Jaarboek_2005_06_Volk+ - Publicaties - Vlaanderen.be

SOCIAAL-CULTURELE
VERENIGINGEN
wat is een vereniging?
Een vereniging is een netwerk van afdelingen of groepen, gespreid over Vlaanderen en Brussel. In deze afdelingen of groepen ontplooit men een
werking in groepsverband die gericht is op gemeenschapsvorming, participatie aan cultuur, maatschappelijke activering en educatie. Dit zijn
echter niet de enige erkenningsvoorwaarden. Een vereniging moet eveneens 50 werkende afdelingen of groepen hebben gespreid over minstens
drie Vlaamse provincies waarbij het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan worden beschouwd als een provincie. Andere voorwaarden zijn: de
inbreng van vrijwilligers in beheer en beleid, een democratische en zelfstandige werking hebben, een registratiesysteem ontwikkelen enz. In de
overgangsbepalingen van het decreet is bepaald dat de verenigingen voor migranten erkend en gesubsidieerd blijven. Zij krijgen de tijd om gedu-
rende de eerste en tweede beleidsperiode uit te groeien tot een sociaal-culturele vereniging die beantwoordt aan alle erkenningsnormen.
verenigingen
Erkenning en subsidies
In het werkjaar 2005 waren 41 verenigingen erkend en gesubsidieerd.
Daarnaast ontvingen twee organisaties, UilenSpiegel en Welzijnsscha-
kels, een startsubsidie met het oog op hun groei naar een volwaardige
erkenning als vereniging in 2006.
Het decreet van 4 april 2003 betekende een ommezwaai van een
kwantitatieve naar een eerder kwalitatieve benadering. De enige kwan-
titatieve norm is de vermelde spreidingsnorm voor afdelingen. In ta-
bel 44 en tabel 45 vindt u het aantal en de spreiding van de afdelingen
van de landelijke verenigingen. In 2005 telden alle verenigingen samen
12.471 afdelingen, gespreid over het Vlaamse Gewest en het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest. Tegenover 2004 betekent dit een stijging met
401 afdelingen of 3,31%. Deze cijfers zijn gehaald uit de jaarverslagen
van de verenigingen. Tabel 46 gee de evolutie van het aantal afdelingen
vanaf 1996.
We merken op dat, behalve voor het behalen van de minimumnorm
van 50 afdelingen, het aantal afdelingen met de invoering van het nieu-
we decreet enkel nog een rol speelde voor de bepaling van de subsi-
die-enveloppe voor het werkjaar 2004. Vanaf dan was de subsidie-enve-
loppe per vereniging immers gebaseerd op het aantal afdelingen van het
werkjaar 2000, waarbij aan iedere afdeling een in het decreet bepaalde
waarde toegekend werd. Eens deze subsidie-enveloppe vastgesteld,
werd de directe koppeling tussen subsidie-enveloppe en aantal afdelin-
gen losgelaten.
In 2005 behielden de 41 erkende verenigingen, mits gelijke werking,
de subsidie-enveloppe zoals toegekend in 2004. Zo werd in totaal
18.909.756,84 euro uitgekeerd aan de 41 verenigingen, waarmee kosten
voor personeel en werking werden betoelaagd. (cfr. tabel 47) De twee or-
ganisaties die in aanmerking kwamen voor een startsubsidie, ontvingen
elk een toelage van 50.000 euro. Acht organisaties zagen hun subsidie-
enveloppe verhoogd naar aanleiding van de “fl ankerende maatregelen”,
waarbij personeel van de vormingsinstellingen die niet als gespeciali-
seerd werden aanvaard, aan de slag kon in andere gesubsidieerde or-
ganisaties uit de sociaal-culturele sector. Volgende acht organisaties
kregen, net zoals in 2004, in dat kader een bijkomende subsidie: kvh-
Vorming, kvlv, kwb, Landelijke Gilden, S-Plus, Similes, velt, Zieken-
zorg cm.
De erkenning van Mindervaliden Vlaanderen werd ingetrokken per 1
januari 2005. Welzijnsschakels verkreeg een volwaardige erkenning op
1 januari 2006, terwijl de startsubsidie en erkenning van UilenSpiegel
werd beëindigd op 31 december 2005. In 2006 zal vosog, Scouting voor
Volwassenen, een startsubsidie van 50.000 euro ontvangen.
Beleidsplannen 2006 –2009
2005 werd ook het jaar van de tweede ronde beleidsplannen. De beleids-
plannen voor de eerste beleidsperiode 2004–2005 werden, indien door
de verenigingen gewenst, onderworpen aan een indicatieve beoorde-
ling door de adviescommissie verenigingen. De opmerkingen van deze
commissie konden meegenomen worden in de opmaak van het tweede
beleidsplan, dat de beleidsperiode 2006–2009 omvat. In 2006 werd be-
sloten de beleidsperiode met een jaar te verlengen. Tegen 1 maart 2005
dienden alle 41 erkende verenigingen hun beleidsplan in. Deze werden
ter beoordeling voorgelegd aan de adviescommissie verenigingen. Deze
commissie was samengesteld uit voorzitter Marc Hooghe, ondervoor-
zitter Annemie Demedts en leden Jean-Marie Deleye, Gio De Weerd,
Marijke Leye, Marijke Pruyt, Daniël Van Dael en Sammy Vermeesch.
Caroline Janssens en Luc Goossens woonden voor de administratie de
vergaderingen bij en verzorgden er de secretariaatsfunctie.De advies-
commissie kwam negenmaal bijeen en sprak een eerste beoordeling uit.
Het uitvoeringsbesluit voorziet een verhaalprocedure: dertien organisa-
ties maakten van deze gelegenheid gebruik. De adviescommissie was
echter van oordeel dat geen bijkomende elementen werden aangegeven
om haar eerste beoordeling te herzien. De eerste beoordeling bleef be-
houden.
Hoewel het decreet bepaalt dat de beoordeling door adviescommissie
en administratie vanaf de tweede beleidsperiode zou kunnen leiden tot
een stijging of daling van de subsidie-enveloppe, besloot de minister om
deze fi nanciële beloning of sanctie nog voor twee jaar uit te stellen. In de
plaats hiervan werd het principe van het remediëringstraject ingevoerd:
verenigingen die een negatieve beoordeling ontvingen, krijgen twee jaar
de tijd voor een remediëringstraject waarbij ze aantonen tegemoet te ko-
men aan de opmerkingen van adviescommissie en administratie. Daar-
na zou een eindbeoordeling uitgesproken worden, met mogelijk fi nan-
ciële implicaties. De verenigingen die in 2005 een positieve beoordeling
kregen van de adviescommissie en administratie, zouden dan eveneens
eind 2007 de gevolgen van deze beoordeling ondervinden.
3 U I T V O E R I N G V A N B E G R O T I N G E N B E L E I D 2 S O C I A A L- C U LT U R E E L V O LW A S S E N E N W E R K
verenigingen voor migranten
Erkenning en subsidies
De 14 landelijke migrantenverenigingen, erkend volgens het decreet van
19 april 1995, werden op 1 januari 2003 automatisch erkend op grond
van het nieuwe decreet van 4 april 2003. Zij beschikken over twee be-
leidsperiodes om zich uit te bouwen tot een landelijke sociaal-culturele
vereniging, die volledig beantwoordt aan de normen van het decreet. In
dit kader is eveneens voorzien dat SoCiuS, als steunpunt voor de sector,
een actieplan uitwerkt om de migrantenverenigingen in die uitbouw te
ondersteunen.Voor de subsidiëring wordt eveneens de techniek van de
subsidie-enveloppe gehanteerd, die voor de landelijke migrantenvereni-
gingen twee componenten bevat: de subsidie voor de reguliere werking
en een bijkomende 30%-subsidie voor ondersteuningsactiviteiten in-
zake kaderopleiding, educatie en cultuurspreiding.De reguliere subsidie
2005 wordt berekend op basis van het aantal aanvaarde afdelingen voor
het werkjaar 2004. Tijdens de eerste en de tweede beleidsperiode wordt
voor de verenigingen van migranten het subsidiebedrag jaarlijks aan-
gepast aan het aantal aangesloten afdelingen of groepen van het voor-
bije werkjaar, tot ze beschikken over het minimum aantal afdelingen of
groepen vereist voor erkenning. Als aanvulling op de reguliere subsidie
kunnen migrantenverenigingen gedurende de eerste en de tweede be-
leidsperiode een aanvullende subsidie bekomen. Voorwaarde is dat ze
in de jaarplannen aantonen dat ze voldoen aan bepaalde voorwaarden
beschreven in de overeenkomst. Voor 2005 werd in de overeenkomst
met de 14 erkende migrantenverenigingen de voorwaarde gesteld dat
minstens 60% van de bijkomende subsidie moet worden besteed aan
uitgaven die verbonden zijn aan het volgen van het door SoCiuS aan-
geboden vormingstraject over kadervorming en/of aan thematische ac-
tiviteiten. De cijfers over aantal en spreiding van de afdelingen vindt u
in tabel 48. Het aantal afdelingen steeg met 97 eenheden naar 879. De
cijfers over de subsidie en de aanvullende subsidie vindt u in tabel 49.
inkomsten en uitgaven
De cijfergegevens over de inkomsten en uitgaven 2005 van verenigingen
en migrantenverenigingen vindt u in tabel 50 en tabel 51. De cijfers wer-
den gehaald uit de jaarverslagen van de organisaties.
59