Archeologische Kroniek 1980 - Geschiedenis van Zuid-Holland
Archeologische Kroniek 1980 - Geschiedenis van Zuid-Holland
Archeologische Kroniek 1980 - Geschiedenis van Zuid-Holland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Boudijn <strong>van</strong> Zwieten, tresorier <strong>van</strong> <strong>Holland</strong><br />
Carrière in grafelijke dienst<br />
Zijn afstamming zal Boudijn <strong>van</strong> Zwieten bij het bouwen aan zijn<br />
toekomst weinig hebben geholpen; onder de goederen die zijn vader<br />
hem naliet, waren zeker geen grafelijke leengoederen; ik heb<br />
Boudijn tenminste nergens als zijn vaders leenvolger aangetroffen.<br />
Of de positie <strong>van</strong> zijn vader hem tot steun was, is moeilijk te<br />
bepalen. Dirk Boudijnsz <strong>van</strong> Zwieten wordt in de (schaarse) Leidse<br />
bronnen nauwelijks genoemd en ook in de omgeving <strong>van</strong> de graaf<br />
treffen we hem niet aan 32<br />
. Als vele andere leden <strong>van</strong> adellijke<br />
geslachten heeft Boudijn voordeel gezien in een carrière aan het hof,<br />
die goede mogelijkheden bood tot het ophouden <strong>van</strong> zijn stand in<br />
een tijd waarin de oude adellijke leef- en bestaanswijze steeds meer<br />
op de helling raakte. De opkomst <strong>van</strong> stedelijke milities en huurtroepen<br />
en de fixering <strong>van</strong> de opbrengst <strong>van</strong> landerijen in vaste<br />
bedragen, gevoegd bij de slechte economische situatie in de 14e en<br />
15e eeuw, maakten het leven voor de adel steeds moeilijker 33<br />
.<br />
Het is te Leiden dat voor het eerst melding wordt gemaakt <strong>van</strong><br />
Boudijn <strong>van</strong> Zwieten, en wel op 26 juli 1393. Hij treedt dan op als<br />
voogd voor zijn tante Alijd, weduwe <strong>van</strong> Hendrik Rottier 34<br />
. Een jaar<br />
later, op 13 juli 1394, komt hij voor in de omgeving <strong>van</strong> de graaf; op<br />
dat moment is hij betrokken bij kanselarij- en geldzaken 35<br />
. In<br />
eenzelfde context wordt hij op 11 november 1395 klerk <strong>van</strong> de<br />
kamer genoemd 36<br />
. Geen loopbaan dus in Leidse contreien, maar een<br />
eerste stap op weg naar een carrière bij de grafelijkheid. Hoewel<br />
Boudijn, zoals we nog zullen zien, te Leiden woonde, was hij nooit<br />
direct betrokken bij het Leidse stadsbestuur. Wel was hij enkele<br />
malen bemiddelaar bij onenigheden; op 9 februari 1405 trad hij op<br />
met Pieter Gael, Gillis <strong>van</strong> Cralingen, IJsbrant <strong>van</strong> der Laen en het<br />
Leidse gerecht als overman in een geschil 37<br />
. Hij was in 1434<br />
betrokken bij het tegengaan <strong>van</strong> bedriegelijke praktijken in de lakennijverheid<br />
38<br />
. Dat Boudijn <strong>van</strong> Zwieten schout <strong>van</strong> Leiden zou zijn<br />
geweest, is een grove misvatting <strong>van</strong> Blok. Hij schrijft in zijn<br />
<strong>Geschiedenis</strong> eener <strong>Holland</strong>sche stad: 'Zoo moest de stad in 1434<br />
den schout Boudijn <strong>van</strong> Zwieten, die toen in verband met het<br />
nieuwe privilege over de hooge jurisdictie aftrad, en andere rechthebbenden<br />
afkoopen voor wat de stad schuldig was op horen<br />
dienst' 39<br />
. Dat Boudijn renten <strong>van</strong> de stad kocht is juist 40<br />
, schout was<br />
hij niet. Wel trad in het tijdvak 1433-34 Boudijns zoon Dirk op als<br />
schout <strong>van</strong> Leiden 41<br />
. Ook Jansen, in zijn Hoekse en Kabeljauwse<br />
twisten, noemt Boudijn schout <strong>van</strong> Leiden, als opvolger in 1444 <strong>van</strong><br />
Floris <strong>van</strong> Boschuijsen 42<br />
. Hij verwart daarbij Boudijn met Simon<br />
Frederik Willemsz, ook wel Van Zwieten genaamd. Deze behoort<br />
niet aantoonbaar tot Boudijns familie, al voerde hij het Zwietenwapen<br />
43<br />
. De enige functie die Boudijn te Leiden vervuld heeft, is die<br />
<strong>van</strong> eerste gasthuismeester <strong>van</strong> St. Catharina in het jaar 1440 44<br />
.<br />
Toch kon Boudijn doordat hij in de nabijheid <strong>van</strong> de graaf<br />
verkeerde, wel invloed uitoefenen op Leidse zaken. Daar<strong>van</strong><br />
profiteerde in 1445 zijn zoon Gijsbrecht. Deze had in 1443 als<br />
schepen een keur betreffende de lakennijverheid geschrapt zonder<br />
toestemming <strong>van</strong> zijn medeschepenen. Daarvoor werd hij op 10<br />
januari 1444 door het Leidse gerecht veroordeeld tot een bedevaart<br />
naar Einsiedeln. Philips verleende hem op verzoek <strong>van</strong> zijn vader op<br />
291<br />
32 Alleen op 20 februari 1330<br />
komt hij voor in de grafelijke<br />
leenregisters als graaf Willem III<br />
hem en zijn zuster Alijd het<br />
voorrecht geeft dat als hij zonder<br />
wettige zoon zou sterven, zijn<br />
zuster Alijd zijn leengoederen<br />
zou erven (RAZH, Gr. v. Holl.<br />
709 Nh. f. 2).<br />
33 H. P. H. Jansen, Hoekse en<br />
Kabeljauwse Twisten. Bussum<br />
1966, 7-8.<br />
34 G.A. Leiden, Gasthuizen 793.<br />
35 Th. <strong>van</strong> Riemsdijk, Tresorie en<br />
Kanselarij <strong>van</strong> de Graven <strong>van</strong><br />
<strong>Holland</strong> en Zeeland. Den Haag<br />
1908, 197.<br />
36 Van Riemsdijk, Tresorie, 195.<br />
37 G.A. Leiden, Oud-Rechterlijk<br />
Archief 2B,f. 144.<br />
38 G.A. Leiden, Oud-Rechterlijk<br />
Archief 4A,f. 19.<br />
39 P. J. Blok, <strong>Geschiedenis</strong> eener<br />
<strong>Holland</strong>sche Stad. 3 dln., Den<br />
Haag 1910-1918, II255.<br />
40 G.A. Leiden, Secretarie (Oud)<br />
84, f. 143 e.v.; daar is geen<br />
sprake <strong>van</strong> afkoop <strong>van</strong> rechten,<br />
slechts <strong>van</strong> renten gevestigd op<br />
de stedelijke dienst.<br />
41 RAZH, Hof <strong>van</strong> <strong>Holland</strong> 1, f.<br />
178.<br />
42 Jansen, Hoekse en Kabeljauwse<br />
Twisten 85.<br />
43 Oudheden Rhijnland,<br />
Voorreden. Wapen: O.a. G.A.<br />
Leiden, Kerken 42.<br />
44 G.A. Leiden, Bibliotheek 6632<br />
pf. Aantekeningen Bijleveld.