Handleiding proeftuinzorg (pdf) - IWT
Handleiding proeftuinzorg (pdf) - IWT
Handleiding proeftuinzorg (pdf) - IWT
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.2. Drie oproepen<br />
Voor de proeftuin worden drie oproepen voorzien, verspreid over twee fasen.<br />
HANDLEIDING PROEFTUIN ZORGINNOVATIERUIMTE VLAANDEREN<br />
In een eerste fase worden twee oproepen gelanceerd: enerzijds een oproep voor proeftuinplatformen +<br />
bijhorende projecten en anderzijds een oproep voor een project kennisopbouw voor de selectie van het<br />
wetenschappelijk consortium. Nadat de proeftuinplatformen geselecteerd werden, wordt overgegaan<br />
naar de tweede fase, waarin een bijkomende oproep zal gelanceerd worden, waarbij ook nieuwe<br />
aanvragers die gebruik wensen te maken van een gesteund proeftuinplatform, een projectvoorstel<br />
kunnen indienen.<br />
3.3. Consortia en stakeholders<br />
3.3.1. Consortium en stakeholders voor een proeftuinplatform<br />
Aanvragers<br />
De aanvragers zijn de initiatiefnemers voor het proeftuinplatform en zijn tegelijk de formele<br />
begunstigden van de subsidie. Een consortium van aanvragers kan bestaan uit:<br />
- steden of gemeenten uit het Vlaams Gewest (enkel de besturen),<br />
- organisaties met rechtspersoonlijkheid en die geen onderzoeksinstelling zijn. Onder deze categorie<br />
vallen zowel (i) de ondernemingen die hun economische activiteit op een duurzame wijze<br />
uitoefenen door middel van een vestiging in het Vlaams Gewest als (ii) social profit organisaties<br />
met activiteiten relevant voor de zorgsector die ofwel gevestigd zijn in het Vlaams Gewest ofwel<br />
een uni-communautaire 1 Nederlandstalige social profit zijn uit het Brussels Hoofdstedelijk<br />
Gewest 23 . In dit laatste geval is dan wel vereist dat (i) de platformaanvraag tot stand kwam op<br />
initiatief van een Vlaamse organisatie en (ii) de platformresultaten een aantoonbaar belang hebben<br />
voor het Vlaams Gewest.<br />
De materiële infrastructuur van elk platform dient zich hoofdzakelijk in Vlaanderen te bevinden.<br />
Per platform wordt één hoofdaanvrager aangesteld, die een eerste contactpersoon aanduidt. Deze<br />
contactpersoon moet werkzaam zijn bij de hoofdaanvrager.<br />
Het aanvragend consortium dient minstens te bestaan uit een stad of gemeente en een bedrijf 4 . Het<br />
consortium moet voldoende groot zijn om een brede toepasbaarheid mogelijk te maken en dient in staat<br />
te zijn om het platform financieel te dragen. Elke aanvrager zal minstens zijn eigen kosten minus de<br />
subsidie moeten kunnen dragen.<br />
Kennisinstellingen komen niet als aanvrager in aanmerking (maar wel als onderaannemer).<br />
Er dient tussen de aanvragers geen formele structuur opgericht te worden, maar de aanvragers dienen<br />
onderling wel een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten.<br />
1<br />
Uni-communautaire instellingen zijn instellingen die tengevolge van hun activiteiten of organisatie beschouwd moeten<br />
worden als uitsluitend behorend tot één van beide gemeenschappen.<br />
2<br />
In het geval van een organisatie met een rechtsvorm naar publiek recht is vereist dat de actviteiten waarvoor in dit<br />
programma steun wordt aangevraagd te situeren zijn buiten het valorisatiegebied van het wettelijk monopolie van deze<br />
organisatie.<br />
3<br />
Tenzij hiervan uitdrukkelijk wordt afgeweken in dit programma, geldt voor de categorie “organisaties” verder de FAQ op<br />
de <strong>IWT</strong>-website betreffende de aanvrager voor O&O-Bedrijfssteun.<br />
4<br />
Een bedrijf dient hier geïnterpreteerd te worden als een vennootschap zoals gedefinieerd in het wetboek van<br />
vennootschappen.<br />
12/26