Handleiding proeftuinzorg (pdf) - IWT
Handleiding proeftuinzorg (pdf) - IWT
Handleiding proeftuinzorg (pdf) - IWT
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.4.3. Aanvaardbare kosten<br />
Algemene principes<br />
HANDLEIDING PROEFTUIN ZORGINNOVATIERUIMTE VLAANDEREN<br />
De algemene principes voor de opmaak van de begroting (geldig voor de platformen, projecten en het<br />
project kennisopbouw) worden beschreven in het <strong>IWT</strong>-kostenmodel. In het najaar van 2012 zal een<br />
nieuw kostenmodel in voege treden. De modaliteiten zullen uiterlijk begin november bekend gemaakt<br />
worden op de <strong>IWT</strong>-website (zie http://www.iwt.be/subsidies/oeno-bedrijfsproject/documenten).<br />
Kort samengevat geldt het volgende:<br />
- De aanvaardbare personeelskosten vormen de basis. Ze moeten steeds na het project verantwoord<br />
kunnen worden, zowel naar geleverde prestaties op het project, als naar uitgevoerde betalingen. De<br />
personeelskosten verwijzen naar de directe loonkost van de personen die bij de aanvrager het<br />
project uitvoeren. Indien een bepaalde persoon niet voltijds actief is op het project, zullen de<br />
prestaties slechts a rato van de geleverde inspanning in rekening worden gebracht. Technisch<br />
personeel is slechts aanrekenbaar voor zover het taken uitvoert die noodzakelijk zijn voor het<br />
project, zoals het uitvoeren van testen en gelijkaardige activiteiten. Personeel voor ondersteunende<br />
taken zoals secretariaat, boekhouding, aankoop, onderhoud, enz. kan hier niet ingebracht worden<br />
(wel bij de overige kosten). Algemeen leidinggevend en toezichthoudend personeel wordt ook niet<br />
tot het directe personeel gerekend.<br />
- De overige kosten bestaan enerzijds uit de directe kosten voor werkingsmiddelen en<br />
uitrustingsgoederen (afschrijving van computer, test- en analyse apparatuur) en anderzijds uit<br />
indirecte kosten. Dit zijn algemene kosten die weliswaar uit de projectactiviteiten voortvloeien,<br />
maar die ofwel niet direct toewijsbaar zijn, of kosten van algemeen ondersteunende aard zijn. De<br />
overige kosten worden berekend als een standaardkost per voltijds equivalent (VTE). Deze<br />
standaardkost moet overeenkomen met een reële kost.<br />
Onderaannemingen vallen onder de overige kosten. Een onderaanneming vanaf 8.500 euro kan<br />
afzonderlijk gebudgetteerd worden, maar in dat geval dient een raming van de kosten ingesloten te<br />
worden.<br />
- Kosten kunnen in rekening gebracht worden vanaf de startdatum van het platform/project. Dit is ten<br />
vroegste de eerste dag van de maand volgend op de uiterste indiendatum.<br />
- Organisaties die niet (100%) BTW-plichtig zijn, kunnen de niet-recupereerbare BTW mee opnemen<br />
in hun projectbegroting.<br />
Verder dienen kennisinstellingen (in het project kennisopbouw) en steden en gemeenten een duidelijke<br />
boekhouding te voeren die toelaat de niet-economische activiteiten te scheiden van de eventuele<br />
economische activiteiten.<br />
Specifiek voor de proeftuinplatformen en –projecten (niet van toepassing voor project kennisopbouw)<br />
Het financieel plan in de platformaanvraag moet zowel de kosten voor de investeringen in het platform<br />
als de kosten voor de werking van het platform verduidelijken. Bij de goedkeuring van een<br />
platformaanvraag zullen concrete engagementen moeten beschikbaar zijn voor de financiering van het<br />
eigen aandeel door elke aanvrager (totale kosten van de desbetreffende aanvrager minus de subsidie).<br />
Er wordt een aparte begroting opgesteld voor het platform en voor elk individueel project dat op het<br />
platform zal uitgevoerd worden en waarvoor subsidie aangevraagd wordt. Een platform- en<br />
projectbegroting wordt per jaar en per aanvrager opgesteld.<br />
17/26