scriptie van Cathy Pije-Post, studentnummer 834515207
scriptie van Cathy Pije-Post, studentnummer 834515207
scriptie van Cathy Pije-Post, studentnummer 834515207
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3. Het ambtshalve aanvullen <strong>van</strong> rechtsgronden<br />
In het vorige hoofdstuk was de reikwijdte <strong>van</strong> de toets door de bestuursrechter aan de<br />
orde. In dit hoofdstuk wordt de inhoud <strong>van</strong> zijn toets besproken ofwel de vraag hoe of<br />
waaraan de bestuursrechter dient te toetsen. In verband daarmee zal de regelgeving en de<br />
jurisprudentie rond het aanvullen <strong>van</strong> rechtsgronden worden behandeld.<br />
3.1. Artikel 8:69, tweede lid, Awb<br />
De bestuursrechter is op grond <strong>van</strong> het tweede lid <strong>van</strong> artikel 8:69 Awb verplicht om<br />
ambtshalve de rechtsgronden aan te vullen, omdat hij geacht wordt het recht te kennen en<br />
zelfstandig de juiste rechtsregels toe te passen. 67 Het gaat hier niet om een bevoegdheid,<br />
maar om een verplichting. Dat wil zeggen dat de bestuursrechter zelfstandig en<br />
onafhankelijk alle rechtsregels in zijn oordeel moet betrekken die <strong>van</strong> toepassing zijn op het<br />
beroep. Dus niet alleen de nationale, maar ook de rechtstreeks werkende internationale<br />
rechtsregels. Daarbij kan gedacht worden aan het EG-recht en het EVRM.<br />
De bestuursrechter is daarbij niet gebonden aan de wijze waarop de gronden <strong>van</strong> beroep<br />
zijn geformuleerd. De burger kan in zijn eigen bewoordingen gronden formuleren en<br />
vervolgens worden deze gronden door de bestuursrechter vertaald in rechtsgronden.<br />
Daarbij dient deze juridische vertaling te blijven binnen de grenzen <strong>van</strong> het feitelijke<br />
geschil, zoals dat door het eerste lid <strong>van</strong> artikel 8:69 Awb is bepaald. 68<br />
Het aanvullen <strong>van</strong> rechtsgronden is niet onderhevig aan de trechters en fuiken waarover in<br />
paragraaf 2.3.1 is gesproken, omdat de rechter in elk stadium <strong>van</strong> de procedure verplicht is<br />
om de rechtsgronden aan te vullen. Daarom kan de burger zich in elk stadium <strong>van</strong> de<br />
procedure zekerheidshalve op bepaalde rechtsgronden beroepen, zolang hij maar binnen de<br />
grenzen <strong>van</strong> het feitelijke geschil blijft, dat in beginsel wordt afgebakend op basis <strong>van</strong> tijdig<br />
aangevoerde feiten en feitelijke betogen, daargelaten de ambtshalve toetsing <strong>van</strong> regels <strong>van</strong><br />
openbare orde. 69<br />
67 Kooper 2002, p. 85; Kooper 2000, p. 173.<br />
68 Schreuder-Vlasblom 2006, p. 159.<br />
69 Schreuder-Vlasblom 2006, p. 160.<br />
22