Bijlage cultuurhistorische analyse - Gemeente Groningen
Bijlage cultuurhistorische analyse - Gemeente Groningen
Bijlage cultuurhistorische analyse - Gemeente Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.2 Bebouwingsbeeld en verkavelingspatroon<br />
De stedenbouwkundige structuur wordt niet alleen bepaald door de diepen,<br />
straten en pleinen. Het ‘geraamte’ van de stedenbouwkundige hoofdstructuur<br />
wordt ingevuld met een groot aantal bouwwerken, dat ieder op zich en in een<br />
ensemble een eigen identiteit heeft.<br />
Belangrijke waarden vertegenwoordigen de torens in de stad. Vanaf grote<br />
afstand bepaalt de Martinitoren samen met de toren van de Der Aa-kerk de<br />
plaats van de binnenstad van <strong>Groningen</strong> in de regio. Kleinere torens (Sint<br />
Jozefskerk, toren van het Academiegebouw en het Provinciehuis) en enkele<br />
hogere gebouwen markeren belangrijke functies in de binnenstad. Naast de<br />
torens zijn er nog andere gebouwen en groepen van gebouwen, zoals het stadhuis,<br />
de Korenbeurs, gasthuiskerken, de bebouwing aan het Hoge der A, de<br />
singels en andere belangrijke straten en pleinen, die, hoewel hun werking tot<br />
de onmiddellijke omgeving beperkt blijft, eveneens zodanig markant zijn, dat zij<br />
zeer beeldbepalend zijn voor de binnenstad.<br />
De dicht op elkaar gepakte bebouwing die de hoofdmoot vormt, kan gezien<br />
worden als een golvende massa van één tot vier, maximaal vijf bouwlagen<br />
waarbij het zwaartepunt ligt op twee en drie bouwlagen, al dan niet met een<br />
kap afgedekt. De bouwhoogte van de afzonderlijke panden hangt samen met<br />
de betekenis van de plek in de binnenstad. Deze is over het algemeen hoger<br />
langs belangrijke straten en pleinen, zoals de Grote Markt of het Hoge der A,<br />
en lager op andere plekken, zoals de Visserstraat of de Muurstraat. Er is ook<br />
een verband met de individuele wensen en mogelijkheden van de bewoners<br />
en gebruikers van de binnenstad, met de functie van de bebouwing, met de<br />
tijd waarin het gebouwd is. De bebouwing is overwegend aaneengesloten gebouwd<br />
in doorgaans golvende rooilijnen en, voor zover geen privé-stoep meer<br />
aanwezig is, direct grenzend aan de straatruimte.<br />
Naast de variatie in bouwhoogte is de breedtemaat van de gebouwen in de<br />
binnenstad karakteristiek. De pandbreedte hangt samen met het voorkomende<br />
verkavelingspatroon. Veelal is de breedtemaat een gevolg van de maximale<br />
overspanning van de balkconstructie. In de binnenstad dateert de verkaveling<br />
in opzet nog vrijwel geheel uit de middeleeuwen. Veel panden bevatten nog<br />
onderdelen, zoals bouwmuren en balklagen uit die tijd, ook al is dat niet direct<br />
zichtbaar omdat ze later een nieuwe voorgevel hebben gekregen. Tussen de<br />
afzonderlijke panden zijn soms wel doorbraken gerealiseerd, maar daarbij is<br />
de structuur als zodanig herkenbaar gebleven. In een aantal gevallen is perceel<br />
overschrijdende nieuwbouw gepleegd waarbij de verkavelingsstructuur wel is<br />
verdwenen en de oorspronkelijke pandbreedte alleen in het gevelbeeld zichtbaar<br />
is.<br />
De wijze waarop de kavels vanaf de 13e eeuw werden bebouwd is karakteristiek<br />
voor de binnenstad. Aan de straatzijde van de smalle maar veelal diepe<br />
percelen (zeker aan de hoofdstraten) werden de stenen huizen opgetrokken<br />
en vrijwel altijd in de voorgevelrooilijn. Uitbreidingen werden aan het voorhuis<br />
vastgebouwd maar veel vaker hiervan gescheiden door een binnenplaats zodat<br />
voldoende daglicht binnen kon komen. Deze wijze van bouwen was eeuwenlang<br />
karakteristiek voor de verdichting van de binnenstad.<br />
Turftorenstraat 29