30 Sar<strong>de</strong>s Speciale Editie–nummer 9–september 2010
on<strong>de</strong>r 228 Ne<strong>de</strong>rlandstalige 4-jarige kleuters (<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd was 4 jaar en 6 maan<strong>de</strong>n). We lieten <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren taakjes uitvoeren om <strong>het</strong> ontluiken<strong>de</strong> leesniveau, <strong>de</strong> intelligentie en executieve functies in kaart te brengen. Om <strong>het</strong> korte termijngeheugen te meten, moesten kin<strong>de</strong>ren cijfers nazeggen. Hoe meer cijfers een <strong>kind</strong> goed kan nazeggen, hoe beter <strong>het</strong> korte termijngeheugen functioneert. Een computertaak werd gebruikt om te meten of kin<strong>de</strong>ren hun aandacht langere tijd bij een (saaie) taak kunnen hou<strong>de</strong>n. Op <strong>het</strong> scherm was tien minuten lang een huis in beeld waarin steeds een an<strong>de</strong>r dier verscheen (een hond, een poes of een muis). Alleen bij <strong>de</strong> poes mochten <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren reageren door te klikken met <strong>de</strong> computermuis. Doordat alle muisklikken wer<strong>de</strong>n geregistreerd, was <strong>het</strong> mogelijk <strong>het</strong> aantal fouten (klikken <strong>als</strong> <strong>de</strong> hond of <strong>de</strong> muis en niet <strong>de</strong> poes te zien was) te berekenen. Meer fouten betekent dat <strong>het</strong> <strong>kind</strong> meer moeite had om geduren<strong>de</strong> langere tijd op te letten. Inhibitie is gemeten door kin<strong>de</strong>ren te vragen met een potlood één keer te tikken <strong>als</strong> <strong>de</strong> proeflei<strong>de</strong>r twee keer tikt en, an<strong>de</strong>rsom, twee keer <strong>als</strong> <strong>de</strong> proeflei<strong>de</strong>r één keer tikt. Het <strong>kind</strong> moet hierbij <strong>de</strong> natuurlijke reactie om <strong>het</strong> gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te imiteren on<strong>de</strong>rdrukken. Als indicator <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>lezen hebben we getest in hoeverre kin<strong>de</strong>ren bekend zijn met prentenboeken. Op een computerscherm lieten we <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren kaften <strong>van</strong> veelverkochte en/of uitgeleen<strong>de</strong> prentenboeken zien. Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> drie vragen (‘Wie is dat/wie zijn dat?’, ‘Hoe heet <strong>het</strong> verhaal?’ en ‘Kun je me iets over <strong>het</strong> verhaal vertellen?’) is vastgesteld of een <strong>kind</strong> wel of niet bekend was met <strong>het</strong> boek. Het aantal prentenboeken dat kin<strong>de</strong>ren kennen, is een indicator <strong>voor</strong> hoe vaak kin<strong>de</strong>ren thuis, bij vriendjes, op school of in <strong>de</strong> bibliotheek met boeken in aanraking komen. Naast indicatoren <strong>voor</strong> executieve functies en ervaring met prentenboeken, hebben we kennis gemeten die wordt beïnvloed door <strong>voor</strong>lezen: woor<strong>de</strong>nschat en letterkennis (Mol, Bus, & <strong>de</strong> Jong, 2009). Sar<strong>de</strong>s Speciale Editie–nummer 9–september 2010 On<strong>de</strong>rzoeksresultaten Een belangrijke on<strong>de</strong>rzoeksvraag was: is <strong>voor</strong>lezen effectief <strong>als</strong> kin<strong>de</strong>ren min<strong>de</strong>r ontwikkel<strong>de</strong> executieve functies hebben, snel afgeleid zijn en zich misschien verliezen in <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails <strong>van</strong> <strong>het</strong> verhaal? Leren <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren net zoveel woordjes en letters <strong>van</strong> <strong>voor</strong>lezen <strong>als</strong> kin<strong>de</strong>ren die beter ontwikkel<strong>de</strong> executieve functies hebben? De analyses toon<strong>de</strong>n aan dat alle kin<strong>de</strong>ren profiteren <strong>van</strong> <strong>voor</strong>lezen; 10,24% <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen in woor<strong>de</strong>nschat en 8,41% <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen in letterkennis hingen samen met <strong>voor</strong>lezen. We von<strong>de</strong>n geen aanwijzingen dat <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>voor</strong>lezen sterker is bij kin<strong>de</strong>ren met goe<strong>de</strong> executieve functies en, omgekeerd, zwakker bij kin<strong>de</strong>ren met zwakke executieve functies. Als kin<strong>de</strong>ren er bij<strong>voor</strong>beeld moeite mee hebben om hun aandacht bij een taak te hou<strong>de</strong>n, zou dat <strong>de</strong> positieve invloed <strong>van</strong> <strong>voor</strong>lezen kunnen verstoren. Dit bleek niet zo te zijn. Kin<strong>de</strong>ren met zwakke aandacht profiteer<strong>de</strong>n evenveel <strong>van</strong> <strong>voor</strong>lezen <strong>als</strong> kin<strong>de</strong>ren die er min<strong>de</strong>r moeite mee had<strong>de</strong>n om te blijven opletten. Misschien is <strong>voor</strong>lezen, zeker <strong>als</strong> <strong>het</strong> thuis samen met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r gebeurt, een tamelijk dwingen<strong>de</strong>, sturen<strong>de</strong> activiteit waaraan zelfs kin<strong>de</strong>ren met zwakke executieve functies zich niet kunnen onttrekken. De volwassene houdt <strong>het</strong> <strong>kind</strong> bij <strong>de</strong> les <strong>als</strong> <strong>de</strong> aandacht dreigt af te dwalen. Ook kin<strong>de</strong>ren met zwakke executieve functies steken daarom veel op <strong>van</strong> <strong>voor</strong>lezen. Executieve functies verklaar<strong>de</strong>n wel verschillen in woor<strong>de</strong>nschat (3,61%) en letterkennis (2,56%). Dit wijst erop dat kin<strong>de</strong>ren met zwakke executieve functies min<strong>de</strong>r letters en woor<strong>de</strong>n leren <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re, misschien min<strong>de</strong>r gestructureer<strong>de</strong> situaties dan <strong>voor</strong>lezen. Conclusie Kleuters profiteren <strong>van</strong> <strong>voor</strong>lezen en vergroten hun woor<strong>de</strong>nschat en letterkennis door <strong>voor</strong>lezen, zelfs <strong>als</strong> ze zwak scoren op executieve functies <strong>als</strong> aandacht, inhibitie, cognitieve flexibiliteit en geheugen. Zolang kin<strong>de</strong>ren nog jong zijn, zijn volwassenen geneigd om boekgerelateer<strong>de</strong> activiteiten te structureren. Hierdoor profiteren 31