07.08.2013 Views

ALFABETISCHE TERMENLIJST - Free

ALFABETISCHE TERMENLIJST - Free

ALFABETISCHE TERMENLIJST - Free

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

epiphyte N. = epifyt: plant die op een andere plant groeit, alleen voor de steun zonder te parasiteren; syn.<br />

air plant; v. parasite, symbiosis.<br />

epiphytic ADJ. = epifytisch: op andere planten groeiend zonder te parasiteren; v. parasitic, aquatic,<br />

terrestrial.<br />

epiphytotic ADJ. = epidemisch voorkomend bij planten; bv. wijdverbreide schimmelinfectie.<br />

episepalous ADJ. = episepaal: op kelk of kelkbladen geplaatst, ihb. meeldraden die recht voor of op de<br />

kelkbladen ingeplant zijn; v. epipetalous.<br />

epiterranean, epiterraneous ADJ. = bovenaards: boven het bodemoppervlak; ant. subterranean,<br />

subterraneous.<br />

epithelium N. = epiteel, klierepiteel: laag cellen die een met vluchtige olie gevulde holte of harskanaal<br />

inwendig bekleedt, vaak met een olie- of harsafscheidende functie.<br />

epithem, epithema, epitheme N. = waterafscheidende groep cellen onder de opperheid van sommige<br />

bladeren; bv. bij Crassulaceae; v. hydathode.<br />

epithet, specific -- N. = soortaanduiding, epitet: het tweede deel vd. wetenschappelijke naam ve. plant,<br />

altijd met een kleine letter geschreven; syn. binary --; opm. de soortaanduiding wordt vaak ten<br />

onrechte 'soortnaam' genoemd, de soortnaam bestaat uit de de naam vh. geslacht en de<br />

soortaanduiding; collective -- N. = soortaanduiding ve. hybride, bv. Sempervivum arachnoideum ×<br />

S. montanum (Crassulacea), alle producten van deze kruising kunnen worden aangeduid als<br />

Sempervivum × barbulatum, bepaalde vormen daarvan kunnen een naam krijgen als nothomorph,<br />

ofwel met een cultivarnaam aangeduid worden; varietal -- N. = variëteitaanduiding; de<br />

naam ve. variëteit bestaat uit drie delen, de tweedelige naam vd. soort gevolgd door de ---, bv.<br />

Echinocereus rigidissimus var. rubispinus, volgens Taylor (1984) de juiste benaming van Lau 88;<br />

het weglaten vd. rangaanduiding var. is niet toegelaten volgens de Code.<br />

epitrophy N. = versterkte groei aan de bovenzijde ve. orgaan; ant. hypotrophy; v. hyperplasia,<br />

hypertrophy.<br />

epitype N., afk. ET: = epitype: door een latere auteur aangewezen als aanvulling op het holotype als dat<br />

slecht te identificeren is of niet geheel klopt met de de beschrijving vh. taxon.<br />

epizoochorous ADJ. = verspreid wordend doordat de vruchten of zaden met haakjes aan de huid, haren<br />

of veren van dieren blijven hangen; v. endozoochorous, zoochorous.<br />

eponym N. = eponiem: naam ve. geslacht of soort- of variëteitaanduiding, die gegeven is om een persoon<br />

te eren; diverse voorbeelden in dit boekje; v .toponym.<br />

Epsom salt N. (Ch.) = bitterzout, Engels zout: magnesiumsulfaat, MgSO 4 .7H 2 O; magnesium is een bestanddeel<br />

van chlorophyl, een tekort veroorzaakt verkleuring van bladeren.<br />

equate VB. = gelijkstellen, tot een gemeenschappelijke standaard terugbrengen, als synoniem beschouwen.<br />

equatorial dehiscence N. = openspringen langs een lijn rond het midden; v. circumscissile,<br />

-- capsule.<br />

equidistant ADJ. = op gelijke afstand.<br />

equilateral ADJ. = in alle richtingen gelijk verspreid; bv. bladeren langs een stengel; v. unilateral,<br />

secund.<br />

Equisetaceae N. = Paardenstaartenfamilie; ook Horsetail Family genoemd;; z. opm. bij Catmint.<br />

equitant ADJ. = omvattend, rijdend, btr. bladstand: omhooggroeiend en elk blad aan de voet overlangs<br />

dubbelgevouwen om het volgende, jongere blad; bv. Iris spp. (Iridaceae). I)<br />

ER z. endoplasmatic reticulum.<br />

erect ADJ. = rechtopstaand ve. stengel: loodrecht omhoog; v. prostrate, arrect, strict.<br />

ergastic matter N. = stoffen die in het protoplasma vd. cel voorkomen als bijproduct vd. levensprocessen;<br />

bv. kristallen, oliedruppeltjes, zetmeelkorrels.<br />

ergot N. = moederkoren: schimmelziekte van granen waarbij de graankorrel vervangen wordt door een<br />

donkerpaarse zwamdradenmassa; v. sclerotium.<br />

Ericaceae N. = Heidefamilie, Heidekruidachtigen: Ericaceae; z. Heath Family<br />

ericoid ADJ. = gelijkend op Erica spp. (Ericaceae): klein sterk vertakt struikje met naaldachtige bladeren.<br />

erose ADJ. = uitgebeten, aangevreten, btr. bladrand: onregelmatig ingesneden alsof er aan geknaagd is.<br />

erosion N. = erosie: aantasting vd. bodem door stromend water, golven, wind, temperatuurinvloeden &c.<br />

Pagina 81

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!