Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
worden door de <strong>bij</strong> de para-eenheden ingebedde instructeurs. Tijdens het onderzoek is bureau<br />
Parazaken opgegaan in de <strong>Defensie</strong> Paraschool.<br />
2.3.4 11 Lucht Mobiele Brigade Air Assault<br />
De Luchtmobiele Brigade (LMB) is onderdeel van de Koninklijke Landmacht en bestaat evenals het<br />
Korps Mariniers uit lichte, snel inzetbare infanteriebataljons <strong>met</strong> enkele ondersteunende eenheden.<br />
Militairen van de LMB zijn gespecialiseerd in het optreden in samenwerking <strong>met</strong> (gevechts)<br />
helikopters, het zogenaamde air assault, en kunnen ook ‘airborne’ ingezet worden. Vanaf 2004<br />
is het paraspringen als operationele taak geïntroduceerd en worden militairen van LMB hiervoor<br />
opgeleid. Tot 2004 werd het paraspringen alleen als (mentaal)grensverleggende activiteit gezien.<br />
Commandanten konden deze activiteit opnemen in het opwerkprogramma van hun eenheid. Dit<br />
grensverleggend springen wordt sinds 2005 niet meer uitgevoerd.<br />
Elk van de drie bataljons heeft momenteel in principe een para-inzetbare infanteriecompagnie en<br />
enkele kleine verkenningseenheden (pathfinders). Deze militairen kunnen als gevechtseenheid<br />
vanaf relatief lage hoogte worden ingezet en maken hier<strong>bij</strong> gebruik van het ‘klassieke’ ronde valscherm<br />
<strong>met</strong> automatische opening. De opleiding tot parachutist vindt plaats <strong>bij</strong> de DPS (voorheen<br />
IPP) <strong>bij</strong> het KCT. Jaarlijks worden door LMB militairen ongeveer 1000 static-line ronde bol parachutesprongen<br />
gemaakt. Het vrije val <strong>parachutespringen</strong> wordt niet door militairen van LMB beoefend.<br />
2.3.5 De <strong>Defensie</strong> Paraschool<br />
In 2004 is onderzoek gedaan naar verdergaande samenwerking tussen het KCT, KMarns en LMB<br />
(studie SMAK). Gemeenschappelijk aan deze drie eenheden is dat ze snel inzetbaar zijn en expeditionair<br />
zijn ingesteld. Op grond van hun specifieke taakstelling zijn er echter onderlinge verschillen<br />
en bezitten ze eigen vaardigheden. Een van de doelstellingen van de studie is het verbeteren van<br />
de efficiency (bundelen kennis) waardoor opleidingen doelmatiger kunnen plaatsvinden en eenvormigheid<br />
ontstaat, wat leidt tot verhoging van de uitwisselbaarheid en doublures voorkomt. Zowel<br />
het Korps Commandotroepen als het Korps Mariniers beschikte in 2004 over een eigen parachutistenopleiding.<br />
In 2006 is na een nadere studie door de Commandant der Strijdkrachten (CDS) en<br />
de Commandant Landstrijdkrachten (C-LAS) besloten tot de oprichting van de <strong>Defensie</strong> Paraschool<br />
en het zo snel mogelijk integreren van de bestaande para-instructie organisaties. Voorts werd, in<br />
afwachting van de definitieve locatie keuze, besloten tot tijdelijke onderbrenging <strong>bij</strong> de bestaande<br />
para-instructie faciliteiten te Breda zodat er eind 2007 een werkbare organisatie zou zijn. Dit binnen<br />
de bestaande functieplafonds van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) en het Commando<br />
Zeestrijdkrachten (CZSK). Realisatie eind 2007 is niet gehaald maar in januari 2008 is wel een<br />
samenwerkingsovereenkomst tussen het CLAS en het CZSK getekend <strong>met</strong> als doel het realiseren<br />
van een duidelijk herkenbaar expertisecentrum voor alles op paragebied binnen <strong>Defensie</strong>. In<br />
deze overeenkomst wordt nadrukkelijk vermeld dat het defensiebreed gezamenlijk opleiden onder<br />
eenduidige regelgeving een waarborg vormt voor de kwaliteit. De verantwoordelijkheid voor de<br />
bedrijfsvoering blijft hier<strong>bij</strong> tot de formele oprichting van de DPS <strong>bij</strong> de afzonderlijke paraopleidingen<br />
van het CLAS en het CZSK. Onder leiding van een regiegroep is in 2008 begonnen <strong>met</strong> de<br />
nodige voorbereidingen en het synchroniseren van de opleidingen en het materieel.De formele<br />
oprichting van de <strong>Defensie</strong> Paraschool (DPS) heeft ten opzichte van de eerstgenoemde oprichtingsdatum<br />
vertraging opgelopen maar lopende het onderzoek is, op 2 maart 2009, de DPS formeel van<br />
start gegaan.<br />
De DPS is een zogenaamd Joint <strong>Defensie</strong> Onderdeel (JOD). De CDS stuurt alle JOD’s aan op hoofdlijnen,<br />
inhoudelijk vastgelegd in de Aanschrijving Gereedstelling Commandant der Strijdkrachten<br />
(AGCDS). Deze hoofdlijnen omvatten in de regel de opdrachtstelling, de toewijzing van de vereiste<br />
middelen en de geldende randvoorwaarden (CDS aanwijzing A-811). Detailaansturing van de DPS<br />
vindt plaats door CLAS. Binnen de kaders van de hoofdlijnen gaat het hier<strong>bij</strong> om: wat er moet<br />
gebeuren om de klant te bedienen, hoe het moet het gebeuren en <strong>met</strong> welke kwaliteitseisen. De<br />
uitvoering en resultaten worden binnen de detailsturing gecontroleerd. De functionaris die verantwoordelijk<br />
is voor de detailsturing dient ervoor zorg te dragen dat de eenheid goed functioneert,<br />
de bedrijfsprocessen goed verlopen, de gewenste producten aan de klant worden geleverd. Hij is<br />
verplicht daarover verantwoording af te leggen. Deze aansturing in detail gaat volgens het principe<br />
van single service management (SSM). Met betrekking tot het <strong>parachutespringen</strong> houdt dit SSM in<br />
dat het Commando Landstrijdkrachten verantwoordelijk is voor het voorzien in, in stand houden<br />
en afstoten van materieel, goederen en diensten die benodigd zijn voor een goede bedrijfsvoering<br />
van de DPS. Voor de DPS is deze SSM- taak belegd <strong>bij</strong> de CLAS, waar<strong>bij</strong> deze dit vervolgens kan<br />
21