Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2.5.1 Civiele ongevallen<br />
Onder een ongeval verstaat de KNVvL een voorval waar<strong>bij</strong> een blessure (is ieder incident waar<strong>bij</strong><br />
gebruik is gemaakt van een medisch consult) ontstaat. Een voorval wordt gezien als een ongeval<br />
waar<strong>bij</strong> een blessure ontstaat alsmede gesignaleerde storingen aan het materieel en uitgevoerde<br />
reserveprocedures. De KNVvL verzamelt de voorval- en ongevalgegevens van alle aangesloten<br />
paracentra binnen Nederland.<br />
Uit het jaarverslag 2008 van de KNVvL blijkt dat er in 2008 op een totaal van 79.451 sprongen, per<br />
1370 sprongen (zowel static-line als vrije val) één letselgeval wordt gemeld. Onderverdeeld naar<br />
aard van de sprong zijn er echter grote verschillen. Bij het static-line <strong>parachutespringen</strong> treedt <strong>bij</strong><br />
een op de 237 sprongen letsel op. Bij het vrije val <strong>parachutespringen</strong>, door opgeleide parachutisten,<br />
is dit <strong>bij</strong> een op de 2243 sprongen. Het aantal ongevallen <strong>bij</strong> het militaire vrije val springen ligt<br />
iets hoger dan hetgeen gemiddeld genomen gebruikelijk is <strong>bij</strong> het civiele vrije val springen maar<br />
het verschil neemt af.<br />
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008<br />
Civiel Static-line<br />
ronde bol<br />
96 321 322 152 108 158 133 169 237<br />
Militair Static line - - - 158 91 72 165 298 110<br />
Civiel vrije val 1925 2237 2093 2450 2283 3259 2928 2443 2243<br />
Militair vrije val - - - 882 1345 2024 1271 1518 2133<br />
Tabel 3: Aantal sprongen waar<strong>bij</strong> gemiddeld één ongeval is opgetreden (per sprongsoort) Bron<br />
jaarverslag KNVvL 2008 en gegevens <strong>Defensie</strong><br />
Bij het static-line ronde bol <strong>parachutespringen</strong> komen evenals <strong>bij</strong> het militaire static-line ronde bol<br />
springen relatief veel ongevallen voor. Deze laatste vorm van <strong>parachutespringen</strong> wordt echter in<br />
Nederland nauwelijks civiel beoefend (slechts 712 sprongen in 2008). Het aantal ongevallen <strong>bij</strong> het<br />
civiele ronde bol <strong>parachutespringen</strong> komt overeen <strong>met</strong> het militaire static-line ronde bol <strong>parachutespringen</strong>.<br />
Het militaire static-line ronde bol <strong>parachutespringen</strong> verschilt echter <strong>met</strong> het civiele<br />
static-line ronde bol <strong>parachutespringen</strong> doordat de militairen slechts vier sprongen zonder uitrusting<br />
maken waarna de moeilijkheidsgraad wordt verhoogd door <strong>met</strong> uitrusting te springen.<br />
De ongevalcijfers zijn dus niet zonder meer vergelijkbaar maar opvallend is wel dat evenals <strong>bij</strong> het<br />
civiele <strong>parachutespringen</strong> de meeste ongevallen plaatsvinden tijdens de eerste sprongen (zonder<br />
uitrusting).<br />
2.5.2 Vergelijking <strong>met</strong> (inter)nationale gegevens<br />
Het static line ronde bol <strong>parachutespringen</strong> wordt al ruim 60 jaar toegepast om grote aantallen<br />
militairen in vijandelijk gebied te droppen. Uit ongevalgegevens over de periode 1941 – 1998 uit<br />
vooral het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, maar ook uit België en Australië blijkt dat<br />
de ongevalratio varieert tussen de 0,9 - 22 per 1000 sprongen <strong>met</strong> een gemiddelde van 5,6 per<br />
1000 sprongen op een totaal van <strong>bij</strong>na 2,5 miljoen sprongen 5 . Recentere gegevens laten eenzelfde<br />
beeld zien. Zo blijkt uit gegevens van de Britisch Parachute Association over de jaren 2003-2007<br />
dat er <strong>bij</strong> 6 van de 1000 static-line ronde bol parachutesprongen, letsel <strong>bij</strong> de landing ontstaat.<br />
Daar<strong>bij</strong> wordt aangetekend dat parachutisten vaak beginnen <strong>met</strong> enkele static-line ronde bol<br />
<strong>parachutespringen</strong> maar daarna doorgaan <strong>met</strong> vrije val <strong>parachutespringen</strong>. Het letsel <strong>bij</strong> (vooral<br />
beginnende) parachutisten betreft hoofdzakelijk (enkel)kneuzingen en breuken. De landing<strong>met</strong>hode<br />
die wordt onderwezen is in Nederland hetzelfde als in België, Groot Brittannië, Duitsland als de<br />
Verenigde Staten.<br />
Fatale ongevallen <strong>bij</strong> het static-line ronde bol springen komen nagenoeg niet voor. Voor het<br />
Nederlandse militaire static-line ronde bol <strong>parachutespringen</strong> geldt op grond van de cijfers van<br />
2006-2008 dat er 6,4 ongevallen per 1000 sprongen plaatsvinden waar<strong>bij</strong> letsel ontstaat. Dit beeld<br />
komt overeen <strong>met</strong> het internationale gemiddelde. Wordt echter meer in detail gekeken dan blijkt<br />
het aantal ongevallen in de periode 2006-2008 <strong>bij</strong> het Korps Mariniers beduidend lager te liggen<br />
(2,8 per 1000 sprongen). Bij de Luchtmobiele brigade is het aantal veel hoger (18 per 1000).<br />
5 Brinknell, M.C.M., Militairy parachuting injuries (1998)<br />
27