Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
Ongevallen met parachutespringen bij Defensie - Onderzoeksraad ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
hebben op de daalsnelheid en hoe voorkomen wordt dat letsel ontstaat <strong>bij</strong> het neerkomen. Dit is<br />
weergegeven in een Tripod analyse. Deze analyse maakt aan de hand van barrières, directe oorzaken<br />
(active failures) en achterliggende factoren inzichtelijk waardoor letsel ontstaat. Alvorens hier<br />
verder op in te gaan wordt in dit hoofdstuk eerst een beeld gegeven van het static-line ronde bol<br />
springen en de bevindingen van de <strong>met</strong>ingen naar de daalsnelheid en de krachten die <strong>bij</strong> de landing<br />
optreden.<br />
5.2.1 Beschrijving static-line, ronde bol, <strong>parachutespringen</strong><br />
Voor het militaire A-brevet is het maken van acht static-line ronde bol parachutesprongen verplicht.<br />
Hier<strong>bij</strong> worden de eerste vier sprongen zonder uitrusting gemaakt waarna vervolgens <strong>met</strong> wapen<br />
wordt gesprongen. De laatste drie sprongen zijn <strong>met</strong> uitrusting (25 kg) en wapen (Diemaco, 4 kg)<br />
waar<strong>bij</strong> de rugzak <strong>bij</strong> het afspringen uit het vliegtuig voor de buik wordt gedragen. Na opening van<br />
het valscherm en op ongeveer 50 <strong>met</strong>er hoogte wordt de uitrusting die in een rugzak zit, afgelaten.<br />
Deze komt vervolgens aan een touw vijf <strong>met</strong>er onder de parachutist te hangen. De rugzak maakt<br />
als eerste contact <strong>met</strong> de grond. Een van de twee laatste sprongen wordt <strong>bij</strong> duisternis uitgevoerd.<br />
Jaarlijks dienen, na het behalen van het A-brevet, een (volgens gebruikshandleiding parainstructeur<br />
DPS) of vier (studie DPS, KOVBA 304) of tien (richtlijn C-MTC) conditiesprongen te worden<br />
gemaakt om de vaardigheid <strong>bij</strong> te houden.<br />
Voor het militaire <strong>parachutespringen</strong> wordt meestal gebruik gemaakt van civiel ingehuurde<br />
vliegtuigen (type Sky-van <strong>met</strong> capaciteit voor 17 personen). Militaire toestellen, zoals de C-130<br />
(Hercules), worden niet of nauwelijks voor opleidingen gebruikt omdat deze slechts incidenteel en<br />
dan ook nog kortstondig beschikbaar zijn.<br />
De springleider beslist <strong>met</strong> welke parachute wordt gesprongen (ARZ 696 of ARZ 696 MI) en bepaalt<br />
waar en wanneer het springen daadwerkelijk plaatsvindt. Briefing van de parachutisten en vliegtuigbemanning<br />
vindt door hem plaats. De parachutisten worden onderverdeeld in groepen (zogenaamde<br />
sticks) en nemen in volgorde van afspringen plaats in het vliegtuig. Voor de daadwerkelijke<br />
sprong uit het vliegtuig vindt een laatste controle plaats van de uitrusting en de aanhaking van<br />
de static-line door de parachutist zelf en door de afwerper(s). Nadat de piloot aan de springleider<br />
heeft aangegeven ter plaatse te zijn, begint de exit (‘green on-go’). De afwerper begeleidt de parachutist<br />
<strong>bij</strong> de exit. Er wordt tijdens de opleiding gesprongen <strong>met</strong> een tussenruimte van 5-7 seconden<br />
waar<strong>bij</strong> er per keer (run) drie tot vier parachutisten (een stick) gedropt worden.<br />
Nadat het valscherm is geopend, kan de parachutist beperkt sturen om obstakels te ontwijken en<br />
om een gunstige landingsrichting te krijgen.<br />
<strong>Ongevallen</strong> door het niet openen van het valscherm komen niet voor. Wel is er soms sprake van<br />
een draaiing (twist) in de hanglijnen doordat de parachutist tijdens de sprong uit het vliegtuig<br />
niet de juiste houding aanneemt waardoor, door de turbulentie van de luchtstroom rond het vliegtuig,<br />
hij ongecontroleerd valt. Door het tijdig detecteren van de twist die tijdens de opening in de<br />
hanglijnen van de het valscherm is ontstaan en het uitvoeren van de onttwist procedure, kan dit<br />
worden verholpen. Tijdens de afdaling of <strong>bij</strong> de landing is er kans op botsing <strong>met</strong> obstakels zoals<br />
<strong>met</strong> andere parachutisten of obstakels op de grond (zoals bomen). Uit de ongevalmeldingen en<br />
observaties blijkt dat dit een enkele keer plaatsvindt maar over het algemeen niet tot letsel leidt.<br />
De meeste ongevallen ontstaan <strong>bij</strong> de eerste sprongen op het moment van landen.<br />
5.2.2 De daalsnelheid <strong>bij</strong> het static-line ronde bol <strong>parachutespringen</strong><br />
Letsel <strong>bij</strong> het static-line ronde bol <strong>parachutespringen</strong> ontstaat vooral doordat de parachutist <strong>met</strong><br />
grote snelheid terechtkomt op de grond. Om inzicht te krijgen in deze snelheid en krachten die<br />
optreden heeft TNO in opdracht van de <strong>Onderzoeksraad</strong> <strong>met</strong>ingen verricht tijdens een springweek<br />
in Lapalisse, Frankrijk.<br />
De door TNO verrichte <strong>met</strong>ingen betroffen de daalsnelheid en de krachten die optreden <strong>bij</strong> de<br />
landing 17 . Uit de meetgegevens naar de daalsnelheid komt naar voren dat de snelheid overeenkomt<br />
<strong>met</strong> de verwachte snelheid van 4-7 m/s (14-24 km/h) maar dat de onderlinge verschillen groot<br />
zijn. Deze verschillen worden enerzijds verklaard door het verschil in gewicht van de parachutist<br />
<strong>met</strong> uitrusting maar ook door lokale weersinvloeden.<br />
17 TNO Rapport ‘Onderzoek biomechanische belasting van leerling paraspringers tijdens een<br />
opleidingsweek.’d.d. 29 juni 2009 Kenmerk MON-RPT-033-EH-2009-02005.<br />
44