richtlijn Lyme-borreliose - CBO
richtlijn Lyme-borreliose - CBO
richtlijn Lyme-borreliose - CBO
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
LYME-BORRELIOSE<br />
In ongeveer 75% van de in Europa opgelopen gevallen bleekt het centrum op zodat een ringvorming<br />
erytheem ontstaat. 6,13 In de lies is vaak een ovale vorm aanwezig en in het gezicht – vooral<br />
bij kinderen voorkomend – kan het erytheem lineair zijn. Bij ongeveer een kwart (19-36%) blijft<br />
het erytheem egaal rood met een grillige begrenzing die een enkele keer wat geïnfiltreerd<br />
aanvoelt. Deze homogene erythemen bestaan minder lang dan de ringvormige en komen in<br />
Amerika vaker voor. 3,15<br />
Ongeveer de helft van de patiënten (30-59%) geeft bij navraag aan een mild, branderig of jeukend<br />
gevoel te hebben in het gebied van het EM. 4,6,13 Dysesthesie komt voor bij 30%. 4<br />
Ongeveer tweederde van alle EM is aan de benen en/of in de liezen gelokaliseerd. De overige<br />
komen in afnemende mate voor op romp, armen, buik en gezicht. 4,10 Multipele erythemen komen<br />
in Europa bij 2-9% voor. 1,2,4,6,10-13 Zie tabel 1 in bijlage 3.<br />
Algemene klachten als moeheid, hoofdpijn, myalgie, artralgie en koorts komen bij in Europa<br />
opgelopen EM bij 23-50% van de gevallen voor. 4,6,13 Ze zijn in het algemeen mild en worden<br />
meestal slechts geuit bij navraag. Er zijn minder klachten naarmate het EM langer bestaat. 6<br />
Objectief vastgestelde koorts en lymfadenopathie komen bij een groep van 85 Sloveense patiënten<br />
met EM bij wie B. afzelii is gekweekt bij 1 respectievelijk 9% voor. 13 Zowel de subjectieve klachten<br />
als deze objectieve bevindingen komen bij in Amerika opgelopen EM vaker voor. 3,12,15,16<br />
Kenmerkend voor het in Europa opgelopen EM is dat de roodheid het enige verschijnsel is en<br />
dat andere afwijkingen aan de huid als: vesiculae, papulae, schilfering, purpura en infiltratie<br />
slechts zelden aanwezig zijn. Hierdoor onderscheidt het EM zich van andere annulaire en<br />
ovale erythemen die bovenstaande uitingen wel vertonen. Verwisseling met oppervlakkige<br />
schimmelinfecties (ringworm) en insectenbeten komt frequent voor. 4,6,17 Minder vaak wordt<br />
EM aangezien voor een ‘fixed eruption’ (geneesmiddelenerytheem), cellulitis, nummulair of<br />
contacteczeem en discoide lupus erythematodes. 17<br />
Als bij een centrifugaal zich uitbreidende macula andere efflorescenties aanwezig zijn en<br />
geen tekenbeet bekend is, is de diagnose EM klinisch niet te stellen. Ook atypische vormen<br />
kunnen differentiaaldiagnostische problemen opleveren.<br />
Conclusie<br />
De diagnose EM is op klinische gronden te stellen:<br />
• als er een centrifugaal zich uitbreidende rode macula of ring > 5 cm ontstaat<br />
Niveau 4 zonder vesiculae, papulae, schilfering of infiltratie en ongeacht of een<br />
tekenbeet is bemerkt;<br />
• als er een centrifugaal zich uitbreidende macula of ring > 5 cm ontstaat<br />
met vesiculae, papulae, schilfering of infiltratie na een tekenbeet.<br />
Overige overwegingen<br />
Bij een snelle presentatie kan het erytheem < 5 cm zijn en is dan moeilijk te onderscheiden<br />
van een directe reactie op de tekenbeet. Na een week is deze laatste reactie afgenomen terwijl<br />
bij een infectie met B. burgdorferi het erytheem groter is geworden en meestal > 5 cm meet.<br />
38<br />
Aanbeveling 7<br />
KLINISCHE BEELDEN EN DIAGNOSTIEK<br />
Als een erytheem < 5 cm is, verdient het aanbeveling na een week te controleren of<br />
uitbreiding heeft plaatsgevonden.<br />
3.1.3 Laboratoriumdiagnostiek EM<br />
Van de patiënten die zich presenteren met EM is gemiddeld slechts 50% seropositief voor<br />
Borrelia-IgM- en/of -IgG-antistoffen. Het percentage seropositiviteit hangt af van de ziekteduur<br />
op het moment van serumafname en is aanzienlijk lager bij een ziekteduur van < 2 weken<br />
en hoger bij een ziekteduur van > 4 weken. 13,18,19 Echter, ook bij een ziekteduur van meer dan<br />
2 maanden is nog steeds circa 10% van de patiënten met EM seronegatief. 13,18,19<br />
De IgM-respons gaat vooraf aan de IgG-respons en ontstaat gemiddeld drie weken na infectie,<br />
maar de interindividuele spreiding is groot en een IgM-respons kan geheel ontbreken als sprake<br />
is van een reïnfectie. 16,20-23 Een eerste IgG-respons ontstaat gemiddeld zes weken na infectie<br />
met eveneens grote interindividuele spreiding. 16,20 In een gezamenlijk Europees-Amerikaans<br />
onderzoek werd aangetoond dat bij patiënten met EM van een bepaalde duur het percentage<br />
seropositieven in Europa lager was dan in de Verenigde Staten. 13<br />
Conclusie<br />
De aanwezigheid van antistoffen bij een in Europa opgelopen EM is afhankelijk<br />
van de ziekteduur en is gemiddeld slechts 50%. Bij een ziekteduur van < 2 weken<br />
Niveau 3 ligt dit percentage lager. Ook bij lang bestaand EM zijn antistoffen nooit in<br />
100% van de gevallen aanwezig.<br />
C Berglund 1995 1 ; Lipsker 2002 11 ; Stanek 1999 18 ; Strle 1999 13 ; Kuiper 1994 19<br />
Overige overwegingen<br />
In het kleine aantal gevallen waarin de diagnose EM niet klinisch kan worden gesteld, zoals<br />
bij een centrifugaal zich uitbreidend erytheem met andere efflorescenties zonder dat een<br />
tekenbeet bekend is, moeten ook andere huidafwijkingen worden overwogen en uitgesloten.<br />
Schimmelonderzoek (KOH-preparaat), histopathologie met eventueel spirochetenkleuring<br />
en serologisch onderzoek komen dan in aanmerking.<br />
Aanbeveling 8<br />
Bij een typisch erythema migrans (EM) is het bepalen van Borrelia-antistoffen in het<br />
bloed niet geïndiceerd.<br />
Aanbeveling 9<br />
Bij huidafwijkingen die mogelijk erythema migrans (EM) zouden kunnen zijn, is onderzoek<br />
naar andere oorzaken gewenst (histopathologie, KOH-preparaat).<br />
39