richtlijn Lyme-borreliose - CBO
richtlijn Lyme-borreliose - CBO
richtlijn Lyme-borreliose - CBO
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
LYME-BORRELIOSE<br />
Kweken<br />
Kweken van huidbiopten bij EM hebben een sensitiviteit van 60-80%. 19,23 Bij PCR op huidbiopten<br />
bij EM varieert de sensitiviteit van 25 tot 90%, mede afhankelijk van de gebruikte<br />
techniek. 24 Bij huidbiopten zijn daarmee kweek en PCR de meest specifieke en gevoelige<br />
methoden voor detectie van <strong>Lyme</strong>-<strong>borreliose</strong>.<br />
Conclusie<br />
Bij huidbiopten zijn kweek en PCR de meest specifieke en gevoelige<br />
Niveau 3 methoden voor detectie van <strong>Lyme</strong>-<strong>borreliose</strong>.<br />
40<br />
C Kuiper 1994 19 ; Van Dam 1993 23 ; Van Dam 2001 24<br />
Aanbeveling 10<br />
Als bij een voor erythema migrans (EM) atypische huidafwijking geen andere diagnose<br />
wordt gesteld kan kweek of ‘polymerase chain reaction’ (PCR) van een biopt van de<br />
huidlaesie uitkomst bieden. Indien negatief of niet beschikbaar kan alsnog getest worden<br />
op Borrelia-antistoffen in het bloed waarbij aanwezigheid van Borrelia-antistoffen in<br />
het bloed of een titerstijging de diagnose <strong>Lyme</strong>-<strong>borreliose</strong> waarschijnlijk maakt.<br />
Effect van antibiotica<br />
Een antibiotische behandeling van EM op een moment dat de antistofrespons nog niet of<br />
nauwelijks begonnen is, leidt ertoe dat de (verdere) immuunrespons in een groot deel van de<br />
gevallen achterwege blijft. IgM- en/of IgG-antistoffen die bij aanvang van de antibiotische<br />
behandeling aanwezig zijn, kunnen vele maanden tot zelfs > 1 jaar (IgM) of vele jaren (IgG)<br />
persisteren. 25-28<br />
Conclusies<br />
Bij antibiotische behandeling van een seronegatieve EM blijft een antistof-<br />
Niveau 3 respons meestal uit.<br />
C Aguero-Rosenfeld 1996 25 ; Luft 1996 26 ; Hammers-Berrgren 1994 27 ; Lomholt 2000 28<br />
In geval van seropositieve EM persisteert de antistofrespons die bij aanvang<br />
van de behandeling bestond soms langdurig (IgM tot > 1 jaar en IgG vele<br />
Niveau 3 jaren).<br />
C Aguero-Rosenfeld 1996 25 ; Luft 1996 26 ; Hammers-Berrgren 1994 27 ; Lomholt 2000 28<br />
Overige overwegingen<br />
KLINISCHE BEELDEN EN DIAGNOSTIEK<br />
Vervolgserologie na antibiotische behandeling van een voor EM verdachte seronegatieve patiënt<br />
met als doel achteraf alsnog de diagnose te bevestigen is niet informatief. Ook vervolgserologie<br />
na antibiotische behandeling van een seropositieve EM-patiënt met als doel het effect<br />
van de behandeling na te gaan is niet informatief.<br />
Aanbeveling 11<br />
Voor de evaluatie van de antibiotische behandeling van erythema migrans (EM) is het<br />
bepalen van Borrelia-antistoffen in het bloed overbodig en wordt dan ook niet aanbevolen.<br />
Literatuur<br />
1. Berglund J, Eitrem R, Ornstein K, Lindberg A, Ringner Ä, Elmrud H, et al. An epidemiologic study of <strong>Lyme</strong> disease<br />
in southern Sweden. N Engl J Med 1995;333:1319-24.<br />
2. Huppertz HI, Böhme M, Standaert SM, Karch H, Plotkin SA. Incidence of <strong>Lyme</strong> borreliosis in the Würzburg Region<br />
of Germany. J Clin Microbiol Infect Dis 1999;18:697-703.<br />
3. Smith RP, Schoen RT, Rahn DW, Sikand VK, Nowakowski J, Parenti DL, et al. Clinical characteristics and treatment<br />
outcome of early <strong>Lyme</strong> disease in patients with microbiologically confirmed erythema migrans. Ann Intern Med<br />
2002;136:421-8.<br />
4. Kuiper H. Erythema migrans in Nederland; klinisch en epidemiologisch onderzoek bij 77 patiënten. Ned Tijdschr<br />
Geneeskd 1995;139:1537-41.<br />
5. Steere AC, Bartenhagen NH, Craft JE, Hutchinson GJ, Newman JH, Rahn DW, et al. The early clinical manifestations<br />
of <strong>Lyme</strong> disease. Ann Intern Med 1983;99:76-82.<br />
6. Äsbrink E, Olsson I. Clinical manifestations of erythema chronicum migrans Afzelius in 161 patients. Acta Derm<br />
Venereol (Stockh) 1985;65:43-52.<br />
7. Äsbrink E, Hovmark A, Hederstedt B. The spirochetal etiology of Acrodermatitis chronica atrophicans Herxheimer.<br />
Acta Derm Venereol (Stockh) 1984;64:506-12.<br />
8. O’Connell S, Granström M, Gray JS, Stanek G. Epidemiology of European <strong>Lyme</strong> borreliosis. Zentralbl Bakteriol<br />
1998;287:229-40.<br />
9. Borgdorff MW, Mik EL de, Pelt W van, Doctors-van Leeuwen B, Veen A van der, Schellekens JFP. Ned Tijdschr<br />
Geneeskd 1997;141:478-82.<br />
10. Strle F, Nelson JA, Ruzic-Sabljic E, Cimperman J, Maraspin V, Lotric-Furlan S, et al. European <strong>Lyme</strong> borreliosis: 231<br />
culture confirmed cases involving patients with erythma migrans. Clinl Infect dis 1996;23:61-5.<br />
11. Lipsker D, Antoni-Bach N, Hansmann Y, Jaulhac B. Long-term prognosis of patients treated for erythema migrans<br />
in France. Brit J Derm 2002;146:872-6.<br />
12. Strle F, Videcnik J, Zorman P, Cimperman J, Lotric-Furlan S, Maraspin V. Clinical and epidemiological findings for<br />
patients with erythema migrans. Comparison of cohorts from the years 1993 and 2000. Wien Klin Wochenschr<br />
2002;114:493-7.<br />
13. Strle F, Nadelman RB, Cimperman J, Nowakowski J, Picken RN, Schwartz I, et al. Comparison of culture confirmed<br />
erythema migrans caused by Borrelia burgdorferi sensu stricto in New York State and by Borrelia afzelii in Slovenia.<br />
Ann Intern Med 1999;130:32-6.<br />
41