v. Vader op Zoon - Zuivelhistorie Nederland
v. Vader op Zoon - Zuivelhistorie Nederland
v. Vader op Zoon - Zuivelhistorie Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
stoffen en leveren behalve oliën en vetten eiwitrijke veekoeken of<br />
meel af. Zo kregen wij de lijnkoeken ter beschikking, de grondnotenkoeken,<br />
de palmpitkoek, cocosmeel enz. Rotterdam en de Zaanstreek,<br />
om slechts de twee belangrijkste industriegebieden te noemen<br />
waar wij deze fabrieken vinden, kunnen ervan getuigen dat de<br />
omvang van de <strong>Nederland</strong>se veehouderij rechtstreeks van beslissende<br />
betekenis is voor de bestaansvoorwaarden van die industrie.<br />
De mogelijkheid, die wij voor de oorlog hadden, om de<br />
grondstoffen voor deze industrie in iedere gewenste hoeveelheid in<br />
te voeren, heeft destijds ten gevolge gehad dat het productievermogen<br />
van ons eigen grasland niet ten volle werd gebruikt. De<br />
overvloed van goedko<strong>op</strong> ingevoerd krachtvoer dwong niet tot het<br />
<strong>op</strong>voeren van de intensiteit van het grasland-gebruik. Daardoor is<br />
vóór 1940 de productiviteit van het grasland achtergebleven bij die<br />
van het bouwland. Eerst na de bevrijding hebben wij ons onder de<br />
druk van de tekorten <strong>op</strong> onze handelsbalans met kracht geworpen<br />
<strong>op</strong> productieverhoging van het grasland en dat heeft verrassende<br />
resultaten <strong>op</strong>geleverd.<br />
Toen wij nog zoveel mogelijk uit verre landen invoerden, zei<br />
men, met enige dichterlijke overdrijving: „onze koeien grazen aan<br />
de oevers der Argentijnse rivieren". Daar kwam immers het lijnzaad<br />
vandaan en de maïs en de tarwe en niet ontkend kan worden dat de<br />
t<strong>op</strong> van onze productie slechts bereikt kon worden door overal in<br />
de wereld goedko<strong>op</strong> voer te k<strong>op</strong>en. Zolang de wereldhandel vrij<br />
was kon men daarin slechts zien een <strong>op</strong> zichzelf juiste internationale<br />
arbeidsverdeling, al zat er ook het reeds genoemde bezwaar in dat<br />
de prikkel om zoveel mogelijk uit eigen bronnen te halen, er door<br />
verzwakte. Dit bedrijf was, zoals voor de hand ligt, uitermate kwetsbaar<br />
wanneer de wereldhandel werd verstoord, hetzij door economische<br />
of politieke oorzaken, hetzij door de oneindig veel grotere<br />
catastr<strong>op</strong>he van een oorlog.<br />
Met dat al was toch de <strong>Nederland</strong>se veehouderij in dit <strong>op</strong>zicht niet<br />
zwakker dan iedere andere tak van nijverheid, die met ingevoerde<br />
grondstof werkt. En voor welke industrie is dit in <strong>Nederland</strong>, dat<br />
van nature niet rijk is aan bodemschatten, niet het geval? Onze gehele<br />
metaalnijverheid berust <strong>op</strong> invoer en een zeer groot gedeelte<br />
van de chemische industrie. De textiel zou nooit tot ontplooiing gekomen<br />
zijn als wij geen katoen en wol uit overzeese landen hadden<br />
kunnen invoeren en zelfs thans nog berust de textielnijverheid ondanks<br />
de ontwikkeling van de kunstvezelindustrie voor het overgro<br />
heruitgave zuivelhistorienederland.nl<br />
17