v. Vader op Zoon - Zuivelhistorie Nederland
v. Vader op Zoon - Zuivelhistorie Nederland
v. Vader op Zoon - Zuivelhistorie Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
een hechte vereniging vormt. West-Brabant heeft een eigen bond,<br />
waarvan ook de enkele Zeeuwse fabrieken lid zijn. Twee Brabantse<br />
fabrieken in het gebied van de grote rivieren maken daarentegen<br />
deel uit van de Zuid-Hollandse Bond, die overigens maar een klein<br />
gedeelte van Zuid-Holland beslaat, tengevolge van het bestaan van<br />
vele particuliere zuivelfabrieken en van de kaasbereiding <strong>op</strong> de<br />
boerderij in deze provincie. De andere bonden, in Friesland, Groningen,<br />
Drenthe en Noord-Holland, vinden hun arbeidsgebied binnen<br />
de provinciale grenzen.<br />
Deze tamelijk grillige structuur doet reeds vermoeden, dat de<br />
bonden geen provinciale afdelingen zijn van een centrale organisatie.<br />
Zij hebben hun arbeidsveld niet toegewezen gekregen, de<br />
kaart van <strong>Nederland</strong> is niet met potlood en liniaal in acht gebieden<br />
verdeeld - de bonden zijn ontstaan uit de behoeften en de mogelijkheden<br />
van elke streek. Vandaar dan ook, dat elke bond een eigen<br />
historie en een eigen karakter bezit. Gezamenlijk doen zij vaak meer<br />
denken aan de oude „Verenigde <strong>Nederland</strong>en" dan aan de „Staat<br />
der <strong>Nederland</strong>en".<br />
Het spreekt vanzelf, dat dit ook de taak en de plaats bepaalt<br />
van de landelijke zuivelorganisatie, de Algemeene <strong>Nederland</strong>sche<br />
Zuivelbond, kortweg genoemd F.N.Z. (welke afkorting betrekking<br />
heeft <strong>op</strong> de naam Federatieve <strong>Nederland</strong>sche Zuivelbond, die wel<br />
officieus maar nooit officieel gebruikt is). Voluit heet de Bond: „Algemeene<br />
<strong>Nederland</strong>sche Zuivelbond, federatieve vereeniging van<br />
bonden van coöperatieve of <strong>op</strong> coöperatieve grondslag werkende<br />
zuivelfabrieken, bij verkorting F.N.Z.". Bij de <strong>op</strong>richting is er over<br />
de naam nogal het een en ander te doen geweest. In de concept-statuten,<br />
zoals die werden voorgelegd aan de <strong>op</strong>richtingsvergadering<br />
van 20 October 1900, wordt eenvoudig gesproken van de „<strong>Nederland</strong>sche<br />
Zuivelbond". Maar ter vergadering is daaraan heel wat gedokterd.<br />
Het was de voorzitter van de Zuid-<strong>Nederland</strong>se Zuivelbond,<br />
die bezwaar maakte tegen een naam welke de indruk zou<br />
kunnen wekken dat hier sprake zou zijn van een straf centraliserend<br />
lichaam. Zuid-<strong>Nederland</strong> stelde zijn toetreding afhankelijk van de<br />
garantie, dat de zelfstandigheid van de bonden in geen enkel <strong>op</strong>zicht<br />
aangetast zou kunnen worden als gevolg van hun lidmaatschap<br />
van de centrale organisatie. Het besef, dat de landelijke bond<br />
een federatieve instelling was, heeft dan ook van het begin af aan<br />
veel meer gepakt dan de naam Algemeene <strong>Nederland</strong>sche Zuivelbond.<br />
Vandaar dat de organisatie algemeen bekend is geworden als<br />
F.N.Z., hoewel deze letters niet meer zijn dan de afkortingen van<br />
heruitgave zuivelhistorienederland.nl<br />
50