01.09.2013 Views

Digitale versie - Vereniging Oud Valkenburg

Digitale versie - Vereniging Oud Valkenburg

Digitale versie - Vereniging Oud Valkenburg

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

geraakt met de eigenaar Huibert Douteron. Die vertelde kort tevoren in de<br />

tabakswinkel te zijn geweest. Pieter van der Pot was toen doende een<br />

tabaksvat open te slaan met een kuipersdissel. Om een niet nader genoemde<br />

reden was deze daarbij woedend tegen zijn vrouw uitgevaren. "Zwijg<br />

of ik sla u de kop in!" Maar zij toonde weinig angst, was voor haar man<br />

gaan staan en gaf ten antwoord: "Sla toe schelm, want om mijnenthalve<br />

moet gij toch op een schavot sterven!" Het was toen bij woorden gebleven<br />

voor zover de koffieschenker wist.<br />

Als bron van een ander gerucht werd de <strong>Valkenburg</strong>se mevrouw Pleuntje<br />

Pieters genoemd. Zij was aanwezig geweest bij het ontwaden van de<br />

overledene en zou verteld hebben dat het stoffelijk overschot van de<br />

vrouw van de baljuw zo blauw als een schort was! En dat ze van Cornelia<br />

Boone gehoord had dat er die bewuste nacht "Moord! Moord!" geroepen<br />

was. Dit alles werd stellig beweerd door Geertruid Hellinckhuysen, de<br />

dienstmaagd van de heer van <strong>Valkenburg</strong>. Zij had dat Pleuntje horen<br />

zeggen. Dominee Akersloot bevestigde dat zelfs schriftelijk, hij schreef<br />

het volgende informele briefje aan het hof van justitie:<br />

Dat Maartje Paridon verscheiden malen in 't huis van de Heer van <strong>Valkenburg</strong><br />

ten mijnen aanhore heeft gezegd dat Pleuntje haar heeft gezegd<br />

(wanneer ze bezig was met linnen spoelen) "Ik hebbe de baljuws vrouw<br />

horen zeggen: Moord! Moord! Moord!" Te weten op de nacht dat ze is<br />

gestorven. En 't geheugd me dat ik eens zeide tegen haar: "Maartje,<br />

Maartje, je zegt dat nu wel, (alsmede dat ze bont en blauw was) maar als<br />

je dat moest bewaarheden, zou je zulks wel staande houden?" Waarop zij<br />

zeide: "Ik zal er een eed voor doen!"<br />

<strong>Valkenburg</strong> de 26e October 1705. Theod. Akersloot.<br />

Maar Pleuntje zelf, ter zijner tijd en op verzoek van de gevangene aan een<br />

verhoor onderworpen, ontkende bij hoog en laag ooit iets dergelijks verklaard<br />

noch gehoord te hebben.<br />

"Heb je 't gehoord?" fluisterden de <strong>Valkenburg</strong>ers onder elkaar. En dan<br />

vertelden ze dat Jan Janse van Duycker het aangedurfd had de baljuw<br />

midden in zijn gezicht te verwijten dat hij zijn vrouw omgebracht had.<br />

Waar iedereen bij was, in het rechthuis. Desgevraagd voor het hof van<br />

Holland verklaarde Jan: "Dat wordt wel gezegd. Ik weet nergens van. Op<br />

de tijd dat ik dat gedaan zou hebben was ik zeer dronken". De heer van<br />

<strong>Valkenburg</strong> had reeds eerder gepoogd Jan een beschuldigende verklaring<br />

te laten afleggen. Deze had geweigerd om dezelfde reden.<br />

Fluisterstemmen vertelden ook dat de vrouwen die het lichaam van de<br />

dode hadden ontwaad haar het vuile hemd niet mochten uittrekken en een<br />

schoon hemd aandoen. De baljuw had het hen verboden. Omdat, naar zijn<br />

zeggen, zijn vrouw dat niet gewild zou hebben. Morrend hadden ze gehoorzaamd<br />

en het schone hemd tenslotte maar over het oude heen getrokken.<br />

Wat was dat voor vreemde gang van zaken? Dat de baljuw zijn<br />

vrouw dood geslagen kon hebben en op die wijze de sporen daarvan<br />

maskeren kwam zelfs niet in hun hoofd op. Toen nog niet. Hoewel ze wat<br />

vreemd opkeken toen de baljuw daar zelf over begon. Hij had hen, enige<br />

tijd nadat het werk gedaan was, op de koffie genodigd. Daarna nam hij<br />

hen mede naar het kamertje waar de kist stond. Daar vertelde hij dat<br />

iemand van hen had rondgestrooid dat hij, de baljuw, zijn vrouw om het<br />

leven gebracht had. "Is één van jullie in Leiden geweest en heeft daar<br />

gepraat?" Ze schudden het hoofd. Streng keek hij hen aan, mochten zij<br />

iets dergelijks denken dan stond het hen vrij nu meteen het lichaam van<br />

zijn vrouw te onderzoeken. "Want ik zal het daarbij niet laten!" Het klonk<br />

wat dreigend in de enge ruimte. Hij opende het deksel en toen niemand<br />

aanstalten maakte aan het verzoek gevolg te geven verwijderde hij zich<br />

naar de achterkamer. Om daarmee duidelijk te maken dat het hen geheel<br />

vrij stond te doen wat ze goed achtten. De vrouwen, geheel met de zaak<br />

verlegen, weifelden. Geen hunner dorst te doen wat gevraagd werd. Toen<br />

de baljuw weer terugkwam en vroeg of ze het lijk gevisiteerd hadden zei<br />

één van de dames: "O God, nee baljuw, wij hebben daar geen gedachten<br />

na!" Maar daarmee waren de geruchten niet uit de wereld. Twijfel bleef<br />

vreten. Totdat zoveel jaren later, tijdens het proces en op verzoek van de<br />

gevangene, een aantal personen kwamen verklaren dat de vrouw van de<br />

baljuw tijdens haar leven verscheidene keren had laten blijken begraven te<br />

willen worden in het hemd dat ze aanhad. Dat werd bevestigd door Huy-<br />

Deel 2. Bestuur en Bestuurders. 44

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!