01.09.2013 Views

Digitale versie - Vereniging Oud Valkenburg

Digitale versie - Vereniging Oud Valkenburg

Digitale versie - Vereniging Oud Valkenburg

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ode bij Maria Musch maar deze had weinig oren aan de uitnodiging gehoor<br />

te geven. "Morgen is het Zaterdag en dan moet ik naar Leiden!"<br />

sputterde ze tegen. De bode echter wist haar over te halen. Zo werd het<br />

een gezellige boel in het deftige huis van <strong>Valkenburg</strong>. De gasten vermaakten<br />

zich best. Ook Maria wist zich wonderwel aan te passen. En<br />

nadat ze een paar roemers wijn gedronken had werd ze zelfs wat overmoedig.<br />

Ongelukkig genoeg dacht de heer dat het goede moment daarmee<br />

aangebroken was en fluisterde haar in 't oor: "Kom geef je man nu een<br />

kus en alles is weer goed!" Maria echter in haar gekte wierp het restje<br />

wijn dat nog in haar glas was in het roodverhitte gezicht van haar man.<br />

Deze stond een moment sprakeloos en werd nog roder van woede om<br />

deze openlijke tarting van zijn gezag. Hij beukte met zijn vuist op tafel en<br />

schreeuwde: "Dat zult ge me niet meer doen, hoor je wel!" Geschrokken<br />

liep Maria naar hem toe, gaf hem de kus en zei vleiend: "Pietie, ik meen<br />

het niet zo!" Iedereen lachte, de baljuw wat stuurs deed mee en er werd<br />

niet meer over gepraat. Maria danste die avond nog met de bode dat het<br />

een lieve lust was. Maar de heer was niet gerustgesteld. Toen de tijd<br />

gekomen was om naar huis te gaan probeerde hij eerst zijn baljuw over te<br />

halen bij hem thuis te blijven maar deze was niet te weerhouden. Vergezeld<br />

van de vrouw van zijn broer vertrok hij via de kortste weg, opzij door<br />

het Elsenbos. Ook Maria wilde van blijven toen niet meer weten. De heer<br />

deed haar uitgeleide, tot het einde van de (Slots?)laan en probeerde haar<br />

nogmaals over te halen. "Ik heb het zo dikwijls met hem doorstaan, ik zal<br />

het deze nacht ook wel doen" was Maria's antwoord. Met Louise van Tol,<br />

de huisvrouw van de bode Hendrik van de West, verdween ze in het<br />

schemerdonker.<br />

De vrouwen waren de eersten die het lichaam kwamen bezien. Aagje<br />

Alberts Verbaen was gewend om 's zomers vier uur aan haar werk te<br />

gaan, ze was al omtrent een uur bezig, dus moet het ongeveer vijf uur in<br />

de morgen geweest zijn dat ze geroepen werd naar het huis van de baljuw<br />

te komen. Ook Maartje Paridon en Louise van Tol werden omtrent die tijd<br />

geroepen. Steyntje Cornelis liep omstreeks dat uur op straat. Ze hoorde<br />

dat Pleuntje werd opgeklopt door de broeders vrouw (de vrouw van de<br />

broer van de baljuw). Ze zag Pleuntje daarna, met niets dan haar rok over<br />

haar hemd, naar de plaats des onheils snellen. Om kort daarna weer naar<br />

buiten te komen, zeer ontsteld en niets zeggend dan "Och Heer!" Hetgeen<br />

voor Steyntje voldoende reden was om ook naar binnen te gaan. Daar zag<br />

ze de vrouw van de baljuw in de bedstede liggen, dood. Maar haar wangen<br />

voelden nog warm aan, dacht ze. Tenslotte Grietje Croenburgh, maar<br />

misschien was zij wel het eerst, het valt niet goed op te maken uit de<br />

beschikbare gegevens. Zij, de vrouw van Cornelis Outshoorn had een<br />

uitmuntend geheugen. Zij wist zich later nog details te herinneren zoals de<br />

rokken en klederen van de vrouw op de vloer in de keuken. Over de stoel<br />

waarop het slachtoffer gezeten had met daaronder braaksel en dergelijke.<br />

Op tafel een besmeurd hoofdkussen. En ze zag dat de das van de baljuw<br />

met bloed bevlekt was. Voorts dat diens zemen kamizool eveneens een<br />

verdacht rode vlek vertoonde. Haar man had hem daarop attent gemaakt.<br />

"Wat sacrament baljuw..." had hij gezegd, "de mensen zouden argwaan<br />

krijgen!" De baljuw had niets gezegd maar later waren alle sporen uitgewist.<br />

Haar man was er daarna op uit gestuurd om de heer van <strong>Valkenburg</strong><br />

te waarschuwen en diens huishoudster Geertruyd Rellinckhuysen.<br />

Daarna was Hendrik van de West de schoolmeester en secretaris gekomen.<br />

Hij immers was ook doodgraver en koster! Afspraken werden gemaakt<br />

en op zeker moment zei de baljuw tegen hem: "Daar komen ze van<br />

Leiden en zeggen dat ik mijn vrouw doodgeslagen heb. Wat zel ik hiermee<br />

doen?" Hendrik gaf hem raad: "Vraag de vrouwen die uw vrouw<br />

ontwaad hebben en geef ze een koffietje. En ziet dat het daar bij blijft!"<br />

Toen de bode zo om en nabij vijf uur aanklopte bij de heer van <strong>Valkenburg</strong><br />

deed Geertruyd open. Cornelis probeerde de jobstijding ietwat te<br />

verzachten, hij sprak ervan dat de vrouw van de baljuw zeer kwalijk lag<br />

en dat hij niet zeker was dat ze haar nog levend zou aantreffen. Geertruid<br />

zag aan zijn gezicht wel dat er meer aan de hand was, dacht haar kwade<br />

vermoedens bevestigd en sloeg de handen ineen: "O God, heeft hij zijn<br />

vrouw vermoord?" Geen minuut later snelde ze de Buurweg af, richting<br />

dorp. Ook de heer, Daniel Hulsenbeeck, kleedde zich haastig aan en ging<br />

op pad. Wat er toen voorviel beschreef hij in een verklaring voor het hof<br />

van Holland, ruim vier jaar later. Toen de heer het huis van de baljuw<br />

Deel 2. Bestuur en Bestuurders. 46

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!