Odeon 65 - start - De Nederlandse Opera
Odeon 65 - start - De Nederlandse Opera
Odeon 65 - start - De Nederlandse Opera
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ODEON<br />
17 de jaargang / nr. <strong>65</strong><br />
mei / juni / jul i 2007<br />
DNO’s nieuwe koordirigent<br />
Zanger-dirigent Martin Wright is Winfried<br />
Maczewski opgevolgd als dirigent van het<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>. >> p. 2<br />
Die Gezeichneten<br />
Franz Schrekers opera’s waren een groot<br />
succes tot aan de nazitijd. Eind jaren zeventig<br />
kwam zijn werk weer in de belangstelling.<br />
>> p. 6<br />
Voor regisseur Martin Kušej gaat<br />
Die Gezeichneten over een maatschappij<br />
die dicht bij de onze staat. >> p. 8<br />
Het Koninklijk Concertgebouworkest<br />
speelt de productie. Algemeen directeur<br />
Jan Willem Loot over de rol van opera in<br />
het repertoire. >> p. 11<br />
Wagner Dream<br />
In het oeuvre van componist Jonathan<br />
Harvey is spiritualiteit een belangrijk<br />
gegeven. >> p. 14<br />
<strong>Odeon</strong> sprak met Jonathan Harvey.<br />
>> p. 16<br />
Robby Duiveman ontwierp de kostuums.<br />
>> p. 18<br />
<strong>De</strong> titelrol wordt vertolkt door acteur<br />
Johan Leysen. >> p. 21<br />
Doctor Atomic<br />
John Adams’ en Peter Sellars’ nieuwste<br />
opera is – evenals de twee vorige – geïnspireerd<br />
op de recente geschiedenis.<br />
>> p. 24<br />
Adams’ werken waren gezichtsbepalend<br />
voor het Amerikaanse muziektheater van<br />
de laatste dertig jaar. >> p. 26<br />
Bariton Gerald Finley zingt de titelrol.<br />
>> p. 29<br />
<strong>65</strong><br />
4<br />
12 Wagner Dream<br />
Jonathan Harvey<br />
22<br />
Die Gezeichneten<br />
Franz Schreker<br />
Doctor Atomic<br />
John Adams<br />
mei /juni 07<br />
juni 07<br />
juni /juli 07
Martin Wright (Foto: ???)<br />
Franz Straatman<br />
Lekker schaven bij het <strong>Opera</strong>koor<br />
Het affiche voor de productie van L’amour des trois oranges (mei 2005) domineert de werkkamer van Martin<br />
Wright. Met de instudering van de koordelen uit die opera van Prokofjev maakte hij grote indruk op de leden<br />
van het Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>. Zijn benoeming tot opvolger van Winfried Maczewski door de directie<br />
van DNO wordt dan ook van harte ondersteund door de zangers.<br />
Opvallend: met de aanstelling van Martin<br />
Wright als artistiek leider/dirigent staat er<br />
voor het eerst sinds de oprichting in 1966<br />
een volbloed zanger voor het <strong>Opera</strong>koor.<br />
Zijn zes voorgangers waren instrumentalisten<br />
met ook een dirigentenopleiding; zij verdienden<br />
hun sporen als repetitor aan een<br />
operahuis, en ontplooiden zich als koordirigent.<br />
‘Het is inderdaad ongebruikelijk<br />
dat zangers zich ontwikkelen tot dirigent,’<br />
stelt de Amerikaanse musicus vast met<br />
een forse, resonansrijke spreekstem zoals<br />
alleen vocalisten die laten horen. ‘Het is een<br />
voordeel dat ik erop getraind ben om te werken<br />
aan specifieke klankkleuren en in staat<br />
ben om mijn inzichten en wensen betreffende<br />
klank en expressie doeltreffend over te brengen<br />
met gerichte technische aanwijzingen.’<br />
Ervaring genoeg, want niet alleen voltooide<br />
Wright een zangopleiding, maar hij stond<br />
ook zo’n tien seizoenen op de planken, eerst<br />
als lyrische bariton in rollen als Papageno<br />
Die Zauberflöte en graaf Almaviva Le nozze<br />
di Figaro, waarna door het zwaarder worden<br />
van zijn stem rollen als Onjegin en Jack<br />
Rance La fanciulla del West binnen zijn bereik<br />
kwamen. ‘Als je zo doorgaat, kun je over<br />
vijf jaar Wotan zingen,’ kreeg ik van collega’s<br />
te horen. Toen ben ik met mijn zangcarrière<br />
gestopt.’<br />
‘Ik had het zingen altijd al gecombineerd<br />
met werken als repetitor, want ik volgde eveneens<br />
een conservatoriumopleiding piano.<br />
Bovendien kreeg ik ook de kans om een koor<br />
te dirigeren. Ik merkte dat mijn hart daar<br />
vooral naar uitging. Dan moet je op een<br />
zeker moment kiezen. Dat punt kwam toen<br />
ik in Hilversum voor de eerste keer met<br />
het Groot Omroepkoor werkte. Wanneer je<br />
zo’n vijf uur repetitietijd op een dag hebt<br />
vol gemaakt, dan zit de energie veel hoger<br />
in het lichaam dan goed is voor een zanger,<br />
die juist de kracht, de ademsteun vanuit het<br />
onderlichaam moet laten komen. Ook al mis<br />
ik het optreden als solist – want het is heerlijk<br />
om in directe communicatie te staan met<br />
je publiek – toch ben ik blij dat ik voor het<br />
dirigeren heb gekozen.’<br />
Doordrenkt<br />
Niet alleen concert- en operakoren kreeg de<br />
Amerikaan in zijn thuisstaat Californië onder<br />
zijn hoede, maar hij werd ook gevraagd om<br />
complete producties te leiden bij de Lyric<br />
<strong>Opera</strong> San Diego en bij de Nevada <strong>Opera</strong>.<br />
Geen onlogische ontwikkeling voor een<br />
veelzijdig getalenteerd musicus die tijdens<br />
zijn conservatoriumtijd als eerste opera<br />
Jenu˚ fa van Janáček aandurfde. Zijn werk bij<br />
het Groot Omroepkoor, waaraan hij tussen<br />
1993 en 2002 als chef-dirigent verbonden<br />
was, combineerde hij met een aardige lijst<br />
operaproducties in de VS zoals Mozarts<br />
Entführung en Don Giovanni, via Rossini’s<br />
La Cenerentola en Il barbiere, tot onder meer<br />
La traviata, Carmen en Candide (Bernstein).<br />
Kortom: Wright is doordrenkt van opera.<br />
Zijn gastdirectie voor L’amour des trois<br />
oranges betekende niet zijn eerste kennismaking<br />
met het <strong>Opera</strong>koor. ‘In mijn Hilversumse<br />
periode had ik er al mee gewerkt<br />
omdat het Koor meedeed aan een gezamenlijk<br />
project voor Aida. En ik kende het <strong>Opera</strong>koor<br />
van verscheidene producties die ik in<br />
Het Muziektheater had gezien. Het was<br />
natuurlijk een geweldig moment om een<br />
vriendelijke uitnodiging te krijgen voor een<br />
gastdirectie. Het klikte meteen tussen het<br />
Koor en mij.’<br />
Bij het Groot Omroepkoor studeerde<br />
Wright weliswaar vele bijdragen in voor<br />
de operamatinees op zaterdag, maar het<br />
ensemble is in wezen een concertkoor. Wat<br />
zijn de belangrijkste verschillen met het<br />
<strong>Opera</strong>koor?<br />
Theatraal<br />
‘Allereerst hoe je met de klank omgaat.<br />
Bij een concertkoor werk je aan het laten<br />
samensmelten van de stemmen tot een<br />
homogeen geluid. <strong>De</strong> concentratie is meer<br />
gericht op forte versus piano, dus de dynamische<br />
contrasten. Bij een operakoor gaat<br />
het om het karakter dat de zangers moeten<br />
uitdrukken in de theatrale presentatie van<br />
de betreffende opera. Ten tweede is er een<br />
groot verschil in de hoeveelheid werken die<br />
je moet instuderen. Je bent net klaar met<br />
het ene stuk of je begint aan het volgende.<br />
Je hebt minder tijd voor het repetitieproces.’<br />
‘Bij het <strong>Opera</strong>koor strekken de repetitieperiodes<br />
zich over een langere tijd uit. Dat<br />
is ook nodig, want de partijen moeten uitein-<br />
2<br />
delijk uit het hoofd worden gezongen. Ik kan<br />
veel meer in detail treden en lekker schaven<br />
aan de expressieve kanten van de koorzang.<br />
Ik moet de zangers ook voorbereiden op de<br />
relatie tot de regie. In een concertopstelling<br />
staat iedereen in zijn eigen groep; je kunt<br />
met je stem op elkaar leunen. Maar in het<br />
theater kan een regisseur groepen verspreid<br />
willen hebben, mannen en vrouwen door<br />
elkaar, en dan moet iedere zanger vocaal<br />
stevig in zijn of haar schoenen staan.’<br />
‘We zijn bezig aan Doctor Atomic van John<br />
Adams. Zo gauw de zangers zeker waren van<br />
de noten en de ritmes, zei ik: “Nu gaan we<br />
door elkaar staan.” Dat is beslist belangrijk<br />
bij Doctor Atomic omdat de samenklank op<br />
close harmony berust. Iedereen moet dus<br />
individueel absoluut zeker zijn van de juiste<br />
toonhoogte, anders is het effect weg. Het<br />
was een geweldig moment toen we dat voor<br />
de eerste keer deden; hoe dat klonk!’<br />
Regiewensen<br />
‘Behalve muziek moet ik er ook op letten<br />
dat eventuele bewegingen die een regisseur<br />
wil, al tijdens het repetitieproces worden gememoriseerd.<br />
Van de uitvoering van Doctor<br />
Atomic zag ik een video, waaruit blijkt dat de<br />
koristen in een bepaalde passage met hun<br />
handen hun voeten, dijen en buik moeten<br />
aantikken’. Wright springt energiek op en<br />
demonstreert mij enthousiast de beweging,<br />
roepend: ‘feet, thighs and bellies’. ‘Zo gauw<br />
ik weet wat een regisseur van plan is, houd<br />
ik er in mijn directiegebaren rekening mee;<br />
of de zangers bijvoorbeeld naar rechts of<br />
naar links moeten in een bepaald onderdeel.’<br />
Met zijn handen maakt hij gebaren die<br />
doen denken aan gebarentaal voor doven en<br />
slechthorenden. ‘Zo help ik de zangers bij<br />
het memoriseren van hun partij.’<br />
‘Daar waar een componist een passage<br />
bijvoorbeeld zacht gezongen wil hebben,<br />
kan een regisseur een eigen idee hebben<br />
over het karakter van de betreffende scène.<br />
Sluipt een koor en moet de sfeer geheimzinnig<br />
zijn, of wil de regisseur een klagende uitdrukking,<br />
of een lieflijke, dan studeren we<br />
zo’n passage op verschillende manieren in,<br />
zodat de zangers bij de regierepetitie meteen<br />
het gewenste effect kunnen realiseren.’<br />
Als het repetitiewerk gedaan is, draagt de<br />
koordirigent het resultaat over aan de uitvoeringsdirigent.<br />
Hoe voelt dat? ‘Bij een<br />
goede samenwerking leidt dat tot tevredenheid,<br />
zeker als een dirigent met interessante<br />
aanvullingen voortbouwt op wat ik aanlever,’<br />
zegt Wright met een diplomatieke lach.<br />
‘Natuurlijk is het heerlijk om zelf een uitvoering<br />
te kunnen leiden. Ik was dan ook<br />
heel blij met het eerste project dat ik met het<br />
<strong>Opera</strong>koor deed in een programma van het<br />
Nederlands Philharmonisch Orkest. Dat<br />
bestond uit een combinatie van de Johannes<br />
Chrysostomos Liturgie van Rachmaninov<br />
met de Psalmus Hungaricus van Kodály. Het<br />
eerste werk is a cappella, en dat mocht ik<br />
dirigeren in het Concertgebouw, en daarna<br />
leidde Yakov Kreizberg de uitvoering van<br />
Kodály. Ik heb er bijzonder van genoten,<br />
ook omdat het mijn eerste optreden met<br />
het koor was.’<br />
‘Voor de rest beschouw ik iedere repetitie<br />
als mijn eigen voorstelling. Ik zing ook de<br />
aansluitingen van de solopartijen met de<br />
koorinzetten. Dat was heerlijk bij de repetities<br />
van het tweede bedrijf Tannhäuser, waar<br />
die passages met elkaar verweven zijn. Ik<br />
heb alle solo’s gezongen: de Landgraaf,<br />
3<br />
Tannhäuser, Wolfram, Biterolf, noem maar<br />
op, zelfs Elisabeth. Natuurlijk op mijn stemhoogte,’<br />
voegt hij er met een daverende lach<br />
aan toe.<br />
Allerlei stijlen<br />
Een van de pluspunten van zijn baan bij het<br />
Groot Omroepkoor noemt Wright het enorme<br />
repertoire dat hij er leerde kennen. Maar ook<br />
bij DNO heeft hij niet te klagen over afwisseling,<br />
getuige alleen al de inhoud van het<br />
seizoen 2007-2008, van Monteverdi tot en<br />
met Messiaen. Bij alle producties waar koor<br />
aan te pas komt, staat zijn naam vermeld<br />
voor de instudering. <strong>De</strong> Italiaanse barokmuziek<br />
voor L’Orfeo van Monteverdi, of de<br />
Franse stijl voor Castor et Pollux van Jean-<br />
Philippe Rameau en de negentiende-eeuwse<br />
Italiaanse dramatiek in Un ballo in maschera<br />
van Verdi, stellen specifieke eisen aan de<br />
koorklank.<br />
‘Ik weet wat die verschillen inhouden,<br />
doordat ik zelf muziek uit de baroktijd heb<br />
gezongen. Die stijl vraagt om een andere<br />
helderheid, een bepaalde articulatie, minder<br />
vibrato, enzovoort. Bij de barok werken we<br />
met veel kleinere groepen, wat ook invloed<br />
heeft op het klinkend resultaat. Voor Messiaen<br />
staat er juist een groot koor, ruim 100<br />
personen, en dan krijg je ook te maken met<br />
de Franse taal. Hoe plaats je dan bijvoorbeeld<br />
de medeklinkers? Zulke zaken maken<br />
het werken met een operakoor zo interessant.’<br />
Zoals alle koren heeft ook het <strong>Opera</strong>koor<br />
te maken met een gering aanbod van goede<br />
stemmen om de groepen van de lage alten,<br />
de hoge tenoren en de diepe bassen op peil<br />
te houden. Gezien het internationaal hooggewaardeerde<br />
niveau, zijn de eisen navenant.<br />
‘Je moet zangers vinden met een solide<br />
techniek, met een flink bereik en een goede<br />
stemkleur. <strong>De</strong> diversiteit van het repertoire<br />
vraagt zowel om lichte beweeglijkheid voor<br />
barokmuziek als om de stemkracht waarmee<br />
je een hele tweede akte Tannhäuser kunt uitzingen,’<br />
zo stelt Wright. ‘Behalve met het<br />
vaste koor werken we ook met freelancers;<br />
die worden uitgenodigd als we voor een productie<br />
een groter koor nodig hebben. Nieuwe<br />
stemmen, die allemaal auditie hebben gedaan,<br />
kunnen zich dan bewijzen. Zo werken<br />
we aan een hechte relatie.’<br />
Glunderend<br />
Nog één keer maakt Wright de oversteek<br />
naar Californië voor de muziek, om een<br />
afscheidsconcert te geven met de San<br />
Diego Master Chorale, een concertkoor<br />
waaraan hij sinds 2002 verbonden was.<br />
Daarom slaat hij de instudering van Hercules<br />
en Die Gezeichneten over. Matthew<br />
Halls nam zijn plaats in voor de Händelopera,<br />
en Winfried Maczewski keert terug,<br />
nu als gastdirigent, voor de opera van<br />
Schreker. Daarna zal Wright steeds opkomen<br />
bij het slotapplaus en, zoals bij Tannhäuser<br />
te zien viel, glunderend plaatsnemen<br />
tussen zijn koristen. ‘Ik hou ervan om één te<br />
zijn met mijn koor en de publieke reactie te<br />
beleven.’<br />
Het Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> en solisten in Tannhäuser (Foto: Bernd Uhlig)
Scènes uit Die Gezeichneten (Foto’s: A. T. Schaefer)<br />
Die Gezeichneten<br />
‘Zou er op deze wijde<br />
wereld, onder miljoenen<br />
kloppende harten niet<br />
één te vinden zijn dat u<br />
tegemoet trad – in liefde?’<br />
I<br />
<strong>De</strong> mismaakte edelman Alviano Salvago<br />
heeft op een lieflijk eiland een lustoord,<br />
‘Elysium’, geschapen. In een onderaardse<br />
grot vergrijpen adellijke mannen zich<br />
daar aan ontvoerde burgermeisjes, die<br />
vervolgens gedood worden. Als Alviano<br />
dit ontdekt, besluit hij het eiland aan de<br />
bevolking van Genua te schenken. Bij de<br />
plechtige aanbieding is ook Carlotta Nardi<br />
aanwezig, de dochter van de podestà. Graaf<br />
Andrae Tamare Vitelozzo heeft een oogje<br />
op haar, maar zij is niet van hem gediend.<br />
Pietro, een huurmoordenaar, vertrouwt<br />
het ontvoerde meisje Ginevra Scotti toe<br />
aan de zorgen van Alviano’s huishoudster<br />
Martuccia. Het is zijn bedoeling Ginevra<br />
uit te leveren aan de edelen. Intussen hebben<br />
de senatoren besloten het al dan niet<br />
aanvaarden van Alviano’s geschenk voor te<br />
leggen aan de hertog, Antoniotto Adorno.<br />
Carlotta, die aan een hartkwaal lijdt, is een<br />
begaafd schilderes; zij weet Alviano zover<br />
te krijgen dat hij erin toestemt om voor haar<br />
model te staan.<br />
II<br />
Adorno vraagt bedenktijd inzake Elysium,<br />
tot ergernis van de senatoren. Tamare<br />
verzoekt hem voor hem te bemiddelen bij<br />
Carlotta. Als de hertog daarbij de waarheid<br />
over Elysium verneemt, verklaart hij het<br />
eiland voorlopig tot verboden terrein. In<br />
Carlotta’s atelier voelen de schilderes en<br />
Alviano zich tot elkaar aangetrokken. Hun<br />
kuise omhelzing wordt onderbroken door<br />
de komst van Adorno.<br />
4<br />
III<br />
Nadat Adorno het eiland heeft vrijgegeven,<br />
bewonderen de burgers de schoonheid<br />
ervan. Intussen gaan de edelen gewoon<br />
door met hun orgiën. Ginevra is echter ontsnapt<br />
en Pietro doodt Martuccia voordat<br />
deze Alviano kan waarschuwen. Carlotta<br />
laat zich door Tamare meetronen naar de<br />
liefdesgrot. <strong>De</strong> bezorgde Alviano zoekt haar<br />
tevergeefs. Als de politie hem beschuldigt<br />
van het ontvoeren en doden van meisjes,<br />
leidt hij de gerechtsdienaren naar de grot.<br />
Daar treffen ze Carlotta bewusteloos aan,<br />
terwijl Tamare vol trots verklaart dat hij de<br />
liefde met haar heeft bedreven. Alviano is<br />
woedend en steekt zijn mededinger dood.<br />
Carlotta komt bij uit haar flauwte, maar<br />
schrikt zo van het tafereel dat haar hart het<br />
begeeft. Alviano stort zich verdwaasd door<br />
de menigte heen.<br />
5<br />
vr 18 mei 2007 première 19.30 uur<br />
zo 20 mei 13.30 uur<br />
wo 23 mei 19.30 uur<br />
za 26 mei 19.30 uur<br />
wo 30 mei 19.30 uur<br />
zo 3 juni 13.30 uur<br />
wo 6 juni 19.30 uur<br />
za 9 juni 19.30 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Paul op de Coul<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 18.45 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Op maandag 21 mei om 20.00 uur organiseert<br />
het Goethe Institut een inleidend gesprek over<br />
Die Gezeichneten met dirigent Ingo Metzmacher<br />
en dramaturg Klaus Bertisch. Voertaal: Duits<br />
Adres: Herengracht 470, Amsterdam<br />
Entree: €5,-/€3,- (met korting)<br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 26 mei 2007, 19.00 uur<br />
Franz Schreker 1878 -1934<br />
Die Gezeichneten<br />
Oper in drei Aufzügen<br />
libretto van<br />
Franz Schreker<br />
muzikale leiding<br />
Ingo Metzmacher<br />
regie<br />
Martin Kušej<br />
instudering<br />
Birgit Kadatz<br />
decor<br />
Martin Zehetgruber<br />
kostuums<br />
Heide Kastler<br />
licht<br />
Reinhard Traub<br />
Herzog Antoniotto Adorno/<br />
<strong>De</strong>r Capitaneo di giustizia<br />
John Wegner<br />
Graf Andrae Vitelozzo Tamare<br />
Scott Hendricks<br />
Lodovico Nardi<br />
Wolfgang Schöne<br />
Carlotta Nardi<br />
Jeanne-Michèle Charbonnet<br />
18 23 26 mei 3 9 juni<br />
Kristine Ciesinski 20 30 mei 6 juni<br />
Alviano Salvago<br />
Gabriel Sadé<br />
Guidobald Usodimare<br />
Alasdair Elliott<br />
Menaldo Negroni<br />
Roman Sadnik<br />
Michelotto Cibo<br />
André Morsch<br />
Gonsalvo Fieschi<br />
Roger Smeets<br />
Julian Pinelli<br />
Patrick Schramm<br />
Paolo Calvi<br />
Henk Neven<br />
Martuccia<br />
Fredrika Brillembourg<br />
Pietro<br />
Heinz Göhrig<br />
Ein Jüngling<br />
Charles Hens<br />
Erster Senator<br />
Valentin Jar<br />
Zweiter Senator<br />
Martijn Sanders<br />
Dritter Senator<br />
Tom Haenen<br />
Koninklijk Concertgebouworkest<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Winfried Maczewski<br />
Originele productie<br />
Württembergisches Staatstheater Stuttgart<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Duits gezongen en<br />
Nederlands boventiteld. <strong>De</strong> voorstelling duurt<br />
circa 3 uur en 15 minuten. Er is 1 pauze.<br />
Attentie: in de productie wordt gebruik gemaakt<br />
van stroboscopische lichteffecten.<br />
Nieuwe productie
Franz Schreker (Foto: ???) (Schilderij van Franz von Lenbach, 1871) (Foto: ???)<br />
Kees Arntzen<br />
Franz Schreker –<br />
Die Gezeichneten<br />
Een operacomponist die zich in kostuum hijst en spontaan meezingt in zijn eigen opera, dat zie je niet vaak.<br />
Franz Schreker draaide er zijn hand niet voor om en deed het vol overgave in zijn opera Die Gezeichneten.<br />
Tijdens het interbellum waren de opera’s van Schreker ‘hot stuff’, vooral in Duitsland. Door de nazi’s kapotgemaakt<br />
en vervolgens vergeten, kreeg hij pas eind jaren zeventig van de vorige eeuw hernieuwde aandacht:<br />
een heuse ‘revival’ diende zich aan. Wie was Franz Schreker?<br />
<strong>De</strong> opera Die Gezeichneten van Franz<br />
Schreker beleefde zijn première in Frankfurt<br />
op 18 april 1918, in het laatste jaar van een<br />
oorlog die de verhoudingen in Europa blijvend<br />
op zijn kop zou zetten. Vele ingezetenen<br />
van het Habsburgse rijk – ook collegacomponisten<br />
zoals Anton Webern – hadden<br />
de Eerste Wereldoorlog aanvankelijk met<br />
enig enthousiasme begroet, maar Franz<br />
Schreker was er nooit echt warm voor gelopen.<br />
Integendeel, hij was toch al geen nationalist<br />
en deze gebeurtenissen vertraagden<br />
de opgang van zijn late carrière onnodig:<br />
reizen was lastiger geworden en al aangekondigde<br />
producties werden overhaast afgezegd.<br />
Zo was de opera Die Gezeichneten al<br />
in juli 1915 voltooid, en de beroemde dirigent<br />
Felix Weingartner had de ouverture ervan<br />
onder de naam Vorspiel zu einem Drama<br />
zelfs al voor het uitbreken van de oorlog, in<br />
februari 1914, als concertstuk gedirigeerd.<br />
<strong>De</strong> première van het gehele werk moest dus<br />
ruim drie jaar wachten, maar ze betekende<br />
wel de opmaat tot een ongekende golf van<br />
succes: geen operacomponist werd in de<br />
jaren twintig zo veelvuldig uitgevoerd als<br />
Franz Schreker en over weinigen werd zo<br />
uitbundig of polemisch geschreven. <strong>De</strong><br />
kunst om aandacht te trekken verstond hij<br />
dan ook wel, als het niet was door een gewaagde<br />
onderwerpkeuze, dan wel door een<br />
persoonlijke actie.<br />
Toen een zanger tijdens een productie<br />
van Die Gezeichneten onverwachts uitviel,<br />
verscheen Schreker zelf op het toneel als<br />
de Capitaneo di giustizia, met een niet helemaal<br />
onverdeeld succes, zoals hij zelf beschreef:<br />
‘Gewapend met een gerechtelijk<br />
zwaard, stortte ik me op het toneel in de<br />
paniekerige menigte van feestgangers en<br />
loeide: “Laat dat, burgers van Genua!” Maar<br />
er was een zanger die niet voor mij wilde<br />
onderdoen. Plotseling zong hij mijn inzet<br />
waarop weer een andere zanger zo in de<br />
war raakte, dat hij prompt zijn eigen inzet<br />
vergat. Die nam ik toen dan maar van hem<br />
over. Bovendien waren de tempi naar mijn<br />
smaak te langzaam en ik begon met mijn<br />
enorme zwaard het koor te dirigeren tegen<br />
de slag van de dirigent in. Het was een<br />
prachtige janboel, en ondanks alles – ook<br />
de kracht van mijn stem was al danig ingezakt<br />
– kreeg ik een overdonderend applaus.”<br />
Natuurlijk theatraal talent<br />
Het jaar 1920 alleen al telde 150 opera-uitvoeringen<br />
in de Duitse operahuizen. Men<br />
zag in Franz Schreker niemand minder dan<br />
de plaatsvervanger van Richard Wagner op<br />
(Duitse) aarde en vooral de vooraanstaande<br />
criticus Paul Bekker liet zich niet onbetuigd<br />
om het belang van Schreker voor de Duitse<br />
traditie uit te bazuinen: ‘<strong>De</strong> betekenis van<br />
Schrekers gave ligt in zijn vermogen om<br />
een heel muziektheaterwerk uit één enkele<br />
hoorervaring te ontwikkelen, van waaruit<br />
het opwelt en waartoe het terugkeert in een<br />
organische eenheid van muziek, toneelbeeld<br />
en actie, waarin het ene het andere opwekt.<br />
Dat is nu net het kenmerk van een natuurlijk<br />
theatraal talent, dat opera’s niet op basis<br />
van een tekst schrijft maar toneelwerken<br />
vanuit een alomvattende muziekdramatische<br />
inspiratie schrijft.’<br />
Bekker doelt hiermee vooral op Schrekers<br />
eerste grote Frankfurter operasucces uit<br />
1912: <strong>De</strong>r ferne Klang. <strong>De</strong> zinnenprikkelende<br />
muziek en de schaamteloze inhoud – er is<br />
een scène in een Venetiaans luxebordeel<br />
waarin de bij het kegelspel door haar vader<br />
verkwanselde Grete zich al zingend prostitueert<br />
– had tijdgenoten tot woede of verrukking<br />
gevoerd. <strong>De</strong> vreemde klank die de componist<br />
Fritz telkens hoort als hij aan ‘zijn’<br />
Grete denkt, vormt het muzikale protoplasma<br />
van het hele werk. Maar ook volgende<br />
opera’s van Schreker kennen vaak een vergelijkbare<br />
formule, waarbij het verhaal zich<br />
uit een moment van zinnelijke verrukking,<br />
vanuit een enkele klank ontwikkelt.<br />
In de opera <strong>De</strong>r Schatzgräber (begonnen<br />
1917) is zelfs sprake van een ‘toverluit’, en<br />
ook de eerdere opera Das Spielwerk und die<br />
Prinzessin gaat over een toverachtige klank<br />
die een enigszins nymfomane prinses in zijn<br />
ban trekt. Franz Schreker droeg het werk<br />
op aan de weduwe Alma Mahler, met wie hij<br />
naar het schijnt een korte affaire had, direct<br />
in het jaar volgend op Mahlers dood. ‘<strong>De</strong><br />
slechtste tekst sinds de schepping’ oordeel-<br />
6 7<br />
de de kritiek genadeloos op de Spielwerkpremière<br />
in 1913 en de uitvoering zelf leidde<br />
zelfs tot een handgemeen. <strong>De</strong> vooraanstaande<br />
criticus Julius Korngold erkende weliswaar<br />
Schrekers talent om bijzondere orkestkleuren<br />
te creëren, maar waarschuwde voor<br />
overwaardering van deze kwaliteit, ‘omdat<br />
die slechts van korte duur kan zijn en het<br />
huidige muzikale denken ruïneert’.<br />
Concertgebouworkest<br />
Bijna met weemoed dacht Franz Schreker<br />
terug aan de Weense pers en deze Julius<br />
Korngold (vader van het ‘wonderkind’ Erich<br />
Wolfgang Korngold) toen hij bij de première<br />
van Die Gezeichneten in Berlijn door de corrupte<br />
plaatselijke pers werd belaagd. Schreker<br />
was in 1920 tot boegbeeld en directeur<br />
van de toonaangevende Berlijnse muziekacademie<br />
gekatapulteerd en iedereen dong<br />
bij hem naar gunsten. Tegelijkertijd wachtte<br />
men als roofdieren op de eerste misstap van<br />
de kersverse directeur, en de op handen zijnde<br />
première verhoogde de spanning danig.<br />
‘Ze willen allemaal een positie aan de Hochschule<br />
en drukken via een tussenpersoon<br />
bijna letterlijk een revolver op mijn borst.<br />
Vergeleken met deze lieden is Herr Korngold<br />
een respectabel menselijk creatuur – en dat<br />
wil wat zeggen!’ verzuchtte Schreker in die<br />
vroege Berlijnse jaren.<br />
Ondanks tegenwerking en de onwen-<br />
nige vermenging van politiek en cultuur<br />
vormde Schrekers Berlijnse directoraat in<br />
de jaren twintig voor hem een hoogtepunt<br />
van macht, roem en aanzien. Financiëel<br />
stond het er echter anders voor: de inflatie<br />
greep driest om zich heen en elke aanvulling<br />
van het Berlijnse salaris was welkom.<br />
Willem Mengelberg nodigde Schreker en<br />
zijn vrouw in 1923 uit bij het Amsterdamse<br />
Concertgebouworkest, en dat grepen ze met<br />
beide handen aan. Schreker bewerkte zijn<br />
Geburtstag der Infantin uit 1908 speciaal<br />
voor dit orkest en zijn vrouw Maria zong<br />
delen uit <strong>De</strong>r Schatzgräber en Die Gezeichneten.<br />
Het warme onthaal werd als ‘zachte’<br />
herinnering gekoesterd en het ‘harde’ geld<br />
zetten ze veilig op een Zwitserse bank. <strong>De</strong><br />
vele buitenlandse reizen en verplichtingen<br />
van Schreker bekeek men in Berlijn overigens<br />
met argwaan en al gauw meesmuilde<br />
men dat Schreker op de eerste van de maand<br />
een ‘Schatzgräber’ was en voor de rest van<br />
de maand slechts een ‘Ferner Klang’.Toch<br />
behield de half-Joodse Schreker lange tijd<br />
zijn vooraanstaande positie – tot pesterijen<br />
en de machtsovername van Hitler verder<br />
werken onmogelijk maakten. Al in 1934 overleed<br />
hij aan de gevolgen van een beroerte,<br />
pas zevenenvijftig jaar oud.<br />
Karige jaren in Wenen<br />
<strong>De</strong> première van <strong>De</strong>r Geburtstag der Infantin,<br />
een dansstuk naar een sprookje van Oscar<br />
Wilde, had in 1908 een belangrijke ommekeer<br />
in het leven van Franz Schreker betekend.<br />
Hij was toen net dertig en het leven<br />
had hem nog niet heel veel goeds gebracht.<br />
Als zoon van een reizende Joodse fotograaf<br />
in Monaco ter wereld gekomen, zwierf hij als<br />
kind met zijn ouders door Europa. Maar op<br />
zijn tiende stierf zijn – inmiddels protestants<br />
geworden – vader, en de moeder trok met<br />
het gezin naar de hoofdstad van het grote<br />
Habsburgse rijk, waarvan ze immers onderdaan<br />
was. Een harde tijd brak aan: ‘Wenen<br />
– voortdurend nood en honger. Mijn kleine<br />
zusje sterft. Met veertien jaar het huis uit.<br />
Een kleine kamer in “de Zwarte Adelaar” in<br />
de wijk Döbling. Ik geef les in lezen, rekenen<br />
en schrijven, en neem zelf les in viool, piano<br />
en orgel,’ schrijft hij later over deze tijd.<br />
Dankzij hulp en protectie lukt het hem<br />
toch aan de Musikhochschule te komen, die<br />
hij redelijk vlug doorloopt. Na enkele actieve,<br />
maar moeizame jaren – hij schijnt net als<br />
Schönberg ook enige tijd als bankbediende<br />
te hebben moeten werken – vindt hij, de buitenstaander<br />
uit Döbling, aansluiting bij de<br />
muzikale clique van de binnenstad, vooral<br />
door een baantje als repetitor en koordirigent<br />
bij de Volksopera, waar Alexander von<br />
Zemlinsky de scepter zwaait.<br />
‘Hij was een afzichtelijke gnoom: klein<br />
zonder kin en zonder tanden, hij riekte altijd<br />
naar het koffiehuis en ongewassen; het was<br />
vanzelfsprekend dat ik verliefd op hem werd’.<br />
Zo omschreef de vrouw met het onfeilbare<br />
instinct voor geniale mannen, Alma Mahler,<br />
deze Zemlinsky, bij wie ze als jong meisje<br />
een tijdje compositieles had, dus nog voordat<br />
Mahler het haar kon verbieden.<br />
<strong>De</strong> lelijke man<br />
Met Schreker kon Zemlinsky het goed vinden.<br />
Hij zag diens veelzijdige muzikale<br />
gaven en organisatietalent – Schreker had<br />
in Döbling al vroeg een eigen koor op de<br />
been gebracht – en bewonderde Schreker<br />
omdat deze – net als Wagner – zijn eigen<br />
libretti schreef. Het succes van Schrekers<br />
<strong>De</strong>r Geburtstag, een sprookje over een mismaakte<br />
dwerg die aan de Spaanse kroonprinses<br />
als cadeautje wordt aangeboden,<br />
had Zemlinsky’s aangedacht getrokken, juist<br />
omwille van de tragedie van de lelijke man,<br />
die hij zelf was. Ook het succes van <strong>De</strong>r<br />
ferne Klang in 1912 imponeerde Zemlinsky.<br />
Hij vroeg Schreker om een tekst die hij tot<br />
opera zou kunnen maken, een tekst die net<br />
als <strong>De</strong>r Geburtstag zou moeten gaan over<br />
het lot van de lelijke man.<br />
Vol ijver zette Schreker zich aan het werk,<br />
maar met lood in de schoenen moest hij aan<br />
Zemlinsky bekennen dat hij deze tekst liever<br />
voor zichzelf wilde houden. Zo ontstond het<br />
libretto voor Die Gezeichneten, waarin door<br />
de zinderende erotiek heen de aloude vraag<br />
doorschemert of uiteindelijk voor de kunst<br />
of voor het leven gekozen moet worden.<br />
Schönbergs ‘handen’<br />
<strong>De</strong> opera Salome op tekst van Oscar Wilde<br />
van Richard Strauss had golven van ontzetting<br />
door Europa gejaagd wegens zijn ongekende<br />
vrijzinnigheid. <strong>De</strong> hoofdrolspeelster<br />
had bijvoorbeeld pertinent geweigerd bepaalde<br />
scènes te spelen en al spoedig na de<br />
succesvolle première in 1905 boden zelfbenoemde<br />
‘Salomes’ in de kleine dagbladadvertenties<br />
gewillig hun diensten aan.<br />
Van dit vrijere klimaat profiteerde Franz<br />
Schreker in ruime mate en zijn iriserende,<br />
basloze orkestmuziek sloot perfect aan op<br />
de vraag naar meer en meer (aanduidingen<br />
van) erotiek op de bühne. In Die Gezeichneten,<br />
dat in de renaissancetijd speelt, vermaakt<br />
de adellijke jeugd van Genua zich<br />
bandeloos op het eiland ‘Elysium’ met in de<br />
stad geschaakte burgermeisjes. Dit eiland<br />
met een geheime liefdesgrot is aanvanke-<br />
lijk door de edelman Alviano aangekocht<br />
en ingericht, maar zelf kan hij niet zo goed<br />
aan de orgiën deelnemen: hij is mismaakt.<br />
<strong>De</strong> wonderschone burgemeestersdochter<br />
Carlotta nodigt hem niettemin uit op haar<br />
atelier om hem te schilderen. Bijna ontluikt<br />
een allesverzengende liefde, maar uit respect<br />
en om Carlotta’s zwakke gezondheid<br />
niet te schaden, talmt de mismaakte Alviano<br />
dit goddelijke moment te consumeren. Is dit<br />
een fout geweest? Aan het eind van de opera<br />
moet Alviano concluderen dat Carlotta niet<br />
meer om hem geeft. Ze is ontvoerd en in de<br />
liefdesgrot genomen door de ruwe, mannelijke<br />
Tamare, en ligt dientengevolge op ster-<br />
Arnold Schönberg: ‘Hand’, aquarel op papier. Opschrift: ‘an Franz Schreker, Schönberg Weihnachten 1919’<br />
ven, maar met een gelukzalige glimlach op<br />
de lippen... <strong>De</strong> atelierscène met haar broeierige<br />
muziek vormt het middendeel van de<br />
opera, maar ook de sleutelscène. Via een<br />
omweg vertelt Carlotta aan Alviano dat ze<br />
geen gezichten wil schilderen, maar in verf<br />
‘zielen’ wil vangen – opnieuw een blijk van<br />
de grote invloed van Oscar Wilde, wiens<br />
novelle The Picture of Dorian Gray inmiddels<br />
grote verspreiding had gevonden. Als een<br />
schildersezel omvalt, blijkt dat Carlotta<br />
slechts in lijkkleuren ‘handen’ schildert,<br />
dode handen die een (nog) levend hart<br />
omvatten.<br />
Arnold Schönberg woonde een uitvoering<br />
bij van Die Gezeichneten (ook in het Nederlands<br />
dubbelzinnig op te vatten als: ‘<strong>De</strong><br />
getekenden’). In een flits begreep hij de oorspronkelijke<br />
inspiratiebron van Schreker.<br />
Hij koos een van zijn eigen expressionistische<br />
‘handen’-schilderijen uit, schreef er<br />
een opdracht bij en stuurde Schreker het<br />
pakketje met complimenten toe.
Martin Kušej (Foto: ???)<br />
Klaus Bertisch/Martin Kušej<br />
Die Gezeichneten en de actualiteit<br />
<strong>De</strong> uit het gesproken theater afkomstige Oostenrijkse regisseur Martin Kušej heeft de laatste jaren ook naam<br />
gemaakt op het gebied van de opera. Na het overweldigende succes van Sjostakovitsj’ Lady Macbeth van<br />
Mtsensk in het afgelopen seizoen keert hij nu terug bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> om zijn Stuttgarter productie<br />
van Franz Schrekers zelden uitgevoerde opera Die Gezeichneten in te studeren, samen met de regieassistente<br />
Birgit Kadatz.<br />
Zijn carrière als operaregisseur begon in<br />
het Staatstheater Stuttgart, waar hij een<br />
coproductie tussen Opernhaus en Schauspielhaus<br />
regisseerde van Henry Purcells<br />
King Arthur, een werk dat de grenzen tussen<br />
de genres overschrijdt. Er volgden operaensceneringen<br />
in Graz en Zürich, bij de Salzburger<br />
Festspiele en meer nieuwe producties<br />
in Stuttgart. In het gesproken toneel<br />
kwam Kušejs positie onder de jonge regisseurs<br />
– behalve in hedendaags repertoire<br />
en de grote klassiekers (Hamlet) – heel duidelijk<br />
naar voren door zijn nietsontziende<br />
interpretaties van komedies van auteurs<br />
uit zijn vaderland (Grillparzer en Nestroy).<br />
Daarbij ging het vooral om de donkere kanten<br />
van de humor en om het besef dat er bij<br />
het lachen ook altijd een andere kant is,<br />
namelijk dat er ook altijd iemand moet zijn<br />
om wie gelachen wordt en die aldus tot<br />
slachtoffer wordt.<br />
Zowel in zijn toneelproducties als in het<br />
muziektheater ontdoet hij de werken van alle<br />
romantiek en zoekt naar hetgeen zij vandaag<br />
de dag te vertellen hebben. <strong>De</strong> pers noemde<br />
zijn Stuttgarter Gezeichneten als een ‘onthutsende,<br />
tot in details kloppende verwijzing<br />
naar het hier en nu’. Daarbij verschaft hij<br />
de operahuizen waarvoor hij werkt iets wat<br />
sommigen afkeurend ‘deconstructie’ zouden<br />
kunnen noemen, maar wat door een respectloos<br />
analyseren van het verhaal en door een<br />
subjectieve benadering de actualiteit van<br />
reeds als historisch afgedane onderwerpen<br />
tot nieuwe ervaringen maakt, die men kan<br />
meevoelen en waarin men zich kan verplaatsen.<br />
Wat bij Lady Macbeth van Mtsensk van<br />
een verbluffende duidelijkheid en een overrompelende<br />
openheid en eerlijkheid was,<br />
wordt bij Die Gezeichneten op een vergelijkbare<br />
radicale manier zichtbaar.<br />
In de hierop volgende uiteenzetting maakt<br />
Martin Kušej duidelijk hoe hij tot zijn interpretatie<br />
kwam van dit stuk, dat men in de loop<br />
van de muziekgeschiedenis telkens weer<br />
heeft geprobeerd uit de vergetelheid terug<br />
te halen waarin het in de nazi-tijd beland<br />
was. Eind jaren zeventig van de vorige eeuw<br />
keerde het stuk in schaarse, maar des te meer<br />
opmerkelijke producties terug op het speelplan<br />
van de operatheaters en daarmee ook<br />
in het bewustzijn van het publiek. Martin<br />
Kušejs productie betekent bovendien nog<br />
een belangrijke stap: hij ontdeed het werk<br />
van alle decoratieve bombast van een situering<br />
in de jaren twintig of van een vormgeving<br />
als pure kunstenaarsproblematiek, en<br />
voerde het naar de wreedheid van maatschappelijke<br />
mechanismen uit onze tijd.<br />
Martin Kušej:<br />
uit mijn werknotities<br />
Franz Schreker is een vergeten componist.<br />
Daar moeten we ons geen illusies over<br />
maken. Die Gezeichneten is een opera die<br />
maar weinigen echt kennen – in het gunstigste<br />
geval is er nog een soort overgeleverde<br />
aura, een ‘nagalm’, die niet zozeer afkomstig<br />
is uit de paar uitvoeringspogingen van de<br />
laatste jaren, als wel teruggaat op de tijd –<br />
de vroege jaren twintig – dat dit werk tot<br />
de meest gespeelde opera’s aan de Duitse<br />
operahuizen behoorde. Er werd gesproken<br />
over een ‘belofte van een schandaal’, van<br />
iets ‘reusachtig deinends, iets mateloos,<br />
iets schrikaanjagends, van shockerend erotische<br />
taferelen, een combinatie van spilzieke<br />
overdaad, onbeschroomde durf’ en een<br />
‘onoverzichtelijk en ongereglementeerd<br />
beeld van moderniteit’ (Th. W. Adorno).<br />
<strong>De</strong>ze beschrijving maakt het verlokkend<br />
om zich ook vandaag de dag met spanning<br />
te verdiepen in dit onbekende werk uit een<br />
vervlogen tijd, om de tot taboe verklaarde,<br />
emotionele afgronden van de personages<br />
te benaderen, om zich te laten vangen door<br />
Schrekers scenisch-muzikale visioen en<br />
onder te duiken in zijn collage van hartstocht<br />
en trivialiteit, van opera en operette,<br />
driestuiversroman en literatuur, om zich<br />
in het vernietigende beeld van de derde<br />
akte open te stellen voor de schok, voor de<br />
onverzoenlijke en genadeloze waarheid van<br />
het zogenaamde paradijs. <strong>De</strong>ze beschrijving<br />
van mijn eigen overweldiging maakt<br />
nog iets duidelijk – ik heb Die Gezeichne<br />
ten sinds het eerste moment als ‘mijn’ stuk<br />
ervaren en daarom ook als een stuk van nu,<br />
een modern stuk.<br />
Schreker begon al in 1913 met een eerste<br />
opzet. <strong>De</strong>ze tijd van het Weense fin de siècle<br />
was vol van allerlei theorieën over radicale<br />
veranderingen naast decadente visioenen<br />
van de ondergang van de wereld – Schopenhauer,<br />
Wagner, Weininger, Nietzsche, Freud.<br />
‘<strong>De</strong>nn alle Lust will Ewigkeit, will tiefe, tiefe<br />
8 9<br />
Ewigkeit’ – zo luidt het motto bij Das Spielwerk,<br />
een andere opera van Schreker uit<br />
1913. Het citaat is afkomstig van Nietzsche,<br />
wiens baanbrekende Wagner-apologie Die<br />
Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik<br />
(1872) grote invloed had op Die Gezeichneten.<br />
Maar in 1918, het jaar van de uiteindelijke<br />
wereldpremière van Die Gezeichneten, een<br />
hele wereldoorlog later, was de stemming<br />
er niet meer een van vernieuwing maar van<br />
apocalyps. Ik weet zeker dat Schreker de<br />
perspectieven van deze razende, onvoorstelbare<br />
ontwikkelingen enerzijds en de<br />
Weense cultuur van het fin de siècle anderzijds<br />
in zijn opera heeft samengebracht.<br />
Toch blijft de receptie van het stuk, bijvoorbeeld<br />
door de criticus Paul Bekker maar ook<br />
door Schrekers eigen commentaren steken<br />
in categorieën als symbolisme, Jugendstil,<br />
natuurbeweging, grove theorieën over seksualiteit<br />
en vrouwen, in romantische ideeën<br />
over kunstenaarschap enzovoorts, die voor<br />
ons vandaag nog slechts als fenomenen van<br />
hun eigen tijd gelden. Ik bespaar mezelf de<br />
beschrijving van deze theorieën en hoe ze<br />
precies zijn terug te vinden in Die Gezeichneten<br />
– ze worden uitstekend neergezet en<br />
gecomprimeerd in Paul Bekkers essay over<br />
Schreker [zie DNO-operaboek Die Gezeichneten,<br />
pag. 12].<br />
Romantiserende patina<br />
Belangrijk is dat men afstand neemt van<br />
het ‘kunstenaarsdrama’. ‘Schoonheidsdronkenschap,<br />
schoonheidsdroom, geschapen<br />
uit schoonheid, kunstenaarsverlangen’<br />
– deze begrippen duiken telkens weer op en<br />
zeggen mij helemaal niets meer. En ook ‘de<br />
heerlijkste van de lusten’, in het algemeen<br />
‘driften’ en ‘oerdriften’, ‘oervrouw’ en ‘hartstocht’,<br />
‘ontketende zinnenprikkeling’ – dat is<br />
allemaal niets anders dan een verkrampte,<br />
onderdrukte manier om over erotiek en seksualiteit<br />
te spreken.<br />
<strong>De</strong> ‘vereniging van uit de aarde geboren<br />
lust en in de hemel geboren schoonheid’ is<br />
Schrekers opvatting van het scheppingswonder<br />
van de eeuwigdurende vernieuwing<br />
(overeenkomend met Wagners ‘verlossingsideeën’)<br />
en hiermee ook het basisidee voor<br />
het stuk. Op deze manier kwam er een romantiserende<br />
patina over het werk te liggen,<br />
want als men het werk nauwkeurig, kritisch<br />
en radicaal interpreteert, gaat het enerzijds<br />
om (onvervulde) seksualiteit en geweld, om<br />
precies te zijn om leegte en lust – de grondslagen<br />
voor de (aangename) aura van bedenkelijkheid<br />
en schandaal, die altijd aan<br />
het werk heeft gekleefd, zijn deels te zoeken<br />
in het gebied van de seksuele pathologie<br />
– en anderzijds om de vervreemding van<br />
kunst en leven in de burgerlijke wereld, niet<br />
om hun ‘vereniging’. Natuurlijk is het einde<br />
van de opera indrukwekkend en ontroerend,<br />
maar het tragische mineur houdt zich alleen<br />
nog maar staande in klankresten en met de<br />
laatste maten vervalt met Alviano’s psyche<br />
ook het ‘klinkende weefsel’ dat de opera is.<br />
<strong>De</strong> ‘tragedie van de lelijke man’ (Zemlinsky)<br />
ontwikkelt zich tegen de achtergrond<br />
van de confrontaties tussen het in economisch<br />
opzicht opkomende en om politieke<br />
autonomie strijdende burgerdom en de heersende<br />
adel. <strong>De</strong> aan een hartkwaal lijdende<br />
schilderes Carlotta, dochter van de podestà,<br />
die een specialisatie heeft gemaakt in het<br />
schilderen van zielen en wier aanrakingsfobie<br />
(uiting van haar lichamelijke en geestelijke<br />
lijden) tot uitdrukking komt in een<br />
obsessie voor handen, ontmoet de monstrueuze,<br />
maar vertwijfeld naar schoonheid zoekende<br />
gebrekkige Alviano. <strong>De</strong>ze zet als compensatie<br />
voor zijn lelijkheid al zijn rijkdom<br />
in om een eiland bij Genua te veranderen in<br />
een kunstmatig paradijs, het eiland Elysium.<br />
Maar zijn adellijke vrienden, vooral graaf<br />
Vitelozzo Tamare, vatten zijn devies ‘<strong>De</strong><br />
schoonheid moet de buit van de sterke zijn’<br />
al te letterlijk op. Zij maken van het eiland<br />
der zaligen een toneel van woeste orgiën,<br />
waarbij zij de ontvoerde dochters uit Genuese<br />
burgerhuizen zogenaamd omwille van<br />
hun eigen lust verkrachten en doden. Tamare<br />
diende in overdrachtelijke zin als spiegel,<br />
doordat hij Alviano confronteert met het aan<br />
hem tegengestelde ideaalbeeld van mannelijke<br />
schoonheid en vastberadenheid. <strong>De</strong><br />
sleutelscènes van de tragedie, de op elkaar<br />
betrokken momenten van illusie en desillusie<br />
zijn de atelierscène met Carlotta’s geveinsde<br />
liefdesbekentenis tegenover Alviano<br />
en de ontmoeting tussen Alviano en Tamare<br />
in het laatste tafereel.<br />
Maatschappij<br />
Die Gezeichneten is het eerste postmoderne<br />
stuk – een ‘eindtijdstuk’ in muziekdramatisch,<br />
ideologisch en maatschappelijk<br />
opzicht. Het keert zich tegen elke vorm van<br />
‘wedergeboorte’ (=renaissance), want aan<br />
het slot is er niets meer over aan maatschappelijkheid,<br />
overeenkomst of consensus – er<br />
blijft slechts een NIETS over. Die Gezeichneten<br />
is een opera met het masker van de<br />
zestiende eeuw. <strong>De</strong> betekenis van de eerste<br />
scène uit de derde akte ligt daarin dat Schreker<br />
op dit moment de maskers afneemt en<br />
rechtstreeks ter discussie stelt voor wie en<br />
door wie kunst in de wereld van nu wordt gemaakt.<br />
Juist het afgesletene van de maskers<br />
maakt het hem mogelijk kunst en psychologie<br />
niet als directe maar als maatschappelijk<br />
overgedragen categorieën te belichten<br />
(Gösta Neuwirth). <strong>De</strong> actuele gebeurtenissen<br />
in politiek en cultuur dienden Schreker<br />
als het ware als steengroeve waaruit hij de<br />
bouwstenen van zijn handeling bij elkaar<br />
haalde. <strong>De</strong> tuin van Klimt in de tentoonstelling<br />
Kunstschau, diens ‘eiland voor de kunst’,<br />
werd getransformeerd tot het eiland Elysium.<br />
Terwijl voor de verbaasde burgers van Wenen<br />
een wereld geopend werd waarin het l’art<br />
pour l’art-principe zelfs de banaalste voorwerpen<br />
veranderde in kunst waarvan de gebruikers<br />
uitsluitend de kenners uit de rijke<br />
bovenlaag waren, liepen de burgers van<br />
Genua rond in een al net zo onwerkelijke en<br />
onbereikbare schijnwereld, die in diametrale<br />
tegenstelling stond tot de noden en noodzakelijkheden<br />
van alledag. <strong>De</strong> protagonisten<br />
kregen vorm doordat Schreker werkelijk bestaande<br />
personen uit zijn eigen omgeving<br />
erbij betrok. Hun uiteenlopende wezens- en<br />
karaktertrekken werden volgens het principe<br />
van afsplitsing en synthese en in de trant<br />
van de droomtechnieken zoals Freud die had<br />
beschreven tot fictieve figuren omgevormd.<br />
Coupeer- en montagetechnieken en camerabewegingen<br />
uit de film worden door de<br />
Schreker-expert Gösta Neuwirth eveneens<br />
beschreven als vormgevingsprincipes van<br />
Die Gezeichneten. Het gaat Schreker niet om<br />
een naturalistische afspiegeling of om psychologie<br />
– maar desondanks of juist daarom<br />
vertelt hij over een maatschappij die heel<br />
dicht bij ons staat!<br />
Een eerste voorstelling bij het begin van<br />
het werken aan de enscenering: een tocht<br />
door het hoofd van Alviano, een herinnering<br />
aan een geschiedenis die tot eenzaamheid<br />
en waanzin leidde, splinters en stukjes van<br />
dromen, wensen, extases, een reis niet<br />
alleen naar de afgronden van de hoofdpersonen<br />
maar naar de collectieve waanzin van<br />
een gehele maatschappij.<br />
‘Al jaren loop ik naast een spook dat<br />
op mijzelf lijkt en dat in een theoretisch<br />
paradijs leeft, in nauwste samenhang met<br />
de wereld. Lange tijd heb ik geloofd dat het<br />
voor mij mogelijk was om een te worden<br />
met deze figuur. Nu niet meer.’<br />
(Michel Houellebecq, Extension<br />
du domaine de la lutte)<br />
Vertaald door Frits Vliegenthart<br />
Scène uit Die Gezeichneten (Foto: A. T. Schaefer)
Jan Willem Loot (Foto: Ronald Knapp)<br />
Michiel Jongejan<br />
Als alles klopt,<br />
heb ik een topavond!<br />
In 1998 werd Jan Willem Loot benoemd tot algemeen directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest.<br />
Vanaf 1985 was hij werkzaam als algemeen directeur van de stichting die het Nederlands Philharmonisch<br />
Orkest, het Nederlands Kamerorkest en de Concertzalen Beurs van Berlage omvat. In deze functie legde hij,<br />
samen met de dirigent Hartmut Haenchen, de basis voor een succesvolle ontwikkeling van deze orkesten.<br />
Een gesprek over de rol die opera speelt in het repertoire van Nederlands beroemdste orkest en het verschil<br />
tussen het werk bij het KCO en het NedPhO.<br />
<strong>De</strong> operaproducties waaraan het Koninklijk<br />
Concertgebouworkest meewerkt, behoren<br />
doorgaans tot de muzikale hoogtepunten<br />
van het jaar. Vorig jaar maakte de nieuwe<br />
chef-dirigent van het orkest, Mariss Jansons,<br />
met groot succes zijn debuut bij DNO<br />
in Lady Macbeth van Mtsensk van Dmitri<br />
Sjostakovitsj. <strong>De</strong>ze bejubelde productie<br />
is inmiddels op dvd verschenen, evenals<br />
Verdi’s Don Carlo, waarvoor Jansons’ voorganger<br />
Riccardo Chailly in de bak stond.<br />
Binnenkort wordt bovendien Tosca uit 1998<br />
op dvd uitgebracht. Het KCO werkt exclusief<br />
samen met <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> en volgens<br />
Loot zal het orkest niet snel met andere<br />
operagezelschappen werken. ‘Orkesten<br />
als de Wiener en Berliner Philharmoniker<br />
doen dat inderdaad wel, maar die worden er<br />
dan ook dik voor betaald.’ Op de vraag of het<br />
KCO een artistieke verlanglijst heeft, antwoordt<br />
hij: ‘Dan denk ik in de eerste plaats<br />
aan opera’s die een formidabele orkestpartij<br />
met zich meebrengen. Een Tristan lijkt mij<br />
een mooi project, maar Die Gezeichneten is<br />
ook heel geschikt voor ons orkest.’<br />
Chef-dirigenten<br />
Er is nog een reden waarom Die Gezeichneten<br />
goed in het straatje van het KCO<br />
past. Willem Mengelberg nam in 1895 het<br />
chef-dirigentschap van het orkest over van<br />
Willem Kes. In de vijftig jaar dat hij het orkest<br />
leidde, werden relaties gesmeed met<br />
uiteenlopende componisten zoals Richard<br />
Strauss, Gustav Mahler, Maurice Ravel,<br />
Claude <strong>De</strong>bussy, Igor Stravinsky, Arnold<br />
Schönberg en Darius Milhaud. Ook Franz<br />
Schreker dirigeerde in die periode meer dan<br />
eens het KCO. Naast de vele gastdirigenten<br />
heeft het KCO sinds zijn oprichting zes<br />
chef-dirigenten gehad. ‘Mijn ervaring is dat<br />
we met onze chef-dirigenten de allerbeste<br />
prestaties hebben geboekt. We hebben met<br />
Chailly Italiaanse opera’s gebracht op het<br />
allerhoogste muzikale niveau. En vorig jaar<br />
was de eerste opera-ervaring met Jansons<br />
in Lady Macbeth van Mtsensk natuurlijk fantastisch.’<br />
Het jaarlijks verzorgen van een operaproductie<br />
‘om niet’, is een subsidievoorwaarde<br />
voor het KCO. <strong>De</strong> toevoeging ‘om niet’ betekent<br />
dat het orkest daar geen extra geld voor<br />
krijgt. Wil het KCO zijn budgetniveau halen,<br />
dan moet het orkest veel concerten geven.<br />
‘Het lijkt tegenstrijdig, maar het KCO moet<br />
meer concerten spelen om te kunnen bezuinigen,<br />
terwijl andere orkesten juist minder<br />
moeten spelen om de kosten in bedwang te<br />
houden. Het KCO is verreweg het kostbaar-<br />
ste orkest van Nederland, maar verdient ook<br />
als enige zelf meer dan 50% van de inkomsten.’<br />
Artistiek interessant<br />
Loot ziet een operaproductie als een bijzonder<br />
project, en geeft aan dat het KCO<br />
het werken aan opera beschouwt als spelen,<br />
niet als begeleiden. ‘We stellen daarom hoge<br />
artistieke eisen aan de producties waaraan<br />
wij meewerken, zodat de extra kwaliteit van<br />
het KCO tot uiting komt. We overleggen dan<br />
ook graag over de keuze van het repertoire.<br />
Een uitbreiding of verbreding van ons repertoire<br />
kan bijvoorbeeld artistiek interessant<br />
zijn.’ Loot legt uit dat de akoestiek van Het<br />
Muziektheater zich goed leent voor operabegeleiding.<br />
‘We vinden het prettig om in<br />
het theater een productie acht of negen keer<br />
te spelen, hoewel dat aantal hoger is dan bij<br />
de gemiddelde concertprogramma’s. Het<br />
voordeel van spelen in een theater is dat de<br />
balans tussen orkest en solisten natuurlijker<br />
is. Mijn ervaring met concertante opera<br />
in het Concertgebouw is dat de balans daar<br />
moeilijk te vinden is.’<br />
Over de rol van het orkest in een opera is<br />
Loot duidelijk: ‘Prima la musica! Maar een<br />
topavond heb ik als alles klopt: dirigent,<br />
orkest, zangers, koor, regie, enscenering,<br />
toneelbeeld. Als alles fantastisch is, vind<br />
ik het de mooiste kunstbeleving die ik ken.<br />
Helaas komt dat te weinig voor. DNO wil ik<br />
10 11<br />
prijzen, omdat ik vind dat zij daarin wel met<br />
regelmaat slaagt. Ik gun het iedereen om dat<br />
een keer mee te maken.’<br />
Hartelijke band<br />
Jan Willem Loot heeft sinds zijn aantreden<br />
bij het KCO belangrijke ontwikkelingen meegemaakt,<br />
zoals het eredirigentschap van<br />
Bernard Haitink, een salarisverhoging voor<br />
de musici en de benoeming van Mariss Jansons<br />
tot chef-dirigent. Daarvoor was Loot<br />
dertien jaar werkzaam bij het NedPhO, waar<br />
hij de intensieve samenwerking met DNO<br />
meemaakte. ‘Er is toen een stevige en hartelijke<br />
band met Truze Lodder en Pierre Audi<br />
ontstaan. Wat mij is bijgebleven, is dat toen<br />
Pierre kwam de wil er was om er samen met<br />
het orkest iets moois van te maken. Hartmut<br />
Haenchen vind ik een geweldige orkesttrainer<br />
en een zeer goede dirigent. Hij fungeerde<br />
als spil tussen de directie van DNO en de<br />
directie van het NedPhO. We hebben daardoor<br />
in de loop der jaren veel gerealiseerd.<br />
Haenchen was chef bij beide instellingen en<br />
dat functioneerde heel goed: het orkest is<br />
beter geworden en DNO is steeds goed<br />
bediend.’ Als voorbeeld van die ontwikkeling<br />
noemt Loot Wagners Ring-cyclus in de<br />
regie van Audi, die in het seizoen 1998-1999<br />
nog door drie orkesten werd begeleid, en in<br />
2005 in zijn geheel door het NedPhO werd<br />
verzorgd.<br />
Een groot verschil met het KCO was dat<br />
het NedPhO de helft van de tijd opera speelde.<br />
<strong>De</strong> symfonische programmering was (en<br />
is) afhankelijk van de programmering bij<br />
DNO. ‘We hadden bovendien te maken met<br />
twee orkesten. Als het NedPhO in de bak bij<br />
DNO zat, was het Kamerorkest in de concertzaal<br />
te vinden, en vice versa. Voor bepaalde<br />
operaproducties moest het Kamerorkest aangevuld<br />
worden met musici van het NedPhO.<br />
Vaak leidde het tot nogal wat gepuzzel, maar<br />
dat heb ik altijd met plezier gedaan.’<br />
Kamermuziekman<br />
Beschouwt Loot zichzelf dan als een operaman?<br />
‘Nou, als mensen ermee kunnen leven<br />
dat ik muziek in opera vooropstel, dan vind ik<br />
mezelf wel een operaman. Ik hou in ieder<br />
geval van opera. Ik ga heel regelmatig naar<br />
Het Muziektheater, en heb die dertien jaar<br />
bij het NedPhO alles van DNO gezien. Je<br />
zou mij ook een symfonische man kunnen<br />
noemen, maar misschien ben ik nog wel het<br />
meest een kamermuziekman. Ik heb ongelooflijk<br />
veel kamermuziek gemaakt, want van<br />
huis uit ben ik cellist.’<br />
Persstemmen<br />
Tannhäuser<br />
‘<strong>De</strong>ze Amsterdamse Tannhäuser is zonder<br />
overdrijving historisch te noemen<br />
[...] Fraai, zowel visueel als auditief,<br />
zijn de scènes waarin het Koor van<br />
DNO aantreedt [...] Ook bij de solisten<br />
is geen zwakke plek te ontdekken. [...]<br />
<strong>De</strong> vrouwenrollen zijn sterk bezet met<br />
Petra Lang als een Venus die begrijpelijk<br />
maakt waarom Tannhäuser zijn zelfbeheersing<br />
verloor en zich aan haar<br />
overgaf, en met Martina Serafin als een<br />
ontroerende Elisabeth.’<br />
Erik Voermans, Het Parool, 3 februari 2007<br />
‘Hartmut Haenchen heeft weloverwogen<br />
gekozen voor de laatste, Weense<br />
versie van Tannhäuser uit 1875, dertig<br />
jaar na het ontstaan van de opera [...]<br />
Haenchen stuwt het voltallige Nederlands<br />
Philharmonisch Orkest op tot<br />
grote hoogte. Het resultaat klinkt geen<br />
moment brallerig, eerder degelijk en bij<br />
vlagen overweldigend. <strong>De</strong> dirigent verenigt<br />
zo met de meesterhand de vroege<br />
en de rijpe Wagner.’<br />
Eddie Vetter, <strong>De</strong> Telegraaf, 5 februari 2007<br />
‘The UK has seen too little of Lehnhoff’s<br />
Wagner. [...] Lehnhoff’s detailed,<br />
perceptive direction of a fine cast, led<br />
by Robert Gambill, tireless in the title<br />
role, Martina Serafin, ravishing as<br />
Elisabeth, and Petra Lang, slinkily<br />
voluptuous as Venus, ultimately wins<br />
the day.’<br />
Hugh Canning, The Sunday Times,<br />
18 februari 2007<br />
‘Dès l’ouverture, le premier [Hartmut<br />
Haenchen] comble au delà de l’attente :<br />
mise en place, équilibres dynamiques,<br />
articulations, phrasés, son Wagner<br />
ciselé n’en jaillit pas moins avec la<br />
puissance d’un torrent. Il est vrai que<br />
le Philharmonique, à la sonorité sans<br />
doute exaltée par une discrète amplification,<br />
comme un peu partout désormais,<br />
est en forme.’<br />
Éric Dahan, La Libération, 15 februari 2007<br />
Scène uit Tannhäuser<br />
(Foto: Bernd Uhlig)<br />
‘Lehnhoffs subtile Personenregie arbeitet<br />
die Außenseiterrolle Tannhäusers,<br />
als eines der wichtigsten autobiographischen<br />
Motive der Oper deutlich heraus.<br />
[…] Tannhäuser bewegt sich wie<br />
der Künstler zwischen den Sphären der<br />
Regression und der Vergeistigung.’<br />
Julia Spinola, Frankfurter Allgemeine Zeitung,<br />
9 februari 2007<br />
‘Haenchen dirigierte den Riesenapparat<br />
des Nederlands Philharmonisch Orkest<br />
souverän, ohne Übersteuerung, mit<br />
schönen Instrumentalfarben und einer<br />
Energie, die von innen gespeist wurde.<br />
[...] Die Inszenierung von Nikolaus<br />
Lehnhoff verlor sich nicht in abseitige<br />
Interpretationen. Sie zeichnete sich<br />
durch Übersichtlichkeit und Klarheit<br />
aus. [...] Insgesamt wirkte das Ensemble<br />
in Amsterdam mit Martina Serafin<br />
als Elisabeth und Roman Trekel als Wolfram<br />
geschlossen und qualitätsvoll.’<br />
Gerhard Rhode, Opernwelt, maart 2007<br />
Madama Butterfly<br />
‘Jaap van Zweden kiest voor een benadering<br />
die ook muzikaal de pathetiek<br />
zoveel mogelijk buitensluit. Zijn Butterfly<br />
vlindert fris, in vlotte tempi. Het mooi<br />
afgewerkt spelende Residentie Orkest<br />
bewaart de klappen voor waar het noodlot<br />
toeslaat [...]’<br />
Mischa Spel, NRC Handelsblad, 12 maart 2007<br />
‘Het was al duidelijk bij zijn eerdere<br />
optredens bij de Nationale Reisopera –<br />
Jaap van Zweden is een geboren operadirigent.<br />
[...] Voor de echte Puccini moest<br />
je vrijdagavond dus in de bak van het<br />
Muziektheater zijn.’<br />
Peter van der Lint, Trouw, 12 maart 2007<br />
‘2002/2003 in Amsterdam gefeiert,<br />
ursprünglich 1993 für die Pariser<br />
Bastille geplant, ist Robert Wilsons<br />
Butterfly auch 2007 eine Attraktion der<br />
Amsterdamer Oper. Doch fasziniert<br />
heute vor allem der phänomenale<br />
Orchesterklang mit dem phantastisch<br />
perfekten Residentie Orkest. Jaap van<br />
Scène uit Madama Butterfly<br />
(Foto: Hans van den Bogaard)<br />
Zweden entdeckt Akzente, die auch in<br />
vorherigen ambitionierten Präsentationen<br />
unbeachtet blieben. [...] Das aufnahmebereit-erwartungsvolle<br />
Publikum<br />
im total ausverkauften Amsterdamer<br />
Muziektheater folgt in konzentrierter<br />
Spannung, feiert am Schluss Orchester<br />
und Solisten, standing ovations mit<br />
dem Auftritt der Roxana Briban!‘<br />
Franz R. Struke, Opernnetz, april 2007<br />
Hercules<br />
‘Na een Europese zegetocht arriveerde<br />
de Hercules van regisseur Luc Bondy in<br />
Amsterdam. Hoe een moderne Händel<br />
toch mooi klassiek kan zijn. <strong>De</strong> door Luc<br />
Bondy geregisseerde barokopera uit<br />
1745 boeide drie aktes lang. [...] <strong>De</strong> persoonlijke<br />
emoties spatten ervan af als<br />
bij een shakespeariaans drama. Intens,<br />
rauw en direct. Voeg daarbij de prachtig<br />
gezongen koorpassages en het kwieke<br />
spel van ensemble St. James’s Baroque<br />
en de Händel-liefhebber kan meer dan<br />
drie uur lang tevreden achterover leunen<br />
in het pluche. [...] Al met al: meesterlijk.’<br />
Oswin Schneeweisz, Algemeen Dagblad,<br />
23 april 2007<br />
‘Hier zijn tal van koorpassages hoogtepunten<br />
in de voorstelling, zeker omdat<br />
ze voortreffelijk worden gezongen door<br />
het <strong>Opera</strong>koor onder Matthew Halls.<br />
[...] Vocaal mag deze Hercules er [...]<br />
zeker zijn met een evenwichtige cast op<br />
hoog niveau: Nathan Berg (Hercules),<br />
Ingela Bohlin (Iole), Ann Hallenberg<br />
(<strong>De</strong>janira), Ed Lyon (Hyllus) en Charlotte<br />
Hellekant (Lichas). En nogmaals:<br />
leve het Koor!’<br />
Kasper Jansen, NRC Handelsblad,<br />
18 april 2007<br />
Scène uit Hercules<br />
(Foto: Ruth Walz)
Scènes uit Wagner Dream (Foto: Clärchen en Matthias Baus)<br />
Wagner Dream<br />
‘<strong>De</strong> dood biedt geen uitkomst. Uw begeertes zullen u blijven achtervolgen.<br />
Luister. We lijden allemaal. Ons doel is elke mens te bevrijden van zijn<br />
lijden. Om dat te bereiken, moeten we onszelf van onze begeertes<br />
bevrijden.’<br />
In het Venetiaanse Palazzo Vendramin<br />
maken Richard en Cosima Wagner ruzie.<br />
<strong>De</strong> componist verwacht bezoek van de<br />
zangeres Carrie Pringle en zijn echtgenote<br />
is jaloers. Wagner zet zich aan het<br />
componeren, maar wordt onwel en verliest<br />
het bewustzijn. <strong>De</strong> grens tussen droom en<br />
werkelijkheid vervaagt. Een boeddhistische<br />
monnik, Vairochana, vertelt hem dat hij weldra<br />
het licht zal zien en niet bang voor de<br />
dood moet zijn: die is slechts een overgang<br />
naar een nieuw leven. Maar Wagner wil<br />
eerst zijn nieuwe opera over Prakriti afmaken.<br />
Vairochana toont hem een armoedige<br />
Indiase herberg, waar hij zelf als klant zit.<br />
Prakriti bedient hem en hij bestelt thee.<br />
Een bedelmonnik, Ananda, vraagt om een<br />
glas water. Als hij vertrekt, kijkt Prakriti<br />
hem dromerig na. Cosima heeft de dokter<br />
laten halen, die bij Wagner een hartaanval<br />
constateert. Vairochana toont nu het huis<br />
van Prakriti, waar haar moeder eten aan<br />
12<br />
het bereiden is voor een gast: een neef van<br />
prins Siddharta. Prakriti denkt alleen nog<br />
aan Ananda, die echter de bewuste gast<br />
blijkt te zijn. Hij vertelt haar over de ideeën<br />
van Boeddha/Siddharta. Ze worden verliefd<br />
op elkaar. Carrie Pringle komt Wagners<br />
kamer binnen. Zij kan zich als enige verplaatsen<br />
in Wagners visioenen: Boeddha<br />
zit onder een boom, omringd door monniken<br />
en volgelingen, onder wie Ananda.<br />
Prakriti vertelt Boeddha over haar liefde<br />
voor Ananda. Ondanks de protesten van<br />
een oude brahmaan mag Prakriti toetreden<br />
tot de orde. Boeddha vraagt Wagner een<br />
definitieve keuze te maken; Vairochana legt<br />
hem uit dat hij zijn eigen werk heeft gezien,<br />
het verhaal van Prakriti. Alleen Carrie heeft<br />
het gehoord. Wagner draagt zijn opera op<br />
aan Cosima en sterft. Nu kan hij Vairochana<br />
volgen terwijl de achterblijvenden naar zijn<br />
stoel blijven kijken.<br />
13<br />
wo 6 juni 2007 première 20.00 uur<br />
vr 8 juni 20.00 uur<br />
za 9 juni 20.00 uur<br />
ma 11 juni 20.00 uur<br />
di 12 juni 20.00 uur<br />
wo 13 juni 20.00 uur<br />
Zuiveringshal Oost<br />
Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Openbaar vervoer:<br />
tram 10, bus 18 en 22<br />
Parkeren: zie www.westersluis.nl<br />
Kortingskaartjes/uitrijkaarten verkrijgbaar<br />
bij de HF-kassa<br />
Inleidingen door Jacqueline Oskamp<br />
Plaats: Zuiveringshal Oost<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Zie voor overige activiteiten pagina 20<br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, Avondconcert Holland Festival:<br />
woensdag 6 juni 2007, 19.30 uur<br />
Jonathan Harvey 1939<br />
Wagner Dream<br />
<strong>Opera</strong> in Nine Scenes<br />
libretto van<br />
Jean-Claude Carrière<br />
muzikale leiding<br />
Martyn Brabbins<br />
regie<br />
Pierre Audi<br />
decor/licht<br />
Jean Kalman<br />
kostuums<br />
Robby Duiveman<br />
dramaturgie<br />
Klaus Bertisch<br />
acteurs:<br />
Wagner<br />
Johan Leysen<br />
Cosima<br />
Catherine ten Bruggencate<br />
Betty, housemaid<br />
Jane Oakland<br />
Doctor Keppler<br />
Charles van Tassel<br />
Carrie Pringle<br />
Bracha van Doesburgh<br />
Vajrayogini<br />
Basja Chanowski<br />
zangers:<br />
Vairochana<br />
Matthew Best<br />
Ananda<br />
Gordon Gietz<br />
Prakriti<br />
Claire Booth<br />
Mother of Prakriti<br />
Rebecca de Pont Davies<br />
Buddha<br />
Dale Duesing<br />
Old Brahmin<br />
Richard Angas<br />
vocaal ensemble<br />
Elisa Roep<br />
Trish Hayward<br />
Pascal Pittie<br />
Rudi de Vries<br />
Jan Willem Baljet<br />
Onno Pels<br />
instudering Martin Wright<br />
Ictus Ensemble<br />
Ircam computer-muziekontwerp<br />
Gilbert Nouno<br />
Interludes computer-muziekontwerp<br />
Carl Faia, Gilbert Nouno<br />
Opdracht en coproductie <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />
Grand Théâtre de Luxembourg, Holland Festival<br />
en Ircam-Centre Pompidou<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Engels gezongen en<br />
Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 1 uur en 40 minuten.<br />
Er is geen pauze.<br />
Het operaboek Wagner Dream is verkrijgbaar<br />
in de Zuiveringshal Oost. Daarin zijn onder meer<br />
een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />
het Engels en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Nieuwe productie
Jonathan Harvey (Foto: Hans Hijmering)<br />
Floris Don<br />
Jonathan Harvey –<br />
een componistenportret<br />
Het muzikale oeuvre van de Britse componist Jonathan Harvey (1939) is al net zo spiritueel en complex als<br />
veel van zijn schriftelijke toelichtingen. Wie echter bereid is mee te gaan in de metafysiek waarvan Harveys<br />
werk is doordrenkt, komt een stap dichter bij de ‘ware’ bedoeling van de componist: het opheffen van<br />
tegenstellingen met behulp van de muziek.<br />
Een biografie van Jonathan Harvey hoort<br />
in een zeer vroeg stadium aan te vangen:<br />
op het moment dat hij als zesjarige jongen<br />
pianolessen nam en kort daarop zijn eerste<br />
composities schreef. Hierin werd hij aangemoedigd<br />
door zijn vader. <strong>De</strong>ze was een componerende<br />
amateurmusicus en bezat een<br />
enorme platencollectie waar zijn zoontje<br />
fanatiek naar luisterde. <strong>De</strong> muzikale opvoeding<br />
van Harvey junior werd bekroond toen<br />
hij zich als koorknaap aansloot bij het koor<br />
van St. Michael’s College in Tenbury. Vanaf<br />
zijn negende zong hij hier tweemaal daags.<br />
<strong>De</strong> Anglicaanse kerkrituelen vol gezang,<br />
gekleurde kleden en kandelaren vormden<br />
tijdens Pasen en Kerstmis een terugkerend<br />
hoogtepunt, en leidden bij Harvey tot de<br />
overtuiging dat muziek, ritueel en spiritualiteit<br />
onlosmakelijk verbonden zijn.<br />
Zijn talent bleef niet onopgemerkt. Dankzij<br />
een studiebeurs voor Cambridge in 1957<br />
en een aanstelling als promovendus aan de<br />
Universiteit van Glasgow kon Harvey zijn<br />
muzikale aspiraties verder ontwikkelen. Dit<br />
ging gepaard met een persoonlijke omwenteling:<br />
in zijn eigen woorden transformeerde<br />
Harvey tijdens zijn studietijd tot ‘atheïst,<br />
wetenschapper, rationalist, filosoof’. Van<br />
grote invloed op zijn werk waren de compositielessen<br />
van Erwin Stein. Benjamin<br />
Britten had Harvey in contact gebracht met<br />
deze vroegere leerling van Schönberg. Stein<br />
was dan ook een directe telg van de atonale<br />
compositieschool die op het Europese vasteland<br />
furore had gemaakt. Harvey componeerde<br />
zelf enkele stukken in de geest van<br />
Schönberg en volgelingen, maar worstelde<br />
niettemin met dit strikte twaalftoonssysteem.<br />
Na Steins dood ging Harvey – wederom op<br />
Brittens aanraden – in de leer bij Hans Keller.<br />
Hoewel ook Keller een sterke affiniteit<br />
had met de atonale Tweede Weense School,<br />
benadrukte hij daarnaast de belangrijke<br />
rol van het onderbewuste in het compositieproces.<br />
Synthetische geluiden<br />
Dit spanningsveld tussen het rationele en<br />
het intuïtieve zou Harveys aandacht trekken<br />
en behouden. Het verklaart mede zijn grenzeloze<br />
fascinatie voor componist Karlheinz<br />
Stockhausen, die hij voor het eerst ontmoette<br />
in 1966 te Darmstadt. <strong>De</strong>ze stad was voor<br />
de liefhebber van avant-gardemuziek het<br />
nieuwe Mekka: hier begon de muziekgeschiedenis<br />
na de destructie van de Tweede Wereldoorlog<br />
geheel opnieuw. Het fundament van<br />
deze Nieuwe Muziek was het radicaal doorgevoerde<br />
serialisme, opge<strong>start</strong> door Boulez,<br />
Stockhausen en Messiaen. Het beoogde<br />
resultaat van dit serialisme was objectieve<br />
muziek, zonder geschiedenis en zonder emo-<br />
ties. <strong>De</strong>ze ‘computermuziek’ vervreemdde<br />
echter een groot deel van het reguliere<br />
publiek. Bovendien leidde de totale en rigide<br />
controle over ritme, dynamiek, toonduur en<br />
toonhoogte paradoxaal genoeg tot een onbedoeld<br />
willekeurig klinkend resultaat (en<br />
tot het type commentaar dat moderne kunst<br />
wel vaker te horen krijgt: ‘mijn kleine neefje<br />
doet dit beter’). Stockhausen had hieruit<br />
zijn conclusies getrokken en voegde meer<br />
en meer toevalselementen toe in zijn muziek.<br />
Ook was hij in zijn grenzeloze experimenteerdrift<br />
een pionier op het gebied van<br />
elektronische muziek. In 1953 schreef hij<br />
de eerste compositie ooit die puur opgebouwd<br />
is uit synthetische geluiden. Niet<br />
echt om aan te horen, maar wel een mijl-<br />
paal in de muziekgeschiedenis.<br />
Harvey was zeer ingenomen met deze<br />
elektronische muziekrevolutie en zou de<br />
computer een centrale plek in zijn oeuvre<br />
gaan toewijzen. Wel was hij bezorgd om het<br />
klinkende resultaat, de muziek moest toch<br />
ook een zekere esthetische schoonheid<br />
behouden. Uit deze overtuiging vloeide uiteindelijk<br />
een spannende combinatie voort<br />
tussen elektronica en akoestische muziek.<br />
<strong>De</strong>ze sloot bovendien mooi aan bij Harveys<br />
spirituele overtuiging: langzaam maar zeker<br />
bewoog Harvey richting het boeddhisme,<br />
met de antroposofie van Rudolf Steiner als<br />
tussenstation.<br />
14 15<br />
Spiritueel componeren<br />
<strong>De</strong>ze grondlegger van de antroposofie formuleerde<br />
een variant op het christendom,<br />
waarbij Christus kan worden gezien als een<br />
universeel symbool dat zich manifesteert in<br />
verschillende geloofsuitingen. Meditatie<br />
speelt bij Steiner een belangrijke rol: door<br />
te mediteren kan het menselijke bewustzijn<br />
zich bovenzintuiglijk verruimen en uiteindelijk<br />
samenvallen met het Goddelijke – hierin<br />
verraadt zich ook de boeddhistische invloed<br />
op de antroposofie. Vertaald naar muziek<br />
houdt dit onder meer de concentratie op een<br />
enkele toon in, het erkennen van het unieke<br />
karakter van elke individuele klank. ‘Oosterse’<br />
muziek was hier al veel verder in gevorderd<br />
dan de westerse.<br />
<strong>De</strong> trilogie Inner Light (1973-1975) is een<br />
vroeg voorbeeld van Steiners invloed op<br />
Harvey. Akoestische instrumenten en zangstemmen<br />
gaan hierin de dialoog aan met<br />
elektronische klanken, in een poging volkomen<br />
met elkaar te integreren en zo het<br />
‘innerlijk licht’ van elke noot te tonen. <strong>De</strong>ze<br />
spirituele wijze van componeren kon echter<br />
niet zonder geavanceerde technische kennis:<br />
wie precies wil weten hoe een toon is<br />
opgebouwd, moet met geavanceerde software<br />
te werk kunnen gaan. <strong>De</strong>ze digitale<br />
techniek was in opkomst, maar beperkt<br />
beschikbaar.<br />
Harvey had reeds een substantieel oeuvre<br />
opgebouwd, toen hij in 1980 op werkbezoek<br />
werd uitgenodigd bij het prestigieuze Institut<br />
de Recherche et Coordination Acoustique/<br />
Musique (Ircam, zie kader). <strong>De</strong> invitatie kwam<br />
van Pierre Boulez, en het uiteindelijke resultaat<br />
werd een mijlpaal in Harveys carrière.<br />
Na de eerdere halfgeslaagde fusiepogingen<br />
tussen akoestische en elektronische muziek,<br />
kon Harvey in de studio te Parijs zijn spirituele<br />
ideeën over muziek daadwerkelijk omzetten<br />
in geavanceerde klanken.<br />
Samensmeltende<br />
geluidsbronnen<br />
Mortuos Plango, Vivos Voco is de naam van<br />
deze eerste elektronische tape. Twee geluidsbronnen<br />
liggen aan de compositie ten grondslag:<br />
de grote tenorklok van de kathedraal<br />
van Winchester, en de stem van zijn zoontje,<br />
dat daar als koorknaap dienstdeed. Harvey<br />
kwam op het idee deze twee bronnen te<br />
combineren nadat hij meerdere malen het<br />
gezang van het kerkkoor toevallig had horen<br />
samengaan met het luiden van de kerkklokken.<br />
In de compositie weet Harvey een verbluffende<br />
fusie tot stand te brengen tussen<br />
het uitkristalliseren van één enkele toon en<br />
het tegelijkertijd volledig laten samensmelten<br />
van twee verschillende geluidsbronnen.<br />
Op de tape zingt de jongen op gelijke toon-<br />
hoogte de tekst die op de klok geschreven<br />
staat: ‘Horas Avolantes Numero, Mortuos<br />
Plango: Vivos ad Preces Voco’ hetgeen<br />
zoveel betekent als ‘ik tel de (voorbij)vliegende<br />
uren, ik beklaag de doden, ik roep de<br />
levenden ten gebede’. Dankzij elektronische<br />
manipulatie worden de jongensstem en het<br />
tenorklokgelui langzaam met elkaar versmolten.<br />
Het verschil in timbre wordt geëffend,<br />
de dynamiek afgestemd, boventonen<br />
ontleed, de inharmonie van de klok gezuiverd.<br />
Na enkele minuten is nog moeilijk waar<br />
te nemen wat er precies klinkt, het luiden<br />
van de jongen of het zingen van de klok. Zoals<br />
Harvey het zelf uitdrukt: de luisteraar<br />
krijgt het gevoel binnen in de klok te zitten,<br />
terwijl de jongensstem als een geest om<br />
hem heen zweeft.<br />
Bij Mortuos Plango, Vivos Voco komt<br />
een aantal hoofdthema’s samen: de fusie<br />
tussen elektronische en akoestische klanken,<br />
en het spirituele ideaal van de ‘transcendentie<br />
van dualiteit’ (het oplossen<br />
van schijnbaar onoplosbare tegenstellingen).<br />
<strong>De</strong>ze thema’s blijven binnen Harveys<br />
latere werken een grote rol spelen. Een mooi<br />
voorbeeld is Advaya uit 1994. Dit stuk was<br />
geschreven voor Frances-Marie Uitti, de<br />
befaamde Franse celliste waar Harvey vaker<br />
mee samenwerkte. In Advaya vindt een dialoog<br />
plaats tussen cello en sampler, waarbij<br />
live gespeelde klanken van het strijkinstrument<br />
samengaan met tegelijkertijd elektronisch<br />
bewerkte fragmenten. Zoals de titel<br />
verraadt, is dit stuk geïnspireerd op de leer<br />
van de boeddhistische advaita. Hierin wordt<br />
gesteld dat subject en object eenzelfde kosmische<br />
oorsprong hebben, en dat het conflict<br />
ertussen overstegen dient te worden.<br />
Met andere woorden: toeschouwer (subject)<br />
en kunstwerk (object) zijn niet afstandelijk<br />
van elkaar gescheiden maar dienen in het<br />
ideale geval juist samen te vallen. Net zoals<br />
dat de akoestische en elektronische klanken<br />
in Advaya geheel anders klinken, maar wel<br />
dezelfde bron (de cello) blijken te hebben.<br />
Britse gentleman<br />
Over contrasten gesproken: ook Harvey<br />
zélf blijkt een vat vol tegenstrijdigheden.<br />
Zijn grote geleerdheid draagt hij vederlicht<br />
met zich mee, zijn bescheiden voorkomen<br />
lijkt moeilijk te verenigen met de intensi-<br />
teit van zijn muziek, en hoe vaak hij ook de<br />
wereld afreist, Harvey is en blijft immer<br />
dezelfde Britse gentleman. Hoewel hij het<br />
zelf waarschijnlijk met een laconiek lachje<br />
zou relativeren, wordt Harvey inmiddels<br />
beschouwd als een van de belangrijkste<br />
hedendaagse componisten ter wereld. Hij<br />
is populair op de grote muziekfestivals en<br />
heeft minstens tachtig opnames op cd uit<br />
kunnen brengen. En gezien de vele titels en<br />
eregraden waarmee Harvey is overladen,<br />
lijkt het een wonder dat er nog steeds zoveel<br />
composities uit zijn pen en muis vloeien.<br />
Er staat echter veel op het spel als het om<br />
zijn muziek gaat: niets minder dan het menselijk<br />
lijden en de verlossing daarvan vormt<br />
Harveys ultieme inspiratiebron. In zijn essay<br />
Music & the Metaphysical verwoordt hij dit<br />
als volgt: ‘Een positieve ervaring tijdens het<br />
luisteren naar muziek is in zekere zin “het<br />
veranderen van mijzelf.” Ik verlies mezelf om<br />
me daarna in een puurdere staat weer terug<br />
te vinden. Componeren hoort ook tot deze<br />
ervaring, omdat componeren in feite slechts<br />
een andere manier van luisteren is. Ik ben<br />
één geworden met de muziek, niet langer<br />
een afstandelijke luisteraar. Mijn ego is<br />
opgeheven, het dualisme is getranscendeerd.<br />
[…] Muziek verzoent emoties, reikt<br />
een diepe harmonie aan waarmee ook verdriet<br />
wordt omarmd. Muziek zorgt voor een<br />
intens levensgevoel, dat sterker is dan een<br />
materialistische, fysieke of sociale overwinning.<br />
<strong>De</strong>ze esthetische overwinning gaat<br />
immers niet ten koste van iemand anders, zij<br />
overwint juist het eigen ego.’ En als iemand<br />
Ircam in het kort<br />
Het was Georges Pompidou die de aanzet<br />
gaf tot de oprichting van het Institut de<br />
Recherche et Coordination Acoustique/<br />
Musique (1969). <strong>De</strong> leiding vertrouwde hij<br />
toe aan de componist, dirigent en muziektheoreticus<br />
Pierre Boulez. Het Ircam ontwikkelde<br />
zich tot een centrum dat uniek is in de<br />
wereld, gericht op het onderzoek naar en het<br />
creëren van hedendaagse muziek. Het Ircam<br />
is verbonden aan het Centre Pompidou en<br />
ressorteert onder het Ministerie van Cultuur<br />
en Communicatie. Begonnen als het project<br />
van één man, Pierre Boulez, maakte het<br />
Ircam de utopieën en esthetische denkbeelden<br />
van zijn stichter waar: de ontmoeting<br />
tussen kunst en wetenschap met als doel<br />
het bestaande instrumentarium uit te breiden<br />
en de muzikale taal te vernieuwen.<br />
Tegen het eind van de jaren ’70 bood het<br />
Ircam het hoogste denkniveau ter wereld<br />
betreffende de informatica in de muziek. Met<br />
de komst van Laurent Bayle in 1992 werd de<br />
organisatie opengesteld voor andere kunstvormen.<br />
Er werd nu gezocht naar een nieuw<br />
publiek, in het bijzonder door middel van het<br />
Agora-festival. Om de ontwikkeling van<br />
de persoonlijke informatica en internet te<br />
bevorderen maakt het Forum de wereldwijde<br />
verspreiding van de vakkennis van het Ircam<br />
mogelijk.<br />
zich (ten onrechte) mocht afvragen of Harveys<br />
complexe muziek de moeite van het<br />
luisteren wel waard is, dient men een laatste<br />
citaat van de componist in het achterhoofd<br />
te houden: ‘Als we niet bereid zijn kunst te<br />
accepteren als superieur aan onszelf (moeilijk,<br />
uitdagend, oncomfortabel of onmodieus),<br />
zullen we nooit in staat zijn te veranderen<br />
of evolueren, nooit onze eigen middelmatigheid<br />
aan de kaak kunnen stellen, laat staan<br />
ooit genezen kunnen worden van de conflicten<br />
nabij het hart van het leven.’<br />
In 2002 werd de filosoof Bernard Stiegler<br />
Ircam-directeur en hij herstelde de oorspronkelijke<br />
doelstelling van het instituut in<br />
ere: het op elkaar afstemmen van onderzoek<br />
en creatie. Het Ircam beijvert zich voor het<br />
herstellen van de relatie tussen kunst en<br />
wetenschap, en sluit rechtstreeks aan bij<br />
de hedendaagse problematiek, zoals de verhouding<br />
tussen cultuurindustrie en creatie.<br />
Door componisten en andere kunstenaars<br />
op te roepen tot de dialoog met zijn wetenschappelijke<br />
medewerkers draagt het Ircam<br />
in sterke mate bij aan het debat waartoe<br />
hetgeen in de actualiteit speelt aanleiding<br />
geeft – hetzij op theoretisch, muzikaal,<br />
esthetisch of politiek terrein. Sinds januari<br />
2006 is Frank Madlener directeur van het<br />
Ircam. Bron: www.ircam.fr.<br />
Uitvoeringen ‘Wagner Dream’ in Parijs:<br />
Agora festival, 23 en 24 juni 2007,<br />
Théâtre Nanterre Amandiers<br />
Vertaald door Frits Vliegenthart<br />
Scène uit Wagner Dream (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
Richard Wagner (Foto: ???)<br />
Jacqueline Oskamp<br />
Wagners beslissende moment<br />
‘<strong>De</strong> boeddhisten zeggen dat je bewustzijn op het moment waarop je sterft het allerbelangrijkste<br />
bewustzijn is dat je hebt. Dus toen ik las dat Wagner zich op het moment van zijn sterven met de Boeddha<br />
bezig hield, werd ik nogal opgewonden. <strong>De</strong>ze buitengewone kunstenaar, die ik mijn hele leven zo heb<br />
bewonderd, was verbonden met een van de onderwerpen die mij diepgaand bezig houden, namelijk het<br />
boeddhisme. Zo kwam ik op het idee een opera te schrijven over Wagner die aan het sterven is en droomt<br />
over een boeddhistische legende: de liefdesgeschiedenis tussen Prakriti en Ananda.’<br />
Uit het enthousiasme waarmee Jonathan<br />
Harvey (1939) over zijn nieuwste opera Wagner<br />
Dream spreekt, blijkt hoe na het onderwerp<br />
hem aan het hart ligt. Tien jaar liep hij met<br />
het plan voor een ‘boeddhistische opera’<br />
rond voordat hij een geschikte vorm vond:<br />
‘Ik realiseerde me dat ik Wagner zelf in de<br />
opera moest opnemen, tenslotte bestond<br />
het verhaal uitsluitend in zijn hoofd.’ Intussen<br />
vloeiden er ettelijke andere composities<br />
uit zijn pen, want Harvey is een uitgesproken<br />
veelschrijver. Zijn oeuvre omvat ruim tweehonderd<br />
stukken, waaraan er elk jaar zo’n<br />
drie à vier worden toegevoegd. En omdat<br />
Harvey doorgaans de live-elektronica in zijn<br />
muziek zelf voor zijn rekening neemt, is deze<br />
succesvolle Britse componist bijna permanent<br />
op reis. Wanneer ik hem in het voorjaar<br />
benader voor een interview, mag ik kiezen<br />
tussen Parijs, Barcelona, Londen, Luxemburg<br />
en Brussel.<br />
Het wordt Londen, althans het pittoreske<br />
dorpje Lewes, niet ver van de Engelse zuidkust,<br />
waar Harvey al meer dan dertig jaar<br />
woont. ‘Ik ben vaker in Parijs dan in Londen,’<br />
zegt hij lachend, terwijl we door de weelderig<br />
groene countryside rijden. Sinds hij begin<br />
jaren tachtig voor het eerst door Pierre<br />
Boulez werd uitgenodigd in het Ircam te<br />
komen werken, is hij kind aan huis geraakt<br />
in dit geavanceerde laboratorium voor elektronische<br />
muziek. Ook de techniek die in<br />
Wagner Dream te pas komt, is ontwikkeld<br />
in het Parijse Ircam.<br />
Incompleet beeld<br />
In zijn volgepropte studeerkamer, waar<br />
vleugel en synthesizer elkaar bijna letterlijk<br />
raken, gaat Harvey verder in op de achtergronden<br />
van Wagner Dream. ‘Wagner had<br />
een uitgebreide verzameling boeddhistische<br />
boeken in zijn bibliotheek, in het bijzonder<br />
de publicaties van Eugène Burnouf, die<br />
een groot aantal boeddhistische en hindoeverhalen<br />
heeft gebundeld. En natuurlijk<br />
Schopenhauer, door wie Wagner erg was<br />
beïnvloed. Maar men had rond 1850 een incompleet<br />
beeld van het boeddhisme omdat<br />
de belangrijkste tekst, de pali-canon, toen<br />
nog niet was vertaald. Dat was een nogal<br />
duister beeld: het doel van het boeddhisme<br />
leek om op te lossen in de leegte – “das<br />
Nichts”. Terwijl we tegenwoordig juist denken<br />
in termen van licht en vreugde. Voor Wagner<br />
was het een zelfabsorberende, haast neurotische<br />
gedachte om zich af te wenden van<br />
de wereld met al zijn ellende. In dat opzicht<br />
kun je hem nihilistisch noemen.’<br />
Gehechtheid<br />
Wagner Dream is een raamvertelling, waarin<br />
Wagner een hartaanval krijgt op het moment<br />
dat hij een essay schrijft over Prakriti en<br />
Ananda. Hij wordt omringd door zijn vrouw<br />
Cosima, het dienstmeisje Betty, dokter<br />
Keppler en Carrie Pringle, een zangeres<br />
uit Parsifal, die toevallig langskomt op dit<br />
noodlottige moment. ‘Dat is echt gebeurd.<br />
Toen Cosima hoorde dat Carrie die ochtend<br />
zou komen, had ze een vreselijke aanvaring<br />
met Wagner. Dit verhaal circuleert al tachtig<br />
jaar in verschillende boeken. <strong>De</strong> librettist<br />
Jean-Claude Carrière en ik vonden het een<br />
prachtig gegeven voor een opera, en vooral<br />
voor deze opera omdat het raakt aan de<br />
onderliggende thematiek: de aard van het<br />
verlangen. Gehechtheid – en de problemen<br />
die daaruit voortvloeien – is in feite het<br />
onderwerp.’<br />
In Wagner Dream wordt Wagner op het<br />
moment van zijn sterven bij de hand genomen<br />
door de boeddha Vairochana die hem<br />
door het bardo leidt, het tussengebied tussen<br />
sterven en opnieuw geboren worden.<br />
Dit is het beslissende moment: zal Wagner<br />
reïncarneren en nogmaals de moeizame<br />
cyclus van geboorte en dood doorlopen of<br />
is hij in staat zijn verlangens en angsten<br />
los te laten en op te gaan in het nirvana,<br />
dat symbool staat voor verlossing? Wagner<br />
blijkt vooral gehecht te zijn aan zijn werk:<br />
hij moet en zal deze opera over Prakriti en<br />
Ananda nog schrijven. Vairochana probeert<br />
hem uit te leggen dat die opera allang bestaat<br />
en samen kijken ze naar taferelen eruit.<br />
Compassie en verzoening<br />
<strong>De</strong> opera gaat over de onmogelijke liefde<br />
tussen Ananda en Prakriti. Onmogelijk<br />
omdat Prakriti tot de laagste kaste behoort,<br />
de onaanraakbaren, en omdat Ananda als<br />
volgeling van de Boeddha geen liefdesrelatie<br />
mag aangaan. Het eerste is in de ogen<br />
16 17<br />
van de Boeddha geen probleem, want in zijn<br />
monnikenorde wenst hij geen onderscheid<br />
te maken naar sociale afkomst. Maar het<br />
tweede is wel degelijk onoverkomelijk. <strong>De</strong><br />
onwil van de Boeddha om vrouwen tot zijn<br />
orde toe te laten is gebaseerd op historische<br />
feiten. Hij was van mening dat door de<br />
aanwezigheid van vrouwen de gemeenschap<br />
van monniken eerder ten onder zou gaan.<br />
Toch liet de Boeddha zich door zijn neef en<br />
rechterhand Ananda overhalen: ‘Nadat hij<br />
het lijden van Prakriti had gezien, werd hij<br />
bewogen door compassie en begreep hij dat<br />
vrouwen evenveel recht hadden om toe te<br />
treden,’ aldus Harvey.<br />
Prakriti is het meest dramatische personage<br />
in Wagner Dream, legt Harvey uit.<br />
‘Prakriti komt bij de Boeddha in een hysterische<br />
staat en dreigt dat ze zich van het<br />
leven zal beroven als ze niet met Ananda<br />
kan trouwen. Haar partij is heel emotioneel<br />
en drukt haar ellende uit. Ik wilde haar heel<br />
dramatisch maken in tegenstelling tot de<br />
rest van haar omgeving. Dat contrast is<br />
nodig: de volle omvang van het lijden moet<br />
soms eerst worden begrepen voordat de verlichting<br />
volledig tot haar recht kan komen.<br />
Maar in twee opzichten heeft de opera een<br />
happy end: Prakriti leeft in harmonie voort,<br />
in tegenstelling tot Kundry en Brünnhilde,<br />
die in de duistere nacht, in het niets verdwijnen.<br />
En ook de dood van Wagner is niet tragisch.<br />
Hij verzoent zich met Cosima en<br />
sterft in vrede met zichzelf.’<br />
Verlichting<br />
Volgens Jonathan Harvey was Wagner erg<br />
geïnteresseerd in reïncarnatie. Niet alleen<br />
verwijst hij naar dit idee in de personages<br />
van Kundry en Brünnhilde, in Die Sieger,<br />
zoals hij deze opera noemde, wilde hij dit<br />
gegeven ook muzikaal uitwerken met behulp<br />
van leidmotieven: muziek uit vorige levens<br />
zou zich vermengen met muziek uit het<br />
heden, waardoor de karakters een dubbele<br />
psychologische, emotionele en spirituele<br />
betekenis zouden krijgen. ‘Daarnaast was<br />
“gehechtheid” een fundamenteel thema<br />
voor Wagner, hoewel hij er niet op een spectaculaire<br />
manier mee omging. Hij schreef<br />
dat een kunstenaar geen heilige kan zijn.<br />
Dat een kunstenaar het leven in al zijn ellende<br />
moet ondergaan om kunst te kunnen<br />
scheppen. Als heilige had hij geen muziek<br />
kunnen schrijven.’<br />
‘Dat is een typisch negentiende-eeuwse<br />
opvatting. Ik denk dat het heel goed mogelijk<br />
is voor iemand die verlichting heeft bereikt<br />
om componist te zijn. Waarom niet? Muziek<br />
is tenslotte een vorm van communicatie.<br />
Bovendien moet je de waarde van lijden niet<br />
overschatten. Op z’n hoogst kan het een<br />
gevoel van compassie teweeg brengen, een<br />
inzicht in hoe anderen lijden. Die elementen<br />
in de geest van een groot kunstenaar die tot<br />
grote kunst leiden zijn altijd elementen van<br />
verlichting, gefilterd door de kleur van het<br />
lijden. Want over het algemeen zijn kunstenaars<br />
zeer gevoelige mensen.’<br />
Subjectief en objectief<br />
Ja en nee, antwoordt Jonathan Harvey<br />
op mijn vraag of Wagner ook in muzikaal<br />
opzicht aanwezig is in Wagner Dream. ‘Als<br />
je naar citaten zoekt, zul je teleurgesteld<br />
zijn. Maar je kunt de geest van Wagner herkennen<br />
in de harmonische wereld. Overigens<br />
verander ik zijn harmonieën wel: die<br />
wagneriaanse akkoorden worden omringd<br />
door vreemde noten. Als Wagner actief is<br />
in de opera, hangt er een soort aura van<br />
laat-romantische zwaarte om hem heen.<br />
Een sluier van dieptepsychologische emotionaliteit.’<br />
‘Daartegenover staat een lichte, oosterse<br />
muziek uit het India van Prakriti en Ananda.<br />
Mijn beeld van boeddhistische muziek is<br />
waarschijnlijk bepaald door anderen, zoals<br />
John Cage die klanken uit het verre oosten<br />
in zijn prepared piano gebruikte. Ik heb<br />
gezocht naar die lichtheid, dat ritme, het<br />
dansante, de afwezigheid van psychologische<br />
melancholie. Die karakteristieken in<br />
combinatie met het gebruik van modale<br />
toonladders die veel meer ‘vloeien’ in vergelijking<br />
met de spanningen en emoties van<br />
de tonaliteit, leiden tot een meer objectieve<br />
muziek. Het diep-subjectieve van de laatromantiek<br />
zet ik dus af tegen een objectieve<br />
oosterse muziek.’<br />
Onwerkelijke sfeer<br />
<strong>De</strong> rol van de elektronica is groot, zo stelt<br />
Harvey. Ze is voortdurend hoorbaar en dringt<br />
overal in door. ‘<strong>De</strong> belangrijkste functie is<br />
om te laten zien hoe een imaginaire wereld<br />
eruitziet, de wereld die bestaat in Wagners<br />
hoofd. Dat is een stervende wereld die verandert<br />
in vreemde landschappen. Je reist<br />
met Wagner mee door de bardo, waar alles<br />
verwrongen en uitvergroot is. Ik gebruik de<br />
elektronica om die onwerkelijke sfeer op te<br />
roepen. Voor de Indiase vertelling gebruik ik<br />
ook wel samples van Indiase instrumenten<br />
zoals de sitar en de tabla, maar meestal zijn<br />
de elektronische klanken bewerkingen van<br />
instrumenten uit het ensemble. <strong>De</strong> 22 instrumenten<br />
worden ieder apart in de computer<br />
ingevoerd en live bewerkt. Soms zelfs meerdere<br />
bewerkingen op hetzelfde moment –<br />
dat is pas sinds een jaar, met de nieuwste<br />
computers, mogelijk. Heel opwindend!’<br />
<strong>De</strong> bewerkingen variëren van het vertragen<br />
en herhalen van noten, noten die door<br />
een harmonizer worden gevoerd die ze verwerkt<br />
tot akkoorden, tot de zogenaamde<br />
‘granulatie’, waarbij een noot wordt versplinterd<br />
tot een ‘mystieke wolk’ of klanken die<br />
met behulp van een spatializer op verschillende<br />
manieren door de ruimte bewegen.<br />
Spiritualiteit<br />
<strong>De</strong> schrijftafel van Jonathan Harvey gaat<br />
schuil onder dikke stapels boeken over<br />
engelen – het onderwerp waar hij momenteel<br />
een compositie over schrijft. Spiritualiteit<br />
is dan ook een rode draad in het leven<br />
en werk van Harvey. Een ontvankelijkheid<br />
die werd gewekt toen hij als jongetje van<br />
negen tweemaal daags in een kerkkoor<br />
zong. ‘Dat had grote invloed op me, want<br />
die dienst werd opgedragen for it’s own sake<br />
of ter meerdere glorie van God. Er was geen<br />
publiek bij, wat mij het gevoel gaf dat we<br />
communiceerden met een hogere wereld.’<br />
Het was het begin van een lange zoektocht<br />
die via de christelijke mystici, Rudolf<br />
Steiner en transcendente meditatie eindigde<br />
bij het (Tibetaanse) boeddhisme. Voor<br />
zijn composities put Harvey op eenzelfde<br />
onorthodoxe wijze uit verschillende religieuze<br />
tradities: de geselecteerde teksten<br />
kunnen net zo goed van de soefi-mysticus<br />
Rumi afkomstig zijn als van de Indiase dichter<br />
Tagore. Maar ook probeert Harvey zijn<br />
ervaring met meditatie in het compositieproces<br />
vruchtbaar te maken door het onbewuste<br />
in te schakelen: ‘In dat schemergebied<br />
liggen heel veel ideeën te wachten, net zoals<br />
je bij het wakker worden soms weet: “Dát<br />
had ik moeten doen!’’.’<br />
<strong>De</strong>sondanks schrijft Harvey bepaald geen<br />
meditatieve muziek. ‘Ik ben niet in staat om<br />
prachtige simpele muziek te schrijven zoals<br />
Arvo Pärt of John Taverner dat doet. In mijn<br />
muziek gaat het altijd om de reis, het proces<br />
van transformatie. En de elektronica is onderdeel<br />
van die transformatie. Soms gaat het<br />
om grote veranderingen, soms om slechts<br />
een klein beetje magie. Daarmee probeer ik<br />
de luisteraar in een andere wereld te trekken.’<br />
Op Radio 5 is in het programma<br />
<strong>De</strong> Middenweg een radio-interview<br />
in twee afleveringen te beluisteren<br />
van Jacqueline Oskamp met Jonathan<br />
Harvey: op 27 mei en 3 juni, 19.30-20.00<br />
uur.<br />
Scène uit Wagner Dream (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
Robby Duiveman (Foto: Hans Hijmering)<br />
Marianne Broeder<br />
Kostuums voor drie werelden<br />
Robby Duiveman staat garant voor de kledij in Jonathan Harveys Wagner Dream. Eerder ontwierp hij voor<br />
<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> de kostuums voor Raaff en After Life. Duiveman: ‘Het voordeel bij wereldpremières<br />
is dat je zelf de personages kan creëren.’ Én: Wagner Dream verbeeldt drie werelden: de westerse van<br />
Wagner en Cosima; het armoedige Indiase plattelandsleven en de oosterse wereld van Boeddha. Die zie<br />
je terug in de kostuums.’<br />
<strong>De</strong> wanden van zijn chique kamer zijn volledig<br />
bedekt met ingelijste kostuumschetsen.<br />
‘Mijn visuele dagboek,’ omschrijft Robby<br />
Duiveman, directeur kostuumafdeling, kap<br />
& grime van Het Muziektheater, de beeldschone<br />
decoratie. ‘Aan elk ontwerp is een<br />
lang verhaal verbonden over de opera waarvoor<br />
hij is gemaakt. Ik zou er uren over kunnen<br />
vertellen.’ Duiveman noemt zichzelf<br />
‘een kind van de opera’. Zijn moeder was<br />
grimeuse, zijn vader zanger. Als jongetje van<br />
drie zat hij bij zijn eerste generale repetitie<br />
van <strong>Opera</strong> Forum. Zijn loopbaan is ernaar.<br />
Duiveman studeerde kostuum-, en decorontwerp<br />
in München. Hij was directeur van<br />
de kostuumafdeling van de Brusselse Muntschouwburg<br />
en de Salzburger Festspiele.<br />
Sinds 1999 bekleedt hij die functie in Het<br />
Muziektheater. Eigen kostuums ontwierp hij<br />
voor vele balletten, toneelstukken en opera’s.<br />
Bekroning<br />
Afgelopen jaar ontving Duiveman de HCW<br />
Corporate Fashion Award voor de bedrijfskleding<br />
van Het Muziektheater. ‘Een prachtige<br />
bekroning op een mooi project,’ vindt hij.<br />
‘In Het Muziektheater werken heel veel mensen<br />
met uiteenlopende functies. Die moeten<br />
verschillende maar in stijl overeenkomstige<br />
kleding dragen. Er zijn drie directeuren: één<br />
voor opera, één voor ballet en één voor de<br />
gastprogrammering. Ieder had vanzelfsprekend<br />
zijn eigen ideeën en wensen. Ik heb<br />
gezocht naar iets herkenbaars: een soort<br />
uniform dat verzorgd oogt en uitnodigend<br />
is. <strong>De</strong> kleding moet zo zijn dat het publiek<br />
het gevoel krijgt een avondje uit te zijn. <strong>De</strong><br />
tenues zijn eenvoudig en chique: zonder<br />
opdrukken, zonder naamplaatjes. Ik ben vrij<br />
ver gegaan in m’n ontwerp. Niet alleen de<br />
kleding, ook de panty’s, de sokken en de<br />
schoenen zijn voorgeschreven, met suggesties<br />
voor kapsels, make-up en sieraden.’<br />
Menigeen zal ze zich herinneren: in 2004<br />
ontwierp Duiveman voor <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> de inventieve, neo-barokke kostuums<br />
voor Robin de Raaffs opera Raaff, afgelopen<br />
jaar de ‘alledaagse kledij’ voor After Life<br />
van Michel van der Aa. Beide werken waren<br />
wereldpremières net als Wagner Dream. ‘Het<br />
voordeel van een nieuw stuk is dat je zelf de<br />
personages kunt creëren,’ vindt Duiveman.<br />
‘Ook kan het prettig zijn nog geen noot van<br />
de muziek gehoord te hebben. Er wordt je<br />
niets voorgeschoteld. Naar aanleiding van<br />
het libretto kan ik mijn eigen beleving van<br />
de personages in de kostuums verwerken.<br />
Eerst ontwerp ik de grove buitenkant. Na<br />
overleg met de regisseur, in dit geval Pierre<br />
Audi, begin ik te denken over de details. Pas<br />
in een later stadium ga ik, weer in samenspraak<br />
met de regisseur en de decorontwerper,<br />
aan de slag met stoffen, kleuren en<br />
schoenen.’<br />
18<br />
Verschillende culturen<br />
Wagner Dream verbeeldt een fantasie over<br />
de laatste dag van Richard Wagner, deels<br />
gebaseerd op de werkelijkheid. <strong>De</strong> componist<br />
werkt aan een opera over het boeddhisme<br />
(zoals Wagner in feite ook deed in zijn<br />
schetsen voor Die Sieger). Het werk blijft<br />
onvoltooid maar zijn ziel wordt, voordat hij<br />
sterft, verlost door oosterse wijsheid. Duiveman:<br />
‘Het interessante van Wagner Dream is<br />
dat de opera totaal verschillende culturen<br />
laat zien. We beleven Wagners confrontatie<br />
met de oosterse ideeën, een gedachtegoed<br />
waarmee je hem niet direct associeert. <strong>De</strong><br />
verhaallijn is uitgewerkt in drie werelden: de<br />
westerse van Wagner, het arme Indiase platteland<br />
en de boeddhistische traditie. Toen<br />
ik begon aan mijn schetsen, was het decorontwerp<br />
van Jean Kalman al klaar.’<br />
‘Daarin bevinden zich drie niveaus waarbinnen<br />
de verschillende culturen zich ontwikkelen,<br />
geplaatst rondom het orkest. <strong>De</strong><br />
drie groepen zijn permanent op het podium<br />
maar worden afwisselend al dan niet belicht.<br />
<strong>De</strong> wereld van Wagner en Cosima, van de<br />
zangeres Carrie Pringle, het dienstmeisje<br />
Betty en dokter Keppler, zie ik als een donkere<br />
omgeving, waarin weinig speelruimte<br />
bestaat. Daarom heb ik ze streng gekleed,<br />
in grauwe nuances van zwart en grijs. Carrie<br />
Pringle springt er enigszins uit in een meer<br />
wulpse, mauvekleurige jurk. Zij moet alles<br />
hebben wat Cosima niet heeft; het moet<br />
goed zichtbaar zijn dat er rivaliteit bestaat<br />
tussen deze vrouwen.’<br />
Grijs verfbad<br />
‘Op het arme Indiase platteland zijn de personages<br />
oorspronkelijk kleurrijk, maar door<br />
het zware leven hebben ze hun glans verloren.<br />
Prakriti en haar moeder zijn straatarm<br />
en uitgeput. Geen gouden sari’s dus of glittergewaden.<br />
<strong>De</strong> moeder kleed ik met een<br />
combinatie van allerlei verschillende stoffen.<br />
Ze is al wat ouder en heeft veel meegemaakt.<br />
Ze moet de indruk wekken dat ze van<br />
alles bij elkaar heeft geraapt en bewaard<br />
en steeds weer ergens een lapje aannaaide.<br />
Haar kostuum wordt in eerste instantie kleurrijk<br />
maar als het af is haal ik het door een<br />
grijs verfbad zodat alle keuren verbleken,<br />
alsof ze met de jaren flets geworden zijn.’<br />
‘Prakriti gaat nog eenvoudiger gekleed<br />
dan haar moeder. Ook zij is omhuld met<br />
lappen samengesteld uit vele stofjes. Een<br />
kleurrijk gewaad maar aftands en armoedig.<br />
Ze draagt een gordel met houten kralen.<br />
Haar sieraden doen denken aan opgeraapte<br />
stenen. Ananda is aanvankelijk een arme<br />
zwerver, pas later blijkt dat hij een monnik<br />
is. Hij draagt een dhoti, zo’n Indiase wikkelbroek<br />
die je een keer tussen je benen<br />
omhoog haalt.’<br />
Herkenbaar<br />
Met de kledij van de boeddhistische monniken<br />
had Duiveman aanvankelijk meer moeite.<br />
‘Als je je verdiept in de kleding die de<br />
brahmanen dragen, tref je een veelheid aan<br />
complexe voorschriften aan, met allerlei<br />
regionale en hiërarchische verschillen.<br />
Omdat het verhaal van Wagner Dream ook<br />
nogal ingewikkeld is, heb ik gekozen voor<br />
één herkenbaar kostuum. Een slap vallend<br />
soort gewaad met een lap gewikkeld rond de<br />
schouders en de armen, voor elke monnik in<br />
een andere tint. Vairochana, de eerste monnik<br />
die we zien en de meest vooraanstaande<br />
in de hiërarchie, gaat in het wit. Andere<br />
monniken dragen nuances van geel, oker,<br />
cognac en een roodachtige aardekleur. Old<br />
Brahmin heeft, vanwege zijn vooraanstaande<br />
positie meer gewikkelde lappen. Boeddha<br />
onderscheidt zich door een gouden gewaad.’<br />
Een absolute uitdaging vormde Vajrayogini,<br />
de Indiase boze godin van de lust, beeldschoon<br />
maar ook angstaanjagend. ‘Haar<br />
hele lichaam wordt rood geairbrusht,’ vertelt<br />
Duiveman glunderend. ‘Afgezien van een<br />
minieme string is ze poedelnaakt. Haar borsten<br />
moeten goed zichtbaar zijn. In haar<br />
hoofdtooi zitten vijf doodshoofden even-<br />
als in het snoer rond haar hals (50 stuks als<br />
ketting!).’<br />
Ook de zes leden van het vocaal ensemble<br />
en de musici van het orkest, waarvan het<br />
merendeel op het podium zit, zijn door Duiveman<br />
gekleed. ‘In de stijl van de traditionele<br />
Indiase kledij,’ zegt hij trots, ‘blauwig-paars,<br />
passend bij de blauwe vloer die het water<br />
verbeeldt dat de scheiding vormt tussen die<br />
drie fascinerende werelden.’<br />
Wagner Cosima Betty, housemaid Doctor Keppler<br />
Carrie Pringle Vajrayogini Vairochana Ananda<br />
Prakriti Mother of Prakriti Buddha<br />
vocaal ensemble orkest<br />
Old Brahmin<br />
19<br />
Dream on!<br />
Verschillende activiteiten in<br />
de maand juni in relatie met<br />
Wagner Dream en componist<br />
Jonathan Harvey.<br />
Ananda<br />
Oxfam Novib strijdt voor een<br />
rechtvaardige wereld zonder<br />
armoede. Na de voorstelling op<br />
9 juni is er in de Zuiveringshal een<br />
gesprek met Jonathan Harvey<br />
en een vertegenwoordiger van<br />
Oxfam Novib over de armoedeproblematiek<br />
in India, Harveys betrokkenheid<br />
daarbij en de invloed ervan<br />
op zijn werk. Gespreksleider: Jos<br />
Schuring. Toegang: gratis<br />
DNO-dramaturg Klaus Bertisch<br />
geeft op 1 juni aan de University<br />
of London een lezing over<br />
Wagner Dream op uitnodiging van<br />
het Centre for Research in <strong>Opera</strong><br />
and Music Theatre, University<br />
of Sussex.<br />
Van 13 t/m 15 juni organiseert<br />
de Universiteit van Amsterdam<br />
een congres over Nieuwe Muziek<br />
en Spiritualiteit onder de titel<br />
Spiritual Music: Between Fall and<br />
Resurrection. Sprekers: Jonathan<br />
Harvey en vertegenwoordigers<br />
van belangrijke internationale universiteiten.<br />
Zie www.hum.uva.nl/<br />
spiritualnewmusic<br />
Kostuumschetsen voor Wagner Dream (Ontwerp: Robby Duiveman)
Hannick Reizen organiseert al sinds 1990 compleet<br />
verzorgde muziek- en cultuurreizen. Onze reizen<br />
kenmerken zich onder meer door goede theaterplaatsen,<br />
een boeiend excursieprogramma en begeleiding door een<br />
deskundige reisleider, tevens muziekkenner.<br />
Een greep uit ons zomeraanbod van 2007:<br />
SAVONLINNA OPERAFESTIVAL<br />
Een fascinerende reis naar dit Finse<br />
topfestival. Te midden van ongerepte<br />
natuur en de sfeervolle achtergrond van<br />
het Olavinlinna kasteel worden prachtige<br />
opera's uitgevoerd. Een muziekreis met<br />
een uitgebreide kennismaking van het<br />
betoverende merengebied.<br />
6-daagse vliegreis. Vertrek 10 juli 2007<br />
BELCANTO OPERA FESTIVAL<br />
Geniet van jong talent op het Rossini<br />
Festival in Bad Wildbad. Al sinds 18 jaar<br />
wordt in het Zwarte Woud dit operafestival<br />
gehouden waarbij de Belcanto opera van<br />
Rossini centraal staat.<br />
6-daagse busreis. Vertrek 19 juli 2007<br />
ARENA DI VERONA<br />
Prachtige opera's in het best bewaarde<br />
Amfitheater uit de Oudheid. <strong>De</strong> sfeer van<br />
de Arena is onovertroffen.<br />
Hannick Reizen biedt zowel diverse<br />
verzorgde groepsreizen als individuele<br />
weekendreizen.<br />
4-daagse vliegreis.<br />
Diverse vertrekdata in juni, juli en augustus<br />
ER ZIT MUZIEK<br />
IN KROLL & DE VRIES<br />
BEDRIJFSKLEDINGLEVERANCIER<br />
VAN HET MUZIEKTHEATER<br />
www.kdvbedrijfskleding.nl<br />
HANNICK REIZEN<br />
tel. 070 - 319 19 29<br />
www.hannick.nl<br />
info@hannick.nl<br />
Vraag naar onze brochure!<br />
Bart Boone<br />
Artistieke onrust als wegwijzer<br />
Na zijn rol in Claude Viviers Rêves d’un Marco Polo is Johan Leysen opnieuw te gast bij DNO. <strong>De</strong>ze keer<br />
kruipt de acteur in de huid van componist Richard Wagner. Johan Leysen verkaste in 1974 van Vlaanderen<br />
naar Nederland om daar artistiek heil te vinden in het toenmalig experimenteel toneel. Sindsdien schiep<br />
de veelzijdige vakman een bloeiende loopbaan vol theater, muziek en dans. Vooral ook op het witte doek<br />
dwingt de bescheiden, intelligente acteur met regelmaat respect af.<br />
‘Terugkijkend kan je in “mijn carrière” een<br />
soort logica aanbrengen,’ filosofeert Johan<br />
Leysen. ‘Maar dat is bedrieglijk, want meestal<br />
projectéér je zo’n logische lijn pas achteraf<br />
op je werk, eens je effectief terugkijkt. Het<br />
leven zelf is eerder een vat vol toevallige<br />
ontmoetingen. Je botst tegen mensen aan,<br />
of niet... Je mist dingen, of niet...’<br />
Als duizendpoot Leysen al een bepaald<br />
traject volgt, is de enige wegwijzer daarbij<br />
zijn artistieke onrust. ‘Ik zoek steeds artistiek<br />
gevaar op. Als acteur vergaar je gaandeweg<br />
een boel vaardigheden waarvan<br />
zowel jijzelf als de anderen weten dat je die<br />
onder de knie hebt. Ik heb dan geen zin om<br />
die dingen steeds domweg te herhalen. Dan<br />
is de lol eraf. Daarom word ik sterk geprikkeld<br />
door projecten waarin ik als acteur nu<br />
net niet in eerste instantie iets als acteur<br />
moet opbouwen. Dat intrigeert me, omdat<br />
je nooit op voorhand weet hoe zoiets moet.<br />
Zo word je uitgedaagd om te wroeten zonder<br />
de “gebruikelijke” voertuigen van de acteur.<br />
Zonder dat je in het zinledige vervalt, moet<br />
je proberen niet vanuit de betekenis van je<br />
tekst of vanuit een of ander psychologiserend<br />
geneuzel iets op een publiek over te<br />
brengen.’<br />
‘Dit verleggen van grenzen is beangstigend,<br />
maar tegelijk spannend! Zo maakte<br />
ik met choreografe Anne Teresa <strong>De</strong> Keersmaeker<br />
bijvoorbeeld een Heiner Müllervoorstelling.<br />
Omdat zij erg eigenzinnig vanuit<br />
lichamelijkheid en ritmiek werkt, kon ik<br />
niet leunen op wat ik als acteur al kende. Het<br />
fascinerende was dat tijdens het repeteren<br />
de betekenis toch ineens als een dobber aan<br />
de oppervlakte kwam drijven, terwijl we dus<br />
paradoxaal genoeg niet actief op betekenis<br />
aan het werken waren.’<br />
Het los willen laten van vaste ankerpunten<br />
duwde Johan Leysen ook vaak in de richting<br />
van muziekprojecten. ‘Op dat vlak was de –<br />
ook weer toevallige – ontmoeting met componist<br />
Heiner Goebbels grensverleggend<br />
en verhelderend. Door die samenwerking<br />
leerde ik dat ook muziek me van taal los kan<br />
wrikken en van wat ik als acteur al kan.’<br />
Elckerlijc<br />
Johan Leysen vertolkt in Wagner Dream de<br />
titelrol: het personage van Richard Wagner.<br />
‘Als acteur mijn weg zoeken tussen zangers<br />
is niet nieuw voor mij. Dat geldt ook voor het<br />
zoeken naar een gepast bewegen of spreken<br />
voor mij, naar een “op het toneel zijn” dat<br />
zijn bron vindt in de muziek. <strong>De</strong>ze keer fascineert<br />
mij vooral de inhoud van het stuk,<br />
omdat het zich in het hoofd van Richard<br />
Wagner afspeelt. <strong>De</strong> opera gaat over Wagners<br />
laatste levensmomenten. In real time<br />
zou dat amper twee minuten duren, terwijl<br />
die doodsstrijd in het stuk als play in the play<br />
tot een kleine twee uur opengevouwen<br />
21<br />
wordt. <strong>De</strong> ganse opera draait – gestoeld op<br />
de boeddhistische leer – om de staat van<br />
bewustzijn waarin Wagners ziel verkeert bij<br />
het sterven. En precies hier ligt voor mij de<br />
uitdaging: ik moet mijn publiek laten delen<br />
in die doodsstrijd van Wagner die reeds in<br />
een schemerzone tussen leven en dood verwijlt.’<br />
‘Ik word bij die uitdaging wel geholpen<br />
doordat het werk in wezen over jou en mij<br />
gaat. <strong>De</strong> Wagner uit Wagner Dream is ergens<br />
een Elckerlijc: de man staat op het punt te<br />
sterven en wordt geconfronteerd met de<br />
Boeddha; hij wil ook nog iets afmaken, zijn<br />
opera Die Sieger, maar die hobbel kan hij<br />
niet nemen; hij flirt daarin wel met boeddhistische<br />
inhouden, maar de hobbel die<br />
hij wel dácht te kunnen nemen, kán hij niet<br />
nemen, omdat hij zo gevangen zit in westers-mythologische,<br />
romantische en christelijke<br />
patronen, wat de ambiguïteit en het<br />
ware conflict van de componist volop toont.’<br />
Om zijn publiek intens te laten raken door<br />
Wagners doodsstrijd slorpt de acteur de<br />
tekst en de muziek van Wagner Dream op.<br />
‘<strong>De</strong> gegevens die je nodig hebt om je op de<br />
rol van Wagner voor te bereiden, zitten allemaal<br />
in het libretto. Ik ben dus geen extra<br />
informatie gaan opsnorren, terwijl ik heel<br />
wat over Wagner weet natuurlijk en ik zijn<br />
muziek grotendeels ken. Het doornemen van<br />
de Gesammelte Werke van de componist of<br />
het uitspitten van zijn godganse leven, zou<br />
trouwens niet eens helpen om in zijn huid te<br />
kruipen. Jonathan Harveys muziek doet dat<br />
wel! Zijn muziek vertelt me veel meer over<br />
wat er in het hoofd van de stervende compo-<br />
nist omgaat. Zeker dat muzikaal materiaal<br />
zal mij dus ook inspireren en zelfs sturen ‘in<br />
hoe ik dat innerlijk conflict zal trachten over<br />
te brengen vanaf het toneel.’<br />
Authentieke overtuiging<br />
Het boeddhistische onthechten en het afzweren<br />
van vleselijke verlangens in Wagner<br />
Dream louteren. ‘Met zulke strevingen ben ik<br />
zelf niet bezig, maar ik kan me wel voorstellen<br />
dat je dat wel bent, wat ik uiteraard ook<br />
respecteer. Zo waardeer ik dat dit werk zonder<br />
twijfel vanuit een authentieke overtuiging<br />
geschreven is. Maar persoonlijk vind<br />
ik het wat beangstigend als iemand me komt<br />
vertellen dat er “verlossing” of “oplossingen”<br />
zouden zijn. Dat wil ik niet. Ik tuur vooralsnog<br />
over de kale ijsvlakte van het Niets<br />
en zie niet echt een reddende weg naar Godweet-wat...<br />
Ik kan me daarom het meest<br />
identificeren met het verzet van het meisje<br />
Prakriti, net voor het eind. Dat verzet is<br />
mooi. Het feit dat zij daarna door de lichamelijke<br />
liefde af te zweren toch in de boeddhistische<br />
gemeenschap opgenomen wordt,<br />
kwelt Wagner. Dat is de hobbel die hij niet<br />
kan nemen. Daarom kan hij zijn bewuste<br />
opera niet schrijven...’<br />
Johan Leysen in Rêves d’un Marco Polo (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
Scènes uit Doctor Atomic, San Francisco <strong>Opera</strong>, 2005 (Foto’s: Terrence McCarthy)<br />
Doctor Atomic<br />
‘Dit zijn geen technische vragen,<br />
maar politieke en sociale vragen,<br />
en de antwoorden erop kunnen<br />
generaties lang gevolgen hebben<br />
voor de gehele mensheid.’<br />
I<br />
New Mexico, juni-juli 1945. J. Robert<br />
Oppenheimer en zijn team zijn bezig met<br />
de afronding van het werk aan de nieuwe<br />
atoombom. Weliswaar is Duitsland verslagen,<br />
maar Japan nog niet. En dan is er<br />
nog de dreiging van de Russen! <strong>De</strong> wetenschappers<br />
Edward Teller en Robert Wilson<br />
wijzen op de morele aspecten. Een hevig<br />
onweer maakt het testen van de bom tot<br />
een gevaarlijke zaak: een ongeluk kan<br />
honderden doden onder het militaire en<br />
wetenschappelijke personeel betekenen.<br />
Oppenheimer ondergaat een persoonlijke<br />
crisis en denkt aan een sonnet van John<br />
Donne: ‘Batter my heart, three-person’d<br />
God.’ Hij heeft de testplek in Alamogordo<br />
‘Trinity’ gedoopt.<br />
22<br />
II<br />
Oppenheimers vrouw, Kitty, mijmert over<br />
de oorlog, de dood en leven na de dood.<br />
Wilson en de meteoroloog Jack Hubbard<br />
vinden het onverantwoord om de bom<br />
tijdens het onweer te testen, maar generaal<br />
Groves negeert hun waarschuwingen.<br />
Oppenheimer beveelt iedereen de testexplosie<br />
voor te bereiden zodat die om 5.30<br />
uur kan plaatsvinden. Om 5.10 uur begint<br />
het aftellen. In de nachtelijke hemel verschijnt<br />
een angstaanjagend visioen van de<br />
god Visjnoe. Oppenheimer is een zenuwcrisis<br />
nabij. Drie vuurpijlen worden als<br />
waarschuwingssignalen afgeschoten. Na de<br />
derde begint de laatste fase van het aftellen;<br />
het personeel gaat op de grond liggen<br />
in ondiepe loopgraven. Op 45 seconden<br />
voor ‘zero’ wordt de automatische timer<br />
aangezet en begint de noodzakelijke reeks<br />
kettingreacties. ‘Zero min 1’: na een spookachtige<br />
stilte begint een nieuw tijdperk.<br />
23<br />
zo 10 juni 2007 première 20.00 uur tv<br />
wo 13 juni 20.00 uur tv<br />
zo 17 juni 13.30 uur tv<br />
di 19 juni 20.00 uur tv<br />
za 23 juni 20.00 uur tv<br />
ma 25 juni 20.00 uur tv<br />
wo 27 juni 20.00 uur tv<br />
vr 29 juni 20.00 uur tv<br />
zo 1 juli 13.30 uur tv<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Bart Hermans<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Zie voor overige activiteiten pagina 20<br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 23 juni 2007, 19.00 uur<br />
John Adams 1947<br />
Doctor Atomic<br />
<strong>Opera</strong> in Two Acts<br />
libretto van<br />
Peter Sellars<br />
naar originele bronnen<br />
muzikale leiding<br />
Lawrence Renes<br />
regie<br />
Peter Sellars<br />
decor<br />
Adrianne Lobel<br />
kostuums<br />
Dunya Ramicova<br />
licht<br />
James F. Ingalls<br />
choreografie<br />
Lucinda Childs<br />
sound<br />
Mark Grey<br />
J. Robert Oppenheimer<br />
Gerald Finley<br />
Kitty Oppenheimer<br />
Jessica Rivera<br />
General Leslie Groves<br />
Eric Owens<br />
Edward Teller<br />
Richard Paul Fink<br />
Jack Hubbard<br />
James Maddalena<br />
Robert Wilson<br />
Thomas Glenn<br />
Captain James Nolan<br />
Jay Hunter Morris<br />
Pasqualita<br />
Ellen Rabiner<br />
Nederlands Philharmonisch Orkest<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Martin Wright<br />
Coproductie met San Francisco <strong>Opera</strong> en<br />
Lyric <strong>Opera</strong> of Chicago<br />
In het kader van het Holland Festival<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Engels gezongen en<br />
Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 3 uur.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Attentie: in de productie wordt gebruik gemaakt<br />
van stroboscopische lichteffecten.<br />
Het operaboek Doctor Atomic is verkrijgbaar<br />
in Het Muziektheater. Daarin zijn onder meer<br />
een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />
het Engels en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Nieuwe productie
Sybille Wijffels<br />
Geen Faust maar Prometheus<br />
<strong>De</strong>ze zomer tijdens het Holland Festival beleeft Doctor Atomic van de Amerikaanse componist John<br />
Adams bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> zijn Europese première. Het is de derde opera van Adams die net<br />
als Nixon in China (1987) – bij DNO te zien in 1988 – en The <strong>De</strong>ath of Klinghoffer (1991) een stukje<br />
contemporaine geschiedenis verkent en daarbij focust op de dromen en angsten van mensen in<br />
bijzondere omstandigheden.<br />
<strong>De</strong> titel Doctor Atomic (2005) verwijst naar<br />
J. Robert Oppenheimer, de centrale figuur in<br />
het Manhattan Project, dat moest toewerken<br />
naar de ontwikkeling van de eerste atoombom.<br />
Samen met generaal Leslie Groves<br />
had Oppenheimer in Los Alamos de leiding<br />
over dit project, waarmee een groep wetenschappers,<br />
militairen en technisch personeel,<br />
in de afgeslotenheid van de woestijn<br />
van New Mexico, een nieuw hoofdstuk in de<br />
geschiedenis van de mensheid zou schrijven.<br />
In de opera ligt de nadruk op de grote<br />
fysieke en mentale inspanningen voor de<br />
betrokkenen, de hoge verwachtingen maar<br />
ook toenemende gevoelens van onrust en<br />
zorg om de morele implicaties van het project.<br />
Een belangrijke rol is er voor Oppenheimers<br />
vrouw Kitty, die niet alleen de<br />
gevolgen van deze nucleaire uitvinding<br />
vreest, maar ook bang is te vervreemden<br />
van haar man, die geheel opgaat in zijn<br />
onderzoek. Scènes uit hun privéleven worden<br />
afgezet tegen de meningsverschillen<br />
die in de loop van het project ontstaan tussen<br />
militairen, ingenieurs en wetenschappers.<br />
<strong>De</strong> handeling van de opera concentreert<br />
zich op twee momenten in het proces.<br />
<strong>De</strong> eerste akte speelt zich af in Los Alamos<br />
enkele weken voor de eerste proef met de<br />
bom, de tweede akte in de vroege morgen<br />
van 16 juli 1945, in de uren voorafgaand aan<br />
de feitelijke detonatie.<br />
Onontkoombaar<br />
<strong>De</strong> opdracht voor Doctor Atomic kwam van<br />
Pamela Rosenberg, toen intendant van de<br />
San Francisco <strong>Opera</strong>, in het kader van een<br />
Faust-project, waarbij ook Doktor Faust van<br />
Ferruccio Busoni en La damnation de Faust<br />
van Hector Berlioz zouden worden uitgevoerd.<br />
Het was haar idee om een opera te<br />
laten schrijven over wie zij zag als de twintigste-eeuwse<br />
Amerikaanse Faust: Robert<br />
Oppenheimer. Maar Adams en zijn librettist<br />
én regisseur voor deze productie, Peter<br />
Sellars – met wie hij al vaak had samengewerkt<br />
– voelden niets voor een te sterke<br />
nadruk op het faustische element.<br />
Oppenheimer, een briljant wetenschapper<br />
en charismatische persoonlijkheid, was in<br />
het Manhattan Project en de aanloop daartoe<br />
zeker geen man die heen en weer werd<br />
geslingerd tussen de wetenschappelijke en<br />
morele consequenties van zijn onderzoek.<br />
<strong>De</strong> snelle voortschrijding van de fysica moest<br />
in zijn ogen onontkoombaar leiden tot de ontwikkeling<br />
van de atoombom. Iemand moest<br />
die taak op zich nemen en hij, zich bewust<br />
van zijn genie, zag zichzelf als de man die in<br />
staat was deze grote stap te zetten.<br />
Bovendien werden eventuele morele dilemma’s<br />
al tijdens de research voor de bom ingehaald<br />
door de realiteit. <strong>De</strong> veronderstelling<br />
dat Duitsland onder Hitler bezig was een<br />
nucleair wapen te ontwikkelen dat tegen<br />
Amerika zou worden gebruikt, maakte het<br />
noodzakelijk die dreiging voor te zijn. <strong>De</strong><br />
oorlog met Duitsland zou echter al beëindigd<br />
worden voor de nucleaire test een feit<br />
was. <strong>De</strong> Amerikaanse regering had sterke<br />
druk uitgeoefend op de onderzoekers en<br />
wilde nu ook het resultaat van deze geweldige<br />
inspanning zien, niet in de laatste<br />
plaats om de wereld te tonen wie de sterkste<br />
was. Twijfels en schuldgevoelens overvielen<br />
Oppenheimer pas toen Amerika de<br />
bom inzette om het oorlogszuchtige Japan<br />
op de knieën te dwingen en de Tweede<br />
Wereldoorlog definitief te beëindigen.<br />
Robert en Kitty<br />
Sellars schreef het libretto op basis van<br />
originele bronnen: officiële documenten,<br />
brieven, gesprekken en publicaties over het<br />
Manhattan Project en degenen die daarbij<br />
betrokken waren. Daarnaast gebruikte hij<br />
poëziefragmenten uit gedichten van John<br />
Donne en Charles Baudelaire, favoriete<br />
dichters van Oppenheimer. <strong>De</strong>ze doopte de<br />
testplek voor de atoombom ‘Trinity’, ontleend<br />
aan een bekend sonnet van Donne.<br />
Ook nam Sellars fragmenten op uit het hindoe-epos<br />
Bhagavad Gita, dat Oppenheimer<br />
in de originele taal, het Sanskriet, had gelezen<br />
en dat hij zag als een van de meest<br />
invloedrijke boeken voor zijn eigen levensfilosofie.<br />
Robert Oppenheimer was niet<br />
alleen bezig met zijn eigen vakgebied maar<br />
ook een ongewoon erudiet mens met een<br />
grote belangstelling voor literatuur, filosofie<br />
en kunst. Dat aspect is bewust in de opera<br />
verwerkt om ook de andere kant van zijn<br />
gecompliceerde persoonlijkheid de ruimte<br />
te geven.<br />
Daarnaast koos Sellars, speciaal voor<br />
Kitty Oppenheimer, fragmenten uit het<br />
werk van de Amerikaanse dichteres Muriel<br />
Rukeyser, zoals in de intieme scène in de<br />
eerste akte waarin de eenzame Kitty de aandacht<br />
van haar man probeert te trekken met<br />
de vraag ‘Am I in your light?’. Rukeyser was<br />
een tijdgenote van Oppenheimer, die net als<br />
hij sympathiseerde met de communistische<br />
partij. <strong>De</strong> privéwereld is de wereld van de<br />
poëzie, waarin uitdrukking kan worden gegeven<br />
aan emoties. Het is ook het domein van<br />
de vrouwen op de basis in Los Alamos en<br />
de enige manier waarop zij kunnen infiltreren<br />
in de gesloten mannenwereld. Kitty is<br />
daarin de scharnierende figuur, degene die<br />
de waarheid van dit destructieve project<br />
onder ogen durft te zien. In haar hallucinaties<br />
over de verschrikkelijke gevolgen van<br />
het gebruik van de atoombom fungeert ze<br />
als een moderne Cassandra, die voorziet<br />
wat de mensheid te wachten staat.<br />
24<br />
25<br />
Sciencefictionfilms<br />
Adams liet zich voor Doctor Atomic aanvankelijk<br />
inspireren door de muziek en films<br />
uit de late jaren ’40 en vroege jaren ’50. Het<br />
was de tijd van de sciencefictionfilms, waarin<br />
de ontploffing van een nucleaire bom als<br />
afschrikking voor de vijand, vaak een rol<br />
speelde. <strong>De</strong> geest van deze films wilde hij<br />
oproepen in de muziek en was aanleiding om<br />
zijn nieuwe opera Doctor Atomic te noemen.<br />
<strong>De</strong> titel was tegelijk ook een verwijzing naar<br />
Doktor Faustus (1947) van Thomas Mann, een<br />
boek typerend voor de naoorlogse tijdgeest.<br />
In deze roman ontwerpt een componist een<br />
nieuwe atonale muzikale taal, die op het terrein<br />
van de klassieke muziek een breuk met<br />
het verleden betekende, zoals men sinds<br />
16 juli 1945 kan spreken van een tijd voor en<br />
na de bom. <strong>De</strong> meest indringende muzikale<br />
inspiratie kwam voor Adams van de componist<br />
Edgard Varèse – zijn compositie Déserts<br />
– waarin net als in Doctor Atomic, elektronische<br />
muziek verweven is. Bij het beluisteren<br />
van Déserts kreeg hij ineens een heel duidelijk<br />
beeld van een desolaat postnucleair<br />
landschap, dat later is opgegaan in het<br />
toneelbeeld voor de opera.<br />
Naast de muziek worden er ook geluidseffecten<br />
gebruikt, geproduceerd via luidsprekers,<br />
vooral geluiden die verwijzen naar<br />
het weer: regen, onweer en wind. Voor een<br />
geslaagde detonatie van de bom waren optimale<br />
weersomstandigheden cruciaal en een<br />
speciale weerdeskundige maakte deel uit<br />
van het team. Uitgerekend in de nacht van 15<br />
op 16 juli barstte in de aanloop naar de aftelling<br />
een geweldig onweer los, waardoor de<br />
test van de bom bijna niet was doorgegaan.<br />
Götterdämmerung<br />
Regisseur Sellars wilde in Doctor Atomic<br />
de spanning voelbaar maken van de laatste<br />
weken en vooral laatste uren, die voorafgingen<br />
aan wat hij de eerste countdown voor<br />
de mensheid noemt. Nadat de test met de<br />
atoombom een feit was, realiseerde men<br />
zich dat de wereld nooit meer dezelfde zou<br />
zijn. Opeens was er het besef dat de mens<br />
nu in staat was tot de uitvinding van een<br />
ontzagwekkend wapen, dat in het ergste<br />
geval de hele wereld zou kunnen vernietigen.<br />
Om de impact van dat moment, deze<br />
‘Götterdämmerung van onze tijd’ zoals Sellars<br />
het uitdrukt, te benadrukken krijgt de<br />
muziek van Adams letterlijk ruim de tijd. <strong>De</strong><br />
werkelijke duur van de echte countdown tot<br />
het moment van de explosie, wordt muzikaal<br />
opgerekt om het onvoorstelbare van deze<br />
historische gebeurtenis in het bewustzijn<br />
te laten doordringen. In de woorden van Sellars:<br />
‘Those moments when you were more<br />
alive than you were ever alive before or since.’<br />
Ook voor Adams betekende de introductie<br />
van de atoombom een definitieve breuk met<br />
het verleden. In een interview sprak hij over<br />
de menselijke soort die vanaf dat moment<br />
niet langer gelijk optrok met de rest van<br />
Gods schepping, maar ineens in staat was<br />
zijn eigen nest te vernietigen.<br />
Onheilspellend<br />
Bij de productie van Doctor Atomic werkte<br />
Sellars samen met dezelfde ploeg als voor<br />
Nixon in China en The <strong>De</strong>ath of Klinghoffer.<br />
Adrianne Lobel liet zich voor haar decorontwerp<br />
inspireren door foto’s van Los Alamos<br />
en de woestijn van New Mexico. Het<br />
sobere toneelbeeld toont een door de zon<br />
verschroeid landschap tegen de achtergrond<br />
van de bergen van New Mexico. Het toneel<br />
fungeert nu eens als onderzoekslaboratorium,<br />
dan weer als spaarzaam gemeubileerde<br />
woning van de Oppenheimers of als<br />
detonatieplatform voor de bom. Ook voor<br />
kostuumontwerpster Dunya Ramicova waren<br />
oude foto’s de inspiratiebron. Ze baseerde<br />
zich vrijwel geheel op wat de mensen in<br />
Los Alamos destijds droegen en gaf iedere<br />
groep – militairen, wetenschappers en hun<br />
vrouwen en het huishoudelijk en technisch<br />
personeel – een eigen kleurenpalet. Alleen<br />
voor Kitty heeft ze de kostuums speciaal<br />
ontworpen. Daarnaast wilde ze de personages<br />
iets meegeven van het onheilspellende<br />
van die plek, zoals zij dat zelf bij haar bezoek<br />
heeft ervaren, de mysterieuze, onwerkelijke<br />
atmosfeer die op oude foto’s aan de mensen<br />
lijkt te kleven.<br />
Amerikaanse Prometheus<br />
<strong>De</strong> kracht van de opera Doctor Atomic<br />
schuilt in de muzikale en scenische behandeling<br />
van een historische gebeurtenis,<br />
die later een mythische dimensie zou krijgen:<br />
de wetenschap had het onvoorstelbare<br />
volbracht. <strong>De</strong> man wiens genie dit mogelijk<br />
maakte was aanvankelijk overtuigd van de<br />
noodzaak van de ontwikkeling van de atoombom,<br />
maar zou daar na Hiroshima en Nagasaki<br />
anders over gaan denken. Aan zijn<br />
loyaliteit jegens Amerika was vanwege zijn<br />
linkse sympathieën altijd al getwijfeld maar<br />
zijn late, hoewel niet consistente inzicht gaf<br />
zijn vele vijanden, waaronder jaloerse collega’s<br />
de kans wraak te nemen. Hij moest zich<br />
nu verantwoorden voor een commissie en<br />
toezien hoe zijn reputatie werd aangetast en<br />
zijn politieke invloed verdween. <strong>De</strong>ze Amerikaanse<br />
Prometheus ontstak het vuur maar<br />
werd gestraft toen hij zich verzette tegen<br />
misbruik van zijn vinding door een oorlogszuchtige<br />
overheid. Later zou Oppenheimer,<br />
als directeur van het Institute for Advanced<br />
Study, het als zijn taak zien wetenschappers<br />
uit uiteenlopende disciplines te laten<br />
samenwerken om een antwoord te vinden<br />
op de meest dringende vragen, waarvoor<br />
de mensheid zich gesteld zag. Dit idee dat<br />
wetenschappers zich in hun werk ook bewust<br />
moeten zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid,<br />
lag ook aan basis van de<br />
totstandkoming van Doctor Atomic en geeft<br />
deze opera een blijvende actualiteit.<br />
Geraadpleegde literatuur:<br />
Thomas May, The John Adams Reader.<br />
Essential writings on an American composer,<br />
New Jersey 2006<br />
Alex Ross, Onward and upward with the arts.<br />
Countdown, John Adams and Peter Sellars<br />
create an atomic opera, in The New Yorker,<br />
3 oktober 2005<br />
Anthony Tommasini, Countdown to the<br />
eve of destruction, in The New York Times,<br />
3 oktober 2005<br />
Rainer Wagner, Strahlende Einfälle, die Oper<br />
Doctor Atomic in San Francisco, in Opernwelt<br />
Jahrbuch 2006<br />
Thomas Powers, An American Tragedy,<br />
in The New York Review, 22 september 2005<br />
Nuclear reactions<br />
Vier avonden waarbij wordt<br />
stilgestaan bij de wereld na<br />
de uitvinding van de atoom-<br />
bom.<br />
Maandag 11 juni, 20.30 uur<br />
Muziekgebouw aan ’t IJ<br />
Een gesprek met componist<br />
John Adams en librettist/regisseur<br />
Peter Sellars. I.s.m. het<br />
John Adams Institute. Toegang<br />
€ 15,00, reductie € 12,50<br />
Donderdag 14 juni, 20.30 uur<br />
Ketelhuis, Cultuurpark Westergasfabriek<br />
Wonders are many. Film en discussie<br />
met de regisseur, Jon<br />
Else.<br />
<strong>De</strong>ze filmdocumentaire verbindt<br />
het verhaal van het creëren van<br />
de opera Doctor Atomic met het<br />
creëren van de atoombom.<br />
Toegang € 7,50<br />
Vrijdag 15 juni 20.30 uur<br />
Cultuurpark Westergasfabriek<br />
Hoop in bange dagen<br />
Gesprek over onze collectieve<br />
angsten en onze hoop voor de<br />
toekomst. Toegang: € 7,50<br />
Maandag 18 juni, 20.30 uur<br />
Cultuurpark Westergasfabriek<br />
Nuclear Renaissance – The New<br />
Atomic Politics<br />
<strong>De</strong>bat over de opkomst van een<br />
nieuwe tijdperk van nuclaire<br />
proliferatie. Toegang: € 7,50<br />
Zie voor meer informatie:<br />
www.hollandfestival.nl<br />
Peter Sellars, John Adams, Pamela Rosenberg (Foto: Chris Lee)
John Adams (Foto: <strong>De</strong>borah O’Grady)<br />
Franz Straatman<br />
John Adams: meer dan minimaal<br />
‘Waar zijn de hedendaagse politieke opera’s en waar de nieuwe libretti?’ <strong>De</strong> vraag, meer een hartenkreet,<br />
werd onlangs gesteld in Parijs tijdens een internationaal forum op de Europese Dag van de <strong>Opera</strong>. Met de<br />
drie opera’s die John Adams componeerde op zeer eigentijdse libretti ligt het antwoord klaar. Amerikaans<br />
muziektheater dat zich ontwikkelde uit de al even Amerikaanse stijl van ‘minimaal componeren’.<br />
In juni 1988 barstte er spontaan gelach<br />
los toen Richard Nixon, president van de<br />
Verenigde Staten en zijn vrouw Pat Nixon,<br />
boven aan de vliegtuigtrap verschenen op<br />
het podium van Het Muziektheater. Het echtpaar<br />
dat de wachtende Chinese gastheren<br />
en -vrouwen met wuifhandjes begroette,<br />
kreeg applaus van het opgetogen operapubliek.<br />
Zo echt oogden James Maddalena<br />
als Nixon en Carolann Page als Pat tegen<br />
de achtergrond van het presidentiële vliegtuig.<br />
Zo dicht tegen elkaar aanliggend had<br />
men in het theater de werkelijkheid (Nixons<br />
bezoek in 1972 aan Mao) en de verbeelding<br />
daarvan nog niet ervaren.<br />
Die première bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
in samenwerking met het Holland Festival<br />
van Nixon in China, de eerste opera (1987)<br />
van John Adams op een libretto van Alice<br />
Goodman, confronteerde het publiek met<br />
een Amerikaanse aanpak van zowel thea-<br />
ter als muziek. Geheel nieuw was die ervaring<br />
niet, want in september 1980 was de<br />
Indiase politicus Gandhi al realistisch ten<br />
tonele gevoerd in de opera Satyagraha van<br />
Philip Glass (op een libretto van Constance<br />
de Jong), ook een productie van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> (destijds <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>stichting<br />
geheten).<br />
Toch was in dat stuk de afstand tussen<br />
de werkelijke gebeurtenissen en de theatrale<br />
verbeelding veel groter dan in Adams’<br />
opera. Diens op de huid van de actualiteit<br />
geplooide muziektheater zette zich voort<br />
in een schokkende gebeurtenis in oktober<br />
1985. Toen werd een cruise schip, de Achille<br />
Lauro, in de Middellandse Zee overmeesterd<br />
door terroristen van Palestijnse afkomst.<br />
Een van de opvarenden, Leon Klinghoffer,<br />
een invalide Amerikaan van Joodse komaf,<br />
werd door hen op brute wijze om het leven<br />
gebracht. <strong>De</strong> opera die er uit voortkwam,<br />
The <strong>De</strong>ath of Klinghoffer, weer op een libretto<br />
van Alice Goodman, deed vanaf de wereldpremière<br />
in 1992 heel wat politiek stof opwaaien,<br />
vanwege het vermeende pro-Palestijnse<br />
standpunt van de makers. Klinghoffer<br />
werd in Nederland opgevoerd door een gastensemble<br />
bij de opening van het Luxortheater<br />
aan de Maas te Rotterdam.<br />
Atoombom<br />
Nu is er Doctor Atomic bijgekomen. <strong>De</strong><br />
wereldpremière werd gegeven op 1 oktober<br />
2005 in San Francisco. Die productie, ontstaan<br />
in samenwerking met de Lyric <strong>Opera</strong><br />
van Chicago en <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />
komt ten tonele in Het Muziektheater, weer<br />
in samenwerking met het Holland Festival.<br />
Doctor Atomic grijpt terug op de ontwikkeling<br />
van de atoombom gedurende de beginjaren<br />
veertig in het Amerikaanse centrum<br />
Los Alamos. <strong>De</strong> kernfysicus J. Robert<br />
Oppenheimer gaf leiding aan het proces.<br />
In de opera, dit keer op een libretto van<br />
Peter Sellars, worden de morele kanten<br />
van massavernietiging door atoomkracht,<br />
aan de orde gesteld.<br />
<strong>De</strong> opkomst van Oppenheimer en zijn<br />
vrouw zal dit keer beslist geen ‘schok der<br />
herkenning’ teweeg brengen bij het publiek.<br />
Een beeld van de kerngeleerde hebben we<br />
immers niet in het geheugen. Bovendien was<br />
hij geen publieksfiguur zoals presidenten<br />
dat zijn. <strong>De</strong> betrokkenheid bij het onderwerp<br />
zal wel groot zijn, aangezien het maken<br />
van een allesvernietigende bom en de dreiging<br />
ermee dagelijkse actualiteit (Iran,<br />
Noord-Korea, India/Pakistan, Israël) is.<br />
Die ernstige stof houdt ons bezig, net als<br />
het Israelisch-Palestijns conflict. Na de<br />
vrolijke tragikomedie (met trekjes van een<br />
operette) over Nixons bezoek aan China, zijn<br />
de opera’s van Adams inhoudelijk grimmiger<br />
geworden en muzikaal dramatischer. Zeker<br />
in Doctor Atomic is het klankmateriaal met<br />
een expressionistische kracht geladen die<br />
ver af staat van de minimale stijl van waaruit<br />
Adams eind jaren zeventig vertrok.<br />
Typisch Amerikaans<br />
<strong>De</strong> naam John Adams is door en door<br />
Amerikaans. <strong>De</strong> componist heeft hem<br />
gemeen met de tweede president van de<br />
V.S. – van wie hij overigens geen nazaat is.<br />
Zijn muzikale antecedenten zijn eveneens<br />
typisch Amerikaans: zijn grootvader was<br />
eigenaar van een danszaal in New Hampshire,<br />
waar veel van de vermaarde bigbands<br />
optraden; zijn vader leidde een swingband<br />
en zijn moeder was zangeres. Adams, die<br />
werd geboren in 1947, heeft zijn schatplichtigheid<br />
aan de Amerikaanse populaire<br />
muziek nooit onder stoelen of banken<br />
gestoken, maar ook de gevolgen van het<br />
feit dat hij op tienjarige leeftijd een platenspeler<br />
cadeau kreeg en enkele opnamen<br />
van Mozart, zouden niet uitblijven.<br />
26<br />
27<br />
Zo introduceerde in 1988 het programmaboek<br />
voor Nixon in China de hier ten<br />
lande nog nauwelijks gespeelde componist.<br />
Behalve die ene opera – waar hij op slag<br />
wereldfaam mee verwierf – had Adams ook<br />
al een aardig oeuvre aan werken voor orkest<br />
(deels met koor) en voor pianosolo bij elkaar<br />
geschreven. Als zijn naam genoemd werd,<br />
dan altijd in combinatie met die van Terry<br />
Riley, Steve Reich en Philip Glass, beter<br />
bekend als de ‘minimal composers’.<br />
Het minimalisme vormt de grondslag voor<br />
een brede beweging in het Amerikaanse<br />
componeren. Die beweging vindt haar oorsprong<br />
in de ideeën die jonge muziekmakers<br />
als La Monte Young en de drie hierboven<br />
genoemde mannen (allemaal geboren rond<br />
1935) ontwikkelden in de jaren zestig, begin<br />
zeventig. In hun muziek stelden zij ritmische<br />
continuïteit voorop, evenals beperking van<br />
de melodische en harmonische mogelijkheden.<br />
Zij lieten hun composities groeien<br />
door middel van langzame, zich steeds herhalende<br />
muzikale patronen, waarin ritmische<br />
accenten en harmonische structuren<br />
bijna onmerkbaar verschuiven. <strong>De</strong>ze stijl<br />
kreeg de term ‘minimalisme’ opgeplakt.<br />
Another Look at Harmony noemde Philip<br />
Glass zo’n werkstuk in 1975.<br />
<strong>De</strong> intuïtie van de vrije geest, het simplisme<br />
van de volksmuziek, de meditatieve<br />
golfslag van oosterse religieuze muziek,<br />
maar ook de energie van de Amerikaanse<br />
popmuziek, zorgden voor die andere kijk op<br />
harmonie. Die week sterk af van de rationele,<br />
aan allerlei wetten gebonden muziek die<br />
de toenmalige West-Europese avant-garde<br />
produceerde.<br />
Rock & drugs<br />
<strong>De</strong>ze nieuwe Amerikaanse stijl was nog<br />
een onbekend fenomeen voor de componerende<br />
teenager toen hij zich aanmeldde bij<br />
de Harvard Universiteit voor Muziekstudies.<br />
Want zijn doel was: componist te worden.<br />
‘Het was een turbulente tijd toen ik mij als<br />
twintigjarige in 1967 inschreef voor het conservatorium.<br />
<strong>De</strong> studentenwereld roerde<br />
zich politiek en maatschappelijk. <strong>De</strong> rock<br />
en de jazz en de drugs drukten er een flink<br />
stempel op,’ zo memoreerde Adams in een<br />
interview eind jaren negentig. ‘Ik vond die<br />
voor mij nieuwe, spontane rockmuziek met<br />
zijn wilde, onvoorspelbare en zinnelijke<br />
karaktertrekken heerlijk. Tegelijkertijd<br />
werd ik in de colleges geconfronteerd met<br />
de geheiligde muziek van Schönberg en<br />
Webern, en hun seriële navolgers: streng,<br />
pseudo-wetenschappelijk, rationalistisch.’<br />
‘Hoe moest ik in mijn componeren die<br />
twee volkomen aan elkaar tegengestelde<br />
werelden samenbrengen? Toen ik later kennismaakte<br />
met de uitgangspunten van het<br />
minimalisme, voelde ik grond onder mijn<br />
voeten als beginnend componist en kon ik<br />
mijn persoonlijke muziektaal ontwikkelen.<br />
Maar toen was ik al dertig jaar.’<br />
Belangrijk in die ontwikkeling was zijn<br />
verhuizing naar San Francisco. Hij werd er<br />
leider van de afdeling voor nieuwe muziek<br />
aan het conservatorium en maakte er kennis<br />
met het werk van Steve Reich. Adams raakte<br />
geboeid door de regelmatige ritmische voortgang<br />
in combinatie met geraffineerde verschuivingen<br />
van de accenten, en zich herhalende<br />
harmonische patronen die uitmonden<br />
in klankgolven. Hij verwerkte die indrukken<br />
in twee pianowerken. Met name in het bijna<br />
25 minuten durende Phrygian Gates uit 1977/<br />
78 demonstreert hij zijn krachtig bruisende<br />
creativiteit. <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> pianist Ralph<br />
van Raat heeft dit werk en de andere pianomuziek<br />
onlangs voortreffelijk op cd gezet.<br />
Naar het orkest<br />
Adams bleef echter niet hangen in de slagwerkachtige<br />
componeerstijl van zijn voorbeeld<br />
Reich, die vooral werkt met een eigen<br />
ensemble van klinkend slagwerk zoals xylofoons<br />
en metallofoons). Hij maakte in 1977<br />
al een opzet voor een compositie met strijkers,<br />
die in 1983 haar voltooiing vond als<br />
Shaker Loops. Het idee om de veel uitgebreider<br />
mogelijkheden van het symfonieorkest<br />
te benutten, kreeg volop de ruimte toen de<br />
<strong>Nederlandse</strong> chef-dirigent van het San Francisco<br />
Orkest, Edo de Waart, hem uitnodigde<br />
adviseur te worden voor nieuwe muziek en<br />
hem tevens een opdracht bezorgde.<br />
Dat werd Harmonium voor groot orkest<br />
en koor. In dit omvangrijke werk (eerste<br />
deel bijna 11 minuten, tweede deel 22 minuten)<br />
gebruikte hij voor het eerst tekst, onder<br />
anderen van de zeventiende-eeuwse Engelse<br />
dichter John Donne, van wie ook poëzie verwerkt<br />
is in Doctor Atomic. Het is juist de<br />
combinatie met teksten die aan de componeerstijl<br />
van Adams zin en betekenis geeft.<br />
Want hoe indrukwekkend de klankgolven<br />
ook zijn in het pianowerk Phrygian Gates,<br />
toch blijf je als luisteraar onbevredigd doordat<br />
een dramatisch-inhoudelijke structuur<br />
ontbreekt. Adams maakt hier voortdurend<br />
grootse, retorische gebaren, maar je krijgt<br />
niets in handen.<br />
In het kloeke orkestwerk Harmonielehre<br />
uit 1985 (ook besteld door het San Francisco<br />
Orkest en bij de wereldpremière gedirigeerd<br />
door Edo de Waart) wist hij evenwel zijn<br />
muzikale gedachten in een bindende constructie<br />
te ordenen. Het is een weergaloos<br />
werk dat door het Nederlands Philharmonisch<br />
Orkest onder leiding van Yakov Kreizberg<br />
vorig jaar mei met virtuoos elan werd uitgevoerd<br />
in het Amsterdamse Concertgebouw.<br />
Logische stap<br />
Het was eigenlijk niet meer dan logisch<br />
dat Adams naar een opera zou overstappen<br />
gezien zijn gevoeligheid voor zanglijnen in<br />
zijn koorwerk, het vermogen om in grote<br />
eenheden te denken en de groeiende beeldende<br />
kracht in zijn muziek. Adams slaagde<br />
er in om de uitgangspunten van het minimalisme<br />
zodanig te combineren met de kleurmogelijkheden<br />
van het orkest en met de<br />
invloeden van zowel de jazz als de popmuziek<br />
dat hij zijn eigen maximalisme ontwikkelde.<br />
Daarom sloeg Nixon in China (ook<br />
door Edo de Waart ten doop gehouden) aan<br />
bij een breed publiek.<br />
Opvallend is het grote aandeel van het<br />
koor in alle drie de opera’s; de werken ope-<br />
Scène uit Nixon in China (Foto: Jaap Pieper)<br />
nen zelfs met indrukwekkende koorzang.<br />
Adams en zijn librettisten sluiten er mee<br />
aan bij de stijl van de romantische opera,<br />
vooral die van de Franse grand opéra, een<br />
indruk die versterkt wordt door de ruime<br />
toevoeging van dansers in de regie van<br />
Peter Sellars. Hij onderhoudt met de componist<br />
al ruim twintig jaar een stevige artistieke<br />
band.<br />
In alle drie de opera’s wordt het dramatisch<br />
hart gevormd door een echtpaar.<br />
Richard en Pat Nixon zijn van begin tot eind<br />
zelfs onafscheidelijk. Leon Klinghoffer en<br />
diens vrouw Marilyn komen weliswaar pas<br />
in het tweede bedrijf apart in beeld tijdens<br />
afzonderlijke scènes, maar hun aanwezigheid<br />
als Joodse passagiers staat als een<br />
boog over het drama. In het geval van Doctor<br />
Atomic belichamen Robert Oppenheimer en<br />
zijn vrouw Kitty tegengestelde gedachten en<br />
emoties (zie hierover het artikel van Sibylle<br />
Wijffels). Hun rollen zijn muzikaal het meest<br />
uitgesproken; de mezzosopraanpartij voor<br />
Kitty kent zelfs coloraturen. In Doctor<br />
Atomic heeft John Adams dan ook de verste<br />
stappen gezet. Qua muziektaal is hij in het<br />
grenzenloze terrein van het expressionisme<br />
beland. Hij mengt virtuoos elektronica met<br />
orkestklanken, bouwt spannende polyfone<br />
passages op, weeft kleuren van contrasterende<br />
instrumenten door de vocale partijen,<br />
en laat blijken dat hij de operacultuur van<br />
Puccini tot Sjostakovitsj in zich heeft opgezogen.<br />
<strong>De</strong> conclusie kan luiden dat John<br />
Adams in dertig jaar tijd de Amerikaanse<br />
muziek een spraakmakend aanzien heeft<br />
gegeven.
DNOatoom2ODEON.indd 1 27-04-2007 14:50:53<br />
v r i e n d e n va n<br />
d e n e d e r l a n d s e o p e r a<br />
<strong>De</strong> vereniging organiseert tal van activiteiten, w.o. lezingen, literaire<br />
avonden, operafilmavonden, openbare repetities, masterclasses<br />
en eendaagse reizen naar operahuizen in Luik, Münster, Duisburg,<br />
Düsseldorf, Essen en Dortmund. Bovendien worden jaarlijks een of<br />
twee meerdaagse reizen georganiseerd.<br />
Naast inschrijving op het speciale Vriendenabonnement bij DNO<br />
hebben de leden de mogelijkheid tot (beperkte) vóórreservering van<br />
losse plaatskaarten. <strong>De</strong> Kerstmatinee is traditioneel een Vriendenvoorstelling.<br />
Vijfmaal per seizoen komt het Vriendenbulletin uit, een tijdschrift<br />
met verenigings en operanieuws.<br />
Wilt u zich aansluiten bij de Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />
schrijf, bel of mail naar nevenstaand adres.<br />
f o t o j a a r b o e k d n o s e i z o e n 2 0 0 5 - 2 0 0 6<br />
Het fotojaarboek 20052006 DNO is verkrijgbaar aan de Vriendenbalie.<br />
Prijs 15,.<br />
f i d e l i o , j o n g e v r i e n d e n v a n<br />
d e n e d e r l a n d s e o p e r a<br />
Jonge mensen (t/m 28 jaar) kunnen lid worden van Fidelio, dé vereniging<br />
voor jonge <strong>Opera</strong>fans. Voor deze groep leden worden speciale<br />
activiteiten georganiseerd, terwijl ook alle activiteiten en voordelen<br />
van de Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> voor hen<br />
openstaan.<br />
Speciaal voor Fidelioleden stelt <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> Jonge<br />
<strong>Opera</strong>fanabonnementen samen, waarbij een aanzienlijke korting<br />
wordt gegeven. fidelio@dno.nl<br />
c o n t r i b u t i e m i v 1 s e p t 2 0 0 7<br />
Individueel lidmaatschap 30,<br />
Gezinslidmaatschap (2 pers.) 55,<br />
Donateur (minimaal) 75,<br />
Jonge Vrienden (t/m 28) 15,<br />
Aanmelding door overmaking van het bedrag op giro 32.500<br />
of bank 43.40.57.207 t.n.v. Vrienden van de <strong>Opera</strong> te Amsterdam,<br />
o.v.v. ‘nieuw lidmaatschap’.<br />
Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Waterlooplein 22 1011 PG Amsterdam<br />
telefoon 020 551 8282 (ma, di en do 9.00 tot 13.00 uur)<br />
email vrienden@dno.nl<br />
www.vriendenvdopera.demon.nl<br />
Doron Nagan<br />
<strong>De</strong> feiten voor zichzelf<br />
laten spreken<br />
Laaiend enthousiast waren ze in San Francisco na de wereldpremière van Doctor Atomic in oktober 2005.<br />
‘Ja, zelfs de complete kritische muziekpers,’ zegt de Canadese bariton Gerald Finley (47), eerder bij<br />
<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> opera te gast als <strong>De</strong>metrius in A Midsummer Night’s Dream en als graaf Almaviva van<br />
Le nozze di Figaro. Hij zong in San Francisco, en nu ook in Amsterdam, de hoofdrol van de atoombommaker<br />
J. Robert Oppenheimer.<br />
‘Nee,’ zegt Finley, ‘van enige controverse<br />
was geen sprake. Misschien omdat componist<br />
John Adams en librettist/regisseur<br />
Peter Sellars met hun steevast politiek<br />
geëngageerde opera’s inmiddels tot het<br />
(muzikale) establishment behoren,’ oppert<br />
de zanger. ‘Of misschien omdat de makers<br />
uiteindelijk gekozen hebben voor maar een<br />
korte episode uit Oppenheimers leven, terwijl<br />
ze aanvankelijk zijn gehele leven zouden<br />
verklanken, met alle gevoelige politieke ontwikkelingen<br />
van na de Tweede Wereldoorlog.’<br />
Toch blijft er genoeg stof tot nadenken<br />
over in deze opera – over geweten en het<br />
gemis ervan, over macht en machtsmisbruik,<br />
over de zelfdestructieve mens. ‘Daarom is<br />
het personage van Oppenheimer juist zo<br />
effectief,’ zegt Finley. ‘<strong>De</strong> opera laat zien<br />
hoe de geestdrift voor de bom niet opweegt<br />
tegen het destructieve van diezelfde bom.<br />
Maar toch denk ik dat John en Peter besloten<br />
geen commentaar op het onderwerp te<br />
leveren, omdat ze niet precies wisten hoe.<br />
Ze laten de feiten over de verwoestende<br />
kracht, zoals we die nu achteraf kennen,<br />
voor zichzelf spreken.’<br />
Het is voor het eerst dat Finley in een<br />
opera van Adams op het podium staat.<br />
Enkele jaren geleden had hij weliswaar<br />
Chou En-lai zullen zingen in Adams’ Nixon<br />
in China, een productie waarmee English<br />
National <strong>Opera</strong> haar gerenoveerde thuisbasis,<br />
het Londense Coliseum, zou openen.<br />
Door vertraging in de bouw ging dit echter<br />
niet door, terwijl Finley, naar eigen zeggen,<br />
zes weken lang ‘als een gek’ had staan repeteren.<br />
‘Wat ik speciaal waardeer in Johns<br />
muziek, is hoe hij de poëzie van het libretto<br />
benadrukt. <strong>De</strong>ze poëzie uit zich bijvoorbeeld<br />
in lange melodielijnen. Om het ook nog spannend<br />
te maken, legt hij er ritmische accenten<br />
onder in het orkest, zodat de stem zogezegd<br />
op een ritmische basis rijdt.’<br />
Lyrische kracht<br />
<strong>De</strong> Canadese bariton vindt Adams’ parti-<br />
tuur van Doctor Atomic bijzonder beschrijvend:<br />
‘Veel koper, dichtgeplamuurde harmonieën<br />
en veel stevig slagwerk voor alles<br />
wat aan het nucleaire refereert, en tegelijkertijd,<br />
als het ware om aan de radioactiviteit<br />
te ontsnappen, stralende muziek in de<br />
hoge strijkers en blazers. En dan de ritmische<br />
kracht van het werk. Vergeet niet dat<br />
de rockmuziek een deel van Adams muzikale<br />
achtergrond is. Daarom heeft zijn muziek<br />
zo’n enorme drive. Nikolaus Harnoncourt<br />
zei eens tegen mij: “hedendaagse componisten<br />
zullen pas componisten zijn wanneer<br />
zij weten hoe ze dansmuziek moeten schrijven”.<br />
Het element van dans zit zeker in<br />
29<br />
Doctor Atomic, de enorme kracht van de<br />
percussie verleent de muziek een bijna<br />
Stravinsky-achtige dramatiek.’<br />
Een hoogtepunt in de opera vindt Finley<br />
zijn grote solo aan het slot van het eerste<br />
bedrijf, een monoloog gebaseerd op het<br />
zeventiende-eeuwse gedicht van John<br />
Donne, ‘Batter my Heart’. ‘Nooit eerder heb<br />
ik in Johns muziek een mannelijke zanger<br />
zo’n lyrische kracht toebedeeld zien krijgen,’<br />
zegt Finley. ‘Hij heeft in het verleden wel<br />
zeer gepassioneerde muziek geschreven,<br />
maar altijd voor vrouwen.’<br />
Spirituele reis<br />
Finley heeft de afgelopen jaren vaker meegewerkt<br />
aan (wereld)premières van nieuwe<br />
opera’s: The Fantastic Mr. Fox van Tobias<br />
Picker (Los Angeles, 1998/99), Mark Anthony<br />
Turnages Silver Tassie (Londen, 2000), L’amour<br />
de loin van Kaija Saariaho (Santa Fe, 2002)<br />
en nu dus Doctor Atomic. Wat voor hem de<br />
criteria zijn om een rol in een nieuwe opera<br />
aan te nemen? Allereerst de reputatie van<br />
de componist, zegt de bariton. ‘<strong>De</strong> reputatie<br />
is een goede indicatie voor de integriteit<br />
van het werk. Dan is er natuurlijk de vraag<br />
of het onderwerp mij interesseert. Datzelfde<br />
geldt voor het karakter dat ik moet zingen.<br />
Dat karakter moet iets van een conflict<br />
tonen, een soort spirituele reis doormaken.’<br />
‘Verder acht ik het van belang dat een<br />
nieuwe rol geen extremen in het stembereik<br />
heeft. Ik vind het geen probleem om het<br />
gehele bereik van mijn stem te gebruiken.<br />
Maar dit mag tijdens een uitvoering nooit<br />
als een strijd overkomen. Het is ook van het<br />
grootste belang dat de partij een lyrisch element<br />
kent. Melodie is voor mij nog steeds<br />
heel belangrijk in nieuwe muziek, en maakt<br />
het leren van een partij ook veel gemakkelijker.<br />
En laten we eerlijk zijn, melodische<br />
Gerald Finley in Doctor Atomic, San Francisco <strong>Opera</strong>, 2005<br />
(Foto: Terrence McCarthy)<br />
muziek is ook prettiger voor het publiek.<br />
Een partituur hoeft niet per se tonaal te zijn,<br />
maar zij moet wel een bepaalde zangerige<br />
kwaliteit bezitten om het betreffende karakter<br />
te kunnen uitbeelden. Zo’n melodische<br />
kwaliteit helpt mij en de luisteraar de emotionele<br />
hoogte- en dieptepunten van een<br />
personage te begrijpen.’<br />
Boekdelen<br />
In de rol van Oppenheimer trof Finley wel<br />
degelijk de noodzakelijke lyriek en melodie.<br />
Maar er was meer. ‘In mijn jeugd wilde ook ik<br />
wetenschapper worden, een carrière maken<br />
als wiskundige of natuurkundige. Muziek zou<br />
mijn passie en niet mijn werk zijn. Zo voel ik<br />
een zekere affiniteit met de figuur van Oppenheimer.<br />
Hij was verder een zeer complexe<br />
man, iemand die naast, en misschien juist<br />
door zijn wetenschappelijke genialiteit, een<br />
poëtisch en gepassioneerd leven had. Ook<br />
deze gepassioneerdheid komt in de opera<br />
naar voren, zoals zijn relatie tot zijn vrouw<br />
Kitty en tot andere vrouwen, zijn spirituele<br />
zoektocht, zijn liefde voor Franse romantische<br />
poëzie. En deze complexiteit maakt de<br />
rol dan ook interessant.’<br />
Doctor Atomic mag dan geen controversiële<br />
opera zijn, omdat de makers de gebeurtenissen<br />
voor zichzelf laten spreken, maar<br />
juist daardoor spreekt het sterke slot boekdelen.<br />
‘<strong>De</strong> opera eindigt – heel eenvoudig<br />
maar wel zeer krachtig en indrukwekkend<br />
– met Japans sprekende stemmen, zonder<br />
muziek,’ zegt Finley. ‘Hiermee maken de<br />
makers duidelijk waartoe dit alles heeft<br />
geleid en nog zal leiden.’
Algemene informatie<br />
Verkoop kaarten<br />
Precies drie maanden vóór de première<br />
van een productie gaan alle voorstellingen<br />
daarvan in de verkoop.<br />
<strong>start</strong> losse kaartverkoop 2007-2008<br />
L’Orfeo do 31 mei 07<br />
L’incoronazione di Poppea do 31 mei 07<br />
Il ritorno d’Ulisse in patria do 31 mei 07<br />
Madrigalen do 31 mei 07<br />
Lucia di Lammermoor wo 1 aug 07<br />
Daphne wo 29 aug 07<br />
Castor et Pollux do 18 okt 07<br />
Die Entführung aus dem Serail ma 5 nov 07<br />
Giulio Cesare vr 16 nov 07<br />
Kát’a Kabanová ma 3 dec 07<br />
Un ballo in maschera do 10 jan 08<br />
Tristan und Isolde wo 6 feb 08<br />
Saint François d’Assise za 1 mrt 08<br />
La Commedia n.t.b. 08<br />
U kunt kaarten kopen:<br />
– bij het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: Amstel 3, Amsterdam,<br />
020-625 5455. Het Kassa-bespreekbureau<br />
is geopend van maandag t/m zaterdag vanaf<br />
10.00 uur tot aanvang voorstelling; op zon-<br />
en feestdagen vanaf 11.30 uur tot 14.30 uur,<br />
indien avondvoorstelling tot aanvang voorstelling;<br />
op dagen zonder voorstelling<br />
of met alleen een matinee 10.00-18.00 uur;<br />
– bij de AUB Ticketshop op het Leidseplein,<br />
bij de meeste landelijke VVV-Theaterbespreekbureaus<br />
en bij het Amsterdams Uit-<br />
buro: 0900-0191 (zeven dagen per week van<br />
9.00-20.00 uur, 0,40 per minuut). Bij deze<br />
verkooppunten betaalt u een toeslag;<br />
– online reserveren: via www.dno.nl.<br />
Betalen van uw kaarten<br />
Betalen aan de kassa kan contant of met<br />
een creditcard (Visa, Eurocard, AmEx), pinpas<br />
of chipknip, met de Theater- en Concertbon<br />
en met CKV-vouchers. Bij telefonische<br />
reservering kunt u betalen met een creditcard.<br />
Na ontvangst van betaling worden de kaarten<br />
Colofon<br />
O<strong>De</strong>On<br />
Tijdschrift van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
<strong>Odeon</strong> is het Oudgriekse woord voor een aan<br />
muziek en poëzie gewijd gebouw.<br />
In de zestiende eeuw ontstond uit de combi<br />
natie van muziek en poëzie het genre opera,<br />
eind twintigste eeuw het muziektheater zoals<br />
wij het vandaag de dag trachten vorm te geven.<br />
Nummer <strong>65</strong> mei 2007<br />
ISBN: 0926 - 0684<br />
Oplage 25.000 exemplaren<br />
<strong>Odeon</strong> is een uitgave van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Afdeling Communicatie<br />
Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam.<br />
telefoon 020 - 551 8922<br />
fax 020 - 551 8311<br />
e-mail info@dno.nl<br />
advertenties 020 - 644 2233 / 2263 (fax)<br />
abonnementen 020 - 551 8922<br />
internet www.dno.nl<br />
30<br />
toegestuurd, waarvoor per plaatskaart 1,75<br />
administratie- en portokosten in rekening<br />
worden gebracht. Wanneer u telefonisch<br />
reserveert, kunt u uw kaarten ook bij het<br />
Kassa-bespreekbureau betalen en afhalen.<br />
Dit dient binnen één week na uw telefonische<br />
reservering te gebeuren. Reserveert u binnen<br />
een week vóór de voorstellingsdatum, dan<br />
dient u de kaarten tot uiterlijk 45 minuten vóór<br />
aanvang van de voorstelling af te halen en te<br />
betalen. Haalt u uw kaarten niet tijdig af, dan<br />
loopt u het risico dat uw reservering vervalt.<br />
Prijzen losse kaarten<br />
Seizoen 2006-2007<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
première CJP/<strong>65</strong>+/ gewone CJP/<strong>65</strong>+/<br />
Stadspas voorstelling Stadspas<br />
1ste rang 100,00 80,00 85,00 70,00<br />
2de rang 75,00 60,00 <strong>65</strong>,00 50,00<br />
3de rang 50,00 40,00 45,00 35,00<br />
4de rang 35,00 30,00 35,00 30,00<br />
5de rang 33,00 27,00 27,00 22,50<br />
6de rang 25,00 20,00 25,00 20,00<br />
7de rang 20,00 17,50 20,00 17,50<br />
Wagner Dream<br />
Zuiveringshal Oost<br />
Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam<br />
gewone CJP/<strong>65</strong>+/<br />
voorstelling Stadspas<br />
Geen rangen 35,00 20,00<br />
Uitverkocht?<br />
Het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater<br />
hanteert bij uitverkochte voorstellingen<br />
een volgnummersysteem. Vanaf een<br />
uur vóór aanvang van een voorstelling kunt<br />
u per persoon één volgnummer afhalen bij<br />
het Kassa-bespreekbureau. Van af een halfuur<br />
vóór aanvang worden gereserveerde maar<br />
niet afgehaalde kaarten te koop aangeboden<br />
aan houders van een volgnummer. Per volgnummer<br />
kunt u maximaal twee kaarten voor<br />
de betreffende voorstelling kopen. Bij voor-<br />
Hoofdredactie<br />
Marc N. Chahin<br />
Eindredactie<br />
Frits Vliegenthart<br />
Redactionele bijdragen<br />
Kees Arntzen, Klaus Bertisch, Bart Boone,<br />
Marianne Broeder, Floris Don, Michiel<br />
Jongejan, Martin Kušej, Doron Nagan,<br />
Jacqueline Oskamp, Franz Straatman en<br />
Sybille Wijffels<br />
Basisontwerp en lay-out<br />
Lex Reitsma<br />
mmv Leon Bloemendaal<br />
Productie<br />
Hans Hijmering<br />
Advertenties<br />
Afdeling Communicatie<br />
T 020 - 551 8922<br />
E odeon@dno.nl<br />
Lithografie<br />
Media Traffic Press, Amsterdam<br />
stellingen van DNO worden bij volgnummerverkoop<br />
alle eerste- en tweederangskaar-<br />
ten verkocht voor respectievelijk tweede- en<br />
derderangsprijzen. Op deze verlaagde prijzen<br />
is CJP/ <strong>65</strong>+/Stadspas-korting niet<br />
van toepassing.<br />
Boventiteling<br />
In principe worden alle voorstellingen van<br />
DNO Nederlands boventiteld. Het kan echter<br />
vóórkomen dat de boventiteling als gevolg<br />
van de enscenering vanaf sommige plaatsen<br />
slechts gedeeltelijk of helemaal niet zichtbaar<br />
is. Een beperkt aantal plaatsen biedt nooit<br />
zicht op de boventiteling. Dit zijn de kaarten<br />
in de 4de en 6de rang. Wilt u verzekerd zijn van<br />
een plaats met zicht op de boventiteling, informeert<br />
u dan bij het Kassa-bespreekbureau,<br />
voordat u uw kaarten koopt.<br />
Openbaar vervoer<br />
Het Muziektheater is uitstekend bereikbaar<br />
met het openbaar vervoer. Vanaf Amsterdam<br />
Centraal Station of Amsterdam Amstel<br />
brengen de metro’s 53 en 54 en de sneltram<br />
51 u in een paar minuten naar de halte Waterlooplein.<br />
Ook tram 9 gaat vanaf het Centraal<br />
Station rechtstreeks naar Het Muziektheater.<br />
Parkeren bij Het Muziektheater<br />
Onder Het Muziektheater bevindt zich de<br />
parkeergarage ‘Het Muziektheater’. <strong>De</strong>ze is<br />
echter niet exclusief voor onze bezoekers en<br />
is vaak al vroeg vol. Voor informatie kunt u<br />
zich wenden tot Parkeergebouwen Amsterdam,<br />
020-563 2911. Andere parkeergarages in<br />
de buurt zijn: ‘Waterlooplein’ aan de Valkenburgerstraat<br />
en ‘Markenhoven’ tegenover<br />
politiebureau IJtunnel. Voor informatie over<br />
het reserveren van een parkeerplaats kunt u<br />
bellen met de Parkeer Reserveer Lijn: 0900-<br />
202 2002 ( 0,45 per minuut). Een andere moge-<br />
lijkheid is uw auto te parkeren bij het Transferium<br />
van de Amsterdam ArenA (inlichtingen:<br />
020-400 1721) en vervolgens gebruik te<br />
maken van het openbaar vervoer of een taxi.<br />
Omslag<br />
Beeld affiche Wagner Dream (Foto: Lex Reitsma)<br />
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aan-<br />
spraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact<br />
op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave<br />
mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar<br />
gemaakt zonder voorafgaande toestemming van<br />
de uitgever.<br />
Abonnementen<br />
Abonnementhouders van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
krijgen <strong>Odeon</strong> gratis thuisgestuurd. Wilt u <strong>Odeon</strong><br />
ook ontvangen? Voor 14,- ontvangt u alle vier<br />
nummers van het betreffende seizoen thuis.<br />
Losse nummers kosten 3,50 incl. porto per stuk.<br />
Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats<br />
op per (brief)kaart, e-mail of telefonisch. Zie linkerkolom.<br />
Voor abonnees buiten Nederland: gelieve contact<br />
op te nemen met de Afdeling Communicatie:<br />
+ 31 20 551 89 22.