02.09.2013 Views

Odeon 65 - start - De Nederlandse Opera

Odeon 65 - start - De Nederlandse Opera

Odeon 65 - start - De Nederlandse Opera

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ODEON<br />

17 de jaargang / nr. <strong>65</strong><br />

mei / juni / jul i 2007<br />

DNO’s nieuwe koordirigent<br />

Zanger-dirigent Martin Wright is Winfried<br />

Maczewski opgevolgd als dirigent van het<br />

Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>. >> p. 2<br />

Die Gezeichneten<br />

Franz Schrekers opera’s waren een groot<br />

succes tot aan de nazitijd. Eind jaren zeventig<br />

kwam zijn werk weer in de belangstelling.<br />

>> p. 6<br />

Voor regisseur Martin Kušej gaat<br />

Die Gezeichneten over een maatschappij<br />

die dicht bij de onze staat. >> p. 8<br />

Het Koninklijk Concertgebouworkest<br />

speelt de productie. Algemeen directeur<br />

Jan Willem Loot over de rol van opera in<br />

het repertoire. >> p. 11<br />

Wagner Dream<br />

In het oeuvre van componist Jonathan<br />

Harvey is spiritualiteit een belangrijk<br />

gegeven. >> p. 14<br />

<strong>Odeon</strong> sprak met Jonathan Harvey.<br />

>> p. 16<br />

Robby Duiveman ontwierp de kostuums.<br />

>> p. 18<br />

<strong>De</strong> titelrol wordt vertolkt door acteur<br />

Johan Leysen. >> p. 21<br />

Doctor Atomic<br />

John Adams’ en Peter Sellars’ nieuwste<br />

opera is – evenals de twee vorige – geïnspireerd<br />

op de recente geschiedenis.<br />

>> p. 24<br />

Adams’ werken waren gezichtsbepalend<br />

voor het Amerikaanse muziektheater van<br />

de laatste dertig jaar. >> p. 26<br />

Bariton Gerald Finley zingt de titelrol.<br />

>> p. 29<br />

<strong>65</strong><br />

4<br />

12 Wagner Dream<br />

Jonathan Harvey<br />

22<br />

Die Gezeichneten<br />

Franz Schreker<br />

Doctor Atomic<br />

John Adams<br />

mei /juni 07<br />

juni 07<br />

juni /juli 07


Martin Wright (Foto: ???)<br />

Franz Straatman<br />

Lekker schaven bij het <strong>Opera</strong>koor<br />

Het affiche voor de productie van L’amour des trois oranges (mei 2005) domineert de werkkamer van Martin<br />

Wright. Met de instudering van de koordelen uit die opera van Prokofjev maakte hij grote indruk op de leden<br />

van het Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>. Zijn benoeming tot opvolger van Winfried Maczewski door de directie<br />

van DNO wordt dan ook van harte ondersteund door de zangers.<br />

Opvallend: met de aanstelling van Martin<br />

Wright als artistiek leider/dirigent staat er<br />

voor het eerst sinds de oprichting in 1966<br />

een volbloed zanger voor het <strong>Opera</strong>koor.<br />

Zijn zes voorgangers waren instrumentalisten<br />

met ook een dirigentenopleiding; zij verdienden<br />

hun sporen als repetitor aan een<br />

operahuis, en ontplooiden zich als koordirigent.<br />

‘Het is inderdaad ongebruikelijk<br />

dat zangers zich ontwikkelen tot dirigent,’<br />

stelt de Amerikaanse musicus vast met<br />

een forse, resonansrijke spreekstem zoals<br />

alleen vocalisten die laten horen. ‘Het is een<br />

voordeel dat ik erop getraind ben om te werken<br />

aan specifieke klankkleuren en in staat<br />

ben om mijn inzichten en wensen betreffende<br />

klank en expressie doeltreffend over te brengen<br />

met gerichte technische aanwijzingen.’<br />

Ervaring genoeg, want niet alleen voltooide<br />

Wright een zangopleiding, maar hij stond<br />

ook zo’n tien seizoenen op de planken, eerst<br />

als lyrische bariton in rollen als Papageno<br />

Die Zauberflöte en graaf Almaviva Le nozze<br />

di Figaro, waarna door het zwaarder worden<br />

van zijn stem rollen als Onjegin en Jack<br />

Rance La fanciulla del West binnen zijn bereik<br />

kwamen. ‘Als je zo doorgaat, kun je over<br />

vijf jaar Wotan zingen,’ kreeg ik van collega’s<br />

te horen. Toen ben ik met mijn zangcarrière<br />

gestopt.’<br />

‘Ik had het zingen altijd al gecombineerd<br />

met werken als repetitor, want ik volgde eveneens<br />

een conservatoriumopleiding piano.<br />

Bovendien kreeg ik ook de kans om een koor<br />

te dirigeren. Ik merkte dat mijn hart daar<br />

vooral naar uitging. Dan moet je op een<br />

zeker moment kiezen. Dat punt kwam toen<br />

ik in Hilversum voor de eerste keer met<br />

het Groot Omroepkoor werkte. Wanneer je<br />

zo’n vijf uur repetitietijd op een dag hebt<br />

vol gemaakt, dan zit de energie veel hoger<br />

in het lichaam dan goed is voor een zanger,<br />

die juist de kracht, de ademsteun vanuit het<br />

onderlichaam moet laten komen. Ook al mis<br />

ik het optreden als solist – want het is heerlijk<br />

om in directe communicatie te staan met<br />

je publiek – toch ben ik blij dat ik voor het<br />

dirigeren heb gekozen.’<br />

Doordrenkt<br />

Niet alleen concert- en operakoren kreeg de<br />

Amerikaan in zijn thuisstaat Californië onder<br />

zijn hoede, maar hij werd ook gevraagd om<br />

complete producties te leiden bij de Lyric<br />

<strong>Opera</strong> San Diego en bij de Nevada <strong>Opera</strong>.<br />

Geen onlogische ontwikkeling voor een<br />

veelzijdig getalenteerd musicus die tijdens<br />

zijn conservatoriumtijd als eerste opera<br />

Jenu˚ fa van Janáček aandurfde. Zijn werk bij<br />

het Groot Omroepkoor, waaraan hij tussen<br />

1993 en 2002 als chef-dirigent verbonden<br />

was, combineerde hij met een aardige lijst<br />

operaproducties in de VS zoals Mozarts<br />

Entführung en Don Giovanni, via Rossini’s<br />

La Cenerentola en Il barbiere, tot onder meer<br />

La traviata, Carmen en Candide (Bernstein).<br />

Kortom: Wright is doordrenkt van opera.<br />

Zijn gastdirectie voor L’amour des trois<br />

oranges betekende niet zijn eerste kennismaking<br />

met het <strong>Opera</strong>koor. ‘In mijn Hilversumse<br />

periode had ik er al mee gewerkt<br />

omdat het Koor meedeed aan een gezamenlijk<br />

project voor Aida. En ik kende het <strong>Opera</strong>koor<br />

van verscheidene producties die ik in<br />

Het Muziektheater had gezien. Het was<br />

natuurlijk een geweldig moment om een<br />

vriendelijke uitnodiging te krijgen voor een<br />

gastdirectie. Het klikte meteen tussen het<br />

Koor en mij.’<br />

Bij het Groot Omroepkoor studeerde<br />

Wright weliswaar vele bijdragen in voor<br />

de operamatinees op zaterdag, maar het<br />

ensemble is in wezen een concertkoor. Wat<br />

zijn de belangrijkste verschillen met het<br />

<strong>Opera</strong>koor?<br />

Theatraal<br />

‘Allereerst hoe je met de klank omgaat.<br />

Bij een concertkoor werk je aan het laten<br />

samensmelten van de stemmen tot een<br />

homogeen geluid. <strong>De</strong> concentratie is meer<br />

gericht op forte versus piano, dus de dynamische<br />

contrasten. Bij een operakoor gaat<br />

het om het karakter dat de zangers moeten<br />

uitdrukken in de theatrale presentatie van<br />

de betreffende opera. Ten tweede is er een<br />

groot verschil in de hoeveelheid werken die<br />

je moet instuderen. Je bent net klaar met<br />

het ene stuk of je begint aan het volgende.<br />

Je hebt minder tijd voor het repetitieproces.’<br />

‘Bij het <strong>Opera</strong>koor strekken de repetitieperiodes<br />

zich over een langere tijd uit. Dat<br />

is ook nodig, want de partijen moeten uitein-<br />

2<br />

delijk uit het hoofd worden gezongen. Ik kan<br />

veel meer in detail treden en lekker schaven<br />

aan de expressieve kanten van de koorzang.<br />

Ik moet de zangers ook voorbereiden op de<br />

relatie tot de regie. In een concertopstelling<br />

staat iedereen in zijn eigen groep; je kunt<br />

met je stem op elkaar leunen. Maar in het<br />

theater kan een regisseur groepen verspreid<br />

willen hebben, mannen en vrouwen door<br />

elkaar, en dan moet iedere zanger vocaal<br />

stevig in zijn of haar schoenen staan.’<br />

‘We zijn bezig aan Doctor Atomic van John<br />

Adams. Zo gauw de zangers zeker waren van<br />

de noten en de ritmes, zei ik: “Nu gaan we<br />

door elkaar staan.” Dat is beslist belangrijk<br />

bij Doctor Atomic omdat de samenklank op<br />

close harmony berust. Iedereen moet dus<br />

individueel absoluut zeker zijn van de juiste<br />

toonhoogte, anders is het effect weg. Het<br />

was een geweldig moment toen we dat voor<br />

de eerste keer deden; hoe dat klonk!’<br />

Regiewensen<br />

‘Behalve muziek moet ik er ook op letten<br />

dat eventuele bewegingen die een regisseur<br />

wil, al tijdens het repetitieproces worden gememoriseerd.<br />

Van de uitvoering van Doctor<br />

Atomic zag ik een video, waaruit blijkt dat de<br />

koristen in een bepaalde passage met hun<br />

handen hun voeten, dijen en buik moeten<br />

aantikken’. Wright springt energiek op en<br />

demonstreert mij enthousiast de beweging,<br />

roepend: ‘feet, thighs and bellies’. ‘Zo gauw<br />

ik weet wat een regisseur van plan is, houd<br />

ik er in mijn directiegebaren rekening mee;<br />

of de zangers bijvoorbeeld naar rechts of<br />

naar links moeten in een bepaald onderdeel.’<br />

Met zijn handen maakt hij gebaren die<br />

doen denken aan gebarentaal voor doven en<br />

slechthorenden. ‘Zo help ik de zangers bij<br />

het memoriseren van hun partij.’<br />

‘Daar waar een componist een passage<br />

bijvoorbeeld zacht gezongen wil hebben,<br />

kan een regisseur een eigen idee hebben<br />

over het karakter van de betreffende scène.<br />

Sluipt een koor en moet de sfeer geheimzinnig<br />

zijn, of wil de regisseur een klagende uitdrukking,<br />

of een lieflijke, dan studeren we<br />

zo’n passage op verschillende manieren in,<br />

zodat de zangers bij de regierepetitie meteen<br />

het gewenste effect kunnen realiseren.’<br />

Als het repetitiewerk gedaan is, draagt de<br />

koordirigent het resultaat over aan de uitvoeringsdirigent.<br />

Hoe voelt dat? ‘Bij een<br />

goede samenwerking leidt dat tot tevredenheid,<br />

zeker als een dirigent met interessante<br />

aanvullingen voortbouwt op wat ik aanlever,’<br />

zegt Wright met een diplomatieke lach.<br />

‘Natuurlijk is het heerlijk om zelf een uitvoering<br />

te kunnen leiden. Ik was dan ook<br />

heel blij met het eerste project dat ik met het<br />

<strong>Opera</strong>koor deed in een programma van het<br />

Nederlands Philharmonisch Orkest. Dat<br />

bestond uit een combinatie van de Johannes<br />

Chrysostomos Liturgie van Rachmaninov<br />

met de Psalmus Hungaricus van Kodály. Het<br />

eerste werk is a cappella, en dat mocht ik<br />

dirigeren in het Concertgebouw, en daarna<br />

leidde Yakov Kreizberg de uitvoering van<br />

Kodály. Ik heb er bijzonder van genoten,<br />

ook omdat het mijn eerste optreden met<br />

het koor was.’<br />

‘Voor de rest beschouw ik iedere repetitie<br />

als mijn eigen voorstelling. Ik zing ook de<br />

aansluitingen van de solopartijen met de<br />

koorinzetten. Dat was heerlijk bij de repetities<br />

van het tweede bedrijf Tannhäuser, waar<br />

die passages met elkaar verweven zijn. Ik<br />

heb alle solo’s gezongen: de Landgraaf,<br />

3<br />

Tannhäuser, Wolfram, Biterolf, noem maar<br />

op, zelfs Elisabeth. Natuurlijk op mijn stemhoogte,’<br />

voegt hij er met een daverende lach<br />

aan toe.<br />

Allerlei stijlen<br />

Een van de pluspunten van zijn baan bij het<br />

Groot Omroepkoor noemt Wright het enorme<br />

repertoire dat hij er leerde kennen. Maar ook<br />

bij DNO heeft hij niet te klagen over afwisseling,<br />

getuige alleen al de inhoud van het<br />

seizoen 2007-2008, van Monteverdi tot en<br />

met Messiaen. Bij alle producties waar koor<br />

aan te pas komt, staat zijn naam vermeld<br />

voor de instudering. <strong>De</strong> Italiaanse barokmuziek<br />

voor L’Orfeo van Monteverdi, of de<br />

Franse stijl voor Castor et Pollux van Jean-<br />

Philippe Rameau en de negentiende-eeuwse<br />

Italiaanse dramatiek in Un ballo in maschera<br />

van Verdi, stellen specifieke eisen aan de<br />

koorklank.<br />

‘Ik weet wat die verschillen inhouden,<br />

doordat ik zelf muziek uit de baroktijd heb<br />

gezongen. Die stijl vraagt om een andere<br />

helderheid, een bepaalde articulatie, minder<br />

vibrato, enzovoort. Bij de barok werken we<br />

met veel kleinere groepen, wat ook invloed<br />

heeft op het klinkend resultaat. Voor Messiaen<br />

staat er juist een groot koor, ruim 100<br />

personen, en dan krijg je ook te maken met<br />

de Franse taal. Hoe plaats je dan bijvoorbeeld<br />

de medeklinkers? Zulke zaken maken<br />

het werken met een operakoor zo interessant.’<br />

Zoals alle koren heeft ook het <strong>Opera</strong>koor<br />

te maken met een gering aanbod van goede<br />

stemmen om de groepen van de lage alten,<br />

de hoge tenoren en de diepe bassen op peil<br />

te houden. Gezien het internationaal hooggewaardeerde<br />

niveau, zijn de eisen navenant.<br />

‘Je moet zangers vinden met een solide<br />

techniek, met een flink bereik en een goede<br />

stemkleur. <strong>De</strong> diversiteit van het repertoire<br />

vraagt zowel om lichte beweeglijkheid voor<br />

barokmuziek als om de stemkracht waarmee<br />

je een hele tweede akte Tannhäuser kunt uitzingen,’<br />

zo stelt Wright. ‘Behalve met het<br />

vaste koor werken we ook met freelancers;<br />

die worden uitgenodigd als we voor een productie<br />

een groter koor nodig hebben. Nieuwe<br />

stemmen, die allemaal auditie hebben gedaan,<br />

kunnen zich dan bewijzen. Zo werken<br />

we aan een hechte relatie.’<br />

Glunderend<br />

Nog één keer maakt Wright de oversteek<br />

naar Californië voor de muziek, om een<br />

afscheidsconcert te geven met de San<br />

Diego Master Chorale, een concertkoor<br />

waaraan hij sinds 2002 verbonden was.<br />

Daarom slaat hij de instudering van Hercules<br />

en Die Gezeichneten over. Matthew<br />

Halls nam zijn plaats in voor de Händelopera,<br />

en Winfried Maczewski keert terug,<br />

nu als gastdirigent, voor de opera van<br />

Schreker. Daarna zal Wright steeds opkomen<br />

bij het slotapplaus en, zoals bij Tannhäuser<br />

te zien viel, glunderend plaatsnemen<br />

tussen zijn koristen. ‘Ik hou ervan om één te<br />

zijn met mijn koor en de publieke reactie te<br />

beleven.’<br />

Het Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> en solisten in Tannhäuser (Foto: Bernd Uhlig)


Scènes uit Die Gezeichneten (Foto’s: A. T. Schaefer)<br />

Die Gezeichneten<br />

‘Zou er op deze wijde<br />

wereld, onder miljoenen<br />

kloppende harten niet<br />

één te vinden zijn dat u<br />

tegemoet trad – in liefde?’<br />

I<br />

<strong>De</strong> mismaakte edelman Alviano Salvago<br />

heeft op een lieflijk eiland een lustoord,<br />

‘Elysium’, geschapen. In een onderaardse<br />

grot vergrijpen adellijke mannen zich<br />

daar aan ontvoerde burgermeisjes, die<br />

vervolgens gedood worden. Als Alviano<br />

dit ontdekt, besluit hij het eiland aan de<br />

bevolking van Genua te schenken. Bij de<br />

plechtige aanbieding is ook Carlotta Nardi<br />

aanwezig, de dochter van de podestà. Graaf<br />

Andrae Tamare Vitelozzo heeft een oogje<br />

op haar, maar zij is niet van hem gediend.<br />

Pietro, een huurmoordenaar, vertrouwt<br />

het ontvoerde meisje Ginevra Scotti toe<br />

aan de zorgen van Alviano’s huishoudster<br />

Martuccia. Het is zijn bedoeling Ginevra<br />

uit te leveren aan de edelen. Intussen hebben<br />

de senatoren besloten het al dan niet<br />

aanvaarden van Alviano’s geschenk voor te<br />

leggen aan de hertog, Antoniotto Adorno.<br />

Carlotta, die aan een hartkwaal lijdt, is een<br />

begaafd schilderes; zij weet Alviano zover<br />

te krijgen dat hij erin toestemt om voor haar<br />

model te staan.<br />

II<br />

Adorno vraagt bedenktijd inzake Elysium,<br />

tot ergernis van de senatoren. Tamare<br />

verzoekt hem voor hem te bemiddelen bij<br />

Carlotta. Als de hertog daarbij de waarheid<br />

over Elysium verneemt, verklaart hij het<br />

eiland voorlopig tot verboden terrein. In<br />

Carlotta’s atelier voelen de schilderes en<br />

Alviano zich tot elkaar aangetrokken. Hun<br />

kuise omhelzing wordt onderbroken door<br />

de komst van Adorno.<br />

4<br />

III<br />

Nadat Adorno het eiland heeft vrijgegeven,<br />

bewonderen de burgers de schoonheid<br />

ervan. Intussen gaan de edelen gewoon<br />

door met hun orgiën. Ginevra is echter ontsnapt<br />

en Pietro doodt Martuccia voordat<br />

deze Alviano kan waarschuwen. Carlotta<br />

laat zich door Tamare meetronen naar de<br />

liefdesgrot. <strong>De</strong> bezorgde Alviano zoekt haar<br />

tevergeefs. Als de politie hem beschuldigt<br />

van het ontvoeren en doden van meisjes,<br />

leidt hij de gerechtsdienaren naar de grot.<br />

Daar treffen ze Carlotta bewusteloos aan,<br />

terwijl Tamare vol trots verklaart dat hij de<br />

liefde met haar heeft bedreven. Alviano is<br />

woedend en steekt zijn mededinger dood.<br />

Carlotta komt bij uit haar flauwte, maar<br />

schrikt zo van het tafereel dat haar hart het<br />

begeeft. Alviano stort zich verdwaasd door<br />

de menigte heen.<br />

5<br />

vr 18 mei 2007 première 19.30 uur<br />

zo 20 mei 13.30 uur<br />

wo 23 mei 19.30 uur<br />

za 26 mei 19.30 uur<br />

wo 30 mei 19.30 uur<br />

zo 3 juni 13.30 uur<br />

wo 6 juni 19.30 uur<br />

za 9 juni 19.30 uur<br />

Het Muziektheater Amsterdam<br />

Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />

Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />

zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />

Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />

Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />

van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />

On line reserveren: www.dno.nl<br />

Inleidingen door Paul op de Coul<br />

Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />

Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />

voorstelling, dus 18.45 uur (avond)/12.45 uur<br />

(matinee)<br />

Lengte: ± 30 minuten<br />

Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />

plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />

Met steun van de Vereniging Vrienden<br />

van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

Op maandag 21 mei om 20.00 uur organiseert<br />

het Goethe Institut een inleidend gesprek over<br />

Die Gezeichneten met dirigent Ingo Metzmacher<br />

en dramaturg Klaus Bertisch. Voertaal: Duits<br />

Adres: Herengracht 470, Amsterdam<br />

Entree: €5,-/€3,- (met korting)<br />

Uitzenddatum<br />

Radio 4, <strong>Opera</strong> Live:<br />

zaterdag 26 mei 2007, 19.00 uur<br />

Franz Schreker 1878 -1934<br />

Die Gezeichneten<br />

Oper in drei Aufzügen<br />

libretto van<br />

Franz Schreker<br />

muzikale leiding<br />

Ingo Metzmacher<br />

regie<br />

Martin Kušej<br />

instudering<br />

Birgit Kadatz<br />

decor<br />

Martin Zehetgruber<br />

kostuums<br />

Heide Kastler<br />

licht<br />

Reinhard Traub<br />

Herzog Antoniotto Adorno/<br />

<strong>De</strong>r Capitaneo di giustizia<br />

John Wegner<br />

Graf Andrae Vitelozzo Tamare<br />

Scott Hendricks<br />

Lodovico Nardi<br />

Wolfgang Schöne<br />

Carlotta Nardi<br />

Jeanne-Michèle Charbonnet<br />

18 23 26 mei 3 9 juni<br />

Kristine Ciesinski 20 30 mei 6 juni<br />

Alviano Salvago<br />

Gabriel Sadé<br />

Guidobald Usodimare<br />

Alasdair Elliott<br />

Menaldo Negroni<br />

Roman Sadnik<br />

Michelotto Cibo<br />

André Morsch<br />

Gonsalvo Fieschi<br />

Roger Smeets<br />

Julian Pinelli<br />

Patrick Schramm<br />

Paolo Calvi<br />

Henk Neven<br />

Martuccia<br />

Fredrika Brillembourg<br />

Pietro<br />

Heinz Göhrig<br />

Ein Jüngling<br />

Charles Hens<br />

Erster Senator<br />

Valentin Jar<br />

Zweiter Senator<br />

Martijn Sanders<br />

Dritter Senator<br />

Tom Haenen<br />

Koninklijk Concertgebouworkest<br />

Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

instudering Winfried Maczewski<br />

Originele productie<br />

Württembergisches Staatstheater Stuttgart<br />

<strong>De</strong> opera wordt in het Duits gezongen en<br />

Nederlands boventiteld. <strong>De</strong> voorstelling duurt<br />

circa 3 uur en 15 minuten. Er is 1 pauze.<br />

Attentie: in de productie wordt gebruik gemaakt<br />

van stroboscopische lichteffecten.<br />

Nieuwe productie


Franz Schreker (Foto: ???) (Schilderij van Franz von Lenbach, 1871) (Foto: ???)<br />

Kees Arntzen<br />

Franz Schreker –<br />

Die Gezeichneten<br />

Een operacomponist die zich in kostuum hijst en spontaan meezingt in zijn eigen opera, dat zie je niet vaak.<br />

Franz Schreker draaide er zijn hand niet voor om en deed het vol overgave in zijn opera Die Gezeichneten.<br />

Tijdens het interbellum waren de opera’s van Schreker ‘hot stuff’, vooral in Duitsland. Door de nazi’s kapotgemaakt<br />

en vervolgens vergeten, kreeg hij pas eind jaren zeventig van de vorige eeuw hernieuwde aandacht:<br />

een heuse ‘revival’ diende zich aan. Wie was Franz Schreker?<br />

<strong>De</strong> opera Die Gezeichneten van Franz<br />

Schreker beleefde zijn première in Frankfurt<br />

op 18 april 1918, in het laatste jaar van een<br />

oorlog die de verhoudingen in Europa blijvend<br />

op zijn kop zou zetten. Vele ingezetenen<br />

van het Habsburgse rijk – ook collegacomponisten<br />

zoals Anton Webern – hadden<br />

de Eerste Wereldoorlog aanvankelijk met<br />

enig enthousiasme begroet, maar Franz<br />

Schreker was er nooit echt warm voor gelopen.<br />

Integendeel, hij was toch al geen nationalist<br />

en deze gebeurtenissen vertraagden<br />

de opgang van zijn late carrière onnodig:<br />

reizen was lastiger geworden en al aangekondigde<br />

producties werden overhaast afgezegd.<br />

Zo was de opera Die Gezeichneten al<br />

in juli 1915 voltooid, en de beroemde dirigent<br />

Felix Weingartner had de ouverture ervan<br />

onder de naam Vorspiel zu einem Drama<br />

zelfs al voor het uitbreken van de oorlog, in<br />

februari 1914, als concertstuk gedirigeerd.<br />

<strong>De</strong> première van het gehele werk moest dus<br />

ruim drie jaar wachten, maar ze betekende<br />

wel de opmaat tot een ongekende golf van<br />

succes: geen operacomponist werd in de<br />

jaren twintig zo veelvuldig uitgevoerd als<br />

Franz Schreker en over weinigen werd zo<br />

uitbundig of polemisch geschreven. <strong>De</strong><br />

kunst om aandacht te trekken verstond hij<br />

dan ook wel, als het niet was door een gewaagde<br />

onderwerpkeuze, dan wel door een<br />

persoonlijke actie.<br />

Toen een zanger tijdens een productie<br />

van Die Gezeichneten onverwachts uitviel,<br />

verscheen Schreker zelf op het toneel als<br />

de Capitaneo di giustizia, met een niet helemaal<br />

onverdeeld succes, zoals hij zelf beschreef:<br />

‘Gewapend met een gerechtelijk<br />

zwaard, stortte ik me op het toneel in de<br />

paniekerige menigte van feestgangers en<br />

loeide: “Laat dat, burgers van Genua!” Maar<br />

er was een zanger die niet voor mij wilde<br />

onderdoen. Plotseling zong hij mijn inzet<br />

waarop weer een andere zanger zo in de<br />

war raakte, dat hij prompt zijn eigen inzet<br />

vergat. Die nam ik toen dan maar van hem<br />

over. Bovendien waren de tempi naar mijn<br />

smaak te langzaam en ik begon met mijn<br />

enorme zwaard het koor te dirigeren tegen<br />

de slag van de dirigent in. Het was een<br />

prachtige janboel, en ondanks alles – ook<br />

de kracht van mijn stem was al danig ingezakt<br />

– kreeg ik een overdonderend applaus.”<br />

Natuurlijk theatraal talent<br />

Het jaar 1920 alleen al telde 150 opera-uitvoeringen<br />

in de Duitse operahuizen. Men<br />

zag in Franz Schreker niemand minder dan<br />

de plaatsvervanger van Richard Wagner op<br />

(Duitse) aarde en vooral de vooraanstaande<br />

criticus Paul Bekker liet zich niet onbetuigd<br />

om het belang van Schreker voor de Duitse<br />

traditie uit te bazuinen: ‘<strong>De</strong> betekenis van<br />

Schrekers gave ligt in zijn vermogen om<br />

een heel muziektheaterwerk uit één enkele<br />

hoorervaring te ontwikkelen, van waaruit<br />

het opwelt en waartoe het terugkeert in een<br />

organische eenheid van muziek, toneelbeeld<br />

en actie, waarin het ene het andere opwekt.<br />

Dat is nu net het kenmerk van een natuurlijk<br />

theatraal talent, dat opera’s niet op basis<br />

van een tekst schrijft maar toneelwerken<br />

vanuit een alomvattende muziekdramatische<br />

inspiratie schrijft.’<br />

Bekker doelt hiermee vooral op Schrekers<br />

eerste grote Frankfurter operasucces uit<br />

1912: <strong>De</strong>r ferne Klang. <strong>De</strong> zinnenprikkelende<br />

muziek en de schaamteloze inhoud – er is<br />

een scène in een Venetiaans luxebordeel<br />

waarin de bij het kegelspel door haar vader<br />

verkwanselde Grete zich al zingend prostitueert<br />

– had tijdgenoten tot woede of verrukking<br />

gevoerd. <strong>De</strong> vreemde klank die de componist<br />

Fritz telkens hoort als hij aan ‘zijn’<br />

Grete denkt, vormt het muzikale protoplasma<br />

van het hele werk. Maar ook volgende<br />

opera’s van Schreker kennen vaak een vergelijkbare<br />

formule, waarbij het verhaal zich<br />

uit een moment van zinnelijke verrukking,<br />

vanuit een enkele klank ontwikkelt.<br />

In de opera <strong>De</strong>r Schatzgräber (begonnen<br />

1917) is zelfs sprake van een ‘toverluit’, en<br />

ook de eerdere opera Das Spielwerk und die<br />

Prinzessin gaat over een toverachtige klank<br />

die een enigszins nymfomane prinses in zijn<br />

ban trekt. Franz Schreker droeg het werk<br />

op aan de weduwe Alma Mahler, met wie hij<br />

naar het schijnt een korte affaire had, direct<br />

in het jaar volgend op Mahlers dood. ‘<strong>De</strong><br />

slechtste tekst sinds de schepping’ oordeel-<br />

6 7<br />

de de kritiek genadeloos op de Spielwerkpremière<br />

in 1913 en de uitvoering zelf leidde<br />

zelfs tot een handgemeen. <strong>De</strong> vooraanstaande<br />

criticus Julius Korngold erkende weliswaar<br />

Schrekers talent om bijzondere orkestkleuren<br />

te creëren, maar waarschuwde voor<br />

overwaardering van deze kwaliteit, ‘omdat<br />

die slechts van korte duur kan zijn en het<br />

huidige muzikale denken ruïneert’.<br />

Concertgebouworkest<br />

Bijna met weemoed dacht Franz Schreker<br />

terug aan de Weense pers en deze Julius<br />

Korngold (vader van het ‘wonderkind’ Erich<br />

Wolfgang Korngold) toen hij bij de première<br />

van Die Gezeichneten in Berlijn door de corrupte<br />

plaatselijke pers werd belaagd. Schreker<br />

was in 1920 tot boegbeeld en directeur<br />

van de toonaangevende Berlijnse muziekacademie<br />

gekatapulteerd en iedereen dong<br />

bij hem naar gunsten. Tegelijkertijd wachtte<br />

men als roofdieren op de eerste misstap van<br />

de kersverse directeur, en de op handen zijnde<br />

première verhoogde de spanning danig.<br />

‘Ze willen allemaal een positie aan de Hochschule<br />

en drukken via een tussenpersoon<br />

bijna letterlijk een revolver op mijn borst.<br />

Vergeleken met deze lieden is Herr Korngold<br />

een respectabel menselijk creatuur – en dat<br />

wil wat zeggen!’ verzuchtte Schreker in die<br />

vroege Berlijnse jaren.<br />

Ondanks tegenwerking en de onwen-<br />

nige vermenging van politiek en cultuur<br />

vormde Schrekers Berlijnse directoraat in<br />

de jaren twintig voor hem een hoogtepunt<br />

van macht, roem en aanzien. Financiëel<br />

stond het er echter anders voor: de inflatie<br />

greep driest om zich heen en elke aanvulling<br />

van het Berlijnse salaris was welkom.<br />

Willem Mengelberg nodigde Schreker en<br />

zijn vrouw in 1923 uit bij het Amsterdamse<br />

Concertgebouworkest, en dat grepen ze met<br />

beide handen aan. Schreker bewerkte zijn<br />

Geburtstag der Infantin uit 1908 speciaal<br />

voor dit orkest en zijn vrouw Maria zong<br />

delen uit <strong>De</strong>r Schatzgräber en Die Gezeichneten.<br />

Het warme onthaal werd als ‘zachte’<br />

herinnering gekoesterd en het ‘harde’ geld<br />

zetten ze veilig op een Zwitserse bank. <strong>De</strong><br />

vele buitenlandse reizen en verplichtingen<br />

van Schreker bekeek men in Berlijn overigens<br />

met argwaan en al gauw meesmuilde<br />

men dat Schreker op de eerste van de maand<br />

een ‘Schatzgräber’ was en voor de rest van<br />

de maand slechts een ‘Ferner Klang’.Toch<br />

behield de half-Joodse Schreker lange tijd<br />

zijn vooraanstaande positie – tot pesterijen<br />

en de machtsovername van Hitler verder<br />

werken onmogelijk maakten. Al in 1934 overleed<br />

hij aan de gevolgen van een beroerte,<br />

pas zevenenvijftig jaar oud.<br />

Karige jaren in Wenen<br />

<strong>De</strong> première van <strong>De</strong>r Geburtstag der Infantin,<br />

een dansstuk naar een sprookje van Oscar<br />

Wilde, had in 1908 een belangrijke ommekeer<br />

in het leven van Franz Schreker betekend.<br />

Hij was toen net dertig en het leven<br />

had hem nog niet heel veel goeds gebracht.<br />

Als zoon van een reizende Joodse fotograaf<br />

in Monaco ter wereld gekomen, zwierf hij als<br />

kind met zijn ouders door Europa. Maar op<br />

zijn tiende stierf zijn – inmiddels protestants<br />

geworden – vader, en de moeder trok met<br />

het gezin naar de hoofdstad van het grote<br />

Habsburgse rijk, waarvan ze immers onderdaan<br />

was. Een harde tijd brak aan: ‘Wenen<br />

– voortdurend nood en honger. Mijn kleine<br />

zusje sterft. Met veertien jaar het huis uit.<br />

Een kleine kamer in “de Zwarte Adelaar” in<br />

de wijk Döbling. Ik geef les in lezen, rekenen<br />

en schrijven, en neem zelf les in viool, piano<br />

en orgel,’ schrijft hij later over deze tijd.<br />

Dankzij hulp en protectie lukt het hem<br />

toch aan de Musikhochschule te komen, die<br />

hij redelijk vlug doorloopt. Na enkele actieve,<br />

maar moeizame jaren – hij schijnt net als<br />

Schönberg ook enige tijd als bankbediende<br />

te hebben moeten werken – vindt hij, de buitenstaander<br />

uit Döbling, aansluiting bij de<br />

muzikale clique van de binnenstad, vooral<br />

door een baantje als repetitor en koordirigent<br />

bij de Volksopera, waar Alexander von<br />

Zemlinsky de scepter zwaait.<br />

‘Hij was een afzichtelijke gnoom: klein<br />

zonder kin en zonder tanden, hij riekte altijd<br />

naar het koffiehuis en ongewassen; het was<br />

vanzelfsprekend dat ik verliefd op hem werd’.<br />

Zo omschreef de vrouw met het onfeilbare<br />

instinct voor geniale mannen, Alma Mahler,<br />

deze Zemlinsky, bij wie ze als jong meisje<br />

een tijdje compositieles had, dus nog voordat<br />

Mahler het haar kon verbieden.<br />

<strong>De</strong> lelijke man<br />

Met Schreker kon Zemlinsky het goed vinden.<br />

Hij zag diens veelzijdige muzikale<br />

gaven en organisatietalent – Schreker had<br />

in Döbling al vroeg een eigen koor op de<br />

been gebracht – en bewonderde Schreker<br />

omdat deze – net als Wagner – zijn eigen<br />

libretti schreef. Het succes van Schrekers<br />

<strong>De</strong>r Geburtstag, een sprookje over een mismaakte<br />

dwerg die aan de Spaanse kroonprinses<br />

als cadeautje wordt aangeboden,<br />

had Zemlinsky’s aangedacht getrokken, juist<br />

omwille van de tragedie van de lelijke man,<br />

die hij zelf was. Ook het succes van <strong>De</strong>r<br />

ferne Klang in 1912 imponeerde Zemlinsky.<br />

Hij vroeg Schreker om een tekst die hij tot<br />

opera zou kunnen maken, een tekst die net<br />

als <strong>De</strong>r Geburtstag zou moeten gaan over<br />

het lot van de lelijke man.<br />

Vol ijver zette Schreker zich aan het werk,<br />

maar met lood in de schoenen moest hij aan<br />

Zemlinsky bekennen dat hij deze tekst liever<br />

voor zichzelf wilde houden. Zo ontstond het<br />

libretto voor Die Gezeichneten, waarin door<br />

de zinderende erotiek heen de aloude vraag<br />

doorschemert of uiteindelijk voor de kunst<br />

of voor het leven gekozen moet worden.<br />

Schönbergs ‘handen’<br />

<strong>De</strong> opera Salome op tekst van Oscar Wilde<br />

van Richard Strauss had golven van ontzetting<br />

door Europa gejaagd wegens zijn ongekende<br />

vrijzinnigheid. <strong>De</strong> hoofdrolspeelster<br />

had bijvoorbeeld pertinent geweigerd bepaalde<br />

scènes te spelen en al spoedig na de<br />

succesvolle première in 1905 boden zelfbenoemde<br />

‘Salomes’ in de kleine dagbladadvertenties<br />

gewillig hun diensten aan.<br />

Van dit vrijere klimaat profiteerde Franz<br />

Schreker in ruime mate en zijn iriserende,<br />

basloze orkestmuziek sloot perfect aan op<br />

de vraag naar meer en meer (aanduidingen<br />

van) erotiek op de bühne. In Die Gezeichneten,<br />

dat in de renaissancetijd speelt, vermaakt<br />

de adellijke jeugd van Genua zich<br />

bandeloos op het eiland ‘Elysium’ met in de<br />

stad geschaakte burgermeisjes. Dit eiland<br />

met een geheime liefdesgrot is aanvanke-<br />

lijk door de edelman Alviano aangekocht<br />

en ingericht, maar zelf kan hij niet zo goed<br />

aan de orgiën deelnemen: hij is mismaakt.<br />

<strong>De</strong> wonderschone burgemeestersdochter<br />

Carlotta nodigt hem niettemin uit op haar<br />

atelier om hem te schilderen. Bijna ontluikt<br />

een allesverzengende liefde, maar uit respect<br />

en om Carlotta’s zwakke gezondheid<br />

niet te schaden, talmt de mismaakte Alviano<br />

dit goddelijke moment te consumeren. Is dit<br />

een fout geweest? Aan het eind van de opera<br />

moet Alviano concluderen dat Carlotta niet<br />

meer om hem geeft. Ze is ontvoerd en in de<br />

liefdesgrot genomen door de ruwe, mannelijke<br />

Tamare, en ligt dientengevolge op ster-<br />

Arnold Schönberg: ‘Hand’, aquarel op papier. Opschrift: ‘an Franz Schreker, Schönberg Weihnachten 1919’<br />

ven, maar met een gelukzalige glimlach op<br />

de lippen... <strong>De</strong> atelierscène met haar broeierige<br />

muziek vormt het middendeel van de<br />

opera, maar ook de sleutelscène. Via een<br />

omweg vertelt Carlotta aan Alviano dat ze<br />

geen gezichten wil schilderen, maar in verf<br />

‘zielen’ wil vangen – opnieuw een blijk van<br />

de grote invloed van Oscar Wilde, wiens<br />

novelle The Picture of Dorian Gray inmiddels<br />

grote verspreiding had gevonden. Als een<br />

schildersezel omvalt, blijkt dat Carlotta<br />

slechts in lijkkleuren ‘handen’ schildert,<br />

dode handen die een (nog) levend hart<br />

omvatten.<br />

Arnold Schönberg woonde een uitvoering<br />

bij van Die Gezeichneten (ook in het Nederlands<br />

dubbelzinnig op te vatten als: ‘<strong>De</strong><br />

getekenden’). In een flits begreep hij de oorspronkelijke<br />

inspiratiebron van Schreker.<br />

Hij koos een van zijn eigen expressionistische<br />

‘handen’-schilderijen uit, schreef er<br />

een opdracht bij en stuurde Schreker het<br />

pakketje met complimenten toe.


Martin Kušej (Foto: ???)<br />

Klaus Bertisch/Martin Kušej<br />

Die Gezeichneten en de actualiteit<br />

<strong>De</strong> uit het gesproken theater afkomstige Oostenrijkse regisseur Martin Kušej heeft de laatste jaren ook naam<br />

gemaakt op het gebied van de opera. Na het overweldigende succes van Sjostakovitsj’ Lady Macbeth van<br />

Mtsensk in het afgelopen seizoen keert hij nu terug bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> om zijn Stuttgarter productie<br />

van Franz Schrekers zelden uitgevoerde opera Die Gezeichneten in te studeren, samen met de regieassistente<br />

Birgit Kadatz.<br />

Zijn carrière als operaregisseur begon in<br />

het Staatstheater Stuttgart, waar hij een<br />

coproductie tussen Opernhaus en Schauspielhaus<br />

regisseerde van Henry Purcells<br />

King Arthur, een werk dat de grenzen tussen<br />

de genres overschrijdt. Er volgden operaensceneringen<br />

in Graz en Zürich, bij de Salzburger<br />

Festspiele en meer nieuwe producties<br />

in Stuttgart. In het gesproken toneel<br />

kwam Kušejs positie onder de jonge regisseurs<br />

– behalve in hedendaags repertoire<br />

en de grote klassiekers (Hamlet) – heel duidelijk<br />

naar voren door zijn nietsontziende<br />

interpretaties van komedies van auteurs<br />

uit zijn vaderland (Grillparzer en Nestroy).<br />

Daarbij ging het vooral om de donkere kanten<br />

van de humor en om het besef dat er bij<br />

het lachen ook altijd een andere kant is,<br />

namelijk dat er ook altijd iemand moet zijn<br />

om wie gelachen wordt en die aldus tot<br />

slachtoffer wordt.<br />

Zowel in zijn toneelproducties als in het<br />

muziektheater ontdoet hij de werken van alle<br />

romantiek en zoekt naar hetgeen zij vandaag<br />

de dag te vertellen hebben. <strong>De</strong> pers noemde<br />

zijn Stuttgarter Gezeichneten als een ‘onthutsende,<br />

tot in details kloppende verwijzing<br />

naar het hier en nu’. Daarbij verschaft hij<br />

de operahuizen waarvoor hij werkt iets wat<br />

sommigen afkeurend ‘deconstructie’ zouden<br />

kunnen noemen, maar wat door een respectloos<br />

analyseren van het verhaal en door een<br />

subjectieve benadering de actualiteit van<br />

reeds als historisch afgedane onderwerpen<br />

tot nieuwe ervaringen maakt, die men kan<br />

meevoelen en waarin men zich kan verplaatsen.<br />

Wat bij Lady Macbeth van Mtsensk van<br />

een verbluffende duidelijkheid en een overrompelende<br />

openheid en eerlijkheid was,<br />

wordt bij Die Gezeichneten op een vergelijkbare<br />

radicale manier zichtbaar.<br />

In de hierop volgende uiteenzetting maakt<br />

Martin Kušej duidelijk hoe hij tot zijn interpretatie<br />

kwam van dit stuk, dat men in de loop<br />

van de muziekgeschiedenis telkens weer<br />

heeft geprobeerd uit de vergetelheid terug<br />

te halen waarin het in de nazi-tijd beland<br />

was. Eind jaren zeventig van de vorige eeuw<br />

keerde het stuk in schaarse, maar des te meer<br />

opmerkelijke producties terug op het speelplan<br />

van de operatheaters en daarmee ook<br />

in het bewustzijn van het publiek. Martin<br />

Kušejs productie betekent bovendien nog<br />

een belangrijke stap: hij ontdeed het werk<br />

van alle decoratieve bombast van een situering<br />

in de jaren twintig of van een vormgeving<br />

als pure kunstenaarsproblematiek, en<br />

voerde het naar de wreedheid van maatschappelijke<br />

mechanismen uit onze tijd.<br />

Martin Kušej:<br />

uit mijn werknotities<br />

Franz Schreker is een vergeten componist.<br />

Daar moeten we ons geen illusies over<br />

maken. Die Gezeichneten is een opera die<br />

maar weinigen echt kennen – in het gunstigste<br />

geval is er nog een soort overgeleverde<br />

aura, een ‘nagalm’, die niet zozeer afkomstig<br />

is uit de paar uitvoeringspogingen van de<br />

laatste jaren, als wel teruggaat op de tijd –<br />

de vroege jaren twintig – dat dit werk tot<br />

de meest gespeelde opera’s aan de Duitse<br />

operahuizen behoorde. Er werd gesproken<br />

over een ‘belofte van een schandaal’, van<br />

iets ‘reusachtig deinends, iets mateloos,<br />

iets schrikaanjagends, van shockerend erotische<br />

taferelen, een combinatie van spilzieke<br />

overdaad, onbeschroomde durf’ en een<br />

‘onoverzichtelijk en ongereglementeerd<br />

beeld van moderniteit’ (Th. W. Adorno).<br />

<strong>De</strong>ze beschrijving maakt het verlokkend<br />

om zich ook vandaag de dag met spanning<br />

te verdiepen in dit onbekende werk uit een<br />

vervlogen tijd, om de tot taboe verklaarde,<br />

emotionele afgronden van de personages<br />

te benaderen, om zich te laten vangen door<br />

Schrekers scenisch-muzikale visioen en<br />

onder te duiken in zijn collage van hartstocht<br />

en trivialiteit, van opera en operette,<br />

driestuiversroman en literatuur, om zich<br />

in het vernietigende beeld van de derde<br />

akte open te stellen voor de schok, voor de<br />

onverzoenlijke en genadeloze waarheid van<br />

het zogenaamde paradijs. <strong>De</strong>ze beschrijving<br />

van mijn eigen overweldiging maakt<br />

nog iets duidelijk – ik heb Die Gezeichne­<br />

ten sinds het eerste moment als ‘mijn’ stuk<br />

ervaren en daarom ook als een stuk van nu,<br />

een modern stuk.<br />

Schreker begon al in 1913 met een eerste<br />

opzet. <strong>De</strong>ze tijd van het Weense fin de siècle<br />

was vol van allerlei theorieën over radicale<br />

veranderingen naast decadente visioenen<br />

van de ondergang van de wereld – Schopenhauer,<br />

Wagner, Weininger, Nietzsche, Freud.<br />

‘<strong>De</strong>nn alle Lust will Ewigkeit, will tiefe, tiefe<br />

8 9<br />

Ewigkeit’ – zo luidt het motto bij Das Spielwerk,<br />

een andere opera van Schreker uit<br />

1913. Het citaat is afkomstig van Nietzsche,<br />

wiens baanbrekende Wagner-apologie Die<br />

Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik<br />

(1872) grote invloed had op Die Gezeichneten.<br />

Maar in 1918, het jaar van de uiteindelijke<br />

wereldpremière van Die Gezeichneten, een<br />

hele wereldoorlog later, was de stemming<br />

er niet meer een van vernieuwing maar van<br />

apocalyps. Ik weet zeker dat Schreker de<br />

perspectieven van deze razende, onvoorstelbare<br />

ontwikkelingen enerzijds en de<br />

Weense cultuur van het fin de siècle anderzijds<br />

in zijn opera heeft samengebracht.<br />

Toch blijft de receptie van het stuk, bijvoorbeeld<br />

door de criticus Paul Bekker maar ook<br />

door Schrekers eigen commentaren steken<br />

in categorieën als symbolisme, Jugendstil,<br />

natuurbeweging, grove theorieën over seksualiteit<br />

en vrouwen, in romantische ideeën<br />

over kunstenaarschap enzovoorts, die voor<br />

ons vandaag nog slechts als fenomenen van<br />

hun eigen tijd gelden. Ik bespaar mezelf de<br />

beschrijving van deze theorieën en hoe ze<br />

precies zijn terug te vinden in Die Gezeichneten<br />

– ze worden uitstekend neergezet en<br />

gecomprimeerd in Paul Bekkers essay over<br />

Schreker [zie DNO-operaboek Die Gezeichneten,<br />

pag. 12].<br />

Romantiserende patina<br />

Belangrijk is dat men afstand neemt van<br />

het ‘kunstenaarsdrama’. ‘Schoonheidsdronkenschap,<br />

schoonheidsdroom, geschapen<br />

uit schoonheid, kunstenaarsverlangen’<br />

– deze begrippen duiken telkens weer op en<br />

zeggen mij helemaal niets meer. En ook ‘de<br />

heerlijkste van de lusten’, in het algemeen<br />

‘driften’ en ‘oerdriften’, ‘oervrouw’ en ‘hartstocht’,<br />

‘ontketende zinnenprikkeling’ – dat is<br />

allemaal niets anders dan een verkrampte,<br />

onderdrukte manier om over erotiek en seksualiteit<br />

te spreken.<br />

<strong>De</strong> ‘vereniging van uit de aarde geboren<br />

lust en in de hemel geboren schoonheid’ is<br />

Schrekers opvatting van het scheppingswonder<br />

van de eeuwigdurende vernieuwing<br />

(overeenkomend met Wagners ‘verlossingsideeën’)<br />

en hiermee ook het basisidee voor<br />

het stuk. Op deze manier kwam er een romantiserende<br />

patina over het werk te liggen,<br />

want als men het werk nauwkeurig, kritisch<br />

en radicaal interpreteert, gaat het enerzijds<br />

om (onvervulde) seksualiteit en geweld, om<br />

precies te zijn om leegte en lust – de grondslagen<br />

voor de (aangename) aura van bedenkelijkheid<br />

en schandaal, die altijd aan<br />

het werk heeft gekleefd, zijn deels te zoeken<br />

in het gebied van de seksuele pathologie<br />

– en anderzijds om de vervreemding van<br />

kunst en leven in de burgerlijke wereld, niet<br />

om hun ‘vereniging’. Natuurlijk is het einde<br />

van de opera indrukwekkend en ontroerend,<br />

maar het tragische mineur houdt zich alleen<br />

nog maar staande in klankresten en met de<br />

laatste maten vervalt met Alviano’s psyche<br />

ook het ‘klinkende weefsel’ dat de opera is.<br />

<strong>De</strong> ‘tragedie van de lelijke man’ (Zemlinsky)<br />

ontwikkelt zich tegen de achtergrond<br />

van de confrontaties tussen het in economisch<br />

opzicht opkomende en om politieke<br />

autonomie strijdende burgerdom en de heersende<br />

adel. <strong>De</strong> aan een hartkwaal lijdende<br />

schilderes Carlotta, dochter van de podestà,<br />

die een specialisatie heeft gemaakt in het<br />

schilderen van zielen en wier aanrakingsfobie<br />

(uiting van haar lichamelijke en geestelijke<br />

lijden) tot uitdrukking komt in een<br />

obsessie voor handen, ontmoet de monstrueuze,<br />

maar vertwijfeld naar schoonheid zoekende<br />

gebrekkige Alviano. <strong>De</strong>ze zet als compensatie<br />

voor zijn lelijkheid al zijn rijkdom<br />

in om een eiland bij Genua te veranderen in<br />

een kunstmatig paradijs, het eiland Elysium.<br />

Maar zijn adellijke vrienden, vooral graaf<br />

Vitelozzo Tamare, vatten zijn devies ‘<strong>De</strong><br />

schoonheid moet de buit van de sterke zijn’<br />

al te letterlijk op. Zij maken van het eiland<br />

der zaligen een toneel van woeste orgiën,<br />

waarbij zij de ontvoerde dochters uit Genuese<br />

burgerhuizen zogenaamd omwille van<br />

hun eigen lust verkrachten en doden. Tamare<br />

diende in overdrachtelijke zin als spiegel,<br />

doordat hij Alviano confronteert met het aan<br />

hem tegengestelde ideaalbeeld van mannelijke<br />

schoonheid en vastberadenheid. <strong>De</strong><br />

sleutelscènes van de tragedie, de op elkaar<br />

betrokken momenten van illusie en desillusie<br />

zijn de atelierscène met Carlotta’s geveinsde<br />

liefdesbekentenis tegenover Alviano<br />

en de ontmoeting tussen Alviano en Tamare<br />

in het laatste tafereel.<br />

Maatschappij<br />

Die Gezeichneten is het eerste postmoderne<br />

stuk – een ‘eindtijdstuk’ in muziekdramatisch,<br />

ideologisch en maatschappelijk<br />

opzicht. Het keert zich tegen elke vorm van<br />

‘wedergeboorte’ (=renaissance), want aan<br />

het slot is er niets meer over aan maatschappelijkheid,<br />

overeenkomst of consensus – er<br />

blijft slechts een NIETS over. Die Gezeichneten<br />

is een opera met het masker van de<br />

zestiende eeuw. <strong>De</strong> betekenis van de eerste<br />

scène uit de derde akte ligt daarin dat Schreker<br />

op dit moment de maskers afneemt en<br />

rechtstreeks ter discussie stelt voor wie en<br />

door wie kunst in de wereld van nu wordt gemaakt.<br />

Juist het afgesletene van de maskers<br />

maakt het hem mogelijk kunst en psychologie<br />

niet als directe maar als maatschappelijk<br />

overgedragen categorieën te belichten<br />

(Gösta Neuwirth). <strong>De</strong> actuele gebeurtenissen<br />

in politiek en cultuur dienden Schreker<br />

als het ware als steengroeve waaruit hij de<br />

bouwstenen van zijn handeling bij elkaar<br />

haalde. <strong>De</strong> tuin van Klimt in de tentoonstelling<br />

Kunstschau, diens ‘eiland voor de kunst’,<br />

werd getransformeerd tot het eiland Elysium.<br />

Terwijl voor de verbaasde burgers van Wenen<br />

een wereld geopend werd waarin het l’art<br />

pour l’art-principe zelfs de banaalste voorwerpen<br />

veranderde in kunst waarvan de gebruikers<br />

uitsluitend de kenners uit de rijke<br />

bovenlaag waren, liepen de burgers van<br />

Genua rond in een al net zo onwerkelijke en<br />

onbereikbare schijnwereld, die in diametrale<br />

tegenstelling stond tot de noden en noodzakelijkheden<br />

van alledag. <strong>De</strong> protagonisten<br />

kregen vorm doordat Schreker werkelijk bestaande<br />

personen uit zijn eigen omgeving<br />

erbij betrok. Hun uiteenlopende wezens- en<br />

karaktertrekken werden volgens het principe<br />

van afsplitsing en synthese en in de trant<br />

van de droomtechnieken zoals Freud die had<br />

beschreven tot fictieve figuren omgevormd.<br />

Coupeer- en montagetechnieken en camerabewegingen<br />

uit de film worden door de<br />

Schreker-expert Gösta Neuwirth eveneens<br />

beschreven als vormgevingsprincipes van<br />

Die Gezeichneten. Het gaat Schreker niet om<br />

een naturalistische afspiegeling of om psychologie<br />

– maar desondanks of juist daarom<br />

vertelt hij over een maatschappij die heel<br />

dicht bij ons staat!<br />

Een eerste voorstelling bij het begin van<br />

het werken aan de enscenering: een tocht<br />

door het hoofd van Alviano, een herinnering<br />

aan een geschiedenis die tot eenzaamheid<br />

en waanzin leidde, splinters en stukjes van<br />

dromen, wensen, extases, een reis niet<br />

alleen naar de afgronden van de hoofdpersonen<br />

maar naar de collectieve waanzin van<br />

een gehele maatschappij.<br />

‘Al jaren loop ik naast een spook dat<br />

op mijzelf lijkt en dat in een theoretisch<br />

paradijs leeft, in nauwste samenhang met<br />

de wereld. Lange tijd heb ik geloofd dat het<br />

voor mij mogelijk was om een te worden<br />

met deze figuur. Nu niet meer.’<br />

(Michel Houellebecq, Extension<br />

du domaine de la lutte)<br />

Vertaald door Frits Vliegenthart<br />

Scène uit Die Gezeichneten (Foto: A. T. Schaefer)


Jan Willem Loot (Foto: Ronald Knapp)<br />

Michiel Jongejan<br />

Als alles klopt,<br />

heb ik een topavond!<br />

In 1998 werd Jan Willem Loot benoemd tot algemeen directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest.<br />

Vanaf 1985 was hij werkzaam als algemeen directeur van de stichting die het Nederlands Philharmonisch<br />

Orkest, het Nederlands Kamerorkest en de Concertzalen Beurs van Berlage omvat. In deze functie legde hij,<br />

samen met de dirigent Hartmut Haenchen, de basis voor een succesvolle ontwikkeling van deze orkesten.<br />

Een gesprek over de rol die opera speelt in het repertoire van Nederlands beroemdste orkest en het verschil<br />

tussen het werk bij het KCO en het NedPhO.<br />

<strong>De</strong> operaproducties waaraan het Koninklijk<br />

Concertgebouworkest meewerkt, behoren<br />

doorgaans tot de muzikale hoogtepunten<br />

van het jaar. Vorig jaar maakte de nieuwe<br />

chef-dirigent van het orkest, Mariss Jansons,<br />

met groot succes zijn debuut bij DNO<br />

in Lady Macbeth van Mtsensk van Dmitri<br />

Sjostakovitsj. <strong>De</strong>ze bejubelde productie<br />

is inmiddels op dvd verschenen, evenals<br />

Verdi’s Don Carlo, waarvoor Jansons’ voorganger<br />

Riccardo Chailly in de bak stond.<br />

Binnenkort wordt bovendien Tosca uit 1998<br />

op dvd uitgebracht. Het KCO werkt exclusief<br />

samen met <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> en volgens<br />

Loot zal het orkest niet snel met andere<br />

operagezelschappen werken. ‘Orkesten<br />

als de Wiener en Berliner Philharmoniker<br />

doen dat inderdaad wel, maar die worden er<br />

dan ook dik voor betaald.’ Op de vraag of het<br />

KCO een artistieke verlanglijst heeft, antwoordt<br />

hij: ‘Dan denk ik in de eerste plaats<br />

aan opera’s die een formidabele orkestpartij<br />

met zich meebrengen. Een Tristan lijkt mij<br />

een mooi project, maar Die Gezeichneten is<br />

ook heel geschikt voor ons orkest.’<br />

Chef-dirigenten<br />

Er is nog een reden waarom Die Gezeichneten<br />

goed in het straatje van het KCO<br />

past. Willem Mengelberg nam in 1895 het<br />

chef-dirigentschap van het orkest over van<br />

Willem Kes. In de vijftig jaar dat hij het orkest<br />

leidde, werden relaties gesmeed met<br />

uiteenlopende componisten zoals Richard<br />

Strauss, Gustav Mahler, Maurice Ravel,<br />

Claude <strong>De</strong>bussy, Igor Stravinsky, Arnold<br />

Schönberg en Darius Milhaud. Ook Franz<br />

Schreker dirigeerde in die periode meer dan<br />

eens het KCO. Naast de vele gastdirigenten<br />

heeft het KCO sinds zijn oprichting zes<br />

chef-dirigenten gehad. ‘Mijn ervaring is dat<br />

we met onze chef-dirigenten de allerbeste<br />

prestaties hebben geboekt. We hebben met<br />

Chailly Italiaanse opera’s gebracht op het<br />

allerhoogste muzikale niveau. En vorig jaar<br />

was de eerste opera-ervaring met Jansons<br />

in Lady Macbeth van Mtsensk natuurlijk fantastisch.’<br />

Het jaarlijks verzorgen van een operaproductie<br />

‘om niet’, is een subsidievoorwaarde<br />

voor het KCO. <strong>De</strong> toevoeging ‘om niet’ betekent<br />

dat het orkest daar geen extra geld voor<br />

krijgt. Wil het KCO zijn budgetniveau halen,<br />

dan moet het orkest veel concerten geven.<br />

‘Het lijkt tegenstrijdig, maar het KCO moet<br />

meer concerten spelen om te kunnen bezuinigen,<br />

terwijl andere orkesten juist minder<br />

moeten spelen om de kosten in bedwang te<br />

houden. Het KCO is verreweg het kostbaar-<br />

ste orkest van Nederland, maar verdient ook<br />

als enige zelf meer dan 50% van de inkomsten.’<br />

Artistiek interessant<br />

Loot ziet een operaproductie als een bijzonder<br />

project, en geeft aan dat het KCO<br />

het werken aan opera beschouwt als spelen,<br />

niet als begeleiden. ‘We stellen daarom hoge<br />

artistieke eisen aan de producties waaraan<br />

wij meewerken, zodat de extra kwaliteit van<br />

het KCO tot uiting komt. We overleggen dan<br />

ook graag over de keuze van het repertoire.<br />

Een uitbreiding of verbreding van ons repertoire<br />

kan bijvoorbeeld artistiek interessant<br />

zijn.’ Loot legt uit dat de akoestiek van Het<br />

Muziektheater zich goed leent voor operabegeleiding.<br />

‘We vinden het prettig om in<br />

het theater een productie acht of negen keer<br />

te spelen, hoewel dat aantal hoger is dan bij<br />

de gemiddelde concertprogramma’s. Het<br />

voordeel van spelen in een theater is dat de<br />

balans tussen orkest en solisten natuurlijker<br />

is. Mijn ervaring met concertante opera<br />

in het Concertgebouw is dat de balans daar<br />

moeilijk te vinden is.’<br />

Over de rol van het orkest in een opera is<br />

Loot duidelijk: ‘Prima la musica! Maar een<br />

topavond heb ik als alles klopt: dirigent,<br />

orkest, zangers, koor, regie, enscenering,<br />

toneelbeeld. Als alles fantastisch is, vind<br />

ik het de mooiste kunstbeleving die ik ken.<br />

Helaas komt dat te weinig voor. DNO wil ik<br />

10 11<br />

prijzen, omdat ik vind dat zij daarin wel met<br />

regelmaat slaagt. Ik gun het iedereen om dat<br />

een keer mee te maken.’<br />

Hartelijke band<br />

Jan Willem Loot heeft sinds zijn aantreden<br />

bij het KCO belangrijke ontwikkelingen meegemaakt,<br />

zoals het eredirigentschap van<br />

Bernard Haitink, een salarisverhoging voor<br />

de musici en de benoeming van Mariss Jansons<br />

tot chef-dirigent. Daarvoor was Loot<br />

dertien jaar werkzaam bij het NedPhO, waar<br />

hij de intensieve samenwerking met DNO<br />

meemaakte. ‘Er is toen een stevige en hartelijke<br />

band met Truze Lodder en Pierre Audi<br />

ontstaan. Wat mij is bijgebleven, is dat toen<br />

Pierre kwam de wil er was om er samen met<br />

het orkest iets moois van te maken. Hartmut<br />

Haenchen vind ik een geweldige orkesttrainer<br />

en een zeer goede dirigent. Hij fungeerde<br />

als spil tussen de directie van DNO en de<br />

directie van het NedPhO. We hebben daardoor<br />

in de loop der jaren veel gerealiseerd.<br />

Haenchen was chef bij beide instellingen en<br />

dat functioneerde heel goed: het orkest is<br />

beter geworden en DNO is steeds goed<br />

bediend.’ Als voorbeeld van die ontwikkeling<br />

noemt Loot Wagners Ring-cyclus in de<br />

regie van Audi, die in het seizoen 1998-1999<br />

nog door drie orkesten werd begeleid, en in<br />

2005 in zijn geheel door het NedPhO werd<br />

verzorgd.<br />

Een groot verschil met het KCO was dat<br />

het NedPhO de helft van de tijd opera speelde.<br />

<strong>De</strong> symfonische programmering was (en<br />

is) afhankelijk van de programmering bij<br />

DNO. ‘We hadden bovendien te maken met<br />

twee orkesten. Als het NedPhO in de bak bij<br />

DNO zat, was het Kamerorkest in de concertzaal<br />

te vinden, en vice versa. Voor bepaalde<br />

operaproducties moest het Kamerorkest aangevuld<br />

worden met musici van het NedPhO.<br />

Vaak leidde het tot nogal wat gepuzzel, maar<br />

dat heb ik altijd met plezier gedaan.’<br />

Kamermuziekman<br />

Beschouwt Loot zichzelf dan als een operaman?<br />

‘Nou, als mensen ermee kunnen leven<br />

dat ik muziek in opera vooropstel, dan vind ik<br />

mezelf wel een operaman. Ik hou in ieder<br />

geval van opera. Ik ga heel regelmatig naar<br />

Het Muziektheater, en heb die dertien jaar<br />

bij het NedPhO alles van DNO gezien. Je<br />

zou mij ook een symfonische man kunnen<br />

noemen, maar misschien ben ik nog wel het<br />

meest een kamermuziekman. Ik heb ongelooflijk<br />

veel kamermuziek gemaakt, want van<br />

huis uit ben ik cellist.’<br />

Persstemmen<br />

Tannhäuser<br />

‘<strong>De</strong>ze Amsterdamse Tannhäuser is zonder<br />

overdrijving historisch te noemen<br />

[...] Fraai, zowel visueel als auditief,<br />

zijn de scènes waarin het Koor van<br />

DNO aantreedt [...] Ook bij de solisten<br />

is geen zwakke plek te ontdekken. [...]<br />

<strong>De</strong> vrouwenrollen zijn sterk bezet met<br />

Petra Lang als een Venus die begrijpelijk<br />

maakt waarom Tannhäuser zijn zelfbeheersing<br />

verloor en zich aan haar<br />

overgaf, en met Martina Serafin als een<br />

ontroerende Elisabeth.’<br />

Erik Voermans, Het Parool, 3 februari 2007<br />

‘Hartmut Haenchen heeft weloverwogen<br />

gekozen voor de laatste, Weense<br />

versie van Tannhäuser uit 1875, dertig<br />

jaar na het ontstaan van de opera [...]<br />

Haenchen stuwt het voltallige Nederlands<br />

Philharmonisch Orkest op tot<br />

grote hoogte. Het resultaat klinkt geen<br />

moment brallerig, eerder degelijk en bij<br />

vlagen overweldigend. <strong>De</strong> dirigent verenigt<br />

zo met de meesterhand de vroege<br />

en de rijpe Wagner.’<br />

Eddie Vetter, <strong>De</strong> Telegraaf, 5 februari 2007<br />

‘The UK has seen too little of Lehnhoff’s<br />

Wagner. [...] Lehnhoff’s detailed,<br />

perceptive direction of a fine cast, led<br />

by Robert Gambill, tireless in the title<br />

role, Martina Serafin, ravishing as<br />

Elisabeth, and Petra Lang, slinkily<br />

voluptuous as Venus, ultimately wins<br />

the day.’<br />

Hugh Canning, The Sunday Times,<br />

18 februari 2007<br />

‘Dès l’ouverture, le premier [Hartmut<br />

Haenchen] comble au delà de l’attente :<br />

mise en place, équilibres dynamiques,<br />

articulations, phrasés, son Wagner<br />

ciselé n’en jaillit pas moins avec la<br />

puissance d’un torrent. Il est vrai que<br />

le Philharmonique, à la sonorité sans<br />

doute exaltée par une discrète amplification,<br />

comme un peu partout désormais,<br />

est en forme.’<br />

Éric Dahan, La Libération, 15 februari 2007<br />

Scène uit Tannhäuser<br />

(Foto: Bernd Uhlig)<br />

‘Lehnhoffs subtile Personenregie arbeitet<br />

die Außenseiterrolle Tannhäusers,<br />

als eines der wichtigsten autobiographischen<br />

Motive der Oper deutlich heraus.<br />

[…] Tannhäuser bewegt sich wie<br />

der Künstler zwischen den Sphären der<br />

Regression und der Vergeistigung.’<br />

Julia Spinola, Frankfurter Allgemeine Zeitung,<br />

9 februari 2007<br />

‘Haenchen dirigierte den Riesenapparat<br />

des Nederlands Philharmonisch Orkest<br />

souverän, ohne Übersteuerung, mit<br />

schönen Instrumentalfarben und einer<br />

Energie, die von innen gespeist wurde.<br />

[...] Die Inszenierung von Nikolaus<br />

Lehnhoff verlor sich nicht in abseitige<br />

Interpretationen. Sie zeichnete sich<br />

durch Übersichtlichkeit und Klarheit<br />

aus. [...] Insgesamt wirkte das Ensemble<br />

in Amsterdam mit Martina Serafin<br />

als Elisabeth und Roman Trekel als Wolfram<br />

geschlossen und qualitätsvoll.’<br />

Gerhard Rhode, Opernwelt, maart 2007<br />

Madama Butterfly<br />

‘Jaap van Zweden kiest voor een benadering<br />

die ook muzikaal de pathetiek<br />

zoveel mogelijk buitensluit. Zijn Butterfly<br />

vlindert fris, in vlotte tempi. Het mooi<br />

afgewerkt spelende Residentie Orkest<br />

bewaart de klappen voor waar het noodlot<br />

toeslaat [...]’<br />

Mischa Spel, NRC Handelsblad, 12 maart 2007<br />

‘Het was al duidelijk bij zijn eerdere<br />

optredens bij de Nationale Reisopera –<br />

Jaap van Zweden is een geboren operadirigent.<br />

[...] Voor de echte Puccini moest<br />

je vrijdagavond dus in de bak van het<br />

Muziektheater zijn.’<br />

Peter van der Lint, Trouw, 12 maart 2007<br />

‘2002/2003 in Amsterdam gefeiert,<br />

ursprünglich 1993 für die Pariser<br />

Bastille geplant, ist Robert Wilsons<br />

Butterfly auch 2007 eine Attraktion der<br />

Amsterdamer Oper. Doch fasziniert<br />

heute vor allem der phänomenale<br />

Orchesterklang mit dem phantastisch<br />

perfekten Residentie Orkest. Jaap van<br />

Scène uit Madama Butterfly<br />

(Foto: Hans van den Bogaard)<br />

Zweden entdeckt Akzente, die auch in<br />

vorherigen ambitionierten Präsentationen<br />

unbeachtet blieben. [...] Das aufnahmebereit-erwartungsvolle<br />

Publikum<br />

im total ausverkauften Amsterdamer<br />

Muziektheater folgt in konzentrierter<br />

Spannung, feiert am Schluss Orchester<br />

und Solisten, standing ovations mit<br />

dem Auftritt der Roxana Briban!‘<br />

Franz R. Struke, Opernnetz, april 2007<br />

Hercules<br />

‘Na een Europese zegetocht arriveerde<br />

de Hercules van regisseur Luc Bondy in<br />

Amsterdam. Hoe een moderne Händel<br />

toch mooi klassiek kan zijn. <strong>De</strong> door Luc<br />

Bondy geregisseerde barokopera uit<br />

1745 boeide drie aktes lang. [...] <strong>De</strong> persoonlijke<br />

emoties spatten ervan af als<br />

bij een shakespeariaans drama. Intens,<br />

rauw en direct. Voeg daarbij de prachtig<br />

gezongen koorpassages en het kwieke<br />

spel van ensemble St. James’s Baroque<br />

en de Händel-liefhebber kan meer dan<br />

drie uur lang tevreden achterover leunen<br />

in het pluche. [...] Al met al: meesterlijk.’<br />

Oswin Schneeweisz, Algemeen Dagblad,<br />

23 april 2007<br />

‘Hier zijn tal van koorpassages hoogtepunten<br />

in de voorstelling, zeker omdat<br />

ze voortreffelijk worden gezongen door<br />

het <strong>Opera</strong>koor onder Matthew Halls.<br />

[...] Vocaal mag deze Hercules er [...]<br />

zeker zijn met een evenwichtige cast op<br />

hoog niveau: Nathan Berg (Hercules),<br />

Ingela Bohlin (Iole), Ann Hallenberg<br />

(<strong>De</strong>janira), Ed Lyon (Hyllus) en Charlotte<br />

Hellekant (Lichas). En nogmaals:<br />

leve het Koor!’<br />

Kasper Jansen, NRC Handelsblad,<br />

18 april 2007<br />

Scène uit Hercules<br />

(Foto: Ruth Walz)


Scènes uit Wagner Dream (Foto: Clärchen en Matthias Baus)<br />

Wagner Dream<br />

‘<strong>De</strong> dood biedt geen uitkomst. Uw begeertes zullen u blijven achtervolgen.<br />

Luister. We lijden allemaal. Ons doel is elke mens te bevrijden van zijn<br />

lijden. Om dat te bereiken, moeten we onszelf van onze begeertes<br />

bevrijden.’<br />

In het Venetiaanse Palazzo Vendramin<br />

maken Richard en Cosima Wagner ruzie.<br />

<strong>De</strong> componist verwacht bezoek van de<br />

zangeres Carrie Pringle en zijn echtgenote<br />

is jaloers. Wagner zet zich aan het<br />

componeren, maar wordt onwel en verliest<br />

het bewustzijn. <strong>De</strong> grens tussen droom en<br />

werkelijkheid vervaagt. Een boeddhistische<br />

monnik, Vairochana, vertelt hem dat hij weldra<br />

het licht zal zien en niet bang voor de<br />

dood moet zijn: die is slechts een overgang<br />

naar een nieuw leven. Maar Wagner wil<br />

eerst zijn nieuwe opera over Prakriti afmaken.<br />

Vairochana toont hem een armoedige<br />

Indiase herberg, waar hij zelf als klant zit.<br />

Prakriti bedient hem en hij bestelt thee.<br />

Een bedelmonnik, Ananda, vraagt om een<br />

glas water. Als hij vertrekt, kijkt Prakriti<br />

hem dromerig na. Cosima heeft de dokter<br />

laten halen, die bij Wagner een hartaanval<br />

constateert. Vairochana toont nu het huis<br />

van Prakriti, waar haar moeder eten aan<br />

12<br />

het bereiden is voor een gast: een neef van<br />

prins Siddharta. Prakriti denkt alleen nog<br />

aan Ananda, die echter de bewuste gast<br />

blijkt te zijn. Hij vertelt haar over de ideeën<br />

van Boeddha/Siddharta. Ze worden verliefd<br />

op elkaar. Carrie Pringle komt Wagners<br />

kamer binnen. Zij kan zich als enige verplaatsen<br />

in Wagners visioenen: Boeddha<br />

zit onder een boom, omringd door monniken<br />

en volgelingen, onder wie Ananda.<br />

Prakriti vertelt Boeddha over haar liefde<br />

voor Ananda. Ondanks de protesten van<br />

een oude brahmaan mag Prakriti toetreden<br />

tot de orde. Boeddha vraagt Wagner een<br />

definitieve keuze te maken; Vairochana legt<br />

hem uit dat hij zijn eigen werk heeft gezien,<br />

het verhaal van Prakriti. Alleen Carrie heeft<br />

het gehoord. Wagner draagt zijn opera op<br />

aan Cosima en sterft. Nu kan hij Vairochana<br />

volgen terwijl de achterblijvenden naar zijn<br />

stoel blijven kijken.<br />

13<br />

wo 6 juni 2007 première 20.00 uur<br />

vr 8 juni 20.00 uur<br />

za 9 juni 20.00 uur<br />

ma 11 juni 20.00 uur<br />

di 12 juni 20.00 uur<br />

wo 13 juni 20.00 uur<br />

Zuiveringshal Oost<br />

Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam<br />

Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />

Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />

zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />

Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />

Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />

van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />

On line reserveren: www.dno.nl<br />

Openbaar vervoer:<br />

tram 10, bus 18 en 22<br />

Parkeren: zie www.westersluis.nl<br />

Kortingskaartjes/uitrijkaarten verkrijgbaar<br />

bij de HF-kassa<br />

Inleidingen door Jacqueline Oskamp<br />

Plaats: Zuiveringshal Oost<br />

Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />

voorstelling, dus 19.15 uur<br />

Lengte: ± 30 minuten<br />

Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />

plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />

Met steun van de Vereniging Vrienden<br />

van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

Zie voor overige activiteiten pagina 20<br />

Uitzenddatum<br />

Radio 4, Avondconcert Holland Festival:<br />

woensdag 6 juni 2007, 19.30 uur<br />

Jonathan Harvey 1939<br />

Wagner Dream<br />

<strong>Opera</strong> in Nine Scenes<br />

libretto van<br />

Jean-Claude Carrière<br />

muzikale leiding<br />

Martyn Brabbins<br />

regie<br />

Pierre Audi<br />

decor/licht<br />

Jean Kalman<br />

kostuums<br />

Robby Duiveman<br />

dramaturgie<br />

Klaus Bertisch<br />

acteurs:<br />

Wagner<br />

Johan Leysen<br />

Cosima<br />

Catherine ten Bruggencate<br />

Betty, housemaid<br />

Jane Oakland<br />

Doctor Keppler<br />

Charles van Tassel<br />

Carrie Pringle<br />

Bracha van Doesburgh<br />

Vajrayogini<br />

Basja Chanowski<br />

zangers:<br />

Vairochana<br />

Matthew Best<br />

Ananda<br />

Gordon Gietz<br />

Prakriti<br />

Claire Booth<br />

Mother of Prakriti<br />

Rebecca de Pont Davies<br />

Buddha<br />

Dale Duesing<br />

Old Brahmin<br />

Richard Angas<br />

vocaal ensemble<br />

Elisa Roep<br />

Trish Hayward<br />

Pascal Pittie<br />

Rudi de Vries<br />

Jan Willem Baljet<br />

Onno Pels<br />

instudering Martin Wright<br />

Ictus Ensemble<br />

Ircam computer-muziekontwerp<br />

Gilbert Nouno<br />

Interludes computer-muziekontwerp<br />

Carl Faia, Gilbert Nouno<br />

Opdracht en coproductie <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />

Grand Théâtre de Luxembourg, Holland Festival<br />

en Ircam-Centre Pompidou<br />

<strong>De</strong> opera wordt in het Engels gezongen en<br />

Nederlands boventiteld.<br />

<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 1 uur en 40 minuten.<br />

Er is geen pauze.<br />

Het operaboek Wagner Dream is verkrijgbaar<br />

in de Zuiveringshal Oost. Daarin zijn onder meer<br />

een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />

het Engels en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />

opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />

Nieuwe productie


Jonathan Harvey (Foto: Hans Hijmering)<br />

Floris Don<br />

Jonathan Harvey –<br />

een componistenportret<br />

Het muzikale oeuvre van de Britse componist Jonathan Harvey (1939) is al net zo spiritueel en complex als<br />

veel van zijn schriftelijke toelichtingen. Wie echter bereid is mee te gaan in de metafysiek waarvan Harveys<br />

werk is doordrenkt, komt een stap dichter bij de ‘ware’ bedoeling van de componist: het opheffen van<br />

tegenstellingen met behulp van de muziek.<br />

Een biografie van Jonathan Harvey hoort<br />

in een zeer vroeg stadium aan te vangen:<br />

op het moment dat hij als zesjarige jongen<br />

pianolessen nam en kort daarop zijn eerste<br />

composities schreef. Hierin werd hij aangemoedigd<br />

door zijn vader. <strong>De</strong>ze was een componerende<br />

amateurmusicus en bezat een<br />

enorme platencollectie waar zijn zoontje<br />

fanatiek naar luisterde. <strong>De</strong> muzikale opvoeding<br />

van Harvey junior werd bekroond toen<br />

hij zich als koorknaap aansloot bij het koor<br />

van St. Michael’s College in Tenbury. Vanaf<br />

zijn negende zong hij hier tweemaal daags.<br />

<strong>De</strong> Anglicaanse kerkrituelen vol gezang,<br />

gekleurde kleden en kandelaren vormden<br />

tijdens Pasen en Kerstmis een terugkerend<br />

hoogtepunt, en leidden bij Harvey tot de<br />

overtuiging dat muziek, ritueel en spiritualiteit<br />

onlosmakelijk verbonden zijn.<br />

Zijn talent bleef niet onopgemerkt. Dankzij<br />

een studiebeurs voor Cambridge in 1957<br />

en een aanstelling als promovendus aan de<br />

Universiteit van Glasgow kon Harvey zijn<br />

muzikale aspiraties verder ontwikkelen. Dit<br />

ging gepaard met een persoonlijke omwenteling:<br />

in zijn eigen woorden transformeerde<br />

Harvey tijdens zijn studietijd tot ‘atheïst,<br />

wetenschapper, rationalist, filosoof’. Van<br />

grote invloed op zijn werk waren de compositielessen<br />

van Erwin Stein. Benjamin<br />

Britten had Harvey in contact gebracht met<br />

deze vroegere leerling van Schönberg. Stein<br />

was dan ook een directe telg van de atonale<br />

compositieschool die op het Europese vasteland<br />

furore had gemaakt. Harvey componeerde<br />

zelf enkele stukken in de geest van<br />

Schönberg en volgelingen, maar worstelde<br />

niettemin met dit strikte twaalftoonssysteem.<br />

Na Steins dood ging Harvey – wederom op<br />

Brittens aanraden – in de leer bij Hans Keller.<br />

Hoewel ook Keller een sterke affiniteit<br />

had met de atonale Tweede Weense School,<br />

benadrukte hij daarnaast de belangrijke<br />

rol van het onderbewuste in het compositieproces.<br />

Synthetische geluiden<br />

Dit spanningsveld tussen het rationele en<br />

het intuïtieve zou Harveys aandacht trekken<br />

en behouden. Het verklaart mede zijn grenzeloze<br />

fascinatie voor componist Karlheinz<br />

Stockhausen, die hij voor het eerst ontmoette<br />

in 1966 te Darmstadt. <strong>De</strong>ze stad was voor<br />

de liefhebber van avant-gardemuziek het<br />

nieuwe Mekka: hier begon de muziekgeschiedenis<br />

na de destructie van de Tweede Wereldoorlog<br />

geheel opnieuw. Het fundament van<br />

deze Nieuwe Muziek was het radicaal doorgevoerde<br />

serialisme, opge<strong>start</strong> door Boulez,<br />

Stockhausen en Messiaen. Het beoogde<br />

resultaat van dit serialisme was objectieve<br />

muziek, zonder geschiedenis en zonder emo-<br />

ties. <strong>De</strong>ze ‘computermuziek’ vervreemdde<br />

echter een groot deel van het reguliere<br />

publiek. Bovendien leidde de totale en rigide<br />

controle over ritme, dynamiek, toonduur en<br />

toonhoogte paradoxaal genoeg tot een onbedoeld<br />

willekeurig klinkend resultaat (en<br />

tot het type commentaar dat moderne kunst<br />

wel vaker te horen krijgt: ‘mijn kleine neefje<br />

doet dit beter’). Stockhausen had hieruit<br />

zijn conclusies getrokken en voegde meer<br />

en meer toevalselementen toe in zijn muziek.<br />

Ook was hij in zijn grenzeloze experimenteerdrift<br />

een pionier op het gebied van<br />

elektronische muziek. In 1953 schreef hij<br />

de eerste compositie ooit die puur opgebouwd<br />

is uit synthetische geluiden. Niet<br />

echt om aan te horen, maar wel een mijl-<br />

paal in de muziekgeschiedenis.<br />

Harvey was zeer ingenomen met deze<br />

elektronische muziekrevolutie en zou de<br />

computer een centrale plek in zijn oeuvre<br />

gaan toewijzen. Wel was hij bezorgd om het<br />

klinkende resultaat, de muziek moest toch<br />

ook een zekere esthetische schoonheid<br />

behouden. Uit deze overtuiging vloeide uiteindelijk<br />

een spannende combinatie voort<br />

tussen elektronica en akoestische muziek.<br />

<strong>De</strong>ze sloot bovendien mooi aan bij Harveys<br />

spirituele overtuiging: langzaam maar zeker<br />

bewoog Harvey richting het boeddhisme,<br />

met de antroposofie van Rudolf Steiner als<br />

tussenstation.<br />

14 15<br />

Spiritueel componeren<br />

<strong>De</strong>ze grondlegger van de antroposofie formuleerde<br />

een variant op het christendom,<br />

waarbij Christus kan worden gezien als een<br />

universeel symbool dat zich manifesteert in<br />

verschillende geloofsuitingen. Meditatie<br />

speelt bij Steiner een belangrijke rol: door<br />

te mediteren kan het menselijke bewustzijn<br />

zich bovenzintuiglijk verruimen en uiteindelijk<br />

samenvallen met het Goddelijke – hierin<br />

verraadt zich ook de boeddhistische invloed<br />

op de antroposofie. Vertaald naar muziek<br />

houdt dit onder meer de concentratie op een<br />

enkele toon in, het erkennen van het unieke<br />

karakter van elke individuele klank. ‘Oosterse’<br />

muziek was hier al veel verder in gevorderd<br />

dan de westerse.<br />

<strong>De</strong> trilogie Inner Light (1973-1975) is een<br />

vroeg voorbeeld van Steiners invloed op<br />

Harvey. Akoestische instrumenten en zangstemmen<br />

gaan hierin de dialoog aan met<br />

elektronische klanken, in een poging volkomen<br />

met elkaar te integreren en zo het<br />

‘innerlijk licht’ van elke noot te tonen. <strong>De</strong>ze<br />

spirituele wijze van componeren kon echter<br />

niet zonder geavanceerde technische kennis:<br />

wie precies wil weten hoe een toon is<br />

opgebouwd, moet met geavanceerde software<br />

te werk kunnen gaan. <strong>De</strong>ze digitale<br />

techniek was in opkomst, maar beperkt<br />

beschikbaar.<br />

Harvey had reeds een substantieel oeuvre<br />

opgebouwd, toen hij in 1980 op werkbezoek<br />

werd uitgenodigd bij het prestigieuze Institut<br />

de Recherche et Coordination Acoustique/<br />

Musique (Ircam, zie kader). <strong>De</strong> invitatie kwam<br />

van Pierre Boulez, en het uiteindelijke resultaat<br />

werd een mijlpaal in Harveys carrière.<br />

Na de eerdere halfgeslaagde fusiepogingen<br />

tussen akoestische en elektronische muziek,<br />

kon Harvey in de studio te Parijs zijn spirituele<br />

ideeën over muziek daadwerkelijk omzetten<br />

in geavanceerde klanken.<br />

Samensmeltende<br />

geluidsbronnen<br />

Mortuos Plango, Vivos Voco is de naam van<br />

deze eerste elektronische tape. Twee geluidsbronnen<br />

liggen aan de compositie ten grondslag:<br />

de grote tenorklok van de kathedraal<br />

van Winchester, en de stem van zijn zoontje,<br />

dat daar als koorknaap dienstdeed. Harvey<br />

kwam op het idee deze twee bronnen te<br />

combineren nadat hij meerdere malen het<br />

gezang van het kerkkoor toevallig had horen<br />

samengaan met het luiden van de kerkklokken.<br />

In de compositie weet Harvey een verbluffende<br />

fusie tot stand te brengen tussen<br />

het uitkristalliseren van één enkele toon en<br />

het tegelijkertijd volledig laten samensmelten<br />

van twee verschillende geluidsbronnen.<br />

Op de tape zingt de jongen op gelijke toon-<br />

hoogte de tekst die op de klok geschreven<br />

staat: ‘Horas Avolantes Numero, Mortuos<br />

Plango: Vivos ad Preces Voco’ hetgeen<br />

zoveel betekent als ‘ik tel de (voorbij)vliegende<br />

uren, ik beklaag de doden, ik roep de<br />

levenden ten gebede’. Dankzij elektronische<br />

manipulatie worden de jongensstem en het<br />

tenorklokgelui langzaam met elkaar versmolten.<br />

Het verschil in timbre wordt geëffend,<br />

de dynamiek afgestemd, boventonen<br />

ontleed, de inharmonie van de klok gezuiverd.<br />

Na enkele minuten is nog moeilijk waar<br />

te nemen wat er precies klinkt, het luiden<br />

van de jongen of het zingen van de klok. Zoals<br />

Harvey het zelf uitdrukt: de luisteraar<br />

krijgt het gevoel binnen in de klok te zitten,<br />

terwijl de jongensstem als een geest om<br />

hem heen zweeft.<br />

Bij Mortuos Plango, Vivos Voco komt<br />

een aantal hoofdthema’s samen: de fusie<br />

tussen elektronische en akoestische klanken,<br />

en het spirituele ideaal van de ‘transcendentie<br />

van dualiteit’ (het oplossen<br />

van schijnbaar onoplosbare tegenstellingen).<br />

<strong>De</strong>ze thema’s blijven binnen Harveys<br />

latere werken een grote rol spelen. Een mooi<br />

voorbeeld is Advaya uit 1994. Dit stuk was<br />

geschreven voor Frances-Marie Uitti, de<br />

befaamde Franse celliste waar Harvey vaker<br />

mee samenwerkte. In Advaya vindt een dialoog<br />

plaats tussen cello en sampler, waarbij<br />

live gespeelde klanken van het strijkinstrument<br />

samengaan met tegelijkertijd elektronisch<br />

bewerkte fragmenten. Zoals de titel<br />

verraadt, is dit stuk geïnspireerd op de leer<br />

van de boeddhistische advaita. Hierin wordt<br />

gesteld dat subject en object eenzelfde kosmische<br />

oorsprong hebben, en dat het conflict<br />

ertussen overstegen dient te worden.<br />

Met andere woorden: toeschouwer (subject)<br />

en kunstwerk (object) zijn niet afstandelijk<br />

van elkaar gescheiden maar dienen in het<br />

ideale geval juist samen te vallen. Net zoals<br />

dat de akoestische en elektronische klanken<br />

in Advaya geheel anders klinken, maar wel<br />

dezelfde bron (de cello) blijken te hebben.<br />

Britse gentleman<br />

Over contrasten gesproken: ook Harvey<br />

zélf blijkt een vat vol tegenstrijdigheden.<br />

Zijn grote geleerdheid draagt hij vederlicht<br />

met zich mee, zijn bescheiden voorkomen<br />

lijkt moeilijk te verenigen met de intensi-<br />

teit van zijn muziek, en hoe vaak hij ook de<br />

wereld afreist, Harvey is en blijft immer<br />

dezelfde Britse gentleman. Hoewel hij het<br />

zelf waarschijnlijk met een laconiek lachje<br />

zou relativeren, wordt Harvey inmiddels<br />

beschouwd als een van de belangrijkste<br />

hedendaagse componisten ter wereld. Hij<br />

is populair op de grote muziekfestivals en<br />

heeft minstens tachtig opnames op cd uit<br />

kunnen brengen. En gezien de vele titels en<br />

eregraden waarmee Harvey is overladen,<br />

lijkt het een wonder dat er nog steeds zoveel<br />

composities uit zijn pen en muis vloeien.<br />

Er staat echter veel op het spel als het om<br />

zijn muziek gaat: niets minder dan het menselijk<br />

lijden en de verlossing daarvan vormt<br />

Harveys ultieme inspiratiebron. In zijn essay<br />

Music & the Metaphysical verwoordt hij dit<br />

als volgt: ‘Een positieve ervaring tijdens het<br />

luisteren naar muziek is in zekere zin “het<br />

veranderen van mijzelf.” Ik verlies mezelf om<br />

me daarna in een puurdere staat weer terug<br />

te vinden. Componeren hoort ook tot deze<br />

ervaring, omdat componeren in feite slechts<br />

een andere manier van luisteren is. Ik ben<br />

één geworden met de muziek, niet langer<br />

een afstandelijke luisteraar. Mijn ego is<br />

opgeheven, het dualisme is getranscendeerd.<br />

[…] Muziek verzoent emoties, reikt<br />

een diepe harmonie aan waarmee ook verdriet<br />

wordt omarmd. Muziek zorgt voor een<br />

intens levensgevoel, dat sterker is dan een<br />

materialistische, fysieke of sociale overwinning.<br />

<strong>De</strong>ze esthetische overwinning gaat<br />

immers niet ten koste van iemand anders, zij<br />

overwint juist het eigen ego.’ En als iemand<br />

Ircam in het kort<br />

Het was Georges Pompidou die de aanzet<br />

gaf tot de oprichting van het Institut de<br />

Recherche et Coordination Acoustique/<br />

Musique (1969). <strong>De</strong> leiding vertrouwde hij<br />

toe aan de componist, dirigent en muziektheoreticus<br />

Pierre Boulez. Het Ircam ontwikkelde<br />

zich tot een centrum dat uniek is in de<br />

wereld, gericht op het onderzoek naar en het<br />

creëren van hedendaagse muziek. Het Ircam<br />

is verbonden aan het Centre Pompidou en<br />

ressorteert onder het Ministerie van Cultuur<br />

en Communicatie. Begonnen als het project<br />

van één man, Pierre Boulez, maakte het<br />

Ircam de utopieën en esthetische denkbeelden<br />

van zijn stichter waar: de ontmoeting<br />

tussen kunst en wetenschap met als doel<br />

het bestaande instrumentarium uit te breiden<br />

en de muzikale taal te vernieuwen.<br />

Tegen het eind van de jaren ’70 bood het<br />

Ircam het hoogste denkniveau ter wereld<br />

betreffende de informatica in de muziek. Met<br />

de komst van Laurent Bayle in 1992 werd de<br />

organisatie opengesteld voor andere kunstvormen.<br />

Er werd nu gezocht naar een nieuw<br />

publiek, in het bijzonder door middel van het<br />

Agora-festival. Om de ontwikkeling van<br />

de persoonlijke informatica en internet te<br />

bevorderen maakt het Forum de wereldwijde<br />

verspreiding van de vakkennis van het Ircam<br />

mogelijk.<br />

zich (ten onrechte) mocht afvragen of Harveys<br />

complexe muziek de moeite van het<br />

luisteren wel waard is, dient men een laatste<br />

citaat van de componist in het achterhoofd<br />

te houden: ‘Als we niet bereid zijn kunst te<br />

accepteren als superieur aan onszelf (moeilijk,<br />

uitdagend, oncomfortabel of onmodieus),<br />

zullen we nooit in staat zijn te veranderen<br />

of evolueren, nooit onze eigen middelmatigheid<br />

aan de kaak kunnen stellen, laat staan<br />

ooit genezen kunnen worden van de conflicten<br />

nabij het hart van het leven.’<br />

In 2002 werd de filosoof Bernard Stiegler<br />

Ircam-directeur en hij herstelde de oorspronkelijke<br />

doelstelling van het instituut in<br />

ere: het op elkaar afstemmen van onderzoek<br />

en creatie. Het Ircam beijvert zich voor het<br />

herstellen van de relatie tussen kunst en<br />

wetenschap, en sluit rechtstreeks aan bij<br />

de hedendaagse problematiek, zoals de verhouding<br />

tussen cultuurindustrie en creatie.<br />

Door componisten en andere kunstenaars<br />

op te roepen tot de dialoog met zijn wetenschappelijke<br />

medewerkers draagt het Ircam<br />

in sterke mate bij aan het debat waartoe<br />

hetgeen in de actualiteit speelt aanleiding<br />

geeft – hetzij op theoretisch, muzikaal,<br />

esthetisch of politiek terrein. Sinds januari<br />

2006 is Frank Madlener directeur van het<br />

Ircam. Bron: www.ircam.fr.<br />

Uitvoeringen ‘Wagner Dream’ in Parijs:<br />

Agora festival, 23 en 24 juni 2007,<br />

Théâtre Nanterre Amandiers<br />

Vertaald door Frits Vliegenthart<br />

Scène uit Wagner Dream (Foto: Clärchen en Matthias Baus)


Richard Wagner (Foto: ???)<br />

Jacqueline Oskamp<br />

Wagners beslissende moment<br />

‘<strong>De</strong> boeddhisten zeggen dat je bewustzijn op het moment waarop je sterft het allerbelangrijkste<br />

bewustzijn is dat je hebt. Dus toen ik las dat Wagner zich op het moment van zijn sterven met de Boeddha<br />

bezig hield, werd ik nogal opgewonden. <strong>De</strong>ze buitengewone kunstenaar, die ik mijn hele leven zo heb<br />

bewonderd, was verbonden met een van de onderwerpen die mij diepgaand bezig houden, namelijk het<br />

boeddhisme. Zo kwam ik op het idee een opera te schrijven over Wagner die aan het sterven is en droomt<br />

over een boeddhistische legende: de liefdesgeschiedenis tussen Prakriti en Ananda.’<br />

Uit het enthousiasme waarmee Jonathan<br />

Harvey (1939) over zijn nieuwste opera Wagner<br />

Dream spreekt, blijkt hoe na het onderwerp<br />

hem aan het hart ligt. Tien jaar liep hij met<br />

het plan voor een ‘boeddhistische opera’<br />

rond voordat hij een geschikte vorm vond:<br />

‘Ik realiseerde me dat ik Wagner zelf in de<br />

opera moest opnemen, tenslotte bestond<br />

het verhaal uitsluitend in zijn hoofd.’ Intussen<br />

vloeiden er ettelijke andere composities<br />

uit zijn pen, want Harvey is een uitgesproken<br />

veelschrijver. Zijn oeuvre omvat ruim tweehonderd<br />

stukken, waaraan er elk jaar zo’n<br />

drie à vier worden toegevoegd. En omdat<br />

Harvey doorgaans de live-elektronica in zijn<br />

muziek zelf voor zijn rekening neemt, is deze<br />

succesvolle Britse componist bijna permanent<br />

op reis. Wanneer ik hem in het voorjaar<br />

benader voor een interview, mag ik kiezen<br />

tussen Parijs, Barcelona, Londen, Luxemburg<br />

en Brussel.<br />

Het wordt Londen, althans het pittoreske<br />

dorpje Lewes, niet ver van de Engelse zuidkust,<br />

waar Harvey al meer dan dertig jaar<br />

woont. ‘Ik ben vaker in Parijs dan in Londen,’<br />

zegt hij lachend, terwijl we door de weelderig<br />

groene countryside rijden. Sinds hij begin<br />

jaren tachtig voor het eerst door Pierre<br />

Boulez werd uitgenodigd in het Ircam te<br />

komen werken, is hij kind aan huis geraakt<br />

in dit geavanceerde laboratorium voor elektronische<br />

muziek. Ook de techniek die in<br />

Wagner Dream te pas komt, is ontwikkeld<br />

in het Parijse Ircam.<br />

Incompleet beeld<br />

In zijn volgepropte studeerkamer, waar<br />

vleugel en synthesizer elkaar bijna letterlijk<br />

raken, gaat Harvey verder in op de achtergronden<br />

van Wagner Dream. ‘Wagner had<br />

een uitgebreide verzameling boeddhistische<br />

boeken in zijn bibliotheek, in het bijzonder<br />

de publicaties van Eugène Burnouf, die<br />

een groot aantal boeddhistische en hindoeverhalen<br />

heeft gebundeld. En natuurlijk<br />

Schopenhauer, door wie Wagner erg was<br />

beïnvloed. Maar men had rond 1850 een incompleet<br />

beeld van het boeddhisme omdat<br />

de belangrijkste tekst, de pali-canon, toen<br />

nog niet was vertaald. Dat was een nogal<br />

duister beeld: het doel van het boeddhisme<br />

leek om op te lossen in de leegte – “das<br />

Nichts”. Terwijl we tegenwoordig juist denken<br />

in termen van licht en vreugde. Voor Wagner<br />

was het een zelfabsorberende, haast neurotische<br />

gedachte om zich af te wenden van<br />

de wereld met al zijn ellende. In dat opzicht<br />

kun je hem nihilistisch noemen.’<br />

Gehechtheid<br />

Wagner Dream is een raamvertelling, waarin<br />

Wagner een hartaanval krijgt op het moment<br />

dat hij een essay schrijft over Prakriti en<br />

Ananda. Hij wordt omringd door zijn vrouw<br />

Cosima, het dienstmeisje Betty, dokter<br />

Keppler en Carrie Pringle, een zangeres<br />

uit Parsifal, die toevallig langskomt op dit<br />

noodlottige moment. ‘Dat is echt gebeurd.<br />

Toen Cosima hoorde dat Carrie die ochtend<br />

zou komen, had ze een vreselijke aanvaring<br />

met Wagner. Dit verhaal circuleert al tachtig<br />

jaar in verschillende boeken. <strong>De</strong> librettist<br />

Jean-Claude Carrière en ik vonden het een<br />

prachtig gegeven voor een opera, en vooral<br />

voor deze opera omdat het raakt aan de<br />

onderliggende thematiek: de aard van het<br />

verlangen. Gehechtheid – en de problemen<br />

die daaruit voortvloeien – is in feite het<br />

onderwerp.’<br />

In Wagner Dream wordt Wagner op het<br />

moment van zijn sterven bij de hand genomen<br />

door de boeddha Vairochana die hem<br />

door het bardo leidt, het tussengebied tussen<br />

sterven en opnieuw geboren worden.<br />

Dit is het beslissende moment: zal Wagner<br />

reïncarneren en nogmaals de moeizame<br />

cyclus van geboorte en dood doorlopen of<br />

is hij in staat zijn verlangens en angsten<br />

los te laten en op te gaan in het nirvana,<br />

dat symbool staat voor verlossing? Wagner<br />

blijkt vooral gehecht te zijn aan zijn werk:<br />

hij moet en zal deze opera over Prakriti en<br />

Ananda nog schrijven. Vairochana probeert<br />

hem uit te leggen dat die opera allang bestaat<br />

en samen kijken ze naar taferelen eruit.<br />

Compassie en verzoening<br />

<strong>De</strong> opera gaat over de onmogelijke liefde<br />

tussen Ananda en Prakriti. Onmogelijk<br />

omdat Prakriti tot de laagste kaste behoort,<br />

de onaanraakbaren, en omdat Ananda als<br />

volgeling van de Boeddha geen liefdesrelatie<br />

mag aangaan. Het eerste is in de ogen<br />

16 17<br />

van de Boeddha geen probleem, want in zijn<br />

monnikenorde wenst hij geen onderscheid<br />

te maken naar sociale afkomst. Maar het<br />

tweede is wel degelijk onoverkomelijk. <strong>De</strong><br />

onwil van de Boeddha om vrouwen tot zijn<br />

orde toe te laten is gebaseerd op historische<br />

feiten. Hij was van mening dat door de<br />

aanwezigheid van vrouwen de gemeenschap<br />

van monniken eerder ten onder zou gaan.<br />

Toch liet de Boeddha zich door zijn neef en<br />

rechterhand Ananda overhalen: ‘Nadat hij<br />

het lijden van Prakriti had gezien, werd hij<br />

bewogen door compassie en begreep hij dat<br />

vrouwen evenveel recht hadden om toe te<br />

treden,’ aldus Harvey.<br />

Prakriti is het meest dramatische personage<br />

in Wagner Dream, legt Harvey uit.<br />

‘Prakriti komt bij de Boeddha in een hysterische<br />

staat en dreigt dat ze zich van het<br />

leven zal beroven als ze niet met Ananda<br />

kan trouwen. Haar partij is heel emotioneel<br />

en drukt haar ellende uit. Ik wilde haar heel<br />

dramatisch maken in tegenstelling tot de<br />

rest van haar omgeving. Dat contrast is<br />

nodig: de volle omvang van het lijden moet<br />

soms eerst worden begrepen voordat de verlichting<br />

volledig tot haar recht kan komen.<br />

Maar in twee opzichten heeft de opera een<br />

happy end: Prakriti leeft in harmonie voort,<br />

in tegenstelling tot Kundry en Brünnhilde,<br />

die in de duistere nacht, in het niets verdwijnen.<br />

En ook de dood van Wagner is niet tragisch.<br />

Hij verzoent zich met Cosima en<br />

sterft in vrede met zichzelf.’<br />

Verlichting<br />

Volgens Jonathan Harvey was Wagner erg<br />

geïnteresseerd in reïncarnatie. Niet alleen<br />

verwijst hij naar dit idee in de personages<br />

van Kundry en Brünnhilde, in Die Sieger,<br />

zoals hij deze opera noemde, wilde hij dit<br />

gegeven ook muzikaal uitwerken met behulp<br />

van leidmotieven: muziek uit vorige levens<br />

zou zich vermengen met muziek uit het<br />

heden, waardoor de karakters een dubbele<br />

psychologische, emotionele en spirituele<br />

betekenis zouden krijgen. ‘Daarnaast was<br />

“gehechtheid” een fundamenteel thema<br />

voor Wagner, hoewel hij er niet op een spectaculaire<br />

manier mee omging. Hij schreef<br />

dat een kunstenaar geen heilige kan zijn.<br />

Dat een kunstenaar het leven in al zijn ellende<br />

moet ondergaan om kunst te kunnen<br />

scheppen. Als heilige had hij geen muziek<br />

kunnen schrijven.’<br />

‘Dat is een typisch negentiende-eeuwse<br />

opvatting. Ik denk dat het heel goed mogelijk<br />

is voor iemand die verlichting heeft bereikt<br />

om componist te zijn. Waarom niet? Muziek<br />

is tenslotte een vorm van communicatie.<br />

Bovendien moet je de waarde van lijden niet<br />

overschatten. Op z’n hoogst kan het een<br />

gevoel van compassie teweeg brengen, een<br />

inzicht in hoe anderen lijden. Die elementen<br />

in de geest van een groot kunstenaar die tot<br />

grote kunst leiden zijn altijd elementen van<br />

verlichting, gefilterd door de kleur van het<br />

lijden. Want over het algemeen zijn kunstenaars<br />

zeer gevoelige mensen.’<br />

Subjectief en objectief<br />

Ja en nee, antwoordt Jonathan Harvey<br />

op mijn vraag of Wagner ook in muzikaal<br />

opzicht aanwezig is in Wagner Dream. ‘Als<br />

je naar citaten zoekt, zul je teleurgesteld<br />

zijn. Maar je kunt de geest van Wagner herkennen<br />

in de harmonische wereld. Overigens<br />

verander ik zijn harmonieën wel: die<br />

wagneriaanse akkoorden worden omringd<br />

door vreemde noten. Als Wagner actief is<br />

in de opera, hangt er een soort aura van<br />

laat-romantische zwaarte om hem heen.<br />

Een sluier van dieptepsychologische emotionaliteit.’<br />

‘Daartegenover staat een lichte, oosterse<br />

muziek uit het India van Prakriti en Ananda.<br />

Mijn beeld van boeddhistische muziek is<br />

waarschijnlijk bepaald door anderen, zoals<br />

John Cage die klanken uit het verre oosten<br />

in zijn prepared piano gebruikte. Ik heb<br />

gezocht naar die lichtheid, dat ritme, het<br />

dansante, de afwezigheid van psychologische<br />

melancholie. Die karakteristieken in<br />

combinatie met het gebruik van modale<br />

toonladders die veel meer ‘vloeien’ in vergelijking<br />

met de spanningen en emoties van<br />

de tonaliteit, leiden tot een meer objectieve<br />

muziek. Het diep-subjectieve van de laatromantiek<br />

zet ik dus af tegen een objectieve<br />

oosterse muziek.’<br />

Onwerkelijke sfeer<br />

<strong>De</strong> rol van de elektronica is groot, zo stelt<br />

Harvey. Ze is voortdurend hoorbaar en dringt<br />

overal in door. ‘<strong>De</strong> belangrijkste functie is<br />

om te laten zien hoe een imaginaire wereld<br />

eruitziet, de wereld die bestaat in Wagners<br />

hoofd. Dat is een stervende wereld die verandert<br />

in vreemde landschappen. Je reist<br />

met Wagner mee door de bardo, waar alles<br />

verwrongen en uitvergroot is. Ik gebruik de<br />

elektronica om die onwerkelijke sfeer op te<br />

roepen. Voor de Indiase vertelling gebruik ik<br />

ook wel samples van Indiase instrumenten<br />

zoals de sitar en de tabla, maar meestal zijn<br />

de elektronische klanken bewerkingen van<br />

instrumenten uit het ensemble. <strong>De</strong> 22 instrumenten<br />

worden ieder apart in de computer<br />

ingevoerd en live bewerkt. Soms zelfs meerdere<br />

bewerkingen op hetzelfde moment –<br />

dat is pas sinds een jaar, met de nieuwste<br />

computers, mogelijk. Heel opwindend!’<br />

<strong>De</strong> bewerkingen variëren van het vertragen<br />

en herhalen van noten, noten die door<br />

een harmonizer worden gevoerd die ze verwerkt<br />

tot akkoorden, tot de zogenaamde<br />

‘granulatie’, waarbij een noot wordt versplinterd<br />

tot een ‘mystieke wolk’ of klanken die<br />

met behulp van een spatializer op verschillende<br />

manieren door de ruimte bewegen.<br />

Spiritualiteit<br />

<strong>De</strong> schrijftafel van Jonathan Harvey gaat<br />

schuil onder dikke stapels boeken over<br />

engelen – het onderwerp waar hij momenteel<br />

een compositie over schrijft. Spiritualiteit<br />

is dan ook een rode draad in het leven<br />

en werk van Harvey. Een ontvankelijkheid<br />

die werd gewekt toen hij als jongetje van<br />

negen tweemaal daags in een kerkkoor<br />

zong. ‘Dat had grote invloed op me, want<br />

die dienst werd opgedragen for it’s own sake<br />

of ter meerdere glorie van God. Er was geen<br />

publiek bij, wat mij het gevoel gaf dat we<br />

communiceerden met een hogere wereld.’<br />

Het was het begin van een lange zoektocht<br />

die via de christelijke mystici, Rudolf<br />

Steiner en transcendente meditatie eindigde<br />

bij het (Tibetaanse) boeddhisme. Voor<br />

zijn composities put Harvey op eenzelfde<br />

onorthodoxe wijze uit verschillende religieuze<br />

tradities: de geselecteerde teksten<br />

kunnen net zo goed van de soefi-mysticus<br />

Rumi afkomstig zijn als van de Indiase dichter<br />

Tagore. Maar ook probeert Harvey zijn<br />

ervaring met meditatie in het compositieproces<br />

vruchtbaar te maken door het onbewuste<br />

in te schakelen: ‘In dat schemergebied<br />

liggen heel veel ideeën te wachten, net zoals<br />

je bij het wakker worden soms weet: “Dát<br />

had ik moeten doen!’’.’<br />

<strong>De</strong>sondanks schrijft Harvey bepaald geen<br />

meditatieve muziek. ‘Ik ben niet in staat om<br />

prachtige simpele muziek te schrijven zoals<br />

Arvo Pärt of John Taverner dat doet. In mijn<br />

muziek gaat het altijd om de reis, het proces<br />

van transformatie. En de elektronica is onderdeel<br />

van die transformatie. Soms gaat het<br />

om grote veranderingen, soms om slechts<br />

een klein beetje magie. Daarmee probeer ik<br />

de luisteraar in een andere wereld te trekken.’<br />

Op Radio 5 is in het programma<br />

<strong>De</strong> Middenweg een radio-interview<br />

in twee afleveringen te beluisteren<br />

van Jacqueline Oskamp met Jonathan<br />

Harvey: op 27 mei en 3 juni, 19.30-20.00<br />

uur.<br />

Scène uit Wagner Dream (Foto: Clärchen en Matthias Baus)


Robby Duiveman (Foto: Hans Hijmering)<br />

Marianne Broeder<br />

Kostuums voor drie werelden<br />

Robby Duiveman staat garant voor de kledij in Jonathan Harveys Wagner Dream. Eerder ontwierp hij voor<br />

<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> de kostuums voor Raaff en After Life. Duiveman: ‘Het voordeel bij wereldpremières<br />

is dat je zelf de personages kan creëren.’ Én: Wagner Dream verbeeldt drie werelden: de westerse van<br />

Wagner en Cosima; het armoedige Indiase plattelandsleven en de oosterse wereld van Boeddha. Die zie<br />

je terug in de kostuums.’<br />

<strong>De</strong> wanden van zijn chique kamer zijn volledig<br />

bedekt met ingelijste kostuumschetsen.<br />

‘Mijn visuele dagboek,’ omschrijft Robby<br />

Duiveman, directeur kostuumafdeling, kap<br />

& grime van Het Muziektheater, de beeldschone<br />

decoratie. ‘Aan elk ontwerp is een<br />

lang verhaal verbonden over de opera waarvoor<br />

hij is gemaakt. Ik zou er uren over kunnen<br />

vertellen.’ Duiveman noemt zichzelf<br />

‘een kind van de opera’. Zijn moeder was<br />

grimeuse, zijn vader zanger. Als jongetje van<br />

drie zat hij bij zijn eerste generale repetitie<br />

van <strong>Opera</strong> Forum. Zijn loopbaan is ernaar.<br />

Duiveman studeerde kostuum-, en decorontwerp<br />

in München. Hij was directeur van<br />

de kostuumafdeling van de Brusselse Muntschouwburg<br />

en de Salzburger Festspiele.<br />

Sinds 1999 bekleedt hij die functie in Het<br />

Muziektheater. Eigen kostuums ontwierp hij<br />

voor vele balletten, toneelstukken en opera’s.<br />

Bekroning<br />

Afgelopen jaar ontving Duiveman de HCW<br />

Corporate Fashion Award voor de bedrijfskleding<br />

van Het Muziektheater. ‘Een prachtige<br />

bekroning op een mooi project,’ vindt hij.<br />

‘In Het Muziektheater werken heel veel mensen<br />

met uiteenlopende functies. Die moeten<br />

verschillende maar in stijl overeenkomstige<br />

kleding dragen. Er zijn drie directeuren: één<br />

voor opera, één voor ballet en één voor de<br />

gastprogrammering. Ieder had vanzelfsprekend<br />

zijn eigen ideeën en wensen. Ik heb<br />

gezocht naar iets herkenbaars: een soort<br />

uniform dat verzorgd oogt en uitnodigend<br />

is. <strong>De</strong> kleding moet zo zijn dat het publiek<br />

het gevoel krijgt een avondje uit te zijn. <strong>De</strong><br />

tenues zijn eenvoudig en chique: zonder<br />

opdrukken, zonder naamplaatjes. Ik ben vrij<br />

ver gegaan in m’n ontwerp. Niet alleen de<br />

kleding, ook de panty’s, de sokken en de<br />

schoenen zijn voorgeschreven, met suggesties<br />

voor kapsels, make-up en sieraden.’<br />

Menigeen zal ze zich herinneren: in 2004<br />

ontwierp Duiveman voor <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> de inventieve, neo-barokke kostuums<br />

voor Robin de Raaffs opera Raaff, afgelopen<br />

jaar de ‘alledaagse kledij’ voor After Life<br />

van Michel van der Aa. Beide werken waren<br />

wereldpremières net als Wagner Dream. ‘Het<br />

voordeel van een nieuw stuk is dat je zelf de<br />

personages kunt creëren,’ vindt Duiveman.<br />

‘Ook kan het prettig zijn nog geen noot van<br />

de muziek gehoord te hebben. Er wordt je<br />

niets voorgeschoteld. Naar aanleiding van<br />

het libretto kan ik mijn eigen beleving van<br />

de personages in de kostuums verwerken.<br />

Eerst ontwerp ik de grove buitenkant. Na<br />

overleg met de regisseur, in dit geval Pierre<br />

Audi, begin ik te denken over de details. Pas<br />

in een later stadium ga ik, weer in samenspraak<br />

met de regisseur en de decorontwerper,<br />

aan de slag met stoffen, kleuren en<br />

schoenen.’<br />

18<br />

Verschillende culturen<br />

Wagner Dream verbeeldt een fantasie over<br />

de laatste dag van Richard Wagner, deels<br />

gebaseerd op de werkelijkheid. <strong>De</strong> componist<br />

werkt aan een opera over het boeddhisme<br />

(zoals Wagner in feite ook deed in zijn<br />

schetsen voor Die Sieger). Het werk blijft<br />

onvoltooid maar zijn ziel wordt, voordat hij<br />

sterft, verlost door oosterse wijsheid. Duiveman:<br />

‘Het interessante van Wagner Dream is<br />

dat de opera totaal verschillende culturen<br />

laat zien. We beleven Wagners confrontatie<br />

met de oosterse ideeën, een gedachtegoed<br />

waarmee je hem niet direct associeert. <strong>De</strong><br />

verhaallijn is uitgewerkt in drie werelden: de<br />

westerse van Wagner, het arme Indiase platteland<br />

en de boeddhistische traditie. Toen<br />

ik begon aan mijn schetsen, was het decorontwerp<br />

van Jean Kalman al klaar.’<br />

‘Daarin bevinden zich drie niveaus waarbinnen<br />

de verschillende culturen zich ontwikkelen,<br />

geplaatst rondom het orkest. <strong>De</strong><br />

drie groepen zijn permanent op het podium<br />

maar worden afwisselend al dan niet belicht.<br />

<strong>De</strong> wereld van Wagner en Cosima, van de<br />

zangeres Carrie Pringle, het dienstmeisje<br />

Betty en dokter Keppler, zie ik als een donkere<br />

omgeving, waarin weinig speelruimte<br />

bestaat. Daarom heb ik ze streng gekleed,<br />

in grauwe nuances van zwart en grijs. Carrie<br />

Pringle springt er enigszins uit in een meer<br />

wulpse, mauvekleurige jurk. Zij moet alles<br />

hebben wat Cosima niet heeft; het moet<br />

goed zichtbaar zijn dat er rivaliteit bestaat<br />

tussen deze vrouwen.’<br />

Grijs verfbad<br />

‘Op het arme Indiase platteland zijn de personages<br />

oorspronkelijk kleurrijk, maar door<br />

het zware leven hebben ze hun glans verloren.<br />

Prakriti en haar moeder zijn straatarm<br />

en uitgeput. Geen gouden sari’s dus of glittergewaden.<br />

<strong>De</strong> moeder kleed ik met een<br />

combinatie van allerlei verschillende stoffen.<br />

Ze is al wat ouder en heeft veel meegemaakt.<br />

Ze moet de indruk wekken dat ze van<br />

alles bij elkaar heeft geraapt en bewaard<br />

en steeds weer ergens een lapje aannaaide.<br />

Haar kostuum wordt in eerste instantie kleurrijk<br />

maar als het af is haal ik het door een<br />

grijs verfbad zodat alle keuren verbleken,<br />

alsof ze met de jaren flets geworden zijn.’<br />

‘Prakriti gaat nog eenvoudiger gekleed<br />

dan haar moeder. Ook zij is omhuld met<br />

lappen samengesteld uit vele stofjes. Een<br />

kleurrijk gewaad maar aftands en armoedig.<br />

Ze draagt een gordel met houten kralen.<br />

Haar sieraden doen denken aan opgeraapte<br />

stenen. Ananda is aanvankelijk een arme<br />

zwerver, pas later blijkt dat hij een monnik<br />

is. Hij draagt een dhoti, zo’n Indiase wikkelbroek<br />

die je een keer tussen je benen<br />

omhoog haalt.’<br />

Herkenbaar<br />

Met de kledij van de boeddhistische monniken<br />

had Duiveman aanvankelijk meer moeite.<br />

‘Als je je verdiept in de kleding die de<br />

brahmanen dragen, tref je een veelheid aan<br />

complexe voorschriften aan, met allerlei<br />

regionale en hiërarchische verschillen.<br />

Omdat het verhaal van Wagner Dream ook<br />

nogal ingewikkeld is, heb ik gekozen voor<br />

één herkenbaar kostuum. Een slap vallend<br />

soort gewaad met een lap gewikkeld rond de<br />

schouders en de armen, voor elke monnik in<br />

een andere tint. Vairochana, de eerste monnik<br />

die we zien en de meest vooraanstaande<br />

in de hiërarchie, gaat in het wit. Andere<br />

monniken dragen nuances van geel, oker,<br />

cognac en een roodachtige aardekleur. Old<br />

Brahmin heeft, vanwege zijn vooraanstaande<br />

positie meer gewikkelde lappen. Boeddha<br />

onderscheidt zich door een gouden gewaad.’<br />

Een absolute uitdaging vormde Vajrayogini,<br />

de Indiase boze godin van de lust, beeldschoon<br />

maar ook angstaanjagend. ‘Haar<br />

hele lichaam wordt rood geairbrusht,’ vertelt<br />

Duiveman glunderend. ‘Afgezien van een<br />

minieme string is ze poedelnaakt. Haar borsten<br />

moeten goed zichtbaar zijn. In haar<br />

hoofdtooi zitten vijf doodshoofden even-<br />

als in het snoer rond haar hals (50 stuks als<br />

ketting!).’<br />

Ook de zes leden van het vocaal ensemble<br />

en de musici van het orkest, waarvan het<br />

merendeel op het podium zit, zijn door Duiveman<br />

gekleed. ‘In de stijl van de traditionele<br />

Indiase kledij,’ zegt hij trots, ‘blauwig-paars,<br />

passend bij de blauwe vloer die het water<br />

verbeeldt dat de scheiding vormt tussen die<br />

drie fascinerende werelden.’<br />

Wagner Cosima Betty, housemaid Doctor Keppler<br />

Carrie Pringle Vajrayogini Vairochana Ananda<br />

Prakriti Mother of Prakriti Buddha<br />

vocaal ensemble orkest<br />

Old Brahmin<br />

19<br />

Dream on!<br />

Verschillende activiteiten in<br />

de maand juni in relatie met<br />

Wagner Dream en componist<br />

Jonathan Harvey.<br />

Ananda<br />

Oxfam Novib strijdt voor een<br />

rechtvaardige wereld zonder<br />

armoede. Na de voorstelling op<br />

9 juni is er in de Zuiveringshal een<br />

gesprek met Jonathan Harvey<br />

en een vertegenwoordiger van<br />

Oxfam Novib over de armoedeproblematiek<br />

in India, Harveys betrokkenheid<br />

daarbij en de invloed ervan<br />

op zijn werk. Gespreksleider: Jos<br />

Schuring. Toegang: gratis<br />

DNO-dramaturg Klaus Bertisch<br />

geeft op 1 juni aan de University<br />

of London een lezing over<br />

Wagner Dream op uitnodiging van<br />

het Centre for Research in <strong>Opera</strong><br />

and Music Theatre, University<br />

of Sussex.<br />

Van 13 t/m 15 juni organiseert<br />

de Universiteit van Amsterdam<br />

een congres over Nieuwe Muziek<br />

en Spiritualiteit onder de titel<br />

Spiritual Music: Between Fall and<br />

Resurrection. Sprekers: Jonathan<br />

Harvey en vertegenwoordigers<br />

van belangrijke internationale universiteiten.<br />

Zie www.hum.uva.nl/<br />

spiritualnewmusic<br />

Kostuumschetsen voor Wagner Dream (Ontwerp: Robby Duiveman)


Hannick Reizen organiseert al sinds 1990 compleet<br />

verzorgde muziek- en cultuurreizen. Onze reizen<br />

kenmerken zich onder meer door goede theaterplaatsen,<br />

een boeiend excursieprogramma en begeleiding door een<br />

deskundige reisleider, tevens muziekkenner.<br />

Een greep uit ons zomeraanbod van 2007:<br />

SAVONLINNA OPERAFESTIVAL<br />

Een fascinerende reis naar dit Finse<br />

topfestival. Te midden van ongerepte<br />

natuur en de sfeervolle achtergrond van<br />

het Olavinlinna kasteel worden prachtige<br />

opera's uitgevoerd. Een muziekreis met<br />

een uitgebreide kennismaking van het<br />

betoverende merengebied.<br />

6-daagse vliegreis. Vertrek 10 juli 2007<br />

BELCANTO OPERA FESTIVAL<br />

Geniet van jong talent op het Rossini<br />

Festival in Bad Wildbad. Al sinds 18 jaar<br />

wordt in het Zwarte Woud dit operafestival<br />

gehouden waarbij de Belcanto opera van<br />

Rossini centraal staat.<br />

6-daagse busreis. Vertrek 19 juli 2007<br />

ARENA DI VERONA<br />

Prachtige opera's in het best bewaarde<br />

Amfitheater uit de Oudheid. <strong>De</strong> sfeer van<br />

de Arena is onovertroffen.<br />

Hannick Reizen biedt zowel diverse<br />

verzorgde groepsreizen als individuele<br />

weekendreizen.<br />

4-daagse vliegreis.<br />

Diverse vertrekdata in juni, juli en augustus<br />

ER ZIT MUZIEK<br />

IN KROLL & DE VRIES<br />

BEDRIJFSKLEDINGLEVERANCIER<br />

VAN HET MUZIEKTHEATER<br />

www.kdvbedrijfskleding.nl<br />

HANNICK REIZEN<br />

tel. 070 - 319 19 29<br />

www.hannick.nl<br />

info@hannick.nl<br />

Vraag naar onze brochure!<br />

Bart Boone<br />

Artistieke onrust als wegwijzer<br />

Na zijn rol in Claude Viviers Rêves d’un Marco Polo is Johan Leysen opnieuw te gast bij DNO. <strong>De</strong>ze keer<br />

kruipt de acteur in de huid van componist Richard Wagner. Johan Leysen verkaste in 1974 van Vlaanderen<br />

naar Nederland om daar artistiek heil te vinden in het toenmalig experimenteel toneel. Sindsdien schiep<br />

de veelzijdige vakman een bloeiende loopbaan vol theater, muziek en dans. Vooral ook op het witte doek<br />

dwingt de bescheiden, intelligente acteur met regelmaat respect af.<br />

‘Terugkijkend kan je in “mijn carrière” een<br />

soort logica aanbrengen,’ filosofeert Johan<br />

Leysen. ‘Maar dat is bedrieglijk, want meestal<br />

projectéér je zo’n logische lijn pas achteraf<br />

op je werk, eens je effectief terugkijkt. Het<br />

leven zelf is eerder een vat vol toevallige<br />

ontmoetingen. Je botst tegen mensen aan,<br />

of niet... Je mist dingen, of niet...’<br />

Als duizendpoot Leysen al een bepaald<br />

traject volgt, is de enige wegwijzer daarbij<br />

zijn artistieke onrust. ‘Ik zoek steeds artistiek<br />

gevaar op. Als acteur vergaar je gaandeweg<br />

een boel vaardigheden waarvan<br />

zowel jijzelf als de anderen weten dat je die<br />

onder de knie hebt. Ik heb dan geen zin om<br />

die dingen steeds domweg te herhalen. Dan<br />

is de lol eraf. Daarom word ik sterk geprikkeld<br />

door projecten waarin ik als acteur nu<br />

net niet in eerste instantie iets als acteur<br />

moet opbouwen. Dat intrigeert me, omdat<br />

je nooit op voorhand weet hoe zoiets moet.<br />

Zo word je uitgedaagd om te wroeten zonder<br />

de “gebruikelijke” voertuigen van de acteur.<br />

Zonder dat je in het zinledige vervalt, moet<br />

je proberen niet vanuit de betekenis van je<br />

tekst of vanuit een of ander psychologiserend<br />

geneuzel iets op een publiek over te<br />

brengen.’<br />

‘Dit verleggen van grenzen is beangstigend,<br />

maar tegelijk spannend! Zo maakte<br />

ik met choreografe Anne Teresa <strong>De</strong> Keersmaeker<br />

bijvoorbeeld een Heiner Müllervoorstelling.<br />

Omdat zij erg eigenzinnig vanuit<br />

lichamelijkheid en ritmiek werkt, kon ik<br />

niet leunen op wat ik als acteur al kende. Het<br />

fascinerende was dat tijdens het repeteren<br />

de betekenis toch ineens als een dobber aan<br />

de oppervlakte kwam drijven, terwijl we dus<br />

paradoxaal genoeg niet actief op betekenis<br />

aan het werken waren.’<br />

Het los willen laten van vaste ankerpunten<br />

duwde Johan Leysen ook vaak in de richting<br />

van muziekprojecten. ‘Op dat vlak was de –<br />

ook weer toevallige – ontmoeting met componist<br />

Heiner Goebbels grensverleggend<br />

en verhelderend. Door die samenwerking<br />

leerde ik dat ook muziek me van taal los kan<br />

wrikken en van wat ik als acteur al kan.’<br />

Elckerlijc<br />

Johan Leysen vertolkt in Wagner Dream de<br />

titelrol: het personage van Richard Wagner.<br />

‘Als acteur mijn weg zoeken tussen zangers<br />

is niet nieuw voor mij. Dat geldt ook voor het<br />

zoeken naar een gepast bewegen of spreken<br />

voor mij, naar een “op het toneel zijn” dat<br />

zijn bron vindt in de muziek. <strong>De</strong>ze keer fascineert<br />

mij vooral de inhoud van het stuk,<br />

omdat het zich in het hoofd van Richard<br />

Wagner afspeelt. <strong>De</strong> opera gaat over Wagners<br />

laatste levensmomenten. In real time<br />

zou dat amper twee minuten duren, terwijl<br />

die doodsstrijd in het stuk als play in the play<br />

tot een kleine twee uur opengevouwen<br />

21<br />

wordt. <strong>De</strong> ganse opera draait – gestoeld op<br />

de boeddhistische leer – om de staat van<br />

bewustzijn waarin Wagners ziel verkeert bij<br />

het sterven. En precies hier ligt voor mij de<br />

uitdaging: ik moet mijn publiek laten delen<br />

in die doodsstrijd van Wagner die reeds in<br />

een schemerzone tussen leven en dood verwijlt.’<br />

‘Ik word bij die uitdaging wel geholpen<br />

doordat het werk in wezen over jou en mij<br />

gaat. <strong>De</strong> Wagner uit Wagner Dream is ergens<br />

een Elckerlijc: de man staat op het punt te<br />

sterven en wordt geconfronteerd met de<br />

Boeddha; hij wil ook nog iets afmaken, zijn<br />

opera Die Sieger, maar die hobbel kan hij<br />

niet nemen; hij flirt daarin wel met boeddhistische<br />

inhouden, maar de hobbel die<br />

hij wel dácht te kunnen nemen, kán hij niet<br />

nemen, omdat hij zo gevangen zit in westers-mythologische,<br />

romantische en christelijke<br />

patronen, wat de ambiguïteit en het<br />

ware conflict van de componist volop toont.’<br />

Om zijn publiek intens te laten raken door<br />

Wagners doodsstrijd slorpt de acteur de<br />

tekst en de muziek van Wagner Dream op.<br />

‘<strong>De</strong> gegevens die je nodig hebt om je op de<br />

rol van Wagner voor te bereiden, zitten allemaal<br />

in het libretto. Ik ben dus geen extra<br />

informatie gaan opsnorren, terwijl ik heel<br />

wat over Wagner weet natuurlijk en ik zijn<br />

muziek grotendeels ken. Het doornemen van<br />

de Gesammelte Werke van de componist of<br />

het uitspitten van zijn godganse leven, zou<br />

trouwens niet eens helpen om in zijn huid te<br />

kruipen. Jonathan Harveys muziek doet dat<br />

wel! Zijn muziek vertelt me veel meer over<br />

wat er in het hoofd van de stervende compo-<br />

nist omgaat. Zeker dat muzikaal materiaal<br />

zal mij dus ook inspireren en zelfs sturen ‘in<br />

hoe ik dat innerlijk conflict zal trachten over<br />

te brengen vanaf het toneel.’<br />

Authentieke overtuiging<br />

Het boeddhistische onthechten en het afzweren<br />

van vleselijke verlangens in Wagner<br />

Dream louteren. ‘Met zulke strevingen ben ik<br />

zelf niet bezig, maar ik kan me wel voorstellen<br />

dat je dat wel bent, wat ik uiteraard ook<br />

respecteer. Zo waardeer ik dat dit werk zonder<br />

twijfel vanuit een authentieke overtuiging<br />

geschreven is. Maar persoonlijk vind<br />

ik het wat beangstigend als iemand me komt<br />

vertellen dat er “verlossing” of “oplossingen”<br />

zouden zijn. Dat wil ik niet. Ik tuur vooralsnog<br />

over de kale ijsvlakte van het Niets<br />

en zie niet echt een reddende weg naar Godweet-wat...<br />

Ik kan me daarom het meest<br />

identificeren met het verzet van het meisje<br />

Prakriti, net voor het eind. Dat verzet is<br />

mooi. Het feit dat zij daarna door de lichamelijke<br />

liefde af te zweren toch in de boeddhistische<br />

gemeenschap opgenomen wordt,<br />

kwelt Wagner. Dat is de hobbel die hij niet<br />

kan nemen. Daarom kan hij zijn bewuste<br />

opera niet schrijven...’<br />

Johan Leysen in Rêves d’un Marco Polo (Foto: Clärchen en Matthias Baus)


Scènes uit Doctor Atomic, San Francisco <strong>Opera</strong>, 2005 (Foto’s: Terrence McCarthy)<br />

Doctor Atomic<br />

‘Dit zijn geen technische vragen,<br />

maar politieke en sociale vragen,<br />

en de antwoorden erop kunnen<br />

generaties lang gevolgen hebben<br />

voor de gehele mensheid.’<br />

I<br />

New Mexico, juni-juli 1945. J. Robert<br />

Oppenheimer en zijn team zijn bezig met<br />

de afronding van het werk aan de nieuwe<br />

atoombom. Weliswaar is Duitsland verslagen,<br />

maar Japan nog niet. En dan is er<br />

nog de dreiging van de Russen! <strong>De</strong> wetenschappers<br />

Edward Teller en Robert Wilson<br />

wijzen op de morele aspecten. Een hevig<br />

onweer maakt het testen van de bom tot<br />

een gevaarlijke zaak: een ongeluk kan<br />

honderden doden onder het militaire en<br />

wetenschappelijke personeel betekenen.<br />

Oppenheimer ondergaat een persoonlijke<br />

crisis en denkt aan een sonnet van John<br />

Donne: ‘Batter my heart, three-person’d<br />

God.’ Hij heeft de testplek in Alamogordo<br />

‘Trinity’ gedoopt.<br />

22<br />

II<br />

Oppenheimers vrouw, Kitty, mijmert over<br />

de oorlog, de dood en leven na de dood.<br />

Wilson en de meteoroloog Jack Hubbard<br />

vinden het onverantwoord om de bom<br />

tijdens het onweer te testen, maar generaal<br />

Groves negeert hun waarschuwingen.<br />

Oppenheimer beveelt iedereen de testexplosie<br />

voor te bereiden zodat die om 5.30<br />

uur kan plaatsvinden. Om 5.10 uur begint<br />

het aftellen. In de nachtelijke hemel verschijnt<br />

een angstaanjagend visioen van de<br />

god Visjnoe. Oppenheimer is een zenuwcrisis<br />

nabij. Drie vuurpijlen worden als<br />

waarschuwingssignalen afgeschoten. Na de<br />

derde begint de laatste fase van het aftellen;<br />

het personeel gaat op de grond liggen<br />

in ondiepe loopgraven. Op 45 seconden<br />

voor ‘zero’ wordt de automatische timer<br />

aangezet en begint de noodzakelijke reeks<br />

kettingreacties. ‘Zero min 1’: na een spookachtige<br />

stilte begint een nieuw tijdperk.<br />

23<br />

zo 10 juni 2007 première 20.00 uur tv<br />

wo 13 juni 20.00 uur tv<br />

zo 17 juni 13.30 uur tv<br />

di 19 juni 20.00 uur tv<br />

za 23 juni 20.00 uur tv<br />

ma 25 juni 20.00 uur tv<br />

wo 27 juni 20.00 uur tv<br />

vr 29 juni 20.00 uur tv<br />

zo 1 juli 13.30 uur tv<br />

Het Muziektheater Amsterdam<br />

Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />

Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />

zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />

Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />

Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />

van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />

On line reserveren: www.dno.nl<br />

Inleidingen door Bart Hermans<br />

Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />

Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />

voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur<br />

(matinee)<br />

Lengte: ± 30 minuten<br />

Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />

plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />

Met steun van de Vereniging Vrienden<br />

van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

Zie voor overige activiteiten pagina 20<br />

Uitzenddatum<br />

Radio 4, <strong>Opera</strong> Live:<br />

zaterdag 23 juni 2007, 19.00 uur<br />

John Adams 1947<br />

Doctor Atomic<br />

<strong>Opera</strong> in Two Acts<br />

libretto van<br />

Peter Sellars<br />

naar originele bronnen<br />

muzikale leiding<br />

Lawrence Renes<br />

regie<br />

Peter Sellars<br />

decor<br />

Adrianne Lobel<br />

kostuums<br />

Dunya Ramicova<br />

licht<br />

James F. Ingalls<br />

choreografie<br />

Lucinda Childs<br />

sound<br />

Mark Grey<br />

J. Robert Oppenheimer<br />

Gerald Finley<br />

Kitty Oppenheimer<br />

Jessica Rivera<br />

General Leslie Groves<br />

Eric Owens<br />

Edward Teller<br />

Richard Paul Fink<br />

Jack Hubbard<br />

James Maddalena<br />

Robert Wilson<br />

Thomas Glenn<br />

Captain James Nolan<br />

Jay Hunter Morris<br />

Pasqualita<br />

Ellen Rabiner<br />

Nederlands Philharmonisch Orkest<br />

Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

instudering Martin Wright<br />

Coproductie met San Francisco <strong>Opera</strong> en<br />

Lyric <strong>Opera</strong> of Chicago<br />

In het kader van het Holland Festival<br />

<strong>De</strong> opera wordt in het Engels gezongen en<br />

Nederlands boventiteld.<br />

<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 3 uur.<br />

Er is 1 pauze.<br />

Attentie: in de productie wordt gebruik gemaakt<br />

van stroboscopische lichteffecten.<br />

Het operaboek Doctor Atomic is verkrijgbaar<br />

in Het Muziektheater. Daarin zijn onder meer<br />

een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />

het Engels en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />

opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />

Nieuwe productie


Sybille Wijffels<br />

Geen Faust maar Prometheus<br />

<strong>De</strong>ze zomer tijdens het Holland Festival beleeft Doctor Atomic van de Amerikaanse componist John<br />

Adams bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> zijn Europese première. Het is de derde opera van Adams die net<br />

als Nixon in China (1987) – bij DNO te zien in 1988 – en The <strong>De</strong>ath of Klinghoffer (1991) een stukje<br />

contemporaine geschiedenis verkent en daarbij focust op de dromen en angsten van mensen in<br />

bijzondere omstandigheden.<br />

<strong>De</strong> titel Doctor Atomic (2005) verwijst naar<br />

J. Robert Oppenheimer, de centrale figuur in<br />

het Manhattan Project, dat moest toewerken<br />

naar de ontwikkeling van de eerste atoombom.<br />

Samen met generaal Leslie Groves<br />

had Oppenheimer in Los Alamos de leiding<br />

over dit project, waarmee een groep wetenschappers,<br />

militairen en technisch personeel,<br />

in de afgeslotenheid van de woestijn<br />

van New Mexico, een nieuw hoofdstuk in de<br />

geschiedenis van de mensheid zou schrijven.<br />

In de opera ligt de nadruk op de grote<br />

fysieke en mentale inspanningen voor de<br />

betrokkenen, de hoge verwachtingen maar<br />

ook toenemende gevoelens van onrust en<br />

zorg om de morele implicaties van het project.<br />

Een belangrijke rol is er voor Oppenheimers<br />

vrouw Kitty, die niet alleen de<br />

gevolgen van deze nucleaire uitvinding<br />

vreest, maar ook bang is te vervreemden<br />

van haar man, die geheel opgaat in zijn<br />

onderzoek. Scènes uit hun privéleven worden<br />

afgezet tegen de meningsverschillen<br />

die in de loop van het project ontstaan tussen<br />

militairen, ingenieurs en wetenschappers.<br />

<strong>De</strong> handeling van de opera concentreert<br />

zich op twee momenten in het proces.<br />

<strong>De</strong> eerste akte speelt zich af in Los Alamos<br />

enkele weken voor de eerste proef met de<br />

bom, de tweede akte in de vroege morgen<br />

van 16 juli 1945, in de uren voorafgaand aan<br />

de feitelijke detonatie.<br />

Onontkoombaar<br />

<strong>De</strong> opdracht voor Doctor Atomic kwam van<br />

Pamela Rosenberg, toen intendant van de<br />

San Francisco <strong>Opera</strong>, in het kader van een<br />

Faust-project, waarbij ook Doktor Faust van<br />

Ferruccio Busoni en La damnation de Faust<br />

van Hector Berlioz zouden worden uitgevoerd.<br />

Het was haar idee om een opera te<br />

laten schrijven over wie zij zag als de twintigste-eeuwse<br />

Amerikaanse Faust: Robert<br />

Oppenheimer. Maar Adams en zijn librettist<br />

én regisseur voor deze productie, Peter<br />

Sellars – met wie hij al vaak had samengewerkt<br />

– voelden niets voor een te sterke<br />

nadruk op het faustische element.<br />

Oppenheimer, een briljant wetenschapper<br />

en charismatische persoonlijkheid, was in<br />

het Manhattan Project en de aanloop daartoe<br />

zeker geen man die heen en weer werd<br />

geslingerd tussen de wetenschappelijke en<br />

morele consequenties van zijn onderzoek.<br />

<strong>De</strong> snelle voortschrijding van de fysica moest<br />

in zijn ogen onontkoombaar leiden tot de ontwikkeling<br />

van de atoombom. Iemand moest<br />

die taak op zich nemen en hij, zich bewust<br />

van zijn genie, zag zichzelf als de man die in<br />

staat was deze grote stap te zetten.<br />

Bovendien werden eventuele morele dilemma’s<br />

al tijdens de research voor de bom ingehaald<br />

door de realiteit. <strong>De</strong> veronderstelling<br />

dat Duitsland onder Hitler bezig was een<br />

nucleair wapen te ontwikkelen dat tegen<br />

Amerika zou worden gebruikt, maakte het<br />

noodzakelijk die dreiging voor te zijn. <strong>De</strong><br />

oorlog met Duitsland zou echter al beëindigd<br />

worden voor de nucleaire test een feit<br />

was. <strong>De</strong> Amerikaanse regering had sterke<br />

druk uitgeoefend op de onderzoekers en<br />

wilde nu ook het resultaat van deze geweldige<br />

inspanning zien, niet in de laatste<br />

plaats om de wereld te tonen wie de sterkste<br />

was. Twijfels en schuldgevoelens overvielen<br />

Oppenheimer pas toen Amerika de<br />

bom inzette om het oorlogszuchtige Japan<br />

op de knieën te dwingen en de Tweede<br />

Wereldoorlog definitief te beëindigen.<br />

Robert en Kitty<br />

Sellars schreef het libretto op basis van<br />

originele bronnen: officiële documenten,<br />

brieven, gesprekken en publicaties over het<br />

Manhattan Project en degenen die daarbij<br />

betrokken waren. Daarnaast gebruikte hij<br />

poëziefragmenten uit gedichten van John<br />

Donne en Charles Baudelaire, favoriete<br />

dichters van Oppenheimer. <strong>De</strong>ze doopte de<br />

testplek voor de atoombom ‘Trinity’, ontleend<br />

aan een bekend sonnet van Donne.<br />

Ook nam Sellars fragmenten op uit het hindoe-epos<br />

Bhagavad Gita, dat Oppenheimer<br />

in de originele taal, het Sanskriet, had gelezen<br />

en dat hij zag als een van de meest<br />

invloedrijke boeken voor zijn eigen levensfilosofie.<br />

Robert Oppenheimer was niet<br />

alleen bezig met zijn eigen vakgebied maar<br />

ook een ongewoon erudiet mens met een<br />

grote belangstelling voor literatuur, filosofie<br />

en kunst. Dat aspect is bewust in de opera<br />

verwerkt om ook de andere kant van zijn<br />

gecompliceerde persoonlijkheid de ruimte<br />

te geven.<br />

Daarnaast koos Sellars, speciaal voor<br />

Kitty Oppenheimer, fragmenten uit het<br />

werk van de Amerikaanse dichteres Muriel<br />

Rukeyser, zoals in de intieme scène in de<br />

eerste akte waarin de eenzame Kitty de aandacht<br />

van haar man probeert te trekken met<br />

de vraag ‘Am I in your light?’. Rukeyser was<br />

een tijdgenote van Oppenheimer, die net als<br />

hij sympathiseerde met de communistische<br />

partij. <strong>De</strong> privéwereld is de wereld van de<br />

poëzie, waarin uitdrukking kan worden gegeven<br />

aan emoties. Het is ook het domein van<br />

de vrouwen op de basis in Los Alamos en<br />

de enige manier waarop zij kunnen infiltreren<br />

in de gesloten mannenwereld. Kitty is<br />

daarin de scharnierende figuur, degene die<br />

de waarheid van dit destructieve project<br />

onder ogen durft te zien. In haar hallucinaties<br />

over de verschrikkelijke gevolgen van<br />

het gebruik van de atoombom fungeert ze<br />

als een moderne Cassandra, die voorziet<br />

wat de mensheid te wachten staat.<br />

24<br />

25<br />

Sciencefictionfilms<br />

Adams liet zich voor Doctor Atomic aanvankelijk<br />

inspireren door de muziek en films<br />

uit de late jaren ’40 en vroege jaren ’50. Het<br />

was de tijd van de sciencefictionfilms, waarin<br />

de ontploffing van een nucleaire bom als<br />

afschrikking voor de vijand, vaak een rol<br />

speelde. <strong>De</strong> geest van deze films wilde hij<br />

oproepen in de muziek en was aanleiding om<br />

zijn nieuwe opera Doctor Atomic te noemen.<br />

<strong>De</strong> titel was tegelijk ook een verwijzing naar<br />

Doktor Faustus (1947) van Thomas Mann, een<br />

boek typerend voor de naoorlogse tijdgeest.<br />

In deze roman ontwerpt een componist een<br />

nieuwe atonale muzikale taal, die op het terrein<br />

van de klassieke muziek een breuk met<br />

het verleden betekende, zoals men sinds<br />

16 juli 1945 kan spreken van een tijd voor en<br />

na de bom. <strong>De</strong> meest indringende muzikale<br />

inspiratie kwam voor Adams van de componist<br />

Edgard Varèse – zijn compositie Déserts<br />

– waarin net als in Doctor Atomic, elektronische<br />

muziek verweven is. Bij het beluisteren<br />

van Déserts kreeg hij ineens een heel duidelijk<br />

beeld van een desolaat postnucleair<br />

landschap, dat later is opgegaan in het<br />

toneelbeeld voor de opera.<br />

Naast de muziek worden er ook geluidseffecten<br />

gebruikt, geproduceerd via luidsprekers,<br />

vooral geluiden die verwijzen naar<br />

het weer: regen, onweer en wind. Voor een<br />

geslaagde detonatie van de bom waren optimale<br />

weersomstandigheden cruciaal en een<br />

speciale weerdeskundige maakte deel uit<br />

van het team. Uitgerekend in de nacht van 15<br />

op 16 juli barstte in de aanloop naar de aftelling<br />

een geweldig onweer los, waardoor de<br />

test van de bom bijna niet was doorgegaan.<br />

Götterdämmerung<br />

Regisseur Sellars wilde in Doctor Atomic<br />

de spanning voelbaar maken van de laatste<br />

weken en vooral laatste uren, die voorafgingen<br />

aan wat hij de eerste countdown voor<br />

de mensheid noemt. Nadat de test met de<br />

atoombom een feit was, realiseerde men<br />

zich dat de wereld nooit meer dezelfde zou<br />

zijn. Opeens was er het besef dat de mens<br />

nu in staat was tot de uitvinding van een<br />

ontzagwekkend wapen, dat in het ergste<br />

geval de hele wereld zou kunnen vernietigen.<br />

Om de impact van dat moment, deze<br />

‘Götterdämmerung van onze tijd’ zoals Sellars<br />

het uitdrukt, te benadrukken krijgt de<br />

muziek van Adams letterlijk ruim de tijd. <strong>De</strong><br />

werkelijke duur van de echte countdown tot<br />

het moment van de explosie, wordt muzikaal<br />

opgerekt om het onvoorstelbare van deze<br />

historische gebeurtenis in het bewustzijn<br />

te laten doordringen. In de woorden van Sellars:<br />

‘Those moments when you were more<br />

alive than you were ever alive before or since.’<br />

Ook voor Adams betekende de introductie<br />

van de atoombom een definitieve breuk met<br />

het verleden. In een interview sprak hij over<br />

de menselijke soort die vanaf dat moment<br />

niet langer gelijk optrok met de rest van<br />

Gods schepping, maar ineens in staat was<br />

zijn eigen nest te vernietigen.<br />

Onheilspellend<br />

Bij de productie van Doctor Atomic werkte<br />

Sellars samen met dezelfde ploeg als voor<br />

Nixon in China en The <strong>De</strong>ath of Klinghoffer.<br />

Adrianne Lobel liet zich voor haar decorontwerp<br />

inspireren door foto’s van Los Alamos<br />

en de woestijn van New Mexico. Het<br />

sobere toneelbeeld toont een door de zon<br />

verschroeid landschap tegen de achtergrond<br />

van de bergen van New Mexico. Het toneel<br />

fungeert nu eens als onderzoekslaboratorium,<br />

dan weer als spaarzaam gemeubileerde<br />

woning van de Oppenheimers of als<br />

detonatieplatform voor de bom. Ook voor<br />

kostuumontwerpster Dunya Ramicova waren<br />

oude foto’s de inspiratiebron. Ze baseerde<br />

zich vrijwel geheel op wat de mensen in<br />

Los Alamos destijds droegen en gaf iedere<br />

groep – militairen, wetenschappers en hun<br />

vrouwen en het huishoudelijk en technisch<br />

personeel – een eigen kleurenpalet. Alleen<br />

voor Kitty heeft ze de kostuums speciaal<br />

ontworpen. Daarnaast wilde ze de personages<br />

iets meegeven van het onheilspellende<br />

van die plek, zoals zij dat zelf bij haar bezoek<br />

heeft ervaren, de mysterieuze, onwerkelijke<br />

atmosfeer die op oude foto’s aan de mensen<br />

lijkt te kleven.<br />

Amerikaanse Prometheus<br />

<strong>De</strong> kracht van de opera Doctor Atomic<br />

schuilt in de muzikale en scenische behandeling<br />

van een historische gebeurtenis,<br />

die later een mythische dimensie zou krijgen:<br />

de wetenschap had het onvoorstelbare<br />

volbracht. <strong>De</strong> man wiens genie dit mogelijk<br />

maakte was aanvankelijk overtuigd van de<br />

noodzaak van de ontwikkeling van de atoombom,<br />

maar zou daar na Hiroshima en Nagasaki<br />

anders over gaan denken. Aan zijn<br />

loyaliteit jegens Amerika was vanwege zijn<br />

linkse sympathieën altijd al getwijfeld maar<br />

zijn late, hoewel niet consistente inzicht gaf<br />

zijn vele vijanden, waaronder jaloerse collega’s<br />

de kans wraak te nemen. Hij moest zich<br />

nu verantwoorden voor een commissie en<br />

toezien hoe zijn reputatie werd aangetast en<br />

zijn politieke invloed verdween. <strong>De</strong>ze Amerikaanse<br />

Prometheus ontstak het vuur maar<br />

werd gestraft toen hij zich verzette tegen<br />

misbruik van zijn vinding door een oorlogszuchtige<br />

overheid. Later zou Oppenheimer,<br />

als directeur van het Institute for Advanced<br />

Study, het als zijn taak zien wetenschappers<br />

uit uiteenlopende disciplines te laten<br />

samenwerken om een antwoord te vinden<br />

op de meest dringende vragen, waarvoor<br />

de mensheid zich gesteld zag. Dit idee dat<br />

wetenschappers zich in hun werk ook bewust<br />

moeten zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid,<br />

lag ook aan basis van de<br />

totstandkoming van Doctor Atomic en geeft<br />

deze opera een blijvende actualiteit.<br />

Geraadpleegde literatuur:<br />

Thomas May, The John Adams Reader.<br />

Essential writings on an American composer,<br />

New Jersey 2006<br />

Alex Ross, Onward and upward with the arts.<br />

Countdown, John Adams and Peter Sellars<br />

create an atomic opera, in The New Yorker,<br />

3 oktober 2005<br />

Anthony Tommasini, Countdown to the<br />

eve of destruction, in The New York Times,<br />

3 oktober 2005<br />

Rainer Wagner, Strahlende Einfälle, die Oper<br />

Doctor Atomic in San Francisco, in Opernwelt<br />

Jahrbuch 2006<br />

Thomas Powers, An American Tragedy,<br />

in The New York Review, 22 september 2005<br />

Nuclear reactions<br />

Vier avonden waarbij wordt<br />

stilgestaan bij de wereld na<br />

de uitvinding van de atoom-<br />

bom.<br />

Maandag 11 juni, 20.30 uur<br />

Muziekgebouw aan ’t IJ<br />

Een gesprek met componist<br />

John Adams en librettist/regisseur<br />

Peter Sellars. I.s.m. het<br />

John Adams Institute. Toegang<br />

€ 15,00, reductie € 12,50<br />

Donderdag 14 juni, 20.30 uur<br />

Ketelhuis, Cultuurpark Westergasfabriek<br />

Wonders are many. Film en discussie<br />

met de regisseur, Jon<br />

Else.<br />

<strong>De</strong>ze filmdocumentaire verbindt<br />

het verhaal van het creëren van<br />

de opera Doctor Atomic met het<br />

creëren van de atoombom.<br />

Toegang € 7,50<br />

Vrijdag 15 juni 20.30 uur<br />

Cultuurpark Westergasfabriek<br />

Hoop in bange dagen<br />

Gesprek over onze collectieve<br />

angsten en onze hoop voor de<br />

toekomst. Toegang: € 7,50<br />

Maandag 18 juni, 20.30 uur<br />

Cultuurpark Westergasfabriek<br />

Nuclear Renaissance – The New<br />

Atomic Politics<br />

<strong>De</strong>bat over de opkomst van een<br />

nieuwe tijdperk van nuclaire<br />

proliferatie. Toegang: € 7,50<br />

Zie voor meer informatie:<br />

www.hollandfestival.nl<br />

Peter Sellars, John Adams, Pamela Rosenberg (Foto: Chris Lee)


John Adams (Foto: <strong>De</strong>borah O’Grady)<br />

Franz Straatman<br />

John Adams: meer dan minimaal<br />

‘Waar zijn de hedendaagse politieke opera’s en waar de nieuwe libretti?’ <strong>De</strong> vraag, meer een hartenkreet,<br />

werd onlangs gesteld in Parijs tijdens een internationaal forum op de Europese Dag van de <strong>Opera</strong>. Met de<br />

drie opera’s die John Adams componeerde op zeer eigentijdse libretti ligt het antwoord klaar. Amerikaans<br />

muziektheater dat zich ontwikkelde uit de al even Amerikaanse stijl van ‘minimaal componeren’.<br />

In juni 1988 barstte er spontaan gelach<br />

los toen Richard Nixon, president van de<br />

Verenigde Staten en zijn vrouw Pat Nixon,<br />

boven aan de vliegtuigtrap verschenen op<br />

het podium van Het Muziektheater. Het echtpaar<br />

dat de wachtende Chinese gastheren<br />

en -vrouwen met wuifhandjes begroette,<br />

kreeg applaus van het opgetogen operapubliek.<br />

Zo echt oogden James Maddalena<br />

als Nixon en Carolann Page als Pat tegen<br />

de achtergrond van het presidentiële vliegtuig.<br />

Zo dicht tegen elkaar aanliggend had<br />

men in het theater de werkelijkheid (Nixons<br />

bezoek in 1972 aan Mao) en de verbeelding<br />

daarvan nog niet ervaren.<br />

Die première bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

in samenwerking met het Holland Festival<br />

van Nixon in China, de eerste opera (1987)<br />

van John Adams op een libretto van Alice<br />

Goodman, confronteerde het publiek met<br />

een Amerikaanse aanpak van zowel thea-<br />

ter als muziek. Geheel nieuw was die ervaring<br />

niet, want in september 1980 was de<br />

Indiase politicus Gandhi al realistisch ten<br />

tonele gevoerd in de opera Satyagraha van<br />

Philip Glass (op een libretto van Constance<br />

de Jong), ook een productie van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> (destijds <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>stichting<br />

geheten).<br />

Toch was in dat stuk de afstand tussen<br />

de werkelijke gebeurtenissen en de theatrale<br />

verbeelding veel groter dan in Adams’<br />

opera. Diens op de huid van de actualiteit<br />

geplooide muziektheater zette zich voort<br />

in een schokkende gebeurtenis in oktober<br />

1985. Toen werd een cruise schip, de Achille<br />

Lauro, in de Middellandse Zee overmeesterd<br />

door terroristen van Palestijnse afkomst.<br />

Een van de opvarenden, Leon Klinghoffer,<br />

een invalide Amerikaan van Joodse komaf,<br />

werd door hen op brute wijze om het leven<br />

gebracht. <strong>De</strong> opera die er uit voortkwam,<br />

The <strong>De</strong>ath of Klinghoffer, weer op een libretto<br />

van Alice Goodman, deed vanaf de wereldpremière<br />

in 1992 heel wat politiek stof opwaaien,<br />

vanwege het vermeende pro-Palestijnse<br />

standpunt van de makers. Klinghoffer<br />

werd in Nederland opgevoerd door een gastensemble<br />

bij de opening van het Luxortheater<br />

aan de Maas te Rotterdam.<br />

Atoombom<br />

Nu is er Doctor Atomic bijgekomen. <strong>De</strong><br />

wereldpremière werd gegeven op 1 oktober<br />

2005 in San Francisco. Die productie, ontstaan<br />

in samenwerking met de Lyric <strong>Opera</strong><br />

van Chicago en <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />

komt ten tonele in Het Muziektheater, weer<br />

in samenwerking met het Holland Festival.<br />

Doctor Atomic grijpt terug op de ontwikkeling<br />

van de atoombom gedurende de beginjaren<br />

veertig in het Amerikaanse centrum<br />

Los Alamos. <strong>De</strong> kernfysicus J. Robert<br />

Oppenheimer gaf leiding aan het proces.<br />

In de opera, dit keer op een libretto van<br />

Peter Sellars, worden de morele kanten<br />

van massavernietiging door atoomkracht,<br />

aan de orde gesteld.<br />

<strong>De</strong> opkomst van Oppenheimer en zijn<br />

vrouw zal dit keer beslist geen ‘schok der<br />

herkenning’ teweeg brengen bij het publiek.<br />

Een beeld van de kerngeleerde hebben we<br />

immers niet in het geheugen. Bovendien was<br />

hij geen publieksfiguur zoals presidenten<br />

dat zijn. <strong>De</strong> betrokkenheid bij het onderwerp<br />

zal wel groot zijn, aangezien het maken<br />

van een allesvernietigende bom en de dreiging<br />

ermee dagelijkse actualiteit (Iran,<br />

Noord-Korea, India/Pakistan, Israël) is.<br />

Die ernstige stof houdt ons bezig, net als<br />

het Israelisch-Palestijns conflict. Na de<br />

vrolijke tragikomedie (met trekjes van een<br />

operette) over Nixons bezoek aan China, zijn<br />

de opera’s van Adams inhoudelijk grimmiger<br />

geworden en muzikaal dramatischer. Zeker<br />

in Doctor Atomic is het klankmateriaal met<br />

een expressionistische kracht geladen die<br />

ver af staat van de minimale stijl van waaruit<br />

Adams eind jaren zeventig vertrok.<br />

Typisch Amerikaans<br />

<strong>De</strong> naam John Adams is door en door<br />

Amerikaans. <strong>De</strong> componist heeft hem<br />

gemeen met de tweede president van de<br />

V.S. – van wie hij overigens geen nazaat is.<br />

Zijn muzikale antecedenten zijn eveneens<br />

typisch Amerikaans: zijn grootvader was<br />

eigenaar van een danszaal in New Hampshire,<br />

waar veel van de vermaarde bigbands<br />

optraden; zijn vader leidde een swingband<br />

en zijn moeder was zangeres. Adams, die<br />

werd geboren in 1947, heeft zijn schatplichtigheid<br />

aan de Amerikaanse populaire<br />

muziek nooit onder stoelen of banken<br />

gestoken, maar ook de gevolgen van het<br />

feit dat hij op tienjarige leeftijd een platenspeler<br />

cadeau kreeg en enkele opnamen<br />

van Mozart, zouden niet uitblijven.<br />

26<br />

27<br />

Zo introduceerde in 1988 het programmaboek<br />

voor Nixon in China de hier ten<br />

lande nog nauwelijks gespeelde componist.<br />

Behalve die ene opera – waar hij op slag<br />

wereldfaam mee verwierf – had Adams ook<br />

al een aardig oeuvre aan werken voor orkest<br />

(deels met koor) en voor pianosolo bij elkaar<br />

geschreven. Als zijn naam genoemd werd,<br />

dan altijd in combinatie met die van Terry<br />

Riley, Steve Reich en Philip Glass, beter<br />

bekend als de ‘minimal composers’.<br />

Het minimalisme vormt de grondslag voor<br />

een brede beweging in het Amerikaanse<br />

componeren. Die beweging vindt haar oorsprong<br />

in de ideeën die jonge muziekmakers<br />

als La Monte Young en de drie hierboven<br />

genoemde mannen (allemaal geboren rond<br />

1935) ontwikkelden in de jaren zestig, begin<br />

zeventig. In hun muziek stelden zij ritmische<br />

continuïteit voorop, evenals beperking van<br />

de melodische en harmonische mogelijkheden.<br />

Zij lieten hun composities groeien<br />

door middel van langzame, zich steeds herhalende<br />

muzikale patronen, waarin ritmische<br />

accenten en harmonische structuren<br />

bijna onmerkbaar verschuiven. <strong>De</strong>ze stijl<br />

kreeg de term ‘minimalisme’ opgeplakt.<br />

Another Look at Harmony noemde Philip<br />

Glass zo’n werkstuk in 1975.<br />

<strong>De</strong> intuïtie van de vrije geest, het simplisme<br />

van de volksmuziek, de meditatieve<br />

golfslag van oosterse religieuze muziek,<br />

maar ook de energie van de Amerikaanse<br />

popmuziek, zorgden voor die andere kijk op<br />

harmonie. Die week sterk af van de rationele,<br />

aan allerlei wetten gebonden muziek die<br />

de toenmalige West-Europese avant-garde<br />

produceerde.<br />

Rock & drugs<br />

<strong>De</strong>ze nieuwe Amerikaanse stijl was nog<br />

een onbekend fenomeen voor de componerende<br />

teenager toen hij zich aanmeldde bij<br />

de Harvard Universiteit voor Muziekstudies.<br />

Want zijn doel was: componist te worden.<br />

‘Het was een turbulente tijd toen ik mij als<br />

twintigjarige in 1967 inschreef voor het conservatorium.<br />

<strong>De</strong> studentenwereld roerde<br />

zich politiek en maatschappelijk. <strong>De</strong> rock<br />

en de jazz en de drugs drukten er een flink<br />

stempel op,’ zo memoreerde Adams in een<br />

interview eind jaren negentig. ‘Ik vond die<br />

voor mij nieuwe, spontane rockmuziek met<br />

zijn wilde, onvoorspelbare en zinnelijke<br />

karaktertrekken heerlijk. Tegelijkertijd<br />

werd ik in de colleges geconfronteerd met<br />

de geheiligde muziek van Schönberg en<br />

Webern, en hun seriële navolgers: streng,<br />

pseudo-wetenschappelijk, rationalistisch.’<br />

‘Hoe moest ik in mijn componeren die<br />

twee volkomen aan elkaar tegengestelde<br />

werelden samenbrengen? Toen ik later kennismaakte<br />

met de uitgangspunten van het<br />

minimalisme, voelde ik grond onder mijn<br />

voeten als beginnend componist en kon ik<br />

mijn persoonlijke muziektaal ontwikkelen.<br />

Maar toen was ik al dertig jaar.’<br />

Belangrijk in die ontwikkeling was zijn<br />

verhuizing naar San Francisco. Hij werd er<br />

leider van de afdeling voor nieuwe muziek<br />

aan het conservatorium en maakte er kennis<br />

met het werk van Steve Reich. Adams raakte<br />

geboeid door de regelmatige ritmische voortgang<br />

in combinatie met geraffineerde verschuivingen<br />

van de accenten, en zich herhalende<br />

harmonische patronen die uitmonden<br />

in klankgolven. Hij verwerkte die indrukken<br />

in twee pianowerken. Met name in het bijna<br />

25 minuten durende Phrygian Gates uit 1977/<br />

78 demonstreert hij zijn krachtig bruisende<br />

creativiteit. <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> pianist Ralph<br />

van Raat heeft dit werk en de andere pianomuziek<br />

onlangs voortreffelijk op cd gezet.<br />

Naar het orkest<br />

Adams bleef echter niet hangen in de slagwerkachtige<br />

componeerstijl van zijn voorbeeld<br />

Reich, die vooral werkt met een eigen<br />

ensemble van klinkend slagwerk zoals xylofoons<br />

en metallofoons). Hij maakte in 1977<br />

al een opzet voor een compositie met strijkers,<br />

die in 1983 haar voltooiing vond als<br />

Shaker Loops. Het idee om de veel uitgebreider<br />

mogelijkheden van het symfonieorkest<br />

te benutten, kreeg volop de ruimte toen de<br />

<strong>Nederlandse</strong> chef-dirigent van het San Francisco<br />

Orkest, Edo de Waart, hem uitnodigde<br />

adviseur te worden voor nieuwe muziek en<br />

hem tevens een opdracht bezorgde.<br />

Dat werd Harmonium voor groot orkest<br />

en koor. In dit omvangrijke werk (eerste<br />

deel bijna 11 minuten, tweede deel 22 minuten)<br />

gebruikte hij voor het eerst tekst, onder<br />

anderen van de zeventiende-eeuwse Engelse<br />

dichter John Donne, van wie ook poëzie verwerkt<br />

is in Doctor Atomic. Het is juist de<br />

combinatie met teksten die aan de componeerstijl<br />

van Adams zin en betekenis geeft.<br />

Want hoe indrukwekkend de klankgolven<br />

ook zijn in het pianowerk Phrygian Gates,<br />

toch blijf je als luisteraar onbevredigd doordat<br />

een dramatisch-inhoudelijke structuur<br />

ontbreekt. Adams maakt hier voortdurend<br />

grootse, retorische gebaren, maar je krijgt<br />

niets in handen.<br />

In het kloeke orkestwerk Harmonielehre<br />

uit 1985 (ook besteld door het San Francisco<br />

Orkest en bij de wereldpremière gedirigeerd<br />

door Edo de Waart) wist hij evenwel zijn<br />

muzikale gedachten in een bindende constructie<br />

te ordenen. Het is een weergaloos<br />

werk dat door het Nederlands Philharmonisch<br />

Orkest onder leiding van Yakov Kreizberg<br />

vorig jaar mei met virtuoos elan werd uitgevoerd<br />

in het Amsterdamse Concertgebouw.<br />

Logische stap<br />

Het was eigenlijk niet meer dan logisch<br />

dat Adams naar een opera zou overstappen<br />

gezien zijn gevoeligheid voor zanglijnen in<br />

zijn koorwerk, het vermogen om in grote<br />

eenheden te denken en de groeiende beeldende<br />

kracht in zijn muziek. Adams slaagde<br />

er in om de uitgangspunten van het minimalisme<br />

zodanig te combineren met de kleurmogelijkheden<br />

van het orkest en met de<br />

invloeden van zowel de jazz als de popmuziek<br />

dat hij zijn eigen maximalisme ontwikkelde.<br />

Daarom sloeg Nixon in China (ook<br />

door Edo de Waart ten doop gehouden) aan<br />

bij een breed publiek.<br />

Opvallend is het grote aandeel van het<br />

koor in alle drie de opera’s; de werken ope-<br />

Scène uit Nixon in China (Foto: Jaap Pieper)<br />

nen zelfs met indrukwekkende koorzang.<br />

Adams en zijn librettisten sluiten er mee<br />

aan bij de stijl van de romantische opera,<br />

vooral die van de Franse grand opéra, een<br />

indruk die versterkt wordt door de ruime<br />

toevoeging van dansers in de regie van<br />

Peter Sellars. Hij onderhoudt met de componist<br />

al ruim twintig jaar een stevige artistieke<br />

band.<br />

In alle drie de opera’s wordt het dramatisch<br />

hart gevormd door een echtpaar.<br />

Richard en Pat Nixon zijn van begin tot eind<br />

zelfs onafscheidelijk. Leon Klinghoffer en<br />

diens vrouw Marilyn komen weliswaar pas<br />

in het tweede bedrijf apart in beeld tijdens<br />

afzonderlijke scènes, maar hun aanwezigheid<br />

als Joodse passagiers staat als een<br />

boog over het drama. In het geval van Doctor<br />

Atomic belichamen Robert Oppenheimer en<br />

zijn vrouw Kitty tegengestelde gedachten en<br />

emoties (zie hierover het artikel van Sibylle<br />

Wijffels). Hun rollen zijn muzikaal het meest<br />

uitgesproken; de mezzosopraanpartij voor<br />

Kitty kent zelfs coloraturen. In Doctor<br />

Atomic heeft John Adams dan ook de verste<br />

stappen gezet. Qua muziektaal is hij in het<br />

grenzenloze terrein van het expressionisme<br />

beland. Hij mengt virtuoos elektronica met<br />

orkestklanken, bouwt spannende polyfone<br />

passages op, weeft kleuren van contrasterende<br />

instrumenten door de vocale partijen,<br />

en laat blijken dat hij de operacultuur van<br />

Puccini tot Sjostakovitsj in zich heeft opgezogen.<br />

<strong>De</strong> conclusie kan luiden dat John<br />

Adams in dertig jaar tijd de Amerikaanse<br />

muziek een spraakmakend aanzien heeft<br />

gegeven.


DNOatoom2ODEON.indd 1 27-04-2007 14:50:53<br />

v r i e n d e n va n<br />

d e n e d e r l a n d s e o p e r a<br />

<strong>De</strong> vereniging organiseert tal van activiteiten, w.o. lezingen, literaire<br />

avonden, operafilmavonden, openbare repetities, masterclasses<br />

en eendaagse reizen naar operahuizen in Luik, Münster, Duisburg,<br />

Düsseldorf, Essen en Dortmund. Bovendien worden jaarlijks een of<br />

twee meerdaagse reizen georganiseerd.<br />

Naast inschrijving op het speciale Vriendenabonnement bij DNO<br />

hebben de leden de mogelijkheid tot (beperkte) vóórreservering van<br />

losse plaatskaarten. <strong>De</strong> Kerstmatinee is traditioneel een Vriendenvoorstelling.<br />

Vijfmaal per seizoen komt het Vriendenbulletin uit, een tijdschrift<br />

met verenigings­ en operanieuws.<br />

Wilt u zich aansluiten bij de Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />

schrijf, bel of mail naar nevenstaand adres.<br />

f o t o j a a r b o e k d n o s e i z o e n 2 0 0 5 - 2 0 0 6<br />

Het fotojaarboek 2005­2006 DNO is verkrijgbaar aan de Vriendenbalie.<br />

Prijs 15,­.<br />

f i d e l i o , j o n g e v r i e n d e n v a n<br />

d e n e d e r l a n d s e o p e r a<br />

Jonge mensen (t/m 28 jaar) kunnen lid worden van Fidelio, dé vereniging<br />

voor jonge <strong>Opera</strong>fans. Voor deze groep leden worden speciale<br />

activiteiten georganiseerd, terwijl ook alle activiteiten en voordelen<br />

van de Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> voor hen<br />

openstaan.<br />

Speciaal voor Fidelio­leden stelt <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> Jonge<br />

<strong>Opera</strong>fan­abonnementen samen, waarbij een aanzienlijke korting<br />

wordt gegeven. fidelio@dno.nl<br />

c o n t r i b u t i e m i v 1 s e p t 2 0 0 7<br />

Individueel lidmaatschap 30,­<br />

Gezinslidmaatschap (2 pers.) 55,­<br />

Donateur (minimaal) 75,­<br />

Jonge Vrienden (t/m 28) 15,­<br />

Aanmelding door overmaking van het bedrag op giro 32.500<br />

of bank 43.40.57.207 t.n.v. Vrienden van de <strong>Opera</strong> te Amsterdam,<br />

o.v.v. ‘nieuw lidmaatschap’.<br />

Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

Waterlooplein 22 1011 PG Amsterdam<br />

telefoon 020 551 8282 (ma, di en do 9.00 tot 13.00 uur)<br />

e­mail vrienden@dno.nl<br />

www.vriendenvdopera.demon.nl<br />

Doron Nagan<br />

<strong>De</strong> feiten voor zichzelf<br />

laten spreken<br />

Laaiend enthousiast waren ze in San Francisco na de wereldpremière van Doctor Atomic in oktober 2005.<br />

‘Ja, zelfs de complete kritische muziekpers,’ zegt de Canadese bariton Gerald Finley (47), eerder bij<br />

<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> opera te gast als <strong>De</strong>metrius in A Midsummer Night’s Dream en als graaf Almaviva van<br />

Le nozze di Figaro. Hij zong in San Francisco, en nu ook in Amsterdam, de hoofdrol van de atoombommaker<br />

J. Robert Oppenheimer.<br />

‘Nee,’ zegt Finley, ‘van enige controverse<br />

was geen sprake. Misschien omdat componist<br />

John Adams en librettist/regisseur<br />

Peter Sellars met hun steevast politiek<br />

geëngageerde opera’s inmiddels tot het<br />

(muzikale) establishment behoren,’ oppert<br />

de zanger. ‘Of misschien omdat de makers<br />

uiteindelijk gekozen hebben voor maar een<br />

korte episode uit Oppenheimers leven, terwijl<br />

ze aanvankelijk zijn gehele leven zouden<br />

verklanken, met alle gevoelige politieke ontwikkelingen<br />

van na de Tweede Wereldoorlog.’<br />

Toch blijft er genoeg stof tot nadenken<br />

over in deze opera – over geweten en het<br />

gemis ervan, over macht en machtsmisbruik,<br />

over de zelfdestructieve mens. ‘Daarom is<br />

het personage van Oppenheimer juist zo<br />

effectief,’ zegt Finley. ‘<strong>De</strong> opera laat zien<br />

hoe de geestdrift voor de bom niet opweegt<br />

tegen het destructieve van diezelfde bom.<br />

Maar toch denk ik dat John en Peter besloten<br />

geen commentaar op het onderwerp te<br />

leveren, omdat ze niet precies wisten hoe.<br />

Ze laten de feiten over de verwoestende<br />

kracht, zoals we die nu achteraf kennen,<br />

voor zichzelf spreken.’<br />

Het is voor het eerst dat Finley in een<br />

opera van Adams op het podium staat.<br />

Enkele jaren geleden had hij weliswaar<br />

Chou En-lai zullen zingen in Adams’ Nixon<br />

in China, een productie waarmee English<br />

National <strong>Opera</strong> haar gerenoveerde thuisbasis,<br />

het Londense Coliseum, zou openen.<br />

Door vertraging in de bouw ging dit echter<br />

niet door, terwijl Finley, naar eigen zeggen,<br />

zes weken lang ‘als een gek’ had staan repeteren.<br />

‘Wat ik speciaal waardeer in Johns<br />

muziek, is hoe hij de poëzie van het libretto<br />

benadrukt. <strong>De</strong>ze poëzie uit zich bijvoorbeeld<br />

in lange melodielijnen. Om het ook nog spannend<br />

te maken, legt hij er ritmische accenten<br />

onder in het orkest, zodat de stem zogezegd<br />

op een ritmische basis rijdt.’<br />

Lyrische kracht<br />

<strong>De</strong> Canadese bariton vindt Adams’ parti-<br />

tuur van Doctor Atomic bijzonder beschrijvend:<br />

‘Veel koper, dichtgeplamuurde harmonieën<br />

en veel stevig slagwerk voor alles<br />

wat aan het nucleaire refereert, en tegelijkertijd,<br />

als het ware om aan de radioactiviteit<br />

te ontsnappen, stralende muziek in de<br />

hoge strijkers en blazers. En dan de ritmische<br />

kracht van het werk. Vergeet niet dat<br />

de rockmuziek een deel van Adams muzikale<br />

achtergrond is. Daarom heeft zijn muziek<br />

zo’n enorme drive. Nikolaus Harnoncourt<br />

zei eens tegen mij: “hedendaagse componisten<br />

zullen pas componisten zijn wanneer<br />

zij weten hoe ze dansmuziek moeten schrijven”.<br />

Het element van dans zit zeker in<br />

29<br />

Doctor Atomic, de enorme kracht van de<br />

percussie verleent de muziek een bijna<br />

Stravinsky-achtige dramatiek.’<br />

Een hoogtepunt in de opera vindt Finley<br />

zijn grote solo aan het slot van het eerste<br />

bedrijf, een monoloog gebaseerd op het<br />

zeventiende-eeuwse gedicht van John<br />

Donne, ‘Batter my Heart’. ‘Nooit eerder heb<br />

ik in Johns muziek een mannelijke zanger<br />

zo’n lyrische kracht toebedeeld zien krijgen,’<br />

zegt Finley. ‘Hij heeft in het verleden wel<br />

zeer gepassioneerde muziek geschreven,<br />

maar altijd voor vrouwen.’<br />

Spirituele reis<br />

Finley heeft de afgelopen jaren vaker meegewerkt<br />

aan (wereld)premières van nieuwe<br />

opera’s: The Fantastic Mr. Fox van Tobias<br />

Picker (Los Angeles, 1998/99), Mark Anthony<br />

Turnages Silver Tassie (Londen, 2000), L’amour<br />

de loin van Kaija Saariaho (Santa Fe, 2002)<br />

en nu dus Doctor Atomic. Wat voor hem de<br />

criteria zijn om een rol in een nieuwe opera<br />

aan te nemen? Allereerst de reputatie van<br />

de componist, zegt de bariton. ‘<strong>De</strong> reputatie<br />

is een goede indicatie voor de integriteit<br />

van het werk. Dan is er natuurlijk de vraag<br />

of het onderwerp mij interesseert. Datzelfde<br />

geldt voor het karakter dat ik moet zingen.<br />

Dat karakter moet iets van een conflict<br />

tonen, een soort spirituele reis doormaken.’<br />

‘Verder acht ik het van belang dat een<br />

nieuwe rol geen extremen in het stembereik<br />

heeft. Ik vind het geen probleem om het<br />

gehele bereik van mijn stem te gebruiken.<br />

Maar dit mag tijdens een uitvoering nooit<br />

als een strijd overkomen. Het is ook van het<br />

grootste belang dat de partij een lyrisch element<br />

kent. Melodie is voor mij nog steeds<br />

heel belangrijk in nieuwe muziek, en maakt<br />

het leren van een partij ook veel gemakkelijker.<br />

En laten we eerlijk zijn, melodische<br />

Gerald Finley in Doctor Atomic, San Francisco <strong>Opera</strong>, 2005<br />

(Foto: Terrence McCarthy)<br />

muziek is ook prettiger voor het publiek.<br />

Een partituur hoeft niet per se tonaal te zijn,<br />

maar zij moet wel een bepaalde zangerige<br />

kwaliteit bezitten om het betreffende karakter<br />

te kunnen uitbeelden. Zo’n melodische<br />

kwaliteit helpt mij en de luisteraar de emotionele<br />

hoogte- en dieptepunten van een<br />

personage te begrijpen.’<br />

Boekdelen<br />

In de rol van Oppenheimer trof Finley wel<br />

degelijk de noodzakelijke lyriek en melodie.<br />

Maar er was meer. ‘In mijn jeugd wilde ook ik<br />

wetenschapper worden, een carrière maken<br />

als wiskundige of natuurkundige. Muziek zou<br />

mijn passie en niet mijn werk zijn. Zo voel ik<br />

een zekere affiniteit met de figuur van Oppenheimer.<br />

Hij was verder een zeer complexe<br />

man, iemand die naast, en misschien juist<br />

door zijn wetenschappelijke genialiteit, een<br />

poëtisch en gepassioneerd leven had. Ook<br />

deze gepassioneerdheid komt in de opera<br />

naar voren, zoals zijn relatie tot zijn vrouw<br />

Kitty en tot andere vrouwen, zijn spirituele<br />

zoektocht, zijn liefde voor Franse romantische<br />

poëzie. En deze complexiteit maakt de<br />

rol dan ook interessant.’<br />

Doctor Atomic mag dan geen controversiële<br />

opera zijn, omdat de makers de gebeurtenissen<br />

voor zichzelf laten spreken, maar<br />

juist daardoor spreekt het sterke slot boekdelen.<br />

‘<strong>De</strong> opera eindigt – heel eenvoudig<br />

maar wel zeer krachtig en indrukwekkend<br />

– met Japans sprekende stemmen, zonder<br />

muziek,’ zegt Finley. ‘Hiermee maken de<br />

makers duidelijk waartoe dit alles heeft<br />

geleid en nog zal leiden.’


Algemene informatie<br />

Verkoop kaarten<br />

Precies drie maanden vóór de première<br />

van een productie gaan alle voorstellingen<br />

daarvan in de verkoop.<br />

<strong>start</strong> losse kaartverkoop 2007-2008<br />

L’Orfeo do 31 mei 07<br />

L’incoronazione di Poppea do 31 mei 07<br />

Il ritorno d’Ulisse in patria do 31 mei 07<br />

Madrigalen do 31 mei 07<br />

Lucia di Lammermoor wo 1 aug 07<br />

Daphne wo 29 aug 07<br />

Castor et Pollux do 18 okt 07<br />

Die Entführung aus dem Serail ma 5 nov 07<br />

Giulio Cesare vr 16 nov 07<br />

Kát’a Kabanová ma 3 dec 07<br />

Un ballo in maschera do 10 jan 08<br />

Tristan und Isolde wo 6 feb 08<br />

Saint François d’Assise za 1 mrt 08<br />

La Commedia n.t.b. 08<br />

U kunt kaarten kopen:<br />

– bij het Kassa-bespreekbureau van<br />

Het Muziektheater: Amstel 3, Amsterdam,<br />

020-625 5455. Het Kassa-bespreekbureau<br />

is geopend van maandag t/m zaterdag vanaf<br />

10.00 uur tot aanvang voorstelling; op zon-<br />

en feestdagen vanaf 11.30 uur tot 14.30 uur,<br />

indien avondvoorstelling tot aanvang voorstelling;<br />

op dagen zonder voorstelling<br />

of met alleen een matinee 10.00-18.00 uur;<br />

– bij de AUB Ticketshop op het Leidseplein,<br />

bij de meeste landelijke VVV-Theaterbespreekbureaus<br />

en bij het Amsterdams Uit-<br />

buro: 0900-0191 (zeven dagen per week van<br />

9.00-20.00 uur, 0,40 per minuut). Bij deze<br />

verkooppunten betaalt u een toeslag;<br />

– online reserveren: via www.dno.nl.<br />

Betalen van uw kaarten<br />

Betalen aan de kassa kan contant of met<br />

een creditcard (Visa, Eurocard, AmEx), pinpas<br />

of chipknip, met de Theater- en Concertbon<br />

en met CKV-vouchers. Bij telefonische<br />

reservering kunt u betalen met een creditcard.<br />

Na ontvangst van betaling worden de kaarten<br />

Colofon<br />

O<strong>De</strong>On<br />

Tijdschrift van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

<strong>Odeon</strong> is het Oudgriekse woord voor een aan<br />

muziek en poëzie gewijd gebouw.<br />

In de zestiende eeuw ontstond uit de combi­<br />

natie van muziek en poëzie het genre opera,<br />

eind twintigste eeuw het muziektheater zoals<br />

wij het vandaag de dag trachten vorm te geven.<br />

Nummer <strong>65</strong> mei 2007<br />

ISBN: 0926 - 0684<br />

Oplage 25.000 exemplaren<br />

<strong>Odeon</strong> is een uitgave van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

Afdeling Communicatie<br />

Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam.<br />

telefoon 020 - 551 8922<br />

fax 020 - 551 8311<br />

e-mail info@dno.nl<br />

advertenties 020 - 644 2233 / 2263 (fax)<br />

abonnementen 020 - 551 8922<br />

internet www.dno.nl<br />

30<br />

toegestuurd, waarvoor per plaatskaart 1,75<br />

administratie- en portokosten in rekening<br />

worden gebracht. Wanneer u telefonisch<br />

reserveert, kunt u uw kaarten ook bij het<br />

Kassa-bespreekbureau betalen en afhalen.<br />

Dit dient binnen één week na uw telefonische<br />

reservering te gebeuren. Reserveert u binnen<br />

een week vóór de voorstellingsdatum, dan<br />

dient u de kaarten tot uiterlijk 45 minuten vóór<br />

aanvang van de voorstelling af te halen en te<br />

betalen. Haalt u uw kaarten niet tijdig af, dan<br />

loopt u het risico dat uw reservering vervalt.<br />

Prijzen losse kaarten<br />

Seizoen 2006-2007<br />

Het Muziektheater Amsterdam<br />

première CJP/<strong>65</strong>+/ gewone CJP/<strong>65</strong>+/<br />

Stadspas voorstelling Stadspas<br />

1ste rang 100,00 80,00 85,00 70,00<br />

2de rang 75,00 60,00 <strong>65</strong>,00 50,00<br />

3de rang 50,00 40,00 45,00 35,00<br />

4de rang 35,00 30,00 35,00 30,00<br />

5de rang 33,00 27,00 27,00 22,50<br />

6de rang 25,00 20,00 25,00 20,00<br />

7de rang 20,00 17,50 20,00 17,50<br />

Wagner Dream<br />

Zuiveringshal Oost<br />

Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam<br />

gewone CJP/<strong>65</strong>+/<br />

voorstelling Stadspas<br />

Geen rangen 35,00 20,00<br />

Uitverkocht?<br />

Het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater<br />

hanteert bij uitverkochte voorstellingen<br />

een volgnummersysteem. Vanaf een<br />

uur vóór aanvang van een voorstelling kunt<br />

u per persoon één volgnummer afhalen bij<br />

het Kassa-bespreekbureau. Van af een halfuur<br />

vóór aanvang worden gereserveerde maar<br />

niet afgehaalde kaarten te koop aangeboden<br />

aan houders van een volgnummer. Per volgnummer<br />

kunt u maximaal twee kaarten voor<br />

de betreffende voorstelling kopen. Bij voor-<br />

Hoofdredactie<br />

Marc N. Chahin<br />

Eindredactie<br />

Frits Vliegenthart<br />

Redactionele bijdragen<br />

Kees Arntzen, Klaus Bertisch, Bart Boone,<br />

Marianne Broeder, Floris Don, Michiel<br />

Jongejan, Martin Kušej, Doron Nagan,<br />

Jacqueline Oskamp, Franz Straatman en<br />

Sybille Wijffels<br />

Basisontwerp en lay-out<br />

Lex Reitsma<br />

mmv Leon Bloemendaal<br />

Productie<br />

Hans Hijmering<br />

Advertenties<br />

Afdeling Communicatie<br />

T 020 - 551 8922<br />

E odeon@dno.nl<br />

Lithografie<br />

Media Traffic Press, Amsterdam<br />

stellingen van DNO worden bij volgnummerverkoop<br />

alle eerste- en tweederangskaar-<br />

ten verkocht voor respectievelijk tweede- en<br />

derderangsprijzen. Op deze verlaagde prijzen<br />

is CJP/ <strong>65</strong>+/Stadspas-korting niet<br />

van toepassing.<br />

Boventiteling<br />

In principe worden alle voorstellingen van<br />

DNO Nederlands boventiteld. Het kan echter<br />

vóórkomen dat de boventiteling als gevolg<br />

van de enscenering vanaf sommige plaatsen<br />

slechts gedeeltelijk of helemaal niet zichtbaar<br />

is. Een beperkt aantal plaatsen biedt nooit<br />

zicht op de boventiteling. Dit zijn de kaarten<br />

in de 4de en 6de rang. Wilt u verzekerd zijn van<br />

een plaats met zicht op de boventiteling, informeert<br />

u dan bij het Kassa-bespreekbureau,<br />

voordat u uw kaarten koopt.<br />

Openbaar vervoer<br />

Het Muziektheater is uitstekend bereikbaar<br />

met het openbaar vervoer. Vanaf Amsterdam<br />

Centraal Station of Amsterdam Amstel<br />

brengen de metro’s 53 en 54 en de sneltram<br />

51 u in een paar minuten naar de halte Waterlooplein.<br />

Ook tram 9 gaat vanaf het Centraal<br />

Station rechtstreeks naar Het Muziektheater.<br />

Parkeren bij Het Muziektheater<br />

Onder Het Muziektheater bevindt zich de<br />

parkeergarage ‘Het Muziektheater’. <strong>De</strong>ze is<br />

echter niet exclusief voor onze bezoekers en<br />

is vaak al vroeg vol. Voor informatie kunt u<br />

zich wenden tot Parkeergebouwen Amsterdam,<br />

020-563 2911. Andere parkeergarages in<br />

de buurt zijn: ‘Waterlooplein’ aan de Valkenburgerstraat<br />

en ‘Markenhoven’ tegenover<br />

politiebureau IJtunnel. Voor informatie over<br />

het reserveren van een parkeerplaats kunt u<br />

bellen met de Parkeer Reserveer Lijn: 0900-<br />

202 2002 ( 0,45 per minuut). Een andere moge-<br />

lijkheid is uw auto te parkeren bij het Transferium<br />

van de Amsterdam ArenA (inlichtingen:<br />

020-400 1721) en vervolgens gebruik te<br />

maken van het openbaar vervoer of een taxi.<br />

Omslag<br />

Beeld affiche Wagner Dream (Foto: Lex Reitsma)<br />

Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aan-<br />

spraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact<br />

op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave<br />

mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar<br />

gemaakt zonder voorafgaande toestemming van<br />

de uitgever.<br />

Abonnementen<br />

Abonnementhouders van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

krijgen <strong>Odeon</strong> gratis thuisgestuurd. Wilt u <strong>Odeon</strong><br />

ook ontvangen? Voor 14,- ontvangt u alle vier<br />

nummers van het betreffende seizoen thuis.<br />

Losse nummers kosten 3,50 incl. porto per stuk.<br />

Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats<br />

op per (brief)kaart, e-mail of telefonisch. Zie linkerkolom.<br />

Voor abonnees buiten Nederland: gelieve contact<br />

op te nemen met de Afdeling Communicatie:<br />

+ 31 20 551 89 22.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!