02.09.2013 Views

Onderzoeksrapport - Voeding Nu

Onderzoeksrapport - Voeding Nu

Onderzoeksrapport - Voeding Nu

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Onderzoeksrapport</strong><br />

De associatie tussen<br />

metforminegebruik en de<br />

vitamine B12- en foliumzuurstatus<br />

Annaleen Koole<br />

Desiree Lucassen<br />

Annemarthe Wijnen<br />

Dit is geen officiële publicatie van Wageningen University & Research Centre (WUR)


<strong>Onderzoeksrapport</strong><br />

De associatie tussen metforminegebruik en de<br />

vitamine B12- en foliumzuurstatus<br />

Opleiding: <strong>Voeding</strong> en Diëtetiek<br />

Opdrachtgever: Wageningen University & Research Centre (WUR)<br />

Begeleiding WUR: Janneke van Wijngaarden<br />

Paulette in ’t Veld<br />

Corine Perenboom<br />

Junioradviseurs: Desiree Lucassen<br />

Annemarthe Wijnen<br />

Annaleen Koole<br />

Senioradviseur: Susanne Leij<br />

Plaats/datum: Wageningen, juni 2011


Voorwoord<br />

Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van de onderwijseenheid “Toegepast Onderzoek &<br />

Health Promotion”, het onderzoeksrapport is onderdeel van een afstudeeronderzoek uitgevoerd aan de<br />

WUR. Dit onderzoeksrapport is geschreven door drie vierdejaars studenten van de opleiding <strong>Voeding</strong> &<br />

Diëtetiek aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.<br />

Het rapport is informatief. Het is bestemd voor de WUR en dan specifiek de werknemers van de B-PROOF<br />

studie. Daarnaast dient het als onderbouwing voor de interventie die op basis van de uitkomsten van dit<br />

onderzoek opgesteld zal worden. Verder is dit rapport bestemd voor iedereen die zich wil verdiepen in de<br />

relatie tussen vitamine B12, foliumzuur en metformine.<br />

Wij willen als eerste onze begeleidsters Janneke van Wijngaarden, Paulette in ’t Veld en Corine<br />

Perenboom van de WUR bedanken voor de gegeven begeleiding gedurende ons afstudeeronderzoek.<br />

Tevens gaat onze dank uit naar onze senioradviseur Susanne Leij voor haar begeleiding gedurende ons<br />

afstudeeronderzoek en naar de vakdocenten die ons tijdens de ondersteunende workshops hebben<br />

voorzien van de nodige kennis en informatie. Als laatste willen wij alle deelnemers van de B-PROOF<br />

bedanken omdat wij hun data hebben mogen gebruiken en omdat ze zo geduldig al onze vragen<br />

beantwoord hebben.<br />

Wageningen, juni 2011


Inhoudsopgave<br />

Samenvatting Blz. 5<br />

Verklarende woordenlijst Blz. 7<br />

Inleiding Blz. 9<br />

Deel I Literatuuronderzoek over vitamine B12 en foliumzuur Blz. 10<br />

1 Aanleiding Blz. 11<br />

2 Methoden en technieken Blz. 12<br />

2.1 Zoekmethoden Blz. 12<br />

3 Resultaten literatuuronderzoek Blz. 13<br />

3.1 Vitamine B12 Blz. 13<br />

3.1.1 Chemische structuur Blz. 13<br />

3.1.2 Metabolisme Blz. 14<br />

3.1.3 Functies Blz. 14<br />

3.1.4 Bronnen Blz. 14<br />

3.2 Foliumzuur Blz. 14<br />

3.2.1 Chemische structuur Blz. 14<br />

3.2.2 Metabolisme Blz. 14<br />

3.2.3 Functies Blz. 16<br />

3.2.4 Bronnen Blz. 16<br />

3.3 Prevalenties van deficiënties Blz. 17<br />

3.3.1 Vitamine B12 Blz. 17<br />

3.3.2 Foliumzuur Blz. 17<br />

3.4 Oorzaken van deficiënties Blz. 18<br />

3.4.1 Meest beïnvloedbare oorzaak voor de diëtist Blz.18<br />

3.5 Gevolgen van deficiënties Blz. 19<br />

3.6 Functionele indicatoren Blz. 19<br />

3.6.1 Homocysteïne Blz. 19<br />

3.6.1.1 Gevolgen van verhoogde homocysteïne Blz. 21<br />

3.6.2 Methylmalonzuur Blz. 21<br />

3.7 Diagnosticering Blz. 22<br />

3.7.1 Bepaling van de vitamine B12 status Blz. 22<br />

3.7.2 Bepaling van de foliumzuurstatus Blz. 24<br />

4 Conclusie Blz. 26<br />

Deel II Onderzoek naar metforminegebruik en vitamine B12- en foliumzuurstatus Blz. 27<br />

1 Aanleiding Blz. 28<br />

2 Methoden en technieken Blz. 30<br />

2.1 B-PROOF studie Blz. 30<br />

2.2 Onderzoeksvraag 1 Blz. 30


2.2.1 Populatie Blz. 30<br />

2.2.2 Dataverzameling Blz. 31<br />

2.2.3 Laboratoriumanalyse Blz. 31<br />

2.2.4 Statistische analyse Blz. 31<br />

2.3 Onderzoeksvraag 2 Blz. 32<br />

2.3.1 Populatie Blz. 32<br />

2.3.2 Dataverzameling Blz. 32<br />

2.3.3 Statistische analyse Blz. 32<br />

3 Resultaten Blz. 34<br />

3.1 Algemene Resultaten Blz. 34<br />

3.2 Resultaten onderzoeksvraag 1 Blz. 34<br />

3.2.1 Vergelijking homocysteïnewaarden Blz. 34<br />

3.2.2 Relatie calciuminname en het homocysteïnegehalte Blz. 34<br />

3.3 Resultaten onderzoeksvraag 2 Blz. 35<br />

3.3.1 Vergelijking inname met de ADH en VCP Blz. 35<br />

3.3.2 Vergelijking inname tussen metformine- en controlegroep Blz. 36<br />

4 Discussie Blz. 37<br />

4.1 Interpretatie van de resultaten Blz. 37<br />

4.1.1 Onderzoeksvraag 1 Blz. 37<br />

4.1.2 Onderzoeksvraag 2 Blz. 37<br />

4.2 Onderzoeksopzet Blz. 38<br />

4.2.1 Onderzoekspopulatie Blz. 38<br />

4.2.2 Dataverzameling Blz. 38<br />

4.2.3 Statistische analyse Blz. 38<br />

4.3 Aanbevelingen Blz. 38<br />

4.4 Conclusie Blz. 39<br />

Referenties Blz. 40<br />

Bijlagen Blz. 44


Samenvatting<br />

In het literatuuronderzoek zijn het metabolisme en functies van vitamine B12 en foliumzuur uitgediept.<br />

Verder is gekeken naar de diagnosticering en zijn oorzaken en gevolgen van deficiënties van deze<br />

vitaminen beschreven. Vitamine B12 is vooral belangrijk voor een goede werking van het zenuwstelsel en<br />

de aanmaak van rode bloedcellen. De absorptie van vitamine B12 vindt plaats in het laatste deel van het<br />

ileum, met behulp van IF. Ook calcium speelt hierbij een rol. Vervolgens wordt de vitamine door het<br />

bloed naar de cellen getransporteerd via het poortadersysteem. Foliumzuur is een belangrijke cofactor<br />

binnen de opbouw cellen: RNA en DNA, maar ook voor de opbouw en groei van rode en witte<br />

bloedcellen en de opbouw van haem. Ook is het van belang bij de ontwikkeling van het brein en groei van<br />

kinderen. In de voeding komt foliumzuur voor in de vorm van folaat. Het voedingsfolaat wordt in de<br />

darmen verteerd en afgebroken tot kleinere eenheden zodat het makkelijk kan worden geabsorbeerd<br />

door de microvilli in het darmlumen. Vervolgens wordt het afgegeven aan het bloed en door speciale<br />

transporteiwitten geleverd aan lichaamscellen van verschillende organen, waaronder de lever.<br />

Oorzaken van een vitamine B12 deficiëntie liggen voornamelijk in een verminderde absorptie van de<br />

vitamine. Deze malabsorptie kan ontstaan door ouderdom, atrofische gastritis, pernicieuze anemie,<br />

darmdefecten en langdurig medicijngebruik bijvoorbeeld metforminegebruik bij diabetes mellitus type ll.<br />

Oorzaken van een foliumzuurdeficiëntie kunnen liggen bij genetische ziekten, malabsorptie, medicatie<br />

zoals metformine en methotrexaat, een te lage voedingsinname of een verhoogde behoefte. Vitamine<br />

B12- en foliumzuurdeficiënties kunnen ernstige gevolgen met zich meebrengen. Zo kunnen deficiënties<br />

van beide vitaminen leiden tot hart- en vaatziekten, megaloblastaire anemie en een verslechtering van<br />

het cognitief functioneren.<br />

Vitamine B12 deficiënties blijken vooral veel bij ouderen voor te komen. De prevalentie van een vitamine<br />

B12 deficiëntie bij Nederlandse ouderen ligt op 23%. De prevalentie van foliumzuur is minder specifiek, de<br />

prevalentie schommelt tussen de 8-25% voor de gehele volwassen bevolking. De inname van vitamine B12<br />

ligt volgens de VCP hoger dan de ADH. De gemiddelde Nederlander zou dus een goede inname hebben<br />

van vitamine B12. Dit zegt echter niks over de absorptie van de voedingsstoffen. Wanneer 23% van de<br />

ouderen een deficiëntie heeft, maar wel een goede inname, dan is de kans groot dat de absorptie<br />

verminderd is.<br />

Er is tot op heden geen gouden standaard voor het diagnosticeren van een vitamine B12 deficiëntie.<br />

Alleen het bepalen van de vitamine B12 status in het bloed is niet genoeg. Wanneer sprake is van een te<br />

lage of marginale status, kan aanvullend onderzoek worden verricht naar de tHcy en MMA. Er kan vanuit<br />

worden gegaan dat, wanneer de vitamine B12 waarden 100-200 pmol/L zijn, sprake is van een vitamine<br />

B12 deficiëntie als tevens de tHcy en MMA waarden verhoogd zijn. Bij vitamine B12 waarden van


doelgroep diabeten. In het tweede deel van dit rapport wordt hierom de link van metformine met een<br />

vitamine B12- en foliumzuurdeficiëntie verder uitgediept. In verschillende studies is aangetoond dat<br />

langdurig metforminegebruik kan leiden tot vitamine B12 malabsorptie en een vitamine B12 deficiëntie.<br />

Deze deficiëntie wordt vaak niet herkend en heeft mogelijk ernstige gevolgen, zoals megaloblastaire<br />

anemie, hart- en vaatziekten en neurologische afwijkingen. Orale calciumsuppletie zou de malabsorptie<br />

van vitamine B12 kunnen opheffen. In een aantal studies zijn naast verlaagde vitamine B12 concentraties<br />

ook verlaagde foliumzuurconcentraties gevonden. Naar de rol van foliumzuur binnen dit geheel wordt<br />

nog veel onderzoek gedaan.<br />

Binnen het B-PROOF onderzoek, waar dit afstudeeronderzoek is uitgevoerd, nemen een aantal<br />

deelnemers met diabetes mellitus type ll die metformine gebruiken deel. Deze deelnemers zijn allen 65<br />

jaar en ouder. Ouderen hebben een verhoogde kans op het krijgen van nutriëntdeficiënties door<br />

verminderde absorptie van voedingsstoffen. Deze groep is dus dubbel zo kwetsbaar betreft het krijgen<br />

van een vitamine B12-deficiëntie. Daarnaast stijgt het aantal diabeten en daarmee het gebruik van<br />

metformine. De kans dat mensen een vitamine B12-deficiëntie hierdoor ontwikkelen wordt groter. Het is<br />

een actueel probleem waar in de afgelopen jaren ook door de media aandacht aan is geschonken.<br />

Het doel van dit afstudeeronderzoek is onderzoeken of een verband bestaat tussen de inname van<br />

vitamine B12, foliumzuur en calcium en het homocysteïnegehalte in het bloed bij metforminegebruikers.<br />

Verder wordt onderzocht of de inname van deze voedingsstoffen adequaat is en of deze afwijkt van de<br />

totale ouderenpopulatie in Nederland en een groep gezonde ouderen van de B-PROOF (controlegroep).<br />

De deelnemers zijn verdeeld in twee groepen bestaande uit een groep met 31 diabeten die metformine<br />

gebruiken, waarvan 23 mannen. De controlegroep bestaat uit 335 mensen, waarvan 214 mannen. Binnen<br />

het onderzoek zijn een aantal gegevens verzameld waar gebruik van is gemaakt, namelijk<br />

homocysteïnewaarden en gegevens betreft inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium. Deze<br />

waarden werden door middel van FFQ’s bepaald. Deze gegevens zijn met elkaar en met de ADH en VCP<br />

vergeleken in een statistische analyse met het programma PASW, versie 18.0.3.<br />

Er zijn geen significante verschillen gevonden qua inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium van de<br />

controlegroep, de totale ouderenpopulatie in Nederland en de metforminegebruikers binnen de B-<br />

PROOF. De inname van alle groepen was lager dan de norm betreft foliumzuur en calcium. De inname<br />

van vitamine B12 lag boven de norm, behalve bij de mannen van de controlegroep. Het<br />

homocysteïnegehalte van de metforminegebruikers verschilde niet van dat van de controlegroep. Er<br />

werd geen verband gevonden tussen de calciuminname en het homocysteïnegehalte.<br />

De resultaten van dit afstudeeronderzoek laten zien dat in deze onderzoekspopulatie geen associatie is<br />

gevonden tussen metforminegebruik en het homocysteïnegehalte. Ook is in deze populatie geen<br />

associatie gevonden tussen de inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium en het<br />

homocysteïnegehalte. Dit wil echter niet zeggen dat er geen associatie is. Verder onderzoek is dan ook<br />

noodzakelijk.<br />

[6]


Symbolenlijst<br />

In onderstaande lijst is de betekenis te lezen van veel gebruikte symbolen en afkortingen. In het rapport<br />

zelf worden alleen de symbolen en afkortingen gebruikt.<br />

Symbool: Betekenis:<br />

ADH Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid<br />

AI Adequate inname<br />

B-PROOF B-vitaminen voor de preventie van osteoporotische fracturen<br />

BMI Body Mass Index<br />

F F-waarde, variantieratio<br />

FFQ Food Frequency Questionare (voedselfrequentievragenlijst)<br />

HPLC High-Performance Liquid Chromatography<br />

IF Intrinsieke Factor<br />

k-EDTA Ethyleendiaminetetrazuur<br />

mg Milligram<br />

n Steekproefgrootte<br />

NHANES National Health and <strong>Nu</strong>trition Examination Surveys<br />

NDF Nederlandse Diabetes Federatie<br />

nmol nanomol<br />

p p-waarde, mate van significantie (overschrijdingskans)<br />

PASW Voorheen bekent als SPSS<br />

pmol picomol<br />

PMW Projectmatig Werken<br />

r r-waarde, correlatiecoëfficiënt<br />

RBC Rode bloedcel(len)<br />

RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu<br />

RPM Rounds per minute<br />

SD Standaarddeviatie, de gemiddelde afwijking van het gemiddelde<br />

tHcy Totaal homocysteïnegehalte<br />

[7]


VCP Voedselconsumptiepeiling<br />

µg microgram<br />

µmol/L micromol per liter<br />

µL microliter<br />

WUR Wageningen University and Research centre<br />

[8]


Inleiding<br />

In dit rapport wordt onderzocht wat de invloed is van metforminegebruik, door diabetes mellitus type II<br />

patiënten, op de vitamine B12- en foliumzuurstatus. Dit onderzoek is uitgevoerd binnen de<br />

onderwijseenheid “Toegepast Onderzoek & Health Promotion” van de opleiding <strong>Voeding</strong> & Diëtetiek. Het<br />

onderzoek is uitgevoerd aan de Wageningen University & Research Centre (WUR) in Wageningen. Vanuit<br />

de WUR kwam de vraag om door middel van literatuuronderzoek de metabole wegen van vitamine B12 en<br />

foliumzuur in kaart te brengen. Daarbij hoorde ook de vraag wat de oorzaken en consequenties zijn van<br />

vitamine B12- en foliumzuurdeficiënties zijn en hoe deze het beste gediagnosticeerd kunnen worden. De<br />

rest van het onderzoek mochten vrij ingevuld worden. Hier is dan ook de keus gemaakt om dieper in te<br />

gaan op de vitamine B12- en foliumzuurstatus bij metforminegebruik door diabetes mellitus type II<br />

patiënten. Metformine hindert namelijk de absorptie van vitamine B12 en foliumzuur in de darmen. Dit<br />

kan vele complicaties met zich meebrengen. De resultaten van dit onderzoek zullen gebruikt worden om<br />

een interventie op te stellen. Dit zal uitgewerkt worden in een adviesrapport. Dit onderbouwingsrapport<br />

zal dienen als de onderbouwing van deze interventie.<br />

Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van gegevens uit het B-PROOF onderzoek. Dit is een<br />

gerandomiseerd, dubbelblind placebogecontroleerd onderzoek wat uitgevoerd wordt op de afdeling<br />

Human <strong>Nu</strong>trition van de WUR. Het onderzoekt het effect van vitamine B12 en foliumzuur op de<br />

botgezondheid van ouderen. Onder de participanten van de B-PROOF bevinden zich mensen die<br />

gediagnosticeerd zijn met diabetes mellitus type II, die metformine slikken. Het B-PROOF onderzoek<br />

omvat in Wageningen een populatie van ruim 800 ouderen van 65 jaar en ouder. De ouderen zijn op<br />

verschillende gebieden getest en ondervraagd, mede met behulp van vragenlijsten op het gebied van<br />

fysieke functies en cognitief functioneren.<br />

Dit rapport is opgedeeld in twee delen. In het eerste deel wordt het verplichte literatuuronderzoekdeel<br />

van de opdracht beschreven. In hoofdstuk 1 is de aanleiding van het eerste deel van het onderzoek te<br />

vinden. In het tweede hoofdstuk zijn de gehanteerde methoden en technieken van het<br />

literatuuronderzoek beschreven. In het derde hoofdstuk komen de resultaten van het<br />

literatuuronderzoek aan bod. In hoofdstuk 4 wordt een conclusie gegeven over het literatuuronderzoek.<br />

Het tweede deel bestaat uit het vrije onderdeel van de opdracht. In het eerste hoofdstuk wordt de<br />

aanleiding van het onderzoek beschreven. In het tweede hoofdstuk zijn de gebruikte methoden en<br />

technieken te vinden. In hoofdstuk 3 zijn de resultaten van het onderzoek beschreven. In het vierde<br />

hoofdstuk wordt de discussie beschreven, binnen dit hoofdstuk wordt ook de conclusie besproken. Als<br />

laatste is nog een algehele conclusie met aanbevelingen te vinden. Verder is nog een referentielijst<br />

toegevoegd en zijn een aantal bijlagen te vinden.<br />

[9]


Deel I Literatuuronderzoek over vitamine B12 en foliumzuur<br />

[10]


1 Aanleiding<br />

Er is gestart met de specifieke opdracht vanuit de WUR. Deze is uitgevoerd door middel van uitgebreid<br />

literatuuronderzoek. Dit onderzoek dient als achtergrond voor het tweede deel, waar het effect van<br />

metformine op de vitamine B12 en foliumzuurstatus wordt uitgediept. Om te beginnen zijn een aantal<br />

doelstellingen opgesteld die behaald dienen te worden door middel van het onderzoek:<br />

- Achterhalen wat de metabole wegen zijn van vitamine B12- en foliumzuur binnen het menselijk<br />

lichaam en aangeven hoe vitamine B12 en foliumzuur deficiëntie kunnen ontstaan.<br />

- Achterhalen wat de mogelijke oorzaken en consequenties zijn van eventuele vitamine B12- en/of<br />

foliumzuurdeficiënties uit de literatuur.<br />

- Achterhalen welke bepalingsmethoden er in de literatuur gebruikt worden om vitamine B12- en/of<br />

foliumzuurdeficiënties vast te stellen.<br />

Om deze doelstellingen te behalen is een hoofdvraag opgesteld: “Hoe kunnen vitamine B12- en foliumzuur<br />

deficiënties ontstaan en hoe zijn deze vast te stellen en wat zijn de oorzaken en consequenties van<br />

deficiënties?”. Om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn een aantal subvragen opgesteld:<br />

- Hoe zien de metabole wegen van vitamine B12 en foliumzuur er uit in het menselijk lichaam?<br />

- Welke functies vervullen vitamine B12 en foliumzuur in het menselijk lichaam?<br />

- Welke oorzaken en consequenties van vitamine B12- en foliumzuurdeficiënties zijn er?<br />

- Wat zijn de betrouwbaarste bepalingsmethoden voor het bepalen vitamine B12 en foliumzuur in het<br />

bloed?<br />

Met de resultaten van het literatuuronderzoek wordt het tweede deel van het rapport ingeleid, wat<br />

verder ingaat op de relatie tussen metformine en de absorptie van vitamine B12 en foliumzuur.<br />

[11]


2 Methoden en technieken<br />

In dit deel van het onderzoeksrapport is literatuuronderzoek gedaan. Het literatuuronderzoek is<br />

systematisch uitgevoerd. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het literatuuronderzoek is uitgevoerd.<br />

2.1 Zoekmethoden<br />

Om de opgestelde vraagstellingen te beantwoorden en daarmee de doelstellingen te behalen is gezocht<br />

in de literatuur. Hierbij is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Zo is gekeken in verschillende<br />

naslagwerken, een voorbeeld hiervan is Understanding <strong>Nu</strong>trition van Whitney en Rady Rolfes (2010).<br />

Verder is gebruik gemaakt van rapporten, bijvoorbeeld van de Gezondheidsraad. Als laatste is veelvuldig<br />

gebruik gemaakt van wetenschappelijke artikelen. Deze zijn gezocht in verschillende databases, denk aan<br />

PubMed en de Cochrane Library. Om een keuze te maken welke literatuur gebruikt wordt in het<br />

onderzoek en welke niet, wordt er gelet op de kwaliteit van de artikelen, welke belangen de<br />

schrijvers/sponsoren bij het onderzoek hebben en of er geen nieuwere versie van een artikel is<br />

geschreven. Er is enkel gebruik gemaakt van artikelen die zijn gepubliceerd vanaf het jaar 2000. Binnen<br />

de databases is gebruik gemaakt van zoektermen om gericht naar artikelen te zoeken. Een groot deel van<br />

deze zoektermen zijn verwerkt in een tabel in bijlage I.<br />

[12]


3 Resultaten literatuuronderzoek<br />

3.1 Vitamine B12<br />

3.1.1 Chemische structuur<br />

Vitamine B12 is de algemene naam voor cobalamine. Cobalamine en de stoffen die hierop qua structuur<br />

op lijken, worden aangeduid met de verzamelnaam ‘corrinoïden’ (Dagnelie, 2003). De cobalaminen<br />

onderscheiden zich van elkaar door de verschillende zijgroepen aan het cobalt-atoom in de centrale<br />

corrine ring, zie figuur 3.1. Twee soorten zijn actief als co-enzymen:<br />

adenosylcobalamine en methylcobalamine. Het lichaam is in staat<br />

de andere cobalaminen om te zetten in deze actieve co-enzymen<br />

(Gropper, Smith & Groff, 2009). Cobalaminen worden uitsluitend<br />

geproduceerd door bacteriën en komen van hieruit in de<br />

voedselketen terecht.<br />

3.1.2 Metabolisme<br />

In de voeding is vitamine B12 gebonden aan eiwit. Om opgenomen<br />

te worden moet vitamine B12 allereerst losgekoppeld worden van<br />

het eiwit uit de voeding. Dit gebeurt in de maag, met behulp van het<br />

enzym pepsine in combinatie met maagzuur (Gropper et al, 2009).<br />

Absorptie van vitamine B12 kan plaatsvinden op twee verschillende<br />

manieren; door middel van actief transport of door diffusie. Actief<br />

transport is verantwoordelijk voor 97%. Het overige deel vindt<br />

plaats door middel van diffusie. In de maag wordt de vrije<br />

cobalamine gebonden aan R-eiwitten, ook wel cobalophiline of<br />

haptocorrine genoemd. Ook intrinsieke factor (IF) wordt in de maag<br />

gesynthetiseerd, maar pas in het duodenum bindt vitamine B12 aan<br />

intrinsieke factor, zie figuur 3.2. In het laatste deel van het ileum<br />

wordt de vitamine geabsorbeerd. Cubulinereceptoren op de darmwand herkennen dit complex en zorgen<br />

dat de vitamine wordt opgenomen in het bloed (Gropper<br />

et al, 2009). Dit gebeurt door middel van endocytose en<br />

hierbij zijn calcium en het eiwit megaline nodig (Wolters,<br />

Ströhle & Hahn, 2004a). Absorptie door middel van<br />

diffusie vindt plaats over de gehele lengte van het<br />

maagdarmkanaal en is niet afhankelijk van de<br />

aanwezigheid van IF. IF is hier alleen van belang bij<br />

inneming van grote hoeveelheden, bijvoorbeeld door het<br />

gebruik van een supplement (Gezondheidsraad, 2003).<br />

Vitamine B12 wordt naar de cellen vervoerd via het<br />

poortadersysteem. Er zijn drie eiwitten die zorg dragen<br />

voor het transport van vitamine B12; transcobalamine<br />

(TC) I, II en III. TCII omvat 10% van alle plasma<br />

transcobalamines en is het voornaamste transporteiwit<br />

(Gropper et al, 2009). Het is het belangrijkste<br />

transporteiwit voor nieuw geabsorbeerde vitamine B12<br />

en in staat de vitamine naar alle lichaamscellen te<br />

vervoeren (Andrès et al, 2004). TCII, met vitamine B12<br />

Figuur 3.2: Metabolisme cobalamine<br />

aan zich gebonden, bindt aan de receptor op de cel en<br />

vervolgens wordt dit complex in de cel opgenomen door<br />

middel van endocytose. In de lysosomen wordt vitamine B12 vervolgens vrijgemaakt van de TCII en<br />

omgezet in de twee actieve co-enzymen methylcobalamine en adenosylcobalamine. (Gropper et al,<br />

2009). Vitamine B12 kan worden uitgescheiden via de nieren en met de gal. Zo’n 65-75% van de vitamine<br />

[13]<br />

Figuur 3.1: Structuur cobalamine


die met de gal wordt uitgescheiden, wordt weer naar de darm gebracht en daar gereabsorbeerd (Combs,<br />

2008). Van de vitamine B12 die wordt ingenomen met de voeding wordt 11-65% ook daadwerkelijk<br />

geabsorbeerd (Gropper et al, 2009). De absorptie van vitamine B12 uit kippenvlees bedraagt gemiddeld<br />

ongeveer 60%. Deze beschikbaarheid is hoger dan bijvoorbeeld uit vis (circa 40%) en eieren (circa 30%).<br />

Het absorptiepercentage van vitamine B12 neemt af bij toenemende inneming. Bij een inneming van 1 μg<br />

wordt nog ongeveer 50% van de vitamine geabsorbeerd. Dit is het gevolg van verzadiging van de<br />

cobalaminereceptoren in het ileum bij doseringen tussen 1,5-2,5 μg vitamine B12 (Gezondheidsraad,<br />

2003). In het lichaam is 2-4 mg vitamine B12 opgeslagen. Het wordt hoofdzakelijk opgeslagen in de lever<br />

in de vorm van adenosylcobalamine (Gropper et al, 2009). Daarnaast zijn de concentraties hoog in de<br />

nieren, rode bloedcellen en hypofyse. De lichaamsvoorraad vitamine B12 raakt langzaam uitgeput. De<br />

biologische halfwaardetijd in de lever wordt geschat op 500-1300 dagen (Gezondheidsraad, 2003).<br />

Omdat de meeste vitamine B12 gereabsorbeerd wordt ontwikkelen gezonde mensen zelden een<br />

deficiëntie, zelfs wanneer hun inname minimaal is (Whitney & Rady Rolfes, 2010).<br />

3.1.3 Functies<br />

Vitamine B12 is alleen metabool actief als de adenosyl- of methylgroep aan het cobalt-atoom gebonden<br />

zijn. Deze cobalaminen zijn in de stofwisseling betrokken bij twee enzymsystemen. Methylcobalamine<br />

werkt als co-enzym bij de omzetting van homocysteïne naar methionine, hierover meer in hoofdstuk<br />

3.6.1. Adenosylcobalamine is nodig voor de mutase van methylmalonyl CoA (hoofdstuk 3.6.2). Ook in<br />

andere biochemische reacties, zoals de DNA-synthese, is cobalamine betrokken als cofactor en co-enzym<br />

(Gropper et al, 2009). Bij een vitamine B12 deficiëntie hopen homocysteïne, methylmalonyl CoA en<br />

methylmalonzuur zich op in het lichaam (Gropper et al, 2009). Daarnaast kan een vitamine B12 deficiëntie<br />

lijden tot een foliumzuurdeficiëntie, hierover meer in hoofdstuk 3.2 (Dali-Youcef & Andrès, 2008).<br />

3.1.4 Bronnen<br />

Vitamine B12 komt voornamelijk voor in dierlijke producten, zoals vlees, vis, zuivel en eieren. De<br />

cobalaminen in deze producten zijn voornamelijk adenosyl- en hydroxocobalamine. Cyanocobalamine en<br />

hydroxocobalamine komen vooral voor in vitaminesupplementen (Gropper et al, 2009).<br />

3.2 Foliumzuur<br />

3.2.1 Chemische structuur<br />

Foliumzuur is de biologische naam voor pteroylmonoglutaminezuur (PMG). Het is een in wateroplosbare<br />

vitamine en werd vroeger ook wel vitamine B11 genoemd. In de voeding komt geen foliumzuur voor,<br />

maar folaat. Dit staat voor een grote groep verbindingen, welke dezelfde werking hebben als foliumzuur.<br />

Ze bestaan uit drie delen, namelijk een pteridine-ring (figuur 3.3) die verbonden is aan aminobenzoëzuur<br />

(PABA), zie figuur 2.4 en een restgroep van mono- of polyglutamaten. Monoglutamaat is weergegeven in<br />

figuur 3.5. Pteridine is een stikstofverbinding die onderdeel is van verschillende moleculen, waaronder<br />

foliumzuur. Een pteridine-ring bestaat uit meerdere stikstofverbindingen, zie figuur 3.3 (Mahan & Escott-<br />

Stump, 2008).<br />

Figuur 3.3: Pteridine-ring Figuur 3.4: PABA Figuur 3.5: monoglutamaat<br />

3.2.2 Metabolisme<br />

Folaat (figuur 3.6) wordt onder invloed van NADPH en het enzym dihydrofolaatreductase, omgezet in<br />

dihydrofolaat (DHF). Daarna wordt, ook onder invloed van NADPH, tetrahydrofolaat (THF) geproduceerd,<br />

zie figuur 3.7 (Litwack, 2008a; Whitney & Rady Rolfes, 2010).<br />

[14]


Figuur 3.6: Folaat<br />

Figuur 3.7: omzetting van DHF naar THF<br />

THF wordt geactiveerd wanneer een of meerdere 1-carbon (N) groepen, ofwel stikstofverbindingen,<br />

worden vervangen binnen de pteridine-ring (Wani, Hamid & Kaur, 2008). Voornamelijk het enzym serine<br />

hydroxymethyl transferase gebruikt deze 1-carbon groepen. Samen met het aminozuur serine in<br />

combinatie met de 1-carbon groepen wordt N 5,10 methyleen THF geproduceerd, zie figuur 3.8. Glycine is<br />

hier een bijproduct van (Litwack, 2008b). De circulerende vorm van foliumzuur is N 5 -methyl THF. Deze<br />

wordt gevormd uit N 5,10 -methyleen THF door het enzym methyleentetrahydrofolaat reductase (MTHFR)<br />

(Litwack, 2008b), ook te zien in figuur 3.8.<br />

Figuur 3.8: Foliumzuurmetabolisme<br />

Folaat<br />

In voedingsmiddelen komt folaat voor als polyglutamaat. In verrijkte voedingsmiddelen en supplementen<br />

komt folaat voor als monoglutamaat (figuur 3.9, plaatje 1) (Whitney & Rady Rolfes, 2010). Het<br />

voedingsfolaat wordt in de darmen verteerd (figuur 3.9, plaatje 2). De polyglutamaten worden<br />

afgebroken tot monoglutamaten en er wordt een methyl-groep toegevoegd (CH3). Folaat wordt daarna<br />

geabsorbeerd door de microvilli van de darmlumen en afgegeven aan het bloed. Vervolgens wordt deze<br />

door transporteiwitten folate binding protein (FBP) en reduced folate carrier (RFC) geleverd aan<br />

lichaamscellen van verschillende organen, waaronder de lever (Hamid Wani & Kaur, 2009). In de cellen<br />

worden de monoglutamaten omgezet naar polyglutamaten (figuur 3.9, plaatje 3). De inactieve vorm van<br />

folaat. In de cellen worden ze opgeslagen en voor gebruik weer omgezet naar monoglutamaten met<br />

behulp van vitamine B12 (figuur 3.9, plaatje 4). Vitamine B12 verwijderd de methyl-groep (CH3) waarmee<br />

folaat weer wordt geactiveerd (Whitney & Rady Rolfes, 2010). <strong>Nu</strong> zijn vitamine B12 en foliumzuur klaar<br />

om als co-enzym gebruikt te worden in bijvoorbeeld de DNA-synthese (figuur 3.9, plaatje 5). Meer over<br />

functies van foliumzuur bij paragraaf 3.2.3. De monoglutamaten worden naar de lever vervoerd, waar 5methyl-THF<br />

naar de cellen wordt verspreid. Het 5-methyl-THF wat overblijft wordt door FBP, RFC, PCTF<br />

(proton-coupled folate transporter) en OATs (organic anion transporters) naar de nieren gebracht waar<br />

[15]


een groot deel geresorbeerd wordt en opgeslagen tot het nodig is. Een klein deel wordt uitgescheiden<br />

met de urine (Hamid et al, 2009).<br />

Figuur 3.9: Absorptie en transport van folaat (Whitney & Rady Rolfes, 2010)<br />

3.2.3 Functies<br />

Foliumzuur is van belang bij de ontwikkeling van het brein en groei van kinderen. Foliumzuur speelt een<br />

grote rol in de methyleringsprocessen (het toevoegen van een methylgroep aan een molecuul) van het<br />

lichaam. Zo speelt foliumzuur een rol als donor en als cofactor in synthesereacties binnen de<br />

metabolisering van aminozuren en nucleotiden. Dit houdt in dat foliumzuur methyl/carbon-eenheden<br />

doneert en accepteert van andere stoffen, bijvoorbeeld bij de vorming van purine, zie<br />

figuur 3.8. Purine is een verbinding bestaande uit stikstof, waterstofmoleculen en<br />

nucleotiden, te zien in figuur 3.10. Het speelt onder andere een rol bij de vorming van<br />

ATP, DNA en RNA. Foliumzuur is dus een belangrijke cofactor binnen de opbouw cellen:<br />

RNA en DNA, maar ook voor de opbouw en groei van rode en witte bloedcellen en de<br />

opbouw van haem (Mahan & Escott-Stump, 2008).<br />

3.2.4 Bronnen<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

De grootste bronnen van foliumzuur zijn (groene) groenten, brood, aardappelen, (orgaan)vlees en<br />

zuivelproducten (Mahan & Escott-Stump, 2008). Uit de gegevens van de VCP van 1997/1998 komt naar<br />

voren dat de Nederlandse bevolking met hun huidige voedingspatroon, het meeste foliumzuur halen uit<br />

groente (23%), brood (19%), zuivel (15%) en vlees (11%).<br />

[16]<br />

Figuur 3.10:<br />

Structuur van purine


3.3 Prevalentie van deficiënties<br />

3.3.1 Vitamine B12<br />

De aanbevolen hoeveelheid vitamine B12 voor leeftijdsgroepen vanaf 51 jaar ligt op 2,8 µg/dag<br />

(Gezondheidsraad, 2003). In tabel 3.1 is de gemiddelde vitamine B12 inname te vinden van mannen en<br />

vrouwen van 51-70 jaar, hiervoor is gebruik gemaakt van de gegevens van de VCP van 1997/1998.<br />

Tabel 3.1: Gemiddelde vitamine B12 inname<br />

Leeftijdscategorie Gemiddelde inname in µg<br />

Mannen 51-70 jaar 5,42<br />

Vrouwen 51-70 jaar<br />

(VCP, 1998)<br />

4,13<br />

De vitamine B12 inname is tussen 1988 en 1998 gedaald met 8,2% (Gezondheidsraad, 2003). Deze daling<br />

was vooral het gevolg van de daling in het gebruik van voedingsmiddelen uit de productgroep vlees,<br />

vleesproducten en gevogelte (Gezondheidsraad, 2003). Binnen verschillende epidemiologische studies,<br />

uitgevoerd onder de bevolking in Westerse landen (>65 jaar), varieert de prevalentie van een vitamine<br />

B12 deficiëntie tussen 5-60% (Andrès et al, 2004). Met de National Health and <strong>Nu</strong>trition Examination<br />

Surveys (NHANES) van 1999-2002 onder de bevolking van de Verenigde Staten werd een prevalentie van<br />

6% bij personen van 70 jaar en ouder gevonden. Bij 20% van personen boven de 60 jaar werd een milde<br />

deficiëntie gevonden (Allen, 2009). Clarke et al (2004) hebben de prevalentie in het Verenigd Koninkrijk<br />

onderzocht bij 3511 gezonde ouderen van ≥ 65 jaar. Hieruit bleek dat 5% van de ouderen tussen de 65 en<br />

74 jaar en 10% van de ouderen boven de 75 jaar een vitamine B12 deficiëntie hebben. Deze getallen zijn<br />

vergelijkbaar met de prevalentie in Nederland. Van Asselt et al (2003) onderzochten de prevalentie van<br />

vitamine B12 deficiëntie bij gezonde Nederlandse ouderen. Hieruit bleek dat 23,8% van de participanten<br />

een vitamine B12 deficiëntie had. Een berekening op basis van gegevens uit de VCP 1997/1998 toont aan<br />

dat naar schatting 10% van de Nederlandse vrouwen en 5% van de mannen de aanbevolen hoeveelheid<br />

vitamine B12 niet haalt (Dagnelie, 2003). Een onvoldoende inname van vitamine B12 zegt echter nog niets<br />

over het wel of niet aanwezig zijn van een deficiëntie omdat het lichaam een vitamine B12 voorraad heeft.<br />

3.3.2 Foliumzuur<br />

Het percentage Nederlandse volwassenen van 19 jaar en ouder dat, binnen de onderzoekspopulatie van<br />

de VCP 1997/1998, een te lage foliumzuurinname heeft is door de Gezondheidsraad (2008) geschat op<br />

40-68%. Er is geen aparte schatting van deze percentages gemaakt specifiek voor ouderen (>65 jaar). In<br />

tabel 3.2 is te zien wat de foliumzuurinname van de ouderen van de VCP 1997-1998 is geweest. De<br />

aanbevolen hoeveelheid voor foliumzuur is door de Gezondheidsraad (2003) vastgesteld op 300 µg.<br />

Tabel 3.2: Gemiddelde foliumzuurinname<br />

Leeftijdscategorie Gemiddelde inname in µg (standaarddeviatie)<br />

Mannen 51-65 jaar 221 (59)<br />

Vrouwen 51-65 jaar 182 (49)<br />

Mannen >65 jaar 202 (61)<br />

Vrouwen > 65 jaar<br />

(Gezondheidsraad, 2008; VCP, 1998)<br />

178 (53)<br />

Biochemisch onderzoek zwakt boven getoonde cijfers af. 8-25% van de volwassen Nederlanders vanaf 19<br />

jaar zou aan de hand van de foliumzuurstatus een foliumzuurdeficiëntie hebben (Gezondheidsraad,<br />

2008). Daarnaast is de inname van foliumzuur door volwassenen tussen 1988 en 1998 gedaald met 3,5%<br />

(Gezondheidsraad, 2008). Hieruit blijkt dat binnen de Nederlandse bevolking nog steeds foliumzuurdeficiënties<br />

voorkomen.<br />

Er zijn weinig internationale gegevens over de prevalentie van foliumzuurdeficiëntie. Uit onderzoek van<br />

Ramakrishnan (2002) blijkt dat foliumzuurdeficiëntie voornamelijk voorkomt bij Zuidoost-Aziatische<br />

vrouwen door een te lage voedingsinname van foliumzuur. Andere onderzoeken naar<br />

[17]


foliumzuurdeficiëntie in het buitenland zijn 20 jaar geleden gedaan in Afrika en Azië, naar de prevalentie<br />

van foliumzuurdeficiëntie bij zwangeren. Deze cijfers zijn mogelijk niet meer representatief. In de<br />

Verenigde Staten is sinds de invoering van de foliumzuurverrijking van graanproducten een stijging van<br />

het serum- en RBC foliumzuur onder alle bevolkingsgroepen te zien. In 1996 was onder de bevolking van<br />

Nederland een prevalentie van 15% van foliumzuurdeficiëntie, waarbij bij de Afro-Amerikanen onder de<br />

bevolking de meeste deficiënties werden gezien. Na de invoering van de foliumzuurverrijking bleef het<br />

serum- en RBC-folaat het laagst bij de Afro-Amerikaanse bevolking. Er werd ook geen verhoogde excretie<br />

met de urine van foliumzuur gezien. Deze resultaten suggereren dat de Afro-Amerikanen in de Verenigde<br />

Staten een hogere foliumzuurbehoefte hebben. (Ganji & Kafai, 2006). Ook in Australië werd een daling<br />

van de prevalentie van foliumzuurdeficiëntie gezien na invoering van foliumzuurverrijking van<br />

graanproducten. In Australië werd een daling van een te laag serum-folaat gezien van 9,3% naar 2,1% en<br />

van RBC-folaat van 3,4% naar 0,5% (Brown, Langshaw, Uhr, Gibson & Joshua, 2011).<br />

3.4 Oorzaken van deficiënties<br />

In tabel 3.3 is opgenomen welke factoren mogelijk tot een vitamine B12- en/of foliumzuurdeficiëntie<br />

leiden. Achter de verschillende oorzaken is door middel van kruisjes aangegeven of de oorzaak bij één<br />

van de twee of bij beide deficiënties voorkomt. In bijlage II is een uitgebreide versie van tabel 3.3 te<br />

vinden, hierin staat ook de uitleg van de verschillende oorzaken vermeld.<br />

Tabel 3.3: Oorzaken van deficiënties<br />

Oorzaak Foliumzuur Vitamine B12<br />

Erfelijke foliumzuur malabsorptie X<br />

MTHFR-deficiëntie X X<br />

Kanker X<br />

Ouderdom X<br />

Atrofische gastritis X<br />

Overmatige bacteriegroei in maag/darmen X<br />

Alcohol X X<br />

Darmdefecten X X<br />

Anticonceptie pil X<br />

Anticonvulsiva X<br />

Histamine (H2) receptor-antagonisten X<br />

Methotrexaat X<br />

Metformine X<br />

Protonpompremmer X<br />

Te lage voedingsinname X X<br />

Anemie X X<br />

Roken X X<br />

Vitamine B12 deficiëntie X<br />

Zwangerschap X<br />

3.4.1 Meest beïnvloedbare oorzaak voor de diëtist<br />

Metformine is een medicijn dat veelvuldig wordt voorgeschreven aan mensen die diabetes mellitus type<br />

II hebben. Diabetes mellitus is een chronische stofwisselingsziekte die wordt veroorzaakt door een tekort<br />

aan insuline. Het hormoon insuline zorgt ervoor dat glucose als energie kan worden opgenomen door de<br />

lichaamscellen. Metformine verlaagt de bloedglucosewaarden. Metformine heeft echter een belangrijke<br />

bijwerking; het beïnvloedt de absorptie van vitamine B12 en foliumzuur in het lichaam. Uit recent<br />

onderzoek is gebleken dat langdurig gebruik van metformine kan leiden tot vitamine B12- en<br />

foliumzuurmalabsorptie wat weer kan leiden tot een vitamine B12- en/of foliumzuurdeficiëntie (de Jager<br />

et al, 2010). Het gebruik van metformine neemt toe, evenals de prevalentie van diabetes. Diabetes komt<br />

vooral voor bij ouderen, en ouderen hebben al een verhoogde kans om vitamine B12 en/of<br />

foliumzuurdeficiënties te ontwikkelen door een verminderde absorptie (Andrès et al, 2004). Door deze<br />

[18]


ontwikkelingen krijgen steeds meer ouderen met diabetes te maken met de complicaties van<br />

deficiëntie(s). De diëtetiek krijgt veelvuldig met deze ontwikkeling te maken, en is in staat hier met haar<br />

deskundigheid op in te spelen. Daarom zal dit in deel II van dit rapport verder uitgediept worden.<br />

3.5 Gevolgen van deficiënties<br />

De klinische symptomen van vitamine B12- en foliumzuurdeficiënties komen grotendeels met elkaar<br />

overeen. Een groot verschil is dat een vitamine B12 deficiëntie pas jaren nadat de deficiëntie begonnen is<br />

zichtbaar is en symptomen van een foliumzuurdeficiëntie al optreden na enkele weken. Bij patiënten met<br />

een vitamine B12 deficiëntie waarbij IF helemaal verdwijnt, zijn pas na 3 tot 5 jaar de gevolgen zichtbaar<br />

(Shils, Shike, Ross, Caballero & Cousins, 2006). In tabel 3.3 is weergegeven welke gevolgen bij een<br />

foliumzuur- en/of vitamine B12 deficiëntie kunnen ontstaan. Wederom is door middel van kruisjes<br />

aangegeven of het gevolg betrekking heeft op een vitamine B12- en/of op een foliumzuurdeficiëntie. In<br />

bijlage III is een uitgebreide versie van tabel 3.4 te vinden met uitleg van de symptomen.<br />

Tabel 3.4: Gevolgen van deficiënties<br />

Gevolg Foliumzuur Vitamine B12<br />

Geboorte afwijkingen X<br />

Neurologische afwijkingen X<br />

Pernicieuze anemie X<br />

Hart- en vaatziekten X X<br />

Megaloblastaire anemie X X<br />

Verminderde DNA- en RNAsynthese X<br />

(verhoogd) verslechtering van cognitieve functies X X<br />

3.6 Functionele indicatoren<br />

Er zijn twee methodes om de vitamine B12- en foliumzuurstatus te bepalen. Bij de eerste methode<br />

worden de vitamine B12- en/of foliumzuurconcentraties in het bloedplasma, -serum of in de rode<br />

bloedcellen gemeten. Bij de tweede methode wordt gebruikt gemaakt van de bepaling van metabolieten<br />

in het bloed. Deze metabolieten worden ook wel functionele indicatoren genoemd (Selhub, Jacques,<br />

Dallal, Choumenkovitch & Rogers, 2008). Er zijn twee functionele indicatoren die gebruikt kunnen<br />

worden om te bepalen of sprake is van een vitamine B12- of foliumzuurdeficiëntie, dit zijn homocysteïne<br />

en methylmalonzuur (Green, 2008). Zowel vitamine B12 als foliumzuur zijn noodzakelijk voor het<br />

metabolisme van homocysteïne. Zowel plasma als serum homocysteïnewaarden zijn verhoogd bij een<br />

vitamine B12- en een foliumzuurdeficiëntie (Green, 2008; Holstein et al, 2009). Dit is echter anders bij<br />

methylmalonzuur. Alleen vitamine B12 speelt een rol binnen het metabolisme van methylmalonzuur. Om<br />

deze reden zijn methylmalonzuurwaarden alleen verhoogd bij een vitamine B12 deficiëntie en niet bij een<br />

foliumzuurdeficiëntie. Tot op heden is geen metaboliet gevonden die alleen verhoogd bij een<br />

foliumzuurdeficiëntie (Green, 2008). Hieronder wordt uitleg gegeven van de metabole wegen van<br />

homocysteïne en methylmalonzuur.<br />

3.6.1 Homocysteïne<br />

Homocysteïne is een aminozuur in het bloed. Homocysteïne wordt gevormd door de demethylering van<br />

het essentiële aminozuur methionine. Dit gebeurt in de methyleringcyclus (Bolander-Gouaille &<br />

Bottiglieri, 2007). Omdat methionine een essentieel aminozuur is kan het lichaam het alleen uit de<br />

voeding halen. In elke cel wordt het beschikbare methionine verdeeld, het ene deel wordt beschikbaar<br />

gesteld voor de eiwitsynthese en het andere voor de vorming van S-adenosylmethionine (SAM).<br />

Methionine bevat een methylgroep, deze kan geactiveerd worden door methionine om te zetten naar<br />

SAM. De vorming van SAM wordt gemedieerd door adenosinetrifosfaat (ATP) en door drie iso-enzymen<br />

van methionine-adenosyltransferase (MAT I, II en III) (figuur 3.11) (Bolander-Gouaille & Bottiglieri, 2007).<br />

De methylgroep van het methioninedeel van SAM wordt geactiveerd door de positieve lading van zijn<br />

sulfaatatoom. Deze methylgroep is zeer reactief en kan gemakkelijk omgezet worden naar verschillende<br />

[19]


substraten, waaronder DNA, RNA, eiwitten, fosfolipiden, myeline, polysachariden, choline en een aantal<br />

verschillende kleine moleculen. SAM is dé biologische methylgroep-donor binnen het menselijk lichaam.<br />

SAM is noodzakelijk voor veel verschillende methylering reacties, hiervan zijn er momenteel ongeveer<br />

100 geïdentificeerd. Een product van al deze methylering reacties is S-adenosylhomocysteïne (SAH)<br />

(Bolander-Gouaille, 2002). SAH wordt gehydrolyseerd tot homocysteïne in een omkeerbare reactie<br />

(figuur 3.11). Verhoogde tHcy waarden resulteren hierdoor tevens in verhoogde SAH waarden (Bolander-<br />

Gouaille & Bottiglieri, 2007). In de meeste weefsels vindt de remethylering van homocysteïne naar<br />

methionine plaats door het vitamine B12 afhankelijke enzym methioninesynthase (MS) (figurr 3.11). Een<br />

aantal weefsels gebruikt naast MS het enzym betaine homocysteïne methyltransferase (BHMT) om<br />

homocysteïne om te zetten in methionine (figuur 3.11). Deze alternatieve metabole route wordt<br />

voornamelijk gebruikt door de lever en de nieren. Het grootste gedeelte van de weefsels zijn volledig<br />

afhankelijk van de door MS gemedieerde omzetting van homocysteïne naar methionine (Bolander-<br />

Gouaille & Bottiglieri, 2007).<br />

Figuur 3.11: Het homocysteïne metabolisme (Bolander-Gouaille, 2002)<br />

.Het homocysteïne metabolisme wordt gereguleerd door een gecompliceerd feedbacksysteem. Wanneer<br />

de methioninebalans bijvoorbeeld negatief is in combinatie met lage concentraties van SAM, wordt<br />

homocysteïne via de remethylering route omgezet in methionine. Dit gebeurt dan via de door MS<br />

gemedieerde reactie (Bolander-Gouaille & Bottiglieri, 2007). Foliumzuur fungeert als methylgroep donor<br />

binnen deze reactie. Hiermee wordt methylcobalamine geproduceerd. Methylcobalamine is weer nodig<br />

voor de methylering van homocysteïne naar methionine (Malouf & Grimley Evans, 2008).<br />

Methylcobalamine (vitamine B12) is dus een cofactor in deze reactie en methyltetrahydrofolaat (methyl-<br />

THF) is een substraat binnen deze reactie (Bolander-Gouaille & Bottiglieri, 2007). Homocysteïne heeft<br />

zowel foliumzuur (in de vorm 5-methyltetrahydrofolaat) als vitamine B12 (in de vorm methylcobalamin)<br />

nodig voor zijn belangrijkste metabole afbraak wegen. Om deze reden zijn bij foliumzuur- en bij vitamine<br />

B12 deficiënties verhoogde waarden van plasma homocysteïne (tHcy) waarden te vinden (Green, 2008).<br />

[20]


Methyl-THF wordt gevormd in een reactie die gekatalyseerd wordt door MTHFR. Hierin wordt 5,10methyleentetrahydrofolaat<br />

gereduceerd tot 5-methyl-THF (zie figuur 3.11). De door MTHFR gemedieerde<br />

reactie is een belangrijke stap binnen de vorming van methyl-THF in het foliumzuurmetabolisme. Deze<br />

reactie is vooral belangrijk voor de omzetting van homocysteïne in methionine, dit omdat methyl-THF<br />

een substraat is voor MS. Om deze reden heeft MTHFR een directe invloed op de remethylering van<br />

homocysteïne (Bolander-Gouaille & Bottiglieri, 2007).<br />

3.6.1.1 Gevolgen van verhoogd homocysteïne<br />

Een te grote hoeveelheid van homocysteïne in het bloed lijkt ervoor te zorgen dat bloedplaatjes teveel<br />

aan elkaar blijven plakken en zorgt voor verslechtering van de toestand van de vaatwanden. Dit zijn grote<br />

risicofactoren voor het ontstaan van hart- en vaatziekten (Whitney & Rady Rolfes, 2010). Bij een waarde<br />

van ≥15 µmol/L spreekt men van een verhoogde waarde. Van de Nederlandse bevolking heeft ±15% een<br />

homocysteïnegehalte boven dit afkappunt. Het homocysteïnegehalte is een continue risicofactor, net als<br />

cholesterol. Dat betekent: hoe lager, hoe beter. Het risico op hart- en vaatziekten van een verhoogd<br />

homocysteïnegehalte is lager dan bijvoorbeeld het risico van een verhoogd cholesterolgehalte. Vaak gaat<br />

een verhoogd homocysteïnegehalte gepaard met hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterolgehalte<br />

(Hartstichting, 2001). De plasma homocysteïneconcentratie kan verlaagd worden door suppletie van<br />

vitamine B12, foliumzuur en vitamine B6 (Gropper et al, 2004). Er is eveneens bewijs dat verhoogde<br />

homocysteïneconcentraties gerelateerd zijn aan verminderd cognitief functioneren en dementie. Toch is<br />

niet bewezen dat een behandeling met vitamine B12 dementie of cognitief vermogen zou verbeteren<br />

(Malouf, Grimley Evans & Areosa Sastre, 2003).<br />

3.6.2 Methylmalonzuur<br />

Het metabolisme van methylmalonzuur (MMA) is onderdeel van de citroenzuurcyclus (zie afbeelding<br />

3.12). Binnen het metabolisme van MMA is het noodzakelijk dat MMA omgezet kan worden in<br />

methylmalonyl-CoA. Methylmalonyl-CoA wordt vervolgens weer omgezet in succinyl-CoA (zie figuur<br />

3.13). Dit gebeurt door een mitochondriaal enzym dat vitamine B12 nodig heeft in de vorm van<br />

adenosylcobablamine (zie figuur 3.13). Foliumzuur is niet nodig binnen deze reactie. Om deze reden<br />

nemen de plasma en urine waarden van MMA alleen toe bij een vitamine B12 deficiëntie en niet bij een<br />

foliumzuurdeficiëntie (Green, 2008; Carmel, Green, Rosenblatt & Watkins, 2003).<br />

Figuur 3.12: Citroenzuurcyclus Figuur 3.13: Methylmalonzuur route<br />

(Ostergaard et al, 2007) (Harzand, Maneval, Brown & Bailey, 2006)<br />

[21]


3.7 Diagnosticering<br />

In de literatuur worden veel verschillende bepalingsmethoden gebruikt om te bepalen of sprake is van<br />

een vitamine B12- en/of foliumzuurdeficiëntie. Zoals eerder gezegd kan op twee manieren achterhaald<br />

worden of sprake is van een vitamine B12- en/of foliumzuurdeficiëntie. De eerste categorie zijn de<br />

methoden die de status van de vitaminen in het bloedplasma/serum en/of in de rode bloedcellen meten.<br />

Bij de andere worden juist de metabolieten gemeten die die in bepaalde waarden in het bloed te vinden<br />

zijn ten gevolge van een deficiëntie (Green, 2008; Selhub et al, 2008). Een probleem is dat de<br />

bloedconcentraties van deze vitaminen en van de functionele indicatoren verschillen, afhankelijk van<br />

leeftijd en geslacht. Er zijn echter geen referentiewaarden die hier rekening mee houden (Selhub et al,<br />

2008).<br />

3.7.1 Bepaling van de vitamine B12 status<br />

Over het algemeen is het meten van het plasma of serum vitamine B12 gehalte de meest gebruikte<br />

laboratoriumtest om te bepalen of sprake is van een vitamine B12 deficiëntie (Green, 2008; Wiersinga, de<br />

Rooij, Huijsmans, Fischer, & Hoekstra, 2005). De referentie-interval van de bepalingsmethoden voor<br />

vitamine B12 in het bloed liggen tussen de 148 en 664 pmol/L (Wiersinga et al, 2005).<br />

Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat van alle patiënten met klinische of metabole<br />

symptomen, die verwijzen naar een vitamine B12 deficiëntie, bij slechts 10% van de gevallen plasma of<br />

serum vitamine B12 waarden te vinden zijn van 150-221 pmol/L. Bij 1% van de gevallen zijn zelfs waarden<br />

te vinden van 221 pmol/L en hoger (Green, 2008). Om deze reden kan niet altijd vertrouwd worden op de<br />

vitamine B12 waarden in het bloed. Wanneer sprake is van een normale vitamine B12 status in het bloed<br />

wil dit nog niet zeggen dat een deficiëntie uitgesloten kan worden. Dit geldt echter niet andersom, bij te<br />

lage vitamine B12 waarden in het bloed is altijd sprake van een deficiëntie. Meestal is dit dan al langere<br />

tijd het geval omdat het lang duurt voor de vitamine B12 voorraden van het lichaam uitgeput zijn<br />

(Wolters, Ströhle & Hahn, 2004b). Een factor om rekening mee te houden is het feit dat de concentratie<br />

vitamine B12 in het bloed lager wordt naar mate mensen ouder worden (Selhub et al, 2008). Deze<br />

verandering in vitamine B12 concentratie maakt het lastig om te bepalen of een lage status daadwerkelijk<br />

duidt op een deficiëntie. Daarnaast maakt deze leeftijd gerelateerde verandering het lastig om één<br />

referentiewaarde te bepalen voor alle leeftijdsgroepen (Selhub et al, 2008).<br />

Om zeker te zijn dat bij te lage serum vitamine B12 waarden sprake is van een vitamine B12 deficiëntie kan<br />

gekeken worden naar het homocysteïnegehalte en het methylmalonzuurgehalte (Hvas & Nexo, 2006;<br />

Selhub et al, 2008). Verder kan gekeken worden naar het holotranscobalaminegehalte. Hoe specifiek<br />

deze functionele indicator is moet nog nader onderzocht worden om deze reden zal hij ook niet verder<br />

gebruikt worden (Hvas & Nexo, 2006). Aan al de functionele indicatoren zitten voordelen en nadelen.<br />

Deze zijn overzichtelijk in een tabel 3.5 verwerkt.<br />

Tabel 3.5: Voor- en nadelen van de verschillende functionele indicatoren<br />

Test Voordelen Nadelen<br />

Vitamine B12 - Verlaagd bij vitamine B12 - Variërende referentie-intervallen ten<br />

deficiëntie<br />

gevolge van verschillende methoden<br />

- Makkelijk toegankelijk<br />

- Gevoeligheid en specificiteit discutabel<br />

- Goedkoop<br />

- Vals-positief bij verlaagd haptocorrine<br />

- Vals-negatief bij verhoogd haptocorrine<br />

Methylmalonzuur - Verhoogd bij vitamine B12 - Slecht toegankelijk<br />

(MMA)<br />

deficiëntie<br />

- Duur<br />

- Hoge sensitiviteit<br />

- Specificiteit discutabel<br />

- Vals-positief bij verminderde nierfunctie<br />

Totaal homocysteïne - Verhoogd bij vitamine B12 - Vereist speciale methode voor het omgaan<br />

(tHcy)<br />

deficiëntie<br />

met de sample<br />

- Hoge sensitiviteit<br />

- Niet zeer specifiek: wordt beïnvloed door<br />

leefstijlfactoren<br />

[22]


Holotranscobalamine<br />

(holoTC)<br />

(Hvas & Nexo, 2006)<br />

- Verlaagd bij vitamine B 12<br />

deficiëntie<br />

- Wordt verwacht een hoge<br />

gevoeligheid te hebben<br />

[23]<br />

- Vals-positief bij foliumzuurdeficiëntie<br />

- Vals-postief bij vitamine B6 deficiëntie<br />

- Vals-positief bij verlaagde nierfunctie<br />

- Specificiteit moet nog nader onderzocht<br />

worden<br />

Er worden verschillende aanduidingen gebruikt voor de vitamine B12 waarden. In de literatuur wordt<br />

veelvuldig gebruik gemaakt van vitamine B12 waarden in pmol/L, in klinische laboratoria wordt juist ng/L<br />

gebruikt. Deze twee kunnen niet direct met elkaar vergeleken worden, dit kan voor verwarring zorgen.<br />

De omrekenfactor hiervoor is: ng x 0.738 = pmol (Carmel et al, 2003). In tabel 3.6 zijn verschillende<br />

referentiewaarden bij elkaar gezet om gemakkelijk te kunnen vergelijken. Al deze waarden zijn<br />

weergegeven in pmol/L omdat dit de meest gebruikte definitie is binnen de literatuur.<br />

Tabel 3.6: Vergelijking van verschillende vitamine B12 referentie/afkapwaarden in het bloed<br />

Referentie/afkapwaarden Opmerking Gemeten Bron<br />

Deficiëntie Marginale status Normaalwaarden<br />

in<br />

221 pmol/L Serum of<br />

plasma<br />

Allen, 2009<br />

0.4<br />

deficiënties zijn<br />

µmol/L<br />

uitgesloten<br />

0,35<br />

µmol/L<br />

of tHcy >15<br />

µmol/L<br />

et al, 2004<br />

0.75 en MMA 0.29-0.75


Er is tot op heden geen gouden standaard voor het diagnosticeren van een vitamine B12 deficiëntie<br />

(Solomon, 2007). Het is echter duidelijk dat alleen de vitamine B12 status in het bloed bepalen weinig zegt<br />

over het wel dan niet aanwezig zijn van een deficiëntie. Om deze reden is het belangrijk dat wanneer<br />

sprake is van een te lage of marginale status aanvullende onderzoek verricht wordt. Dit bij voorkeur in de<br />

vorm van het bepalen van de homcysteïne- en methylmalonzuurstatus. Binnen dit onderzoek zal<br />

uitgegaan worden van de bepalingsmethode zoals beschreven door Wiersinga et al (2005). Deze komt<br />

tevens op veel vlakken overeen met andere bepalingsmethoden, zie tabel 3.6. Wiersinga et al (2005)<br />

hebben het diagnostische proces weergegeven in een overzichtelijk schema (figuur 3.14).<br />

Figuur 3.14: het diagnostisch proces van vitamine B12 deficiëntie door Wieringa et al (2005)<br />

Dit schema zal binnen dit onderzoek gehanteerd worden wanneer het nodig is te bepalen of sprake is van<br />

een vitamine B12 deficiëntie aan de hand van bloedwaarden. Er is echter één uitzondering. Het is niet<br />

mogelijk om antistoffen tegen IF en pariëtale cellen te bepalen en dit zelfde geldt voor het bepalen van<br />

gastrine. Binnen dit onderzoek wordt aangenomen dat, wanneer de vitamine B12 waarden 100-200<br />

pmol/L zijn, sprake is van een vitamine B12 deficiëntie wanneer tevens de tHcy en MMA waarden<br />

verhoogd zijn. Bij vitamine B12 waarden van 60 jaar is bijna twee keer<br />

zo hoog als bij mensen van 12-19 jaar (Selhub et al, 2008). Ditzelfde geldt voor RBC foliumzuur. De RBC<br />

foliumzuur is vooral hoog bij mannen en vrouwen van >60 jaar (Selhub et al, 2008). Dit maakt het lastig<br />

[24]


om met alleen serum en/of RBC foliumzuurwaarden de foliumzuurstatus te bepalen. Daarnaast maakt<br />

deze leeftijd gerelateerde verandering het net als bij vitamine B12 lastig om één referentiewaarden vast<br />

te stellen (Selhub et al, 2008).<br />

Om zeker van te zijn of bij te lage (of normale) serum of RBC foliumzuurwaarden sprake is van een<br />

foliumzuurdeficiëntie kan mede gekeken worden naar het homocysteïnegehalte. Deze is net als bij een<br />

vitamine B12 deficiëntie verhoogd wanneer sprake is van een foliumzuurdeficiëntie (Selhub et al, 2008). In<br />

tabel 3.7 zijn verschillende referentiewaarden bij elkaar gezet om deze gemakkelijk te kunnen<br />

vergelijken. Al deze waarden zijn weergegeven in nmol/L omdat dit de meest gebruikte definitie is binnen<br />

de literatuur.<br />

Tabel 3.7: Vergelijking van verschillende foliumzuur referentie/afkapwaarden in het bloed<br />

Referentie/afkapwaarden Opmerking Gemeten Bron<br />

Deficiëntie Marginale status Normaalwaarden<br />

in<br />

453,2 nmol/L RBC Choumenkovit<br />

nmol/L<br />

ch et al, 2001<br />


4 Conclusie<br />

Van de onderzoekers van het B-PROOF onderzoek kwam de vraag om een overzicht te maken van<br />

verschillende aspecten rondom vitamine B12 en foliumzuur. Aan de hand van opgestelde doelen is op<br />

systematische manier gezocht naar (wetenschappelijke) literatuur.<br />

Het doel was het in kaart brengen van de metabole wegen van foliumzuur en vitamine B12, de oorzaken<br />

en consequenties van een vitamine B12- en/of foliumzuurdeficiëntie. Verder was gevraagd om een<br />

overzicht van de verschillende methoden voor de diagnosticering van deze deficiënties.<br />

Uit het literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat een vitamine B12- en/of foliumzuurdeficiëntie<br />

grote gevolgen kunnen hebben en dat vooral ouderen getroffen worden door een vitamine B12<br />

deficiëntie. De vitamines hebben belangrijke functies in het lichaam bij onder andere de opbouw van<br />

RNA, DNA en rode bloedcellen. Naast gezondheidsproblemen, zoals atrofische gastritis en pernicieuze<br />

anemie hebben sommige medicijnen invloed op de absorptie van vitamine B12 en foliumzuur. Een<br />

voorbeeld hiervan is het medicijn metformine. Metformine wordt gebruikt in de behandeling van<br />

patiënten met diabetes type II, heeft invloed op de vitamine B12- en mogelijk de foliumzuurabsorptie.<br />

Diëtisten krijgen veel te maken met de doelgroep diabeten. In het tweede deel van dit rapport wordt<br />

daarom de link tussen metformine en vitamine B12- en foliumzuurdeficiënties verder uitgediept.<br />

[26]


Deel II Onderzoek naar metforminegebruik en vitamine B12-<br />

en foliumzuurstatus<br />

[27]


1 Aanleiding<br />

Aan de hand van de resultaten van het literatuuronderzoek voor de WUR is een keuze gemaakt met<br />

betrekking tot het onderwerp van het vrije deel van de opdracht. Dit is verwerkt in dit tweede deel van<br />

het onderzoeksrapport. Er is gekozen om de relatie tussen metformine en vitamine B12- en<br />

foliumzuurdeficiënties verder uit te diepen. Voordat gestart kon worden met het veldonderzoek was<br />

aanvullend literatuuronderzoek noodzakelijk. Er zijn voor dit aanvullend onderzoek wederom een aantal<br />

doelstellingen opgesteld:<br />

- Achterhalen wat de vitamine B12- en foliumzuur status is van de participanten van de B-PROOF<br />

studie.<br />

- Bepalen hoeveel van de participanten lijden aan diabetes mellitus type II en welke medicatie zij<br />

gebruiken.<br />

- Bepalen of er sprake is van vitamine B12- en foliumzuurdeficiënties binnen de participanten van de B-<br />

PROOF studie die metformine gebruiken.<br />

Om bovenstaande doelstellingen te behalen is er een nieuwe vraagstelling geformuleerd: “Wat is de<br />

invloed van metforminegebruik bij diabetes op de vitamine B12- en foliumzuurmetabolisme?”. Deze<br />

vraagstelling is beantwoord door middel van onderstaand literatuuronderzoek.<br />

Diabetes mellitus is een chronische stofwisselingsziekte die wordt veroorzaakt door een tekort aan<br />

insuline. Het hormoon insuline zorgt ervoor dat glucose als energie kan worden opgenomen door de<br />

lichaamscellen. Diabetes heeft gevolgen voor het koolhydraat- en lipidenmetabolisme en gaat gepaard<br />

met een te hoog glucosegehalte van het bloed en abnormale serumlipidenspiegels. Bij diabetes mellitus<br />

type I is sprake van een absoluut insulinetekort als gevolg van het ontbreken van de endogene<br />

insulineproductie. Hierdoor stijgt het glucosegehalte van het bloed. Diabetes mellitus type II kenmerkt<br />

zich door een relatief tekort aan insuline en insulineresistentie. Deze vorm van diabetes wordt vooral<br />

gediagnosticeerd bij mensen van 40 jaar en ouder (van de Burgt-Sleutjes, Maljaars, van Reekum &<br />

Walgemoet, 2008). Het biguanidederivaat metformine is de eerste keus therapie bij de behandeling van<br />

diabetes mellitus type II (Engbersen, Schouwenberg & Smits, 2010). Biguanidederivaten verlagen de<br />

bloedglucosewaarden door de glucoseproductie in de lever te remmen. Daarnaast stimuleren ze de<br />

opname van glucose in de spieren. De werking van metformine berust op het verhogen van de<br />

insulinegevoeligheid en het bevorderen van het glucoseverbruik door de weefselcellen. Verder zou de<br />

gluconeogenese in de lever geremd worden (van de Burgt-Sleutjes et al, 2008).<br />

Er zijn inmiddels verschillende onderzoeken gepubliceerd waarbij een verband wordt gelegd tussen een<br />

klinisch relevante vitamine B12 deficiëntie en het gebruik van metformine. Onderzoek toont aan dat de<br />

absorptie van vitamine B12 daalt bij 10-30% van de patiënten met diabetes mellitus die metformine<br />

gebruiken (Bauman, Shaw, Jayatilleke, Spungen & Herbert, 2000). Een Nederlandse studie van Wulffelé et<br />

al (2003) laat zien dat metforminegebruik de serumspiegel van vitamine B12 laat dalen met gemiddeld<br />

14% in vergelijking met een placebo. Hierbij steeg het serum homocysteïnegehalte met gemiddeld 4%.<br />

Andere studies vonden een verhoging van het serum homocysteïnegehalte van rond de 25% (de Jager et<br />

al, 2010; Sahin, Tutuncu, Ertugrul, Tanaci & Guvener, 2007). Josje Schoufour (2010) onderzocht in haar<br />

Master Thesis de invloed van metformine op de vitamine B12 status bij patiënten in ziekenhuis de<br />

Gelderse Vallei in Ede. Ook zij vond een verschil in homocysteïnegehalte tussen patiënten die metformine<br />

gebruikten, in vergelijking met patiënten die geen metformine gebruikten. Het homocysteïnegehalte bij<br />

metforminegebruikers was 15,7% hoger dan bij niet-metforminegebruikers (p = 0,067). Bij het onderzoek<br />

van Wulffelé et al (2003) daalde tevens de foliumzuurconcentratie met 7%. Een onderzoek uit Turkije<br />

vond eveneens een daling van 7% in de foliumzuurconcentratie bij patiënten met diabetes mellitus type II<br />

die metformine gebruikten (Sahin et al, 2007). Het is echter niet duidelijk welk mechanisme een rol speelt<br />

bij de relatie tussen daling van de foliumzuurconcentratie en de behandeling met metformine (Sahin et<br />

al, 2007). Het is daarentegen wel bekend hoe metformine een rol speelt bij daling van de vitamine B12<br />

concentratie.<br />

[28]


Langdurig gebruik van metformine kan leiden tot vitamine B12 malabsorptie en deficiëntie (de Jager et al,<br />

2010). Bij ouderen zouden symptomen van een door metformine verlaagde vitamine B12 status verward<br />

kunnen worden met die van een diabetische neuropathie. Er worden verschillende speculaties gedaan in<br />

de richting van de mogelijke oorzaak van deze malabsorptie, zoals bacteriële overgroei of een interactie<br />

met het calciumafhankelijke resorptieproces van vitamine B12 (Nederlandse Diabetes Federatie, 2010).<br />

Metformine is van invloed op calciumafhankelijke membraanprocessen. Het vitamine B12 IF complex is<br />

afhankelijk van de calciumconcentratie in het darmlumen om opgenomen te worden door de receptor op<br />

de celmembraan. Metformine geeft een positieve lading aan het membraanoppervlak waardoor calcium<br />

wordt afgestoten. Hierdoor is calcium niet meer beschikbaar voor de vitamine B12 absorptie, en kan<br />

minder van de vitamine worden opgenomen. Sommige onderzoeken laten een direct effect zien op de<br />

vitamine B12 absorptie waarbij geen enkele bacteriële overgroei te vinden is (Bauman et al, 2000).<br />

Omdat de absorptie van vitamine B12 in het ileum een calciumafhankelijk proces is, werd bij patiënten<br />

met diabetes type II die metformine gebruiken een daling van het serum holoTCII (transcobalamine II<br />

gebonden aan vitamine B12) gevonden. Deze daling kon vervolgens worden opgeheven door een orale<br />

calciumsuppletie (Bauman et al, 2000). Het preventief innemen van een vitamine B12 supplement is een<br />

mogelijkheid om deficiënties te voorkomen. Wanneer een tekort aan vitamine B12 is geconstateerd dient<br />

er altijd gesuppleerd te worden (Nederlandse Diabetes Federatie, 2010). Om de verminderde absorptie<br />

door metforminegebruik op te heffen wordt een orale calciumsuppletie van 1200 mg per dag<br />

geadviseerd (Bauman et al, 2000). De calciuminname met de voeding van Nederlandse ouderen ligt voor<br />

mannen op 1060 mg per dag en voor vrouwen op 990 mg per dag (VCP, 1998; de Boer et al, 2009).<br />

Ouderen hebben sowieso een hoger risico op de ontwikkeling van een vitamine B12 deficiëntie. De<br />

vitamine B12 absorptie in de darmen neemt sterk af naar mate mensen ouder worden. Bij ouderen ligt de<br />

oorzaak van een vitamine B12 deficiëntie in 60-70% van de gevallen bij malabsorptie van de vitamine<br />

(Andrès et al, 2004). Een verhoging van de vitamine B12 inneming via de voeding resulteert bij ouderen<br />

niet in een verbeterde vitamine B12 status. Een dergelijke verbetering wordt wel bereikt bij gebruik van<br />

een vitamine B12 supplement. Een vitamine B12 suppletie van tenminste 2 µg per dag heeft een positief<br />

effect op de vitamine B12 status (Van Asselt et al, 2003; Gezondheidsraad, 2003)<br />

Naar aanleiding van het effect van metformine op de homocysteïnestatus en de vitamine B12- en<br />

foliumzuuropname zal er een aanvullend veldonderzoek uitgevoerd worden. Hiervoor zijn twee<br />

onderzoeksvragen opgesteld.<br />

Onderzoeksvraag 1:<br />

Is er een verschil tussen de homocysteïnestatus in het bloed van de metforminegroep en de<br />

homocysteïnestatus van de controlegroep?<br />

Onderzoeksvraag 2:<br />

Is de inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium van de metforminegroep adequaat en is er een<br />

verschil met de controlegroep en met de totale ouderenpopulatie in Nederland?<br />

Bauman et al (2000) stellen dat patiënten met diabetes type II die behandeld worden met metformine, in<br />

het bijzonder diegenen die weinig melk of melkproducten gebruiken en geen calcium suppleren, moeten<br />

worden aangemoedigd hun calciuminname te verhogen. Bij deze patiënten zal men bedacht moeten zijn<br />

op vitamine B12 deficiënties. In de huidige Elsevier dieetbehandelingsrichtlijn voor diabetespatiënten (van<br />

de Burgt-Sleutjes et al, 2008) is geen aanvullende richtlijn opgenomen voor de behandeling van<br />

diabetespatiënten die metformine gebruiken. Samen met diabetesverpleegkundigen vervullen diëtisten<br />

een belangrijke rol in de behandeling van diabetespatiënten omdat zij de adviezen geven met betrekking<br />

tot de voeding. Het is onbekend of diëtisten en diabetesverpleegkundigen op de hoogte zijn van de<br />

invloed van metformine en calcium op de vitamine B12 en foliumzuur opname. Daarom zal tevens<br />

onderzocht worden in hoeverre diëtisten en diabetesverpleegkundigen van dit verband op de hoogte<br />

zijn. Ook zal er in navolging op de uitkomst hiervan een interventie ontworpen worden ter verbetering<br />

van de behandeling van diabetespatiënten. Dit zal uitgewerkt worden in een apart adviesrapport.<br />

[29]


2 Methoden en technieken<br />

2.1 B-PROOF studie<br />

Het B-PROOF onderzoek is een gerandomiseerd dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoek van de<br />

WUR. Binnen deze studie wordt onderzoek gedaan naar het effect van vitamine B12- en<br />

foliumzuursuppletie bij ouderen ter preventie van botbreuken. Binnen de B-PROOF studie worden<br />

verschillende gegevens verzameld van de participanten: gegevens betreft voedingsinname, botkwaliteit,<br />

bloedstatus, antropometrische-, medische- en leefstijlgegevens en gegevens betreffende het cognitief<br />

functioneren. Participanten worden gedurende twee jaar gevolgd. De participanten zijn geworven door<br />

de WUR, dit is gedaan via de gemeenten door middel van bijeenkomsten. Participanten zijn geïncludeerd<br />

aan de hand van een aantal criteria:<br />

- Een leeftijd van 65 jaar en hoger;<br />

- Een (licht) verhoogd tHcy (12-50 µmol/L);<br />

- Geen gebruik van hoge doses vitamine B12 in de afgelopen vier maanden;<br />

- De competentie van de participant om zelf beslissingen te nemen;<br />

- Geen ernstige gezondheidsproblemen;<br />

- Een ingevuld en ondertekend informed consent;<br />

- Een compliance van >85% tijdens de inloopperiode.<br />

De participanten van het B-PROOF onderzoek zijn verdeeld in twee dubbelblind gerandomiseerde<br />

groepen: de helft van de participanten slikt iedere dag een supplement met vitamine D (15 µg), vitamine<br />

B12 (500 µg) en foliumzuur (400 µg) en de andere helft participanten dient als controlegroep. Zij slikken<br />

een supplement met alleen vitamine D (15 µg). Alle participanten hebben een informed consent<br />

ondertekend welke goedgekeurd is door de Medisch Ethische Commissie van de WUR.<br />

2.2 Onderzoeksvraag 1<br />

In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke methoden en technieken gebruikt zijn om onderzoeksvraag 1<br />

te beantwoorden. Onderzoeksvraag 1 was: Is er een verschil tussen de homocysteïnestatus in het bloed<br />

van de metforminegroep en de homocysteïnestatus van de controlegroep?<br />

2.2.1 Populatie<br />

Voor dit onderzoek zijn participanten geselecteerd van de B-PROOF in Wageningen, dit is gedaan aan de<br />

hand van een diabetes vragenlijst die alle deelnemers hebben ingevuld. Hierop moesten de deelnemers<br />

aangeven of ze diabetes hebben, zo ja hoelang al en in welke vorm. Verder moesten ze ook aangeven of<br />

ze medicatie gebruiken en zo ja welke. Deze vragenlijsten zijn verwerkt en vervolgens gebruikt om de<br />

metforminegroep samen te stellen. Hiervoor zijn de volgende exclusiecriteria gehanteerd:<br />

- Het niet hebben van Diabetes Mellitus type II<br />

- Geen diabetesmedicatie gebruiken<br />

- Andere diabetesmedicatie gebruiken dan metformine<br />

- Inflammatoire darmziekten<br />

- Overmatig alcoholgebruik: >21 eenheden alcohol per week voor mannen en >14 eenheden alcohol<br />

per week voor vrouwen (Meerkerk, Aarns, Dijkstra, Njoo & Boomsma, 2005)<br />

- Roken<br />

- Medicatie die de absorptie van vitamine B12- en/of foliumzuur beïnvloeden. Zie bijlage IV voor een<br />

overzicht van deze medicijnen.<br />

- Onvolledige gegevens<br />

Voor de andere groep werden de overige deelnemers geselecteerd. Deze groep is de controlegroep<br />

genoemd. Participanten voor de controlegroep werden geëxcludeerd op basis van de volgende criteria:<br />

- Diabetes mellitus<br />

- Inflammatoire darmziekten<br />

- Roken<br />

[30]


- Overmatig alcoholgebruik: >21 eenheden alcohol per week voor mannen en >14 eenheden alcohol<br />

per week voor vrouwen (Meerkerk et al, 2005)<br />

- Medicatie die de absorptie van vitamine B12- en/of foliumzuur beïnvloeden. Zie bijlage IV voor een<br />

overzicht van deze medicijnen.<br />

- Onvolledige gegevens<br />

Bovenstaande factoren beïnvloeden de absorptie van vitamine B12 en/of foliumzuur. In bijlage V is het<br />

exclusieproces schematisch weergegeven. Beide groepen bevatten >30 participanten en daarom word er<br />

vanuit gegaan dat de variabelen binnen deze groepen normaal verdeeld zijn.<br />

2.2.2 Dataverzameling<br />

Voor verzameling van data is gebruik gemaakt van de deelnemersgegevens van de B-PROOF studie. Bij<br />

iedere deelnemer aan de B-PROOF studie is bij de start van hun deelname bloed afgenomen. Uit dit bloed<br />

is de homocysteïnestatus bepaald. Alle deelnemers hebben voor de B-PROOF studie ook een<br />

diabetesvragenlijst ingevuld. Hierin is ook eventuele medicatie nagevraagd. Zo zijn deelnemers met<br />

diabetes mellitus type II, die metformine gebruiken, achterhaald. Hier is een overzichtelijk PASW-bestand<br />

van gemaakt, van waaruit de data verder kon worden verwerkt.<br />

2.2.3 Laboratoriumanalyse<br />

Van alle participanten is 25 ml bloed verzameld door een ervaren onderzoeksverpleegkundige. Voor de<br />

tHcy bepaling is het bloed verzameld in k-EDTA buisjes. De buisjes zijn na de bloedafname in ijswater<br />

gezet. Dit is nodig om te voorkomen dat de tHcy spiegel in het monster zou stijgen door de continue<br />

productie van homocysteïne door erythrocyten (Schoufour, 2010). Het bloed is maximaal vier uur op<br />

deze wijze bewaard. Daarna zijn de monster vijftien minuten lang gecentrifugeerd bij 4°C op 2600 RPM.<br />

Om te voorkomen dat de twee gevormde lagen in de buisjes weer zouden mengen, is de snelheid<br />

langzaam verminderd. 600 µL plasma is opgeslagen in een vriezer bij -20°C. Het tHcy is bepaald door<br />

middel van HPLC (Schoufour, 2010).<br />

2.2.4 Statistische analyse<br />

Bij onderzoeksvraag 1 zijn hypothesen opgesteld. Deze zijn getoetst met het programma PASW 18.0.3<br />

voor Windows (PASW, Inc. BMI company, Chicago, Il., USA). Voordat gestart is met de statistische<br />

analyses zijn eerst de kenmerken van de twee populaties in kaart gebracht met het gemiddelde en de SD<br />

van de te gebruiken variabelen. Per hypothese wordt verder besproken waarom en hoe deze getoetst is.<br />

Hypothese 1:<br />

H0: Het homocysteïnegehalte in het bloed van de metforminegroep is gelijk aan die van de<br />

controlegroep.<br />

H1: Het homocysteïnegehalte in het bloed van de metforminegroep verschilt van die van de<br />

controlegroep.<br />

Deze hypothese is opgesteld om te achterhalen of er verschillen zijn in tHcy van de twee groepen.<br />

Metforminegebruik verhindert de absorptie van vitamine B12 en foliumzuur. Een lagere vitamine B12-<br />

en/of foliumzuurstatus zorgt voor een verhoging van tHcy. Omdat geen data beschikbaar is over de<br />

vitamine B12- en foliumzuurstatus is gekeken naar tHcy. Om deze hypothese te toetsen is gebruik<br />

gemaakt van de variabele tHcy van beide groepen. Er is berekend of er een significant verschil is tussen<br />

de metforminegroep en de controlegroep. Dit is gedaan met een Independent-Samples T Test (Analyse ><br />

Compare Means > Independent-Samples T Test). Hierbij is uitgegaan van een significantie bij p


Hypothese 2:<br />

H0: Er is geen associatie tussen de calciuminname en het homocysteïnegehalte van de<br />

metforminegroep.<br />

H1: Er is wel een associatie tussen de calciuminname en het homocysteïnegehalte van de<br />

metforminegroep.<br />

Deze hypothese is opgesteld om te kijken of een verband bestaat tussen de calciuminname en tHcy. Een<br />

verhoging van de calciuminname zorgt ervoor dat vitamine B12 beter opgenomen wordt. Dit zou<br />

betekenen dat mensen met een hogere calciuminname een lager tHcy hebben. Deze hypothese is<br />

opgesteld om een indicatie te krijgen van de vitamine B12 status omdat deze data niet beschikbaar zijn.<br />

Om bovenstaande hypothese te toetsen is gebruik gemaakt van twee variabelen, de calciuminname en<br />

de tHcy-status. Deze toets is alleen uitgevoerd voor de metforminegroep. Calcium heft alleen de<br />

verminderde vitamine B12 absorptie op wanneer deze veroorzaakt wordt door metformine, het heeft dus<br />

geen bevorderend effect bij een verminderde absorptie door andere oorzaken. Om deze reden is de<br />

controlegroep binnen deze hypothese buiten beschouwing gelaten. Vervolgens is getoetst of er een<br />

associatie is tussen de calciuminname de tHcy-status. Hiervoor is gebruik gemaakt van Pearson’s<br />

correlatie (Analyse > Correlate > Bivariate > Pearson) omdat sprake is van een interval/ratio meetniveau.<br />

Er is tweezijdig getoetst, hierbij is een significantie aangehouden van p 30<br />

participanten bevatten word aangenomen dat de variabelen binnen deze groepen normaal verdeeld zijn.<br />

2.3.2 Dataverzameling<br />

De inname van de verschillende voedingsstoffen van de participanten is achterhaald door middel van een<br />

food frequency questionnaire (FFQ). Hierin is nagevraagd wat de participanten de afgelopen maand<br />

hebben gegeten. De FFQ’s waren al afgenomen ten behoeve van de B-PROOF studie, deze moesten nog<br />

wel verwerkt worden. Bij verwerking van de FFQ’s bleek een groot deel onvolledig ingevuld te zijn. Deze<br />

FFQ’s zijn nagebeld om de data volledig te maken. De FFQ is opgesteld door de afdeling Diëtetiek van de<br />

WUR en is gevalideerd voor de energie inname en alle macronutriënten, vitamine B12 en foliumzuur. In<br />

deze vragenlijst is ook het gebruik van supplementen nagevraagd. Hieruit is de totale vitamine B12,<br />

foliumzuur en calciuminname berekend. Al deze resultaten zijn in een PASW-bestand opgeslagen en<br />

konden zo makkelijk worden geanalyseerd. De gebruikte FFQ is te vinden in bijlage VI.<br />

2.3.3 Statistische analyse<br />

Voor de statistische analyse van deze onderzoeksvraag is er gebruikt van verschillende variabelen. Dit zijn<br />

de vitamine B12-, foliumzuur, en calciuminname van de metforminegroep en de controlegroep. Daarnaast<br />

is gebruik gemaakt van de ADH en de AI van de verschillende nutriënten. Als laatste is gebruik gemaakt<br />

van data uit de VCP 1997/1998 over de inname van de nutriënten van de gemiddelde ouderenpopulatie<br />

van Nederland. Per hypothese wordt besproken waarom en hoe deze getoetst is.<br />

[32]


Hypothese 3:<br />

H0: De inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium van de metforminegroep en de<br />

controlegroep is gelijk aan de gestelde norm.<br />

H1: De inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium van de metforminegroep en de<br />

controlegroep verschilt van de gestelde norm.<br />

Hypothese 4:<br />

H0: De inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium van de metforminegroep en de<br />

controlegroep is gelijk aan de VCP.<br />

H1: De inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium van de metforminegroep en de<br />

controlegroep verschilt van de VCP.<br />

Bovenstaande hypothesen zijn opgesteld om te achterhalen of beide groepen voldoen aan de gestelde<br />

normen van de verschillende nutriënten en om te bepalen of de inname van de onderzoekspopulaties<br />

representatief is voor Nederland. De inname van beide groepen zijn vergeleken met de ADH en de VCP.<br />

Voor beide vergelijkingen is een One-Sample T Test gebruikt (Analyse > Compare means > One-Sample T<br />

Test). Hierbij is uitgegaan van een significantie bij p = Compare Means > Independent-Samples T<br />

Test). Wederom is uitgegaan van een significantie bij p


3 Resultaten<br />

3.1 Algemene resultaten<br />

De beschrijvende kenmerken van de onderzoekspopulatie zijn weergegeven in tabel 3.1. De leeftijd van<br />

beide groepen is gemiddeld gelijk, maar de standaarddeviatie is hoger bij de metforminegroep. De BMI<br />

van de deelnemers in de metforminegroep is hoger dan die van de controlegroep, dit bleek een<br />

significant verschil te zijn (p = 0,000).<br />

Tabel 3.1: Kenmerken van de onderzoekspopulaties<br />

Metforminegroep (SD)<br />

Kenmerken populaties<br />

n= 31<br />

Demografie<br />

Gemiddelde leeftijd (jaren)<br />

Jongste – oudste (jaren)<br />

Percentage man (%)<br />

Metabole variabelen<br />

Body Mass Index (kg m -2 )<br />

Laboratorium waarde<br />

Homocysteïne (µmol/L)<br />

Gemiddelde inname<br />

Totale inname vitamine B12 (µg)<br />

Aandeel supplement (%)<br />

Aandeel voeding (%)<br />

Totale inname foliumzuur (µg)<br />

Aandeel supplement (%)<br />

Aandeel voeding (%)<br />

Totale inname calcium (mg)<br />

Aandeel supplement (%)<br />

Aandeel voeding (%)<br />

72 (6,5)<br />

65-85<br />

74<br />

29,8 (4,1)<br />

15,4 (3,4)<br />

4,8 (2,6)<br />

0,0<br />

100<br />

192 (67)<br />

0,0<br />

100<br />

957 (305)<br />

0,0<br />

100<br />

3.2 Resultaten onderzoeksvraag 1<br />

[34]<br />

Controlegroep (SD)<br />

n = 335<br />

72 (5,3)<br />

65-94<br />

64<br />

27,0 (3,9)<br />

14,9 (2,9)<br />

4,7 (5,9)<br />

12<br />

82<br />

207 (106)<br />

7,0<br />

93<br />

1038 (334)<br />

3,0<br />

97<br />

In dit hoofdstuk worden de resultaten van onderzoeksvraag 1 besproken. Deze worden per getoetste<br />

hypothese besproken.<br />

3.2.1 Vergelijking homocysteïnewaarden<br />

In tabel 3.1 is te zien dat de gemiddelde homocysteïnewaarden voor de metformine groep 15,4 µmol/L is<br />

en dat dit voor de controlegroep 14,9 µmol/L is. Uit de vergelijking van de homocysteïnewaarden van de<br />

metformine- en controlegroep komt naar voren dat er geen significant verschil bestaat tussen de hoogte<br />

van het homocysteïnegehalte van beide groepen (p = 0,159). Hiermee wordt H1 verworpen en blijft H0<br />

staan.<br />

3.2.2 Relatie calciuminname en het homocysteïnegehalte<br />

In onderstaande Scatterplot (figuur 3.1) wordt de associatie tussen de calciuminname en tHcy van de<br />

metforminegroep weergegeven. Hierin is te zien dat de spreiding van de variabelen groot is. Hoe meer<br />

variabelen op of dichtbij de regressielijnen liggen, hoe groter de correlatie. De regressielijn is horizontaal,


dit betekent dat er geen positieve of negatieve associatie aanwezig is. De p-waarde is 0,996. Er is geen<br />

significante associatie betreft de calciuminname met het tHcy-gehalte van de metforminegroep. Hiermee<br />

wordt H1 verworpen en blijft H0 staan.<br />

Figuur 3.1 Correlatie inname calcium met tHcy van de metforminegroep<br />

3.3 Resultaten onderzoeksvraag 2<br />

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de statistische analyse van onderzoeksvraag 2 besproken.<br />

Deze worden per getoetste hypothese besproken.<br />

3.3.1 Vergelijking inname met de ADH en VCP<br />

Tabel 3.2: Vergelijking inname van beide groepen met de ADH en VCP<br />

<strong>Voeding</strong>sstof<br />

Vitamine B12<br />

ADH (2,8 µg)<br />

Onder inname volgens ADH (%)<br />

VCP (4,8 µg)<br />

Onder inname volgens VCP (%)<br />

Foliumzuur<br />

ADH (300 µg)<br />

Onder inname volgens ADH (%)<br />

VCP (199 µg)<br />

Onder inname volgens VCP (%)<br />

Calcium<br />

ADH (1200 mg)<br />

Onder inname volgens ADH (%)<br />

VCP (1025 mg)<br />

Onder inname volgens VCP (%)<br />

* Significant (p


Uit tabel 3.2 komt naar voren dat van beide groepen de inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium<br />

vergeleken met de ADH significant verschilt. De gemiddelde inname van vitamine B12 is hoger dan de<br />

norm en de gemiddelde inname van foliumzuur en calcium is lager dan de norm. In tabel 3.2 is tevens<br />

weergegeven hoeveel procent van beide groepen met de inname onder de ADH zitten, het overige<br />

percentage zit dan op of boven de ADH met hun inname. Hieruit is op te maken dat de inname van<br />

vitamine B12 voor een grote deel van beide groepen beduidend hoger is dan de norm van 2,8 µg, namelijk<br />

± 80% van beide groepen heeft een hogere inname. De inname van foliumzuur ligt voor beide groepen<br />

93% onder de norm van 300 µg. De inname van calcium ligt voor 72% onder de norm van 1200 mg en<br />

voor de controlegroep 81%. Op basis van bovenstaande resultaten wordt H0 verworpen en wordt de<br />

alternatieve hypothese (H1) aangenomen.<br />

Tussen de inname van beide groepen vergeleken met de VCP is geen significant verschil. Dit is te zien in<br />

tabel 3.2. De inname van vitamine B12 van beide groepen komt nagenoeg overeen met de inname uit de<br />

VCP. De inname van foliumzuur komt ook grotendeels overeen met de inname volgens de VCP. Bij de<br />

calciuminname wordt de grootste afwijking gevonden van de inname volgens de VCP maar dit is<br />

minimaal. Hiermee wordt H1 verworpen en blijft H0 staan.<br />

3.3.2 Vergelijking inname tussen metformine- en controlegroep<br />

In tabel 3.1 en 3.2 is te zien dat de gemiddelde vitamine B12 inname voor de metforminegroep 4,8 µg is<br />

en dat dit voor de controlegroep 4,7 µg is. Hier is geen significant verschil gevonden (p 0,4815). De<br />

foliumzuurinname van de metforminegroep was 192 µg en die van de controlegroep was 207 µg (tabel<br />

3.1). Ook hier is geen significant verschil gevonden (p 0,232). Tevens is te zien dat de metforminegroep<br />

een calciuminname had van 957 mg en dat dit bij de controlegroep 1038 mg was. Ook hier is geen<br />

significant verschil gevonden tussen beide groepen (p 0,0945). Hiermee wordt H1 verworpen en blijft H0<br />

staan.<br />

[36]


4 Discussie<br />

4.1 Interpretatie van de resultaten<br />

Binnen dit onderzoek zijn twee onderzoeksvragen onderzocht. De resultaten zullen per onderzoeksvraag<br />

geïnterpreteerd worden, dit zal gedaan worden aan de hand van de gebruikte hypothesen.<br />

4.1.1 Onderzoeksvraag 1<br />

Er was geen significant verschil gevonden tussen de homocysteïnewaarden van beide groepen. Afgaand<br />

op de resultaten van het literatuuronderzoek werd dit wel verwacht. Wanneer iemand een tekort heeft<br />

aan vitamine B12 en/of foliumzuur heeft zorgt dit voor verhoogde homocysteïnewaarden in het bloed.<br />

Metformine zorgt voor een mindere absorptie van vitamine B12. Hierdoor zouden mensen die<br />

metformine gebruiken dus hogere homocysteïnewaarden moeten hebben in het bloed. Dit bleek in dit<br />

onderzoek echter niet het geval. Dit kan mogelijk komen door dat een verhoogd homocysteïnegehalte<br />

een inclusiecriterium was voor de B-PROOF. Hierdoor zijn alle mensen met een laag of normaal<br />

homocysteïnegehalte weggevallen. Dit geeft een vertekend beeld. <strong>Nu</strong> was niet te achterhalen of de<br />

metforminegebruikers juist hogere of lagere homocysteïnegehalte hebben dan de controlegroep, omdat<br />

alle mensen met lage en normale waarden niet meegenomen konden worden.<br />

Tevens is geen associatie gevonden tussen de calciuminname en het homocysteïnegehalte bij de<br />

metforminegroep. Dit werd naar aanleiding van de literatuur wel verwacht. Calcium heft het effect van<br />

metformine op de absorptie op. Een hogere calciuminname zou de absorptie van vitamine B12<br />

bevorderen. Hierdoor werd verwacht een lagere homocysteïnestatus te vinden bij mensen met een<br />

hogere calciuminname. Ook hier geldt dat de inclusie van mensen met een verhoogd<br />

homocysteïnegehalte mogelijk een vertekend beeld geeft. De mensen met een normale of lage<br />

homocysteïnestatus zijn weggevallen. Hierdoor is het lastig een associatie te vinden, het is nu niet te<br />

achterhalen of de mensen die metformine gebruiken met lage of normale homocysteïnewaarden meer<br />

calcium innemen dan de mensen met hoge(re) homocysteïnewaarden.<br />

4.1.2 Onderzoeksvraag 2<br />

Uit de gegevens van de VCP bleek dat de vitamine B12 inname van ouderen in Nederland boven de ADH<br />

ligt en dat de foliumzuur- en calciuminname van ouderen in Nederland onder de ADH ligt. Uit de<br />

vergelijking van de gegevens uit de VCP met de beide groepen bleek al dat er geen significant verschil<br />

bestond tussen de innamen. Voor zowel de vitamine B12 inname als voor de foliumzuur- en<br />

calciuminname is een significant verschil gevonden tussen de inname volgens de ADH en de inname van<br />

beide groepen. Dit was te verwachten naar aanleiding van het literatuuronderzoek en de gegevens uit de<br />

VCP. Hieruit blijkt dat de ouderen binnen de onderzoekspopulatie representatief zijn voor de ouderen uit<br />

de rest van Nederland.<br />

Uit de analyses kwam naar voren dat ±20% van de ouderen in Nederland mogelijk te weinig vitamine B12<br />

binnenkrijgt. Ouderen hebben al een verhoogd risico op de ontwikkeling van een vitamine B12 deficiëntie<br />

doordat de absorptie verminderd is door ouderdom, daarom is het heel belangrijk dat ze in ieder geval<br />

voldoende vitamine B12 binnen krijgen. Wanneer zij ook nog eens metformine gebruiken dan lopen zij<br />

een extra groot risico op de ontwikkeling van een vitamine B12 deficiëntie.<br />

Verder kwam uit de analyses naar voren dat mogelijk ≥72% van de ouderen te weinig calcium<br />

binnenkrijgt. Dit geldt echter nog alleen voor de vergelijking met de ADH. Wanneer mensen diabetes type<br />

II hebben en metformine gebruiken dan lopen zij een groot risico op een verminderde absorptie van<br />

vitamine B12. Om dit effect op te heffen heeft het lichaam extra calcium nodig, voor type II diabeten zou<br />

dan nog 1200 mg per dag bovenop de ADH komen. Dit halen zij dus bij lange na niet. Hierdoor loopt deze<br />

groep een groot risico op de ontwikkeling van een vitamine B12 deficiëntie.<br />

Uit de literatuur bleek ook dat metforminegebruik mogelijk zorgt voor lagere foliumzuurwaarden.<br />

Ondanks dat het mechanisme hierachter nog onbekend is, is het wel belangrijk om dan in ieder geval<br />

[37]


voldoende foliumzuur binnen te krijgen. Uit de analyses kwam naar voren dat ≥90% van de ouderen niet<br />

voldoet aan de ADH. Hierdoor lopen zij mogelijk een hoger risico op de ontwikkeling van een<br />

foliumzuurdeficiëntie. Zeker wanneer zij ook nog eens metformine gebruiken.<br />

4.2 Onderzoeksopzet<br />

4.2.1 Onderzoekspopulatie<br />

Om te onderzoeken wat de invloed van metformine op de vitamine B12- en foliumzuurstatus is, zijn 31<br />

personen met diabetes mellitus type ll die metformine gebruiken en 335 gezonde personen<br />

(controlegroep) geïncludeerd in dit onderzoek. Een limitatie met deze populatie is geweest dat de<br />

verhouding tussen de metformine- en controlegroep scheef was. De metforminegroep is 10 maal kleiner<br />

dan de controlegroep. Hierdoor zijn de resultaten mogelijk vertekend. Bij een populatie van >30<br />

participanten mag wel uit worden gegaan van een normale verdeling van de variabelen en de<br />

metforminegroep bevat meer dan 30 personen.<br />

4.2.2 Dataverzameling<br />

Bij de dataverzameling hadden meer variabelen kunnen worden gebruikt binnen dit onderzoek. Zo wordt<br />

het homocysteïnegehalte beïnvloedt door leefstijl. Als deze gegevens ook mee waren genomen dan had<br />

dit mogelijk een betrouwbaarder resultaat gegeven. Ook zou het onderzoek betrouwbaarder zijn<br />

geweest, wanneer de bloedstatus van vitamine B12 en foliumzuur van de onderzoekspopulaties mee<br />

konden worden genomen in de statistische analyse. Hiervoor zouden naast het homocysteïnegehalte ook<br />

het serum vitamine B12 en foliumzuur gemeten moeten zijn en had het methylmalonzuurgehalte (of<br />

eventueel holotranscobalamine) bepaald moeten zijn. Met de bloedstatus is concreet te meten of er een<br />

verschil is tussen inname en opname van vitamine B12 en foliumzuur bij de metforminegebruikers. Een<br />

andere limitatie is mogelijk dat de FFQ’s op verschillende wijze werden nagekeken. Dit heeft mogelijk de<br />

innameresultaten van de populatie beïnvloedt.<br />

4.2.3 Statistische analyse<br />

Een variabele waar gebruik van is gemaakt in de statistische analyse, heeft mogelijk gezorgd voor<br />

vertekende resultaten. Het gaat hier om de homocysteïnewaarden. Participanten worden geïncludeerd in<br />

de B-PROOF studie bij een tHcy waarde van 12-50 µmol/l. Dit betekent dat zij allen een verhoogde<br />

waarde hebben. Het is dus niet mogelijk geweest om conclusies te binden aan een normaal en lage<br />

waarde van homocysteïne.<br />

4.3 Aanbevelingen<br />

Om meer te weten te komen over de interactie tussen metforminegebruik en de absorptie van vitamine<br />

B12 en foliumzuur is meer onderzoek nodig. Uit het literatuuronderzoek bleek dat metformine bij een<br />

groot deel van de gebruikers de absorptie van vitamine B12 en dat het invloed heeft op het<br />

foliumzuurgehalte. Door meer kennis te vergaren over de interactie tussen metforminegebruik en de<br />

absorptie van vitamine B12 en foliumzuur kunnen het ontstaan van deficiënties en de hierbij horende<br />

complicaties worden voorkomen. Vervolgonderzoek zou zich moeten richten op onderzoek naar de<br />

vitamine B12- en foliumzuurstatus van diabetici die metformine gebruiken. Door dit te combineren met<br />

de vitamine B12- en foliumzuurinname kan gekeken worden naar de absorptie. Wanneer de inname goed<br />

is en de status te laag, zou dit moeten liggen aan de absorptie van de vitaminen. Dit kan dan op dezelfde<br />

wijze gedaan worden voor een controlegroep van gezonde mensen. Door de resultaten van beide<br />

groepen met elkaar te vergelijken kan gekeken worden of de absorptie verminderd is bij diabetici die<br />

metformine gebruiken. Hierbij is het belangrijk dat gekeken wordt naar de vitamine B12- en<br />

foliumzuurstatus van de onderzoekspopulatie. Hiervoor dienen de bloedwaarden van vitamine B12 en<br />

foliumzuurbepaald te worden, evenals het homocysteïnegehalte en methylmalonzuur- of<br />

holotranscobalaminewaarden Verder moet gebruik worden gemaakt van een onderzoekspopulatie met<br />

een grote variatie van homocysteïnewaarden, zodat ook gegevens over laag en/of normale waarden<br />

[38]


worden meegenomen. Doordat deze gegevens ontbraken kon met dit onderzoek niet achterhaald wat de<br />

daadwerkelijke vitamine B12- en foliumzuurstatus was van de onderzoekspopulatie.<br />

Verder is het belangrijk dat professionals, betrokken binnen de behandeling van type II diabeten, bewust<br />

worden gemaakt van dit probleem. Huisartsen zouden regelmatig de vitamine B12- en foliumzuurstatus<br />

van het bloed van metforminegebruikers moeten controleren. Hierdoor blijven eventuele deficiënties<br />

niet onopgemerkt. Verder kunnen diëtisten ook een belangrijke rol spelen. Zij dienen zorg te dragen voor<br />

een adequate inname van de betrokken vitaminen met de voeding, eventueel aangevuld met suppletie.<br />

Dit is vooral belangrijk vanwege de hoge calciumbehoefte. Deze bijwerking van metformine zou vermeld<br />

moeten worden in de behandelingsprotocollen voor diabetici. In het Elsevier protocol wordt het<br />

bijvoorbeeld helemaal niet genoemd. Het staat wel kort vermeld in de nieuwste behandelingsrichtlijn van<br />

de NDF, hier staat echter geen concreet advies bij.<br />

4.4 Conclusie<br />

Uit het literatuuronderzoek kwam duidelijk naar voren dat metforminegebruik door type II diabeten de<br />

absorptie van vitamine B12 verhindert. Hierdoor lopen type II diabeten die metformine gebruiken een<br />

groter risico op de ontwikkeling van een vitamine B12 deficiëntie. Uit de literatuur bleek verder dat<br />

ouderen een risicogroep zijn op de ontwikkeling van vitamine B12 deficiënties. Dit omdat naar mate<br />

mensen ouder worden de vitamine B12 absorptie afneemt. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat<br />

ouderen die diabetes mellitus type II hebben waarvoor ze metformine gebruiken en nog veel hoger risico<br />

hebben op de ontwikkeling van vitamine B12 deficiënties. Door hun hoge(re) leeftijd is de absorptie al<br />

vermindert en het gebruik van metformine verhindert dit nog extra. Dit maakt het tot een risicogroep<br />

voor de ontwikkeling van vitamine B12 deficiënties wat ernstige gevolgen voor hun gezondheid kan<br />

hebben. Verder zou metforminegebruik ook effect hebben op de foliumzuurabsorptie. Hier is echter nog<br />

weinig over te vinden in de literatuur. Er is alleen bewijs dat in sommige gevallen de foliumzuurwaarden<br />

in het bloed verhoogd zijn. Het mechanisme hier achter is nog niet bekend. Mogelijk heeft het te maken<br />

met de verminderde vitamine B12 absorptie. Foliumzuur heeft namelijk vitamine B12 nodig binnen zijn<br />

metabolisme.<br />

Uit de resultaten van het veldonderzoek bleek dat de inname van vitamine B12 voldoende is. Dit zegt<br />

echter niets over de vitamine B12 status van het bloed, omdat het probleem bij de absorptie ligt. Omdat<br />

de vitamine B12 status onbekend was is geprobeerd om hier inzicht in te krijgen met behulp van de<br />

calciuminname en de homocysteïnestatus. Een lage vitamine B12 status zorgt namelijk voor een verhoging<br />

van de homocysteïnewaarden. Calcium bevordert de absorptie van vitamine B12 wat indirect kan zorgen<br />

voor lagere homocysteïnewaarden. Deze associatie kon echter niet aangetoond worden met dit<br />

onderzoek.<br />

Wanneer gekeken werd naar de inname van vitamine B12, foliumzuur en calcium van beide groepen,<br />

bleek dat dit voor beide groepen overeenkwam met de rest van Nederland. Hieruit blijkt dat de<br />

onderzoekspopulatie, op deze vlakken, representatief is voor de rest van Nederland. Uit deze analyse<br />

kwam naar voren dat de vitamine B12 inname grotendeels adequaat was maar dat de calcium- en<br />

foliumzuurinname voor het grootste deel van de onderzoekspopulaties ver onder de norm lag. Voor de<br />

metforminegebruikers, die een hogere calcium behoefte hebben door de verminderde absorptie, was de<br />

calciuminname extreem laag. Hierdoor is een groot risico op vitamine B12 deficiëntie. De inname is dan<br />

wel voldoende maar door de metformine is extra calcium nodig voor de absorptie en hier krijgen ze te<br />

weinig van binnen.<br />

Naar aanleiding van dit onderzoek zal een interventie worden opgezet om het effect van metformine op<br />

de vitamine B12 absorptie en de verlaging van foliumzuurwaarden onder de aandacht te brengen van<br />

professionals. Deze interventie kan bijdragen aan de bewustwording van het probleem. Het zal met name<br />

gericht worden op diëtisten omdat zij door middel van voedingsadviezen een belangrijke rol kunnen<br />

spelen binnen de preventie van vitamine B12- en foliumzuurdeficiënties.<br />

[39]


Referenties<br />

Allen, L.H. (2009). How common is vitamin B12 deficiency? American Journal of Clinical <strong>Nu</strong>trition. 89 (2),<br />

693-696<br />

Andres, E., Loukili, N.H., Noel E., Kaltenbach, G, Abdelgheni, M.B., Perrin, A.E., Noblet-Dick, M., Maloisel,<br />

F., Schlienger, J. & Blicklé, J. (2004). Vitamin B12 (cobalamin) deficiency in elderly patients. Canadian<br />

Medical Association Journal, 171 (3), 251–259<br />

Asselt, D.Z. van, Groot, L.C. de, Staveren, W.A. van, Blom, H.J., Wevers, R.A., Biemond, I. & Hoefnagels,<br />

W.H. (1998). Role of cobalamin intake and atrophic gastritis in mild cobalamin deficiency in older<br />

Dutch subjects. American Journal of Clinical <strong>Nu</strong>trition, 68 (2), 328–334<br />

Bauman, W.A., Shaw, S., Jayatilleke, E., Spungen, A.M. & Herbert, V. (2000). Increased intake of calcium<br />

reverses vitamin B12 malabsorption induced by metformin. Diabetes Care, 23 (9), 1227-1231<br />

Boer, E.J. de, Ocké, M.C. & Rossum, C.T.M. van (2009). <strong>Voeding</strong> van de gezonde volwassene. Houten:<br />

Bohn Stafleu van Loghum<br />

Bolander-Gouaille, C. (2002). Focus on homocysteine and the vitamins involved in its metabolism.<br />

Helsingborg: Springer<br />

Bolander-Gouaille, C. & Bottiglieri, T. (2007). Homocysteine, related vitamins and neuropsychiatric<br />

disorders. Helsingborg: Springer<br />

Brown, R.D., Langshaw, M.R., Uhr, E.J., Gibson, J.N. & Joshua, D.E. (2011).The impact of mandatory<br />

fortification of flour with folic acid on the blood folate levels of an Australian population. Medical<br />

Journal of Australia, 194 (2): 65-7<br />

Burgt-Sleutjes, E.H.A.M. van de, Maljaars, C., Reekum, M. van & Walgemoet, S. (2008) Diabetes Mellitus.<br />

Elsevier Dieetbehandelingsrichtlijnen<br />

Carmel, R., Green, R., Rosenblatt, D.S. & Watkins, D. (2003). Update on cobalamin, folic acid and<br />

homocysteine. American Society of Hematology 2003 (1): 62-81.<br />

Choumenkovitch, S.F., Jacques, P.F., Nadeau, M.R., Wilson, P.W.F., Rosenberg, I.H. & Selhub, J. (2001).<br />

Folic acid fortification increases red blood cell folate concentrations in the Framingham study.<br />

Journal of <strong>Nu</strong>trition, 131 (12), 3277-3280<br />

Clarke, R., Refsum, H., Birks, J., Evans, J.G., Johnston, C., Sherliker, P., Ueland, P.M., Schneede, J.,<br />

McPartlin, J, Nexo, E. & Scott, J.M. (2003). Screening for vitamin B12 and folate deficiency in older<br />

persons. America Journal of Clinical <strong>Nu</strong>trition, 77 (5), 1241-1247<br />

Clarke, R., Grimley Evans, J., Schneede, J., Nexo, E., Bates, C., Fletcher, A., Prentice, A., Johnston, C.,<br />

Ueland, P.M., Refsum, H., Sherliker, P., Birks, J., Whitlock, G., Breeze, E. & Scott, J.M. (2004). Vitamin<br />

B12 and folate deficiency in later life. Age and Ageing, 33 (1), 34-41<br />

Combs, G.F. (2008). The vitamins: fundamental aspects in nutrition and health. Burlington: Elsevier<br />

Academic Press<br />

Dagnelie, P.C. (2003). <strong>Voeding</strong> en gezondheid – potentiële gezondheidsvoordelen en risico’s van<br />

vegetarisme en beperkte vleesconsumptie in Nederland. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde,<br />

147 (n.d.), 1308-1313<br />

[40]


Dali-Youcef, N. & Andrès, E. (2008). An update on cobalamin deficiency in adults. QJMed, 102 (1), 17-28<br />

Elzen, W.P.J. den, Westendorp, R.G.J, Frölich, M., Ruijter, W. de, Assendelft, W.J.J & Gussekloo, J. (2008).<br />

Vitamin B12 and folate and the risk of anemia in old age. The Leiden 85-plus study. Archives of<br />

internal medicine, 168 (20), 2238-2244<br />

Engbersen, R.H.G., Schouwenberg, B.J.J.W. & Smits P. (2010). Veroorzaakt metformine een vitamine B12-<br />

deficiëntie? Zo ja, wat is het mechanisme? De meest gestelde vragen over: Diabetes mellitus, 2010<br />

(1), 16-19<br />

Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS. London: SAGE Publishing Ltd<br />

Fernández, A., González, L. & de-la-Fuente, J. (2010) Celiac disease: clinical features in adult populations.<br />

Revista Española de Enfermedades Digestivas, 102 (8), 466-471<br />

Gabriel, E., Crott, J.W., Gandour, H., Dallal, G.E., Choi, S., Keyes, M.K., Jang, H., Liu, Z., Nadeau, M.,<br />

Johnston, A., Mager, D. & Mason, J.B. (2006). Chronic cigarette smoking is associated with<br />

diminished folate status, altered folate form distribution, and increased genetic damage in the<br />

buccal mucosa of healthy adults. American Journal of Clinical <strong>Nu</strong>trition, 83 (4), 835-841<br />

Ganji, V. & Kafai, M.R. (2006). Trends in serum folate, RBC folate, and circulating total homocysteïne<br />

concentrations in the United States: Analysis of data from national health and nutrition examination<br />

surveys, 1988–1994, 1999–2000, and 2001–2002. Journal of <strong>Nu</strong>trition, 136 (1), 153–158<br />

Gezondheidsraad (2000). <strong>Voeding</strong>snormen: calcium, vitamine D, thiamine, riboflavine, niacine,<br />

pantotheenzuur en biotine. Den Haag: Gezondheidsraad<br />

Gezondheidsraad (2003). <strong>Voeding</strong>snormen: vitamine B6, foliumzuur en vitamine B12. Den haag:<br />

Gezondheidsraad<br />

Gezondheidsraad (2008). Naar een optimaal gebruik van foliumzuur. Den Haag: Gezondheidsraad<br />

Green, R. (2008). Indicators for assessing folate and vitamin B12 status and for monitoring the efficacy of<br />

intervention strategies. Food and <strong>Nu</strong>trition Bulletin, 29, (2), 52-63<br />

Gropper, S.S., Smith, J.L., & Groff J.L. (2009). Advanced nutrition and human metabolism. Belmont:<br />

Wadsworth<br />

Hamid, A., Wani, N.A. & Kaur, J. (2009). New perspectives on folate transport in relation to alcoholisminduced<br />

folate malabsorption – association with epigenome stability and cancer development. FEBS<br />

Journal, 276 (8), 2175-2191<br />

Nederlandse Hartstichting (2001). Homocysteïne en hart- en vaatziekten. Een publicatie van de<br />

Nederlandse Hartstichting over de diagnostiek, opsporing, behandeling en epidemiologie van<br />

hyperhomocysteinemie in relatie tot hart- en vaatziekten. Den Haag<br />

Harzand, A., Maneval, D.R., Brown, A.R. & Bailey, L.B. (2006). Effects of dietary restriction of animal-based<br />

products on vitamine B12 intake and status. Journal of Undergraduate Research, 8 (2), n.d.<br />

Holstein, J.H., Herrmann, M., Splett, C., Herrmann, W., Garcia, P., Histing, T., Graeber, S., Ong, M.F., Kurz,<br />

K., Siebel, T., Menger, M.D. & pohlemann, T. (2009). Low serum folate and vitamin B6 are associated<br />

with an altered cancellous bone structure in humans. American Journal of Clinical <strong>Nu</strong>trition, 90 (5),<br />

1440-1445<br />

[41]


Hvas, A. & Nexo, E. (2006). Diagnosis and treatment of vitamin B12 deficiency. An update. Haematologica,<br />

91 (11), 1506-1512<br />

Jager, J. de, Kooy, A., Lehert, P., Wulffelé, M.G., Kolk, van der J., Bets, D., Verburg, J., Donker, J.M. &<br />

Stehouwer, C.D.A. (2010). Long term treatment with metformin in patients with type II diabetes and<br />

risk of vitamin B12 deficiency: randomized placebo controlled trial. BMJ, 340, c2181<br />

Lahner, E. & Annibale, B. (2009). Pernicious anemia: New insights from a gastroenterological point of<br />

view. World Journal of Gastroenterology, 15 (41), 5121-5128<br />

Litwack, G. (2008a). Human Biochemistry and Disease. Burlington, VS: Elsevier Academic Press<br />

Litwack, G. (2008b). Vitamins and Hormones, Volume 79. Oxford, GB: Elsevier International<br />

Loikas, S., Koskinen, P., Irjala, K., Löppönen, M., Isoaho, R., Kivelä, S. & Pelliniemi, T. (2007). Vitamin B12<br />

deficiency in the aged: a population-based study. Age and Ageing 36 (2), 177-183<br />

Mahadeo, K.M., Hee Min, S., Diop-Boye, N., Kronn, D. & Goldman, D. (2010). GeneReviews: Hereditary<br />

folate malabsorption. Seattle: University of Washington<br />

Mahan, L.K. & Escott-Stump, S. (2008). Krause’s food, nutrition & diet therapy. Missouri, VS: Saunders<br />

Malouf, R. & Grimley Evans, J. (2008). Folic acid with or without vitamin B12 for the prevention and<br />

treatment of healthy elderly and demented people (Review). The Cochrane Library, 2009 (2)<br />

Malouf, R., Grimley Evans, J. & Areosa Sastre A. (2003). Folic acid with or without vitamin B12 for<br />

cognition and dementia. The Cochrane Library, 2003 (4)<br />

Meerkerk, G.J., Aarns, T., Dijkstra, R.H., Njoo, K. & Boomsma, L.J. (2005). NHG-Standaard Problematisch<br />

alcoholgebruik (tweede herziening). Huisarts en Wetenschap, 48 (6), 284-285<br />

Nederlandse Diabetes Federatie (2010). NDF <strong>Voeding</strong>srichtlijn voor diabetes type I en II. Amersfoort:<br />

Diabetes Fonds<br />

Ostergaard, E., Hansen, F.J., Sorensen, N., Morten, D., Vissing, J., Larsen, P.L., Faeroe, O., Thorgrimsson,<br />

S., Wibrand, F., Christensen, E. & Schwartz, M. (2007). Mitochondrial encephalomyopathy with<br />

elevated methylmalonic acid is caused by SUCLA2 mutations. BRAIN, A journal of neurology, 130 (3),<br />

853-861<br />

Ramakrishnan, U. (2002). Prevalence of micronutrient malnutrition worldwide. <strong>Nu</strong>trition Reviews, 60 (5),<br />

46-52<br />

Raymakers, J.A., Kreutzer, H.J.H. & Schneeberger, P.M. (2005). Interpretatie van medisch<br />

laboratoriumonderzoek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum<br />

Sahin, M., Tutuncu, N.B., Ertugrul, D., Tanaci, N. & Guvener, N.D. (2007). Effects of metformin or<br />

rosiglitazone on serum concentrations of homocysteïne, folate, and vitamin B12 in patients with type<br />

II diabetes mellitus. Journal of Diabetes and Its Complications, 21 (2), 118-123<br />

Schoufour, J. (2010). The cross sectional association between medication use and nutrient status in a<br />

Dutch elderly population (Unpublished master’s thesis). Wageningen University and Research<br />

Centre, The Netherlands<br />

[42]


Selhub, J., Jacques, P.F., Dallal, G., Choumenkovitch, S. & Rogers, G. (2008). The use of blood<br />

concentrations of vitamins and their respective functional indicators to define folate and vitamin B12<br />

status. Food and <strong>Nu</strong>trition Bulletin, 29 (2), 52-63<br />

Shils, M.E., Shike, M., Ross, A.C., Caballero, B. & Cousins, R. (2006). Modern nutrition in health and<br />

disease. Baltimore: Lippincott Williams & Wilkins<br />

Solomon, L.R. (2007). Disorders of cobalamin (vitamin B12) metabolism: emerging concepts in<br />

pathophysiology, diagnosis and treatment. Blood Reviews, 21 (3), 113–130<br />

Tangney, C.C., Tang, Y., Evans, D.A. & Morris, M.C. (2009). Biochemical indicators of vitamin B12 and folate<br />

insufficiency and cognitive decline. Neurology, 72 (4), 361-367<br />

<strong>Voeding</strong>scentrum (1998). Zo eet Nederland: resultaten van de voedselconsumptiepeiling 1997-1998.<br />

Den Haag: <strong>Voeding</strong>scentrum<br />

Wani, N. A., Hamid, A. & Kaur, J. (2008). Folate status in various pathophysiological conditions. Life, 60<br />

(12), 834-842<br />

Wiersinga, W.J., de Rooij, S.E.J.A., Huijsmans, J.G.M., Fischer, J.C. & Hoekstra, J.B.L. (2005). De diagnostiek<br />

van vitamine B12 deficiëntie, herzien. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 149 (50), 2789-2794<br />

Wijnen, G., Renes, W. & Storm, P. (2007). Projectmatig werken. Houten: Het Spectrum<br />

Whitney, E. & Rady Rolfes, S. (2010). Understanding nutrition. Belmont, VS: Wadsworth<br />

Wolters, M., Ströhle, A. & Hahn, A. (2004a). Cobalamin: a critical vitamin in the elderly. Preventive<br />

Medicine, 39 (6), 1256– 1266<br />

Wolters, M., Ströhle, A. & Hahn, A. (2004b). Altersassoziierte veränderungen im vitamin B12 und<br />

folsäurestoffwechsel: prävalenz, ätiopathogenese und pathophysiologische konsequenzen.<br />

Zeitschrift für Gerontologie und Geriatrie, 37 (2), 109-135<br />

Wulffelé M.G., Kooy, A., Lehert, P., Bets, D., Ogterop, J.C., Borger, Burg, B. van der, Donker, A.J.M. &<br />

Stehouwer, C.D.A. (2003) Effects of short-term treatment with metformin on serum concentrations<br />

of homocysteine, folate and vitamin B12 in type II diabetes mellitus: a randomized, placebocontrolled<br />

trial. Journal of Internal Medicine. 254 (5), 455-463<br />

Yakut, M., Üstün, Y., Kabaçam, G. & Soykan, I. (2010). Serum vitamin B12 and folate status in patients with<br />

inflammatory bowel diseases. European Journal of Internal Medicine, 21 (4),320–323<br />

[43]


Bijlagen<br />

Bijlage I Zoektermen<br />

Bijlage II Oorzaken van deficiënties<br />

Bijlage III Gevolgen van deficiënties<br />

Bijlage IV Medicatielijst<br />

Bijlage V Exclusie-/inclusieproces<br />

Bijlage VI Gebruikte FFQ<br />

[44]


Bijlage I Zoektermen<br />

Naam artikel Verwijzing Design Database Zoektermen Limits Link database<br />

Gevonden<br />

Link full text<br />

op<br />

Update on cobalamin, folic Eerste keer: Systematic review Geen, - - - -<br />

acid and homocysteine Carmel, Green,<br />

gekregen<br />

Rosenblatt &<br />

van Janneke<br />

Watkins, 2003<br />

Vervolgens:<br />

Carmel et al,<br />

2003<br />

van<br />

Wijngaarden<br />

How common is vitamin B12 Allen, 2009 Review Geen, - - - -<br />

deficiency?<br />

gekregen<br />

van Janneke<br />

van<br />

Wijngaarden<br />

Folate status in various Eerste keer: Systematic review PubMed ("Folic Acid - http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18942083 10-2-2011<br />

pathophysiological conditions Wani, Hamid &<br />

Deficiency"[M<br />

Kaur, 2008<br />

esh]) AND<br />

http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/iub.133/abs<br />

"Malabsorptio<br />

tract;jsessionid=23274E6ED9A6FE7C6075615834812239<br />

Vervolgens:<br />

n<br />

.d03t01<br />

Wani et al,<br />

Syndromes"[<br />

2008<br />

Mesh]<br />

Low serum folate and vitamin Holstein et al, Randomized controlled PubMed (“Folic Acid Human http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19759168 10-2-2011<br />

B6 are associated with an 2009<br />

trial<br />

Deficiency”)*<br />

altered<br />

cancellous bone structure in<br />

humans<br />

Mesh] serum<br />

http://www.ajcn.org/content/90/5/1440.long<br />

Vitamin B12 and folate<br />

Clarke et al, Systematic review Via<br />

De titel - http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/14695861 22-2-2011<br />

deficiency in later life<br />

2004<br />

verwijzing in<br />

Allen, 2009<br />

(referentie<br />

nr. 7)<br />

vervolgens<br />

http://ageing.oxfordjournals.org/content/33/1/34.long


Vitamin B12 deficiency in the<br />

aged: a population-based<br />

study<br />

The use of blood<br />

concentrations of vitamins<br />

and their respective<br />

functional indicators to define<br />

folate and vitamin B12 status<br />

Indicators for assessing folate<br />

and vitamin B12 status and for<br />

monitoring the efficacy of<br />

intervention strategies<br />

Celiac disease: clinical<br />

features in adult populations<br />

Loikas et al,<br />

2007<br />

Eerste keer:<br />

Selhub,<br />

Jacques, Dallal,<br />

Choumenkovit<br />

ch & Rogers,<br />

2008<br />

Vervolgens:<br />

Selhub et al,<br />

2008<br />

Cross-sectional study<br />

op titel<br />

gezocht in<br />

PubMed<br />

Via related<br />

citations van<br />

Clarke et al,<br />

2004<br />

Systematic review PubMed ("Vitamin B<br />

12"[Mesh]<br />

AND "Vitamin<br />

B 12<br />

Deficiency"[M<br />

esh]) AND<br />

"Reference<br />

Values"[Mesh]<br />

Green, 2008 Systematic review PubMed ("Vitamin B<br />

12"[Mesh]<br />

AND "Vitamin<br />

B 12<br />

Deficiency"[M<br />

esh]) AND<br />

"Reference<br />

Values"[Mesh]<br />

Eerste keer :<br />

Fernández,<br />

González & dela-Fuente,<br />

2010<br />

Systematic review PubMed<br />

En dan via<br />

related<br />

citations van<br />

Selhub et al,<br />

2008<br />

Celiac disease<br />

+<br />

malabsorption<br />

+ folic acid<br />

- - http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17189285<br />

[46]<br />

http://ageing.oxfordjournals.org/content/36/2/177.long<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18709882<br />

Human<br />

English<br />

Human<br />

s<br />

Aged:<br />

65+<br />

years<br />

http://landbouwwagennld.library.ingentaconnect.com/<br />

content/nsinf/fnb/2008/00000029/A00102s1/art00010<br />

?token=004d1b90ae96573aca96720297d7634707b2a4a<br />

457a4051437c6b6d3f6a4b6061585e4e6b6331<br />

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18709881<br />

http://nsinf.publisher.ingentaconnect.com/search/articl<br />

e?title=Indicators+for+assessing+folate+and+vitamin+B<br />

12+status+and+for+monitoring+the+efficacy+of+interve<br />

ntion+strategies&title_type=title&year_from=1998&yea<br />

r_to=2009&database=1&pageSize=20&index=1<br />

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20670066<br />

http://www.grupoaran.com/mrmUpdate/lecturaPDFfro<br />

mXML.asp?IdArt=4619000&TO=RVN&Eng=1<br />

22-2-2011<br />

22-2-2011<br />

22-2-2011<br />

22-2-2011


Vitamin B12 (cobalamin)<br />

deficiency in elderly patients<br />

An update on cobalamin<br />

deficiency in adults<br />

De diagnostiek van vitamine<br />

B12 deficiëntie, herzien<br />

Diagnosis and treatment of<br />

vitamin B12 deficiency. An<br />

update<br />

Folic acid fortification<br />

increases red blood cell folate<br />

in the Framingham study<br />

Vervolgens :<br />

Fernández et<br />

al, 2010<br />

Andrès et al,<br />

2004<br />

Dali-Yousef &<br />

Andrès, 2008<br />

Eerste keer:<br />

Wiersinga, de<br />

Rooij,<br />

Huijsmans,<br />

Fischer, &<br />

Hoekstra, 2005<br />

Vervolgens:<br />

Wiersinga et al,<br />

2005<br />

Hvas & Nexo,<br />

2006<br />

Choumenkovit<br />

ch et al, 2001<br />

Systematic review PubMed "Vitamin B 12<br />

Deficiency"[M<br />

esh]<br />

Systematic review PubMed "Vitamin B 12<br />

Deficiency"[M<br />

esh]<br />

Systematic review Stichting B12<br />

tekort<br />

Vervolgens<br />

Google<br />

Scholar om<br />

het artikel te<br />

vinden<br />

Diagnose zoals<br />

gedaan wordt<br />

in Nederland<br />

De diagnostiek<br />

van vitamine<br />

B12 deficiëntie,<br />

herzien<br />

Systematic review PubMed diagnosis [ti]<br />

vitamin b12<br />

deficiency [ti]<br />

Cross-sectional study PubMed (("Erythrocyte<br />

s"[Mesh])<br />

AND "Folic<br />

Acid"[Mesh])<br />

AND<br />

[47]<br />

Human<br />

s,<br />

English,<br />

Aged:<br />

65+<br />

years<br />

Human<br />

s,<br />

English,<br />

Aged:<br />

65+<br />

years<br />

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15289425<br />

http://www.cmaj.ca/cgi/content/full/171/3/251<br />

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18990719<br />

http://qjmed.oxfordjournals.org/content/102/1/17.long<br />

- http://stichtingb12tekort.nl/b12-tekort/diagnose<br />

Human<br />

s<br />

http://nefron.nl/pdf/diagnostiek%20vit%20b12.pdf<br />

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17043022<br />

http://www.haematologica.org/cgi/content/short/91/1<br />

1/1506?rss=1&ssource=mfc<br />

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/11739880<br />

http://jn.nutrition.org/content/131/12/3277.long<br />

22-2-2011<br />

22-2-2011<br />

22-2-2011<br />

22-2-2011<br />

23-2-2011


Biochemical indicators of<br />

vitamin B12 and folate<br />

insufficiency and cognitive<br />

decline<br />

Vitamin B12 and folate and the<br />

risk of anemia in old age. The<br />

Leiden 85-plus study<br />

Hereditary folate<br />

malabsorption<br />

Folic acid with or without<br />

vitamin B12 for the prevention<br />

and treatment of healthy<br />

elderly and demented people<br />

(review)<br />

Altersassoziierte<br />

veränderungen im vitamin<br />

B12- und folsäurestoffwechsel:<br />

prävalenz, ätiopathogenese<br />

und pathophysiologische<br />

konsequenzen<br />

Eerste keer:<br />

Tangney, Tang,<br />

Evans &<br />

Morris, 2009<br />

Vervolgens:<br />

Tangney et al,<br />

2009<br />

den Elzen et al,<br />

2008<br />

Mahadeo, Hee<br />

Min, Diop-<br />

Boye, Kronn &<br />

Goldman, 2010<br />

Malouf &<br />

Grimley Evans,<br />

2008<br />

Eerste keer:<br />

Wolters,<br />

Ströhle &<br />

Hahn, 2004b<br />

Vervolgens:<br />

Wolters et al,<br />

Cohort PubMed<br />

"<strong>Nu</strong>tritional<br />

Status"[Mesh]<br />

(("Indicators<br />

and<br />

Reagents"[Me<br />

sh]) AND<br />

"Vitamin B 12<br />

Deficiency"[M<br />

esh]) AND<br />

"Folic<br />

Acid"[Mesh]<br />

Cohort PubMed ((("Vitamin B<br />

12"[Mesh])<br />

AND "Folic<br />

Acid"[Mesh])<br />

AND<br />

"Aged"[Mesh]<br />

) AND "Aged,<br />

80 and<br />

over"[Mesh]<br />

Systematic review PubMed Hereditary<br />

folate<br />

malabsorption<br />

Cochrane review PubMed ("Folic<br />

Acid"[Mesh])<br />

AND<br />

"Dementia"[M<br />

esh]<br />

Systematic review PubMed ("Prevalence"[<br />

Mesh]) AND<br />

"Folic Acid<br />

Deficiency"[M<br />

esh]<br />

[48]<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19171834<br />

Human<br />

s<br />

Aged:<br />

65+<br />

years<br />

80 and<br />

over:<br />

80+<br />

years<br />

http://www.neurology.org/content/72/4/361.abstract<br />

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19001201<br />

http://www.lumc.nl/rep/4070/att/912170902482139/9<br />

12171147402139.pdf<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20301716<br />

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK1673/<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18843658<br />

http://onlinelibrary.wiley.com/o/cochrane/clsysrev/arti<br />

cles/CD004514/frame.html<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15103481<br />

http://www.springerlink.com/content/eytm9ce4tnuc3r<br />

px/<br />

2-3-2011<br />

2-3-2011<br />

3-3-2011<br />

3-3-2011<br />

3-3-2011


Serum vitamin B12 and folate<br />

status in patients with<br />

inflammatory bowel diseases<br />

Prevalence of micronutrient<br />

malnutrition worldwide<br />

Trends in Serum Folate, RBC<br />

Folate, and Circulating Total<br />

Homocysteine<br />

Concentrations in the United<br />

States: Analysis of Data<br />

from National Health and<br />

<strong>Nu</strong>trition Examination<br />

Surveys, 1988–1994,<br />

1999–2000, and 2001–2002<br />

New perspectives on folate<br />

transport in relation to<br />

alcoholism-induced folate<br />

malabsorption – association<br />

with epigenome stability and<br />

cancer development<br />

Pernicious anemia: New<br />

insights from a<br />

gastroenterological<br />

point of view<br />

2004b<br />

Eerste keer:<br />

Yakut, Üstün,<br />

Kabaçam &<br />

Soykan, 2010<br />

Vervolgens:<br />

Yakut et al,<br />

2010<br />

Ramakrishnan,<br />

2002<br />

Ganji & Kafai,<br />

2006<br />

Eerste keer:<br />

Hamid, Wani &<br />

Kaur, 2009<br />

Vervolgens:<br />

Hamid et al,<br />

2009<br />

Lahner &<br />

Annibale, 2009<br />

Randomized controlled<br />

trial<br />

PubMed ("Prevalence"[<br />

Mesh]) AND<br />

"Folic Acid<br />

Deficiency"[M<br />

esh]<br />

Systematic review PubMed ("Prevalence"[<br />

Mesh]) AND<br />

"Folic Acid<br />

Deficiency"[M<br />

esh]<br />

Cross-sectional study PubMed ("Prevalence"[<br />

Mesh]) AND<br />

"Folic Acid<br />

Deficiency"[M<br />

esh]<br />

Systematic review PubMed folic acid trap<br />

(daarna via<br />

doorklikken bij<br />

andere<br />

artikelen)<br />

Systematic review PubMed (biermer's<br />

disease OR<br />

pernicious<br />

anemia) AND<br />

(vitamin B12<br />

[49]<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20603044<br />

http://www.sciencedirect.com/science?_ob=ArticleURL<br />

&_udi=B6VSB-5088M9P-<br />

2&_user=533256&_coverDate=08%2F31%2F2010&_rdo<br />

c=1&_fmt=high&_orig=gateway&_origin=gateway&_sor<br />

t=d&_docanchor=&view=c&_acct=C000026798&_versio<br />

n=1&_urlVersion=0&_userid=533256&md5=e4366b951<br />

a572025d5220af5a0e85ff5&searchtype=a<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18709880<br />

http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1301/002966402<br />

60130731/pdf<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16365075<br />

http://jn.nutrition.org/content/136/1/153.full.pdf+html<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19292860<br />

http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1742-<br />

4658.2009.06959.x/pdf<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19891010<br />

http://www.wjgnet.com/1007-<br />

9327/full/v15/i41/5121.htm<br />

10-3-2011<br />

10-3-2011<br />

10-3-2011<br />

11-3-2011<br />

11-3-2011


Chronic cigarette smoking is<br />

associated with diminished<br />

folate<br />

status, altered folate form<br />

distribution, and increased<br />

genetic damage in the buccal<br />

mucosa of healthy adults<br />

Mitochondrial<br />

encephalomyopathy with<br />

elevated methylmalonic acid<br />

is caused by SUCLA2<br />

mutations<br />

Effect of dietary restriction of<br />

animal-based products on<br />

vitamine B12 intake and status<br />

Screening for vitamin B12 and<br />

folate deficiency in older<br />

persons<br />

Gabriel et al,<br />

2006<br />

Ostergaard et<br />

al, 2007<br />

Eerste keer:<br />

Harzand,<br />

Maneval,<br />

Brown &<br />

Bailey, 2006<br />

Vervolgens:<br />

Harzand et al,<br />

2006<br />

Clarke et al,<br />

2003<br />

Randomized controlled<br />

trial<br />

OR cobalamin)<br />

PubMed smoking folate<br />

dna<br />

Longitudinal study Google Krebs cycle<br />

and<br />

methylmaloni<br />

c acid<br />

? Google<br />

(op zoek naar<br />

een plaatje ter<br />

verduidelijking<br />

)<br />

Methylmaloni<br />

c acid and<br />

vitamin B12<br />

(op zoek naar<br />

een plaatje ter<br />

verduidelijking<br />

)<br />

Longitudinal study PubMed (((("diagnosis"<br />

[Mesh]) AND<br />

"Vitamin B<br />

12"[Mesh])<br />

AND "Folic<br />

Acid"[Mesh])<br />

AND<br />

"Homocystein<br />

e"[Mesh])<br />

AND<br />

[50]<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16600936<br />

http://www.ajcn.org/content/83/4/835.full.pdf+html<br />

15-3-2011<br />

- http://brain.oxfordjournals.org/content/130/3/853.full 15-3-2011<br />

- http://www.clas.ufl.edu/jur/200611/papers/paper_harz<br />

and.html<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12716678<br />

http://www.ajcn.org/content/77/5/1241.long<br />

15-3-2011


The impact of mandatory<br />

fortification of flour with folic<br />

acid on the blood folate levels<br />

of an Australian population<br />

Long term treatment with<br />

metformin in patients with<br />

type II diabetes and risk of<br />

vitamin B12 deficiency:<br />

randomised placebo<br />

controlled trial<br />

Effects of metformin or<br />

rosiglitazone on serum<br />

concentrations of<br />

homocysteine, folate, and<br />

vitamin B12 in patients with<br />

type II diabetes mellitus<br />

Eerste keer:<br />

Brown,<br />

Langshaw, Uhr,<br />

Gibson &<br />

Joshua, 2011<br />

Vervolgens:<br />

Brown et al,<br />

2011<br />

Jager et al,<br />

2010<br />

Eerste keer:<br />

Sahin, Tutuncu,<br />

Ertugrul,<br />

Tanaci &<br />

Guvener, 2007<br />

Vervolgens:<br />

Sahin et al,<br />

2007<br />

Cross-sectional study PubMed<br />

"Methylmalon<br />

ic Acid"[Mesh]<br />

Prevalence<br />

folic acid<br />

deficiency<br />

Randomised placebo<br />

controlled trial<br />

Randomized controlled<br />

trial<br />

PubMed (("Folic<br />

Acid"[Mesh])<br />

AND<br />

"Metformin"[<br />

Mesh]) AND<br />

"Diabetes<br />

Mellitus"[Mes<br />

h]<br />

PubMed (("Folic<br />

Acid"[Mesh])<br />

AND<br />

"Metformin"[<br />

Mesh]) AND<br />

"Diabetes<br />

Mellitus"[Mes<br />

h]<br />

[51]<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21241218<br />

http://www.mja.com.au/public/issues/194_02_170111/<br />

bro10844_fm.html<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/14535967<br />

http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1046/j.1365-<br />

2796.2003.01213.x/abstract<br />

- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17331860<br />

http://linkinghub.elsevier.com/retrieve/pii/S1056-<br />

8727(05)00144-3<br />

24-3-2011<br />

29-3-2011<br />

29-3-2011


Bijlage II Oorzaken van deficiënties<br />

Oorzaak Folium- Vitamine<br />

Genetische ziekten<br />

zuur B12<br />

Erfelijke Bij erfelijke foliumzuurmalabsorptie kunnen de darmen foliumzuur X<br />

foliumzuur niet absorberen. Dit komt door een defect binnen het<br />

malabsorptie foliumzuurtransport naar het centrale zenuwstelsel. (Mahadeo, Hee<br />

Min, Diop-Boye, Kronn & Goldman, 2010).<br />

MTHFR- MTHFR-deficiëntie is een zeldzame autosomale, recessieve X X<br />

deficiëntie aandoening. Men heeft hierdoor hyperhomocysteïnemie en<br />

homocysteïnurie samen met een laag normaal plasma methioninegehalte<br />

(Wani et al, 2008).<br />

Kanker<br />

Kankerpatiënten kunnen een foliumzuurdeficiëntie ontwikkelen<br />

door de snelle celdeling van kanker- en tumorcellen. Foliumzuur<br />

speelt een rol in de DNA-synthese en deze is verhoogd. Bij<br />

X<br />

onbehandelde kankerpatiënten wordt vaak een foliumzuur-<br />

Ouderdom<br />

deficiëntie gevonden, zonder dat er bewijs is voor malabsorptie,<br />

ondervoeding of verhoogde foliumzuurexcretie. (Wani et al, 2008).<br />

Malabsorptie<br />

Bij ouderen ligt de oorzaak van een vitamine B12 deficiëntie in 60-<br />

70% van de gevallen bij malabsorptie van de vitamine zelf (Andrès et<br />

al, 2004).<br />

X<br />

Atrofische Malabsorptie van vitamine B12 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door<br />

X<br />

gastritis atrofische gastritis. Dit komt voor bij meer dan 40% van de ouderen<br />

(< 80 jaar) met een vitamine B12 deficiëntie (Dali-Youcef & Andrès,<br />

2008). Het belangrijkste gevolg van atrofische gastritis is de<br />

verminderde gastrische secretie van maagzuur en pepsinogeen,<br />

waardoor eveneens de secretie van intrinsieke factor geremd wordt.<br />

Dit heeft als gevolg dat de opname van vitamine B12 daalt. De<br />

biobeschikbaarheid van vitamine B12 is laag bij atrofische gastritis<br />

(Wolters et al, 2004a). Ook andere gastrische defecten zoals<br />

(gedeeltelijke) gastrectomie, gastrische ziekten met een<br />

Overmatige<br />

Helicobacter pylori infectie, gastrische by-pass operatie, vagotomie<br />

(operatie waarbij zenuwvertakkingen naar de maag worden<br />

doorgesneden) kunnen leiden tot de malabsorptie van vitamine B12.<br />

Overmatige bacteriegroei in de maag en/of darmen kan zorgen voor<br />

X<br />

bacteriegroei malabsorptie van vitamine B12. Verminderde secretie van maagzuur<br />

in<br />

leidt tot een verhoogde pH in de dunne darm. Hierdoor verzwakt de<br />

maag/darmen bescherming tegen micro-organismen en wordt de dunne darm<br />

meer doorlaatbaar. Zo kunnen bacteriën uit het colon in de dunne<br />

darm komen, met bacteriële overgroei als gevolg. Dit is als het ware<br />

een concurrent voor de absorptie van vitamine B12 en verlaagt<br />

daardoor de opname van de vitamine (Wolters et al, 2004a).<br />

Alcohol Alcoholisme wordt geassocieerd met intestinale malabsorptie en<br />

renale tubulaire reabsorptie van vitamine B12 en foliumzuur. Bij<br />

renale tubulaire reabsorptie nemen de nieren de foliumzuur<br />

nogmaals op, waardoor het niet gebruikt kan worden voor<br />

processen in het lichaam. Zowel bij chronisch als niet-chronisch<br />

alcoholgebruik is een verhoogde uitscheiding van foliumzuur met de<br />

urine gemeten (Wani et al, 2008). De ethanol uit alcoholische<br />

dranken zorgt voor een vermindering van de opname van<br />

foliumzuur in de darmen en nieren door de binding binnen het<br />

transportsysteem van foliumzuur te veranderen (Hamid et al, 2009).<br />

X X


Darmdefecten Darmziekten zoals coeliakie, de ziekte van Crohn en resectie van het<br />

ileum kunnen tevens leiden tot malabsorptie van vitamine B12 en<br />

foliumzuur. Wanneer er onomkeerbare schade aan de darmlumen is<br />

veroorzaakt, is de absorptie van voedingsstoffen mogelijk niet<br />

optimaal (Wani et al, 2008; Fernández, González & de-la-Fuente,<br />

2010). In verschillende studies is aangetoond dat een tekort aan- en<br />

een verhoogde behoefte van foliumzuur voorkomt bij patiënten met<br />

colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn (Yakut et al, 2010).<br />

Medicatie<br />

Anticonceptie<br />

pil<br />

Anticonvulsiva<br />

Histamine<br />

(H2) receptorantagonisten<br />

Methotrexaat<br />

Metformine<br />

Protonpompremmer<br />

Anemie<br />

Orale anticonceptiva verlagen het serum- en RBC-foliumzuurgehalte.<br />

Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een verminderde<br />

absorptie, verhoogde excretie met de urine en inductie van<br />

leverenzymen (Wani et al, 2008).<br />

Anticonvulsiva worden gebruikt bij de behandeling van epilepsie.<br />

Langdurig gebruik van phenytoine verlaagd de totale hoeveelheid<br />

lever- en hersenfoliumzuur met 66% en respectievelijk 25%. Ook de<br />

activiteit van MTHFR kan verlaagd zijn. (Wani et al, 2008).<br />

Histamine (H2) receptorantagonisten zoals cimetidine en ranitidine<br />

remmen de vrijmaking van vitamine B12 uit de voeding (Wolters et<br />

al, 2004a).<br />

Methotrexaat is een antagonist van foliumzuur. Het wordt gebruikt<br />

bij de behandeling van rheumatoïde arthritis, psoriaris, astma,<br />

prikkelbare darmsyndroom en kanker. Reden voor een<br />

foliumzuurdeficiëntie zou zijn dat de omzetting van MTHFR naar<br />

5,10<br />

methyleen THF is verminderd (Wani et al, 2008).<br />

Metformine is de eerste keus therapie bij de behandeling van<br />

diabetes mellitus type 2 (Engbersen et al, 2010). De werking van<br />

metformine berust op verhogen van de insulinegevoeligheid en het<br />

bevorderen van het glucoseverbruik door de weefselcellen. (van de<br />

Burgt-Sleutjes et al, 2008). Metformine vermindert de<br />

beschikbaarheid van vrije calciumionen in de darm, welke nodig zijn<br />

voor absorptie van vitamine B12 (Wolters et al, 2004a).<br />

Protonpompremmers (bijv. omeprazol) remmen de gastrische<br />

secretie van pepsine en maagzuur. Hierdoor wordt de vrijmaking<br />

van vitamine B12 uit voeding geremd (Wolters et al, 2004a).<br />

Te lage voedingsinname<br />

Bij personen met een zeer lage voedingsintake, kunnen foliumzuuren<br />

vitamine B12 deficiënties ontstaan. Dit kan door bijvoorbeeld<br />

ondervoeding of het langdurig volgen van een energiebeperkt of<br />

vegetarisch dieet zonder gebruik van multivitamine- of<br />

mineralensupplementen (Malouf & Grimley Evans, 2008).<br />

Verhoogde foliumzuurbehoefte<br />

Bij anemie is er een verhoogde behoefte aan foliumzuur. Anemie<br />

kan worden veroorzaakt door bloedverlies, vernietiging van rode<br />

bloedcellen (bij hemolytische anemie en sikkelcelanemie) en door<br />

inadequate productie van rode bloedcellen. Patiënten met<br />

sikkelcelanemie gebruiken vaak preventief foliumzuursupplementen.<br />

Het probleem hiervan is dat een vitamine B12 deficiëntie<br />

hierdoor gemaskeerd kan worden en er op de lange duur<br />

neuropathische problemen kunnen ontstaan (Wani et al, 2008).<br />

Roken Roken zorgt voor celschade door de vrije radicalen die vrijkomen bij<br />

roken. Het DNA wordt aangetast en er ontstaat een verhoogde<br />

behoefte aan foliumzuur (Gabriel et al, 2006).<br />

Vitamine B12 deficiëntie<br />

Door een gebrek aan vitamine B12 wordt de regeneratie van THF<br />

onderbroken. Foliumzuur in de vorm van 5-methyl THF kan hierdoor<br />

[53]<br />

X X<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X X<br />

X X<br />

X X<br />

X


geen methyl-groep meer afgeven en zit hierdoor in een ‘methyl-val’.<br />

(Mahan & Escott-Stump, 2008).<br />

Zwangerschap<br />

Door een verhoogde behoefte aan foliumzuur i.v.m. de groei van de<br />

foetus kunnen zwangere vrouwen foliumzuurdeficiëntie<br />

ontwikkelen. (Whitney & Rady Rolfes, 2010).<br />

[54]<br />

X


Bijlage III Gevolgen van deficiënties<br />

Gevolg Folium- Vitamine<br />

zuur B12<br />

Geboorte Wanneer er onvoldoende foliumzuur beschikbaar is voor de groei van X<br />

afwijkingen het ruggenmerg van het kind kan een neurale buisdefect ontstaan<br />

(open ruggetje). Het kind kan hierdoor zowel lichamelijk als psychisch<br />

gehandicapt raken (Whitney & Rady Rolfes, 2010). Ook komen<br />

misvormingen en andere handicaps, zoals slechthorendheid en<br />

onderontwikkeling van lichaamsdelen voor bij kinderen die tijdens de<br />

zwangerschap foliumzuurdeficiëntie hadden (Mahan & Escott-Stump,<br />

2008).<br />

Neurologische Dit komt voor bij 75-90 % van de personen. In circa 25% van de gevallen<br />

X<br />

afwijkingen zijn deze afwijkingen slechts het enige klinische symptoom<br />

(Gezondheidsraad, 2003). Neurologische afwijkingen worden<br />

Pernicieuze<br />

veroorzaakt door demyelinisatie van de perifere zenuwen. Dit leidt tot<br />

tintelende en gevoelloze vingers en tenen. Ook aantasting van het<br />

ruggenmerg komt voor, wat leidt tot een spastisch en a-tactisch<br />

looppatroon. Hiernaast kunnen ook de hersenen en de oogzenuw zijn<br />

aangedaan, wat leidt tot cognitieve- en visusstoornissen (Shils et al,<br />

2006). Verder kunnen psychische verschijnselen optreden, zoals<br />

geheugenverlies, verhoogde prikkelbaarheid, psychoses en dementie<br />

(Combs, 2008).<br />

Pernicieuze anemie ontstaat ten gevolge van een vitamine B12<br />

X<br />

anemie deficiëntie, wat weer veroorzaakt wordt door de afwezigheid van IF.<br />

Gebrek aan IF kan komen door atrofische gastritis, dit is een aandoening<br />

waarbij de slijmvlieslaag in de maag blijvend beschadigd kan zijn. PA<br />

wordt als auto-immuunziekte gezien, omdat het vaak gepaard gaat met<br />

antilichamen in de maag die de pariëtaalcellen en IF aanvallen.<br />

Pernicieuze anemie wordt vaak niet gediagnosticeerd omdat de eerste<br />

symptomen en de ontwikkeling van de ziekte traag verlopen. Er treden<br />

a-specifieke symptomen op zoals gebrek aan energie, verminderde<br />

eetlust, gewichtsverlies, concentratieproblemen en hoofdpijn. (Lahner<br />

& Annibale, 2009).<br />

Hart- en Vitamine B12- en foliumzuurdeficiënties worden beide geassocieerd met X X<br />

vaatziekten een verhoogd risico op hart- en vaatziekten door een verhoogd<br />

homocysteïnegehalte in het bloed (Whitney & Rady Rolfes, 2010). Meer<br />

hierover bij hoofdstuk 3.6.1.1.<br />

Megaloblastai Deze aandoening ontstaat doordat door schade aan het DNA (door een X X<br />

re anemie verminderde DNA-synthese) rode bloedcellen worden vernietigd<br />

wanneer deze vermenigvuldigen en zich verder proberen te<br />

Verminderde<br />

ontwikkelen. Het resultaat van de vernietiging van rode bloedcellen is<br />

dat er weinig, maar extra grote rode bloedcellen overblijven. Deze rode<br />

bloedcellen kunnen geen zuurstof transporteren en kunnen niet zo<br />

efficiënt door de capillairen als normale rode bloedcellen (Whitney &<br />

Rady Rolfes, 2010).<br />

Doordat foliumzuur een rol speelt in de celgroei en -aanmaak, is een X<br />

DNA- en gevolg van foliumzuurdeficiëntie dat cellen zich minder snel kunnen<br />

RNAsynthese ontwikkelen. De synthese van DNA en RNA is verminderd. Dit uit zich<br />

o.a. in aantasting van het spijsverteringskanaal, de vaginawanden,<br />

darmlumen en baarmoeder, slechte/ achterblijvende groei,<br />

huidproblemen, megaloblastaire anemie, maag- en darmproblemen,<br />

ongewenst gewichtsverlies, vermoeidheid, glossitis (gladde,<br />

opgezwollen tong) depressie en polyneuropathie (Mahan & Escott-<br />

Stump, 2008).<br />

[55]


(bevorderd)<br />

achteruitgang<br />

van<br />

cognitieve<br />

functies<br />

Er is in verschillende studies een associatie tussen cognitieve functies en<br />

vitamine B12- en/of foliumzuurdeficiënties gevonden. Hierbij speelt<br />

homocysteïne een belangrijke rol. Er is bewijs dat verhoogde<br />

homocysteïne concentraties gerelateerd zijn aan cognitief functioneren<br />

en dementie. Ondanks positief effect op de homocysteïne concentratie,<br />

is niet bewezen dat een behandeling met vitamine B12 dementie of<br />

cognitief vermogen zou verbeteren (Malouf et al, 2003). Bij langdurige<br />

foliumzuurdeficiëntie zou schizofrenie kunnen ontstaan. De resultaten<br />

van dergelijke studies naar cognitieve functies en foliumzuurdeficiëntie<br />

lopen zeer uiteen (Malouf & Grimley Evans, 2008). Volgens Mahan &<br />

Escott-Stump (2008) kunnen bij foliumzuurdeficiëntie de volgende<br />

symptomen ontstaan: ataxie, concentratieproblemen en verwardheid.<br />

[56]<br />

X X


Bijlage IV Medicatielijst<br />

Gedurende het exlusieproces zijn een aantal deelnemers afgevallen vanwege hun medicijngebruik.<br />

Wanneer uit de data bleek dat deelnemers onderstaande medicatie gebruikten zijn zij geëxcludeerd. Uit<br />

het literatuuronderzoek bleek namelijk dat ook deze medicatie de absorptie van vitamine B12 en/of<br />

foliumzuur remt.<br />

Anticonvulsiva Histamine (H2)<br />

receptorantagonisten<br />

Medicatie Veel gebruikt zijn - Cimetidine (Tagamet)<br />

Benzodiazepinen: - Famotidine (Pepcid)<br />

- Clonazepam - Nizatidine (Axid)<br />

- Clobazam<br />

- Diazepam<br />

Overig:<br />

- Carbamazepine<br />

- Ethosuximide<br />

- Felbamaat<br />

- Fenobarbital<br />

- Fenytoïne<br />

- Gabapentine<br />

- Lamotrigine<br />

- Levetiracetam<br />

- Oxcarbazepine<br />

- Topiramaat<br />

- Valproïnezuur<br />

- Vigabatrine<br />

- Ranitidine (Zantac)<br />

[57]<br />

Methotrexaat<br />

(MTX)<br />

Bij gebruik van<br />

alle vormen van<br />

MTX<br />

Protonpompremmer<br />

- Esomeprazol<br />

- Lansoprazol<br />

- Omeprazol<br />

- Pantoprazol<br />

- Rabeprazol


Bijlage V Exclusie-/inclusieproces van beide onderzoekspopulaties<br />

48 participanten<br />

geëxcludeerd i.v.m. roken<br />

38 participanten<br />

geëxcludeerd i.v.m.<br />

overmatig alcoholgebruik<br />

176 participanten<br />

geëxcludeerd i.v.m.<br />

onvolledige data<br />

1 participant geëxcludeerd<br />

i.v.m. Morbus Crohn<br />

3 participanten<br />

geëxcludeerd i.v.m.<br />

medicijngebruik (omeprazol<br />

en metotrexaat)<br />

606 participanten zonder<br />

diabetes<br />

821 participanten<br />

(15-4-2011)<br />

821 FFQ’s verstuurd<br />

665 FFQ’s ontvangen<br />

366<br />

participanten<br />

geïncludeerd<br />

[58]<br />

156 (nog) niet<br />

geretourneerd /<br />

bruikbaar<br />

59 participanten met<br />

diabetes<br />

27 diabeten zonder<br />

metformine<br />

geëxcludeerd<br />

1 diabeet<br />

geëxcludeerd i.v.m.<br />

roken


Bijlage VI Gebruikte FFQ<br />

Zie volgende bladzijde.<br />

[59]

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!