Prof. Dr. Hans Reinders
Prof. Dr. Hans Reinders
Prof. Dr. Hans Reinders
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
pelijke discipline die hierin is gespecialiseerd, heet culturele antropologie. Er gaat een<br />
heel nieuw veld van mogelijkheden open als men bereid is ‘meetbaarheid’ los te laten<br />
en daarvoor ‘waarneembaarheid’ in de plaats te zetten.<br />
De wetenschap van cultureel antropologen wordt verkregen vanuit de methode<br />
van participerende observatie. In de sociale wetenschappen nemen de bouwers van<br />
meetinstrumenten het perspectief in van de buitenstaander. Cultureel antropologen<br />
doen dat niet. Die nemen het perspectief in van de deelnemer. Dat doen ze omdat ze<br />
proberen een ervaringswereld te beschrijven. Ze proberen die ervaringswereld ‘van<br />
binnenuit’ te objectiveren. Om te demonstreren waartoe deze methode kan leiden, een<br />
voorbeeld. Het tafereel speelt zich af in een woongroep, ongeveer een halfuur voor het<br />
avondeten.<br />
Een van de begeleidsters, Vera, wil met een van de bewoners vlak voor<br />
het avondeten gaan ‘lopen’. Zij kondigt dit op deze manier tegenover<br />
haar collega aan, bij wijze van taakverdeling in het laatste kwartier<br />
voordat het eten op tafel komt. Een collega is in de keuken samen met<br />
een paar bewoners bezig met het avondeten, een tweede collega is van<br />
plan iemand te begeleiden naar de douche, en Vera vertelt haar dat ze<br />
met Anneke wil gaan lopen.<br />
Ik weet dan inmiddels wat daar zoal mee wordt beoogd: strekking van<br />
de spieren – noodzakelijk voor iemand die de hele dag in haar rolstoel<br />
doorbrengt – en het op gang brengen van de bloedsomloop, want haar<br />
handen en voeten zijn, zoals zo vaak, spierwit en ijskoud. Ik herinner me<br />
op datzelfde moment een uitspraak van een collega van Vera, die over de<br />
ijskoude handen en voeten van Anneke opmerkte: “In een koud lichaam<br />
kan Anneke niet wonen”: een beeldende verwijzing naar het lichaam als<br />
instrument van de ziel.<br />
Anneke zit als een standbeeld in haar rolstoel; onbeweeglijk, met een<br />
starre starende blik die haar gezicht een doodse uitdrukking geeft.<br />
Anneke moet als het ware tot leven worden gewekt. Vera loopt naar<br />
Anneke toe, hurkt naast haar, zodat ze op ooghoogte zit en zegt:<br />
“We gaan even lopen.” Vervolgens maakt ze aanstalten om haar uit<br />
de rolstoel te helpen opstaan. Ze zet haar eigen lichaam schrap ter<br />
ondersteuning en pakt de onderarm van Anneke vast in een uitnodigend<br />
gebaar, terwijl ze nog eens herhaalt: “Sta maar op, we gaan even lopen.”<br />
Anneke kijkt verstoord op, kan amper in beweging komen, lijkt niet<br />
te willen staan en al helemaal niet te lopen; ze werkt kortom niet erg<br />
mee. Vera begeleidt het opstaan vriendelijk en opgewekt en nadat<br />
109