Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
36 <strong>periodiek</strong> mei juni<br />
waar de oplossing zich vertakt. Het volgende beginwaardeprobleem,<br />
een differentiaalvergelijking met<br />
een gegeven beginvoorwaarde, heeft bijvoorbeeld een<br />
vertakkingspunt bij 0:<br />
f (z) = 1<br />
, f(1) = 0.<br />
z<br />
Immers, de oplossing in een omgeving van het punt<br />
1 is een voortzetting van het reële logaritme. Van<br />
complexe functietheorie (Wiskunde 5 / Complexe<br />
Analyse) weten we dat deze niet naar een omgeving<br />
van het punt 0 analytisch voort te zetten is. Als we de<br />
oplossing om 0 heen analytisch voortzetten, verandert<br />
de functiewaarde na één winding met 2πi.<br />
Figuur 1: De schijf stelt een omgeving in het complexe vlak<br />
voor en het spiralerende oppervlak het Riemannoppervlak<br />
van het logaritme, waarop we het logaritme als een<br />
éénwaardige complex differentieerbare functie kunnen<br />
definiëren.<br />
Een tweede voorbeeld van een probleempunt is een<br />
pool. Dit is een punt waarin de oplossing naar oneindig<br />
gaat, maar wat valt te ‘regulariseren’ door met<br />
een monoom z k te vermenigvuldigen. Het volgende<br />
beginwaardeprobleem heeft een pool bij 0:<br />
f (z) = − 1<br />
, f(1) = 1.<br />
z2 Immers, de oplossing is de functie f(z) = 1/z. Zoals<br />
bekend gaat deze naar oneindig in het punt 0, maar<br />
dit geldt niet voor de functie z 1 · f(z) ≡ 1.<br />
Een laatste voorbeeld van een probleempunt is een essentiële<br />
singulariteit. Dit is een punt waarin de functie<br />
naar oneindig kan gaan, maar dit niet op te heffen<br />
is door met een monoom te vermenigvuldigen. Het<br />
volgende beginwaardeprobleem heeft een essentiële<br />
singulariteit bij 0:<br />
f (z) = − 1<br />
f(z), f(1) = e.<br />
z2 Immers, de oplossing is de functie f(z) = e 1/z .<br />
Door de machtreeksontwikkeling van de e-macht uit<br />
te schrijven zie je dat vermenigvuldigen met een monoom<br />
de singulariteit in het punt 0 niet kan opheffen.<br />
Deze drie punten zullen we de probleempunten van<br />
een differentiaalvergelijking noemen. Een probleempunt<br />
is beweegbaar als zijn positie een beetje verandert<br />
als we de functiewaarde in de beginvoorwaarde<br />
(in het vorige voorbeeld was dat e) een beetje veranderen.<br />
Een differentiaalvergelijking heeft de Painlevéeigenschap<br />
als zijn enige beweegbare probleempunten<br />
polen zijn.<br />
Bij wijze van voorbeeld kunnen we ons afvragen voor<br />
welke waarde van de parameter k de differentiaalvergelijking<br />
f (z) = f(z) k , k = 0, ±1, ±2, . . .<br />
de PE bezit. Na enig rekenwerk vinden we als oplossing<br />
⎧<br />
⎨<br />
f(z) =<br />
⎩<br />
z − a voor k = 0,<br />
ae z voor k = 1 en<br />
1−k (1 − k)(z − a) anders,<br />
waarbij de constante a afhangt van de beginvoorwaarde.<br />
Hieruit volgt dat het beginwaardeprobleem geen<br />
probleempunten heeft voor k = 0 en k = 1, slechts<br />
een beweegbare pool voor k = 2 en een beweegbaar<br />
vertakkingspunt bij z = a in de andere gevallen. Het<br />
volgt dat de differentiaalvergelijking de PE heeft dan<br />
en slechts dan als k = 0, 1 of 2.<br />
De Kromme en zijn Genus<br />
Zoals ik eerder beloofde, wil ik graag iets laten zien<br />
van de connectie tussen differentiaalvergelijkingen<br />
en algebraïsche meetkunde. In de eerste plaats zullen<br />
we zien hoe een differentiaalvergelijking van de vorm<br />
f(y , y) = 0, met f een polynoom in beide variabelen,<br />
een algebraïsche kromme definieert. Het woord