Register het - Register Belastingadviseurs
Register het - Register Belastingadviseurs
Register het - Register Belastingadviseurs
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>het</strong><br />
<strong>Register</strong><br />
Vakblad van <strong>het</strong> <strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong><br />
april 2013 | nummer 2<br />
Het kantoor van de toekomst:<br />
een vooruitblik<br />
Multifunctionele accommodaties en btw<br />
Inbreng in een personenvennootschap: lastige materie<br />
Bedrijfsopvolgingsregeling en Natuurschoonwet:<br />
een aantrekkelijke combinatie
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
MFAS<br />
RENDEMENT VOOR DE BELASTINGADVISEUR<br />
RB 2013 nr2 contouren.indd 1 24-3-2013 21:25:34
n n n<br />
Colofon<br />
Het <strong>Register</strong> is een uitgave van<br />
Het <strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong> (RB),<br />
Brenkmanweg 6<br />
4105 DH Culemborg,<br />
telefoon (0345) 54 70 00<br />
Het <strong>Register</strong> verschijnt zes keer per jaar en<br />
vormt een belangrijke informatiebron voor de<br />
leden van <strong>het</strong> <strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong>.<br />
Leden en relaties van <strong>het</strong> RB ontvangen Het<br />
<strong>Register</strong> uit hoofde van hun lidmaatschap/<br />
betrokkenheid bij <strong>het</strong> RB. Informatie over (<strong>het</strong><br />
lidmaatschap van) <strong>het</strong> RB vindt u op www.rb.<br />
nl; informatie over <strong>het</strong> opzeggen van <strong>het</strong> lidmaatschap<br />
vindt u op www.rb.nl/opzeggen.<br />
Redactieraad<br />
Mr. W.J.M. (Wil) Vennix FB (hoofdredacteur)<br />
Prof. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont<br />
Mr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CB<br />
Mr. dr. M.J. (Mascha) Hoogeveen<br />
Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FB<br />
Eindredactie<br />
Kamminga Publicaties, Ton Kamminga<br />
Email: ton@kammingapublicaties.nl<br />
Uitgever<br />
RB, Ilse van der Doelen<br />
Email: ivanderdoelen@rb.nl<br />
Rubriek Jurisprudentie en Wetgeving<br />
Fiscaal up to Date, Eindhoven<br />
Advertenties<br />
Ilse van der Doelen<br />
tel.: (0345) 54 70 00<br />
email: ivanderdoelen@rb.nl<br />
Vierde jaargang, oplage 7500<br />
Vormgeving<br />
Twinmedia BV, Joke Boer<br />
© <strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong><br />
Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd<br />
door middel van boekdruk, fotooffset,<br />
fotokopie, microfilm of welke<br />
andere methode dan ook, zonder voorafgaande<br />
schriftelijke toestemming van <strong>het</strong><br />
<strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong>.<br />
‘Het <strong>Register</strong>’ bevat informatie die met de<br />
meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het<br />
<strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong> en de bij deze<br />
uitgave betrokken redactie en medewerkers<br />
aanvaarden geen aansprakelijkheid voor<br />
mogelijke gevolgen die zouden kunnen<br />
voortvloeien uit <strong>het</strong> gebruik van de in deze<br />
uitgave opgenomen informatie.<br />
Lees dit nummer<br />
op uw tablet door<br />
<strong>het</strong> scannen van<br />
de QR code.<br />
8<br />
Het kantoor van de toekomst:<br />
een vooruitblik<br />
Rondetafelgesprek<br />
14<br />
de<br />
Inhoud<br />
‘ De Belastingdienst<br />
komt naar je toe’<br />
Interview drs. P.W.A. Veld<br />
De redactie - Crisismaatregel voor echtscheiding<br />
Mr. dr. M.J. Hoogeveen n 4<br />
Kort & bondig n 5<br />
Over <strong>het</strong> bestaan der soorten<br />
Column – prof. dr. A.C. Rijkers n 13<br />
Multifunctionele accommodaties en btw<br />
Mr. C.W. van Vilsteren n 18<br />
Jurisprudentie en wetgeving n 21<br />
De belastingrente in de IB en Vpb<br />
Mr. L.J. Adriaanse FB n 26<br />
Inbreng in een personenvennootschap:<br />
lastige materie<br />
mr. E.A. van Uunen FB n 30<br />
Bedrijfsopvolgingsregeling en Natuurschoonwet:<br />
een aantrekkelijke combinatie<br />
Mr. E.F. Berkhemer en G. Stomphorst LL.M n 36<br />
Het Verenigingsnieuws n 40<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
3
4<br />
de<br />
Redactie<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Crisismaatregel<br />
voor echtscheiding<br />
Het zijn crisistijden als een huwelijk eindigt. Een emotionele en stressvolle periode<br />
waarbinnen ook nog eens van alles moet worden geregeld, zeker wanneer de expartners<br />
een eigen woning bezitten. Veelal blijft een van beiden in de woning achter<br />
en vertrekt de ander. Aangezien de woning voor laatstgenoemde geen hoofdverblijf<br />
meer is, zou deze daarmee zijn recht op renteaftrek verliezen. Het laat zich<br />
raden dat partijen een dergelijke aanslag op hun financiën er slecht bij kunnen hebben.<br />
De wetgever heeft dit onderkend en geeft de ex-partners twee jaar de gelegenheid<br />
een oplossing te vinden en de zaken met elkaar af te handelen. Bij fictie wordt<br />
de woning voor de woningverlater toch aangemerkt als een eigen woning zolang de<br />
ex-partner erin blijft wonen. Voor samenwoners geldt <strong>het</strong>zelfde.<br />
Maar is in deze tijden twee jaar genoeg? De woning binnen deze termijn verkopen<br />
zal niet meevallen. Nu bestaat voor andere verkoopsituaties een soortgelijke<br />
fictie als in geval van echtscheiding. Als de woning leeg te koop staat, behoudt de<br />
eigenaar toch zijn renteaftrek. Oorspronkelijk bedroeg de termijn daarvoor twee<br />
jaar, maar vanwege de economische crisis is deze termijn met een jaar verlengd.<br />
Daarnaast werd de maatregel van tijdelijke verhuur ingevoerd: de woning mag tijdelijk<br />
worden verhuurd zonder dat de fictie definitief verloren gaat. Weliswaar<br />
behoort de woning dan tijdelijk tot box 3, maar als deze binnen de termijn van<br />
drie jaar weer leeg te koop komt te staan, herleeft de fictie en ontstaat er weer<br />
renteaftrek. Dit laatste was voorheen niet <strong>het</strong> geval. Beide tijdelijke maatregelen<br />
zouden eindigen per 1 januari 2013, maar zijn met een jaar verlengd tot 1 januari<br />
2014 omdat de huizenmarkt volledig in <strong>het</strong> slop zit. Ook voor de woning in aanbouw<br />
is de termijn waarvoor renteaftrek bestaat, verlengd tot drie jaar.<br />
Voor echtscheidingssituaties heeft de wetgever echter geen extra maatregelen getroffen,<br />
terwijl uiteraard ook dan de economische crisis een tijdige oplossing kan<br />
bemoeilijken. Als de woning veel in waarde is gedaald, is <strong>het</strong> niet denkbeeldig dat<br />
de hypotheek al hoger is dan de waarde van de woning. Kan een van de partners dat<br />
opbrengen? Zo ja, dan zou een termijn van twee jaar voldoende moeten zijn. Maar<br />
zo niet, dan zal de woning moeten worden verkocht. En als dat dan niet binnen<br />
twee jaar lukt, is <strong>het</strong> einde oefening voor wat betreft de renteaftrek. Dit valt alleen<br />
nog te voorkomen als de woning geheel wordt verlaten, zodat de verkoopfictie in<br />
werking treedt, of als de ander terugkeert bij zijn ex, zodat de woning weer een<br />
hoofdverblijf wordt. Dit zijn natuurlijk reële noch aantrekkelijke opties.<br />
Waarom moeten er zo nodig verschillende termijnen gelden in geval van verkoop<br />
(of een woning in aanbouw) en echtscheiding? Weliswaar staat de woning in de<br />
eerste situatie leeg en in de tweede niet, maar dat kan niet de reden voor dit verschil<br />
zijn. Dat verschil bestond immers ook al toen voor beide situaties dezelfde<br />
periode van twee jaar gold. Een woning is op dit moment gewoon moeilijk te verkopen.<br />
Dat is in echtscheidingssituaties niet anders. Dubbele woonlasten zijn<br />
eerder regel dan uitzondering. De wetgever zou daar oog voor moeten hebben en<br />
ook voor echtscheidingssituaties de termijn tijdelijk moeten verlengen naar drie<br />
jaar. De gevolgen van de huwelijkscrisis kunnen niet worden verzacht, die van de<br />
economische crisis wel.
Kort & Bondig<br />
Jaar langer keuzeregime<br />
werkkostenregeling<br />
In een brief aan de Tweede Kamer is staatssecretaris Weekers<br />
uitgebreid ingegaan op de problemen rond de definitieve<br />
invoering van de werkkostenregeling. Uit een evaluatie is<br />
gebleken dat in 2012 nog slechts 10% van de werkgevers is<br />
overgestapt. Er loopt inmiddels een onderzoek naar verbeteringen<br />
van de regeling. Daar is men bijna mee klaar, maar<br />
over enkele details wordt nog nagedacht. De resultaten worden<br />
in de vorm van een verkenning ter consultatie voorgelegd.<br />
Aan de hand van de verkenning en de reacties op de<br />
consultatie wil Weekers graag nog voor de zomer met de<br />
Kamer overleggen over <strong>het</strong> vervolg. Gelet op de tijd die met<br />
dit alles is gemoeid, heeft hij besloten om <strong>het</strong> keuzeregime<br />
met een jaar te verlengen tot 1 januari 2015.<br />
n Ministerie van Financiën, 7 maart 2013<br />
Alternatief voor VAR-systeem<br />
n n n<br />
FNV Zelfstandigen, Stichting ZZP Nederland, Zelfstandigen Bouw en Platform Zelfstandige ondernemers (PZO) hebben samen een<br />
‘Bewijs Van Ondernemerschap’ (BVO) ontwikkeld, als alternatief voor <strong>het</strong> huidige VAR-systeem. De zzp-organisaties zijn namelijk van<br />
mening dat <strong>het</strong> huidige VAR-systeem ondernemerschap onvoldoende stimuleert en te weinig doet om schijnzelfstandigheid te voorkomen.<br />
De plannen om <strong>het</strong> huidige vragenformulier te vervangen door een VAR Webmodule zullen hierin waarschijnlijk geen verandering<br />
brengen, omdat alle bestaande nadelen blijven bestaan. Met name <strong>het</strong> ontbreken van een preventieve toets leidt tot ongewenste<br />
effecten. Zo wordt de VAR nu ingevuld op basis van verwachtingen, maar<br />
vindt controle achteraf plaats, waardoor verwachtingen en werkelijkheid<br />
op <strong>het</strong> VAR-formulier soms niet met elkaar overeenstemmen. Ook is er<br />
een gebrek aan gerichte handhaving, waardoor in een aantal sectoren<br />
misbruik plaatsvindt, met schijnzelfstandigheid en uitbuiting van zelfstandig<br />
ondernemers tot gevolg.<br />
Het nu voorgestelde BVO heeft de volgende kenmerken:<br />
n er komt één bewijs van ondernemerschap; de vier VAR-verklaringen<br />
worden overbodig;<br />
n beoordeling en zekerheid vooraf over <strong>het</strong> ondernemerschap;<br />
n bestrijding van schijnzelfstandigheid;<br />
n adequate voorlichting aan startende zelfstandig ondernemers.<br />
Kamervragen over<br />
HT-reactie Erik Rutten<br />
In Het <strong>Register</strong> nr. 3 van 2012 schreef drs. H.A.A.M.<br />
Rutten onder de titel ‘Naar een voldoening op<br />
aangifte’ namens de Vereniging van Hoofdambtenaren<br />
bij <strong>het</strong> Ministerie van Justitie (VHMF) een<br />
reactie op <strong>het</strong> evaluatierapport Horizontaal Toezicht<br />
van de commissie-Stevens. Naar aanleiding<br />
daarvan heeft Kamerlid Bashir (SP) staatssecretaris<br />
Weekers van Financiën een aantal vragen gesteld.<br />
Hij wilde onder andere weten of <strong>het</strong> verticaal toezicht<br />
(VT) heeft geleden onder de introductie van<br />
<strong>het</strong> horizontaal toezicht (HT), of HT inderdaad<br />
ongeschikt is voor <strong>het</strong> mkb en of er een verschil<br />
van inzicht bestaat tussen <strong>het</strong> management van de<br />
Belastingdienst en de VHMF.<br />
Maar volgens Weekers is er niets aan de hand.<br />
Refererend aan een brief van minister Dijsselbloem<br />
van 10 december 2012 meent hij dat VT de<br />
volle aandacht heeft; momenteel worden daarvoor<br />
zelfs nieuwe medewerkers geworven (zie ook <strong>het</strong><br />
interview met Peter Veld elders in dit nummer). En<br />
HT is ook in <strong>het</strong> mkb wel degelijk van waarde, vervolgt<br />
hij, al gebeurt dat veelal via de fiscaal<br />
dienstverlener. Weekers meent ten slotte dat er<br />
geen echt verschil van inzicht is. Uit <strong>het</strong> artikel van<br />
Rutten maakt hij op dat de VMHF HT als een welkome<br />
aanvulling op <strong>het</strong> toezichtspalet beschouwt.<br />
n Ministerie van Financiën, 6 maart 2013<br />
n FNV Zelfstandigen, Stichting ZZP Nederland, Zelfstandigen Bouw en Platform Zelfstandige ondernemers, 12 maart 2013<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
5
6<br />
n n n<br />
€ 50 miljoen extra<br />
voor bestrijding<br />
jeugdwerkloosheid<br />
Het kabinet trekt in 2013 en 2014 € 50 miljoen<br />
extra uit om de jeugdwerkloosheid te bestrijden.<br />
Daarvan gaat € 25 miljoen naar <strong>het</strong> programma<br />
‘School Ex’ om jongeren langer door te laten<br />
leren in <strong>het</strong> mbo en € 25 miljoen naar arbeidsmarktregio’s<br />
om jongeren aan de slag te helpen.<br />
Ook komt er een ambassadeur voor de Aanpak<br />
Jeugdwerkloosheid. dit hebben minister Asscher<br />
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister<br />
Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap<br />
de Tweede Kamer laten weten.<br />
Bedroeg de jeugdwerkloosheid in 2011 nog<br />
9,8%, in januari 2013 was <strong>het</strong> al 15%. De werkloosheid<br />
slaat extra hard toe bij schoolgaande<br />
jongeren op zoek naar een stage of leerwerkbaan,<br />
jongeren zonder startkwalificatie en jongeren<br />
met een niet-westerse achtergrond. Het<br />
kabinet vraagt daarom ook aan sociale partners<br />
om in de sector afspraken te maken over stageplekken<br />
en leerbanen. Het is bereid om deze<br />
plannen onder voorwaarden te cofinancieren.<br />
n Ministerie van SZW en ministerie van OC&W,<br />
5 maart 2013<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Flink meer migranten uit oosten<br />
en zuiden van de EU<br />
Het aantal migranten in ons land dat afkomstig is uit de lidstaten<br />
van de Europese Unie, nam de afgelopen vijf jaar met 153.000 toe<br />
tot bijna 600.000. Van deze nieuwe migranten komt <strong>het</strong> grootste<br />
deel uit de tien nieuwe Midden- en Oost-Europese lidstaten, zoals<br />
Polen, Roemenië en Bulgarije. Maar ook uit Griekenland, Italië, Spanje<br />
en Portugal kwamen flink meer migranten. Een en ander blijkt uit<br />
de Migrantenmonitor die <strong>het</strong> CBS op verzoek van <strong>het</strong> kabinet heeft<br />
gemaakt en waarover minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />
de Tweede Kamer heeft geïnformeerd.<br />
n Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 7 maart 2013<br />
In 145.000 banen wordt een ton<br />
of meer verdiend<br />
In 2011 waren er in Nederland 7,9 miljoen banen van werknemers.<br />
Hun gemiddelde jaarloon bedroeg € 31.340. Dit is inclusief bijzondere<br />
beloningen als eindejaarsuitkeringen, prestatiebeloningen en<br />
andere bonussen. Voor 4,7 miljoen banen van werknemers – zes<br />
op de tien – was <strong>het</strong> jaarloon € 30.000 of minder. In een op de drie<br />
banen lag <strong>het</strong> loon tussen € 30.000 en € 60.000. In 145.000<br />
banen (1,8%) was <strong>het</strong> loon € 100.000 of meer; dat gaat vooral<br />
naar mannen van 45 jaar en ouder en/of personen die werkzaam<br />
zijn in de financiële sector. Er waren 16.000 banen met een loon<br />
tussen de 2 en 4 ton en ruim 3000 banen met een nog hoger loon.<br />
Ook in die inkomenscategorieën scoort de financiële sector hoog.<br />
n Centraal Bureau voor de Statistiek, 14 maart 2013<br />
EU-landen keuren aanpak<br />
btw-fraude goed<br />
Nederland heeft van de andere EU-landen toestemming gekregen<br />
voor een nieuwe aanpak van de btw-fraude met mobiele telefoons,<br />
spelcomputers, tablets en laptops. Staatssecretaris Weekers<br />
van Financiën introduceerde die nieuwe aanpak vorig jaar mei.<br />
Daarbij komt de verantwoordelijkheid voor <strong>het</strong> afdragen van btw<br />
helemaal te liggen bij de inkoper.<br />
Genoemde aanpak moet de zoge<strong>het</strong>en carrouselfraude voorkomen.<br />
Bij die vorm van fraude brengt een verkoper wel btw in rekening<br />
aan de koper, maar draagt hij die niet af aan de<br />
Belastingdienst. Deze bedrijfjes, die ook wel ‘ploffer’ worden<br />
genoemd, worden vaak plots ontbonden, waarna de eigenaren verdwijnen.<br />
De btw alsnog innen wordt daardoor bemoeilijkt. De fraude<br />
vormt een fors verlies voor de schatkist van mogelijk tientallen<br />
miljoenen euro’s.<br />
n Europese Unie, 5 maart 2013
Sterke stijging aantal<br />
arbeidszaken<br />
Onbedoelde effecten<br />
registratieplicht WAADI<br />
n n n<br />
Het aantal arbeidszaken is sterk aan <strong>het</strong> stijgen,<br />
zo blijkt uit gegevens van rechtsbijstandverzekeraar<br />
en juridisch dienstverlener ARAG. In<br />
2012 steeg <strong>het</strong> aantal arbeidszaken met 14<br />
procent ten opzichte van <strong>het</strong> jaar daarvoor. Het<br />
aantal meldingen van ontslagen via UWV<br />
WERKbedrijf en vaststellingsovereenkomsten<br />
steeg <strong>het</strong> hardst, respectievelijk 118 en 58%.<br />
Sinds de start van de kredietcrisis in de zomer<br />
van 2008 zit <strong>het</strong> aantal arbeidszaken in de lift.<br />
Ook in de daaropvolgende jaren is <strong>het</strong> aantal<br />
arbeidszaken gestaag toegenomen. ARAG verwacht<br />
dat dit jaar <strong>het</strong> aantal zaken onverminderd<br />
hoog blijft.<br />
Opvallend is de druk die werkgevers uitoefenen<br />
voor een snelle zaakafhandeling. Het komt<br />
steeds vaker voor dat werknemers slechts één<br />
dag de tijd krijgen om akkoord te gaan met een vaststellingsovereenkomst. ARAG raadt mensen in zulke situaties aan om<br />
nooit zomaar akkoord te gaan met <strong>het</strong> eerste voorstel van de werkgever, de tijd te nemen en juridisch advies in te winnen.<br />
n ARAG, 5 februari 2013<br />
MKB in de verdrukking<br />
door stagnatie<br />
Het jaar 2013 wordt <strong>het</strong> tweede opeenvolgende<br />
jaar dat de afzet van <strong>het</strong> MKB zal afnemen. Onderzoeksbureau<br />
Panteia/EIM verwacht een daling<br />
met 0,75%. Het MKB heeft veel last van een<br />
dalende consumptie, een overheid die minder<br />
inkoopt bij <strong>het</strong> bedrijfsleven, een afname van de<br />
investeringen en een dalende bouwproductie.<br />
Door de iets aantrekkende uitvoer kan de Nederlandse<br />
economie in 2013 zich enigszins herstellen,<br />
maar <strong>het</strong> is vooral <strong>het</strong> grootbedrijf dat<br />
hiervan zal profiteren.<br />
De winst in <strong>het</strong> MKB zal in 2013 met 4% afnemen.<br />
Vrijwel alle sectoren krijgen hiermee te<br />
maken. Dit is niet alleen een direct gevolg van de<br />
afzetdaling in veel sectoren en een stijging van de<br />
grondstoffenprijzen, maar ook van een sterke<br />
druk op de prijzen en tarieven. Gevolg is tevens<br />
dat de werkgelegenheid met 1,5% afneemt; dit<br />
staat voor bijna 60.000 personen. Volgens <strong>het</strong><br />
bureau zal ook de zakelijke dienstverlening <strong>het</strong><br />
moeilijk krijgen, omdat bedrijven uiterst kritisch<br />
zijn op de inkoop van zakelijke diensten.<br />
n Panteia/EIM, 24 januari 2013<br />
Organisaties van zelfstandigen maken zich zorgen over de registratieplicht<br />
uit de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs<br />
(WAADI). Per 1 juli 2012 is deze wet gewijzigd, waardoor alle ondernemingen<br />
die medewerkers tegen betaling ter beschikking stellen,<br />
zich bij de Kamer van Koophandel moeten laten registreren. Deze<br />
wet is ontwikkeld om malafide uitzendbureaus tegen te werken. De<br />
ruime WAADI-omschrijving zorgt er echter voor<br />
dat ook dga’s zonder personeel en samenwerkende<br />
zelfstandige ondernemers<br />
onder deze wet vallen en hierdoor een<br />
extra administratieve verplichting<br />
hebben. Ook is onduidelijk welke<br />
activiteiten wel of niet moeten worden<br />
geregistreerd. Onder meer FNV<br />
Zelfstandigen en PZO hebben Tweede<br />
Kamerleden, alsmede de vaste commissie<br />
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />
op dit ongewenste gevolg<br />
geattendeerd.<br />
n FNV Zelfstandigen, 28 februari 2013, PZO, 11 maart 2013<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
7
8<br />
n n n n n<br />
Het kantoor van de<br />
toekomst: een vooruitblik<br />
Het beroep van belastingadviseur kent talloze schakeringen, van eenvoudige aangiftemedewerker<br />
tot high end adviseur. Hetzelfde geldt voor <strong>het</strong> kantoor waarbinnen<br />
hij zijn werkzaamheden verricht, van eenmansbedrijf tot organisatie met tientallen<br />
filialen. Vooral door de almaar sneller om zich heen grijpende automatisering ondergaat<br />
<strong>het</strong> werk zelf drastische wijzigingen en rijst de vraag waar we met dit beroep<br />
over pakweg vijf jaar staan. Dat was dan ook <strong>het</strong> hoofdonderwerp in een rondetafelgesprek<br />
met een viertal vertegenwoordigers uit <strong>het</strong> veld.<br />
Door Ton Kamminga; foto’s Raphaël Drenth<br />
v.l.n.r. Wil Vennix en Ton Kamminga namens Het <strong>Register</strong> en vervolgens Fons Overwater, Eli Hendriks, Jan Wietsma en Dennis Jongebloed<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2
Op 27 februari jl. kwamen deze vier in Tilburg<br />
bijeen om onder leiding van hoofdredacteur<br />
Wil Vennix – zelf vennoot bij De Beer<br />
Accountants & <strong>Belastingadviseurs</strong>, met circa<br />
70 medewerkers – hun licht te laten schijnen over de<br />
vraag hoe de belastingadvieswereld er over een aantal jaren<br />
uit zal komen te zien. Een nogal ambitieuze exercitie;<br />
er bestaat immers niet zoiets als <strong>het</strong> belastingadvieskantoor.<br />
En dus hoeft, wat voor de een geldt, beslist nog niet<br />
voor de ander te gelden. Om toch zo veel mogelijk recht te<br />
doen aan die verschillen, is <strong>het</strong> gezelschap geselecteerd op<br />
grond van de diversiteit die ze vertegenwoordigen: een<br />
vennootschap met vele filialen, een middelgrote vennootschap<br />
met een vijftal vestigingen en een bedrijf met<br />
een vijftiental medewerkers. En omdat er bij menig kantoor<br />
sprake is van een combi met accountants, mocht natuurlijk<br />
ook iemand die dat wereldje uitentena kent,<br />
niet ontbreken. We stellen ze hieronder aan u voor:<br />
n Mr. drs. A.J.A. (Fons) Overwater FB is lid van de raad<br />
van bestuur van Flynth adviseurs en accountants, een<br />
organisatie met ruim 60 vestigingen en zo’n 1800 medewerkers.<br />
Het hoofdkantoor zetelt in Arnhem. De eigendom<br />
van de aandelen in Flynth BV is ondergebracht<br />
in een stichting.<br />
n Mr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CB is partner bij CapsNobel<br />
Accountants & <strong>Belastingadviseurs</strong>, een middelgrote nv<br />
met vijf vestigingen en circa 70 medewerkers. Belangrijke<br />
doelgroep is de medische sector.<br />
n Mr. D.J.B. (Dennis) Jongbloed is eigenaar van Jongbloed<br />
Fiscaal Juristen NV, een belastingadvieskantoor<br />
met twee vestigingen in Twente en 15 medewerkers.<br />
n J. (Jan) Wietsma AA is directeur/eigenaar van Coolfacts<br />
BV, een organisatie die zich richt op <strong>het</strong> ondersteunen<br />
van ondernemers bij <strong>het</strong> bepalen van strategie, visie<br />
en innovatie. Daarnaast is hij betrokken bij Full Finance<br />
Consultants in Apeldoorn. Hij komt veel bij<br />
accountants(kantoren) over de vloer.<br />
Met de deur in huis<br />
Vennix valt maar meteen met de deur in huis door de gasten<br />
te vragen wat volgens hen de meest ingrijpende ontwikkeling<br />
is waarmee de belastingadviespraktijk de komende<br />
vijf jaar te maken krijgt. Volgens Overwater hangt<br />
dat af van <strong>het</strong> type kantoor: voor bijvoorbeeld een btwspecialist<br />
doemen er andere problemen op dan voor een<br />
simpel aangiftekantoor. In elk geval gaat <strong>het</strong> procesmatig<br />
werken veranderen, en dat vooral als gevolg van de steeds<br />
verfijnder wordende technische hulpmiddelen. Het procesmatige<br />
deel van <strong>het</strong> werk van de belastingadviseur zal<br />
daardoor opschuiven in de richting van interactief adviseren<br />
en anders communiceren, via portals en tablets, voor<br />
zover dat al niet <strong>het</strong> geval is. Bovendien verwacht Overwater<br />
een sterkere concurrentie doordat fysieke grenzen,<br />
ook weer als gevolg van de technische vooruitgang, oplossen<br />
en er dus meer spelers komen op een markt die lange<br />
tijd lokaal was bepaald.<br />
Ik ben niet pessimistisch gestemd, zegt Hendriks hierop,<br />
maar ook als fiscalist komt men steeds meer onder <strong>het</strong> juk<br />
van de accountantswetgeving te zitten. Dat benauwt<br />
hem. Daarnaast maakt hij zich zorgen over de impact van<br />
internet. Naast onmiskenbare voordelen vormt dat medium<br />
tevens een bedreiging; <strong>het</strong> zorgt er immers ook voor<br />
dat de klant zelf steeds meer informatie tot zijn beschikking<br />
heeft. Hij komt dan alleen nog bij de belastingadviseur<br />
om zijn gelijk te halen en moppert al gauw over te<br />
hoge kosten.<br />
Jan Wietsma benadert de vraag ietwat<br />
filosofisch. Hij verwijst naar een PwCfilmpje<br />
waarin de fiscaal adviseur min<br />
of meer als tax compliance officer<br />
wordt gepresenteerd, dus als <strong>het</strong> fiscaal<br />
geweten van de ondernemer. Volgens<br />
hem moet je dat heel breed zien.<br />
In Amerika wordt al gewerkt met computerprogramma’s<br />
waarin algoritmes<br />
een probleem in al zijn facetten analyseren<br />
en oplossingen aandragen. Hoewel<br />
Nederland daarvoor wellicht een<br />
te klein taalgebied is, zal ook hier de<br />
adviseur een bredere kijk moeten ontwikkelen:<br />
hij zal <strong>het</strong> grote geheel moeten<br />
overzien. Anderzijds zullen er fiscalisten<br />
nodig zijn die specialistische<br />
kennis en diepgang kunnen bieden.<br />
Ook Jongbloed signaleert enkele bedreigingen. Zo zal volgens<br />
hem de aangiftepraktijk verdwijnen. Spijtig, want<br />
hieruit komt veel klantcontact voort. Net als Hendriks<br />
merkt hij dat de klanten steeds slimmer worden en bij<br />
hun fiscaal adviseur alleen nog op bevestiging uit zijn. Bijkomend<br />
effect is dat ook de aansprakelijkstelling toeneemt.<br />
In <strong>het</strong> adviesvak komen veel mensen bij elkaar,<br />
vervolgt Jongbloed, van banken tot accountants en van financieel<br />
planners tot fiscaal adviseurs. Daar is veel aan<br />
<strong>het</strong> veranderen en <strong>het</strong> wordt steeds belangrijker om te<br />
weten wie goed is.<br />
Maar internet kan ook zegenrijk werken. Eigenlijk leeft<br />
Jongbloed voor een deel zelfs van internet. Als voorbeeld<br />
noemt hij dat hij langs die weg in drie maanden tijd tientallen<br />
piloten als klant heeft binnengehaald. Internet<br />
heeft sowieso de toekomst; jonge mensen denken en handelen<br />
veel sneller, bijvoorbeeld via sociale media.<br />
Van klein naar groot en van groot<br />
naar groter<br />
Twee van de vier gasten aan tafel vertegenwoordigen een<br />
bedrijf dat nog niet zo lang geleden of zelfs tamelijk recent<br />
uit een fusie is ontstaan, te weten Flynth en CapsNobel.<br />
Beide namen waren overigens al verbonden aan een<br />
van de fusiepartners, maar waren blijkbaar zo attractief<br />
dat men ze heeft behouden. Zo is Flynth voortgekomen<br />
uit <strong>het</strong> vroegere Flynth, dat in 2011 fuseerde met Gibo.<br />
Volgens Overwater zat <strong>het</strong> oude Flynth met 60 mln omzet<br />
en circa 800 medewerkers een beetje tussen servet en<br />
tafellaken. Doordat ontwikkelingen rond zaken als ict,<br />
CRM en marktomstandigheden nog sneller gingen dan<br />
gedacht, was schaalvergroting onontkoombaar. Die vond<br />
men bij Gibo, dat met 1400 medewerkers een stuk groter<br />
was. Inmiddels is <strong>het</strong> samengevoegde personeelsbestand<br />
n n n n n<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
9
10<br />
n n n n n Kantoor van de toekomst<br />
Fons Overwater: Flynth heeft<br />
afstand genomen van <strong>het</strong> idee dat<br />
je zo veel mogelijk mensen in<br />
loondienst moet hebben<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
gekrompen van 2200 tot 1800. Van de 400 verdwenen<br />
functies kunnen er 50 worden toegeschreven aan de fusie,<br />
175 aan de recessie en nog eens 175 aan verdergaande<br />
automatisering. Daar was overigens niet één fiscalist bij.<br />
De fusie is nu voor 70% gerealiseerd. Wat er nog op stapel<br />
staat, is bijvoorbeeld <strong>het</strong> sluiten van een derde van alle<br />
vestigingen, <strong>het</strong> harmoniseren van arbeidsvoorwaarden<br />
en een deel ICT.<br />
Met de fusie werd bij Flynth ook afscheid genomen van<br />
<strong>het</strong> aandeelhouderschap van partners. Dat ging eigenlijk<br />
vrij soepel. Het cashen van de goodwill was natuurlijk attractief,<br />
maar er leefde vooral <strong>het</strong> besef dat Flynth een<br />
partner nodig had om de toekomstige ontwikkelingen <strong>het</strong><br />
hoofd te kunnen bieden. Sommige aandeelhouders hadden<br />
er wel wat moeite mee, omdat ze met de fusie ook <strong>het</strong><br />
podium kwijtraakten waarop ze konden meepraten en<br />
meebeslissen over de toekomst van <strong>het</strong> bedrijf. Maar in de<br />
praktijk was dat toch al betrekkelijk, tenminste als je, zoals<br />
bij Flynth, met zestig aandeelhouders bent.<br />
Opmerkelijk is de recente strategische beslissing om<br />
Flynth te kantelen van een lokaal georiënteerde naar een<br />
Jan Wietsma: De adviseur zal een<br />
bredere kijk moeten ontwikkelen: hij zal<br />
<strong>het</strong> grote geheel moeten overzien<br />
branchegerichte organisatie. Zoals Overwater al eerder<br />
opmerkte, is met de huidige stand van de techniek de vestigingsplaats<br />
niet meer relevant. En met voldoende volume<br />
kun je ook zo’n kanteling maken. Dat wil dus zeggen<br />
dat alle klanten in bijvoorbeeld de transportsector voortaan<br />
door een nationaal opererend team van gespecialiseerde<br />
medewerkers zullen worden bediend. Voor de<br />
klant heeft dat als voordeel dat hij altijd een adviseur, van<br />
welk pluimage dan ook, tegenover zich weet die de branche<br />
als zijn broekzak kent.<br />
Dicht bij huis<br />
Terwijl Flynth besluit om de organisatie te kantelen, wil<br />
CapsNobel precies de andere kant op roeien, namelijk de<br />
klant zo dicht mogelijk bij huis houden. Ook Hendriks en<br />
zijn medevennoten achtten schaalvergroting wenselijk.<br />
Hun kantoor, ATD Accountants en <strong>Belastingadviseurs</strong>,<br />
was met twee vestigingen en 20 man personeel vooral actief<br />
in de medische sector, zowel met accountancy als met<br />
fiscaliteit. Met drie collegakantoren is men vervolgens<br />
gefuseerd om meer samen te kunnen doen en kosten te<br />
kunnen delen. Het resulteerde per 1 januari 2012 in een<br />
organisatie met 10 vennoten op 60 fte en vijf vestigingen.<br />
Opmerkelijk hier was de ontwikkeling van een visie en<br />
strategie. Daar gingen in eerste instantie genoemde vennoten<br />
mee aan de slag, maar vervolgens ook de medewerkers.<br />
En laat die laatsten nu met een beter plan zijn gekomen.<br />
Volgens dat plan moet men zich vooral als lokaal kantoor<br />
presenteren, dus elk met zijn eigen klanten. De grote angst<br />
onder <strong>het</strong> personeel was daarbij: straks stoppen ze ons allemaal<br />
in één kantoor. Volgens Hendriks wil ook de mkbondernemer<br />
zijn adviseur <strong>het</strong> liefst in de buurt hebben en er<br />
zo nu en dan gewoon eens kunnen binnenlopen. Alleen<br />
voor de medische sector blijft alles bij <strong>het</strong> oude, dus geconcentreerd<br />
bij de oorspronkelijke twee vestigingen.
Geen accountants<br />
Waar Flynth en CapsNobel de accountancy en de fiscaliteit<br />
in zich verenigen, beperkt <strong>het</strong> bedrijf van Jongbloed<br />
zich bewust tot de fiscaliteit. Hij ‘kan niet zo goed’ met accountants,<br />
zegt hij, al werkt hij er wel mee samen. Ooit<br />
was de accountant een soort huisarts voor de ondernemer<br />
en hing de fiscalist er als specialist maar een beetje bij.<br />
Maar nu zijn beide beroepen gelijkwaardig, vindt hij, mits<br />
ze elkaars expertise respecteren.<br />
Zijn medewerkers komen allemaal van de grote kantoren<br />
en moeten in elk geval tien jaar ervaring meebrengen.<br />
Daarbij moeten ze goed, of eigenlijk excellent, en tevens<br />
gezellige types zijn. Het eerste jaar mogen ze niet langer<br />
dan vier dagen per week werken, zodat ze los komen uit<br />
<strong>het</strong> knellende keurslijf van hun vorige baan. Na dat jaar<br />
mogen ze terug naar vijf dagen, maar de meesten willen<br />
dat dan niet eens meer.<br />
Het bedrijf van Jongbloed hanteert <strong>het</strong> draaideurprincipe:<br />
klanten komen – vaak via mondtotmondreclame – en<br />
gaan weer nadat de specifieke klus is geklaard. Per saldo<br />
zullen er hooguit een paar honderd vaste klanten zijn.<br />
Dat komt door de ver doorgevoerde specialisatie, waardoor<br />
men <strong>het</strong> kantoor vooral voor speciale opdrachten opzoekt.<br />
Zo doet een van de medewerkers uitsluitend emigraties.<br />
Uiteindelijk, denkt Jongbloed, zal hij zijn bedrijf<br />
toch meer richting coöperatie moeten leiden, ook al omdat<br />
hij onder zijn medewerkers de behoefte signaleert om<br />
een beetje medeeigenaar te zijn.<br />
Onrust<br />
Zoals gezegd heeft Wietsma zich gespecialiseerd in <strong>het</strong><br />
ondersteunen van ondernemers bij <strong>het</strong> bepalen van strategie,<br />
visie en innovatie. Uit dien hoofde wordt hij ook regelmatig<br />
gevraagd om accountantskantoren door te lichten.<br />
Hij signaleert met name onder de kleinere kantoren<br />
– pakweg vier tot twaalf medewerkers – veel onrust. Administratieve<br />
werkzaamheden hollen achteruit, waardoor<br />
er soms zelfs te weinig geld is om uittredende vennoten<br />
de contractueel overeengekomen goodwillsom te<br />
kunnen uitbetalen. Nogal wat personeel moet afvloeien,<br />
<strong>het</strong>geen ook de goodwill niet ten goede komt. Overnames<br />
zie je eigenlijk bijna niet in deze tak van sport. Men weet<br />
dat er grote veranderingen op stapel staan, maar weet niet<br />
goed hoe daarmee om te gaan. En, voegt Wietsma eraan<br />
toe, je schiet er ook niets mee op als er kantoren fuseren<br />
die allebei slecht worden geleid.<br />
Is dat dan <strong>het</strong> grote verschil met de belastingadviespraktijk,<br />
vraagt Vennix. Nee, antwoordt Wietsma, <strong>het</strong> is veeleer<br />
een kwestie van personen die met elkaar overweg<br />
moeten kunnen in een samenwerkingsverband. Hij<br />
noemt <strong>het</strong> voorbeeld van vennoten die al 25 jaar niet met<br />
elkaar spraken. Een sterke bestuursvoorzitter is eigenlijk<br />
wat elke grotere entiteit zou moeten hebben om alles<br />
goed te laten marcheren.<br />
Wietsma is scherp in zijn oordeel over de accountancy. Ze<br />
doen veel te weinig aan innovatie – dat moet vooral van<br />
de ‘big 4’ komen – en ze kunnen zich als branche maar<br />
slecht organiseren. Ook de banken en de Belastingdienst<br />
vinden de beroepsgroep om die reden maar lastig. Wiets<br />
ma voorspelt een groot drama voor de accountants, omdat<br />
die maar niet in de gaten hebben dat de wereld om hen<br />
heen aan <strong>het</strong> veranderen is. En intussen blijven ze maar<br />
uren schrijven. Veel vennoten/partners hebben bovendien<br />
jarenlang gedacht dat ze te zijner tijd wel met een<br />
aardig sommetje konden uitstappen; <strong>het</strong> pand en de goodwill<br />
vormden hun pensioen. Maar dat blijkt op beide punten<br />
vaak flink tegen te vallen, aldus Wietsma.<br />
Afscheid van de aangiftemedewerker<br />
Afscheid van de aangiftemedewerker: <strong>het</strong> klinkt dramatisch,<br />
en dat is <strong>het</strong> ook. Unaniem is <strong>het</strong> gezelschap van mening<br />
dat aan de onderkant van <strong>het</strong> belastingadviesgebouw<br />
harde klappen gaan vallen. Wil de aangiftemedewerker in<br />
de toekomst nog kans op werk maken, dan zal hij zich<br />
moeten gaan bijscholen om andere vaardigheden aan te leren.<br />
Het roept bij Vennix de vraag op of de opleidingen van<br />
onder meer <strong>het</strong> RB wellicht ook aanpassing behoeven.<br />
n n n n n<br />
Eli Hendriks: De klant komt straks<br />
alleen nog bij de belastingadviseur<br />
om zijn gelijk te halen<br />
Voor de beter geschoolde belastingadviseur is <strong>het</strong> zaak<br />
om <strong>het</strong>zij zich te specialiseren, dan wel zich te ontwikkelen<br />
tot een ‘contextadviseur’. Overwater geeft aan dat<br />
de fiscalist zich moet gaan bekwamen in <strong>het</strong> omgaan<br />
met systemen: informeren, analyseren en bijvoorbeeld<br />
ook een adviesvraag uit databanken kunnen destilleren.<br />
Hij kan zijn dienstverlening nog verder uitbreiden door<br />
signaaldossiers voor de klant te beheren; denk aan huur<br />
of tijdelijke arbeidscontracten, waarbij hij ervoor zorgt<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
11
12<br />
n n n n n Kantoor van de toekomst<br />
Dennis Jongbloed: Mijn medewerkers<br />
moeten goed, of eigenlijk excellent,<br />
en tevens gezellige types zijn<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
dat ze bij expiratie tijdig onder de aandacht worden gebracht<br />
van respectievelijk vastgoed en arbeidsrechtjuristen.<br />
Wat dat betreft heeft de fiscalist als voordeel dat<br />
hij doorgaans makkelijker contact legt met een klant<br />
dan een accountant.<br />
Flynth heeft afstand genomen van <strong>het</strong> idee dat je voor <strong>het</strong><br />
adviesvraagvolume zo veel mogelijk mensen in loondienst<br />
moet hebben, vervolgt Overwater. In plaats daarvan<br />
werkt men daar nu met een vast bestand plus een<br />
flexibele schil van experts, onder wie fiscalisten die zeer<br />
specialistisch werk aankunnen. Dat zijn veelal zzp’ers,<br />
maar ook kleine bureaus met nichedeskundigheid. De<br />
vaste medewerkers wordt op <strong>het</strong> hart gedrukt om bij zaken<br />
waarbij zulk werk speelt, niet zelf te gaan zitten dokteren<br />
maar meteen zo’n expert in te schakelen. De klant<br />
merkt daar overigens niets van; de expert presenteert<br />
zich als zijnde werkzaam bij Flynth. Ook Jongbloed besteedt<br />
20 à 30% van <strong>het</strong> werk uit.<br />
Hoe om te gaan met de klant?<br />
Hiervoor kwam al ter sprake dat de klant steeds mondiger<br />
en wijzer wordt, en ook steeds kritischer naar de kosten<br />
kijkt. Toch, zegt Wietsma, zijn klanten altijd bereid om te<br />
betalen voor toegevoegde waarde. Die moet er dan wel<br />
zijn, want anders ziet men de dienstverlening inderdaad<br />
primair als een kostenpost. Ondernemers willen voorspelbaarheid,<br />
en in dat opzicht kunnen abonnementen<br />
uitkomst bieden. Die zijn dan met name bedoeld voor<br />
vaste klanten met bekende omstandigheden. Daarbij<br />
moet je er wel voor zorgen dat zo veel mogelijk klanten<br />
meedoen.<br />
Hendriks signaleert een worsteling met eenmalige opdrachten.<br />
Daaraan kleeft vaak een onzekere verwachting<br />
over <strong>het</strong> aantal te besteden uren, zodat bij voorkeur een<br />
uurtarief wordt gehanteerd. Maar dat wringt dan weer met<br />
de wensen van de klant, die liever een vast bedrag krijgt geoffreerd.<br />
Bovendien stelt die klant <strong>het</strong> op prijs om een duidelijke<br />
en gedetailleerde offerte te ontvangen, voegt Jongbloed<br />
eraan toe. Net als Wietsma meent hij dat de klant best<br />
bereid is te betalen voor goede fiscale dienstverlening.<br />
Horizontaal toezicht<br />
De hiervoor genoemde problemen bij de accountancy<br />
brengen Vennix ertoe om Hendriks de vraag voor te leggen<br />
of een en ander wellicht aanleiding is om <strong>het</strong> kantoor<br />
op te knippen in een accountants en een fiscale entiteit.<br />
Hendriks antwoordt dat die gedachte inderdaad leeft.<br />
Maar, werpt Wietsma tegen, horizontaal toezicht maakt<br />
dat splitsingen juist worden teruggedraaid. Want wat accountants<br />
in elk geval wel goed kunnen, is alles vastleggen.<br />
Toch ziet ook hij wel een markt voor louter fiscale advieskantoren.<br />
Uiteindelijk gaat dat richting meer<br />
compliance en zelfs een beschermd, c.q. gereguleerd beroep<br />
van belastingadviseur. Een belangrijk verschil met<br />
accountants is verder, vervolgt Wietsma, dat de fiscalist<br />
veel meer gewend is om regels te interpreteren en ter discussie<br />
te stellen, zo nodig via de rechter. Accountants hebben<br />
daarin zo goed als geen track record.<br />
Ach, zegt Jongbloed, iedereen moet doen waar hij goed in<br />
is. En dat betekent voor hem dat daar geen horizontaal<br />
toezicht bij past. Hij heeft ook nooit steekhoudende argumenten<br />
gehoord waarom hij daar wel aan zou moeten<br />
meedoen. Daarentegen wordt er bij Flynth juist naar gestreefd<br />
om minimaal 80% van de klanten op HT te krijgen,<br />
zegt Overwater; momenteel doet al 40% mee. Er<br />
blijft altijd een restgroep over waarvoor men de handen<br />
niet in <strong>het</strong> vuur durft te steken, maar waarvoor men nog<br />
wel wil blijven werken. Ook zijn er klanten die om technische<br />
redenen niet onder HT kunnen worden gebracht,<br />
zoals een tuinbouwbedrijf met een dochtervennootschap<br />
in Afrika. Overwater geeft toe dat de voordelen van HT<br />
nog niet zo groot zijn, maar dat eraan wordt gewerkt om<br />
die voordelen te vergroten. Bovendien vinden volgens<br />
hem veel ondernemers in <strong>het</strong> mkb deze werkwijze een<br />
zegen binnen de huidige maatschappelijke context van<br />
graaiers en fraudeurs. Ze vinden <strong>het</strong> belangrijk om een<br />
vertrouwensrelatie met de overheid te hebben. Ze zijn er<br />
trots op en slapen er goed door.<br />
Dat vertrouwenselement is tegelijkertijd de vrees van<br />
Hendriks: door niet mee te doen aan HT kan <strong>het</strong> gebeuren<br />
dat een kantoor extra aandacht van de fiscus krijgt, en<br />
dan niet in de meest prettige zin. Hendriks heeft grote<br />
aarzeling bij HT, maar merkt dat de druk van de Belastingdienst<br />
om toch mee te doen, steeds groter wordt. Vooraleerst<br />
zullen met name zijn twee medefiscalisten van<br />
meedoen moeten worden overtuigd, want die zijn thans<br />
nog mordicus tegen.
col<br />
umn<br />
Prof. dr. A.C. (Arie) Rijkers<br />
hoogleraar belastingrecht,<br />
verbonden aan <strong>het</strong> Fiscaal<br />
Instituut van Tilburg<br />
University<br />
Over <strong>het</strong> bestaan<br />
der soorten<br />
We kennen tegenwoordig vele soorten aandelen: <strong>het</strong> ‘gewone’ aandeel, <strong>het</strong> aandeel met specifieke<br />
benoemings of benamingsrechten en <strong>het</strong> aandeel met specifieke beslisrechten. Maar ook: <strong>het</strong><br />
aandeel met een blokkeringsclausule. En: <strong>het</strong> aandeel met beperkte winstrechten en <strong>het</strong> aandeel<br />
met beperkte stemrechten en dus ook <strong>het</strong> aandeel met beperkt stemrecht én beperkt winstrecht.<br />
Ook: <strong>het</strong> winstrechtloze aandeel en <strong>het</strong> stemrechtloze aandeel (<strong>het</strong> winstrecht én stemrechtloos<br />
aandeel bestaat overigens niet). Verder: <strong>het</strong> klassieke preferente aandeel en <strong>het</strong> (fiscaal) potentiële<br />
preferente aandeel. Dan nog: <strong>het</strong> fiscaal gekwalificeerde preferente aandeel en <strong>het</strong> fiscale<br />
gewone aandeel. Tot slot: letteraandelen.<br />
De aandelen met specifieke beslisrechten heb ik zo genoemd in verband met BNB 2012/80 en HR<br />
BNB 2012/81. De Hoge Raad heeft de uitzonderingsbepaling van art. 4.7, lid 2 Wet IB 2001 namelijk<br />
zeer beperkt, tekstueel, uitgelegd. Een verschil in besluitvorming over uitkeringen van winst<br />
of vermogen maakt de aandelen tot verschillende soorten in de abregeling. Aandelen met beperkte<br />
winst en stemrechten vloeien voort uit <strong>het</strong> nieuwe bvrecht. De fiscale aandeelvarianten<br />
staan in <strong>het</strong> teken van doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting en vrijstellingen in de<br />
schenk en erfbelasting. Letteraandelen spelen weer een rol in de abregeling.<br />
De volgende vragen rijzen: welk type aandeel hoort bij welke fiscale regeling? Valt <strong>het</strong> aandeel in<br />
box 3 of in box 2? Komt een pakket in aanmerking voor de doorschuifregeling bij schenking van<br />
een abpakket? Of voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van de Successiewet? Een antwoord op<br />
al deze vragen is niet te geven.<br />
Schifting tussen box 3 en box 2 lukt wel: valt <strong>het</strong> aandeel in box 2, dan niet in box 3. Een vuistregel<br />
voor box 2 is ook nog wel te geven. Het kwantitatieve criterium van 5% daargelaten, vallen<br />
alle typen aandelen onder de abregeling. Zodra er verschil bestaat tussen typen aandelen zijn ze,<br />
ieder op zich, een soortab. Dit is slechts anders als <strong>het</strong> aandeel exact onder de tekst van art. 4.7,<br />
lid 2 valt of als letteraandelen in niets van elkaar verschillen voor wat betreft winstgerechtigdheid.<br />
Dit als vuistregel. Of deze spoort met de ratio van de soortregeling, is iets anders.<br />
Valt <strong>het</strong> aandeel in box 2, dan komt <strong>het</strong> (voor doorschuif en vrijstellingsregelingen) te staan voor<br />
de kwalificatie ‘gewoon’ of ‘preferent’ aandeel. Een aandeel met onbeperkt winst en stemrecht<br />
is ongetwijfeld een gewoon aandeel. Maar onduidelijk is of dat ook geldt als er ook maar enige afwijking<br />
daarvan is. Iedere afwijking kan, gelet op de wetsgeschiedenis, de kwalificatie ‘preferent’<br />
opleveren. En als <strong>het</strong> al ‘preferent’ zou zijn in de zin van ‘niet gewoon’, is daarmee niet gezegd<br />
dat <strong>het</strong> ook ‘preferent’ is in de zin van bijvoorbeeld art. 4.17a, lid 3 Wet IB 2001. Deze onzekerheid<br />
geldt voor iedere combinatie van beperkte winst of stemgerechtigdheid. Kortom, de grote<br />
soortenvariatie die de evolutie van <strong>het</strong> economische leven beoogt te bevorderen, vindt fiscale<br />
barrières op zijn weg.<br />
Simpele oplossingen zijn, door koppelingen tussen fiscale regelingen, moeilijk te bedenken. De<br />
gevolgen zijn contrair. Een ruimer bereik van de abregeling past in <strong>het</strong> karakter van de inkomstenbelasting.<br />
Maar dat geldt niet voor een daarmee gepaard gaande ruimere werking van doorschuif<br />
en vrijstellingsregelingen. Ik sc<strong>het</strong>s enkele oplossingsrichtingen. Heroverweeg de soortregeling:<br />
nieuw uitgegeven ‘andere’ aandelen hoeven niet per se zelf een absoort te vormen om<br />
verwatering van bestaande pakketten te voorkomen. Het percentage van vijf kan naar één en<br />
dient te worden gekoppeld aan de winstgerechtigdheid. Bouw de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten<br />
om in financieringsfaciliteiten. Het beste zou overigens zijn om alle aandelen onder te brengen<br />
in box 2: eenvoudig, in overeenstemming met <strong>het</strong> draagkrachtbeginsel en met rechtsgelijke behandeling<br />
van aandeelhouders. Superieur en dus waarschijnlijk kansloos.
14<br />
n n n n<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | februari 2013 | nummer 1
<strong>het</strong><br />
Interview<br />
‘ De Belastingdienst<br />
komt naar je toe’<br />
De blauwe envelop vergrijst en heeft haar langste tijd gehad. Het verticaal<br />
toezicht wordt geïntensiveerd. De Belastingdienst gaat meer<br />
boekenonderzoek doen in <strong>het</strong> mkb en gaat bedrijven vaker opzoeken.<br />
En de dienst gaat op grote schaal nieuwe medewerkers werven, waarbij<br />
ook belastingadviseurs welkom zijn, zegt directeur-generaal Peter<br />
Veld van de Belastingdienst.<br />
Tekst: Lex van Almelo | Foto’s: Raphaël Drent<br />
Leuker dan de slogan ‘Leuker kunnen we <strong>het</strong><br />
niet maken, wel makkelijker’ kan de<br />
Belastingdienst <strong>het</strong> niet maken. Als wij Peter<br />
Veld op 1 maart spreken, lanceert de<br />
Belastingdienst juist zijn nieuwe televisiespotje waarin<br />
deze leuze nog steeds de pay-off vormt. Veld vindt <strong>het</strong> razend<br />
knap dat je in zevenentwintig seconden een – deels<br />
gefingeerde – geschiedenis van de aangifte kunt laten<br />
zien. Maar op de dvd ‘43 jaar Televisiespots, 19692012’,<br />
die hij ons cadeau doet, staan eerlijk gezegd wel leukere<br />
spotjes dan de ontwikkeling van kleitablet tot laptop.<br />
Die met actrice Olga Zuiderhoek en haar dochter bijvoorbeeld,<br />
die in de jaren negentig zeer gecharmeerd waren<br />
van de leuke baliemedewerker op <strong>het</strong> belastingkantoor.<br />
Als zij komen vragen hoe <strong>het</strong> met de aangifteplicht zit nu<br />
dochterlief haar eerste baan heeft en de baliemedewerker<br />
vraagt: ‘Wat doe je eigenlijk?’, antwoordt de dochter met<br />
verlangende blik: ‘Vanavond, bedoel je?’<br />
Peter Veld: ‘Die drieënveertig filmpjes geven ook een<br />
sociologisch beeld van Nederland.’ Maar de suggestie dat<br />
de Belastingdienst de barometer van de samenleving is,<br />
vindt hij wat overdreven. Wel stelt hij tot zijn genoegen<br />
vast dat elke belastingplichtige Nederlander de nietleukerwelmakkelijkerslogan<br />
paraat heeft.<br />
Minder uitstel<br />
Nog groter is zijn genoegen over de vooraf ingevulde aangifte<br />
(VIA). Dit systeem is koud in de lucht als <strong>het</strong><br />
gesprek begint. ‘Er zijn al dertigduizend belastingplichti<br />
gen die hun vooraf ingevulde aangifte hebben gedownload.<br />
In een uur tijd!,’ zegt Veld.<br />
‘Bij meer dan tweeënhalf miljoen particulieren gaan wij<br />
proberen versneld de definitieve aanslag op te leggen. Als<br />
de belastingplichtige zegt: de informatie van de Belastingdienst<br />
klopt, dan zijn wij meteen klaar. Ik verwacht dat<br />
burgers hierdoor meer snelheid en eerder duidelijkheid<br />
willen. Er zijn ongeveer drie miljoen gevallen met een<br />
uitstelregeling en daarvan loopt tachtig procent via een<br />
belastingadviseur. Ik verwacht dat klanten, nu <strong>het</strong> allemaal<br />
sneller kan, druk gaan uitoefenen op hun belastingadviseur<br />
en gaan vragen of uitstel nog wel nodig is.’<br />
n n n n<br />
‘Ik verwacht dat klanten druk gaan<br />
uitoefenen op hun belastingadviseur en<br />
gaan vragen of uitstel nog wel nodig is’<br />
‘De winstaangifte loopt nu dankzij standard business<br />
reporting volledig digitaal. Volgend jaar volgt de omzetbelasting.<br />
We zijn ook bezig met een proef met elektronisch<br />
berichtenverkeer, dat geleidelijk de blauwe envelop<br />
zal vervangen. In 2012 zijn wij begonnen met een<br />
digitaal toeslagensysteem. Miljoenen mensen gebruiken<br />
<strong>het</strong> webportaal om een toeslag aan te vragen.’<br />
Maar een intermediair kan dat niet voor zijn klanten…<br />
‘Nog niet, nog niet. Daarvoor moeten wij de machti<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
15
16<br />
n n n n<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
gingsvoorzieningen aanpassen. Dit wordt de komende<br />
jaren ontwikkeld en wordt op dezelfde leest geschoeid<br />
als de machtiging en eherkenning voor bedrijven.<br />
Autorisatie en authenticatie moeten voor de hele overheid<br />
<strong>het</strong>zelfde zijn en daarom vraagt <strong>het</strong> even tijd.’<br />
Duizend vacatures<br />
‘De Belastingdienst staat op een kantelpunt. Door de<br />
bezuinigingen moeten er mensen weg, maar per saldo<br />
hebben wij er meer nodig. We konden jarenlang geen<br />
nieuwe medewerkers werven en ondertussen schreed<br />
de vergrijzing voort. Nu gaat <strong>het</strong> slot eraf. Onze analyse<br />
was dat we in 2015 door de vergrijzing nieuwe mensen<br />
moesten werven. Maar omdat we sommige taken<br />
gaan intensiveren, moeten we daarvoor al eerder extra<br />
mensen aannemen. We staan nu aan <strong>het</strong> begin van een<br />
decennium waarin we een grote vervangingsoperatie<br />
ingaan. We zoeken niet alleen nieuw opgeleide mensen,<br />
maar ook overstappers die willen werken aan fiscale<br />
vraagstukken. Dit jaar gaan we meer dan duizend<br />
vacatures openstellen. Met name voor accountants,<br />
fiscalisten en gedragswetenschappers.’<br />
Veld vervolgt: ‘Een omgekeerde beweging zullen we ook<br />
zien: er zullen ook medewerkers van de Belastingdienst<br />
naar <strong>het</strong> bedrijfsleven gaan. Maar <strong>het</strong> mooie voor medewerkers<br />
van de Belastingdienst is dat er eindelijk perspectief<br />
is om door te stromen. Omdat tot nu toe alles vastzat,<br />
werden zij feitelijk ontmoedigd om zich met allerlei cursussen<br />
en opleidingen te ontwikkelen. De dynamiek van<br />
de dienst neemt toe. We zoeken zowel intern als extern<br />
mensen voor werkzaamheden die variëren van de aangifte<br />
van particulieren tot toezicht en opsporing. Van VIA tot<br />
FIOD, zoals we hier zeggen.’<br />
Over toezicht gesproken, blijft horizontaal toezicht bestaan?<br />
‘Het aantal mkbbedrijven dat via een convenant met de<br />
belastingadviseur meedoet, is vorig jaar verdrievoudigd<br />
tot 90.000. Horizontaal toezicht blijft bestaan, maar voor<br />
bedrijven waar kwesties spelen volgt een onderzoek. Het<br />
is dus niet horizontaal óf verticaal toezicht. Nee, elke<br />
belastingplichtige krijgt de behandeling die hij verdient.’<br />
Dus horizontaal waar <strong>het</strong> kan en verticaal waar <strong>het</strong> moet?<br />
‘Ja. In <strong>het</strong> regeerakkoord staat dat wij <strong>het</strong> verticale toezicht<br />
en de invordering gaan intensiveren. Dat betekent<br />
dat <strong>het</strong> verticale toezicht toeneemt. Daarvoor werven<br />
wij deurwaarders en slimme mensen die gaan werken<br />
aan intelligence om belastingplichtigen op te sporen die<br />
onder de radar zijn gebleven. We gaan meer boekenonderzoeken<br />
doen in <strong>het</strong> mkb en de FIOD krijgt een extra<br />
team om witwassen aan te pakken.’<br />
Helpdesk<br />
Bij de inspectie Breda is een proef gedaan met heffen op locatie,<br />
waarbij de inspecteur soms de adviseur van een onderneming<br />
benadert<br />
‘Ja, met heffen op locatie proberen we van veel briefver<br />
Drs. P.W.A. (Peter) Veld<br />
Interview<br />
1952 Geboren te Ravenstein<br />
1971 Gymnasium te Oosterhout (NB)<br />
1977 Politicologie en bestuurskunde<br />
Katholieke Universiteit Nijmegen<br />
1978 1998 Ministerie van VROM<br />
1999 2003 Plaatsvervangend secretarisgeneraal<br />
ministerie van SZW<br />
2003 2009 Hoofddirecteur IND<br />
2009 heden Directeurgeneraal Belastingdienst<br />
keer af te komen. Als wij vragen hebben over een aangifte,<br />
kunnen we die schriftelijk naar de adviseur sturen.<br />
Daar krijgen we dan een reactie op terug, die voor ons<br />
misschien weer aanleiding is voor een volgende brief<br />
enzovoorts. Bij heffen op locatie verzamelen we onze<br />
vragen rond aangiftes die door een bepaalde adviseur<br />
zijn verzorgd. Dan sturen we alle vragen schriftelijk naar<br />
de adviseur bij wie wij vervolgens langs gaan om de vragen<br />
te bespreken. Zo kun je meteen punten met elkaar<br />
verduidelijken en afspraken maken over de afhandeling.<br />
Onze ervaring is dat dit tot meer transparantie leidt en<br />
tot meer begrip over en weer.’<br />
Zoals <strong>het</strong> aanpassen van gegevens uit de aangifte?<br />
‘Ja. De staatssecretaris werkt aan een wetsvoorstel voor<br />
soepel herzien. Heel veel bezwaren zijn gewoon wijzi
gingen of aanvullingen. Dus bij 70% van de bezwaarschriften<br />
wordt een veel te ingewikkelde procedure met<br />
waarborgen gevolgd. We gaan de procedure nu zo inrichten<br />
dat <strong>het</strong> gemakkelijk wordt om over en weer veranderingen<br />
aan te brengen. Daarbij is <strong>het</strong> uitgangspunt dat<br />
alles digitaal gaat, tenzij. Ook de belastingadviseur gaat<br />
meer digitaal communiceren met de Belastingdienst.’<br />
Het is vaak moeilijk om een medewerker van de Belastingdienst<br />
te pakken te krijgen. Je hebt geen direct telefoonnummer<br />
en een direct e-mailadres geven ze liever niet af. Hoe kun<br />
je als belastingadviseur nog een medewerker van de Belastingdienst<br />
bereiken?<br />
‘Eerlijk gezegd is email een beetje verouderde technologie<br />
en niet geschikt als massaal communicatiemiddel. Je<br />
wordt dan als overheidsdienst uit alle hoeken en gaten<br />
bestookt met emails. Je kunt <strong>het</strong> als medewerker en<br />
adviseur natuurlijk wel gebruiken als je elkaar kent.<br />
Maar dan liever niet via een hotmail of gmailaccount<br />
en bij voorkeur versleuteld. Het gewone emailverkeer is<br />
niet veilig en daarom communiceren wij <strong>het</strong> liefst via<br />
een portal. Daarnaast kunnen belastingadviseurs de<br />
Belastingdienst bereiken via de helpdesk intermediairs<br />
en via de balie.’<br />
Voor zover wij kunnen nagaan is de helpdesk intermediairs<br />
ter ziele. De telefoonnummers die wij hebben gekregen werken<br />
niet meer.<br />
Peter Veld reageert verbaasd. ‘De helpdesk bestaat nog<br />
wel degelijk. Wij bouwen die zelfs uit door te investeren<br />
in de kwaliteit van de mensen. De helpdesk bereik je via<br />
de Belastingtelefoon. We kunnen niet bij elk belastingkantoor<br />
zorgen voor voldoende kwaliteit en expertise.<br />
Daarom zorgt de Belastingtelefoon ervoor dat de intermediair<br />
of de burger <strong>het</strong> juiste antwoord krijgt. Intermediairs<br />
kunnen toegang krijgen met hun beconnummer.<br />
Verder kan de belastingadviseur communiceren via <strong>het</strong><br />
beconoverleg. Volgens de Fiscale Monitor 2013 is 87%<br />
van de gebruikers tevreden of neutraal over de telefonische<br />
helpdesk en slechts 13% ontevreden.’<br />
Die 13% zijn wij dan...<br />
‘Wij willen via <strong>het</strong> beconoverleg in gesprek blijven om<br />
betere prestaties te leveren. Alle onhandigheden die je<br />
wegneemt leiden tot minder correspondentie. We trekken<br />
aan <strong>het</strong>zelfde einde van <strong>het</strong> touw. Wij doen <strong>het</strong><br />
natuurlijk niet altijd goed, maar thuis en op <strong>het</strong> werk<br />
gaat <strong>het</strong> toch ook niet altijd even goed?’<br />
Minder stenen<br />
Het aantal kantoren wordt minder. Gaan belastingadviseurs<br />
hun goede contacten bij de Belastingdienst verliezen omdat<br />
de vertrouwde medewerkers verhuizen?<br />
‘Er komen inderdaad minder kantoren, maar wel verspreid<br />
over <strong>het</strong> hele land. We moeten efficiënter werken<br />
en daarbij zeg ik: liever minder stenen dan minder mensen.<br />
Goed contact met medewerkers is belangrijk, maar<br />
de tijd van paard en wagen is wel een beetje voorbij.<br />
Door de digitalisering bestaat er minder behoefte aan<br />
fysieke contacten. En als je dat toch wilt, moet je misschien<br />
iets verder reizen. Maar de baliefunctie blijft. Ook<br />
gaan onze medewerkers met hun iPad bijvoorbeeld naar<br />
een gemeentehuis, de Kamer van Koophandel of misschien<br />
zelfs naar <strong>het</strong> bedrijf zelf toe. We moeten toegankelijk<br />
blijven voor de 1,2 miljoen mkbbedrijven in heel<br />
Nederland.’<br />
n n n n<br />
‘We moeten efficiënter werken<br />
en daarbij zeg ik: liever minder<br />
stenen dan minder mensen’<br />
De menselijke maat blijft dus bestaan?<br />
‘Ja, de Belastingdienst moet <strong>het</strong> hebben van vrijwillige<br />
naleving van wet en regelgeving. Goede bereikbaarheid<br />
is en blijft van groot belang. Als belastingplichtige moet<br />
je een deskundige medewerker kunnen spreken.’<br />
Je hoeft dus als belastingadviseur ook niet te weten<br />
welk onderdeel van de Belastingdienst waarvoor competent<br />
is?<br />
‘We proberen steeds meer op een eenduidige manier<br />
mensen en intermediairs te helpen. Daarvoor concentreren<br />
wij de deskundigheid in expertisecentra. In essentie<br />
zijn de contacten en aanspreekpunten voor bedrijven en<br />
adviseurs <strong>het</strong>zelfde gebleven. En wanneer dat verandert,<br />
wordt dat naar de ondernemers en adviseurs gecommuniceerd.<br />
Nieuw is dat wij bij de Belastingtelefoon en de<br />
balies meer gaan werken op afspraak en dat wij, zoals<br />
gezegd, bedrijven meer gaan opzoeken. De medewerkers<br />
hebben soms liever dat zij naar de belastingplichtige toe<br />
moeten dan dat die naar hen toe komt.’<br />
‘Nieuw is dat wij bij de<br />
Belastingtelefoon en de balies meer<br />
gaan werken op afspraak en dat wij<br />
bedrijven meer gaan opzoeken’<br />
Is de nieuwe leuze, met dank aan Veronica, dan eigenlijk<br />
niet: ‘De Belastingdienst komt naar u toe’?<br />
‘Nee: de Belastingdienst maakt <strong>het</strong> steeds makkelijker<br />
en voor overstappers ook aantrekkelijker.’<br />
De Belastingdienst maakt <strong>het</strong> dus niet alleen makkelijker<br />
maar ook leuker?<br />
‘Nou, de mensen moeten nog steeds belasting betalen.<br />
Maar oké, we maken <strong>het</strong> leuker in die zin dat <strong>het</strong><br />
aantrekkelijker wordt om bij ons te werken en dat <strong>het</strong><br />
minder ingewikkeld wordt om dingen zelf te<br />
doen.’
18<br />
n n n<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Multifunctionele<br />
accommodaties en btw<br />
Carola van<br />
Vilsteren<br />
Mr. C.W. van<br />
Vilsteren is directeur-eigenaar<br />
van<br />
Van Vilsteren BTW<br />
advies bv te<br />
Heelsum<br />
In Nederland worden steeds meer multifunctionele gebouwen<br />
gerealiseerd. De vraag is altijd hoe zo veel mogelijk btw kan worden<br />
teruggevraagd op de bouw en de exploitatie van <strong>het</strong> gebouw.<br />
Dit is afhankelijk van <strong>het</strong> gebruik van <strong>het</strong> gebouw. Hoe meer<br />
belast gebruik, des te meer btw in aftrek kan worden gebracht.<br />
Door praktisch met de mogelijkheden om te gaan, kan de aftrek<br />
van voorbelasting worden geoptimaliseerd.<br />
Ervan uitgaande dat een exploitant een gebouw<br />
realiseert en <strong>het</strong> pand gaat verhuren,<br />
bestaan er verschillende soorten verhuur<br />
voor de btw.<br />
Vrijgestelde verhuur<br />
De verhuur van onroerende zaken is in Nederland vrijgesteld<br />
van btw. Het gevolg hiervan is dat de btw niet aftrekbaar<br />
is. Dit werkt kostprijsverhogend voor de exploitant<br />
van <strong>het</strong> gebouw.<br />
Belaste verhuur<br />
Verhuurder en huurder kunnen opteren voor ‘belaste<br />
verhuur’. Daardoor ontstaat recht op aftrek van btw bij<br />
de exploitant van <strong>het</strong> gebouw. Om te kunnen opteren<br />
voor belaste verhuur, moet aan een aantal voorwaarden<br />
zijn voldaan. Een daarvan is dat de huurder <strong>het</strong> pand<br />
voor 90% of meer gebruikt voor belaste prestaties. Als<br />
verhuurder en huurder opteren voor btwbelaste verhuur,<br />
moeten ze dit kenbaar maken in de huurovereenkomst<br />
of door middel van een gezamenlijk verzoek aan<br />
de inspecteur. Meestal gebeurt dit in de huurovereenkomst.<br />
Vaak wordt een standaard ROZmodel gebruikt.<br />
Tijdelijke belaste verhuur<br />
Als een verhuurder steeds voor een langere periode dezelfde<br />
huurder heeft, is <strong>het</strong> eenvoudig te bepalen of de<br />
huurder voldoet aan <strong>het</strong> 90%criterium. Het kan ook<br />
voorkomen dat de verhuurder steeds wisselende huurders<br />
heeft. Het is voor hem dan bijna ondoenlijk om<br />
voor elke huurder te bepalen of deze voor minimaal 90%<br />
btwbelaste prestaties verricht. Daarom bestaat er een<br />
goedkeuring dat ondernemers die congres, vergader en<br />
tentoonstellingsruimte verhuren, deze ruimten met<br />
btw mogen verhuren aan personen die daar slechts voor<br />
een korte periode verblijven. Deze goedkeuring geldt<br />
niet alleen voor congres, vergader en tentoonstellingsgebouwen,<br />
maar ook voor gebouwen die daarnaast ook<br />
voor andere doeleinden worden gebruikt, zoals horecadoeleinden.<br />
In een zaak waarin een woningbouwcorporatie monumentale<br />
kerkgebouwen voor evenementen – zoals congressen,<br />
bruiloften, modeshows, recepties, diners, concerten<br />
of presentaties – ter beschikking stelde, heeft de<br />
Hoge Raad genoemde goedkeuring uitgebreid. Volgens<br />
dit rechtscollege is <strong>het</strong> in strijd met <strong>het</strong> gelijkheidsbeginsel<br />
als de goedkeuring niet van toepassing zou zijn op<br />
<strong>het</strong> ter beschikking stellen van een congres, vergader<br />
en tentoonstellingsruimte door de woningcorporatie.<br />
Naar zijn oordeel is iedereen die voor korte duur een<br />
congres, vergader en/of tentoonstellingsruimte beschikbaar<br />
stelt, een gelijk geval.<br />
In de goedkeuring zijn ook kerkgebouwen, buurthuizen,<br />
dorpshuizen, theaters, schouwburgen, overheidsgebouwen<br />
en gebouwen die in gebruik zijn door ondernemers<br />
met niet meer dan 10% aftrekrecht, van de goedkeuring<br />
uitgezonderd. De reden voor deze uitsluiting is dat deze<br />
gebouwen – door subsidies of subsidieachtige bijdragen –<br />
tegen een lagere prijs worden aangeboden. De praktijk<br />
leert dat de zaalverhuur door dergelijke instellingen<br />
vaak op commerciële wijze plaatsvindt. De Hoge Raad<br />
heeft zich uitgelaten over de vraag of deze uitsluiting in<br />
strijd is met <strong>het</strong> gelijkheidsbeginsel. Niettemin bestaan<br />
er gegronde argumenten tegen de houdbaarheid van<br />
deze uitsluiting, te meer wanneer de exploitant aannemelijk<br />
kan maken dat zijn prijzen niet verschillen met<br />
die van commerciële instellingen, zoals hotels en congrescentra.<br />
Hierover is thans een procedure aanhangig
ij de Hoge Raad. Deze zal hierover dus nog uitsluitsel<br />
moeten geven.<br />
De verhuurder moet, wil hij de goedkeuring voor tijdelijke<br />
verhuur toepassen, expliciet aan de huurder kenbaar<br />
maken dat de verhuur van de ruimte is belast met<br />
btw. Hij kan dat doen door een duidelijke vermelding in<br />
de prijslijst, op de website, of door een duidelijke bepaling<br />
in de overeenkomst. Verhuurder en huurder hoeven<br />
bij tijdelijke verhuur dus niet te opteren voor belaste<br />
verhuur en aan <strong>het</strong> 90%criterium hoeft niet te worden<br />
voldaan. Het standaard ROZmodel wordt niet gebruikt.<br />
Aanvullend dienstbetoon<br />
De verhuur van een onroerende zaak is passief. De verhuur<br />
van een onroerende zaak is in beginsel vrijgesteld<br />
en slechts belast met btw als daarvoor kan worden geopteerd.<br />
Het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld<br />
dat verhuur een communautair begrip is en dat onder<br />
verhuur wordt verstaan de overeenkomst die in hoofdzaak<br />
de passieve terbeschikkingstelling inhoudt van<br />
ruimtes of oppervlakten in gebouwen, tegen een vergoeding<br />
die verband houdt met <strong>het</strong> tijdsverloop. Belangrijk<br />
in de overwegingen van <strong>het</strong> Europese Hof is <strong>het</strong> feit dat<br />
<strong>het</strong> spreekt van een passieve terbeschikkingstelling.<br />
Het kan ook zijn dat de verhuurder meer doet dan enkel<br />
<strong>het</strong> verhuren van een onroerende zaak; in dat geval<br />
wordt hij actief. Uit de overwegingen van <strong>het</strong> Europese<br />
Hof zou kunnen worden geconcludeerd dat ‘actieve verhuur’<br />
nooit is vrijgesteld van btw. Zodra de verhuurder<br />
meer doet dan wat een verhuurder normaliter doet, is er<br />
voor de btw geen sprake meer van verhuur, maar van<br />
een gebruikersovereenkomst. De andersoortige dienst<br />
omvat veel meer zaken dan <strong>het</strong> enkel ter beschikking<br />
stellen van ruimten. Een dergelijke dienst kwalificeert,<br />
als we <strong>het</strong> Europese Hof volgen, niet als vrijgestelde verhuur<br />
en is daarom belast met btw. In een zaak voor Hof<br />
Den Bosch verzorgde de exploitant naast de terbeschikkingstelling<br />
van ruimten een groot aantal andere diensten,<br />
zoals schoonmaak, toezicht, bewaking en zorgen<br />
voor de aanwezigheid van een EHBOvoorziening. Het<br />
hof concludeerde dat sprake was van een andersoortige<br />
dienst en dat 21% btw verschuldigd was.<br />
Let op: de AdvocaatGeneraal is er nog niet van overtuigd<br />
dat in alle gevallen sprake is van een andersoortige<br />
dienst. Volgens de AG kan <strong>het</strong> aanvullend dienstbetoon<br />
ook ondergeschikt zijn aan de hoofdprestatie (de verhuur)<br />
en daarin opgaan. In verhuursituaties waarin niet<br />
kan worden geopteerd omdat de huurder bijvoorbeeld<br />
geen recht op aftrek heeft, kan op die manier worden<br />
voorkomen dat de verhuurder geen btw kan aftrekken.<br />
In de praktijk wordt dit veel toegepast bij gelegenheid<br />
geven tot sportbeoefening en in overige situaties met<br />
aanvullend dienstbetoon.<br />
Gelegenheid geven tot sportbeoefening<br />
Gelegenheid geven tot sportbeoefening is belast met 6%<br />
btw. Wil hier sprake van zijn, dan moet zijn voldaan aan<br />
de volgende voorwaarden:<br />
n de accommodatie moet door de afnemer van de prestatie<br />
uitsluitend worden gebruikt voor de beoefening<br />
van sport;<br />
n de afnemer van de prestatie moet zelf sporten of anderen<br />
moeten dat onder zijn leiding doen;<br />
n de accommodatie moet door de exploitant worden<br />
onderhouden, schoongemaakt en beveiligd;<br />
n de exploitant moet attributen ter beschikking stellen<br />
die nodig zijn voor de beoefening van de sport (bijvoorbeeld<br />
netten en doelen, maar geen tennisrackets).<br />
n n n<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
19
20<br />
n n n Mfc’s en btw<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Omdat ‘gelegenheid geven tot sportbeoefening’ belast is<br />
met 6% btw, heeft de exploitant recht op aftrek van<br />
voorbelasting. Tevens krijgen de sportorganisaties<br />
‘slechts’ 6% btw in rekening gebracht. Om dit te realiseren<br />
stellen partijen een gebruikersovereenkomst op en<br />
geen huurovereenkomst.<br />
Overige situaties met aanvullend dienstbetoon<br />
Dat er al snel sprake is van aanvullend dienstbetoon,<br />
blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad. Een gemeente<br />
stelt ruimtes op basis van exclusiviteit tegen een<br />
vooraf overeengekomen prijs en tijdsduur ter beschikking<br />
aan organisaties en instellingen op <strong>het</strong> gebied van<br />
de toonkunst. Tegen één vergoeding worden de theaterzaal,<br />
de foyer en de kleedruimtes in gebruik gegeven,<br />
wordt gezorgd voor de aanwezigheid van theatertechnici,<br />
wordt de licht en geluidsinstallatie in gebruik<br />
gegeven, wordt <strong>het</strong> bezoekend publiek begeleid, en<br />
wordt gezorgd voor de normale schoonmaak. De Hoge<br />
Raad oordeelt dat geen sprake is van verhuur van een<br />
onroerende zaak, maar van een dienst van een ‘eigen<br />
aard’, die is gericht op <strong>het</strong> voor een muziek of toneelgezelschap<br />
scheppen van een omgeving die <strong>het</strong> geven<br />
van een voorstelling mogelijk maakt. Deze dienst is belast<br />
met 21% btw.<br />
De Hoge Raad overweegt ook hier, onder verwijzing<br />
naar rechtspraak van <strong>het</strong> Europese Hof van Justitie,<br />
dat vrijgestelde verhuur de passieve terbeschikkingstelling<br />
van een onroerende zaak is. Hiervan kan<br />
geen sprake zijn als in samenhang met die verhuur<br />
andere handelingen worden verricht die een meer<br />
dan bijkomstig karakter hebben ten opzichte van de<br />
verhuur. Dan is sprake van een andersoortige dienst<br />
die belast is met 21% btw. Maar in de praktijk kunnen<br />
we hier juist wat mee in <strong>het</strong> geval niet kan worden<br />
geopteerd voor btwbelaste verhuur. Ook in<br />
deze gevallen wordt dan dus niet gewerkt met een<br />
verhuurovereenkomst, maar met een gebruikersovereenkomst.<br />
Een praktijkvoorbeeld<br />
In januari 2013 is een multifunctioneel gebouw (nieuwbouw)<br />
opgeleverd. Tijdens de bouw van <strong>het</strong> pand heeft<br />
de exploitant alle btw in aftrek gebracht. Het multifunctionele<br />
gebouw bestaat uit een sporthal, een bibliotheek,<br />
een horecagedeelte met zalen (waaronder een<br />
theaterzaal) en een kinderdagverblijf.<br />
Vrijgestelde verhuur<br />
Aan <strong>het</strong> kinderdagverblijf zal zonder btw moeten worden<br />
verhuurd omdat dit niet kan opteren voor belaste<br />
verhuur. Nu dan zonder btw aan <strong>het</strong> kinderdagverblijf<br />
wordt verhuurd, zal dit bij de exploitant van <strong>het</strong> gebouw<br />
integratieheffing tot gevolg hebben. Is er in <strong>het</strong><br />
(recente) verleden al btw over de grond betaald, dan<br />
zal de integratieheffing bij deze exploitant niet tot financiële<br />
nadelen over de grondwaarde leiden. Wel is<br />
de btw op de aanbouw/aanschaf en exploitatiekosten<br />
voor dit deel van <strong>het</strong> pand kostprijsverhogend. Dit valt<br />
wellicht nog op te lossen met een gebruikersovereenkomst<br />
waarbij voldoende aanvullend dienstbetoon<br />
aanwezig is.<br />
Belaste verhuur<br />
De exploitatie van <strong>het</strong> horecagedeelte en de bibliotheek<br />
vindt volledig belast plaats, waardoor kan worden geopteerd<br />
voor belaste verhuur en voor dat deel van <strong>het</strong> pand<br />
een recht op aftrek van voorbelasting bestaat.<br />
Tijdelijke verhuur<br />
De verhuur van de vergaderzalen vindt in beginsel<br />
vrijgesteld plaats omdat er met betrekking tot veel gebruikers<br />
niet kan worden geopteerd voor belaste verhuur.<br />
Met toepassing van de goedkeuring kan de verhuur<br />
toch met 21% btw plaatsvinden, waardoor ook<br />
voor dat deel van <strong>het</strong> pand recht op aftrek van voorbelasting<br />
bestaat. In de praktijk worden de zalen vaak<br />
met een optie belaste verhuur verhuurd aan de horecaondernemer,<br />
waarbij deze dan gebruik maakt van<br />
de goedkeuring voor tijdelijke verhuur en de verhuur<br />
van de zalen regelt. Door gebruik te maken van de<br />
goedkeuring voldoet de horecaondernemer aan de<br />
90% eis.<br />
Aanvullend dienstbetoon<br />
Ten aanzien van de sporthal zal worden gekozen voor<br />
<strong>het</strong> gelegenheid geven van sportbeoefening, waardoor<br />
de gebruikers slechts 6% btw betalen en de exploitant<br />
van <strong>het</strong> gebouw alle btw in aftrek kan brengen. Een mogelijkheid<br />
is ook dat de exploitant de sporthal met 21%<br />
btw (opteren) verhuurt aan een ‘stichting exploitatie<br />
sporthal’. Vervolgens gaat deze stichting gelegenheid geven<br />
tot sportbeoefening en hoeft de eigenaar van <strong>het</strong><br />
pand niet bijvoorbeeld alle sportmaterialen en dergelijke<br />
aan te schaffen.<br />
De theaterzaal zal met 21% btw in gebruik worden gegeven<br />
aan de verschillende gebruikers, zodat de exploitant<br />
van <strong>het</strong> gebouw alle btw in aftrek kan brengen. Ook hier<br />
kan worden gekozen voor <strong>het</strong> tussenschuiven van een<br />
‘stichting exploitatie theaterzaal’ als de eigenaar van <strong>het</strong><br />
gebouw niet alle materialen voor de theaterzaal wenst<br />
aan te schaffen.<br />
Conclusie<br />
De goedkeuring en de uitspraken van de Hoge Raad bieden<br />
genoeg mogelijkheden voor investeringen in multifunctionele<br />
accommodaties. Wanneer in deze accommodaties<br />
ruimtes worden verhuurd die als congres,<br />
vergader of tentoonstellingsruimte fungeren, kan dat<br />
met btw en kan die btw als voorbelasting in aftrek worden<br />
gebracht. Tevens biedt de mogelijkheid van aanvullend<br />
dienstbetoon vaak een oplossing om recht op aftrek<br />
van voorbelasting te realiseren.<br />
Let op: ook voor investeringen die korter dan 10 jaar geleden<br />
in multifunctionele accommodaties zijn gedaan,<br />
kan mogelijk nog btw worden teruggevraagd, omdat in<br />
veel gevallen de btw dan nog kan worden herzien vanaf<br />
<strong>het</strong> moment dat de situatie is gewijzigd.
Jurisprudentie en wetgeving<br />
Inkomstenbelasting<br />
■ Voor golfcursus en in vakantie gereden kilometers<br />
waren zakelijk 21<br />
■ Borgtochtjurisprudentie gold ook voor<br />
derdenhypotheek dga 21<br />
■ Snelle verkoopwinst op pand onbelast 22<br />
■ Lagere inbrengwaarde woonwerkpand door zelfbewoning 22<br />
■ Varrow voor met dga verknochte werkzaamheden 22<br />
Loonbelasting<br />
■ Eindheffing bij ontslag niet EUproof 22<br />
Inkomstenbelasting<br />
2013/13 Voor golfcursus en in vakantie<br />
gereden kilometers waren zakelijk<br />
De Hoge Raad besliste op 11 november 2011 (nr. 10/05389, LJN:<br />
BU3782) dat ritten met de auto van de zaak om thuis te lunchen,<br />
tot <strong>het</strong> zakelijke woonwerkverkeer behoren. De kwalificatie van<br />
ritten met de auto van de zaak is van belang vanwege de 500 kmgrens<br />
die geldt voor de bijtelling in de LB en de onttrekking in de<br />
IB. Ook Hof Den Bosch en Hof Den Haag kregen te maken met de<br />
vraag of bepaalde ritten privé of zakelijk waren.<br />
Bij Hof Den Bosch ging <strong>het</strong> om een dga die lid was van een ondernemersorganisatie<br />
en een groot aantal kilometers had gereden<br />
voor een door die club georganiseerde driedaagse cursus om zijn<br />
golfvaardigheidsbewijs (GVB) te halen. Het hof geloofde de verklaring<br />
van de dga dat hij zijn GVB alleen had behaald om meer kans<br />
te maken op <strong>het</strong> binnenhalen van specifieke opdrachten van een<br />
bepaalde opdrachtgever. Daarbij was van belang dat <strong>het</strong> golfevenement<br />
was georganiseerd door de brancheorganisatie waarvan de<br />
dga lid was, en waaraan nietleden niet konden deelnemen. Bovendien<br />
had de dga nog maar één keer gegolfd, nadat was gebleken dat<br />
de specifieke opdrachten niet aan hem werden gegund.<br />
Bij Hof Den Haag ging <strong>het</strong> om een dga die zijn buitenlandse vakantie<br />
had onderbroken om een zakenrelatie te bezoeken. Volgens <strong>het</strong><br />
hof waren dit zakelijke kilometers. Het maakte daarbij niet uit dat<br />
de reis startte en eindigde op <strong>het</strong> vakantieadres van de dga en ook<br />
niet dat de dga vanuit zijn vakantieadres eerst naar zijn woonadres<br />
was gereden om zich thuis om te kleden om de zakenrelatie in gepaste<br />
kleding te ontmoeten.<br />
■ Hof Den Bosch 1 februari 2013, nr. 12/00253, LJN: BZ0678 en Hof Den Haag 28 november 2012,<br />
nr. 11/00536, LJN: BZ0320<br />
2013/14 Borgtochtjurisprudentie<br />
gold ook voor derdenhypotheek dga<br />
Op 14 september 2012 besliste de Hoge Raad (nr. 11/02105, LJN:<br />
BX7157) dat een betalingsverplichting van een borg aan zijn<br />
schuldeiser deel uitmaakt van <strong>het</strong> werkzaamheidsvermogen<br />
vanaf <strong>het</strong> moment dat de borgstellingsovereenkomst wordt<br />
Vennootschapsbelasting<br />
■ Prejudiciële vragen over grensoverschrijdende<br />
fiscale eenheid 23<br />
■ Rechter bekritiseert standpunt in HIRbesluiten 23<br />
Omzetbelasting<br />
■ Weer prejudiciële vraag over btwintegratieheffing 24<br />
■ Nederland legt begrip bouwterrein te beperkt uit 24<br />
Formeel belastingrecht<br />
■ Aanscherping inkeerregeling houdt strafverzwaring in 24<br />
■ Duits banksaldo voortvarend genoeg nagevorderd 25<br />
aangegaan. De regresvordering van de abhouder op zijn bv die<br />
ten grondslag ligt aan deze betalingsverplichting, komt volgens<br />
de Hoge Raad echter pas binnen de tbssfeer op <strong>het</strong> moment<br />
waarop de borg wordt aangesproken. Hof Arnhem heeft nu beslist<br />
dat deze borgstellingsjurisprudentie van de Hoge Raad ook<br />
van toepassing is als een verplichting van een abhouder na <strong>het</strong><br />
aangaan van een derdenhypotheek in de zin van art. 3:231, lid 1<br />
BW tot zijn werkzaamheidsvermogen behoort.<br />
Bij een derdenhypotheek kan de schuldeiser (in dit geval de<br />
bank) <strong>het</strong> desbetreffende goed uitwinnen tot verhaal van alles<br />
wat zij van haar schuldenaar (de bv van de dga) heeft te vorderen,<br />
maar daarmee is de zekerheidverschaffer (de dga) niet<br />
hoofdelijk (mede)schuldenaar geworden. De dga in deze zaak<br />
kon namelijk op grond van de hypotheekakten uit 2002 en<br />
2007 niet worden verplicht om de verbintenis die zijn bv tegenover<br />
de bank had, na te komen. De dga was daarom geen borg,<br />
omdat hij zich tegenover de bank niet had verbonden om de<br />
schuld van de medio 2007 gefailleerde bv te voldoen en daarom<br />
was ook geen sprake van een regresvordering op grond van<br />
borgstelling.<br />
Volgens <strong>het</strong> hof hing de vordering die de dga op zijn bv had gekregen<br />
doordat hij uit de opbrengst van de verkoop van zijn woning<br />
in 2008 een bedrag aan de bank had betaald voor zijn bv,<br />
rechtstreeks samen met de zekerheid en bevoegdheden die de<br />
dga aan de bank had verstrekt. Daarom behoorde de verplichting<br />
van de dga om toe te staan dat de bank zijn woning verkocht<br />
om de schuld van zijn bv aan de bank te voldoen, tot <strong>het</strong><br />
werkzaamheidsvermogen. De afwikkeling van die verplichting<br />
moest daarom plaatsvinden volgens de bepalingen van de Wet<br />
IB 2001 over <strong>het</strong> belastbare resultaat uit overige werkzaamheden.<br />
Deze verplichting was ontstaan bij <strong>het</strong> aangaan van de notariële<br />
hypotheekakten en behoorde daarom vanaf dat moment<br />
tot <strong>het</strong> werkzaamheidsvermogen, ook al was geen sprake van<br />
een regresvordering en was de vordering van de dga op zijn bv<br />
pas in 2008 ontstaan. Het hof besliste in deze zaak ook dat de<br />
dga in 2007 voor zijn verplichting een voorziening kon vormen<br />
op zijn werkzaamheidsbalans, omdat was voldaan aan de vereisten<br />
van <strong>het</strong> zoge<strong>het</strong>en Baksteenarrest (nr. 33417, LJN:<br />
AA2555).<br />
■ Hof Arnhem-Leeuwarden 29 januari 2013, nr. 12/00019, LJN: BZ0976<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
21
22<br />
n n n n n<br />
2013/15 Snelle verkoopwinst op<br />
pand onbelast<br />
Het rendabel maken van vermogen op een wijze die normaal, actief<br />
vermogensbeheer te buiten gaat, is op grond van art. 3.91, lid 1, onderdeel<br />
c Wet IB 2001 belast in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden<br />
en maakt dan geen deel uit van de rendementsgrondslag van<br />
box 3. In een zaak voor Rechtbank Haarlem was in geschil of een verhuurder<br />
van onroerende zaken de verkoopwinst van ruim € 1 mln op<br />
een pand dat binnen zes maanden na aankoop weer was verkocht, terecht<br />
tot box 3 had gerekend. De inspecteur vond dat deze verhuurder<br />
een meer dan gemiddelde kennis van de vastgoedmarkt had en al<br />
voor de aankoop van <strong>het</strong> pand wist dat de bestemming zou worden<br />
gewijzigd van verhuur in hotelexploitatie. De door hem verrichte arbeid<br />
ging volgens de inspecteur normaal vermogensbeheer te boven.<br />
De rechtbank was <strong>het</strong> daar niet mee eens. Bij de aankoop van <strong>het</strong> pand<br />
bestond <strong>het</strong> voornemen om de daarin gelegen appartementen te verhuren.<br />
Dat daarna geleidelijk <strong>het</strong> idee was ontstaan om te onderzoeken<br />
of <strong>het</strong> pand kon worden verbouwd tot hotel, was volgens de rechtbank<br />
niet voldoende om aan te nemen dat een werkzaamheid was<br />
verricht. De rechtbank vond <strong>het</strong> aannemelijk dat de verkoper geen bemoeienis<br />
had gehad met de (uitvoering van de) plannen om een hotel<br />
te realiseren. Het was niet aan zijn arbeid, kennis en deskundigheid te<br />
danken dat bij de verkoop een aanzienlijke winst was gemaakt.<br />
In een zaak voor Hof Arnhem werd de bijzondere kennis van een<br />
aan en verkoopadviseur van onroerende zaken toegerekend aan<br />
een administrateur van een bv, die samen met de dga van die bv<br />
via een beleggingsmaatschap twee maanden na de aankoop een<br />
perceel voor meer dan <strong>het</strong> dubbele van de aankoopprijs verkocht.<br />
Volgens <strong>het</strong> hof beschikte de adviseur bij de aankoop van <strong>het</strong> perceel<br />
over bijzondere kennis, waardoor <strong>het</strong> behalen van voordeel bij<br />
de wederverkoop redelijkerwijs voorzienbaar was. De administrateur<br />
had de adviseur ingeschakeld als bemiddelaar bij de aan en<br />
verkoop van <strong>het</strong> perceel en daarom moest diens bijzondere kennis<br />
aan hem worden toegerekend. In dit geval werd de verkoopwinst<br />
wel belast als resultaat uit overige werkzaamheden.<br />
■ Rechtbank Haarlem 26 november 2012, nr. 12/3017, LJN: BY9789 en Hof Arnhem 22 januari 2013,<br />
nr. 12/00227, LJN: BZ0265<br />
2013/16 Lagere inbrengwaarde<br />
woon-werkpand door zelfbewoning<br />
Als een ondernemer een door hemzelf bewoond pand vanuit zijn<br />
privévermogen overbrengt naar <strong>het</strong> ondernemingsvermogen, moet<br />
bij de inbrengwaarde van dit pand rekening worden gehouden met<br />
de waardrukkende factor van zelfbewoning. Dit heeft de Hoge Raad<br />
in kernachtige bewoordingen beslist in de zaak van een accountant<br />
die in 2004 een praktijk startte vanuit de door hem bewoonde woning<br />
die voor de onderneming was verbouwd en uitgebreid. Hij<br />
merkte de woning aan als ondernemingsvermogen en activeerde<br />
<strong>het</strong> pand naar de vrije verkoopwaarde per 1 januari 2004 van<br />
€ 600.000. In 2006 verplaatste hij de onderneming en bracht die in<br />
een bv in. De woning bracht hij toen voor € 390.000 over naar zijn<br />
privévermogen. Dit was de boekwaarde ultimo 2006 van € 605.879<br />
minus een correctie wegens zelfbewoning van 35%. Het daarbij ontstane<br />
boekverlies van € 215.879 bracht de accountant in zijn aangifte<br />
IB 2006 ten laste van zijn belastbare inkomen. De inspecteur wei<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Jurisprudentie en wetgeving<br />
gerde de aftrek en stelde dat de inbrengwaarde van de woning in<br />
2004 moest worden gesteld op € 390.000.<br />
De Hoge Raad was <strong>het</strong> hiermee eens. Als een belastingplichtige<br />
een onderneming begint en daarbij een pand vanuit zijn privévermogen<br />
overbrengt naar <strong>het</strong> ondernemingsvermogen, moet dit<br />
pand volgens de Hoge Raad worden geactiveerd voor de waarde in<br />
<strong>het</strong> economisch verkeer op <strong>het</strong> moment van de inbreng. Duurzame<br />
zelfbewoning kan de waarde van <strong>het</strong> pand beïnvloeden en<br />
daarom moet hiermee bij <strong>het</strong> bepalen van die waarde rekening<br />
worden gehouden.<br />
■ Hoge Raad 1 februari 2013, nr. 11/03882, LJN: BX4036<br />
2013/17 VAR-row voor met dga<br />
verknochte werkzaamheden<br />
Een dga van een juridisch adviesbureau verzocht om een verklaring<br />
arbeidsrelatie (VARdga) voor commissiewerkzaamheden die hij<br />
naast zijn fulltime dienstbetrekking verrichtte. Voor <strong>het</strong> bijwonen<br />
van zittingen van twee bezwaarschriftencommissies van een gemeente<br />
kreeg hij een vergoeding per zitting. Verder was hij lid van<br />
een examencommissie en een bezwaarschriftencommissie van een<br />
school. De dga liet zijn bv voor deze werkzaamheden factureren.<br />
Hof Den Bosch oordeelde dat de commissiewerkzaamheden niet<br />
plaatsvonden voor rekening en risico van die bv, omdat de dga strikt<br />
op persoonlijke titel was benoemd in de bezwaarschriftencommissie<br />
en deze benoeming voortvloeide uit zijn persoonlijke kwaliteiten.<br />
De dga kon ook alleen persoonlijk de werkzaamheden verrichten,<br />
zodat deze plaatsvonden voor zijn rekening en risico.<br />
Op <strong>het</strong> cassatieberoep van de dga besliste de Hoge Raad dat <strong>het</strong> hof<br />
met zijn uitspraak tot uitdrukking had gebracht dat de werkzaamheden<br />
zozeer waren verknocht met de persoon van de dga dat alleen<br />
hij in persoon kon worden aangemerkt als degene tegenover<br />
wie de gemeente als opdrachtgever optrad en <strong>het</strong>geen uit de opdracht<br />
voortvloeide ook alleen hem aanging. De inspecteur had<br />
daarom volgens de Hoge Raad terecht een VARrow (resultaat uit<br />
overige werkzaamheden) afgegeven.<br />
■ Hoge Raad 11 januari 2013, nr. 12/01043, LJN: BY8155<br />
Loonbelasting<br />
2013/18 Eindheffing bij ontslag<br />
niet EU-proof<br />
In een opzienbarende uitspraak van Hof Arnhem was de materiële<br />
terugwerkende kracht in geschil van de pseudoeindheffing over<br />
excessieve vertrekvergoedingen zoals die sinds 1 januari 2009 bestaat.<br />
Bij de vraag of sprake is van een vertrekvergoeding wordt<br />
aangesloten bij <strong>het</strong> in <strong>het</strong> jaar van vertrek (jaar t) en <strong>het</strong> daaraan<br />
voorafgaande jaar (jaar t1) genoten fiscale loon. In de zaak voor<br />
<strong>het</strong> hof werd bij de berekening van de eindheffing ook loon betrokken<br />
dat de werknemer op grond van een overeengekomen aandelenplan<br />
had genoten vóór de inwerkingtreding van de wet, en zelfs<br />
vóór de indiening van <strong>het</strong> desbetreffende wetsvoorstel op 13 mei<br />
2008. Het hof constateerde dat de wetsgeschiedenis geen reden
vermeldde voor de invoering van de regeling met materiële terugwerkende<br />
kracht. Wel bleek volgens <strong>het</strong> hof daaruit dat rekening<br />
werd gehouden met <strong>het</strong> loon over <strong>het</strong> jaar t1 om te voorkomen dat<br />
de pseudoeindheffing gemakkelijk kon worden ontgaan. Op de<br />
zitting voor <strong>het</strong> hof had de inspecteur daaraan toegevoegd dat deze<br />
terugwerkende kracht voorkwam dat situaties waarin de dienstbetrekking<br />
in 2009 werd beëindigd, anders werden behandeld dan<br />
die waarin de dienstbetrekking in 2010 of later werd beëindigd.<br />
Het hof stelde dat onvoldoende argumenten waren gegeven voor de<br />
materiële terugwerkende kracht, in elk geval voor <strong>het</strong> tijdvak vóór 13<br />
mei 2008. Het viel niet in te zien welk mogelijk ontgaan van de regeling<br />
deze vergaande terugwerkende kracht beoogde tegen te gaan. De<br />
stelling van de inspecteur dat de uitvoerbaarheid van de regeling ernstig<br />
geweld zou worden aangedaan als niet werd aangesloten bij volledige<br />
kalenderjaren, vond <strong>het</strong> hof niet aannemelijk, omdat uit de loonadministratie<br />
eenvoudig was af te leiden op welke data welke<br />
loonbestanddelen waren genoten. Daarbij was ook van belang dat<br />
slechts een zeer beperkt aantal inhoudingsplichtigen met de pseudoeindheffing<br />
te maken kreeg, dat <strong>het</strong> om een aanzienlijk belang ging<br />
(€ 537.000 aan pseudoeindheffing) en dat de werkgever destijds de<br />
invoering van de regeling niet verwachtte en redelijkerwijs ook niet<br />
kon voorzien. Het hof verklaarde de regeling daarom in strijd met artikel<br />
1 van <strong>het</strong> Eerste Protocol bij <strong>het</strong> EVRM, voor zover bij de bepaling<br />
van de omvang van de ontslagvergoeding rekening werd gehouden<br />
met de door de werknemer ontvangen aandelen. Daarom<br />
verminderde <strong>het</strong> hof de naheffingsaanslag met € 537.000.<br />
Deze uitspraak kan ook gevolgen hebben voor de zoge<strong>het</strong>en crisisheffing<br />
van 16% die eenmalig in 2013 wordt geheven van de werkgever<br />
voor werknemers die in 2012 meer dan € 150.000 aan loon (inclusief<br />
bonussen) hebben genoten. Het desbetreffende wetsvoorstel<br />
dateerde van 1 juni 2012, zodat <strong>het</strong> heel goed mogelijk is dat de crisisheffing<br />
ook betrekking heeft op bijvoorbeeld bonussen die vóór<br />
die datum zijn uitbetaald en waarmee werkgevers dus geen rekening<br />
konden houden. Overigens lijkt <strong>het</strong> erop dat de crisisheffing<br />
toch niet zo eenmalig is. In <strong>het</strong> begin maart 2013 bekendgemaakte<br />
akkoord over de bezuinigingen voor 2014 is aangekondigd dat de crisisheffing<br />
ook in 2014 zal worden toegepast.<br />
■ Hof Arnhem-Leeuwarden 12 februari 2013, nr. 12/00147, LJN: BZ1428<br />
Vennootschapsbelasting<br />
2013/19 Prejudiciële vragen over<br />
grensoverschrijdende fiscale eenheid<br />
Na <strong>het</strong> Papillonarrest van <strong>het</strong> Europese Hof van Justitie (nr.<br />
C418/07) is <strong>het</strong> de vraag of de Nederlandse beperking voor grensoverschrijdende<br />
fiscale eenheden wel in overeenstemming is met<br />
de vrijheid van vestiging. Naar aanleiding van <strong>het</strong> hoger beroep tegen<br />
drie uitspraken van Rechtbank Haarlem heeft Hof Amsterdam<br />
hierover op 17 januari 2013 vragen gesteld aan <strong>het</strong> EUhof. In één<br />
zaak ging <strong>het</strong> om Nederlandse zustervennootschappen van een gemeenschappelijke<br />
buitenlandse (Duitse) moedervennootschap. In<br />
de twee andere zaken betrof <strong>het</strong> een Nederlandse moedervennootschap<br />
met Nederlandse kleindochtervennootschappen die werden<br />
gehouden door een of meer buitenlandse (Duitse) tussenhoudsters.<br />
Het hof wil van <strong>het</strong> EUhof weten of Nederland een fiscale een<br />
n n n n n<br />
heid mag weigeren aan in Nederland gevestigde zustervennootschappen<br />
en of <strong>het</strong> daarbij uitmaakt of de betrokken vennootschappen<br />
één gemeenschappelijke (rechtstreekse)<br />
moedervennootschap hebben in de andere lidstaat of verschillende<br />
(rechtstreekse) moedervennootschappen zodat pas op een hoger<br />
niveau van de concernstructuur sprake is van een gemeenschappelijke<br />
(middellijke) moedervennootschap. Verder vraagt<br />
<strong>het</strong> hof of een eventuele strijdigheid met <strong>het</strong> EUrecht kan worden<br />
gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang, in<br />
<strong>het</strong> bijzonder door de noodzaak om de fiscale samenhang te behouden,<br />
inclusief <strong>het</strong> voorkomen van dubbele verliesverrekening.<br />
■ Hof Amsterdam 17 januari 2013, nr. 11/00180, LJN: BY8711, nr. 11/00587, LJN: BY8717 en nr.<br />
11/00824, LJN: BY8713<br />
2013/20 Rechter bekritiseert<br />
standpunt in HIR-besluiten<br />
Hof Arnhem heeft in een aantal zaken van bv’s die deel uitmaakten<br />
van dezelfde groep, uitspraak gedaan over de reikwijdte van de antimisbruikregeling<br />
bij de herinvesteringsreserve (HIR). Deze regeling<br />
houdt in dat een HIR aan de winst moet worden toegevoegd als <strong>het</strong><br />
uiteindelijk belang in de vennootschap in belangrijke mate (voor<br />
minimaal 30%) is gewijzigd en dat geen HIR mag worden gevormd<br />
als <strong>het</strong> besluit tot vervreemding van <strong>het</strong> bedrijfsmiddel vóór de belangenwijziging<br />
is genomen. Vanaf 2007 is deze antimisbruikregeling<br />
ondergebracht in art. 12a, en daarvoor in art. 15e Wet Vpb.<br />
In zijn uitspraken week <strong>het</strong> hof af van enige standpunten van de<br />
staatssecretaris in besluiten van 9 december 2011 (nr. BLKB<br />
2011/2061M, onderdeel 7.3) en 18 december 2003 (nr.<br />
CPP2003/2861M). Zo vond <strong>het</strong> hof dat de door de wetgever aangebrachte<br />
duidelijke volgorde in art. 15e moest worden geaccepteerd en<br />
niet kon worden opgerekt met een beroep op doel en strekking van<br />
die regeling of met behulp van fraus legis. Als de HIR dus vóór de belangenwijziging<br />
was aangewend, kon deze niet in de winst vrijvallen.<br />
Ook bleek volgens <strong>het</strong> hof dat de staatssecretaris zich ervan bewust<br />
was dat de werking van art. 15e Wet Vpb was beperkt tot reserves<br />
die waren gevormd in de jaren vóór de aandelenverkoop.<br />
Weliswaar had de wetgever de tekst van die bepaling aangepast,<br />
maar had hij nagelaten om te regelen dat onder deze (antimisbruik)bepaling<br />
ook een situatie zou komen te vallen waarin in <strong>het</strong><br />
boekjaar van de belangenwijziging zowel de vervreemding als de<br />
herinvestering plaatsvond. Volgens <strong>het</strong> hof lag <strong>het</strong> in dat geval niet<br />
op de weg van de rechter om een op zich duidelijke wettekst met<br />
een beroep op doel en strekking ervan in <strong>het</strong> nadeel van de belastingplichtige<br />
uit te leggen.<br />
Een herinvestering is overigens alleen vóór een belangenwijziging<br />
af te boeken van de HIR als sprake is van een te activeren bedrijfsmiddel<br />
in de zin van art. 3.30 Wet IB 2001, zo valt af te leiden uit<br />
een latere uitspraak van Hof Amsterdam. Dan moet volgens dit hof<br />
in ieder geval de volledige economische eigendom van de herinvestering<br />
vóór de belangenwijziging op de koper zijn overgegaan.<br />
Dat is niet altijd <strong>het</strong> geval als alleen nog maar de koopovereenkomst<br />
is gesloten en, bijvoorbeeld bij onroerende zaken, nog niet<br />
de notariële levering heeft plaatsgevonden.<br />
■ Hof Arnhem 4 december 2012, nr. 11/00501 t/m 11/00516, LJN: BY8169 t/m BY8171, BY8186,<br />
BY8188 en BY8189 en Hof Amsterdam 21 februari 2013, nr. 11/00499, LJN: BZ3314<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
23
24<br />
n n n n n<br />
Omzetbelasting<br />
2013/21 Weer prejudiciële vraag over<br />
btw-integratieheffing<br />
De Hoge Raad heeft op 1 februari 2013 opnieuw prejudiciële vragen<br />
gesteld aan <strong>het</strong> Europese Hof van Justitie over de btwintegratieheffing<br />
(art. 3, lid 3, onderdeel b, voorheen art. 3, lid 1, onderdeel h Wet<br />
OB) in een zaak van de gemeente Den Bosch, die een nieuw stadskantoor<br />
had gebouwd. Daarbij speelde de vraag welk deel van de<br />
voorbelasting in aftrek kon worden gebracht als naast ondernemingsprestaties<br />
ook nietondernemingsprestaties werden verricht.<br />
De gemeente gebruikte <strong>het</strong> stadskantoor voor 94% voor overheidsprestaties,<br />
voor 5% voor btwbelaste prestaties en voor 1% voor btwvrijgestelde<br />
prestaties. De inspecteur verleende slechts een teruggaaf<br />
van 6% van de voorbelasting van € 287.999 (€ 17.270).<br />
De Hoge Raad vroeg zich echter af of de beslissing van <strong>het</strong> EUhof in<br />
de zaak van de gemeente Vlaardingen (nr. C299/11) ook van toepassing<br />
was op de zaak van de gemeente Den Bosch. Hij nam drie benaderingen<br />
onder de loep. In de eerste plaats kon volgens de Hoge Raad<br />
worden verdedigd dat de gemeente <strong>het</strong> goed niet had vervaardigd in<br />
<strong>het</strong> kader van haar bedrijf en dat goed ook niet ging bestemmen<br />
voor bedrijfsdoeleinden als <strong>het</strong> gebruik van dat goed voor 94% was<br />
toe te rekenen aan <strong>het</strong> gebruik als overheid. Voor dit standpunt<br />
pleitte dat handelingen die een gemeente als overheid verricht, buiten<br />
de heffing van btw blijven. Het was volgens de Hoge Raad echter<br />
ook verdedigbaar dat <strong>het</strong> in gebruik nemen van <strong>het</strong> goed toch moest<br />
worden beschouwd als <strong>het</strong> beschikken over <strong>het</strong> gehele goed voor bedrijfsdoeleinden,<br />
ook al werd <strong>het</strong> daarvoor slechts voor een gering<br />
gedeelte gebruikt. Vervolgens kwam de integratieheffing dan niet<br />
voor aftrek in aanmerking voor zover de btw was toe te rekenen aan<br />
overheidshandelingen en btwvrijgestelde ondernemersactiviteiten.<br />
Deze zienswijze sloot volgens de Hoge Raad aan bij de doelstelling<br />
van de desbetreffende richtlijnbepaling, omdat elke mogelijke<br />
concurrentieverstoring werd tegengegaan, ook als deze relatief<br />
klein zou zijn. Tot slot was er nog een derde benadering, namelijk<br />
dat de integratieheffing naar evenredigheid van <strong>het</strong> gebruik van <strong>het</strong><br />
stadskantoor werd toegepast, zoals Hof Den Bosch had gedaan. Het<br />
gevolg daarvan was dat <strong>het</strong> stadskantoor bij de ingebruikname niet<br />
voor 100%, maar voor 6% zou worden geleverd en dat de in rekening<br />
gebrachte btw voor 6% aftrekbaar zou zijn.<br />
■ Hoge Raad 1 februari 2013, nr. 11/04457, LJN: BW9757<br />
2013/22 Nederland legt begrip<br />
bouwterrein te beperkt uit<br />
Na de arresten van <strong>het</strong> Europese Hof van Justitie in de zaak Don Bosco<br />
(nr. C461/08, eindarrest Hoge Raad op 10 juni 2011, nr. 41510bis, LJN:<br />
BN0646) en de zaak Komen (nr. C326/11, eindarrest Hoge Raad 11 januari<br />
2013, nr. 08/02791bis, LJN: BY8089) is nu weer een arrest verschenen<br />
dat relevant is voor de samenloopvrijstelling btw en overdrachtsbelasting.<br />
Deze keer stond <strong>het</strong> begrip ‘bouwterrein’ in de zin<br />
van art. 11, lid 4 Wet OB centraal. Het betrof de Woningstichting Maasdriel<br />
die op 13 november 2006 van de gemeente Maasdriel drie aan elkaar<br />
grenzende percelen grond kocht, waarop zich een parkeerterrein<br />
en een voormalige bibliotheek bevonden. De woningstichting wilde<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Jurisprudentie en wetgeving<br />
de percelen gaan gebruiken voor woningbouw met parkeerfaciliteiten.<br />
In januari en februari 2007 werd <strong>het</strong> bibliotheekgebouw in opdracht<br />
van de gemeente gesloopt en <strong>het</strong> vrijgekomen slooppuin verwijderd.<br />
Op 2 maart 2007 werden de percelen aan de woningstichting geleverd.<br />
De bestrating van <strong>het</strong> parkeerterrein was op dat moment nog niet verwijderd<br />
en voor de door de woningstichting ontwikkelde bouwplannen<br />
was nog geen bouwvergunning verleend. Na de levering werd <strong>het</strong><br />
gedeelte van <strong>het</strong> perceel waarop <strong>het</strong> gebouw had gestaan, in opdracht<br />
en voor rekening van de woningstichting geëgaliseerd.<br />
De woningstichting vond dat de verkrijging was vrijgesteld van<br />
overdrachtsbelasting, omdat sprake was van een btwbelaste levering<br />
van een bouwterrein, die niet viel binnen <strong>het</strong> bereik van de<br />
btwvrijstelling voor de levering van onroerende goederen. De<br />
zaak kwam bij de Hoge Raad, die twijfelde over de uitleg van <strong>het</strong><br />
begrip ‘bouwterrein’. Het EUhof heeft nu beslist dat de levering<br />
van een onbebouwd terrein na de sloop van <strong>het</strong> op dat terrein<br />
staande gebouw niet onder de btwvrijstelling van art. 135, lid 1,<br />
onderdeel k btwrichtlijn 2006 viel – zelfs niet als op de datum van<br />
die levering nog geen voorzieningen waren getroffen voor dit terrein<br />
anders dan sloop – wanneer uit een globale beoordeling van<br />
de omstandigheden bleek dat op die datum <strong>het</strong> betrokken terrein<br />
daadwerkelijk was bestemd om te worden bebouwd. Bij die beoordeling<br />
was ook de intentie van partijen van belang, als deze tenminste<br />
werd ondersteund door objectieve gegevens. Het is aan de<br />
Hoge Raad om dit te beoordelen.<br />
■ Hof van Justitie EU 17 januari 2013, nr. C-543/11<br />
Formeel belastingrecht<br />
2013/23 Aanscherping inkeerregeling<br />
houdt strafverzwaring in<br />
Rechtbank Haarlem heeft een belangrijke uitspraak gedaan over<br />
de per 2 juli 2009 aangescherpte inkeerregeling van art. 67n AWR.<br />
In die zaak ging <strong>het</strong> om iemand die in februari 2011 bij de inspecteur<br />
meldde dat hij niet eerder aangegeven vermogen in Zwitserland<br />
bezat en zich beriep op de inkeerregeling. De inspecteur legde<br />
een navorderingsaanslag op met een boete van 30%.<br />
De rechtbank oordeelde dat de wijziging van art. 67n AWR per 2 juli<br />
2009 betekende dat een zwaardere straf werd opgelegd dan de straf<br />
die van toepassing was op <strong>het</strong> moment waarop <strong>het</strong> strafbare feit<br />
werd begaan. Deze bepaling viel volgens de rechtbank onder de regels<br />
die de strafkamer van de Hoge Raad in een arrest van 12 juli 2011<br />
(nr. 10/05151, LJN: BP6878) had genoemd. Dit betreft regels over zowel<br />
<strong>het</strong> specifieke strafmaximum als meer algemene regels met betrekking<br />
tot de sanctieoplegging, en waarbij geen toetsing hoeft<br />
plaats te vinden aan de maatstaf van <strong>het</strong> gewijzigde inzicht van de<br />
strafwetgever over de strafwaardigheid van de strafbare feiten die<br />
vóór de wetswijziging zijn begaan. Art. 67n AWR en <strong>het</strong> bijbehorende<br />
overgangsrecht waren volgens de rechtbank in strijd met art. 7,<br />
lid 1 EVRM en art. 15, lid 1 IVBPR, voor zover deze bepalingen voor<br />
de betrokkene een strafverzwaring inhielden. De nieuwe inkeerregeling<br />
en de overgangsregeling moesten daarom buiten toepassing<br />
blijven, zodat ook geen boete kon worden opgelegd.<br />
■ Rechtbank Noord-Holland 19 februari 2013, nr. 12/2511, LJN: BZ3272
2013/24 Duits banksaldo voortvarend<br />
genoeg nagevorderd<br />
Naar aanleiding van <strong>het</strong> arrest in de gevoegde zaken X (nr.<br />
C155/08) en PassenheimVan Schoot (nr. C157/08) van <strong>het</strong> Europese<br />
Hof van Justitie formuleerde de Hoge Raad in zijn arresten<br />
van 26 februari 2010 (nr. 43050bis, LJN: BJ9092 en nr. 43670bis,<br />
LJN: BJ9120) regels die op grond van <strong>het</strong> evenredigheidsbeginsel in<br />
acht moeten worden genomen bij <strong>het</strong> opleggen van een navorderingsaanslag<br />
waarbij gebruik wordt gemaakt van de verlengde navorderingstermijn.<br />
Met betrekking tot deze ‘voortvarendheidsregels’<br />
van de Hoge Raad kwamen Rechtbank en Hof Leeuwarden in<br />
een zaak van een Nederlands echtpaar met een verzwegen Duits<br />
banksaldo tot verschillende conclusies. Voor <strong>het</strong> hof was <strong>het</strong> zoge<strong>het</strong>en<br />
tripartiete overleg (TPO) van cruciaal belang. Dit is fase 3 uit<br />
de Richtlijnen aanmelding en afhandeling fiscale delicten, douane<br />
en toeslagdelicten (Richtlijnen AAFD, tot 1 juli 2011: ATVrichtlijnen).<br />
In deze laatste fase beslissen de officier van justitie, de contactambtenaar<br />
formeel recht, de boetefraudecoördinator en de<br />
FIOD gezamenlijk of een zaak strafrechtelijk of bestuurlijk wordt<br />
afgedaan.<br />
Wetgeving<br />
De stand van zaken<br />
per 11 maart 2013<br />
■ Wetsvoorstel +MvT TK<br />
■ Verslag TK<br />
■ Nota n.a.v. verslag TK<br />
■ Eindverslag TK<br />
■ Aangenomen TK<br />
■ Wetsvoorstel EK<br />
■ Voorlopig verslag EK<br />
■ Memorie van Antwoord EK<br />
■ Eindverslag EK<br />
■ Aangenomen EK<br />
n n n n n<br />
Het hof besliste in deze zaak dat niet was gebleken dat de FIOD de<br />
inlichtingen uit <strong>het</strong> procesverbaal van <strong>het</strong> Bureau Landelijk Officier<br />
van Justitie Meldingen Ongebruikelijke Transacties (BLOM)<br />
aan de inspecteur had overgelegd of dat deze op een andere manier<br />
ter kennis van de inspecteur waren gekomen. Het hof ging er daarom<br />
van uit dat de informatie over de buitenlandse rekeningen van<br />
<strong>het</strong> echtpaar rechtstreeks afkomstig was van <strong>het</strong> OM en tijdens<br />
<strong>het</strong> TPO van april 2003 onder de deelnemers was verdeeld. De bestuurlijke<br />
afhandeling begon daarom niet op dit TPO. Pas na ontvangst<br />
van <strong>het</strong> procesverbaal van de FIOD van oktober 2005 beschikte<br />
de inspecteur volgens <strong>het</strong> hof over aanwijzingen van<br />
buitenlandse tegoeden en had de inspecteur daarna de navorderingsaanslagen,<br />
door deze in december 2005 op te leggen, voldoende<br />
voortvarend voorbereid en vastgesteld.<br />
■ Hof Arnhem-Leeuwarden 5 februari 2013, nr. 11/00185, LJN: BZ0935<br />
BTW-constructies (on)roerende zaken 30 061 Bij KB<br />
Wbm i.v.m. beperking emissies kolencentrales 31 362 Bij KB<br />
Wet uitstel van betaling exitheffingen 33 262 1-1-2013<br />
Wet verhuurderheffing 33 407 1-1-2013<br />
Wijziging Wet WOZ in verband met verruiming openbaarheid WOZ-waarde 33 462 Bij KB<br />
Wijziging van de Wet verhuurderheffing 33 515 1 e dag na plaatsing Stb<br />
■ Staatsblad<br />
■ Datum inwerkingtreding<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
25
26<br />
n n n n<br />
De belastingrente in de<br />
IB en Vpb schematisch<br />
weergegeven<br />
Marco Adriaanse<br />
Mr. L.J. Adriaanse<br />
FB is vakredacteur<br />
fiscaal bij Sdu<br />
Uitgevers<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Op 1 januari 2013 is de heffingsrente van systematiek veranderd<br />
en omgedoopt tot belastingrente. 1 In Het <strong>Register</strong> van december<br />
2011 besteedde drs. P.N.M. Goossens van Bureau Vaktechniek van<br />
de RB hier al de nodige aandacht aan. U bent geïnformeerd, maar<br />
de regeling kent dermate veel scenario’s dat deze lastig beklijft. De<br />
in dit artikel opgenomen stroomschema’s bieden hopelijk wat meer<br />
houvast op dit vlak. Aanslagen met belastingrente over <strong>het</strong> tijdvak<br />
2012 worden vanaf 1 juli dit jaar opgelegd.<br />
Ik beperk me hier tot de belastingrente in de inkomstenbelasting<br />
en de vennootschapsbelasting.<br />
Dit betreft de nieuwe artikelen 30f tot en met 30fe<br />
AWR. Deze gaan gelden ten aanzien van de tijdvakken<br />
2012 en verder. In de vennootschapsbelasting zijn<br />
de tijdvakken niet altijd gelijk aan een kalenderjaar. Dan<br />
is de nieuwe regeling van toepassing op tijdvakken die<br />
beginnen op of na 1 januari 2012.<br />
Algemene werking belastingrente<br />
Voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting<br />
geldt dat er geen belastingrente in rekening wordt<br />
gebracht over <strong>het</strong> tijdvak 2012 als:<br />
n de aanslag is vastgesteld voor 1 juli 2013;<br />
n een formulier ‘Aanvragen of wijzigen voorlopige<br />
aanslag’ voor 1 mei 2013 door de Belastingdienst is<br />
ontvangen en de daaropvolgende voorlopige aanslag<br />
geen correcties bevat (aanslag is conform verzoek);<br />
n een aangifte voor 1 april 2013 door de Belastingdienst<br />
is ontvangen en de daaropvolgende voorlopige<br />
aanslag geen correcties bevat (aanslag is conform<br />
aangifte).<br />
De renteperiode over <strong>het</strong> tijdvak 2012 kan niet eerder<br />
van start gaan dan op 1 juli 2013. In beginsel eindigt ze<br />
op de laatste dag van de betalingstermijn van de aanslag.<br />
De rente loopt dan dus vanaf de dagtekening van de aanslag<br />
nog 6 weken door. Start en einde van de renteperio<br />
de kunnen echter variëren. Dit alles is in de verderop<br />
weergegeven stroomschema’s verwerkt.<br />
Voor negatieve aanslagen (teruggaven) zal belastingrente<br />
minder vaak, zo niet zelden, aan de orde zijn. In de fiscale<br />
literatuur wordt, met een beroep op de zaak Littlewoods,<br />
bepleit dat dit mogelijk niet EUproof is. In die<br />
zaak wordt gesteld dat lidstaten verplicht zijn om in<br />
strijd met <strong>het</strong> EUrecht geheven belasting (btw) terug te<br />
betalen met rente. 2 Zie voor de regels bij teruggaaf de<br />
schema’s 2, 4 en 6.<br />
De diverse scenario’s<br />
De wet onderscheidt de volgende scenario’s:<br />
1 positieve voorlopige aanslag op basis van een verzoek<br />
om een voorlopige aanslag;<br />
2 negatieve voorlopige aanslag (teruggaaf) op basis van<br />
een verzoek om een voorlopige aanslag;<br />
3 positieve voorlopige aanslag op basis van een aangifte;<br />
4 negatieve voorlopige aanslag (teruggaaf) op basis van<br />
een aangifte;<br />
5 positieve definitieve aanslag;<br />
6 negatieve definitieve aanslag (teruggaaf);<br />
7 navorderingsaanslag.<br />
Hierna worden deze scenario’s toegelicht en op pagina<br />
29 zijn alle bijbehorende stroomschema’s overzichtelijk<br />
onder elkaar gezet. Omwille van de eenvoud is de situa
tie van een tijdvak dat afwijkt van een kalenderjaar<br />
(Vpb) buiten beschouwing gelaten. In plaats van 1 juli,<br />
1 mei en 1 april moet dan worden gelezen de zevende,<br />
vijfde en vierde maand na <strong>het</strong> einde van <strong>het</strong> tijdvak.<br />
1. Positieve voorlopige aanslag op basis van een<br />
verzoek om een voorlopige aanslag (art. 30f)<br />
Wel of geen rente<br />
Er is geen belastingrente verschuldigd als de aanslag is<br />
vastgesteld voor 1 juli van <strong>het</strong> jaar volgend op <strong>het</strong> desbetreffende<br />
belastingjaar en evenmin als de aanslag conform<br />
<strong>het</strong> verzoek is vastgesteld en <strong>het</strong> verzoek tijdig is<br />
ontvangen, dat wil zeggen voor 1 mei van <strong>het</strong> jaar volgende<br />
op <strong>het</strong> belastingjaar.<br />
Aanvang renteperiode<br />
Is er belastingrente verschuldigd, dan neemt de renteperiode<br />
een aanvang op 1 juli van <strong>het</strong> jaar volgende op <strong>het</strong><br />
belastingjaar.<br />
Einde renteperiode<br />
De renteperiode eindigt op de laatste dag van de betalingstermijn<br />
van de aanslag. Is de aanslag conform <strong>het</strong><br />
verzoek, dan geldt nog een mogelijke beperking van de<br />
renteperiode. De einddatum is dan uiterlijk 14 weken na<br />
ontvangst van <strong>het</strong> verzoek.<br />
2. Negatieve voorlopige aanslag (teruggaaf) op basis<br />
van een verzoek om een voorlopige aanslag (art.<br />
30fa)<br />
Wel of geen rente<br />
Geen belastingrente wordt vergoed als de aanslag is vastgesteld<br />
voor 1 juli van <strong>het</strong> jaar volgend op <strong>het</strong> belastingjaar.<br />
Bij een aanslag op of na 1 juli wordt er alleen belastingrente<br />
vergoed als de aanslag niet tijdig is en conform<br />
<strong>het</strong> verzoek. Niet tijdig is als er na ontvangst van <strong>het</strong><br />
verzoek 8 weken zijn verstreken.<br />
Aanvang renteperiode<br />
De renteperiode begint te lopen vanaf 8 weken na ontvangst<br />
van <strong>het</strong> verzoek, maar niet eerder dan op 1 juli<br />
van <strong>het</strong> jaar volgend op <strong>het</strong> belastingjaar.<br />
Einde renteperiode<br />
De renteperiode eindigt 6 weken na de dagtekening van<br />
<strong>het</strong> aanslagbiljet. 3<br />
3. Positieve voorlopige aanslag op basis van een<br />
aangifte (art. 30f)<br />
Wel of geen rente<br />
Dit is gelijk aan <strong>het</strong>geen onder 1. is toegelicht, met dit<br />
verschil dat een aangifte tijdig is als deze voor 1 april is<br />
ontvangen.<br />
n n n n<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
27
28<br />
n n n n Belastingrente<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Aanvang renteperiode<br />
Gelijk aan de toelichting onder 1.<br />
Einde renteperiode<br />
De renteperiode eindigt wederom op de laatste dag van<br />
de betalingstermijn van de aanslag. De einddatum bij<br />
een conforme aanslag is hier uiterlijk 19 weken na ontvangst<br />
van de aangifte.<br />
4. Negatieve voorlopige aanslag (teruggaaf) op basis<br />
van een aangifte (art. 30fa)<br />
Wel of geen rente<br />
Dit is gelijk aan <strong>het</strong>geen onder 2. is toegelicht. De Belastingdienst<br />
is hier echter te laat na <strong>het</strong> verstrijken van 13<br />
weken na ontvangst van de aangifte.<br />
Aanvang renteperiode<br />
De renteperiode begint te lopen vanaf 13 weken na ontvangst<br />
van de aangifte, maar niet eerder dan op 1 juli van<br />
<strong>het</strong> jaar volgend op <strong>het</strong> belastingjaar.<br />
Einde renteperiode<br />
De renteperiode eindigt zes weken na de dagtekening<br />
van <strong>het</strong> aanslagbiljet.<br />
Herziening van voorlopige aanslagen<br />
Wordt een voorlopige aanslag herzien door een andere<br />
voorlopige aanslag, dan wordt de eventuele belastingrente<br />
bepaald zoals hiervoor onder 1 tot en met 4 is aangegeven<br />
over <strong>het</strong> verschil (zie specifieker art. 30fb<br />
AWR). Bij verminderingen wordt eerder in rekening gebrachte<br />
rente gecorrigeerd.<br />
5. Positieve definitieve aanslag (art. 30fc)<br />
Als grondslag geldt de te betalen belasting na verrekening<br />
van de belasting op voorlopige aanslagen en voorlopige<br />
verliesverrekeningen.<br />
Wel of geen rente<br />
Er is geen belastingrente verschuldigd als de aanslag is<br />
vastgesteld voor 1 juli van <strong>het</strong> jaar volgend op <strong>het</strong> belastingjaar.<br />
Aanvang renteperiode<br />
De renteperiode neemt een aanvang op 1 juli van <strong>het</strong><br />
jaar volgend op <strong>het</strong> belastingjaar.<br />
Einde renteperiode<br />
De renteperiode eindigt wederom op de laatste dag van<br />
de betalingstermijn van de aanslag. Is de aanslag conform<br />
de aangifte, dan geldt nog een beperking van de<br />
renteperiode. De einddatum is dan namelijk uiterlijk 19<br />
weken na ontvangst van de aangifte.<br />
6. Negatieve definitieve aanslag (teruggaaf)<br />
(art. 30fd)<br />
Bij dit scenario zijn de regels identiek aan die onder 4.<br />
Wordt er een voorlopige aanslag verrekend, dan moet de<br />
regeling worden toegepast zoals die geldt bij herziening<br />
van een voorlopige aanslag zoals hiervoor aangegeven.<br />
7. Navorderingsaanslag<br />
Een navorderingsaanslag vastgesteld op of na 1 juli van<br />
<strong>het</strong> jaar volgende op <strong>het</strong> tijdvak, kent altijd belastingrente.<br />
Deze begint te lopen op 1 juli en eindigt op de<br />
laatste dag van de betalingstermijn, in dit geval de dag<br />
voorafgaand aan 1 maand na de dagtekening van <strong>het</strong> aanslagbiljet<br />
(art. 9 IW). Als om de aanslag is verzocht,<br />
wordt de einddatum van de renteperiode verkort naar 12<br />
weken na ontvangst van dit verzoek.<br />
Rentevergoeding bij beroep of bezwaar<br />
Wanneer de aanslag wordt verminderd na bezwaar of beroep<br />
of wanneer sprake is van ambtshalve vermindering,<br />
wordt alleen reeds in rekening gebrachte belastingrente<br />
teruggedraaid (zoals bij herziening van een voorlopige<br />
aanslag).<br />
Rentepercentage<br />
Art. 30hb AWR bepaalt <strong>het</strong> percentage van de belastingrente,<br />
enkelvoudig toe te passen. Deze rente, thans 3%,<br />
is gelijk aan de wettelijke rente voor niethandelstransacties<br />
(lees: voor consumenten). 4 In <strong>het</strong> regeerakkoord<br />
van VVD en PvdA wordt voor de vennootschapsbelasting<br />
voorgesteld om vanaf 1 januari 2014 aan te sluiten bij de<br />
wettelijke rente voor handelstransacties met een ondergrens<br />
van 8% (voor de inkomstenbelasting 4%). 5 Ook<br />
voor aanslagen waarvoor <strong>het</strong> nieuwe regime niet geldt,<br />
zoals aanslagen inkomstenbelasting 2011, geldt <strong>het</strong> nieuwe<br />
percentage voor zover de renteperiode doorloopt na<br />
31 december 2012.<br />
Ten slotte<br />
De adviseur kan de belastingrente voor zijn cliënten<br />
voorkomen of beperken, met name door tijdig en/of accuraat<br />
om een voorlopige aanslag te verzoeken. Voor<br />
aangiftes 2012 is daarbij de datum van 1 mei aanstaande<br />
van belang. Het credo van de wetswijziging zou kunnen<br />
luiden: ‘belastingrente: minder vaak, maar vaker ingewikkeld’.<br />
Eenvoudiger kon ik deze uitleg daarom niet<br />
maken.
Schema’s belastingrente in IB en Vbp<br />
Belastingrente (aangiftes 2012) IB en VPB<br />
Belastingrente (aangiftes 2012) IB en VPB<br />
Voorlopige aanslag op verzoek<br />
Belastingrente (aangiftes 2012) IB en VPB<br />
Voorlopige aanslag op verzoek<br />
Situatie 1 Positieve aanslag<br />
Voorlopige Belastingrente Voorlopige aanslag (aangiftes op verzoek 2012) IB en VPB<br />
binnen Belastingrente Situatie 6 maanden 1 Positieve (aangiftes aanslag 2012) IB en VPB<br />
(voor<br />
Situatie<br />
1 juli) geen belastingrente<br />
Voorlopige Situatie binnen 6 1 maanden Positieve aanslag aanslag op verzoek<br />
Voorlopige<br />
(voor 1 juli)<br />
aanslag op verzoek<br />
binnen 6 maanden geen belastingrente<br />
Situatie<br />
vanaf (voor 1 6 juli) 1 Positieve aanslag<br />
maanden aanslag geen belastingrente<br />
Situatie 1 Positieve aanslag conform<br />
binnen 6 maanden<br />
vanaf 6 maanden aanslag conform<br />
art (voor binnen<br />
30f1 6<br />
juli) maanden<br />
geen belastingrente<br />
art vanaf (voor<br />
30fb 1<br />
6 juli)<br />
lid maanden 1, 4 + 5 aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
art 30f<br />
art<br />
art 30fb lid 1, 4 + 5<br />
vanaf art 30f 30f6 maanden aanslag conform<br />
niet conform<br />
art vanaf<br />
30fb 6 maanden<br />
lid 1, 4 + 5 aanslag conform<br />
art 30f niet conform<br />
art<br />
30fb 30f<br />
lid 1, 4 + 5 niet conform<br />
art 30fb lid 1, 4 + 5<br />
Situatie 2 Teruggaaf<br />
niet conform<br />
Situatie 2 Teruggaaf<br />
binnen 6 maanden niet conform<br />
(voor Situatie 1 juli) 2 Teruggaaf geen belastingrente<br />
binnen 6 maanden<br />
binnen<br />
(voor 1 juli) geen belastingrente<br />
Situatie binnen 6 2 maanden Teruggaaf<br />
vanaf (voor Situatie<br />
1 6 juli) maanden 2 Teruggaaf<br />
aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
binnen 6 maanden<br />
vanaf 6 maanden aanslag conform<br />
art (voor binnen<br />
30fa 1 6<br />
juli) maanden<br />
geen belastingrente<br />
art vanaf (voor<br />
30fb 1<br />
6 juli)<br />
lid maanden 2, 3, 6 aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
art 30fa<br />
art 30fb lid 2, 3, 6<br />
vanaf art 30fa<br />
6 maanden aanslag conform<br />
art vanaf<br />
art 30fb 6 maanden<br />
lid 2, 3, 6 niet aanslag conform conform<br />
art 30fa<br />
niet conform<br />
art<br />
30fb 30fa<br />
lid 2, 3, 6 niet conform<br />
art 30fb lid 2, 3, 6 conform<br />
Voorlopige aanslag op aangifte<br />
niet conform<br />
Voorlopige aanslag op aangifte<br />
Situatie 3 Postitieve aanslag niet conform<br />
Voorlopige aanslag op aangifte<br />
Situatie 3 Postitieve aanslag<br />
binnen 6 maanden<br />
(voor Situatie Voorlopige Situatie 1 juli) 3 Postitieve aanslag op aanslag aangifte geen belastingrente<br />
Voorlopige binnen 6 maanden aanslag op aangifte<br />
binnen<br />
(voor 1 juli) geen belastingrente<br />
Situatie binnen 6 3 maanden Postitieve aanslag<br />
vanaf (voor Situatie<br />
1 6 juli) maanden 3 Postitieve aanslag<br />
aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
binnen 6 maanden<br />
vanaf 6 maanden aanslag conform<br />
art (voor binnen<br />
30f1 6<br />
juli) maanden<br />
geen belastingrente<br />
30fb vanaf (voor<br />
lid 1<br />
6 1, juli)<br />
maanden 4 + 5 aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
art 30f<br />
art<br />
30fb lid 1, 4 + 5<br />
vanaf art 30f 30f6 maanden aanslag conform<br />
niet conform<br />
30fb vanaf<br />
lid 6<br />
1, maanden<br />
4 + 5 aanslag conform<br />
art 30f niet conform<br />
30fb art 30f<br />
lid 1, 4 + 5<br />
Situatie 4 Teruggaaf niet conform<br />
30fb lid 1, 4 + 5<br />
Situatie 4 Teruggaaf<br />
binnen 6 maanden niet conform<br />
(voor Situatie 1 juli) 4 Teruggaaf geen niet conform<br />
belastingrente<br />
binnen 6 maanden<br />
binnen<br />
(voor 1 juli) geen belastingrente<br />
Situatie binnen 6 4 maanden Teruggaaf<br />
vanaf (voor Situatie<br />
1 6 juli) maanden 4 Teruggaaf<br />
aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
binnen 6 maanden<br />
vanaf 6 maanden aanslag conform<br />
art (voor binnen<br />
30fa 1 6<br />
juli) maanden<br />
geen belastingrente<br />
30fb vanaf (voor<br />
lid 1<br />
6 2, juli)<br />
maanden 3, 6 aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
art 30fa<br />
art 30fb lid 2, 3, 6<br />
vanaf 30fa 6 maanden aanslag conform<br />
niet conform<br />
30fb vanaf<br />
lid 6<br />
2, maanden<br />
3, 6 aanslag conform<br />
art 30fa<br />
niet conform<br />
art<br />
30fb 30fa<br />
lid 2, 3, 6 niet conform<br />
30fb lid 2, 3, 6<br />
Definitieve aanslag<br />
niet conform<br />
Definitieve aanslag<br />
Situatie 5 Positieve aanslag niet conform<br />
Definitieve aanslag<br />
Situatie 5 Positieve aanslag<br />
verzoek op of na 1e van 5e maand<br />
na einde tijdvak (op of na 1 mei)<br />
verzoek op of na 1e van 5e maand<br />
na einde tijdvak (op of na 1 mei)<br />
verzoek voor op of 1e na van 1e van 5e maand 5e maand na<br />
einde na einde tijdvak tijdvak (voor (op 1 of mei) na 1 mei)<br />
verzoek voor 1e van 5e maand na<br />
verzoek op of na 1e van 5e maand<br />
verzoek<br />
einde tijdvak (voor 1 mei)<br />
na verzoek<br />
einde voor op<br />
tijdvak of<br />
1e na<br />
(op van 1e<br />
of van<br />
5e na maand 5e<br />
1 mei) maand<br />
na<br />
einde na einde<br />
tijdvak tijdvak<br />
(voor (op<br />
1 of<br />
mei) na 1 mei)<br />
verzoek voor 1e van 5e maand na<br />
einde verzoek<br />
tijdvak voor<br />
(voor 1e van<br />
1 mei) 5e maand na<br />
einde tijdvak (voor 1 mei)<br />
aanslag na 8 weken na<br />
ontvangst van <strong>het</strong> verzoek<br />
aanslag na 8 weken na<br />
ontvangst van <strong>het</strong> verzoek<br />
aanslag binnen na 8 weken 8 weken na na<br />
ontvangst van <strong>het</strong> verzoek aanslag binnen 8 weken na<br />
aanslag na 8 weken na<br />
geen ontvangst belastingrente van <strong>het</strong> verzoek<br />
ontvangst aanslag aanslag<br />
aanslag binnen na<br />
binnen van 8 weken<br />
<strong>het</strong> 8 weken verzoek na<br />
na ontvangst<br />
ontvangst geen belastingrente van<br />
van <strong>het</strong><br />
<strong>het</strong> verzoek<br />
verzoek<br />
aanslag geen belastingrente<br />
binnen 8 weken na<br />
belastingrente<br />
ontvangst aanslag binnen<br />
van <strong>het</strong> 8 weken<br />
verzoek na<br />
ontvangst van <strong>het</strong> verzoek<br />
geen belastingrente<br />
geen belastingrente<br />
verzoek op of na 1e dag 4e mnd<br />
na einde tijdvak (op of na 1 april)<br />
verzoek op of na 1e dag 4e mnd<br />
na einde tijdvak (op of na 1 april)<br />
verzoek voor op of 1e na van 1e dag 4e maand 4e mnd mndna einde na einde tijdvak tijdvak (voor (op 1 of april) na 1 april)<br />
verzoek voor 1e van 4e maand na<br />
verzoek op of na 1e dag 4e mnd<br />
verzoek<br />
einde tijdvak<br />
voor<br />
(voor<br />
1e van<br />
1<br />
4e<br />
april)<br />
na verzoek<br />
einde voor op<br />
tijdvak of<br />
1e na<br />
(op van 1e<br />
of dag<br />
4e na maand 4e<br />
1 april) mnd<br />
na<br />
einde na einde<br />
tijdvak tijdvak<br />
(voor (op<br />
1 of<br />
april) na 1 april)<br />
verzoek voor 1e van 4e maand na<br />
einde verzoek<br />
tijdvak voor<br />
(voor 1e van<br />
1 april) 4e maand na<br />
einde tijdvak (voor 1 april)<br />
aanslag na 13 weken na<br />
ontvangst van de aangifte<br />
aanslag na 13 weken na<br />
ontvangst van de aangifte<br />
aanslag binnen na 13 weken 13 weken na na<br />
ontvangst van de aangifte<br />
aanslag binnen 13 weken na<br />
aanslag na 13 weken na<br />
geen ontvangst belastingrente<br />
aanslag<br />
binnen<br />
van de<br />
13<br />
aangifte<br />
ontvangst binnen na<br />
van 13<br />
de weken<br />
13 aangifte weken na<br />
na<br />
ontvangst ontvangst<br />
geen belastingrente van van<br />
de de<br />
aangifte aangifte<br />
geen aanslag belastingrente<br />
binnen 13 weken na<br />
aanslag<br />
ontvangst binnen<br />
van de 13<br />
aangifte weken na<br />
ontvangst van de aangifte<br />
geen belastingrente<br />
geen belastingrente<br />
aanvang renteperiode<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
geen 6 aanvang 6 mnd belastingrente<br />
na renteperiode tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
geen belastingrente<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
geen 6 mnd<br />
belastingrente<br />
na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 geen 6 mnd belastingrente<br />
na tijdvak (1 juli)<br />
geen belastingrente<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
aanvang renteperiode<br />
8 weken na verzoek + niet<br />
eerder aanvang dan renteperiode 6 mnd na tijdvak<br />
8 weken na verzoek + niet<br />
eerder dan 6 mnd na tijdvak<br />
geen 8 aanvang 8 weken belastingrente<br />
renteperiode na verzoek + niet<br />
eerder aanvang<br />
eerder dan renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak<br />
geen belastingrente<br />
8 weken na verzoek + niet<br />
eerder geen 8<br />
geen weken<br />
belastingrente<br />
dan na<br />
6 verzoek<br />
mnd na +<br />
tijdvak niet<br />
eerder dan 6 mnd na tijdvak<br />
geen belastingrente<br />
geen belastingrente<br />
aanvang renteperiode<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
geen 6 aanvang 6 mnd belastingrente<br />
na renteperiode tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
geen belastingrente<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
geen 6 mnd<br />
belastingrente<br />
na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6<br />
geen 6 mnd belastingrente<br />
na tijdvak (1 juli)<br />
geen belastingrente<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
aanvang renteperiode<br />
13 weken na aangifte + niet<br />
eerder aanvang dan renteperiode 6 mnd na tijdvak<br />
13 weken na aangifte + niet<br />
eerder dan 6 mnd na tijdvak<br />
geen 13 aanvang weken belastingrente<br />
renteperiode na aangifte + niet<br />
eerder aanvang<br />
dan renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak<br />
geen belastingrente<br />
13 weken na aangifte + niet<br />
geen 13<br />
eerder weken<br />
belastingrente<br />
dan na<br />
6 aangifte<br />
mnd na tijdvak + niet<br />
eerder dan 6 mnd na tijdvak<br />
geen belastingrente<br />
geen belastingrente<br />
einde renteperiode (tot)<br />
einde renteperiode (tot)<br />
6 weken na datum aanslag<br />
maar einde uiterlijk renteperiode 14 weken (tot) na<br />
6 weken na datum aanslag<br />
ontvangst verzoek<br />
6<br />
maar<br />
weken<br />
uiterlijk<br />
na datum<br />
14 weken<br />
aanslag<br />
na<br />
einde 6 weken renteperiode na datum (tot) aanslag<br />
maar einde ontvangst<br />
uiterlijk renteperiode verzoek<br />
14 weken (tot)<br />
na<br />
ontvangst 6 ontvangst weken na verzoek datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
maar 6 weken<br />
uiterlijk na datum<br />
14 weken aanslag<br />
na<br />
ontvangst maar<br />
6 weken uiterlijk<br />
na verzoek datum 14 weken<br />
aanslag na<br />
ontvangst verzoek<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde 6 weken renteperiode na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde renteperiode (tot)<br />
einde renteperiode (tot)<br />
6 weken na datum aanslag<br />
maar einde uiterlijk renteperiode 19 weken (tot) na<br />
6 weken na datum aanslag<br />
ontvangst aangifte<br />
6<br />
maar<br />
weken<br />
uiterlijk<br />
na datum<br />
19 weken<br />
aanslag<br />
na<br />
einde 6 weken renteperiode na datum (tot) aanslag<br />
maar einde ontvangst<br />
uiterlijk renteperiode aangifte<br />
19 weken (tot)<br />
na<br />
ontvangst 6 ontvangst weken na aangifte datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
maar 6 weken<br />
uiterlijk na datum<br />
19 weken aanslag<br />
na<br />
ontvangst maar<br />
6 weken uiterlijk<br />
na aangifte datum 19 weken<br />
aanslag na<br />
ontvangst aangifte<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 einde weken renteperiode na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
binnen Situatie Definitieve Situatie 6 5 maanden Positieve aanslag aanslag<br />
(voor Definitieve<br />
1 juli) aanslag<br />
geen belastingrente<br />
binnen 6 maanden<br />
Situatie 5 Positieve aanslag<br />
binnen Situatie (voor 1<br />
6 juli) 5<br />
maanden Positieve aanslag aanslaggeen<br />
belastingrente<br />
vanaf (voor 1 6 juli) maanden aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
binnen 6 maanden<br />
vanaf 6 maanden aanslag conform<br />
art (voor binnen<br />
30fc 1 6<br />
juli) maanden<br />
geen belastingrente<br />
vanaf (voor vanaf<br />
(voor 1<br />
6 juli)<br />
maanden niet aanslag geen aanslag<br />
geen<br />
conform belastingrente<br />
conform<br />
art 30fc<br />
art 30fc<br />
niet conform<br />
vanaf art 30fc 6 maanden aanslag conform<br />
vanaf 6 maanden<br />
niet aanslag niet<br />
aanslag<br />
conform conform<br />
Situatie art 30fc 6 Teruggaaf<br />
art 30fc<br />
niet conform<br />
Situatie 6 Teruggaaf<br />
binnen 6 maanden niet conform<br />
(voor Situatie 1 juli) 6 Teruggaaf geen belastingrente<br />
binnen 6 maanden<br />
binnen<br />
(voor 1<br />
6<br />
juli)<br />
maanden<br />
geen belastingrente<br />
Situatie binnen 6 6 maanden Teruggaaf<br />
vanaf (voor Situatie<br />
1 6 juli) maanden 6 Teruggaaf<br />
aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
binnen 6 maanden<br />
vanaf 6 maanden aanslag conform<br />
art (voor binnen<br />
30fd 1 6<br />
juli) maanden<br />
geen belastingrente<br />
vanaf (voor 1<br />
6 juli)<br />
maanden aanslag geen belastingrente<br />
conform<br />
art 30fd<br />
art vanaf art 30fd 6 maanden aanslag conform<br />
vanaf 6 maanden niet aanslag conform conform<br />
art 30fd<br />
niet conform<br />
art 30fd<br />
Navorderingsaanslag niet conform<br />
Navorderingsaanslag<br />
Situatie 7 Navorderingsaanslag niet conform<br />
Navorderingsaanslag niet conform<br />
Situatie 7 Navorderingsaanslag<br />
binnen 6 maanden<br />
(voor Situatie Navorderingsaanslag<br />
Situatie 1 juli) 7 Navorderingsaanslag geen belastingrente<br />
Navorderingsaanslag<br />
binnen 6 maanden<br />
binnen<br />
(voor 1<br />
6<br />
juli)<br />
maanden<br />
geen belastingrente<br />
Situatie binnen 6 7 maanden Navorderingsaanslag<br />
vanaf (voor Situatie<br />
1 6 juli) maanden 7 Navorderingsaanslag<br />
niet geen op belastingrente<br />
verzoek<br />
binnen 6 maanden<br />
vanaf 6 maanden niet op verzoek<br />
art (voor binnen<br />
30fc 1 6<br />
juli) maanden<br />
op geen verzoek belastingrente<br />
vanaf (voor 1<br />
6 juli)<br />
maanden niet geen<br />
op belastingrente<br />
verzoek<br />
art 30fc op verzoek<br />
aanslag na 13 weken na<br />
ontvangst van de aangifte<br />
aanslag na 13 weken na<br />
ontvangst van de aangifte<br />
aanslag binnen na 13 weken 13 weken na na<br />
ontvanst ontvangst van van de de aangifte<br />
aanslag binnen 13 weken na<br />
aanslag na 13 weken na<br />
geen ontvanst belastingrente<br />
aanslag binnen<br />
van de<br />
13<br />
aangifte<br />
ontvangst aanslag<br />
binnen na<br />
van 13<br />
de weken<br />
13 aangifte weken na<br />
na<br />
ontvanst ontvangst<br />
geen belastingrente<br />
van<br />
de de<br />
aangifte<br />
geen<br />
aanslag geen belastingrente<br />
binnen 13 weken na<br />
ontvanst aanslag binnen<br />
van de 13<br />
aangifte weken na<br />
ontvanst van de aangifte<br />
geen belastingrente<br />
geen belastingrente<br />
aanvang renteperiode<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 aanvang 6 mnd na renteperiode tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 6<br />
mnd mnd<br />
na na<br />
tijdvak tijdvak<br />
(1 (1<br />
juli) juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
aanvang renteperiode<br />
13 weken na aangifte + niet<br />
eerder aanvang dan renteperiode 6 mnd na tijdvak<br />
13 weken na aangifte + niet<br />
eerder dan 6 mnd na tijdvak<br />
geen 13 aanvang 13 weken belastingrente<br />
renteperiode na aangifte + niet<br />
eerder aanvang<br />
dan renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak<br />
geen belastingrente<br />
13 weken na aangifte + niet<br />
geen eerder geen 13 weken<br />
belastingrente<br />
dan na<br />
6 aangifte<br />
mnd na tijdvak + niet<br />
eerder dan 6 mnd na tijdvak<br />
geen belastingrente<br />
geen belastingrente<br />
aanvang renteperiode<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
aanvang renteperiode<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 aanvang 6 mnd na renteperiode tijdvak (1 juli)<br />
aanvang 6 mnd na renteperiode tijdvak (1 juli)<br />
einde renteperiode (tot)<br />
einde renteperiode (tot)<br />
6 weken na datum aanslag<br />
uiterlijk einde renteperiode 19 wkn na (tot) aangifte<br />
6 weken na datum aanslag<br />
uiterlijk 19 wkn na aangifte<br />
6 einde 6 weken renteperiode na datum (tot) aanslag<br />
uiterlijk einde uiterlijk<br />
einde renteperiode<br />
19 wkn na (tot)<br />
aangifte<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 uiterlijk 6 6<br />
weken weken<br />
19 na na<br />
wkn datum datum<br />
na aanslag aangifte aanslag<br />
aanslag<br />
uiterlijk 19 wkn na aangifte<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 einde 6 weken renteperiode na datum aanslag<br />
einde renteperiode<br />
6 weken na datum aanslag<br />
6 weken na datum aanslag<br />
einde renteperiode (tot)<br />
einde renteperiode (tot)<br />
1 maand na datum aanslag<br />
einde renteperiode (tot)<br />
1 maand na datum aanslag<br />
12 weken na verzoek<br />
1 einde 1 maand renteperiode na datum (tot) aanslag<br />
einde 12 weken renteperiode na verzoek (tot)<br />
art vanaf art 30fc 6 maanden<br />
vanaf 6 maanden<br />
op niet op verzoek op verzoek<br />
niet op verzoek<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
12 1 12 maand weken na na datum verzoek aanslag<br />
1 maand na datum aanslag<br />
art 30fc<br />
art 30fc<br />
op verzoek<br />
op verzoek<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
6 mnd na tijdvak (1 juli)<br />
12 weken na verzoek<br />
12 weken na verzoek<br />
1. Positieve voorlopige aanslag op basis van een verzoek om een voorlopige aanslag<br />
2. Negatieve voorlopige aanslag (teruggaaf) op basis van een verzoek om een voorlopige aanslag<br />
3. Positieve voorlopige aanslag op basis van een aangifte<br />
4. Negatieve voorlopige aanslag (teruggaaf) op basis van een aangifte<br />
5. Positieve definitieve aanslag<br />
6. Negatieve definitieve aanslag (teruggaaf)<br />
7. Navorderingsaanslag<br />
n n n n<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
29
30<br />
n n n n n n<br />
Inbreng in een<br />
personenvennootschap:<br />
Eric van Uunen<br />
mr. E.A. van Uunen<br />
FB is als belastingadviseur<br />
en<br />
vennoot verbonden<br />
aan Marree & Van<br />
Uunen <strong>Belastingadviseurs</strong><br />
te<br />
Oisterwijk<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
lastige materie<br />
Kenmerk van een personenvennootschap (pvs) is om op basis van<br />
inbreng een vermogensrechtelijk voordeel te behalen. Dat inbrengen<br />
houdt in dat de goederen voor <strong>het</strong> gemeenschappelijke doel<br />
van de pvs ter beschikking worden gesteld en aldus in de gebonden<br />
gemeenschap van de pvs worden ingebracht. Dat vergt geen overdracht<br />
van <strong>het</strong> goed, maar wel dat <strong>het</strong> uitsluitend wordt aangewend<br />
voor de verwezenlijking van de doelstelling van de pvs. In dit artikel<br />
komen de fiscale aspecten van de verschillende inbrengvarianten aan<br />
de orde. Het maakt in deze context niet uit of <strong>het</strong> gaat om inbreng<br />
van een bedrijf in een vennootschap onder firma of inbreng van een<br />
beroepsuitoefening in een maatschap.<br />
Een belangrijke vraag die speelt bij de inbreng<br />
van een goed, is of na de inbreng alle vennoten<br />
in de waardemutaties dienen te gaan delen of<br />
dat de waardemutaties alleen de inbrenger<br />
moeten blijven aangaan. In <strong>het</strong> eerste geval dient de eigendom<br />
van <strong>het</strong> goed te worden ingebracht, in <strong>het</strong> tweede<br />
geval <strong>het</strong> gebruik en genot van <strong>het</strong> goed.<br />
Inbreng van eigendom<br />
Als <strong>het</strong> eigendom van een goed wordt ingebracht, worden<br />
beide vennoten daar voor een onverdeeld aandeel<br />
eigenaar van. Beiden delen vervolgens de lusten en de<br />
lasten van <strong>het</strong> goed, ook de waardemutaties.<br />
In een aantal gevallen is <strong>het</strong> civielrechtelijk bezwaarlijk<br />
dat de juridische eigendom wordt ingebracht. Dit, omdat<br />
aan zo’n inbreng formele eisen worden gesteld. In dat<br />
geval kan <strong>het</strong> economische eigendom worden ingebracht:<br />
de inbrenger blijft civielrechtelijk enig eigenaar,<br />
maar beide vennoten delen de baten en lasten als ware<br />
de juridische eigendom ingebracht. Dat speelt bijvoorbeeld<br />
bij onroerende zaken, omdat bij de juridische inbreng<br />
een notariële akte is vereist. Voor de onderlinge<br />
verhouding tussen de vennoten en fiscaal wordt de in<br />
breng van <strong>het</strong> economisch belang van een zaak gelijkgesteld<br />
aan <strong>het</strong> zakelijk recht van eigendom. 1<br />
Inbreng van de juridische eigendom speelt in de praktijk<br />
doorgaans bij roerende zaken en vermogensrechten, inbreng<br />
van de economische eigendom bij onroerende zaken.<br />
Inbreng eigendom tegen actuele waarde<br />
Als de eigendom van een goed – hiermee bedoel ik in <strong>het</strong><br />
vervolg van dit artikel zowel de juridische als de economische<br />
eigendom – wordt ingebracht, komt de inbrengwaarde<br />
aan de orde. Als de actuele waarde van <strong>het</strong> ingebrachte<br />
goed hoger is dan de fiscale boekwaarde, is<br />
sprake van een stille reserve. De inbrenger kan <strong>het</strong> goed<br />
inbrengen tegen de actuele waarde en tegen de fiscale<br />
boekwaarde.<br />
Inbrengen tegen actuele waarde houdt in afrekenen met<br />
de fiscus over de stille reserves, omdat dit als een vervreemding<br />
door de inbrenger wordt aangemerkt. Een<br />
deel van de boekwinst wordt belast als herwaarderingswinst<br />
en een deel als stakingswinst. De verdeling van de<br />
stille reserve als herwaarderingswinst en stakingswinst<br />
geschiedt naar rato van <strong>het</strong> winstaandeel van de inbrengende<br />
vennoot en dat van de andere vennoot. 2 Het ver
schil tussen beide is van belang voor toepassing van de<br />
stakingsfaciliteiten. Onder voorwaarden geldt voor de<br />
stakingswinst de mogelijkheid van geruisloze doorschuiving<br />
en de stakingslijfrente. Voor de herwaarderingswinst<br />
gelden die faciliteiten niet. 3 Omdat de inbrenger<br />
niet zijn gehele onderneming staakt, komt de<br />
stakingsaftrek niet aan de orde.<br />
Voorbeeld<br />
A brengt zijn advieskantoor in in een maatschap met B. Tot<br />
<strong>het</strong> ondernemingsvermogen van A behoort een goodwill met<br />
een fiscale boekwaarde van € 0 en een actuele waarde van<br />
€ 100. De winstverdeling tussen A en B is 60-40. Als A zijn<br />
goodwill inbrengt tegen de actuele waarde van € 100, geniet<br />
hij € 60 herwaarderingswinst en € 40 stakingswinst.<br />
Inbreng tegen actuele waarde is aan de orde als de actuele<br />
waarde van een goed lager is dan de fiscale boekwaarde.<br />
Op die manier wordt een verliesneming door de inbrenger<br />
geforceerd. Maar inbreng tegen waarde in <strong>het</strong><br />
economische verkeer is ook actueel bij landbouwgronden.<br />
De herwaardering van die gronden valt immers<br />
(nog steeds) onder de landbouwvrijstelling van art. 3.12<br />
Wet IB 2001. Mocht ooit de landbouwvrijstelling worden<br />
beperkt of afgeschaft zonder eerbiedigende werking,<br />
dan is die vrijstelling alvast veilig gesteld.<br />
Inbreng eigendom tegen boekwaarde<br />
De enige mogelijkheid om afrekening over stille reserves<br />
te voorkomen, is inbrengen tegen de fiscale boekwaarde<br />
door de inbrengende vennoot. Alleen leidt dit tot<br />
een overheveling van vermogen van de inbrenger naar<br />
de andere vennoot, en wel voor <strong>het</strong> deel dat de andere<br />
vennoot is gerechtigd tot de winst van de pvs.<br />
Voorbeeld<br />
A brengt in <strong>het</strong> vorige voorbeeld zijn goodwill in de pvs in tegen<br />
de fiscale boekwaarde € 0. Na enige tijd wordt de praktijk<br />
aan derden verkocht, waarbij de goodwill € 120 oplevert.<br />
Dan geniet A 60% aandeel in de boekwinst van de pvs, ofwel<br />
€ 72 en B 40%, ofwel € 48. In feite heeft A bij de inbreng van<br />
de goodwill tegen de boekwaarde van € 0 voor een waarde<br />
van € 40 aan goodwill naar B overgeheveld. Voor A een onbevredigende<br />
situatie.<br />
Om die vermogensovergang bij inbreng tegen boekwaarde<br />
te voorkomen, kunnen vier wegen worden bewandeld:<br />
1 geruisloze doorschuiving;<br />
2 betaling ‘buiten de boeken om’;<br />
3 voorbehoud van stille reserves;<br />
4 inverdienregeling.<br />
De mogelijkheid van de geruisloze doorschuiving is geregeld<br />
in art. 3.63 Wet IB 2001 en kan bij inbreng aan de<br />
orde zijn bij toetreding tot de pvs van een natuurlijk persoon<br />
die gedurende 36 maanden die onmiddellijk voorafgaan<br />
aan <strong>het</strong> tijdstip van de overgang, als werknemer<br />
in die onderneming werkzaam is geweest. Door de ge<br />
n n n n n n<br />
Inbrengen tegen actuele waarde<br />
houdt in afrekenen met de fiscus<br />
over de stille reserves<br />
ruisloze doorschuiving wordt verondersteld dat de inbrengende<br />
vennoot zijn onderneming niet staakt. Het<br />
instrument van de geruisloze doorschuiving laat ik verder<br />
buiten beschouwing.<br />
Per ingebracht goed kan een keuze worden gemaakt uit<br />
de alternatieven 2, 3 en 4 zoals hierboven beschreven,<br />
met alle dezelfde gevolgen: enerzijds geen fiscale afrekening<br />
– derhalve met inbreng tegen de fiscale boekwaarde<br />
op de vennootschappelijke openingsbalans – anderzijds<br />
zonder vermogensoverheveling.<br />
Betaling ‘buiten de boeken om’<br />
Betalen ‘buiten de boeken om’ klinkt spannender dan<br />
<strong>het</strong> is. Het goed wordt geactiveerd op de vennootschappelijke<br />
openingsbalans tegen de fiscale boekwaarde van<br />
de inbrengende vennoot en de andere vennoot betaalt<br />
hem voor de overgenomen stille reserves. Bij de inbrengende<br />
vennoot vormt de vergoeding voor <strong>het</strong> overgedragen<br />
deel van de stille reserves stakingswinst. 4 En de<br />
andere vennoot activeert de betaling op zijn buitenvennootschappelijke<br />
balans en schrijft hierover af conform<br />
<strong>het</strong> reguliere afschrijvingsregime dat voor <strong>het</strong> desbetreffende<br />
goed gebruikelijk is. De betaling vindt daardoor<br />
plaats buiten de boeken van de pvs om. Door de activering<br />
van <strong>het</strong> goed op de vennootschappelijke balans tegen<br />
de fiscale boekwaarde is bij de inbrengende vennoot<br />
geen sprake van herwaarderingswinst.<br />
Voorbeeld (vervolg)<br />
A brengt zijn goodwill in tegen de fiscale boekwaarde van € 0. B<br />
betaalt ‘buiten de boeken om’ € 40 aan A. Na enige tijd wordt de<br />
praktijk aan derden verkocht, waarbij de goodwill € 120 oplevert.<br />
Dan geniet A 60% aandeel in de boekwinst van de pvs, ofwel<br />
€ 72 en B 40%, ofwel € 48. Maar rekening houdend met de betaling<br />
buiten de boeken om heeft A genoten: € 72 aandeel in de boekwinst<br />
plus € 40 betaling buiten de boeken om, ofwel € 112. En B<br />
geniet € 48 minus zijn betaling van € 40, ofwel per saldo € 8.<br />
In feite geniet A derhalve de actuele waarde ten tijde van de<br />
inbreng plus 60% van de waardeaangroei sindsdien, en B<br />
40% van de waardeaangroei sindsdien.<br />
Om vermogensovergang bij inbreng<br />
tegen boekwaarde te voorkomen,<br />
kunnen vier wegen worden bewandeld<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
31
32<br />
n n n n n n Inbreng in pvs<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Een belangrijk voordeel van een betaling buiten de boeken<br />
om is dat de inbrengende vennoot zijn aandeel in de<br />
stille reserves daadwerkelijk heeft gerealiseerd. Anderzijds<br />
betekent <strong>het</strong> heffing van inkomstenbelasting over<br />
de stakingswinst bij de inbrengende vennoot ten tijde<br />
van de inbreng.<br />
Voorbehoud van stille reserves<br />
Bij inbreng tegen boekwaarde onder voorbehoud van<br />
stille reserves blijven de ten tijde van de inbreng bestaande<br />
stille reserves toekomen aan de inbrengende<br />
vennoot. Afrekenen is bij <strong>het</strong> aangaan van de pvs nog<br />
niet aan de orde. 5 Hij geniet bij verkoop van <strong>het</strong> desbetreffende<br />
goed dat winstaandeel als een extra winstaandeel<br />
vooraf.<br />
Voorbeeld<br />
A brengt zijn goodwill in tegen de fiscale boekwaarde van € 0<br />
en behoudt zich de stille reserve, op dat moment groot € 100,<br />
voor. Na enige tijd wordt de praktijk aan derden verkocht,<br />
waarbij de goodwill € 120 oplevert. Dan geniet A eerst zijn<br />
voorbehouden stille reserve van € 100 en 60% aandeel in <strong>het</strong><br />
restant, ofwel 60% van € 20, derhalve totaal € 112. En B geniet<br />
alleen 40% van de waardeaangroei van de goodwill, ofwel<br />
40% van € 20 is € 8.<br />
Voorbehoud van stille reserves kan alleen worden toegepast<br />
bij individueel te volgen goederen. Dus niet bij een<br />
geheel van een machinepark, voorraden en dergelijke.<br />
Het volgbaar moeten zijn van de stille reserves is een<br />
eerste beperking in de toepassing van <strong>het</strong> voorbehoud<br />
van stille reserves.<br />
Een tweede beperking wordt gevormd door <strong>het</strong> feit dat de<br />
stille reserves niet mogen worden gefixeerd, willen ze onbelast<br />
blijven. Niet fixeren houdt in dat de stille reserve<br />
alleen door de inbrengende vennoot blijft voorbehouden,<br />
indien en voor zover die bij realisatie nog aanwezig is. 6<br />
Voorbeeld<br />
A brengt zijn goodwill in tegen de fiscale boekwaarde van € 0<br />
en behoudt zich de stille reserve, op dat moment groot € 100,<br />
voor. Na enige tijd wordt de praktijk aan derden verkocht,<br />
waarbij de goodwill € 80 oplevert. Dan geniet A de gehele<br />
boekwinst op de goodwill van € 80.<br />
In de praktijk achten partijen <strong>het</strong> echter vaak wenselijk dat B<br />
ook voor 40% meedeelt in de waardedaling, zodat de volgende<br />
verdeling wordt gewenst: A krijgt eerst zijn voorbehouden van<br />
€ 100 en deelt voor 60% in <strong>het</strong> waardeverlies, ofwel krijgt<br />
€ 88. En B deelt voor 40% in <strong>het</strong> waardeverlies, ofwel € 8. Als<br />
partijen dit bij <strong>het</strong> aangaan van de pvs zouden afspreken,<br />
heeft A zijn goodwill gefixeerd, waardoor hij over € 100 dient<br />
af te rekenen met de fiscus. Dit, omdat hij over zijn stille reserves<br />
van € 100 niet meer <strong>het</strong> ondernemersrisico loopt.<br />
In zoverre voorkomt <strong>het</strong> voorbehoud van stille reserves<br />
afrekenen met de fiscus, maar <strong>het</strong> druist vaak in tegen
de wensen van de vennoten omdat de andere vennoot<br />
alleen deelt in een waardestijging, maar niet in een<br />
waardedaling van <strong>het</strong> ingebrachte goed.<br />
Uit de jurisprudentie blijkt nog een derde bezwaar tegen<br />
<strong>het</strong> voorbehoud van stille reserves: als sprake is van<br />
goodwill die op de eenmanszaak van een ondernemer is<br />
geactiveerd – er is sprake van door hem gekochte goodwill<br />
die nog niet geheel is afgeschreven – en de ondernemer<br />
brengt zijn onderneming in een pvs in, kan hij geen<br />
stille reserves voorbehouden. 7 Dit, omdat dit een stelselwijziging<br />
zou impliceren. Inbrengen van nog niet geheel<br />
afgeschreven goodwill onder voorbehoud van stille reserves<br />
betekent afrekenen door de inbrengende vennoot<br />
over de meerwaarde van de goodwill.<br />
Ten slotte is er nog een vierde, praktisch bezwaar. Voorbehoud<br />
van stille reserves is voor de inbrengende vennoot<br />
alleen aantrekkelijk als <strong>het</strong> ingebrachte goed niet<br />
in waarde daalt. Anders draagt hij de waardedaling van<br />
de inbrengwaarde ten opzichte van de fiscale boekwaarde<br />
volledig. Zijn medevennoot draagt daar niet in bij,<br />
terwijl <strong>het</strong> ingebrachte goed wel heeft bijgedragen aan<br />
<strong>het</strong> genereren van winst in de pvs, waarin de andere<br />
vennoot weer wel deelt.<br />
Voorbeeld<br />
A brengt een bouwkraan in een pvs in tegen de fiscale boekwaarde<br />
van € 100 (de restwaarde van de kraan, er wordt<br />
niet meer op afgeschreven) en behoudt zich de stille reserve<br />
op dat moment, groot € 900, voor. Na 10 jaar is de kraan geheel<br />
versleten en wordt naar de sloop afgevoerd. Dan dragen<br />
A en B <strong>het</strong> boekverlies in de pvs op de kraan van € 100 als<br />
volgt: A voor 60% en B voor 40%. Terwijl in feite die kraan<br />
ten tijde van de inbreng in de pvs nog een actuele waarde<br />
had van € 1000. Daarom heeft A feitelijk € 960 aan waardedaling<br />
gedragen en B slechts € 40. Dit, terwijl de revenuen<br />
die mede door de inzet van de bouwkraan zijn gegenereerd,<br />
wel volledig in de verhouding 60% voor A en 40% voor B<br />
worden gedragen.<br />
Als een bedrijfsmiddel waarover stille reserves zijn voorbehouden,<br />
door de pvs wordt vervangen door een ander<br />
bedrijfsmiddel, kunnen voor de onderlinge verhoudingen<br />
van de vennoten de stille reserves worden doorgeschoven<br />
naar <strong>het</strong> vervangende bedrijfsmiddel. Met toepassing<br />
van de herinvesteringsreserve leidt dat voor de<br />
inbrengende vennoot niet tot een afrekening. Ook kan<br />
ervoor worden gekozen om slechts een deel van de stille<br />
reserve voor te behouden. In dat geval vormt de stille reserve,<br />
voor zover niet voorbehouden, belaste winst bij<br />
de inbrengende vennoot. Een motief hiervoor kan zijn<br />
<strong>het</strong> benutten van compensabele verliezen.<br />
Inverdienregeling<br />
Ook bij de inverdienregeling brengt de vennoot <strong>het</strong> goed<br />
in de pvs in tegen boekwaarde. Hij krijgt echter geen betaling<br />
buiten de boeken om en hij behoudt zich geen<br />
stille reserves voor. Ter compensatie voor de daardoor<br />
feitelijk om niet overgedragen stille reserves aan de andere<br />
vennoot krijgt hij een extra winstaandeel in de<br />
n n n n n n<br />
Voorbehoud van stille reserves is voor<br />
de inbrengende vennoot alleen<br />
aantrekkelijk als <strong>het</strong> ingebrachte goed<br />
niet in waarde daalt<br />
vorm van een hoger winstpercentage. Fiscaal kan dit<br />
worden geduid als een overdracht tegen een winstrecht:<br />
daardoor worden de extra ontvangen winstaandelen als<br />
jaarwinsten belast, niet de overgedragen stille reserve<br />
als stakingswinst.<br />
Voorbeeld<br />
A brengt zijn goodwill in tegen de fiscale boekwaarde van € 0<br />
en behoudt zich geen stille reserve voor; ook betaalt B niet<br />
buiten de boeken om. In plaats daarvan luidt de winstverdeling<br />
gedurende de eerste vijf jaar van de pvs geen 60-40<br />
maar 75-25. En vanaf jaar 6 wordt de winstverdeling regulier<br />
60-40. Of er is sprake van een ingroeiregeling: <strong>het</strong> eerste<br />
jaar is de winstverdeling 90-10, <strong>het</strong> tweede jaar 80-20, enzovoorts,<br />
tot de eindsituatie van 60-40 is bereikt.<br />
Ogenschijnlijk een aantrekkelijk alternatief, mede vanwege<br />
de eenvoud, ware <strong>het</strong> niet dat ook hier een praktisch<br />
probleem aan kleeft: de waarde van <strong>het</strong> extra<br />
winstaandeel – in de vorm van een extra percentage – en<br />
de geprognosticeerde extra winstbedragen die dat met<br />
zich meebrengt, dienen overeen te stemmen met de omvang<br />
van de overgedragen stille reserve. En dat is vooraf<br />
vaak lastig in te schatten: hoe groot moet <strong>het</strong> extra<br />
winstaandeel worden? Een vast bedrag aan extra winstaandeel<br />
toekennen leidt tot afrekening ineens over de<br />
contante waarde ervan. Het zal moeten gaan om een (tijdelijk)<br />
extra percentage winst. Als men al gebruik maakt<br />
van de inverdienregeling, dient men bovendien alert te<br />
zijn op een vroegtijdige verbreking van de samenwerking.<br />
In dat geval dient namelijk een correctie plaats te<br />
vinden op de reguliere verdeling van de stille reserve.<br />
Een voordeel van de inverdienregeling is dat, door aan<br />
<strong>het</strong> extra winstrecht een korte periode toe te kennen,<br />
de andere vennoot in wezen betrekkelijk snel zijn aandeel<br />
in de stille reserve ‘afschrijft’ ten opzichte van betaling<br />
buiten de boeken om. Voor veel bedrijfsmiddelen<br />
geldt een minimale afschrijvingstermijn van 5<br />
jaar, voor goodwill 10 jaar. En voor een aantal activa,<br />
zoals onroerende zaken, geldt zelfs een nog langere af<br />
Ook aan de inverdienregeling kleeft<br />
een praktisch probleem<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
33
34<br />
n n n n n n Inbreng in pvs<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
schrijvingsduur. Door een kortere inverdienperiode te<br />
hanteren, wordt de fiscale afschrijving feitelijk naar<br />
voren getrokken. En daarnaast kan de inbrengende<br />
vennoot een fiscaal voordeel realiseren ten opzichte<br />
van betaling buiten de boeken om, omdat hij de heffing<br />
over de overgedragen stille reserves over meerdere<br />
jaren uitsmeert. Daar staat voor de inbrengende<br />
vennoot tegenover dat hij geen stakingsfaciliteiten<br />
kan genieten, omdat hij geen stakingswinst geniet<br />
maar een aantal jaren extra jaarwinst.<br />
Bij een inbreng van gebruik en genot<br />
blijven alle baten en lasten voor<br />
rekening en risico van de inbrengende<br />
vennoot komen<br />
Ten slotte merk ik op dat, wanneer een onderneming<br />
waartoe onroerende zaken behoren in een pvs wordt ingebracht,<br />
de inverdienregeling de vrijstelling overdrachtsbelasting<br />
ex art. 15, eerste lid aanhef en letter e,<br />
ten 1 e WBR 1970 jo art. 4 Uitv.besl. BRV 1971 in de weg<br />
staat. Dit, omdat de vrijstelling eist dat de inbrenger<br />
voor minstens 90% voor de actuele waarde wordt gecrediteerd,<br />
of voor minstens 90% van de fiscale boekwaarde<br />
als wordt ingebracht tegen boekwaarde onder voorbehoud<br />
van stille reserves.<br />
Met name wanneer op de eenmanszaak van de ondernemer<br />
goodwill staat geactiveerd, en hij wil vervolgens<br />
zijn onderneming – waartoe ook onroerende zaken behoren<br />
– inbrengen in een pvs, kan de inbrenger geen stille<br />
reserves voorbehouden op die goodwill. Althans, <strong>het</strong><br />
zal leiden tot afrekenen over de stille reserve op de goodwill.<br />
En betaling buiten de boeken om voor de goodwill<br />
is ook geen optie, omdat – wil de vrijstelling overdrachtsbelasting<br />
van toepassing zijn bij een inbreng tegen<br />
fiscale boekwaarde – stille reserves moeten worden<br />
voorbehouden.<br />
Dan resteren er maar twee oplossingen: de inbrenger zal<br />
<strong>het</strong> gebruik en genot van zijn onroerende zaken moeten<br />
inbrengen. Maar dan deelt de andere vennoot niet in de<br />
waardeontwikkeling van dat vastgoed. Of de andere<br />
vennoot zal de overdrachtsbelasting die gemoeid is met<br />
de inbreng in de pvs, voor lief moeten nemen: 6% van de<br />
actuele waarde van <strong>het</strong> ingebrachte vastgoed maal <strong>het</strong><br />
winstaandeel van de betreffende vennoot. Een onbevredigende<br />
situatie waar de praktijk mee worstelt.<br />
Inbreng van gebruik en genot<br />
Als een vennoot <strong>het</strong> gebruik en genot van een goed aan<br />
de pvs ter beschikking stelt, blijven alle baten en lasten,<br />
waaronder de waardemutaties, voor rekening en risico<br />
van de inbrengende vennoot komen. Van vervreemding<br />
van <strong>het</strong> desbetreffende goed is dan ook geen sprake en<br />
dus ook niet van afrekenen met de fiscus.<br />
De inbrenger krijgt als vergoeding voor <strong>het</strong> ter beschik<br />
king stellen van <strong>het</strong> goed een extra winstaandeel, dat materieel<br />
<strong>het</strong> karakter heeft van huurpenningen. Toch is <strong>het</strong><br />
dit niet, omdat de vergoeding vooraf een winstaandeel is.<br />
De vergoeding vormt geen onderdeel van de winstbepaling,<br />
maar van de winstverdeling. Uit dit extra winstaandeel<br />
dient de inbrengende vennoot vervolgens alle lasten<br />
die met dat goed verband houden – afschrijvingskosten,<br />
onderhoudskosten, financieringslasten, en dergelijke –<br />
zelf te dragen. Het in gebruik en genot ingebrachte goed<br />
staat op de buitenvennootschappelijke balans van de inbrengende<br />
vennoot geactiveerd, evenals de bijbehorende<br />
ter verwerving van dat goed aangegane leningen.<br />
Voorbeeld<br />
A brengt zijn onderneming in in een vennootschap onder firma<br />
met B. Tot <strong>het</strong> ondernemingsvermogen van A behoort een<br />
gebouw met een fiscale boekwaarde van € 100 en een actuele<br />
waarde van € 150. Op <strong>het</strong> gebouw rust nog een financiering.<br />
De winstverdeling tussen A en B is 60-40. Over enig jaar bedraagt<br />
de winst € 120.<br />
A brengt zijn gebouw in gebruik en genot in tegen een extra<br />
winstaandeel van € 15. De winstverdeling luidt dan als volgt:<br />
n A geniet een primair winstaandeel van € 15 plus een secundair<br />
winstaandeel van 60% x (€ 120 – € 15) is totaal<br />
€ 78;<br />
n B geniet alleen een secundair winstaandeel van 40% x<br />
(€ 120 – € 15) is € 42.<br />
A zal echter wel zelf alle lasten met betrekking tot <strong>het</strong> gebouw<br />
dienen te dragen, waaronder de financieringslasten, onderhoudskosten,<br />
afschrijvingskosten, premie opstalverzekering,<br />
onroerendezaakbelasting, e.d.<br />
Btw bij inbreng van gebruik en genot<br />
De hoogte van <strong>het</strong> extra winstaandeel dat de inbrengende<br />
vennoot geniet kent in de praktijk een aantal varianten:<br />
1 een vaste vergoeding (dat materieel derhalve <strong>het</strong> karakter<br />
heeft van een huursom);<br />
2 een vergoeding ter grootte van de kosten betreffende<br />
<strong>het</strong> in gebruik en genot ingebrachte goed;<br />
3 een extra winstaandeel.<br />
In de eerste twee gevallen zal voor de omzetbelasting<br />
sprake zijn van een dienst, zodat de omzetbelasting over<br />
de vergoeding dient te worden berekend. Dit, tenzij <strong>het</strong><br />
gaat om een vrijgestelde prestatie, zoals bij verhuur van<br />
onroerende zaken aan de orde kan zijn. Als sprake is van<br />
inbreng van gebruik en genot van een onroerende zaak<br />
en <strong>het</strong> goed valt nog onder de herzieningsregeling, dient<br />
te worden geopteerd voor belaste verhuur, juist om herziening<br />
bij de inbrengende vennoot te voorkomen. Anders<br />
wordt <strong>het</strong> goed immers voortaan voor vrijgestelde<br />
prestaties gebruikt.<br />
Als de pvs de voorbelasting ter zake van de vergoeding<br />
niet of niet geheel kan aftrekken, verdient <strong>het</strong> voor de<br />
omzetbelasting de voorkeur om <strong>het</strong> gebruik en genot in<br />
te brengen tegen een extra winstaandeel (variant 2).<br />
Want dan wordt geen omzetbelasting gerekend over <strong>het</strong><br />
extra winstaandeel.
Inbreng van schulden<br />
Het is gebruikelijk dat behalve bezittingen ook schulden<br />
in een pvs worden ingebracht. Hier is een aandachtspunt.<br />
Schulden kunnen ook meer of minderwaarden<br />
hebben. Als sprake is van een schuld met een vaste rente,<br />
waarbij de marktrente is gedaald ten opzichte van de<br />
contractuele rente, is de waarde in <strong>het</strong> economische verkeer<br />
van die schuldvordering hoger dan de nominale<br />
waarde. En inbreng van die schuld tegen actuele waarde<br />
leidt ertoe dat de inbrenger een aftrekbare afwaardering<br />
geniet.<br />
Ook de andere vennoot zal overigens eisen dat de inbreng<br />
van die schuld plaatsvindt tegen de actuele waarde,<br />
omdat hij anders deelt in <strong>het</strong> rentenadeel door de te<br />
hoge contractuele rente. In de loop der jaren zal de waarde<br />
van de schuld op de balans van de pvs dalen tot de nominale<br />
waarde. En wordt de andere vennoot met deze<br />
jaarlijkse winstneming aldus gecompenseerd voor de extra<br />
rentelasten die de dure lening in de loop der jaren<br />
met zich meebracht.<br />
Conclusie<br />
De inbreng in een pvs is een lastige materie, vol fiscale<br />
en praktische valkuilen. Zowel op <strong>het</strong> gebied van de in<br />
komstenbelasting, de overdrachtsbelasting als de omzetbelasting.<br />
Dit, omdat de belastingen niet op elkaar zijn<br />
afgestemd. Een aantal onoplosbare problemen blijft zich<br />
daardoor voordoen.
36<br />
n n n n<br />
Bedrijfsopvolgingsregeling<br />
en Natuurschoonwet: een<br />
aantrekkelijke combinatie<br />
Eilard Berkhemer<br />
en Giel Stomphorst<br />
Mr. E.F. Berkhemer is<br />
verbonden aan BerkhemerBelastingadvies<br />
te Oostkapelle<br />
en G. Stomphorst<br />
LL.M aan <strong>het</strong><br />
Betuwsch Accountantskantoor<br />
te Ochten<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
In dit artikel wordt ingegaan op de mogelijke samenloop in de praktijk<br />
van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet 1956<br />
(SW 1956) en de faciliteiten van de Natuurschoonwet 1928 (NSW)<br />
bij verkrijging door een erfgenaam of begiftigde van een onderneming<br />
en tevens een landgoed dat onder de NSW is gerangschikt<br />
(NSW-landgoed). De volgende vragen worden behandeld: Wat zijn de<br />
verschillen tussen beide regelingen? In welke gevallen is <strong>het</strong> verstandig<br />
te kiezen voor de NSW-faciliteit, dan wel voor de BOR? En is er<br />
samenloop tussen beide regelingen mogelijk?<br />
We beginnen met in <strong>het</strong> kort een overzicht<br />
te geven van de begrippen in de<br />
NSW, de voorwaarden om een landgoed<br />
te rangschikken onder de NSW en<br />
de daaruit voortvloeiende fiscale faciliteiten. Daarna behandelen<br />
we de BOR in de SW 1956 en de mogelijke samenloop<br />
van de NSW en de BOR. Ten slotte geven we<br />
een voorbeeld van beide regelingen, plus een conclusie.<br />
Natuurschoonwet 1928: enige<br />
begrippen en voorwaarden<br />
In art. 1, lid 1, aanhef en onderdeel a NSW is <strong>het</strong> begrip<br />
landgoed als volgt gedefinieerd: (...) ‘een in Nederland<br />
gelegen, geheel of gedeeltelijk met natuurterreinen, bossen<br />
of andere houtopstanden bezette onroerende zaak –<br />
daaronder begrepen die waarop een buitenplaats of andere,<br />
bij <strong>het</strong> karakter van <strong>het</strong> landgoed passende,<br />
opstallen voorkomen – voor zover <strong>het</strong> blijven voortbestaan<br />
van die onroerende zaak in zijn karakteristieke<br />
verschijningsvorm voor <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> natuurschoon<br />
wenselijk is.’<br />
Onder dit ruime begrip NSWlandgoed vallen niet alleen<br />
terreinen bezet met bossen, houtopstanden (hoogstamboomgaarden,<br />
solitaire bomen) en/of natuur, maar ook<br />
opstallen. Uitsluitend de in art. 1, lid 1, aanhef en onderdeel<br />
d Rangschikkingsbesluit NSW genoemde natuurtypen<br />
kwalificeren, zoals bloemrijke graslanden. Een his<br />
torische buitenplaats wordt onder voorwaarden<br />
eveneens als NSWlandgoed aangemerkt.<br />
Op grond van de NSW wordt als ‘eigenaar’ van <strong>het</strong><br />
NSWlandgoed beschouwd de (volle) juridische eigenaar,<br />
erfpachter of vruchtgebruiker en soms de blote<br />
eigenaar. De eigendom van een landgoed kan ook door<br />
een bv worden gehouden; in dat geval spreken we onder<br />
voorwaarden van een Natuurschoonwetlandgoedbv<br />
(NSWbv).<br />
Vijf belangrijke voorwaarden<br />
Voor de rangschikking van een NSWlandgoed gelden<br />
vijf belangrijke voorwaarden:<br />
n de minimale oppervlakte bedraagt 5 ha aaneengesloten<br />
terrein; hierop zijn echter uitzonderingen mogelijk<br />
in <strong>het</strong> geval van een aanleun of samenwerkingsrangschikking;<br />
n de oppervlakte dient voor minimaal 30%, dan wel uiterlijk<br />
binnen drie jaar na rangschikking onder de<br />
NSW, te zijn bezet met bos, houtopstanden en of natuur;<br />
n <strong>het</strong> overige terrein (dus tot maximaal 70%) mag geen<br />
inbreuk op natuurschoon maken;<br />
n de opstallen moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen;<br />
n voorwaarden worden gesteld aan <strong>het</strong> gebruik van terreinen<br />
en opstallen.
Ten aanzien van de historische buitenplaats gelden andere<br />
voorwaarden. Om als NSWlandgoed te worden<br />
aangemerkt, moet de eigenaar een verzoek om rangschikking<br />
indienen bij de Dienst Regelingen te Roermond<br />
(DR), onderdeel van <strong>het</strong> ministerie van Economische<br />
Zaken.<br />
Ingangsdatum rangschikking<br />
De rangschikking van een nieuw NSWlandgoed gaat<br />
met terugwerkende kracht in op de datum van ontvangst<br />
van <strong>het</strong> verzoek om rangschikking door de DR,<br />
dan wel op <strong>het</strong> tijdstip van latere eigendomsoverdracht.<br />
Als een bestaand of historisch NSWlandgoed in eigendom<br />
wordt overgedragen, kan de nieuwe eigenaar de DR<br />
verzoeken om de NSWstatus voort te zetten. Dit verzoek<br />
moet in beginsel binnen zes maanden na de eigendomsoverdracht<br />
bij de DR zijn ingediend. 1<br />
Fiscale faciliteiten<br />
De eigenaar van een NSWlandgoed kan gebruikmaken<br />
van verschillende fiscale faciliteiten met betrekking<br />
tot de overdrachtsbelasting, schenk en erfbelasting,<br />
inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, gemeentelijke<br />
onroerendezaakbelasting, Wet waardering onroerende<br />
zaken en waterschapsbelastingen. Belangrijke<br />
voorwaarden voor toepassing van NSWfaciliteiten<br />
zijn:<br />
n de bezitseis. De bezitseis houdt in dat de eigenaar van<br />
een NSWlandgoed gedurende een onafgebroken periode<br />
van 25 jaar eigenaar moet blijven. Uitzondering<br />
hierop is schenking of vererving van <strong>het</strong> NSWlandgoed<br />
binnen de familie aan de volgende generatie;<br />
n de instandhoudingseis. De instandhoudingseis betekent<br />
dat <strong>het</strong> NSWlandgoed gedurende een periode<br />
van 25 jaar achtereen in stand moet blijven, dat wil<br />
zeggen dat <strong>het</strong> bos en de houtopstanden in beginsel<br />
niet mogen worden gekapt en de natuur ongewijzigd<br />
blijft.<br />
Overdrachtsbelasting<br />
Als sprake is van een NSWlandgoed, is bij aankoop daarvan<br />
geen overdrachtsbelasting (2 of 6%) over de koopprijs<br />
verschuldigd. Dit houdt in dat de aanslag overdrachtsbelasting<br />
wel wordt opgelegd, maar niet<br />
ingevorderd. Er is dus in feite geen sprake van een faciliteit<br />
in de vorm van vrijstelling, maar van <strong>het</strong> voorwaardelijk<br />
buiten invordering stellen van de aanslag. Hetzelfde<br />
geldt ten aanzien van de aanslag schenk en<br />
erfbelasting (zie hierna). Voorwaarde is dat de nieuwe<br />
eigenaar <strong>het</strong> NSWlandgoed gedurende 25 jaar achtereen<br />
in stand houdt. Een en ander geldt ook ten aanzien van<br />
nieuw te rangschikken landgoederen waarop nog geen<br />
bos, houtopstanden en of natuur is aangelegd. Van een<br />
nieuw NSWlandgoed is sprake als een kavel (of meerdere<br />
kavels) – van in totaal minimaal 5 ha groot – na aankoop,<br />
dan wel uiterlijk binnen drie jaar aan alle voorwaarden<br />
voor rangschikking onder de NSW voldoet.<br />
Relevant is dat tijdig <strong>het</strong> verzoek bij de DR wordt ingediend.<br />
Voor de overdrachtsbelasting geldt <strong>het</strong> instandhoudingsvereiste,<br />
<strong>het</strong>geen betekent dat de nieuwe eigenaar <strong>het</strong><br />
landgoed gedurende 25 jaar in stand houdt. Als de NSWstatus<br />
binnen deze periode vervalt, wordt de aanslag<br />
overdrachtsbelasting met invorderingsrente alsnog ingevorderd.<br />
Wordt de eigendom van <strong>het</strong> NSWlandgoed binnen<br />
25 jaar overgedragen, dan is dit geen probleem zolang<br />
de NSWstatus maar niet vervalt. In de praktijk<br />
wordt hiervoor meestal een kettingbeding met de nieuwe<br />
eigenaar overeengekomen.<br />
Schenk- en erfbelasting<br />
Onderscheiden worden NSWlandgoederen die voor <strong>het</strong><br />
publiek zijn opengesteld en die niet zijn opengesteld. Eigenaren<br />
van opengestelde NSWlandgoederen hebben<br />
recht op 100% vrijstelling van schenk en erfbelasting.<br />
Eigenaren van nietopengestelde NSWlandgoederen<br />
hebben echter slechts recht op 50% vrijstelling.<br />
Niet alleen <strong>het</strong> instandhoudingsvereiste geldt voor de<br />
schenk en erfbelasting, maar ook <strong>het</strong> bezitsvereiste. Dit<br />
houdt in dat de eigenaar <strong>het</strong> NSWlandgoed niet binnen<br />
de periode van 25 jaar na verkrijging krachtens erfrecht<br />
of schenking zonder fiscaal nadelige gevolgen kan vervreemden.<br />
Onder voorwaarden – bijvoorbeeld <strong>het</strong> overlijden van de<br />
eigenaar van een NSWlandgoed – is de overdracht van<br />
<strong>het</strong> landgoed wel mogelijk zonder dat de aanslag schenk<br />
en erfbelasting met invorderingsrente wordt ingevorderd.<br />
Inkomstenbelasting<br />
Voor de Wet IB 2001 wordt de hoogte van <strong>het</strong> eigenwoningforfait<br />
vastgesteld op de bestemmingswaarde, <strong>het</strong>geen<br />
80% van de waarde in <strong>het</strong> economisch verkeer is.<br />
De hypotheekrente is onder voorwaarden wel aftrekbaar.<br />
In art. 5.7 Wet IB 2001 is bepaald dat in box 3 zijn<br />
vrijgesteld:<br />
n bossen;<br />
n natuurterreinen: heidevelden, hoogveenterreinen,<br />
zandverstuivingen, duinterreinen, kwelders, schorren,<br />
gorzen, slikken, riet en ruigtlanden en laagveenmoerassen,<br />
voor zover deze terreinen geen landbouwgrond<br />
zijn. Deze definitie is beperkter<br />
geformuleerd dan in de NSW;<br />
n NSWlandgoederen, met uitzondering van de opstallen<br />
die daarop zijn gelegen.<br />
Vennootschapsbelasting<br />
In art. 5, lid 1, aanhef en onderdeel a Wet Vpb 1969 is bepaald<br />
dat een NSWbv subjectief is vrijgesteld van vennootschapsbelasting,<br />
mits aan alle volgende voorwaarden<br />
is voldaan:<br />
n de bezittingen van de bv bestaan voor minimaal 70%<br />
uit een of meer NSWlandgoederen (onder voorwaarden<br />
is minimaal 50% ook voldoende);<br />
n de werkzaamheden van de bv bestaan voor minimaal<br />
70% uit de instandhouding van een of meer NSWlandgoederen;<br />
n de overige werkzaamheden van de bv mogen niet als<br />
ondernemingsactiviteit worden aangemerkt.<br />
n n n n<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
37
38<br />
n n n n BOR en Natuurschoonwet<br />
Een aandelenfusie, juridische<br />
fusie of juridische splitsing vormt<br />
geen belemmering voor <strong>het</strong><br />
bezitsvereiste<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Bedrijfsopvolgingsregeling<br />
De BOR is uitgewerkt in de artikelen 35b tot en met 35f,<br />
SW 1956 en de artikelen 7 tot en met 10 Uitvoeringsregeling<br />
schenk en erfbelasting (UR S&E). Het doel van de<br />
BOR is <strong>het</strong> waarborgen van de continuïteit van ondernemingen<br />
ingeval van schenking of vererving. 2 In <strong>het</strong> kort<br />
komt de BOR op <strong>het</strong> volgende neer:<br />
n er wordt 100% vrijstelling van schenk en erfbelasting<br />
gegeven voor <strong>het</strong> verschil tussen de liquidatiewaarde<br />
en de (lagere) waarde going concern van de<br />
onderneming;<br />
n er wordt 100% vrijstelling van schenk en erfbelasting<br />
gegeven voor de waarde going concern van de<br />
onderneming tot een maximum van € 1.028.132<br />
(2013). Voor <strong>het</strong> meerdere geldt een vrijstelling van<br />
83% en voor de resterende 17% wordt rentedragend<br />
uitstel verleend gedurende een periode van 10 jaren,<br />
ex art. 25, lid 12 IW 1990.<br />
De wijze waarop de waardering van de onderneming<br />
moet plaatsvinden, is geregeld in art. 21, lid 12 SW 1956.<br />
De faciliteiten worden verleend als sprake is van een objectieve<br />
onderneming, zoals personenvennootschappen,<br />
rechtspersonen, panden die ter beschikking worden gesteld<br />
in de zin van artikelen 3.91 en 3.92, Wet IB (tbspanden)<br />
en buitenvennootschappelijk vermogen. 3<br />
In art. 35d lid 1 SW 1956 zijn de volgende belangrijke<br />
voorwaarden opgenomen: de schenker moet gedurende<br />
vijf jaar – en de erflater gedurende de periode van één<br />
jaar – voorafgaande aan <strong>het</strong> moment van schenking, respectievelijk<br />
overlijden, ondernemer, medegerechtigde,<br />
aanmerkelijkbelanghouder of resultaatgenieter met betrekking<br />
tot onroerende zaken zijn. Deze voorwaarden<br />
geven dus aan dat de BOR alleen van toepassing is ten<br />
aanzien van ondernemingsvermogen. Art. 9, lid 1 UR<br />
S&E geeft enige versoepeling ten aanzien van de hiervoor<br />
genoemde bezitstermijn van vijf, respectievelijk<br />
één jaar. Deze versoepeling geldt bijvoorbeeld ten aanzien<br />
van de geruisloze inbreng van een onderneming in<br />
een bv ex art. 3.65 Wet IB 2001 of juist een geruisloze terugkeer<br />
uit een bv ex art. 14c Wet Vpb 1969.<br />
Is <strong>het</strong> NSW-landgoed ingebracht in<br />
een vrijgestelde NSW-bv, dan kan<br />
geen gebruik worden gemaakt van<br />
de BOR<br />
In art 9, lid 2 UR S&E is bepaald dat de aandelenfusie, juridische<br />
fusie of juridische splitsing geen belemmering<br />
vormt voor <strong>het</strong> bezitsvereiste. Tot slot kwalificeert eigen<br />
vermogen dat de erflater of schenker zelf krachtens erfrecht<br />
of schenking heeft ontvangen, altijd voor <strong>het</strong> bezitsvereiste,<br />
ex art. 9, lid 4 UR S&E.<br />
Het is bij <strong>het</strong> toepassen van de BOR relevant om naar de<br />
voorwaarden te kijken die aan <strong>het</strong> ondernemingsvermogen<br />
zijn gesteld.<br />
Samenloop NSW en BOR<br />
Het is voor de eigenaar van een NSWlandgoed alleen<br />
mogelijk om van de BOR gebruik te maken als op dat<br />
landgoed een objectieve onderneming wordt gedreven<br />
in de zin van art. 3.2 Wet IB 2001. Het NSWlandgoed<br />
kan onder omstandigheden behoren tot <strong>het</strong> vermogen<br />
van die onderneming. Voorbeeld: op <strong>het</strong> NSWlandgoed<br />
wordt een horecagelegenheid (hotel en restaurant) geexploiteerd,<br />
waarbij door vermogensetikettering zowel<br />
<strong>het</strong> NSWlandgoed als de horecagelegenheid aan dezelfde<br />
eenmansonderneming of vennootschap onder firma<br />
zijn toe te rekenen.<br />
Een andere optie is <strong>het</strong> ter beschikking stellen (van een<br />
gedeelte) van <strong>het</strong> NSWlandgoed aan een bv waarin de<br />
eigenaar van <strong>het</strong> landgoed een aanmerkelijk belang<br />
houdt. Het NSWlandgoed wordt in dit voorbeeld een<br />
tbspand in de zin van art. 3.92, lid 1 Wet IB 2001. Dit<br />
kwalificeert als objectieve onderneming in de zin van<br />
art. 35c, lid 1, onderdeel d SW 1956.<br />
Is <strong>het</strong> NSWlandgoed ingebracht in een vrijgestelde<br />
NSWbv, dan kan geen gebruik worden gemaakt van de<br />
BOR. In de vrijgestelde NSWbv mag namelijk geen onderneming<br />
worden gedreven (zie art. 5, lid 1, aanhef en<br />
onderdeel a Wet Vpb 1969). Voor de BOR is juist een objectieve<br />
onderneming vereist, en daaraan kan een NSWbv<br />
dus niet voldoen.<br />
Voorbeeld<br />
Hierna volgt een voorbeeld waarin de BOR en NSWfaciliteiten<br />
en de samenloop daarvan worden verduidelijkt.<br />
Een landbouwer verricht activiteiten als eenmansondernemer<br />
op landbouwterreinen gelegen op <strong>het</strong><br />
NSWlandgoed, waarvan hij in privé eigenaar is (landbouwterreinen<br />
kunnen onder voorwaarden onder de<br />
NSW worden gerangschikt). Het NSWlandgoed behoort<br />
tot <strong>het</strong> ondernemingsvermogen.<br />
In 2013 schenkt de landbouwer zijn NSWlandgoed én<br />
de onderneming aan zijn zoon. De waarde in <strong>het</strong> economisch<br />
verkeer (w.e.v.) van <strong>het</strong> NSWlandgoed met inbegrip<br />
van de onderneming bedraagt op <strong>het</strong> moment van<br />
schenking in totaal € 8 miljoen. Hiervan is € 6 miljoen<br />
toe te rekenen aan de w.e.v. van <strong>het</strong> NSWlandgoed en<br />
€ 2 miljoen aan de w.e.v. van de eenmansonderneming<br />
zelf. De zoon heeft de intentie de onderneming gedurende<br />
ten minste vijfentwintig jaar voort te zetten. In<br />
de navolgende cijferopstelling worden de gevolgen van<br />
belastinglatenties en inkomstenbelasting buiten beschouwing<br />
gelaten.
Opteren voor de BOR<br />
Naar onze mening kwalificeert de gehele eenmansonderneming<br />
voor de BOR. Onder deze regeling is de zoon<br />
schenkbelasting verschuldigd op basis van de volgende<br />
berekening:<br />
w.e.v. van de onderneming,<br />
inclusief <strong>het</strong> NSWlandgoed € 8.000.000<br />
af: 100% vrijstelling € 1.028.132<br />
resteert € 6.971.868<br />
af: 83% vrijstelling € 5.786.650<br />
belaste schenking<br />
(17% van € 6.971.868) € 1.185.217<br />
schenkbelasting € 224.189<br />
Bij de berekening van de schenkbelasting is ook nog<br />
rekening gehouden met de ‘gewone’ vrijstelling van<br />
€ 5141 (2013). Voor <strong>het</strong> te betalen bedrag aan schenkbelasting<br />
kan de zoon gedurende tien jaar rentedragend<br />
uitstel vragen op grond van <strong>het</strong> bepaalde in art. 25, lid<br />
12, IW 1990. Het rentepercentage wordt per kwartaal<br />
bepaald ex art. 29 IW.<br />
Samenloop BOR en NSW<br />
De zoon kan tevens gebruikmaken van de NSWfaciliteit<br />
voor de schenkbelasting ex art. 7, lid 1 NSW. Deze faciliteit<br />
is qua hoogte – 50% of 100% van de bestemmingswaarde<br />
van <strong>het</strong> NSWlandgoed – afhankelijk van <strong>het</strong> antwoord op<br />
de vraag of <strong>het</strong> landgoed opengesteld is of niet. Als sprake<br />
is van een opengesteld NSWlandgoed is <strong>het</strong> voordeliger te<br />
kiezen voor toepassing van de NSWvrijstelling tezamen<br />
met de BOR, <strong>het</strong>geen we hierna toelichten.<br />
De schenkbelasting over de bestemmingswaarde van<br />
<strong>het</strong> NSWlandgoed wordt gedurende vijfentwintig jaar<br />
niet ingevorderd, waarna de claim geheel vervalt. Hiervoor<br />
moet gedurende vijfentwintig jaren aan de instandhoudings<br />
en bezitsvereisten van de NSW worden voldaan.<br />
4 Het ondernemingsvermogen dat niet kwalificeert<br />
voor de NSWfaciliteit, kan worden overgedragen onder<br />
de BOR. Uit de wetsgeschiedenis en in de literatuur is<br />
niet af te leiden hoe deze samenloop dient plaats te vinden.<br />
De meest gerede uitwerking in <strong>het</strong> gegeven voorbeeld<br />
is dat de BOR van toepassing is op <strong>het</strong> bedrag van<br />
€ 2 miljoen. Naar onze mening moet de vrijstelling pro<br />
rata worden toegekend op basis van de verhouding tussen<br />
de w.e.v. van <strong>het</strong> ondernemingsvermogen en die van<br />
<strong>het</strong> NSWlandgoed. De vrijstelling voor de BOR bedraagt<br />
dan 25% (2 mln : 8 mln) van de maximale vrijstelling ad<br />
€ 1.028.132, oftewel € 257.033. 5 De verschuldigde<br />
schenkbelasting wordt als volgt berekend:<br />
w.e.v. van de onderneming,<br />
exclusief NSWlandgoed € 2.000.000<br />
af: BORvrijstelling € 257.033<br />
resteert € 1.742.967<br />
af: 83% vrijstelling € 1.446.662<br />
belaste schenking<br />
(17% van € 1.742.967) € 296.304<br />
schenkbelasting € 46.407<br />
Door gebruik te maken van de BOR kan de zoon de onderneming<br />
na vijf jaar overdragen of staken zonder gevolgen<br />
voor de schenk en erfbelasting. Het NSWlandgoed<br />
moet hij wel vijfentwintig jaar lang in bezit hebben<br />
en in stand houden.<br />
Resumerend: bij toepassing van alleen de BOR is aan<br />
schenkbelasting € 224.189 verschuldigd. Wanneer de<br />
NSWfaciliteiten in combinatie met de BOR worden toegepast,<br />
bedraagt de schenkbelasting € 46.407. Door voor<br />
deze combinatie te kiezen kan dus € 224.189 – € 46.407<br />
= € 177.782 aan schenkbelasting worden bespaard.<br />
Conclusie<br />
Het voordeel van de NSWfaciliteiten is dat de vrijstelling<br />
wordt gegeven voor de waarde van <strong>het</strong> gehele NSWlandgoed<br />
dat tot <strong>het</strong> ondernemingsvermogen behoort,<br />
terwijl bij de BOR onder omstandigheden schenk of erfbelasting<br />
verschuldigd is over een bedrag van 17% van de<br />
waarde boven de vrijstelling van € 1.028.132 (2013).<br />
Bij schenking of vererving van een nietopengesteld<br />
NSWlandgoed is de BOR voordeliger dan de NSWfaciliteit.<br />
Voor nietopengestelde landgoederen geldt onder de<br />
NSW slechts een vrijstelling voor de schenk en erfbelasting<br />
van 50% van de bestemmingswaarde (= 80% van de<br />
w.e.v.). Voor de BOR maakt <strong>het</strong> niet uit of een NSWlandgoed<br />
is opengesteld of niet. De BOR is daarom in <strong>het</strong><br />
geval van een nietopengesteld NSWlandgoed veelal de<br />
aantrekkelijkste keuze.<br />
De BOR heeft tevens als voordeel dat <strong>het</strong> ondernemingsvermogen<br />
slechts vijf jaar wordt gevolgd, terwijl <strong>het</strong> vermogen<br />
bij de NSWfaciliteit gedurende vijfentwintig<br />
jaar vastzit vanwege de instandhoudings en bezitsvereisten.<br />
Het is bijvoorbeeld mogelijk – na zes jaar – een<br />
onder de BOR verkregen onderneming gelegen op een<br />
NSWlandgoed, over te dragen aan een derde zonder gevolgen<br />
voor de inkomstenbelasting.<br />
Het is van belang beide faciliteiten – en met name de samenloop<br />
– goed in beeld te houden bij een bedrijfsopvolging<br />
waarbij tevens een NSWlandgoed is betrokken,<br />
ook vanuit <strong>het</strong> oogpunt van estate planning.
Y<br />
Advertentie-HR.ai 1 28-3-2013 16:34:09
<strong>het</strong><br />
Verenigingsnieuws<br />
Ledenservice<br />
Goede mensen<br />
Uiteraard volg ik met grote<br />
nieuwsgierigheid dagelijks <strong>het</strong><br />
nieuws over ongelukken en ongelukjes<br />
in de financiële sector.<br />
Dat gaat van grote ongelukken<br />
zoals de bouwfraude en een<br />
Paarlberg tot minder grote als<br />
die van de slimmerik die met<br />
behulp van een PC en zijn netwerk<br />
vanaf Curaçao allerlei<br />
moeders in een bepaald deel<br />
van onze hoofdstad helpt aan<br />
aanzienlijke, doch onterechte,<br />
bedragen aan toeslagen. Soms<br />
zoek ik dan snel even op of <strong>het</strong> een lid betreft. Deze week nog:<br />
initiaal Z., 63 jaar, Enschede, toeslagenfraude voor miljoenen;<br />
o, gelukkig niet een van ons en dat is vrijwel nooit <strong>het</strong> geval.<br />
Ook volg ik met grote aandacht wat er bij de buren (notarissen,<br />
accountants, etc.) gebeurt. En tracht daar voor ons lering uit te<br />
trekken. En ik mag dan constateren dat u <strong>het</strong> goed doet. Die<br />
veer mag u in uw hoed steken! Vergeleken met de problemen<br />
bij de buren bent u een groep die een hoge moraliteit paart<br />
aan een goed oog voor de behoeften van de klanten, een vakkundige<br />
prestatie levert, rekeningen schrijft die niet als draconisch<br />
worden ervaren en duidelijk haar nut voor klant en<br />
maatschappij bewijst. En er eer in stelt zijn vak bij te houden!<br />
Te veel eer? Nee, kijk maar eens naar die anderen.<br />
Nu hoop ik maar, dat de overheid dit niet wil gaan veranderen<br />
Mededelingen PE controle 2012<br />
In artikel 9.1.b van <strong>het</strong> Reglement Permanente Educatie is opgenomen<br />
dat een lid uiterlijk één maand na afloop van <strong>het</strong> kalenderjaar<br />
dient te controleren of de behaalde punten correct in <strong>het</strong> online<br />
PE-dossier zijn opgenomen.<br />
Op 31 januari 2013 zijn de online PE-dossiers gesloten. Medio<br />
maart hebben volwaardige RB-leden een brief ontvangen inzake<br />
<strong>het</strong> PE-resultaat 2012, uitgezonderd RB-leden die zijn geselecteerd<br />
voor de verdiepte controle. In dat geval ontvangt u na <strong>het</strong><br />
afronden van deze controle uw PE-resultaat.<br />
Registratie PE-punten in PE-online<br />
De cursusorganisatoren zorgen voor een digitale verwerking van de<br />
presentielijsten. Hierdoor wordt uw online PE-dossier <strong>het</strong> gehele kalenderjaar<br />
voortdurend bijgewerkt. Controleert u regelmatig of de<br />
door u behaalde PE-punten correct in uw PE-dossier zijn opgenomen?<br />
Welke cursussen worden automatisch in uw<br />
persoonlijke dossier verwerkt?<br />
– Alle RB-bijeenkomsten (PE, LSB, Kring, Praktijkbijeenkomst,<br />
Forumbijeenkomst, ALV, RB-dag, Nieuwjaarsbijeenkomst)<br />
door ons in enige vorm van wettelijk keurslijf te dwingen. Dat<br />
zou ons ook in -wat ik maar even voor <strong>het</strong> gemak noem- de accountantsspagaat<br />
brengen. Bij ons is <strong>het</strong> glashelder en dat<br />
moet zo blijven: de klant betaalt en wij staan aan zijn (haar)<br />
kant! En dat mag ook; nee sterker nog: dat moet!<br />
En natuurlijk hebben we ons eigen Tucht- en beroepsrecht. En<br />
–met de nodige distantie- volg ik dat natuurlijk van nabij. En ik<br />
constateer ook hierbij dat u <strong>het</strong> heel goed doet. Er zijn weinig<br />
klachten, de aard van de klachten is niet structureel, ook al is<br />
er wel een zekere gemeenschappelijke noemer. Die is tweeledig:<br />
geld en/of communicatie. Conflicten gaan regelmatig om<br />
verstoorde persoonlijke verhoudingen, tussen klanten onderling<br />
of tussen klant en adviseur. In een redelijk aantal gevallen<br />
worden die conflicten reeds voor de eerste zitting opgelost.<br />
Daarnaast is de steeds regelmatiger inzet van mediation een<br />
zegen voor de conflictbeslechting. We hebben een netwerkje<br />
van enthousiaste mediators die met grote inzet hun vak bedrijven.<br />
Last but certainly not least: voor de financiën is de huidige<br />
werkwijze bij <strong>het</strong> tuchtrecht een zegen en daarom kan de vereniging<br />
<strong>het</strong> zich ook veroorloven om de kosten (ook die van<br />
mediation) voor haar rekening te nemen. Ik sluit af met de<br />
prettige conclusie dat u uw werk doet tot tevredenheid van<br />
uw klanten. Een groter compliment kan ik u niet geven.<br />
Overigens ben ik van mening dat de schenk- en erfbelasting<br />
dient te worden afgeschaft.<br />
Peter van den Berg, directeur<br />
– Door <strong>het</strong> RB geaccrediteerde bijeenkomsten van externe organisaties<br />
(zie cursuslijst persoonlijk online dossier)<br />
Van bovenstaande bijeenkomsten hoeft u bij verdiepte controle<br />
geen ‘bewijs van deelname’ te overleggen.<br />
Zelf registreren<br />
In onderstaande tabel ziet u welke activiteiten u zelf in PE-online<br />
dient te registreren (via ‘PE-activiteiten toevoegen’) en wat u<br />
moet kunnen aantonen bij een eventuele verdiepte controle.<br />
Activiteit Controlemiddel<br />
Bijeenkomsten van Belastingdienst<br />
en/of NBA<br />
Bewijs van deelname (zelf opvragen<br />
bij organisatie)<br />
Intern fiscaal vaktechnisch overleg Notulen en aanwezigheidsregistratie<br />
Docentschap Verklaring van <strong>het</strong> opleidingsinstituut<br />
Schrijven van fiscaal artikel Kopie van <strong>het</strong> artikel<br />
In <strong>het</strong> PE-reglement van <strong>het</strong> RB leest u meer informatie over de<br />
voorwaarden van puntentoekenning.<br />
Aspirant-leden en buitengewone leden zijn vrijgesteld van <strong>het</strong> behalen<br />
van PE-punten.<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
41
42<br />
<strong>het</strong><br />
Verenigingsnieuws<br />
Vakinformatie<br />
Duidelijkheid over toepassing<br />
eigenwoningregeling bij oversluiten<br />
bestaande hypotheekleningen<br />
Minister Blok van Wonen en Rijksdienst heeft in een brief van 4 maart 2013 aan<br />
de Tweede Kamer eindelijk duidelijkheid gegeven over de toepassing van de<br />
eigenwoningregeling bij <strong>het</strong> gedeeltelijk oversluiten van bestaande hypotheekleningen.<br />
Bij een gedeeltelijke herfinanciering van een hypotheeklening geldt voor<br />
de nieuwe schuld geen annuïtaire aflossingseis. Vorig jaar al vroeg <strong>het</strong> RB samen<br />
met SRA op basis van een aantal voorbeelden om opheldering over dit punt aan<br />
de Ministeries van Financiën en BZK (Wonen en Rijksdienst). De tekst van de wet<br />
sloot op dit punt niet aan op <strong>het</strong>geen tijdens de kamerbehandeling leek te zijn<br />
gezegd over de bedoeling. Bij een herfinanciering van een bestaande eigenwoningschuld<br />
leek de nieuwe lening alleen onder <strong>het</strong> overgangsrecht te kunnen<br />
vallen als de oude lening daarmee volledig zou worden afgelost.<br />
Hoewel minister Blok in zijn Kamerbrief niet expliciet op de door <strong>het</strong> RB en SRA<br />
aangedragen voorbeelden ingaat, blijkt daaruit dat <strong>het</strong> mogelijk wordt om de<br />
nieuwe schuld ook bij een gedeeltelijke herfinanciering van een lening onder <strong>het</strong><br />
overgangsrecht te laten vallen. Dit zal in een nog te publiceren besluit worden<br />
vastgelegd. Op deze manier wordt voorkomen dat verschil in fiscale behandeling<br />
ontstaat tussen bestaande eigenwoningschulden die zijn opgebouwd uit verschillende<br />
leningdelen en eigenwoningschulden die uit slechts één lening bestaan.<br />
Aan de toepassing van de regeling voor de gedeeltelijke herfinanciering voor de<br />
nieuwe schuld waarbij geen annuïtaire aflossingseis geldt, zijn wel twee nadere<br />
voorwaarden verbonden: de nieuwe schuld mag niet groter zijn dan de aflossing<br />
en deze moet worden aangegaan uiterlijk in <strong>het</strong> kalenderjaar na <strong>het</strong> jaar waarin de<br />
aflossing plaatsvond. SRA en RB zijn blij dat de onduidelijkheid op dit punt is<br />
opgelost.<br />
Terugblik forumbijeenkomst<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Uitbreiding NIWO-<br />
verklaring voor leden<br />
RB en NOAB<br />
Het <strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong> (RB), NOAB,<br />
NBA en de NIWO hebben in 2012 intensief<br />
overleg gevoerd dat heeft geleid tot extra<br />
mogelijkheden voor de dienstverlening van<br />
NOAB- en RB-leden. Vanaf nu mogen deze<br />
leden een verklaring over <strong>het</strong> risicodragend<br />
vermogen afgeven bij de initiële aanvraag<br />
van een transportvergunning.<br />
De NIWO is <strong>het</strong> orgaan dat transportvergunningen<br />
verleent aan Nederlandse vervoersbedrijven.<br />
Bij <strong>het</strong> aanvragen of verlengen van<br />
een transportvergunning verlangt de NIWO<br />
een verklaring over <strong>het</strong> risicodragend vermogen<br />
van een transportbedrijf. NOAB- en RBleden<br />
mochten al zo’n verklaring afgeven bij<br />
de verlenging van een transportvergunning.<br />
Door de inspanningen van <strong>het</strong> RB en NOAB<br />
mogen leden deze verklaring nu ook afgeven<br />
bij de eerste vergunningaanvraag. Dit was tot<br />
nog toe voorbehouden aan de leden van de<br />
NBA. De leden van <strong>het</strong> RB en NOAB kunnen<br />
door middel van een voorgeschreven onderzoeksprotocol<br />
en checklist aan de kwaliteiseisen<br />
van de NIWO voldoen.<br />
Op zaterdag 16 maart 2013 vond weer een forumbijeenkomst plaats in Hotel Van der Valk in Vianen. Tijdens deze middag konden aanwezige<br />
RB-leden praktijkvragen stellen aan fiscalisten van Bureau Vaktechniek en ervaringen delen met andere RB-leden. Ook werd de<br />
stelling ‘In 2013 wil ik als RB-lid een HT-convenant aangaan met de Belastingdienst’ behandeld. Het RB is van plan om voor de zomer<br />
samen met de Belastingdienst een voorlichtingsbijeenkomst te organiseren waarbij u al uw vragen kunt stellen over aansluiten op HT.<br />
Zodra deze bijeenkomst gepland staat, ontvangt u uiteraard een uitnodiging.<br />
Gezien de vele aanwezigen en de ontvangen reacties kunnen wij terugkijken op een geslaagde en waardevolle middag. In <strong>het</strong> najaar<br />
wordt weer een forumbijeenkomst georganiseerd.
Vragen aan Bureau Vaktechniek<br />
VRAAG<br />
ANTWOORD<br />
Wat zijn de fiscale gevolgen van echtscheiding voor de eigen<br />
woning en de renteaftrek?<br />
Een van onze leden stelde onlangs bij de helpdesk van Bureau Vaktechniek de volgende kwestie aan de orde. Het ging om<br />
een echtpaar, getrouwd in gemeenschap van goederen, dat besluit te gaan scheiden. Na de echtscheiding blijft mevrouw in<br />
de woning wonen. Het echtpaar weet niet welke fiscale gevolgen eventuele afspraken hebben voor de renteaftrek.<br />
Betalen de echtgenoten <strong>het</strong> eigen aandeel van de rente<br />
dan ontstaat <strong>het</strong> volgende beeld. Mevrouw krijgt op grond<br />
van artikel 3.111 lid 1 Wet IB 2001 te maken met de helft<br />
van <strong>het</strong> eigenwoningforfait over de woning. De 50% rente<br />
die zij betaalt is aftrekbaar. Meneer krijgt op grond van de<br />
echtscheidings regeling van artikel 3.111 lid 4 Wet IB 2001<br />
ook te maken met de helft van <strong>het</strong> eigenwoningforfait. De<br />
50% rente die hij betaalt is aftrekbaar. Voor meneer geldt<br />
de echtscheidingsregeling ten hoogste twee jaar na <strong>het</strong><br />
verlaten van de woning. Omdat meneer zijn deel van de<br />
woning aan mevrouw beschikbaar stelt, krijgt zij te<br />
maken met belaste (artikel 3.101 lid 2 IB) en hij met aftrekbare<br />
alimentatie (artikel 6.3 lid 2 IB).<br />
Betaalt meneer alle lasten na de scheiding, dan is <strong>het</strong> anders.<br />
Zowel mevrouw als meneer krijgen te maken met de<br />
helft van <strong>het</strong> eigenwoningforfait. Mevrouw mag in principe<br />
geen rente in aftrek brengen omdat zij niet betaalt. Hoewel<br />
meneer 100% van de rente betaalt, mag hij slechts <strong>het</strong><br />
deel dat hij verschuldigd is (namelijk 50%) in aftrek<br />
brengen. De rente die meneer voor mevrouw betaalt kan<br />
ook als alimentatie worden gezien, aftrekbaar bij meneer en<br />
belast bij mevrouw, mits overeengekomen in <strong>het</strong> echtscheidingsconvenant.<br />
Hierdoor kan mevrouw deze rente (ontvangen<br />
als alimentatie) alsnog in aftrek brengen. Spreken<br />
partijen af dat de verrekening of terugbetaling van de door<br />
meneer betaalde rente later plaatsvindt, dan is er geen<br />
sprake van alimentatie maar van een schuldverhouding.<br />
Dan heeft mevrouw pas recht op aftrek wanneer de feitelijke<br />
verrekening of terugbetaling plaatsvindt. Het door<br />
meneer ter beschikking stellen van een deel van de woning,<br />
kan worden gezien als alimentatie, welke bij mevrouw is<br />
belast en bij meneer aftrekbaar is.<br />
Als RB-lid kunt u bij de helpdesk van Bureau Vaktechniek vragen stellen over uw fiscale praktijk.<br />
Onze fiscalisten helpen u met name door collegiaal te overleggen, te ‘klankborden’ en eventueel<br />
door te verwijzen naar specialisten. U bereikt de helpdesk via <strong>het</strong> contactformulier op <strong>het</strong><br />
ledendeel van de RB-website.<br />
Betaalt mevrouw alle lasten, dan geldt <strong>het</strong> volgende.<br />
Mevrouw verantwoordt de helft van <strong>het</strong> eigenwoningforfait,<br />
meneer ook op grond van de echtscheidingsregeling. Hoewel<br />
mevrouw alle rente betaalt, is slechts de helft aftrekbaar, dat<br />
deel is zij namelijk verschuldigd. Meneer is weliswaar 50%<br />
van de rente verschuldigd, hij betaalt echter niet dus deze<br />
rente “drukt” niet op hem zodat hij deze niet in aftrek kan<br />
brengen. Meneer stelt zijn deel van de woning aan mevrouw<br />
ter beschikking. Dit is een vorm van alimentatie die bij mevrouw<br />
belast is en bij meneer aftrekbaar. Mevrouw betaalt<br />
<strong>het</strong> deel van de rente dat meneer verschuldigd was. Wanneer<br />
partijen afspreken dat deze schuld wordt verrekend/terugbetaald,<br />
is deze op <strong>het</strong> moment van verrekening/terugbetaling<br />
aftrekbaar bij meneer. Dit volgt uit paragraaf 7.2 van <strong>het</strong><br />
besluit DGB2010/921 van 10 juni 2010.<br />
Gerechtshof Amsterdam heeft hier op 29 maart 2012 een<br />
belangrijke uitspraak over gedaan. Mevrouw bleef in de woning<br />
wonen en betaalde alle rente. Conform afspraak werd<br />
de woning haar op een later moment toegedeeld waarbij<br />
werd aangesloten bij de waarde bij <strong>het</strong> begin van de echtscheidingsprocedure.<br />
De vraag was of zij voor de tussenliggende<br />
jaren alle rente in aftrek kon brengen of de helft.<br />
Het Hof oordeelde dat mevrouw alle kosten en lasten voor<br />
haar rekening nam en dat deze feitelijke situatie later in de<br />
akte van levering was vastgelegd. Het risico op waardevermindering<br />
kwam dus al op <strong>het</strong> moment dat zij gescheiden<br />
gingen wonen voor haar rekening, dus had zij toen al <strong>het</strong><br />
economische eigendom. Het volle bedrag van de hypotheekschuld<br />
was daardoor aan te merken als eigenwoningschuld<br />
en alle hypotheekrente was voor mevrouw aftrekbaar.<br />
Mr. A.T. Pahladsingh<br />
Bureau Vaktechniek<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
43
44<br />
<strong>het</strong><br />
Verenigingsnieuws<br />
Model onder de aandacht<br />
Model onder de aandacht:<br />
Notulen Tegenstrijdig Belang (Nieuw)<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
<strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong> heeft samen met Bol Juristen een databank met juridische<br />
modelovereenkomsten ontwikkeld, toegespitst op <strong>het</strong> privaatrecht. De juridische<br />
modellen kunnen door RB-leden worden gebruikt in de fiscale adviespraktijk. In elk<br />
nummer van Het <strong>Register</strong> lichten we een model voor u toe of behandelen we een<br />
actualiteit of een voor uw adviespraktijk interessant aspect uit een model.<br />
Bestuurders en commissarissen moeten zich bij de uitoefening<br />
van hun taak richten op <strong>het</strong> belang van de vennootschap en de<br />
met haar verbonden onderneming. Maar wat nu als een bestuurder<br />
bij <strong>het</strong> aangaan van een bepaalde transactie tevens een privébelang<br />
heeft? De wetgever is van mening dat de vennootschap<br />
tegen deze vorm van belangenverstrengeling moet worden beschermd.<br />
Op 1 januari 2013 is de Wet Bestuur en Toezicht in<br />
werking getreden. Deze wet bevat een nieuwe regeling bij een<br />
tegenstrijdig belang van bestuurders of commissarissen van<br />
naamloze of besloten vennootschappen. In deze bijdrage beperken<br />
we ons tot de regeling voor bestuurders.<br />
Geen vertegenwoordigingsregel maar een<br />
besluitvormingsregeling<br />
De oude regeling hield in dat bij een tegenstrijdig belang een bestuurder<br />
onbevoegd was de vennootschap te vertegenwoordigen.<br />
De regeling kon ook (externe) contractspartijen raken. Met de<br />
nieuwe regeling ligt de focus op de (interne) besluitvorming.<br />
Heeft een bestuurder een tegenstrijdig belang, dan neemt hij niet<br />
deel aan de beraadslaging en besluitvorming (over <strong>het</strong> aangaan<br />
van een bepaalde transactie). Het bestuursbesluit moet dan worden<br />
genomen door de overige bestuursleden. Zijn die niet voorhanden,<br />
of hebben alle bestuurders een tegenstrijdig belang, dan<br />
neemt de Raad van Commissarissen (RvC) <strong>het</strong> bestuursbesluit.<br />
Is geen RvC aanwezig, dan is de Algemene Vergadering (AV) bevoegd,<br />
tenzij de statuten een andere regeling geven.<br />
Wat wordt verstaan onder tegenstrijdig belang?<br />
De tegenstrijdigbelangregeling moet worden toegepast bij een<br />
direct of indirect persoonlijk belang van de bestuurder. De rechter<br />
weegt alle relevante en omstandigheden van <strong>het</strong> concrete geval<br />
mee bij de beoordeling (achteraf) of bij <strong>het</strong> aangaan van een overeenkomst<br />
sprake was van een tegenstrijdig belang. Het enkele feit<br />
dat een bestuurder binnen concernverband in verschillende hoedanigheden<br />
optreedt, leidt niet per definitie tot toepassing van de<br />
tegenstrijdigbelangregeling. Er moet daarnaast sprake zijn van<br />
enige vorm van persoonlijk belang, waardoor de bestuurder mogelijk<br />
niet uitsluitend handelt in <strong>het</strong> belang van de vennootschap.<br />
Informatieplicht, maar hoe en aan wie?<br />
In de wet zelf staat niets over hoe en aan wie de bestuurder een<br />
tegenstrijdig belang moet melden. Slechts uit de toelichting op<br />
<strong>het</strong> wetsvoorstel blijkt dat de bestuurder <strong>het</strong> bestuur, alsmede de<br />
RvC (of de AV) moet informeren over <strong>het</strong> tegenstrijdig belang. Ook<br />
is onduidelijk wie (vooraf) beoordeelt of sprake is van een tegenstrijdig<br />
belang. Een nadere uitwerking van de informatieplicht in<br />
statuten of reglement is daarom geen overbodige luxe.<br />
Gevolgen van niet naleving<br />
Het bestuursbesluit genomen door een bestuurder met een<br />
tegenstrijdig belang is vernietigbaar. Iedereen met een redelijk<br />
belang (bijvoorbeeld een minderheidsaandeelhouder of curator)<br />
kan een beroep doen op vernietiging. Door <strong>het</strong> besluit alsnog te<br />
bevestigen of te bekrachtigen kan deze sanctie met terugwerkende<br />
kracht worden ‘geheeld’.<br />
Als wordt aangenomen dat alle bestuurders een tegenstrijdig belang<br />
hebben, dan neemt de RvC (of de AV) <strong>het</strong> besluit. Blijkt<br />
achteraf geen sprake van een conflicterend belang bij <strong>het</strong> hele<br />
bestuur, dan is <strong>het</strong> besluit genomen door <strong>het</strong> verkeerde orgaan.<br />
Dit leidt in beginsel tot nietigheid. In tegenstelling tot vernietigbaarheid,<br />
kan nietigheid niet worden gerepareerd!<br />
Ten slotte enkele tips voor de praktijk:<br />
– Let op: de nieuwe regeling heeft onmiddellijke werking;<br />
bestaande statutaire regelingen zijn vaak strijdig met de<br />
nieuwe regeling en verliezen daarom hun werking.<br />
– Om nietigheid te voorkomen, is <strong>het</strong> te adviseren <strong>het</strong>zelfde besluit<br />
zowel door <strong>het</strong> bestuur als door de RvC/AV)te laten nemen 1 .<br />
– Overweeg een statutenwijziging en/of <strong>het</strong> opstellen van aanvullende<br />
reglementen ter uitwerking van de meldingsplicht en<br />
procedure.<br />
– Overweeg een statutenwijziging, in elk geval voor de eenpersoonsvennootschap<br />
zonder RvC, waarbij <strong>het</strong> tegenstrijdig<br />
belang wordt weggeschreven. Let op, een beroep op een<br />
‘weggeschreven’ tegenstrijdig belang is niet mogelijk bij een<br />
vennootschap met een meerhoofdig bestuur en/of een RvC.<br />
U vindt de juridische modellenbank op <strong>het</strong> ledendeel van www.rb.nl.<br />
Bij korte vragen over <strong>het</strong> gebruik van of behoefte aan uitleg over de<br />
modellen kunt u gratis gebruik maken van de Juridische Helpdesk<br />
van Bol Juristen. Zij zijn tijdens kantooruren bereikbaar per e-mail<br />
via juristen@boljuristen.nl of telefonisch op 088-1211211.<br />
1 Zie <strong>het</strong> nieuwe model Tegenstrijdig Belang (Notulen) zoals<br />
opgenomen in de Juridische Modellenbank.
Opleidingen<br />
Voorlichtingsavond vervolgopleidingen<br />
RB Opleidingen organiseert op 21 mei een voorlichtingsavond<br />
over de doorstroommogelijkheden na de opleidingen<br />
(AA) CB-belastingadviseur, HBO Fiscaal Recht (Bachelor Belastingadviseur)<br />
en Master Belastingadviseur. Tijdens de bijeenkomst<br />
worden de doorstroomtrajecten van de Rijksuniversiteit<br />
Groningen (RuG) en de Universiteit van Amsterdam (UvA)<br />
toegelicht. Daarnaast wordt ingegaan op de RB-opleiding<br />
Master Belastingadviseur, de enige fiscale hbo-master van<br />
Nederland. Een uitstekende gelegenheid om u te oriënteren<br />
op een vervolgstudie van uw keuze.<br />
Master Fiscaal Recht en Master<br />
Fiscale Economie<br />
Waagt u direct de sprong naar de opleiding Master Fiscaal<br />
Recht aan de RuG (LL.M.)? Of kiest u voor een academische<br />
verdieping van uw fiscaal-economische kennis aan de UvA<br />
(MSc.)?<br />
De Master Fiscaal Recht van de RuG richt zich op de fiscale<br />
problematiek rondom de grotere en de internationaal opererende<br />
onderneming. De opleiding zorgt ervoor dat u brede<br />
juridische, financiële en economische kennis in huis hebt.<br />
Het eerste jaar, <strong>het</strong> Toelatingsprogramma, heeft als doel om<br />
alle studenten op een gelijk niveau te brengen voordat zij<br />
doorstromen naar <strong>het</strong> masterjaar.<br />
Na <strong>het</strong> behalen van de masteropleiding Fiscale Economie aan<br />
de UvA lost u vanuit een breed economisch-fiscaal fundament<br />
Geslaagden RuG en UvA<br />
RB Opleidingen feliciteert mr J.W. Oppenhuizen AA CB en<br />
mr. J.J.M. Verdel - van Eenennaam CB. Zij zijn geslaagd voor<br />
de opleiding Master Fiscaal Recht aan de RuG die door de<br />
samenwerking tussen RB Opleidingen en de Rijksuniversiteit<br />
Groningen wordt aangeboden aan RB-leden.<br />
Daarnaast feliciteert RB Opleidingen mevrouw drs. N.A.<br />
Viergever MB FB met <strong>het</strong> behalen<br />
van de master Fiscale Economie<br />
aan de Universiteit van Amsterdam<br />
(UvA), een uniek doorstroomtraject<br />
dat RB Opleidingen<br />
in samenwerking met de UvA<br />
aanbiedt.<br />
op nationaal en internationaal niveau fiscale vraagstukken op.<br />
U kunt als fiscalist aan de slag in <strong>het</strong> bedrijfsleven, de overheid<br />
en bij (multi)nationale ondernemingen in binnen- en<br />
buitenland.<br />
Master Belastingadviseur<br />
U kunt <strong>het</strong> ook praktischer aanpakken door de opleiding<br />
Master Belastingadviseur te volgen, de enige geaccrediteerde<br />
fiscale hbo-master in Nederland. Binnen deze opleiding wordt<br />
aandacht besteed aan de ontwikkeling van gedegen,<br />
specialistische vakkennis en komen vaardigheden gericht op<br />
advisering of <strong>het</strong> schrijven van een beroepschrift ruim aan<br />
bod. Daarnaast vormt de integratie van de verschillende<br />
fiscale vakgebieden binnen de beroepspraktijk van een<br />
belastingadviseur de rode draad van deze fiscale hbo-master.<br />
Hoe dan ook, de mogelijkheden zijn legio en zeer interessant<br />
voor de RB-adviseur die carrièresprongen wil maken. Komt u<br />
ook naar de voorlichtingsavond?<br />
Voorlichtingsavond<br />
Datum: dinsdag 21 mei 2013<br />
Locatie: Hotel Van der Valk in Vianen<br />
Tijden: 19.00 – 21.00 uur<br />
Aanmelding voor: dinsdag 7 mei 2013 via skoster@rb.nl<br />
Meer informatie over de opleidingen aan de RuG en de UvA<br />
vindt u op www.rbopleidingen.nl.<br />
Nieuwe brochure<br />
RB Opleidingen<br />
In mei verschijnt de nieuwe brochure van RB Opleidingen.<br />
Hierin vindt u een overzicht van alle fiscale vakopleidingen<br />
van <strong>het</strong> RB.<br />
De brochure is onderdeel van de nieuwe communicatie-<br />
campagne van RB Opleidingen. Naast een geheel vernieuwde<br />
en frisse vormgeving heeft de opleidingenbrochure een<br />
meer ‘magazine-achtige’ opzet met interviews met alumni,<br />
studenten en docenten en artikelen met achtergrondinformatie<br />
over <strong>het</strong> fiscale vak.<br />
RB-leden ontvangen deze brochure automatisch per post.<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
45
46<br />
<strong>het</strong><br />
Verenigingsnieuws<br />
Opleidingen<br />
RB-opleiding CB-belastingadviseur:<br />
verankering van kennis voor allround belastingadvies<br />
In de vorige editie van <strong>het</strong> verenigingsnieuws las u <strong>het</strong> eerste deel van <strong>het</strong> gesprek met Marieke Smit, Hoofd RB Opleidingen,<br />
over de actualiteit en ontwikkelingen binnen de vakopleidingen van <strong>het</strong> RB. Dit keer spraken wij over de gerenommeerde<br />
vervolgopleiding van RB Opleidingen: de opleiding CB-belastingadviseur.<br />
Marieke vervolgt: ‘Bij complexe fiscale vraagstukken zoeken<br />
belastingconsulenten in de praktijk regelmatig de samenwerking<br />
met een specialist of collega belastingadviseur. Bij <strong>het</strong><br />
grootste deel van de studenten die de opleiding tot belastingconsulent<br />
hebben afgerond ontstaat al gauw de ambitie om<br />
geheel zelfstandig complexe vraagstukken af te handelen en<br />
allround fiscaal te adviseren. Zij stromen door naar de opleiding<br />
CB-belastingadviseur.’<br />
Verdieping<br />
‘De afgelopen jaren zien wij een stijging in deze doorstroom, <strong>het</strong><br />
aantal aanmeldingen voor de opleiding CB-belastingadviseur<br />
neemt toe. Men realiseert zich dat doorstuderen echt nodig is<br />
om de klant te blijven bedienen met allround belastingadvies.<br />
De opleiding biedt verdieping op de fiscale kennis van de RB-<br />
opleiding CB-belastingconsulent. Een voorbeeld hiervan is <strong>het</strong><br />
onderwerp Bedrijfsoverdracht, in deze tijd van fusies en<br />
bedrijfsovernames erg actueel. Van dit onderwerp worden alle<br />
facetten behandeld, zodat de klant uiteindelijk geadviseerd kan<br />
worden vanuit <strong>het</strong> complete beeld.’<br />
De mkb-ondernemer centraal<br />
Communiceren en adviseren wordt belangrijker, konden we lezen<br />
in <strong>het</strong> verslag van <strong>het</strong> rondetafelgesprek over de toekomst van <strong>het</strong><br />
vak op pagina 8. Marieke beaamt dit en licht toe: ‘Bewustwording<br />
van <strong>het</strong> vak is ook een belangrijk aspect van de opleiding.<br />
Maar naast communiceren en adviseren mogen we ook een<br />
derde belangrijke pijler niet vergeten: anticiperen. De belastingadviseur<br />
krijgt meer en meer een signaalfunctie voor de mkb<br />
‘Centrale gedachte bij de ontwikkeling<br />
van <strong>het</strong> curriculum blijft: Waar vraagt de<br />
mkb-ondernemer om?’<br />
ondernemer. De klant vraagt steeds vaker om een totaaladvies,<br />
waarbij niet alleen rekening is gehouden met de eerste vraagstelling<br />
maar geadviseerd wordt voorbij de klantvraag. Oftewel:<br />
anticiperen op zaken die de klant zelf nog niet zag. Dat geeft<br />
toegevoegde waarde. Het schrijven en verdedigen van de<br />
scriptie is dan ook een belangrijke afsluiting van de opleiding<br />
CB-belastingadviseur. Naast <strong>het</strong> beschrijven van een probleemstelling<br />
moet de afstudeerder hier de uitwerking van zijn of haar<br />
eigen visie -als totaaladvies voor de mkb-ondernemer- centraal<br />
stellen, waarmee hij of zij aantoont verder te kunnen gaan dan<br />
de probleemstelling.’<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Evaluatie en doorontwikkeling<br />
‘Jaarlijks nemen we <strong>het</strong> curriculum onder de loep. Dit doen we<br />
samen met de onderwijscommissie en in <strong>het</strong> jaarlijkse docentenoverleg.<br />
De centrale gedachte bij de ontwikkeling van <strong>het</strong> curriculum<br />
blijft: “Waar vraagt de mkb-ondernemer de belastingadviseur<br />
om?” Vanaf september wordt bijvoorbeeld extra nadruk<br />
gelegd op estate planning en op alle regelgeving rond de dga.<br />
Over deze onderwerpen ziet men een toenemende vraag van<br />
klanten in de adviespraktijk.’<br />
In <strong>het</strong> voornoemde verslag van <strong>het</strong> rondetafelgesprek wordt<br />
gesteld dat advieskantoren keuzes moeten gaan maken, zoals:<br />
Branchegericht of regiogericht organiseren? Accountancy en fiscaliteit<br />
wel of niet verenigen binnen <strong>het</strong> advieskantoor? Wel of niet<br />
specialiseren? Wat betekent dit voor de doorontwikkeling van de<br />
fiscale opleidingen van <strong>het</strong> RB? ‘Deze ontwikkelingen betekenen<br />
Mr. Marieke Smit, hoofd RB Opleidingen
voor de toekomst onder andere meer aandacht voor maatwerk<br />
en specialisatie in <strong>het</strong> opleidingenaanbod’, vertelt Marieke. ‘Deze<br />
mogelijkheid bieden wij nu al in de opleidingen. Bijvoorbeeld<br />
door zoals eerder genoemd in <strong>het</strong> curriculum in te gaan op <strong>het</strong><br />
specialistische onderwerp estate planning. Daarnaast is er ruimte<br />
voor maatwerk en specialisatie door de fiscale opleidingen incompany<br />
aan te bieden. Dit doen wij bij een aantal grote kantoren,<br />
waar wij voor medewerkers de gespecialiseerde opleiding<br />
tot Agro CB-Belastingadviseur incompany verzorgen. Inmiddels is<br />
een aantal studenten hiervan aan <strong>het</strong> einde van <strong>het</strong> opleidingstraject.<br />
Na de zomer start weer een nieuwe groep. Overigens<br />
verenigt RB Opleidingen accountancy en fiscaliteit reeds in de<br />
opleidingen AA/RA-Belastingaccountant en AA/RA CB-Belastingadviseur,<br />
die wij in samenwerking met de NBA aanbieden’.<br />
Moet bij de doorontwikkeling van opleidingen soms ook de keuze<br />
gemaakt worden om juist iets niet te doen? ‘Jazeker. Met steeds<br />
complexere regelgeving moet je je afvragen of alles nog wel<br />
diepgaand te behandelen is gedurende <strong>het</strong> reguliere opleidingsprogramma.<br />
De eigenwoningregeling bijvoorbeeld is <strong>het</strong> afgelopen<br />
jaar al een aantal maal zo drastisch gewijzigd dat <strong>het</strong> onderwerp<br />
eigenlijk alleen binnen <strong>het</strong> PE-programma uitgebreid en<br />
actueel aan de orde kan komen.’ Marieke Smit besluit: ‘Dit betekent<br />
overigens niet dat we deze keuze vaak moeten maken. Over<br />
CB-belastingadviseur<br />
De feiten<br />
Studieduur 2,5 jaar<br />
Niveau hbo<br />
Aantal colleges 36<br />
Collegetijden 18.15 – 21.45 uur<br />
Aanvang september / maart<br />
Semesters 5<br />
Zelfstudie 6 tot 8 uur per week<br />
Meer informatie:<br />
www.rbopleidingen.nl<br />
Juridische modellenbank<br />
Online modellen voor effectieve dienstverlening<br />
Exclusief<br />
voor leden<br />
24 uur per dag online<br />
beschikbaar<br />
Bekijk de juridische<br />
modellenbank<br />
op <strong>het</strong> ledendeel van<br />
www.rb.nl<br />
www.rb.nl<br />
<strong>het</strong> algemeen zijn actuele ontwikkelingen juist direct in te passen<br />
in de opleidingen. De fiscaliteit blijft nu eenmaal een dynamisch<br />
vak, waardoor ook de fiscale opleidingen continu moeten<br />
blijven aansluiten op de veranderende praktijk.’<br />
De dagelijkse praktijk stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de dienstverlening van<br />
de belastingadviseur.<br />
U heeft hierbij niet alleen te maken met fi scale regelgeving, maar ook vaak met rechtspersonenrecht,<br />
vermogensrecht en verbintenissenrecht. <strong>Register</strong> <strong>Belastingadviseurs</strong><br />
ontwikkelde daarom in samenwerking met Bol Juristen speciaal voor haar leden een<br />
databank met modelovereenkomsten, toegespitst op <strong>het</strong> privaatrecht.<br />
In de juridische modellenbank vindt u:<br />
Juridische modellen toegespitst op privaatrecht<br />
Direct toepasbaar in uw adviespraktijk<br />
Gratis juridische helpdesk van Bol Juristen<br />
Verder in fi scale kennis<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
47
48<br />
<strong>het</strong><br />
Verenigingsnieuws<br />
Permanente Educatie<br />
PE PE uitgelicht<br />
Beleggen of ondernemen,<br />
hoe zit <strong>het</strong> nu precies?<br />
Er is een groot aantal wettelijke bepalingen dat een onderscheid<br />
maakt tussen beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen.<br />
De fiscale gevolgen van dit onderscheid zijn over<br />
<strong>het</strong> algemeen erg groot. Probleem is echter dat niet altijd<br />
duidelijk is wat als ondernemingsvermogen en wat als beleggingsvermogen<br />
dient te worden aangemerkt.<br />
In deze cursus wordt uitgebreid ingegaan op dit onderscheid,<br />
zodat u de gevolgen voor uw klant op de juiste wijze in kaart<br />
kunt brengen en waar nodig kunt voorsorteren. Een kleine<br />
aanpassing kan grote kansen bieden. U leert op een geheel<br />
andere manier kijken naar zaken die dagelijks in uw praktijk<br />
aan de orde komen.<br />
Docent: mr. C.G. Dijkstra<br />
Dinsdag 28 mei 2013<br />
16.00 – 21.00 uur<br />
Hotel Vianen<br />
RB-leden € 160 excl. btw<br />
Niet-leden € 210 excl. btw<br />
5 fiscale punten<br />
Voorkomen van conflicten met de fiscus<br />
Veel adviseurs krijgen in de praktijk wel eens te maken met<br />
een stevig conflict met de Belastingdienst. In deze cursus<br />
leert u hoe u zich hierop kunt voorbereiden. Naast inzicht in<br />
de dynamiek van de ontwikkeling van een conflict, wordt u<br />
geleerd op welke wijze u <strong>het</strong> conflict <strong>het</strong> beste kunt beheersen.<br />
Daarbij wordt ook aandacht besteed aan situaties die de<br />
positie van u als adviseur kunnen bedreigen, zoals mogelijke<br />
incorrecte advisering, beboeting of zelfs de dreiging met<br />
strafrechtelijke vervolging. U krijgt een breder inzicht in de<br />
ontwikkeling en beheersing van conflicten en leert een goede<br />
strategie te bepalen die past bij <strong>het</strong> soort conflict waar u<br />
mee te maken heeft.<br />
Docent: mr. dr. J.A. Booij<br />
Dinsdag 11 juni 2013<br />
16.00 – 21.00 uur<br />
Hotel Vianen<br />
RB-leden € 160 excl. btw<br />
Niet-leden € 210 excl. btw<br />
2 fiscale en 3 algemene punten<br />
U kunt zich online aanmelden voor PE-cursussen<br />
via www.rb.nl/inschrijven<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
Wijziging locaties LSB<br />
Voor de Landelijke Studiebijeenkomsten zijn vanaf komend<br />
najaar enkele locaties gewijzigd. De locaties Breda en<br />
Ridderkerk worden samengevoegd naar Van der Valk Hotel<br />
Dordrecht. Locatie Veldhoven wordt gewijzigd in Van der Valk<br />
Hotel Eindhoven.<br />
In totaal zijn er dan zes locaties waar gratis Landelijke Studiebijeenkomsten<br />
worden georganiseerd, namelijk: Akersloot,<br />
Apeldoorn, Assen, Dordrecht, Eindhoven en Vianen.<br />
In <strong>het</strong> najaar van 2013 worden actuele onderwerpen behandeld,<br />
zoals de eigenwoningregeling en <strong>het</strong> Belastingplan<br />
2014. RB-leden met een volwaardig lidmaatschap ontvangen<br />
te zijner tijd per e-mail een uitnodiging voor deeelname aan<br />
de LSB’s.<br />
Meer informatie<br />
Kijk voor meer informatie en de startdatum voor<br />
aanmelden op <strong>het</strong> ledendeel van www.rb.nl<br />
(Permanente Educatie ><br />
Landelijke Studiebijeenkomsten).
PE-brochure najaar 2013<br />
Eind mei verschijnt de PE-brochure met <strong>het</strong> najaarsprogramma<br />
fiscale cursussen. RB-leden ontvangen deze brochure automatisch<br />
per post. Zodra de inschrijving geopend is, ontvangt u<br />
tevens een aankondiging via e-mail.<br />
Wijziging tarieven<br />
In de PE-brochure najaar 2013 staan de nieuwe tarieven weergegeven.<br />
Het RB heeft begin 2013 besloten om een meer<br />
eenvoudige tariefindeling te hanteren voor de Permanente Educatie-cursussen.<br />
Dit betekent dat er sinds 1 januari 2013 nog<br />
twee tariefgroepen bestaan, namelijk ‘RB-leden’ en ‘Niet-leden’.<br />
De tariefgroepen ‘Kantoorgenoten’ en ‘Niet-leden’ zijn samengevoegd<br />
naar tariefgroep ‘Niet-leden’. De prijs van ‘Kantoorgenoten’<br />
blijft gehandhaafd.<br />
Locaties<br />
Voor <strong>het</strong> PE-programma zijn de locaties gewijzigd. De locaties<br />
Breda en Ridderkerk worden samengevoegd naar Van der Valk<br />
Hotel Dordrecht. Locatie Veldhoven wordt gewijzigd in Van der<br />
Valk Hotel Eindhoven.<br />
Nieuw: Fiscale trainingen<br />
Sinds dit voorjaar organiseert RB Opleidingen binnen <strong>het</strong><br />
Permanente Educatie-programma nieuwe cursussen: de fiscale<br />
Programma Jong RB in 2013<br />
De data van <strong>het</strong> jaarprogramma van Jong RB zijn bekend. Jong RB is een professioneel netwerk van RB belastingadviseurs<br />
tot en met 35 jaar.<br />
Voorjaar 2013 spreker onderwerp<br />
15 mei Onno Clous/Norbert Overvelde Beroepsuitoefening in de praktijk, handvatten<br />
voor een volwassen klantrelatie<br />
20 juni Hans Zwagemaker Fiscale actualiteit<br />
Najaar 2013 spreker onderwerp<br />
23 oktober Bureau Vaktechniek RB Praktijkbijeenkomst<br />
19 november Esther Spliethof Doelgerichte communicatie en persoonlijk<br />
leiderschap<br />
Aanmelding voor de bijeenkomsten van Jong RB staat open<br />
voor RB-leden tot en met 35 jaar met een gewoon lidmaatschap.<br />
Zij ontvangen per bijeenkomst automatisch een uitnodiging<br />
per e-mail.<br />
trainingen. Kennis is één van de belangrijkste bedrijfsmiddelen<br />
van de belastingadviseur. Kennis van de klant, kennis van <strong>het</strong><br />
(belasting)recht en kennis van financiën. In de fiscale trainingen<br />
wordt daar nog een factor aan toegevoegd: de praktijk.<br />
Tijdens de fiscale trainingen werken deelnemers actief met elkaar<br />
aan concrete praktijksituaties, onder begeleiding van een fiscaal<br />
docent (trainer). Kennisdeling en <strong>het</strong> delen van praktijkervaringen<br />
geven aan de fiscale trainingen een meerwaarde voor de adviseur<br />
die wil oefenen aan de hand van herkenbare praktijksituaties.<br />
In de nieuwe PE-brochure vindt u <strong>het</strong> volledige programma van<br />
de fiscale trainingen.<br />
Alle informatie over<br />
Jong RB in 2013 lees je op<br />
www.rb.nl/jongrb<br />
april 2013 | nummer 2 | <strong>het</strong> <strong>Register</strong><br />
49
geling opgenomen om innovatie in <strong>het</strong><br />
lopmentaftrek (hierna: RDA). De RDA<br />
aken om speur- en ontwikkelingswerk<br />
de R&D kosten. Door deze extra aftrek<br />
dien hij winst maakt. Het is een nieutrumenten.<br />
In deze brochure gaan we<br />
lingen van de RDA aan de S&O-verklale<br />
fiscale innovatiebeleid, behandelen<br />
jkheden om de voortbrengingskosten<br />
ten laste van <strong>het</strong> resultaat te brengen.<br />
lijk geïllustreerd met voorbeelden.<br />
omie in Rotterdam en is thans werk-<br />
977) studeerde fiscaal recht aan de<br />
bij BDO in Amstelveen. Beiden zijn lid<br />
elijk betrokken bij de diverse afstempubliceren<br />
zij regelmatig over fiscale<br />
seminars over Innovatie. Drs. Michael<br />
van Bureau Vaktechniek van BDO in<br />
t terrein van vennootschapsbelasting<br />
e commissie wetsvoorstellen van de<br />
50<br />
<strong>het</strong><br />
Verenigingsnieuws<br />
Boeken<br />
Dubbelrecensie: Fiscale stimuleringsmaatregelen<br />
innovatie en<br />
Innovatiebox en RDA<br />
12<br />
van Gijlswijk / Gimes / de Vries Fiscale stimuleringsmaatregelen innovatie<br />
F I S C A A L<br />
ACTUEEL<br />
Fiscale stimuleringsmaatregelen<br />
innovatie<br />
Eindredactie:<br />
Drs. M.J.A.M. van Gijlswijk<br />
Mr. A.R. Gimes<br />
Artikel 12b Wet op de vennootschapsbelasting<br />
biedt ondernemingen die investeren in onderzoek<br />
en ontwikkeling een aanzienlijk belastingvoordeel.<br />
Van de winsten die zij met deze<br />
investeringen behalen wordt circa 80% vrijgesteld<br />
van vennootschapsbelasting, waardoor<br />
<strong>het</strong> effectieve tarief voor deze inkomsten<br />
slechts 5% bedraagt. Deze regeling, die in<br />
2007 werd ingevoerd, stond aanvankelijk<br />
bekend als ‘de octrooibox’ maar wordt sinds de<br />
wijzigingen in 2010 ‘innovatiebox’ genoemd.<br />
Deze brochure bevat een uiteenzetting over de<br />
totstandkoming van artikel 12b Wet op de<br />
vennootschapsbelasting, de voorwaarden voor<br />
de toepassing van de innovatiebox en de berekening<br />
van <strong>het</strong> bedrag van de 80%-vrijstelling.<br />
Het onderwerp wordt niet alleen vanuit een<br />
theoretisch standpunt benaderd. Ook de ervaringen<br />
met de toepassing van de innovatiebox<br />
in de praktijk komen ruim aan bod. De<br />
relevante wetteksten zijn in de bijlagen opgenomen<br />
evenals een rekenmodel en voorbeelden<br />
van vaststellingsovereenkomsten betreffende de<br />
innovatiebox.<br />
In deze tweede en herziene druk is een apart<br />
hoofdstuk gewijd aan de aanvullende aftrek<br />
voor speur- en ontwikkelingswerk (RDA), die<br />
met ingang van 2012 in de wet is opgenomen.<br />
De RDA blijkt in de praktijk een direct verband<br />
te hebben met de innovatiebox.<br />
Mr. M.L.B. van der Lande (1950) is onafhankelijk<br />
adviseur in fiscale, juridische en governance<br />
aangelegenheden. Tot 2012 was hij verbonden<br />
aan Baker & McKenzie, aanvankelijk<br />
als partner en later als adviseur.<br />
E.F. de Vries Msc 12<br />
Auteurs: drs. M.J.A.M. van Gijls- Auteur: mr. M.L.B. van der<br />
wijk, mr. A.R. Gimes en Lande<br />
E.J. de Vries MSc<br />
Uitgever: Kluwer Uitgever: Kluwer<br />
ISBN: 978 90 13 10069 3 ISBN: 978 90 13 07726 1<br />
Prijs: € 30,95 Prijs: € 56,00<br />
Diverse ondernemers houden zich bezig met innovatie. De politiek<br />
heeft diverse fiscale stimuleringsmaatregelen ingevoerd om dit te<br />
bevorderen. Hierdoor is een specifiek fiscaal terrein ontstaan, waardoor<br />
<strong>het</strong> prettig is als literatuur overzicht biedt in de regelgeving.<br />
Wij hebben daarom bovengenoemde boeken onder de loep genomen.<br />
Beiden verschillen in opzet, inhoud, dikte en prijs. Het eerste<br />
boek, uit de Fiscaal Actueel reeks, is geheel nieuw. Aanleiding<br />
hiervoor was de invoering van de Research & Developmentaftrek<br />
(RDA) per 1 januari 2012. Het grootste deel van dit boek wordt<br />
dan ook door dit onderwerp in beslag genomen. Overigens neemt<br />
men een erg uitgebreide aanloop via een theoretische beschouwing<br />
rond een al oudere stimuleringsmaatregel, de Wet vermindering<br />
afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.<br />
Wellicht nodig, maar soms taai om vol<br />
te houden met lezen. Het tweede boek be-<br />
treft de tweede druk van een eerder uitgebrachte<br />
versie en is duidelijk anders dan <strong>het</strong><br />
eerste. Het is vooral gericht op de innovatiebox.<br />
Hierover is in dit boek duidelijk meer<br />
diepgang aanwezig. Wetswijzigingen per<br />
2011 en 2012 waren aanleiding voor de<br />
tweede druk. De auteur heeft daarbij een<br />
deel toegevoegd over de RDA, zij <strong>het</strong> in beperktere<br />
mate dan in <strong>het</strong> eerste boek. Mocht<br />
je vooral op zoek zijn naar uitgebreidere beschouwingen<br />
over de innovatiebox, dan geven<br />
wij de voorkeur aan <strong>het</strong> tweede boek.<br />
Eindoordeel: n n n n<br />
brochures<br />
Door: mr. Lucas Blom FB AA en mr. Johan Stip FB<br />
<strong>het</strong> <strong>Register</strong> | april 2013 | nummer 2<br />
fed<br />
fiscale<br />
Vpb 2e<br />
Vpb Van der Lande Innovatiebox en RDA<br />
Innovatiebox<br />
en RDA<br />
druk 2012<br />
fed<br />
fiscale<br />
brochures<br />
Vpb<br />
Mr. M.L.B. van der Lande<br />
In de boekenrubriek geven ervaren<br />
vak mensen op persoonlijke<br />
titel hun mening over recent<br />
verschenen (fiscale) boeken:<br />
n Twee beoordelaars recenseren<br />
een boek.<br />
n Zij kennen cijfers toe voor<br />
bijvoorbeeld leesbaarheid,<br />
actualiteit en niveau.<br />
De recensenten geven een<br />
eindoordeel:<br />
Aanrader n n n n n<br />
Goed n n n n<br />
Redelijk n n n<br />
Matig n n<br />
Afrader n<br />
Inkomstenbelasting en de<br />
gevolgen van (echt)scheiding<br />
Auteurs: Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken (Red.), mr. dr. N.C.G. Gubbels,<br />
mr. dr. M.J. Hoogeveen, mr. G.M.C.M. Staats<br />
Uitgever: Sdu<br />
ISBN: 9789012389198<br />
Prijs: € 54,00<br />
Praktisch nut: 8<br />
Wetenschappelijk niveau: 7<br />
Actualiteit: 8<br />
Leesbaarheid: 7<br />
13 13<br />
13<br />
fiscale geschriften<br />
Deze uitgave behandelt de gevolgen van (echt)scheiding voor de Wet inkomstenbelasting<br />
2001. Verschillende aandachtsgebieden komen aan bod. In de eerste plaats hebben<br />
scheidingen invloed op <strong>het</strong> partnerbegrip en de vrije inkomenstoerekening. Daarnaast<br />
gaat ook de aandacht uit naar de invloed die een scheiding heeft op de verschillende<br />
bronnen van inkomen; denk aan winst uit onderneming, de terbeschikkingstellingsregeling,<br />
de eigenwoningregeling en <strong>het</strong> aanmerkelijk belang.<br />
Een ander aandachtsgebied betreft de fi scale implicaties van <strong>het</strong> huwelijksvermogensrecht.<br />
Indien echtelieden in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, wordt bij echtscheiding<br />
de huwelijksgemeenschap ontbonden. Deze ontbinding en de daarop volgende<br />
verdeling veroorzaken binnen bepaalde bronnen van inkomen fi scale gevolgen.<br />
Indien echtelieden waren gehuwd onder <strong>het</strong> maken van huwelijkse voorwaarden, laten<br />
zich eveneens inkomstenbelastinggevolgen denken bij de afwikkeling van <strong>het</strong> huwelijk.<br />
Een ander onderdeel van <strong>het</strong> huwelijksvermogensrecht betreft de verplichting tot voorverrekening<br />
en -verevening. De gevolgen voor de inkomstenbelasting met betrekking<br />
tot deze betalingen c.q. ontvangsten worden eveneens nader onder de loep genomen.<br />
De auteurs zijn allen verbonden aan de vakgroep belastingrecht van Tilburg University.<br />
ziening in <strong>het</strong> levensonderhoud van de gewezen echtgenoot en kinderen en de pensioen-<br />
Presentatie: 8<br />
Prijs-kwaliteit-verhouding: 8<br />
Bedoeld voor: generalist<br />
www.sdufi scaal.nl<br />
Dit boek is ook opgenomen op ndfr<br />
Scheiden blijft altijd actueel, ook al geven de statistieken van <strong>het</strong><br />
CBS aan dat <strong>het</strong> aantal scheidingen de laatste jaren niet groeit of<br />
zelfs iets daalt. De reden van de derde druk van dit boek wordt<br />
niet duidelijk, maar <strong>het</strong> gewijzigde partnerbegrip en een update<br />
omdat de vorige druk van vijf à zes jaar geleden dateert, vormen<br />
op zich al voldoende redenen om alles weer eens onder de loep<br />
te nemen en wat anders op te zetten.<br />
Na een algemeen deel over <strong>het</strong> partnerbegrip en vrije inkomenstoerekening,<br />
komen diverse bronnen aan bod zoals winst uit<br />
onderneming, de terbeschikkingstellingsregeling, de eigenwoningregeling<br />
en <strong>het</strong> aanmerkelijk belang. Daarna passeren<br />
levensverzekeringen, alimentatie en pensioenverevening de<br />
revue.<br />
Wat ons vooral aansprak is dat de auteurs waar mogelijk werken<br />
met voorbeelden en manco’s signaleren. Dat maakt <strong>het</strong> voor de<br />
praktijk interessant en grote delen van <strong>het</strong> boek zijn hierdoor<br />
prettig leesbaar. De leesbaarheid wordt gaandeweg minder, juist<br />
omdat de voorbeelden afnemen en de behandelde<br />
materie voor de generale fiscalist<br />
wat weerbarstiger is.<br />
Kan de belastingadviseur dit boek gebruiken<br />
bij de begeleiding van een scheidingsprocedure?<br />
Naar onze mening is dit <strong>het</strong><br />
geval. Aan de verschillende aspecten die<br />
een rol spelen voor de inkomstenbelasting<br />
wordt voldoende aandacht besteed en onze<br />
conclusie is dat deze uitgave dankzij de<br />
voorbeelden en de systematische opzet een<br />
goed naslagwerk vormt, maar ook niet meer<br />
dan dat.<br />
Eindoordeel: n n n n<br />
fiscale geschriften<br />
Door: mr. Berrie van der Velden FB AA en<br />
mr. Sebastian van Wijk FB<br />
van vijfeijken (red.)<br />
fg<br />
3e druk<br />
Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding<br />
Inkomstenbelasting<br />
en de gevolgen van<br />
(echt)scheiding<br />
Derde druk<br />
prof.mr. i.j.f.a. van vijfeijken (red.)<br />
mr.dr. n.c.g. gubbels<br />
mr.dr. m.j. hoogeveen<br />
mr. g.m.c.m. staats<br />
inkomstenbelasting<br />
Deel 13 FG-reeks 1 06-12-12 11:39
“COMPLEET,<br />
VOORDELIG EN<br />
GEEN GEDOE.”<br />
Kluwer Belastingpraktijk: werkt in uw voordeel!<br />
• Compleet klaar r vo v or SBR BR/X /XBR BRL L en e onl nlin ine aa aang ngif ifte te<br />
• Het et all lles es-i -inn-ee<br />
e n aa aang ng n if ifte tepa pakk kket et, in incl cl clus usie ief f to toes esla lage gen 2013 13<br />
• Geen extra mo modu dule les, s, ver erbo borg rgen en kos oste ten of nah aheffi effi ng ngen<br />
oorl r op opig ige e aa aang ng n if ifte te voo oor r IB en VP VPB<br />
• Voo<br />
• Gee<br />
• Dir<br />
• Een<br />
• Bes<br />
een pr prij ijsv sver erho hogi ging ng in 20 2013 13: v. v.a. a. €0, 0,99 99 per er aan angi gift fte!<br />
irec ect t fi fisc sc s al ale ac acht hter ergr gr g on ondi dinf nfor orma mati tie e ra raad adpl pleg egen en via koppeling ng met Kluwer Fiscaal+<br />
envo voud udig ige conv nver ersi sie e va van n El Else sevi vier er of f SD SDU<br />
este te hel elpd pdesk in aan an a gi gift f eland<br />
v.a. €0,99<br />
per aangifte!<br />
Bestel nu of maak een afspraak met een account manager via www.kluwerbelastingpraktijk.nl<br />
Kluwer Belastingpraktijk. Voorsprong door ontwikkeling.
ElsevierFiscaal presenteert:<br />
Masterclasses<br />
Werkt u met ElsevierFiscaal aangiftesoftware?<br />
En wilt u complexe aangiften van een hoge kwaliteit kunnen maken?<br />
Meld u dan aan voor een van onze Masterclasses!<br />
I. Tolk,<br />
fi scalist bij Loyens & Loeff<br />
IB Masterclass:<br />
• De eigenwoningregeling<br />
(waaronder de bijleenregeling);<br />
• Aanmerkelijk belang;<br />
• Voorkoming van dubbele<br />
belasting;<br />
• Fiscaal partnerschap;<br />
• BAS Programma in de praktijk.<br />
J.A. Petrie,<br />
belastingadviseur en lid van de praktijkgroep<br />
btw, douane en internationale<br />
handel bij Loyens & Loeff<br />
BTW Masterclass<br />
• De ondernemer, leveringen en<br />
diensten;<br />
• Plaats van de prestatie, de maat<br />
staf van heffing en de tarieven;<br />
• Vrijstellingen en de aftrek van<br />
voorbelasting;<br />
• Intracommunautaire transacties,<br />
invoer en nultarief bij uitvoer;<br />
• BTW Programma in de praktijk.<br />
I.H.M. Egberts,<br />
fi scalist bij Loyens & Loeff<br />
VPB Masterclass<br />
• De fiscale eenheid;<br />
• De deelnemersvrijstelling;<br />
• De afschrijving van bedrijfsmiddelen<br />
en aanverwante regelingen;<br />
• De verliescompensatie;<br />
• VPB Programma in de praktijk.<br />
Kom van mei tot juni naar één van onze masterclasses.<br />
Kijk voor een compleet programma, de exacte data, locaties en de sprekers op:<br />
www.elsevierfi scaal.nl/masterclass<br />
ElsevierFiscaal, de meest gebruikte aangiftesoftware en almanakken voor de belastingadviseur<br />
N. Idsinga,<br />
fi scalist bij Loyens & Loeff en docent<br />
aan de UvA<br />
Successie Masterclass<br />
• Bedrijfsopvolgingsfaciliteit;<br />
• Huwelijksvermogensrecht en<br />
testamenten;<br />
• Invloed huwelijksvermogens<br />
recht en testamenten op de<br />
bedrijfsopvolgingsfaciliteit;<br />
• Fictiebepalingen in de Successiewet<br />
en de internationale<br />
aspecten van de Successiewet;<br />
• Successie & Schenking<br />
Programma in de praktijk.