odeon 66 - start - De Nederlandse Opera
odeon 66 - start - De Nederlandse Opera
odeon 66 - start - De Nederlandse Opera
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ODEON<br />
Magazine van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
18de jaargang / nr. <strong>66</strong> aug / sep / okt 007<br />
Bezielde strengheid<br />
Een nieuwe column door Kees Fens.<br />
>> p.<br />
<strong>De</strong> eerste grote opera componist<br />
Vierhonderd jaar geleden: wereld première<br />
van L’Orfeo.<br />
>> p.<br />
Zuiverheid en directheid<br />
Pierre Audi over zijn Monteverdicyclus.<br />
>> p. 6<br />
Passie voor Monteverdi<br />
<strong>De</strong> drie dirigenten: Stephen Stubbs,<br />
Glen Wilson en Christophe Rousset.<br />
>> p. 8<br />
Branden van liefde<br />
<strong>De</strong> god van de liefde legt iedereen zijn<br />
wil op.<br />
>> p. 10<br />
Geknipt voor de opera<br />
<strong>De</strong> Orpheusmythe is geschikte opera stof.<br />
>> p. 15<br />
Madrigalen<br />
Van amateurgenre tot muziek voor<br />
beroeps musici.<br />
>> p.<br />
‘Helder en waarachtig’<br />
Christianne Stotijn zingt<br />
Arianna en Ottavia.<br />
>> p. 4<br />
<strong>66</strong><br />
L’Orfeo<br />
Monteverdi-cyclus<br />
12<br />
16<br />
18<br />
20<br />
Claudio Monteverdi<br />
L’incoronazione di Poppea<br />
Il ritorno d’Ulisse in patria<br />
Madrigalen<br />
aug /sep /okt 07
Portret van Claudio Monteverdi door Bernardo Strozzi<br />
Kees Fens<br />
Bezielde strengheid<br />
<strong>De</strong> Odeon-redactie verheugt zich over de nieuwe column van Kees Fens. Het is de bedoeling dat hij onze<br />
lezers dit seizoen vier keer laat delen in zijn persoonlijke bevindingen op operagebied; in dit nummer schrijft<br />
hij over Monteverdi.<br />
Op gezantschapsreis in Venetië in 1619<br />
hoorde Constantijn Huygens, misschien<br />
wel de grootste, zeker de veelzijdigste geest<br />
van de <strong>Nederlandse</strong> zeventiende eeuw, in de<br />
San Marco vespermuziek van Claudio Monteverdi,<br />
die sinds 1614 kapelmeester van de<br />
basiliek was. Ik weet niet of hij werk van de<br />
componist kende, in elk geval: hij onderkende<br />
meteen het genie van Monteverdi en de<br />
nieuwheid van de muziek. Hij maakte in zijn<br />
dagboek enkele muzikaaltechnische opmerkingen,<br />
met name over de bezetting. Hij was<br />
ook zelf musicus en componist, vooral van<br />
luitmuziek. Mijn 1619 ligt in 1970: ik hoorde<br />
toen voor het eerst muziek van Monteverdi.<br />
<strong>De</strong> verkoper van mijn kleine platenwinkel –<br />
een ideale adviseur – had mij het achtste<br />
boek van de madrigalen aanbevolen. En daar<br />
hoorde ik een muziek die ik in het geheel<br />
niet kende, een mij ook totaal onbekende<br />
zangkunst. Bij het derde madrigaal, het<br />
grandioze sonnet van Petrarca (dat begint<br />
met de regels: ‘Nu hemel en aarde zwijgen/<br />
en de wind, de dieren en de vogels in de<br />
slaap zijn gesloten’), beleefde ik de zeldzame<br />
sensatie van het ontdekken van een<br />
geheel andere muzikale wereld. Ik was een<br />
nieuw tijdperk ingegaan. Ik verliet voor even<br />
de grote Zuid<strong>Nederlandse</strong> componisten –<br />
Orlando di Lasso aan de top – die tot dan<br />
mijn wereld waren.<br />
Nog altijd als ik het madrigaal op het<br />
sonnet van Petrarca hoor, komt iets van de<br />
sensatie (en het geluk) van lang geleden<br />
terug. En op het moment dat de enkele stem<br />
– de eenzame, slapeloze minnaar – boven<br />
het koor uitkomt, krijg ik het nog altijd koud.<br />
Ik moet er dit aan toevoegen: ik had niet<br />
alleen een componist, maar ook een toon<br />
ontdekt. Die toon was in alles wat ik later<br />
hoorde altijd aanwezig, in de profane en in<br />
de religieuze muziek, in de madrigalen en in<br />
de opera’s. Iets te snel misschien bereikte<br />
ik wat het hoogtepunt zou blijven: de<br />
Mariavespers. Ik ben altijd zo vrij geweest<br />
Monteverdi’s Vespers naast Bachs<br />
Matthäuspassion als het absolute hoogtepunt<br />
van religieuze muziek te beschouwen.<br />
(<strong>De</strong> eerste plaat die ik ervan kocht – een<br />
opname met het MonteverdiChor Hamburg<br />
– is voor mij altijd de mooiste gebleven;<br />
ik ben die plaat helaas kwijtgeraakt.)<br />
Die toon hoorde ik ook in L’Orfeo, de<br />
eerste opera waarvan ik een plaat kocht.<br />
Dit was de grootste verrassing: de juichende<br />
inzet – de ‘herkenningsmelodie’ van de<br />
Gonzaga’s – was gelijk aan die van de<br />
Mariavespers. Later kwamen de andere opera’s,<br />
op de plaat, op de cd en in Het<br />
Muziektheater. Ik hield er twee voorkeuren<br />
aan over: L’Orfeo en Il combattimento di<br />
Tancredi e Clorinda. (Het laatste lijkt een<br />
altijd maar doorgaand duel van kleine madrigalen.)<br />
Ik denk dat deze voorkeuren niet<br />
alleen met de muziek, maar ook met de grote<br />
belevingsmogelijkheden van beide stukken<br />
samenhangen.<br />
<strong>De</strong> eenheid van toon, in het religieuze als<br />
in het wereldse werk aanwezig, is voor mij<br />
een van de grote bekoringen, zoals bij veel<br />
oude muziek. Ze is voor mij altijd het bewijs<br />
van de gelukkige eenheid van religieuze en<br />
seculiere kunst, misschien vooral van de eenheid<br />
in het wereldbeeld. Aan het einde van de<br />
barok is de eenheid gebroken, de religieuze<br />
kunst moest alleen verder, ze verkommerde<br />
in een steeds droger wordende traditie.<br />
Waarom houd ik zo van Monteverdi? Na<br />
de eerste schokken van de kennismaking<br />
heb ik het mij gerealiseerd. Het misschien<br />
wel mooiste tijdperk van de kunsten is de<br />
vroegrenaissance. In de literatuur, Petrarca,<br />
de brieven van Erasmus, in de bouwkunst,<br />
de paleizen van Florence, in de schilderijen<br />
van de Bellini’s. Ik denk dat het de strengheid<br />
van alle drie is, de strenge vormgeving<br />
ook, die de kracht uitmaakt. <strong>De</strong> nieuwheid<br />
van die bezielde strengheid ook, we komen<br />
tenslotte uit de uitbundige uitbloei van de<br />
gotiek. <strong>De</strong> kunsten werden weer klassiek.<br />
(Als de Nederlanden aan de nieuwe tijd<br />
toe zijn, is de strengheid van het begin<br />
alweer verlaten.) Ik zie mij in al die strengheid<br />
gespiegeld: ik moet een strenge ziel<br />
hebben. Monteverdi is vroegbarok, maar hij<br />
heeft voor mij de strengheid en ernst van de<br />
renaissance. Om zijn strengheid houd ik van<br />
hem. Ik vond die strengheid alleen nog terug<br />
bij Bach. Lange tijd heb ik de beleving van<br />
alle daarna gekomen muziek als een vorm<br />
van verraad en neergang beschouwd.<br />
<strong>De</strong> strengheid in alle grootsheid verraadt<br />
zich ook in Monteverdi’s portret door Bernardo<br />
Strozzi. Ik heb het nooit in het echt<br />
gezien. <strong>De</strong> componist heeft een schitterend<br />
lang en smal hoofd en al even lange, smalle<br />
handen, die op een partituur rusten. Ik denk<br />
dat hij lang en smal van gestalte was. Het<br />
sprekendst zijn de ogen: hij kijkt ons aan of<br />
hij zo juist opkijkt, van de muziek uiteraard.<br />
<strong>De</strong> schilder heeft hem gestoord. <strong>De</strong> blik<br />
is eerder afwerend dan uitnodigend. Een<br />
afstandelijke man. Ik zou hem nooit hebben<br />
durven aanspreken. Eerbied bevangt mij,<br />
zoals ik nu al jaren met grote eerbied – een<br />
betere omschrijving is er niet – naar zijn<br />
muziek luister.
Frits Vliegenthart<br />
<strong>De</strong> eerste grote operacomponist<br />
In 1607, precies vierhonderd jaar geleden, ging Claudio Monteverdi’s L’Orfeo in première. Vaak wordt dit meesterwerk<br />
beschouwd als de eerste opera en Monteverdi als de uitvinder van het genre. <strong>De</strong> zaken liggen in werkelijkheid<br />
iets gecompliceerder, maar in ieder geval is Monteverdi’s oeuvre voor de ontwikkeling van de opera van cruciaal<br />
belang geweest.<br />
Voorlopers van de opera waren onder meer<br />
het liturgisch drama, het mysteriespel,<br />
diverse soorten toneelstukken met muziek,<br />
het hofballet met vocale onderdelen, het<br />
intermedio – een kleinschalig tussenspel<br />
binnen een theatervoorstelling –, het herdersspel<br />
met muziek en de madrigaalkomedie.<br />
Verschillende impulsen gaven de aanzet<br />
tot het ontstaan van de opera in Italië,<br />
omstreeks het jaar 1600. Het madrigaal<br />
bereikte een eindpunt in zijn ontwikkeling.<br />
Vanuit de schilderkunst en de literatuur was<br />
het maniërisme dit genre binnengedrongen,<br />
wat leidde tot een ongekende expressivi<br />
teit en virtuositeit. Componisten als Carlo<br />
Gesualdo, Luzzasco Luzzaschi en Giaches<br />
de Wert waren begonnen met het weergeven<br />
van emoties en taferelen door middel van<br />
realistische toonschilderingen, felle contrasten<br />
en een vrijer gebruik van chromatiek<br />
en dissonanten. Hiermee overschreden zij<br />
de regels van het strenge contrapunt (het<br />
spel van melodie en tegenmelodie) in de<br />
trant van Gioseffo Zarlino. <strong>De</strong>ze vooruitstrevende<br />
componeerstijl, waarin de tekst<br />
centraal staat, is de muziekgeschiedenis<br />
ingegaan als de seconda prattica, in tegenstelling<br />
tot de meer conservatieve prima<br />
prattica, die de muziek laat prevaleren.<br />
Juist die toenemende expressiviteit maakte<br />
dat men zich bewust werd van een zekere<br />
tegenspraak die inherent is aan het madrigaal<br />
en die steeds meer begon te wringen:<br />
individuele emoties worden vertolkt door<br />
een collectief van doorgaans vijf zangers.<br />
Ook is door de polyfonie de tekst slecht te<br />
verstaan. <strong>De</strong> fascinerende maar zeer moeilijke<br />
madrigalen van Luzzaschi en <strong>De</strong> Wert<br />
werden gezongen door beroepszangers die<br />
in dienst waren aan de hoven van Ferrara<br />
en Mantua. Wellicht hebben deze virtuozen<br />
zichzelf ook door de meerstemmigheid van<br />
het madrigaal in hun bewegingsvrijheid<br />
belemmerd gevoeld.<br />
Behalve deze ontwikkelingen in de<br />
muziek zelf, was er de renaissancistische<br />
droom van een reconstructie van de (theater)muziek<br />
uit de Griekse oudheid. Voortrekkers<br />
waren de Camerata uit Florence,<br />
een groep intellectuelen aangevoerd door<br />
Giovanni de’ Bardi. Zij stelden zich de<br />
antieke vocale muziek voor als eenstem<br />
mig (‘monodisch’), met een min of meer<br />
geïmproviseerde begeleiding op een rustig<br />
bewegende bas. <strong>De</strong>ze ‘basso continuo’ werd<br />
letterlijk en figuurlijk het fundament van de<br />
barokmuziek. <strong>De</strong> tekst moest duidelijk te<br />
verstaan zijn, terwijl de melodie niet alleen<br />
de tekst illustreerde maar het totale gevoel<br />
van de betreffende passages moest uitdrukken.<br />
<strong>De</strong> muziek diende op een natuurlijke<br />
wijze uit de woorden voort te vloeien.<br />
Componisten als Emilio de’ Cavalieri,<br />
Jacopo Peri en Giulio Caccini lanceerden<br />
een op deze uitgangspunten gebaseerde<br />
moderne zangstijl, de ‘stile rappresentativo’.<br />
<strong>De</strong>ze werd het voertuig voor nieuwe<br />
vormen als het solomadrigaal met basso<br />
continuo en uiteindelijk de opera.<br />
Mantua<br />
Het hertogelijk hof in Mantua was een van<br />
de meest briljante cultuurcentra tijdens de<br />
renaissance in Italië. In 1480 werd aan het<br />
hof van de Gonzaga’s Angelo Poliziano’s La<br />
favola di Orfeo uitgevoerd, het eerste toneelstuk<br />
in het Italiaans dat op een onderwerp<br />
uit de klassieke oudheid was gebaseerd.<br />
Minstens de helft van deze tekst werd gezongen,<br />
maar helaas is de muziek verloren<br />
Scène uit L’Orfeo (Foto: Marco Borggreve)<br />
gegaan. Claudio Monteverdi heeft vanaf<br />
1590 als musicus in Mantua gewerkt onder<br />
kapelmeester Giaches de Wert. <strong>De</strong>ze inspirerende<br />
werkomgeving had een sterk stimulerend<br />
effect op zijn artistieke ontwikkeling.<br />
Zonder het voorbeeld van <strong>De</strong> Werts moderne<br />
madrigalen en kerkmuziek zou Monteverdi<br />
misschien nooit zo’n vooruitstrevend componist<br />
zijn geworden. <strong>De</strong> Wert was bevriend<br />
met Torquato Tasso en hij had een primeur<br />
toen hij delen uit diens Gerusalemme liberata<br />
op muziek mocht zetten nog voordat dit<br />
epos was gepubliceerd. Ook Monteverdi zou<br />
later putten uit Tasso’s grootse werk. Toen<br />
<strong>De</strong> Wert in 1596 overleed, werd hij opgevolgd
Titelblad partituur L’Orfeo, 1609<br />
door Benedetto Pallavicino, en pas na diens<br />
dood in 1601 was Monteverdi aan de beurt<br />
voor deze hoge functie.<br />
Zijn eerste opera, L’Orfeo (1607), was de<br />
zesde in de rij van alle opera’s die er geschreven<br />
zijn, na Peri’s Dafne (1598), Cavalieri’s<br />
La rappresentazione di anima, et di corpo<br />
(1600), Peri’s & Caccini’s Euridice (1600),<br />
Caccini’s Euridice (160 ) en Agostino Agazzari’s<br />
Eumelio (1606). <strong>De</strong> term ‘opera’ voor<br />
een muziekdramatisch werk dat helemaal<br />
gezongen wordt, is hier overigens nog een<br />
anachronisme, want deze benaming raakte<br />
pas na Monteverdi’s tijd in zwang. Gebruikelijk<br />
waren aanduidingen als ‘favola in musica’<br />
(zoals L’Orfeo) of ‘dramma per musica’<br />
(zoals Il ritorno d’Ulisse in patria en L’incoronazione<br />
di Poppea). Hoewel Monteverdi dus<br />
niet de uitvinder van de opera was, is hij van<br />
niet te overschatten invloed geweest op<br />
de ontwikkeling van het genre. Bestonden<br />
genoemde opera’s van Peri en Caccini in<br />
feite alleen uit recitatieven, bij Monteverdi’s<br />
L’Orfeo vinden we een rijke afwisseling van<br />
recitatieven, ritornello’s, aria’s, duetten,<br />
koren in madrigaalstijl en dansen.<br />
Het vernieuwende zit hem in de combinatie<br />
van deze vormen, die nog nooit eerder<br />
was vertoond. Monteverdi loopt hier vooruit<br />
op de ‘klassieke’ opera, met een ouverture,<br />
recitatieven en aria’s en herinneringsmotieven.<br />
Zorgvuldig genoteerde versieringen<br />
verlevendigen de zanglijnen; belangrijke<br />
rollen krijgen steeds een specifiek instrument<br />
in de continuopartij toebedeeld. Monteverdi<br />
geeft in L’Orfeo blijk van een sterk<br />
gevoel voor vorm, timing en dramatiek. <strong>De</strong><br />
personages hebben emotionele diepgang<br />
en hun lotgevallen zetten aan tot filosoferen.<br />
Al deze aspecten maken dit werk tot de eerste<br />
‘echte’, rijpe opera. Het genre had met<br />
L’Orfeo het experimentele stadium definitief<br />
achter zich gelaten. En dat Monteverdi<br />
de eerste grote operacomponist was, zal<br />
denkelijk door niemand worden tegengesproken.<br />
Castraten<br />
Met zijn mythologische gegeven, de min of<br />
meer goede afloop en de grote variatie aan<br />
muzikale vormen is L’Orfeo verwant aan het<br />
herdersspel, en zeer geschikt voor hoofse<br />
gelegenheden. Francesco Gonzaga, een<br />
zoon van hertog Vincenzo, had Monteverdi<br />
de compositieopdracht gegeven voor het<br />
carnaval van 1607. <strong>De</strong> hofkanselier Alessandro<br />
Striggio schreef het libretto. <strong>De</strong> cast<br />
was geheel bezet met mannen. Hofzangeressen<br />
waren er wel, maar die beperkten<br />
zich tot repertoire waarbij niet geacteerd<br />
werd – met name madrigalen – en zongen<br />
uitsluitend in de hertogelijke privévertrekken.<br />
<strong>De</strong> vrouwenrollen werden gezongen<br />
door castraten in travestie. Een daarvan<br />
‘leende’ Francesco van de groothertog van<br />
Toscane: Giovan Gualberto Magli kwam<br />
over uit Florence voor de rollen van La<br />
Musica, La Messagiera en Proserpina. <strong>De</strong><br />
veeleisende titelrol was geheel afgestemd<br />
op de muzikale en dramatische talenten van<br />
de tenor Francesco Rasi, die evenals Magli<br />
een leerling van Caccini was geweest.<br />
Op 4 februari 1607 werd L’Orfeo met<br />
veel succes gepresenteerd aan de Accademia<br />
degli Invaghiti, een aan het hof verbonden<br />
gezelschap van kunstminnende<br />
heren. Het hoftheater was niet beschikbaar,<br />
4<br />
dus moest men zich behelpen met een ruimte<br />
die eigenlijk te klein was: waarschijnlijk<br />
de Galleria dei Fiumi in het hertogelijk paleis.<br />
Scènewisselingen vonden plaats met open<br />
doek, tijdens de ritornelli (tussenspelen)<br />
van het orkest. <strong>De</strong> kostumering moet weelderig<br />
zijn geweest. Een tweede voorstelling<br />
volgde op 1 maart voor een breder gezelschap,<br />
waarbij ook dames aanwezig waren.<br />
Het was de bedoeling dat L’Orfeo een paar<br />
weken daarna weer zou worden uitgevoerd<br />
ter gelegenheid van een staatsbezoek van<br />
de hertog van Savoye, dat echter niet doorging.<br />
Pas in augustus stuurde Francesco<br />
de castraat Magli met veel dank terug naar<br />
Florence, wat zou kunnen wijzen op nog<br />
een of meer uitvoeringen na 1 maart, maar<br />
daarover bestaat geen documentatie. Het<br />
libretto was meteen al gedrukt, zodat het<br />
publiek de tekst kon meelezen; de partituur<br />
werd twee jaar later gepubliceerd, een<br />
bewijs dat L’Orfeo bijzonder in de smaak<br />
was gevallen.<br />
Op het financiële en persoonlijke vlak<br />
ging het Monteverdi intussen niet goed.<br />
Hij werd slecht en onregelmatig betaald, en<br />
zijn vrouw, de zangeres Claudia Cattaneo,<br />
was al een tijd ernstig ziek. Zij overleed in<br />
september 1607, haar man met twee jonge<br />
kinderen achterlatend. Nieuwe projecten<br />
vroegen echter de aandacht van de diepbedroefde<br />
componist. Ter gelegenheid van<br />
het huwelijk van Francesco Gonzaga met<br />
Margherita van Savoye (Turijn, februari 1608)<br />
en hun plechtige intocht in Mantua (mei<br />
1608) stonden grootse festiviteiten op stapel,<br />
met veel theateractiviteiten. Voor een<br />
productie van Giovanni Battista Guarini’s<br />
toneelstuk L’idropica, moest Monteverdi een<br />
proloog en een ballet componeren. Maar<br />
belangrijker waren de opdrachten voor een<br />
nieuwe opera, L’Arianna, en een lang ballet,<br />
Il ballo delle Ingrate.<br />
Een megaspektakel<br />
In tegenstelling tot L’Orfeo werd L’Arianna,<br />
op een libretto van Ottavio Rinuccini, bezet<br />
met mannen én vrouwen. Voor de titelrol –<br />
de eerste echte operaheldin – was de hoogbegaafde<br />
Caterina Martinelli geëngageerd.<br />
Tot grote verslagenheid van alle betrokkenen<br />
stierf zij echter in maart aan de pokken.<br />
Uitkomst werd geboden door een actrice,<br />
die aan het repeteren was voor L’idropica:<br />
Virginia Ramponi Andreini – artiestennaam<br />
‘La Florinda’ – leerde de omvangrijke partij<br />
in slechts zes dagen. Teseo was de tenor<br />
Francesco Rasi, die het jaar daarvoor ook<br />
Orfeo had vertolkt. Er werd een tijdelijk theater<br />
gebouwd, dat plaats bood aan 5000 toeschouwers.<br />
Nog nooit hadden zoveel mensen<br />
een operavoorstelling kunnen zien. Voor<br />
het bedienen van de toneelmachines waren<br />
meer dan 00 man nodig: een megaspektakel<br />
van een geheel andere orde dan het intieme<br />
L’Orfeo. Getuigen vertelden hoe prachtig de<br />
kostuums, de decors en de regie waren; men<br />
prees de vondst van het achter het toneel<br />
opgestelde orkest. La Florinda bewoog met<br />
haar Lamento menigeen tot tranen.<br />
Het behoort tot de tragiek van de muziekgeschiedenis<br />
dat de hele opera L’Arianna<br />
verloren is gegaan, behalve dit aangrijpende<br />
fragment. Het Lamento werd in 16 apart<br />
gepubliceerd, zonder het koor van de vissers,<br />
dat in de oorspronkelijke dialoogversie op<br />
Arianna’s jammerklachten had gereageerd.<br />
In elk huis waar muziek werd gemaakt, was<br />
wel een exemplaar te vinden, aldus een tijdgenoot.<br />
Monteverdi maakte er nog twee<br />
bewerkingen van: een vijfstemmig madrigaal<br />
en een geestelijke versie waarin Maria<br />
treurt om de dood van Jezus, de ‘Pianto della<br />
Madonna’. Zelf noemde hij het Lamento ‘het<br />
meest essentiële onderdeel van het werk’ en<br />
hij zag het als een mijlpaal in zijn eigen ontwikkeling.<br />
In de meeste vroege Italiaanse<br />
opera’s na L’Arianna zit een Lamento; in Il<br />
ritorno d’Ulisse in patria en L’incoronazione<br />
di Poppea worden ze gezongen door Penelope<br />
en Ottavia.<br />
Een typisch hofgenre was de ballo,<br />
een voorstelling waarin met zang en dans<br />
een vorst werd geëerd. Bij de bruiloftsfeesten<br />
van 1608 in Mantua werd een dergelijk<br />
werk van Monteverdi uitgevoerd: Il ballo<br />
delle Ingrate (<strong>De</strong> dans van de Hartelozen).<br />
Rinuccini schreef ook deze tekst, naar<br />
Franse voorbeelden. <strong>De</strong> kroniekschrijver<br />
Federico Follino beschreef hoe er een prachtig<br />
vormgegeven ‘balletto’ werd uitgevoerd,<br />
‘waaraan de hertog en de prinsbruidegom<br />
deelnamen, plus zes edellieden en acht<br />
dames’. Zelfs met een betrekkelijk simpel<br />
verhaaltje – een vermaning aan het adres<br />
van de dames om de liefde niet te versmaden<br />
– wisten Monteverdi en La Florinda (als<br />
Una delle Ingrate) het publiek te ontroeren.<br />
Intussen wist iedereen wie er met de Ingrate<br />
werden bedoeld, wat tijdens de première in<br />
het hoftheater (4 juni 1608) aanleiding gaf<br />
tot veelbetekenende blikken in de richting<br />
van die dames. Il ballo delle Ingrate is bewaard<br />
gebleven in het achtste madrigalenboek<br />
(16 8).<br />
Monteverdi mocht dan in Mantua triomfen<br />
hebben geoogst, maar al het uitputtende<br />
werk leverde hem niets extra’s op. Zijn geldnood<br />
was inmiddels zo groot dat hij bij zijn<br />
vader om steun moest aankloppen. Na de<br />
dood van hertog Vincenzo in 161 trof Francesco<br />
Gonzaga een financiële puinhoop<br />
aan en voerde in paniek bezuinigingen door.<br />
Monteverdi werd ontslagen, maar wist dankzij<br />
zijn magistrale Mariavespers het kapelmeesterschap<br />
van de San Marco in Venetië<br />
in de wacht te slepen. In die stad vestigde<br />
hij zich in 161 voorgoed.
Venetië<br />
Een werk dat moeilijk te classicificeren valt,<br />
is Il combattimento di Tancredi e Clorinda,<br />
waarvan de tekst komt uit Tasso’s Gerusalemme<br />
liberata. Weliswaar nam Monteverdi<br />
zijn Combattimento op in het achtste madrigalenboek,<br />
maar het stuk is bedoeld voor<br />
een scenische uitvoering, zoals de componist<br />
zelf tot in details beschreef. Om het<br />
publiek te overrompelen moesten de zangers<br />
onverwacht opkomen, nadat er een<br />
aantal madrigalen zonder scenische actie<br />
was gezongen: Clorinda te voet, in wapenrusting<br />
en Tancredi ook in harnas, maar te<br />
paard; de Testo (verteller) begon meteen te<br />
zingen. <strong>De</strong> (besloten) wereldpremière vond<br />
plaats in 16 4, in de feestzaal van het Venetiaanse<br />
Palazzo Mocenigo. <strong>De</strong> aanwezigen,<br />
die nooit iets vergelijkbaars hadden gehoord<br />
of gezien, waren buitengewoon enthousiast.<br />
Het Combattimento is een staalkaart van<br />
de verschillende nieuwe manieren waarop<br />
emoties en gebeurtenissen muzikaal kunnen<br />
worden gerealiseerd. In het voorwoord bij<br />
zijn madrigalenboek zette Monteverdi een<br />
en ander uitvoerig uiteen.<br />
Een belangrijke ontwikkeling in Venetië in<br />
de loop van de jaren 16 0 was de oprichting<br />
van publieke, commerciële operatheaters,<br />
geëxploiteerd door of namens patriciërs.<br />
Het eerste was het Teatro San Cassiano<br />
(16 7). Mensen van alle rangen en standen<br />
konden daarheen voor weinig geld. Kenmerken<br />
van het Venetiaanse operarepertoire<br />
waren het voorop plaatsen van de tekst, het<br />
mengen van tragische en komische elementen<br />
en de aanwezigheid van vrouwelijke en<br />
mannelijke zangers, onder wie ook castraten.<br />
Het orkest was klein en bestond zelden<br />
uit meer dan tien spelers. Mede daardoor<br />
ging alle aandacht uit naar de zangers en<br />
de handeling; economische overwegingen<br />
zullen zeker ook hebben meegespeeld.<br />
Nadat in 1640 L’Arianna in het Teatro San<br />
Moisè met een sensationeel succes in<br />
reprise was gegaan, schreef Monteverdi<br />
Il ritorno d’Ulisse in patria voor het Teatro<br />
San Cassiano (première 1640) en L’incoronazione<br />
di Poppea voor het Teatro dei SS<br />
Giovanni e Paolo (première 164 ). Le nozze<br />
d’Enea con Lavinia (1641) is niet bewaard<br />
gebleven.<br />
Giacomo Badoaro, lid van de Accademia<br />
degli Incogniti, schreef op basis van Homerus’<br />
Odysseia het libretto voor Ulisse, met de<br />
bedoeling de door hem bewonderde Monteverdi<br />
te prikkelen tot het schrijven van een<br />
opera voor een van de nieuwe openbare theaters<br />
– kennelijk met succes. <strong>De</strong> componist<br />
bracht de oorspronkelijke indeling in vijf<br />
akten terug tot de in Venetië inmiddels gebruikelijke<br />
drie. Hij gebruikte een rijk arsenaal<br />
aan muzikale vormen, zoals arietta’s,<br />
arioso’s, madrigali guerrieri, strofische liederen<br />
en kamerduetten. Er is een groot aantal<br />
personages, zowel goden als mensen, zowel<br />
hooggeplaatsten als eenvoudige lieden,<br />
mannen en vrouwen. Al deze figuren zijn<br />
liefdevol en geloofwaardig uitgewerkt. Wie<br />
deze opera ziet, verplaatst zich vanzelf in<br />
de personen en hun emoties. In dit opzicht<br />
staat de componist dicht bij Shakespeare<br />
en wederom toont Monteverdi zich een groot<br />
vernieuwer. Il ritorno d’Ulisse in patria klonk<br />
in ieder geval tien keer in Venetië (volgens<br />
Badoaro), een tournee naar Bologna volgde<br />
en al in 1641 was er een reprise.<br />
5<br />
Monteverdi was de allereerste componist<br />
die een opera over historische figuren en<br />
gebeurtenissen schreef, een aantal maanden<br />
voordat zijn leven ten einde liep. Met<br />
L’incoronazione di Poppea, op een libretto<br />
van Giovanni Francesco Busenello, trekt<br />
hij ons mee in de wereld van de hofintriges<br />
rond keizer Nero. Hoofdbronnen zijn de<br />
geschiedschrijvers Tacitus en Suetonius.<br />
Mensen van vlees en bloed ontroeren ons,<br />
terwijl ook humor niet ontbreekt, dankzij<br />
personages als Arnalta en Nutrice. Een<br />
navrante ondertoon krijgt het innige liefdesduet<br />
aan het slot als we bedenken hoe een<br />
manische Nero later de zwangere Poppaea<br />
dood zal schoppen. Ulisse en Poppea, de<br />
laatste twee topwerken van de bejaarde<br />
grootmeester, combineren een diepe perceptie<br />
van de menselijke conditie en psyche<br />
met een oneindige rijkdom aan melodie en<br />
een feilloos theaterinstinct. Tot aan zijn<br />
levenseinde bleef Monteverdi een groot vernieuwer,<br />
die reeds door het publiek in zijn<br />
eigen tijd als zodanig op zijn waarde werd<br />
geschat. Zijn genie is tijdloos, zoals telkens<br />
weer blijkt bij het beleven van de weinige<br />
van zijn muziektheaterwerken die niet verloren<br />
zijn gegaan.<br />
Literatuur (selectie):<br />
<strong>De</strong>nis Arnold, Monteverdi, Londen 199 /1990<br />
Donald Jay Grout, A short history of opera,<br />
New York/Londen 1965<br />
Silke Leopold, Claudio Monteverdi und<br />
seine Zeit,<br />
Laaber 198<br />
Mark Ringer, <strong>Opera</strong>’s First Master.<br />
The Musical Dramas of Claudio Monteverdi,<br />
Pompton Plains, NJ 006<br />
Monteverdi-special<br />
Het is de bedoeling zondagmiddag<br />
16 september extra aandacht te<br />
besteden aan Monteverdi, met een<br />
lezing door oudemuziekspecialist<br />
Jan Nuchelmans, een muzikaal intermezzo<br />
en een paneldiscussie met<br />
onder anderen Pierre Audi, gespreksleider<br />
Klaus Bertisch. Onder voorbehoud;<br />
datum kan nog wijzigen. Nadere<br />
informatie volgt. Zie www.dno.nl of<br />
bel 0 0551 89 .<br />
Nieuwe boeken<br />
Ter gelegenheid van de Monteverdi-<br />
cyclus verschijnen twee nieuwe boeken.<br />
In plaats van vier aparte programmaboeken<br />
te maken heeft DNO ervoor gekozen, één<br />
boek uit te geven waarin alle libretti in het<br />
Italiaans staan met een <strong>Nederlandse</strong> vertaling.<br />
Dit boek, dat ook de teksten bevat van<br />
de madrigalen die als nieuwe voorstelling<br />
in de Westergasfabriek geprogrammeerd<br />
zijn, heeft 152 pagina’s en kost € 12,-.<br />
In het andere boek, met de titel I dolci<br />
accenti – een citaat uit de proloog van<br />
L’Orfeo – verschijnen aanvullende<br />
artikelen over Claudio Monteverdi en<br />
het ontstaan van de opera in het alge-<br />
meen, en over de vier voorstellingen in<br />
het bijzonder. Nieuwe originele bijdragen<br />
zijn geschreven door de beroemde Duitse<br />
Monteverdi-specialiste Silke Leopold, door<br />
Marijke Schouten en Joke Dame, Chris<br />
Engeler en Klaus Bertisch. Alle drie de<br />
dirigenten lichten hun interpretatie van<br />
Monteverdi toe. Oude bronteksten en<br />
nieuwe beschouwingen van onder anderen<br />
de Engelse schrijver Iain Fenlon en Elmer<br />
Schönberger vormen samen met thematisch<br />
gerelateerde gedichten en talrijke afbeeldingen<br />
een boek van 160 pagina’s. Dit<br />
boek, dat voor alle vier de voorstellingen<br />
toepasselijk is, wordt verkocht voor € 14,-.
Repetitie voor L’Orfeo (Foto: Hans Hijmering)<br />
Klaus Bertisch<br />
Zuiverheid en directheid<br />
Na Wagners Ring des Nibelungen (2005) en de Mozart/Da Ponte-trilogie (2006) begint <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> ook het seizoen 2007-2008 met een cyclische opvoering van bijzondere werken. Omdat het vierhonderd<br />
jaar geleden is dat Claudio Monteverdi’s L’Orfeo zijn wereldpremière beleefde en omdat men daarmee kan<br />
vieren dat het genre opera ongeveer evenveel jaren bestaat, vertoont DNO alle overgeleverde grote muziektheaterwerken<br />
van deze ‘vader’ van de kunstvorm. Daaraan wordt een avond toegevoegd met drie werken uit<br />
Monteverdi’s madrigaalboeken.<br />
Op de vraag hoe het is om na zeventien jaar<br />
weer bezig te zijn met Il ritorno d’Ulisse in<br />
patria – de eerste opera die hij in Amsterdam<br />
ensceneerde en waarmee hij hier zijn<br />
eigen stijl liet zien – terwijl er intussen<br />
zo veel veranderd is en hij nadien zoveel<br />
andere producties heeft geregisseerd, antwoordt<br />
Pierre Audi laconiek: ‘Ik kijk terug<br />
en ik meen nu beter te begrijpen wat ik destijds<br />
meer intuïtief heb gedaan. En ik zie<br />
natuurlijk ook de dingen die ik toen niet<br />
heb gedaan. We hebben nu een compleet<br />
nieuwe cast en daarmee moet ik mij gaan<br />
verdiepen in de haast geheime intensiteit<br />
die de voorstelling destijds had. Dat gaat<br />
zelfs zover dat je het gevoel krijgt met het<br />
publiek een geheim te hebben gedeeld, het<br />
geheim van de karakterisering van de personages.<br />
Gebaren en houdingen werden bijna<br />
alleen maar aangeduid en je kon een figuur<br />
begrijpen zonder dat het drama breed werd<br />
uitgespeeld. Als ik nu, met onze geheel nieuwe<br />
bezetting, de opnamen bekijk, probeer ik<br />
dat weer terug te brengen. We willen niet<br />
alleen fysiek alles nabootsen wat er toen<br />
was, maar we willen ook het geheim terugvinden.<br />
Daarin zit de spanning van de voorstelling.<br />
Zo ontdekken we de stijl opnieuw<br />
doordat ik de zangers vraag bepaalde gebaren<br />
en bewegingen achterwege te laten<br />
zodat de intensiteit klopt. Zo kun je de<br />
bedoelingen weer bereiken en herinterpreteren.<br />
Je moet vragen stellen bij wat<br />
er gedaan is om erachter te komen wat de<br />
kracht van de enscenering was. Het gaat<br />
niet om activiteiten maar om intensiteit<br />
en dat moet ik de nieuwe zangers duidelijk<br />
zien te maken. En ook al hebben zij misschien<br />
een andere opvatting over de subtekst<br />
van een scène, dan wil dat nog niet<br />
per se betekenen dat het in strijd met mijn<br />
regie is. Zoals bij andere regisseurs is er<br />
ook bij mij een strenge choreografie, maar<br />
de personages zijn geen poppen die moeten<br />
nadoen wat er ooit werd vastgelegd. <strong>De</strong><br />
psychologie beïnvloedt het verloop van de<br />
bewegingen en meestal worden de gedachtegangen<br />
die ik destijds had opnieuw bevestigd.<br />
Af en toe zijn er kleine veranderingen,<br />
maar die worden meer ingegeven door lichamelijke<br />
aspecten dan door inhoudelijke<br />
overwegingen.’<br />
Griekse tragedie<br />
In al zijn ensceneringen heeft Pierre Audi<br />
geprobeerd zijn vertolkers af te houden van<br />
het maken van overbodige, clichématige<br />
bewegingspatronen, typische zangersgebaren<br />
te elimineren of een teveel aan activiteit<br />
te reduceren, om innerlijke waarheden bloot<br />
te leggen. Ziet hij dit zelf ook als een kenmerk<br />
van zijn stijl en zal hij deze techniek<br />
6<br />
ook toepassen bij zijn nieuwe avond met Il<br />
ballo delle Ingrate en het Lamento d’Arianna?<br />
‘Ballo delle Ingrate is een heel mysterieus<br />
stuk en het is heel moeilijk om uit te vinden<br />
waarover het hier eigenlijk gaat.’ Audi vindt<br />
trouwens in het algemeen dat je eerst muzikaal<br />
moet bereiken dat alle ‘vrolijke’ muziek<br />
bij Monteverdi ook iets over de tragedies<br />
van de personages kan vertellen. In dit verband<br />
ging het hem er bij zijn Monteverdiensceneringen<br />
tot nu toe om aan het oppervlak<br />
te krabben en dingen weg te halen, om<br />
zo de onderliggende waarheid te vinden.<br />
Daarvoor moeten de zangers diep in hun<br />
persoonlijkheden graven om de emoties<br />
aan het licht te brengen. Dat geldt zowel<br />
voor de scenische als voor de muzikale<br />
interpretatie. Voor Audi ligt hier ook de verbinding<br />
met de Griekse tragedie, die men<br />
begin zeventiende eeuw weer wilde laten<br />
herleven. Hij wil op zijn manier recht doen<br />
aan de zuiverheid en de directheid van de<br />
gevoelens, zoals die uit de drama’s van de<br />
Grieken naar voren komen.<br />
‘Penelopes monoloog aan het begin van<br />
Ulisse is als de eerste monoloog van Elektra:<br />
beide bevatten een verhalend element, maar<br />
zijn ook sterk emotioneel geladen. Het zijn<br />
beschrijvingen van een toestand, die vooruitwijzen<br />
naar wat er gaat gebeuren. Tegelijkertijd<br />
vind je in het verdere verloop van<br />
beide stukken haast echoachtige terugverwijzingen<br />
naar deze beginmonologen.<br />
<strong>De</strong>ze compromisloosheid heeft mij bijzonder<br />
gefascineerd.’<br />
Voor vele zangers was deze aanpak<br />
nieuw. In andere ensceneringen moesten<br />
zij de komische elementen die in Monteverdi’s<br />
werken beslist aanwezig zijn – vooral<br />
in L’incoronazione di Poppea – benadrukken<br />
door een overmaat aan bedrijvigheid. Hier<br />
voelt Audi de nabijheid van Shakespeare:<br />
‘<strong>De</strong> komedieelementen staan de tragedie<br />
niet in de weg. Beide kunnen naast elkaar<br />
bestaan, maar je moet vooral de tragedie<br />
serieus nemen om dan des te makkelijker te<br />
kunnen lachen om de komische momenten.’<br />
Op de vraag of hij verbanden ziet tussen<br />
enerzijds het verdriet en de klaagzang van<br />
Penelope in Ulisse en anderzijds het Lamento<br />
d’Arianna schetst Audi een grote boog die<br />
alle ten tonele gebrachte werken omvat.<br />
Het hoofdthema is dat van de schuld. Hebben<br />
Penelope, Ottavia en Arianna zich<br />
ergens schuldig aan gemaakt, zodat er een<br />
bestraffing moet volgen waarover zij zich<br />
dan kunnen beklagen? Wat in de Lamento’s<br />
van deze dames wordt gereflecteerd, wordt<br />
in Il ballo delle Ingrate uiteindelijk tot hoofdthema<br />
van het stuk. In L’Orfeo is dit zelfs van<br />
toepassing op de titelfiguur zelf, die voor<br />
Audi een figuur is met zowel mannelijke als<br />
vrouwelijke trekken. <strong>De</strong> relatie van Orfeo<br />
met Euridice ziet hij eerder als een archetypisch<br />
beeld. Het drama ligt in Orfeo zelf,<br />
niet zozeer in zijn betrekking tot zijn vrouw<br />
of tot haar dood. Als element in de handeling<br />
is Euridices dood slechts de katalysator<br />
die de ambivalentie van Orfeo zichtbaar<br />
maakt.<br />
Intimiteit<br />
‘In al mijn producties heb ik nooit geprobeerd<br />
een concept over de handeling heen<br />
te leggen. Wij wilden het publiek nooit iets<br />
opdringen of laten zien wat ze moeten denken.<br />
Zij moeten het zelf uitvinden. Daarom<br />
moeten de zangers anticiperen op de overdenkingen<br />
van de toeschouwers en door<br />
concentratie hun vertolking tot leven bren
gen. Bij de repetities is dat altijd een heel<br />
gevecht: soms doen de zangers te veel, en<br />
soms juist weer niet genoeg. Je moet de<br />
juiste toon zien te treffen.’<br />
Dit is natuurlijk ook een kwestie van<br />
intimiteit: het is een specialiteit van Audi<br />
gebleken dat hij de emoties van zijn figuren<br />
heel dicht bij het publiek weet te brengen,<br />
en dat in de letterlijke betekenis. In veel<br />
van zijn producties wordt de traditionele<br />
toneellijst doorbroken, wordt er tot in de<br />
zaal gespeeld en zijn de gevoelens van de<br />
hoofdpersonen haast onder handbereik.<br />
Zo verwezenlijkt hij een sterke identificatie<br />
met wat je van zo dichtbij beleeft. Je ervaart<br />
al kijkend niet een commentaar op de handeling<br />
maar je kunt de emotionele stadia die<br />
de figuren doorlopen samen met hen doorleven.<br />
‘<strong>De</strong> toeschouwers worden zelf tot<br />
onderdeel van de handeling,’ verklaart Audi.<br />
‘Dat was voor Het Muziektheater totaal<br />
nieuw en is tegelijkertijd ook een zware verantwoordelijkheid<br />
voor de zangers. Door<br />
hun intensiteit leiden zij het verloop van<br />
de handeling. Het ritme van de voorstelling<br />
ligt praktisch alleen in hun handen.’<br />
‘Ritme’ is voor Audi’s Monteverdiproducties<br />
hoe dan ook een heel belangrijk<br />
trefwoord. Hij laat ons een voortdurende<br />
afwisseling zien tussen rust en tempo, creeert<br />
een spanningsveld van voortsnellende<br />
figuren, die ons het volgende moment met<br />
een melancholieke, statische blik weten te<br />
boeien. Zeer snelle bewegingen gaan haast<br />
naadloos over in scènes van de diepste<br />
concentratie. ‘Dat zijn ogenblikken waarin<br />
gesuggereerd wordt dat de tijd stilstaat,<br />
waarin gevoelens van oneindigheid opkomen,<br />
terwijl we tegelijkertijd weten dat de<br />
drukke bedrijvigheid zo weer verder moet<br />
gaan. Op dergelijke contrastwerkingen zijn<br />
mijn producties gebouwd. Daarom heb ik<br />
ook Il combattimento di Tancredi e Clorinda<br />
als een echt gevecht geënsceneerd. Ik wilde<br />
dat niet in slow motion of gestileerd laten<br />
zien. Bij een echt gevecht heb je sterkere<br />
contrasten, tempo eindigt in uitputting en<br />
het doden van een mens voltrekt zich in een<br />
enkele seconde. Dan staat het drama stil en<br />
7<br />
de beschrijving van het volgende ogenblik<br />
kan eindeloos duren. Je bereikt bijna een<br />
filmisch effect doordat je op een specifieke<br />
situatie inzoomt, totdat het geraas weer<br />
verder gaat. Dit stijlmiddel is trouwens in<br />
alle vier de producties te vinden. Het is<br />
mijn methode om deze verhalen te vertellen.<br />
Ook aan de fysieke wisseling van ritme<br />
moesten de zangers wennen. Er is bij Monteverdi<br />
geen muzikale machinerie die dat voor<br />
hen oplost. Het blijft hun eigen verantwoordelijkheid<br />
en zoals gezegd bepalen zij daarmee<br />
het verloop van de hele voorstelling.’<br />
Referentiekader<br />
Bij Il ballo delle Ingrate speelt de dans als<br />
thema een belangrijke rol. Maar Pierre Audi<br />
zal geen kantenklare choreografie op dit<br />
madrigaal toepassen. Zoals in de andere<br />
voorstellingen komt er geen choreografie in<br />
de zin van uitgetelde, vastgelegde passen.<br />
<strong>De</strong> optredende ‘geesten’ zullen de muziek<br />
invullen met tijdens de repetities ontwikkelde<br />
improvisaties. ‘Wat er als choreografie<br />
uitziet, moet heel natuurlijk overkomen, net<br />
zoals we dat in L’Orfeo al hebben gedaan.<br />
Hier ligt een innerlijk verband, ook al ervaren<br />
we in L’Orfeo helemaal geen psychologie<br />
bij de ‘spiriti’, terwijl in Il ballo delle Ingrate<br />
een persoonlijke ervaring van deze figuren<br />
een rol speelt. We moeten voelen hoe deze<br />
figuren met hun schuld omgaan, hoe zij hun<br />
situatie in de hel beleven.’<br />
Tot de première van Ulisse in 1990 werd<br />
de Monteverdicyclus van JeanPierre<br />
Ponnelle en Nikolaus Harnoncourt in Zürich<br />
als maatstaf beschouwd in de receptiegeschiedenis<br />
van deze opera’s. Daarna gold<br />
deze als verouderd en sprak men alleen nog<br />
over de scenische vernieuwing van Monteverdi<br />
door Pierre Audi bij DNO. <strong>De</strong> DNOcyclus<br />
is tegenwoordig het referentiekader.<br />
Is dat een last wanneer Audi nu nogmaals<br />
een nieuwe Monteverdiavond creëert?<br />
‘Het is inderdaad moeilijk, want ook ik<br />
heb mij ontwikkeld, ben veranderd. Ik moet<br />
mij richten naar wat ik eerder heb gedaan<br />
zodat de delen bij elkaar passen. Ik moet mij<br />
aan regels houden die ik zelf lang geleden<br />
heb opgesteld. Er liggen toch alweer twaalf<br />
jaren tussen de première van L’Orfeo (1995)<br />
en de twee delen die ik nu nieuw ga ensceneren,<br />
Il ballo delle Ingrate en Lamento d’Arianna.<br />
Natuurlijk zijn er reprises geweest<br />
en ook internationaal waren onze producties<br />
te zien, met andere zangers. Maar ik moet<br />
zelf deze taal terugvinden, onderzoeken of<br />
het mogelijk is om ondanks mijn verdere<br />
ontwikkeling de deeltjes van de puzzel bij<br />
elkaar te voegen. Met Patrick Kinmonth<br />
als ontwerper komt er echter een nieuw<br />
element bij, waardoor de madrigalenavond<br />
zich zal onderscheiden van de producties<br />
in Het Muziektheater. Patrick maakte tot<br />
nu toe geen deel uit van mijn Monteverditeams.<br />
Maar ik zal net zo te werk gaan als<br />
destijds: veel is pas tijdens de repetities<br />
ontstaan en werd ontwikkeld door de mensen<br />
in de studio. Zo zal ik ook min of meer<br />
de twee nieuwe delen benaderen en mij door<br />
de zangers laten inspireren. In ieder geval is<br />
op die manier de methode dezelfde en ik kan<br />
vertrouwen op het repetitieproces. Een paar<br />
elementen zijn bekend, maar het moet niet<br />
geconstrueerd overkomen of al te zeer vooraf<br />
bepaald zijn.’<br />
<strong>De</strong> oude muziek is in Nederland heel<br />
populair en Pierre Audi denkt dat deze liefde<br />
voor de oude muziek ook heeft bijgedragen<br />
aan het succes van DNO. ‘Ik weet van veel<br />
mensen dat mijn Monteverdiproducties de<br />
eerste operavoorstellingen waren die zij<br />
ooit hadden gezien. En daarna zijn zij regelmatige<br />
bezoekers van Het Muziektheater<br />
geworden. Ik hoop dat wij nu, bijna een hele<br />
generatie later, weer jonge mensen zullen<br />
bereiken die, nadat ze voor het eerst een<br />
Monteverdiopera hebben bijgewoond, ook<br />
verder gaan op de avontuurlijke weg die<br />
wij bij DNO proberen te gaan. Het is bijzonder<br />
mooi en ook veelbetekenend dat dit kan<br />
gebeuren met de allereerste opera’s uit de<br />
operageschiedenis.’<br />
Vertaald door Frits Vliegenthart<br />
Pierre Audi (Foto: Hans Hijmering)
Christophe Rousset (Foto: Hans Hijmering)<br />
Floris Don<br />
Passie voor Monteverdi –<br />
een dirigentendrieluik<br />
<strong>De</strong> drie dirigenten die de muzikale leiding hebben over de Monteverdi-cyclus staan Odeon te woord, over<br />
hun passie voor oude muziek en voor het Italiaanse genie in het bijzonder. Stephen Stubbs leidt de zangers<br />
en vocalisten in L’Orfeo, Glen Wilson doet dat in Il ritorno d’Ulisse in patria en Christophe Rousset in<br />
L’incoronazione di Poppea en Madrigalen. <strong>De</strong> eerste drie titels namen zij al bij de eerste voorstellingsreeksen<br />
voor hun rekening; voor Madrigalen wordt de bestaande enscenering van Il combattimento di Tancredi e<br />
Clorinda aangevuld met de nieuwe regies van Lamento d’Arianna en Il ballo delle Ingrate.<br />
Wat Stephen Stubbs betreft is Monteverdi<br />
een modern componist. ‘Monteverdi was<br />
niet voor niets de eerste grootmeester op<br />
het gebied van muziektheater. Hij had bijvoorbeeld<br />
heel goed door hoe je het theatrale<br />
drama in het operagenre levendig<br />
houdt. Neem nou Händel: hoe briljant deze<br />
componist ook is, voortdurend onderbreekt<br />
hij de actie van het drama om eens rustig<br />
de crisissituatie te beschouwen tijdens<br />
de zoveelste aria. Erg realistisch is dit niet,<br />
in een televisieserie onderbreken ze de<br />
spanning toch ook niet om voortdurend<br />
vier minuten in contemplatie stil te staan?<br />
Monteverdi maakt juist veel meer gebruik<br />
van gedramatiseerde recitatieven om de<br />
vaart erin te houden. Hierin toonde hij zich<br />
een vernieuwer à la Shakespeare. Pas in de<br />
negentiende eeuw drong het organisch integreren<br />
van muziek en scenische actie meer<br />
door tot de algemene compositiestijl.’<br />
<strong>De</strong> Amerikaanse dirigent, woonachtig te<br />
Seattle, kan geestdriftig praten als het over<br />
oude muziek en Monteverdi gaat. Toch was<br />
zijn keuze voor dit genre in eerste instantie<br />
ingegeven door omstandigheden. ‘Toen ik<br />
in de jaren zeventig muziek ging studeren,<br />
bestond er een muurvaste canon die zich<br />
op de negentiende eeuw concentreerde.<br />
Erg veel ruimte voor creativiteit bestond<br />
er niet als het om bijvoorbeeld de romantiek<br />
ging. Om aan deze mainstream te ontsnappen<br />
volgde ik mijn nieuwsgierigheid<br />
en belandde al snel in de preromantische<br />
muziek.’ Hij koos voor luit en klavecimbel<br />
en nam privélessen in onder meer Amsterdam.<br />
<strong>De</strong> overstap naar directie was klein<br />
en voor de hand liggend: na de individuele<br />
begeleiding van zangers volgden grotere<br />
ensembles en ten slotte complete orkesten<br />
in geënsceneerde operaproducties. ‘Dat<br />
vind ik ook zo leuk aan Monteverdi, dat ik<br />
zijn muziek kan dirigeren aan het klavecimbel!<br />
Op die manier voel ik me veel meer<br />
in contact staan met het geheel. Niet dat<br />
een Mozartopera dirigeren met de baton<br />
niet leuk is, maar het is wel a different kind<br />
of beast.’<br />
In 1995 dirigeerde Stubbs L’Orfeo voor<br />
het eerst in de regie van Pierre Audi bij<br />
<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>. Hij kijkt erg uit<br />
naar de herneming. ‘<strong>De</strong> eerste keer was een<br />
grote uitdaging. Om te beginnen is het erg<br />
lastig werken met de enorme ruimte van Het<br />
Muziektheater. Hier moet je akoestisch goed<br />
op voorbereid zijn. Verder heb ik bewondering<br />
voor Pierres abstracte regie, maar ik<br />
moet erbij zeggen dat deze extra uitdagingen<br />
schept. Zie maar eens een duet goed in<br />
8<br />
balans te houden als de ene zanger voor op<br />
het podium staat en de ander ergens vele<br />
meters schuin achter hem!’<br />
‘Ik vind het erg interessant dat de<br />
Monteverdi’s nu als cyclus gespeeld worden.<br />
L’Orfeo is echt het begin van de operatraditie.<br />
<strong>De</strong> inhoud is erg allegorisch, ik zie<br />
Orfeo als een Elckerlijc. Pierres abstracte<br />
regie past daar goed bij. L’incoronazione di<br />
Poppea dateert van bijna veertig jaar later<br />
en is al veel theatraler. Aan het publiek om<br />
de punten te verbinden, daar de opera’s<br />
ertussen grotendeels verloren zijn gegaan.’<br />
Hoe modern Monteverdi óók is, bewijst<br />
de componeerstijl van vandaag de dag.<br />
Weinig tot geen vibrato en kleine muziekensembles<br />
zijn sinds de twintigste eeuw<br />
weer in opkomst, als betrof het een revival<br />
van de preromantici. Stubbs zelf is enthousiast<br />
met hedendaagse muziek in de weer.<br />
Reeds op de universiteit volgde hij compositielessen,<br />
tegenwoordig improviseert hij<br />
veel met een tenor en een saxofonist. ‘En<br />
alle improvisatie is ten slotte hedendaags,<br />
nietwaar?’ Ook de ‘oude muziek’ moet trouwens<br />
in het hier en nu staan: ‘Het moet geen<br />
academische oefening worden in hoe men<br />
het driehonderd jaar geleden deed, dat slaat<br />
de creativiteit dood. Innovatie blijft voorop<br />
staan. Gelukkig is hier in toenemende mate<br />
belangstelling voor, niet alleen bij de nieuwe<br />
generatie zangers maar ook bij het publiek.<br />
Zeker het Amsterdamse.’<br />
In de roos<br />
Glen Wilson, die Il ritorno d’ Ulisse in patria<br />
bij DNO zal hernemen, kan geen bevredigende<br />
verklaring geven voor zijn preoccupatie<br />
met oude muziek. <strong>De</strong>ze kwam vrij letterlijk<br />
uit de lucht vallen: ‘Het was iets mysterieus.<br />
Als klein jongetje op het platteland van<br />
Amerika’s Midwest hoorde ik uit het niets<br />
flarden van Messiah voorbijkomen. Händels<br />
muziek bleek afkomstig van een plaat die<br />
mijn vader had opgezet. Toen ik voor het<br />
eerst die klavecimbelklanken hoorde, was<br />
ik meteen verkocht.’ Op zijn zestiende ging<br />
Wilson naar een middelbare school voor<br />
jonge kunstenaars, een jaar later werd hij<br />
toegelaten tot de prestigieuze Juilliard<br />
School of Music. Dit conservatorium in<br />
New York was de hemel voor pianisten en<br />
violisten, maar liep op het gebied van oude<br />
muziek achter bij de nieuwe ontwikkelingen.<br />
Hiervan raakte Wilson zich bewust toen<br />
hij een concert van Gustav Leonhardt en<br />
Frans Brüggen bijwoonde. ‘Een eenmalige<br />
ervaring. <strong>De</strong> deur naar mijn eigen toekomst<br />
ging wijd open. Het recital bestond uit oude<br />
muziek voor fluit en klavecimbel, in een uitvoeringspraktijk<br />
zoals door hen gereconstrueerd.<br />
Ik kreeg de kans om voor Leonhardt<br />
voor te spelen en werd toegelaten tot<br />
zijn Amsterdamse klasje. Wel moest ik nog<br />
twee jaar wachten eer hij tijd voor me had.<br />
Gelukkig was er in New York genoeg te doen;<br />
het bijwonen van masterclasses door bij
voorbeeld Maria Callas hield me van de<br />
straat.’<br />
Wilsons Nederlands is vloeiend: zijn<br />
studie in Amsterdam groeide uit tot een<br />
verblijf van jaar. <strong>De</strong> eerste periode pendelde<br />
Wilson voortdurend heen en weer tussen<br />
het conservatorium in de Bachstraat en<br />
Leonhardts eigen grachtenpand. Zijn eerste<br />
baantje had Wilson eveneens aan Leonhardt<br />
te danken: hij mocht voor vijfenzeventig<br />
gulden complete orkestpartijen handmatig<br />
kopiëren. Het bleken partituren van Claudio<br />
Monteverdi. <strong>De</strong> aanleiding hiervan was de<br />
eerste Monteverdicyclus in de Stadsschouw <br />
burg in 1971. Daarna was de componist voor<br />
Wilson niet meer weg te denken: ‘Ik ontdekte<br />
dat Monteverdi de absolute meester is in<br />
het bewerkstelligen van de grootste effecten<br />
met de kleinste middelen. Vooruit, Mozart<br />
is een goede tweede. Maar zo doeltreffend<br />
als Monteverdi tekst in muziek uitdrukt en<br />
met een paar basnootjes helemaal in de<br />
roos schiet, dat is onovertroffen.’<br />
Een rijke carrière volgde, via het Nederlands<br />
Kamerorkest en het Utrechts Conservatorium<br />
naar een loopbaan als solist. Wilson<br />
nam cd’s op voor Teldec en Naxos, en was<br />
als klavecinist te horen bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong>. Daar assisteerde hij onder meer<br />
Nikolaus Harnoncourt in de Mozartcyclus<br />
met het Koninklijk Concertgebouworkest.<br />
Ook maakte hij zijn dirigeerdebuut aan het<br />
Waterlooplein, met dezelfde Ulisse die nu<br />
in de reprise gaat. Wilson herinnert zich de<br />
creatieve spanningen die de samenwerking<br />
met Audi in 1990 teweegbracht, maar ook het<br />
gelukkige eindresultaat van deze productie,<br />
die wereldwijd de grootste lofzangen oogstte.<br />
Zelf heeft Wilson L’incoronazione di Poppea<br />
geregisseerd, in 00 in Würzburg. Het<br />
werd een eenmalig experiment: ‘Ik deed de<br />
regie, de muzikale leiding én het decorontwerp.<br />
Die totale macht is overweldigend:<br />
ik heb zes maanden lang geen slaap gehad.<br />
Je moet toch een megalomaan à la Wagner<br />
zijn om dat vol te houden.’<br />
Nu nadert hij zijn pensioen, na de afronding<br />
van zijn professoraat aan de Musikhochschule<br />
in Würzburg. ‘Terug naar de<br />
Midwest van de VS hoef ik dan echt niet.<br />
Wellicht wel naar een van de kusten; mijn<br />
9<br />
vrouw is Amerikaanse en wil graag terug.<br />
Tegen die tijd ben ik wel klaar met de oude<br />
muziek. Ik wil boeken schrijven, baseball<br />
kijken, golfen.’ Zo gemoedelijk als hij zijn<br />
oude dag tegemoet ziet, zo pessimistisch<br />
is Wilson over de toekomst van de preromantische<br />
uitvoeringspraktijk. ‘Het gaat helemaal<br />
de verkeerde kant op. Er is nauwelijks<br />
iets goeds toegevoegd aan de principes<br />
van de jaren zeventig. <strong>De</strong> driehonderd jaar<br />
muziekgeschiedenis sinds Monteverdi zijn<br />
de afgelopen dertig jaar herhaald. Alles<br />
moet alleen nog maar sneller en harder,<br />
larmoyante operastemmen domineren en<br />
er zijn zelfs dirigenten die moedwillig Monteverdiopera’s<br />
orkestréren! Ik vind het niet<br />
goed.’<br />
Onwrikbaar geloof<br />
Christophe Rousset dateert van een generatie<br />
later. <strong>De</strong> omgeving van zijn jeugd ademde<br />
barok, daar hij opgroeide in het historische<br />
AixenProvence in ZuidFrankrijk. Vóór hij<br />
zich specifiek met muziek bezighield, was<br />
het de algehele barokesthetiek die hem van<br />
jongs af aan fascineerde. ‘Eerst was het<br />
slechts de oppervlakkige schoonheid van<br />
deze periode die me aantrok. Later kon ik<br />
deze fascinatie beter verklaren door de achterliggende<br />
gedachte van de barok: die van<br />
een vreugdevolle wereldbeschouwing, gebaseerd<br />
op een onwrikbaar geloof in God.<br />
Gepaard aan het humanisme zoals dat in<br />
de renaissance was opgekomen, bleek dit<br />
wereldbeeld zeer aantrekkelijk voor mij.’<br />
Rousset volgde pianolessen, totdat hij<br />
bij toeval in een klavecimbelklasje terechtkwam.<br />
Sindsdien heeft hij zich toegewijd<br />
aan de preromantische muziek. ‘Ik luister<br />
wel eens naar negentiende en twintigsteeeuwse<br />
muziek, maar het behoort gewoon<br />
niet tot mijn persoonlijkheid. Met de barokmuziek<br />
is het als met de barokarchitectuur:<br />
een solide harmonie, waarboven talloze versieringen<br />
golven. Dat spreekt me aan.’<br />
In zijn bewondering voor Monteverdi doet<br />
Rousset niet onder voor Stubbs en Wilson.<br />
‘Hij was een groot uitvinder en stond aan<br />
het begin van de barokmuziek. Hij gebruikte<br />
oude stijlen als het motet en het madrigaal,<br />
maar gaf deze op zeer eigenzinnige wijze<br />
invulling. L’incoronazione di Poppea, die ik<br />
wederom mag dirigeren, was zijn laatste<br />
opera en staat bol van de moderniteit. <strong>De</strong><br />
emoties die uit deze muziek spreken, het<br />
allesomvattende van dit werk… het enige<br />
wat je uiteindelijk kunt doen is bewonderen.’<br />
Dit geldt wat Rousset betreft overigens<br />
ook voor de regie van Pierre Audi. ‘Hij gaat<br />
zeer knap te werk. Ondanks de grote ruimte<br />
van Het Muziektheater slaagt hij erin de<br />
innigheid van de muziek ook in ruimtelijk<br />
effect uit te dragen. Het voelt op een of<br />
andere manier erg intiem.’ Rousset zal<br />
tevens een aantal madrigalen dirigeren<br />
tijdens de cyclus. ‘<strong>De</strong> enscenering hiervan<br />
is gerechtvaardigd, een groot verschil met<br />
de officiële opera’s is er eigenlijk niet. Il<br />
ballo delle Ingrate en Il combattimento di<br />
Tancredi e Clorinda zijn al net zo theatraal<br />
ingesteld, en gebruiken dezelfde muzikale<br />
stijlmiddelen. Monteverdi heeft altijd een<br />
sterk gevoel voor drama gehad.’<br />
Tegenwoordig is Rousset als klavecimbeldocent<br />
verbonden aan de Accademia<br />
Musicale Chigiana in Siena. Over de vraag<br />
of Italië zijn vroegmoderne muziekgeschiedenis<br />
wel voldoende koestert, moet hij even<br />
nadenken. ‘Italianen houden toch meer van<br />
het “echte” zingen, het belcanto. Monteverdi<br />
is geliefder in Engeland en Frankrijk, hoewel<br />
het enthousiasme nergens zo groot is als in<br />
België en Nederland.’ Het duistere toekomstbeeld<br />
van Glen Wilson deelt Rousset in elk<br />
geval niet: ‘In elke discipline zijn er excessen<br />
te vinden. Ik hou ook niet van dergelijke<br />
extreme uitvoeringen, waarbij de muziek<br />
ondergeschikt is aan de visie van de uitvoerder.<br />
Maar dat zijn uitzonderingen. Wél voel<br />
ik me geïsoleerd als musicus in de huidige<br />
wereld. <strong>De</strong> oppervlakkigheid van vandaag<br />
de dag contrasteert enorm met de wereld<br />
van bijvoorbeeld Monteverdi. Wanneer ik me<br />
in die laatste begeef, voel ik me toch een<br />
beetje afgezonderd.’<br />
Glen Wilson (links) en Stephen Stubbs (rechts) (Foto’s: Hans Hijmering)
Scène uit L’incoronazione di Poppea (Foto: Ruth Walz)<br />
Joost Galema<br />
Branden van liefde<br />
<strong>De</strong> god van de liefde, Amor, mag dan klein van stuk zijn, een kind bijna, maar in het universum van Monteverdi<br />
legt hij iedereen zijn wil op. Of de helden nu de kracht bezitten van Odysseus, de sluwheid van Nero of de<br />
hemelse stem van Orpheus – ze zijn allemaal een speelbal van de liefde.<br />
Hoe de verhoudingen liggen in de operawereld<br />
van Claudio Monteverdi blijkt in de<br />
openingsscène van L’incoronazione di Poppea,<br />
waarin twee vrouwen – het Noodlot en de<br />
<strong>De</strong>ugd – kibbelen over wie van groter belang<br />
is voor de mensheid. Plotseling klinkt er een<br />
andere stem. ‘Amor is de god die ver boven<br />
jullie verheven is,’ zingt hij. ‘Ik onderwijs de<br />
deugden, ik beteugel het lot, en al ben ik<br />
jong als een kind, toch ben ik ouder dan de<br />
tijd en alle andere goden. <strong>De</strong> eeuwigheid en<br />
ik zijn tweelingen. Vereer mij, aanbid mij en<br />
erken mij als jullie heerser. Geen menselijk<br />
of hemels wezen heeft het hart om Amor te<br />
tarten.’ Dat is pas spierballentaal en Amor<br />
voegt de daad bij het woord door Poppea<br />
naast Nero op de Romeinse troon te zetten.<br />
<strong>De</strong> kronkelwegen van de liefde vormen<br />
een rode draad in de drie Monteverdiopera’s<br />
L’incoronazione di Poppea, Il ritorno d’Ulisse<br />
in patria en L’Orfeo, alsook in zijn drie madrigalen<br />
Il combattimento di Tancredi e Clorinda,<br />
Lamento d’Arianna en Il ballo delle Ingrate.<br />
Toch laat de componist ons telkens in een<br />
ander landschap rondzwerven. Liefde en<br />
macht wandelen hand in hand in het doolhof<br />
van intriges dat Rome heet. Liefde en trouw<br />
– maar ook verbittering – vinden we terug<br />
bij Penelope, die zich twintig jaar lang de<br />
opdringerige minnaars van het lijf houdt,<br />
omdat zij niet weet of haar man Odysseus<br />
nog in leven is. Liefde en dood drijven zanger<br />
Orpheus de onderwereld in op zoek<br />
naar zijn gestorven Euridice. Op een kale<br />
berg heersen liefde en oorlog, als kruisridder<br />
Tancredi en de Saraceense strijdster<br />
Clorinda elkaar bevechten. Liefde en verraad<br />
voeren de boventoon in de treurzang<br />
van Ariadne, de prinses die de held Theseus<br />
helpt de monsterlijke Minotaurus van haar<br />
vader te doden, maar als dank laat Theseus<br />
zijn geliefde in de steek. En tenslotte vinden<br />
we in de Ingrate een aantal vrouwen<br />
terug die de liefde afwijzen en als straf<br />
daarvoor in de hel belanden; na hun dood<br />
worden ze door Amors toedoen teruggeroepen<br />
als afschrikwekkend voorbeeld voor<br />
alle levende vrouwen.<br />
Tegenstellingen<br />
Steeds verklankt Monteverdi met zijn muziek<br />
een van de talloze gedaanten waarin de liefde<br />
aan ons kan verschijnen. Ze zijn niet scherp<br />
omrand, maar hullen zich in mist, in tegenstrijdigheden<br />
en laten ons achter met veel<br />
vragen over het wezen van Amor. We leveren<br />
ons graag aan hem uit, maar hij ontpopt zich<br />
soms ook als een bruut. Zoals een van de personages<br />
in Ulisse zingt: ‘Aan de tirannieke<br />
god van de liefde worden gedachteloos de<br />
jaren geofferd van mijn jeugd.’<br />
Monteverdi lijkt zich bewust van alle<br />
tegenstellingen en paradoxen die Amor vertegenwoordigt.<br />
Als de zoon van Odysseus,<br />
Telemachos, terugkeert naar huis, vertelt<br />
hij zijn moeder over de ontmoeting met de<br />
beeldschone Helena. Zij liet zich schaken<br />
10<br />
door de Trojaanse prins Paris en veroorzaakte<br />
zo de tien jaar durende Griekse belegering<br />
van Troje. Door haar verliet Odysseus<br />
zijn vrouw. En nu komt haar zoon terug en<br />
steekt een lofzang af op haar schoonheid.<br />
Het wordt Penelope te veel en zij houdt haar<br />
zoon voor: ‘Monsterlijk, zo’n liefde die baadt<br />
in het bloed.’ Maar aan het einde van de<br />
opera sluit zij de teruggekeerde Odysseus<br />
in haar armen, terwijl ze kniehoog in het<br />
bloed staat van de honderd minnaars die hij<br />
net heeft vermoord. Wie zegt dat de liefde<br />
met één maat meet? Neem Odysseus zelf,<br />
die onderweg de nodige minnaressen verzamelde,<br />
maar naar huis bleef verlangen. En<br />
op zijn eigen eiland Ithaka blijft iedereen die<br />
ertoe doet braaf op hem wachten, zijn vrouw<br />
Penelope op de eerste plaats. Maar als zij<br />
haar hart belooft aan de minnaar die de<br />
boog van Odysseus kan spannen, verzucht<br />
een van hen na een vruchteloze poging:<br />
‘Zelfs Odysseus’ boog blijft hem trouw.’ Die<br />
zin geeft prachtig de kern van de opera weer.<br />
Doof en blind<br />
Maar Monteverdi toont ons ook dat die<br />
trouw van Penelope behalve nobel ook verstard<br />
en kil is. Aanvankelijk denkt ze zelfs<br />
dat de teruggekeerde Odysseus een zinsbegoocheling<br />
is, een wreed spel dat de goden<br />
met haar spelen. Het doet denken aan dat<br />
trieste verhaal van een man die bij terugkeer<br />
ziet hoe zijn huis met zijn zoon erin ten prooi<br />
valt aan een brand. Hij herbouwt het om zichzelf<br />
daarin op te sluiten met zijn verdriet.<br />
Maar na enige tijd duikt zijn zoon op, die niet
thuis bleek te zijn tijdens de brand. Hij leeft<br />
nog, klopt aan en zegt: ‘Vader doe open.’ Vanuit<br />
het duister van de woning roept een barse<br />
stem: ‘Wie ben jij?’ En de jongen antwoordt:<br />
‘Ik ben je zoon.’ Maar de deur gaat niet open.<br />
Zijn vader blijft steken in het verdriet, dat<br />
hem doof en blind maakt voor de werkelijkheid.<br />
Iets soortgelijks lijkt met Penelope te<br />
gebeuren en hoewel ze Odysseus uiteindelijk<br />
toch herkent, werpt Monteverdi de vraag<br />
op of ze behalve haar man ook de liefde<br />
terugvindt. Of krijgen de minnaars gelijk als<br />
ze haar voorhouden dat een struik – de liefde<br />
– die zich te lang niet voedt geen bloemen,<br />
maar doornen zal dragen? Monteverdi weet<br />
het einde van zijn opera open te houden,<br />
ondanks de ogenschijnlijk goede afloop.<br />
Maar tijdens het verhaal zaait Monteverdi al<br />
genoeg vragen rond om het happy end al<br />
vooraf te ondermijnen.<br />
Zwarte kant<br />
Waar Ulisse in zekere zin een eindeloze rij<br />
beschouwingen en metaforen over de eeuwige<br />
liefde is, oogt <strong>De</strong> kroning van Poppea een<br />
stuk prozaïscher. Hier gaat het om macht<br />
en manipulatie, die ertoe leiden dat liefde<br />
corrumpeert: hoezeer de personages hun<br />
best ook doen om ons te doen geloven dat<br />
ze van iemand houden, in de eerste plaats<br />
zijn ze dienaren van hun eerzucht. ‘Omgang<br />
met vorsten is gevaarlijk,’ zingt een van de<br />
personages. ‘Liefde en haat beroeren hen<br />
niet. Wat zij voelen is zuiver eigenbelang.’<br />
Nergens maakt Monteverdi de zwarte kant<br />
van Amor zichtbaarder. <strong>De</strong> liefdesverklaringen<br />
zijn prachtig van taal, maar de woorden<br />
zijn hol. Nero verstoot zijn vrouw Octa<br />
11<br />
via ten faveure van zijn minnares Poppea<br />
en zingt vervolgens schaamteloos dat zijn<br />
‘trouwe hart als een harde diamant’ is. Hun<br />
verhouding is het resultaat van intriges, menselijke<br />
en goddelijke; er is niets zuivers aan.<br />
‘<strong>De</strong> ware liefde neemt niet, maar beschermt,<br />
kwetst niet maar wil redden,’ liet de Hongaarse<br />
schrijver Sándor Márai de beroemde<br />
verleider Casanova in een van zijn romans<br />
zeggen. Van die liefde vangen we in Poppea<br />
slechts een glimp op in een van de bijrollen.<br />
In L’Orfeo dringt die vorm van liefde zich<br />
meer naar de voorgrond. <strong>De</strong> zanger Orpheus<br />
gaat zijn gestorven vrouw Eurydice zoeken in<br />
de onderwereld en vermurwt goden en kwade<br />
geesten met zijn magische stem. Zelfs Amor<br />
krijgt het te kwaad bij zoveel vertoon van<br />
schoonheid in verdriet. Het gaat om liefde<br />
over de grenzen van de dood, en de kunst<br />
als de vereeuwiging hiervan. Geen verhaal,<br />
geen figuur, sprak in vier eeuwen opera zo<br />
tot de verbeelding als de mythe van Orpheus.<br />
Monteverdi staat met L’Orfeo aan het begin<br />
van een lange traditie van operacomponisten.<br />
Liefde en dood<br />
En dat geldt eigenlijk ook voor zijn korte<br />
tafereel Il combattimento di Tancredi e<br />
Clorinda, een geschiedenis die ook velen<br />
van zijn navolgers, onder wie de Fransman<br />
André Campra, verklankten. Maar ook het<br />
thema liefde en oorlog en daarin vervlochten<br />
de onmogelijke keuze tussen de warme<br />
gevoelens voor het eigen volk of de hartstocht<br />
voor de vijand komt in vele opera’s<br />
terug, zoals Norma van Vincenzo Bellini of<br />
Lakmé van Léo <strong>De</strong>libes. In Combattimento<br />
draait het verhaal om de kruisridder Tancredi<br />
en de Saraceense strijdster Clorinda, die<br />
op elkaar verliefd worden. Hij weet niet<br />
dat zij ook deelneemt aan de heilige oorlog<br />
tegen de christenen, sterker nog, een van de<br />
wreedste en meest geduchte tegenstanders<br />
is. Na een veldslag achtervolgt Tancredi deze<br />
mysterieuze krijger tot in de bergen en gaat<br />
de strijd met ‘hem’ aan. Hij weet niet met<br />
wie hij werkelijk te maken heeft. Het kan niet<br />
anders dan dat Clorinda het wel weet, omdat<br />
kruisridders geen geheim van hun identiteit<br />
maakten. Voor haar is de strijd en de dood<br />
de enige weg naar verlossing uit het verschrikkelijke<br />
dilemma dat ze houdt van de<br />
vijand van haar geloof. Pas in de dood kan<br />
zij bij hem zijn. En als zij sterft voor haar volk,<br />
om zich in het uur van haar dood tot Tancredi<br />
te keren, hoeft ze geen van haar beide liefdes<br />
te verloochenen. Monteverdi maakt er<br />
met minimale middelen een prachtig dubbelzinnig<br />
drama van. Al deze ‘liefdesopera’s’<br />
lijken op een heelal dat bij elke blik steeds<br />
verder lijkt uit te dijen. Ook voor de moderne<br />
mens stelt Monteverdi in deze werken vragen<br />
die onontkoombaar zijn.<br />
Scène uit L’Orfeo (Foto: Marco Borggreve)
Scènes uit L’Orfeo (Foto onder Ruth Walz, foto boven: Marco Borggreve)<br />
L’Orfeo<br />
‘Ik ben Orfeo, die de voetstappen van Euridice<br />
volgt over deze duistere vlakten,<br />
die nimmer een levend wezen betrad.’<br />
Proloog<br />
<strong>De</strong> Muziek kondigt het verhaal van Orfeo<br />
aan.<br />
I<br />
Herders en nimfen zingen vol vreugde over<br />
het aanstaande huwelijk van de zanger<br />
Orfeo en zijn geliefde, Euridice. Bruid en<br />
bruidegom geven op hun beurt uiting aan<br />
hun blijdschap.<br />
II<br />
Orfeo denkt terug aan de treurige tijd<br />
die nu achter hem ligt. Plotseling komt een<br />
vriendin van Euridice melden hoe deze door<br />
een slang werd gebeten en kort daarna<br />
stierf. Orfeo is overweldigd door verdriet,<br />
maar besluit in de onderwereld af te dalen<br />
om zijn bruid terug te krijgen.<br />
III<br />
Begeleid door de Hoop komt Orfeo aan<br />
bij de ingang tot de hel, vanwaar hij alleen<br />
verder moet. Met zijn zang probeert hij de<br />
veerman Caronte over te halen hem naar de<br />
andere oever van de dodenrivier te brengen,<br />
waar de zielen der gestorvenen zich bevinden.<br />
Caronte weigert, maar valt in slaap op<br />
de lieflijke tonen van Orfeo’s lied. <strong>De</strong> zanger<br />
kan nu zelf de overkant bereiken.<br />
IV<br />
Proserpina, de echtgenote van Plutone, de<br />
god van de onderwereld, weet deze zover te<br />
krijgen dat hij Orfeo’s verzoek om Euridice<br />
naar de levenden te laten terugkeren inwilligt.<br />
Er is één voorwaarde: onderweg mag<br />
hij niet naar haar omkijken. Als er lawaai<br />
klinkt, schrikt Orfeo en kijkt Euridice aan,<br />
die opnieuw sterft. Tegen zijn wil wordt<br />
Orfeo naar het licht teruggevoerd.<br />
1<br />
V<br />
Orfeo is ontroostbaar en zweert de liefde<br />
voor de vrouwen af. Dan daalt zijn vader,<br />
de god Apollo, neer en roept hem op om<br />
mee te gaan naar de hemel. Daar zal hij in<br />
de zon en de sterren Euridices evenbeeld<br />
eeuwig kunnen toezingen. Apollo en Orfeo<br />
stijgen samen ten hemel.
1<br />
vr 31 aug 2007 première 20.00 uur<br />
wo 5 sep 20.00 uur<br />
do 13 sep 20.00 uur<br />
vr 21 sep 20.00 uur<br />
do 27 sep 20.00 uur<br />
zo 30 sep 13.30 uur<br />
di 2 okt 20.00 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze Odeon<br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Chris Engeler<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur (avond)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, NPS <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 13 oktober 2007, 19.00 uur<br />
Claudio Monteverdi 1567 -1643<br />
L’Orfeo<br />
Favola in musica<br />
libretto van<br />
Alessandro Striggio<br />
muzikale leiding<br />
Stephen Stubbs<br />
regie<br />
Pierre Audi<br />
decor<br />
Michael Simon<br />
kostuums<br />
Jorge Jara<br />
licht<br />
Jean Kalman<br />
La Musica<br />
David Cordier<br />
Orfeo<br />
Jeremy Ovenden<br />
Euridice<br />
Judith van Wanroij<br />
La Speranza<br />
Pascal Bertin<br />
La Messagiera<br />
Tania Kross<br />
Caronte<br />
Alan Ewing<br />
Proserpina<br />
Wilke te Brummelstroete<br />
Plutone<br />
Panajotis Iconomou<br />
Ninfa<br />
Ilse Eerens<br />
Apollo/Pastore 2<br />
Paul Agnew<br />
Pastore 1/Eco/Spirito<br />
Anders J. Dahlin<br />
Pastore 3/Spirito<br />
Jeroen de Vaal<br />
Pastore 4/Spirito<br />
Harry van der Kamp<br />
Tragicomedia en<br />
Concerto Palatino<br />
Vocaal ensemble<br />
instudering Martin Wright<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Italiaans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 2 uur en 20 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Ter gelegenheid van de Monteverdi-cyclus<br />
verschijnen twee nieuwe boeken.<br />
Het operaboek L’Orfeo is verkrijgbaar in<br />
Het Muziektheater. Daarin zijn onder meer<br />
een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />
het Italiaans en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Reprise
S P O T L I G H T S<br />
20STE-EEUWSELIED<br />
Liederen vertellen verhalen. <strong>De</strong> sfeer van de<br />
tijd van Elgar komt tot leven in geprojecteerde<br />
schilderijen van tijdgenoten.<br />
Songs of Sir<br />
Edward Elgar<br />
Amanda Roocroft sopraan<br />
Konrad Jarnot bariton<br />
Reinild Mees piano<br />
mmv Miranda Lakerveld beeldregie<br />
dinsdag 23 okt 07<br />
20:15 <strong>De</strong> Doelen • Rotterdam<br />
www.dedoelen.nl • tel 010 217 17 17<br />
zondag 28 okt 07<br />
12:00 Muziekcentrum Frits Philips • Eindhoven<br />
www.philipshall.nl • tel 040 244 20 20<br />
dinsdag 30 okt 07<br />
20:15 Kleine Zaal Concertgebouw • Amsterdam<br />
www.concertgebouw.nl • tel 020 671 83 45<br />
woensdag 31 okt 07<br />
20:15 Diligentia • <strong>De</strong>n Haag<br />
www.theater-diligentia.nl • tel 0900 4 104 104<br />
DAS_62063_A5liggend 4/4/06 11:27 AM Page 1<br />
Geef cultuur de kans<br />
seizoen 07 08 WWW.20STE-EEUWSELIED.NL<br />
Genieten van klassieke muziek op bijzondere locaties in het<br />
buitenland? HANNICK REIZEN organiseert zowel compleet<br />
verzorgde groepsreizen als individuele muziekreizen naar<br />
gerenommeerde muziekfestivals en operahuizen binnen én<br />
buiten Europa.<br />
Ons nieuwe programma 2007/2008 is uit!<br />
In ons programma vindt u veelbelovende<br />
reizen en verrassende ontdekkingstochten.<br />
Kortom, muziek- en cultuurreizen voor<br />
fijnproevers!<br />
Een greep uit het aanbod:<br />
NAZOMEREN IN ITALIE<br />
Geniet van opera in Napels en concerten<br />
aan de schitterende Amalfikust.<br />
6-daagse vliegreis. Vertrek: 27 sep. 2007<br />
of<br />
Beleef het Verdifestival in Parma met 3<br />
Verdi-opera's! Een reis in zijn voetsporen.<br />
5-daagse vliegreis. Vertrek: 10 okt. 2007<br />
OP REIS TIJDENS DE FEESTDAGEN<br />
Zin om Kerstmis of Nieuwjaar in het<br />
buitenland te vieren? Speciaal voor u<br />
hebben we de mooiste arrangementen<br />
tijdens de feestdagen geselecteerd. Wat<br />
dacht u van Kerst in Wenen, Leipzig of<br />
Venetië! En Oud&NIeuw inluiden in<br />
Londen, Kopenhagen of Dresden?<br />
Kijk snel op ons geheel vernieuwde<br />
website en laat u inspireren!<br />
Ons land kent vele toneelgezelschappen. Miljoenen landgenoten maken muziek. Daarnaast zijn er<br />
talloze monumenten die bezocht, bewoond en bewonderd kunnen worden. Zo’n kleurrijke cultuur moet<br />
gekoesterd worden. En dat lukt niet alleen met overheidsgeld. Gelukkig springt het Prins Bernhard<br />
Cultuurfonds vaak bij. Per jaar steunen wij bijna 4.000 culturele projecten,groot en klein. Onze donateurs<br />
zorgen dat cultuur toekomst heeft. Word ook donateur, voor 25 euro per jaar geeft u cultuur de kans.<br />
www.cultuurfonds.nl<br />
(advertenties)<br />
HANNICK REIZEN<br />
tel. 070 - 319 19 29<br />
www.hannick.nl<br />
info@hannick.nl<br />
Vraag naar onze brochure!
Bart Boone<br />
Geknipt voor de opera:<br />
de Orpheus-mythe<br />
Dé Orpheus-mythe bestaat niet. In werkelijkheid bestaan er honderden varianten op deze stof rond<br />
de Thracische dichter-zanger-muzikant over wie beweerd werd dat hij met zijn lierzang alle levende<br />
wezens kon vermurwen… Zo liet deze elastische mythe zich zowel qua vorm als qua inhoud ook<br />
moeiteloos oprekken tot operastof.<br />
‘Naar Hades heen voeren talloze helden.<br />
Honden en gieren vraten hun lijken,’ dichtte<br />
Homerus in de aanhef van zijn Ilias rond<br />
750 voor Christus. <strong>De</strong>ze verwijzing naar de<br />
Hades of de Griekse onderwereld bevroor<br />
een tot dan toe enkel oraal verspreid denken<br />
over de dood, een somber denken dat de<br />
ganse oudheid – zo’n 1 00 jaar – dominant<br />
zou blijven. Volledig zeker is dat laatste niet:<br />
onze kennis over het antieke doodsdenken<br />
is wat mistig. Verder maakt men een karikatuur<br />
van de oudheid als men deze intellectueel<br />
zó bloeiende beschaving als massief of<br />
onveranderlijk begrijpt. Zo openbaren voldoende<br />
bronnen dat ook andere visies op de<br />
dood circuleerden, terwijl die alternatieven<br />
toch haast altijd gedijden vanuit het homerische<br />
model van de Hades.<br />
<strong>De</strong> meeste Grieken en Romeinen stelden<br />
zich dus wellicht hun onderwereld inderdaad<br />
voor als een geografisch te lokaliseren,<br />
troosteloos en duister oord met min<br />
of meer geijkte elementen die ook steevast<br />
opduiken in de waaier aan Orpheusopera’s.<br />
Zo grensde vaak een water of een rivier als<br />
de Styx het rijk der levenden van de Hades<br />
af. Daarnaast beredderde ‘personeel’ van<br />
divers allooi de boel in het schimmenrijk:<br />
de god Hades die de scepter over de onderwereld<br />
zwaait, veerman Charon die schimmen<br />
voor een penning over de Styx naar het<br />
dodenrijk zet, de driekoppige hond Cerberus<br />
die de poort van de Hades bewaakt… Ook<br />
reizen van de levenden naar de doden staken<br />
vaak de kop op: om een overleden geliefde,<br />
al dan niet succesvol, uit de Hades te redden<br />
of om een idee van de toekomst te krijgen.<br />
Orpheus als gay martyr<br />
Toen het rond 1600 kersverse operagenre de<br />
Orpheusmythe omarmde, had de elastische<br />
stof al een lange, grillige weg afgelegd. Dé<br />
Orpheusmythe bestaat dus niet: Orpheusverhalen<br />
variëren onderling sterk. Toch wortelen<br />
ook deze bijna steeds (apert of verkapt)<br />
in de homerische voorstelling van de Hades.<br />
<strong>De</strong> oudste literaire bronnen vertellen over<br />
een ongeëvenaard zanger die alle levende<br />
dingen wist te roeren met zijn lierzang, een<br />
heros of held die tussen god en mens in<br />
stond en wonderen verrichtte zoals het uit<br />
de onderwereld halen van doden. In die fase<br />
werd Orpheus weinig profiel gegund. Langzaamaan<br />
kleurde de Griekse literatuur de<br />
figuur echter steeds boeiender in. Zo helpen<br />
Orpheus’ muzikale vermogens in Apollonius’<br />
epos Argonautica Jason om het Gulden Vlies<br />
te bemachtigen tijdens diens avontuurlijke<br />
argonautentocht.<br />
Intrigerend is dat er toen nog géén rol voor<br />
Eurydice was weggelegd. Phanokles maakte<br />
in zijn elegie van de lierdichter zelfs de eerste<br />
15<br />
gay martyr uit de geschiedenis, ‘want hij was<br />
de eerste in Thracië die voor zijn herenliefde<br />
uitkwam en niets voor vrouwen voelde. Zijn<br />
hoofd sneden zij af met een mes en nagelden<br />
het op zijn lier.’<br />
Tragische wending<br />
In de eerste eeuw voor Christus bestendigden<br />
de Latijnse auteurs Vergilius en Ovidius<br />
de mythe in de vorm waarin die – nog steeds<br />
– het meest bekend is. In de Georgica zette<br />
Vergilius Orpheus neer als vurig minnaar,<br />
terwijl in Ovidius’ Metamorfosen de nadruk<br />
meer op zijn kunstenaarskwaliteiten lag.<br />
Vooral Eurydices rol werd toen onuitwisbaar<br />
prominent, omdat Vergilius’ lite<br />
rair genie de mythe verrijkte met een extra<br />
motief: de tweede dood van Eurydice. Vergilius<br />
blies met dit motief de orfische traditie<br />
een prachtige tragiek in: Orpheus verzet<br />
zich tegen het noodlot, Eurydices eerste<br />
dood, door haar uit de Hades te willen redden,<br />
maar dat mondt opnieuw uit in… Eurydices<br />
dood.<br />
Zo lag de stof nu – totaal sexy – als het<br />
ware te hunkeren naar (barokke) toonzetting.<br />
Voor het zover was, reinigden de renaissancisten<br />
de mythe eerst van laatantieke<br />
en middeleeuwse ‘bezoedelingen’. Daartoe<br />
schraapten ze verchristelijkingen en allegoreses<br />
(het uitwerken van mythologische<br />
figuren als dragers van een idee of abstract<br />
begrip) weg en focusten ze op Orpheus als<br />
prototype van de kunstenaar: door de dood<br />
te trotseren doorgrondde de Griek de geheimen<br />
van mens en natuur, én hij bleek in<br />
staat die geheimen in muziek, in kunst te<br />
vertalen.<br />
Vergilius wijst de weg<br />
Uit de schoot van de opera kwam vanaf<br />
de barok een verpletterend aantal werken<br />
op basis van de Orpheusmythe voort. Ter<br />
inspiratie laafden librettisten en componisten<br />
zich aan de vele literaire bronnen. Toch<br />
grijpt haast elk orfisch libretto (ongeacht<br />
uit welk tijdperk het stamt) min of meer<br />
terug op Vergilius en/of Ovidius. Dit verklaart<br />
de dramatische concentratie in deze<br />
opera’s op Eurydices dood en op de poging<br />
van de – over de dood heen – trouwe min<br />
naar Orpheus om haar uit de Hades terug te<br />
halen. Maar, zoals gezegd, vooral Vergilius’<br />
zin voor tragiek maakte de Orpheusmythe<br />
geknipt voor opera. Daarom getuigt bijna<br />
elke Orpheusopera braaf van een vast<br />
schema: Eurydice die sterft, Orpheus die<br />
haar redt en Eurydice die opnieuw sterft.<br />
Qua vorm moesten die dramatische concentratie<br />
en tragiek spannende muziekdramatische<br />
situaties opleveren en inhoudelijk liet<br />
dit volop toe om spitsvondige allegorieën op<br />
de stof te kleven. Zo verbergt Monteverdi’s<br />
L’Orfeo een even verrassende als sterk<br />
didactische inhoud!<br />
Vervelend bij dit alles was dat orfische<br />
tragiek moeilijk te verzoenen viel met de<br />
lange tijd heersende operaconventie van<br />
het lieto fine of het happy end. Librettisten<br />
boorden daarom ijverig de literaire bronnen<br />
over Orpheus aan om een alternatief uit te<br />
dokteren voor het Phanoklesachtige einde.<br />
In de plaats daarvan eindigen veel opera’s<br />
óf met de gelukkige hereniging van Orpheus<br />
en Eurydice – wat Vergilius’ tragiek uiteraard<br />
tenietdoet! – óf met de vergoddelijking van<br />
de lierdichter, zoals bij Monteverdi.<br />
(On)macht van de muziek<br />
Tot slot is nog één cruciaal thema niet<br />
aangeroerd, de macht van de muziek! Uiteraard<br />
verlokte ook dit thema (met muziek de<br />
dood trotseren) componisten dikwijls tot<br />
het toonzetten van de Orpheusstof. Het<br />
operabedrijf heeft zich namelijk vanaf het<br />
prille begin steeds opmerkelijk zelfreflexief<br />
betoond: tal van opera’s – een genre waarin<br />
muziek precies het vehikel bij uitstek is –<br />
gaan over muziek of over zingen zelf.<br />
Zoals aangekondigd krijgt dit thema in<br />
Monteverdi’s L’Orfeo een verrassende, zelfs<br />
bittere smaak. <strong>De</strong> opera is wel eens ontmaskerd<br />
als een kritiek op de overmoed van<br />
de renaissancemens, die zich de maatstaf<br />
van alle dingen waant. Monteverdi zou dus<br />
de renaissancistische ideologie waarin<br />
Orpheus fel gehuldigd werd als model van<br />
de kunstenaar als lering omgekeerd hebben.<br />
Monteverdi’s Orfeo is ergens inderdaad<br />
een labiel en ikgericht kunstenaar (hij laat<br />
zich verteren door dierlijke, vleselijke passie<br />
voor Euridice en wil overmoedig tegen<br />
de orde der dingen haar lot keren), wat<br />
hem afwendt van de hemelse eros of liefde,<br />
die naar de zon, naar Apollo of God leidt.<br />
Orfeo’s zwakke karakter en narcisme degraderen<br />
de edele muziek dus, behalve het feit<br />
dat muzikale onmacht bijvoorbeeld ook pijnlijk<br />
blijkt wanneer Plutone (Hades) eigenlijk<br />
niet geroerd wordt door Orfeo’s muziek,<br />
maar enkel door de smeekbede van zijn<br />
vrouw Proserpina wordt overgehaald om<br />
Euridice vrij te geven.<br />
Orpheus Bijschrift met in Rêves zijn lier d’un (Tekening: Marco Polo Jean (Foto: Cocteau)<br />
??? )
Scènes uit L’incoronazione di Poppea (Foto’s: Ruth Walz)<br />
L’incoronazione di Poppea<br />
‘Geen menselijk noch hemels hart is er<br />
dat de Liefde durft te tarten.’<br />
Proloog<br />
Het Lot, de <strong>De</strong>ugd en de Liefde twisten over<br />
de vraag wie de meeste invloed op de mens<br />
heeft. <strong>De</strong> Liefde is ervan overtuigd de machtigste<br />
te zijn.<br />
I<br />
<strong>De</strong> Romeinse edelman Ottone zoekt zijn<br />
geliefde Poppea op, die echter een verhouding<br />
blijkt te hebben met Nerone, de keizer.<br />
Nerone wil met haar trouwen en besluit zijn<br />
echtgenote Ottavia te verstoten. Seneca,<br />
Nerones leermeester, probeert hem op<br />
andere gedachten te brengen, waarmee hij<br />
zijn eigen doodvonnis tekent. Drusilla, een<br />
dienares van Poppea, is verliefd op Ottone<br />
en probeert hem te troosten.<br />
16<br />
II<br />
Seneca pleegt op bevel van Nerone zelfmoord.<br />
Ottavia zet Ottone zodanig onder<br />
druk dat deze belooft Poppea te vermoorden.<br />
Gehuld in een mantel van Drusilla<br />
besluipt Ottone de slapende Poppea, maar<br />
de moord wordt verijdeld door de Liefde.<br />
III<br />
Drusilla wordt gearresteerd en ter dood<br />
veroordeeld, nadat zij de schuld van de<br />
aanslag op zich genomen heeft. Als Ottone<br />
dit hoort, vertelt hij de ware toedracht en<br />
Nerone verbant hen beiden, evenals Ottavia.<br />
Nadat Nerone Poppea tot keizerin heeft<br />
gekroond, bezingen zij hun liefde.
17<br />
za 1 sep 2007 première 19.00 uur<br />
do 6 sep 19.00 uur<br />
zo 9 sep 13.30 uur<br />
ma 17 sep 19.00 uur<br />
di 25 sep 19.00 uur<br />
za 29 sep 19.00 uur<br />
wo 3 okt 19.00 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze Odeon<br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Chris Engeler<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 18.15 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, NPS <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 29 september 2007, 19.00 uur<br />
Claudio Monteverdi 1567 -1643<br />
L’incoronazione<br />
di Poppea<br />
Dramma in musica in<br />
un prologo e tre atti<br />
libretto van<br />
Giovanni Francesco Busenello<br />
muzikale leiding<br />
Christophe Rousset<br />
regie<br />
Pierre Audi<br />
decor<br />
Michael Simon<br />
kostuums<br />
Emi Wada<br />
licht<br />
Jean Kalman<br />
Fortuna<br />
Machteld Baumans<br />
Virtù/Pallade<br />
Wilke te Brummelstroete<br />
Amore/Damigella<br />
Gaële Le Roi<br />
Ottone<br />
Bejun Mehta<br />
Soldato 1/Lucano/Tribune 1/Famigliare1<br />
Anders J. Dahlin<br />
Soldato 2/Liberto/Tribune 2<br />
Ed Lyon<br />
Poppea<br />
Danielle de Niese<br />
Nerone<br />
Malena Ernman<br />
Arnalta<br />
Emiliano Gonzalez-Toro<br />
Ottavia<br />
Christianne Stotijn<br />
Nutrice/Famigliare 2<br />
Christopher Gillett<br />
Seneca<br />
Giovanni Battista Parodi<br />
Valletto<br />
Judith van Wanroij<br />
Drusilla<br />
Anna Maria Panzarella<br />
Mercurio/Console 1<br />
Panajotis Iconomou<br />
Littore/Famigliare 3/Console 2<br />
Harry van der Kamp<br />
Les Talens Lyriques<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Italiaans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 4 uur en 15 minuten.<br />
Er zijn 2 pauzes.<br />
Ter gelegenheid van de Monteverdi-cyclus<br />
verschijnen twee nieuwe boeken.<br />
Het operaboek L’incoronazione di Poppea<br />
is verkrijgbaar in Het Muziektheater. Daarin<br />
zijn onder meer een uitgebreide synopsis,<br />
en het libretto in het Italiaans en in een<br />
<strong>Nederlandse</strong> vertaling opgenomen.<br />
<strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Reprise
Scènes uit Il ritorno d’Ulisse in patria (Foto onder: Ruth Walz, foto boven: Marco Borggreve )<br />
Il ritorno d’Ulisse in patria<br />
‘Het is waar dat ieder ding<br />
Ulisse trouw blijft.<br />
Zelfs Ulisses boog wacht op hem!’<br />
Proloog<br />
<strong>De</strong> Menselijke Vergankelijkheid beklaagt<br />
het lot van de mens – speelbal van de Tijd,<br />
het Lot en de Liefde.<br />
I<br />
Penelope wacht al twintig jaar op de<br />
terugkeer van haar man, koning Ulisse<br />
van Ithaka. Na de val van Troje wordt zijn<br />
terugkeer telkens verhinderd door de woede<br />
van de zeegod. Intussen wordt Penelope<br />
belaagd door vrijers die naar haar hand<br />
dingen. <strong>De</strong> Faiaken hebben de uitgeputte<br />
Ulisse op het strand van Ithaka achtergelaten.<br />
Vermomd als herder geeft de godin<br />
Minerva hem voor de veiligheid het uiterlijk<br />
van een oude man. Gastvrij wordt hij<br />
onthaald door de herder Eumete. Minerva<br />
brengt Telemaco, Ulisses zoon, naar zijn<br />
vader.<br />
18<br />
II<br />
Telemaco vertelt Penelope over de schoonheid<br />
van Helena van Troje, die hij heeft<br />
gezien toen hij op zoek was naar Ulisse.<br />
Maar zijn moeder wil niets horen over de<br />
vrouw die zoveel leed veroorzaakt heeft.<br />
Hoewel de vrijers het haar steeds lastiger<br />
maken, blijft Penelope standvastig. Eumete<br />
meldt haar dat Ulisse spoedig zal terugkeren.<br />
Penelope daagt de vrijers uit om<br />
Ulisses boog te spannen, maar niemand<br />
slaagt erin. Ulisse – met Eumete meegekomen<br />
en nog steeds in vermomming<br />
– spant de boog en doodt alle vrijers. Maar<br />
pas wanneer hij details van hun echtelijk<br />
bed weet te beschrijven, gelooft Penelope<br />
dat haar man weer bij haar is.
19<br />
zo 2 sep 2007 première 20.00 uur<br />
za 8 sep 20.00 uur<br />
vr 14 sep 20.00 uur<br />
do 20 sep 20.00 uur<br />
zo 23 sep 13.30 uur<br />
vr 28 sep 20.00 uur<br />
ma 1 okt 20.00 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze Odeon<br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Chris Engeler<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, NPS <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 6 oktober 2007, 19.00 uur<br />
Claudio Monteverdi 1567 -1643<br />
Il ritorno d’Ulisse<br />
in patria<br />
Dramma in musica<br />
libretto van<br />
Giacomo Badoaro<br />
muzikale leiding<br />
Glen Wilson<br />
regie<br />
Pierre Audi<br />
decor<br />
Michael Simon<br />
kostuums<br />
Jorge Jara<br />
licht<br />
Jean Kalman<br />
Ulisse<br />
Paul Nilon<br />
Penelope<br />
Patricia Bardon<br />
Minerva<br />
Wilke te Brummelstroete<br />
Telemaco<br />
Ed Lyon<br />
Tempo/Antinoo<br />
Alan Ewing<br />
L’Umana Fragilità /Anfinomo<br />
David Cordier<br />
Amore<br />
Machteld Baumans<br />
Pisandro<br />
Thomas Michael Allen<br />
Eurimaco<br />
Jeroen de Vaal<br />
Iro<br />
Nigel Robson<br />
Melanto/Fortuna<br />
Tania Kross<br />
Eumete<br />
Paul Agnew<br />
Esxatos<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Italiaans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 2 uur en 50 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Ter gelegenheid van de Monteverdi-cyclus<br />
verschijnen twee nieuwe boeken.<br />
Het operaboek Il ritorno d’Ulisse in patria<br />
is verkrijgbaar in Het Muziektheater. Daarin<br />
zijn onder meer een uitgebreide synopsis,<br />
en het libretto in het Italiaans en in een<br />
<strong>Nederlandse</strong> vertaling opgenomen.<br />
<strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Reprise
Scènes uit Madrigalen (Foto’s: Ruth Walz)<br />
Madrigalen<br />
‘Het is verkeerd om toorts en speer<br />
van Amore te verachten.<br />
Dat weten land en zee, hel en hemel.’<br />
I<br />
Il ballo delle Ingrate<br />
Amore en Venere komen aan bij de<br />
onderwereld. Amore gaat de dodengod<br />
Plutone vragen een paar harteloze dames<br />
(‘Ingrate’) uit de hel even op aarde te laten<br />
vertoeven. Zij bevinden zich in de onderwereld<br />
omdat ze tijdens hun leven de liefde<br />
hebben weerstaan. Venere spreekt de<br />
dames in het publiek toe dat ze de liefde<br />
niet moeten afwijzen, en Plutone valt haar<br />
bij. Venere haalt hem over een paar Ingrate<br />
tijdelijk vrij te laten en Plutone roept hen op<br />
tot de dans. <strong>De</strong> Ingrate moeten terug naar<br />
de onderwereld. Enkelen van hen zingen<br />
een ontroerend afscheidslied en waarschuwen<br />
dat men hun voorbeeld vooral niet<br />
moet volgen.<br />
‘Laat mij sterven...’<br />
0<br />
II<br />
Lamento d’Arianna<br />
<strong>De</strong> Kretenzische prinses Arianna heeft de<br />
Griekse held Teseo met een list geholpen<br />
de Minotaurus te verslaan. Als zijn aanstaande<br />
bruid gaat zij met hem mee naar<br />
Athene, maar onderweg laat de ontrouwe<br />
Teseo haar achter op het eiland Naxos. Zij<br />
beweent haar lot en wil sterven, nu ze voor<br />
hem haar vaderland en haar dierbaren heeft<br />
verlaten. Het ene moment vervloekt zij<br />
Teseo, het andere moment geeft ze uitdrukking<br />
aan de liefde die ze nog steeds voor<br />
hem voelt. Zo vergaat het wie te zeer liefheeft<br />
en te goed van vertrouwen is…<br />
‘<strong>De</strong> hemel opent zich:<br />
ik ga in vrede.’<br />
III<br />
Il combattimento di Tancredi e Clorinda<br />
Verteld wordt hoe de kruisridder Tancredi in<br />
een hevig gevecht gewikkeld raakt met een<br />
onbekende Saraceen. Na een korte onderbreking<br />
om uit te rusten vraagt Tancredi<br />
zijn tegenstander naar diens naam, waarop<br />
deze ontwijkend maar uitdagend antwoordt.<br />
Woedend hervatten beiden de strijd en<br />
Tancredi weet de vreemdeling dodelijk te<br />
treffen. Met zijn laatste krachten vraagt<br />
deze de ridder hem te dopen. Als Tancredi<br />
de helm van de overwonnene opent om<br />
hem het sacrament toe te dienen, ziet hij<br />
het gezicht van de stervende Clorinda, zijn<br />
geliefde.
1<br />
za 15 aug 2007 première 20.00 uur<br />
zo 16 sep 20.00 uur<br />
di 18 sep 20.00 uur<br />
wo 19 sep 20.00 uur<br />
do 20 sep 20.00 uur<br />
za 22 sep 14.00 uur<br />
za 22 sep 20.00 uur<br />
Zuiveringshal West<br />
Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze Odeon<br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Franz Straatman<br />
Plaats: Zuiveringshal, Cultuurpark Westergasfabriek<br />
Amsterdam<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/13.15 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Claudio Monteverdi 1567 -1643<br />
Madrigalen<br />
muzikale leiding<br />
Christophe Rousset<br />
regie<br />
Pierre Audi<br />
decor<br />
Chloe Obolensky<br />
Jannis Kounellis<br />
Patrick Kinmonth<br />
kostuums<br />
Chloe Obolensky<br />
Patrick Kinmonth<br />
licht<br />
Jean Kalman<br />
I<br />
Il ballo delle Ingrate<br />
tekst van Ottavio Rinuccini<br />
Amore<br />
Ilse Eerens<br />
Venere<br />
Sarah Jouffroy<br />
Plutone<br />
Giovanni Battista Parodi<br />
Una delle Ingrate<br />
Judith van Wanroij<br />
Gaëlle Le Roi<br />
Ombre d’Inferno<br />
Anders J. Dahlin<br />
Emiliano Gonzalez-Toro<br />
John van Halteren<br />
Harry van der Kamp<br />
Ingrate insieme<br />
Gaële Le Roi<br />
Judith van Wanroij<br />
Elizabeth Cragg<br />
Anneleen Bijnen<br />
II<br />
Lamento d’Arianna<br />
tekst van Ottavio Rinuccini<br />
Arianna<br />
Christianne Stotijn<br />
III<br />
Il combattimento<br />
di Tancredi e Clorinda<br />
tekst van Torquato Tasso<br />
Tancredi<br />
Maarten Koningsberger<br />
Clorinda<br />
Elizabeth Cragg<br />
Testo<br />
Emiliano Gonzalez-Toro<br />
Les Talens Lyriques<br />
<strong>De</strong> voorstelling wordt in het Italiaans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 1 uur en 40 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Ter gelegenheid van de Monteverdi-cyclus<br />
verschijnen twee nieuwe boeken.<br />
Het operaboek Madrugalen is verkrijgbaar<br />
in Het Muziektheater. Daarin zijn onder meer<br />
een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />
het Italiaans en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Nieuwe producties/Reprise
Franz Straatman<br />
Madrigalenrage leidde naar<br />
de toppen van zangcultuur<br />
<strong>De</strong> vierde serie voorstellingen in de Monteverdi-cyclus heet weliswaar Madrigalen, maar de uit te voeren<br />
werken staan ver af van het madrigaal dat populair werd in de zestiende eeuw. <strong>De</strong> drie-, vier- of vijfstemmige<br />
zettingen op sonnetten, canzones of andere vormen van poëzie waar Italië warm voor liep, vielen nog binnen<br />
het bereik van amateurs. Maar in Claudio Monteverdi’s tijd konden slechts beroepsmusici stukken als<br />
Combattimento en Ballo delle Ingrate aan.<br />
Het lijkt alsof de zangers en instrumentalisten<br />
een pauze hebben genomen. Violen,<br />
gamba’s en een violone (vijfsnarig basinstrument),<br />
maar ook allerhande blaasinstrumenten<br />
liggen op de grond, staan<br />
tegen driepoots krukjes of leunen tegen<br />
een tweemanualig klavecimbel. Daarachter<br />
staat een ronde tafel; aan de rand van het<br />
tafelblad zijn muziekstandaards gemonteerd<br />
waarop langwerpige muziekboekjes.<br />
Het zijn er zeven, maar het middelste boekje<br />
laat zien dat het om zesstemmige muziek<br />
gaat, waar het gezelschap mee bezig is.<br />
Op de linkerpagina is duidelijk te lezen<br />
‘di Pietro Philippi Inglese’, met daaronder<br />
in kleinere letters dat genoemde maestro<br />
organist is van Hunne Hoogheden vorst<br />
Albertus en vorstin Isabella van Oostenrijk.<br />
<strong>De</strong> onderste regel geeft aan wat het<br />
muziekboek bevat: zesstemmige madrigalen<br />
(‘madrigali a sei’).<br />
Dit sfeervolle muziekstilleven dat Jan<br />
Breughel rond 1600 schilderde, brengt ons<br />
in contact met een cultuur die vanuit Italië<br />
over heel westelijk Europa uitvloeide. Aan<br />
elk hof van betekenis, maar ook in kringen<br />
van welgestelde kooplieden en hogere ambtenaren,<br />
kwam het huiselijk musiceren in<br />
zwang dankzij een muziekgenre dat zich<br />
rond 15 0 in Italië begon te ontwikkelen:<br />
het madrigaal. Jan Breughel schilderde aan<br />
het hof van de aartshertogen Albertus en<br />
Isabella (laatstgenoemde een dochter van<br />
koning Philips II van Spanje), maar zo’n<br />
situatie trof men ook aan in Mantua, Ferrara<br />
of Florence. Het hof van Albertus en Isabella<br />
– zij bestuurden vanuit Brussel de zuidelijke<br />
helft van de Nederlanden – kende een hoogstaande<br />
muziekcultuur die al anderhalve<br />
eeuw oud was, en dateerde uit de tijd van de<br />
Bourgondische vorsten. <strong>De</strong> nieuwerwetse<br />
Italiaanse madrigaalstijl zal er snel bekend<br />
zijn geweest, want het waren twee van oorsprong<br />
(Zuid) <strong>Nederlandse</strong> muziekmeesters<br />
die, in dienst van Italiaanse vorsten, de<br />
meerstemmige composities op Italiaanse<br />
gedichten over liefde en natuur tot leven<br />
brachten: Jacob Arcadelt, waarschijnlijk in<br />
1505 in Luik geboren en zijn generatiegenoot<br />
Philippe Verdelot.<br />
Beelddocument<br />
Musici uit de Nederlanden (ze stonden<br />
bekend om hun voortreffelijke zangtechniek)<br />
vonden in Italië al ver voor 1500 ruim emplooi<br />
bij de enorme aantallen kerken en hoven; door<br />
de intensieve contacten, ook op handelsgebied,<br />
volgden de Nederlanden de muzikale<br />
veranderingen op de voet. Interessant detail<br />
in het schilderij van Breughel is de vermelding<br />
‘di Pietro Philippi Inglese’. Bedoeld<br />
wordt de Engelsman Peter Philips, geboren<br />
in 1561. Hij trad in 1597 bij de aartshertogen<br />
in dienst, na onder meer een verblijf in Rome,<br />
waar hij de madrigaalkunst leerde van een<br />
toenmalige grootheid, Luca Marenzio (155 <br />
1599). Diens liederen werden in heel Europa<br />
bewonderd. Marenzio geldt als de belangrijkste<br />
voorganger van de componist om wie<br />
het in dit artikel gaat: Claudio Monteverdi.<br />
Het schilderij van Breughel is het volledigste<br />
beelddocument van de Europese wereldlijke<br />
beroepsmuziekkunst in de zestiende en<br />
zeventiende eeuw, de overgang van renaissance<br />
naar barok. Het uitgestalde instrumentarium<br />
is ruim genoeg om een ensemble<br />
uit te vormen voor twee van Monteverdi’s<br />
omvangrijkste madrigalen, namelijk het<br />
Combattimento di Tancredi e Clorinda, en<br />
het Ballo delle Ingrate. Met die beide werken<br />
kwam het madrigaal aan zijn uiterste grenzen<br />
wat betreft expressiviteit en omvang.<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van een zangcultuur rond<br />
de tafel voor amateurs met mooie drie, vier,<br />
soms vijfstemmige liederen tot een beroepszangkunst<br />
verweven met instrumenten, én<br />
met theatrale aspecten, voltrok zich in minder<br />
dan honderd jaar.<br />
Populaire teksten<br />
Het zingen van madrigalen kan als een zestiendeeeuwse<br />
rage worden omschreven,<br />
zoveel bundels verschenen er jaarlijks, doorgaans<br />
met een twintigtal nummers. Talloze<br />
componisten publiceerden twee tot tien van<br />
zulke boeken. Sommige teksten genoten een<br />
enorme populariteit zoals het gedicht ‘Ardo<br />
sì, ma non t’amo’ (Ik brand wel, maar ik<br />
bemin je niet) van Giovanni Guarini (15 8 <br />
161 ). Dat werd door 1 componisten op<br />
muziek gezet. Een uitgever zag daar brood in,<br />
want die publiceerde ze in 1585 in een bundel.<br />
Nog wonderlijker is een boek uit 1588 waarin<br />
ook één tekst is opgenomen, ‘L’Amorosa<br />
Ero’ (<strong>De</strong> verliefde Hero), een gedicht door<br />
graaf Marc’Antonio Martinengo – van beroep<br />
militair, maar iemand met ontwikkelde gaven<br />
voor dichten en componeren. Hij zette zijn<br />
eigen creatie op muziek, vroeg vervolgens<br />
zijn hofcomponist om er ook noten bij te<br />
schrijven, en vond het resultaat zo interessant,<br />
dat hij nog zestien andere componisten<br />
opdracht verleende om ‘<strong>De</strong> verliefde Hero’<br />
in klank te gieten. Die bundel bevat dus vergelijkbare<br />
werkstukken van een groot aantal<br />
belangrijke Italiaanse madrigaalcomponisten.<br />
Jammer genoeg was Monteverdi niet bij<br />
de geselecteerden, want hij was nog te jong<br />
om al bekend te zijn. In 1587 gaf hij zijn eigen<br />
eerste madrigaalbundel uit, als 19jarige<br />
beginnende componist.<br />
Cultuurtaal<br />
Waar kwam die madrigaalrage vandaan?<br />
Hier hebben we te maken met een van de<br />
belangrijkste verschijnselen van de renaissance:<br />
de opwaardering van de landstaal<br />
ten opzichte van het Latijn, de taal van de<br />
kerk en de wetenschap. <strong>De</strong> groei van het Italiaans<br />
als cultuurtaal, met als eerste hoogtepunten<br />
de poëzie van Francesco Petrarca<br />
(1 04 1 74) en van Giovanni Boccaccio (1 1 <br />
1 75), en de verbreiding ervan dankzij de<br />
drukkunst een eeuw later, werkte door in de<br />
muziek zodra componisten ook van het drukproces<br />
gebruik konden gaan maken. Bovendien<br />
groeide er een markt<br />
voor wereldlijke muziek dankzij de bloei<br />
van de economie. Die bevorderde dat vorsten<br />
hun macht in een hofcultuur tot uitdrukking<br />
brachten. Maar ook in de talloze steden<br />
met een republikeinse staatsordening zoals<br />
Venetië en Genua, verbreidde de smaak<br />
voor kunst en cultuur zich onder bestuurders,<br />
kooplieden en intellectuelen. Muziek<br />
werd hét middel om te netwerken, want zij<br />
brengt mensen samen!<br />
Een mooi voorbeeld van een geliefde<br />
tekst op een aansprekende muzikale zetting<br />
is het tienregelige ‘Il bianco e dolce cigno’<br />
van bovengenoemde Jacob Arcadelt. Het<br />
madrigaal is ook in de hedendaagse amateurmuziekbeoefening<br />
erg bekend, want het staat<br />
in talloze bundels. Een zwaan zingt in zijn<br />
stervensuur, en zo zingt ook een minnaar<br />
wiens liefde op niets is uitgelopen. Dan is<br />
er maar één oplossing: te sterven. Ja, hij<br />
wil zelfs wel duizend keer sterven om daar<br />
geluk in te vinden. In rustige samenklanken<br />
drijft de tekst op de muziek zoals een zwaan<br />
op het watervlak glijdt, zonder gewicht, en<br />
daarom ontbreekt de baslijn in de eerste<br />
vier maten. Het verdriet wordt uitgedrukt in<br />
bijkans zoete harmonie, waarbij de tenor<br />
hartstochtelijk in hoge ligging mag uitzingen<br />
’en als ik sterf’. Het woord ‘morte’ (dood)<br />
krijgt een pakkend accent. In de passage<br />
over ‘duizend doden sterven’ volgen de vier<br />
stemmen elkaar imiterend en overtreffend<br />
in retorische kracht. Tenslotte glijdt het lied<br />
ten einde op het woord ‘contento’(tevreden).<br />
Welsprekendheid<br />
In kort tijdsbestek is een waaier aan menselijke<br />
gevoelens in klanken uitgedrukt met<br />
behulp van natuurbeeldspraak en volgens<br />
de regels van de retorica, de klassieke welsprekendheid.<br />
<strong>De</strong>ze twee elementen vormen<br />
de belangrijkste peilers onder het succes<br />
van de getoonzette gedichten uit de Italiaanse<br />
zestiende eeuw die betiteld werden<br />
als ‘madrigaal’. <strong>De</strong> herkomst van het woord<br />
is nog steeds niet duidelijk.
In de vorm voelden de componisten zich<br />
vrij, ook al gebruikten zij vormvaste teksten<br />
als een sonnet (bestaande uit tweemaal vier<br />
regels en tweemaal drie regels). <strong>De</strong> teksten<br />
en de emotionele inhoud bepaalden hoe de<br />
noten gerangschikt werden, in homofone<br />
welluidendheid (alle stemmen tegelijk in<br />
een zelfde ritmische beweging), elkaar<br />
in afwisseling imiterend of in eigen lijnen<br />
voortgaand (de polyfone zetting). Vaak worden<br />
tekstdelen herhaald om de emotionele<br />
inhoud uit te melken. Of stemmen gaan een<br />
soort dialoog aan, waardoor een madrigaal<br />
een theatrale inslag verkrijgt.<br />
Dat maakte het madrigaal tot madrigaal:<br />
de tekst had voorrang op de muziek. Maar<br />
de componisten hielden zich voor de uitdrukking<br />
van de emoties tientallen jaren wel<br />
binnen de grenzen van de muzikale welvoeglijkheid.<br />
Dissonanten waren toegestaan,<br />
mits goed voorbereid. En de verhouding van<br />
de stemmen tot elkaar, het zogeheten contrapunt,<br />
moest hecht zijn geconstrueerd.<br />
Een toondichter als de bovengenoemde Luca<br />
Marenzio buitte de klassieke mogelijkheden<br />
virtuoos uit.<br />
Jonge garde<br />
Maar een jonge garde wilde meer: de<br />
beroemdste werd Carlo Gesualdo (gebo<br />
ren 1560). Hij experimenteerde al vanaf het<br />
begin met meerstemmige vlechtwerken<br />
van halve toonsafstanden (de zogeheten<br />
chromatiek oftewel tonale kleuring) en felle<br />
dissonanten om diepere emoties te schilderen.<br />
Wat dat betreft trad Claudio Monteverdi<br />
(geboren 1567) met zijn eerste madrigaalbundels<br />
(1587, 1590 en 159 ) nog in de voetsporen<br />
van zijn voorbeelden, onder wie<br />
Marenzio. Maar er zat beweging in, ook<br />
omdat hij teksten naar zich toe trok van<br />
hedendaagse dichters als Torquato Tasso<br />
(1544 1595), beroemd om zijn epos over<br />
de eerste kruistocht getiteld Gerusalemme<br />
liberata uit 1581, en Giovanni Guarini (15 8 <br />
161 ). Diens toneelstuk in verzen Il pastor<br />
fido uit 1590 groeide uit tot een tophit met<br />
het herdersmeisje Amarilli, en rivaliserende<br />
minnaars Silvio en Mirtillo als idolen.<br />
<strong>De</strong>ze dichters verwoordden met een veel<br />
bloemrijker en theatraler taalgebruik dan<br />
hun voorgangers menselijke emoties. <strong>De</strong><br />
liefde en het tegendeel ervan speelde altijd<br />
een hoofdrol. <strong>De</strong>ze teksten vroegen om een<br />
krachtiger muzikale expressie en Monteverdi<br />
ging die leveren.<br />
Ook de ontwikkelingen op dramatisch<br />
gebied werkten bevorderlijk op muzikale<br />
vernieuwingen. In Florence experimenteerden<br />
kunstenaars en intellectuelen met<br />
een vorm van muziektheater die, naar zij<br />
dachten, in het klassieke Griekenland had<br />
gebloeid en die zij wilden reconstrueren.<br />
Door de feestcultuur die vorsten en steden<br />
hadden ontwikkeld met tableaux vivants en<br />
allerlei toneelspel, en door het gezongen<br />
kerkelijk drama, bestond er al een vruchtbare<br />
bodem om het vermeende klassieke<br />
muziekdrama tot leven te brengen. Madrigalen<br />
speelden daarbij een rol, want zij<br />
werden, zelfs in geënsceneerde vorm, als<br />
pauzevertier opgevoerd tussen de bedrijven<br />
van toneelstukken.<br />
Nog één stap<br />
Er hoefde eigenlijk maar één stap te worden<br />
gezet, namelijk naar een type van dramatisch<br />
zingen waarin de tekst als spreekzang,<br />
met uitdrukking van de betreffende emoties,<br />
kon worden voorgedragen. Die stap werd<br />
niet gezet door Monteverdi, maar door collega’s<br />
als Emilio de’ Cavalieri, Jacopo Peri en<br />
Giulio Caccini. Cavalieri deed in 1589 een<br />
voorzet tot wat later ‘opera’ werd genoemd<br />
met zijn gezongen allegorisch drama over de<br />
ziel en het lichaam. Het eerste echte ‘klassieke’<br />
drama werd geleverd door Jacopo Peri<br />
met zijn dramma per musica Dafne, première<br />
Schilderij Jan Brueghel de Oudere: Allegorie van het gehoor (Prado, Madrid)<br />
1598, de eerste echte opera; in 1600 volgde<br />
zijn Euridice. Caccini werkte nauw samen<br />
met Peri in de ontwikkeling van de solozang.<br />
Met andere woorden: Claudio Monteverdi<br />
keek vanuit zijn positie aan het hof van Mantua<br />
toe hoe in Florence dingen gebeurden<br />
die hem mateloos interesseerden, namelijk<br />
het ontstaan van een dramatisch muziekgenre.<br />
In het vijfde boek met madrigalen dat<br />
hij in 160 liet drukken, kwam hij dan ook te<br />
voorschijn met een verrassende vernieuwing:<br />
meerstemmige madrigalen met instrumentale<br />
basbegeleiding (continuo) waarin diverse<br />
solopassages voorkwamen. Daaruit bleek<br />
zijn gevoel voor het spreekzingen. Want de<br />
tekst stond voorop, zo maakte de componist<br />
in zijn voorwoord duidelijk. Bovendien maakte<br />
hij scherper gebruik van harmonische ontwikkelingen<br />
om emoties uit te drukken. Je<br />
kunt zeggen: met de publicatie van deze<br />
madrigalen liet Monteverdi de vingeroefeningen<br />
zien voor het componeren van zijn<br />
eigen eerste opera: L’Orfeo, première 1607.<br />
Het was het madrigaal als minivorm van<br />
gezongen drama waarin Monteverdi zich<br />
verder zou ontwikkelen, want ook het beroemd<br />
geworden Combattimento (tekst ontleend<br />
aan Tasso’s Gerusalemme liberata)<br />
werd als madrigaal gepresenteerd in 16 4,<br />
en opgenomen in de achtste madrigalenbundel,<br />
gepubliceerd in 16 8. Zowel met zijn<br />
opera’s als met zijn madrigalen overtrof<br />
Monteverdi zijn collega’s in expressiviteit<br />
en gedurfdheid. In hem bereikte de madrigalenrage<br />
van de zestiende eeuw de top<br />
van de zangkunst, namelijk die in de opera.<br />
Daarmee liep ook de rol van het madrigaal<br />
ten einde; er uit ontstonden nieuwe vormen<br />
zoals de cantate. <strong>De</strong> zangers en instrumentalisten<br />
waren er klaar voor, zoals te zien is<br />
op het schilderij van Jan Breughel.
Christianne Stotijn (Foto: Marco Borggreve)<br />
Marianne Broeder<br />
‘Bij Monteverdi is elke noot<br />
helder en waarachtig’<br />
Christianne Stotijn, befaamd om haar muzikale veelzijdigheid, zal de rollen van Arianna (Lamento<br />
d’Arianna) en Ottavia (L’incoronazione di Poppea) vertolken. Een kolfje naar de hand van de jonge,<br />
levenswijze zangeres, die een uitgesproken voorkeur heeft voor ‘bloedserieuze muziek’. Naadloos<br />
aansluitend bij haar doorleefde geest en weloverwogen ideeën. ‘Uiteindelijk gaat het maar om één<br />
ding,’ vindt Stotijn, ‘het vertellen van het verhaal.’<br />
Je zingt een breed repertoire: oude muziek,<br />
klassieke en (laat)-romantische werken, vooral<br />
Mahler. Wat is voor jou de speciale aantrekkingskracht<br />
van die verschillende stijlen, die<br />
van barokmuziek in het algemeen en die van<br />
Monteverdi in het bijzonder?<br />
Mijn voedingsbodem ligt in de verscheidenheid.<br />
Ik hou van extreme tegenstellingen.<br />
Uiteenlopende muzikale stijlen zijn vergelijkbaar<br />
met de specifieke eigenschappen<br />
van een taal. Ik voel me aangetrokken tot<br />
de poëtische kracht van het Duits en tegelijk<br />
tot het omfloerste, fluwelen, duistere<br />
Russisch. In het Frans en het Italiaans boeit<br />
mij juist weer de helderheid en sensualiteit.<br />
Op een vergelijkbare manier zing ik graag<br />
Schubert, maar ook Tsjaikovski of Mahler, en<br />
voel ik me tegelijk sterk aangetrokken tot<br />
oude muziek.<br />
Wat me in vocale werken uit de barok<br />
aantrekt, is de klank, de structuur, de polyfonie.<br />
Maar vooral de monodische stijl – met<br />
name het recitar cantando – , die de declamatie<br />
zoveel kracht bijzet. <strong>De</strong> instrumentatie<br />
is flexibel en subtiel. Niet zelden is er<br />
alleen sprake van een eenvoudige continuobegeleiding.<br />
Het fascinerende bij Monteverdi’s<br />
opera’s is dat een enorm spectrum<br />
van emoties, gemoedstoestanden en verschillende<br />
gebeurtenissen in één verhaal is<br />
samengebracht. Liefde, haat, vreugde, euforie,<br />
verdriet, wanhoop, eenzaamheid, wraakzucht,<br />
moord, verbanning, noem maar op.<br />
Maar zeker ook humor en een soort borrelende<br />
luchtigheid. Dat laatste lijkt typisch<br />
Italiaans. Ik voelde de relativerende kracht<br />
daarvan toen ik onlangs in Venetië was. Mijn<br />
gevoel bij Monteverdi is dat elke noot een<br />
betekenis heeft, helder en waarachtig is.<br />
Net als bij Schubert. Elke klank heeft zeggingskracht.<br />
Je veelzijdigheid staat haaks op de – langzamerhand<br />
tanende – overtuiging van sommigen<br />
dat barokmuziek alleen door specialisten kan<br />
worden uitgevoerd. Dat de specifieke oude-<br />
muziekklank een andere manier van zingen<br />
vereist dan bijvoorbeeld Schubert of Mahler.<br />
Daar is veel discussie over: moet je je stem<br />
veranderen, aanpassen aan een bepaalde<br />
stijl? Kleiner en lichter maken bij het zingen<br />
van oude muziek? Mijn gevoel zegt me dat<br />
je altijd je hele instrument moet gebruiken.<br />
Of het nu Bach is of Wagner, je zingt voor<br />
honderd procent. Op halve kracht zingen kan<br />
niet. Je kunt niet geforceerd een kleinere<br />
of een grotere stem maken omdat dat bij<br />
een bepaalde stijl zou passen. Een pianist<br />
die Mozart speelt op een concertvleugel,<br />
kan ook niet doen alsof hij een fortepiano<br />
bespeelt. Je speelt of zingt met het instru<br />
4<br />
ment dat je hebt. En waarom zou je Monteverdi,<br />
Händel of Bach eigenlijk met een ‘kleinere’<br />
stem moeten zingen? Het gebruik van<br />
vibrato is een ander verhaal. Dat heeft te<br />
maken met smaak en kleur. Uiteindelijk gaat<br />
het denk ik maar om één ding: het vertellen<br />
van het verhaal. Wat vraagt de tekst? <strong>De</strong><br />
muziek leidt als vanzelf naar het antwoord:<br />
het is gewoon onmogelijk om Ottavia’s<br />
‘Addio Roma’ op een zelfde manier te zingen<br />
als “Urlicht” van Mahler. <strong>De</strong> muziek zelf<br />
geeft aan hoe je de stijl passend weergeeft.<br />
In een recent interview zei je: ‘Het afgelopen<br />
jaar heb ik veel Rossini gezongen, maar ik moet<br />
bekennen: als ik dat te lang doe, ga ik weer erg<br />
naar Mahler verlangen. Kennelijk vind ik het<br />
moeilijker muziek te zingen die grappig is dan<br />
muziek die bloedserieus is’. Is dat ook mede<br />
een reden waarom je graag Monteverdi zingt?<br />
Mijn voorkeur gaat inderdaad uit naar<br />
muziek met een diepzinnige zeggingskracht.<br />
Voor wat opera betreft bijvoorbeeld een<br />
historisch verhaal, doordrongen van filosofische<br />
ideeën en inzicht in menselijke ver<br />
houdingen. In de liedkunst voel ik me aangetrokken<br />
tot teksten die verbonden zijn aan<br />
religie, aan elementen uit de natuur en aan<br />
spiritualiteit.<br />
Mahler en Monteverdi drukken allebei, met<br />
heel verschillende middelen, heftige emoties<br />
en gemoedstoestanden uit. Hun werken zijn<br />
de muzikale verbeelding van hoe ongelukkig<br />
mensen kunnen zijn. Bij Mahler ligt vaak de<br />
nadruk op Thanatos: een verlangen naar de<br />
dood, een gebrek aan lust. Bij Monteverdi<br />
spelen juist gevoelens verbonden met Eros<br />
een hoofdrol: liefde, lust en ambitie, verlangen,<br />
wraak, macht, eerzucht en eenzaamheid.<br />
Dat lijkt zo maar voor mijn gevoel zijn er<br />
veel overeenkomsten. Ook bij Mahler vind<br />
je elementen van Eros terug. Afgelopen<br />
voorjaar was ik intensief bezig met Das Lied<br />
von der Erde, waarin de beleving van bijvoorbeeld<br />
eerzucht, vergankelijkheid, verlangen<br />
en eenzaamheid constant aanwezig is. Beide<br />
componisten hebben een verschillende taal<br />
gebruikt om uiteindelijk al die facetten van<br />
het leven te verbeelden.
L’ Arianna, waarvan alleen het Lamento<br />
bewaard is gebleven, is geschreven in 1608 en<br />
behoort dus tot Monteverdi’s vroege opera’s.<br />
Toen hij vijfendertig jaar later L’incoronazione<br />
di Poppea schreef, had de componist de revolutionair<br />
nieuwe stijl – de zogeheten seconda<br />
prattica – verder ontwikkeld. Daarin stonden<br />
niet de structuur en het verloop van de stem<br />
voorop maar de uitdrukking van de gevoelens<br />
die de tekst suggereert. ‘Prima le parole, poi<br />
la musica’ was het credo. Hoe ervaar jij als<br />
zangeres dat verschil in stijl?<br />
Dat is moeilijk te zeggen omdat we niet de<br />
hele opera L’ Arianna kennen. Wat bewaard<br />
bleef, is louter een klaagzang, een gestaag<br />
oplopend verlangen naar de dood. Ottavia’s<br />
karakter wordt psychologisch veel verder<br />
uitgediept. Alleen al in haar laatste aria,<br />
‘Addio Roma’, komt een scala van verschillende<br />
gevoelens naar voren: verdriet,<br />
eenzaamheid, kwaadheid, gekrenkte trots,<br />
uitmondend in een totale ontreddering. Ottavia’s<br />
verdriet ontwikkelt zich in de loop van<br />
de opera van een voortwoekerende wraaklust<br />
tot haar ondergang in desolate eenzaamheid.<br />
Wat is het aantrekkelijke én het lastige in<br />
de uitbeelding van deze twee karakters?<br />
Twee vrouwen, beiden verteerd van verdriet:<br />
Arianna overspoeld door doodsverlangen.<br />
Ottavia, angstig om haar man en positie als<br />
keizerin te verliezen, wild van razernij, wraakzuchtig,<br />
eenzaam en verlaten?<br />
Zowel Arianna als Ottavia zijn lafhartig<br />
verlaten door hun geliefde. In het geval<br />
van Arianna weten we niet precies wat er<br />
<strong>De</strong> vereniging organiseert tal van activiteiten, w.o. lezingen, literaire<br />
avonden, operafilmavonden, openbare repetities, masterclasses<br />
en eendaagse reizen naar operahuizen in Luik, Münster, Duisburg,<br />
Düsseldorf, Essen en Dortmund. Bovendien worden jaarlijks een of<br />
twee meerdaagse reizen georganiseerd.<br />
Naast inschrijving op het speciale Vriendenabonnement bij DNO<br />
hebben de leden de mogelijkheid tot (beperkte) vóórreservering van<br />
losse plaatskaarten. <strong>De</strong> Kerstmatinee is traditioneel een Vriendenvoorstelling.<br />
Vijfmaal per seizoen komt het Vriendenbulletin uit, een tijdschrift<br />
met verenigings en operanieuws.<br />
Wilt u zich aansluiten bij de Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />
schrijf, bel of mail naar nevenstaand adres.<br />
f o t o j a a r b o e k d n o s e i z o e n 2 0 0 5 - 2 0 0 6<br />
Het fotojaarboek 20052006 DNO is verkrijgbaar aan de Vriendenbalie.<br />
Prijs 15,.<br />
f i d e l i o , j o n g e v r i e n d e n v a n<br />
d e n e d e r l a n d s e o p e r a<br />
Jonge mensen (t/m 28 jaar) kunnen lid worden van Fidelio, dé vereniging<br />
voor jonge <strong>Opera</strong>fans. Voor deze groep leden worden speciale<br />
activiteiten georganiseerd, terwijl ook alle activiteiten en voordelen<br />
5<br />
gebeurd is en hoe het uiteindelijk met haar<br />
afloopt. Er is een versie van het verhaal<br />
waarin Teseo’s vertrek wordt toegeschre<br />
ven aan gehoorzaamheid aan een goddelijk<br />
bevel. Maar hoe het ook was, hij laat haar in<br />
de steek. Ze blijft achter, ontzet, verslagen,<br />
vleugellam en wil alleen nog maar sterven.<br />
Als ik haar Lamento zing, probeer ik me<br />
voor te stellen wat zich daarna afspeelde.<br />
Er bestaan verschillende versies van de<br />
mythe. Er is een beschrijving gevonden<br />
waarin Dionysos haar meeneemt en onsterfelijk<br />
maakt. In een andere pleegt ze zelfmoord<br />
door verdrinking.<br />
Ottavia’s lot en de ontwikkeling van haar<br />
gevoelsleven zijn veel duidelijker. Nero laat<br />
haar genadeloos vallen uit liefde voor zijn<br />
minnares Poppea. Ottavia dreigt verstoten<br />
te worden als echtgenote en als keizerin. In<br />
haar eerste aria ‘Disprezzata regina’ (I:5)<br />
klinkt vooral wanhoop door en verwarring.<br />
Verbittering ook: ‘O, ongelukkig vrouwelijk<br />
geslacht [...] Het huwelijk ketent ons als<br />
slavinnen. Wanneer we een zoon verwekken,<br />
vormen we de ledematen van onze eigen<br />
brute tiran […] en worden door het onrechtvaardige<br />
lot gedwongen onze eigen dood te<br />
baren.’ Later toont ze berouw: ‘Ik zal mijn<br />
verdriet in stille angst verdringen en begraven.<br />
O, hemel, moge uw woede bekoelen,<br />
opdat ik voor mijn zonde niet streng gestraft<br />
word.’ <strong>De</strong>ze boog is vocaal lastig te maken<br />
omdat er in korte tijd zo’n grote verandering<br />
optreedt in haar gevoelens.<br />
Dat geldt ook voor wat volgt. In ‘Tu che<br />
dagli avi miei’ (II:7) is ze een bloeddorstige,<br />
duivelse vrouw geworden. Barstend van<br />
v r i e n d e n va n<br />
d e n e d e r l a n d s e o p e r a<br />
jaloezie en haat heeft ze nog maar één doel:<br />
de moord op Poppea. In weerwil van haar<br />
ontreddering blijft ze het karakter van een<br />
keizerin ophouden. Ze kent haar macht, voelt<br />
dat die tanende is, maar laat dat niet blijken.<br />
Ook niet als ze uiteindelijk totaal gebroken<br />
is. Eenmaal verbannen klinkt het in haar<br />
laatste aria ‘Addio Roma’ (III:6): ‘O, hardvochtige<br />
smart, jij verbiedt me te huilen nu<br />
ik het vaderland verlaat; geen traan mag ik<br />
vergieten, terwijl ik mijn vrienden en Rome<br />
vaarwel zeg.’<br />
<strong>De</strong> rol van Ottavia is een enorme uitdaging.<br />
Ik verheug me erop er met Pierre Audi<br />
aan te werken en ben erg benieuwd hoe hij<br />
haar zal willen uitbeelden. Hoe behoud je<br />
je waardigheid als keizerin terwijl je gaandeweg<br />
totaal kapotgemaakt wordt? Al enige<br />
tijd heb ik les van Janet Baker. Zij coacht<br />
me ook in deze rollen. Een geweldige leerschool.<br />
Janet Baker zong ooit zelf de rol<br />
van Ottavia én die van Poppea. Ik werk met<br />
haar veel aan de beleving van de innerlijke<br />
opbouw. Het voelen van de hele frase in elk<br />
woord. Heel goed voor mij is ook dat ze me<br />
als het ware een spiegel voorhoudt. Ze confronteert<br />
me met wat ze overdoing an aria<br />
noemt. Dan creëer je onbedoeld een teveel<br />
aan emoties en is het resultaat sentimenteel<br />
in plaats van waarachtig. <strong>De</strong> conclusie, langzamerhand<br />
mijn mantra, is steeds weer: less<br />
is more.<br />
van de Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> voor hen<br />
openstaan.<br />
Speciaal voor Fidelioleden stelt <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> Jonge<br />
<strong>Opera</strong>fanabonnementen samen, waarbij een aanzienlijke korting<br />
wordt gegeven. fidelio@dno.nl<br />
c o n t r i b u t i e m i v 1 s e p t 2 0 0 7<br />
Individueel lidmaatschap 30,<br />
Gezinslidmaatschap (2 pers.) 55,<br />
Donateur (minimaal) 75,<br />
Jonge Vrienden (t/m 28) 15,<br />
Aanmelding door overmaking van het bedrag op giro 32.500<br />
of bank 43.40.57.207 t.n.v. Vrienden van de <strong>Opera</strong> te Amsterdam,<br />
o.v.v. ‘nieuw lidmaatschap’.<br />
Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Waterlooplein 22 1011 PG Amsterdam<br />
telefoon 020 551 8282 (ma, di en do 9.00 tot 13.00 uur)<br />
email vrienden@dno.nl<br />
www.vriendenvdopera.demon.nl
DNO-nieuwtjes<br />
Wijzigingen in de productie<br />
Un ballo in maschera<br />
Dit seizoen zou Richard Jones bij <strong>De</strong><br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> Un ballo in maschera<br />
van Verdi regisseren. Jones voelde zich<br />
helaas genoodzaakt om zich uit eigen<br />
beweegredenen terug te trekken. DNO zal<br />
nu een productie brengen van regisseur<br />
Claus Guth, die samen met decorontwerper<br />
Christoph Sehl, kostuumontwerpster Anna<br />
Sofie Tuma en lichtontwerper Olaf Winter<br />
Un ballo in maschera in oktober 005 in<br />
Frankfurt heeft geproduceerd. DNO presenteert<br />
hiervan nu een nieuwe versie. <strong>De</strong> data<br />
van de voorstellingen blijven ongewijzigd.<br />
Los van Richard Jones’ beslissing heeft<br />
tenor Rolando Villazón zich afgemeld voor<br />
zijn roldebuut als Riccardo. Villazón heeft de<br />
afgelopen tijd een aantal nieuwe partijen<br />
aan zijn repertoire toegevoegd, wat hem te<br />
veel energie heeft gekost en hem noopte<br />
verscheidene voorstellingen af te zeggen.<br />
Om dit risico in de nabije toekomst te vermijden<br />
heeft hij besloten om voor de komende<br />
anderhalf jaar geen nieuwe rollen aan te<br />
nemen. <strong>De</strong> rol van Riccardo zal overgenomen<br />
worden door Roberto Aronica.<br />
Als alternatief heeft Rolando Villazón<br />
zich bereid verklaard twee galaconcerten<br />
te verzorgen in Het Muziektheater, waar hij<br />
aria’s van Verdi, Massenet en Tsjaikovski zal<br />
zingen. Hij wordt begeleid door het Rotterdams<br />
Philharmonisch Orkest onder leiding<br />
van Carlo Rizzi. <strong>De</strong> concerten vinden plaats<br />
op 8 maart en april 008. Abonnementhouders<br />
met Un ballo in maschera in hun<br />
serie kunnen reeds op 1 oktober 007 – twee<br />
dagen voor de officiële <strong>start</strong> van de verkoop<br />
op oktober 007 – kaarten voor dit galaconcert<br />
aanschaffen. Voor meer informatie:<br />
0 0551 89 .<br />
Edison voor DNO<br />
Op 14 juni nam Truze Lodder namens<br />
<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> een Edison in<br />
ontvangst voor de dvdopname van Sjostakovitsj’<br />
Lady Macbeth van Mtsensk met het<br />
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Maris<br />
Janssons, in regie van Martin Kušej.<br />
6<br />
Optredens Danielle de Niese<br />
Goed nieuws voor de vele bewonderaars<br />
van Danielle de Niese, die in de Monteverdicyclus<br />
de rol van Poppea zal vertolken.<br />
Tijdens de Uitmarkt zal zij optreden samen<br />
met pianist Peter Lockwood op zaterdag<br />
5 augustus. Tijd: 14. 015.00 uur. Plaats:<br />
podium 11 in het Muziekgebouw aan ’t IJ.<br />
Op donderdag 0 augustus om 0.15 uur<br />
geeft zij een recital van 45 minuten in de<br />
Amstelkerk aan het Amstelveld. Het concert<br />
is vrij toegankelijk, maar bezoekers<br />
moeten zich wel vooraf aanmelden bij cdzaak<br />
Concerto in de Utrechtsestraat. Zoals<br />
het er nu naar uitziet, gaat het om 180 à 00<br />
plaatsen, naast genodigden en pers.<br />
Op dinsdag 11 september verzorgen<br />
Danielle de Niese en Peter Lockwood een<br />
gratis lunchconcert in de Boekmanzaal<br />
(Stadhuis/Het Muziektheater). Tijd: 1 . 0<br />
1 .00 uur. Kom op tijd, want vol is vol!<br />
Ook in de Boekmanzaal: Concerto<br />
Palatino, de blazersgroep uit L’Orfeo.<br />
Lunchconcert 18 september.<br />
Rolando Villazon Scene uit Lady Macbeth van Mtsensk (Foto: A.T. Scheafer)<br />
Betere kwaliteit koffie in de<br />
Foyer van Het Muziektheater<br />
Met ingang van het nieuwe seizoen 007<br />
008 is de kwaliteit en smaak van de koffie,<br />
die geschonken wordt in Het Muziektheater,<br />
sterk verbeterd. Vroeger werd er ouderwetse<br />
filterkoffie geschonken. U kunt nu vooraf,<br />
in de pauze en na afloop genieten van vers<br />
gezette café crème, cappuccino, espresso<br />
en koffie verkeerd.<br />
Dinerbuffetten voor aanvang<br />
elke opera<br />
Wegens groot succes is het met ingang<br />
van het nieuwe seizoen mogelijk voor aanvang<br />
van elke opera (met uitzondering van<br />
de matinees) te genieten van de dinerbuffetten<br />
op het de balkon. Een uur voor aan<br />
vang bent u welkom in de foyer waar u een<br />
gevarieerd buffet geboden wordt met een<br />
ruime keuze aan vis, vlees en vegetarische<br />
gerechten. Door gebruik te maken van het<br />
dinerbuffet heeft u genoeg tijd om rustig<br />
te eten en bent u op tijd voor de opera.<br />
Reserveren via het Kassabespreekbureau<br />
van Het Muziektheater, telefoon 0 06 5<br />
5455. Wij adviseren u tijdig te reserveren,<br />
want er is een beperkt aantal plaatsen<br />
beschikbaar.<br />
<strong>De</strong> Edison
Persstemmen<br />
Die Gezeichneten<br />
‘Het stuk [...] is nu bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> ook voor het eerst te zien, in een<br />
pakkende enscenering met alles erop<br />
en eraan. [...] Een toeristencollectief,<br />
een uitblinkend Nederlands <strong>Opera</strong>koor<br />
– nam bezit van Het Muziektheater [...]<br />
Het paradijsje dat Zehetgruber ontwierp<br />
is een spiegelpaleis[...] een<br />
omgeving waarmee [regisseur Martin]<br />
Kušej [...] niet alleen collectieve zinsbegoocheling<br />
profileert, maar ook de<br />
toeschouwer in de begoocheling tracht<br />
mee te nemen. [...] <strong>De</strong>s te knapper is<br />
Kušejs gedetailleerde koorregie in de<br />
grote, door [dirigent Ingo] Metzmacher<br />
met zuigende orkestklank onderstreepte<br />
bacchanaalscène [...]’<br />
Roland de Beer, de Volkskrant<br />
‘Vooral de drie hoofdrollen zijn uitmuntend<br />
bezet: Scott Hendricks (Tamare),<br />
Kristine Ciesinski (Carlotta) en Gabriel<br />
Sadé (Alviano) tillen deze voorstelling<br />
naar een nog hoger niveau. Er rest maar<br />
één conclusie: Die Gezeichneten is de<br />
meest geslaagde productie van <strong>De</strong><br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> dit seizoen.’<br />
Henri Drost, 8weekly.nl<br />
‘This production [...] originated at the<br />
Staatsoper Stuttgart […] And with<br />
Kušej in person recreating his conception,<br />
it was good to be reminded just<br />
how radical and spinechillingly good<br />
a show this was. [...] Metzmacher was<br />
perhaps a little more expansive than<br />
Zagrosek in Stuttgart, enabling him<br />
to point up every nuance of this intoxicating<br />
score. [...] It helped, of course,<br />
having the Royal Concertgebouw<br />
Orchestra in the pit – actually more<br />
of a valley in this glorious theatre. The<br />
playing was simply stunning, and the<br />
same could be said of the whole evening!’<br />
Michael Eagleton, Journal ICSM<br />
Scène uit Die Gezeichneten<br />
(Foto: A.T. Schaefer)<br />
Wagner Dream<br />
‘<strong>De</strong> muziek barst van de details, is<br />
levendig, virtuoos geschreven en<br />
gebruikt een overvloed aan gesofistikeerde<br />
elektronische effecten die de<br />
instrumenten van het Ictus ensemble<br />
voortdurend vervormen en aanvullen.<br />
[...] Een rake vondst daarbij is dat de<br />
Westerse wereld van Wagner enkel in<br />
jachtige gesproken tekst wordt gezet<br />
en de Indiase liefdesgeschiedenis in<br />
stralende zanglijnen [...]’<br />
Maarten Beirens, <strong>De</strong> Standaard, 8 juni 007<br />
7<br />
‘Wisely, Harvey avoids quoting<br />
Wagner’s music or aping his style.<br />
Instead, he has composed a multifaceted<br />
tapistry of sound [...]. This production<br />
[...] is a thing of poised perfection.<br />
[Martyn] Brabbins conducts the Ictus<br />
ensemble and a firstrate cast with precision<br />
and sensitivity, [Pierre] Audi<br />
moves his characters with clarity and<br />
dreamlike grace. The whole is as lucid<br />
as a chess game, with the entrancing<br />
beauty of a pleasant hallucination.<br />
Claire Booth’s pleading, passionate<br />
Prakrity is clear and glittering, Matthew<br />
Best’s Vairochana quietly assured. Dale<br />
Duesing radiates calm wisdom as the<br />
Buddha and Gordon Gietz brings just<br />
the right note of controlled fire to the<br />
part of Ananda.<br />
Shirley Apthorp, Financial Times<br />
‘Jonathan Harvey’s visionary new<br />
opera, Wagner Dream […] was a dazzling<br />
discovery. […] Speaking parts feature<br />
the richly detailed Wagner of Johan<br />
Leysen with Catherine ten Bruggencate<br />
as the devoted but jealous Cosima.<br />
Pierre Audi [...] has provided a well<br />
focused vision of the drama and dreams<br />
of this death in Venice. The chamber<br />
orchestra, Ictus, was impeccably conducted<br />
by Martyn Brabbins with the<br />
composer himself responsible for the<br />
discrete but effective mixing of the<br />
electronic music. This important work<br />
deserves a wider hearing and a recording.’<br />
Frank Cadenhead, MusicalAmerica.com<br />
(Foto: Clärchen und Matthias Baus)<br />
Scène uit Wagner Dream<br />
Doctor Atomic<br />
‘Het Amsterdamse publiek was eensluidend<br />
enthousiast. [...] Begrijpelijk,<br />
want uiteindelijk is Doctor Atomic een<br />
indrukwekkende opera. [...] <strong>De</strong> sublieme<br />
partituur van John Adams draagt de<br />
opera. Een caleidoscopisch labyrinth,<br />
waarin je steeds iets nieuws ontdekt.<br />
[...] Na elke perfecte noot van het Nederlands<br />
Philharmonisch Orkest en solisten<br />
Gerald Finley, Jessica Rivera en<br />
Ellen Rabiner, ben je nieuwsgierig wat<br />
Adams nu weer uit zijn hoge componistenhoed<br />
tovert. Alles kan in het muzikale<br />
omniversum van John Adams.’<br />
Oswin Schneeweisz, Algemeen Dagblad<br />
‘La partition [...] ne manquait pas de<br />
noblesse et contenait parmi les toutes<br />
meilleures pages de ce compositeur,<br />
auteur par ailleurs de véritables chefsd’oevre,<br />
notamment dans le genre lyrique.<br />
[...] Ce qu’on entend nettement<br />
plus clairement à Amsterdam, c’est la<br />
richesse extrême de l’écriture d’Adams<br />
pour une énorme force orchestrale, la<br />
beauté permanente de son imagination,<br />
la fascinante de son écriture, très fouilée.<br />
<strong>De</strong> toute évidence, l’oevre a trouvé<br />
un vrai chef, clair et lyrique, en le jeune<br />
Néerlandais Lawrence Renes, à la tête<br />
d’une bonne distribution, essentiellement<br />
inchangée.’<br />
Renaud Machart, Le Monde<br />
‘<strong>De</strong>r von Martin Wright exzellent präparierte<br />
Amsterdamer Opernchor trauert<br />
über den Beginn des Atomzeitalters,<br />
die bösen Amerikaner und nicht zuletzt<br />
die Person Oppenheimers in schönen,<br />
gut gestalteten Kantilenen. […] Adams<br />
[ist] bei Doctor Atomic auf dem Höhepunkt<br />
seiner Kunst [...] Szenisch setzt<br />
Peter Sellars vor allem auf Abstraktion.<br />
[…] Das Nederlands Philharmonisch<br />
Orkest entfesselte unter Lawrence<br />
Renes einen wahren Klangrausch. Die<br />
Adamserprobte Jessica Rivera gab<br />
Kitty Oppenheimer mit zartem Schmelz,<br />
in der Titelpartie überzeugte Gerald<br />
Finley mit würdevollem Schmerzgesang.’<br />
Jörn Florian Fuchs, Wiener Zeitung<br />
Scène uit Doctor Atomic<br />
(Foto: Marco Borggreve)
Lunchconcerten in de Boekmanzaal<br />
<strong>De</strong> Boekmanzaal is onderdeel van het<br />
Stadhuis/Het Muziektheater en biedt plaats<br />
aan ±200 personen. Elke dinsdag van september<br />
t/m mei wordt hier van 12.30 tot<br />
13.00 uur een gratis lunchconcert gegeven.<br />
Voor de seizoensbrochure en aanvullende<br />
informatie: Frits Vliegenthart, 020551 8922.<br />
september 2007<br />
4 Leonard van Lier piano<br />
Grieg<br />
11 Danielle de Niese sopraan<br />
Peter Lockwood piano<br />
Händel<br />
18 Concerto Palatino<br />
Muziek uit de tijd<br />
van Monteverdi<br />
25 <strong>Opera</strong> Studio Nederland<br />
oktober 2007<br />
2 Daniël Kramer piano<br />
Messiaen, <strong>De</strong>bussy<br />
en Ligeti<br />
9 Mariëtte Oelderik sopraan<br />
Sandra de Bruin piano<br />
Van der Meulen:<br />
‘Paul van Ostaijen’<br />
16 Die Dorfmusikanten<br />
Mozart:<br />
Divertimento in Bes, KV 287<br />
23 <strong>Opera</strong> Studio Nederland<br />
30 Ralph Meulenbroeks viola da gamba<br />
november 2007<br />
6 Ludovic Provost bariton<br />
Lodewijk Crommelin piano<br />
Poulenc: ‘Apollinaire’<br />
13 Wings Ensemble I<br />
Françaix: ‘À huit’<br />
8<br />
20 Fang Fang Kong sopraan<br />
Hiroko Mogaki mezzosopraan<br />
Peter Lockwood piano<br />
<strong>Opera</strong>programma<br />
27 <strong>Nederlandse</strong> StrijkKwartet Academie<br />
december 2007<br />
4 Duo Ganymedes:<br />
Margareth Iping mezzosopraan<br />
Els Doornaar piano<br />
Moesorgski, Schubert<br />
en Mendelssohn<br />
11 Marius van Paassen piano<br />
Beethoven, Scriabin<br />
en Messiaen<br />
18 Christmas Carols<br />
januari 2008<br />
8 Duo Parallax:<br />
Akemi Uchida viool<br />
Fanny Bray cello<br />
15 <strong>Opera</strong> Studio Nederland<br />
22 Wings Ensemble II<br />
Spohr: Nonet in F op.31<br />
29 Vitali Rozynko bariton<br />
Brian Fieldhouse piano<br />
Danielle de Niese (Foto: Lisa Kohler), Peter Lockwood (Foto: Marco Borggreve)<br />
februari 2008<br />
1 Jorien van Tuinen altviool<br />
Joke Muller piano<br />
Vanhal<br />
12 Jeanneke van Buul sopraan<br />
Peter Nilsson piano<br />
Haydn<br />
19 Léon Bosch klarinet<br />
Odile Torenbeek altviool<br />
Joost van der Meent piano<br />
Mozart en Bruch<br />
26 <strong>Opera</strong> Studio Nederland<br />
maart 2008<br />
4 Peter Hoogeveen viool<br />
Anne Bernau piano<br />
Brahms:<br />
Tweede sonate in A<br />
11 Mariëtte Oelderik sopraan<br />
Jeanneke van Buul sopraan<br />
Johanna Dur alt<br />
John van Halteren tenor<br />
Jan Polak bas<br />
Brian Fieldhouse piano<br />
Mozart: selectie uit<br />
‘La finta giardiniera’<br />
18 David Peralta Alegre viool/zang<br />
Virpi Räisänen viool/zang<br />
Bach, Mäenpää en<br />
Villa-Lobos<br />
25 GEEN CONCERT
EEN MUZIKALE FANTASIE<br />
OVER LEIDING & MISLEIDING<br />
operina van<br />
THEO LOEVENDIE<br />
ensemble ziggurat<br />
JAVIER LóPEZ piÑóN rEGIE<br />
B bylon<br />
WERELDPREMIÈRE 12 OKT 2007 . 13 OKT 2007<br />
MUZIEKGEBOUW AAN ’T IJ AMSTERDAM<br />
RESERVEREN 020-788 2000<br />
TOURNEE OKT - DEC 2007<br />
www.zigguratensemble.com<br />
(advertenties)<br />
22 SEPT Hector Berlioz – LES TROYENS (live uit Genève)<br />
29 SEPT Claudio Monteverdi – L’INCORONAZIONE DI POPPEA<br />
(live uit Amsterdam)<br />
06 OKT Claudio Monteverdi – IL RITORNO D’ULISSE IN PATRIA<br />
13 OKT Claudio Monteverdi – L’ORFEO<br />
OPERALIVE HET WEKELIJKSE OPERA PROGRAMMA<br />
VAN DE NPS OP RADIO 4 www.nps.nl/operalive<br />
Met CD<br />
Diva<br />
Joost<br />
Gale ma<br />
Portretten<br />
van beroemde<br />
en beruchte<br />
zangeressen<br />
19.00 UUR<br />
RADIO 4<br />
www.uitgeverijarchipel.nl<br />
Over het diva-<br />
dom en haar<br />
sterren, van<br />
La <strong>De</strong>utekom<br />
tot Fleming<br />
en van Bartoli<br />
tot de moeder<br />
aller diva’s,<br />
Maria Callas<br />
k o r t i n g s b o n<br />
Diva van Joost Galema<br />
Tegen inlevering van deze bon ontvangt u 2,50 korting op:<br />
U betaalt dan geen 15,– maar 12,50<br />
Geldig van 20 augustus t/m 20 november 2007 bij elke erkende boekhandel in Nederland<br />
ISBN 9789063052119/Actienummer 901-39819<br />
Bijschrift van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> en solisten in Tannhäuser (Foto: ???)
Seizoen 2007 2008 <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> Het Muziektheater Amsterdam<br />
Monteverdi L’Orfeo 31 aug 5 13 21 27 30 sep 2 okt 07 <strong>start</strong> kaartverkoop 31 mei 07<br />
Monteverdi L’incoronazione di Poppea 1 6 9 17 25 29 sep 3 okt 07 <strong>start</strong> kaartverkoop 31 mei 07<br />
Monteverdi Il ritorno d’Ulisse in patria 2 8 14 20 23 28 sep 1 okt 07 <strong>start</strong> kaartverkoop 31 mei 07<br />
Monteverdi Madrigalen 15 16 18 19 20 22 22 sep 07 <strong>start</strong> kaartverkoop 31 mei 07 Westergasfabriek<br />
Donizetti Lucia di Lammermoor 1 4 8 11 14 18 20 26 28 30 nov 07 <strong>start</strong> kaartverkoop 1 aug 07<br />
Strauss Daphne 29 nov 3 6 9 14 19 23 26 29 dec 07 <strong>start</strong> kaartverkoop 29 aug 07<br />
Rameau Castor et Pollux 18 19 21 23 25 27 28 30 31 jan 08 <strong>start</strong> kaartverkoop 18 okt 07<br />
Mozart Die Entführung aus dem Serail 5 7 10 13 19 21 24 26 28 feb 08 <strong>start</strong> kaartverkoop 5 nov 07<br />
Händel Giulio Cesare 16 17 19 20 22 23 feb 08 <strong>start</strong> kaartverkoop 16 nov 07 Stadsschouwburg Amsterdam<br />
Janác ˇ ek Kát’a Kabanová 3 5 9 12 14 16 19 21 mrt 08 <strong>start</strong> kaartverkoop 3 dec 07<br />
Verdi Un ballo in maschera 10 13 16 19 22 25 28 apr 1 4 mei 08 <strong>start</strong> kaartverkoop 10 jan 08<br />
Wagner Tristan und Isolde 6 10 14 18 21 25 28 mei 08 <strong>start</strong> kaartverkoop 6 feb 08<br />
Messiaen La Saint François d’Assise 1 4 7 11 16 19 22 26 29 juni 08 <strong>start</strong> kaartverkoop 1 mrt 08<br />
Andriessen Commedia 12 14 15 16 17 18 juni 08 <strong>start</strong> kaartverkoop n.t.b. Koninklijk Theater Carré<br />
Algemene informatie<br />
Verkoop kaarten<br />
Precies drie maanden vóór de première<br />
van een productie gaan alle voor stellingen<br />
daarvan in de verkoop.<br />
U kunt kaarten kopen:<br />
– bij het Kassabespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: Amstel , Amsterdam,<br />
020-625 5455. Het Kassabespreekbureau<br />
is geopend van maandag t/m zaterdag vanaf<br />
10.00 uur tot aanvang voorstelling; op zon<br />
en feestdagen vanaf 11. 0 uur tot 14. 0 uur,<br />
indien avondvoorstelling tot aanvang voorstelling;<br />
op dagen zonder voorstelling<br />
of met alleen een matinee 10.0018.00 uur;<br />
– bij de AUB Ticketshop op het Leidse plein<br />
en bij de meeste landelijke VVVTheaterbespreekbureaus.<br />
Bij deze verkooppunten<br />
betaalt u een toeslag;<br />
– online reserveren: via www.dno.nl.<br />
Betalen van uw kaarten<br />
Betalen aan de kassa kan contant of met<br />
een creditcard (Visa, Eurocard, AmEx), pinpas<br />
of chipknip, met de Theater en Concertbon<br />
en met CKVvouchers. Bij telefonische<br />
reservering kunt u betalen met een creditcard.<br />
Na ontvangst van betaling worden de kaarten<br />
toegestuurd, waarvoor per plaatskaart 1,75<br />
administratie en porto kosten in rekening<br />
worden gebracht. Wanneer u telefonisch<br />
reserveert, kunt u uw kaarten ook bij het<br />
Kassabespreekbureau betalen en af halen.<br />
Dit dient binnen één week na uw tele fo nische<br />
reservering te gebeuren. Reser veert u binnen<br />
een week vóór de voorstellingsdatum, dan<br />
dient u de kaarten tot uiterlijk 45 minuten vóór<br />
aanvang van de voorstelling af te halen en te<br />
betalen. Haalt u uw kaarten niet tijdig af, dan<br />
loopt u het risico dat uw reservering vervalt.<br />
Prijzen losse kaarten<br />
Seizoen 007 008<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
0<br />
maandag tot en vrijdag t/m zondag|<br />
met donderdag feestdagen|première<br />
standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/<br />
Stadspas Stadspas<br />
1ste rang 90 75 105 90<br />
de rang 70 55 80 65<br />
de rang 50 40 55 45<br />
4de rang 5 0 5 0<br />
5de rang 7 5 0 5<br />
6de rang 5 0 5 0<br />
7de rang 15 15 15 15<br />
Madrigalen<br />
Zuiveringshal West<br />
Cultuurpark Wester gasfabriek Amsterdam<br />
standaard CJP/65+/<br />
Stadspas<br />
Geen rangen 50 40 55 45<br />
Studentenkorting<br />
Voor nietuitverkochte voorstellingen kunnen<br />
studenten vanaf anderhalf uur voor aanvang<br />
van de voorstelling op vertoon van een geldige<br />
college/studentenkaart voor 15 een<br />
plaatskaart aan de kassa kopen. Bij uitverkochte<br />
voorstellingen worden er volgnummers<br />
uitgedeeld vanaf een uur voor aanvang.<br />
Studenten kunnen dan pas aanspraak maken<br />
op het studententarief als de volgnummers<br />
zijn afgehandeld.<br />
Uitverkocht?<br />
Het Kassabespreekbureau van Het Muziektheater<br />
hanteert bij uitverkochte voorstellingen<br />
een volgnummersysteem. Vanaf een<br />
uur vóór aanvang van een voorstelling kunt<br />
u per persoon één volgnummer afhalen bij<br />
het Kassabespreekbureau. Van af een halfuur<br />
vóór aanvang worden ge reser veerde maar<br />
niet afgehaalde kaarten te koop aangeboden<br />
aan houders van een volgnummer. Per volgnummer<br />
kunt u maxi maal twee kaarten voor<br />
de betref fende voorstelling kopen. Bij voorstellingen<br />
van DNO worden bij volgnummerverkoop<br />
alle eerste en tweederangskaar <br />
ten verkocht voor res pectievelijk tweede<br />
en derde rangsprijzen. Op deze verlaagde<br />
prijzen is CJP/ 65+/Stadspaskorting niet<br />
van toe passing.<br />
Boventiteling<br />
In principe worden alle voorstellingen van<br />
DNO Nederlands boventiteld. Het kan echter<br />
vóórkomen dat de boventiteling als gevolg<br />
van de enscenering vanaf sommige plaatsen<br />
slechts gedeeltelijk of helemaal niet zichtbaar<br />
is. Een beperkt aantal plaatsen biedt nooit<br />
zicht op de boventiteling. Dit zijn de kaarten<br />
in de 4de en 6de rang. Wilt u verzekerd zijn van<br />
een plaats met zicht op de boven tite ling, informeert<br />
u dan bij het Kassabespreek bureau,<br />
voordat u uw kaarten koopt.<br />
Openbaar vervoer<br />
Vanaf Amsterdam Centraal Station of<br />
Amsterdam Amstel brengen de metro’s<br />
5 en 54 en de sneltram 51 u naar de halte<br />
Water loo plein. Ook tram 9 gaat vanaf het<br />
Centraal Station rechtstreeks naar Het<br />
Muziektheater.<br />
<strong>De</strong> matinees zijn onderstreept
1ste rang<br />
2de rang<br />
3de rang<br />
4de rang<br />
5de rang<br />
6de rang<br />
7de rang<br />
2<br />
1<br />
83<br />
4<br />
6<br />
81<br />
3<br />
4<br />
5<br />
3<br />
2<br />
16<br />
17<br />
Colofon<br />
ODEON<br />
Tijdschrift van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Odeon is het Oudgriekse woord voor een aan<br />
muziek en poëzie gewijd gebouw.<br />
In de zestiende eeuw ontstond uit de combi <br />
natie van muziek en poëzie het genre opera,<br />
eind twintigste eeuw het muziektheater zoals<br />
wij het vandaag de dag trachten vorm te geven.<br />
Nummer <strong>66</strong> aug 007<br />
ISBN: 09 6 0684<br />
Oplage 5.000 exemplaren<br />
11<br />
4<br />
13<br />
12<br />
15<br />
14<br />
10<br />
9 8<br />
zaal links<br />
7<br />
6<br />
5<br />
3<br />
2 1<br />
zaal midden<br />
1 2<br />
3<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
zaal rechts<br />
4<br />
10<br />
11<br />
5<br />
6<br />
5<br />
6<br />
12<br />
13<br />
7<br />
7<br />
14<br />
15<br />
77 75 73 69 67 65 63 59 57 55 53 49 47 45 43 39 3735<br />
79 77 75 73 69 67 65 63 59 57 55 53 49 474543 3937<br />
83 79 77 75 73 69 67 65 63 59 57 55 53 49 4745 43<br />
79 77 75 73 69 67 65 63 59 57 55 53 49 47 45 43<br />
73 69 67 65 63 59 57 55 53 49 47 45 43<br />
79<br />
83 79 77 75 73 69 67 65 63 59 57 55 53 49 47 4543<br />
75<br />
77<br />
73<br />
75<br />
73<br />
69<br />
69<br />
67<br />
65<br />
63<br />
59<br />
Odeon is een uitgave van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Afdeling Communicatie<br />
Waterlooplein , 1011 PG Amsterdam.<br />
telefoon 0 0 551 89<br />
fax 0 0 551 8 11<br />
email info@dno.nl<br />
advertenties 0 0 644 / 6 (fax)<br />
abonnementen 0 0 551 89<br />
internet www.dno.nl<br />
57<br />
69 67 65 63 59 57 55 53 49 47 45 43<br />
67<br />
65<br />
63<br />
59<br />
57<br />
55<br />
53<br />
55<br />
53<br />
49<br />
47<br />
49<br />
45<br />
47<br />
43<br />
45<br />
43<br />
53 49 47 45 43 39 37 35 33<br />
65 63 59 57 55 53 49 47 45 43 39 37<br />
69 67 65 63 59 57 55 53 49 47 45 43 39<br />
59<br />
57 55 53 49 47 45 43 39<br />
57<br />
55<br />
53<br />
59 57 55 53 49 47 45 43 39 37 35<br />
65 63 59 57 55 53 49 47 45 43 39 37<br />
8171 61 51 41<br />
71<br />
71<br />
7161<br />
49<br />
47<br />
45<br />
43<br />
7161 51 41<br />
8171 61 51 41<br />
7161 51 41<br />
7161 51<br />
7161 51 41<br />
2de balkon links<br />
61<br />
61<br />
61<br />
1ste balkon links<br />
51<br />
61<br />
61<br />
51<br />
51<br />
51<br />
55<br />
53<br />
59 57 55 53 49 47 45 43 39 37 35<br />
41<br />
51<br />
49<br />
5141<br />
<strong>De</strong> plaatsen in de 4de en 6de rang<br />
bieden geen zicht op de boventiteling.<br />
61<br />
61<br />
51<br />
51<br />
51<br />
51<br />
41<br />
51<br />
41<br />
51<br />
47<br />
41<br />
41<br />
41<br />
39<br />
45<br />
41<br />
41<br />
39<br />
49 47 45 43 39 37 35 33<br />
43<br />
5<br />
41<br />
41<br />
6<br />
37<br />
3<br />
4<br />
39<br />
41<br />
4<br />
39<br />
17<br />
39<br />
16<br />
39<br />
37<br />
2<br />
39<br />
39<br />
5<br />
15<br />
3<br />
37<br />
14<br />
37<br />
35<br />
35<br />
35<br />
37<br />
37<br />
37<br />
39 37 35 33 29<br />
43 39 37 35 33 29<br />
41<br />
41<br />
41<br />
37<br />
35<br />
41<br />
33<br />
39<br />
37<br />
1<br />
13<br />
2<br />
35<br />
33<br />
12<br />
11<br />
18<br />
33<br />
10<br />
1<br />
9<br />
29<br />
8<br />
29<br />
27<br />
27<br />
25<br />
25<br />
23<br />
33 29 27 25 23<br />
33<br />
35<br />
35<br />
35<br />
35<br />
37<br />
37<br />
37 35 33 29 27<br />
31<br />
35<br />
33<br />
33<br />
33<br />
33<br />
33<br />
35<br />
31<br />
35<br />
35<br />
35<br />
33<br />
33<br />
29<br />
29<br />
29<br />
27<br />
27<br />
29<br />
29<br />
29<br />
29<br />
27<br />
25<br />
25<br />
27<br />
27<br />
27<br />
27<br />
29<br />
29 27 25 23<br />
29<br />
25<br />
23<br />
23<br />
25<br />
25<br />
25<br />
25<br />
27<br />
27<br />
27<br />
25<br />
25<br />
23<br />
23<br />
23<br />
23<br />
23<br />
23<br />
25 23<br />
25<br />
25<br />
23<br />
23<br />
23<br />
23<br />
33 29 27 25 23<br />
33<br />
29<br />
29<br />
27<br />
27<br />
25<br />
23<br />
37 35 33 29 27 25 23<br />
31<br />
31<br />
31<br />
33<br />
33<br />
31<br />
31<br />
33<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
31<br />
29<br />
29<br />
29<br />
29 27 25 23<br />
29<br />
27<br />
27<br />
27<br />
27<br />
27<br />
25<br />
25<br />
25<br />
25<br />
25<br />
25<br />
23<br />
23<br />
29 27 25 23<br />
23<br />
23<br />
23<br />
23<br />
21<br />
21 19 17 15 13 11<br />
15<br />
13<br />
21 19 17 15 13 11<br />
21<br />
21<br />
21<br />
21<br />
11<br />
21 19 17 15 13 11<br />
21<br />
19<br />
19<br />
17<br />
19<br />
17<br />
15<br />
17<br />
15<br />
13<br />
15<br />
13<br />
11<br />
13<br />
21 19 17 15 13 11<br />
21<br />
21<br />
21<br />
11<br />
9<br />
9<br />
7<br />
7<br />
5<br />
Hoofdredactie<br />
Marc N. Chahin<br />
Eindredactie<br />
Frits Vliegent hart<br />
Redactionele bijdragen<br />
Klaus Bertisch, Bart Boone,<br />
Marianne Broeder, Floris Don,<br />
Kees Fens, Joost Galema,<br />
Franz Straatman en Frits Vliegenthart<br />
Basisontwerp en layout<br />
Lex Reitsma<br />
mmv Leon Bloemendaal<br />
Productie<br />
Hans Hijmering<br />
Advertenties<br />
Bureau Case<br />
T 0 9 85 999<br />
E cees@bureaucase.nl<br />
Lithografie<br />
Media Traffic Press, Amsterdam<br />
druk<br />
Hollandia Printing, Heerhugowaard<br />
5<br />
3<br />
3<br />
1<br />
9 7 5 3 1 2 4 6 8<br />
9<br />
9<br />
9<br />
9<br />
9<br />
9<br />
9<br />
9<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
9 7 5 3 1<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
9 7 5 3 1 2<br />
9<br />
9<br />
11<br />
21 19 17 15 13 11<br />
21<br />
19<br />
21<br />
19<br />
19<br />
19<br />
19<br />
19<br />
17<br />
19<br />
17<br />
17<br />
17<br />
17<br />
17<br />
15<br />
17<br />
15<br />
15<br />
15<br />
15<br />
15<br />
13<br />
15<br />
13<br />
13<br />
13<br />
13<br />
13<br />
11<br />
13<br />
11<br />
11<br />
11<br />
11<br />
11<br />
11<br />
9<br />
9<br />
21 19 17 15 13 11<br />
21 19 17 15 13 11<br />
21<br />
19<br />
19<br />
17<br />
17<br />
15<br />
15<br />
13<br />
13<br />
11<br />
21 19 17 15 13 11<br />
21<br />
21<br />
21<br />
21<br />
21<br />
19<br />
19<br />
21<br />
21<br />
19<br />
19<br />
19<br />
21<br />
17<br />
17<br />
19<br />
19<br />
Zaalplan het Muziektheater Amsterdam<br />
19<br />
17<br />
17<br />
17<br />
15<br />
17<br />
17<br />
17<br />
15<br />
15<br />
15<br />
13<br />
15<br />
15<br />
15<br />
13<br />
13<br />
13<br />
11<br />
13<br />
13<br />
13<br />
11<br />
11<br />
11<br />
11<br />
11<br />
11<br />
11<br />
9<br />
9<br />
7<br />
7<br />
5<br />
5<br />
3<br />
3<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
9 7 5 3 1 2<br />
9<br />
7<br />
5<br />
3<br />
1<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
2 4 6 8<br />
2<br />
9 7 5 3 1 2<br />
9<br />
9<br />
2<br />
2<br />
4 6 8<br />
4<br />
4<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
4 6 8<br />
4<br />
6<br />
9 7 5 3 1 2 4 6 8<br />
9<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
1<br />
1<br />
2<br />
9 7 5 3 1<br />
9 7 5 3 1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
20<br />
8<br />
8<br />
4 6 8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
8<br />
22<br />
14 16<br />
10 12 14 16<br />
10<br />
10<br />
10<br />
10<br />
10<br />
10<br />
10 12 14 16<br />
10<br />
10<br />
1ste balkon midden<br />
12<br />
12<br />
12<br />
14<br />
24<br />
14<br />
14<br />
16<br />
16<br />
16<br />
18<br />
10 12 14 16 18<br />
10<br />
26<br />
24<br />
20 22<br />
20<br />
20<br />
20<br />
20<br />
22<br />
22<br />
1<br />
20 22 24 26 28 30 32<br />
18<br />
18<br />
20<br />
10 12 14 16 18<br />
10<br />
10<br />
12<br />
12<br />
12<br />
12<br />
10<br />
12<br />
12<br />
12<br />
12<br />
14<br />
14<br />
14<br />
14<br />
14<br />
12<br />
14<br />
14<br />
14<br />
16<br />
16<br />
16<br />
16<br />
16<br />
14<br />
16<br />
16<br />
16<br />
18<br />
18<br />
18<br />
18<br />
18<br />
16<br />
18<br />
20 22 24 26<br />
20<br />
20<br />
20<br />
20<br />
20<br />
28<br />
24<br />
24<br />
26<br />
26<br />
28<br />
28<br />
30<br />
8<br />
9<br />
30<br />
10<br />
32<br />
32<br />
11<br />
1<br />
12<br />
34<br />
34<br />
13<br />
14<br />
2<br />
36<br />
20 22 24 26 28 30 32 34 36 38<br />
20<br />
24<br />
20<br />
20<br />
20<br />
20<br />
22<br />
22<br />
20<br />
20<br />
20<br />
24<br />
22<br />
22<br />
22<br />
26<br />
22<br />
22<br />
22<br />
22<br />
22<br />
22<br />
26<br />
24<br />
24<br />
30<br />
24<br />
24<br />
28<br />
24<br />
24<br />
24<br />
26<br />
26<br />
24<br />
24<br />
26<br />
26<br />
30<br />
26<br />
26<br />
26<br />
28<br />
26<br />
26<br />
28<br />
28<br />
32<br />
28<br />
28<br />
28<br />
28<br />
28<br />
30<br />
30<br />
34<br />
30<br />
30<br />
30<br />
30<br />
30<br />
32<br />
32<br />
36<br />
32<br />
32<br />
32<br />
30 32 34 36 38 40 42<br />
28 30 32 34 36 38 40<br />
28<br />
32<br />
30<br />
32<br />
20 22 24 26 28 30 32 34 36<br />
20<br />
22<br />
22<br />
22<br />
22<br />
22<br />
24<br />
24<br />
22<br />
24<br />
24<br />
24<br />
24<br />
26<br />
26<br />
26<br />
24<br />
26<br />
26<br />
26<br />
28<br />
28<br />
28<br />
28<br />
26<br />
30<br />
28<br />
28<br />
30<br />
30<br />
30<br />
28<br />
30<br />
30<br />
32<br />
32<br />
30<br />
32<br />
34<br />
32<br />
34<br />
34<br />
32<br />
34<br />
34<br />
34<br />
36<br />
32<br />
32<br />
36<br />
36<br />
36<br />
34<br />
38<br />
34<br />
34<br />
34<br />
32<br />
34<br />
34<br />
34<br />
38<br />
36<br />
38<br />
38<br />
36<br />
36<br />
36<br />
36<br />
36<br />
38<br />
34<br />
40<br />
36<br />
36<br />
38<br />
15<br />
40<br />
38<br />
1<br />
38<br />
16<br />
3<br />
38<br />
42<br />
38<br />
38<br />
36<br />
38<br />
40<br />
40<br />
36<br />
40<br />
40<br />
40<br />
2<br />
40<br />
42<br />
38<br />
38<br />
5<br />
17<br />
44<br />
44<br />
32 34 36 38 40 42 44 46<br />
40<br />
40<br />
38<br />
42<br />
42<br />
42<br />
40<br />
4<br />
46<br />
42<br />
42<br />
40<br />
38<br />
3<br />
18<br />
44<br />
46<br />
48<br />
4<br />
44<br />
6<br />
38<br />
50<br />
44<br />
42<br />
40<br />
5<br />
52<br />
46<br />
32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52<br />
46<br />
16<br />
17<br />
36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 <strong>66</strong> 68 7072747678<br />
40 42 44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 <strong>66</strong> 68 70 727476788082<br />
40<br />
54<br />
20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56 58<br />
18<br />
18<br />
10 12 14 16 18<br />
10<br />
2de balkon midden<br />
10<br />
10<br />
10<br />
10<br />
10<br />
10 12<br />
10<br />
10<br />
12<br />
12<br />
12<br />
12<br />
12<br />
12<br />
12<br />
12<br />
14<br />
14<br />
14<br />
14<br />
14<br />
16<br />
14<br />
14<br />
14<br />
16<br />
16<br />
16<br />
16<br />
16<br />
18<br />
18<br />
16<br />
16<br />
18<br />
rolstoel- en begeleidersplaatsen<br />
18<br />
18<br />
18<br />
18<br />
18<br />
18<br />
18<br />
18<br />
44<br />
44<br />
42<br />
40<br />
48<br />
50<br />
48<br />
46<br />
46<br />
44<br />
42<br />
42<br />
42 44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 <strong>66</strong> 68 7072 74 76 78808284<br />
42<br />
52<br />
50<br />
48<br />
48<br />
46<br />
44<br />
42<br />
52<br />
44<br />
54<br />
54<br />
50<br />
56<br />
50<br />
48<br />
48<br />
46<br />
44<br />
52<br />
46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 <strong>66</strong> 68 70 72 74 76 78 80 82<br />
46<br />
48<br />
48 50 52 54 56 58 60 62 64 <strong>66</strong> 68 70 72 74 76 78 80<br />
50<br />
52<br />
54<br />
Omslag<br />
Beeld affiche Monteverdicyclus (Foto: Lex Reitsma)<br />
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken<br />
te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact<br />
op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave<br />
mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar<br />
ge maakt zonder voorafgaande toestemming van<br />
de uitgever.<br />
Abonnementen<br />
Abonnementhouders van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
krijgen Odeon gratis thuisgestuurd. Wilt u Odeon<br />
ook ontvangen? Voor 14, ontvangt u alle vier<br />
nummers van het betreffende seizoen thuis.<br />
Losse nummers kosten ,50 incl. porto per stuk.<br />
Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats<br />
op per (brief)kaart, email of telefonisch. Zie linkerkolom.<br />
Voor abonnees buiten Nederland: gelieve contact<br />
op te nemen met de Afdeling Communicatie:<br />
+ 1 0 551 89 .<br />
56<br />
58<br />
60<br />
62<br />
40 42 44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 <strong>66</strong> 68 70 72 74 76 788082<br />
44<br />
58<br />
56<br />
52<br />
54<br />
50<br />
50<br />
46<br />
60<br />
58<br />
46<br />
56<br />
54<br />
52<br />
52<br />
50<br />
48<br />
60<br />
48<br />
62<br />
58<br />
56<br />
54<br />
54<br />
52<br />
64<br />
60<br />
58<br />
56<br />
56<br />
54<br />
50<br />
62<br />
60<br />
64<br />
62<br />
58<br />
58<br />
56<br />
52<br />
<strong>66</strong><br />
64<br />
60<br />
60<br />
58<br />
62<br />
54<br />
<strong>66</strong><br />
60<br />
68<br />
64<br />
62<br />
56<br />
<strong>66</strong><br />
68<br />
58<br />
70<br />
60<br />
64<br />
62<br />
s<br />
t<br />
h<br />
c<br />
e<br />
r<br />
n<br />
o<br />
k<br />
l<br />
a<br />
b<br />
e<br />
t<br />
s<br />
1<br />
2<br />
e<br />
d<br />
<strong>66</strong><br />
64<br />
68<br />
<strong>66</strong><br />
n<br />
o<br />
k<br />
l<br />
a<br />
b<br />
72<br />
70<br />
68<br />
74<br />
70<br />
76<br />
72<br />
2<br />
3<br />
s<br />
t<br />
h<br />
c<br />
e<br />
r<br />
78<br />
76<br />
74<br />
80<br />
78<br />
4<br />
5<br />
82<br />
6<br />
84<br />
44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 <strong>66</strong> 68 70 72 74<br />
3<br />
4<br />
1<br />
84<br />
2
“Brilliant, beguiling, beautifully sung, hugely sexy”<br />
The Daily Mail (Giulio Cesare)<br />
<strong>De</strong>buut cd verkrijgbaar vanaf 31 augustus<br />
Inclusief aria’s uit Giulio Cesare<br />
“Her singing is utterly delectable and completely<br />
assured...Sheer ‘joie de vivre’ and mastery come<br />
spilling across, to the eyes as well as the ears.”<br />
The New York Times (Giulio Cesare)<br />
“<strong>De</strong> Niese still held all the aces: vibrant, confident,<br />
magnetic, sharply comic or opening moving as<br />
Handel...requested. She had our devoted attention.”<br />
The London Times (Giulio Cesare)<br />
www.universalmusic.nl