Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
7. Maar David nam den burg Sion in;<br />
dezelve is de stad Davids. Zie 2 Sam.<br />
5:9, en 1 Kon. 2:10.<br />
8. Want David zeide ten zelven dage: Al<br />
wie de Jebusieten slaat, Versta, die de<br />
eerste en voorste zal zijn in het slaan der<br />
Jebusieten. Zie 1 Kron. 11:6. en geraakt<br />
aan die watergoot, Of, kanaal, buis,<br />
waterleiding, sluis; dat is, binnen de vesting,<br />
waar deze watergoot, mitsgaders de lammen<br />
en blinden lagen, of waar de afgoden<br />
opgericht waren. en die kreupelen, en<br />
die blinden, die van Davids ziel<br />
gehaat zijn, Vanwege de bespotting der<br />
Jebusieten, boven, 2 Sam. 5:6. Of versta, der<br />
Jebusieten, afgoden, die Davids ziel haatte.<br />
Anders, want de kreupelen en blinden zijn van<br />
Davids ziel gehaat, dat is, David heeft geen<br />
lam en blind volk lief, maar kloeke<br />
krijgslieden. die zal tot een hoofd en tot<br />
een overste zijn; daarom zegt men:<br />
Dat is, tot gedachtenis van deze<br />
aanmerkelijke geschiedenis is dit<br />
spreekwoord gebleven. Een blinde en<br />
kreupele zal in het huis niet komen.<br />
Of, daar is een blinde en lamme; dat is, daar<br />
zijn blinden en lammen hij zal er niet binnen<br />
komen. Om zo te bespotten een zorgeloze, of<br />
degenen, die op ijdele en nietige hulp trots<br />
zijnde en roemende, zich bedrogen vinden,<br />
gelijk de Jebusieten in hun roem op de<br />
blinden en kreupelen tegen David. Sommigen<br />
menen dat men te dien tijde tot ene<br />
gedachtenis besloten heeft, geen blinden en<br />
lammen binnen den burg Zion meer te laten<br />
komen. Enigen menen de zin te zijn, dat het<br />
kloeke krijgslieden moeten zijn, die een vaste<br />
plaats zullen innemen.<br />
9. Alzo woonde David in den burg en<br />
noemde dien Davids stad. En David<br />
bouwde En Joab bouwde de rest, 1 Kron.<br />
11:8. rondom van Millo af en<br />
binnenwaarts. Van Millo, zie 1 Kon. 9:15,<br />
en Richt. 9:6.<br />
10. David nu ging geduriglijk voort,<br />
Hebreeuws, ging gaande en groot wordende;<br />
dat is, werd van tijd tot tijd hoe langer hoe<br />
machtiger. en werd groot; want de<br />
HEERE, de God der heirscharen, Zie 1<br />
Kon. 18:15. was met hem. Zie Gen. 21:22,<br />
en Gen. 26:24; Num. 14:9.<br />
11. En Hiram, Hebreeuws, Chiram. de<br />
koning van Tyrus, Hebreeuws, Tsor. Een<br />
zeer vermaarde, machtige, koninklijke<br />
koopstad, gelegen aan en in de zee bij de<br />
westelijke grenzen van den stam Aser. Zie ook<br />
Joz. 19:29. zond boden tot David, en<br />
cederenhout, en timmerlieden,<br />
Hebreeuws, meesters, of, kunstenaars van<br />
hout. en metselaars; Hebreeuws,<br />
kunstenaars, of meesters van steen des<br />
wands, of wandsteen. en zij bouwden<br />
David een huis.<br />
12. En David merkte, dat de HEERE<br />
hem tot een koning over Israel<br />
bevestigd had, Dat is, hij werd door<br />
bevinding van Gods genadigen zegen en<br />
bijstand, zo in het geestelijke als lichamelijke<br />
hoe langer hoe meer versterkt en verzekerd<br />
van zijn beroep tot het koninkrijk over Israël.<br />
en dat Hij zijn koninkrijk verheven<br />
had, om Zijns volks Israels wil.<br />
13. En David nam meer bijwijven, Zie<br />
van bijwijven, Gen. 22:24. en vrouwen<br />
van Jeruzalem, nadat hij van Hebron<br />
gekomen was; en David werden<br />
meer zonen en dochteren geboren.<br />
14. En dit zijn de namen dergenen,<br />
die hem te Jeruzalem geboren zijn:<br />
Schammua, Ook genoemd Schima, 1 Kron.<br />
3:5. en Schobab, en Nathan, en<br />
Salomo. Hebreeuws, Schelomoh.<br />
15. En Ibchar, en Elischua Ook genoemd<br />
Elischama, 1 Kron. 3:6. en Nefeg, en Jafia,<br />
16. En Elischama, en Eljade, en<br />
Elifeleth.<br />
17. Als nu de Filistijnen hoorden,<br />
Vergelijk hiermede de wederhaling van deze<br />
geschiedenis, gedaan 1 Kron. 14:8, enz. dat<br />
zij David ten koning over Israel<br />
gezalfd hadden, zo togen alle<br />
Filistijnen op om David te zoeken;<br />
Om hem, als een vreselijken vijand, intijds te<br />
overvallen en met gemener hand te slaan. en<br />
David, dat horende, toog af, Met zijn