You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
desnoods daarvan gewaarschuwd. Vergelijk<br />
onder 2 Sam. 14:2; Ps. 58:6.<br />
4. Die zeide tot hem: Waarom zijt gij<br />
van morgen tot morgen Hebreeuws, in<br />
den morgen, in den morgen, of des morgens,<br />
des morgens; dat is, alle morgen, alle dagen,<br />
van dag tot dag. Hij wil zeggen: Wat schort u<br />
dat gij er dagelijks zo mager uitziet? zo<br />
mager, Hebreeuws, zo dun, uitgeteerd. gij<br />
koningszoon, zult gij het mij niet te<br />
kennen geven? Toen zeide Amnon<br />
tot hem: Ik heb Thamar, de zuster<br />
van mijn broeder Absalom, lief.<br />
5. En Jonadab zeide Hebreeuws, Jehonadab.<br />
tot hem: Leg u op uw leger, en maak<br />
u krank; Of, stel u krank; dat is, houd u alsof<br />
gij krank waart. als dan uw vader zal<br />
komen om u te zien, zo zult gij tot<br />
hem zeggen: Dat toch mijn zuster<br />
Thamar kome, dat zij mij met brood<br />
spijzige, Dat is, gelijk volgt, wat spijs of enig<br />
eten bereide. en de spijze voor mijn<br />
ogen toemake, opdat ik het aanzie,<br />
en van haar hand ete.<br />
6. Amnon dan legde zich, en maakte<br />
zich krank. Toen nu de koning kwam<br />
om hem te zien, zeide Amnon tot<br />
den koning: Dat toch mijn zuster<br />
Thamar kome, dat zij twee koekjes<br />
voor mijn ogen toemake, Of, stuifkens<br />
besla. In het Hebreeuws zijn twee woorden,<br />
die beide komen van een woord, dat het hart<br />
betekent; alsof men zeide: Hartelijke koekjes<br />
hartelijk make, of bereide; dat is, enige<br />
koekjes waarvoor het Hebreeuwse woord<br />
genomen wordt alzo bakke, dat mij het<br />
toebereiden en bakken zowel als de spijs,<br />
mijn hart verkwikke en aangenaam zij. en ik<br />
van haar hand ete.<br />
7. Toen zond David heen tot Thamar in<br />
het huis, zeggende: Dat is, hij liet haar<br />
zeggen. Ga toch heen in het huis van<br />
uw broeder Amnon, en maak hem<br />
een spijze.<br />
8. En Thamar ging heen in het huis van<br />
haar broeder Amnon, (hij nu was<br />
nederliggende), en zij nam deeg, en<br />
kneedde het, en maakte koekjes toe<br />
voor zijn ogen, en bakte de koekjes.<br />
9. En zij nam een pan, en goot ze uit Of,<br />
schudde ze. voor zijn aangezicht; maar<br />
hij weigerde te eten. En Amnon<br />
zeide: Doet alle man van mij uitgaan.<br />
En alle man ging van hem uit.<br />
10. Toen zeide Amnon tot Thamar:<br />
Breng de spijze in de kamer, dat ik<br />
van uw hand ete; zo nam Thamar de<br />
koekjes, die zij gemaakt had, en<br />
bracht ze haar broeder Amnon in de<br />
kamer.<br />
11. Als zij ze nu tot hem nabij bracht,<br />
dat hij ate, zo greep hij haar, en<br />
zeide tot haar: Kom, lig bij mij, mijn<br />
zuster!<br />
12. Maar zij zeide tot hem: Niet, mijn<br />
broeder, verkracht mij niet, Zie Gen.<br />
34:2. want alzo doet men niet in<br />
Israel; doe deze dwaasheid niet.<br />
13. Want ik, waarhenen zou ik mijn<br />
schande brengen? En gij, gij zoudt<br />
zijn als een der dwazen in Israel; zo<br />
spreek toch nu tot den koning, want<br />
hij zal mij van u niet onthouden. Het<br />
is te vermoeden dat zij dit gesproken heeft,<br />
om Amnons hand op ditmaal te ontgaan, niet<br />
twijfelende of de koning zou daarna middel<br />
vinden om zulk een huwelijk te beletten, dat<br />
in Gods wet verboden was, Lev. 18:9,11.<br />
14. Doch hij wilde naar haar stem niet<br />
horen; maar sterker zijnde dan zij, zo<br />
verkrachtte hij haar, en lag bij haar.<br />
15. Daarna haatte haar Amnon met<br />
een zeer groten haat; want de haat,<br />
waarmede hij haar haatte, was<br />
groter dan de liefde, waarmede hij<br />
haar had liefgehad; en Amnon zeide<br />
tot haar: Maak u op, ga weg.<br />
16. Toen zeide zij tot hem: Er zijn<br />
geen oorzaken Anders, laat er geen<br />
oorzaak zijn; dat is, geef toch geen oorzaak<br />
tot een nieuw kwaad, waaruit meer kwaad<br />
zou volgen dat uit het voorgaande; gemerkt<br />
de zaak nu nog zou kunnen verborgen blijven,