12.09.2013 Views

2 Samuël

2 Samuël

2 Samuël

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

4. Daarna kwamen de mannen van<br />

Juda, en zalfden David was eerst in het<br />

heimelijke door Gods bevel van Samuel<br />

gezalfd tot koning, 1 Sam. 16:13; hier wordt<br />

hij wederom van zijn stam Juda, wetende<br />

zonder twijfel des Heeren wil, gezalfd. Ten<br />

derden male werd hij van gans Israël gezalfd,<br />

onder, 2 Sam. 5:3, dienende dit alles tot<br />

versterking van David, Gevraagd hebbende, of<br />

onderzoekende, wat van Sauls dode lichaam mocht zijn,<br />

willende dat begraven, indien het niet ware geschied.<br />

en bevestiging zijns beroeps, mitsgaders tot<br />

voorbeelding van de zalving onzes Jezus<br />

Christus. Zie 1 Kon. 1:34. aldaar David tot<br />

een koning over het huis van Juda.<br />

Toen boodschapten zij David,<br />

Gevraagd hebbende, of onderzoekende, wat<br />

van Sauls dode lichaam mocht zijn, willende<br />

dat begraven, indien het niet ware geschied.<br />

zeggende: Het zijn de mannen van<br />

Jabes in Gilead, die Saul begraven<br />

hebben. Zie 1 Sam. 31:11,12,13.<br />

5. Toen zond David boden tot de<br />

mannen van Jabes in Gilead, en hij<br />

zeide tot hen: Dat is, liet zeggen.<br />

Gezegend zijt gij den HEERE, Zie Gen.<br />

24:31; Ruth 2:20, en Ruth 3:10. dat gij Of,<br />

die. deze weldadigheid gedaan hebt<br />

aan uw heer, aan Saul, en hebt hem<br />

begraven.<br />

6. Zo doe nu de HEERE aan u<br />

weldadigheid en trouw! En ik ook, ik<br />

zal aan u dit goede doen, Dat is,<br />

vergelden. Of in dezen zin: Gelijk de Heere<br />

zulks aan u vergelden zal, alzo zal ik het ook<br />

doen. Anders, naar dit goede. dewijl gij Of,<br />

die gij, enz. deze zaak gedaan hebt.<br />

7. En nu, laat uw handen sterk zijn, en<br />

zijt dapper, Hebreeuws, tot kinderen, of<br />

zonen der dapperheid, of kloekheid. Zie onder,<br />

2 Sam. 3:34. dewijl Hij wil zeggen: Geeft den<br />

moed niet verloren, al is het dat uw heer en<br />

koning dood is. uw heer Saul gestorven<br />

is; en ook hebben mij die van het<br />

huis van Juda Hebreeuws, het huis van<br />

Juda hebben, enz. tot koning over zich<br />

gezalfd. Zodat ik boven de gewilligheid de<br />

macht heb om u in voorvallende zwarigheid<br />

te hulp te komen. Alhoewel David van Gods<br />

raad verzekerd was, gebruikt hij niettemin<br />

deze geoorloofde middelen om met weldoen<br />

de harten der Israëlieten te gewinnen, en de<br />

uitkomst met vertrouwen en geduld te<br />

verwachten.<br />

8. Abner nu, Ook genaamd Abiner. Zie 1 Sam.<br />

14:50,51. de zoon van Ner, de<br />

krijgsoverste, dien Saul gehad had,<br />

nam Isboseth, Hebreeuws, Isch-boscheth.<br />

Sauls zoon, en voerde hem over naar<br />

Mahanaim, Over de Jordaan, waar<br />

Mahanaïm gelegen was, aan de beek Jabbok,<br />

niet ver van Jabes in Gilead. Zie Gen. 32:2. Dit<br />

schijnt Abner gedaan te hebben om de<br />

Gileadieten, tot welken David zijn boden<br />

gezonden had, tegen David vast te maken, en<br />

te breken de gunst, die hij daar mocht<br />

verkregen hebben.<br />

9. En maakte hem ten koning<br />

Niettegenstaande dat dezen Abner des<br />

Heeren wil niet onbekend was, gelijk af te<br />

nemen is uit 2 Sam. 3:9,10,18. over Gilead,<br />

Zie van Gilead, Num. 32. en over de<br />

Aschurieten, Hierdoor wordt bij de<br />

meesten verstaan de stam van Aser, zijnde de<br />

uiterste in het noorden van Kanaän, aan de<br />

zee. Hebreeuws, de Aschuriet. en over<br />

Jizreel, De stad was gelegen tussen half<br />

Manasse en Issaschar, op de grenzen; het dal<br />

Jizreël lag in Issaschar, nagenoeg in het<br />

midden van Kanaän, waaronder de naast<br />

gelegen Zebulon, Nafthali en half Manasse<br />

mede verstaan worden; gelijk nevens Efraïm,<br />

Dan, en Simeon voor een deel in Juda<br />

gelegen. en over Efraim, en over<br />

Benjamin, en over gans Israel.<br />

10. Veertig jaren was Isboseth, Sauls<br />

zoon, oud, als hij koning werd over<br />

Israel; en hij regeerde het tweede<br />

jaar; Zie 1 Sam. 13:1. Of, had geregeerd;<br />

want de zin schijnt te wezen dat hij twee volle<br />

jaren geregeerd had, toen de strijd, 2 Sam.<br />

2:1, enz. verhaald, gebeurd is. Zie wijders<br />

onder, 2 Sam. 3:1; hoewel hieruit niet volgt<br />

dat zij David in deze twee voorgaande jaren<br />

ten enenmale in vrede hebben gelaten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!