DE E (vervolg) *> dGor bf,Vertregt 2, Interplanetaire banen Wij kunnen onmo ge 1 ijk <strong>voor</strong> spe 11 en, wan@ 3 er i nte rp l ane ta i r ve rke e r werkelijkheid zal worden Uit kan in een verre toekomst zijn en misschien ook in een niet zo heel verre Wanneer wij de €abelachtige ontwikkeling in het luchtverkeer zien, dan is een bescheiden optimisme zeker niet misplaatst, Maar <strong>voor</strong> ruimteverkeer mogelijk word zal een revolutionaire verandering in de krachtbron, die wij <strong>voor</strong> de ruimtevaart toepassen, noodzakelijk zijn o Als wij zien, dat heden ten dage de allereenvoudigste opgave <strong>voor</strong> de ruimtevaart, het lanceren van een kleine kunstmatige satelliet, door de grootste naties ter wereld nauwelijks volbrarhL kan worden, als wij zien, dat de nuttige-last verhouding <strong>voor</strong> zo een raket ongeveer &en op duizend bedraagt,dan zal het wel duidelijk zijnGl dat de thans gebruikte energie, namelijk de chemische energie van de stuwstofien, volkomen onvoldoende is, om de veel moeilijker opgave van interplanetair verkeer te vol-brengen, Wij hebben daar<strong>voor</strong> een veel krachtlger energiebron nodig en wij bezitten deze in de vorm van de kernenergie Pas dooxde toepassing van de kernenergie zullen wij in de toekomst van werkelijke ruimtevaart kunnezi spreken o Wij nemen dus aan, dat in de toekomst interplanetair verkeer mo gelijk zal zijn zonder in absurde nuttige-last verhoudingen te vervallen, Daar<strong>voor</strong> zullen echter uitstroomsnelheden van minstens 50 km/sec beschikbaar moeten zijn, Voor het behandelen van het ingewikkelde vraagstuk van de interplanetaire banen zullen wij enkele vereenvoudigende veronderstellingen moeten maken: Wij nemen aan, dat de planeten zich incirkelvormige banen om de zon bewegen, De banen van de planeten liggen In het vlak van de ecliptica, Wij nemen aan, dat het ruimteschip gedurende het grootste deel van de reis zich in vrije vlucht bevindt,met andere woorden dat de duur van de perioden van versnelling en vertraging door de motor zeer kort zijn, zie <strong>voor</strong> eerste deel: Jgo 6, no, 2 (april 1957) Lezing gehouden <strong>voor</strong> de N,V,R, op 22-2--"57 te 's-Gravenhage, - 4 -
4) Wij nemen aan, dat het ruimteschip alleen de aantrekkingskracht van de zon ondervindt, Door de <strong>voor</strong>waarden 3 en 4 mogen wij aannemen, dat het vere e om de zon zal beschrijven, Figuur 2 stelt de baan van een ruimteschip <strong>voor</strong> tussen planeet A (bij<strong>voor</strong>beeld de aarde) en een planeet Po F:G. 2
- Page 2 and 3: INHOUD: Inleiding , o o o e r n e <
- Page 6 and 7: Tussen de punten A en P2 kan men ee
- Page 8 and 9: e% ~uim~esc~~i van A vertrekt, en P
- Page 10 and 11: I I I I I I I I l l I I I I I O O P
- Page 13 and 14: T in dagen E min 4 E 40 0,78 0,99 0
- Page 15 and 16: daarvoor nodig? Zgen hiertoe de rrs
- Page 17 and 18: o’ H G k A-? a, do3 F: -eh c- u
- Page 19 and 20: ullen wij geen grote fouten maken d
- Page 21 and 22: EEN INLEIDING ’ “1 door J,v,d,V
- Page 23 and 24: ~ bootje ,dat 5 lim/uur 'vaart de r
- Page 25 and 26: De geniale ged eweest dat hij niet
- Page 27 and 28: de treinklokken voor de zamer te lo
- Page 29 and 30: avt = ax x' V en tf = a(t - ;2 x) (
- Page 31 and 32: V o o r k I. e i ne waar de en we i
- Page 33 and 34: lieft te noeme van de reiziger acht
- Page 35 and 36: een cyclotron, Tenslotte is de s an
- Page 37 and 38: elativistische conse'quentie, dat e
- Page 39 and 40: vertrek van de e perrons als een so
- Page 41 and 42: Het San Diego ruimtevaart-symposium
- Page 43: BOEKBESPRXKI NG Een fysiologische s