Inhoudsopgave

D. Bij meisjes, na de menarche, amenorroe, dat wil zeggen de afwezigheid
van tenminste drie achtereenvolgende menstruele cycli. (Een vrouw wordt
geacht een amenorroe te hebben als menstruatie alleen volgt na
toediening van hormonen (bijvoorbeeld oestrogenen)
Specificeer het type:
Beperkende type: tijdens de huidige episode van anorexia nervosa is
betrokkene niet geregeld bezig met vreetbuien of laxeren (dat wil zeggen
zelfopgewekt braken of misbruik van laxantia, diuretica of klysma’s)
Vreetbuien /purgerende type: tijdens de huidige episode van anorexia nervosa
is betrokkene geregeld bezig met vreetbuien of purgerende maatregelen (dat wil
zeggen zelfopgewekt braken of misbruik van laxantia, diuretica of klysma’s)
Elk persoon met deze stoornis komt, net als ieder ander persoon, uit een gezin
en wordt deels gevormd door dit gezin.
Vroeger keek men naar het individu bij de behandeling van een stoornis. Men
zag steeds duidelijker dat het betrekken van de context in de behandeling van
het individu ook erg belangrijk was. (zie bijlage 1)
De functie van het gezin die voor ieder persoon geldt wordt in de volgende
paragraaf besproken, voordat de gezinskenmerken van een gezin met een
dochter met anorexia wordt besproken. Dit, zodat er een duidelijk beeld ontstaat
over het verschil tussen deze twee typen van gezinsfunctioneren.
1.2 De functie van het gezin
In de literatuur noemt men twee kenmerken die van levensbelang zijn voor de
ontwikkeling van de menselijke identiteit.
1. zelfstandig zijn; de behoefte aan autonomie (Bouwkamp, 1995)
2. Erbij horen; de behoefte aan verbondenheid (Bouwkamp, 1995)
De opgave waarvoor mensen zich gesteld zien is om beide behoeften te
realiseren en ze te integreren: om binnen het zorgen voor de ander ook op te
komen voor de eigen belangen. (Bouwkamp, 1995)
En het is in het gezin dat het kind een beeld van zichzelf ontwikkelt als van een
zelfstandig individu dat tot een bepaalde groep behoort en op die groep kan
terugvallen. De manier waarop het gezin functioneert heeft dus enorme gevolgen
voor de individuele ontwikkeling en het identiteitsgevoel van het kind. De
interactiepatronen in het gezin vormen de voedingsbodem voor de psychische
groei van elk individu.
Het gezin blijft de groep die een waarborg is om te overleven, door aan haar (de
cliënte) lichamelijke en geestelijke behoeften tegemoet te komen en haar (de
cliënte) tegen gevaar en ziekte te beschermen. (Minuchin, Rosman & Baker
1978, blz. 65)
4