Zorgboerderijen voor kinderen met Autisme Spectrum Stoornissen
Zorgboerderijen voor kinderen met Autisme Spectrum Stoornissen
Zorgboerderijen voor kinderen met Autisme Spectrum Stoornissen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Rapport 121<br />
(erkenning van competenties), gehechtheid (emotionele nabijheid), sociale integratie (het gevoel dat je bij een<br />
groep vrienden hoort) en de mogelijkheid om te verzorgen (hulp aan anderen kunnen bieden).<br />
Een aantal van deze behoeften kan door dieren ingevuld worden. Door de interactie <strong>met</strong> dieren leren mensen<br />
verantwoordelijkheid dragen, ontwikkelen ze een zorgzame houding en gedrag, hebben ze gezelschap, krijgen ze<br />
sociale steun, veiligheid, troost, vermaak en de mogelijkheid om genegenheid te tonen (Enders-Slegers, 2000;<br />
Serpell, 1999).<br />
Nimer en Lundahl (2007) concludeerden in hun <strong>met</strong>a-analyse van onderzoek naar AAT, waarbij meestal honden<br />
ingezet worden, dat door de grote variatie in onderzochte interventies geen uitspraak gedaan kan worden over<br />
onder welke condities AAT het meeste <strong>voor</strong>deel oplevert. Zo zijn er geen studies bekend waarin verschillende<br />
diersoorten zijn vergeleken bij dezelfde persoon of doelgroep onder gelijke omgevingsfactoren of waarbij<br />
gekeken is naar de invloed van eenzelfde dier of diersoort op mensen in verschillende omgevingen. De resultaten<br />
van de <strong>met</strong>a-analyse ondersteunen wel de impressie dat dieren kunnen helpen bij het herstel. Zo reduceerde<br />
omgang <strong>met</strong> dieren onder andere de symptomen die bij <strong>kinderen</strong> <strong>met</strong> <strong>Autisme</strong> <strong>Spectrum</strong> <strong>Stoornissen</strong> (ASS)<br />
<strong>voor</strong>komen (Levinson, 1964; Kogan et al., 1999; Redefer en Goodman, 1989). Een van de oorzaken is dat dieren<br />
kunnen dienen als “transitioneel object” (Martin en Farnum, 2002). Kinderen krijgen daarbij eerst een band <strong>met</strong><br />
een dier, wat over kan gaan in het opbouwen van een band <strong>met</strong> mensen (Martin en Farnum, 2002). Redefer en<br />
Goodman (1989) beschrijven door toepassen van AAT <strong>voor</strong> <strong>kinderen</strong> <strong>met</strong> een autistische stoornis een toename<br />
van sociaal gedrag, vermindering van in zichzelf gekeerd zijn en afname van stereotiep gedrag. Op<br />
zorgboerderijen vonden in 2005 bijna 600 jongeren uit de jeugdzorg en 500 jongeren uit het speciaal onderwijs<br />
een plek. Een deel hiervan heeft ASS.<br />
Kinderen en jongeren <strong>met</strong> <strong>Autisme</strong> <strong>Spectrum</strong> <strong>Stoornissen</strong><br />
In Nederland hebben ongeveer 11.000 <strong>kinderen</strong>/jongeren tot 20 jaar een <strong>Autisme</strong> <strong>Spectrum</strong> Stoornis<br />
(www.trimbos.nl). <strong>Autisme</strong> <strong>Spectrum</strong> <strong>Stoornissen</strong> zijn neurobiologische aandoeningen waarbij de basis van de<br />
problemen in een disfunctioneren van delen van de hersenen ligt.<br />
In de DSM-IV lijst (de vierde versie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) worden alle<br />
mentale stoornissen geclassificeerd. Tot de <strong>Autisme</strong> <strong>Spectrum</strong> <strong>Stoornissen</strong> behoren volgens de DSM-IV lijst:<br />
autistische stoornis, Syndroom van Asperger, Syndroom van Rett, Desintegratiestoornis van de kinderleeftijd<br />
(CDD) en de restcategorie van niet anders omschreven pervasieve ontwikkelingsstoornissen, PDD-NOS. Binnen<br />
deze laatste groep wordt een subgroep Multiple Complex Developmental Disorder (MCDD) onderscheiden.<br />
Bovendien komt PDD-NOS regelmatig in combinatie <strong>met</strong> Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) <strong>voor</strong>. Dat<br />
wil zeggen dat een redelijk groot aantal van de <strong>kinderen</strong> eveneens aandachtsproblemen heeft en hyperactief is<br />
(Van der Veen-Mulders et al, 2005). Erfelijkheid speelt een rol in het <strong>voor</strong>komen van ASS.<br />
De drie belangrijkste kenmerken van <strong>Autisme</strong> <strong>Spectrum</strong> <strong>Stoornissen</strong> zijn:<br />
• problemen <strong>met</strong> sociale interactie;<br />
• moeite <strong>met</strong> communicatie (verbaal en non-verbaal);<br />
• problemen <strong>met</strong> de verbeelding en het in de context plaatsen van informatie.<br />
Hierdoor hebben <strong>kinderen</strong> <strong>met</strong> ASS gedragsproblemen. Deze zijn niet het gevolg van onwil, maar van onmacht.<br />
Door begrip, structuur, duidelijkheid, <strong>voor</strong>spelbaarheid, ruimte en rust te bieden kunnen overprikkeling en<br />
gedragsproblemen worden <strong>voor</strong>komen of geminimaliseerd (Vermeulen, 1998; Baard & Van der Elst, 2006; Van<br />
der Veen-Mulders et al., 2005).<br />
Een kind <strong>met</strong> een <strong>Autisme</strong> <strong>Spectrum</strong> Stoornis kan een belasting <strong>voor</strong> het gezin zijn (Baard & Van der Elst, 2006;<br />
Van der Veen-Mulders et al., 2005). Dit is de reden dat ouders ter ontlasting van henzelf of andere gezinsleden<br />
opvang <strong>voor</strong> hun kind regelen <strong>voor</strong> in het weekend of buiten schooltijd. <strong>Zorgboerderijen</strong> bieden opvang aan<br />
<strong>kinderen</strong> en jongeren <strong>met</strong> ASS.<br />
2