14.09.2013 Views

Rapport Ontdek!Citymarketing - Leiden

Rapport Ontdek!Citymarketing - Leiden

Rapport Ontdek!Citymarketing - Leiden

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

RAPPORT<br />

ONTDEK!CITYMARKETING<br />

CENTRUMMANAGEMENT EN LEIDEN MARKETING<br />

IN EEN NIEUWE FASE<br />

DEEL I & II<br />

10 september 2012


INHOUDSOPGAVE<br />

Deel I NA DE BESLUITVORMING OVER LEIDEN MARKETING 2013 -2016<br />

I - 1 Inleiding: status, samenvatting en leeswijzer<br />

I - 2 Evaluatie UVOK LEIDEN MARKETING 2009 -2012<br />

I - 3 Brief: Conceptplan toeristenbelasting <strong>Leiden</strong> Marketing van wethouder<br />

R. Strijk d.d. 30 mei 2012<br />

I - 4 Convenant <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

Deel II CENTRUMMANAGEMENT en LEIDEN MARKETING in een NIEUWE FASE -<br />

rapport over samenwerking en doorontwikkeling<br />

II - 0 Intro<br />

II - 1 <strong>Citymarketing</strong>: inhoudelijk overzicht<br />

II - 1.1 Opkomst van citymarketing<br />

II - 1.2 <strong>Citymarketing</strong> valt niet samen met promotie<br />

II - 1.3 Korte en lange termijn in de citymarketing<br />

II - 1.4 Bewezen succesvoorwaarden voor citymarketing<br />

II - 2 Uitgangssituatie in <strong>Leiden</strong><br />

II - 2.1 Centrummanagement<br />

II - 2.2 <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

II - 3 Complicaties en vraagstelling<br />

II - 3.1 Drie ‘Leidse’ omstandigheden die citymarketing lastig maken<br />

II - 3.2 Wat willen we oplossen?<br />

II - 4 Modellen en varianten<br />

II - 4.1 Reorganisatievoorstellen<br />

II - 4.2 Het Groningse voorbeeld<br />

II - 4.3 Een praktische routekaart<br />

II – 5 Slot - “Wie alleen maar globaal leeft, slaat op drift. Wie alleen maar op z’n wortels zit, wordt arm”<br />

2


Deel I NA DE BESLUITVORMING OVER LEIDEN MARKETING 2013 -2016<br />

3


I – 1 INLEIDING: STATUS, SAMENVATTING, LEESWIJZER<br />

Soms gaan de dingen veel sneller dan je denkt.<br />

De huidige ronde in de opinie- en besluitvorming over <strong>Leiden</strong> Marketing begon eind-2011<br />

met een opdracht van de besturen van <strong>Leiden</strong> Marketing en het Centrummanagement<br />

<strong>Leiden</strong> aan beleidsadviesbureau Blaauwberg. Het ging om een ‘vrije opdracht’, om in brede<br />

zin en vanuit een eigen autonomie te kijken naar de context, doelen en structuur van beide<br />

organisaties. De enige ‘niet-vrije’ vraag was daarbij ook te kijken naar de mogelijkheid van<br />

een fusie van beide organisaties, naar aanleiding van suggesties daartoe van gemeentezijde.<br />

Dat rapport was in maart 2012 klaar. Het antwoord op de vraag naar een fusie was duidelijk:<br />

niet doen. Het rapport was voorzien van een gedetailleerd stappenplan over hoe dan wel<br />

gestalte kan worden gegeven aan de samenwerking. De beide besturen zijn in maart 2012<br />

over die aanbevelingen in beraad gegaan.<br />

De nadruk in de aanbevelingen is op <strong>Leiden</strong> Marketing gaan vallen: daar zitten (zaten) de<br />

meeste open einden. Maar volledigheidshalve merken we op dat het bestuur van<br />

Centrummanagement <strong>Leiden</strong> positief staat tegenover de aanbevelingen en bereid is om<br />

invulling te geven aan het CML-deel daarvan.<br />

Het beraad over de toekomst van met name <strong>Leiden</strong> Marketing heeft na maart 2012 extra<br />

dynamiek gekregen door twee ontwikkelingen aan gemeentelijke zijde:<br />

De relatie tussen de Gemeente <strong>Leiden</strong> en <strong>Leiden</strong> Marketing is vastgelegd in de<br />

‘Uitvoeringsovereenkomst 2009-2012’ (UVOK). Deze UVOK is verlopen. Daarom is het<br />

moment gekomen waarop de gemeente nieuwe uitspraken moet doen over de richting en<br />

de structuur van de relatie. Op basis van gemaakte afspraken, was bovendien een evaluatie<br />

van de UVOK nodig. <strong>Leiden</strong> Marketing heeft, op verzoek van de gemeente, aan Blaauwberg<br />

gevraagd die evaluatie uit te voeren.<br />

In de zomer van 2012 heeft <strong>Leiden</strong> Marketing vervolgens, op verzoek van de gemeente<br />

<strong>Leiden</strong>, aan Blaauwberg gevraagd om een evaluatie op te stellen van de<br />

Uitvoeringsovereenkomst 2009-2012 die ooit gesloten was tussen beide partijen. De actuele<br />

ontwikkelingen maakten al duidelijk dat de UVOK niet verlengd zou worden en door een<br />

andere vorm van ‘governance’ vervangen zou worden, maar op basis van oude afspraken<br />

was die evaluatie nodig. De evaluatie houdt natuurlijk direct verband met de status quo<br />

rondom <strong>Leiden</strong> Marketing, maar is ook als zelfstandig product leesbaar. De evaluatie maakt<br />

onderdeel uit van de voorliggende productie.<br />

In het voorjaar van 2012 zijn het Hoteloverleg en de Gemeente <strong>Leiden</strong> met elkaar in<br />

gesprek geraakt over de Toeristenbelasting. De Toeristenbelasting is een ‘algemeen<br />

dekkingsmiddel’ op de gemeentelijke begroting, maar wordt op basis van politieke<br />

uitspraken in de praktijk grotendeels ingezet als dekking van een subsidie voor <strong>Leiden</strong><br />

Marketing. In overleg tussen het Hoteloverleg, het College van B en W en de<br />

raadscommissie Werk en Financiën is afgesproken om, ten eerste, in het vervolg de gehele<br />

4


opbrengst van de toeristenbelasting – ongeacht de hoogte – als subsidie te labellen (zodat<br />

er een direct verband ontstaat tussen het aantal overnachtingen en de financiering van<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing) en, ten tweede, om de regievoering van de hotels over de opbrengst te<br />

vergroten. Inmiddels is er overeenstemming tussen betrokken partijen over een voorstel<br />

van de portefeuillehouder, de wethouder van Economische Zaken en Financiën, om aan te<br />

sluiten bij de systematiek van het Ondernemersfonds.<br />

Alle uitgesproken intenties worden in het najaar van 2012 van besluiten voorzien.<br />

Het is mooi wanneer een rapport z’n gebruikswaarde al krijgt nog voordat het officieel is<br />

vastgesteld en afgekaart. Maar door alle ‘aanslibsels’ aan het oorspronkelijke rapport van<br />

maart 2012 is het dossier inmiddels wel een nogal panoramisch geheel geworden, met<br />

enerzijds fundamentele beschouwingen over city marketing en anderzijds beleidsnoties<br />

heet van de naald. Om het overzicht vast te houden, bieden we in deze introductie twee<br />

lijstjes aan: eerst een lijst van statements bij wijze van inhoudelijke samenvatting, daarna<br />

een opsomming van onderdelen van deze rapportage met de gebruiksmogelijkheden<br />

daarbij.<br />

Samenvatting<br />

Eerst het inhoudelijk overzicht.<br />

1. De structuur van het Centrummanagement is in beginsel in orde. <strong>Leiden</strong> beschikt over<br />

een dicht netwerk van ondernemersverenigingen, die dankzij het Ondernemersfonds<br />

allemaal over een eigen financiële positie beschikken. Het Centrummanagement is er daar<br />

een van, zij het met een bijzondere positie. Bij de doorontwikkeling van het<br />

Centrummanagement gaat het op dit moment niet om een andere structuur, maar om<br />

verbreding. In de eerste plaats verbreding naar sectoren; nu is het Centrummanagement<br />

vooral een motor voor het winkelbedrijf en de horeca, er is ruimte om ook de andere<br />

binnenstadsbelangen (cultuur, studenten, universiteit, kantoren) aan de winkels en de<br />

horeca te verbinden. De binnenstad moet z’n kracht ontlenen juist aan de integratie van<br />

functies. In de tweede plaats is verbreding van het draagvlak van het Centrummanagement<br />

naar de rest van de stad nodig. Het relatieve gewicht van de binnenstad in de Leidse<br />

economie krimpt, terwijl een goed functionerende binnenstad is ook voor de bedrijven<br />

buiten de binnenstad van belang is.<br />

2. Landelijk is er een zekere hype geweest in regio- en citymarketing. Daarbij hebben<br />

overspannen verwachtingen bestaan en is vaak gewerkt zonder een lange termijn visie.<br />

Gevolg is dat op veel plaatsen citymarketing als werksoort alweer op z’n retour is. In <strong>Leiden</strong><br />

heeft city marketing een moeizame voorgeschiedenis. Het oorspronkelijke idee was dat het<br />

bij elkaar brengen van een twintigtal ‘stadspartners’ het mogelijk zou maken om tot een<br />

horizontale programmering te komen van de marketing inspanningen van alle partijen<br />

afzonderlijk. Maar dat is niet goed van de grond gekomen: in de praktijk heeft de<br />

autonomiebeleving van alle afzonderlijke partijen de gezamenlijke programmering<br />

behoorlijk afgezwakt. Ondanks de moeizame start, heeft de uitvoeringsorganisatie <strong>Leiden</strong><br />

Marketing het er goed van af gebracht. Er zijn niet alleen concrete resultaten geboekt, maar<br />

ook de geloofwaardigheid van city marketing is versterkt. Terwijl andere steden hun<br />

inspanningen alweer aan het afschalen zijn, is er voor <strong>Leiden</strong> alle reden om tot een<br />

5


doorstart te komen. Met alle kritische zin die omtrent <strong>Leiden</strong> Marketing op z’n plaats is, is<br />

de ‘bottom-line’ toch dat citymarketing in <strong>Leiden</strong> als werksoort een toekomst heeft.<br />

3. Er heeft bij <strong>Leiden</strong> Marketing tot op heden een direct verband bestaan tussen financiële<br />

bijdrage en bestuurlijke zeggenschap. Dat heeft in de praktijk geleid tot een behoorlijke<br />

regeldichtheid. Bij de doorontwikkeling van <strong>Leiden</strong> Marketing is het zaak om minder voor<br />

een bestuursmodel en meer voor een ‘business model’ te kiezen, waarbij <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

een klein en deskundig (niet vertegenwoordigend) bestuur met de status van een Raad van<br />

Toezicht krijgt. Met de financiers worden prestatie-afspraken gemaakt.<br />

4. De ‘korte termijn marketing’ – promotie – is over het algemeen in <strong>Leiden</strong> goed geborgd.<br />

De budgetten staan in deze schrale tijden weliswaar onder druk, maar alle partijen die<br />

promotionele belangen hebben – winkels, horeca, kennisinstellingen, culturele instellingen<br />

– blijven beschikken over een eigen en structurele financiering. De taak van <strong>Leiden</strong><br />

Marketing zou zich vooral moeten richten op de ‘lange termijn marketing’ van de stad en op<br />

het leggen van verbindingen vanuit de lange termijn strategie met acties en promotie op de<br />

korte termijn. Ook de concept-ontwikkeling – welke identiteit draagt de stad uit,<br />

internationalisering, bedrijvenacquisitie, het uitbouwen van de ‘ontdek-campagne’,<br />

programmering van doelgroepen - behoort tot het werkterrein van <strong>Leiden</strong> Marketing. de<br />

huidige ‘leading practices’ in het vak (Groningen, Eindhoven) zijn inspiratiebron. Doelstelling<br />

is dat <strong>Leiden</strong> op basis van de nu opgebouwde doorstartpositie over enkele jaren ook bij die<br />

‘leading practices’ hoort.<br />

5. Voor de relatie tussen de gemeente en <strong>Leiden</strong> Marketing kan het begrip ‘liefdevolle<br />

verwaarlozing’ geïmporteerd worden. Betrokkenheid van de gemeente is van belang, maar<br />

dan op afstand. Politieke voorkeuren zijn een te grillige basis voor de marketing. Een<br />

combinatie van commerciële inspiratie met een lange termijn perspectief is beter voor de<br />

motorische kracht.<br />

6. De Gemeente <strong>Leiden</strong> en het Hoteloverleg hebben overeenstemming bereikt over de<br />

inzet van de toeristenbelasting. De opbrengst van de toeristenbelasting wordt integraal<br />

toegevoegd aan het Ondernemersfonds. Dat gebeurt met dezelfde voorwaarden als de<br />

overige voeding van het fonds (te weten 5.3% van de opbrengst van de ozb voor nietwoningen):<br />

overmaking geschiedt via een subsidiebeschikking (zodat het budgetrecht van<br />

de raad gerespecteerd wordt) en de eindvaststelling van de subsidie geschiedt op basis van<br />

berekening-achteraf van de reële opbrengst. Met deze aanpak wordt de lijn van zelfregie en<br />

zelfbestuur voortgezet, die is ingezet met de komst van het Ondernemersfonds. Er is in<br />

voldoende mate aangetoond dat de stad deze zelfregie aankan.<br />

7. Het Hoteloverleg krijgt een trekkingsrecht op het Ondernemersfonds ter grootte van de<br />

opbrengst van de toeristenbelasting. Het Hoteloverleg verplicht zich gedurende drie jaar om<br />

het trekkingsrecht te besteden aan de activiteiten van <strong>Leiden</strong> Marketing. Na drie jaar<br />

verdwijnt deze verplichting. Dat betekent dat <strong>Leiden</strong> Marketing drie jaar heeft om als<br />

gezaghebbende plannenmaker en uitvoerder het vertrouwen van ondernemend <strong>Leiden</strong> te<br />

verwerven. Er is voldoende vertrouwen dat het Hoteloverleg het trekkingsrecht zal<br />

benutten voor investeringen in de ‘lange termijn marketing’ van de stad op basis van een<br />

bundeling van belangen. Door samenwerking met de andere partijen in het<br />

Ondernemersfonds is daarnaast de prikkel optimaal om slimme verbindingen te leggen met<br />

de activiteiten van alle andere ondernemersorganisaties in <strong>Leiden</strong>.<br />

Op basis van deze inhoudelijke lijn is de komende periode een uitwerking aan de orde. De<br />

rolverdeling daarbij is:<br />

Het bestuur van <strong>Leiden</strong> Marketing neemt de omvorming van de organisatie ter hand<br />

conform de aanbevelingen uit hoofdstuk 11 van het rapport van maart 2012<br />

6


De Gemeente <strong>Leiden</strong> legt in een subsidiebeschikking de overdracht van de<br />

toeristenbelasting aan het Hoteloverleg vast. De gemeente beraadt zich daarenboven<br />

inhoudelijk op de ‘autonome’ bijdrage aan <strong>Leiden</strong> Marketing. Uitgangspunt daarbij is dat de<br />

gemeente als opdrachtgever optreedt en niet meer als bestuurlijk verantwoordelijke.<br />

De gemeente en de andere partners regelen hun onderlinge verhouding – inclusief de<br />

inhoudelijke verwachtingen – in een convenant.<br />

Leeswijzer<br />

Tenslotte de inhoud van de voorliggende rapportage. U treft in het eerste deel<br />

achtereenvolgens aan:<br />

De evaluatie van de Uitvoeringsovereenkomst 2009-2012 tussen <strong>Leiden</strong> Marketing en<br />

gemeente <strong>Leiden</strong>. Deze evaluatie is tot stand gekomen op grond van afspraken uit 2009. De<br />

tekst komt voor rekening van de opstellers (bureau Blaauwberg), maar rust op<br />

informatieverstrekking door de staf van <strong>Leiden</strong> Marketing. De voornaamste ‘adressant’ van<br />

deze evaluatie is de gemeenteraad, vanuit haar controlerende taak.<br />

De brief waarmee het Hoteloverleg zijn zienswijze over de relatie tussen de<br />

toeristenbelasting en <strong>Leiden</strong> Marketing naar voren heeft gebracht. De brief is met name<br />

relevant als ‘voorbeschouwing’ op de aansturing van de opbrengst van de toeristenbelasting<br />

door het Hoteloverleg<br />

Een ontwerp-convenant tussen de gemeente, het Hoteloverleg en andere partners. Deze<br />

tekst is een handreiking aan het komende overleg tussen die partijen ter uitwerking van de<br />

uitgesproken intenties en kan naar believen gewijzigd worden.<br />

Het tweede deel van deze documentatie bestaat uit het rapport uit maart 2012. U treft<br />

daarin aan:<br />

Een inhoudelijke verkenning van citymarketing in de paragrafen 1 tot 4. Adressant is<br />

iedereen in <strong>Leiden</strong> die mee wil praten over city marketing.<br />

Een reconstructie van de ‘institutionele’ voorgeschiedenis in de paragrafen 5 tot 10.<br />

Adressant is iedereen die betrokken ia bij de doorstart van <strong>Leiden</strong> Marketing en<br />

Centrummanagement.<br />

Een ‘huiswerklijst’ in paragraaf 11. Adressant zijn de besturen van <strong>Leiden</strong> Marketing, het<br />

Centrummanagement en de overige ondernemersorganisaties die worden uitgenodigd tot<br />

intensivering van de samenwerking.<br />

Een bijlage met een doorkijk naar een ‘welcoming program’, als mogelijke inzet van<br />

lange-termijn-marketing. Adressant is opnieuw iedereen die in <strong>Leiden</strong> over city marketing<br />

wil meepraten.<br />

Het is vooral een instrumenteel rapport geworden, zonder echte vergezichten. Daar waar<br />

we constateren dat er wel genoeg visies op stad en marketing bestaan en het tekort vooral<br />

zit op de convergentie, het bij elkaar brengen en operationeel krijgen van al die visies, ligt<br />

het niet voor de hand er zelf nog maar een visioen bovenop te leggen. We constateren dus<br />

dat <strong>Leiden</strong> toe is aan een identiteitsdebat, we gaan niet direct die identiteit omschrijven. In<br />

die zin is de bijlage over een ‘welcoming programma’ echt een bijlage: een kleine<br />

inhoudelijke toegift. Naar ons inzicht moet <strong>Leiden</strong> stoppen met z’n identiteit te zoeken in<br />

een mooie binnenstad, een kennisrijkdom of andere zaken die er al waren. Identiteit moet<br />

je steeds opnieuw uitvinden en elke bewoner moet zich uitgenodigd voelen om iets toe te<br />

7


voegen. <strong>Leiden</strong> is een stad van passanten, van tijdelijke bewoners. Maar een kleine<br />

minderheid is vaste bewoner van de wieg tot het graf. De stad moet z’n kracht zoeken in het<br />

actief verwelkomen van steeds weet nieuwe tijdelijke bewoners uit binnen- en buitenland,<br />

hen tot actief burgerschap uitnodigen en hen ondersteunen in een zo groot mogelijke<br />

participatie in werk, onderwijs, cultuur en sport. Zodat ze bij hun vertrek als ambassadeurs<br />

aan de stad verbonden blijven.<br />

Wij danken de besturen van Centrummanagement <strong>Leiden</strong> en <strong>Leiden</strong> Marketing – en dan<br />

met name de heren Rene de Jong (interim-voorzitter <strong>Leiden</strong> Marketing), Frans Schohaus<br />

(voorzitter Centrummanagement), Sjaak Scheffer (bestuur Centrummanagement) en<br />

Bastiaan de Roo (Kamer van Koophandel) voor hun aansturing en hun actieve participatie in<br />

de gedachtenvorming in de periode tot maart 2012. Wij danken voormalig directeur John<br />

Kroes van <strong>Leiden</strong> Marketing en zijn collega’s voor de degelijke informatievoorziening, met<br />

name bij de evaluatie van de UVOK. Naast de reeds genoemde personen, danken we ook de<br />

leden van het Hoteloverleg, Ed van der Kraan (voorzitter van het Ondernemersfonds),<br />

wethouder Robert Strijk en zijn medewerkers Ronald Gerritsen en Kees de Mooy voor hun<br />

bijdrage aan de discussie sinds maart 2012. Zoal de aanhef van deze inleiding al aangaf:<br />

‘soms gaan dingen sneller dan je denkt’. In korte tijd zijn vele seinen op groen gaan staan<br />

om ene gedoe doorstart te maken met de marketing van de stad.<br />

Met uitzondering van de brief van het Hoteloverleg, komt alle tekst voor rekening van de<br />

samenstellers. Dat zijn Mariet Ewalts en ondergetekende, met bijdragen van Jeroen Bos en<br />

Janniek van de Looij.<br />

Aart van Bochove<br />

Blaauwberg<br />

9 september 2012<br />

8


I - 2 Evaluatie UVOK <strong>Leiden</strong> Marketing 2009-2012<br />

9


I - 2 Evaluatie UVOK <strong>Leiden</strong> Marketing 2009-2012 (31 juli 2012)<br />

Activiteit<br />

1. Visitor Centre <strong>Leiden</strong><br />

In juli 2009 in bedrijf<br />

Feestelijke opening als<br />

promotiemoment<br />

Realisatie digitaal scherm<br />

2. ExpatCentre <strong>Leiden</strong>:<br />

Gericht op informatievoorziening<br />

en promotie aan<br />

in (de omgeving van) <strong>Leiden</strong><br />

wonende expats<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Aantal bezoekers/herkomst<br />

Klanttevredenheid<br />

hoogwaardig stedelijk<br />

bezoekerscentrum voor<br />

(inter)nationale gasten<br />

Gastheerschap en<br />

informatievoorziening<br />

Subsidie Gemeente<br />

Na 2011 zonder<br />

subsidiebijdragen/<br />

zelfstandig<br />

Resultaten Evaluatie<br />

De realisatie van het Visitor Centre <strong>Leiden</strong> is volledig uitgevoerd.<br />

In het eerste jaar heeft het VCL 123.000 bezoekers ontvangen die<br />

de dienstverlening van het personeel met een 7,5 gemiddeld<br />

beoordeelden. In 2011 is het aantal bezoekers gestegen naar<br />

128.000. Eind juni 2012 stond de teller op 134.000 bezoekers. Dit<br />

is een stijging van 9%. De afkomst van de bezoekers is incidenteel<br />

onderzocht (zie bij 3 Sleutelfestivals).<br />

De digitale schermen zijn gerealiseerd en een deel van deze<br />

schermen is ook interactief. De films op de schermen zijn terug te<br />

vinden via de website en ook via YouTube. Daarnaast zijn<br />

schermen gerealiseerd op de zijmuur van het centrum, tegenover<br />

de uitgang van het Centraal Station. Mechandising met het logo<br />

van <strong>Leiden</strong> Stad van <strong>Ontdek</strong>kingen is te koop in de winkel.<br />

In januari 2010 is het Expat Centre <strong>Leiden</strong> geopend. In de eerste<br />

twee jaar zijn per jaar 150 expats ontvangen. De eerste 6<br />

maanden van 2012 staat de teller op 40 bezoekers. Dat betekent<br />

dat het aantal achterblijft op het gewenste streefcijfer van 300<br />

bezoekers per jaar. Naast het fysieke loket zijn er contacten via<br />

email (240 x p/jr).<br />

Ook het Expat Centre verstrekt via (digitale) media informatie aan<br />

bezoekers: een welkomsmap met leaflets van bedrijven en<br />

(omgeving) <strong>Leiden</strong>, een verkorte Engelse versie van de Uitladder<br />

(1x p/w); organisatie van bijeenkomsten (cafe en social events, 3x<br />

p/j- 15 deelnemers), digitale nieuwsbrieven (6x p/jr voor 1200<br />

adressen + 1600 adressen extra voor ESTEC/ESA- medewerkers),<br />

expatbeurs (1x p/j), expatmeetings voor HRM-managers van<br />

bedrijven die expats in dienst hebben (2x p/j) en via<br />

sponsorbijeenkomsten en activiteiten.<br />

De website www.expatcentreleiden.nl heeft een groeiend aantal<br />

10<br />

Het aantal bezoekers van het VCL-loket is in 2012 is met<br />

9% gestegen t.o.v. 2010. De kwaliteit van het Leidse<br />

gastheerschap en de informatievoorzieningsfunctie valt<br />

vooral goed af te lezen aan het aantal bezoekers van de<br />

website www.leiden.nl (zie onder 6), het gebruik van<br />

social media en bezoek aan festiviteiten. Digitale<br />

informatievoorziening neemt de laatste jaren een enorme<br />

vlucht. (Potentiële) bezoekers van <strong>Leiden</strong> weten dit<br />

virtuele loket steeds vaker te vinden.<br />

Een belangrijke reden voor het niet behalen van het<br />

streefcijfer lijkt het voortbestaan van andere expat centra<br />

in de omgeving van <strong>Leiden</strong>: ESTEC (Noordwijk – via min.<br />

Van Buitenlandse Zaken). Expats die ten noorden van<br />

Hoofddorp wonen gaan vrijwel altijd naar het Expat<br />

Centre in Amsterdam. Expats die ten zuiden van <strong>Leiden</strong><br />

wonen gaan meestal naar het Expat Centre in Den Haag.<br />

Het Expat Centre zal voorlopig geen full-service status<br />

kunnen krijgen omdat het aantal aanvragen voor<br />

vergunningen ver onder de benodigde 500 ligt, die als eis<br />

geldt vanuit IND. <strong>Leiden</strong> Expat Centre kan zich dus alleen<br />

richten op de ‘zachte aspecten’ van het leven van een<br />

expat (administratieve- en inburgeringsvragen).<br />

In het lopende jaar 2012 zal verder onderzocht worden<br />

op welke aspecten het Expat Centre <strong>Leiden</strong> kan<br />

samenwerken met de andere expat centra en welke zaken


Activiteit<br />

3. Sleutelfestivals:<br />

Rembrandt Cultuurfestival<br />

Kennisfestival<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

2 jaarlijks terugkerend<br />

Van > 50.000 bezoekers in<br />

2012 oplopend naar ><br />

100.000 bezoekers<br />

Resultaten Evaluatie<br />

(unieke) bezoekers per jaar: 30.000.<br />

Het ExpatCentre heeft een rapport geschreven: ‘ Expatcentre<br />

<strong>Leiden</strong>: van opbouw naar uitbouw’ (april 2012) over mogelijke<br />

ontwikkelingsopties. Een aantal resultaten:<br />

Het ExpatCentre <strong>Leiden</strong> is geen full-service centrum omdat expats<br />

voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning naar de IND<br />

moeten. Totaal aantal vergunningaanvragen: 90 in 2010 en 110 in<br />

2011: 110. Ook moeten expats nog naar het gemeentehuis voor<br />

inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie.<br />

Enquetes onder expats tonen dat van de 27 ondervraagden die<br />

een mening hadden over de kwaliteit, er 18 die kwaliteit met<br />

‘goed’ of ‘zeer goed’ waardeerden (66% van de ondervraagden<br />

had geen mening). 47 van de 80 expats zijn bekend met het Expat<br />

Centre. Anderzijds blijkt hieruit dat een vrij grote groep (32 van de<br />

80 ondervraagden) het Expatcentre (nog) niet te kennen.<br />

De afspraak over de verzelfstandiging van het Expatcentre vanaf 1<br />

januari 2012 is in overleg 1 jaar uitgesteld. Dat betekent dat de<br />

subsidie van het Agentschap.nl nog 1 jaar doorloopt.<br />

Cultuurfestival<br />

Het eerste jaar (2009) is het Cultuurfestival ondergebracht bij het<br />

Centrum Management <strong>Leiden</strong> onder de noemer Zomer in <strong>Leiden</strong>.<br />

Het jaar erop was het een gezamenlijk project tussen <strong>Leiden</strong><br />

Marketing en Centrum Management <strong>Leiden</strong>. In 2011 is de<br />

Cultuurmaand <strong>Leiden</strong> georganiseerd door <strong>Leiden</strong> Marketing; een<br />

maand waarin <strong>Leiden</strong> als cultuurstad extra op de kaart werd gezet<br />

met daaronder verschillende culturele- evenementen en festivals.<br />

De vormgeving van het festival viel binnen het ONTDEK LEIDEN<br />

concept wat sinds 2009 is ontwikkeld. Het Cultuurfonds <strong>Leiden</strong><br />

werd partner. Zo’n dertig evenementen en festivals werden<br />

onderdeel van de Cultuurmaand <strong>Leiden</strong>. Tevens heeft er een<br />

kwantitatief en kwalitatief onderzoek plaatsgevonden (i.s.m. de<br />

gemeente <strong>Leiden</strong>) die dient als nulmeting. Onderstaand een aantal<br />

resultaten uit de nulmeting:<br />

Doelstelling bezoekersaantallen:<br />

Voor aanvang is er samen met de evenementen organisaties<br />

een doelstelling geformuleerd om minimaal 25.000 bezoekers<br />

11<br />

in <strong>Leiden</strong> versterkt kunnen worden. Hiertoe heeft <strong>Leiden</strong><br />

Marketing een rapport geschreven over toekomstopties<br />

voor het Expat Centre <strong>Leiden</strong>. Hier staat o.a. in vermeld<br />

dat de naam expat inmiddels verouderd is. Alternatieven<br />

zijn freemover, kenniswerker of international, waarbij de<br />

laatste de voorkeur lijkt te hebben. In de uitbouw-optie<br />

wordt o.a. geadviseerd de communicatie verder te<br />

professionaliseren door de huisstijl en<br />

informatievoorziening te koppelen aan de website van<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing en daarnaast ook social media verder<br />

uit te bouwen.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft in 2011 zwaarder dan voorheen<br />

ingezet op cultuur in de Cultuurmaand <strong>Leiden</strong>.<br />

In 2009 en 2010 is gekozen om het Kennisfestival te laten<br />

onderbrengen bij de Stichting Key of Life onder de<br />

noemer Festival Key of Life, maar deze samenwerking is<br />

in 2011 weer beëindigd. In 2012 zal geen Kennisfestival<br />

georganiseerd worden. Een ton subsidie vervalt en de<br />

(onverwachtse) kosten voor het succesvolle evenement<br />

Serieus Request in 2011 vielen hoog uit. Toch lijkt de<br />

Kennisstad niet uit beeld, dankzij de initiatieven voor de<br />

Academische jaarprijs, De IG-Nobelprijs en de<br />

Wetenschapsdag.<br />

De festivals zijn in deze evaluatie-periode 1 keer<br />

georganiseerd en geëvalueerd. Het Kennisfestival trekt<br />

(naar alle waarschijnlijkheid) een heel ander publiek dan


Activiteit<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Resultaten Evaluatie<br />

te trekken. Uiteindelijk hebben in totaal ongeveer 34.000<br />

bezoekers de verschillende evenementen bezocht.<br />

Kwalitatief onderzoek:<br />

69% van kende de term Cultuurmaand <strong>Leiden</strong><br />

Eén van de belangrijkste communicatie uitingen was het<br />

programmaboekje. 25% heeft deze uiting gezien.<br />

31% heeft het bezoek aan de Cultuurweken gecombineerd<br />

met horeca bezoek.<br />

40% van de bezoekers woonden buiten <strong>Leiden</strong><br />

81% was hoger opgeleid (HBO en/of WO)<br />

72% was vrouw<br />

Gemiddelde Bestedingen <strong>Leiden</strong>aars: €16, niet <strong>Leiden</strong>aars:<br />

€35<br />

Geschatte opbrengst lokale economie: €800.000<br />

74% is van plan om <strong>Leiden</strong> vaker te bezoeken<br />

In juni 2012 is dit festival opnieuw georganiseerd, onder de naam<br />

Cultuurweken <strong>Leiden</strong>. Daar heeft wederom een kwantitatief en<br />

kwalitatief onderzoek plaatsgevonden. In september 2012 zullen<br />

de resultaten van dit onderzoek beschikbaar zijn.<br />

Kennisfestival<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft in 2011 het concept Kennisfestival <strong>Leiden</strong><br />

ontwikkeld. Een festival waarin evenementen en activiteiten<br />

centraal stonden die georganiseerd werden vanuit de Leidse<br />

Kennisinstellingen om <strong>Leiden</strong> als Kennisstad te profileren. Ook dit<br />

festival is aangesloten bij de ONTDEK LEIDEN-vormgeving. Het<br />

Kennisfestival (oktober 2011) had ongeveer 12.000 bezoekers.<br />

Het kwalitatief onderzoek wat heeft plaatsgevonden, heeft te<br />

weinig respondenten opgeleverd waardoor er geen<br />

representatieve onderzoeksresultaten vermeld kunnen worden.<br />

Serious Request<br />

Serious Request 2011 was een evenement dat niet ‘gepland’ was,<br />

maar wel als kans werd gezien. Tijdens de week dat het Glazen<br />

Huis op de Beestenmarkt heeft gestaan, zijn er in totaal 330.000<br />

12<br />

dat van de Cultuurmaand en deze twee festivals zijn<br />

daarom lastig met elkaar te vergelijken. De gemeten<br />

aantallen moeten gezien worden als een nulmeting. Meer<br />

dan 100.000 bezoekers lijkt een te hoog streefcijfer te zijn<br />

voor dit type festival. Daarentegen bleek met een<br />

evenement als Serious Request dit streefcijfers<br />

ruimsschoots haalbaar!<br />

De opzet van de Cultuurweken en het Kennisfestival heeft<br />

gezorgd voor een intensieve, positieve samenwerking (60-<br />

70 man) tussen allerlei partners, waaronder musea maar<br />

ook ondernemers. Samen met kennispartners is <strong>Leiden</strong><br />

Marketing betrokken bij overleg over de (strategische)<br />

koers en vast te stellen ijkpunten. Het streven is om in<br />

evenementen etc. kennis, cultuur en historie samen te<br />

brengen. Dat lijkt te lukken met het initiatief voor de<br />

Nacht van de Kunst.


Activiteit<br />

4. Marketing Toeristische<br />

markt<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Participatie in<br />

samenwerkingsverband<br />

Federatie voor promotie<br />

steden en attracties Zuid-<br />

Holland<br />

Bijdrage projecten jaarlijks<br />

10.000 euro<br />

Resultaten Evaluatie<br />

bezoekers geweest, waarvan 190.000 unieke (75% komt van<br />

buiten <strong>Leiden</strong>) bezoekers zijn. Dit is overigens exclusief de<br />

bezoekers aan het eindfeest, wat door de politie wordt geschat op<br />

12.500 tot 15.000 bezoekers. In één week tijd hebben deze<br />

bezoekers samen € 5.000.000 uitgegeven in de Leidse winkels en<br />

horeca. Van de 75% bezoekers die niet uit <strong>Leiden</strong> kwam, was 20%<br />

nog nooit in <strong>Leiden</strong> geweest, maar geeft 81% aan binnen een half<br />

jaar terug te keren. Ook raadt 84% een bezoek aan <strong>Leiden</strong> aan<br />

anderen aan. CityTraffic heeft de bezoekersaantallen gemeten aan<br />

de hand van unieke Bluetooth (GSM)-frequenties. In het<br />

Stationsgebied en op de Beestenmarkt waren nog geen<br />

meetpunten aangebracht. Deze zijn speciaal voor deze<br />

gelegenheid aangebracht. De Bluetooth-apparatuur meet het<br />

aantal passanten en kan onderscheid maken tussen unieke<br />

bezoekers en bezoekers die een tweede of derde keer<br />

langskomen.<br />

Naast deze grote festival zijn initiatieven genomen voor het<br />

instellen van de:<br />

- Academische Jaarprijs (okt. 2011 en okt. 2012)<br />

- IG-Nobelprijs (sept. 2012)<br />

- Wetenschapsdag ‘ontdekking gezocht’ (okt. 2011 en okt. 2012)<br />

- Nacht van de Kunst met 3 traditionele universiteitssteden<br />

(Leuven, Groningen en <strong>Leiden</strong>) – in 2013<br />

In 2009 is de directeur van <strong>Leiden</strong> Marketing toegetreden tot het<br />

bestuur van het Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme.<br />

Daarnaast lift <strong>Leiden</strong> Marketing mee met acties van het<br />

Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC),<br />

waaronder acties die <strong>Leiden</strong> onder de aandacht brengen.<br />

In de zomer van 2010 is er een publiciteitscampagne gestart op de<br />

in Nederland verblijvende toerist, waarbij radiospotjes,<br />

advertenties in landelijke en regionale bladen, reclamezuilen bij de<br />

ingang van de stad en schermen bij de McDonalds zijn ingezet om<br />

toeristen naar <strong>Leiden</strong> te lokken en het merk “<strong>Leiden</strong> Stad van<br />

<strong>Ontdek</strong>kingen” onder de aandacht te brengen (advertentie NRC<br />

8x, Leidsch Dagblad, HDC media, zoals Haarlems Dagblad, LOS,<br />

13<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing lijkt te profiteren van initiatieven en<br />

promotiemiddelen die worden ontwikkeld door het<br />

ZHBT. De provincie Zuid-Holland zal de subsidie op<br />

afzienbare termijn afbouwen tot nul. Dit betekent een<br />

einde aan gezamenlijke activiteiten zoals<br />

persnieuwsbrieven en persreizen.<br />

De samenwerking met de regiogemeenten is<br />

geïntensiveerd (Katwijk en Noordwijk). Dat blijkt uit de<br />

uitgave van de toeristische krant Beleef de Bollenstreek en<br />

de samenwerking met de Keukenhof. De samenwerking<br />

wordt verder geïntensiveerd.<br />

De relatie met NBTC levert informatie op over de


Activiteit<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Resultaten Evaluatie<br />

Witte Weekblad, LEVEN! en spotjes op Radio 1 en Radio 2.<br />

De pers wordt ingezet voor free publicity in bladen. Daarnaast zijn<br />

journalisten uitgenodigd om naar <strong>Leiden</strong> te komen en worden<br />

persreizen georganiseerd door het NBTC (met als resultaat<br />

artikelen in AD, ANWB-Kampioen, Uittip bij RTL-4, Nieuwsbrief<br />

Plusmagazine, programma Duitse TV-zender)<br />

Ook zijn toeristische brochures (op print) uitgekomen:<br />

Museumfolder/plattegrond: i.s.m. Museumgroep <strong>Leiden</strong>,<br />

informatie over musea in <strong>Leiden</strong>, 200.000 expl., eenmalig in<br />

2010<br />

Stadsgids ONTDEK <strong>Leiden</strong> – oplage 50.000 expl., tweetalig<br />

over aanbod van musea, restaurants, winkels en uitgaan<br />

(2011 en 2012)<br />

Zakelijk Magazine ONTDEK LEIDEN - oplage 15.000 expl.<br />

tweetalig, voor de Trademarkt (touroperators,<br />

touringcarondernemers) o.a. over congressen en zakelijke<br />

evenementen 2011 en 2012.<br />

Toeristisch Magazine ONTDEK LEIDEN – oplage 10.000 expl.,<br />

tweetalig, verspreiding buiten regio (2010/-2011)<br />

Beleef de Bollenstreek 2x– oplage 100.000 + 200.000<br />

Brochure- en posters ONTDEK winkelen in <strong>Leiden</strong> - oplage<br />

150.000<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft gekozen om samen met diverse partners<br />

deel te nemen aan een aantal specifieke beurzen om direct in<br />

contact te kunnen komen met de potentiële bezoeker. Er werd<br />

informatie meegegeven en door middel van een spel (sleutelspel)<br />

werden e-mailadressen verzameld om na afloop van de beurs<br />

door middel van een nieuwsbrief nog een keer in contact te<br />

kunnen komen met de potentiële bezoeker. Daarnaast heeft<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft deelgenomen aan de beurzen:<br />

- Libelle Zomerweek (85.500 bezoekers)<br />

- 50PlusBeurs (104.737 bezoekers)<br />

Samenwerking (stads)partners: in 2011 is een Winkelcampagne<br />

gestart samen met het Centrummanagement <strong>Leiden</strong> met als doel<br />

<strong>Leiden</strong> als winkelstad te promoten. Dit heeft geleid tot meer<br />

14<br />

landelijke ontwikkelingen en trends op toeristisch gebied<br />

en is goed voor de relaties met de pers en zgn. ‘trade’.<br />

Vooral de acties en contacten op het terrein van<br />

congressen leveren resultaten op. Het zakelijk magazine is<br />

een succes. Er zijn structureel meer adverteerders<br />

waardoor de gids inmiddels kostendekkend geproduceerd<br />

wordt.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft de afgelopen jaren bewust<br />

ingezet op toerisme uit het binnenland. <strong>Leiden</strong> is nog te<br />

onbekend in eigen land (zoals ook blijkt uit het rapport<br />

Beerda over het merk <strong>Leiden</strong> (zie bij 11 Effectmeting) .De<br />

buitenlandse toerist wordt via de vertaalde website<br />

www.leiden.nl, maar ook via beurzen en relatiedagen<br />

benaderd. (zie 2 Expat Centre)<br />

Brandingscampagnes zijn moeilijk meetbaar. Wel zien we<br />

een stijging van het webbezoek tijdens de campagnes. In<br />

het rapport Beerda (zie ook 11. Effectmeting) komt naar<br />

voren dat de merkkracht van <strong>Leiden</strong> zich licht onder het<br />

gemiddelde bevindt, vanuit de optiek van de Nederlandse<br />

bevolking. Het merk <strong>Leiden</strong> mag dus nog sterker worden.


Activiteit<br />

5. Marketing zakelijke<br />

markt en congressen<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Deelname aan<br />

samenwerkingsproject voor<br />

internationale marketing<br />

van congressen ‘Mills &<br />

Minds’<br />

LEIDEN MARKETING draagt<br />

per 1-1-2009 bij met 10.000<br />

per jaar<br />

Resultaten Evaluatie<br />

bezoek aan de website www.leiden.nl/winkelen. Er zijn regelmatig<br />

evaluaties met de (stads-)partners over activiteiten. Een voorbeeld<br />

hiervan is de keuze voor een winkelcampagne voor de laatste<br />

koopzondagen van de maand: het Verrassend Winkelweekend.<br />

Mills & Minds: in 2005 is in de provincie Zuid-Holland de<br />

bestuurlijke wens uitgesproken om de MICE-markt (meetingsincentives,<br />

conventions, exhibitions) gezamenlijk intensiever en<br />

gerichter internationaal te gaan stimuleren. Hiervoor is in 2007 de<br />

Stichting Mills & Minds in het leven geroepen. Participerende<br />

partijen zijn de Provincie Zuid-Holland, de steden Rotterdam,<br />

Delft, Den Haag, <strong>Leiden</strong> en Zoetermeer en de Kamers van<br />

Koophandel Den Haag en Rotterdam. De gedachte was dat de<br />

propositie van <strong>Leiden</strong> sterker zou worden als die gecombineerd<br />

wordt met andere proposities in de regio. De website zou de<br />

‘doorverwijzer’ naar de steden en faciliteiten in de regio moeten<br />

zijn. Inmiddels (medio 2012) is de stichting officieel ontbonden<br />

vanwege geen of nauwelijks meetbare resultaten. Dit had o.a. te<br />

maken met het beperkte beschikbare budget. Inmiddels is<br />

besloten de stichting te laten ontbinden. Voor <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

houdt dit in dat er een bedrag van € 4.130,- zal worden<br />

teruggestort t.b.v. de marketing van <strong>Leiden</strong> als congresstad.<br />

Samenwerkingen met (stads)partners<br />

De combinatie bereikbaarheid, historie, cultuur en wetenschap<br />

van <strong>Leiden</strong> maakt <strong>Leiden</strong> een aantrekkelijke bestemming voor<br />

bedrijven, verenigingen en organisaties die hun evenement in<br />

<strong>Leiden</strong> willen organiseren. <strong>Leiden</strong> Marketing heeft in 2010, 2011<br />

en 2012 de nodige inspiratiedagen georganiseerd, o.a. voor<br />

doelgroepen die zakelijke evenementen organiseren.<br />

Internationale congresmarkt<br />

<strong>Leiden</strong> is de afgelopen periode fors gestegen op de ranking van de<br />

ICCA, in 2011 op plaats 234 t.o.v. 2010 toen <strong>Leiden</strong> nog op plek<br />

309 stond. In de Nederlandse top 10 staat <strong>Leiden</strong> op een gedeelde<br />

8 e plaats samen met Noordwijk. Deze stijging is mede te danken<br />

15<br />

De marketing van <strong>Leiden</strong> als stad voor congressen en<br />

zakelijke evenementen is vanuit het (vrijwel) niets<br />

opgebouwd. Langzamerhand is het vertrouwen in de<br />

activiteiten gegroeid. Zo dragen de partners financieel bij<br />

aan het zakelijk magazine. <strong>Citymarketing</strong> lijkt meer aan te<br />

slaan en vertrouwen te wekken dan regiomarketing (via<br />

het inmiddels opgeheven Mills & Minds-programma).<br />

De gerichte inzet op het zakelijk terrein van <strong>Leiden</strong><br />

marketing is onder meer zichtbaar door een stijging van<br />

het bezoek op het zakelijke deel van de website. Het<br />

aantal congressen neemt toe en voor de komende jaren<br />

staat er al een aantal (inter-)nationale congressen<br />

gepland. De toename van het aantal zakelijke bezoekers<br />

wordt gemeten aan de hand van het aantal<br />

hotelbezoeken. Dat cijfer stijgt jaarlijks. De investeringen<br />

die <strong>Leiden</strong> Marketing in de eerste jaren heeft gedaan,<br />

leveren nu resultaat op.<br />

Deze inspanningen zijn gehonoreerd met de publieksprijs<br />

‘meest invloedrijke eventpersoon 2011’ van<br />

Eventbranche. <strong>Leiden</strong> Marketing ontving deze prijs voor<br />

de ‘beste marketingsstunt van 2011’ en ‘omdat <strong>Leiden</strong> als<br />

zakelijke bestemming op de kaart en op diverse podia in<br />

de spotlights is gezet en <strong>Leiden</strong> Marketing letterlijk en<br />

figuurlijk een gezicht kreeg in de evenementen- en<br />

congresbranche’ aldus Eventbranche.<br />

Ervaringen met beurzen heeft geleerd dat deelname aan<br />

de beurs Event en Management Support relatief weinig


Activiteit<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Resultaten Evaluatie<br />

aan de samenwerking in de stad tussen locaties, hotels, overig<br />

bedrijfsleven en <strong>Leiden</strong> Marketing. De economische spin-off van<br />

internationale congressen voor de stad is enorm. De<br />

internationale congresdeelnemer besteedt gemiddeld € 344,- per<br />

dag. Ruim 70% hiervan komt terecht in de lokale economie.<br />

Zakelijk magazine <strong>Ontdek</strong> <strong>Leiden</strong>:<br />

Zakelijk Magazine ONTDEK LEIDEN - oplage 15.000 expl.<br />

tweetalig, voor de Trademarkt (touroperators,<br />

touringcarondernemers) o.a. over congressen en zakelijke<br />

evenementen 2011 en 2012.<br />

Beurzen<br />

Op nationaal gebied zijn er maar een paar beurzen voor de<br />

zakelijke doelgroep. Deze beurzen zijn een uitgelezen mogelijkheid<br />

om de naamsbekendheid van <strong>Leiden</strong> als congresstad te verhogen,<br />

om de database uit te breiden en de verwachtingen van de<br />

organisatoren te leren kennen.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft deelgenomen aan de beurzen:<br />

- Event 2010 en 2011 ( ruim 11.000 bezoekers)<br />

- Evenementcontact 2011 en 2012 ( 3.000 bezoekers)<br />

- Management Support 2011 (3.000 bezoekers)<br />

Vakbladcampagne<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft diverse campagnes gevoerd in<br />

vaktijdschriften. De imago-printcampagne is ter profilering van de<br />

stad als kwaliteitsdestinatie voor zakelijke evenementen in de<br />

vakbladen.De campagne beslaat per uiting 4 of 6 pagina’s waarop<br />

verschillende partners en <strong>Leiden</strong> Marketing zich binnen het kader<br />

van congres- en evenementenstad profileren.<br />

Samenwerking Congress by Design<br />

Naast beursdeelnames, advertentiecampagnes en het organiseren<br />

van inspiratiedagen is <strong>Leiden</strong> Marketing ook een samenwerking<br />

aangegaan met Congress by Design. Een gerenommeerde PCO<br />

(Professional Congres Organizer) met wie <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

samenwerkt om meer internationale wetenschappelijke<br />

16<br />

oplevert (hoge kosten, te weinig bezoekers (uit de<br />

doelgroep) etc.) . De positieve ervaring met de<br />

samenwerking met een PCO heeft ertoe geleid dat<br />

meerder PCO’s zich hebben gemeld om met <strong>Leiden</strong> een<br />

partnership aan te gaan.


Activiteit<br />

6. (Digitale) informatievoorziening/stadsportal<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Portal www.leiden.nl incl.<br />

levering van<br />

partneroverstijgende<br />

content<br />

Overname en verbetering<br />

VVV HR-site<br />

Resultaten Evaluatie<br />

associatiecongressen naar <strong>Leiden</strong> te halen.<br />

In maart 2011 is de vernieuwde website van leiden.nl gelanceerd.<br />

De website is nu geheel in de <strong>Leiden</strong>, Stad van ontdekkingen-stijl<br />

en alle pijlers zijn vertegenwoordigd. De website is continu in<br />

ontwikkeling en er worden steeds nieuwe onderwerpen aan de<br />

website toegevoegd. De websites wordt regelmatig verbeterd<br />

dankzij feedback van mensen in- en uit <strong>Leiden</strong>. De nieuwste<br />

features zijn geïntegreerd met de sociale media en blogs.<br />

<strong>Leiden</strong>.nl fungeert inmiddels als de centrale <strong>Leiden</strong>-website<br />

(bijvoorbeeld voor de Verrassende Winkelweekenden van het<br />

Centrummanagement, Open Monumentendagen, de Leidse Loper<br />

en de Leidse Restaurantweek). Door middel van Google Adwords<br />

en zoekmachineoptimalisatie heeft <strong>Leiden</strong> Marketing een stap<br />

gezet in het steeds beter vindbaar maken van de website. Door<br />

toepassing van nieuwe technologische ontwikkelingen blijft de<br />

website up-to-date. De portal is in het Nederlands, Engels en<br />

Duits.<br />

Meerdere websites over <strong>Leiden</strong> zijn verder geïntegreerd en<br />

afgestemd, namelijk leiden.nl, de website van <strong>Leiden</strong> Congresstad<br />

en de VVV <strong>Leiden</strong> website. De content van leidsuitburo.nl wordt<br />

ingelezen op leiden.nl, zodat de toeristische agenda’s volledig<br />

overeenkomen. Alle websites van <strong>Leiden</strong> Marketing hebben<br />

inmiddels dezelfde gemeenschappelijke database die het<br />

uitgangspunt vormt voor de informatie voor bezoekers van<br />

leiden.nl en de mobiele website/app. Door deze database, van<br />

VVV Nederland, te gebruiken, zal binnenkort de content ook<br />

beschikbaar zijn op de websites van de VVV, Holland.com en het<br />

Uitburo.<br />

De website www.leiden.nl had in 2011 385.000 bezoekers uit 151<br />

landen. De gebruikers bleven gemiddeld ruim 3 minuten op de<br />

website en bezochten gemiddeld 4,65 pagina’s.<br />

LEIDEN MARKETING is daarnaast ook verantwoordelijk voor de<br />

inhoud en het beheer van de website van het Expat Centre.<br />

17<br />

De samenvoeging van verschillende sites tot één portal is<br />

gelukt waarmee een eenduidig en makkelijk toegankelijk<br />

digitale informatievoorziening tot stand is gebracht. De<br />

website is een sterk middel gebleken om betrokken<br />

partijen te (ver)binden. Nieuwe metingen in de komende<br />

jaren kunnen laten zien welke ontwikkeling het gebruik<br />

van de website doormaakt.<br />

Luisteren naar gebruikers (o.a. bewoners aangesloten bij<br />

Stadslab) heeft de leesbaarheid verbeterd<br />

Het cijfer laat zien dat naast bezoekers van het VCL ook de<br />

digitale bezoekers (deels) meegeteld moeten worden bij<br />

de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening en<br />

informatievoorziening.


Activiteit<br />

7. Museumpromotie<br />

8. Digitale informatie<br />

voorziening (vervolg)<br />

Gebruik huisstijl/logo door<br />

alle stadspartners<br />

Informatiezuilen/mobiele<br />

telefonie<br />

Continueren deelname aan<br />

uitburo.nl<br />

Digitale nieuwsbrief<br />

Onderzoek stadskrant<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Doorontwikkeling nationale<br />

museummarketing en<br />

museumbezoek<br />

Doorontwikkeling progr.<br />

Museum & School +<br />

marketing<br />

Content pilot doel:<br />

experimenteren/leren welke<br />

info op welke wijze<br />

geplaatst moet worden op<br />

digitale scherm(en) VCL<br />

Huisstijl ontwikkelen en<br />

gebruik stimuleren/<br />

controleren<br />

Onderzoek strategische<br />

locaties informatiezuilen/<br />

mobiele telefonie (voor<br />

stadsinfo/routes en/of<br />

wandelingen (en keuze en<br />

beheer).<br />

www.uitburo.nl: landelijk en<br />

aansluiting alle<br />

cultuurleveranciers en<br />

ticketing services<br />

digitale nieuwsbrief: extern<br />

bezoekers en intern de<br />

zakelijke partners over<br />

voortgang LEIDEN<br />

MARKETING<br />

Resultaten Evaluatie<br />

Er zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van de promotie van<br />

de museumgroep door <strong>Leiden</strong> Marketing: de Museumfolder<br />

(2010), de schermen, banieren op <strong>Leiden</strong> Centraal tijdens de<br />

Museumnacht en de website. Het aanbod van de musea maakt<br />

momenteel deel uit van de reguliere promotieactiviteiten van<br />

LEIDEN MARKETING. Folders en informatie over tentoonstellingen<br />

zijn te verkrijgen via het VCL.<br />

Het programma Museum & School is al vanaf 2009 ondergebracht<br />

bij de Museumgroep en valt niet onder de verantwoordelijkheid<br />

van <strong>Leiden</strong> Marketing. Dit onderdeel is dus door de<br />

Museumgroep uitgevoerd.<br />

De insteek van de schermen in het VCL was om extra inkomsten te<br />

genereren, maar het animo om (betaald) filmpjes te tonen op de<br />

schermen, ontbreekt. De contentmanager zet de agenda<br />

(tentoonstellingen, komende evenementen, voorstellingen in de<br />

theaters) op de schermen en daarnaast ook op leiden.nl, YouTube,<br />

social media en de busjes van de Haagweg.<br />

Daar waar het gebruik van de huisstijl in 2010 nog niet door alle<br />

stadspartners werd toegepast, lijkt dit in 2011 vrijwel geheel te<br />

lukken. De partners zijn op het belang van het gebruik van de<br />

huisstijl aangesproken. Iedereen die betrokken is, gebruikt het<br />

<strong>Leiden</strong>, Stad van ontdekkingen-logo.<br />

Mobiele telefonie is ingezet, er is een mobiele website en app<br />

geïntroduceerd en social media is ingezet. Cijfers: mobiele website<br />

www.leiden.nl: 15.000 unieke bezoekers, app: 4.000 downloads,<br />

Facebook: 1.070 ‘likes’, Twitter: 1.300 volgers. Sociale media<br />

worden ook gebruikt om studenten te betrekken bij initiatieven in<br />

de stad, zoals de organisatie van Serious Request/Glazen Huis.<br />

De PDA-wandelroutes zijn in ontwikkeling en er komen steeds<br />

meer bij.<br />

In samenwerking met de gemeente wordt gewerkt aan een<br />

parkeermodule, waarbij alle parkeerplaatsen ook te vinden zijn via<br />

<strong>Leiden</strong> mobiel en hoeveel er vrij zijn.<br />

18<br />

De samenwerking tussen <strong>Leiden</strong> Marketing en de<br />

Museumgroep verliep zeker niet optimaal en bleef<br />

beperkt tot de hoogst noodzakelijke ondersteuning. De<br />

Museumgroep heeft eigen keuzes gemaakt en <strong>Leiden</strong><br />

Marketing is waar mogelijk een samenwerking aangegaan<br />

met individuele musea.<br />

Het programma Museum & School kan niet in deze<br />

evaluatie worden meegenomen omdat de Museumgroep<br />

dit programma zelf ontwikkeld.<br />

De digitale informatievoorziening is sterk in opkomst in<br />

vergelijking met de meer traditionele mondelinge en<br />

papieren informatievoorziening. Informatie op schermen<br />

lijkt geschikt als aanvulling en eyecatcher.<br />

De huisstijl is inmiddels herkenbaar en lijkt als<br />

vanzelfsprekend toegepast te worden. De stadspartners<br />

kunnen, nóg meer dan tot nu toe gebeurt, het logo<br />

‘<strong>Leiden</strong> stad van ontdekkingen’ inzetten bij hun<br />

communicatie. Zoals al eerder aangegeven: aansluiting bij<br />

de portal betekent ook aansluiting bij de huisstijl. E.e.a.<br />

versterkt elkaar en de combinatie met 2 andere sterke<br />

logo’s maakt de herkenbaarheid groter.<br />

De Digitale informatievoorziening is up-to-date en<br />

voortdurend in ontwikkeling. Vooral jongeren worden<br />

hiermee bereikt. Een ander voordeel is dat op deze<br />

manier de belangstelling voor activiteiten en de stad goed<br />

gemonitored kunnen worden.<br />

Digitale nieuwsbrieven en informatievoorziening via<br />

websites en mobiele telefonie etc. lijkt effectief en<br />

haalbaar en zorgen voor extra traffic naar de website.<br />

Hoewel een nieuwe stadskrant nog niet haalbaar is


Activiteit<br />

9. Promotie van 10 Leidse<br />

ontdekkingen in het<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

nieuwe stadskrant:<br />

(onderzoek<br />

haalbaarheid/doelgroepen)<br />

Verhaal van <strong>Leiden</strong> adhv 10<br />

ontdekkingen (hoogleraar<br />

Resultaten Evaluatie<br />

De deelname aan www.uitburo.nl is doorgezet. Tweewekelijks<br />

wordt via het Leids Uitburo een digitale nieuwsbrief verstuurd<br />

met daarin het culturele aanbod in <strong>Leiden</strong> (3.400 abonnees). Ook<br />

wordt (in samenwerking met het Cultuurfonds en de<br />

kunstinstellingen) een maandelijkse Uitladder voor <strong>Leiden</strong><br />

uitgebracht (15.000-30.000 exemplaren).<br />

De nieuwsbrief van LEIDEN MARKETING is in 2009 gestart. Het is<br />

inmiddels een digitale nieuwsbrief die periodiek zowel in- als<br />

extern wordt verspreid. Daarnaast is er nog periodiek een<br />

nieuwsbrief voor de zakelijke markt. Hier staan alle resultaten in.<br />

HDC media had in 2010 het initiatief genomen om voorstellen te<br />

ontwikkelen in het kader van het onderzoek naar de stadskrant.<br />

Inmiddels blijkt een stadskrant voor de stadspartners nog ‘een<br />

brug te ver’ . In de toekomst lijkt een digitale krant mogelijk – dit<br />

vraagt nog om verder onderzoek.<br />

Wel heeft LEIDEN MARKETING i.s.m. een aantal stadspartners<br />

(Stadslab, LEIDEN MARKETING, cultuurfonds en studenten etc.)<br />

het blad Leidse Styl uitgegeven (dec. 2011). Hierin staat een<br />

overzicht van activiteiten van het afgelopen jaar en het blad<br />

beschrijft een aantal higlights van de Leidse kunst, cultuur, en<br />

wetenschap. In de toekomst moet deze krant meer ruimte gaan<br />

bieden voor bedrijven. In 2012 wordt dit project weer voortgezet<br />

(en evt. daarna in het Engels worden uitgebracht)..<br />

Ticketingservice: het VCL is een zogenaamd “VVV Ticketpoint” en<br />

heeft kaartverkoop via Eventim, een landelijk contract afgesloten<br />

met VVV Nederland. Ongeveer drie jaar geleden was het Leids<br />

Uitburo/Stadspodia op zoek naar een nieuw ticketing systeem.<br />

Destijds was Eventim ook in beeld, maar is uiteindelijk de keus<br />

gevallen op een ander systeem. Dit betekent dat er nog geen<br />

koppeling mogelijk is tussen kaartverkoop Stadspodia en VCL.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing is niet bij dit project betrokken. Dit is een<br />

project van Museumgroep <strong>Leiden</strong> i.s.m. gemeente <strong>Leiden</strong> en<br />

Professor van Raan. De promotie is momenteel in handen van de<br />

19<br />

gebleken is er wel succes geboekt met de krant ‘Leidse<br />

Styl’. Er is geen officiële evaluatie uitgevoerd maar tot op<br />

heden zijn er enkel positieve reacties binnen gekomen.<br />

Ticketing services verdient nog verder aandacht.<br />

Interessant is te weten in hoeverre andere vergelijkbare<br />

steden dit hebben ontwikkeld. (Breda). De kosten lijken<br />

op dit moment hoger te zijn dan wat het op moet gaan<br />

leveren. Het project zit nu nog in onderzoeksfase<br />

Voor wat betreft de evaluatie van deze activiteit wordt m<br />

verwezen naar de Museumgroep als verantwoordelijke<br />

voor de uitvoering.


Activiteit<br />

kader van <strong>Leiden</strong>, stad<br />

van ontdekkingen<br />

10. Zichtbaar en te<br />

gebruiken in de stad<br />

Promotieclip<br />

Promotionele doeken in de<br />

stadionshal en in de stad<br />

Genereer (toekomstige)<br />

ideeën voor banieren<br />

Ontwikkeling van (digitale)<br />

citycard<br />

Ontwikkeling after-sales<br />

middelen<br />

Onderzoek PDA tochten<br />

Voorstel uitbrengen voor<br />

toepassing van het<br />

merkkader op de Leidse<br />

Loper<br />

11. Effectmeting<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Van Raan) evt. te gebruiken<br />

in Kennisfestival.<br />

<strong>Leiden</strong> Press als inter-<br />

nationale hoogwaardige<br />

leidse infovoorziening voor<br />

hoogopgeleide<br />

kenniswerker<br />

Positionering <strong>Leiden</strong><br />

Over activiteiten in de stad<br />

Digitale toegang tot<br />

activiteiten in de stad<br />

En inzet moderne<br />

infotechnieken<br />

Huisstijl op de Leidse loper<br />

Jaarlijkse meting en<br />

Resultaten Evaluatie<br />

museumgroep en de uitwerking zal worden meegenomen bij de<br />

website <strong>Leiden</strong>.nl.<br />

De realisatie <strong>Leiden</strong> Press is momenteel, net als het onderzoek<br />

naar de stadskrant, in handen van HDC media. <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

heeft het blad Leidse Styl uitgegeven (dec. 2011). De nieuwsbrief<br />

van LEIDEN MARKETING is in 2009 gestart. Het is inmiddels een<br />

digitale nieuwsbrief die periodiek zowel in- als extern wordt<br />

verspreid ) (zie ook bij 8: digitale informatievoorziening).<br />

In 2011 is er een promotieclip gemaakt ten behoeve van Serious<br />

Request/ Glazen Huis. In 2012 is er een algemene clip gemaakt<br />

i.s.m. de KvK en het Cultuurfonds (en geplaatst op www.leiden.nl )<br />

Het project met doeken in de stationshal: in de stationshal<br />

hangen banieren van de NS, hier heeft LEIDEN MARKETING geen<br />

zeggenschap over. Wel heeft LEIDEN MARKETING aan de zijkant<br />

van de muur (t.o. de ingang van het CS-<strong>Leiden</strong>) doeken gehangen<br />

over <strong>Leiden</strong>.Deze worden meestal afgenomen door de<br />

stadspartners.<br />

De uiterlijke vorm van de citycard is ontworpen, maar de<br />

daadwerkelijke invulling van deze card moet nog door de<br />

stadspartners worden afgesproken.<br />

De after-sales middelen: merchandising artikelen zijn met de<br />

komst van het VCL ontwikkeld en in de winkel te koop.<br />

De PDA-toepassingen zijn steeds in ontwikkeling. Alle<br />

voorzieningen in de stad zouden hiermee gemakkelijk te vinden<br />

moeten zijn. Ook komen er wandelroutes bij.<br />

Het merkkader is ontwikkeld en de bewegwijzering in de stad is<br />

afgerond.<br />

In 2010 brachten 1.063.000 bezoekers in totaal 2.383.000<br />

20<br />

De stad <strong>Leiden</strong> is op allerlei manieren herkenbaar en<br />

zichtbaar: via het loket en de winkel, op schermen,<br />

banieren, op film, als merk en via souvenirs.....<br />

De (activiteiten in de) stad is ook te vinden: via kranten,<br />

nieuwsbrieven, op de website en via social<br />

media/mobiele telefonie en via de PDA. De citycard<br />

vraagt nog om aandacht voor verdere ontwikkeling.<br />

In overleg met de gemeentelijke dienst BOA zijn in 2011


Activiteit<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

ontwikkeling kengetallen +<br />

intepretatie<br />

Onderzoek: exploitatie en<br />

beheer van de portal<br />

informatiebank<br />

Uitgevoerde projecten<br />

Aantal bezoekers VCL<br />

Marktonderzoek<br />

bekendheid <strong>Leiden</strong><br />

Aansluiten bij indicatoren<br />

van Progr. Eco & toerisme<br />

Binnenstad. (aantal<br />

bezoekers en bezoeken aan<br />

<strong>Leiden</strong>)<br />

aantal hotelovernachtingen,<br />

bestedingen per bezoeker<br />

gem. aantal uitgevoerde<br />

activiteiten<br />

10% meer bezoekers> dan in<br />

2007 = (was: 955.000<br />

bezoekers/2,2 dagen/2.1<br />

miljoen bezoeken)<br />

10% meer bestedingen dan<br />

in 2007 = €44 in 2012<br />

10% meer<br />

hotelovernachtingen dan in<br />

2007<br />

Resultaten Evaluatie<br />

bezoeken aan <strong>Leiden</strong>. In 2009 was dit respectievelijk 996.000 en<br />

2.174.000. Deze cijfers van het Continu Vakantie Onderzoek (CVO)<br />

laten zien dat er in 2010 dus 9,6% meer bezoeken aan <strong>Leiden</strong> zijn<br />

gebracht te opzichte van 2009, terwijl er landelijk gezien juist een<br />

daling is gemeten van 3,8% over ditzelfde jaar.<br />

Hetzelfde onderzoek laat zien dat in 2011 minder bezoekers naar<br />

<strong>Leiden</strong> zijn gekomen.<br />

Uit andere tellingen blijkt dat in 2011 het aandeel<br />

zakelijke/internationale) hotelbezoekers flink toegenomen maar<br />

deze gegevens worden niet in het CVO panelonderzoek<br />

meegenomen.<br />

Het gaat volgens het CVO om 22% minder bezoeken ten opzichte<br />

van 2010 en gemeten ten opzichte van 2008 is er sprake van een<br />

daling van 16% in <strong>Leiden</strong>. Ook steden als Breda, Den Haag,<br />

Arnhem, Leeuwarden en Hoorn kennen een dergelijke daling in<br />

drie jaar. De cijfers lijken elkaar tegen te spreken maar dit lijkt te<br />

maken te hebben met het feit dat het CVO een panelonderzoek is<br />

en uitkomsten berekent op basis van streekproefonderzoek met<br />

een zekere marge rond de uitkomsten. Ook het museumbezoek is<br />

volgens dit onderzoek afgenomen, maar volgens de Leidse musea<br />

is er in 2011 juist sprake van een stijging met 113.00 bezoekers<br />

ten opzichte van 2010.<br />

Het aantal hotelovernachtingen wordt geteld n.a.v. de<br />

toeristenbelasting. Het aantal overnachtingen stijgt langzaam en<br />

gestaag sinds 2001 maar blijft nog wel onder de 200.000 in het<br />

jaar 2009. Voor 2010/2011 zijn de cijfers nog niet ontvangen (van<br />

de Gemeente). De verwachting is dat er sprake is van een sterkere<br />

stijging omdat het aantal zoekopdrachten 5x toenam ten opzichte<br />

van 2010 op de populaire internationale hotelboekingssite<br />

Hotels.com.(‘...<strong>Leiden</strong> snelst stijgende bestemming van 2011…’)<br />

In 2011 en 2012 zijn via de digitale mogelijkheden (websites en<br />

sociale media) betrouwbare cijfers verzameld. Zo is ook onderzoek<br />

verricht naar de afkomst van de bezoekers van Serious Request en<br />

de Cultuurweken.<br />

21<br />

enquêtes uitgevoerd en bij het VCL zijn enerzijds het<br />

aantal bezoekers gemeten en anderzijds is de waardering<br />

van de diensten door de bezoekers onderzocht.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft de afgelopen 2 jaar effecten en<br />

resultaten gemonitored, maar over het algemeen moeten<br />

de verzamelde cijfers als nul-metingen gezien worden.<br />

Het is belangrijk om meer inzicht te ontwikkelen in voor<br />

<strong>Leiden</strong> belangrijke indicatoren en kengetallen. Zo is<br />

bijvoorbeeld het aantal hotelovernachtingen een<br />

belangrijke indicator voor <strong>Leiden</strong>: zakelijke toeristen<br />

geven vaak meer geld uit (>€300 p/d) dan dagtoeristen (<<br />

€40 euro p/d).<br />

Het is ook belangrijk om de huidige (neergaande)<br />

economische situatie in het oog te houden.<br />

<strong>Leiden</strong> stond als het gaat om de cultuurindex in 2011 op<br />

de 4 e plaats in de rangorde van de 50 grootste<br />

gemeenten in Nederland. De cultuurindex gaat over de<br />

omvang en diversiteit van het culturele aanbod (volgens<br />

de Atlas van 50 gemeenten in Nederland, 2012)<br />

<strong>Leiden</strong> – zoals blijkt uit het merkenanalyse-onderzoek –<br />

staat op de merkkrachtrangorde op de 13 e plaats van de<br />

21 grootste Nederlandse steden. De waardering van<br />

<strong>Leiden</strong> is conform het landelijk gemiddelde; bekendheid<br />

en binding scoren een fractie lager. <strong>Leiden</strong> Marketing kan<br />

zich de komende jaren o.a. op deze aandachtspunten<br />

richten om een grotere naamsbekendheid te verwerven<br />

en nog meer (zakelijke) bezoekers langer aan zich te<br />

binden met hogere dagbestedingen.<br />

Maar meer nog dan het aantrekken van meer bezoekers<br />

en toeristische promotie van de stad gaat het in de<br />

komende jaren om het aantrekkelijk en gastvrij maken<br />

van de stad voor decision makers en (internationale)<br />

bedrijven en kenniswerkers! Kortom: om citymarketing.


Activiteit<br />

Aandachtspunten en afspraken<br />

uit UVOK 2009<br />

Resultaten Evaluatie<br />

Het Expat Centre heeft een onderzoek uitgevoerd naar de<br />

ontwikkeling van het centrum en daarmee de waardering en<br />

naamsbekendheid onderzocht.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft een <strong>Leiden</strong>-imago-onderzoek laten<br />

uitvoeren door het onderzoeksbureau Hendrik Beerda – brand<br />

consultancy (dec. 2011). Enkele conclusies:<br />

- de merkkracht van <strong>Leiden</strong> bevindt zich licht onder het<br />

gemiddelde vanuit de optiek van de Nederlandse<br />

bevolking, maar net boven het gemiddelde wanneer het<br />

merk <strong>Leiden</strong> beoordeeld wordt door de eigen bevolking.<br />

- De merkkracht van <strong>Leiden</strong> is relatief hoog bij de beter<br />

opgeleiden en mensen met een bovenmodaal inkomen.<br />

- <strong>Leiden</strong> presenteert zowel bij de Nederlandse bevolking<br />

als bij de eigen inwoners sterk als het gaat om de<br />

beoordeling van de architectuur/gebouwen en de<br />

aanwezigheid van goede musea, het winkelaanbod is<br />

relatief zwak.<br />

- <strong>Leiden</strong> wordt als een sympathiek en relatief uniek merk<br />

beoordeeld. Op de belangrijkste<br />

persoonlijkheidsdimensie ‘spannend’ kan de positie<br />

echter worden verbeterd.<br />

Een van de aanbevelingen luidt: Het is zaak om de relatief hoge<br />

beoordeling van <strong>Leiden</strong> als uniek en sympathiek merk goed te<br />

onderhouden en deze belangrijk de persoonlijkheidselementen<br />

verder in Nederland onder de aandacht te brengen.<br />

22


I - 3 Brief Wethouder Strijk 30 mei 2012<br />

Wethouder Robert Strijk<br />

Gemeente <strong>Leiden</strong><br />

Postbus 9100<br />

2300 PC LEIDEN<br />

Email: r.strijk@leiden.nl<br />

<strong>Leiden</strong>, 30 mei 2012<br />

Geachte heer Strijk,<br />

Op 22 maart 2012 heeft de raadscommissie zich gebogen over het collegevoorstel om de opbrengst<br />

van de toeristenbelasting in het vervolg in z’n geheel ten goede te laten komen aan <strong>Leiden</strong><br />

Marketing. We hebben met plezier vastgesteld dat de raad dit voorstel volgt.<br />

Zoals u weet hebben we vanuit het Hoteloverleg tijdens de vergadering ervoor gepleit om de<br />

toeristenbelasting niet langer te zien als een algemeen dekkingsmiddel van de gemeente, maar als<br />

een langs publieke weg opgehaalde private bijdrage aan de citymarketing. We hebben er een<br />

pleidooi aan verbonden om de besteding van de toeristenbelasting voortaan aan de hoteliers en hun<br />

private partners over te laten, binnen door de gemeente te accorderen randvoorwaarden. We<br />

hebben vastgesteld dat de raadscommissie ons pleidooi heeft overgenomen, mede naar aanleiding<br />

van het voorbeeld van het Leidse ondernemersfonds. Dat draait al sinds 2005 probleemloos volgens<br />

de formule ‘voor en door ondernemers’. Zowel de manier waarop de ondernemers dit fonds<br />

gebruiken als de kwaliteit van de bestedingen zijn van dien aard, dat de gemeenteraad overtuigd is<br />

van deze formule. De eigen financiële positie van de ondernemers heeft bovendien geleid tot een<br />

veel sterkere en minder vrijblijvende samenwerking tussen ondernemers en gemeente. Het<br />

centrummanagement en de Stichting <strong>Leiden</strong> Science Park zijn daar twee voorbeelden van.<br />

De raad heeft u uitgenodigd om met een voorstel te komen voor vormgeving van het beginsel ‘voor<br />

en door ondernemers’ als het gaat om de toeristenbelasting. We dragen daar in deze brief de<br />

uitgangspunten voor aan.<br />

We voeren in het Hoteloverleg het gesprek over onze bijdrage mede aan de hand van een rapport,<br />

gemaakt in opdracht van het Centrummanagement en <strong>Leiden</strong> Marketing. We verwachten dat de<br />

besturen van beide organisaties dat rapport binnenkort voor discussie zullen prijsgeven. Het rapport<br />

stelt vast dat er een zekere ‘hype’ geweest is in de citymarketing. Heel veel steden zijn er mee<br />

23


egonnen, soms wat ondoordacht. Er zijn te hoge verwachtingen geweest over korte termijn<br />

successen, er is te weinig continuïteit geweest en op veel plaatsen is teveel bestuurlijke en te weinig<br />

ondernemende bemoeienis geweest. Nu de ontnuchtering aanbreekt, keren veel steden op hun<br />

schreden terug en schalen de citymarketing weer af tot een eenvoudige promotiecampagne. Daar<br />

staan steden tegenover die juist aan een doorstart toe zijn. Het rapport draagt met name inspiratie<br />

aan vanuit Groningen, Eindhoven en Amsterdam. Het rapport spreekt de ambitie uit om ons niet te<br />

spiegelen aan de afschalers, maar juist aan de ‘leading practices’. <strong>Leiden</strong> heeft het nodige in huis en<br />

kan binnen enkele jaren zelf uitgroeien tot een dergelijke ‘leading practice’.<br />

Het rapport markeert het verschil tussen promotie en marketing als een kwestie van doelgroepen:<br />

promotie richt zich op bewoners en bezoekers in hun rol als consument. Marketing richt zich op<br />

bewoners, bezoekers, bedrijven en potentiële inwoners als ‘decision makers’. Met marketing beogen<br />

steden om op de langere termijn de opinie- en besluitvorming te beïnvloeden van voor hen<br />

belangrijke spelers. In het Leidse geval zijn dat bijvoorbeeld de aspirant-studenten. De oriëntatie op<br />

toekomstige studiesteden begint al op 16- of 17-jarige leeftijd. <strong>Leiden</strong> moet zich al op die groep<br />

richten in het kader van studentenmarketing. Het kan dan nog tien jaar duren voordat deze<br />

studenten koopkrachtige bewoners van de stad worden. Dat is het lange termijn perspectief dat<br />

citymarketing nodig heeft.<br />

We komen tot de volgende uitgangspunten.<br />

1. Het beginsel ‘voor en door ondernemers’ geldt voor dat deel van <strong>Leiden</strong> Marketing, dat met<br />

de opbrengst van de toeristenbelasting wordt gefinancierd. Voor andere geldstromen – van<br />

de universiteit, Rabobank, andere sponsors, gemeente – geldt natuurlijk veel meer het<br />

beginsel dat zij als opdrachtgever of stakeholder invloed moeten kunnen laten gelden op de<br />

activiteiten.<br />

2. Het Hoteloverleg ziet marketing als een investering in de toekomst. Het gaat ons niet om het<br />

behalen van een hoge bezettingsgraad in het lopend seizoen – daar hebben we onze eigen<br />

promotiebudgetten voor. Het gaat ons wel om een gastvrij en gezond economisch klimaat op<br />

langere termijn. We verwachten geen enkel probleem in de samenwerking met andere<br />

partijen die dit doel delen.<br />

3. Het Hoteloverleg ziet zichzelf ook niet als enige ‘erfgenaam’ van de toeristenbelasting. Het<br />

overgrote deel van de overnachtingen in <strong>Leiden</strong> is zakelijk van aard. Dat betekent dat de<br />

universiteit, het science park en het georganiseerde bedrijfsleven – met name de<br />

dienstverlening – net zo goed partij zijn in het meedenken over de citymarketing.<br />

4. We zullen verder tot afstemming komen met het georganiseerde midden- en kleinbedrijf,<br />

met name in de figuur van het centrummanagement en andere ondernemersverenigingen.<br />

5. We achten het niet wenselijk dat alle stakeholders in het bestuur van <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

komen. Marketing is er per slot van rekening een economisch en niet een bestuurlijk<br />

fenomeen. We zijn voorstander van een onafhankelijk en deskundig bestuur van <strong>Leiden</strong><br />

Marketing, dat een bijdrage kan leveren aan de professionalisering van de organisatie. We<br />

zullen onze visie op de marketingactiviteiten afstemmen met dat bestuur en met de andere<br />

stakeholders en verwachten van het bestuur een uitdagende eigen visie, waaraan de<br />

stakeholders zich kunnen scherpen.<br />

24


6. We stellen ons voor dat de opbrengst van de toeristenbelasting aan de inkomstenkant van<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing afzonderlijk zichtbaar wordt, maar niet aan de uitgavenkant. We zoeken<br />

immers zo veel mogelijk synergie en afstemming met andere financiers. Elke financier zal zijn<br />

eigen accenten willen zetten, maar het geheel moet stellig meer zijn dan de som der delen.<br />

Wel moeten in de rapportage de gemaakte afwegingen, inclusief de nog niet realiseerbare<br />

plannen, zichtbaar worden.<br />

7. De hotels zullen als belangrijk financier een accent willen zetten bij congressen en andere<br />

activiteiten die het aantal overnachtingen ten goede komen. We begrijpen heel goed dat<br />

congressen en verblijfstoerisme gedijen op een brede basis van economische activiteiten. In<br />

die zin verwachten we een interessant gesprek met andere financiers, maar zeker geen<br />

belangenconflict.<br />

8. De verantwoording over de besteding van de toeristenbelasting maakt in onze ogen dus deel<br />

uit van jaarrekening en jaarverslag. Mocht de gemeente daar een extra verantwoording<br />

boven op willen leggen, dan hebben we er een sterke voorkeur voor om dat niet te doen in<br />

de vorm van extra regels, maar in de vorm van inhoudelijke informatie en een inhoudelijke<br />

gedachtewisseling met college en raad.<br />

Wij verzoeken u instemming kenbaar te maken met de hoofdlijn van deze uitgangspunten. Wij<br />

zullen op basis van uw signaal contact opnemen met andere partijen die een financiële rol spelen<br />

in <strong>Leiden</strong> Marketing, zoals het ROC, de universiteit, de Rabobank en uw eigen medewerkers. En<br />

natuurlijk ook met de besturen van <strong>Leiden</strong> Marketing en het Centrummanagement, de eigenaren<br />

van het eerder genoemde rapport. Wij zullen dan trachten tot een gezamenlijk voorstel te<br />

komen voor een ‘governance structuur’ van <strong>Leiden</strong> Marketing, geijkt op het in bewerking zijnde<br />

rapport.<br />

Tot een nader gesprek zijn wij natuurlijk bereid.<br />

Met vriendelijke groet,<br />

Ronald Reichert<br />

Voorzitter Hoteloverleg <strong>Leiden</strong> & Regio<br />

General Manager, Holiday Inn <strong>Leiden</strong><br />

Postbus 9004, 2300 PA <strong>Leiden</strong>, Nederland<br />

Bezoekadres Haagse Schouwweg 10, <strong>Leiden</strong><br />

T: +31(0) 71 53 55 501 | F: +31(0) 71 53 55 553<br />

E: ronald.reichert@holidayinnleiden.com<br />

25


I - 4 CONVENANT CITYMARKETING LEIDEN 2013-2016<br />

Aanleiding<br />

De Gemeente <strong>Leiden</strong> en het bestuur van <strong>Leiden</strong> Marketing hebben kennis genomen van de<br />

rapportage ‘ONTDEK <strong>Citymarketing</strong>!’, gemaakt in opdracht van het Centrummanagement <strong>Leiden</strong> en<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing, en van de daarin opgenomen evaluatie van de ‘Uitvoeringsovereenkomst <strong>Leiden</strong><br />

Marketing 2009-2012’, gemaakt op verzoek van de Gemeente <strong>Leiden</strong> en in opdracht van <strong>Leiden</strong><br />

Marketing. Zij delen de voornaamste evaluatieve conclusies uit deze rapportage, te weten:<br />

1. <strong>Leiden</strong> Marketing heeft gewerkt onder een veelkoppige aansturing, op basis van soms zeer<br />

gedetailleerde afspraken, met een gefragmenteerd budget en met een onduidelijk<br />

verwachtingspatroon vanuit met name de economische omgeving als het gaat om de te<br />

verrichten taken.<br />

2. Ondanks deze ingebouwde problemen, zijn de van te voren afgesproken prestaties in<br />

voldoende mate geleverd, is de steun voor <strong>Leiden</strong> Marketing onder Leidse bedrijven en<br />

kennisinstellingen op peil gebleven, is het draagvlak voor marketing activiteiten vergroot en<br />

zijn er aanwijzingen dat de positie van <strong>Leiden</strong> op de bezoekersmarkt versterkt is.<br />

Overwegingen<br />

Bij het beoordelen van de situatie na het uitdienen van de Uitvoeringsovereenkomst spelen de<br />

volgende omstandigheden een rol:<br />

3. De economische omslag die zich sinds 2009 heeft afgetekend, heeft eens te meer<br />

aangetoond dat steden en regio’s in veel gevallen op voet van concurrentie met elkaar staan.<br />

Ondanks een gunstige uitgangspositie – ligging, hoogopgeleide bevolking, goede<br />

kennisinfrastructuur – spreekt behoud van de lokale economische vitaliteit niet vanzelf.<br />

<strong>Citymarketing</strong> – begrepen als het op langere termijn werven en aan de stad binden van<br />

bezoekers, bewoners, bedrijven en ‘bollebozen’ – is, bij goed hanteren, een belangrijk<br />

instrument in de competitie tussen steden. <strong>Citymarketing</strong> is als uitdrukking van de lokale<br />

identiteit bovendien een goed instrument om bewoners bij het toeristisch, educatief en<br />

economisch wel en wee van hun stad te betrekken.<br />

4. Het samenwerkingsklimaat in het Leidse bedrijfsleven is goed. Ondernemers uit de<br />

detailhandel,het midden- en kleinbedrijf, de bedrijventerreinen en de not for profit –<br />

waaronder de kennisinstellingen - weten elkaar goed te vinden en komen steeds vaker tot<br />

gezamenlijke acties. De ervaring met financieel zelfbeheer door ondernemers<br />

(ondernemersfonds) en met ondernemersgedrevenheid van bestedingen zijn eveneens goed.<br />

26


5. De analyse van de ‘state of the art’ in de citymarketing in ‘ONTDEK <strong>Citymarketing</strong>!’ leidt tot<br />

heldere leereffecten, zoals: kies voor de lange termijn, verwar directe promotie op de korte<br />

termijn niet met reputatie-management op de langere termijn; blijf als overheid op afstand,<br />

kies voor de rol van ‘liefdevolle verwaarlozing’, laat de ‘lead’ aan private partijen, met name<br />

grote bedrijven en instellingen en ‘groot georganiseerde’ kleine bedrijven (verenigingen en<br />

allianties); maak zo veel mogelijk van de huidige bewoners en bedrijven tot ambassadeur van<br />

de stad; laat iedereen eigen activiteiten ontplooien, maar zorg als organisatie voor<br />

citymarketing wel voor conceptuele eenheid, biedt ondersteuning aan bij uitvoerende<br />

organisaties en houdt de regie.<br />

6. De gemeenteraad heeft uitgesproken in te stemmen met het inzetten van de volledige<br />

opbrengst van de toeristenbelasting voor citymarketing. Daarmee ontstaat een directe<br />

relatie tussen het aantal overnachtingen en de financiering van de citymarketing. De<br />

gemeenteraad heeft voorts uitgesproken in te stemmen met een vergaande zeggenschap<br />

van het bedrijfsleven – in het bijzonder de hotels – over de opbrengst, naar analogie van de<br />

zelfsturing van een deel van de ozb-opbrengst door het ondernemersfonds.<br />

7. Per brief van 30 mei 2012 heeft het Hoteloverleg aangegeven hoe het wil omspringen met<br />

deze nieuwe verantwoordelijkheid. De brief maakt duidelijk dat het aantal overnachtingen<br />

niet alleen het resultaat is van prestaties en marketing van de hotels, maar ook van alle<br />

partijen die <strong>Leiden</strong> voor bezoekers interessant maken: bedrijven, universiteit, science park,<br />

congressen, toeristische voorzieningen. De brief legt ook de intentie vast van de hotels om<br />

goed te letten op de belangen van de andere stakeholders en op de verbinding met de<br />

belangen van de stad op langere termijn.<br />

Politieke conclusie<br />

De conclusie is dat het tijd is voor een goede doorstart, met als sleutelwoorden voor de aansturing:<br />

meer zelfsturing, verantwoordelijkheid aan ondernemers (inclusief de not for profit ondernemers),<br />

overheid op afstand. En als sleutelwoorden voor de inhoud: vier doelgroepen (bezoekers, bewoners,<br />

bedrijven, studenten en bollebozen), samenhang tussen korte termijn promotionele uitingen en<br />

lange termijn strategie; professionalisering; lange termijn ‘branding’ van de stad.<br />

De gemeente signaleert dat zelfsturing door ondernemers met belastinggeld en medeverantwoordelijkheid<br />

van (alle) ondernemers voor het vestigingsklimaat in de stad, begonnen is met<br />

het ondernemersfonds. De gemeente hecht er aan dat de doorstart van <strong>Leiden</strong> Marketing in deze lijn<br />

van zelfregie en medeverantwoordelijkheid wordt gezet en wil een verbinding leggen tussen <strong>Leiden</strong><br />

Marketing en de verenigingen die hun financiële positie aan het ondernemersfonds ontlenen.<br />

27


Kaderafspraken<br />

De Gemeente <strong>Leiden</strong> en het ondernemersfonds spreken het volgende af:<br />

8. De opbrengst van de toeristenbelasting wordt volledig beschikbaar gesteld aan het<br />

ondernemersfonds volgens de met het fonds afgesproken bevoorschottingsystematiek. Er<br />

vindt naverrekening plaats op basis van de werkelijk gerealiseerde opbrengst. Het<br />

ondernemersfonds legt een weerstandsreserve aan om schommelingen in de opbrengst op<br />

te vangen, zoals het dat ook voor de eigen voeding (uit de ozb-opbrengst doet).<br />

9. Het Hoteloverleg wordt een sectorale alliantie met trekkingsrecht binnen het<br />

ondernemersfonds, ter grootte van de opbrengst van de toeristenbelasting.<br />

Ondernemersfonds en Hoteloverleg zijn in de jaren 2013-2016 verplicht om de gelden te<br />

besteden via de stichting <strong>Leiden</strong> Marketing.<br />

10. Het Hoteloverleg zet het trekkingsrecht in voor de lange termijn marketing, met een goed<br />

oog voor de verdienstructuur van de stad en voor de belangen van de partijen die de<br />

aantrekkingskracht van de stad voor hoogopgeleide bewoners, bedrijven en bezoekers<br />

bepalen: kennisinstellingen, bedrijven, culturele instellingen, winkels. Het Hoteloverleg<br />

maakt in de uitoefening van het trekkingsrecht gebruik van voorstellen ontwikkeld door de<br />

directie van <strong>Leiden</strong> Marketing.<br />

11. Aan de drie samenstellende stichtingen van <strong>Leiden</strong> Marketing – de stichting Visitors Centre<br />

<strong>Leiden</strong>, de stichting Stadspartners en de stichting <strong>Leiden</strong> Congresstad – wordt in overweging<br />

gegeven om spoedig te fuseren, dan wel over te gaan tot oprichting van een koepel Stichting<br />

<strong>Citymarketing</strong> <strong>Leiden</strong>.<br />

12. Medio-2015 vindt een evaluatie van deze constructie plaats. Mogelijke inzet van deze<br />

evaluatie is wijziging van de oormerking: niet meer de organisatie <strong>Leiden</strong> Marketing, maar de<br />

werksoort ‘citymarketing’ wordt dan het oormerk. Mocht het loslaten van de oormerking aan<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing op enig moment inkrimping of ontbinding van de organisatie gaan<br />

betekenen, dat is dat een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de financiers.<br />

13. Het ondernemersfonds zorgt in de jaren 2013-2016 in samenwerking met <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

voor een gelijktijdige aanbieding van de twee jaarrekeningen.<br />

14. De gemeente onthoudt zich van inhoudelijke bemoeienis met de besteding van de opbrengst<br />

van de toeristenbelasting. De gemeente behoudt het recht om op basis van de subsidieverordening<br />

in te grijpen, bij gebleken onrechtmatigheid of wanprestatie, zoals de gemeente<br />

dat recht ook heeft ten aanzien van het ondernemersfonds.<br />

15. Het ondernemersfonds spant zich in om de activiteiten van <strong>Leiden</strong> Marketing te verankeren<br />

in en te verbinden met verwante acties van de verenigingen en allianties die een financiële<br />

positie aan het fonds ontlenen, waaronder het Centrummanagement, de<br />

winkeliersverenigingen en de verenigingen van ondernemers op de terreinen, inclusief het<br />

science park. Nevendoel van deze verankering is het terugdringen van het ‘freeriding’<br />

28


verschijnsel. De adviesraad van het fonds wordt gevraagd de opinievorming over<br />

citymarketing te faciliteren.<br />

Operationele afspraken<br />

Gemeente <strong>Leiden</strong>, <strong>Leiden</strong> Marketing en ondernemersfonds delen voor de periode 2013-2016 de<br />

volgende uitgangspunten:<br />

16. Zij ondersteunen het pleidooi uit ‘ONTDEK citymarketing!’ voor het versterken van de<br />

samenwerking tussen de organisaties van ondernemend <strong>Leiden</strong> door alle stafkrachten te<br />

laten opgaan in een ‘shared service centre’. De bestuurlijke pluriformiteit blijft behouden en<br />

hoort bij het beginselen van zelfsturing, participatie en pluriformiteit in het debat. Maar de<br />

informatie-uitwisseling, de onderlinge vervanging, de krachtenbundeling en de efficiency zijn<br />

ten zeerste gediend met de vorming van een gemeenschappelijke personeelspool. Dat<br />

betekent dat de staven van <strong>Leiden</strong> Marketing, het Centrummanagement en het<br />

ondernemersfonds in een pool komen. Binnen die pool is specialisatie nodig en mogelijk en<br />

de benamingen van fondsmanager, centrummanager en marketingdirecteur kunnen<br />

behouden blijven. Maar de telefoon wordt altijd opgenomen. Andere organisaties met<br />

formatieve posities zoals het Cultuurfonds, de stichting Topsport, de Bio Science Park<br />

Foundation en de Museumgroep worden van harte uitgenodigd om zich bij deze bundeling<br />

aan te sluiten.<br />

17. De stichting <strong>Leiden</strong> Marketing krijgt voor de convenantperiode een compact bestuur,<br />

bestaande uit onafhankelijke deskundigen of bestuurders. Partijen die in financiële zin<br />

‘founding father’ optreden – waaronder het Hoteloverleg (als eerstverantwoordelijke voor<br />

de toeristenbelasting), de Rabobank, de universiteit en het ROC – worden uitgenodigd tot<br />

een beraad van ‘founding fathers’ toe te treden. De taak van dit beraad is om een strategie<br />

voor de citymarketing uit te stippelen, trends te signaleren, continuïteit bewaken en<br />

uitwisseling en afstemming te bevorderen van de marketingstrategieën van afzonderlijke<br />

partijen. Het bestuur leidt uit het strategisch beraad een werkplan af. De mogelijkheid staat<br />

open om met ‘founding fathers’ servicepakketten af te spreken op maatwerkbasis.<br />

18. De Gemeente <strong>Leiden</strong> zal met een eigen budget, los van de toeristenbelasting, bijdragen aan<br />

de financiering van <strong>Leiden</strong> Marketing. De gemeente zal geen afzonderlijke inhoudelijke<br />

afspraken maken met <strong>Leiden</strong> Marketing, maar deelnemen aan het ‘founding fathers’ beraad<br />

en langs die weg wensen kenbaar maken en samenhang toevoegen. Mede met het oog op de<br />

publieke verantwoording, let <strong>Leiden</strong> Marketing op transparantie in de samenstelling van het<br />

werkplan. Het werkplan wordt jaarlijks als openbaar stuk door het bestuur vastgesteld.<br />

19. <strong>Leiden</strong> Marketing zal zich inspannen om, los van de verankering in ondernemend <strong>Leiden</strong> via<br />

het ondernemersfonds, een einde te maken aan de divergentie in het opinieklimaat over<br />

citymarketing door inhoudelijk vorm te geven aan het publieksdebat. De suggestie om<br />

daartoe te werken met een Vereniging Vrienden van <strong>Leiden</strong> Marketing wordt met<br />

belangstelling bekeken.<br />

29


20. <strong>Leiden</strong> Marketing richt zich op de lange termijn marketing, zoals in ‘<strong>Ontdek</strong> <strong>Citymarketing</strong>!’<br />

omschreven. Dat betekent dat <strong>Leiden</strong> Marketing zorg draagt voor conceptuele eenduidigheid<br />

in alle marketingacties vanuit de stad <strong>Leiden</strong> en alle partijen die zich willen manifesteren<br />

onder dat concept, bijstaat. Er kan daarbij onderscheid gemaakt worden tussen<br />

basisdienstverlening en advisering (gratis) en betaalde dienstverlening. Over de uitvoering<br />

van marketingactiviteiten worden per geval afspraken gemaakt: zelfdoen, uitbesteden dan<br />

wel overlaten aan anderen met regie-afspraken, of volledige co-productie.<br />

21. Als symbool van de bereidheid om citymarketing als diepte-investering te zien, blijft de<br />

‘<strong>Ontdek</strong>!-leader’ tenminste gedurende de convenantperiode in gebruik.<br />

30


DEEL II - CENTRUMMANAGEMENT EN LEIDEN MARKETING IN EEN NIEUWE FASE<br />

RAPPORT OVER SAMENWERKING EN DOORONTWIKKELING<br />

12 maart2012<br />

31


II – 0 Intro<br />

De afgelopen jaren is in veel steden ervaring opgedaan met citymarketing.<br />

Sommige steden hebben zich tot voorloper ontwikkeld en kunnen intussen<br />

bogen op een professionele marketing organisatie, met goede vertakkingen<br />

in het lokale bedrijfsleven. In andere steden is het gebleven bij het vouwen<br />

van een centraal concept – slogan, agendavoering en dergelijke – rondom<br />

bestaande promotieactiviteiten. <strong>Leiden</strong> zit ergens tussen beide uitersten in.<br />

Centrummanagement en <strong>Leiden</strong> Marketing zijn twee belangrijke spelers op<br />

dit terrein. Het zijn allebei organisaties met een beperkte capaciteit, maar<br />

met grote netwerken. Het gevoelen is dat de citymarketing in <strong>Leiden</strong> toe is<br />

aan een nieuwe impuls en aan een ‘doorontwikkeling’. Dat is op zich nieuws:<br />

er zijn ook steden waar ambities alweer worden teruggeschroefd. Dat is in<br />

<strong>Leiden</strong> niet het geval: <strong>Leiden</strong> kijkt meer naar de voorlopers dan naar de<br />

afschalers van ambities. Centrummanagement en <strong>Leiden</strong> Marketing hebben<br />

Blaauwberg gevraagd een discussienotitie op te stellen met een plan voor<br />

een doorontwikkeling. Daarbij is ook een mogelijke fusie van beide<br />

organisaties aan de orde.<br />

Voor het opstellen van de nu voor u liggende notitie zijn vier<br />

inspiratiebronnen gebruikt:<br />

Literatuur over citymarketing. Daaronder het recente boekje “Er gaat niets<br />

boven citymarketing” van Gertjan Hospers en materiaal uit andere steden.<br />

Een korte blik op de jonge geschiedenis van zowel het<br />

binnenstadsmanagement als de stadsmarketing.<br />

Een eerste mondelinge verkenning met een aantal woordvoerders van<br />

betrokken partijen, aangevuld met een raadpleging van Netty Buitelaar en<br />

Hermine Klein van <strong>Leiden</strong> Bio Sceince Park Foundation<br />

Voor het slothoofdstuk: de toekomstvisie ‘Waterproef. Holland Rijnland<br />

langs de internationale meetlat’.<br />

32


II – 1 CITYMARKETING: INHOUDELIJK OVERZICHT<br />

II – 1.1 Opkomst van citymarketing<br />

‘<strong>Citymarketing</strong>’ lijkt een Engels woord. Maar het is ene mooi voorbeeld van<br />

‘Dunglish’: Nederlands Engels. Buiten Nederland heet het ‘placemarketing’.<br />

Goed vertaald zou het gaan om gebiedsmarketing of iets dergelijks. Maar<br />

het begrip citymarketing is ingeburgerd en wordt in Nederland zelfs gebruikt<br />

voor regio’s.<br />

Er is nog iets typisch Nederlands aan het begrip. De behoefte aan<br />

citymarketing heeft met de Nederlandse suburbanisering te maken: steeds<br />

meer mensen wonen in op elkaar lijkende voorsteden in plaats van in dorps-<br />

of stadskernen met een eigen identiteit. Ze zoeken naar een ‘sense of<br />

place’, een geografisch thuisgevoel. De kernsteden dragen dat niet meer<br />

vanzelf aan. De kernsteden lijken steeds meer op elkaar qua winkelaanbod,<br />

cultureel aanbod en straatbeeld. Dat bevordert het zoeken naar wat nu<br />

specifiek is voor die ene stad. De behoefte daaraan wordt dus niet alleen<br />

door bezoekers en de buitenwacht, maar ook door de eigen bewoners<br />

gevoeld.<br />

In de jonge en hoogopgeleide steden in de Randstad is dat zoeken naar een<br />

‘sense of place’ misschien nog wel urgenter: <strong>Leiden</strong> is een passantenstad<br />

geworden. Mensen wonen er maar tijdelijk. Slechts een minderheid van de<br />

huidige inwoners is hier ook geboren en de grote meerderheid van de<br />

inwoners blijft hier niet tot aan z’n dood. Rekenkundig is de bevolking van<br />

<strong>Leiden</strong> in 16 jaar tijd volledig vervangen. Dan ga je vanzelf de vraag stellen:<br />

waar woon ik eigenlijk?<br />

<strong>Leiden</strong> grijpt in het verwoorden van die ‘sense of place’ vaak terug op de<br />

geschiedenis en de binnenstad. ‘Historie’ is een vast onderdeel van bijna<br />

elke stadsdefinitie. Maar dat is nog steeds niet erg specifiek. Van de 50<br />

grotere gemeenten in Nederland hebben er omstreeks 20 een<br />

bezoekwaardige historische binnenstad. Dan tellen we Rotterdam niet mee.<br />

Tel je de kleinere steden mee (Harderwijk, Doesburg, Zierikzee, de Friese<br />

steden) dan komen er nog eens 30 bij, die stuk voor stuk het potentieel voor<br />

een stedentrip hebben. Een flink deel van die steden claimt uitzonderlijk<br />

mooi te zijn (<strong>Leiden</strong>, Utrecht, Amsterdam, Maastricht, Hoorn, Enkhuizen,<br />

Doesburg, Harlingen, Den Bosch, Breda). Al die steden willen een historisch<br />

verhaal vertellen en met dat verhaal bezoekers aan zich binden.<br />

33


Met ‘kennis en cultuur’ maken we het Leidse ‘thuisgevoel’ iets specifieker.<br />

Maar ook dat is nog een algemeen verhaal. Utrecht hanteert hetzelfde<br />

woordkoppel op identieke wijze als <strong>Leiden</strong>. En buiten deze twee heeft het<br />

woordkoppel een dragende functie in de marketing van onder meer<br />

Kampen, Delft, Dordrecht, Arnhem, Parkstad Limburg, Rotterdam, Haarlem<br />

en Den Haag. Met ‘Stad van ontdekkingen’ heeft <strong>Leiden</strong> een unieke slogan,<br />

maar dat is nog geen identiteit. Het inhoudelijk debat over <strong>Leiden</strong> zal nog<br />

wel even voortduren. Weinig steden zijn in amper een kwart eeuw zo snel<br />

veranderd als <strong>Leiden</strong>. En met al die passanten in de stad, is de neiging wel<br />

erg groot om steeds weer opnieuw uit te vinden waar <strong>Leiden</strong> over gaat.<br />

Voor de citymarketing van <strong>Leiden</strong> is dat zowel een bonus als een handicap.<br />

Het is een bonus, omdat er een gelegenheid is om het ontwikkelen van een<br />

stadsidentiteit en het organiseren van citymarketing te laten samenvallen.<br />

En het is een handicap, omdat het lastig is een boodschap uit te zenden<br />

wanneer je steeds blijft discussiëren wat die boodschap eigenlijk is. Er leven<br />

bij de gemeente, de ondernemersverenigingen, zzp-netwerken, Stadslab,<br />

kennisinstellingen en individuele bewoners zeer uiteenlopende<br />

‘stadsbeelden’. Tegelijkertijd is het ook de uitdaging: citymarketing dwingt<br />

<strong>Leiden</strong> na te denken over wat de identiteit van de stad eigenlijk is. Daar zal<br />

op den duur vast een zelfbeeld uit komen dat qua stevigheid vergelijkbaar is<br />

met dat van Amsterdam, Groningen of Maastricht. Maar zover is het nu nog<br />

niet. Zwart-wit gezegd: de directeur citymarketing in Amsterdam moet<br />

vooral een goede campagnevoerder zijn, want de vraag wat er verteld gaat<br />

worden, is wel ongeveer beantwoord. De directeur citymarketing in <strong>Leiden</strong><br />

moet behalve campagnevoeren, ook goed een discussie over de boodschap<br />

kunnen leiden en tijdig van conclusies kunnen voorzien, want het verhaal<br />

ligt nog niet vast.<br />

34


II – 1.2 <strong>Citymarketing</strong> valt niet samen met promotie<br />

Een al lang bestaande vorm van citymarketing is de gebiedsgewijze<br />

promotie van het winkelbedrijf. Die bestaat al sinds winkeliers verenigingen<br />

en andere collectieven zijn gaan oprichten om groepsgewijs bezoekers naar<br />

hun zaken te halen. Na verloop van tijd kan de behoefte ontstaan om als<br />

stad niet alleen winkelend publiek aan te trekken, maar ook op meer<br />

abstracte waarden te appelleren en een duurzame positie als centrum van<br />

bedrijvigheid te verwerven. Zo is het in Groningen gegaan: de Groninger City<br />

Club was aanjager voor de stadsbrede marketing. In <strong>Leiden</strong> ging het iets<br />

diffuser, maar ook hier was sprake van een volgtijdelijkheid: het<br />

centrummanagement is een stuk ouder dan <strong>Leiden</strong> Marketing.<br />

Analytisch kunnen we de volgende wordingsstappen onderscheiden:<br />

a. Winkeliers besluiten om, naast individuele promotie, over te gaan tot<br />

collectieve promotie en daartoe verenigingen of andere collectieven op te<br />

richten en te financieren, teneinde gezamenlijk meer bezoekers te trekken.<br />

b. De collectieve promotie van winkeliers wordt versterkt met horeca-<br />

ondernemers en cultuur, nog steeds gericht op het trekken van meer<br />

bezoekers. Het wordt gebiedspromotie.<br />

c. De doelgroep van de gebiedspromotie wordt verbreed naar werkenden in<br />

het gebied en naar bewoners. Het gaat niet alleen meer om<br />

gebiedspromotie, maar ook om belangenbehartiging en om het scheppen<br />

van mogelijkheden tot participatie en betrokkenheid. In <strong>Leiden</strong> is dat het<br />

centrummanagement geworden.<br />

d. Gebiedspromotie wordt stadspromotie, gericht op bezoekers<br />

e. Stadspromotie gaat zich richten op twee of meer van de vier b’s: bewoners,<br />

bezoekers, bedrijven en ‘bollebozen’ (mensen met educatief, financieel of<br />

intellectueel kapitaal die welkom zijn om wat voor relatie ook maar met de<br />

stad te leggen).<br />

Zo op een rijtje gezet, lijkt er een natuurlijke lijn te lopen van de eerste<br />

straatvereniging in een winkelgebied naar integrale citymarketing. Maar in<br />

de praktijk is het een proces vol spanningen. Maar weinig mensen en<br />

activiteiten kunnen ‘meegroeien’ met het hele proces. Veel mensen en<br />

activiteiten blijven hangen in hun eigen fase en raken de aansluiting kwijt op<br />

het om hen heen ontstane grotere verband. De Leidse lakenfeesten en de<br />

organisatie die er achter zit, waren ooit de vlaggendragers van de collectieve<br />

organisatie in de stad. Maar het landschap van evenementen en<br />

35


promotieactiviteiten is zo gevarieerd geworden, dat de Lakenfeesten nu<br />

naar een nieuwe positie moeten zoeken.<br />

We zien dat ook in de wederzijdse appreciatie tussen de ‘achterbannen’ van<br />

het centrummanagement en <strong>Leiden</strong> Marketing terug. De ‘achterban’ van het<br />

centrummanagement voelt zich in relatie tot <strong>Leiden</strong> Marketing als ‘de<br />

winkeliertjes’. Het Witte Weekblad is voor hen veel relevanter dan de<br />

Volkskrant. En <strong>Leiden</strong> Marketing is intussen bezig met ‘hoge cultuur en<br />

moeilijke dingen’.<br />

We schetsen die wederzijdse beleving met veel aanhalingstekens. Het zijn<br />

belevingen. Maar de afstand tussen het Witte Weekblad en de Volkskrant is<br />

wel zo groot, dat het gesprek tussen alle deelnemers aan het proces niet<br />

meer goed op gang komt. Ze vragen elkaar niets meer. En daarmee is het<br />

oorspronkelijke verband tussen alle activiteiten aan het zoek raken.<br />

De Leidse Museumgroep, het Centrummanagement en de Bio Science Park<br />

Foundation – om maar drie van de grotere samenwerkingsverbanden te<br />

noemen – hechten op dit moment aan autonomie in hun<br />

promotieactiviteiten en zien weinig onderlinge raakvlakken. In Groningen is<br />

dat heel anders. De beroemde campagne ‘Er gaat niets boven Groningen’ is<br />

de rode loper voor alle acties, van straatverenigingen tot sciencepark. In<br />

paginagrote advertenties in de dagbladpers komen al die groepen elkaar<br />

tegen.<br />

Het is een aantrekkelijke gedachte om naar Groningen (of Amsterdam, of Maastricht,<br />

of Eindhoven, of Utrecht of andere steden waar ze het ogenschijnlijk voor elkaar<br />

hebben) te kijken hoe ze het daar toch geregeld hebben. Maar wanneer je dat doet,<br />

blijkt de organisatiestructuur in die steden niet principieel af te wijken van die in<br />

<strong>Leiden</strong>. Er is gewoon geen organisatorische blauwdruk. Elke stad maakt z’n eigen<br />

geschiedenis door. Groningen had het ‘geluk’ van een charismatisch bestuurder<br />

(commissaris Vonhoff), een stel marketeers die een klik hadden met bestuurders en<br />

binnenstadsondernemers, een paar grote bedrijven en een onrustig bedrijfsleven dat<br />

iets wilde. In dat klimaat konden de kansen die voorbij kwamen, goed benut worden.<br />

Maar ook voor Groningen geldt de oude Jiddische wijsheid: niets blijft eeuwig jofel.<br />

36


II – 1.3 Korte en lange termijn in de citymarketing<br />

Onder marketeers wordt wel onderscheid gemaakt tussen warme en koude<br />

citymarketing. Hoogleraar Hospers gebruikt ‘koud’ voor marketing gericht<br />

op doelgroepen van buiten en ‘warm’ voor marketing gericht op groepen<br />

die er al zijn. Achtergrond van dat onderscheid is dat de mensen die er al zijn<br />

de beste ambassadeurs zijn voor een stad. Bovendien is de<br />

waardetoevoeging aan een stad voor het overgrote deel van lokale makelij:<br />

maar een kleine minderheid van de verhuizingen is interlokaal of<br />

interregionaal, maar een klein deel van de nieuwe bedrijven komt van<br />

buiten en de koopkracht toevloeiing van bezoekers is slechts een beperkte<br />

aanvulling op die van de eigen bewoners. De impulsen van buiten zijn,<br />

hoewel getalsmatig niet altijd even interessant, hard nodig, omdat ze voor<br />

innovatie staan, voor ‘nieuw geld’ en nieuwe kwaliteit. Maar in termen van<br />

massa is het thuisfront doorslaggevend.<br />

Voor de situatie in <strong>Leiden</strong> klopt dat niet helemaal. <strong>Leiden</strong> heeft veel<br />

inwoners die zich gedragen alsof ze helemaal niet in deze stad zijn. <strong>Leiden</strong><br />

heeft een zeer fors koopkrachtlek. Veel eigen inwoners gedragen zich in<br />

commercieel en cultureel opzicht als vreemden, omdat ze alleen in <strong>Leiden</strong><br />

slapen en winkels en andere voorzieningen elders gebruiken. Het<br />

koopstromenonderzoek 2011 wijst uit dat de groep Leidse inwoners die<br />

<strong>Leiden</strong> mijdt, alleen maar groeit. Daarnaast heeft <strong>Leiden</strong>, ondanks de<br />

recente groei van de werkgelegenheid, nog steeds een pendeloverschot. En<br />

<strong>Leiden</strong> heeft veel te weinig jonge ondernemers, zeker wanneer we dat<br />

relateren aan de jonge en hoogopgeleide beroepsbevolking die zo’n groot<br />

deel van de stad uitmaakt.<br />

Er zijn enkele tienduizenden inwoners die hier eigenlijk nog niet zijn. De<br />

‘snelwegwijk’ Roomburg is wellicht het beste voorbeeld: daar wonen<br />

honderden kapitaalkrachtige gezinnen, die zich nauwelijks op de stad<br />

oriënteren. Al die mensen moeten alsnog voor ‘het systeem <strong>Leiden</strong>’<br />

gewonnen worden.<br />

We gebruiken daarom hier niet het onderscheid tussen warm en koud, maar<br />

het onderscheid tussen korte en lange termijn. In de lange termijn<br />

marketing is veel meer afstand tussen de actie en het beoogde resultaat.<br />

We komen dan tot de volgende rubricering:<br />

37


Doelgroepen Bezoekers, toeristen,<br />

Korte termijn marketing Lange termijn marketing<br />

dagjesmensen, short stayers<br />

Aangesproken rollen Mens als consument, als gast, als<br />

reiziger<br />

Te vermarkten producten Aansprekende voorstellen en<br />

verleidingen voor consumptieve<br />

(winkelen, eten), sociale<br />

(gezelligheid) en culturele<br />

behoeften<br />

38<br />

Huidige inwoners en bedrijven,<br />

potentiële inwoners en bedrijven<br />

Mens als actief burger,als<br />

investeerder, als ondernemer<br />

Vertrouwen en optimisme in<br />

vestigingsmilieu, toekomst met<br />

kansen<br />

Te behalen rendement Omzetimpuls korte termijn Koopkrachtbinding lange termijn<br />

Op te roepen waarden Gezelligheid, fun, gemak,<br />

keuzevrijheid<br />

Mediale inzet B2C-middelen, ‘krantjes’, social<br />

media<br />

Belanghebbenden Winkels, horeca, cultuur ‘toners’,<br />

podia, musea<br />

De gebrekkige appreciatie tussen de ‘achterbannen’ van het<br />

Trots, zelfvertrouwen, talent,<br />

commitment aan stad<br />

Landelijke en internationale<br />

media, B2B-middelen<br />

Vastgoedeigenaren en<br />

makelaars, onderwijs- en<br />

kennisinstellingen,<br />

personeelsvoorziening bedrijven,<br />

cultuurproducenten, overheid<br />

centrummanagement, <strong>Leiden</strong> Marketing, Bio Science park Foundation,<br />

Museumgroep en mogelijk anderen, komt voor een groot deel neer op het<br />

onderscheid tussen lange en korte termijn ‘Lange termijn’ is in <strong>Leiden</strong> –<br />

zoals in zoveel steden – uit ‘korte termijn’ ontstaan: de promotie, de<br />

‘krantjes’ voor de winkelende bewoners, was er lang voor het inzicht<br />

ontstond dat een diepte-investering nodig was. Maar het verband is zoek<br />

geraakt en de beide kanten zijn van elkaar los gezongen.<br />

Dat is een probleem, want de twee kanten horen bij elkaar. We kunnen het<br />

verband tussen korte en lange termijn goed illustreren aan de hand van de<br />

‘Rabo-metafoor’. De Rabo-organisatie bestaat uit zelfstandige lokale<br />

banken, ondersteund door een centrale organisatie. In het verleden kwam<br />

het werven van nieuwe klanten voor een belangrijk deel neer op de banken<br />

in studentensteden. Jongeren werden pas klant bij een bank op het moment<br />

dat ze gingen studeren. Aan de Rabobanken in de steden was dus de opgave<br />

om studenten te werven. Maar jongeren zijn voor banken verlieslatende<br />

klanten. Een bankklant gaat pas wat opleveren wanneer er een vast<br />

inkomen en een hypotheek in zicht zijn. Tegen die rijd verlaten veel<br />

jongeren de studentensteden alweer. Het kwam er op neer dat de


stadsbanken zich veel inspanningen moesten getroosten om verlieslatende<br />

klanten te werven,teneinde een potentieel van winstgevende klanten op de<br />

lange termijn op te leveren. Tussen het nemen van het verlies en het halen<br />

van winst kon per klant een periode van zes, tien of nog meer jaren zitten.<br />

Maar het belang van het werven van studenten voor de lange-termijn-<br />

positie van het concern was zo overduidelijk, dat de zelfstandige<br />

Rabobanken buiten de steden een verrekening toepasten om hun stedelijke<br />

collega’s bij te staan in de aanvangsverliezen.<br />

Zo is het ook met lange termijn marketing marketing. Het effect is ongewis<br />

en het rendement moet in de toekomst worden gehaald. Maar de noodzaak<br />

van lange termijn marketing is onomstreden. De kunst is een financiering te<br />

ontwerpen die past bij dat brede, algemene en niet specifiek tot een enkele<br />

groep herleidbare belang van lange termijn marketing.<br />

Overigens is de situatie bij de Rabobank gewijzigd: jongeren gaan<br />

tegenwoordig niet meer in bankzaken wanneer ze gaan studeren, maar veel<br />

eerder. En de stadsbanken zijn door schaalvergroting ‘ingepakt’ in flinke<br />

stukken suburbaan gebied. Maar de gang van zaken van toen blijft een<br />

passende metafoor voor het verband tussen korte en lange termijn.<br />

In succesvolle steden verschaft lange termijn marketing het kader, de<br />

strategie. Allerlei deelinitiatieven – ook voor korte termijn marketing –<br />

worden getoetst en geplaatst in dat kader. Dat kan ook betrekking hebben<br />

op de vorm. In Groningen worden de centrale leader – ‘Er gaat niets boven<br />

Groningen”- en de centrale steunkleur – oranje – in alle publicitaire uitingen<br />

gebruikt, van de aankondiging van een straatbraderie en de dienstregeling<br />

van bussen vanaf de transferia tot aan een gezamenlijke<br />

personeeladvertentie in de landelijke pers van de grote kennisinstellingen.<br />

Marketing Groningen heeft het gezag opgebouwd om als regisseur te<br />

functioneren. Partijen die iets specifieks willen, treden met Marketing<br />

Groningen in overleg om te kijken hoe de stadsbrede (in Groningen zelfs<br />

provinciebrede) strategie en het subinitiatief (een segmentcampagne) zich<br />

tot elkaar verhouden. Zo komen ondertitels als ‘city of talent’ in de krant.<br />

Een goed begin in <strong>Leiden</strong> zou zijn door de slogan (‘Stad van <strong>Ontdek</strong>kingen’,<br />

‘<strong>Ontdek</strong>…’) en de steunkleuren (rood en wit) systematisch te gaan<br />

gebruiken.<br />

Als we kijken naar de infrastructuur die <strong>Leiden</strong> heeft, dan is de lange termijn<br />

marketing het meest kwetsbaar. Een belangrijk onderdeel van die<br />

infrastructuur is het ondernemersfonds en dat fonds blijkt vooral korte<br />

termijn marketing uit te lokken. Door z’n gebiedsgerichte organisatie. Het<br />

ondernemersfonds heeft ervoor gezorgd dat ondernemers – inclusief de not<br />

for profit – in elk gebied in de stad een financiële positie hebben, mits de<br />

39


edrijven daartoe verenigingen of allianties oprichten. Inmiddels is<br />

inderdaad overal in de stad sprake van een ondernemerscollectief. De twee<br />

grootsten zijn de Vereniging Ondernemingen en instellingen Bio Science<br />

Park en het Centrummanagement. Juist bij deze twee groten is intussen niet<br />

meer helemaal zichtbaar dat ze begonnen zijn als ondernemerscollectief,<br />

omdat ze ook veel publiek geld en subsidies naar zich toe trekken. Maar in<br />

feite zijn het toch de grote broers van de kleinere verenigingen elders in de<br />

stad.<br />

Met al die gebiedsverenigingen is er een permanente ‘drive’ om<br />

gebiedsmarketing te verrichten en er is ook geld voor. Klassieke kopzorgen<br />

als de financiering van de Sinterklaasintocht, de feestverlichting en de<br />

‘krantjes’, spelen in <strong>Leiden</strong> geen rol meer.<br />

Er zijn twee complicaties:<br />

De ‘eigenaren’ van deze gebiedsmarketing – de verenigingen – zijn er niet<br />

alleen voor de marketing. Ze zijn er ook voor de belangenbehartiging<br />

(inclusief het soms kritische gesprek met de overheid) en voor de onderlinge<br />

ontmoeting. Maar op de schaal van een gebied hoeft dat geen probleem te<br />

zijn: je kunt op gebiedsniveau heel wel met de gemeente van mening<br />

verschillen over gevelreclames, parkeerbeleid en openbaar vervoer zonder<br />

dat die meningsverschillen samenwerking op marketing gebied in de weg<br />

staan. De combinatie van die drie taken – promotie/marketing,<br />

belangenbehartiging en ontmoeting/netwerkvorming – kan zelfs zeer<br />

vruchtbaar zijn: het zorgt voor ‘reuring’ en betrokkenheid. Het is letterlijk<br />

‘warme’ marketing, met het hart op de tong. Maar dat is wat anders dan de<br />

meer afstandelijk-professionele benadering die lange termijn marketing<br />

nodig heeft.<br />

Je kunt van die omstreeks 20 gebiedsverenigingen niet verwachten dat ze<br />

als vanzelf ook tot lange termijn marketing overgaan en hun inspanningen<br />

uit handen geven. Het verband tussen het aantrekken van studenten en het<br />

lange termijn rendement van – pakweg – het 5 Mei Plein is volkomen<br />

realistisch; maar toch zal het niet snel gebeuren dat de ondernemers van<br />

het 5 Mei Plein hun financiële positie voor studentenmarketing gebruiken.<br />

Juist door de goede voorwaarden voor de korte termijn marketing, loopt<br />

<strong>Leiden</strong> het risico dat de lange termijn erbij inschiet. Het is de simpele vraag:<br />

‘ieder voor zich, wie voor ons allen?’<br />

40


II – 1.4 Bewezen succesvoorwaarden voor citymarketing<br />

We sommen een paar succesvoorwaarden – door Gert-Jan Hospers,<br />

hoogleraar citymarketing gesignaleerd – op. De vraag is natuurlijk hoe<br />

<strong>Leiden</strong> op dit moment scoort op die succesvoorwaarden.<br />

Eerst inhoudelijk:<br />

Het beeld dat vermarkt wordt moet kloppen met wat de doelgroepen feitelijk<br />

aantreffen. Het is ‘preach what you practice’, en niet ‘preach what you<br />

wish’. Een teleurgestelde bezoeker is een anti-ambassadeur. Verkoop je<br />

jezelf als bruisend, dan moet er veel jong ondernemerschap, een<br />

vernieuwende horecacultuur en veel zichtbare en laagdrempelige cultuur<br />

zijn. Verkoop je jezelf als evenementenstad, dan moet er capaciteit zijn voor<br />

‘blockbusters’, stadions, megahallen.<br />

Denk vanuit de klanten, niet vanuit ‘trots’ op het aanbod. Hospers haalt de<br />

redenering van een denkbeeldige wethouder van een kleinere gemeente<br />

aan: “We hebben hier zoveel moois te bieden, alleen bijna niemand weet<br />

het. Daarom gaan we de wereld vertellen hoe prachtig het hier is. Dan<br />

komen we eindelijk op de kaart te staan.” Die denkbeeldige wethouder gaat<br />

uit van het aanbod, dat zichzelf wel zal verkopen wanneer het bekend wordt<br />

bij de klant. Maar citymarketing is uiteindelijk een ondernemersvaardigheid:<br />

het gaat erom iets te brengen waar een klant behoefte aan heeft. Een mooi<br />

voorbeeld zijn de Groninger stadsgidsen. Het lopen van stadsroutes met<br />

toeristen is in hele veel steden een populaire bezigheid. In <strong>Leiden</strong> is zelfs<br />

sprake van een wachtlijst voor vrijwilligers en van concurrentie tussen<br />

aanbieders. In Groningen is over die lokale gretigheid om verhalen te<br />

vertellen heengestapt. Daar worden niet Groningers, maar Duitse studenten<br />

die in Groningen studeren ingezet om Duitse toeristen rond te leiden.<br />

Duitsers die tijdelijk in Groningen wonen, dat prikkelt de nieuwsgierigheid<br />

van toeristen veel meer dan een ‘localo’ kan doen.<br />

Beperk je zelf, wees geen stad-van-alles. Maak van citymarketing geen<br />

container waar alles in past. Zorg voor iconen, als een kapstok voor<br />

herkenning en herinnering. De Martinitoren, de Burcht.<br />

Blijf langdurig bij het merk en de slogan, weersta de trend om elke paar jaar<br />

weer alles te vernieuwen.<br />

Dan een paar organisatorische succesvoorwaarden:<br />

41


Houdt de overheid bestuurlijk op afstand. De overheid is te gevoelig voor<br />

‘ideetjes’, is gebouwd om te gaan voor algemene noemers en niet voor<br />

harde keuzes ten aanzien van doelgroepen en thema’s. Financiële en<br />

politieke support van de overheid is nodig, de marketing moet transparant<br />

zijn voor gemeenteraad en organisatie en politieke gezagsdragers moeten<br />

zich laten ‘gebruiken’ in een marketingstrategie, maar directe bestuurlijke<br />

verantwoordelijkheid werkt niet goed. Aan de overheid past de rol van<br />

‘liefdevolle verwaarlozing’. Overigens geldt die bestuurlijke afstandelijkheid<br />

ook voor andere partners. <strong>Citymarketing</strong> veronderstelt een Raad van<br />

Commissarissen model: een klassiek stichtingsbestuur zonder afstand tot de<br />

uitvoering, werkt niet goed.<br />

Zorg voor een stevige betrokkenheid van grotere bedrijven. Het<br />

voorloperschap van Eindhoven heeft veel met Philips te maken. Grote<br />

bedrijven zorgen voor een ‘bandwagon-effect’: iedereen wil erbij zijn.<br />

42


II – 2 UITGANGSSITUATIE IN LEIDEN<br />

II – 2.1 Centrummanagement<br />

Het Centrummanagement is in 1992 opgericht, in eerste instantie als<br />

vrijblijvende overlegtafel. In 2003 werd structurele financiering verkregen,<br />

eerst alleen van de kant van de gemeente en na de vorming van het<br />

ondernemersfonds ook van private zijde. Het centrummanagement is enige<br />

tijd een publiekprivate aangelegenheid geweest, in de zin dat de gemeente<br />

rechtsreeks in het bestuur zat. Dat is niet meer het geval. Het<br />

centrummanagement heeft een compact bestuur, van mensen die op enige<br />

afstand zitten van de directe belangen in de binnenstad. Daarnaast is er een<br />

adviesraad waarin de ‘stakeholders’ zitting hebben. Met de scheiding van<br />

bestuur en adviesraad voldoet het centrummanagement in redelijke mate<br />

aan de succesvoorwaarde van ‘politiek en bestuur op afstand’.<br />

Uitgangspunt voor het functioneren van het centrummanagement is dat de<br />

binnenstad een heel ander vestigingsmilieu is dan een bedrijventerreinen of<br />

een kantorenparken. Dat zijn mono-functionele gebieden. De binnenstad is<br />

een multifunctioneel gebied: winkels, horeca, cultuur, parkeergarages,<br />

kantoren, overheid. Die functies hangen in hun historische omgeving zo met<br />

elkaar samen, dat ze niet gescheiden kunnen worden. Dat geldt ook voor de<br />

diverse deelgebieden. Het kernwinkelgebied is het hart van de binnenstad,<br />

maar het kan niet zonder een goed georganiseerde schil met<br />

aanloopstraten, parkeervoorzieningen, zwerfmilieus,<br />

kantoorwerkgelegenheid en andere functies. Voor het ondernemersfonds<br />

was die samenhang destijds reden om samenwerking van alle ondernemers<br />

binnen de singels te verplichten (elders in de stad zijn de ondernemers<br />

geheel vrij om hun eigen samenwerkingsgebieden te kiezen). Tegelijkertijd<br />

moet het centrummanagement zo georganiseerd zijn dat die veelheid van<br />

belangen ook tot uiting komt. De straatverenigingen van de winkeliers zijn<br />

de basis. In het werkplan zit een zekere gelaagdheid. Een deel van het<br />

budget wordt voor straat- en wijkactiviteiten beschikbaar gesteld. Strikt<br />

lokale activiteiten als een straatbraderie blijven bij de straatvereniging. Voor<br />

binnenstadsbrede acties (festivals, veiligheid) is overeenstemming binnen<br />

het centrummanagement nodig.<br />

43


Samenspel stad en winkelaanbod<br />

De populariteit van de webwinkels in tal van branches, de intrede van het<br />

online gebruik voor oriëntatie, lezen van reviews en recommendations en de<br />

onderlinge ‘peer’- communicatie in de sociale media hebben een flinke hype<br />

veroorzaakt rond de discussie of het einde van winkels nabij is. Parallel aan<br />

deze discussie groeit het vraagstuk rondom de functie van de binnenstad en<br />

andere winkelcentra.<br />

Waarom gaan mensen naar de binnenstad of naar winkel’malls’ of zelfs hele<br />

winkelsteden (Batavia stad)? Funshopping en het ervaren van ‘belevingen’<br />

spelen daarin steeds meer en vaker een cruciale rol. De winkel en het<br />

winkelgebied moeten ‘iets speciaals’ te bieden hebben. Het succes van de<br />

meeste winkels en ketens wordt voor een groot deel bepaald door de locatie,<br />

de voorzieningen in de omgeving, de horecagelegenheden, toegankelijkheid,<br />

de sfeer en het gehele winkelaanbod (flagship stores, gespecialiseerde<br />

winkels, internationale retailers). Retailers hebben dus heel hard<br />

aantrekkelijke steden nodig voor hun business. En vice versa. Een stad, een<br />

binnenstad, een centrum leeft bij de gratie van een aantrekkelijk en<br />

gevarieerd winkelaanbod met uitstekende service en gastvrijheid. Die zijn<br />

immers van levensbelang voor de zogeheten ‘retentie’ (terugkomen). Elk<br />

‘contactmoment’, elke ontmoeting met de stad en de omgeving zal een<br />

positieve ervaring moeten opleveren en moeten leiden tot een tevreden<br />

‘klant’, een happy consument. Het maakt daarbij dan niet uit of het een<br />

eigen inwoner of een bezoeker betreft.<br />

De kennis over wat steden aantrekkelijk maakt wordt dus ook steeds<br />

belangrijker voor landelijke winkelketens. Succesvolle zelfstandige winkeliers<br />

hebben het grote voordeel dat zij weer op hun beurt superbelangrijk zijn<br />

voor de binnensteden waar ze zijn gevestigd. Dat komt vanwege de<br />

bovenregionale aantrekkingskracht van hun ‘winkelformules’. Kortom er is<br />

duidelijk sprake van een wederzijdse afhankelijke relatie. De lokale overheid,<br />

het bedrijfsleven en de bewoners van de stad maken dus deel uit van een<br />

ondeelbare entiteit, hun stad, hun woon/leefgebied. Het is een onlosmakelijk<br />

geheel.<br />

Zoals al opgemerkt combineert het centrummanagement drie taken, te<br />

weten promotie, belangenbehartiging (inclusief overleg met de gemeente,<br />

inclusief participatie in onderzoek) en ontmoeting (inclusief<br />

netwerkvorming, informatievoorziening en deskundigheidsbevordering). De<br />

structuur en de werkwijze van het centrummanagement volgt in grote lijnen<br />

die van een hele serie andere en min of meer vergelijkbare steden. Het<br />

inzicht dat de kracht van een binnenstad juist in een mix van functies ligt en<br />

44


de kracht van een centrummanagement in een mix van taken, is meer dan<br />

twintig jaar oud en is niet aan vervanging toe.<br />

Er zijn wel enkele andere problemen. We noemen er twee:<br />

De factoren ‘kennis en cultuur’ laten zich weinig gelden in de marketing van<br />

de binnenstad, ondanks de intenties daartoe bij de inrichting van het<br />

centrummanagement. De financiële verdeelsleutels van het<br />

ondernemersfonds volgen de onroerend goed waarde. En volgens die regel<br />

is omstreeks de helft van de private financiële inzet in het<br />

centrummanagement afkomstig van winkels en horeca. De andere helft<br />

komt van de cultuur, de kantoren, de universiteit en anderen. Maar de<br />

activiteiten van het centrummanagement worden in hoge mate gezien als<br />

liggend in het verlengde van de winkeliers. Je kunt daar positief naar kijken:<br />

universiteit, cultuur en anderen ‘gunnen’ hun middelen aan de winkeliers,<br />

die door de crisis toch al stevig onder druk staan. Maar je kunt er ook<br />

negatief naar kijken: omdat universiteit en cultuur zich niet met de<br />

werkplannen van het centrummanagement bemoeien, laten ze de kans<br />

lopen om de samenhang van alle binnenstedelijke functies te benutten.<br />

Studentenmarketing, bijvoorbeeld, landt zo onvoldoende in de binnenstad.<br />

De kans om lange en korte termijn met elkaar te verbinden, wordt niet<br />

benut.<br />

De financiële positie van de binnenstad wordt langzaam uitgehold. Dat heeft<br />

te maken met de systematiek van het ondernemersfonds. Het fonds wordt<br />

jaarlijks gevoed met 5.3% van de opbrengst van de OZB voor niet-woningen.<br />

Die opbrengst wordt door de gemeenteraad gefixeerd op een bepaald<br />

volume. Bij stijging van de vastgoedwaarde wordt het tarief verlaagd, zodat<br />

de opbrengst niet groter zal zijn dan begroot. De voeding van het fonds is<br />

dus min of meer stabiel. Nu wordt in de binnenstad relatief weinig<br />

geïnvesteerd. Daardoor verschuift de vastgoedwaarde langzaam naar buiten<br />

de binnenstad. Het centrum wordt relatief steeds minder waard. Er moet<br />

dus iets gebeuren: verlegging van de grenzen van de binnenstad, of een<br />

vorm van betaalde dienstverlening van het centrummanagement aan de<br />

rest van de stad. Dat lijkt ook een logische ontwikkeling. Veel bedrijven<br />

buiten de binnenstad – de grootste particuliere onderneming van <strong>Leiden</strong><br />

Achmea voorop – oriënteren zich toch al minder op hun eigen directe<br />

omgeving en meer op de stad als geheel.<br />

We kunnen stellen dat de binnenstad vanwege z’n multifunctionaliteit<br />

‘geroepen’ is om lange en korte termijn marketing met elkaar te verbinden.<br />

En dat vanwege de langzame uitholling van de financiële positie de<br />

binnenstad ook genoodzaakt is om zich niet alleen met de korte termijn<br />

marketing bezig te houden, maar zich breder op te stellen. Het<br />

centrummanagement moet, met andere woorden, nadrukkelijker<br />

45


verbinding zoeken met het <strong>Leiden</strong> van buiten de singels: science park,<br />

bedrijventerreinen, woonwijken.<br />

Overigens wordt er gesignaleerd dat er ook een probleem verdwenen is.<br />

Onder de vorige centrummanager werd in het geheel geen samenwerking<br />

gezocht met <strong>Leiden</strong> Marketing. Het was ‘haat en nijd’. Die polarisatie is<br />

volkomen verdwenen. Er worden thans slagen gemaakt zonder dat er in de<br />

organisatie iets is veranderd. Het blijft mensenwerk.<br />

46


II – 2.2 <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing is in 2007 begonnen, met veel verwachtingen en veel<br />

ambities maar met een ingewikkelde constructie. Bij de start was de<br />

gedachte dat er in <strong>Leiden</strong> al heel veel marketing plaats vindt, namelijk<br />

‘corporate marketing’ vanuit de gemeente, de kennisinstellingen en de<br />

bedrijven in de stad. Een virtuele bundeling van al die inspanningen zou<br />

laten zien dat er niet alleen veel menskracht, maar ook veel budget<br />

beschikbaar is. Bundeling van alle afzonderlijke inspanningen zou kunnen<br />

leiden tot een serie bijdragen in natura. De meerwaarde van <strong>Leiden</strong><br />

Marketing zou niet zozeer nieuw geld zijn, maar meer richting en<br />

afstemming van bestaande geldstromen. Om die afstemming te<br />

vergemakkelijken werd <strong>Leiden</strong> Marketing voorzien van een bestuurs-en<br />

adviesstructuur waarin omtrent twintig partijen participeerden.<br />

Zo’n ingewikkelde aanpak kan in theorie werken, maar dan moeten alle<br />

partijen wel langdurig en consistent gecommitteerd blijven. Dat is maar<br />

matig gelukt. <strong>Leiden</strong> Marketing heeft veel last gehad van het gebrek aan<br />

convergentie zoals we dat in een volgende paragraaf signaleren en aan de<br />

neiging om de discussie steeds weer opnieuw te beginnen. Veel partners<br />

deden mede aan het overleg mee om na te gaan of de eigen inleg in natura<br />

wel goed werd gewaardeerd en of de eigen aspiraties wel voldoende<br />

werden gekoesterd. <strong>Leiden</strong> Marketing kwam daardoor niet aan een<br />

professionele ontwikkeling toe. Het bleef wat schipperen. Tot op vandaag<br />

krijgt <strong>Leiden</strong> Marketing maar beperkte ‘credits’. De twee grote<br />

uitzonderingen zijn de Rabobank en ROC <strong>Leiden</strong>, die een contant budget<br />

beschikbaar stelden en ruimte lieten voor een professionele ontwikkeling.<br />

De run op ranglijsten; Wie wint er dit jaar?<br />

In de wereld van vastgoed, retailing, citymarketing en centrummanagement<br />

zijn de ranglijstjes enorm populair, bijna onmisbaar. Zeker in een tijd die<br />

gekenmerkt wordt door economische onzekerheden: gemeentebesturen die<br />

flink moeten bezuinigen, huishoudbudgetten die krimpen; consumenten die<br />

gerichter kopen en internet gebruiken als oriëntatiekanaal;<br />

woningcorporaties die het geld niet meer krijgen om te bouwen en zich<br />

beperken tot huurpanden opknappen en verkopen, projectontwikkelaars die<br />

47


verkrampen en fors inkrimpen en beleggers die op safe spelen en kiezen voor<br />

binnensteden.<br />

Lage scores op de ranglijsten is vaak een wake-up call om de bezem door de<br />

plannen en projecten te halen en keuzes te gaan maken. Een ding is zeker: de<br />

groei van het aantal afdelingen city marketing is gerelateerd aan het aantal<br />

ranglijsten en verkiezingen van de laatste tien jaar. Ieder zichzelf<br />

respecterende grote stad kijkt vandaag naar zichzelf als een merk en zoekt<br />

naar een heldere propositie. Deze verpakt men dan in maar al te vaak in een<br />

of andere hippe slogan (campagne thema) die de ambitie moet uitstralen<br />

maar deze vlag dekt vaak niet de lading. De laatste jaren kiezen steeds meer<br />

middelgrote steden voor een enthousiast verhaal om zichzelf bij het<br />

bedrijfsleven en consumenten nadrukkelijker op de kaart te zetten. Wie<br />

aantrekkelijk wilt worden gevonden, moet je eerst de fysieke<br />

verschijningsvorm goed voor elkaar hebben. En zijn focus en volharding<br />

essentiële ingrediënten.<br />

Een van de titels waar de laatste jaren hard om gevochten wordt is het<br />

fenomeen ‘Beste Binnenstad van Nederland’. Sinds 2003 is dit een<br />

tweejaarlijkse verkiezing. Het leuke van deze prijs is dat het wordt uitgereikt<br />

namens de winkeliers van Nederland. Heel veel steden doen er bloedfanatiek<br />

aan mee. Ze weten dat het predicaat ‘Beste Binnenstad’ een enorme<br />

opsteker is voor alle ondernemers in de stad en promoten de uitverkiezing<br />

ook actief. Kijk maar naar Den Bosch, Groningen, Arnhem en Breda. Ze zijn<br />

het allemaal geweest. Een goed bewaard geheim is dat een grote stad als<br />

Den Haag er nog ziek van is dat ze in 2011 niet met de eer is gaan strijken. In<br />

2011 is Eindhoven als winnaar uit de strijd gekomen.<br />

Ook zonder uitvoerig te evalueren, verdient de vraag overweging of het<br />

beeld niet veel te somber is. Het is <strong>Leiden</strong> Marketing gelukt om in moeilijke<br />

omstandigheden het hele concept van citymarketing overeind te houden en<br />

geaccepteerd te krijgen. Het is geen Groningen, Amsterdam of Eindhoven,<br />

maar wie de lange reeks pogingen kent om in <strong>Leiden</strong> iets van de grond te<br />

krijgen dat verder gaat dan een vvv, mag in 2012 toch constateren dat er<br />

een ‘point of no return’ bereikt is. Er is een Visitors Centre met een integrale<br />

behandeling van alle bezoekersvragen; en er is een stadsagenda, de<br />

Engelstaligheid van de stad is toegenomen, er is een expatcentre, er zijn<br />

festivals. Er valt te twisten over de vraag of dat alleen de verdiensten van<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing zijn, maar <strong>Leiden</strong> Marketing heeft hoe dan ook de<br />

infrastructuur verschaft. Er kan worden voortgebouwd.<br />

We maken bij dat ‘voortbouwen’ drie kanttekeningen.<br />

48


De eerste is dat de bestuurlijke constructie van <strong>Leiden</strong> Marketing niet spoort<br />

met de succesvoorwaarden uit paragraaf 4, namelijk het scheppen van<br />

afstand tussen gemeente en andere stakeholders en de uitvoering, teneinde<br />

een professionele ontwikkeling mogelijk te maken. Bij de doorstart van<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing kan de structuur van het centrummanagement – en<br />

overigens ook van kleinere instellingen als het Cultuurfonds – leidend zijn:<br />

een klein bestuur van deskundigen (niet zijnde stakeholders) en een RvC-<br />

relatie met de uitvoering, gecombineerd met een adviesraad of een andere<br />

manier om het gesprek met stakeholders en financiers te structureren. We<br />

komen daar later op terug.<br />

De tweede is de financiering. De bijdrage van de financiering in natura was<br />

relatief te groot. Elke bijdrage is welkom, maar met zoveel bijdragen in<br />

natura dreigt het een houtje-touwtje organisatie te worden. Versterking van<br />

de financiële positie van <strong>Leiden</strong> Marketing moet worden gezocht aan private<br />

kant. Verhoging van de private bijdrage in contanten is een hevel voor<br />

publieke (gemeentelijke) cofinanciering, zonder gedetailleerde voorschriften<br />

die de dynamiek eruit halen. Ook in dit opzicht is de gang van zaken bij het<br />

centrummanagement een voorbeeld. De private bijdrage kan niet alleen aan<br />

de Rabobank en ROC <strong>Leiden</strong> worden overgelaten. Het zou de rest van<br />

ondernemend <strong>Leiden</strong> tot een freerider maken. Ook hier komen we nog op<br />

terug.<br />

De derde kanttekening is de vraag of <strong>Leiden</strong> Marketing alleen coördineert en<br />

afstemt of ook zelf uitvoert, hetzij in eigen regie, hetzij op basis van<br />

afspraken met anderen. De verwachtingen zijn op dit punt heel verschillend.<br />

Voor de ene partij moet <strong>Leiden</strong> Marketing vooral een uitvoerder zijn van<br />

inzichten van stakeholders, voor een andere partij moet <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

zich beperken tot coördinatie en regievoering. Juist het eind van het jaar<br />

2011 heeft laten zien dat deze vraag geen dogmatisch antwoord verdient.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing heeft zich in Serious Request nadrukkelijk als mede-<br />

uitvoerder opgesteld. Serious Request was vooral korte termijn marketing;<br />

je kunt je afvragen of het wel op het bord van <strong>Leiden</strong> Marketing thuis<br />

hoorde. Maar het daverende succes van Serious Request heeft die vraag<br />

overbodig gemaakt. Je kunt regievoering en uitvoering niet strikt scheiden.<br />

Ze lopen in elkaar over. Wie wat doet, is meer een kwestie van praktische<br />

afspraken dan van principiële begrenzing.<br />

49


II – 3 COMPLICATIES EN VRAAGSTELLING<br />

II – 3.1 Drie ‘Leidse’ omstandigheden die citymarketing lastig maken<br />

Er zijn geen geen makkelijke wegen naar effectieve citymarketing.<br />

Tenminste, niet wanneer je iets meer wilt dan een vrolijke huisstijl en een<br />

optimistische slogan. Toch heerst in <strong>Leiden</strong> de opvatting dat het hier nog<br />

een slag moeilijker is dan elders. We hebben dat in de vorige paragraaf al<br />

even aangestipt. We benoemen nu drie gesignaleerde oorzaken iets<br />

uitgebreider.<br />

Ten eerste. Het Leidse ‘zelfbeeld’ wrikt. Natuurlijk kun je niet spreken over<br />

een beeld dat de stad van zichzelf heeft. Het aantal opvattingen dat<br />

inwoners over hun stad koesteren, is oneindig. Maar in de Leidse publieke<br />

en politiek opinie zijn toch wel enkele algemene ontwikkelingen zichtbaar.<br />

Tot in de jaren 2000 leefde sterk het beeld dat <strong>Leiden</strong> een armelijke<br />

industriestad was, met een laagopgeleide en noodlijdende bevolking. Dat<br />

dat beeld bestond, is goed verklaarbaar: tot in de jaren tachtig was <strong>Leiden</strong><br />

inderdaad een armelijke industriestad met een noodlijdende bevolking. Het<br />

heeft even geduurd voordat de revolutionaire ontwikkeling die de stad met<br />

name in de jaren negentig doormaakte, beklijfde in de beeldvorming.<br />

Helemaal weg is het oude beeld niet. In de politiek wordt nog steeds<br />

gehamerd op de kwetsbaarheid van de bevolking, in het Leidsch Dagblad<br />

wordt de stad vaak benaderd als een verzameling buurten en in<br />

promotieactiviteiten keert soms de voorkleur terug voor ‘volkse’<br />

evenementen.<br />

Het oude zelfbeeld is in de loop van de jaren 2000 geleidelijk vervangen<br />

door het beeld van <strong>Leiden</strong> als een hoogopgeleide stad met ‘kennis en<br />

cultuur’ als dragers. De ‘hoogopgeleide stad’ is letterlijk een importproduct:<br />

met name de komst van generaties studenten van elders die na hun studie<br />

in de stad blijven wonen en de plaats van de ‘oorspronkelijke’ bewoners<br />

overnemen, heeft gezorgd voor dat hoge gemiddelde opleidingsniveau. De<br />

‘hoogopgeleide stad’ als concept is ook figuurlijk een importproduct: de<br />

bewoners zijn zich niet geleidelijk als hoogopgeleid gaan gedragen. De<br />

ontdekking dat <strong>Leiden</strong> zo hoog opgeleid is, is vooral door buitenstaanders<br />

gedaan: de opstellers van de lijstjes van steden, de stedenvergelijkers. Het<br />

begrippenkoppel ‘kennis en cultuur’ komt ook van die lijstjes: het klopt<br />

50


precies, als je vergelijkenderwijs naar de positie van <strong>Leiden</strong> tussen de andere<br />

steden kijkt. Maar ‘kennis en cultuur’ worden niet beleefd als lokale<br />

producten, als proposities om zaken te gaan doen. Kennis en cultuur, so<br />

what?<br />

Het begrippenkoppel is niet uniek. Er zijn meer steden met een<br />

hoogopgeleide bevolking die er mee werken, met Utrecht voorop. Utrecht is<br />

veel eerder een campusstad geworden, met bijvoorbeeld veel startende<br />

ondernemers. In <strong>Leiden</strong> is die toe-eigening nog maar net begonnen.<br />

Voor de marketing is dat lastig. Stad van ontdekkingen, kennis, cultuur: de<br />

centrale begrippen roepen nog geen actieve herkenning door de eigen<br />

bevolking op.<br />

Het tweede probleem: het is lastig tot convergentie te komen in alle<br />

meningen over doelen, middelen en organisatie van de citymarketing. Er zijn<br />

wel heel veel meningen. Niet alleen over wat de boodschappen moeten zijn,<br />

ook over de in te zetten middelen en over de gewenste rolverdeling. Nu<br />

hoort dat gebrek aan convergentie er een beetje bij. Marketing is net als<br />

communicatie, als voetbal of als het verkeer: iedereen heeft er een mening<br />

over. Dat is natuurlijk ook terecht, want iedereen is ook consument en<br />

inwoner, en daarmee ervaringsdeskundige. Maar in <strong>Leiden</strong> is het gebrek aan<br />

convergentie wel belemmerend: discussies beginnen iedere keer weer<br />

opnieuw. ‘Deze stad verbrandt mensen”, merkte een woordvoerder op.<br />

Uiteindelijk is citymarketing ook gewoon werk: het gaat niet altijd om het<br />

steeds maar weer erbij betrekken van iedereen en steeds weer nieuwe<br />

ideeën genereren. Het gaat ook gewoon om een gedisciplineerde uitvoering.<br />

Het derde probleem is dat politiek en bestuur er te dicht op zitten. Met<br />

‘politiek en bestuur’ bedoelen we niet alleen de gemeentelijke bemoeienis,<br />

maar ook de bestuurlijke dichtheid van de citymarketing. <strong>Citymarketing</strong> is<br />

natuurlijk van veel partijen: van de overheid, van het grote bedrijfsleven,<br />

van het MKB, van de cultuur, van het vastgoed, van de kennisinstellingen.<br />

Maar in de uitwerking is het toch vooral een zakelijke propositie: je wilt er<br />

geld mee verdienen, op kortere en op langere termijn. De dichtheid aan<br />

besturen en bestuurlijke voorwaarden waar de huidige citymarketing mee<br />

moet werken, staat die zakelijkheid in de weg. De ‘overbemoeienis’ van de<br />

overheid is niet een fout of iets dergelijks, het is gewoon zo gelopen. In de<br />

succesvolle voorbeelden Eindhoven en Groningen is sprake van een veel<br />

betere balans, ook gewoon omdat er toonaangevende bedrijven zijn die een<br />

zakelijk stempel op de stadsmarketing kunnen drukken. Met uitzondering<br />

51


van de grote nieuwkomer Achmea, is <strong>Leiden</strong> een typische MKB-stad, daar is<br />

het veel moeilijker om dat zakelijk stempel te drukken.<br />

52


II – 3.2 Wat willen we oplossen?<br />

Centrummanagement <strong>Leiden</strong> en <strong>Leiden</strong> Marketing zijn uit op een doorstart,<br />

al dan niet met organisatorische gevolgen. We kunnen constateren dat er<br />

een goede basis is voor een doorstart. Er is een infrastructuur, er is<br />

continuïteit, er zijn successen en er zijn ideeën. Dat is een verworvenheid,<br />

zeker in het licht van de lastige omstandigheden en de hier en daar povere<br />

start.<br />

We kunnen op grond van de analyse in de voorgaande pagina’s een groslijst<br />

opstellen van problemen die bij die doorstart moeten worden opgelost:<br />

Met het ondernemersfonds heeft <strong>Leiden</strong> een situatie waarin altijd wel geld<br />

te vinden is voor korte termijn ‘place marketing’, de gewone promotie van<br />

met name winkels en horeca. Maar het is ‘place marketing’, nog zonder<br />

stadsbrede samenhang. De lange termijn marketing is nog gebrekkig<br />

verankerd. Dat is niet alleen voor de lange termijn marketing zelf jammer.<br />

De ontwikkeling van de korte termijn marketing heeft de confrontatie met<br />

de lange termijn inzichten nodig. Anders bestaat het risico dat de korte<br />

termijn marketing zich tot steeds dezelfde promotieactiviteiten blijft<br />

beperken. Het is dus zaak om de lange termijn marketing een nadrukkelijker<br />

verankering te bezorgen.<br />

<strong>Leiden</strong> is zeer snel veranderd. Gevolg is dat de stadsidentiteit van <strong>Leiden</strong><br />

niet af is. De boodschap die moet worden uitgedragen in de citymarketing,<br />

staat daarmee niet vast. Omdat <strong>Leiden</strong> bij uitstek een passantenstad is –<br />

met veel tijdelijke bewoners – bestaat het risico dat de discussie waar de<br />

stad eigenlijk over gaat, steeds weer opnieuw begint. Er is dus een ‘back<br />

office’ nodig achter het ‘front office’ van de citymarketing. Dat ‘back office’<br />

moet het debat over de stadsidentiteit structureren en voeden. Er valt niet<br />

te denken aan iets zwaars of aan iets permanents, maar wel aan een<br />

periodieke conferentie voor stakeholders waar inzichten en voorkeuren<br />

kunnen worden gedeeld.<br />

Het potentieel van het centrummanagement om zich ook met lange termijn<br />

marketing bezig te houden moet beter benut worden. Parallel daaraan moet<br />

gekeken worden naar het tegengaan van de gestage afkalving van de<br />

financiële positie van het centrummanagement.<br />

De lange termijn marketing is het meest kwetsbaar in <strong>Leiden</strong>. Het ligt<br />

daatom voor de hand om <strong>Leiden</strong> Marketing te laten doorgroeien naar een<br />

regierol, vergelijkbaar met Marketing Groningen. Daarvoor ontbreekt op dit<br />

moment het gezag. Tenminste drie maatregelen zijn nodig om het gezag te<br />

versterken: een versobering van de bestuursstructuur, een versterking van<br />

53


de financiële positie – met name van private kant – en een verheldering van<br />

de afspraken met alle behartigers van de korte termijn marketing.<br />

54


II – 4 MODELLEN EN VARIANTEN<br />

II – 4.1 Reorganisatievoorstellen<br />

Tot nu toe is over het oplossen van de genoemde vraagstellingen gesproken<br />

in termen van een reorganisatie van de bestaande infrastructuur,<br />

bijvoorbeeld door middel van een fusie van centrummanagement en <strong>Leiden</strong><br />

Marketing. We zetten de tot op heden circulerende varianten in het kort op<br />

een rijtje.<br />

Fusie CML en LM<br />

Er komt een gezamenlijk bestuur van beide organisaties. Het ligt voor de<br />

hand daarbij het model van het centrummanagement als uitgangspunt te<br />

kiezen (een compact en min of meer afstandelijk bestuur, vergezeld van een<br />

adviesraad met daarin alle stakeholders). Daarna worden staf en<br />

werkplannen van beide organisaties geïntegreerd.<br />

Voordelen:<br />

Afstand tussen korte en lange termijn marketing aanzienlijk verkort. De<br />

confrontatie tussen de winkeliers (concreet) en de citymarketing in brede<br />

zin (abstract) kan innoverend werken<br />

Potentieel voor lange termijn marketing binnen het centrummanagement<br />

kan beter worden aangesproken<br />

Past in lijn van recente samenwerking<br />

Meer ruimte om financiële benauwenis centrummanagement op te lossen<br />

Kans voor introductie van het RvC-model<br />

Wens gemeente om met minder opdrachtnemers te werken gehonoreerd<br />

Nadelen:<br />

Fusie tussen juist deze twee is wat willekeurig. Er zijn relevante en<br />

omvangrijke marketinginspanningen – lange en korte termijn – buiten deze<br />

twee (kennisinstellingen, Bio Science Park Foundation, andere<br />

ondernemersverenigingen, Museumgroep)<br />

Citymanagement is iets anders dan citymarketing. Citymanagement is de<br />

optelsom van korte termijn marketing, belangenbehartiging en ontmoeting<br />

(verenigingsleven), citymarketing is een stadsbrede professionele prestatie<br />

55


in de lange termijn marketing. In jargon: het centrummanagement is een<br />

‘diversified’ speler, <strong>Leiden</strong> Marketing een ‘dedicated’ speler.<br />

Het ‘eigenaarschap’ van de straatverenigingen in de binnenstad over hun<br />

eigen inleg in het ondernemersfonds en over hun aandeel in de korte<br />

termijn marketing wordt minder zichtbaar, komt mogelijk in het gedrang<br />

De ambities ten aanzien van de twee – meer samenwerking, meer<br />

samenhang, wederzijdse versterking, effectieve inzet van middelen – zijn<br />

ook zonder een fusie te bereiken.<br />

Scheiding regievoering en uitvoering van LM (en mogelijk CML)<br />

Zowel CML als LM zijn nu ‘hybride’: ze vormen strategie en voeren regie.<br />

Maar ze voeren ook uit, soms zelf, soms door uitbesteding aan derden. Met<br />

name de hybride taken van <strong>Leiden</strong> Marketing worden soms als verwarrend<br />

ervaren: wanneer regisseert en coördineert <strong>Leiden</strong> Marketing? Wanneer<br />

wordt er in de uitvoering geparticipeerd? Hoe ontwikkelt de deskundigheid<br />

zich? Het buiten de deur zetten van de uitvoering bij <strong>Leiden</strong> Marketing zou<br />

een einde maken aan die hybride aanpak. De uitvoering zou ofwel door de<br />

stakeholders zelf, ofwel door externe partijen kunnen gebeuren.<br />

Voordelen:<br />

Scheiding van taken in een regiegroep en een uitvoeringsorganisatie<br />

verschaft helderheid aan partijen in de stad over waar ze op kunnen<br />

rekenen<br />

Nadelen:<br />

Er is geen consensus over de taak van <strong>Leiden</strong> Marketing. Er zijn voorstanders<br />

van zowel beperking tot de regie- en afstemmingstaak als beperking tot het<br />

uitvoerend werk. Het probleem van onduidelijkheid over wie wat uitvoert, is<br />

ook met meer expliciete verwachtingen en afspraken op te lossen<br />

Combinatie van regie en uitvoering zorgt voor veel ‘hands-on’ kennis<br />

Vooral in korte termijn marketing dragen belanghebbenden/regisseurs<br />

(winkeliers) ook bij aan de invulling (waaronder het actieaanbod) en de<br />

uitvoering, van organiseren tot schoonmaken. Dat doen ze als vrijwilligers.<br />

Dat is een kostbare inzet, een betrokkenheid die behouden moet blijven.<br />

56


Scheiding van regie en uitvoering, met commerciële uitbesteding van de<br />

uitvoering<br />

In deze variant verdwijnt <strong>Leiden</strong> Marketing. De stakeholders nemen zelf de<br />

regie, visievorming en afstemming weer op zich en besteden de uitvoering<br />

uit aan een of meer commerciële bureaus.<br />

Voordelen:<br />

Helderheid, afrekenbaarheid en resultaatgerichtheid in de relatie van<br />

opdrachtgever en opdrachtnemer<br />

Nadelen:<br />

Het probleem van de visievorming en de regievoering en de voortgaande<br />

discussie daarover blijft onopgelost. <strong>Leiden</strong> Marketing is ooit opgericht als<br />

‘joint venture’ van bij elkaar twintig stakeholders of stadspartners. Het is<br />

zeer de vraag of die stadspartners inmiddels in staat zijn om zonder<br />

gezamenlijk ‘hulpconstruct’ tot citymarketing te komen.<br />

Geheel commerciële uitvoering schept meer afstand tot stakeholders<br />

Een ‘shared service centre’<br />

De gedachte is om de uitvoeringscapaciteit van CML en LM te ‘poolen’,<br />

eventueel aangevuld met de capaciteit van het ondernemersfonds, de Bio<br />

Science Park Foundation, de Museumgroep, <strong>Leiden</strong> Communicatiestad, de<br />

Stichting Topsport, het Cultuurfonds en de capaciteit voor regiostimulering<br />

van de kamer van koophandel. Het gaat dus om vergaande samenwerking in<br />

het ‘back office’. De besturen van de organisaties blijven in tact en huren<br />

capaciteit in bij het shared service centre.<br />

Voordelen:<br />

‘Horizontale’ afstemming en ontkokering op stafniveau. Geen fonds-, city- of<br />

parkmanagers meer, maar gespecialiseerde personen uit een pool van<br />

deskundigen. Onderlinge vervangbaarheid.<br />

De pluriformiteit in de bestuurlijke benadering en de mogelijkheid voor<br />

ondernemers en individuen om bestuurlijk te participeren, blijft behouden.<br />

De marketers, belangenbehartigers en ‘event organizers’ werken in het<br />

‘back office’ nauw samen. Maar rolverwarring – een marketeer die over<br />

57


politiek gaat praten – wordt voorkomen door het naast elkaar bestaan van<br />

verschillende bestuurlijke verantwoordelijkheden.<br />

Nadelen:<br />

Het personeel, werkzaam in het ‘back office’, moet voldoende kundig zijn<br />

om meer heren te kunnen dienen.<br />

Er is sprake van enig profielverlies van de stakeholders<br />

Voorlopige conclusie<br />

Als we al deze suggesties tot reorganisatie op de hand wegen, dan levert dat<br />

nog niet direct een bevredigend antwoord op. Er zijn in de doorstart van de<br />

Leidse citymarketing een aantal vragen op te lossen en er is een noodzaak<br />

voor het mobiliseren van een nieuwe dynamiek, maar deze organisatie-<br />

ingrepen lijken ieder voor zich nog niet het ei van Columbus te bevatten.<br />

58


II – 4.2 Het Groningse voorbeeld<br />

De bovengenoemde suggesties circuleren in <strong>Leiden</strong>. Een andere manier om<br />

tot een kwaliteitsimpuls te komen is kijken naar de ‘leading practice’ van dit<br />

moment. Nu is er van veel steden wel iets te leren, maar het ‘shining<br />

example’ op het gebied van citymarketing is op dit moment Groningen. Wat<br />

doet Groningen anders dan <strong>Leiden</strong>?<br />

Een paar dingen:<br />

Marketing Groningen heeft een bestuur volgens het RvC-model, dat is dus<br />

een verschil met <strong>Leiden</strong> Marketing, waar de stakeholders, inclusief de<br />

gemeente, in het bestuur zitten. In Groningen staat de gemeente op<br />

afstand.<br />

Tegelijkertijd is de gemeente wel een lange termijn commitment aangegaan<br />

met een exploitatiesubsidie. Ook dat is een verschil, in <strong>Leiden</strong> hanteert de<br />

gemeente een gedetailleerde uitvoeringsovereenkomst. Er zit in Groningen<br />

meer vertrouwen in de financiële relatie tussen de gemeente en de<br />

marketingorganisatie, dat maakt organisatie- en conceptontwikkeling<br />

mogelijk.<br />

Marketing Groningen heeft geen taken op het punt van belangenbehartiging<br />

en ontmoeting. Die taken berusten bij de ondernemersverenigingen.<br />

Groningen heeft vier grote gebiedsgerichte federaties van<br />

ondernemersverengingen (met een voorzittersberaad voor stadsbrede<br />

kwesties).<br />

Het organisatiekundige verschil tussen <strong>Leiden</strong> Marketing en marketing<br />

Groningen is te overzien: een bestuur op afstand en een meer tot<br />

ondernemerschap prikkelende financiering. Toch zijn het heel verschillende<br />

organisaties. Het gezag waarmee Marketing Groningen regie voert – ook<br />

over het marketingbeleid van anderen – is in <strong>Leiden</strong> niet herkenbaar. In<br />

<strong>Leiden</strong> gaan het sciencepark en de musea goeddeels hun eigen weg. Dat is<br />

anders dan in Groningen. Het verschil is een kwestie van een cocktail van<br />

oorzaken: bestuur op afstand, meer structurele financiering, lange aanloop<br />

met steun van bestuurders en grote bedrijven, lange termijn commitment<br />

van de gemeente, goede chemie tussen mensen, enzovoort. En ook gewoon<br />

een kwestie van geluk hebben. In Groningen is inmiddels sprake van het<br />

‘Mattheus-effect”: als je eenmaal goed bent, blijven de prijzen<br />

binnenstromen en de journalisten de loftrompet steken, ook wanneer je<br />

concurrenten objectief gesproken allang langszij gekomen zijn.<br />

59


Wie de verslaglegging van Hospers goed leest, zal overigens ontdekken dat<br />

ook in Groningen geen rechte lijn loopt van ‘totaalvisie’, strategiebepaling,<br />

strategiebewaking en strakke regie naar uitvoering. Ook Marketing<br />

Groningen moet schipperen, gas terug nemen, compromissen sluiten. Het<br />

leven in de stad is sterker dan de leer uit het handboek communicatie.<br />

Gelukkig maar…<br />

Nog een ander voorbeeld van elders. In Eindhoven gaat de opbrengst van de<br />

verhuur van reclameborden een-op-een naar de marketing. Dat is een<br />

gelukkige greep, omdat daarmee een zichtbare en private geldstroom voor<br />

continuïteit zorgt. En Eindhoven doet het op dit moment heel goed op ‘de<br />

lijstjes’: slimste regio van Europa, beste binnenstad van Nederland. Dat zorgt<br />

voor mooie beeldvorming. Maar de aansturing van de Eindhovense<br />

organisatie is ouderwets: de stakeholders in het bestuur, met de wethouder<br />

als voorzitter. Dat spoort niet met de succesvoorwaarden die Hospers<br />

onderkent. Eindhoven is in dat opzicht een kopie van de Leidse praktijk. De<br />

universiteit en de gemeente zijn beiden bestuurlijk vertegenwoordigd in<br />

zowel <strong>Leiden</strong> Marketing als de Bio Science Park Foundation. De musea<br />

schakelen mee in de Museumgroep en in <strong>Leiden</strong> Marketing en hebben<br />

toegang tot het centrummanagement. Enzovoort. Maar al deze bestuurlijke<br />

relaties – het tegendeel van de bepleite ‘liefdevolle verwaarlozing’- brengen<br />

minder dynamiek dan een stevige private inbreng van bedrijfsleven en<br />

deskundigen, zoals in Groningen.<br />

60


II – 4.3 Een praktische routekaart<br />

Noch de organisatiekundige plaatjes noch de voorbeelden van elders<br />

leveren een ‘format’ op voor de Leidse situatie. <strong>Leiden</strong> moet een eigen, bij<br />

de schaal en mogelijkheden van de stad passende route vinden. Laten we<br />

eerst de opgaven recapituleren:<br />

Er moet een modus worden gevonden om met de steeds weer oplaaiende<br />

en discussies over doel en zin van citymarketing om te gaan. Een goede<br />

balans is nodig tussen enerzijds mensen erbij betrekken en flexibel kansen<br />

en energie benutten en anderzijds een jarenlange koersvastheid.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing moet doorgroeien naar een professionele regisseur,<br />

inclusief een uitvoerende staf die mede in dienst staat van de<br />

marketingambities van partijen in de stad. De setting van <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

moet veranderen: van semi-overheid naar markt<br />

De lange termijn marketing moet beter geborgd worden door een sterkere<br />

financiële inzet van met name de private kant en door een vereenvoudiging<br />

van de bestuursstructuur van <strong>Leiden</strong> Marketing.<br />

Het centrummanagement moet uitzicht krijgen op een ruimere financiële<br />

positie en moet meer werk maken van lange termijn marketing.<br />

Met het volgende stappenplan lijken deze doelen effectief benaderd te<br />

kunnen worden.<br />

1. De ambitie: het centrummanagement<br />

Het Centrummanagement <strong>Leiden</strong> combineert drie taken: marketing<br />

(afstemming en ondersteuning van kleinschalige en lokale of regionale<br />

promotie en marketing op straat- en buurtniveau; afstemming, planning en<br />

mede-uitvoering van promotie en marketing op binnenstadsniveau;<br />

opschalen van binnenstadsmarketing naar stadsbrede marketing) ,<br />

belangenbehartiging (inclusief contacten met de gemeente, inclusief<br />

ombudsfunctie voor individuele ondernemers) en netwerkvorming (inclusief<br />

informatievoorziening, meetings en dergelijke). Deze combinatie van taken<br />

spoort met de ‘state of the art’ van het binnenstadsmanagement, zoals die<br />

sinds de jaren negentig in Nederland is ontwikkeld. Er is geen reden om deze<br />

taken te ontvlechten, integendeel zelfs.<br />

61


Wel zijn op onderdelen verbeteringen mogelijk:<br />

Het bijzondere van de binnenstad is dat alle functies (winkels, horeca,<br />

cultuur, kantoren, studeren, parkeren) er samen komen en – als het goed is<br />

– elkaar versterken. Dat functioneert nog niet goed: het beleid wordt teveel<br />

door alleen retail en horeca gedragen. Dat is begrijpelijk: de detailhandel is<br />

doorslaggevend voor de eerste indruk van de binnenstad. En de<br />

detailhandel maakt moeilijke jaren door, dat rechtvaardigt een bijzondere<br />

inspanning in de marketing. Bovendien is het geen kwestie van onwil bij de<br />

detailhandel: cultuur, vastgoedpartijen en universiteit eisen hun positie ook<br />

gewoon niet op.<br />

De zakelijke vastgoedwaarde van de binnenstad wordt voor omstreeks de<br />

helft bepaald door het commerciële vastgoed (winkels, horeca). De andere<br />

helft zou meer tot articulatie moeten komen. Dat is goed voor het uitnutten<br />

van de bijzondere kwaliteiten van de binnenstad op de langere termijn en<br />

daarmee ook goed voor het onderscheidend vermogen van het<br />

winkelbedrijf. Als we kijken naar de gebruikers en frequente bezoekers van<br />

de binnenstad, dan zou er zeker een ‘campuskwaliteit’ zichtbaar moeten<br />

zijn. Dat is nu te weinig het geval. Universiteit en cultuur worden<br />

uitgenodigd om zich nadrukkelijker binnen het centrummanagement te<br />

manifesteren. Te denken valt aan studentenmarketing, cross-overs tussen<br />

detailhandel en cultuur, cultuur in de openbare ruimte, culturele<br />

bemoeienis met de aankleding van winkelgebieden, meer arrangementen in<br />

de horeca voor academische bezoekers, alumni-activiteiten, positioneren<br />

van Museum Boerhaave als voorpost van het Bio Science Park, meer<br />

Engelstaligheid en noem maar op.<br />

De binnenstad is de huiskamer van heel <strong>Leiden</strong>. Er zijn goede verbindingen<br />

nodig tussen de binnenstad en ‘overig <strong>Leiden</strong>’. Dat is ook in financieel<br />

opzicht aan de orde: door de elders in dit rapport genoemde<br />

waardeverschuiving van het vastgoed gaat de financiële positie van het<br />

centrummanagement langzaam achteruit. Het centrummanagement zou<br />

meer steun kunnen zoeken buiten de binnenstad. Volgens de regel van de<br />

wederkerigheid zou dat niet in de vorm moeten van een vraag om<br />

sponsoring, maar met een goed dienstenaanbod. Er zijn overal in <strong>Leiden</strong><br />

ondernemersverenigingen met eigen financiële posities. Die kunnen<br />

gebruikt worden om services vanuit de binnenstad aan de bedrijven<br />

daarbuiten te organiseren. De binnenstad moet, met ander woorden, meer<br />

werk maken van de thuismarkt.<br />

62


2. De ambitie: <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing is een aantal jaren geleden als een virtuele organisatie<br />

uitgedacht: er ging veel geld om in de marketing van afzonderlijke<br />

organisaties in <strong>Leiden</strong>. Een ‘horizontale programmering’ van al die<br />

activiteiten zou al tot een zichtbare vorm van citymarketing kunnen<br />

uitgroeien. Dat concept heeft nog onvoldoende gewerkt. Het blijkt niet<br />

doenlijk te zijn om als nieuwkomer de regie gegund te krijgen van al langer<br />

bestaande organisaties, zelfs niet met een stevige bestuurlijke greep van die<br />

zelfde organisaties. En het samenwerkingsklimaat was wellicht nog niet<br />

goed genoeg. Het is een prestatie dat <strong>Leiden</strong> Marketing ondanks de<br />

ingewikkelde startconstructie toch voor een verankering van het hele begrip<br />

citymarketing in <strong>Leiden</strong> heeft kunnen zorgen. En er is ook een flinke<br />

productie geleverd, van flyers en andere materiaal tot ondersteuning van<br />

Serious Request. Er is toenemend vertrouwen in het vermogen van <strong>Leiden</strong><br />

Marketing om campagne te voeren. Het is nu tijd voor een keuze: afschalen<br />

tot een lichte vorm van programmering of aansluiting zoeken bij de ‘leading<br />

practices’ in Nederland en zorgen voor een stevige doorontwikkeling.<br />

Het pleidooi is om voor het laatste te kiezen. De belangrijkste reden<br />

daarvoor is inhoudelijk: citymarketing is hard nodig, en dan vooral in de zin<br />

van ‘lange termijn marketing’ zoals in dit rapport beschreven. <strong>Leiden</strong> heeft<br />

een groot koopkrachtlek, moet opboksen tegen concurrenten die zichzelf<br />

moeiteloos kunnen vermarkten (Royal The Hague, I Amsterdam) en heeft<br />

een hooguit fragmentarisch omschreven en beleefde identiteit. De ambitie<br />

moet zijn om <strong>Leiden</strong> over een paar jaar bij de zeven of acht ‘leading<br />

practices’ van Nederland te brengen. Het realiseren van deze ambitie<br />

betekent niet een compleet herontwerp van <strong>Leiden</strong> Marketing, maar de<br />

benodigde wijzigingen gaan wel veel verder dan die bij het<br />

centrummanagement. In het eindbeeld is <strong>Leiden</strong> Marketing een paraplu-<br />

organisatie, die zorgt voor eenduidigheid in de marketing van <strong>Leiden</strong>. Er<br />

komt een samenhang tussen de kortste termijn marketing – zeg: een<br />

kortingsactie op winkelstraatniveau – tot aan de langste termijn marketing –<br />

zeg: de presentie van <strong>Leiden</strong> op een beurs van high science bedrijven in de<br />

Verenigde Staten. Die samenhang blijkt uit de vorm: gedoseerd inzetten van<br />

het merk ‘Stad van ontdekkingen’ en van de steunkleuren rood en wit. Hij<br />

blijkt ook uit de inhoud: er wordt een ‘<strong>Leiden</strong>beeld’ uitgezonden dat klopt<br />

met de werkelijkheid en herkenbaar is voor iedereen die contacten heeft<br />

met bezoekers, toekomstige inwoners en bedrijven van de stad. Dat wil niet<br />

zeggen dat de braderie op straatniveau en de beurspresentie in het<br />

buitenland op elkaar lijken, dat kan gewoon niet. En het hoeft ook niet:<br />

onder de paraplu is veel maatwerk en pluriformiteit mogelijk. Het wil wel<br />

zeggen dat alle betrokkenen bij marketinguitingen elkaar periodiek<br />

63


ontmoeten om leereffecten door te nemen en ervaringen uit te wisselen. De<br />

rol van <strong>Leiden</strong> Marketing is tweeledig: ten eerste het bewaken en<br />

ontwikkelen van stadsbede marketingconcepten, ten tweede het<br />

ondersteunen van marketinginspanningen van anderen, voor zover zij zich<br />

willen verstaan met de paraplu-strategie. De taak van <strong>Leiden</strong> Marketing blijft<br />

beperkt tot marketing en communicatie, tot ondersteuning van de concept-<br />

en productontwikkeling van partijen in de stad en tot het bevorderen van de<br />

kennis over <strong>Leiden</strong> en over citymarketing. <strong>Leiden</strong> Marketing gaat niet zelf<br />

evenementen organiseren en evenmin aan belangenbehartiging of politieke<br />

discussies doen.<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing claimt niet op voorhand een regierol. Het gezag moet<br />

komen uit goede dienstverlening aan de partners. En die partners zijn de<br />

‘wel-willers’: partijen besluiten op vrijwillige basis tot niet-vrijblijvende<br />

samenwerking. Niet-willers worden er niet met de haren bijgesleept.<br />

Wellicht ten overvloede merken we op dat we met ‘paraplu-organisatie’ iets<br />

inhoudelijks en niet iets formeels bedoelen. Ter illustratie een verwijzing<br />

naar Groningen. Marketing Groningen had door de lang volgehouden ‘Er<br />

gaat niets boven Groningen’-campagne en door elders in dit rapport<br />

genoemde oorzaken een groot gezag opgebouwd. Maar de<br />

kennisinstellingen wilden er iets naast, gericht op studenten en<br />

baanveranderaars buiten de regio. Ze zijn toen niet voor zichzelf begonnen,<br />

maar hebben gekeken hoe zij onder de inhoudelijke paraplu van ‘Er gaat<br />

niets boven Groningen’ met een benadering van hun eigen doelgroep<br />

konden komen. Dat is de campagne ‘city of talent’ geworden. De bekendste<br />

uiting van die campagne is de periodieke advertentie op een dubbelpagina<br />

in een landelijk dagblad. Met de bekende steunkleuren en logos worden<br />

daar personeelsadvertenties gecombineerd met andere cuturele en<br />

evenementinformatie. Het is nog steeds een vergaand geïntegreerde vorm<br />

van city marketing.<br />

Het gaat natuurlijk niet om het kopieren van zo’n advertentie, het gaat wel<br />

om het kopieren van het vermogen tot regie en samenwerking dat daarvoor<br />

nodig is. Zover moet <strong>Leiden</strong> Marketing in drie jaar tijd ook kunnen komen.<br />

3. Geen bestuurlijke fusie, wel samenwerking en integratie in de back offices<br />

Samenwerking is het sleutelwoord, zowel binnen het centrummanagement<br />

als binnen <strong>Leiden</strong> Marketing. En vervolgens ook tussen <strong>Leiden</strong> Marketing en<br />

andere partners. Het pand van de Kamer van Koophandel aan de<br />

Stationsweg is opgezet als ‘ondernemershuis’ met werkplekken voor een<br />

hele reeks stichtingen, juist om de onderlinge transparantie en<br />

64


samenwerking uit te lokken. En toch moeten we vaststellen dat er<br />

onvoldoende wordt samengewerkt. Het kan liggen aan de personen: er gaat<br />

ook veel politiek en positiebepaling door het pand aan de Stationsweg; niet<br />

iedereen kan snel schakelen van positiebepaling naar samenwerking. Het<br />

kan ook liggen aan onduidelijke bestuurlijke commitments. Maar de<br />

samenwerking moet hoe dan ook versterkt worden.<br />

We houden geen pleidooi voor een bestuurlijke fusie van CML en LM, al dan<br />

niet aangevuld met andere spelers aan de Stationsweg (Museumgroep,<br />

Stichting Topsport, Ondernemersfonds, Cultuurfonds) of in de nabijheid (Bio<br />

Science Park Foundation, Stichting Communicatiestad). Een fusie van twee<br />

of meer van deze partijen zou teveel taken en rollen bij elkaar vegen, zoals<br />

de rol van belangenbehartiger enerzijds en marketeer anderzijds. Het zijn<br />

ook teveel ongelijksoortige besturen. Het centrummanagement is weliswaar<br />

een stichting, maar het heeft toch alle trekken van een vereniging; het<br />

bestuur moet als representatief voor de achterban herkend worden. <strong>Leiden</strong><br />

Marketing is een taakorganisatie en kent dus niet de noodzaak tot een<br />

representatief bestuur. En zo zijn er meer verschillen. Bovendien is die<br />

bestuurlijke pluriformiteit ook een goed ding ‘an sich’: pluriformiteit zorgt<br />

voor een veelzijdige blik op de werkelijkheid, hoort bij een democratische<br />

samenleving en schept mogelijkheden voor participatie.<br />

Maar samenwerking op stafniveau – in de back offices van de organisaties –<br />

is een ander verhaal. Het gaat om beroepsmensen, van hen mag verwacht<br />

worden dat ze gericht zijn op permanente informatie-uitwisseling. Het<br />

gezamenlijke back office moet gaan functioneren naar analogie van een<br />

commercieel adviesbureau: alle stafkrachten zijn in staat om meer klanten<br />

te bedienen; natuurlijk kunnen ze zich in portfolio’s specialiseren, maar<br />

onderlinge aanvulling, versterking en vervanging moeten ‘order of the day’<br />

worden. Een gedeeld back office wil ook zeggen fysieke nabijheid en<br />

gezamenlijk gebruik van de infrastructuur (een shared service centre).<br />

Eigenlijk was dat altijd al de bedoeling van de ontwikkeling van de<br />

Stationsweg tot ‘ondernemershuis’. Maar het is even wachten geweest op<br />

het momentum. In het eindbeeld hebben alle afzonderlijke stichtingen geen<br />

afzonderlijke directeur, manager of makelaar meer, maar maken ze gebruik<br />

van capaciteit van een gedeeld back office. Daarbinnen kan – nogmaals-<br />

specialisatie en portfoliovorming plaats vinden, maar de huidige<br />

centrummanager, cultuurmakelaar, citymarketeers en anderen moeten op<br />

collegiale voet met elkaar omgaan. Ze moeten ook geselecteerd worden op<br />

hun vermogen om samen te werken (in plaats van positiebepalend werken)<br />

en ze moeten van hun besturen nadrukkelijk de opdracht krijgen die<br />

samenwerking te zoeken.<br />

65


Elk bestuur houdt z’n eigen begroting, verantwoording naar financiers,<br />

opdrachtgevers en achterban. In het eindbeeld zou het mooi zijn wanneer<br />

alle beleidsstukken gebundeld beschikbaar komen (bijvoorbeeld alle<br />

jaarverslagen en jaarrekeningen in mei gereed); maar de bestuurlijke<br />

pluriformiteit blijft de komende jaren bestaan: belangenbehartiging,<br />

deskundigheidsbevordering, ontmoeting, marketing, opbouwwerk,<br />

cultuurmakelaardij en topsportbevordering zijn te verschillende takken van<br />

bedrijvigheid om in een bestuur te verenigen. Een verenigd back office naast<br />

een bestuurlijke pluriformiteit is in de Nederlandse verhouding een normaal<br />

verschijnsel. Om de analogie met het adviesbureau door te trekken: dat een<br />

adviesbureau voor verscheidene klanten werkt, wil niet zeggen dat die<br />

klanten moeten fuseren.<br />

De vorming van het gedeelde back office van centrummanagement en<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing kan onmiddellijk beginnen. Conform de regel dat er aan<br />

de Stationsweg alleen met wel-willers wordt gewerkt, worden andere<br />

organisaties uitgenodigd om zich erbij te voegen, maar wordt er niet op<br />

voorhand een overall-plan gemaakt waar ook andere besturen zich aan<br />

moeten committeren.<br />

4. Een ‘shared service centre’<br />

We werken de gedachte van een fusie tussen de back offices iets verder uit.<br />

We sluiten daarbij – nogmaals - nauw aan bij de oorspronkelijke visie op het<br />

pand van de kamer van koophandel aan de Stationsweg als het<br />

ondernemershuis van <strong>Leiden</strong>.<br />

Een mogelijkheid zou zijn om de centrummanager, de directeur van <strong>Leiden</strong><br />

Marketing en al hun ondersteuning in dienst te laten komen van de kamer<br />

van koophandel. De besturen van CML en LM zouden daartoe een contract<br />

kunnen aangaan met de kamer. Er bestaat in <strong>Leiden</strong> ervaring met deze<br />

constructie (ondernemersfonds). Maar deze mogelijkheid ligt minder voor<br />

de hand, zolang de kamer zelf in een reorganisatiediscussie verkeert. Het<br />

alternatief zou zijn een beheersstichting ‘Shared Service Centre <strong>Leiden</strong>’ op<br />

te richten (dan wel een passende Nederlandstalige naam). Het personeel<br />

komt in dienst van die stichting. Het wordt inhoudelijk aangestuurd door de<br />

afzonderlijke besturen. De namen ‘centrummanager’ en ‘directeur<br />

marketing’ kunnen blijven bestaan, maar dat wil niet zeggen dat ze een<br />

eigen toko hebben. Ze maken deel uit van een ploeg functionarissen die<br />

onderling samenwerken en elkaar ook onderling vervangen. Het shared<br />

service centre is nooit met vakantie en de telefoon wordt altijd<br />

aangenomen.<br />

De directeur van de kamer van koophandel kan gevraagd worden om het<br />

management van het shared service centre op zich te nemen. Zijn taak is in<br />

66


hoge mate die van huisbaas: faciliteiten, ziektevervanging, aansturen<br />

ondersteunend personeel. Hij zal de in het ‘centre’ werkende professionals<br />

bijstaan in het opstellen van jaarstukken (en mogelijk efficiency-voordelen<br />

boeken door synchronisering van administraties), maar de financiele<br />

verantwoording wordt door de portfoliohouders aan hun besturen<br />

voorgelegd.<br />

Personeelsaanstelling en personeelsbeoordeling is in deze constructie een<br />

zaak van goed overleg tussen het bestuur waar de portfoliohouder voor<br />

werkt of gaat werken en de directeur van het shared service centre. Formeel<br />

is dat een verandering ten opzichte van de huidige situatie, maar in de<br />

praktijk niet, omdat de kamer van koophandel ook nu al betrokken is bij<br />

zowel CML als LM en ook bij de meeste andere mogelijke partners van het<br />

shared service centre.<br />

De vraag is of het in deze constructie nog lukt om ‘zware’ mensen te vinden<br />

voor de functies die vanuit het shared service centra worden uitgeoefend.<br />

Met name de bedrijfsmatige verantwoordelijkheid wordt in deze constructie<br />

immers gedeeld met de directeur van de kamer van koophandel. We<br />

kunnen daar twee dingen over zeggen, iets ten negatieve en iets ten<br />

positieve. Ten negatieve: de roep om een zwaar of sterk iemand heeft in<br />

<strong>Leiden</strong> iets vileins. Er zijn regelmatig mensen hoog te paard binnen gehaald<br />

en relatief korte tijd later weer door de achterdeur uitgezwaaid. Het is tijd<br />

om met soberheid naar het werk te kijken. Uiteindelijk zijn ook management<br />

en marketing gewoon werk, waarin productie geleverd moet worden. En ten<br />

positieve: de functionarissen komen niet terecht in een miniclub, maar in<br />

een stevig collegiaal verband , waarin ze zich op hun kerktaken kunnen<br />

concentreren.<br />

Los daarvan: het delen van de bedrijfsmatige eindverantwoordelijkheid is<br />

het krachtigste signaal dat de besturen van de organisaties kunnen geven<br />

dat het de komende jaren om samenwerking gaat en niet meer om posities.<br />

Tenslotte herhalen we nog een keer dat met het ‘poolen’ van de staf van<br />

centrummanagement en <strong>Leiden</strong> Marketing in een shared service centre<br />

weliswaar al een sterk en geïntegreerd ‘back office’ ontstaat, maar dat<br />

daarmee de boot niet vol zit. Andere partijen aan en rondom de Stationsweg<br />

– cultuurfonds, Bio Science Park Foundation, Museumgroep,<br />

Ondernemersfonds, Stichting Topsport, Stichting Communicatiestad)<br />

worden uitgenodigd zich op samenwerking in het shared service centre te<br />

oriënteren.<br />

67


5. ‘Zakenbestuur’ van <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

Hoogleraar Hospers signaleert de politieke valkuil voor city marketing: “We<br />

hebben hier zoveel moois te bieden, alleen bijna niemand weet het. Daarom<br />

gaan we de wereld vertellen hoe prachtig het hier is. Dan komen we<br />

eindelijk op de kaart te staan”. Zo’n redenering – Hospers schrijft hem aan<br />

wethouders toe – leidt tot een opdracht aan een bureau om een slogan te<br />

bedenken, resulteert in een mini-campagne van een seizoen en verzandt<br />

dan weer. Hospers signaleert dat één van de succesvoorwaarden voor de<br />

ontwikkeling van een gezaghebbende paraplu-organisatie voor<br />

citymarketing een overheid die wel financiert en als opdrachtgever eisen<br />

stelt, maar in aansturing en inhoud ruimte geeft en op afstand blijft.<br />

Maar het is niet helemaal eerlijk om deze valkuil alleen aan de politiek toe te<br />

schrijven. Ook andere complexe organisaties met meervoudge belangen<br />

kunnen zich er aan vertillen. De huidige bestuurders van <strong>Leiden</strong> Marketing<br />

komen elkaar institutioneel om de haverklap tegen in deze kleine stad. Ze<br />

spelen onderling allerlei rollen. Dat wordt allemaal als complicerende factor<br />

het bestuur van <strong>Leiden</strong> Marketing binnen gebracht. Uiteindelijk is <strong>Leiden</strong><br />

Marketing gewoon een taakorganisatie; maar dan moet je daar wel aan toe<br />

komen…<br />

Het pleidooi van Hospers is om het bestuurlijk discours in een stad op<br />

afstand te zetten van de city marketing. Dat noemt hij ‘ liefdevolle<br />

verwaarlozing’. Zo’n benadering heeft consequenties voor de samenstelling<br />

van het bestuur van <strong>Leiden</strong> Marketing.<br />

De huidige samenstelling van het bestuur met ‘vertegenwoordigers van…’is<br />

op zich goed verklaarbaar, vanuit de oorspronkelijke opzet van <strong>Leiden</strong><br />

Marketing als een club voor horizontale programmering van de<br />

marketingactiviteiten van de deelnemende organisaties. Maar de keuze voor<br />

doorontwikkeling van <strong>Leiden</strong> Marketing tot een ‘leading practice’ betekent<br />

wel dat het anders moet. <strong>Leiden</strong> Marketing heeft een ‘zakenbestuur’ nodig,<br />

van drie, vijf of zeven personen zonder binding aan een van de grote<br />

opdrachtgevers of financiers. Het moeten onafhankelijke mensen zijn met<br />

een ondernemende achtergrond, in commerciële of culturele zin. Tegenover<br />

de staf van <strong>Leiden</strong> Marketing moeten ze zich opstellen als een Raad van<br />

Commissarissen, in de zin dat van de staf een hoge mate van zelfsturing en<br />

professionaliteit wordt verwacht. Tegelijkertijd moet het bestuur in staat<br />

zijn om het vertrouwen van de financiers, opdrachtgevers en<br />

belanghebbenden te verwerven en te behouden. Doel moet niet zijn dat<br />

iedereen het eens is met wat <strong>Leiden</strong> Marketing kiest en doet; dat lukt in<br />

deze eigenzinnige stad toch niet. Doel moet zij dat iedereen erkent dat er<br />

kwalitatief uitstekend werk verricht wordt door <strong>Leiden</strong> Marketing.<br />

68


In de kern komt het er op neer dat <strong>Leiden</strong> Marketing de komende jaren niet<br />

meer als een bestuurlijke opgave moet worden gezien, maar als een club die<br />

een interessante ‘business proposal’ aan <strong>Leiden</strong> doet. Niet de politiek, maar<br />

de ondernemers moeten de duwkracht uitoefenen, althans in deze fase van<br />

de ontwikkeling<br />

We beperken het pleidooi voor een bestuurlijke reconstructie tot <strong>Leiden</strong><br />

Marketing. Het centrummanagement heeft, zoals gezegd, veel meer de<br />

trekken van een vereniging. Het is terecht dat het bestuur van het<br />

centrummanagement weldegelijk een herkenbare representatie vormt.<br />

6. <strong>Leiden</strong> Marketing als organisator van het debat<br />

We hebben het structureren van het identiteitsdebat – wat voor stad is<br />

<strong>Leiden</strong> eigenlijk en wat wil je daarover aan de buitenwacht vertellen – ook<br />

als taak voor <strong>Leiden</strong> Marketing beschreven. <strong>Leiden</strong> Marketing is daar de<br />

aangewezen plek voor: je moet zo’n identiteitsdebat niet alleen voeren<br />

vanuit je eigen intenties (wat willen we als stad zijn), maar vooral kijkend en<br />

luisterend vanuit de klanten, de potentiële bezoekers, inwoners en<br />

bedrijven. Het slothoofdstuk van dit rapport begint met een vlijmscherp<br />

commentaar op <strong>Leiden</strong> van de Haagse wethouder Baldewsingh. Zo’n<br />

commentaar is veel leerzamer dan honderd <strong>Leiden</strong>aren die elkaar vertellen<br />

dat de binnenstad zo mooi is. <strong>Leiden</strong> Marketing is de interface met de<br />

klanten, de club die onderzoek doet, klanten bevraagt, percepties<br />

waarneemt. Dat soort bevindingen zijn uitstekende voeding voor het debat<br />

over wat <strong>Leiden</strong> voor stad is. Er moet – nog zo’n succesfactor van<br />

citymarketing – verband zijn tussen identiteit en marketing. En daarnaast<br />

geeft een identiteitsdebat met enkele goed voorbereide bijeenkomsten per<br />

jaar de gelegenheid om de broodnodige convergentie tussen alle partijen<br />

met hun afzonderlijke marketingdoelen op gang te brengen. Besluitvorming<br />

of overeenstemming is daarbij niet aan de orde. Alleen al met transparantie,<br />

met explicietheid en met het goed delen van empirische informatie is al veel<br />

gewonnen.<br />

Tegelijkertijd moet dat identiteitsdebat niet vrijblijvend zijn. Die<br />

vrijblijvendheid was een van de problemen van de laatste jaren: wel veel<br />

meningen, maar weinig commitments. Er moet dus een niet-vrijblijvende<br />

manier gevonden worden om het identiteitsdebat productief te maken.<br />

Daartoe kan gebruik worden gemaakt van de nu al bestaande structuur van<br />

partnerschappen. <strong>Leiden</strong> Marketing heeft, los van de grote financiers en<br />

opdrachtgevers (gemeente, Rabobank, ROC, universiteit, kamer van<br />

69


koophandel), een groot aantal ‘kleinere’ partners, ingedeeld in categorieën<br />

A, B en C al naar gelang hun financiële bijdrage. Die ‘kleine’ partnerschappen<br />

zouden kunnen worden omgezet in een lidmaatschap van een ‘Vereniging<br />

Vrienden van <strong>Leiden</strong> Marketing’. Dat lidmaatschap wordt vervolgens ook<br />

opengesteld voor andere bedrijven, scholen, ondernemersverenigingen,<br />

groepen burgers (wijkverenigingen), met een staffel met een substantieel<br />

bedrag (zeg: € 500) als instapniveau. Daarmee krijgt de vriendenvereniging<br />

een budget om zelf onderzoek te doen, sprekers aan te trekken,<br />

vergelijkingen te laten maken met andere steden, deskundigheid te<br />

bevorderen, enzovoort.<br />

7. Profiel van staf en bestuur<br />

Bij de doorontwikkeling van <strong>Leiden</strong> Marketing hoort een bepaald soort<br />

mensen. We geven hier enkele profielkenmerken. Voor de duidelijkheid: we<br />

sommen niet de profielpunten op van de ‘best mogelijke marketeer’, we<br />

sommen profielpunten op van de mensen die <strong>Leiden</strong> in deze fase van de<br />

ontwikkeling van de marketing nodig heeft. <strong>Citymarketing</strong> is net zo<br />

beweeglijk als de economie: het kan over een paar jaar weer anders zijn.<br />

Voor de bestuursleden:<br />

ondernemersachtergrond<br />

samenwerker, geen positiedenker<br />

niet noodzakelijk een ’beroepsleidenaar’; het is veel belangrijker dat de<br />

bestuursleden in staat te zijn om vanuit de klant van de lange termijn<br />

marketing (de nu niet actieve inwoner en ‘koopkrachtwegbrenger’, de<br />

aanstaande student, de toekomstige inwoner, de academische bezoeker en<br />

de bedrijven) naar de stad te kijken<br />

handelen op basis van een lange termijn visie<br />

ruimte geven voor professionalisering van de staf<br />

geloofwaardig ambassadeur naar de gemeente, universiteit en andere<br />

grotere instituten<br />

vaardig in het gesprek met het midden- en kleinbedrijf.<br />

Voor de manager:<br />

commerciële achtergrond, met vermogen zich snel perspectieven van<br />

culturele en kennis-instellingen eigen te maken<br />

breed en vergelijkend inzicht in de mogelijkheden en technieken van lange<br />

termijn marketing<br />

vanuit het klantperspectief naar <strong>Leiden</strong> kijken<br />

dienstbare opstelling, geen goeroe of baas<br />

70


vermogen om vertrouwen te winnen van en soepel samen te werken met<br />

alle betrokkenen bij korte termijn marketing.<br />

8. Financiering<br />

Op dit moment gaat er in leiden Marketing 1.275.000 euro om.<br />

‘Grootaandeelhouder’ is de gemeente. Er zijn grote bijdragen van de<br />

Rabobank, de universiteit, het ROC en de kamer van koophandel en kleinere<br />

bijdragen van 1500 tot 6000 euro van het LUMC, Museumgroep <strong>Leiden</strong>,<br />

centrummanagement, Bio Science Park Foundation, Hogeschool <strong>Leiden</strong>,<br />

Webster University, Stichting Pieterskerk, Koninklijke Horeca Nederland,<br />

Hoteloverleg, Stadspodia, Portaal en HDC Media.<br />

Het vertalen van de route uit dit rapport in een financiële betrokkenheid zou<br />

tot een groter aantal partijen leiden, maar ook tot een andere rolverdeling.<br />

Op enig moment in het proces zal aan alle partijen gevraagd worden hoe zij<br />

zichzelf willen verhouden tot <strong>Leiden</strong> Marketing, zowel financieel als in<br />

termen van prestaties. Eer zijn mogelijkheden genoeg.<br />

We beginnen bij de gemeente. De Gemeente <strong>Leiden</strong> heeft als hoofdfinancier<br />

van <strong>Leiden</strong> Marketing aangegeven door te willen gaan en vertrouwen te<br />

hebben in een doorontwikkeling van <strong>Leiden</strong> Marketing op basis van de thans<br />

reeds verkregen resultaten. Dat is een goed vooruitzicht. De gemeente heeft<br />

eveneens aangegeven meer op afstand te willen gaan staan, niet meer in<br />

het bestuur te willen zitten en een minder gedetailleerde prestatie-<br />

overeenkomst met <strong>Leiden</strong> Marketing te willen afsluiten. De gemeente gaat<br />

dus werk maken van de in dit rapport bepleite ‘liefdevolle verwaarlozing’.<br />

Overigens past bij dat woord ‘hoofdfinancier’ wel een kanttekening. Het<br />

grootste deel van het gemeentelijk subsidiebedrag bestond tot op heden uit<br />

de opbrengst van de toeristenbelasting. Formeel is de toeristenbelasting<br />

een algemeen dekkingsmiddel en dus overheidsgeld. Maar de<br />

toeristenbelasting verschijnt in de meeste hotels afzonderlijk op de rekening<br />

die de gast krijgt en wordt in de portemonnaie gevoeld van zowel de gast als<br />

het hotel. Er kan dus ook worden geargumenteerd dat de toeristenbelasting<br />

privaat geld is. We komen daar zo op terug.<br />

De gemeente draagt verder bij aan de exploitatie van het Visitors Centre<br />

<strong>Leiden</strong>. Dat bedrag is onomstreden.<br />

Op de begroting van <strong>Leiden</strong> Marketing verschijnt voorts een bedrag van<br />

twee ton aan gemeentegeld bedoeld voor de organisatie van twee Leidse<br />

festivals, de Cultuurmaand en het wetenschapsfestival. De aanwijzingen<br />

71


voor deze festivals zijn redelijk gedetailleerd. Dat past minder in de lijn van<br />

het ondernemerschap en de ‘liefdevolle verwaarlozing’ uit dit rapport. De<br />

indruk bestaat dat er meer uit het geld te halen is dan met de huidige<br />

instructies het geval is. Daarnaast zou <strong>Leiden</strong> Marketing zich, conform de<br />

taakopvatting uit dit rapport, moeten beperken tot de marketing van deze<br />

festivals en terughoudend moeten zijn in het organiseren of aanbesteden<br />

van de organisatie.<br />

Er is dus nader overleg nodig over de toekomst van de festivals en hun<br />

financiering. Omdat zeker de organisatie en de aanbesteding van de festivals<br />

niet tot de kerntaak van <strong>Leiden</strong> Marketing hoort, ligt het in de rede dat<br />

<strong>Leiden</strong> Marketing samen met betrokkenen in de stad het initiatief neemt<br />

voor een ‘redesign’ en dat voorlegt aan de gemeente.<br />

De gemeente zal zich nader beraden op de vraag hoeveel ‘eigen geld’ los<br />

van de opbrengst van de toeristenbelasting, de bijdrage aan het Visitors<br />

Centre en de beide festivals naar <strong>Leiden</strong> Marketing zal gaan. De gemeente<br />

zal gevraagd worden om een dubbel vertrouwensignaal af te geven;<br />

Een subsidiebedrag vaststellen dat een herkenbare prioriteit<br />

uitdrukt<br />

Aan dat bedrag slechts die prestatievoorwaarden te verbinden, die<br />

ook door de andere ‘founding fathers’ worden gesteld.<br />

Feitelijk wordt de gemeente dus gevraagd om zich als ‘grootste ‘founding<br />

father’ van <strong>Leiden</strong> Marketing op te werpen. We komen zo op dat netwerk<br />

terug.<br />

Tot zover de gemeente.<br />

Een lossere verbinding van de gemeente met <strong>Leiden</strong> Marketing schept<br />

ruimte voor een veel nadrukkelijker private adoptie van <strong>Leiden</strong> Marketing.<br />

En dat is een voorwaarde, wil <strong>Leiden</strong> Marketing tot ‘leading practice’<br />

uitgroeien.<br />

Er moeten twee dingen gebeuren. Ten eerste moet er meer privaat geld<br />

naar <strong>Leiden</strong> Marketing. En ten tweede moet dat private geld ook<br />

nadrukkelijk tot articulatie komen in prestatiedruk op <strong>Leiden</strong> Marketing.<br />

Ondernemers snappen heel goed dat dingen geld kosten. Maar dan moet er<br />

wel kwaliteit geleverd worden. Kwaliteit is in dit geval: geloofwaardig<br />

bijdragen aan het verdienvermogen van alle bedrijven en instellingen op de<br />

langere termijn. En korte termijn marketing ondersteunen met advies en<br />

capaciteit, vanuit de lange termijn visie.<br />

We zien vijf bronnen voor private financiering en prestatiedruk:<br />

72


De toeristenbelasting. Deze belasting per toeristische overnachting wordt<br />

door de hotels afgedragen aan de gemeente. Er is veel te doen geweest over<br />

de vraag of het met de toeristenbelasting nu om een algemeen<br />

dekkingsmiddel gaat of om een financiering van marketinginspanningen. In<br />

de huidige financiering van <strong>Leiden</strong> Marketing gaat een gefixeerde opbrengst<br />

van de toeristenbelasting naar <strong>Leiden</strong> Marketing. De gemeente <strong>Leiden</strong> is van<br />

plan om die fixatie op te heffen en in het vervolg de opbrengst van de<br />

toeristenbelasting een-op-een door te geven aan <strong>Leiden</strong> Marketing. Dat is<br />

voor <strong>Leiden</strong> Marketing gunstig, omdat er een stijging van het aantal<br />

overnachtingen wordt verwacht. Bovendien wordt het nu de moeite waard<br />

om de hotels als belangrijke marketingpartner tot articulatie te brengen.<br />

Natuurlijk bestaat het risico dat de hotels hun versterkte invloed op de<br />

citymarketing zullen gebruiken om vooral de korte termijn marketing te<br />

dienen, met voorbijgaan aan bijvoorbeeld de studentenmarketing. Maar de<br />

Leidse hotels leven meer van het zakelijk toerisme en het congrestoerisme<br />

dan van het recreatief toerisme en dat zijn takken van bedrijvigheid die<br />

zeker gediend zijn met lange termijn marketing. Bovendien geeft de huidige<br />

opstelling van de hotels in het marketingnetwerk geen reden tot zorg. We<br />

kunnen een versterkte prestatiedruk op <strong>Leiden</strong> Marketing vanuit de hotels<br />

voorlopig alleen maar verwelkomen.<br />

Een ‘founding fathers netwerk’. Met ‘founding father’ bedoelen we partijen<br />

die het belang van een goede gebiedsmarketing inzien, er over mee willen<br />

denken, er in willen investeren maar geen bemoeienis willen hebben met de<br />

dagelijkse bedrijfsvoering of resultaten. Op dit moment dragen vier partijen<br />

(niet-overheid) substantieel aan <strong>Leiden</strong> Marketing bij: de Rabobank, ROC<br />

<strong>Leiden</strong>, de universiteit en de kamer van koophandel; universiteit en kamer<br />

doen dat ‘in natura’, door capaciteit en ruimte beschikbaar te stellen. Het<br />

streven is om deze groep van vier uit te breiden tot een ‘founding fathers<br />

netwerk’ van acht tot tien grotere bedrijven en instellingen. Dat zou een<br />

Leidse vertaling zijn van de les uit Groningen en Eindhoven; financiële<br />

banden tussen grote bedrijven en citymarketing zijn een belangrijk<br />

instrument voor de vitaliteit en de continuïteit van citymarketing. Maar het<br />

moet – alweer – niet zomaar om sponsoring gaan. De lange termijn<br />

marketing moet een reële propositie zijn voor deze bedrijven, een verhaal<br />

waar ze iets aan hebben. En er moeten pakketten met bijzondere acties<br />

komen waarmee de bedrijven hun band met <strong>Leiden</strong> Marketing zichtbaar<br />

kunnen maken. We hebben al opgemerkt dat de Gemeente Lieden een<br />

belangrijk vertrouwensignaal zou afgeven door de eigen subsidie ook als<br />

‘founding father’ te willen besteden.<br />

Betaalde dienstverlening. Er zijn vormen van publiciteit denkbaar waarbij de<br />

belangen van individuele bedrijven gebaat zijn, maar die veel krachtiger zijn<br />

73


wanneer ze als city marketing concept verkocht worden. De eerder<br />

genoemde periodieke paginagrote advertentie waarmee overheden,<br />

bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk naar hooggekwalificeerd<br />

personeel zoeken, gevat in de termen en de vormgeving van de<br />

marketingcampagne, is daar een voorbeeld van. Groningen en Zuid-Limburg<br />

doen dat al een aantal jaren en die personeelsacquisitie geldt als ‘leading<br />

practice’ in de gebiedsmarketing. Natuurlijk is er een overlap tussen deze<br />

‘business cases’ en het netwerk van ‘founding fathers’. Dat is een zaak van<br />

verdere uitwerking. Zo ligt het voor de hand dat partijen die als ‘founding<br />

father’ optreden, tegen aanzienlijke kortingen gebruik kunnen maken van de<br />

‘business cases’.<br />

Een vriendenvereniging. Er is al een flink aantal organisaties die als partner<br />

verbonden zijn met <strong>Leiden</strong> Marketing, maar financieel slechts bescheiden<br />

bijdragen. Een Vereniging Vrienden van <strong>Leiden</strong> Marketing is een<br />

aangewezen weg om het commitment van deze partijen gestalte te geven.<br />

De vorm van ene vereniging of platform maakt het ook mogelijk om de kring<br />

van partners flink uit te breiden, ook met kleinere organisaties. We<br />

opperden eerder een entree van 500 euro jaarlijks. Hoofdtaak van de<br />

vereniging zou worden het voeren van het identiteitsdebat: onderzoek laten<br />

doen, sprekers, deskundigheidsbevordering, een marktplein van ideeën en<br />

uitwisseling. We achten het voeren en structureren van het identiteitsdebat<br />

noodzakelijk: op langere termijn is het huidige, warrige zelfbeeld van <strong>Leiden</strong><br />

niet geschikt voor marketing. Maar het is ook wel te begrijpen dat ‘founding<br />

fathers’ en andere financiers hun geld niet in een debatclub, maar in een<br />

werkorganisatie willen stoppen. Met het onderbrengen van de debattaak bij<br />

de vereniging wordt het huisje bij het schuurtje gehouden.<br />

Een aanvullende brede financiering. Met de Vriendenvereniging, de<br />

hotellerie, de ‘founding fathers’ en de business zijn veel verankeringen<br />

mogelijk tussen de lange termijn marketing en de bedrijven. En er zijn ook<br />

mogelijkheden voor grotere en kleinere bedrijven en instellingen om zich op<br />

vrijwillige basis met <strong>Leiden</strong> Marketing te verbinden. Maar juist in die<br />

vrijwilligheid wringt iets: lange termijn marketing is voor de hele stad<br />

belangrijk. Dat er tal van bedrijven vrijwillig bijdragen, mag niet leiden tot<br />

een nieuw soort ‘freeriders’. Een mogelijke route is het bestemmen van een<br />

zeker bedrag uit het ondernemersfonds voor <strong>Leiden</strong> Marketing. Alle<br />

ondernemersverenigingen ontlenen een groot deel van hun financiële<br />

positie aan dit fonds. Een financiële relatie tussen het fonds en <strong>Leiden</strong><br />

Marketing zou bij gevolg alle verenigingen tot stakeholders van <strong>Leiden</strong><br />

Marketing maken. Natuurlijk vergt zo’n ingreep een zorgvuldig gesprek met<br />

alle betrokkenen, maar het op elkaar betrekken van alle verenigingen in de<br />

stad – met hun belangen in de korte termijn marketing – en de stadsbrede<br />

74


lange termijn marketing, is een vergaande garantie voor samenhang en<br />

draagvlak.<br />

Een praktische vorm voor de betrokkenheid van de ondernemers zou zijn<br />

het automatisch lidmaatschap van de vriendenvereniging voor alle<br />

bestuursleden van de ondernemersallianties die vanuit het fonds betaald<br />

worden. Dat zou betekenen dat ook de kleinere verenigingen van<br />

ondernemers op bedrijventerreinen en winkelgebieden een directe relatie<br />

met <strong>Leiden</strong> Marketing zouden krijgen.<br />

75


II – 5 SLOT<br />

“WIE ALLEEN MAAR GLOBAAL LEEFT, SLAAT OP DRIFT.<br />

WIE ALLEEN MAAR OP Z’N WORTELS ZIT, WORDT ARM”<br />

Het is een Wet van Meden en Perzen uit de marketing handboeken dat je<br />

een eenduidige boodschap en een eensluidend beeld van je doelgroep<br />

moet hebben, wil je als stad aan effectieve marketing doen.<br />

En het is een wet van het leven dat dat in ons soort steden – eigenwijs,<br />

hoogopgeleid, individualistisch, zelfsturend – een onmogelijke opgave is. We<br />

hebben de Leidse identiteit getypeerd als nog onvast, nog in beweging, nog<br />

niet goed te omschrijven, na de razendsnelle veranderingen in de stad. Het<br />

is zoeken naar marketeers die het wat minder met de Meden en Perzen en<br />

wat meer met het leven hebben.<br />

We hebben het hierboven gehad over inspiratieconferenties, waar wel<br />

beelden, meningen en feiten met elkaar gedeeld moeten worden, maar niet<br />

krampachtig naar overeenstemming gestreefd moet worden. Nier de<br />

raadszaal, maar het marktplein moet de metafoor worden voor het debat<br />

over citymarketing. <strong>Citymarketing</strong> is uiteindelijk een ‘business proposal’, niet<br />

een politieke consensus.<br />

Misschien moet <strong>Leiden</strong> juist van z’n ondefinieerbaarheid maar eens z’n<br />

handelsmerk maken.<br />

Maar toch. We horen uit onze omgeving ook kritiek op <strong>Leiden</strong>: doods, dorps,<br />

eenzijdige woonstad, vrijblijvend, een Zoetermeer, niet-ondernemend, naar<br />

binnen gekeerd. Kritiek moet onder ogen worden gezien.<br />

We kijken naar een recente casus. Op 23 november 2011 organiseerde de<br />

International Organization for Migration in het gebouw van de kamer van<br />

koophandel in Den Haag een symposium met als spreker Doug Saunders.<br />

Deze Canadese journalist heeft een mooi en invloedrijk boek geschreven<br />

over ‘steden van aankomst’: de steden waar internationale migranten hun<br />

proces van integratie en emancipatie beginnen. De Haagse wethouder<br />

Baldewsingh hield op die 23 ste november de openingsspeech en vertelde<br />

over zijn eigen aankomt, op 3 oktober 1975, als dertienjarige. Niet in Den<br />

Haag, maar in <strong>Leiden</strong>. Op 3 oktober!<br />

“Ik moest mijn Nederlandse nationaliteit inleveren omdat ik als minderjarige<br />

de pas van mijn vader moest overnemen. Ik was eenzaam, uit balans, voelde<br />

me niet thuis. Ik werd op 26 juni 1980 18 jaar en ging een dag later naar het<br />

76


stadhuis om weer Nederlander te worden. Dat lukte binnen een half uur.<br />

Toen nam ik het misschien wel beste besluit van mijn leven : ik ging naar de<br />

plek waar ik mijn kracht terug kon vinden. Ik ging naar Den Haag, daar was<br />

een stichting voor Surinamers, daar waren rotishops, werden Bollywood<br />

films bekeken. Die dingen, die stedelijke structuur, had ik nodig om te<br />

kunnen ‘inwortelen’. <strong>Leiden</strong> is een incident in mijn emancipatieproces. Net<br />

als wij hindoestaanse Suriname als een incident beschouwen in ons<br />

emancipatieproces. Den haag is een open stad, die zorgt dat mensen wortel<br />

schieten omdat ze zelfvertrouwen krijgen. Den Haag gaf mij de mogelijkheid<br />

om iets toe te voegen”.<br />

We kunnen argumenteren dat 1975 wel erg lang geleden is. Maar kennelijk<br />

is het beeld sindsdien niet gecorrigeerd: de wethouder van een bevriende<br />

stad zet voor een zaal vol ‘opinion leaders’ en ‘decision makers’ <strong>Leiden</strong> weg<br />

als een kil incident. We kunnen het signaal afdoen als oncollegiaal, we<br />

kunnen ons ook afvragen of <strong>Leiden</strong> wel klaar is om zich te vermarkten als<br />

open, kosmopolitisch, bezoekersvriendelijk en ondernemend.<br />

Laten we eens een goed omschreven en vermarktbare stadsidentiteit<br />

aanhalen die exact appelleert op het probleem waar Baldewsingh het over<br />

heeft. Het is een aanhaling uit een geprojecteerde toekomst.<br />

Bij het vijfjarig bestaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband<br />

Holland Rijnland – in 2009 – publiceerde Holland Rijnland een<br />

toekomstvisie: waarin onderscheidt de regio zich in 2030 en wat voor<br />

besluiten moeten er in de daaraan voorafgaande jaren worden genomen om<br />

dat onderscheidend vermogen te realiseren?<br />

De visie kreeg de vorm mee van een denkbeeldig ‘bidbook’: Holland Rijnland<br />

wil in 2030 een van de meest prestigieuze internationale ondernemingen –<br />

het wateragentschap van de Verenigde Naties - acquireren. Dat moet in<br />

concurrentie met internationale tegenspelers. Wat heb je als stad en regio<br />

in huis om een geloofwaardig bod op tafel te leggen? Centraal in dat<br />

‘bidbook’ staat de balans tussen de ‘sense of place’ en de participatie in een<br />

grote, onderling verbonden buitenwereld. “Wie alleen maar globaal leeft,<br />

slaat op drift. Wie alleen maar op z’n wortels blijft zitten, wordt arm”.<br />

De denkbeeldige selectiecommissie van het wateragentschap wil op 12<br />

punten een bod zien van <strong>Leiden</strong> en regio. Dat zijn de selling points waarmee<br />

steden zich internationaal moeten vermarkten, willen ze aanspraak maken<br />

op de meest kapitaalkrachtige en kennisintensieve bedrijven en bezoekers.<br />

Samen vormen ze de hoogst denkbare ambitie in de placemarketing. Het<br />

gaat om:<br />

77


Vermogen om een<br />

deal te sluiten over<br />

stichtingskosten<br />

Veiligheid<br />

Politieke stabiliteit<br />

en<br />

bestuurlijke<br />

eenduidigheid<br />

Woningmarkt<br />

Bereikbaarheid<br />

Kennisinfrastructuur<br />

Er wordt van de kandidaatsteden of -regio’s verwacht dat zij<br />

een bijdrage leveren aan de stichtingskosten. Dit kan op een<br />

aantal manieren gebeuren, bijvoorbeeld door het beschikbaar<br />

stellen van ruimte of grond of met subsidie. De<br />

selectiecommissie geeft aan dat hoe meer partijen een<br />

bijdrage leveren aan de stichtingskosten, hoe meer de bijdrage<br />

wordt beschouwd als een teken van bestuurlijk draagvlak en<br />

vertrouwen.<br />

De Verenigde Naties dicteert haar veiligheidseisen op twee<br />

schalen: op een internationaal diplomatieke schaal en op een<br />

lokale schaal. Landen of regio’s waar geen stabiel politiek<br />

klimaat heerst, komen niet in aanmerking voor vestiging. Maar<br />

er moet ook een veiligheidsgarantie zijn voor de werknemers<br />

van het agentschap: een veilige woon- en werkomgeving. De<br />

selectiecommissie laat doorschemeren dat ook het<br />

veiligheidsgevoel van de werknemers belangrijk onderdeel is<br />

van de afweging.<br />

Het landelijk en lokaal bestuur moet onomstreden<br />

democratisch verkozen zijn en een overeenstemming hebben<br />

bereikt over de kandidatuur voor het nieuwe agentschap. De<br />

selectiecommissie wijst op het belang van bestuurlijke<br />

eenduidigheid in de vestigingskeuze.<br />

Een gezonde regionale woningmarkt is niet alleen belangrijk<br />

voor vaste werknemers, maar ook voor de tijdelijke krachten<br />

die het agentschap aan zal trekken. Behalve de long-stay<br />

moeten dus ook de short-stay voorzieningen in orde zijn. De<br />

selectiecommissie wijst op het internationale karakter van de<br />

werknemers en hun verschillende wooneisen:<br />

gedifferentieerde woningbouw is een pré.<br />

Ook bereikbaarheid heeft een mondiale en een lokale<br />

component. De vestigingsplaats moet goed bereikbaar zijn via<br />

een internationaal vliegveld, maar ook de lokale<br />

bereikbaarheid voor werknemers, leveranciers en partners<br />

moet op orde zijn.<br />

Met kennisinfrastructuur doelt de VN selectiecommissie op de<br />

fysieke structuur van aanwezige kennisinstellingen, maar ook<br />

bijvoorbeeld de aanwezigheid van een hoogopgeleide<br />

beroepsbevolking. Aangezien de taken van het<br />

wateragentschap niet alleen diplomatiek, maar ook juridisch<br />

78


Connectivity<br />

Publieke<br />

dienstverlening<br />

Quality of life<br />

Tolerantie<br />

en technologisch van aard zijn, is de aanwezigheid van<br />

juridische en technologische kennisinstellingen een groot<br />

voordeel voor een kandidaat regio.<br />

De connectivity heeft te maken met de manier waarop een<br />

stad of regio is aangesloten op de rest van de wereld. Dit heeft<br />

een fysieke component, bijvoorbeeld een stadsbreed<br />

glasvezelnetwerk met gratis internet. Maar connectivity heeft<br />

ook een handelingscomponent: wat voor sociale voorwaarden<br />

kun je als regio scheppen om wereldburgers met elkaar te<br />

verbinden?<br />

Een internationale organisatie eist een meertalige<br />

infrastructuur van haar omgeving, vooral als het aankomt op<br />

de publieke dienstverlening. De dienstverlening van zowel<br />

nationale als lokale overheden dient daarnaast afgestemd te<br />

zijn op vragen van expats, bijvoorbeeld over immigratiezaken<br />

of belastingen. Een expat centre of een internationale afdeling<br />

van een gemeente zou hierbij goed helpen.<br />

Onder quality of life speelt de kwaliteit van gezondheidszorg<br />

en onderwijs een belangrijke rol. Maar ook zaken als<br />

recreatiemogelijkheden, cultureel en uitgaansleven,<br />

mediaklimaat, stadsinrichting (architectuur, congestie, groen)<br />

en goed functionerende en laagdrempelig openbaar vervoer<br />

dragen bij aan de leefbaarheid. De selectiecommissie staat<br />

nog eens extra stil bij parameters als tolerantie,<br />

burgerparticipatie, ondernemerschap en ecologische<br />

initiatieven.<br />

Het niveau van tolerantie is niet concreet meetbaar, maar<br />

speelt volgens de selectiecommissie een doorslaggevende rol<br />

in haar keuze. De Verenigde Naties heeft multiculturaliteit en<br />

tolerantie hoog in het vaandel en verwacht wat dat betreft<br />

voor haar organisaties en afdelingen dan ook een passende<br />

vestigingsplek. De grote culturele, religieuze en sociale<br />

verscheidenheid die een internationale organisatie als deze<br />

met zich meebrengt moeten een plek kunnen krijgen.<br />

79


Participatie<br />

Ecologische<br />

initiatieven<br />

De selectiecommissie voor het wateragentschap hanteert<br />

‘burgerlijke participatie’ als afzonderlijk criterium bij de<br />

beoordeling van het vestigingsklimaat. Formeel verstaan we<br />

onder ‘burgerlijke participatie’ de mogelijkheid voor bewoners<br />

(staatsburgers en bezoekers) om daadwerkelijk<br />

verantwoordelijkheid te nemen en te effectueren voor de<br />

inrichting van de leefomgeving, buiten de overheid en buiten<br />

het bedrijfsleven om.<br />

Duurzaamheid is voor een voorbeeldorganisatie als de VN een<br />

belangrijk criterium. Gebruik van alternatieve energiebronnen,<br />

milieuvriendelijke vormen van transport (tram, metro,<br />

lightrail, fiets), goede afvalbehandeling en andere ecologische<br />

sleutelinitiatieven geven potentiële vestigingplaatsen een<br />

voorsprong.<br />

De selectiecommissie wijst er daarnaast op dat affiniteit met<br />

de waterproblematiek nier zozeer een vestigingsvoorwaarde<br />

is, maar wel een meerwaarde biedt.<br />

Voor het volledige beeld verwijzen we naar de publicatie van Holland<br />

Rijnland. We houden het hier op het citeren van een tekst over de factor<br />

‘connectivity’ en over het ‘welcoming program’ dat er in 2030 mee<br />

verbonden wordt:<br />

Met connectivity bedoelt de selectiecommissie dat in de kandidaatregio’s<br />

alle werkenden en burgers onbeperkt toegang hebben tot wereldwijde<br />

kennis- en communicatienetwerken. De vraag is eigenlijk: hoe verbindt je<br />

wereldburgers met elkaar?<br />

In termen van hardware heeft Holland Rijnland al sinds de begindagen van<br />

het internet – de jaren 1980 – een zeer gunstige uitgangspositie. Die is te<br />

danken aan de combinatie van veel kennis- en onderwijsinstellingen en<br />

aanbieders van contents (laboratoria, musea) met een jonge,<br />

innovatiegezinde bevolking, die een krachtige vraag naar nieuwe producten<br />

en diensten uitoefende (early adopting). Die voorsprong is behouden<br />

gebleven. Holland Rijnland is een testing ground geworden voor talloze<br />

nieuwe producten en diensten. Elk huis heeft glasvezel en elke lantaarnpaal<br />

‘praat’ WiFi.<br />

80


Maar connectivity is meer dan alleen de infrastructurele technologie. Om de<br />

burgers zowel globaal als lokaal te kunnen verbinden heb je behalve de<br />

‘hardware’ ook sociale voorwaarden nodig, bijvoorbeeld een welcoming<br />

program voor nieuwkomers, meertaligheid, de nadruk op tolerantie en civil<br />

responsibility, zelfregulering van bedrijventerreinen of het vermarkten van<br />

lokale projecten met een globale iconische waarde. Het zijn stuk voor stuk<br />

voorbeelden van voorwaarden die er voor zorgen dat de bevolking<br />

verbonden is in het globale netwerk en tegelijkertijd wortels heeft in de<br />

lokaliteit. Connected in a Global Village, Roots in a Local Village.<br />

De kritiek van veel internationals en van de bedrijven die met hen te maken<br />

hadden, is lange tijd geweest dat Holland Rijnland te weinig uitnodigend was<br />

voor bewoners en nieuwkomers om echte gemeenschappen te vormen. Het<br />

bleef los zand. Een symbool daarvan was het vrijwel ontbreken van<br />

community magazines. In concurrerende steden hebben community papers<br />

vaak de rol overgenomen van de verdwenen regionale dagbladen. Het kan<br />

dan gaan om periodieken van de Poolse gemeenschap, de Ierse en<br />

Amerikaanse of de Chinese en om doelgroeptijdschriften voor jongeren,<br />

homoseksuelen, moslims, sporters enzovoort. Deze magazines zijn in andere<br />

regio’s vaak het launching platform voor gemeenschapsvorming en voor de<br />

integratie van deze groepen in het grote geheel. We zien nu dat deze<br />

ontwikkeling in Holland Rijnland versneld z’n beslag aan het krijgen is. Er is<br />

vermoedelijk een verband met het welcoming program zoals dat nu enkele<br />

jaren functioneert. Voor het bidbook lijkt het voldoende om daar op te<br />

wijzen.<br />

Over het welcoming programma van Holland Rijnland<br />

Er is lang kritiek geweest op het ontbreken van een welcoming program.<br />

Holland Rijnland was een regio met veel migranten uit binnen- en<br />

buitenland, maar gedroeg zich niet als passantenregio. Er ging wel altijd<br />

aandacht uit naar city- en regiomarketing, naar promotie- en<br />

acquisitiecampagnes en naar het ‘loket’: bezoekerscentra – fysiek en op<br />

internet – waarin nieuwkomers kennis konden maken met de regio en<br />

doorverwijzingen konden krijgen naar voor hen relevante instituten. Maar er<br />

was een hardnekkige bevinding onder de nieuwkomers dat achter die façade<br />

te weinig substantie zat. De positieve indruk van het vestigingsmilieu bij<br />

sollicitaties en introducties van internationals werd niet gestand gedaan. De<br />

klachten kwamen neer op:<br />

- De gemeentebesturen legden een flinke nadruk op eigenheid en op het<br />

‘anders zijn’ ten opzichte van elkaar, terwijl ze toch grosso modo het zelfde<br />

deden en sociaal-maatschappelijk sterk op elkaar leken. Het ‘anders zijn’<br />

81


werd door nieuwkomers niet begrepen. De lokale autonomiebeleving<br />

correspondeerde niet met de beleving van de nieuwkomers, dat zij zich<br />

vestigden in een hoogontwikkelde Randstedelijke regio. Voor zover er een<br />

regionale identiteit was, was dat vooral een woonidentiteit, met de nadruk<br />

op rustige woonmilieus.<br />

- De regio had geen oplossing voor een reeks ambivalenties: zijn we nu stad<br />

of dorp? Zijn we een gebied ‘sui generis’ of is er een ‘natuurlijke’ samenhang<br />

met Schiphol, Amsterdam en Den Haag die we in het beleid moeten<br />

honoreren? Zijn passanten en migranten welkom of werken we toch voor de<br />

reeds aanwezige bevolking? Het proces van community building kwam<br />

bijgevolg niet op gang. De Angelsaksische, Oost-Europese en Aziatische<br />

groepen kwamen wel in de regio wonen, maar committeerden zich niet en<br />

bleven voor hun culturele en mediale uitingen en voor sociale activiteiten<br />

afhankelijk van andere regio’s.<br />

- De regio zag zichzelf lange tijd vooral als bestemming voor klassieke<br />

toeristen, zoals dagjesmensen. Pas laat rees het inzicht dat het klassieke<br />

toerisme wel een grote druk legt op milieu en voorzieningen, maar weinig<br />

zoden aan de dijk zet voor het regionaal inkomen. De economische waarde<br />

van short stay facilities voor tijdelijke bewoners is veel groter.<br />

Het type bezoeker waar de internationale concurrentie om draait – de<br />

kenniswerker – stelt twee op het eerste gezicht tegenstrijdige eisen: het<br />

klimaat in de ontvangende stad of regio moet open zijn voor de wereld, over<br />

grenzen heen reiken en fysieke en mentale verbindingen mogelijk maken. En<br />

tegelijk moeten de passanten kunnen wortelen, toegang hebben tot cultuur,<br />

media en omgevingsbeheer en actief kunnen zijn in community<br />

development. De regio’s die een goede balans aan slaan tussen<br />

‘wereldopenheid’ en ‘wortels’, hebben een groot concurrentievoordeel.<br />

Holland Rijnland is dat concurrentievoordeel pas gaan benutten, toen het<br />

zich vrij recent ging identificeren als een kennisregio, waar het om innovatie,<br />

onderwijs, talent-ontwikkeling<br />

en tolerantie gaat. Op die basis is de laatste jaren een welcoming program<br />

ontstaan, waarin nieuwkomers snel wegwijs worden gemaakt op de<br />

woningmarkt en het zorgstelsel, taalcursussen en andere activiteiten krijgen<br />

aangeboden die voor tijdelijk burgerschap noodzakelijk zijn en uitgenodigd<br />

worden te participeren in cultuur, media en samenlevingsopbouw. In het<br />

programma is nog een verre echo te bespeuren van het oude begrip<br />

‘inburgering’. Dat was een tamelijk schools programma, met name<br />

ontworpen voor nieuwkomers uit achterstandsituaties, zoals vrouwen van<br />

mediterrane origine. Intussen gaat het om een programma voor alle<br />

nieuwkomers, ook uit eigen land en uit eigen regio en ook voor bedrijven of<br />

instellingen die verhuisd zijn, zelfs binnen de eigen regio. Het programma is<br />

82


veel massaler geworden, veel meer gedragen door de inwoners zelf en veel<br />

meer op wederkerigheid gericht dan ooit denkbaar.<br />

Tot zover deze blik in de toekomst. Dit ‘welcoming program’ is het antwoord<br />

op de ‘<strong>Leiden</strong>kritiek’ van de Haagse wethouder Baldewsingh, waar dit<br />

hoofdstuk mee begon. Het zou mooi zijn wanneer <strong>Leiden</strong> in staat zou zijn<br />

zichzelf de komende jaren door de bril van nieuwkomers en reizigers te<br />

bekijken en daar de identiteit als gastvrije stad naar te modelleren.<br />

83

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!