You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
De buurtschap<br />
Voor de instandhouding en het goede beheer van de heidegronden was regelgeving vereist.<br />
Ook dit was een belangrijke taak van de buurtschappen. De eigengeërfde boeren stelden<br />
regels op voor het gebruik van de woeste gronden. Ook het gebruik van de gemeenschappelijke<br />
hooilanden in het Binnenveld was aan regels gebonden. De buurtschappen zijn dus<br />
ontstaan op grond van zeer praktische overwegingen en hebben niets te maken met een soms<br />
veronderstelde solidaristische mentaliteit van de middeleeuwse mens. In veel buurtschappen<br />
zien we dat in toenemende mate ook publieke Íuncties worden uitgeoefend. Slicher van Bath<br />
wijst erop dat in de 16e, 17e en vooral de 1Be eeuw veel bepalingen in buurtreglementen zijn<br />
opgenomen die uitstijgen boven de directe belangen van de landeigenaren, zoals de armenzorg<br />
en het aanstellen van een schoolmeester en koster. Een voorbeeld hiervan vinden we in<br />
<strong>Bennekom</strong>. In 1648 werd jonker Sloot van de havezathe Boekeloo in <strong>Bennekom</strong> door de<br />
buurtschap toestemming verleend zich een stukje land dat tot de buurt behoorde toe te<br />
eigenen "mits dat sijn Edele in het school enen kacheloven ofte stoof sal laten maken ende<br />
deselve school eens versien met noodwendige bancken, alles op sijn Edeler kosten". (Een<br />
Veluws Dorp, blz. 1B8t<br />
De buurtschappen hebben tot in de 19e eeuw hun Íunctie behouden. Door de liberale vooruitgangsfilosofie<br />
van die tijd kwamen de buurtschappen onder vuur te liggen. De buurtschappen<br />
werden gezien als een achterhaalde organisatie. Individualisme en persoonlijk gewin<br />
zouden beter zijn voor de economische ontwikkeling. Maar de boeren, zeker ook de grote<br />
boeren, handhaafden uit welbegrepen eigenbelang de bestaande organisatie met een zorgvuldige<br />
regeling van toegangsrechten tot de gemeenschappelijke gronden. Wel was er inmiddels<br />
al sprake van een zekere mate van individualisering. De introductie van knollen en spurrie als<br />
nagewas - geteeld na de oogst van het hoofdgewas - leidde ertoe dat in een aantal buurtschappen,<br />
onder andere in Ede-Veldhuizen en in <strong>Bennekom</strong> bepalingen werden opgenomen die het<br />
weiden van paarden, varkens en schapen op de gemeenschappelijke eng verboden. In de 1 9e<br />
eeuw waren bovendien de publieke functies van de buurtschap overgenomen door de burgerlijke<br />
gemeente. Ook de verkoop van percelen was niet langer ongebruikelijk. De Markenwet<br />
van .l 8<strong>86</strong> die de opheffing van buurtschappen regelde, kanaliseerde deze ontwikkeling. De<br />
definitieve doorbraak kwam echter met de introductie van de kunstmest. Hiermee werd het<br />
eeuwenlange wankele evenwicht tussen akkerbouw en veeteelt doorbroken. De heideplaggen<br />
verloren hun betekenis voor de landbouw en daarom verdween de noodzaak van een nauwkeurige<br />
reglementering van het gebruik van de woeste gronden.<br />
Werken in een markteconomie<br />
ln de vroege middeleeuwen was er nog weinig beroepsdiííerentiatie. Verreweg de meeste<br />
mensen moesten in hun levensonderhoud voorzien door op het veld te werken. Alleen leden<br />
van de geestelijke stand en de adel waren van deze arbeid vrijgesteld, als grondheren leefden<br />
zij van afdrachten door de boeren. In de periode na de Kruistochten (ongeveer .l 100 tot 1350)<br />
was er sprake van een krachtige demograíische en economische groei. In deze periode zijn in<br />
West-Europa veel steden ontstaan en is er veel nieuw land ontgonnen. Voor de landbouw in<br />
de buurt van de steden bood dit mogelijkheden voor handel en enige specialisatie. Hoewel<br />
de periode van 1350 tot.l 500 een ernstige demografische en economische terugval kende,<br />
werd niettemin bezien over een langere periode de productie van handelsgewassen steeds<br />
belangrijker. Vanzelfsprekend bleven boerderijen voornamelijk gericht op zelfvoorziening.<br />
Maar desondanks was met name in de 16e eeuw de productie voor een externe markt niet<br />
onbelangrijk, ook op de Veluwe en in de Celderse Vallei. De sterke bevolkingstoename in<br />
de 16e eeuw veroorzaakte een stijging van de graanprijzen en dat leidde tot een vraag naar<br />
lii,l;c.iri',1 I tl.r il.t'r,rr,rli