UIT IN ʼT STAD - CultuurNet Vlaanderen
UIT IN ʼT STAD - CultuurNet Vlaanderen
UIT IN ʼT STAD - CultuurNet Vlaanderen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
F a c u l t e i t T o e g e p a s t e E c o n o m i s c h e W e t e n s c h a p p e n<br />
A c a d e m i e j a a r 2 0 0 8 - 2009<br />
U IT <strong>IN</strong> <strong>ʼT</strong> ST A D<br />
K A N C U L T U U R T E G E L I J K E R T I J D V A N 'A' EN VAN <strong>UIT</strong> Z I J N?<br />
OVER DE <strong>IN</strong>TEGRATIE VAN EEN CULTUUR- EN<br />
VRIJETIJDSBRAND <strong>IN</strong> EEN CITY<br />
MARKET<strong>IN</strong>GCAMPAGNE<br />
M AX<strong>IN</strong>E K ON<strong>IN</strong>GS<br />
UA- b e g e l e i d e r : P r o f e s s o r B r u n o V e r b e r g t<br />
I n s t e l l i n g s b e g e l e i d e r : M e v r o u w A n n i k K l a e s<br />
S c r i p t i e i n g e d i e n d t o t h e t b e k o m e n v a n h e t d i p l o m a<br />
M a s t e r i n C u l t u u r m a n a g e m e n t
DANKWOORD<br />
Graag zou ik mijn promotor, Bruno Verbergt, willen bedanken voor zijn betrokkenheid<br />
en de opmerkingen en verbeteringen die hij mij tijdens het schrijven van mijn scriptie<br />
heeft gegeven.<br />
Mijn instellingsbegeleider, Annik Klaes, van Proskekta vzw zou ik willen bedanken<br />
voor haar betrokkenheid, voor de tijd die zij in mijn begeleiding heeft gestoken, voor<br />
de vele documenten die zij mij heeft doorgestuurd en voor de literatuur die zij mij<br />
heeft aangeraden.<br />
Cathy Cardon en Toon Beullens van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> zou ik willen bedanken<br />
voor hun begeleiding, hun tips en voor de documenten met betrekking tot het<br />
UiTnetwerk die zij mij hebben aangereikt. Cathy Cardon zou ik met name willen<br />
bedanken voor haar verbeteringen en voor de contactgegevens die relevant waren<br />
voor mijn praktijkonderzoek.<br />
Tenslotte nog een dankwoord aan de UiTcoördinatoren van Mechelen, Leuven,<br />
Hasselt en Regio Kortrijk. Dank aan Sylvie De Weze, Kristel Salaets, Davy<br />
Steegmans en Marnix Theys, die in hun drukke schema tijd hebben kunnen<br />
vrijmaken voor mijn onderzoek. Ook zou ik Frederik Bastiaensen willen bedanken<br />
voor de tijd die hij genomen heeft om mij de Antwerpse city marketing en het<br />
Antwerpse UiT verhaal uit te leggen.<br />
1
ABSTRACT<br />
UiT in <strong>Vlaanderen</strong> is een netwerk van gemeenten, steden en regioʼs die gezamenlijk<br />
werken aan het verspreiden van cultuur- en vrijetijdsinformatie, in de eigen regio en<br />
in <strong>Vlaanderen</strong>. Binnen dit netwerk is ʻUiTʼ een cultuur- en vrijetijdsmerk, een brand<br />
dat als promotionele koepel werkt voor alle culturele en vrijetijdsproducten van een<br />
gemeente, stad of regio, met als doel om het culturele en vrijetijdsaanbod makkelijker<br />
vindbaar en toegankelijk te maken. UiT staat hierbij voor een betrouwbare en<br />
kwalitatieve informatiebron voor cultuur en vrije tijd, waarlangs de lokale bevolking,<br />
maar ook bezoekers, direct een volledig overzicht kunnen krijgen van wat er in een<br />
bepaalde gemeente, stad of regio te beleven valt. Op het moment dat deze scriptie<br />
geschreven wordt, zijn reeds 67 gemeenten, steden en regioʼs partner van het<br />
UiTnetwerk. Bijna al deze partners communiceren hun culturele en<br />
vrijetijdsinformatie inmiddels ook onder dit brand. Dit betekent dat UiT op termijn in<br />
het grootste deel van <strong>Vlaanderen</strong> gebruikt en herkend zal worden.<br />
Ook de stad Antwerpen heeft zich in november 2008 aangesloten bij het UiTnetwerk.<br />
Vanaf het begin rezen echter vragen met betrekking tot het UiT brand. Antwerpen<br />
heeft immers een sterke city marketingcampagne, waarbinnen gekozen werd voor<br />
een éénmerkstrategie. Concreet betekent dit dat alle stedelijke informatie onder<br />
dezelfde stijl wordt gecommuniceerd. Toch zijn er enkele redenen om aan te nemen<br />
waarom ook Antwerpen baat zou hebben bij een apart brand voor cultuur en vrije tijd.<br />
Allereerst omwille van het verschil in doelstellingen tussen cultuur en city marketing,<br />
waarbij het eerste participatieverhoging beoogt en het tweede een stedelijke<br />
profilering als missie heeft. Daarnaast omdat de landelijke herkenbaarheid van UiT<br />
juist voor een stad als Antwerpen, die vaak de ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ<br />
wordt genoemd, erg voordelig zou zijn.<br />
In deze scriptie wordt, aan de hand van een literatuur- en praktijkstudie, onderzocht<br />
wat de voordelen zijn van een apart (bovenlokaal) brand voor cultuur en vrije tijd en<br />
hoe zoʼn cultuur- en vrijetijdsmerk in een city marketingcampagne kan worden<br />
geïntegreerd. Na een grondige theoretische analyse, waarin uitgezocht wordt hoe<br />
een stad haar brand kan diversifiëren via sub- en co-branding, worden enkele<br />
Vlaamse UiTpartners onder de loep genomen. Aan de hand van kwalitatieve<br />
interviews wordt gepeild naar het nut van een cultuur- en vrijetijdsbrand met<br />
2
etrekking tot het bereiken van de culturele doelstellingen. Ook wordt onderzocht hoe<br />
deze steden het UiTbrand in hun city marketing hebben geïntegreerd. Op basis van<br />
deze informatie wordt een conclusie getrokken voor Antwerpen: heeft Antwerpen<br />
baat bij een apart brand voor cultuur, wat zijn de voordelen van een bovenlokaal<br />
brand voor Antwerpen en hoe kan dit geïntegreerd worden in de city<br />
marketingcampagne?<br />
De belangrijkste conclusies die hieruit naar voren komen zijn dat een city brand van<br />
een stad, dat zoʼn multidisciplinaire en complexe organisatie is, vaak te breed is om<br />
alle verschillende focuspunten en doelstellingen van de diverse stedelijke diensten te<br />
dragen. Sub- en co-branding wordt in de literatuurstudie naar voren geschoven als<br />
een zeer gunstige manier om bepaalde doelgroepen beter aan te spreken en<br />
doelstellingen efficiënter te bereiken. Er wordt hierbij uitgelegd hoe een sub- of co-<br />
brand, ondanks dat zij haar eigen missie en focus heeft, nog steeds binnen de<br />
identiteit van het city brand kan passen. In de uitgevoerde case-studies van<br />
Amsterdam, de Nederlandse provincie Noord-Brabant, Mechelen, Leuven, Hasselt<br />
en de regio Kortrijk, kwam telkens naar voren dat de plaatsing van cultuur- en<br />
vrijetijdsinformatie onder een apart brand zeer voordelig werkt. Niet alleen wordt een<br />
beter zicht verkregen op het aanbod, maar tevens wordt er dankzij het brand in<br />
geslaagd om de stad of regio sterker te profileren op cultureel vlak. Uit het<br />
praktijkonderzoek blijkt dat alle onderzochte UiTpartners hun cultuurcommunicatie<br />
afzonderlijk regelen van de andere stedelijke communicatie, via andere kanalen of<br />
via een andere vormgeving. Terwijl andere stedelijke diensten vaak louter<br />
informerend werken, is cultuur namelijk bij uitstek een dienst die wervend werkt.<br />
Concluderend wordt dus gesteld dat deze communicatie een vormgeving verlangd<br />
die meer tot verbeelding spreekt en mensen motiveert om aan cultuur te participeren.<br />
Hierbij moet telkens vanuit de behoeften van het publiek gedacht worden: wat is de<br />
beste manier om het aanbod zo efficiënt en toegankelijk mogelijk aan het publiek te<br />
presenteren? Daarom wordt de discussie gevoerd hoe deze culturele doelstellingen<br />
kunnen worden gecombineerd met de doelstellingen van de city marketing, en wat<br />
hier een gulden middenweg in lijkt.<br />
3
<strong>IN</strong>HOUDSTAFEL<br />
<strong>IN</strong>HOUDSTAFEL......................................................................................................................4<br />
HOOFDSTUK1: <strong>IN</strong>LEID<strong>IN</strong>G ....................................................................................................6<br />
1.1 Situering...........................................................................................................................6<br />
1.2 Probleemstelling...............................................................................................................7<br />
1.3 Onderzoeksopzet.............................................................................................................9<br />
1.4 Methodologie..................................................................................................................11<br />
1.4.1 Literatuuronderzoek...........................................................................................11<br />
1.4.2 Praktijkonderzoek..............................................................................................12<br />
1.4.2.1 Onderzoeksmethode.........................................................................12<br />
1.4.2.2 Selectie van steden...........................................................................14<br />
1.5 Prospekta vzw......................................................................................................15<br />
HOOFDSTUK 2: <strong>UIT</strong> <strong>IN</strong> VLAANDEREN................................................................................17<br />
2.1 <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>...................................................................................................17<br />
2.1.1 De cultuurdatabank of de UiTdatabank.............................................................18<br />
2.1.2 Marketingacties op Vlaams niveau...................................................................19<br />
2.1.3 Marketingacties op lokaal niveau......................................................................19<br />
2.1.4 Deskundigheidsbevordering..............................................................................19<br />
2.2 UiTnetwerk.....................................................................................................................19<br />
2.2.1 UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be...........................................................................................21<br />
2.2.2 UiTdatabank......................................................................................................22<br />
2.2.3 UiT en de media................................................................................................23<br />
2.2.4 UiTcampagne....................................................................................................23<br />
2.2.5 Wat is nodig om UiTpartner te worden?............................................................24<br />
2.2.6 De marketing van het UiTlabel..........................................................................24<br />
2.3 Zone 30..........................................................................................................................27<br />
2.3.1 Lokaal Cultuurbeleid..........................................................................................28<br />
2.3.2 Regionale samenwerking..................................................................................30<br />
2.4 Soortgelijke initiatieven......................................................................................................31<br />
2.4.1 Stichting Nederlands Uitburo.............................................................................31<br />
2.4.2 In & Uit <strong>Vlaanderen</strong>...........................................................................................34<br />
2.4.3 Arts Central.......................................................................................................35<br />
2.4.4 Fivearts Cities...................................................................................................36<br />
2.4.5 Audiences Yorkshire.........................................................................................36<br />
HOOFDSTUK 3: LITERATUURSTUDIE................................................................................38<br />
3.1 Cultuurmarketing............................................................................................................39<br />
3.1.1 Klassieke vs cultuurmarketing...........................................................................39<br />
3.1.2 Instrumenten voor cultuurmarketing..................................................................41<br />
3.1.2.1 Het culturele product.........................................................................41<br />
3.1.2.2 Complementaire producten...............................................................43<br />
3.1.3 Noodzaak van cultuurmarketing........................................................................44<br />
3.2 Collectieve cultuurmarketing..........................................................................................45<br />
3.2.1 Marketing als samenwerkingsvorm...................................................................45<br />
3.2.2 Redenen om aan collectieve cultuurmarketing te doen.................................... 47<br />
3.2.3 Samenwerking tusssen bovenlokale en lokale besturen...................................48<br />
3.3 Branding.........................................................................................................................50<br />
3.3.1 What's in a brand?.............................................................................................51<br />
3.3.2 Branding van cultuur..........................................................................................53<br />
3.4 De marketing en branding van de stad...........................................................................54<br />
3.4.1 Van city marketing naar city branding: het imago van een stad........................55<br />
3.4.2 City brands als corporate umbrella brands........................................................56<br />
3.4.2.1 Corporate umbrella brands: De combinatie van meerdere brands....58<br />
3.4.2.2 Strategieën tot het combineren van meerdere brands.......................60<br />
3.4.2.3 Het gevaar van brand versnippering..................................................62<br />
3.5 Het Uitburo: een sterk merk in de culturele sector..........................................................64<br />
3.5.1 Succes Uitburo...................................................................................................64<br />
4
3.5.2 Case-study Amsterdam.....................................................................................65<br />
3.5.2.1 Wat is het AUB? ...............................................................................65<br />
3.5.2.2 Sterkte van het merk AUB.................................................................67<br />
3.5.2.3 I amsterdam: city marketingconcept..................................................69<br />
3.5.2.4 Plaats van het Uitburo binnen de city marketing van Amsterdam.....72<br />
3.5.3 Case-study Brabant...........................................................................................75<br />
3.5.3.1 Uitgangspunten UiB als merk............................................................76<br />
3.5.3.2 Succes UiB........................................................................................78<br />
3.5.3.3 Redenen waarom UiB zich niet heeft aangesloten bij NUB...............79<br />
3.5.4 Conclusies.........................................................................................................81<br />
HOOFDSTUK 4: PRAKTIJKONDERZOEK............................................................................83<br />
4.1 Mechelen........................................................................................................................84<br />
4.1.1 Marketing van UiT in Mechelen.........................................................................85<br />
4.1.1.1 Reikwijdte van UiT in Mechelen.........................................................85<br />
4.1.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Mechelenʼ binnen de stad?........................87<br />
4.1.2 Ervaringen na één jaar.......................................................................................88<br />
4.1.3 Waarom is UiT voordelig in Mechelen?.............................................................92<br />
4.2 Leuven............................................................................................................................93<br />
4.2.1 Marketing van UiT in Leuven.............................................................................94<br />
4.2.1.1 Reikwijdte van UiT in Leuven............................................................95<br />
4.2.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Leuvenʼ binnen de stad?..........................96<br />
4.2.2 Ervaringen na één jaar......................................................................................97<br />
4.2.3 Waarom is UiT voordelig in Leuven?...............................................................101<br />
4.3 Hasselt..........................................................................................................................101<br />
4.3.1 Marketing van UiT in Hasselt...........................................................................102<br />
4.3.1.1 Reikwijdte van UiT in Hasselt..........................................................102<br />
4.3.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Hasseltʼ binnen de stad?.........................103<br />
4.3.2 Ervaringen na één jaar....................................................................................104<br />
4.3.3 Waarom is UiT voordelig in Hasselt?..............................................................106<br />
4.4 Regio Kortrijk................................................................................................................107<br />
4.4.1 Marketing van UiT in Regio Kortrijk.................................................................109<br />
4.4.1.1 Reikwijdte van UiT in Regio Kortrijk................................................109<br />
4.4.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Regio Kortrijkʼ binnen de regio?..............110<br />
4.4.2 Ervaringen na één jaar....................................................................................113<br />
4.4.3 Waarom is UiT voordelig in Regio Kortrijk? ....................................................115<br />
4.5 Conclusies..........................................................................................................116<br />
HOOFDSTUK 5: <strong>UIT</strong> <strong>IN</strong> ANTWERPEN................................................................................121<br />
5.1 City marketing Antwerpen.............................................................................................121<br />
5.1.1 ʼt Stad is van ʻAʼ: een nieuwe identiteit voor Antwerpen..................................122<br />
5.1.2 Eénmerkstrategie: een éénduidige identiteit voor Antwerpen.........................123<br />
5.2 Cultuur in Antwerpen....................................................................................................124<br />
5.2.1 Cultuurbeleid in Antwerpen..............................................................................125<br />
5.2.1.1 Participatiebevordering....................................................................126<br />
5.2.1.2 Gemeenschapsvorming...................................................................127<br />
5.2.1.3 Cultuur als internationale aantrekkingskracht..................................128<br />
5.2.2 Cultuurcommunicatie in Antwerpen.................................................................129<br />
5.3 UiT is ook van ʻAʼ..........................................................................................................130<br />
5.4 Conclusies....................................................................................................................131<br />
5.4.1 Een apart brand voor cultuur en vrije tijd.........................................................132<br />
5.4.1.1 Het werven van publiek...................................................................133<br />
5.4.1.2 Publieksgericht cultuur en vrijetijdinformatie communiceren...........133<br />
5.4.1.3 Doelstellingen cultuur versus doelstellingen city marketing.............136<br />
5.4.2 Bovenlokaal versus lokaal...............................................................................138<br />
5.4.2.1 Herkenbaarheid...............................................................................139<br />
5.4.2.2 Draagkracht marketing....................................................................140<br />
5.4.3 Tot slot: Samenwerking is...............................................................................141<br />
BIBLIOGRAFIE....................................................................................................................144<br />
BIJLAGEN............................................................................................................................149<br />
5
HOOFDSTUK 1. <strong>IN</strong>LEID<strong>IN</strong>G<br />
In dit eerste hoofdstuk wordt het onderwerp van deze scriptie uitgelegd. De eerste<br />
paragraaf bespreekt de context van het onderzoek, legt kort het UiTnetwerk uit en<br />
bespreekt de relevantie ervan kort. De probleemstelling, onder paragraaf 1.2,<br />
beschrijft de vraagstelling achter en de doelstellingen van het onderzoek. In<br />
paragraaf 1.3 wordt de onderzoeksopzet besproken, meerbepaald de drie fasen<br />
waaruit dit onderzoek is opgebouwd. De gekozen methodologie wordt uitgebreid<br />
uitgelegd onder paragraaf 1.4. De laatste paragraaf handelt ten slotte over Prospekta<br />
vzw, het centrum voor kunst- en cultuurcommunicatie in Antwerpen, van wie de<br />
vraag kwam naar dit onderzoek.<br />
1.1 Situering<br />
Onderzoek in <strong>Vlaanderen</strong> en Engeland heeft aangetoond dat de cultuurparticipatie<br />
van veel mensen erg lokaal gebonden is. Meer specifiek reizen participanten vaak<br />
niet verder dan 30 kilometer van hun woonst om aan cultuur deel te nemen. In<br />
sommige gevallen is dit zelfs maar 10 kilometer (Lauwerysen & Colpaert, 2004: 58).<br />
Concreet betekent dit dat vooral in de eigen en in buurgemeenten naar voorstellingen<br />
of tentoonstellingen wordt gegaan. Om deze reden gaan er vanuit verschillende<br />
instanties stemmen op dat een samenwerking tussen gemeenten, op vlak van een<br />
gezamenlijke verspreiding van het culturele aanbod, erg zinvol en nuttig zou zijn. Om<br />
in te spelen op deze bevindingen lanceert <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> in februari 2008 het<br />
UiTnetwerk. Dit netwerk verbindt gemeenten, steden, regioʼs en provincies die<br />
gezamenlijk werken aan het verspreiden van kwalitatieve cultuur- en<br />
vrijetijdsinformatie voor de lokale bewoners en gebruikers.<br />
De hoofdopdracht van het UiTnetwerk is bewoners op de hoogte te stellen van wat er<br />
in hun gemeente te beleven valt op vlak van cultuur en vrije tijd. Het basisinstrument<br />
hiervoor is de UiTdatabank, waarin alle culturele informatie van <strong>Vlaanderen</strong><br />
gebundeld is. Bezoekers kunnen zo voor een bepaalde regio, stad of gemeente het<br />
aanbod bekijken. Deze ingevoerde informatie wordt daarnaast doorgestuurd naar<br />
talrijke mediapartners, die ervoor kunnen kiezen de activiteiten tevens in hun cultuur-<br />
en vrijetijdsagenda's op te nemen. De overkoepelende website UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be<br />
6
toont het volledige cultuur- en vrijetijdsaanbod in <strong>Vlaanderen</strong> en Brussel, verwijst<br />
naar alle UiTwebsites en is het ankerpunt voor gezamenlijke campagnes op landelijk<br />
en lokaal niveau. Participerende gemeenten kunnen op basis van de UiTdatabank<br />
ook eigen lokale agendaʼs publiceren, zowel op de lokale website als in print. Lokale<br />
culturele instellingen en vrijetijdsorganisaties voeren zelf activiteiten in op deze<br />
database, die medewerkers van de gemeente, stad of regio kunnen (laten) valideren.<br />
Via deze functies kunnen bewoners en bezoekers simpelweg naar de website van de<br />
gemeente, stad of regio surfen, om te kijken wat er in die periode te beleven valt op<br />
cultureel gebied (<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Weblog, 2009).<br />
UiT is daarenboven een netwerk voor kennisdeling, waardoor cultuur- en<br />
vrijetijdsinformatie door <strong>Vlaanderen</strong> en Brussel aan elkaar gekoppeld wordt en<br />
onderzoekbaar wordt gemaakt. Het netwerk zal hierbij functioneren als een platform<br />
waarlangs de verschillende UiTpartners ervaring en kennis kunnen uitwisselen.<br />
Naast publieksgerichte informatie biedt het UiTnetwerk namelijk ook ondersteuning<br />
aan steden en gemeenten op vlak van cultuur- en vrijetijdscommunicatie<br />
(Bastiaensen, 2008).<br />
1.2 Probleemstelling<br />
Steeds meer steden sluiten zich aan bij het UiTnetwerk 1 , hetgeen het belang en de<br />
herkenbaarheid ervan in de hand werkt. Op termijn zou het merk in heel <strong>Vlaanderen</strong><br />
omnipresent moeten zijn als herkenbaar label voor kwalitatieve cultuur- en<br />
vrijetijdsinformatie. Dit betekent dat mensen die een stad bezoeken in UiT een<br />
herkenningspunt vinden, waarvan men weet een volledig zicht op het culturele<br />
aanbod in die stad te krijgen. Sommige steden hebben echter zelf al een sterk merk<br />
waar zij in hun stad de cultuur- en vrijetijdsinformatie (vaak naast andere stedelijke<br />
informatie) in onder brengen. Zoʼn merk is, in tegenstelling tot het bovenlokale<br />
UiTmerk, vaak erg lokaal gerelateerd aan stadspecifieke kenmerken. Met de<br />
opkomst van het UiTnetwerk stelt zich daarom de vraag of het voor deze steden<br />
interessant is om mee in ditzelfde bootje te stappen. Is het met het zicht op de<br />
grootschalige verspreiding van UiT wenselijk - of zelfs noodzakelijk - om mee te<br />
1 Op het moment dat deze scriptie geschreven wordt zijn 67 steden en gemeenten in <strong>Vlaanderen</strong><br />
UiTpartner. Een actuele stand van zaken kunt u raadplegen op www.uitnetwerk.be<br />
7
profiteren van dit Vlaamse herkenbare merk? Is een bovenlokaal label werkelijk<br />
sterker, of kan het lokale merk een betere representatie geven van de cultuur die de<br />
stad rijk is? En is het in deze context mogelijk om een bovenlokaal label te<br />
combineren met een lokaal label en hoe kan dit geïntegreerd worden?<br />
In het collegebesluit 14883 van vrijdag 21 november 2008 besluit ook de stad<br />
Antwerpen UiTpartner te worden (Bastiaensen, 2008). Al vanaf het begin rezen<br />
echter vragen met betrekking tot de marketing hiervan, namelijk hoe de beeldmerken<br />
van UiT zouden geïntegreerd kunnen worden in de sterke huisstijl van de stad. De<br />
'stralende A-campagne' van de stad Antwerpen werd in juli 2004 gelanceerd via<br />
verscheidene communicatiekanalen en is sindsdien erg succesvol gebleken. De ʻAʼ-<br />
campagne speelt in op de factoren die eigen zijn aan Antwerpen en vormt een<br />
bindende factor in de door diversiteit gekenmerkte stad. 2 Binnen deze campagne<br />
staat de leuze ''t stad is van iedereen' centraal. 'ʼt Stadʼ is van 'A' en cultuur is dus<br />
eveneens van 'A'. Deze campagne spreekt niet enkel de Antwerpenaren aan, maar<br />
toont eveneens dat de rijkelijk aanwezige cultuur eigen is aan de stad en terecht een<br />
reden is om trots op te zijn. Bovendien is het niet gek dat een stad als Antwerpen<br />
ervoor kiest om zich op de eigen bevolking te richten, Antwerpen vormt namelijk op<br />
zichzelf een zone 30. Als mensen werkelijk binnen een straal van 30 km aan cultuur<br />
participeren, is het voldoende om enkel op Antwerpenaren te richten. Daar tegenover<br />
staat natuurlijk dat Antwerpen een culturele grootstad is en toonaangevende cultuur<br />
aanbiedt waar ook bezoekers uit andere streken op af komen. Daarom stel ik mij de<br />
vraag: als cultuur al van 'A' is, kan het dan tegelijkertijd van UiT zijn?<br />
Met deze informatie in het achterhoofd zal ik de voordelen van een bovenlokaal<br />
label, zoals UiT, tegenover die van een lokaal label, zoals 'A', plaatsen. Deze situatie<br />
is uiteraard voor elke stad verschillend, maar van welke factoren is dit afhankelijk?<br />
Hoe kan het UiTmerk geïmplementeerd worden in het communicatieverhaal van een<br />
stad zoals Antwerpen en is dit überhaupt nodig?<br />
2 Er zal uitgebreid ingegaan worden op deze city marketingcampagne van Antwerpen in hoofdstuk 5<br />
8
1.3 Onderzoeksopzet<br />
Dit onderzoek bestaat uit 3 fasen, die hieronder achtereenvolgens besproken<br />
worden.<br />
Fase 1. In de eerste fase van het onderzoek wordt dieper ingegaan op de nodige<br />
literatuur omtrent cultuurmarketing, collectieve cultuurmarketing en het concept<br />
branding. Centrale vragen hierbij zijn het belang en de voorwaarden van<br />
samenwerking in de culturele sector; het belang en de sterkte van brands om cultuur<br />
te promoten; wat het effect is van brands en hoe verschillende brands met elkaar<br />
gecombineerd kunnen worden. Dit literatuuronderzoek, dat u vindt onder hoofdstuk 3,<br />
tracht hierbij een uiteenzetting te maken van wat een lokaal, regionaal of landelijk<br />
cultuurmerk kan betekenen voor de culturele sector en haar voornaamste<br />
doelstelling: het verhogen van de publieksparticipatie. Deze theorieën over marketing<br />
en branding in de culturele sector, worden vervolgens doorgetrokken naar de<br />
stedelijke situatie. Hoe kunnen lokale of bovenlokale merken geïntegreerd worden in<br />
een city marketing; wat is city branding en kan een stad meerdere brands hebben?<br />
Fase 2. Het laatste deel van de literatuurstudie beschrijft aan de hand van 2 case-<br />
studies hoe culturele merken gebouwd kunnen worden. Hiervoor wordt de<br />
Nederlandse situatie onder de loep genomen. Aangezien het UiTnetwerk een nieuw<br />
initiatief is in <strong>Vlaanderen</strong>, bestaat er nog geen onderzoek omtrent de herkenbaarheid<br />
en sterkte van het label. Het project is echter geïnspireerd door, en opgericht in<br />
samenwerking met, de Stichting Nederlands Uitburo. In Nederland wordt cultuur in<br />
veel steden al vanaf 2004 ondergebracht onder het bovenlokale label 'Uitburo'. In juni<br />
2008 werd door het brandconsultancybureau Hendrik Beerda een onderzoek verricht<br />
naar de sterkte van het label Uitburo in Amsterdam. Dit vormde een case-study<br />
binnen de studie over hoe een stad sterke culturele merken kan bouwen (Hendrik<br />
Beerda, 2008). De situatie voor Amsterdam vormt een interessante vergelijking met<br />
Antwerpen. Aangezien Antwerpen de enige stad in <strong>Vlaanderen</strong> is met zo'n sterke en<br />
doorgevoerde city marketing, is de problematiek rond de implementatie van een<br />
bovenlokaal label uniek voor haar. Andere Vlaamse steden zijn hier door minder<br />
criteria beperkt in de ontwikkeling van een cultuurmerk. Amsterdam heeft echter al<br />
jaren een sterke city marketing, waar het Uitburo een belangrijke plaats in heeft. In<br />
de tweede fase van mijn onderzoek zal ik, onder paragraaf 5 van hoofdstuk 3, op<br />
9
asis van dit Nederlandse onderzoek, de situatie voor Amsterdam onder de loep<br />
nemen. Hoe is zij erin geslaagd dit bovenlokale label te integreren binnen de lokale<br />
campagne, en is dit succesvol gebleken? Deze bevindingen zal ik vergelijken met het<br />
onafhankelijke 'Uit in Brabant'. De provincie Noord-Brabant heeft in Nederland<br />
namelijk al sinds 2002 haar eigen regionale cultuurmerk en heeft ook besloten dit<br />
cultuurmerk te behouden bij de oprichting van het Nederlands Uitburo. Om welke<br />
redenen is Noord-Brabant niet in hetzelfde bootje gestapt als de andere Nederlandse<br />
provincies en wat is het voordeel van het hebben van een eigen (regionaal)<br />
cultuurmerk, tegenover een landelijk cultuurmerk dat inmiddels in heel Nederland<br />
bekend is.<br />
Fase 3. In hoofdstuk vier focus ik mij op de situatie in <strong>Vlaanderen</strong>. Een groot aantal<br />
gemeenten, steden, regio's en provincies zijn immers al enige tijd UiTpartner. Veel<br />
van hen zijn in april 2009 (toen mijn praktijkonderzoek begon) bijna een jaar bezig<br />
met het project en hebben hieromtrent de nodige ervaring opgedaan. Het UiTmerk<br />
nam een plaats in binnen hun dagelijkse werking en werd geïntegreerd in hun<br />
stadsbeeld. Er werd een koppeling gelegd met de UiTdatabank en een UiTagenda<br />
werd ontwikkeld binnen de stedelijke website en krant. Met vallen en opstaan zijn zij<br />
er in deze periode in geslaagd om UiT als volwaardig cultuur- en vrijetijdsmerk in hun<br />
stad te positioneren. Deze ervaringen, met soms gelijkaardige problemen en diverse<br />
oplossingen vormen een interessante les voor de stad Antwerpen. In de derde fase<br />
van mijn onderzoek zal ik daarom enkele van deze steden onder de loep nemen en<br />
onderzoeken wat hun ervaringen zijn na één jaar UiT. Aan de hand van kwalitatieve,<br />
halfgestructureerde face-to-face interviews zal ik achterhalen wat hun ervaringen zijn<br />
met het UiTnetwerk en UiT als cultuur- en vrijetijdsmerk. Belangrijk zijn de problemen<br />
die zij hebben ondervonden tijdens de ontwikkelings- en implementatiefasen ervan,<br />
hun oplossingen hiervoor en de voornaamste successen. De centrale vraag is hoe zij<br />
UiT als merk gebruiken, hoe zij het logo hanteren en hoe zij de marketing en<br />
communicatie van het merk in hun eigen city marketing verwerkten. Hadden zij<br />
hiervoor al een sterk cultuurmerk en hoe heeft UiT hierbinnen een plaats gekregen?<br />
Wat zien zij als voornaamste voordelen van een bovenlokaal merk, en heeft de<br />
introductie van UiT een positief effect op hun cultuurcommunicatie gehad?<br />
Deze informatie zal gebundeld de basis vormen van waaruit ik in hoofdstuk 5<br />
aanbevelingen zal formuleren voor de situatie van de stad Antwerpen. "Hoe past UiT<br />
10
innen het marketingverhaal van Antwerpen?", is hierbij mijn centrale<br />
onderzoeksvraag.<br />
1.4 Methodologie<br />
De eerder beschreven probleemstelling van deze scriptie werd benaderd vanuit een<br />
literatuurstudie en een kwalitatief praktijkonderzoek. De methoden die ik zal hanteren<br />
voor dit onderzoek worden hieronder besproken.<br />
1.4.1 Literatuuronderzoek<br />
In deze scriptie wordt beschreven wat de voor- en nadelen zijn van een apart brand<br />
voor cultuur en hoe een (bovenlokaal) cultuurbrand kan geïntegreerd worden in een<br />
city marketingcampagne. In de literatuurstudie zal de theoretische basis van dit<br />
onderwerp uiteengezet worden. De volgende onderzoeksvragen stonden hierbij<br />
centraal:<br />
- welke plaats marketing inneemt in de culturele sector en hoe dit<br />
georganiseerd wordt;<br />
- wat het voordeel is van samenwerking op vlak van marketing en wat de<br />
voorwaarden van collectieve marketing zijn;<br />
- wat het belang is van branding in de culturele sector en hoe een cultuurbrand<br />
een city marketingcampagne kan ondersteunen;<br />
- hoe een stad bekeken kan worden als corporate umbrella brand en waarom<br />
een stad er baat bij heeft haar stedelijke producten te diversifiëren met het<br />
oog op haar diverse doelgroepen;<br />
- hoe een stad aan co- en sub-branding kan doen en wat hier de voor- en<br />
nadelen van zijn;<br />
- aanvullend op deze literatuurstudie zal ik ten laatste in een, op literatuur<br />
gebaseerde, case-study over Amsterdam en de provincie Noord-Brabant in<br />
Nederland uiteenzetten wat de voordelen van een cultuurbrand zijn voor deze<br />
regioʼs en hoe deze cultuurbrands de imagoʼs van deze regioʼs hebben<br />
versterkt.<br />
Om de literatuurstudie kritisch te onderbouwen wordt telkens geprobeerd om voor-<br />
en tegenargumenten tegenover elkaar te plaatsen. Om dit ten volste te staven werd<br />
11
de mening gevraagd van enkele professionals op vlak van (overheids) marketing.<br />
De informatie afkomstig uit deze literatuurstudie was de basis waarop de interviews<br />
voor het praktijkonderzoek werden opgesteld. Zo werden de specifieke stellingen die<br />
uit de literatuur naar voren komen getoetst aan de situatie voor UiT in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />
1.4.2 Praktijkonderzoek<br />
Hieronder zal ik het verschil tussen een kwantitatief en een kwalitatief onderzoek<br />
uitleggen, hetgeen de keuze van mijn onderzoeksmethode verklaart. Daarna zal ik<br />
bespreken hoe ik de Vlaamse steden heb geselecteerd die de basis vormen van mijn<br />
praktijkonderzoek.<br />
1.4.2.1 Onderzoeksmethode: kwalitatieve open interviews met<br />
halfgestructureerde vragen<br />
In het kwantitatieve onderzoek worden de literatuur en een vooraf gekozen theorie<br />
gebruikt om hypothesen uit af te leiden. Deze hypothesen of vooronderstellingen<br />
toetst men door middel van het onderzoek. De interessante elementen of kenmerken<br />
die men in het onderzoek wil meten, worden van te voren bepaald op basis van de<br />
theorie. Er wordt gewerkt met statistische criteria om te berekenen of de resultaten<br />
de hypothesen bevestigen of verwerpen. Vervolgens probeert men de uitkomsten te<br />
verklaren.<br />
In het kwalitatieve onderzoek wordt de literatuur veelal gebruikt om een<br />
probleemstelling te formuleren die in het onderzoek als richtlijn kan fungeren. Het<br />
doel is het onderwerp van het onderzoek met de juiste begrippen te beschrijven en te<br />
begrijpen wat er zich afspeelt. Op basis hiervan worden vragenlijsten opgesteld die<br />
gedurende het onderzoek verder verfijnd worden. Zo kan een vragenlijst in de loop<br />
van het onderzoek een nieuwe wending nemen, om in te spelen op bepaalde<br />
inzichten van de respondent. Over het algemeen worden geen grote aantallen<br />
onderzoekseenheden bij dit soort onderzoek betrokken; soms wordt er zelfs maar<br />
één geval onderzocht. De reden hiervoor is dat de meningen van enkele bewust<br />
geselecteerde respondenten, die weten waarover zij spreken, al een erg specifiek<br />
zicht kunnen geven op een probleemstelling. De respondent krijgt de kans om topics<br />
spontaan aan te kaarten of vragen in eigen woorden, met zelfgekozen voorbeelden<br />
en uit eigen ervaring te beantwoorden, hetgeen erg waardevolle informatie kan<br />
bevatten. Deze gegevens zijn niet statistisch te veralgemeniseren, zij<br />
12
vertegenwoordigen immers niet de mening van een meerderheid, maar bieden<br />
eerder een insight view. De resultaten bestaan uit beschrijvingen van begrippen,<br />
visies en redeneringen die de onderzochten zelf aandragen. In de verwerking van<br />
een kwalitatief interview worden de interviews geanalyseerd, waarbij net als in<br />
kwantitatief onderzoek gezocht wordt naar verklaringen voor de bevindingen. Dit<br />
resulteert in de beschrijving van regelmatigheden of patronen in plaats van algemene<br />
wetmatigheden (Boeije, 2005: 17-18).<br />
Een kwalitatief open interview kan ongestructureerd of halfgestructureerd zijn. Bij een<br />
volledig ongestructureerd open interview wordt vertrokken bij één beginvraag en<br />
wordt de respondent via doorvragen gestimuleerd om zijn of haar mening te geven<br />
over dit onderwerp. Bij een halfgestructureerd open interview wordt gewerkt met een<br />
topiclijst. De onderwerpen liggen op voorhand vast, maar de juiste vraag- en<br />
antwoordformulering niet. Hierbij wordt geprobeerd, op de hoofdlijnen na, om zo<br />
weinig mogelijk te sturen. Uiteindelijk wil men dat er een reeks onderwerpen ter<br />
sprake komen, maar dan wel in de woorden van de respondent, met zijn/haar eigen<br />
definities, met wat hij of zij als belangrijk aanduidt. Op deze manier wordt het<br />
interview gaandeweg specifieker en meer gefocust (Billiet & Waege, 2006: 323).<br />
Op basis van deze informatie heb ik ervoor gekozen kwalitatieve open interviews met<br />
halfgestructureerde vragen af te nemen. Ik probeer immers een zicht te krijgen op<br />
branding en labeling in de culturele sector. Ik verlang hierbij niet naar een statistische<br />
veralgemenisering, maar wil eerder aanbevelingen formuleren aan de hand van<br />
enkele significante visies. Met halfgestructureerde open vragen heb ik de vrijheid om<br />
verder te vragen en op die manier meer te weten te komen over de persoonlijke<br />
mening van mijn respondenten, namelijk de UiTvertegenwoordigers van enkele<br />
grotere Vlaamse steden. Hoe deze steden voor mijn onderzoek geselecteerd werden<br />
zal in paragraaf 1.4.2.2 besproken worden.<br />
1.4.2.2 Selectie van steden<br />
Het was een uitdaging om steden te selecteren die, qua omvang en cultureel<br />
aanbod, vergelijkbaar zijn met de stad Antwerpen. Antwerpen is namelijk op veel<br />
vlakken uniek. Als culturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong> heeft zij een jong, trendy en<br />
creatief imago. Vlaamser en speelser dan Brussel, met haar eigen kenmerkende<br />
culturele aanbod die bezoekers van alle windstreken aantrekt. Bovendien is zij de<br />
13
enige stad in <strong>Vlaanderen</strong> die zo'n sterke city marketingcampagne voert. In<br />
<strong>Vlaanderen</strong> heeft geen enkele stad een campagne die vergeljkbaar is met de<br />
'stralende A'. De keuze van deze steden werd daarom gebaseerd op enkele<br />
kenmerken, die relevant zijn voor de beantwoording van mijn onderzoeksvragen:<br />
- Het moet wel degelijk om een stad gaan, en dus niet om een grotere<br />
gemeente of dorp. Het is immers belangrijk dat er een significant aantal<br />
culturele actoren aanwezig zijn. Terwijl er in een gemeente gemiddeld niet<br />
meer dan een cultuurcentrum en bibliotheek is, heeft een stad ook<br />
kunstencentra, galerijen, theaters, musea en (grotere) evenementen en<br />
festivals. Dit is belangrijk om de vergelijking met Antwerpen enigzins te<br />
kunnen maken.<br />
- De stad moet al enige tijd UiTpartner zijn en reeds gebruik maken van een<br />
UiTwebsite en een UiTagenda, zij het als rubriek in een stedelijke magazine<br />
of als aparte UiTmagazine. De reden hiervoor is dat deze partners reeds een<br />
zicht kunnen geven op de successen van UiT binnen hun stad, op hun<br />
ervaringen ten opzichte van hun verwachtingen bij aanvang, op de fouten die<br />
zij hebben gemaakt en hoe zij deze te boven zijn gekomen, en wat zij met<br />
name geleerd hebben in deze periode. Bovendien hebben deze steden het<br />
UiTlabel reeds geïmplementeerd binnen hun stedelijke marketing. Voor<br />
steden die nog maar pas aangesloten zijn bij het UiTnetwerk zijn de<br />
ervaringen nog heel nieuw aangezien veel dingen nog niet op punt staan. Om<br />
deze reden vielen Gent en Brugge helaas uit het rijtje. Beide steden zijn pas<br />
in de lente van 2009 partner geworden van UiT, maar hebben nog geen<br />
UiTwebsite, -agenda of -magazine. Daardoor kunnen zij nog geen visie geven<br />
op hun ervaringen met het label en hun successen op vlak van de marketing.<br />
- Daarnaast is de diversiteit van de marketing van het UiTlabel in de stad<br />
belangrijk. Zo gebruikten sommige steden een andere vormgeving dan het<br />
bovenlokale merk. Het was interessant om van deze beide marketingsituaties<br />
een vertegenwoordiging te hebben, om op die manier de verschillende visies<br />
hierop te krijgen. Zo heeft Leuven een jaar lang een eigen label gebruikt om<br />
uiteindelijk toch over te stappen op het bekende UiTlabel. Mechelen koos<br />
consequent voor het bestaande merk en heeft UiT nu ook geïntegreerd in<br />
haar nevenproducten.<br />
14
Op basis van deze vereisten heb ik de steden Mechelen, Leuven en Hasselt<br />
geselecteerd. Deze drie steden zijn al bijna een jaar UiT dus hebben voldoende<br />
ervaring opgedaan op dit vlak. Elke stad heeft het UiTlogo op een andere manier<br />
ingevoerd en heeft een zeer verschillende marketingweg gevolgd, hetgeen de<br />
vergelijking interessant maakt.<br />
Als toevoeging op deze drie steden, heb ik er tevens voor gekozen om de Regio<br />
Kortrijk onder de loep te nemen, ondanks het feit dat een regio niet te vergelijken valt<br />
met een stad. De reden waarom deze regio een interessante toevoeging is aan dit<br />
onderzoek, is dat Kortrijk een volwaardig regionaal UiTmerk heeft ontwikkeld,<br />
voordat UiT landelijk gelanceerd werd. Zij hebben hun eigen identiteit behouden<br />
binnen de samenwerking met <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>. Dit perspectief van een regio<br />
die haar eigen cultuurmerk heeft, dat evenwel binnen het landelijke merk past, kan<br />
een interessante toevoeging betekenen en tevens een belangrijke les.<br />
Zoals eerder besproken zullen in de literatuurstudie ook de case-studies Amsterdam<br />
en Brabant onder de loep genomen worden. Deze twee voorbeelden van het gebruik<br />
van een bovenlokaal cultuurmerk in Nederland kunnen een toevoeging zijn op het<br />
onderzoek van de Vlaamse situatie.<br />
1.5 Prospekta vzw<br />
Deze scriptie wordt geschreven in opdracht van Prospekta vzw. De probleemstelling<br />
van deze scriptie is dan ook opgesteld in overleg met Prospekta en mijn promotor<br />
Bruno Verbergt, directeur cultuur, sport en jeugd van de stad Antwerpen.<br />
Prospekta is een centrum voor cultuur- en kunstcommunicatie in Antwerpen en is<br />
intermediair voor de lancering en implementatie van het UiTmerk in de stad en<br />
provincie Antwerpen. In deze scriptie neemt zij daarom een brugfunctie in.<br />
Prospekta staat in voor de werving en coördinatie van de invoer van de data in de<br />
UiTdatabank voor de provincie en voor de niet-stedelijke culturele instellingen van de<br />
stad Antwerpen. De partners die instaan voor de invoer van de Antwerpse stedelijke<br />
kalendergegevens zijn Toerisme Antwerpen, Dienst Marketing & Communicatie en<br />
15
de districten van de stad Antwerpen. De bedoeling is dat iedereen de eigen<br />
activiteiten in de UiTdatabank invoert én potentiële invoerders stimuleert dit ook te<br />
doen. Dit alles steeds in nauw overleg met <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>.<br />
Vanaf 2009 zet Prospekta zich volledig in op de organisatie van de decentrale invoer<br />
en validatie van culturele en vrijetijds activiteiten van de niet-stedelijke actoren van<br />
de stad Antwerpen. Naar schatting zullen in het Antwerpse dagelijks een 40-tal<br />
activiteiten in de UiTdatabank gevalideerd worden.<br />
Voor de provincie ligt de functie van Prospekta op het mee onderbouwen van de<br />
regiowerkingen, de implementatie van het UiTmerk in de steden & gemeenten van<br />
de provincie en het linken van de website Info Cultuur met kalendergegevens van de<br />
ganse provincie aan de provinciale website.<br />
De missie, strategische en operationele doelstellingen van Prospekta vzw worden<br />
toegelicht in bijlage 1.<br />
16
HOOFDSTUK 2. UiT in <strong>Vlaanderen</strong><br />
Dit hoofdstuk gaat in op de achtergrondinformatie van het onderzoek: namelijk wat<br />
het UiTnetwerk is, op welke fundamenten dit netwerk gebaseerd is en welke<br />
soortgelijke initiatieven er bestaan. Alvorens over te gaan op het uiteindelijke<br />
onderzoek wordt in dit hoofdstuk eerst een korte schets gemaakt van de organisatie<br />
die het UiTnetwerk ontwikkeld heeft, <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>. Vervolgens worden de<br />
basispremises van het UiTnetwerk beschreven, evenals de vereisten waar een<br />
UiTpartner aan moet voldoen om opgenomen te kunnen worden in dit netwerk. De<br />
theoretische basis van dit netwerk, de zogenaamde 'Zone 30', wordt hierna<br />
besproken, waarbij tevens wordt ingegaan op het effect van deze zone op het lokaal<br />
cultuurbeleid en op regionale samenwerking. Ten laatste worden enkele vergelijkbare<br />
initiatieven besproken, waaronder het Nederland Uitburo, waar het UiTnetwerk op<br />
gebaseerd is.<br />
2.1 <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />
Het UiTnetwerk is een product van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>. Daarom zal ik onder dit<br />
eerste titeltje een beeld geven van deze organisatie. <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> vzw is<br />
opgericht in 2002 en heeft als opdracht om (meer) mensen warm te maken voor<br />
(meer en meer diverse) cultuur. Haar expertise is cultuurcommunicatie en haar<br />
belangrijkste doelstelling is het verhogen van cultuurparticipatie. Om deze werking te<br />
realiseren focust zij zich zowel op de culturele sector zelf, en werkt zij als business-<br />
to-business platform, als op het Vlaamse publiek. Concreet kunnen we de taken van<br />
<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> samenvatten onder twee noemers: informeren en 'goesting<br />
geven'. Het zo efficiënt mogelijk verspreiden van culturele informatie, waarbij<br />
(potentiële) bezoekers zo snel mogelijk hun weg vinden naar het brede culturele<br />
aanbod, vormt de basis van de werking. Het aantrekken van nieuwe participanten is<br />
hierbij echter steeds een constante en een belangrijk streven. Binnen het nieuwe<br />
UiTnetwerk geeft <strong>CultuurNet</strong> ondersteuning aan lokale overheden om hun cultuur- en<br />
vrijetijdscommunicatie strategischer aan te pakken, en via allerlei initiatieven probeert<br />
zij bezoekers over de drempel van cultuurhuizen te trekken (<strong>CultuurNet</strong>, 2009a).<br />
In de loop van haar bestaan heeft <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> enkele kernopdrachten<br />
ontwikkeld:<br />
17
2.1.1 De UiTdatabank<br />
De primaire opdracht van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, bij haar ontstaan in 2002, was de<br />
realisatie van een culturele agenda die eerstelijnsinformatie (wat, waar en wanneer?)<br />
van het breed-culturele aanbod uit <strong>Vlaanderen</strong> centraliseert en verspreid. In deze<br />
agenda wordt data gebundeld op een eigen website, makkelijk raadpleegbaar voor<br />
consumenten en culturele instellingen, die eveneens geëxporteerd wordt naar<br />
diverse partners (tal van media, steden, gemeenten en privépartners). De<br />
doelstelling hiervan is om iedereen die interesse heeft in culturele informatie, hier<br />
eenvoudig en snel van te voorzien. De CultuurDatabank werd in 2005 gelanceerd en<br />
werd een invoerplatform waar organisaties zelf, of via een intermediaire invoerder,<br />
hun cultuuraanbod konden verspreiden via allerlei publiekskanalen. De informatie<br />
wordt op één kanaal ingevoerd, maar verschijnt vervolgens in talrijke bronnen. De<br />
voordelen van deze databank, voor de invoerders, zijn de mogelijkheden om<br />
makkelijker en ruimer te communiceren, het lokale cultuuraanbod in kaart te brengen<br />
en om de communicatie efficiënter te organiseren. Voor het publiek heeft dit diverse<br />
voordelen: het aanbod wordt op verschillende manieren geclusterd en doorzoekbaar<br />
gemaakt. Ook wie een meer algemene vraag heeft zoals “waar kan ik dit weekend<br />
met de kinderen naartoe in de regio?” kan een antwoord vinden. Dit is vooral<br />
belangrijk om ook die mensen van dienst te zijn die weinig vertrouwd zijn met het<br />
bestaande aanbod. Zo kan ook nieuw publiek bereikt worden voor cultuur en vrije tijd.<br />
Dit project past binnen de doelstelling van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> om het culturele<br />
aanbod op een meer effectieve en gecoördineerde manier bekend te maken en te<br />
promoten, door informatie over het brede cultuuraanbod zo 'vindbaar' mogelijk te<br />
maken (Alles over CultuurDatabank, 2009). In maart 2009 kreeg de CultuurDatabank<br />
de nieuwe naam UiTdatabank, in de context van het UiTnetwerk. De oorspronkelijke<br />
website 'Cultuurweb.be' veranderde naar 'UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be'. Met een nieuwe<br />
naam en design, verbeterde functionaliteiten en een uitgebreider vrijetijdsaanbod wil<br />
UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be dé referentie worden voor cultuur en vrije tijd in <strong>Vlaanderen</strong><br />
(<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />
2.1.2 Marketingacties op Vlaams niveau<br />
<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> zet zich in voor de realisatie van tal van collectieve<br />
marketingacties op Vlaams niveau in samenwerking met diverse partners. Deze<br />
acties zijn zowel gericht op een breed publiek als gefocust op specifieke<br />
18
doelgroepen, met een speciale aandacht voor kinderen en gezinnen. Een voorbeeld<br />
hiervan is het project 'Vlieg' (<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Weblog, 2009).<br />
2.1.3 Marketingacties op lokaal niveau<br />
Ook de organisatie van collectieve marketing op het niveau van steden, gemeenten,<br />
regio's en provincies maakt deel uit van de werking. De introductie van het<br />
UiTnetwerk is hier een recent voorbeeld van. Binnen het UiTnetwerk worden lokale<br />
overheden gestimuleerd om werk te maken van kwaliteitsvolle, regionale cultuur- en<br />
vrijetijdscommunicatie (<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Weblog, 2009). <br />
2.1.4 Deskundigheidsbevordering<br />
<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> biedt deskundigheidsbevordering en praktijkontwikkeling rond<br />
collectieve cultuurmarketing Zij zet zich in op kenniswerking rond collectieve<br />
cultuurmarketing met een focus op het regionale niveau, dit met behulp van een<br />
digitale kennisbibliotheek, publicaties en themadagen. Hiernaast worden ook<br />
experimenten rond publieksontwikkeling opgezet, waarvan de resultaten worden<br />
gedeeld met diverse partners (<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Weblog, 2009).<br />
Net als de culturele sector zelf is <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> steeds in ontwikkeling en<br />
speelt zij in op nieuwe onderzoeken, bevindingen en veranderingen in de sector. In<br />
2009 evolueren deze kernopdrachten dan ook naar drie centrale projecten: het<br />
UiTnetwerk, de UiTdatabank en het label 'Vlieg' dat werkt rond kinderen en gezinnen.<br />
2.2 Het UiTnetwerk<br />
Zoals in de inleiding beschreven is het UiTnetwerk een netwerk van gemeenten,<br />
steden, regio's en provincies, die gezamenlijk werken aan het verspreiden van<br />
kwalitatieve cultuur- en vrijetijdsinformatie voor de lokale bewoners en gebruikers.<br />
Verschillende onderzoeken tonen aan dat de meeste mensen maximaal 30 km<br />
reizen voor hun vrijetijdsbeleving, wat betekent dat zij binnen hun eigen en naburige<br />
gemeenten aan cultuur participeren. Daarom wil het netwerk op deze manier een<br />
antwoord bieden op de vraag "wat is er te beleven in mijn gemeente of regio?". Het<br />
concept UiT fungeert in deze context als een gezamenlijke noemer, een<br />
marketinglabel of 'brand', dat zich profileert als dé infobron voor vrije tijd, dichtbij en<br />
19
in <strong>Vlaanderen</strong>. Lokale overheden die zich bij het netwerk voegen, kunnen gratis<br />
advies en ondersteuning op vlak van strategievorming, communicatie en marketing<br />
inwinnen. Daarnaast biedt <strong>CultuurNet</strong> hen agendatools aan die gebruikt kunnen<br />
worden in de eigen gemeentelijke websites of kranten. Het herkenbare UiTlabel<br />
verbindt de partners met elkaar en met de algemene website (UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be)<br />
en kan op die manier ingezet worden voor collectieve acties en campagnes. Het<br />
netwerk maakt gebruik van een centrale UiTdatabank, waarlangs de ingevoerde<br />
gegevens niet enkel op de gemeentelijke website en UiTin<strong>Vlaanderen</strong>, maar ook via<br />
talrijke andere kanalen verspreid worden (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />
Het doel van het UiTnetwerk is niet alleen om het bestaande publiek beter te<br />
bereiken, maar ook om de zogenaamde net-niet-participanten over de streep te<br />
halen. Deze mensen hebben interesse in cultuur maar zijn niet, of te weinig, op de<br />
hoogte van wat er zich in omgeving afspeelt op vlak van cultuur. Vaak moeten heel<br />
veel kanalen worden geraadpleegd om een volledig zicht op het aanbod te krijgen.<br />
Deze potentiële deelnemers kunnen nu via enkele simpele stappen aan hun lokale<br />
cultuur- en vrijetijdsinformatie komen. Vrije tijd fungeert hier als trechter naar cultuur.<br />
Niet alleen is de website UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be een handige bron die alle informatie<br />
bundelt, ook de website van de gemeente, stad of regio, alsook de gemeentekrantjes<br />
bieden direct een duidelijk overzicht van wat er zich die periode afspeelt in de regio.<br />
Publieksverruiming is dus een belangrijk aandachtspunt (<strong>CultuurNet</strong>, 2009b).<br />
De focus van het netwerk ligt op cultuur, dat naar voren wordt geschoven als een<br />
leuke en boeiende manier om vrije tijd in te vullen, maar er wordt ook aandacht<br />
besteed aan andere vormen van lokale vrijetijdsbesteding. Zo vallen behalve cultuur<br />
ook toeristische activiteiten, sportevenementen, activiteiten voor jongeren of<br />
natuuractiviteiten onder deze categorie. De persoon die vrije tijd heeft en iets leuks of<br />
interessants zoekt, is het uitgangspunt. UiT kan daarbij als portaal fungeren naar<br />
diverse soorten actieve vrijetijdsbeleving.<br />
Daarnaast hebben diverse onderdelen van ʻvrije tijdʼ elk op zich behoefte aan een<br />
aangepaste marketingstrategie. Zo mikt het sportbeleid bijvoorbeeld ook (vaak) op<br />
een lokaal publiek, maar ligt de focus voornamelijk op trainingen en wedstrijden, iets<br />
waar de gemiddelde participant van het vrijetijdsaanbod geen boodschap aan heeft.<br />
Dit soort sportactiviteiten horen dan ook niet thuis onder de noemer UiT.<br />
Sportevenementen passen daarentegen wel in het concept, omdat zij een breder<br />
20
publiek aantrekken en eveneens een culturele toets hebben. Om via UiT<br />
(buitenlandse) toeristen te bereiken, is een toegepaste toeristische visie wenselijk,<br />
aangezien deze bezoekers een heel ander soort informatie verwachten dan lokale<br />
bewoners. Zij willen zoveel mogelijke leuke, unieke dingen doen op één dag of in één<br />
weekend, maar zoeken ook informatie over het openbaar vervoer, wat er voor de rest<br />
te zien is in de stad, enzovoort. UiT heeft een andere doelstelling en biedt primair<br />
andere infomatie. Tot op zekere hoogte is er een overlapping voor zover toeristen<br />
reeds aanwezig zijn in de stad, maar vooral de wervende toeristische communicatie<br />
is een ander paar mouwen.<br />
Ook voor het bereiken van jongeren dient een aangepast marketingbeleid bedacht te<br />
worden. UiT kan ten dele een antwoord bieden op wat jongeren zoeken, maar er zijn<br />
specifieke accenten nodig voor jongeren. Zo zoeken zij bijvoorbeeld meer naar<br />
specifieke jongerenactiviteiten zoals jeugdhuizen en concerten. Een gerichte<br />
jongerencommunicatie zal dan ook andere zaken naar voor schuiven dan een<br />
generieke communicatie (<strong>CultuurNet</strong>, 2009b).<br />
2.2.1 UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be<br />
Sinds 23 maart 2009 vormt UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be het kruispunt van het UiTnetwerk.<br />
UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be vervangt de vroegere cultuursite cultuurweb.be (<strong>CultuurNet</strong>,<br />
2009c).<br />
<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> stuurt erop aan dat UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be de meest volledige<br />
vrijetijdsagenda voor <strong>Vlaanderen</strong> en Brussel bevat en hét informatiekanaal bij uitstek<br />
wordt voor cultuur en vrije tijd. De site is erg gebruiksvriendelijk opgebouwd en is<br />
bovendien gepersonaliseerd. De 'UiTzoekers' zijn bewaarde zoekopdrachten, die de<br />
bezoeker direct voor hem of haar interessante informatie tonen, en de<br />
tweewekelijkse digitale UiTmail stuurt UiTtips rechtstreeks naar de mailbox van<br />
geïnteresseerden (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />
Bezoekers kunnen gericht zoeken in het aanbod via vier grote clusters: 'Kijken en<br />
Luisteren', 'Doen', 'Bezoeken' en 'UiT met kinderen'. Onder elke cluster zijn<br />
verschillende deelthemaʼs te zien. Via de zoekopties 'wat', 'waar' en 'wanneer' kan de<br />
bezoeker een activiteit op maat zoeken. De website laat het toe de zoekopdracht nog<br />
verder te verfijnen naar interesses, zodat de bezoeker culturele tips op maat<br />
gemaakt krijgt.<br />
21
Naast het bieden van pure praktische informatie, gaat UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be nog een<br />
stapje verder, door ook bij zoveel mogelijk ingevoerde evenementen nieuws- en<br />
beeldmateriaal te voorzien. Zo prijken recensies, persartikelen, top-vijflijstjes van<br />
grote media en foto's op de homepage. Hiermee hopen zij bezoekers te inspireren,<br />
door hen 'niet te missen aanraders' te tonen. Daarnaast krijgen bezoekers<br />
bijvoorbeeld ook een zicht op waar elders de voorstelling nog speelt, welke andere<br />
voorstellingen dat gezelschap of die groep opvoert of welke activiteiten er thematisch<br />
aan gerelateerd zijn (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />
De website bouwt verder aan de weg die de afgelopen 4 jaar door cultuurweb.be<br />
werd geëfend, met de vanzelfsprekende nodige evoluties. UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be breidt<br />
zich inhoudelijk verder uit richting vrije tijd, terwijl cultuurweb.be zich uitsluitend<br />
focuste op puur culturele activiteiten. Méér dan cultuurweb.be beweegt<br />
UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be zich in de riching van een communityplatform, wat zoveel wil<br />
zeggen dat zij de surfer actiever betrekt. Zo kunnen bezoekers naast de<br />
bovengenoemde gepersonaliseerde service ook waarderingen en commentaar<br />
geven bij voorstellingen, evenementen toevoegen aan een eigen online kalender, tips<br />
mailen naar vrienden via MySpace, Facebook, Twitter of Netlog of zelf een<br />
evenement toevoegen via een link naar de UiTdatabank (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />
UiTin<strong>Vlaanderen</strong> heeft daarnaast een betere zoekfunctionaliteit dan haar<br />
voorganger, benadert haar bezoekers op een meer interactieve manier en is ten<br />
slotte een onderdeel van een netwerk, wat cultuurweb.be niet was (<strong>CultuurNet</strong>,<br />
2009c).<br />
2.2.2 UiTdatabank<br />
De bron van het UiTnetwerk is de UiTdatabank, de vroegere CultuurDatabank, die<br />
alle activiteiten en evenementen centraal verzamelt en terug verspreidt. Deze<br />
databank maakt het cultuuraanbod zo 'vindbaar' mogelijk, waardoor het zeer<br />
toegankelijk wordt voor het brede publiek en cultuurparticipatie vergemakkelijkt.<br />
<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> streeft al sinds haar bestaan naar een meer effectieve en<br />
gecoördineerde promotie van cultuur, iets wat tot uiting komt via dit project. De<br />
databank is namelijk niet enkel een invoerplatform. De ingevoerde activiteiten<br />
worden uitgewisseld met tal van online en gedrukte stadsagenda's, maar ook naar<br />
verschillende mediapartners, toeristische partners en grote culturele evenementen<br />
22
en portaalsites die een samenwerking zijn aangegaan met het UiTnetwerk<br />
(<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />
2.2.3 UiT en de media<br />
Aangezien het UiTnetwerk in de eerste plaats bestaat als label voor lokale<br />
cultuurbeleving, is de herkenbaarheid van het project en het logo erg belangrijk. Om<br />
dit in de hand te werken, en eveneens de toegankelijkheid van het cultuuraanbod te<br />
verhogen, is het UiTnetwerk een bijzondere relatie aangegaan met de media.<br />
In eerste instantie richt zij zich op grote landelijke mediagroepen zoals Corelio, De<br />
Persgroep, Concentra en de VRT. Deze groepen nemen data af uit de UiTdatabank<br />
voor publicatie op websites en andere kanalen. Omdat de focus van het UiTnetwerk<br />
op een lokaal publiek ligt, is een intensieve relatie met de landelijk dekkende,<br />
regionale media een belangrijk aandachtspunt. Deze media hebben immers vaak<br />
een uitgeproken interesse in lokale en regionale cultuur- en vrijetijdsinformatie. Met<br />
een aantal media wil <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> daarnaast een 'driesporenbeleid'<br />
voeren. Ten eerste worden op het vlak van datalevering gegevens uit de<br />
UiTdatabank geruild tegen mediaruimte, die <strong>CultuurNet</strong> inzet voor cultuurpromotie.<br />
Deze deal is een universele dienstverlening die geldt voor allerhande media, zonder<br />
exclusiviteit. Ten tweede werkt <strong>CultuurNet</strong> aan de uitbouw van promotionele<br />
partnerships, wat op een bilaterale overeenkomst tussen <strong>CultuurNet</strong> en een meer<br />
exclusieve mediapartner wijst. <strong>CultuurNet</strong> streeft naar partnerships met regionale<br />
media zoals Het Nieuwsblad, De Gentenaar, Gazet van Antwerpen, Belang van<br />
Limburg, radio 2 en de regionale televisiezenders. Ten laatste probeert <strong>CultuurNet</strong><br />
via publicitaire deals met de media interessante advertentietarieven en –formats te<br />
bereiken voor de cultuur- en vrijetijdssector (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />
2.2.4 UiTcampagne<br />
Om het UiTlabel verder te promoten zullen landelijke campagnes gelanceerd<br />
worden, waarbij elke UiTpartner een eigen accent kan leggen maar toch mee kan<br />
profiteren van de landelijke (media)aandacht. Elke UiTpartner is daarnaast<br />
verantwoordelijk voor de publieke lancering en implementatie van het UiTproduct in<br />
de eigen regio. Hiervoor zal <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> een ondersteunende functie<br />
innemen. De publieke introductie van het UiTnetwerk zal vanuit <strong>CultuurNet</strong><br />
<strong>Vlaanderen</strong> worden opgezet bij de start van het nieuwe cultuurseizoen, in september<br />
23
2009 (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />
2.2.5 Wat is nodig om UiTpartner te worden?<br />
Het uitbouwen van dit project neemt meerdere aspecten met zich mee. Er zijn een<br />
aantal criteria waar een UiTpartner aan moet voldoen om opgenomen te worden in<br />
het netwerk. Meerbepaald zijn dit:<br />
- Het onderschrijven van de missie om (meer) mensen (meer) zin te doen<br />
krijgen in (meer) cultuur. Lokaal kan dit uitgebreid worden naar ʻcultuur en<br />
andere vormen van vrijetijdsbesteding, want een stad houdt zich niet enkel<br />
bezig met het bevorderen van cultuurparticipatie.<br />
- Het engagement om actief te werken aan cultuur- of bredere<br />
vrijetijdscommunicatie door de publicatie van een agenda die de volgende<br />
kenmerken bevat: (1) een thematische scope waar een breed aantal<br />
vrijetijdsactiviteiten en een sterke kern culturele activiteiten in wordt<br />
opgenomen, (2) een geografische scope die gemeentelijk, stedelijk of<br />
regionaal gericht is, (3) een doelgroepscope met aandacht voor alle<br />
doelgroepen maar specifiek gericht op de ʻoccasionele participantʼ en met<br />
aandacht voor kinderen en gezinnen.<br />
- Het opnemen van een actieve rol in het verzamelen van het lokale cultuur- en<br />
vrijetijdsaanbod in de UiTdatabank.<br />
- Het gebruik van beeldmerken en doorverwijzingen conform het scenario dat<br />
is uitgetekend met de partner.<br />
- Het delen van ervaring en kennis op vlak van cultuur- en<br />
vrijetijdscommunicatie met de andere UiTpartners via <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />
(UiTovereenkomst, 2008: 2-3).<br />
2.2.6 De marketing van het UiTlabel<br />
Om de herkenbaarheid van het UiTlabel te bewaren heeft <strong>CultuurNet</strong> een<br />
handleiding opgesteld die vastlegt hoe het merk toegepast moet worden door de<br />
UiTpartners. Deze handleiding legt de schrijfwijze van UiT en het UiTlabel vast, geeft<br />
richtlijnen voor grafische beeldmerken van het logo en voor de afgeleiden van het<br />
label (bijvoorbeeld een UiTpas) en bepaalt de verwijzingen naar UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be,<br />
<strong>CultuurNet</strong>.be en het gebruik van het icoontje Vlieg.<br />
24
Het label 'UiT in...' (bijvoorbeeld 'UiT in Leuven', 'UiT in Mechelen', enzovoort) is<br />
bedoeld voor gemeentelijke magazines, agenda's of rubrieken met lokale cultuur- en<br />
vrijetijdsactiviteiten. Hierbij dient de UiTpartner erover te waken dat bij deze<br />
activiteiten, die onder het UiTlabel gepubliceerd worden, het breed-culturele aanbod<br />
voldoende aanwezig is (liefst minimaal 50%). Voor specifieke agenda's over<br />
toerisme, jongeren, senioren, enzovoort dienen daarom andere benamingen<br />
gehanteerd te worden (Handleiding beeldmerken en verwijzingen voor UiTpartners,<br />
2009: 3).<br />
Het UiTlabel heeft steeds een geografische verwijzing. Dat wil zeggen dat in de titel<br />
van een website, magazine of rubriek de naam van de gemeente, stad of regio in het<br />
label moet voorkomen. Ook is een consequente schrijfwijze van UiT noodzakelijk,<br />
met name in het geval waar een partner het visuele beeldmerk niet kan of mag<br />
gebruiken. Zo worden de 'U' en 'T' van UiT steeds met hoofdletters geschreven,<br />
terwijl de 'i' in kleine letters staat. Wanneer UiT wordt gebruikt voor nevenproducten<br />
zoals 'UiTmarkt' moet het achtervoegsel steeds in kleine letters geschreven worden<br />
(2009: 5).<br />
Het UiTlogo is ontwikkeld als deur "waarlangs je UiT gaat" en bestaat in horizontale<br />
en verticale versie. Het logo wordt door <strong>CultuurNet</strong> of een eigen vormgever<br />
gepersonaliseerd voor de UiTpartner, zodat kenmerkende kleuren of<br />
achtegrondsafbeeldingen gebruikt kunnen worden (2009: 6).<br />
Afbeelding 1. Bron: Handleidng beeldmerken<br />
en verwijzingen voor UiTpartners, 2009: 6<br />
Voor het gebruik van het label bestaan enkele richtlijnen. Zo dient er gebruik<br />
gemaakt te worden van het lettertype ITC Franklin Gothic Book of ITC Franklin<br />
Gothic Heavy, en mag het logo enkel uit één effen kleur bestaan. Rond het logo is<br />
25
een 'beschermzone' ontwikkeld dat de expressiekracht moet garanderen, dit is het<br />
kader rond het logo. Er mag een afbeelding als achtergrond worden gebruikt, maar<br />
deze moet het hele logo, inclusief beschermzone, bestrijken. Ook moet aan minimale<br />
afmetingen worden voldaan (2009: 10).<br />
Afbeelding 2. Bron: Richtlijnen voor<br />
gebruik van beeldmerken en verwijzingen<br />
door UiTpartners, 2009: 10<br />
Voor het gebruik van het UiTlabel heeft een UiTpartner de keuze uit drie scenario's.<br />
1. UiTpartnerlabel voor een rubriek<br />
In dit geval kan een partner ervoor kiezen om het label te gebruiken voor<br />
UiTrubrieken in bestaande publicaties of websites. Deze rubriek zal alle<br />
cultuur- en vrijetijdsinformatie bevatten onder de titel 'UiT in..."<br />
2. UiTpartnerlabel als lokaal merk voor cultuur en vrije tijd<br />
De gemeente, stad of regio kiest er in dit geval voor een volwaardig cultuur-<br />
en vrijetijdsmerk uit te bouwen onder de noemer 'UiT in...'. Hiervoor kunnen<br />
zij een aparte website maken, magazine of krant publiceren of een<br />
nieuwsbrief verspreiden onder de naam 'UiT in...'.<br />
Voor deze beide scenario's is de UiTpartner verplicht de vastgelegde tekstuele en<br />
grafische beeldmerken van UiT te gebruiken. Dit betekent dat het logo UiT<br />
consequent moet gebruikt worden (2009: 8-9).<br />
3. 'UiT in ...' in de vormgeving van de UiTpartner.<br />
In het geval dat de UiTpartner reeds een lokaal merk heeft uitgebouwd rond<br />
cultuur en vrije tijd, met vaste tekstuele en grafische richtlijnen, of door een<br />
strenge huisstijl gebonden is aan andere grafische verwijzingen, heeft<br />
<strong>CultuurNet</strong> een noodscenario ontwikkeld. In dit geval moet de titel 'UiT in ...'<br />
wel worden gebruikt, maar mag dit in een ander lettertype of andere<br />
vormgeving dan door <strong>CultuurNet</strong> wordt bepaald. Dit komt uiteraard de<br />
herkenbaarheid van het label niet ten goede (2009: 3-4).<br />
26
2.3 Zone 30<br />
Het UiTnetwerk is gefundeerd op de theorie dat veel participanten niet verder reizen<br />
dan 30 km om deel te nemen aan een culturele activiteit, de zogenaamde 'Zone 30'<br />
van de culturele sector. De 'Zone 30' die iedereen kent verwijst naar een gebied<br />
waarin men niet sneller mag rijden dan 30 km per uur, dit om woonwijken<br />
verkeersveiliger te maken. In de culturele context verwijst 'Zone 30' echter naar een<br />
ander fenomeen, dat in <strong>Vlaanderen</strong> voor het eerst werd vastgesteld in de Atlas<br />
Podiumkunsten. In deze publicatie van Re-Creatief <strong>Vlaanderen</strong> 3 wordt het<br />
cultuuraanbod en de cultuurparticipatie in <strong>Vlaanderen</strong> op een geografische wijze<br />
onder de loep genomen. De Atlas Podiumkunsten verfijnt specifieke cultuurregio's,<br />
van Vlaamse gemeenten met een zeer sterk cultureel aanbod en van gemeenten die<br />
op dit vlak zwakker staan. Aan de hand van een publieksenquête wordt onderzocht<br />
in hoeverre de woonplaats bepaalt of een bewoner participeert aan het<br />
podiumkunstenaanbod, wat de afstand is tussen de woonplaats van de participant en<br />
de locatie van de voorstelling en waar mensen uit een 'cultuurzwakke gemeente' dan<br />
aan cultuur participeren (Lauwerysen, & Colpaert, 2004: 5-6). De resultaten uit dit<br />
onderzoek tonen aan dat culturele participatie zich in hoofdzaak afspeelt in een straal<br />
van 30 km rond de woonplaats. Ook neemt het aantal participanten significant af<br />
naarmate de afstand tussen de locatie en hun woonplaats groter wordt. Voor het<br />
cultureel basisaanbod zoals bibliotheken, cursussen en amateursverenigingen zou<br />
een nog kleinere radius bestaan, terwijl men voor concerten en musea bereid is om<br />
zich verder te verplaatsen (Lauwerysen, & Colpaert, 2004: 58-60).<br />
Onderzoek van Heather Maitland beschrijft de Engelse situatie, waarin gesproken<br />
wordt over een grens van 30 minuten. In de verstedelijkte gebieden van <strong>Vlaanderen</strong><br />
komt dit overeen met 30 km. Maitland onderzocht verschillende culturele organisaties<br />
in Engeland en Ierland, waar zij naging wat de impact is van geografische, sociale en<br />
virtuele 'communities' voor het huidige potentiële cultuurpubliek (<strong>CultuurNet</strong>, 2009e).<br />
Zij onderzocht zowel lokale, regionale en nationale organisaties en ontdekte dat de<br />
gemiddelde verplaatsingstijd van bezoekers in verstedelijkte gebieden neerkomt op<br />
3 Re-Creatief <strong>Vlaanderen</strong> is het samenwerkingsverband van vier onderzoeksgroepen die<br />
instaan voor het thema Cultuur in het Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport. Ze bundelen het<br />
onderzoek in de domeinen kunsten en erfgoed, sociaal-cultureel werk, e-Cultuur en<br />
digitalisering, en economische aspecten van cultuur. Participatie, in zijn vele facetten,<br />
vormt telkens een belangrijke invalshoek (Re-Creatief <strong>Vlaanderen</strong>, 2009).<br />
27
30 minuten, in rurale gebieden is dit 45 minuten. De grootte van het bereikte gebied<br />
is voor een culturele organisatie afhankelijk van haar uitstraling en toegankelijkheid.<br />
Zij ontdekte eveneens dat, zelfs in steden waar verschillende gelijkaardige<br />
cultuurhuizen activiteiten aanbieden, 3/4e van het publiek trouw blijf aan één locatie.<br />
Men kiest dus niet alleen voor culturele activiteiten dichtbij huis, maar ook voor<br />
locaties waar men zich thuis voelt. Daarom pleit zij ervoor dat het zinvol is om binnen<br />
de gemeente, maar ook op regionaal niveau tussen gemeenten, na te denken over<br />
collectieve cultuurcommunicatie. Zo kan samenwerking tussen organisaties uit<br />
dezelfde sector, uit verschillende sectoren, tussen gemeenten onderling maar ook<br />
tussen cultuur en andere vrijetijdssectoren op een meer efficiënte manier een breder<br />
potentieel publiek bereiken (<strong>CultuurNet</strong>, 2009e).<br />
Het UiTnetwerk is ontwikkeld op basis van deze culturele 'Zone 30'. Als mensen<br />
binnen een straal van 30 kilometer van hun woonplaats aan cultuur participeren,<br />
betekent dit namelijk dat zij niet alleen in hun eigen gemeente, maar ook in de<br />
buurgemeenten het culturele aanbod bezoeken. Via het UiTnetwerk staan<br />
gemeenten en steden met elkaar in verbinding en wordt er informatie verspreid over<br />
een bredere zone. Terwijl lokale UiTpartners zich focussen op hun lokale culturele-<br />
en vrijetijdsaanbod, nemen de regionale UiTpartners het aanbod van de brede regio<br />
in de regionale kalender op. Dit betekent dat al de gemeenten, die tot de regio<br />
behoren, hierin zijn opgenomen. Lokale partners kunnen hun aanbod dus niet alleen<br />
binnen hun eigen gemeente, maar ook aan buurgemeenten communiceren, zonder<br />
dat zij hier zelf extra moeite voor moeten doen.<br />
2.3.1 Lokaal Cultuurbeleid<br />
Ook in de 'Trendnota Aanbod Spreiding Cultuurparticipatie' (2006) van Locus 4 wordt<br />
aandacht geschonken aan het onderzoek van Re-Creatief <strong>Vlaanderen</strong>. In het rapport<br />
wordt benadrukt dat gemeenten, voor een sterk lokaal cultuurbeleid, op de hoogte<br />
dienen te zijn van in welk soort cultuurregio zij zich bevinden en wat hiervan de<br />
effecten zijn op het participatiegedrag van de inwoners. Het integraal cultuurbeleid<br />
van de gemeente moet gericht zijn op een breed en gevarieerd aanbod en op<br />
participatiekansen voor alle bevolkingsgroepen (Locus, 2006: 4). Aandachtspunten<br />
op lokaal niveau zijn in deze context onder meer:<br />
4 Locus is het steunpunt voor bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en lokaal<br />
cultuurbeleid in <strong>Vlaanderen</strong> (Locus, 2009).<br />
28
- het zicht op het hele culturele aanbod in de gemeente en op wie beroep kan<br />
worden gedaan om het aanbod zo volledig mogelijk in kaart te brengen;<br />
- welke opdracht de gemeentelijke instellingen hebben bij het in kaart brengen<br />
van dit aanbod, ten opzichte van andere organisatoren;<br />
- wat de opdracht is van de gemeente inzake het kunstenbeleid;<br />
- of er voldoende overleg en communicatie is met andere gemeentelijke<br />
diensten;<br />
- en hoe het cultuurparticipatiebeleid ingeschakeld kan worden om<br />
maatschappelijke participatie te bevorderen (Locus, 2006: 4)<br />
Het lokale cultuurbeleid dient gericht te zijn op het maximaliseren van<br />
participatiekansen en op het verlagen van drempels. Vragen die zich hierbij stellen<br />
zijn hoe de gemeente de uitdaging aangaat om doelgroepen en hun interesses te<br />
identificeren; welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn tussen de verschillende<br />
gemeentelijke diensten en met de buurgemeenten en hoe het<br />
cultuurparticipatiebeleid in een breder kader geplaatst kan worden? De gemeente of<br />
stad moet initiatieven nemen om de toegang tot het aanbod voor diverse<br />
bevolkingsgroepen te vergemakkelijken. De Trendnota haalt hier een efficiënte<br />
cultuurcommunicatie, publiekswerking en samenwerking als oplossing voor aan. Het<br />
belang van het optimaliseren van de informatieverstrekking naar de bewoners toe<br />
wordt benadrukt en hierbij wordt gezocht naar de ontwikkeling van een beleid dat de<br />
professionalisering van de communicatie in de gemeente en de culturele instellingen<br />
bevordert (Locus, 2006: 4-6).<br />
Op veel van deze werkvragen biedt het UiTnetwerk een logisch antwoord. Het<br />
netwerk plaatst cultuur in een breder promotioneel kader en lanceert een brand voor<br />
lokale cultuur- en vrijetijdsbeleving. Op een efficiënte en overzichtelijke wijze wordt<br />
het gehele culturele aanbod van een gemeente in kaart gebracht, waardoor<br />
bewoners via enkele muisklikken een totaalbeeld krijgen van hetgeen er te doen is.<br />
Organisaties en verenigingen voeren zelf hun data in, wat op een centrale plaats<br />
wordt opgeslagen en na validatie op de website van de gemeente verschijnt.<br />
Hierdoor hoeven gemeenten niet zelf op zoek te gaan om het aanbod zo volledig<br />
mogelijk weer te geven. Bovendien is UiT een netwerk waarbinnen samenwerking<br />
centraal staat. Overleg en kennisdeling tussen gemeenten wordt vergemakkelijkt,<br />
wat het totaalaanbod verhoogt en de communicatie naar een ruimer publiek mogelijk<br />
29
maakt. UiT kan met andere woorden bijdragen om de communicatie binnen het<br />
lokaal cultuurbeleid van een gemeente efficiënter te organiseren.<br />
2.3.2 Regionale samenwerking<br />
In het kader van de 'Zone 30' benadrukt <strong>CultuurNet</strong> de zin van intergemeentelijke<br />
samenwerking op vlak van cultuurcommunicatie. Aangezien een groot deel van de<br />
cultuurbeleving zich afspeelt binnen een straal van 30 km van de gemeente,<br />
betekent dit dat het culturele aanbod van heel de regio interessant is voor bewoners.<br />
Veel gemeenten hebben een eerder bescheiden cultureel aanbod, wat<br />
samenwerking met buurgemeenten erg aantrekkelijk maakt. Niet alleen wordt het<br />
totale culturele aanbod verruimd, ook het publieksbereik wordt verruimd.<br />
Daarenboven werkt een strategische samenwerking het culturele imago van de regio<br />
in de hand. Het cultuuraanbod beperkt zich immers niet tot de activiteiten die door de<br />
betrokken gemeenten zelf worden georganiseerd. Ook de grotere cultuurhuizen of<br />
commerciële initiatieven vormen samen het imago van de regio. Een integrale kijk op<br />
het activiteitenaanbod is daarom belangrijk. Een overkoepelend beleid kan<br />
bovendien een brede mix van doelgroepen aanspreken en activiteiten op maat<br />
aanbieden. Verschillende gemeenten kunnen zich specialiseren en profileren met<br />
een specifiek aanbod om samen een sterker geheel te bieden. Maar ook de regio op<br />
zich kan zich positioneren ten opzichte van andere regio's. Door de samenwerking<br />
kan immers een zicht geboden worden op de onderscheidende kenmerken van de<br />
regio (<strong>CultuurNet</strong>, 2009f).<br />
Het UiTnetwerk is zo'n samenwerkingsverband tussen gemeenten, dat de<br />
gelegenheid biedt om een gezamenlijke visie te ontwikkelen, en een betrouwbare<br />
gids te vormen voor de inwoners van de regio. De regio Kortrijk begon in 2005 al met<br />
het project 'Uit in de regio Kortrijk'. In samenwerking met 13 gemeenten werd een<br />
langetermijn visie ontwikkeld, compleet met strategieën en actieplan. De<br />
voornaamste reden die werd aangehaald voor deze samenwerking was de behoefte<br />
aan een betrouwbare gids: "Door de grote hoeveelheid informatie die vandaag uit<br />
alle richtingen op ons afkomt, groeit de behoefte aan clustering, maar ook aan<br />
selectie. We hebben steeds meer behoefte aan een betrouwbare gids die een goed<br />
overzicht kan bieden van vergelijkbare informatie. Maar daarnaast willen we liefst<br />
30
ook dat onze gids er in slaagt om uit die veelheid aan informatie die zaken eruit te<br />
filteren die ons interesseren." (<strong>CultuurNet</strong>, 2005).<br />
Het UiTnetwerk biedt in deze context een service om inwoners te informeren of door<br />
te verwijzen naar wat er in hun directe omgeving te doen is. Deze cultuurinformatie<br />
wordt in een breder vrijetijdskader geplaatst, waardoor bezoekers hun gading kunnen<br />
vinden, ongeacht wie het aanbod organiseert. Het onderscheid tussen het<br />
gesubsidieerde en commerciële circuit, tussen hoge en lage cultuur, wordt door veel<br />
participanten immers niet gemaakt. UiT werkt daarom eveneens als springplank naar<br />
andere vormen van cultuur.<br />
2.4 Soortgelijke initiatieven<br />
Er bestaan een aantal initiatieven die volgens dezelfde premises zijn opgebouwd als<br />
het UiTnetwerk en vanuit dezelfde gedachtegang vertrekken: samenwerking ter<br />
bevordering van cultuur- en vrijetijdsinformatie.<br />
2.4.1 Stichting Nederlands Uitburo<br />
De Stichting Nederlands Uitburo (NUB), ondersteund door het Nederlandse<br />
ministerie voor onderwijs, cultuur en wetenschap, is een Nederlands landelijk<br />
uitgaansmerk dat is opgericht in 2004. Op basis van dit marketinginitiatief is het<br />
Vlaamse UiTnetwerk gecreëerd, waarvoor een samenwerking tussen NUB en<br />
<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> is ontstaan.<br />
Het NUB ontstond in de schoot van het Amsterdams Uitburo, het Haags Uitburo, de<br />
Stichting Rotterdam Festivals en het Bureau Promotie Podiumkunsten. Inmiddels is<br />
het project uitgegroeid tot een landelijk cultuurmerk en werd het uitgebreid naar 15<br />
regionale Uitburo's. Uitburo is nu de noemer voor een complete, kwalitatieve<br />
betrouwbare en herkenbare informatievoorziening over kunst en cultuur in Nederland<br />
(Uitburo, 2009).<br />
De missie van het NUB is het vergroten van cultuurbereik, door middel van<br />
geavanceerde methoden van informatievoorziening en door het onderhouden van<br />
een cultureel publieksmerk. Op deze manier zorgt zij voor een optimale<br />
31
communicatie van cultuur naar het publiek. Daarnaast stimuleert en faciliteert zij de<br />
ontwikkeling en het gebruik van marketinginstrumenten, met de bedoeling om de<br />
positie van cultureel uitgaan op de vrijetijdsmarkt te versterken. De doelstellingen van<br />
NUB zijn: het verzamelen van culturele informatie en het distribueren hiervan aan de<br />
culturele eindgebruiker, om het bezoek aan en de interesse voor cultuur te<br />
bevorderen. Het distribueren van de informatie gebeurt via een eigen website, e-mail<br />
en andere informatiedragers. Het NUB streeft daarbij een landelijke dekking van de<br />
culturele informatie na, die het wil verkrijgen door met regionaal opererende partners<br />
structurele samenwerkingsrelaties aan te gaan en regionale Uitburoʼs op te richten.<br />
Deze regionaal opererende partners moeten ook voor de duurzame financiële basis<br />
zorgen van het NUB. De partners brengen door hun participatie kennis in op het<br />
gebied van marketing en promotie van de kunsten in Nederland. Deze kennis zal<br />
binnen het NUB platform gedeeld en verder ontwikkeld worden (Uitburo, 2007: 4).<br />
2.4.1.1 Huisstijl Nederlands Uitburo<br />
Het NUB richt zich op de landelijke marketing en coördineert de gezamenlijke<br />
projecten van de verschillende Uitburoʼs. Elk regionaal Uitburo is onafhankelijk en<br />
zelf verantwoordelijk voor de lokale marketing, maar dient te werken onder hetzelfde<br />
merk, via dezelfde database, dezelfde website (Uitburo.nl) en met overeenkomstige<br />
nevenproducten. Dit is om de herkenbaarheid in de hand te werken. Vanaf 2006<br />
sloten steeds meer regio's zich aan bij het NUB en groeide de belangstelling vanuit<br />
diverse media, hetgeen de behoefte aan een visuele verbondenheid tussen de<br />
verschillende Uitburo's opriep. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een Uitburo<br />
huisstijl, ontwikkeld door het NUB in samenwerking met het Amsterdams Uitburo, het<br />
Rotterdams Uitburo en het Haags Uitburo. In dit proces heeft NUB de rol op zich<br />
genomen de regionale partners te overtuigen om de nieuwe huisstijl ook te<br />
implementeren (Uitburo, 2007: 4-7). Het nieuwe logo is hieronder afgebeeld.<br />
Afbeelding 2. Bron: www.Uitburo.nl<br />
Elk regionaal Uitburo werkt nu met hetzelfde logo en dezelfde typografie maar heeft<br />
32
elk een andere kleur toegewezen gekregen, met een bijhorend kleurenpalet voor de<br />
website en nevenproducten. De website-template is hetzelfde, en is steeds op<br />
dezelfde manier opgebouwd. Niet alleen grafisch zijn de websites identiek, maar ook<br />
dezelfde rubrieken ('agenda', 'zoeken', 'kaartverkoop', 'producten' en 'zakelijk') zijn<br />
steeds aanwezig en staan op dezelfde plaats (bovenaan). De agenda- en<br />
zoekpaginaʼs zien er eveneens steeds hetzelfde uit. Toch is elk regionaal Uitburo<br />
anders qua opzet en organisatie. Naast de gemeenschappelijke producten (Uitburo<br />
website en Uitmail) bieden ze ook eigen services en producten aan (Uitburo, 2007:<br />
8).<br />
2.4.1.2 Uit in Brabant<br />
De Nederlandse provincie Noord-Brabant neemt in dit verhaal een aparte plaats in.<br />
Onder de noemer 'Uit in Brabant' volgt zij haar eigen marketingwegen, hoewel zij wel<br />
samenwerkt op vlak van data-invoer met het landelijke Uitburo. Veel instellingen in<br />
Brabant voeren namelijk hun activiteiten op de landelijke website in, waarna dit<br />
doorgestuurd wordt naar 'Uit in Brabant' (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />
'Uit in Brabant' werd opgericht door de provincie Noord-Brabant in 2002, vanuit de<br />
vaststelling dat de cultuurdeelname van Brabantse burgers erg versnipperd was.<br />
Hierover werd in 2000 een onderzoek uitgevoerd door de LAgroup Leisure & Arts<br />
Consulting, dat het belang van een duidelijke cultuurwebsite en de behoefte aan een<br />
autonome cultuuragenda benadrukte. Een SWOT-analyse ter voorbereiding van het<br />
'Cultuur in Brabant Actieplan' vervolgde dat er bij culturele instellingen in de provincie<br />
te weinig marketing know-how was en dat veel burgers aangaven niet te participeren<br />
omdat zij niet op de hoogte waren van het aanbod. Een netwerk dat culturele<br />
informatie bundelt en ontsluit werd een strategische doelstelling (Provincie Noord-<br />
Brabant, 2007).<br />
'Uit in Brabant' werkt nu aan de hand van drie projecten.<br />
1. De website vormt een laagdrempelige toegang tot het cultuur-, toerisme- en<br />
vrijtijdsaanbod van de provincie Noord Brabant. Om verschillende<br />
doelgroepen aan te spreken volgt deze website naast een klassieke indeling<br />
(podiumkunsten, musea, ...) ook een meer actuele indeling per thema<br />
(carnaval, koninginnedag, ...). De website bevat een optie 'Mijn Agenda'<br />
waarin activiteiten kunnen worden bijgehouden die de bezoeker interesseren.<br />
33
De wekelijkse e-zine <strong>UIT</strong>week houdt bezoekers daarnaast ook persoonlijk op<br />
de hoogte. De database van 'Uit in Brabant' verspreidt informatie via de<br />
website, <strong>UIT</strong>punten (informatiekantoren waar bezoekers kunnen langsgaan),<br />
teletekst, <strong>UIT</strong>kranten en via de <strong>UIT</strong>week.<br />
2. Het Uitmarketingburo begeleidt projecten in de cultuursector, rond onder<br />
andere bibliotheekmarketing, museummarketing, enzovoort. Een groot aantal<br />
van de Brabantse culturele instellingen werkt samen met dit Uitmarketingburo<br />
voor de ontwikkeling van publicitaire campagnes. Individuele organisaties<br />
kunnen er terecht voor advies op het vlak van marketing en communicatie.<br />
3. De Uitmarketingclub is een door 'Uit in Brabant' opgezet netwerk van<br />
professionals uit de cultuursector, de lokale overheden en de commerciële<br />
vrijetijdssector. Dit is een platform waar kennis en expertise uitgewisseld<br />
worden om het gezamenlijke Uitmerk zo goed mogelijk te promoten. Deze<br />
club heeft projecten opgezet rond de ontwikkeling van een Brabantse <strong>UIT</strong>pas<br />
en rond seniorenmarketing (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />
In 2009 zijn de kerntaken van 'Uit in Brabant' promotie, kennis en innovatie. Zij<br />
probeert een dialoog met het culturele veld aan te gaan, samen te werken met de<br />
Nederlandse toeristiche vereniging VVV en netwerkbijeenkomsten voor organisaties<br />
te organiseren. Op het vlak van cultuurcommunicatie en –samenwerking op<br />
regionale schaal vormt 'Uit in Brabant' een schoolvoorbeeld. Het regionale<br />
cultuurmerk wordt gepromoot via allerlei acties, campagnes, advertenties, billboards<br />
en de verspreiding van gadgets (Uit in Brabant, 2009).<br />
2.4.2 In & Uit <strong>Vlaanderen</strong><br />
In&Uit is een project van Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> dat in 2004 startte onder de noemer<br />
Vrijetijdswinkel. Het concept is een centralisatie van toeristische en culturele<br />
informatie in één stedelijk loket, waarlangs informatie kan verkregen worden over<br />
allerlei soorten vrijetijdsactiviteiten en waar eveneens tickets kunnen besteld worden.<br />
Via een 'In & Uit website', een balie in de stad en een 'In & Uit telefoonlijn' kunnen<br />
bezoekers op een makkelijke manier en via één weg het vrijetijdsaanbod raadplegen.<br />
Dit project laat een cultureel en toeristisch onthaal samensmelten, maar heeft ook<br />
aandacht voor sport en jeugd (Toerisme <strong>Vlaanderen</strong>, 2009a).<br />
Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> detecteerde de nood aan een klantvriendelijke en<br />
34
professionele dienstverlening, die onmiddelijk en gemakkelijk een beeld bood op<br />
alles inzake vrijetijdsbesteding. De centralisatie van culturele en toeristische<br />
informatie moet dan ook uitmonden in een groter gebruiksgemak voor de bezoeker.<br />
Volgens minister van toerisme Geert Bourgeois is In&Uit "een modern vrijetijdsloket,<br />
een permanente etalage en contactpunt voor alles wat met vrije tijd te maken heeft."<br />
Deze éénloketsfunctie, die zowel gericht is op toeristen als op de lokale bewoners,<br />
werd als pilootproject opgestart in Brugge, Mechelen, Leuven en Hasselt (Toerisme<br />
<strong>Vlaanderen</strong>, 2009a).<br />
De creatie van een sterk merk werd voor dit pilootproject belangrijk geacht. De keuze<br />
viel op In&Uit, waarbij 'In' zowel staat voor informatie als incoming (toerisme) en 'Uit'<br />
staat voor het uitgaansaspect, de cultuurbeleving en 'er op uit trekken'. Deze<br />
merknaam wordt gecombineerd met de naam van de participerende stad: 'In&Uit<br />
Mechelen', 'In&Uit Leuven', enzovoort. Het logo bestaat uit een 'i', wat het<br />
internationale symbool voor informatie is. Op deze manier worden ook anderstalige<br />
bezoekers aangetrokken. De naam van de stad kan bovendien verticaal in dit logo<br />
verwerkt worden, waardoor het gepersonaliseerd kan worden (Toerisme <strong>Vlaanderen</strong>,<br />
2009a).<br />
Op basis van een evaluatie van 'In&Uit' die uitgevoerd werd in 2005, werd in 2006<br />
een werkgroep Toeristisch Onthaal georganiseerd. Hier werd geconcludeerd dat<br />
cultuur en toerisme binnen de samenwerking rond 'In&Uit' duidelijk verschillende<br />
doelstellingen en doelgroepen hebben. Terwijl cultuur de focus legt op regionale<br />
ontsluiting, beoogt toerisme voornamelijk een meertalig internationaal publiek.<br />
Hoewel de samenwerking een meerwaarde kan bieden, is het belangrijk dat de<br />
identiteit van zowel cultuur als toerisme hierdoor niet verloren gaat (Toerisme<br />
<strong>Vlaanderen</strong>, 2009b).<br />
2.4.3 Arts Central (Engeland)<br />
Arts Central is een regionale vrijetijdswebsite met een compleet overzicht van kunst,<br />
cultuur en entertainment voor de regio West Midlands in Engeland. De site wordt<br />
beheerd door Audiences Central, een bureau voor publieksontwikkeling in de West<br />
Midlands. De website Artcentral.co.uk biedt enkele services aan, waaronder een<br />
evenementenagenda, een gezinsvriendelijke cultuurkalender, informatie over<br />
kunstenorganisaties, gidsen voor nieuwelingen in de cultuurparticipatie,<br />
ticketaanbiedingen, e-maillistings, wedstrijden en cultuurinformatie op maat<br />
35
(Artscentral, 2009).<br />
2.4.4 Fivearts Cities (Engeland)<br />
Fivearts Cities is een project van de Art Council England en het Britse televisiestation<br />
Five TV. Het doel is om een nieuw publiek te creëren door cultuur via regionale<br />
televisie uit te zenden, in de vorm van agenda's en kunstdocumentaires, en zo<br />
steeds de grote steden van Engeland in de spotlight te zetten. Dit project liep in 2004<br />
in Liverpool, in 2005 in Newcastle Gateshead en heeft nu ook Oxford veroverd. De<br />
televisieproducties worden steeds aangevuld met specifieke evenementen die rond<br />
het project worden georganiseerd. De bedoeling is om het debat en de discussie te<br />
stimuleren over de aanwezigheid, de diversiteit en kwaliteit van het kunstaanbod in<br />
de regio. Om dit blijvend te ondersteunen, wordt een langdurige samenwerking met<br />
de steden aangegaan, ondanks het feit dat het een reizend project betreft (Five TV,<br />
2009).<br />
2.4.5 Audiences Yorkshire<br />
Audienes Yorkshire is een regionaal steunpunt dat is opgericht ter ondersteuning van<br />
de culturele sector. Via samenwerking met culturele instellingen in de regio Yorkshire<br />
en Humber tracht zij via de communicatie van een breder cultuuraanbod een groter<br />
publiek aan te spreken. Focuspunten in de communicatie zijn gezinsvriendelijke<br />
cultuuractiviteiten, de promotie van cultuurtoerisme en de verruiming van een visie op<br />
diversiteit in de cultuursector. Zij besteedt hierbij extra aandacht aan mensen met<br />
een handicap en diverse socio-economische klassen. Eén van haar strategische<br />
prioriteiten hierbij is innovation & enterprise.<br />
De doelstelling van Audiences Yorkshire zijn:<br />
- De ondersteuning van de publieksontwikkeling.<br />
- De coördinatie van een netwerk van publieksgerichte organisaties in<br />
Yorkshire.<br />
- Het beantwoorden van marketingbehoeften van publieksgerichte organisaties<br />
in de regio.<br />
- Een vat krijgen op de verschillende publieksgroepen in de regio en hun<br />
behoeften.<br />
- Het stimuleren van een bewustwording rond de diversiteit van het<br />
cultuuraanbod in de regio.<br />
36
- Een breder publieks aanspreken en het aantal bezoeken aan<br />
cultuurevenementen in Yorkshire opdrijven.<br />
- Het garanderen van een duurzame aanpak van Audiences Yorkshire.<br />
- En de ondersteuning van bureaus en organisaties door een solide en<br />
duurzame culturele infrastructuur te ontwikkelen.<br />
De diensten die Audiences Yorkshire hierbij aan haar partners biedt zijn research,<br />
consultancy, professionele ontwikkeling, distributie en collectieve campagnes<br />
(<strong>CultuurNet</strong>, 2009g).<br />
2.4.6 Conclusie<br />
UiT in <strong>Vlaanderen</strong> is, zoals blijkt, niet het eerste initiatief waarbij een<br />
samenwerkingsverband tussen steden, gemeenten en regioʼs wordt aangegaan in de<br />
vorm van een brand. De soortgelijke initiatieven blijven ook zeker niet beperkt tot de<br />
hierboven vermelde projecten. Toch is UiT in <strong>Vlaanderen</strong> uniek, onder andere<br />
omwille van haar gebundelde focus op cultuur én vrije tijd.<br />
De belangrijkste redenen en voordelen van een samenwerkingsverband omtrent<br />
cultuurcommunicatie zijn in de bovengenoemde voorbeelden de mogelijkheid tot het<br />
vergroten van het cultuurbereik, waarbij niet enkel het aanbod verbreed maar ook het<br />
publieksbereik vergroot wordt; de mogelijkheid om cultuur efficiënter te promoten; en<br />
de mogelijkheid tot de ontwikkeling van innovatieve en efficiëntere<br />
marketinginstrumenten voor cultuur.<br />
37
HOOFDSTUK 3. LITERATUURSTUDIE<br />
In deze literatuurstudie wordt het theoretische luik van het onderzoek uiteengezet. De<br />
basis hiervoor waren de onderzoeksvragen, zoals besproken in paragraaf 1.4.1. Dit<br />
hoofdstuk is als volgt opgebouwd:<br />
In paragraaf 3.1 wordt het verschil tussen klassieke marketing en marketing in de<br />
culturele sector uiteengezet. Hieruit leren wij dat voornamelijk de marketing mix<br />
anders bekenen wordt in de culturele sector, het product zal in de cultuurmarketing<br />
immers niet aangetast worden. De marketing van cultuur speelt daarentegen eerder<br />
in op de randfactoren van het artistieke kernproduct. In paragraaf 3.2 wordt uitgelegd<br />
hoe marketing kan worden ingezet als samenwerkingsvorm. Hier wordt besproken<br />
wat de voordelen zijn van collectieve cultuurmarketing, in welke gevallen men het<br />
beter kan laten en wat de voorwaarden zijn om succesvol samen te werken. In<br />
paragraaf 3.3 wordt ingegaan op het begrip branding en hoe imagovorming ook in de<br />
culturele sector een instelling kan positioneren. Paragraaf 3.4 sluit hierop aan en<br />
bespreekt branding in een stedelijke context. Hier wordt besproken hoe een city<br />
brand benaderd kan worden als een corporate umbrella brand. Een stad spreekt<br />
immers, net als een groot bedrijf, verschillende stakeholders aan en zou er daarom<br />
gebaat bij kunnen zijn tevens verschillende brands te lanceren. De voor- en nadelen<br />
van sub- en co-branding worden onder deze paragraaf tegenover elkaar geplaatst,<br />
en er wordt uiteengezet hoe dit in zijn werk gaat. Ten laatste wordt in paragraaf 3.5<br />
besproken hoe het cultuurbrand Uitburo zich in Nederland ontpopt heeft als<br />
succesvol merk. Een case-study over Amsterdam laat zien hoe het brand succesvol<br />
heeft meegewerkt aan haar city marketingcampagne, en hoe het landelijke karakter<br />
van het brand dit heeft versterkt. Een constrasterende case-study over de<br />
Nederlandse provincie Noord-Brabant laat daarentegen zien hoe deze regio meer<br />
gebaat is bij haar regionale brand. Concluderend wordt hier besproken in welke<br />
gevallen een bovenlokaal cultuurbrand interessant is voor een stad of regio.<br />
38
3.1 Marketing in de culturele sector<br />
3.1.1 Klassieke Marketing vs. Cultuurmarketing<br />
Marketing wordt door de American Marketing Association gedefinieerd als: "the<br />
activity, set of institutions, and processes for creating, communicating, delivering,<br />
and exchanging offerings that have value for customers, clients, partners, and<br />
society at large" (American Marketing Association, 2007). In de klassieke marketing<br />
worden hierbij een aantal zaken verondersteld, namelijk het bestaan van een<br />
consumentenbehoefte, een bevrediging van deze behoefte dankzij het product, een<br />
link tussen het bedrijf en de consument en de optimalisering van opbrengsten. Deze<br />
optimalisering is er niet enkel op gericht om de winst te maximaliseren, marketing<br />
wordt namelijk ook ingezet om het imago van het bedrijf te versterken. De<br />
tevredenheid van werknemers en de plaats die het bedrijf inneemt in de<br />
gemeenschap zijn in deze context erg belangrijk. Het uiteindelijke doel van marketing<br />
is een relatie creëren tussen bedrijven en consumenten waar beide partijen voordeel<br />
uit halen. Het instrument hiervoor is de marketingmix, namekijk het product, de prijs<br />
van dit product, de plaats van distributie en de promotie. Deze elementen worden elk<br />
in de strijd gegooid om het doel te bereiken en worden dan ook aangepast aan de<br />
noden van de consumentengroep die het bedrijf voor ogen heeft (Colbert, 2001: 8).<br />
Het klassieke marketingproces vertrekt vanuit de markt en gaat uit van de behoefte<br />
van de consument. De eerste stap hierin is een marketingonderzoek waarin<br />
uiteengezet wordt of er een marktpotentieel bestaat voor het beoogde product. De<br />
bedoeling is om een gat in de markt te zoeken en zeker geen producten te<br />
introduceren waar niemand nood aan heeft. Indien er geen marktpotentieel bestaat,<br />
zal het product niet gelanceerd worden of zal aan productonwikkeling worden<br />
gedaan. Het product is in de commerciële marketing ondergeschikt aan de markt en<br />
zal in functie daarvan aangepast worden. In de culturele sector ligt dit anders. Het<br />
artistieke product heeft een intrinsieke waarde die centraal wordt geplaatst. In de<br />
cultuurmarketing wordt dan ook vertrokken vanuit het product, dat onaangeroerd<br />
blijft, en wordt hierna pas gekeken naar een publiekssegment dat hier mogelijk<br />
interesse voor kan hebben (Cardon, 2007: 4).<br />
39
Om dit verschil te illustreren heeft François Colbert in zijn boek 'Marketing Culture<br />
and the Arts' het traditionele marketingmodel omgevormd tot een marketingmodel dat<br />
kan toegepast worden op de culturele sector. Dit soort modellen wordt door theoretici<br />
gebruikt om aan te tonen hoe een bedrijf zijn producten op de markt plaatst.<br />
Aangezien dit proces voor culturele organisaties anders verloopt, is het niet<br />
onlogisch dat hier een apart model voor wordt ontwikkeld.<br />
Figuur 1 illustreert het traditionele marketingmodel dat vertrekt en eindigt bij de<br />
markt. Een bedrijf zal in deze context een marktonderzoek doen bij een doelgroep<br />
die zij voor ogen hebben. Deze data wordt geanalyseerd door het informatiesysteem<br />
van het bedrijf, waaruit informatie naar voren komt over de noden en behoeften uit<br />
het doelsegment. Het management zal deze informatie evalueren vanuit de mission<br />
statement en kijken hoe hierop ingespeeld kan worden met de huidige capaciteiten<br />
en resources. Het bedrijf zal vervolgens de elementen uit de marketingmix<br />
aanpassen om het gewenste resultaat bij de potentiële consumenten te creëren<br />
(Colbert, 2001: 15-16).<br />
Figuur 1: Het traditionele marketingmodel<br />
Bedrijf<br />
Bron: figuur overgetekend uit Colbert, 2001: 15.<br />
2<br />
Informatiesysteem<br />
1<br />
3<br />
Marketingmix:<br />
Product, Prijs,<br />
Plaats, Promotie,<br />
Figuur 2 toont het marketingmodel voor culturele organisaties. In culturele<br />
organisaties wordt vertrokken vanuit de onderneming, waar het artistieke product<br />
ontwikkeld werd. De organisatie bepaalt, via publieksbevragingen, welk segment van<br />
de markt geïnteresseerd zou kunnen zijn in het product. Eens de potentiële<br />
consumenten geïdentificeerd zijn, zal de organisatie drie factoren van de<br />
marketingmix inzetten om dit publiek te bereiken. Zo is het prijzenbeleid afhankelijk<br />
van de beoogde doelgroep en zal ook de plaats en de distributie van tickets hierdoor<br />
4<br />
Markt<br />
40
eïnvloed worden. De promotie wordt eveneens aangepast aan de leefwereld van de<br />
potentiële consumenten, evenals via welke kanalen deze promotie verspreid zal<br />
worden. Het product maakt geen deel uit van de marketingmix, dit zal immers niet<br />
aangetast worden om klanten te trekken ( Colbert, 2001: 16).<br />
Figuur 2: Het marketingmodel voor culturele organisaties<br />
Informatiesysteem<br />
Bedrijf 2 Markt<br />
Missie Product<br />
1<br />
Consumenten<br />
5<br />
4 3<br />
Culturele<br />
Marketingmix<br />
Bron: figuur overgetekend uit Colbert, 2001: 16.<br />
3.1.2 De marketinginstrumenten in de culturele sector<br />
Marketing wordt in de culturele sector wel eens argwanend bekeken. Er bestaat<br />
namelijk een angst dat marketing het artistieke ʻkernproductʼ raakt. Nochtans hoeft<br />
cultuurmarketing niet noodzakelijk in te werken op dit product.<br />
3.1.2.1 Het culturele product<br />
Zoals hierboven besproken wordt het product bij culturele organisaties niet betrokken<br />
in de marketingmix. Dit product wordt immers niet gemaakt om in de behoeften van<br />
het publiek te voorzien, maar uit een innerlijke behoefte van de maker. Dit betekent<br />
dat het product niet zal aangepast worden om bepaalde doelgroepen te bereiken. In<br />
de klassieke marketing wordt het product als iets flexibels gezien dat samengesteld<br />
is uit zeven elementen:<br />
P Prijs<br />
Plaats<br />
1. De basisfunctie zoals het nut<br />
Promotie<br />
2. De extra functies zoals status of macht<br />
3. De kwaliteit zoals duurzaamheid of zuinigheid<br />
6<br />
Over- Spon-<br />
heid sers<br />
41
4. De styling of de schoonheid ervan<br />
5. De variaties tussen de verschillende producten die individualiteit betekenen<br />
6. De verpakking die mooi en handig moet zijn<br />
7. De service rond het product die gemakkelijk moet zijn<br />
Deze elementen bepalen samen de kracht of positionering van het product, waarmee<br />
de marketingmanager kan inspelen op de behoeften van de consument. Hij hoeft<br />
maar één element te wijzigen om een nieuw product te kunnen lanceren. In de<br />
klassieke marketing wordt vaak één van deze zeven kenmerken benadrukt om het<br />
product te plaatsen tegenover concurrerende producten (Noordman, 2007: 217-218).<br />
Voor een cultureel product (of productie) gaan deze zeven elementen niet op. Een<br />
cultureel product is immers complexer. Het product bestaat hier uit twee onderdelen:<br />
een waardedragende betekenis of inhoud waar een boodschap aan verbonden is, en<br />
een vorm waarbij steeds een nieuwe unieke combinatie van kwaliteit en styling wordt<br />
onderscheiden. Kwaliteit draait in dit geval om meer dan technische perfectie. Het<br />
gaat om de manifestatie van een bijzonder aan de persoon gebonden talent, dat bij<br />
iedere productie op verschillende manieren tot uiting komt. De styling maakt<br />
daarnaast de helft uit van het product, aangezien dit zonder vormgeving geen<br />
bestaansrecht heeft. De combinatie van deze vorm en inhoud bepalen het cultureel<br />
product (Noordman, 2007: 219). Wanneer dit telkens gemodifieerd zou worden naar<br />
de wensen van het publiek, zou het op termijn volgens een vast stramien met<br />
herkenbare patronen worden opgebouwd, hetgeen de unieke waarde ervan teniet<br />
doet.<br />
De relatie tussen de consument en een artistieke productie is bovendien complexer,<br />
een consument gaat hier namelijk actief mee om en laat zich er emotioneel bij<br />
betrekken. Deze relatie wordt gekenmerkt door een symbolische transactie, die<br />
vooraf niet kan worden uitgeprobeerd. Daarom spreekt men in de culturele sector,<br />
net als in de vrijetijdssector, eerder van bezoekers dan consumenten. Hierbij zijn<br />
enkele zaken van belang om deze relatie tot het artistieke product te begrijpen:<br />
- Er moet worden uitgegaan van de uniciteit van de productie. In de culturele<br />
sector gaat het om de verkoop van enkelstuks en niet om gereproduceerde<br />
series. Bovendien zijn deze gekenmerkt door individuele reacties. Iedere<br />
bezoeker reageert immers anders op het stuk. Deze subjectiviteit moet<br />
ingezien worden.<br />
42
- De autonomie van de maker staat steeds centraal. Het product is autonoom<br />
en bij het maken wordt geen rekening gehouden met de wensen van het<br />
publiek.<br />
- Culturele producties doen een beroep op alle soorten gevoelens, niet alleen<br />
op positieve gewaarwordingen zoals in de klassieke marketing.<br />
- Producties zijn ontastbaar, waardoor de bezoeker niet van tevoren weet wat<br />
hem zal overkomen (Noordman, 2007: 220-223).<br />
3.1.2.2 Complementaire producten<br />
Waar marketingsgewijs wel op ingegrepen wordt zijn de randfactoren van het<br />
artistieke kernproduct, de zogenaamde complementaire producten. Dit zijn de locatie,<br />
de bereikbaarheid, het onthaal, de informatievoorziening, extra services, de ticketing,<br />
de vormen van reclame en hoe en waar zij verspreid worden, enzovoort. De<br />
voorstelling of tentoonstelling wordt als het ware 'verpakt'.<br />
Plaats<br />
Dit onderdeel van de marketingmix wordt in de culturele sector georganiseerd door<br />
de distributeurs die zorgen voor de infrastructuur en een programma. De consument<br />
maakt de uitgaansbelevenis vervolgens zelf 'af'. Terwijl distributeurs in de<br />
commerciële sector de producten slechts verdelen, voegen distributeurs in de<br />
culturele sector iets aan het product toe. In tegenstelling tot de producenten, houden<br />
distributeurs rekening met de smaak en behoefte van het diverse publiek. Dit doen zij<br />
door het tijdstip van de voorstelling of tentoonstelling, door de zaalbezetting, door de<br />
plaats en de manier waarop de tickets verkocht worden, door de service aan het<br />
onthaal, door de atmosfeer en ambiance rondom het evenement, enzovoort<br />
(Noordman, 2007: 224-225).<br />
Prijs<br />
Hoe prijzen bepaald worden in de culturele sector is gewoonlijk afhankelijk van de<br />
distributeurs die als marktleider aanzien worden. Deze instellingen kunnen aftasten<br />
hoeveel consumenten willen betalen. Dat een distributeur als marktleider wordt<br />
aanzien, heeft te maken met de kwaliteit van de producties die er jaarlijks worden<br />
gebracht. Daarnaast dient in acht genomen te worden dat er in de culturele sector<br />
een inverse relatie bestaat tussen prijs en vernieuwing. Terwijl in de commerciële<br />
industrie meer wordt betaald voor een nieuw technologisch snufje, waarna op termijn<br />
43
de prijs enkel nog daalt, is dit omgekeerd voor culturele producties. Hoe gewaagder<br />
en nieuwer de productie, hoe lager de prijs vaak ligt (Noordman, 2007: 226).<br />
De prijsvariabele speelt in op doelgroepsegmenten via kortingssystemen,<br />
cultuurkaarten, abonnementen, enzovoort.<br />
Promotie<br />
Promotie in de culturele sector is een vak apart. Culturele producties lenen zich<br />
minder voor hard-selling reclame zoals billboards, advertenties en televisiespots. De<br />
eerste reden hiervoor is dat de verkoper geen autoriteit bezit over de vorm van de<br />
productie, die erg subjectief beoordeeld wordt. Het gaat om producties die de<br />
zintuigen aanspreken, en die zodoende niet verkocht kunnen worden door ze te laten<br />
zien. Culturele producties bezitten bovendien meerdere betekenislagen die de<br />
bezoeker niet van tevoren kan verwachten. Terwijl de klassieke reclame eerder<br />
informatief werkt en de consument voorbereidt op wat hij van het product kan<br />
verwachten, is dit in de culturele sector niet mogelijk. Dit zou bovendien een deel van<br />
de ervaring wegnemen (Noordman, 2007: 227).<br />
De vormen van promotie die gebruikt worden in de culturele sector zijn bijvoorbeeld<br />
het verspreiden van flyers, waarmee specifieke doelgroepen via vormgeving en via<br />
de locatie van verspreiding kunnen worden aangesproken, via mondreclame, via<br />
gadgets, via posters in de stad, via culturele agenda's, enzovoort.<br />
3.1.3 De noodzaak van marketing in de culturele sector<br />
Het doel van marketing in de culturele sector is om participatie te bevorderen, wat<br />
inhoudt dat geprobeerd wordt om zoveel mogelijk mensen te overtuigen om gebruik<br />
te maken van de culturele producten. In dit opzicht verschilt cultuurmarketing niet<br />
zoveel van commerciële marketing, afgezien van het feit dat er niet aan<br />
publieksgerichte productontwikkeling wordt gedaan.<br />
Ondanks de twijfels die bestaan rond de marketing van culturele producten, is dit<br />
evenwel onmisbaar in de culturele sector. Mensen kunnen namelijk niet participeren<br />
aan cultuur als zij niet op de hoogte zijn van het aanbod en via verscheidene<br />
initiatieven over de drempel worden getrokken. Maar afgezien van het aantrekken<br />
van bezoekers, moeten culturele instellingen ook hun bestaansrecht bewijzen aan de<br />
overheid. Subsidies zijn beperkt en culturele instellingen moeten dan ook aan de<br />
nodige vereisten voldoen om deze te (blijven) verkrijgen. Het aantrekken van<br />
44
epaalde doelgroepen (jongeren, senioren, allochtonen) vormt bijvoorbeeld een<br />
agendapunt waar instellingen voornamelijk via het gebruik van marketing aandacht<br />
aan kunnen besteden. Ook voor het aantrekken van een internationaal publiek of<br />
internationale choreografen, curators, enzovoort, dient een instelling zich te<br />
profileren. Marketing doet in deze context veel meer dan alleen producties verkopen.<br />
Ook in de culturele sector dienen organisaties een missie en visie te communiceren<br />
en een sterk imago op te bouwen. Hoe dat culturele instellingen zich duidelijk kunnen<br />
profileren wordt later in dit hoofdstuk, in het onderdeel over branding, verder<br />
besproken.<br />
3.2 Collectieve cultuurmarketing<br />
Tot nu toe werd vooral gefocust op de marketing van individuele culturele<br />
instellingen. Deze marketing kan echter ook op een collectief niveau georganiseerd<br />
worden. Net als bij individuele cultuurmarketing focust collectieve cultuurmarketing<br />
zich op het optimaliseren van de randvoorwaarden van het artistiek kernproduct. Het<br />
enige verschil is dat dit kernproduct het totale cultuuraanbod bevat van een<br />
gemeente, regio of sector (Cardon, 2007: 6).<br />
3.2.1 Marketing als samenwerkingsvorm<br />
Bij collectieve cultuurmarketing zoeken lokale en regionale culturele overheden, of<br />
culturele instellingen, naar manieren om hun aanbod op een collectieve manier te<br />
verspreiden en te promoten. Deze duurzame samenwerkingsverbanden creëren<br />
kansen en mogelijkheden die op zelfstandige wijze veel moeilijker te verwezenlijken<br />
zijn. De kerngedachte hierachter is de concurrentie weg te nemen en te focussen op<br />
gemeenschappelijke doelstellingen, waar elke partner voordeel uit haalt. Vaak<br />
spreken deze overheden of instellingen namelijk eenzelfde publiek aan, dat via<br />
samenwerking veel efficiënter bereikt kan worden. Net als bij individuele<br />
cultuurmarketing, is het verhogen van participatie ook de belangrijkste doelstelling<br />
van collectieve cultuurmarketing (Pector, 2006: 24).<br />
De culturele sector maakt aanzienlijk veel gebruik van collectieve marketing en heeft<br />
zelfs een aantal collectieve promotievormen ontwikkeld die eigen zijn aan de<br />
culturele sector (Noordman, 2007: 195). De verschillende collectieve<br />
45
marketingvormen in de cultuursector worden hieronder besproken:<br />
1. Collectieve promotieacties voor subbranches. Terwijl er in de culturele<br />
sector zelden reclame wordt gemaakt voor de volledige kunstensector op<br />
zich, gebeurt dit wel op het niveau van subbranches. In deze context wordt<br />
één bepaalde kunstvorm in de kijker gezet, met het doel hier interesse voor te<br />
wekken. Een voorbeeld is een campage in Nederland waarbij de subbranch<br />
dans gepromoot werd.<br />
2. Joint promotion van een lokale groep. De bedoeling van deze<br />
promotiemanier is om, via een regionale binding, merkwaarde toe te voegen<br />
aan een lokaal initiatief. UiT in <strong>Vlaanderen</strong> is hier een mooi voorbeeld van,<br />
waarbij lokale cultuurinformatie via collectieve agenda's wordt verspreid, om<br />
hiermee een groter publiek efficiënter te bereiken.<br />
3. Beurzen. Met name in de beeldende kunstensector zijn beurzen erg populair.<br />
Deze – tijdelijke – vorm van collectieve marketing brengt gallerijen,<br />
filmhuizen, enzovoort onder één dak om hen collectief voor te stellen aan het<br />
publiek. Deze beurzen worden door hun vaak internationale en trendy<br />
uitstraling een sociaal event. De naam en reputatie van de beurs kan op zich<br />
al bezoekers aanttrekken.<br />
4. Collectief gepromote open dagen. Collectief gepromote open dagen<br />
hebben als doel om kennis te maken met instellingen. Voorbeelden zijn Open<br />
Monumentendag, Erfgoeddag of de Cultuurmarkt. De samenwerking maakt<br />
van dit soort dagen een evenement, dat de nodige bezoekers aantrekt.<br />
5. Cadeaubonnen. Boekenbonnen of theater- en concertbonnen zijn<br />
voorbeelden van culturele cadeaubonnen in Nederland, waarbij een persoon<br />
de bon kan inruilen in verschillende instellingen of winkels. De Bongo Bon<br />
Cultuur is hier een voorbeeld van in België.<br />
6. Collectief gepromote sectorprijzen zoals het Theaterfestival, genieten<br />
meestal veel media-aandacht en gaan vaak met feestelijkheden gepaard. De<br />
collectieve promotie krijgt in deze context de functie van public relations.<br />
7. Gemeenschappelijke verkoopplekken, zoals een toeristische dienst of ʻInfo<br />
Cultuurʼ in Antwerpen, waar tickets voor allerlei culturele activiteiten van<br />
verschillende instellingen worden verkocht, is de laatste vorm van collectieve<br />
marketing (Noordman, 2007: 195-197).<br />
De verschillende partners kunnen in een collectieve marketing op een gezamenlijke<br />
46
manier promotie voeren. Dit kan gedaan worden door de ontwikkeling van<br />
gemeenschappelijke promotie-instrumenten of kanalen, zoals gedrukte media,<br />
gezamenlijke websites, evenementen, enzovoort. Door in individuele communicatie<br />
telkens naar de partners te verwijzen wordt deze collectieve promotie bovendien<br />
versterkt.<br />
Een belangrijk instrument van collectieve marketing is een databank. Hier werkt de<br />
gezamenlijke verzameling en aanbieding van het aanbod erg voordelig, aangezien<br />
bezoekers een breder en overzichtelijker beeld krijgen van culturele informatie over<br />
een groter gebied. Deze marketingvorm is niet alleen een heel gerichte manier van<br />
communiceren met het publiek, het is ook een instrument om klanteninformatie bij te<br />
houden. Hierdoor kan een duidelijker zicht verkregen worden op de doelgroep.<br />
Samenwerking kan eveneens gebeuren op het vlak van onthaal en receptieve<br />
werking. Door één punt te creëren waar alle culturele informatie voor meerdere<br />
partners te verkrijgen is, is veel toegankelijker dan wanneer mensen bij elke partner<br />
afzonderlijk informatie moeten opzoeken. Instrumenten hierbij kunnen zijn een<br />
infobalie met ticketverkoop, een callcenter en een gemeenschappelijke website. Dit<br />
collectieve informatiepunt moet gezien worden als aanvulling op, en niet als<br />
vervanging van, het onthaal in de culturele huizen (Pector, 2006: 27-28).<br />
3.2.2 Redenen om aan collectieve cultuurmarketing te doen<br />
De redenen om aan collectieve marketing te doen zijn heel divers. In de eerste plaats<br />
kan men ernaar streven om het publiek een beter overzicht te geven van het<br />
bestaande culturele aanbod. Miek De Kepper, directeur van Cultuur Lokaal,<br />
benadrukt dat lage participatie cijfers vaak meer te maken hebben met een<br />
onbekend aanbod, dan met een gebrek aan voldoende divers aanbod. Zij benadrukt<br />
in deze context het belang van gezamenlijke communicatie (De Kepper, 2006: 26).<br />
Het centraliseren van het aanbod werkt niet alleen participatie in de hand, maar kan<br />
een regio eveneens op de culturele kaart plaatsen. Collectieve marketing kan er<br />
namelijk eveneens voor zorgen dat het beeld van de stad, gemeente, regio of<br />
provincie cultureel gepositioneerd wordt, aangezien mensen een beter zicht<br />
hebben op de brede waaier aan culturele activiteiten die er te beleven zijn.<br />
Samenwerking werkt bovendien een verhoogde professionalisering in de hand.<br />
Samenwerkende partners kunnen immers hun instrumentarium bundelen en op deze<br />
47
manier nieuwe publieken of doelgroepen efficiënter aanspreken. Ook de bundeling<br />
van budgetten kan een overtuigende factor zijn. Een collectieve marketing kan<br />
namelijk acties voeren waar de individuele actoren zelf de financiële middelen niet<br />
voor hebben (Pector, 2006: 25-26).<br />
Noordman werpt hierop een kritische blik door te stellen dat collectieve marketing<br />
niet voor iedere culturele partner voordelig is. Hij benadrukt dat veel podia en musea<br />
zich focussen op een bepaald spreidingsgebied en dat het energieverspilling zou zijn<br />
om te communiceren met inwoners van buiten dit gebied. Hij beargumenteert dat<br />
veel Nederlandse poppodia een andere doelgroep aanspreken naargelang hun<br />
grootte. Kleine podia trekken een bepaald soort mensen aan, juist om de<br />
kleinschaligheid van het huis. Dit impliceert dat kleine podia en grote poppodia een<br />
gemeenschappelijke doelgroep missen, waardoor zij een ander promotiebeleid zullen<br />
voeren (Noordman, 2006: 8-9).<br />
Noordman vervolgt dat de vele initiatieven om aan collectieve reclame te doen,<br />
misschien worden aangestuurd doordat de koepelorganisaties hun bestaansrecht<br />
moeten bewijzen. Vaak wordt collectieve marketing namelijk aangestuurd vanuit een<br />
overkoepelende, sturende organisatie. Met andere woorden wordt samenwerking in<br />
een gemeente gewoonlijk meer nagestreefd op meso- dan op op microniveau<br />
(Noordman, 2006: 9).<br />
Hieruit kunnen we concluderen dat collectieve marketing enkel werkt wanneer de<br />
samenwerkende partners eenzelfde doelgroep voor ogen hebben, dezelfde<br />
verwachtingen hebben en gelijkaardige doelstellingen nastreven, en allemaal achter<br />
de samenwerking staan. Hoewel Noordman hier culturele instellingen als voorbeeld<br />
gebruikt, is het niet onlogisch dat deze zelfde voorwaarden tot samenwerking ook<br />
gelden voor steden en gemeenten. Bovendien moeten deze steden, wanneer zij aan<br />
collectieve marketing doen, altijd de mening en belangen van de culturele instellingen<br />
in hun stad hierbij betrekken.<br />
3.2.3 Samenwerking tussen lokale en bovenlokale besturen<br />
Het UiTnetwerk is een vorm van collectieve marketing waarbij regionale en lokale<br />
overheden samenwerken, gestuurd door een bovenlokale (of centrale)<br />
koepelorganisatie. Deze verschillende partners zullen soms andere belangen of<br />
doelen stellen, een verschillende nadruk leggen of andere instrumenten gebruiken.<br />
48
Om de samenwerking in goede banen te laten lopen, moet daarom met enkele zaken<br />
rekening gehouden worden.<br />
Een eerste belangrijke vereiste is dat de organisaties en overheden die een<br />
samenwerking aangaan op gelijke voet staan. Zoals eerder gesteld dienen de<br />
verschillende actoren gelijklopende of aanvullende doelstellingen en verwachtingen<br />
te hebben. Daarom moeten zij op voorhand enkele vragen bespreken: op welke<br />
terreinen zal samengewerkt worden, op welke doelgroepen wordt gefocust, hoe<br />
passen individuele doelstellingen binnen de gemeenschappelijke doelstellingen, wie<br />
neemt het initiatief en hoe ver reikt de samenwerking? Het woord 'samen-werken'<br />
benadrukt al dat alle partners met dezelfde commitment aan de slag gaan, elkaar<br />
respecteren en bereid zijn genoeg tijd en middelen vrij te maken (Generé & Rossie,<br />
2004). Het is dan ook cruciaal dat bij de opstartfase heldere verwachtingen worden<br />
opgesteld, waarbij de uiteindelijke voordelen zichtbaar zijn. Hierbij is het noodzakelijk<br />
dat er een vorm van coördinatie bestaat tijdens het opstellen en implementeren van<br />
de langetermijnvisie.<br />
Op het vlak van strategievorming is het in een samenwerking tussen bovenlokale en<br />
lokale besturen cruciaal dat rekening wordt gehouden met elkaars capaciteiten,<br />
mogelijkheden en talenten. Conflicten kunnen ontstaan wanneer een strategie die<br />
op bovenlokaal niveau ontwikkeld is, moeilijk te implementeren blijkt op lokaal<br />
niveau. Omgekeerd kan het ook zo zijn dat centraal gemaakte afspraken op<br />
bovenlokaal niveau veel minder veeleisend zijn dan wat men lokaal gewend is,<br />
waardoor men onvoldoende gebruik maakt van de lokaal aanwezige kennis en<br />
expertise (Generé & Rossie, 2004). Ook kan het zo zijn dat er discrepanties bestaan<br />
tussen het bovenlokale en lokale niveau op het vlak van doelgroepen, instrumenten,<br />
manieren van werken, enzovoort. In deze context moet gezocht worden naar een<br />
compromis. Het is erg belangrijk dat niet één van hen probeert de bovenhand te<br />
nemen. Er moet vertrouwen, respect en een gevoel van gelijkwaardigheid en<br />
betrokkenheid zijn tussen de partners. Ten laatste moet in deze context het belang<br />
benadrukt worden dat de identiteit en het imago van elke partner binnen het<br />
samenwerkingsverband gerespecteerd worden. Collectieve marketing is namelijk<br />
slechts een aanvulling op individuele marketing (Pector, 2006: 26-27).<br />
In de Werkconferentie 'Actieplan Cultuurbereik 2005-2008' die op 23 juni 2005 in<br />
49
Nederland werd georganiseerd, wordt onder meer besproken hoe, wanneer en<br />
waarom Nederlandse steden aan collectieve cultuurmarketing kunnen doen. In het<br />
rapport wordt geconcludeerd dat steden hun communicatie moeten organiseren met<br />
het publiek als belangrijkste uitgangspunt. Dat dit niet het enige leidende principe is<br />
bij het maken van een marketingcampagne is duidelijk, de autonomie van het<br />
kunstwerk moet namelijk gerespecteerd worden. Dat deze autonomie kan<br />
samengaan met collectieve marketing wordt geïllustreerd aan de hand van een<br />
voorbeeld. De gemeente Leeuwarden communiceert haar cultureel aanbod, op<br />
provinciaal niveau, via het Fries Uitburo. Toch slaagt zij erin om de identiteit van haar<br />
gemeente te verzekeren, door aan dit aanbod een Leeuwardens karakter te hangen<br />
en deze activiteiten als 'Leeuwardens' te communiceren. Ook de gemeente Breda,<br />
die onderdeel uitmaakt van 'Uit in Brabant', neemt naast de collectieve marketing<br />
veel zaken in eigen beheer. Op deze manier wilt ook zij haar specifieke identiteit<br />
behouden. Dit toont dat samenwerking niet per se autonomie uitsluit en dat<br />
individuele en collectieve marketing perfect moeten kunnen samengaan<br />
(Werkconferentie Actieplan Cultuurbereik, 2005: 1).<br />
Diverse gemeenten focussen zich binnen de collectieve marketing niet zozeer op het<br />
pure promotieaspect, maar halen vooral voordeel uit de samenwerking doordat het<br />
culturele aanbod onderling wordt afgestemd en evenementen worden georganiseerd.<br />
Terwijl veel instellingen vaak huiverig zijn om gezamenlijk op te trekken en elkaars<br />
publiek naar elkaar door te verwijzen, leert de praktijk dat dit de eigen profilering juist<br />
kan verscherpen, en bijgevolg de profilering van de stad. Ook gezamenlijk optreden<br />
naar de media toe, kan effectief zijn om bekendheid te vergroten. Samenwerking is<br />
erg voordelig voor het publieksbereik. Hierbij wordt echter benadrukt dat duidelijk<br />
moet zijn welke publieksparticipatie de gemeente of stad wilt verhogen: de eigen<br />
lokale bevolking of bijvoorbeeld toeristen (Werkconferentie Actieplan Cultuurbereik,<br />
2005: 1-2)?<br />
3.3 Branding<br />
Zoals in hoofdstuk 1 en 2 al meermaals aan bod kwam, is UiT een brand dat staat<br />
voor kwalitatieve cultuur- en vrijetijdsinformatie. Onder deze paragraaf zal besproken<br />
worden hoe branding kan bijdragen tot de succesvolle positionering van een product<br />
50
of dienst, van een organisatie of zelfs een stad.<br />
3.3.1 What's in a brand?<br />
Er bestaan verschillende definities voor merken, die elk uitgaan van een ander<br />
perspectief. De definitie van de zogenaamde marketinggoeroe, Philip Kotler benadert<br />
in 1980 een brand vanuit de visie van de aanbieder: "a brand is a name, term, sign,<br />
symbol or design, or a combination of them intended to identify the goods and<br />
services of one seller or group of sellers and to differentiate them from those of other<br />
sellers" (Boer, 2007: 15). Andere definities houden dan weer rekening met het effect<br />
dat een brand heeft, zoals de definitie van Giep Franzen uit 1998: "Een merk bestaat<br />
alleen in de mensen. Het is een netwerk van associaties tussen elementen in het<br />
geheugen. Deze associaties zijn het resultaat van gezamenlijke, gelijktijdige in ruimte<br />
en tijd van zintuigelijke prikkels en van het denken over verschillende fenomenen in<br />
relatie tot elkaar" (Boer, 2007: 16). Het doel van branding is om waarde toe te<br />
voegen aan een product of dienst om merkenvoorkeur en trouwheid aan dit merk te<br />
creëren. Het ultieme doel van branding is niet om verkozen te worden in plaats van<br />
de concurrentie, maar om als enige en evidente optie gezien te worden. Een brand is<br />
meer dan een naam die gegeven wordt aan een product, het vertegenwoordigt een<br />
hele set aan fysische en psychologische kenmerken die belangrijk zijn voor de<br />
consument. Brands zijn verbonden aan een imago waar de consument zich mee kan<br />
identificeren. Hoe dit brand gezien wordt door consumenten, wordt bepaald door de<br />
brand identity. Het is de taak van de brand manager om de brug van een brand<br />
image naar een brand identity te leggen (Boer, 2007: 4-6).<br />
Er bestaan verscheidene vormen van branding. Terwijl veel definities enkel spreken<br />
over branding van producten of diensten, worden in de praktijk allerlei entiteiten<br />
gebrand. De naam van een organisatie zelf kan een sterk brand zijn, waar een hoop<br />
waarden aan verbonden zitten, terwijl haar producten of diensten niet afzonderlijk<br />
gebrand worden. Een voorbeeld zijn het WWF of The Body Shop, die elk een<br />
herkenbaar logo en een duidelijke filosofie hebben. Ook personen en hun carrière<br />
kunnen gebrand worden (GNA Marketing Group, 2009). Zo zijn Bill Gates, de<br />
oprichter van Microsoft en Steve Jobs, de oprichter en drijvende kracht achter Apple,<br />
inmiddels ware iconen. De kunst- en modewereld heeft zo ook iconen voortgebracht.<br />
Edie Sedgwick, de muze van Andy Warhol en het beroemde model Kate Moss<br />
werden zogenaamde 'It-girls' waar mensen zich mee konden identificeren of waar zij<br />
51
naar opkeken.<br />
Branding is niet hetzelfde als marketing. Terwijl branding het imago en de identiteit<br />
ontwikkelt, is marketing het instrument om deze boodschap naar buiten te dragen.<br />
Het eerste creëert met andere woorden een basis voor het tweede (GNA Marketing<br />
Group, 2009). Voor het creëren van een succesvol brand is daarom meer nodig dan<br />
pure marketinginstrumenten. Zoals hierboven gesteld is een brand meer dan slechts<br />
een merknaam, het is een volledig imago, met een daaraan verbonden identiteit, dat<br />
het product en het bedrijf bepaalt. Deze identiteit spreekt niet enkel naar het publiek,<br />
maar eveneens naar de mensen die de organisatie draaiende houden. Een brand<br />
heeft een geladen betekenis die motiveert en enthousiasmeert. Om zo'n betekenisvol<br />
imago op te bouwen dient gefocust te worden op alle omgevingsfactoren van de<br />
organisatie, die haar uitstraling mee bepalen. De cultuur van de organisatie, haar<br />
werknemers en de activiteiten die naast de productie worden gedaan, bouwen dit<br />
imago mee op. Branding begint daarom binnen de organisatie: wat is onze missie,<br />
waar staan we voor, wat zijn onze doelstellingen, wat onderscheidt ons van de rest?<br />
Aan de hand van deze vragen kan een identiteit worden opgebouwd die de<br />
organisatie kan doorgeven in haar producten en diensten, en waarmee zij probeert<br />
een relatie op te bouwen met het publiek (Boer, 2007: 139-140).<br />
Hendrik Beerda Brand Consultancy vat de manier waarop een merk wordt gebouwd<br />
concreet samen in vier fasen:<br />
1. Analyse. Via een marktonderzoek dient het bedrijf, de organisatie of de stad<br />
een duidelijk beeld te krijgen van de doelgroep(en). Wat leeft er in de<br />
omgeving, wat zien de klanten als essentieel en met welke<br />
persoonlijkheidskenmerken identificeert deze groep zich?<br />
2. Strategie. Nadat een duidelijk zicht op de markt verkregen is, dient de<br />
instelling een missie op te stellen, doelstellingen te formuleren, een<br />
positioneringsstrategie te bepalen en een merkarchitectuur op te bouwen. Het<br />
bepalen van een positioneringsstrategie, houdt in dat enkele kenmerkende en<br />
voor de klant belangrijke eigenschappen van de instelling of het product<br />
geselecteerd worden, waarop vervolgens gefocust zal worden. De<br />
communicatie zal zich focussen op deze kenmerken. De merkarchitectuur<br />
bepaalt letterlijk de structuur van het merk. Hier worden vragen overlopen<br />
zoals hoeveel brands gelanceerd zullen worden onder de bedrijfsnaam, hoe<br />
52
de instelling tegenover sub-brands staat, hoe deze sub-brands<br />
gecommuniceerd zullen worden, enzovoort.<br />
3. Implementatie. In deze fase wordt een actieplan opgezet, waarbij de<br />
doelstellingen uit de vorige fase geoperationaliseerd worden naar concrete<br />
activiteiten. Ook de interactiemogelijkheden van het merk met het publiek<br />
worden hier besproken. Interactie met het publiek kan verkregen worden via<br />
georganiseerde marketingcommunicatie, via free publicity, persoonlijk<br />
contact, via strategische partners die het merk mee communiceren in hun<br />
eigen marketing, via de aanwezigheid van het merk op verschillende locaties,<br />
via het kernaanbod en via verschillende (neven)producten- en diensten.<br />
4. Monitor. De laatste fase is een controlefase, waarin de effectiviteit van de<br />
campagne gemeten wordt. Dit onderzoekt of mensen het merk (her)kennen<br />
en of zij weten waar het voor staat, of zij gebruik maken van het merk,<br />
enzovoort (Hendrik Beerda, 2008: 8).<br />
Om tot slot het brand consistent en duidelijk te communiceren, is brand packaging<br />
erg belangrijk. Dit betekent dat de branding moet doorvloeien in alle product- en<br />
bedrijfsgerelateerde zaken, zodat de boodschap die het brand uitstraalt op elk vlak<br />
centraal staat (Boer, 2007: 145-146). Een brand draagt namelijk een belofte in zich<br />
waar verscheidene stakeholders in geloven. Deze belofte moet uitgedragen worden<br />
via alle activiteiten en initiatieven van de organisatie (GNA Marketing Group, 2009).<br />
3.3.2 Branding van cultuur<br />
Ook culturele instellingen zijn zich de laatste twintig jaar meer en meer gaan<br />
profileren. Overal ter wereld zijn er musea, gallerijen, theaters, operahuizen of<br />
bibliotheken die zich succesvol gebrand hebben als toonaangevende instelling. De<br />
redenen voor deze 'culturele renaissance' zijn divers. Veel instellingen werken aan<br />
hun imago om een breder publiek aan te spreken. Het publiek is diverser geworden,<br />
er zijn nieuwe doelgroepen ontstaan, bovendien is ook het virtuele bezoek<br />
toegenomen. Van veel culturele huizen wordt verwacht dat ze zich internationaal<br />
profileren, wat vereist dat zij een toonaangevende instelling zijn die indruk maakt.<br />
Meer aanzien krijgen in de markt is één component, maar ook het bestaansrecht<br />
verdedigen tegenover de overheid is belangrijk. Bovendien wordt niet alleen<br />
concurrentie gevoerd op het vlak van fondsen en subsidies, maar moeten<br />
instellingen eveneens kunstenaars, choreografen, dramaturgen, componisten,<br />
53
enzovoort aanttrekken. Culturele instellingen moeten steeds meer letten op de<br />
'verpakking' van hun aanbod. De aandacht die aan design wordt besteed is de<br />
laatste decenia enorm toegenomen, als ook de competitie tussen culturele huizen<br />
wat betreft de vestiging. De tendens dat steeds meer culturele instellingen zich<br />
vestigen in een architecturaal kunstwerk toont aan dat niet alleen het aanbod telt,<br />
maar ook de setting rondom dit aanbod. Een aspect van cultuurparticipatie dat<br />
steeds belangrijker gevonden wordt, is de sfeer die een kunstencentrum, theater of<br />
gallerij uitstraalt. Vaak draait het om zien-en-gezien-worden, waarbij cultuurdeelname<br />
meebouwt aan de sociale status (Ambrose, 2009: 76). Het Brusselse Bozar speelt<br />
hier op in door de nadruk te leggen op de 'BozarExperience', de totaalervaring van<br />
een bezoek aan het paleis. Zij beseffen dat mensen niet enkel de tentoonstelling of<br />
voorstelling komen bezichtigen, maar ook het imposante gebouw bewonderen,<br />
interageren met andere bezoekers, een catalogus kopen in de BozarShop,<br />
enzovoort. Daarom wordt bijzonder veel aandacht besteed aan de 'kunstzinnige<br />
sfeer'.<br />
Zoals eerder gesteld draaien brands niet enkel om de functionele kanten van een<br />
product, maar dragen zij emotionele waarden in zich waar een consument zich mee<br />
kan identificeren. Op deze manier maken brands het makkelijker voor consumenten<br />
om keuzes te maken tussen de diverse producten of diensten. Cultuur neemt in deze<br />
context een ideale plaats is omdat zij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld shampoo, in<br />
essentie een authentieke en individuele ervaring geeft die verschillende emoties kan<br />
oproepen. Dit is dan ook hetgene waar een cultureel brand op moet inspelen. Een<br />
brand bouwen in de culturele sector werkt hetzelfde als in de commerciële sector. De<br />
hele instelling met al haar facetten en al haar activiteiten moet het brand versterken<br />
(Ambrose, 2009: 77-78).<br />
3.4 De marketing en branding van de stad<br />
Zoals hierboven besproken is marketing een onmisbaar instrument voor bedrijven en<br />
instituties om zichzelf en/of hun producten een vaste waarde in de markt te geven.<br />
We hebben gezien dat dit zowel voor profit- als non-profitorganisaties opgaat en dat<br />
ook de overheid ermee gebaat is. Marketing is namelijk niet gericht op het bereiken<br />
van zoveel mogelijk winst, maar op het creëren en communiceren van aanbiedingen<br />
54
die waardevol zijn voor de klant. Marketing wordt in deze context voor verschillende<br />
doelstellingen ingezet: het simpelweg informeren, het creëren van vertrouwen, het<br />
verbeteren van een bestaand imago, enzovoort. Aangezien de hedendaagse<br />
consument dagelijks geconfronteerd wordt met een veelheid aan producten, diensten<br />
en ervaringen, is het essentieel om aan de hand van een goede, gerichte<br />
marketingcampagne het verschil te maken.<br />
3.4.1 Van city marketing naar city branding: het imago van de stad<br />
Ook steden voelen het belang aan van marketing en ondernemen allerlei initiatieven<br />
om zich te profileren en een aantrekkelijk beeld van zichzelf de wereld in te sturen.<br />
Dit is geen nieuw fenomeen, maar bestaat al sinds de 19de eeuw. Steden opereren<br />
namelijk in een markt, en staan in concurrentie met elkaar om nieuwe inwoners,<br />
bedrijven, (overheids)investeringen en toeristen te trekken. Terwijl deze vroege vorm<br />
van city marketing zich beperkte tot promotionele activiteiten, heeft de toenemende<br />
globalisering en internationalisering van de laatste decenia de focus naar een<br />
bredere aanpak verlegd. Mensen verhuizen makkelijker, reizen meer en weten<br />
precies wat zij zoeken in een stad. Daarom willen steden zichzelf positioneren met<br />
een bepaalde identiteit, bijvoorbeeld trendy, artistiek, jong en bruisend, rustig en<br />
landelijk of juist historisch en rijk aan cultuur. Het creëren van zo'n imago vraagt een<br />
strategische aanpak die markt-georiënteerd is, kan inspelen op trends, competitief is<br />
maar tegelijk ruimte laat voor samenwerking (Kavaratzis, 2008: 31-33).<br />
Marketing kan gebruikt worden voor het bereiken van verschillende, door de stad<br />
opgestelde, doelstellingen. Niet alleen is het de bedoeling om nieuwe inwoners,<br />
bedrijven en toeristen aan te trekken, city marketing kan ook worden ingezet om het<br />
gemeenschapsgevoel te versterken, bepaalde wijken te doen heropleven en sociale<br />
processen op gang zetten. Op deze manier is city marketing een vorm van sociale<br />
marketing die zowel de voordelen als de kosten van de gemeenschap in<br />
beschouwing neemt. Een belangrijke focus moet dan ook zijn om, met behulp van de<br />
city marketing, alle bevolkingsgroepen van de stad een stem te geven (Kavaratzis,<br />
2008: 45).<br />
Om echter een éénduidig beeld van de stad de wereld in te sturen, is er ook in de<br />
city marketing behoefte aan branding. De creatie van een sprekende identiteit waar<br />
elke doelgroep zich mee kan identificeren is essentieel. Zoals eerder beschreven,<br />
55
onder paragraaf 3.3, vormt branding de basis waarmee de marketing gevoerd kan<br />
worden. City branding richt zich in deze context op het in de volle breedte<br />
ontwikkelen en exploiteren van een stedelijk merk met als kern de ontwikkeling van<br />
een stedelijke brand identity. Het gaat hier om veel meer dan een mooi logo of een<br />
goede slogan. Een city brand is een constructie met meerdere dimensies en<br />
mentale, emotionele en psychologische aspecten. Dit merk wortelt in de algemene,<br />
fysieke en sociale omgeving van de stad én heeft daarop een weerslag (Kavaratzis,<br />
2008: 45-46).<br />
De creatie van een city brand gebeurt in enkele stappen. Er moet allereerst worden<br />
nagedacht over wat de stad precies wil bereiken. Wat is de missie van de stad en<br />
wat zijn de doelstellingen van de city marketing? Voor de creatie van een sterk imago<br />
moet uiteengezet worden wat de specifieke karakteristieken zijn die eigen zijn aan de<br />
stad en hoe deze interessant zijn voor de doelgroepen. De toegang en zichtbaarheid<br />
van deze kenmerken is hierbij essentieel, evenals een goede kennis van de<br />
doelgroepen (Deffner & Liouris, 2005: 4-5). De belangrijkste doelgroep, naast<br />
toeristen en investeerders, zijn de inwoners van de stad zelf. Deze groep kan het<br />
imago van de stad het beste uitdragen en vormen mee de identiteit. Net zoals voor<br />
gewone branding het geval is, moet ook in de city branding ieder aspect van het<br />
bestuur in lijn blijven met de brand identity, zodat te allen tijde een consistent beeld<br />
gecommuniceerd wordt (Kavaratzis, 2008: 38-40).<br />
3.4.2 City brands als Corporate Umbrella Brands<br />
Er is nog niet veel onderzoek verricht naar city branding binnen een stadscampagne.<br />
Maar net zoals city marketing werd benaderd vanuit de klassieke marketing, kan dit<br />
wellicht ook voor city branding werken. Mihalis Kavaratzis beschrijft, in zijn<br />
doctoraalstudie 'From City Marketing to City Branding', dat city branding kan<br />
uitgediept worden aan de hand van bestaande theorieën over corporate branding.<br />
In het geval van corporate branding gebruikt een bedrijf zijn branded bedrijfsnaam<br />
om producten op de markt te plaatsen. Al deze producten worden onder het<br />
corporate brand gelanceerd, zodat zij geassocieerd worden met de corporate identity<br />
die het bedrijf eigen is. Deze identiteit vertegenwoordigt de bedrijfsethos, haar<br />
doelstellingen en waarden. Zij is opgebouwd uit de strategie van het bedrijf, haar<br />
structuur, haar communicatie en haar cultuur (Kavaratzis, 2008: 37). Bij het<br />
56
opbouwen van een corporate brand wordt, naast de interne kenmerken van het<br />
bedrijf, veel rekening gehouden met de omgeving waar zij zich in bevindt. De<br />
concurrenten, consumenten en andere stakeholders worden geanalyseerd, dit om in<br />
te spelen op de verschillende behoeften die bij hen leven. Het is de bedoeling dat<br />
deze stakeholders zich kunnen identificeren met hetgeen waar het bedrijf voor staat,<br />
waardoor zij zich ook met de producten identificeren (Schultz, 2005: 24-25).<br />
Corporate branding wordt vaak gebruikt om relaties met deze stakeholders te leggen.<br />
Omdat alle producten van het bedrijf afhangen van dit coporate brand, is het<br />
essentieel dat dit met veel zorg wordt opgebouwd en onderhouden. Wanneer het<br />
bedrijf namelijk iets onderneemt dat niet strookt met hun corporate identity, zal dit<br />
direct een weerslag op haar producten en reputatie hebben. Dit betekent echter niet<br />
dat een bedrijf niet verschillende karaktereigenschappen binnen haar identiteit kan<br />
hebben. Zij kan zich naar één doelgroep anders profileren dan naar de andere,<br />
zolang deze twee maar in lijn blijven met de overkoepelende identiteit (Boer, 2007:<br />
21 & 156).<br />
Het zijn vaak erg grote bedrijven die er in slagen corporate brands te creëren. Dit<br />
moet ook wel, aangezien de creatie van zo'n brand de nodige invloed, structuur en<br />
professionaliteit vereist. Volgens Balmer en Gray (2003) kunnen we de marketing en<br />
branding van een stad, op dit vlak vergelijken met coporate branding. Zowel city<br />
branding als corporate branding ontstaan namelijk vanuit een grote, invloedrijke,<br />
multidisciplinaire organisatie: de stedelijke overheid of een groot bedrijf. Zowel<br />
steden als grote corporaties spreken een grote groep van zeer diverse stakeholders<br />
aan, beide organisaties zijn heel complex, beide hebben een sociale<br />
verantwoordelijkheid en beide hebben verschillende identiteiten (Kavaratzis, 2008:<br />
39-40). Een stad staat bij het opbouwen van haar imago voor een aantal uitdagingen.<br />
Allereerst dient zij zeer diverse doelgroepen in beschouwing nemen, die zich elk<br />
moeten kunnen associëren met het brand. Hier worden niet alleen de bevolking,<br />
toeristen of bedrijven mee bedoeld, ook binnen deze doelgroepen bestaan zeer<br />
diverse subgroepen. Een stad moet rekening houden met het lokale bestuur,<br />
verschillende diensten en verschillende instellingen bij het opbouwen van haar<br />
imago. Deze zijn immers allemaal gebaad of geschaad bij de brand identity die met<br />
de stad geassocieerd zal worden. Ook dient een stad, meer dan bijvoorbeeld een<br />
individuele instelling, rekening te houden met de omgevingsfactoren. De bovenlokale<br />
overheid, tendensen in de stad, stedelijke structuren, enzovoort bouwen allemaal<br />
57
mee aan het imago dat gecreëerd wordt. Het beeld dat verstuurd wordt, moet met<br />
andere woorden 'kloppen', anders worden negatieve reacties geriskeerd (Kavaratzis,<br />
2008: 40-41).<br />
3.4.2.1 Corporate Umbrella Brands: De combinatie van meerdere brands<br />
Binnen de corporate branding functioneert de volledige organisatie onder een<br />
zorgvuldig opgebouwd imago. Ieder product kan mee profiteren van het behoren tot<br />
deze corporate brand family, aangezien zij aan de positieve waarden van het<br />
corporate brand gelinkt worden. Dit betekent echter niet dat corporate brands een<br />
ondeelbaar geheel zijn. Grote bedrijven hebben er namelijk ook baat bij om zich op<br />
verschillende doelgroepsegmenten te richten en aan brand extension te doen. Onder<br />
één overkoepelend corporate umbrella brand kunnen verschillende andere brands<br />
bestaan die elk een eigen focus, missie of doelgroep hebben, maar toch binnen de<br />
corporate identity van het moederbedrijf passen. De corporate brand fungeert dan als<br />
een set van universele waarden die voor het hele bedrijf of de hele organisatie<br />
gelden. Dit zijn vaak sociale waarden zoals verantwoordelijkheid, duurzaamheid,<br />
progressiviteit, milieubewustzijn, innovatie, betrouwbaarheid, kwaliteit, enzovoort.<br />
Belangrijk is om duidelijk de verschillen tussen de aparte brands en hun relatie met<br />
het corporate brand te communiceren (Kavaratzis, 2008: 37-38).<br />
Een organisatie (of stad) kan zelf enkele brands creëren die een bepaalde focus<br />
leggen, dit zijn zogenaamde sub-brands. Een sub-brand is een onderdeel van het<br />
corporate brand en vertegenwoordigt diens identiteit, hoewel hier een nieuwe<br />
invulling aan gegeven wordt met het oog op de doelgroep. Dit sub-brand heeft haar<br />
eigen naam en visuele beeldmerken, hoewel de verbondenheid met het corporate<br />
brand steeds duidelijk moet zijn. Een corporate brand kan ook een merkalliantie<br />
vormen. Dit wordt ook wel gezamenlijke branding of co-branding genoemd. In dit<br />
geval gaan twee of meerdere organisaties een samenwerking aan en worden twee of<br />
meer bekende merken gecombineerd in een nieuw product (Jansen, 2004: 12).<br />
Sub-branding<br />
Sub-branding is een manier om de betekenis van het master brand uit te breiden en<br />
te modifiëren naar een bepaalde doelgroep. Het doet dit door de aandacht te<br />
vestigen op een nieuwe kant van het corporate brand, waardoor bepaalde groepen<br />
consumenten zich hier beter mee kunnen identificeren.<br />
58
Sub-branding kan de vorm aannemen van nevenproducten, die opgericht zijn vanuit<br />
het corporate brand en een eigen logo, naam en vormgeving hebben of een<br />
verlengde zijn van het brand. Het brand kan bijvoorbeeld uitgebreid worden, zoals te<br />
zien is bij het wasproduct Ariel, waar 'Ariel Ultra' of 'Ariel White' versies van bestaan.<br />
Sub-branding kan ook bestaan als tagline bij een bestaand product van het coporate<br />
brand, waarbij de nadruk wordt gelegd op een specifiek voordeel die voor een<br />
bepaalde beoogde doelgroep interessant kan zijn. Ten laatste kan sub-branding ook<br />
de functie van re-branding aannemen, waarbij een corporate brand een nieuwe<br />
lading krijgt door de verlegde focus (Macrae, 1992).<br />
Er bestaat een directe link tussen het sub-brand en het umbrella corporate brand,<br />
wat betekent dat dit brand nooit zal verschijnen zonder het overkoepelende brand.<br />
Dit is noodzakelijk om te verzekeren dat consumenten het sub-brand associëren met<br />
het corporate brand en diens identiteit. Dit betekent dat wanneer innovatie één van<br />
de hoofdcomponenten is van de corporate identity, dit ook duidelijk moet zijn in het<br />
logo van het sub-brand (All Business, 2009).<br />
Co-branding<br />
De belangrijkste reden waarom twee onafhankelijke brands samenwerken, is om een<br />
toegevoegde waarde voor de consument te creëren. Het doel van co-branding is dat<br />
ieder brand zijn eigen expertise en identiteit toevoegt aan het product of de dienst,<br />
om tot een geïntegreerd geheel te komen waarbij de samenwerking een meerwaarde<br />
betekent voor het resultaat (Jansen, 2004: 13).<br />
Er bestaan twee vormen van co-branding: strategische allianties en<br />
marketingallianties, hoewel deze ook samen kunnen optreden.<br />
De eerste vorm heeft betrekking op het combineren van de kerncompetenties van<br />
beide organisaties, om tot een nieuw concept te komen voor de consument. Een<br />
bekend voorbeeld is hier het Senseo koffieapparaat waarvoor Philips en Douwe<br />
Egberts de handen in elkaar sloegen. Terwijl Philips een betrouwbare producent van<br />
elektrische apparaten is, is Douwe Egberts een marktleider in koffieproductie. Beide<br />
merken vertegenwoordigen kwaliteit binnen hun sector en hun samenwerking<br />
verzekert de consument dat het product, dat werd opgebouwd uit deze beide<br />
expertisevelden, goed zal zijn. In dit geval kwamen beide organisatie samen tot een<br />
59
volledig nieuw idee. In andere gevallen kan het ook zo zijn dat één organisatie wel<br />
een idee heeft, maar niet de middelen of kennis heeft om dit ten volle te realiseren. In<br />
dat geval wordt bewust naar een mogelijke partner gezocht (Jansen, 2004: 14).<br />
Enkele vormen van strategische co-branding zijn:<br />
- Ingredient co-branding of dual branding is een strategie waarbij twee<br />
onafhankelijke merken op één product geplaatst worden. Een voorbeeld is de<br />
merknaam Coca Cola die op een drinkbeker van McDonald's staat, of een<br />
computer van HP waarop een etiket staat 'Intel inside'. Deze combinatie van<br />
twee brands dient als een soort kwaliteitsgarantie en levert beide merken<br />
extra exposure op. Het is hierbij een uitdaging om de relatie tussen beide<br />
brands duidelijk te communiceren.<br />
- Value chain co-branding is een vorm van co-branding waarbij verschillende<br />
brands een waarde willen toevoegen aan de consumentenervaring. Zoals<br />
eerder gesteld heeft elk brand zijn specifieke identiteit, waar een consument<br />
verschillende emoties bij krijgt. De combinatie van deze brands vervolledigt<br />
de consumentenervaring.<br />
- Bij Innovation-based co-branding wordt een volledig nieuw product ontwikkeld<br />
door twee of meerdere brands. Het eerder genoemde Senseo-apparaat is<br />
hier een voorbeeld van.<br />
De tweede vorm is meer gericht op de merkenkant van de samenwerking. Hier<br />
zoeken organisaties elkaar op om samen hun producten of diensten op de markt te<br />
plaatsen. In dit geval gaat het vaak om een 'esthetische verbinding' van de twee<br />
merken, zonder dat een nieuw product gecreëerd wordt (Jansen, 2004: 15).<br />
3.4.2.2 Hoe combineert men meerdere brands?<br />
Om een stad als een corporate brand te zien, dient deze beschouwd te worden als<br />
een volledige entiteit van 'stads-producten'. Deze producten (zoals een dienst cultuur<br />
of toerisme, maar ook een evenement zoals de 'Zomer van Antwerpen') dienen<br />
gezien te worden als onderdeel van het overkoepelende brand. De belangrijkste,<br />
kenmerkende waarden van het corporate brand, dienen daarbij centraal te staan in<br />
het sub- of –brand. Een aantal aandachtspunten dienen overlopen te worden<br />
wanneer men meerdere brands wilt combineren.<br />
60
- Het combineren van een sub- of co-brand aan een city brand, moet een bepaald<br />
verhaal over de stad vertellen. Dit kan niet gedaan worden door simpelweg<br />
twee logo's naast elkaar te zetten. Het verhaal dat verteld wordt met dit nieuwe<br />
sub-brand moet gebouwd worden via allerlei kanalen: niet enkel via een logo of<br />
een leuze, maar via veranderingen en aanpassingen in de infrastructuur en<br />
diensten van de stad (Kavaratzis & Ashworth, 2005: 512).<br />
- In het geval van co-branding is het erg belangrijk om op voorhand over de<br />
strategische doelstellingen van de samenwerking overeen te komen. Wanneer<br />
alle partners om volledig verschillende redenen de samenwerking aangaan,<br />
moeten ze dit duidelijk weten van elkaar. Het is dan ook cruciaal dat van tevoren<br />
wordt bepaald welk voordeel iedere partner uit de co-branding haalt, en of elke<br />
partner zijn doelstellingen wel kan bereiken.<br />
- Op voorhand dienen eveneens de mogelijke risico's van de co-branding<br />
overlopen te worden. Voorbeelden van risico's zijn: het product faalt wegens<br />
gebrek aan middelen, de strategie verandert gaandeweg (bijvoorbeeld doordat<br />
niet gecoördineerd wordt samengewerkt), de verhouding tussen de partners<br />
verandert doordat één van hen meer controle probeert te verkrijgen, wanneer het<br />
project misloopt kan de reputatie van alle partners hieronder lijden. Sommige van<br />
deze risico's zijn uiteraard ook toepasbaar op sub-brands.<br />
- Met het oog op deze risico's is het daarom cruciaal om op voorhand een<br />
contract op te stellen, waarin vermeld staat dat de partners niet zomaar uit het<br />
samenwerkingsverband mogen stappen, dat een bepaalde beloofde inspanning<br />
ook werkelijk gepresteerd wordt door alle partners, dat de partners elkaars logo<br />
niet zonder toestemming mogen gebruiken, enzovoort. Dit contract moet evenwel<br />
de clausule bevatten dat partners de samenwerking mogen verbreken wanneer<br />
hun eigen corporate brand er onder lijdt.<br />
- Het is belangrijk dat de partners elkaar aanvullen bij het bereiken van de<br />
doelstellingen. Alle partners moeten dus iets nuttigs toevoegen aan de<br />
samenwerking. De partners moeten niet per se dezelfde grootte van omvang en<br />
reputatie hebben. Een kleinere, minder bekende partner kan juist voordelen halen<br />
uit de samenwerking met een gevestigde partner. De grotere partner kan via de<br />
kleinere partner een bepaald, lokaal segment aanspreken (Jansen, 2004: 48-53).<br />
3.4.2.3 Het gevaar van brand versnippering<br />
61
In het voorgaande werd besproken om welke redenen een stad baat zou hebben bij<br />
het creëren van sub-brands of het samenwerken met een ander brand. Dit is<br />
uiteraard niet in elk geval wenselijk. De basis van marketing draait immers om het op<br />
een consistente en consequente manier communiceren van één boodschap, terwijl<br />
het gebruik van meerdere brands tot versnippering kan leiden. Dit kan de<br />
duidelijkheid en geloofwaardigheid van deze boodschap breken. Wanneer teveel<br />
verschillende brands gebruikt worden onder één umbrella identity kan dit leiden tot<br />
een ongefundeerde en verwarrende boodschap die bijgevolg weinig waarde zal<br />
toevoegen aan de corporate identity.<br />
Brands worden zorgvuldig opgebouwd en vormen de meest waardevolle aandelen<br />
van een organisatie. Het is daarom belangrijk dat deze brands bewaakt worden. Bij<br />
iedere verandering aan het brand moeten de lange-termijngevolgen op de<br />
consumenten onderzocht worden. Toch zijn de risico's, verbonden aan sub- en co-<br />
branding, volgens Mihalis Kavaratzis en G.J. Ashworth geen reden om niet aan<br />
brand extension te doen. Hoewel een combinatie van teveel brands nadelig zal<br />
werken, is één enkel brand vaak te breed om verschillende doelgroepen aan te<br />
spreken. Een stad is met name een plaats die met verschillende stakeholders<br />
rekening moet houden. Het is een woonplaats, een toeristische trekpleister, een<br />
handelsruimte die interessant is voor bedrijven, een inspirerende omgeving voor<br />
kunstenaars, enzovoort. Sub- en co-branding vormen de ideale mogelijkheid om op<br />
deze markten in te spelen (Kavaratzis & Ashworth, 2005: 512).<br />
Op het 'Toekomstcongres Overheidscommunicatie' van 11 mei 2009, georganiseerd<br />
door Kortom, vereniging voor overheidscommunicatie, heb ik mijn bevindingen uit<br />
deze literatuurstudie getoetst aan de meningen van enkele marketingprofessionals.<br />
Ik stelde de vraag of een stad, met het oog op het verschil in doelgroepen en<br />
doelstellingen, haar cultuurcommunicatie onder een apart brand zou moeten<br />
plaatsen. Dr. Bert Pol 5 nam het standpunt in dat het succes van een brand bepaald<br />
wordt door de consistentie ervan. Een combinatie van meerdere brands kan deze<br />
consistentie teniet doen en verwarring creëren. Hoewel dit voor grote corporaties lijkt<br />
5 Dr. Bert Pol is lector overheidscommunicatie aan de Hogeschool Utrecht. Daarnaast is hij medeoprichter<br />
en vennoot van Tabula Rasa, een bureau voor het ontwikkelen van effectieve<br />
communicatiestrategieën voor organisaties. Na het behalen van zijn doctoraat in 1987 was Bert Pol<br />
onder andere werkzaam als marketingmanager bij een verzekeringsmaatschappij en had hij<br />
managementfuncties bij reclame- en adviesbureaus (Hogeschool Utrecht, 2009).<br />
62
te werken, is het nog maar de vraag of dit voor een kleinere organisatie ook het geval<br />
is. Volgens hem is de creatie van een apart cultuurbrand, dat volledig losstaat van de<br />
city marketing, niet aan te raden. Cultuur neemt een aparte plaats in in het<br />
stadsbeleid, waardoor zij zeker aparte aandacht verdient op marketing- en<br />
communicatievlak. Dit betekent volgens hem echter niet dat hier een apart brand<br />
voor nodig is, maar dat de diverse doelgroepen eerder aan de hand van<br />
marketinginstrumenten moeten worden aangesproken. Het gevaar van de creatie<br />
van een apart brand voor cultuur, is namelijk dat zij niet onder het city brand past. De<br />
creatie van enkele subbrands, die ook hun eigen karakter hebben, is enkel mogelijk<br />
zolang de éénheid van het overkoepelende city brand centraal staat. Zo niet, kunnen<br />
de waarden van het overkoepelende brand teniet gaan (Interview Bert Pol,<br />
11.05.2009). Zoals Bert Pol aanhaalt kan een stad verschillende doelgroepen<br />
aanspreken, zonder dat hiervoor verschillende brands nodig zijn. Via de<br />
marketingmix kan worden ingespeeld op de randfactoren van het product, en kan via<br />
een gerichte promotie en distributie naar verschillende marktsegmenten worden<br />
gesproken. Zo zal een activiteit voor jongeren vaak 's avonds geprogrammeerd<br />
worden, gepromoot worden via een kleurrrijke en hippe affiche of flyer, die verspreid<br />
zal worden op locaties die voor jongeren interessant zijn. Een activiteit voor senioren<br />
zal dan weer een meer conventionele of klassieke uitstraling hebben en vaak in de<br />
middaguren afspelen.<br />
Tom De Smedt, afdelingshoofd van de dienst communicatie aan de Universiteit Gent,<br />
en weldra afdelingshoofd communicatie van de Vlaamse Overheid, bevestigt de<br />
mening van Bert Pol door te stellen dat de versnippering van een brand nooit<br />
voordelig werkt. Ook hij benadrukt dat voor de creatie van een apart brand in de city<br />
marketing de relatie met de stad centraal moet staan. Het moet met andere<br />
woorden duidelijk zijn dat het brand deel uitmaakt van de stadscampagne, waarbij<br />
het stadsbrand steeds centraal moet staan en het zogenaamde sub-brand hier onder<br />
staat. Het gebruik van meerdere brands is volgens De Smedt enkel mogelijk of<br />
wenselijk indien met de cultuurcommunicatie andere doelstellingen nagestreefd<br />
worden dan met de stadscommunicatie (Interview Tom De Smedt, 11.05.2009).<br />
63
3.5 Het Uitburo: een sterk merk in de culturele sector<br />
Zoals besproken onder paragraaf 2.4.2 is het Nederlands Uitburo (NUB) een landelijk<br />
uitgaansmerk dat is opgericht in 2004. Net als het UiTnetwerk, dat gebaseerd is op<br />
haar Nederlandse equivalent, is het merk Uitburo erop gericht om cultuurinformatie<br />
op een zo toegankelijk mogelijke manier naar de mensen te brengen. In dit<br />
onderdeel wordt besproken welke successen het NUB gekend heeft sinds haar<br />
oprichting, hoe een landelijke, herkenbaar cultuurmerk kan bijdragen aan de city<br />
marketing van een stad en hoe dit met name voor Amsterdam het geval was. In<br />
Amsterdam heeft het merk Uitburo een zeer belangrijke plaats ingenomen in de city<br />
marketing, waar het nu volwaardig functioneert naast het city brand. Dat het landelijk,<br />
herkenbare karakter van het merk niet voor iedere regio in Nederland interessant is,<br />
blijkt uit de case-study rond UiT in Brabant, zoals besproken wordt onder paragraaf<br />
3.5.3. De provincie Noord-Brabant heeft er bewust voor gekozen om bij haar eigen<br />
cultuurbrand te blijven, omdat zij dit als sterker voor haar eigen regio ziet, in<br />
vergelijking met het Uitburo.<br />
3.5.1 Succes Uitburo<br />
Het merk Uitburo is, sinds haar oprichting in 2004, steeds sterker geworden. Dit komt<br />
voornamelijk door het toenemende aantal partners en samenwerkingsverbanden. Dit<br />
betekent niet dat zij geen concurrenten heeft, zij is namelijk niet de enige speler in de<br />
culturele sector die het publiek voorziet van culturele inforamtie. Deze concurrenten<br />
worden echter vaak als mogelijke partner gezien, omdat zij streven naar hetzelfde<br />
maatschappelijke doel. Ondanks bestaande "concurrenten" is NUB nog steeds een<br />
leidende partij op het vlak van agenda-informatie. Het NUB onderscheidt zich van<br />
andere aanbieders van culturele informatie, door haar landelijke dekking, haar<br />
kwalitatief hoogstaande informatie en haar informatie over het brede culturele<br />
aanbod, waar elke discipline in aan bod komt (Uitburo, 2007: 7).<br />
Aangezien op elke Uitburowebsite een statistische applicatie is geïmplementeerd, is<br />
het mogelijk het aantal bezoekers en hun zoekgedrag te meten. In 2007 kende<br />
kende Uitburo.nl en de regionale sites zo'n 3.014.330 bezoekers, wat een<br />
verdubbeling betekent ten opzichte van 2005. Deze groei is zichtbaar voor alle<br />
regionale websites, waar gemiddeld 8500 bezoekers per dag werden gedetecteerd.<br />
26% van de bezoekers van de overkoepelende website komt rechtstreeks binnen op<br />
64
de internetsite, wat betekent dat zij Uitburo.nl kennen. 42% komt binnen op Uitburo<br />
via gebruik van een zoekrobot, 32% komt op de site via andere websites en diensten<br />
van Uitburo. In 2007 werd een algemene groei van bezoekers, lezers en<br />
Uitmailabonees waargenomen, ten opzichte van het voorgaande jaar. In totaal<br />
werden in 2007 zo'n 11.575.000 Nederlandse lezers bereikt met de diverse regionale<br />
Uitmagazines en Uitbijlagen in de regionale krant, en werden er 1.890.343 gratis<br />
digitale Uitmails verstuurd naar 53.679 abonnees. De Uitbase agenda bood in 2007<br />
170.845 culturele activiteiten aan, een steiging van 13% ten opzichte van 2006<br />
(Uitburo, 2008: 4-5).<br />
3.5.2 Case-study Amsterdam<br />
Zoals eerder beschreven kan een gezamenlijke cultuurcommunicatie, via een<br />
collectief cultuurmerk, een stad cultureel op de kaart plaatsen. In Nederland is het<br />
Uitburo voor veel steden succesvol gebleken in het versterken van de culturele<br />
positie binnen de city marketing. Zo vormt cultuur een belangrijke peiler voor het<br />
merk 'Maastricht' en biedt het Uitburo de stad kansen om haar imago en positie te<br />
versterken. Onderzoeksbureau Berenschot verwoordde het als volgt "De culturele<br />
instellingen van Maastricht hebben tot nu toe niet veel opgehad met city marketing.<br />
Toch hebben zij veel te winnen met samenwerking en collectieve marketing. Verder<br />
heeft de bestaande promotie in al haar diversiteit geen landelijke uitstraling". Een<br />
bundeling van krachten kan helpen bij het bereiken van dit doel en de Maastrichtse<br />
cultuur een landelijk aanzien geven. Het Uitburo stimuleert bovendien initiatieven ter<br />
verbetering en vernieuwing van het aanbod en kan een vergroting van de publieke<br />
belangstelling bewerkstelligen (Tourpress Holland, 2006).<br />
Ook voor de city marketing van de stad Amsterdam werkt het Amsterdams Uitburo<br />
(AUB) als een impuls, zoals hieronder besproken zal worden.<br />
3.5.2.1 Wat is het AUB<br />
Het AUB ontstond oorspronkelijk als Amsterdams cultuurmerk, inmiddels zo'n 30 jaar<br />
geleden. Initieel beperkte de activiteiten van het Uitburo zich tot het uitgeven van de<br />
Uitkrant, een cultureel maandblad, en het organiseren van de Uitmarkt, een<br />
evenement dat het begin van het cultuurseizoen aankondigde. Deze twee initiatieven<br />
bestaan nog steeds, zij het in een gemoderniseerde vorm. Zo bestaat er naast de<br />
gratis Uitkrant, nu ook een Uitlijst, een wekelijkse agenda die in dagbladen wordt<br />
65
gepubliceerd en een Uitgids, een uitgebreider tijdschrift waarop men zich moet<br />
abonneren. Het AUB zelf is steeds professioneler geworden en heeft in de loop van<br />
de tijd een hoop nevenproducten ontwikkeld, zoals een ticketshop en een last-minute<br />
ticketshop voor jongeren en toeristen. De aanpak van het AUB is steeds<br />
strategischer geworden, waarbij er goed oog was voor de marketing- en<br />
managementaspecten van cultuur. Het AUB heeft in deze context een duidelijke<br />
missie en duidelijk doestellingen opgezet: "De missie van het AUB is het vergroten<br />
van de cultuurparticipatie van bewoners en bezoekers door het promoten van het<br />
cultuuraanbod van Amsterdam en omgeving. Zij zorgt voor een optimale collectieve<br />
communicatie naar het publiek en stimuleert en faciliteert de ontwikkeling en het<br />
gebruik van marketinginstrumenten, samen met de culturele instellingen, om de<br />
positie van cultureel uitgaan op de vrijetijdsmarkt van Amsterdam te versterken"<br />
(Amsterdams Uitburo, 2009). Deze missie breidt zich uit in drie focuspunten, waar<br />
het AUB haar werking op richt: De culturele sector, de consumenten en de stad<br />
Amsterdam.<br />
- Voor de sector vormt het AUB een partner voor collectieve cultuurmarketing,<br />
waarin zij beoogt marktkennis te verbeteren en de innovatie van marketing en<br />
kaartenverkoop in de cultuursector te verhogen.<br />
- Voor de consument bestaat het AUB om cultuurparticipatie te verhogen en<br />
mensen op de hoogte te brengen van het brede culturele aanbod in Amsterdam.<br />
Zij doet dit door het aanbieden van een complete culturele agenda en door het<br />
opbouwen van een sterk cultuurmerk voor informatie en kaartverkoop.<br />
- Het AUB probeert bij te dragen aan de positionering van Amsterdam als culturele<br />
hoofdstad. Zij doet dit door betrouwbare en volledige informatie over het culturele<br />
aanbod te leveren, maar door zich eveneens in te spingen op innovaties in de<br />
culturele wereld en op vlak van marketing (Amsterdams Uitburo, 2009).<br />
Zoals besproken onder paragraaf 2.4.1, werd in 2004, door het Nederlandse<br />
ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap besloten om een overkoepelend<br />
Nederlands Uitburo op te richten. Hiervoor was een Uitburo, zoals het AUB, ook al in<br />
Den Haag en Rotterdam gestart. Wegens het succes van deze drie culturele brands,<br />
kwam de wens om hier een nationaal cultuurmerk van te maken. In 2006 werd een<br />
gestandaardiseerde huisstijl ingevoerd, waarna elk regionaal Uitburo dezelfde<br />
vormgeving zou krijgen. Desalniettemin heeft ieder Uitburo op vlak van marketing zijn<br />
eigen focuspunten en autonomie. Zo leggen de verschillende Uitburo's een andere<br />
66
focus, om toch de identiteit van hun eigen stad of gemeente duidelijk te<br />
communiceren.<br />
In deze paragraaf wordt besproken hoe het AUB, zelfs na deze gestandaardiseerde<br />
huisstijl, nog een typisch Amsterdams product blijft en hoe zij zich aan de city<br />
marketing van de Nederlandse hoofdstad koppelt. Alvorens hier op in te gaan, wordt<br />
eerst de sterke van het merk AUB besproken, en wordt de city marketing van<br />
Amsterdam uiteen gezet.<br />
3.5.2.2 Sterkte van het merk AUB<br />
In 2008 organiseerde Hendrik Beerda Brand Consultancy een onderzoek rond de<br />
sterkte van het brand Uitburo in Amsterdam. Hiervoor maakten zij gebruik van het<br />
onderzoeksmodel Brand Alchemy, dat ontwikkeld werd door dit consultancybureau<br />
in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. De theoretische basis van dit<br />
model, waarmee in 2006 en 2008 de totale Nederlandse cultuursector werd<br />
onderzocht, gaat uit van twee premises.<br />
Allereerst gaat het ervan uit dat een merk zich in drie fasen ontwikkelt: bekendheid,<br />
waardering en binding. Het model meet deze merkontwikkeling door gerichte vragen<br />
te stellen waarop respondenten spontaan merknamen moeten noemen. Om deze 3<br />
fasen te kunnen doorlopen, en met name tot de derde fase te komen, moet het merk<br />
echter een onderscheidende positie innemen ten opzichte van de concurrentie. Deze<br />
merkpositionering wordt gerealiseerd door de combinatie van merkpersoonlijkheid en<br />
merkprestatie. Merkpersoonlijkheid wordt gemeten aan de hand van een eerder<br />
verricht onderzoek door de Universiteit van Amsterdam, dat 16<br />
persoonlijkheidsfacetten onderscheidde binnen deze identiteit. Merkprestatie wordt<br />
gemeten aan de hand van enkele facetten die voor de consument belangrijk zouden<br />
kunnen zijn: prijs-kwaliteit, service gerichtheid, enzovoort. Hiermee kan worden<br />
achterhaald in hoeverre de invulling van de marketing mix bijdraagt aan de kracht<br />
van het merk (Hendrik Beerda, 2009a).<br />
Dit onderzoek werd uitgevoerd onder 2000 inwoners van Amsterdam en omgeving.<br />
De bedoeling was te testen welke merken het meest gekend waren voor bepaalde<br />
doeleinden. De informatie werd verzameld in twee fasen, waarbij eerst de spontane<br />
bekendheid van alle culturele merken werd onderozcht. Op basis van deze gegevens<br />
67
werd een lijst met de 50 bekendste Amsterdamse merken opgezet, waarbij steeds in<br />
detail werd nagevraagd naar de merkkracht, merkpersoonlijkheid en merkprestatie.<br />
Het Amsterdams Uitburo is spontaan zeer bekend als organisatie voor<br />
informatieverstrekking en/of kaartverkoop van het Amsterdamse culturele aanbod.<br />
22% Van de repsondenten noemden spontaan als eerste het merk Uitburo (NUB),<br />
14% van de respondenten noemden spontaan als eerste het merk AUB (Hendrik<br />
Beerda, 2008: 16).<br />
Hieronder staan, in volgorde van bekendheid, de tien sterkte culturele merken van<br />
Amsterdam. In totaal werd een lijst gemaakt van de 50 bekendste Amsterdamse<br />
merken. De Uitmarkt Amsterdam, een product van het AUB, staat hierbij op de zesde<br />
plaats, wat betekent dat zij een uitstekende positie heeft in het Amsterdamse rijke<br />
culturele landschap.<br />
1. Anne Frank Huis <br />
2. Theater Carré <br />
3. Rijksmuseum Amsterdam <br />
4. Tropenmuseum <br />
5. Van Gogh Museum <br />
6. Uitmarkt Amsterdam <br />
7. Het Concertgebouw Amsterdam <br />
8. Pathé (bioscoop)<br />
9. Amsterdam Arena <br />
10. Heineken Music Hall<br />
Het onderzoek geeft ook inzicht in de groeipotentie van de cultuursector. Zo gaf het<br />
publiek aan dat zij vooral bij de Uitmarkt, het Rijksmuseum en Pathé een stijgend<br />
aantal bezoekersaantallen verwachten. Volgens Hendrik Beerda liggen de<br />
belangrijkste groeikansen in samenwerkingsverbanden. “De recente samenwerking<br />
van de Amsterdamse filmtheaters onder de naam Cineville is een mooi voorbeeld<br />
van de versterking van individuele cultuurorganisaties. Dat zouden veel meer<br />
organisaties moeten doen. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de bezoekers van<br />
de verschillende podia veel op elkaar lijken. Door samenwerking kan een groep van<br />
podia een totaalprogramma gaan aanbieden waardoor het publiek veel makkelijker<br />
68
kan kiezen uit de overvloed aan voorstellingen en concerten" (Hendrik Beerda,<br />
2009b).<br />
Het consultancybureau beargumenteert, aan de hand van haar onderzoek in<br />
Amsterdam, dat het merk Uitburo zich het snelst ontwikkelt indien aan enkele<br />
voorwaarden wordt voldaan:<br />
- De merkpositionering van Uitburo moet consistent zijn in alle regio's: dat betekent<br />
dat de aan Uitburo gekoppelde identiteit overal hetzelfde moet zijn.<br />
- Hoe meer culturele activiteiten er georganiseerd worden onder het merk Uitburo,<br />
hoe beter dit is voor het brand.<br />
- Nationale spreiding en communicatie van het merk zorgen ervoor dat het merk<br />
zich sneller onwikkeld en sneller bekend wordt.<br />
- Alle door het Uitburo uitgevoerde activiteiten moeten in lijn zijn met de<br />
merkpositionering (Hendrik Beerda, 2008: 27).<br />
3.5.2.3 I amsterdam: city marketingconcept<br />
Amsterdam is een sterk merk dat zich gepositioneerd heeft rond haar unieke<br />
combinatie van creativiteit, innovatie en handelsgeest. Amsterdam is internationaal<br />
bekend als grachtenstad en cultuurstad, maar wordt helaas ook vaak geassocieerd<br />
met beelden van vrije seks en drugsgebruik. De city marketingcampagne van de<br />
stad, die in 2003 werd uitgedacht en sindsdien opgevolgd in samenwerking met<br />
enkele strategische partners ('Stichting Amsterdam Partners') doelt er op om het<br />
beeld van Amsterdam als vrijgeestige feeststad, om te zetten naar een beeld van<br />
stad waar men aangenaam kan wonen en werken, een stad waar veel te beleven<br />
valt op uitgaansvlak. In concurrentie met de andere Europese grootsteden, wilt<br />
Amsterdam daarnaast haar positie versterken in de kennis- en diensteneconomie.<br />
Om extra in te zetten op Amsterdam als kennisstad, zakenstad en woonstad, is het<br />
de bedoeling om haar krachten als cultuurstad, grachtenstad en innovatieve stad in<br />
te zetten. Daarbij wordt geïnvesteerd op de kenmerkende karaktereigenschappen<br />
van de stad, zoals Amsterdam als ontmoetingsruimte, als stad van mensen, als<br />
leefbare stad en als kunstzinnige en intellectuele stad (Gehrels e.a., 2003: 24-30).<br />
De doelgroepen van de city marketingcampagne zijn geselecteerd op basis van<br />
enkele vragen zoals: welke doelgroepen leveren de grootste opbrengsten op in de<br />
vorm van bezoek- en koopgedrag, bij welke doelgroepen heeft Amsterdam reeds een<br />
69
goede positie en welke doelgroepen hebben elkaar nodig en versterken samen de<br />
marktpositie van Amsterdam? Hieruit zijn de volgende groepen naar voren gekomen:<br />
1. Zakelijke beslissers van internationale ondernemingen<br />
2. Logistieke dienstverleners die de handel ondersteunen<br />
3. De creatieve industrie<br />
4. Kenniswerkers<br />
5. Actieve stedelingen<br />
6. Internationale bezoekers<br />
7. De huidige inwoners van Amsterdam (Bestuursdienst gemeente Amsterdam,<br />
2004: 3-4).<br />
Amsterdam wil door middel van city marketing een onderscheidende relevante<br />
positie verwerven en behouden bij de geselecteerde doelgroepen, met als resultaat<br />
een stijging (of handhaving) van het bezoek of het gebruik van producten en diensten<br />
in Amsterdam en regio. De investeringen in het merk Amsterdam moeten resultaten<br />
opleveren op het gebied van inkomsten, bezoekersaantallen, investeringen,<br />
marktpositie in de wereld, imago, enzovoort. Dit is te meten in termen van<br />
bekendheid en voorkeur (subjectief); bezoek -, investerings - en koopgedrag<br />
(absoluut) en marktpositie ten opzichte van concurrerende steden (relatief). Er wordt<br />
zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande onderzoeken en vergelijkingen<br />
(Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 3)<br />
Het creatieve concept van deze city marketing moet de unieke voordelen van<br />
Amsterdam verwoorden en verbeelden. Hierbij was het belangrijk dat dit concept<br />
- zowel lokaal als internationaal bruikbaar is.<br />
- simpel en begrijpelijk is voor iedereen, overal.<br />
- de bewuste keuze van Amsterdammers om in Amsterdam te wonen reflecteert.<br />
Hun keuze is gebaseerd op het leven in Amsterdam, zakendoen in Amsterdam,<br />
studeren in Amsterdam, enzovoort. Deze keuze moet appelerend zijn en trots<br />
uitdragen.<br />
- je een deel van Amsterdam laat voelen, en tegelijkertijd Amsterdam een deel van<br />
jou laat voelen.<br />
Het logo is geworden: 'I amsterdam'. De uitgangspunten van dit concept zijn dat<br />
iedereen die Amsterdam bezoekt, er woont of werk een potentiële ambassadeur is<br />
voor de stad. Het merk moet uitdragen dat iedereen die geconfronteerd wordt met<br />
70
het concept begrijpt dat hij een onderdeel is van Amsterdam, net zoals Amsterdam<br />
een onderdeel is van hem. De leuze hierachter is: Ik kies voor Amsterdam.<br />
Amsterdam is mijn stad (Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 17).<br />
Om dit nieuwe stadsbeeld optimaal te communiceren, wordt veel belang gehecht aan<br />
de randvoorwaarden van het marketingconcept. Het idee achter 'I amsterdam' moet<br />
gereflecteerd worden in het reguliere beleid, in het festival- en evenementenbeleid, in<br />
het vestigingsklimaat, in het internationaal persbeleid en in de gastvrijheid. Hierbij<br />
wordt geïnvesteerd in de interne communicatie van de stad, in de systematiek en<br />
monitoring van de city marketing en in het betrekken van alle stadsdelen. Deze<br />
'Amsterdamse programmaʼs' bevatten ook tal van acties die gericht zijn op het<br />
verbeteren van het woon- en leefklimaat, op veiligheid, bereikbaarheid, zorg,<br />
onderwijs en sociale maatregelen. Vanzelfsprekend dragen deze acties in grote mate<br />
bij aan een positiever imago van Amsterdam (Bestuursdienst gemeente Amsterdam,<br />
2004: 6).<br />
De organisatie van de city marketingcampagne van Amsterdam wordt gedragen<br />
door de 'Stichting Amsterdam Partners'. In deze stichting werkt de gemeente<br />
Amsterdam nauw samen met instellingen als Amsterdam Tourist Board, Amsterdam<br />
Congres Bureau, Amsterdam Ports Association en het Amsterdams Uitburo aan een<br />
éénduidig beleid. Alle betrokken partijen dragen één visie uit. Op basis van<br />
gezamenlijke uitgangspunten zullen al deze organisaties iedere vier jaar<br />
projectvoorstellen indienen die mede gefinancierd kunnen worden uit een city<br />
marketingfonds, waarin zowel bijdragen van de stad als van de belanghebbende<br />
partijen worden opgenomen. Door te werken met een vierjarige cyclus wordt een<br />
breed gedragen, inhoudelijke lange termijnvisie uitgedragen die zorgt voor behoud en<br />
versterking van de positie van Amsterdam (Otten, 2006). Dankzij deze<br />
samenwerking tussen de partners, die inhoudelijk deskundig zijn op hun<br />
beleidsterrein, en de communicatie- en marketingspecialisten van Amsterdam, wordt<br />
efficient gebruik gemaakt van de creativiteit in de stad. Deze samenwerking heeft<br />
bovendien een bottum-up structuur, waarbij de professionele actoren in de stad<br />
advies leveren aan het beleid. Hierdoor staat de inhoud van de campagne los van de<br />
marketingaspecten en worden meerdere doelgroepen vertegenwoordigd vanuit een<br />
professioneel perspectief (Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 8). Deze<br />
partners zijn erg belangrijk omdat via hen een belangrijk deel van de uitstraling van<br />
71
Amsterdam bepaald wordt, aangezien zij mede beeldbepalende activiteiten initiëren<br />
en organiseren. Gezamenlijk hebben zij bovendien een groot mediabereik, bij zowel<br />
Amsterdammers als op specifieke product-marktcombinaties in de wereld. Ten slotte<br />
zullen zij ook bijdragen aan het verder inhoudelijk 'laden' van het merk<br />
(Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 44).<br />
Het basisinstrument van deze city marketingcampagne, is een internationale portal<br />
die wordt ondergebracht op de website iamsterdam.com. De doelstelling van deze<br />
portal is om potentiële internationale zakelijke en toeristische bezoekers, bedrijven<br />
en bewoners te verleiden tot een bezoek aan, tot zaken doen met, of tot het zich<br />
vestigen in Amsterdam of in de regio. Deze portal staat in voor de optimale<br />
informatieverstrekking aan deze doelgroepen, maar betrekt eveneens de wensen<br />
van deze mensen door het mogelijk te maken een mening over Amsterdam te geven<br />
op de website. Deze portal is ondersteunend aan de activiteiten van het Amsterdam<br />
Tourist Board, het AUB en de gemeentelijke diensten (Bestuursdienst gemeente<br />
Amsterdam, 2004: 36).<br />
3.5.2.4 Plaats van Uitburo binnen de city marketing van Amsterdam<br />
Het AUB heeft, net als de andere regionale Uitburo's, een onafhankelijk bestuur. Elk<br />
Uitburo is, hoewel zij deel uitmaakt van het overkoepelende NUB, toegespitst op de<br />
identiteit van de stad of regio waartoe zij behoort. In Rotterdam maakt het Uitburo<br />
bijvoorbeeld deel uit van de Stichting Rotterdam Festivals, wat het grootste en<br />
belangrijkste culturele product in deze stad is. Rotterdam wil zich als stad cultureel<br />
positioneren door de focus te leggen op deze festivals, iets waar het Uitburo dan ook<br />
op inspeelt (Rotterdams Uitburo, 2009). In Maastricht maakt het Uitburo deel uit van<br />
de toeristische vereniging VVV. Deze stad is voornamelijk gericht op toerisme, waar<br />
het Uitburo dan ook op focust (Maastrichts Uitburo, 2009).<br />
Het AUB heeft als partner in de Amsterdamse city marketing bijzonder veel inbreng<br />
in de uitvoering hiervan, aangezien zij mede instaat voor de beeldvorming van de<br />
stad. Zo is zij vanaf 2004 verantwoordelijk voor de culturele programmering van de<br />
stad en voor de creatie van een éénloketsfunctie voor culturele informatie in de stad.<br />
Tevens staat zij mede in voor de structurele ondersteuning van het internationale<br />
webportal iamsterdam.com (Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 44). De<br />
focus op de partners voor de uitdraging van het merk 'I amsterdam' is heel bewust<br />
72
gekozen. De stad heeft er veel geloof in dat deze culturele, toeristische en zakelijke<br />
actoren als geen ander de troeven van Amsterdam kunnen vertegenwoordigen.<br />
Sinds 2004 komt iedere partner daarom vierjaarlijks met een aantal<br />
projectvoorstellen die in lijn liggen met de city marketing. Amsterdam is daarom bij<br />
uitstek een stad waarin het merk Uitburo volwaardig geïntegreerd is in de city<br />
marketingcampagne. Toch is Amsterdam een uitzonderlijk voorbeeld. De city<br />
marketing is namelijk opgezet in samenspraak met onder andere het AUB, die hier<br />
ook adviezen vanuit eigen perspectief in heeft gegeven. Deze situatie is natuurlijk<br />
niet het geval voor Antwerpen, waar het UiTnetwerk pas werd geïntegreerd lang<br />
nadat de city marketing is geïmplementeerd. Desalniettemin vormt Amsterdam een<br />
interessante les.<br />
Zoals hierboven besproken ligt de nadruk in de city marketing van Amsterdam op de<br />
leefbaarheid van de stad en op Amsterdam als kennisstad, zakenstad en woonstad.<br />
Om dit imago te bereiken, wordt ingezet op de belangrijkste kenmerken van de stad,<br />
waarvan cultuur een groot onderdeel uitmaakt. Amsterdam wil gebruik maken van de<br />
rijkelijk aanwezige cultuur voor haar profilering als interessante, leuke en artistieke<br />
stad om in te wonen en om te bezoeken. Een duidelijk beeld van het aanwezige<br />
cultuuraanbod werkt dit in de hand. Met name in een stad waar zoveel te beleven<br />
valt op cultureel vlak, kan het overzicht snel verloren gaan. Het Uitburo focust zich, in<br />
tegenstelling tot andere actoren in Amsterdam die zich met culturele<br />
informatievoorziening bezig houden, op de gehele culturele sector. Daarom biedt zij<br />
bij uitstek een volledig beeld van het rijke aanbod, dat niet alleen gebundeld is op<br />
één kanaal, maar ook erg makkelijk te raadplegen valt. De informatie rond het<br />
aanbod is met andere woorden erg toegankelijk.<br />
Het AUB verspreid haar agenda-informatie via de ticketshop, waarlangs zij<br />
informatiebrochures en kalender verspreid, maar ook tickets verkoopt; via de<br />
website; een gedrukte Uitgids die een complete kalender bevat en mogelijkheden<br />
biedt tot het bestellen van tickets; een Uitkrant waar naast een kalender ook artikels<br />
en actuele recensies instaan; en een op de Amsterdamse regionale zender<br />
uitgezonden 'Uitflits', waar rapportages over het actuele aanbod de kijker prikkelen.<br />
Ook opende het AUB weblogs voor jongeren en probeert zij cultuur een ludieke kant<br />
te geven via de podcast 'Uitspraak' op haar website, waarin bekende Nederlanders<br />
een licht provocerend standpunt innemen inzake een cultureel onderwerp. Via deze<br />
73
verscheidenheid aan communicatiemiddelen, waar het AUB ten opzichte van de<br />
andere regionale Uitburo's het verste in staat, wordt geprobeerd een zo breed<br />
mogelijk publiek te bereiken. Daarnaast organiseert het AUB jaarlijks de Uitmarkt,<br />
één van de meest bekende festivals in Amsterdam. De evenementiële waarde van<br />
deze markt verlaagt de drempel verder voor het potentiële cultuurpubliek<br />
(Amsterdams Uitburo, 2009).<br />
Omdat Amsterdam via haar city marketing een internationaal publiek probeert aan<br />
te spreken, heeft het Uitburo in 2005 een nieuwe ticketshop ontwikkeld, namelijk de<br />
Last Minute Ticketshop (LMTS). Dit verkooppunt is specifiek opgericht voor jongeren<br />
en toeristen, die op het laatste moment een ticket voor een voorstelling kunnen<br />
kopen voor 50% van de oorspronkelijke prijs. Het concept past binnen de centrale<br />
gedachtengang van het AUB, namelijk: hoe kunnen we een bestaand cultureel<br />
aanbod anders verpakken, zodat wij hier een nieuw publiek mee kunnen bereiken.<br />
Een belangrijk kenmerk van deze ticketshop is de onvoorspelbaarheid. De bezoekers<br />
weten namelijk niet op voorhand wat voor soort ticket zij op het laatste moment nog<br />
op de kop kunnen tikken. De LMTS is laagdrempelig, wegens de verlaagde prijs, wat<br />
cultureel experimentere mogelijk maakt. Het AUB beargumenteert dat deze winkel<br />
een imagoverbetering is voor het cultureel uitgaan in Amsterdam, met name ten<br />
opzichte van toeristen en studenten. Ook weerspiegelt dit het innovatieve karakter<br />
waar de stad op doelt (Van Berkel & Tummers, 2006).<br />
Dat het AUB innovatie nastreeft, valt ook op door haar samenwerking met het kabel-<br />
en mediabedrijf UPC. Deze samenwerking maakt het namelijk mogelijk dat het AUB<br />
het culturele aanbod van de hoofdstad verspreid met behulp van de nieuwste<br />
multimediale middelen. Dit maakt de Amsterdamse cultuur nog toegankelijker voor<br />
bepaalde doelgroepen (Amsterdams Uitburo, 2009).<br />
Verder staat het AUB in voor de versterking van de marketing in de Amsterdamse<br />
culturele sector. Op dit vlak organiseert zij workshops, informatiedagen en geeft zij<br />
communicatie- en marketingadviezen. Dit werkt mede de culturele profilering van de<br />
Amsterdamse cultuur in de hand.<br />
Het Uitburo staat visueel echter volledig los van de city marketing van Amsterdam.<br />
Op de website van het AUB is het merk I amsterdam niet te vinden, noch staat er<br />
74
een link naar Amsterdam.nl of Iamsterdam.com. Het merk AUB is evenmin duidelijk<br />
aangegeven op deze laatste twee Amsterdamse websites. Toch staat het AUB in<br />
voor de culturele informatie die de stad op haar eigen website communiceert. Zo<br />
voorziet zij de agendagegevens, recensies en foto's met betrekking tot het culturele<br />
aanbod (Amsterdams Uitburo, 2009). Op de Nederlandstalige website is een<br />
kalender te vinden, waar het AUB logo (zij het klein) bijstaat. Ook biedt deze website<br />
de 'Tips Uitweek', waar de culturele tips van die week in vermeld staan. Indien de<br />
bezoeker na een korte beschrijving op 'meer informatie' klikt, wordt hij doorverwezen<br />
naar de website van het AUB.<br />
Op de website Iamsterdam.com, wordt het actuele culturele aanbod, geleverd door<br />
het AUB, besproken onder de rubriek 'What's on'. De informatie over de<br />
tentoonstellingen die hier besproken worden, komen uit de database van het AUB<br />
(Amsterdams Uitburo, 2009). Hier staat geen link bij naar de website van het AUB,<br />
noch een logo. In principe is dit ook niet nodig, aangezien het de musea zelf zijn die<br />
de informatie in de database invoeren, en het AUB dit slechts centraliseert. Het AUB<br />
moedigt de culturele instellingen wel aan om de informatie in het Engels aan te<br />
leveren, en om hier veel beeldmateriaal aan toe te voegen. De internationale portal<br />
Iamsterdam.com maakt namelijk meer gebruik van foto's dan het Nederlandstalige<br />
Amsterdam.nl. Op beide websites staan wel de logo's en links naar de Ticketshop<br />
van het Uitburo en naar de LMTS.<br />
Het merk AUB bestaat eigenlijk niet als sub-brand noch als co-brand van het<br />
Amsterdamse merk. Het wordt er volledig los van gezien, hoewel de informatie van<br />
het AUB wel gebruikt wordt voor de stedelijke website.<br />
3.5.3 Case-study Brabant<br />
Onafhankelijk van het NUB richte de Nederlandse provincie Noord-Brabant in 2002<br />
haar eigen regionale cultuurmerk 'Uit in Brabant' (UiB) op. De basis hiervoor was een<br />
onderzoek, dat in 2000 werd uitgevoerd door het bureau Berenschot. Een SWOT-<br />
analyse van het cultuurbeleid in Noord-Brabant wees erop dat dit onvoldoende<br />
ontwikkeld was. Zo bleek de Brabantse cultuurinformatievoorziening versnipperd.<br />
Veel mensen waren niet op de hoogte van het aanbod, wat als een gemiste kans<br />
voor cultuurdeelname werd gezien. In het 'Actieplan Cultuurbereik 2001-2004' werd<br />
daarom uiteengezet hoe de provincie haar cultuur onder een breder publiek kan<br />
75
verspreiden, iets waarbinnen cultuurmarketing als een onmisbaar instrument wordt<br />
gezien (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />
Met deze wetenschap in het achterhoofd werden de eerste grondlijnen voor UiB<br />
gelegd door de provincie. De missie van het regionale netwerk is het werven van een<br />
nieuw publiek voor de aanbieders van cultuur- en vrijetijdsactiviteiten in Brabant. Dit<br />
publiek is volgens de provincie voornamelijk te vinden via afwijkende<br />
communicatiemiddelen en een cultuurspecifieke communicatiestrategie. Op dit vlak<br />
verlicht het UiB de last van veel instellingen, aangezien het voor culturele actoren<br />
vaak moeilijk en kostbaar is om met hun reguliere communicatie-instrumenten een<br />
nieuw publiek te bereiken (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />
Het netwerk voegt de activiteiten op gebied van cultuur, recreatie en toerisme samen<br />
onder het merk UiB. Het webportaal kent daarbij een algemeen kader, die<br />
kalenderinformatie verschaft over het Brabantse kunst- en cultuuraanbod, maar<br />
benadert het aanbod daarnaast op een themagerichte manier, waarbij actuele<br />
thema's een aparte rubriek krijgen. Het bureau beargumenteert namelijk dat een<br />
indeling volgens de klassieke sectorale thema's (zoals podiumkunsten,<br />
tentoonstellingen, enzovoort) voornamelijk goed werkt voor reeds bestaande<br />
klantengroepen, die de aanbieders zelf heel goed weten te bereiken. De opbouw van<br />
de website, die veel aandacht schenkt aan niet-conventionele thema's, spreekt juist<br />
naar het publiek dat minder goed bereikt wordt. Dit publiek heeft namelijk andere,<br />
nieuwe prikkels nodig om in aanraking te komen met het aanbod. Actuele themaʼs<br />
die in de media geëxploiteerd worden, kunnen op deze wijze ingezet worden om het<br />
aanbod onder de aandacht te brengen (Uit in Brabant, 2009).<br />
3.5.3.1 Uitgangspunten UiB als merk<br />
Het UiB staat voor een combinatie van individuele en collectieve marketing, waarbij<br />
zij enerzijds individuele organisaties steunt en anderzijds een platform aanbiedt<br />
waarlangs instellingen gezamenlijk hun aanbod kunnen verspreiden. Het publiek<br />
staat hierbij steeds centraal, aangezien het de basis vormt voor de continuïteit van<br />
het culturele aanbod in Brabant. Volgens het UiB kan de combinatie van individuele<br />
en collectieve marketing helpen bij het bereiken van dit publiek, omdat beide vormen<br />
een voordeel bieden in het bereiken van de uiteindelijke doelstelling. Terwijl<br />
individuele organisaties specifieke doelgroepen kunnen aanspreken, met name via<br />
76
persoonlijke communicatie, kan collectieve marketing voor een bredere spreiding<br />
zorgen.<br />
UiB heeft in de praktijk het karakter gekregen van een merk. Vooral de oprichting van<br />
de <strong>UIT</strong>punten, de magazines en <strong>UIT</strong>cultuurkranten, de activiteiten van het<br />
<strong>UIT</strong>marketingburo en de UiB-uitzendingen op 'Omroep Brabant' zorgen in combinatie<br />
met de website voor de uitgroei van een merkgerichte benadering. Het opbouwen<br />
van een sterk merk vraagt, volgens het UiB, om veel tijd en een consistente aanpak<br />
met een deelname van alle partijen.<br />
Om het merk UiB ten volste tot zijn recht te laten komen dient het merk, dat staat<br />
voor kwaliteit, in alle facetten van de samenwerking gebruikt te worden. De<br />
uitgangspunten voor het onderhouden van UiB als kwalitatief cultuurmerk zijn:<br />
- Alle partners moeten hun activiteiten labelen onder het merk. UiB benadruk<br />
daarbij dat de toevoeging van het het merk daarbij geen afbreuk hoeft te doen<br />
aan de zelfstandigheid van de organisaties, noch dat het eigen 'gezicht' van de<br />
instellingen en steden hiermee verloren gaat.<br />
- De deelnemende organisaties zorgen samen voor de kwaliteit van de website<br />
UitinBrabant.nl door te verzekeren dat de aangeleverde informatie compleet en<br />
actueel is.<br />
- Het UiBmerk wordt gekoppeld aan reeds bestaande merken, zoals het<br />
toeristische VVV, regionale dagbladen en de regionale televisie. Hierdoor zal het<br />
merk sneller kunnen groeien.<br />
- De ideale inzet van de marketingmix wordt bereikt door de sterke punten van de<br />
individuele cultuurorganisaties te combineren met het netwerk. Dit netwerk vult<br />
namelijk aan wat de organisaties zelf niet (kunnen) doen.<br />
- UiB moet inspelen op de behoefte van het werkveld en steeds op de hoogte<br />
blijven van eventuele nieuwe taken. Zo speelt het netwerk via haar <strong>UIT</strong>marketing<br />
in op vragen tekortkomingen vanuit de sector, door onderzoeken te organiseren<br />
en trainingen en opleiding te geven.<br />
- Ten laatste moet de structuur van UiB een bewakende functie hebben (top-<br />
down), die tegelijkertijd openstaat voor ideëen uit het veld (bottum-up). Van groot<br />
belang is dat de structuur kan rekenen op een draagvlak in het werkveld<br />
(Provincie Noord-Brabant, 2007)..<br />
77
Cultuurorganisaties zouden in deze context het netwerk op drie manieren kunnen<br />
inzetten: door hun marketing door UiB te laten organisaren, in de vorm van een<br />
opdracht; via het inhuren van consultancy betreffende marketingcampagnes; door<br />
gebruik te maken van de collectieve klantendatabase, als basis voor eigen<br />
onderzoek (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />
3.5.3.2 Succes UiB<br />
In 2003 voerde het PON, een instituut voor onderzoek en advies uit Tilburg, een<br />
onderzoek uit rond de sterkte van UiB in Brabant. Het doel van dit onderzoek was het<br />
verschaffen van relevante informatie aan het bestuur van ʻUit in Brabantʼ, met name<br />
met betrekking tot website, met het oog op de ontwikkeling, de implementatie en de<br />
succesvolle exploitatie van het culturele internetportaal (Bekkers & Edelmann, 2003:<br />
5). De vragen die de onderzoekers trachtten te beantwoorden waren:<br />
- Hoe vaak bezoeken Brabanders culturele evenementen in de eigen provincie?<br />
- Wat is de frequentie van bezoek aan deze evenementen?<br />
- Hoe komt de Brabantse cultuurminnaar op dit moment aan informatie over het<br />
Brabantse cultuur aanbod?<br />
- Welke media c.q internetsites worden geraadpleegd over het culturele leven in<br />
Brabant?<br />
- Worden met het Brabantse cultuur portal die doelgroepen bereikt die men ook wil<br />
bereiken?<br />
- Hoe zijn de bezoekers van het nieuwe portal te typeren? (Bekkers & Edelmann,<br />
2003: 7)<br />
De belangrijkste resultaten uit dit onderzoek waren dat 30% van de respondenten de<br />
website UitinBrabant.nl kent, en dat 41% van de respondenten het merk kennen en<br />
de associatie ervan met cultuur- en vrijetijdsinformatie. 5% Van de respondenten<br />
heeft wel eens gebruik gemaakt van de website, een hoog percentage gezien de site<br />
pas drie maanden bestond toen dit onderzoek werd uitgevoerd. Dit betekent dat,<br />
wanneer deze resultaten veralgemeniseerd worden naar de Brabantse bevolking, de<br />
site in 2003 circa126.500 bezoekers kende. Hierbij dient in acht genomen te worden<br />
dat 33% van de respondenten die het merk kennen, maar de site nog nooit bezocht<br />
hebben, geen toegang tot het internet hebben. Het merk UiB was dus ook<br />
gerealiseerd bij mensen die geen mogelijkheid hadden om de site te bezoeken<br />
(Bekkers & Edelmann, 2003: 34). Begin 2004 werd een tweede meting uitgevoerd<br />
78
waaruit bleek dat het aantal jaarlijkse bezoekers, in één jaar tijd, gestegen was tot<br />
390.000. Van deze bezoekers hebben 300.000 de website meer dan éénmaal<br />
bezocht, wat betekent de site in totaal meer dan een half miljoen bezoekers heeft<br />
getrokken in één jaar tijd. 90% Van deze bezoekers geeft daarnaast aan dat zij na<br />
het raadplegen van de website een evenement of activiteit in de provincie hebben<br />
bezocht. Hoewel het totale patroon in cultuurparticipatie weinig verandering laat zien<br />
ten opzichte van een jaar eerder, is het wel opmerkelijk dat jongeren relatief vaker<br />
meer cultureel getinte evenementen en activiteiten bezoeken (Het PON, 2004).<br />
Over de periode 2003-2004 voerde de Provincie Noord-Brabant zelf een evaluatie uit<br />
van UiB, op basis waarvan het subsidierecht van UiB in de provincie bepaald zou<br />
worden. Hieruit kwam naar voren dat 50% van de Brabantse cultuurinstellingen de<br />
zoekmodule van UiB op hun website hebben geplaatst. De website heeft een<br />
aantoonbaar grotere diversiteit in publieksgroepen bereikt. In 2004 was het<br />
jongerenbreik reeds op niveau, terwijl nog geïnvesteerd moest worden in het<br />
bereiken van senioren. Het <strong>UIT</strong>marketingburo van UiB heeft hier sindsdien dan ook<br />
op ingezet. Terwijl er bij de startfase van UiB enige scepsis bestond rond het concept<br />
bij verscheidene cultuurinstellingen in Brabant, is deze houding in de loop van 2003<br />
gewijzigd. In 2004 werkt UiB samen met bijna alle cultuurinstelllingen in de provincie.<br />
Daarnaast heeft UiB een samenwerkingsconvenant afgesloten met de landelijke<br />
vereniging voor bibliotheekwerk en werkt zij met provinciale organisaties samen op<br />
vlak van cultuureducatie en toerisme. De zelfwerkzaamheid van de aanbieders van<br />
culturele- en vrijetijdsactiviteiten ligt in 2004 boven 90%, wat betekent dat het<br />
overgrote deel van de instellingen zelf haar informatie kan invoeren (Provincie Noord-<br />
Brabant, 2007).<br />
Op basis van de resultaten van het PON-rapport en de zelfevaluatie concludeerde de<br />
provincie dat UiB, incombinatie met de <strong>UIT</strong>punten en Uitmarketing, een belangrijke<br />
katalysator voor cultuurbereik is geworden. UiB wordt gezien als een publieke<br />
voorziening die het culturele- en uitgaansaanbod op Brabantse schaal zichtbaar<br />
maakt, en daardoor ook Brabant beter zichtbaar maakt.<br />
3.5.3.3 Redenen waarom UiB zich niet heeft aangesloten bij het NUB<br />
Het merk UiB is opgericht in 2002 vanuit de vaststelling dat het Brabantse<br />
cultuuraanbod versnipperd was en de bevolking onvoldoende op de hoogte was van<br />
79
de activiteiten die zich in de regio afspeelden. Het merk is er specifiek op gericht om<br />
de bevolking van de provincie een duidelijker overzicht te geven van het cultuur- en<br />
vrijetijdsaanbod in hun regio en cultuurparticipatie te verhogen. Het merk werd<br />
opgezet als initiatief van de provincie en heeft sindsdien haar eigen regiospecifieke<br />
invulling en structuur gekregen, die in 2004 (toen het NUB gelanceerd werd) reeds<br />
erg succesvol bleek met het oog op de vooropgestelde doelstellingen. Volgens de<br />
directeur van het UiB, Frank Van den Eijnde, had het Brabantse merk in de regio<br />
inmiddels grotere bekendheid verkregen dan het NUB. Een overstap naar het<br />
landelijke merk zou betekenen dat er veel geld zou moeten worden geïnvesteerd in<br />
het ombouwen van alle lokale merkdragers en van de marketingcampagne. Met het<br />
oog op het succes van het merk UiB, zou dit niet logisch zijn. Bovendien is de<br />
structuur van UiB anders opgebouwd dan die van het NUB. Het platform van UiB<br />
biedt de mogelijkheid om subsites te configureren, iets wat het landelijke merk niet<br />
toestaat. Het UiB gelooft sterk in haar eigen structuur, iets waar ook een regionale<br />
trots over bestaat, en zou daarom haar zelfbeschikkingsrecht willen bewaren. Dit was<br />
niet mogelijk binnen de samenwerking met Uitburo, waar elke partner dezelfde<br />
structuur moet toepassen. Daarnaast bestaat er binnen het NUB een grote<br />
verscheidenheid in het soort van activiteiten dat op de lokale Uitburowebsites te<br />
vinden is. Dit wordt binnen het UiB als nadelig voor de betrouwbaarheid van het<br />
eigen brand gezien. Het aansluiten bij het landelijke Uitburo zou een combinatie van<br />
voordelen moeten betekenen, maar aangezien dit zowel vanuit marketing oogpunt<br />
als vanuit het technische oogpunt momenteel niet het geval zou zijn voor Noord-<br />
Brabant, zouden zij op beide vlakken een stap terug moeten zetten (Van den Eijnde,<br />
interview via e-mail 05.05.2009).<br />
Het brand NUB is gestart als een grootstedelijk cultuurmerk, dat in het begin enkel in<br />
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Groningen bestond. In het begin van haar<br />
bestaan was het NUB uitsluitend gericht op het puur culturele aanbod, wat in grote<br />
steden rijkelijk aanwezig was. In kleinere regio's en steden ligt de nadruk echter<br />
minder op het puur culturele, en des te meer op regiospecifieke activiteiten en<br />
evenementen. Terwijl een grote stad verscheidene toonaangevende musea,<br />
kunstencentra en theaters kent, is dit voor een kleinere regio veel minder het geval.<br />
Het UiB, dat is opgericht in 2002, heeft altijd de nadruk gelegd op de combinatie<br />
cultuur en vrije tijd. Eerder dan zich uitsluitend op kunst te richten, neemt het UiB<br />
themagerichte en actuele activiteiten op die eigen zijn aan de provincie. De invulling<br />
80
die aan het Brabantse UiB werd gegeven, kon zich vanaf het begin niet vinden in het<br />
merk UiB. Een plotse overstap van het merk, dat de Brabantse regio beter<br />
vertegenwoordigde, naar het landelijke UiB, was dus niet evident noch wenselijk voor<br />
de provincie.<br />
Toen het NUB de opdracht kreeg zich verder uit te breden naar kleinschaligere<br />
regio's, iets waar zij tussen 2004 en 2006 enorm op heeft ingezet, werd zij<br />
geconfronteerd met de noodzaak om het merk inhoudelijk te verbreden. De puur<br />
culturele invulling gaf nu ook ruimte voor vrijetijdsinformatie. Om deze reden groeien<br />
de merken NUB en UiB inhoudelijk steeds dichter naar elkaar toe, waardoor een<br />
samenwerking inmiddels mogelijk is. Zo levert het UiB alle informatie over grote<br />
podia aan het NUB, die dit via haar media verspreidt. Ook heeft het UiB interesse om<br />
via gezamenlijke ICT-investeringen tot een nieuwe en sterkere database-applicatie te<br />
komen (Cathy Cardon, interview via e-mail 28.04.2009).<br />
3.5.4 Conclusies<br />
Het Uitburo is in Nederland in veel steden en regio's succesvol gebleken, en heeft in<br />
een aantal gevallen bijgedragen tot een meer culturele profilering van de regio. Een<br />
duidelijk overzicht van het cultuur- en vrijetijdsaanbod kan namelijk bewijzen dat er<br />
toch bijzonder veel te doen is in een bepaalde stad. Een landelijk merk draagt er,<br />
meer dan een merk dat enkel regionaal bekend is, toe bij dat ook mensen van buiten<br />
de regio gemakkelijker op dit aanbod zullen stuiten. Via de overkoepelende<br />
webportal worden zij hier namelijk naar door verwezen. Op deze manier zou een<br />
regio zich, met een landelijk cultuurmerk, makkelijker kunnen positioneren dan<br />
wanneer een cultuurmerk gebruikt wordt dat niet landelijk bekend is.<br />
Uit de hierboven besproken feiten kunnen we opmaken dat een cultuurmerk zoals<br />
het Uitburo voornamelijk interessant is voor steden of regio's die nog geen gebruik<br />
maken van een sucesvol merk om hun cultuur in onder te brengen. De landelijke<br />
draagkracht is in dit geval interessanter dan het creëren van een eigen merk,<br />
aangezien de herkenbaarheid grotendeels door de landelijke marketingcampagne zal<br />
beïnvloed worden. Dit betekent dat de partners een brand kunnen lanceren dat (op<br />
termijn) in heel het land bekend zal worden, waarbij zij zelf enkel de lokale marketing<br />
op zich moeten nemen.<br />
81
Deze landelijke draagkracht is echter geen voorwaarde voor het succes van het<br />
cultuurmerk. Zo bewijst de case-study UiB dat Noord-Brabant er juist bij gebaat is om<br />
haar eigen regionale cultuurmerk te behouden, aangezien dit in de regio op dat<br />
moment beter werkt. Hier wordt beargumenteert dat UiB de provincie beter<br />
vertegenwoordigt, iets wat als belangrijker dan een landelijke uitstraling wordt gezien.<br />
Daarom kunnen wij tevens concluderen dat de aansluiting bij een landelijk netwerk<br />
volledig afhangt van de behoeften, verwachtingen en doelstellingen die een regio<br />
heeft. Als de landelijke culturele positionering van regio Brabant doorwegend was<br />
geweest in de missie, waren zij waarschijnlijk wél meer gebaat geweest bij een<br />
overstap naar het NUB. Indien zij dit cultuurmerk bovendien niet hadden gehad,<br />
kunnen we bediscussiëren dat de overstap naar het NUB misschien wel een optie<br />
was geweest.<br />
Het gebruik van een landelijk merk betekent evenwel niet dat een lokaal Uitburo geen<br />
eigen karakter kan hebben. Zo heeft het AUB in 2004 mee de grondbeginselen van<br />
het NUB gelegd, gebaseerd op haar eigen systeem. Het merk Uitburo is sindsdien<br />
erg veranderd op vlak van beeldmerken en structuur, waardoor het gevaar bestond<br />
dat het AUB haar Amsterdams karakter zou verliezen. Toch is het AUB erin geslaagd<br />
dit te bewaren, vertegenwoordigt het merk de stad uitstekend en draagt het bijzonder<br />
veel in de city branding.<br />
82
HOOFDSTUK 4. PRAKTIJK<br />
In wat volgt wordt het praktijkonderdeel van deze scriptie besproken. Zoals in<br />
paragraaf 1.4.2 beschreven staat, heb ik aan de hand van open interviews met<br />
halfgestructureerde vragen enkele Vlaamse steden onder de loep genomen die al<br />
enige tijd UiTpartner zijn en hieromtrent de nodige ervaring hebben opgedaan. De<br />
bedoeling was om uit te zoeken hoe deze steden het UiTnetwerk hebben<br />
geïmplementeerd, hoe zij de marketing van UiT hebben georganiseerd en hoe UiT<br />
binnen het stadsbeeld past. Er werd telkens doorgevraagd naar het belang dat<br />
gehecht wordt aan een bovenlokaal cultuurlabel en welke voordelen dit voor de stad<br />
of regio (tot nu toe) betekend heeft.<br />
Deze informatie is afkomstig uit interviews die ik heb afgenomen met de<br />
UiTverantwoordelijken van de besproken steden en regio. Dit zijn Sylvie De Weze als<br />
UiTcoördinator van Mechelen, Kristel Salaets als UiTcoördinator van Leuven, Davy<br />
Steegmans als cultuurcommunicator van Hasselt en Marnix Theys als UiTcoödinator<br />
van Regio Kotrijk. Deze uitgetypte interviews voor Mechelen, Leuven, Hasselt en<br />
Kortrijk zijn terug te vinden in respectievelijk bijlagen 2, 3, 4 en 5. De afgenomen<br />
interviews hadden geen vast patroon, maar bestonden eerder uit een aantal topics.<br />
Deze gesprekspunten werden bij iedere partner aangehaald, zij het in een andere<br />
vorm of in een andere volgorde. Dit is omdat ik zoveel mogelijk probeerde in te<br />
spelen en verder te bouwen op de onderwerpen die de UiTcoördinator spontaan<br />
aanhaalde, indien deze relevant waren voor het onderzoek. De resultaten van deze<br />
interviews werden, na intensief lezen, op dezelfde wijze gestructureerd: zij werden<br />
met andere woorden opgedeeld in themaʼs en sub-themaʼs. Dit maakte het<br />
gemakkelijker om enkel op de relevante informatie te focussen, lessen te trekken uit<br />
de antwoorden en ook in dit hoofdstuk een éénduidige structuur toe te passen.<br />
Het is niet de bedoeling om de informatie, afkomstig uit deze interviews, te<br />
veralgemeniseren. Evenmin kunnen wij stellen dat deze steden op elk vlak<br />
vergelijkbaar zijn met elkaar of met Antwerpen. Deze informatie is echter wel nuttig<br />
om de voordelen van een bovenlokaal netwerk, de voordelen van een brand voor<br />
cultuur en de manier waarop zoʼn brand kan worden ingepast in de stedelijke of<br />
regionale marketing te bespreken.<br />
83
In wat volgt worden achtereenvolgens de steden Mechelen, Leuven, Hasselt en de<br />
Regio Kortrijk besproken. Na een introductie van UiT in de besproken stad of regio,<br />
wordt dieper ingegaan op de marketingaspecten van het netwerk. Hierbij staat<br />
centraal in hoeverre het brand is toegepast en hoe het brand zich verhoudt tot de<br />
stedelijke of regionale huisstijl. Vervolgens worden de UiTervaringen van het voorbije<br />
jaar van de stad of regio besproken: welke problemen zij zijn tegengekomen en hoe<br />
zij deze hebben opgelost, alsook welke toepassingen op vlak van marketing<br />
succesvol zijn gebleken. Tot slot wordt telkens samengevat op welke vlakken het<br />
UiTbrand voordelig is voor de stad of regio. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een<br />
algemene conclusie.<br />
4.1 Mechelen<br />
De stad Mechelen is in juni 2008 UiTpartner geworden. Hiervoor was zij echter reeds<br />
partner van In & Uit <strong>Vlaanderen</strong>. Zoals besproken onder paragraaf 2.4.2 was In & Uit<br />
een project van Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> dat toeristische en culturele informatie in één<br />
stedelijk en digitaal loket centraliseerde. In & Uit stond voor een kwaliteitsmerk, waar<br />
cultuur en toerisme gebundeld onder gecommuniceerd werden. Vanaf 2004 had<br />
Mechelen dus al een brand waar zij haar culturele en vrijetijdsinformatie onder<br />
plaatste. In 2006 werd echter besloten dat het project In & Uit, dat toen in Mechelen,<br />
Leuven, Hasselt en Brugge gebruikt werd, niet verder uitgebreid zou worden.<br />
Hierdoor kwam de vraag naar boven wat er met het brand zou gebeuren binnen<br />
Mechelen. Toen het UiTnetwerk gelanceerd werd door <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, was<br />
dit dan ook een interessante optie waar Mechelen snel op ingesprongen is.<br />
De belangrijkste overtuigingen om aan te sluiten bij het UiTnetwerk waren voor<br />
Mechelen voornamelijk de promotionele draagkracht van het Vlaamse merk en de<br />
strategische marketingondersteuning door <strong>CultuurNet</strong>. Het feit dat UiT een merk<br />
is dat het volledige culturele en vrijetijdsaanbod promotioneel onderbrengt was een<br />
belangrijk pluspunt. Het merk vormt een herkenbaar punt waarbij het publiek weet<br />
dat zij hieronder kwalitatieve cultuur- en vrijetijdsinformatie kan vinden. Het landelijke<br />
karakter van het merk zorgt er daarnaast voor dat Mechelen kan meestappen in<br />
enkele Vlaams nationale campagnes. Via de campagnes van <strong>CultuurNet</strong> wordt op<br />
84
Vlaams niveau reclame gemaakt voor het cultuur- en vrijetijdsmerk. Dit is een bereik<br />
dat een stad minder goed kan realiseren.<br />
De aansluiting bij het UiTnetwerk betekent enige verandering voor Mechelen. Cultuur<br />
en toerisme dienen terug gescheiden te worden, wat de nodige structurele<br />
aanpassingen vereist. Maar vooral met betrekking tot de bekendheid van 'In & Uit<br />
Mechelen', dat de nodige branding heeft gehad, moet geïnvesteerd worden in het<br />
nieuwe merk. Het feit dat 'UiT in Mechelen' erg geljkt op het eerste cultuur- en<br />
vrijetijdsmerk zorgt op dit vlak voor verwarring. In de volgende paragrafen wordt<br />
besproken hoe Mechelen de marketing voor het UiTmerk georganiseerd heeft, hoe<br />
zij het brand geïntegreerd heeft in haar stadscampagne en gecombineerd heeft met<br />
haar eigen stedelijke logo's en wat haar ervaringen zijn na één jaar UiT.<br />
4.1.1 Marketing van UiT in Mechelen<br />
UiT in Mechelen werd voor het eerst voorgesteld in september 2008, op de<br />
Cultuurmarkt, die op dat moment ook de UiTmarkt werd genoemd. Hier werden een<br />
hoop acties rond georganiseerd, als aanmoediging voor het publiek.<br />
De stad Mechelen heeft in haar samenwerking met <strong>CultuurNet</strong> ervoor gekozen om<br />
UiT te introduceren als volwaardig merk voor cultuur en vrije tijd. Dit scenario, zoals<br />
wordt besproken onder paragraaf 2.2.6, houdt in dat UiT niet enkel gebruikt wordt als<br />
titel voor een kalender, maar ook in andere aspecten van de cultuurcommunicatie zal<br />
toegepast worden.<br />
4.1.1.1 Reikwijdte van UiT in Mechelen<br />
Mechelen vond het belangrijk dat zij, als grotere centrumstad zijnde, zeker het volste<br />
uit het merk zou halen. Daarom werden reeds aanzetten gedaan tot een aantal<br />
UiTproducten.<br />
1. De UiTwebsite is momenteel het sterkste marketinginstrument, dat 24/7<br />
beschikbaar is. De UiTwebsite is opgebouwd volgens dezelfde structuur als<br />
de vorige In & Uit website, maar dan uitgebreider. Momenteel bestaan de<br />
UiTwebsite en de Toerismewebsite als een siamese tweeling naast elkaar.<br />
Op UiTinMechelen.be staat een link naar ToerismeMechelen.be, en<br />
omgekeerd. De opbouw en grafische structuur van beide websites is verder<br />
85
compleet hetzelfde, iets waar Mechelen in de toekomst nog aan wil werken.<br />
Dit zal echter afhankelijk zijn van de nieuwe citymarketingcampagne die<br />
weldra wordt uitgewerkt.<br />
2. De UiTmarkt noemde voorheen de Cultuurmarkt en werd wegens een<br />
inhoudelijke verbreding al een keertje herdoopt naar Vrijetijdsbeurs. Met de<br />
komst van UiT leek het een ideale kans om dit vervolgens de UiTmarkt te<br />
noemen. Omdat deze naam echter ook in Amsterdam gebruikt wordt, waar<br />
het al meer dan 30 jaar één van de meest bekende evenementen is, zullen zij<br />
hier een nieuwe naam voor moeten bedenken. De mogelijkheid bestaat<br />
natuurlijk wel om het nog steeds ʻUiTʼ te houden, maar het is wel nodig om<br />
voorzichtig te zijn.<br />
3. De UiTpas, die hiervoor bekend stond als Cultuurpas, is een kaart die<br />
aangevraagd kan worden door mensen met een verhoogde tegemoetkoming<br />
door het ziekenfonds. De kaart biedt allerlei cultuur- en vrijetijdsactiviteiten<br />
tegen sterk verlaagde tarieven aan. Door de nieuwe naamgeving is de<br />
Cultuurpas niet lang een op zichzelfstaand gegeven en niet enkel ʻcultuurʼ,<br />
maar schrijft het zich in in een breder verhaal.<br />
4. De stad Mechelen wenst ook een UiTmagazine te introduceren. Momenteel<br />
is dit er nog niet, omdat het de resultaten van een communicatie-audit<br />
afwacht. Een aantal pistes die hiervoor al onderzocht werden, waren de<br />
ʻZoneʼmagazines of een onafhankelijk uitgegeven UiTmagazine. Op dit<br />
moment volgt het nieuwe stadsmagazine een apart traject binnen de<br />
citymarketing ism Beckx & X. Ongetwijfeld krijgt het UiTmagazine hier zijn<br />
plek binnen.<br />
Het repositioneren van deze reeds bestaande producten als ʻUiTʼ op korte tijd was<br />
eind 2008 intensief en kostelijk. Volgens de UiTcoördinator van Mechelen, Sylvie De<br />
Weze, is deze repositionering de investeringen echter meer dan waard:<br />
“Onze producten hebben er alleen maar een boost door gekregen. Het UiTnetwerk is in<br />
die zin een sterk promotiemechanisme. De afname van de UiTpas is exponentieel<br />
vermenigvuldigd, veel meer dan een verdubbeling of vertrippeling. Dat is omdat je met<br />
een heel duidelijk label komt, dat heel duidelijk zegt wat het is en kan aanknopen bij<br />
een overkoepelend geheel. De Cultuurpas is niet langer een op zichzelf staand<br />
gegeven, maar het schrijft zich in in het bredere UiTverhaal. De Cultuurmarkt evenzo.<br />
Vroeger hadden we In & Uit naast de Cultuurmarkt, er was geen enkele link tussen<br />
86
eiden. Nu hebben we één groot verhaal, in een netwerk dan nog, waar je al die<br />
producten kan onder plaatsen. We werven mensen, verhogen zo de participatie en<br />
doen aan doelgroepenwerking via UiT” (Sylvie De Weze, UiTcoördinator Mechelen,<br />
interview 15.04.2009).<br />
Mechelen is erg tevreden dat haar losstaande culturele en vrijetijdsproducten nu deel<br />
uitmaken van een overkoepelend geheel. Het feit dat alles onder één brand wordt<br />
geplaatst, zorgt ervoor dat consumenten gemakkelijker ons gemakkelijk kunnen<br />
vinden en keuzes kunnen maken. Sylvie De Weze gelooft er bovendien sterk in dat<br />
de collectieve cultuurmarketing andere Mechelse activiteiten zoals ʻMechelen<br />
Kinderstadʼ en ʻWeek van de Smaakʼ kan promoten. Ook omgekeerd is dit het geval.<br />
Wanneer een bezoeker een brochure raadpleegt van één van de Mechelse<br />
evenementen, en zo een logo van UiT ziet, zullen zij al eens geconfronteerd worden<br />
met de website en op die manier met andere activiteiten.<br />
Voor deze UiTproducten gebruikt Mechelen voorlopig tekstuele beeldmerken die de<br />
eigen vormgever heeft bedacht en die consequent voor alle UiTproducten worden<br />
toegepast. Zij heeft echter een aanvraag ingedient bij <strong>CultuurNet</strong> om een beeldmerk<br />
te ontwikkelen voor de Cultuurpas, wat ook gedaan zal worden.<br />
4.1.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Mechelenʼ binnen de stad?<br />
Mechelen gebruikt het door <strong>CultuurNet</strong> ontworpen UiTlogo, dat gepersonaliseerd<br />
werd aan de stad door het gebruik van het blauw dat overal in de (huidige)<br />
stadsmarketing terugkomt. Andere UiTproducten hebben dan weer een andere kleur<br />
gekregen, om ze van elkaar te onderscheiden.<br />
Vanuit de stad werden toendertijd geen bepaalde vereisten opgelegd voor de<br />
marketing van het UiTlabel. Toch staat het stadslogo steeds op de flyers, net als de<br />
logoʼs voor het cultuurcentrum, Mechelen Kinderstad en mmmechelen vzw. Sylvie De<br />
Weze vindt echter dat het logo ʻUiT in Mechelenʼ in principe als volwaardige brand<br />
gezien kan worden:<br />
Op de website van UiT in Mechelen wordt ook naar deze werkingen duidelijk<br />
verwezen, evenals naar Toerisme Mechelen, Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> en <strong>CultuurNet</strong><br />
<strong>Vlaanderen</strong>. Daarnaast worden natuurlijk banners van specifieke evenementen zoals<br />
ʻFestival van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ of ʻStadsvisioenenʼonline geplaatst.<br />
87
Naast het UiTnetwerk is ʻMechelen Kinderstadʼ een ander nevenmerk van de stad,<br />
hetgeen vormgegeven wordt door een Vleermuisicoontje. Het kindvriendelijke logo<br />
van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> wordt daarnaast weergegeven met een Vlieg. Deze twee<br />
worden echter naast elkaar gebruikt in de communicatie voor kinderen in Mechelen.<br />
Het Vleermuislogo wordt immers gezien als een overkoepelend Kinderstadlabel dat<br />
ook staat voor onderwijs, veiligheid, spelen, enzovoort. Binnen het krantje van<br />
Mechelen Kinderstad staat de Vleermuis centraal, en duikt hij op in meerdere<br />
rubrieken. Bij specifieke culturele tips voor kinderen, wordt het Vliegicoontje van<br />
<strong>CultuurNet</strong> echter afgebeeld.<br />
Afbeelding 4: Vleermuislogo van Mechelen Kinderstad<br />
Bron: UiTinMechelen.be<br />
4.1.2 Ervaringen na één jaar<br />
Mechelen is in mei 2009 bijna een jaar UiTpartner. In deze periode heeft zij een hoop<br />
successen behaald bij haar implementatie van UiT, maar ook de nodige problemen<br />
gekend. Voornamelijk de overstap van In & Uit naar UiT heeft de nodige<br />
onduidelijkheid gecreërd, waardoor het vooral veel tijd in beslag nam om het nieuwe<br />
logo volledig te integreren. Mechelen onderneemt veel acties om duidelijk het<br />
verschil tussen UiT en Toerisme te tonen.<br />
Website<br />
Mechelen is op korte tijd overgestapt van een In & Uit website naar een UiTwebsite,<br />
waardoor er twee websites gecreëerd werden die nagenoeg identiek hetzelfde zijn:<br />
een UiTportaal en een toerismeportaal. In de toekomst is het de bedoeling dat deze<br />
websites los van elkaar ontwikkeld worden, rekening houdende met het bredere<br />
citymarketingverhaal.<br />
Bij de creatie van de In & Uit website werd toendertijd besloten dat deze opgebouwd<br />
moest worden volgens dezelfde structuur en hetzelfde driekolommensysteem als de<br />
stedelijke website Mechelen.be. Ook de kleur van de website moest in het Mechels<br />
88
lauw zijn, terwijl de standaard beeldmerken van In & Uit groen waren. Voor heel de<br />
communicatie van In & Uit mocht dit groen gebruikt worden, maar de website moest<br />
een visuele referentie naar de moedersite (Mechelen.be) hebben. De In & Uit<br />
website werd op deze manier een spin-off van de stedelijke website. Bij de overstap<br />
naar UiT, heeft het UiTlogo de plaats ingenomen van het In & Uit logo, maar de<br />
websitestructuur is grotendeels hetzelfde gebleven. Terwijl er enkele knoppen en<br />
rubrieken zijn toegevoegd, heeft het visuele framework de referentie behouden met<br />
Mechelen.be.<br />
Op dit moment wordt een nieuw stadsmerk ontwikkeld voor Mechelen, waarbij ook<br />
een nieuwe website wordt gecreëerd. Momenteel wordt dus gewacht met de<br />
ontwikkeling van een nieuwe UiT- en toerismewebsite, aangezien dit zal afhangen<br />
van de nieuwe vormgeving.<br />
De voornaamste voordelen, volgens Sylvie De Weze, van de UiTwebsite ten opzichte<br />
van In & Uit website was dat zij meer web2.0 toepassingen ging hebben. Dit<br />
betekent dat de website meer interactie met de bezoekers toelaat. Zo wilt Mechelen<br />
op haar UiTwebsite een optie toevoegen waarbij bezoekers kunnen aanklikken welke<br />
activiteit ze bezocht hebben, wilt zij een UiTniewsbrief invoeren, opnieuw wedstrijden<br />
toevoegen en nieuwe rubrieken toevoegen. Deze functies moesten makkelijker met<br />
de nieuwe opbouw van de UiTwebsite. De nieuwste webtools, de zogenaamde<br />
ʻapiʼsʼ, waar <strong>CultuurNet</strong> reeds een informatiesessie rond georganiseerd heeft,<br />
verbeteren bovendien de zoekfuncties, wat nog meer waarde toevoegt aan de<br />
website. Helaas ging de uitsplitsing van de In & Uit website in 2008 ten koste van<br />
deze nieuwe ontwikkelingen.<br />
Databank<br />
De Stad Mechelen maakte, voor zij de CultuurDatabank integreerde in haar In & UiT<br />
website, geen gebruikt van een stedelijk invoersysteem. Hierdoor hadden zij een<br />
carte blanche en hebben zij weinig problemen ondervonden bij de implementatie van<br />
de databank. Een aantal partners van Mechelen, zoals het Cultuurcentrum,<br />
gebruiken uiteraard een eigen CMS invoersysteem voor hun website. Dit betekent<br />
dat zij de gegevens voor de UiTdatabank van UiTinMechelen.be nog steeds apart<br />
invoeren. Deze dubbele invoer wordt echter rigoreus gedaan.<br />
89
In Mechelen is er een halftijdse werknemer die zich het grootste deel van haar tijd<br />
bezig houdt met de activering van invoerders enerzijds en met kwaliteitscontrole<br />
validatie van de invoergegevens op de UiTdatabank anderzijds. Volgens Sylvie De<br />
Weze is dit essentieel. Voor de invoer van de gegevens wordt een termijn van<br />
minstens drie dagen verwacht, alvorens deze in de on line agenda kunnen<br />
verschijnen:<br />
“Ik denk dat hier een heel strikte lijn moet worden getrokken: wie niet tijdig invoert, zal<br />
ook niet in de agenda verschijnen. Dat doen wij nu ook al voor de afbeeldingen. Wie<br />
geen afbeeldingen upload, publiceren we niet meteen als UiTtip. De partners worden<br />
wel vriendelijk aangemoedigd om dit wel te doen natuurlijk. Maar als op de homepage<br />
een hele reeks tips staan zonder afbeelding, oogt dit nu eenmaal niet aantrekkelijk.<br />
Hierdoor keuren wij soms aanbod af. We vragen om een afbeelding, en als die<br />
herhaaldelijk niet toegevoegd wordt, komt het wel in de agenda, maar publiceren we<br />
het niet expliciet als UiTtip. Natuurlijk moet je hier wel zien dat je jezelf niet tegenwerkt,<br />
zodat je geen lege homepage hebt. Dat is een afweging, om toch de partners tevreden<br />
te houden (Sylvie De Weze, UiTcoördinator Mechelen, interview 15.04.2009).<br />
Op dit vlak worden wel eens problemen ondervonden met de activiteiten die<br />
erfgoedpartners invoeren op de database van FARO. Terwijl deze activiteiten worden<br />
doorgestuurd naar de UiTdatabank, en UiT in Mechelen deze dus ook aangevoerd<br />
krijgt, laat de databank van FARO het niet toe om afbeeldingen toe te voegen.<br />
Er zijn instellingen in Mechelen die twee dagen op voorhand pas hun activiteiten<br />
invoeren, waardoor deze niet in de agenda verschijnen. Dit is niet mogelijk,<br />
aangezien er een proces van een aantal dagen voorafgaat aan de publicatie op de<br />
website. Sylvie De Weze beschrijft dat op dit vlak vaak een duiding moet worden<br />
gegeven over hoe het systeem werkt. Dit doen zij via standaardmails. Momenteel<br />
heeft UiT in Mechelen echter wenig problemen met de voorziene invoertijd van de<br />
activiteiten op de UiTdatabase. Dit is volgens Sylvie De Weze ook omdat er<br />
momenteel nog geen UiTmagazine in Mechelen bestaat. Wanneer dit magazine er<br />
toch komt, zullen zij strenger met de deadlines omspringen:<br />
“Als wij een UiTmagazine beginnen, moet er effectief rekening worden gehouden met<br />
langere deadlines. Dan zullen wij allicht een collectieve mail sturen naar al die partners<br />
met een deadline. Al wat hierna wordt ingevoerd, gaat niet meer in het magazine. Het<br />
90
is een goede zaak om mensen aan te sporen tijdig in te voeren” (Sylvie De Weze,<br />
UiTcoördinator Mechelen, interview 15.04.2009).<br />
De stad Mechelen is aangesloten bij de CultuurDatabank vanaf 2004, maar merken<br />
dat de UiTdatabank over het algemeen gebruiksvriendelijker is. Enkele problemen<br />
die vroeger bij de CultuurDatabank aanwezig waren, hebben zich bij de nieuwe<br />
databank uitgevlakt.<br />
Van In & Uit naar UiT in Mechelen<br />
Voordat UiT werd geïmplementeerd in Mechelen, maakte de stad gebruik van het In<br />
& Uit brand. De overstap heeft voor wat verwarring gezorgd, met name omdat de<br />
naam ʻUiTʼ erg lijkt op ʻIn & Uitʼ. Sylvie De Weze beseft dat het nog enige tijd kan<br />
duren voordat het Mechelse publiek het nieuwe merk, en het verschil ervan met In &<br />
Uit, goed kent. Het onderscheid tussen cultuur- en vrijetijdsinformatie enerzijds en<br />
toeristische informatie anderzijds wordt door veel mensen bovendien niet snel<br />
gemaakt. Wanneer iemand op zoek is naar informatie over activiteiten zullen zij,<br />
volgens haar, immers eerder naar de toeristische dienst van de stad stappen. Nu dat<br />
deze gescheiden zijn wordt er daarom op ingezet om het verschil te benadrukken,<br />
waarbij het culturele aspect van de vrijetijdsactiviteiten wordt bewaakt. In het nieuwe<br />
merk staat cultuur daarom meer centraal en wordt het gebruikt om cultuur te<br />
promoten als interessante vrijetijdsbesteding.<br />
Wanneer men nu naar de voormalige website InenUitMechelen.be surft, ziet men<br />
een UiTkader en een Toerismekader, waarbij het verschil tussen beiden wordt<br />
beschreven. Zo is UiT “voortaan dé referentie voor inspiratie, info en tickets wat<br />
betreft vrije tijd in Mechelen” en staat Toerisme Mechelen voor “de toeristische Top<br />
5, overnachtingsmogelijkheden, groepsinfo en bezienswaardigheden”. In beide<br />
kaders staat een link naar de nieuwe websites (In en UiT Mechelen, 2009).<br />
Momenteel zitten UiT in Mechelen en Toerisme Mechelen nog op één adres, hoewel<br />
de werkingen afzonderlijk –maar met de nodige overlap- gebeuren. Een apart<br />
UiTpunt oprichten in het toerismehuis, om het verschil tussen cultuur en toerisme<br />
verder te benadrukken, is een scenario dat we wensen te onderzoeken.<br />
UiT in de city marketing van Mechelen<br />
91
Zoals hierboven beschreven is de stad Mechelen momenteel bezig met de creatie<br />
van een nieuw stadsmerk. Hierdoor zal ook niet alleen de vormgeving van de<br />
website, maar ook het UiTlogo zelf visueel veranderen. De stad reikt hiervoor zelf<br />
een aantal opties aan, waar de cultuurdienst vervolgens uit kan kiezen.<br />
“Er zullen een aantal afgeleiden komen van het nieuwe stadslogo, met een beperkt<br />
kleurenpalet, waaruit de ʻnevenmerkenʼ van de stad zoals 'Kinderstad', Cultuurcentrum,<br />
UiT, enzovoort uit kunnen kiezen. Het logo van de respectievelijke partners mag<br />
immers niet vloeken met het nieuwe stadslogo” (Sylvie De Weze, UiTcoördinator<br />
Mechelen, interview 15.04.2009).<br />
Sylvie De Weze is er wel van overtuigd dat UiT binnen de city marketing haar eigen<br />
plaats krijgt. De city marketingmanager van Mechelen was bovendien de vroegere<br />
coördinator van In & Uit, waardoor hij perfect op de hoogte is van de problematiek<br />
hierrond.<br />
Publiek centraal<br />
Het beginpunt van de marketing van UiT in Mechelen is de participant. Alle<br />
beslissingen worden besloten op basis van wat het interessantse is voor het publiek.<br />
Het uitgangspunt van het UiTnetwerk is immers het verhogen van participatie, door<br />
de klant op de hoogte te brengen van het culturele en het vrijtetijdsaanbod. De<br />
marketing moet daarom ten volste worden ingezet om deze doelstelling te bereiken.<br />
4.1.3 Waarom is UiT voordelig in Mechelen?<br />
In Mechelen was, afgezien van het veel bredere In & Uit, nog geen concreet cultuur<br />
of vrijetijdsmerk aanwezig. Het voornaamste voordeel aan het UiT voor Mechelen is<br />
dat het de culturele activiteiten promotioneel onderbrengt en het in een breder<br />
kader plaatst. Zoals Sylvie De Weze beschreef staan de projecten van de stad zelf,<br />
zoals de Cultuurpas en de Cultuurmarkt niet lang op zich, maar maken zij deel uit<br />
van een breder project dat de herkenbaarheid mede verhoogt.<br />
Voor Mechelen betekent het UiTverhaal, en de collectieve marketing hierrond, een<br />
win/win-situatie. Terwijl het voor de stad promotie, branding en meer zichtbaarheid<br />
oplevert, betekent het voor de culturele en vrijetijdspartners een duidelijkere en<br />
effectievere informatievoorziening. De stad kan zich via een brand cultureel profileren<br />
92
door een duidelijkere zichtbaarheid van het aanbod. Zo doet zij dit ook met het<br />
Vleermuislogo, waarmee zij zich profileert als Kinderstad.<br />
Het feit dat UiT zich op Vlaams niveau afspeelt, betekent voor de stad Mechelen dat<br />
de promotie hierrond reeds grotendeels gedragen wordt. De herkenbaarheid wordt<br />
gestimuleerd via Vlaamse campagnes, die <strong>CultuurNet</strong> organiseert. Dit is uiteraard<br />
een vermindering in tijd en kosten voor de stad.<br />
4.2 Leuven<br />
De stad Leuven was pilootpartner bij het opstarten van de cultuurdatabank en<br />
bevestigde bij de oprichting van het UiT-platform meteen haar deelname. Omwille<br />
van administratief-technische redenen is de stad officieel UiTpartner sinds september<br />
2008.<br />
UiT in Leuven bestaat uit drie delen: een magazine in print, een website en een e-<br />
zine. UiT in Leuven wordt aangestuurd door een stratetigische cel waarin de<br />
belangrijkste partners uit het culturele en vrijetijdsveld in Leuven vertegenwoordigd<br />
zijn.<br />
Voor de maandelijkse uitgave van het magazine werkt UiT In Leuven met een<br />
redactieraad. Hierin zit iemand van kunstencentrum STUK, van cultuurcentrum<br />
30CC, van muziekcentrum Het Depot, van Toerisme Leuven en vertegenwoordigers<br />
van de deelraden erfgoed, vorming en vrije tijd* . Op deze manier worden de<br />
beslissingen telkens benaderd vanuit de praktijkervaring van deze actoren.<br />
(*In Leuven is de cultuurraad opgedeeld in vijf deelraden, te weten: deelraad<br />
kunsten, deelraad amateurkunsten, deelraad vorming, deelraad erfgoed, deelraad<br />
vrije tijd.)<br />
Voordat UiT werd gelanceerd, bestond de cultuurcommunicatie in Leuven uit een<br />
eerder vrijblijvende kalender. Deze kalender bestond in de vorm van een formulier<br />
dat kon ingevuld worden op de website van de stad, waarbij alle categorieën aan bod<br />
kwamen, van sport tot spaghetti-avonden. Van dit formulier werd een exceldocument<br />
gemaakt, dat kon worden afgehaald aan de infobalie van Toerisme Leuven.<br />
93
Omdat alle partners de noodzaak inzagen van een beter gecoördineerde agenda,<br />
zijn er een aantal initiatieven genomen om hier werk van te maken. De verschillende<br />
wervende diensten van de stad Leuven (cultuur, toerisme, sport, jeugd, …) zaten<br />
daarbij rond de tafel. Wegens verschil in visie is er echter nooit één format naar voor<br />
geschoven.<br />
Aansluiten bij het (destijds) nieuwe initiatief van <strong>CultuurNet</strong> als pilootpartner voor de<br />
implementatie van de cultuurdatabank was daarom een logische stap. Onder<br />
begeleiding van <strong>CultuurNet</strong> werd er bovendien een traject afgelegd rond<br />
cultuurcommunicatie dat rechtstreeks leidde tot het ontstaan van UiT in Leuven.<br />
In Leuven is immers een erg uitgebreid en divers aanbod, maar dit kwam niet naar<br />
boven omdat de bundeling ontbrak. Dankzij UiT in Leuven heeft het publiek nu een<br />
handig instrument in handen om te zien wat er in Leuven allemaal te beleven valt.<br />
Enerzijds wil UiT In Leuven aanzetten tot actie, anderzijds heeft het op die manier<br />
ook een imagoversterkend effect voor de stad.<br />
Net als Mechelen is de stad Leuven in 2004 ingestapt in het In & Uit verhaal. Net als<br />
Mechelen heeft zij er echter voor gekozen om, met de komst van UiT in <strong>Vlaanderen</strong>,<br />
haar cultuur- en vrijetijdsinformatie voortaan te plaatsen onder het nieuwe UiT. De<br />
reden van deze overstap is, zoals dit ook voor Mechelen het geval is, dat In & Uit<br />
vanuit Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> werd stopgezet. De scheiding tussen toerisme en UiT is<br />
in Leuven echter minder gescheiden dan in Mechelen. Zo neemt de dienst Toerisme<br />
de uitwerking en invulling van de website en het on line UiTzine op zich.<br />
Bovendien vaart Toerisme Leuven nog verder onder de naam In&Uit Leuven. Binnen<br />
het stadskantoor heet het informatiepunt, waarlangs niet alleen toeristische<br />
informatie maar ook cultuur- en vrijetijdsinformatie verspreid wordt, nog steeds In &<br />
Uit. Hier bestaat echter geen eigen website meer voor, In & Uit wordt kort uitgelegd<br />
op één pagina van de UiTwebsite. Op de website Leuven.be/toerisme staat nu een<br />
eerste link naar UiT in Leuven, een link naar In & Uit Leuven (als pagina op<br />
UiTinLeuven.be) en naar paginaʼs over uit eten gaan en overnachten in Leuven.<br />
4.2.1 Marketing van UiT in Leuven<br />
Ook de stad Leuven heeft voor het scenario gekozen waarin UiT geïntroduceerd<br />
wordt als volwaardig merk voor cultuur en vrije tijd. Het budget voor deze marketing<br />
beperkt zich echter tot de middelen die nodig zijn voor de uitgave en distributie van<br />
94
het magazine zelf. De marketingmogelijkheden die het UiTnetwerk in deze context<br />
biedt, zijn daarom zeer welgekomen. Zowel het UiTnetwerk als de partner doet<br />
hierbij zijn voordeel.<br />
Bij aanvang werkte UiT in Leuven met een zelfontworpen logo. Nu is beslist om het<br />
nieuwe logo van UiT In … ontworpen door <strong>CultuurNet</strong> te gebruiken. Dit is een<br />
logische keuze omdat Leuven besliste om helemaal mee in te stappen in het UiT-<br />
netwerk en zo dus volledig kan meegenieten van de voordelen die het UiTnetwerk<br />
biedt met oa de Vlaamse campagnes die <strong>CultuurNet</strong> vanaf september 2009 opzet.<br />
4.2.1.1 Reikwijdte van UiT in Leuven<br />
In september 2007 was het de bedoeling om een UiTwebsite, een online UiTzine en<br />
een UiTmagazine te lanceren in Leuven. De directie cultuur en Toerisme Leuven<br />
werken hiervoor erg nauw samen. De directie cultuur verzorgt de invulling van het<br />
magazine, Toerisme Leuven neemt de website en het e-zine voor haar rekening.<br />
Wegens een personeelsverandering zijn er op de dienst Toerisme nu echter<br />
onvoldoende mensen aanwezig om de website en het e-zine dagelijks te<br />
onderhouden, waardoor het verschil met het magazine voelbaar is. In juni 2009 gaat<br />
de nieuwe website van de stad Leuven online, allicht wijzigt er dan ook nog wat aan<br />
deze situatie.<br />
Momenteel heeft UiT in Leuven als nevenproducten een UiTwebsite, een UiTzine<br />
en een UiTmagazine gelanceerd. Over het aanbieden van een UiTkaart is nog niet<br />
gesproken, Leuven beschikt wel over de zogeheten cultuurbonnen waarbij die zowel<br />
dienst doen als cadeaucheque en als kortingsbon voor bepaalde doelgroepen.<br />
UiTcoördinator van Leuven, Kristel Salaets, beargumenteert dat er voldoende tijd in<br />
de creatie van het UiTmagazine kruipt, dus dat een focus hierop voorlopig logischer<br />
is.<br />
“Een UiTkaart zou het plaatje completer maken, maar gezien de beschikbare capaciteit<br />
aan mensen en middelen, moeten we realistisch blijven. Een UiTkaart zonder UiT-<br />
magazine is zinloos.”<br />
4.2.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Leuvenʼ binnen de stad?<br />
Leuven beschikte anno 2004 bij aanvang van het traject met <strong>CultuurNet</strong> over een<br />
citymarketing plan dat al enkele jaren dienst deed. Dit plan lag onder vuur omdat er<br />
maar weinig ruimte werd gelaten om een verschil te maken tussen administratieve en<br />
wervende communicatie:<br />
95
“Wij zijn een dienst die wervend moet bezig zijn en publiek naar ons toe moet halen.<br />
Aan de andere zijde heb je in de stad ook diensten die administratief bezig zijn, de<br />
politie, enzovoort. Die moesten voorheen allemaal op dezelfde manier communiceren.<br />
Als je dan een flyer krijgt van het cultuurcentrum, ziet die er hetzelfde uit als een boete<br />
wanneer je te snel gereden hebt” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview<br />
27.04.2009).<br />
Tijdens het traject rond cultuurcommunicatie met <strong>CultuurNet</strong> is hier uitvoerig over<br />
gediscussieerd. Het eindresultaat van deze gesprekken met alle betrokken partijen<br />
was, dat de wervende stadsdiensten alleen het logo van de stad dienden te<br />
gebruiken op hun communicatie-instrumenten. De strakke huisstijl met rode bol en<br />
times new roman als hoofdlettertype mocht verlaten worden.<br />
UiT in Leuven kreeg de kans om een eigen lay-out en stijl ontwikkelen, zolang het<br />
stadslogo rechtsonder op de cover een plaats kreeg. Het gebruik van het logo van de<br />
stad is logisch en heeft bovendien nooit ter discussie gestaan.<br />
Op dit ogenblik wordt er in Leuven hard gewerkt aan een sterker profiel, een nieuw<br />
city marketingplan is in de maak. Het is een voordeel dat deze city marketing pas<br />
wordt uitgewerkt, nadat UiT in Leuven werd gelanceerd.<br />
“Als het city marketingplan er gaat zijn, gaan wij moeten zien hoe wij UiT in Leuven<br />
hier kunnen inpassen. Maar wij hebben het voordeel dat UiT in Leuven er al is, het<br />
heeft een eigen stijl. Wij zullen wel rekening houden met de richtlijnen en wensen die<br />
vanuit deze nieuwe city marketing komen, maar we durven toch wel te verwachten dat<br />
er bij de opmaak van het nieuwe plan ook rekening gehouden wordt met middelen die<br />
al bestaan.” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview 27.04.2009).<br />
Afbeelding 5: logo UiT in Leuven. Bron: www.UiTinLeuven.be<br />
UiT in Leuven heeft er in eerste instantie voor gekozen om<br />
een eigen logo te ontwerpen, dit omdat er binnen <strong>CultuurNet</strong><br />
in de beginfase nog geen algemeen logo was ontwikkeld. De<br />
enige criteria voor de ontwikkeling van dit Leuvense logo was<br />
dat het herkenbaar en breed genoeg moest zijn en niet alleen<br />
96
cultuurliefhebbers zou aanspreken. Hiervoor werd een werkgroep samengesteld,<br />
waarin de grote cultuurhuizen, de verenigingen en de stad zelf vertegenwoordigd<br />
waren. De deelraden en ook <strong>CultuurNet</strong> waren bij de vergaderingen aanwezig.<br />
De eerste UiTmagazines met dit Leuvense logo waren al gedrukt toen <strong>CultuurNet</strong> het<br />
huidige gestandaardiseerde logo lanceerde. Op dat moment was UiT in Leuven niet<br />
meer bereid om dit nog te veranderen. Nu dat <strong>CultuurNet</strong> inmiddels de wissel van de<br />
CultuurDatabank naar de UiTdatabank, en van CultuurWeb naar UiTin<strong>Vlaanderen</strong><br />
heeft gemaakt, vindt Leuven het belangrijk om met het oog op herkenbaarheid ook<br />
het Vlaamse UiTlogo te gaan gebruiken. Bovendien wordt het UiTnetwerk vanaf<br />
september 2009 grootschalig geïntroduceerd door <strong>CultuurNet</strong>, bij de opening van het<br />
cultuurseizoen. Deze marketingcampagne is iets waar UiT in Leuven ook in mee wil.<br />
Vanaf april 2009 gebruikt UiT in Leuven de UiTbeeldmerken van <strong>CultuurNet</strong> voor<br />
haar magazine. De website heeft voorlopig nog het oude logo. In juni 2009 wordt de<br />
nieuwe website van de stad gelanceerd en zal ook dat aangepast worden.<br />
4.2.2 Ervaringen na één jaar<br />
Leuven is in mei 2009 een half jaar UiTpartner, maar heeft het merk al anderhalf jaar<br />
geleden geïmplementeerd. In deze periode heeft zij een interne evaluatie gehad,<br />
waarbij voornamelijk naar voren kwam dat het UiTmagazine nog laagdrempeliger<br />
mocht zijn. Deze laagdrempeligheid is iets waar UiT in Leuven veel belang aan<br />
hecht. Het magazine wordt inmiddels huis-aan-huis verspreid, iets wat het<br />
publieksbereik zeker ten goede komt. Om verschillende doelgroepen te bereiken,<br />
benadrukt Leuven het belang van een goede verstandhouding met de culturele<br />
actoren in de stad. In dit anderhalf jaar heeft Leuven veel verandering doorgevoerd<br />
voor haar UiTverhaal, maar aan een aantal vlakken dient nog gewerkt te worden.<br />
Met name moet een oplossing gezocht worden voor de vele verenigingen in Leuven<br />
die de UiTdatabank te moeilijk vinden.<br />
UiTmagazine en agenda<br />
UiT In Leuven werd onlangs geëvalueerd door de redactieraad. De redactieraad zou<br />
ook graag een publieksonderzoek uitvoeren, om te peilen naar de sterkte van het<br />
merk UiT en de tevredenheid over de agenda.<br />
97
Uit de evaluatie kwam naar voren dat het magazine goed in elkaar zit, maar dat het<br />
vollediger kan. UiT in Leuven is dan ook constant bezig de culturele en<br />
vrijetijdsactoren in Leuven aan te sporen om hun activiteiten in te voeren in de<br />
UiTdatabank.<br />
Uit de evaluatie kwam tevens naar voren dat het magazine toegankelijker mocht zijn.<br />
Eerste aanzetten hiertoe zijn de introductie van kruiswoordraadsels, de promotie van<br />
actuele themaʼs zoals ʻLeuven: Stad van de Smaakʼ en de introductie van vaste<br />
rubrieken zoals interviews met bekende Leuvenaars. Het is de bedoeling dat de<br />
artikels bovendien laagdrempelig geschreven zijn.<br />
Databank<br />
De agenda die in het magazine zit, wordt gemaakt met behulp van de UiTdatabank.<br />
De UiTdatabank is een handig instrument, maar verenigingen die veelal werken met<br />
vrijwilligers vinden het systeem echter vaak te moeilijk. UiT in Leuven merkt dat veel<br />
culturele en vrijetijdsactoren hierdoor afhaken, en hun gegevens niet meer invoeren<br />
in de databank.<br />
“Wij kunnen daar op dit moment niemand tegenover zetten om die verenigingen te<br />
helpen met de invoer. De validatie doe ik alleen. Ik krijg een pak items per week<br />
binnen, waarvoor ik een hele voormiddag uittrek om te valideren. (…) Ik zie vaak<br />
dezelfde fouten terugkeren, bv in de datum.<br />
<strong>CultuurNet</strong> is uiteraard op de hoogte en werkt steeds aan de verbetering van het<br />
systeem. We hadden vroeger in Leuven een alternatief, maar de UiTdatabank is<br />
vollediger en ondanks de terugkerende fouten en het feit dat het systeem erg traag is,<br />
maken we er graag gebruik van. Het is de enige manier waarop we op dit moment zo'n<br />
aanbod kunnen bundelen” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview<br />
27.04.2009).<br />
De jeugddienst signaleert problemen met de traagheid van de UiTdatabank.<br />
Jongerenverenigingen spelen immers vaak kort op de bal, waardoor zij ook afhaken<br />
wanneer de invoer te langzaam gaat. Met de introductie van de nieuwe stadswebsite<br />
gaan er daarom stemmen op om een nieuwe database te creëren die wat<br />
gebruiksvriendelijker is voor deze doelgroepen en die dat kan geëxporteerd worden<br />
naar de UiTdatabank.<br />
Toch heeft de UiTdatabank ook een enorme werklast afgenomen:<br />
98
“Ik was vroeger twee dagen bezig om vanuit een rapport een agenda te maken. Het<br />
UiTsysteem is voor mij veel gebruiksvriendelijker en heeft mijn tijd hiervoor gehalveerd”<br />
(Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview 27.04.2009).<br />
Lay-out magazine<br />
UiT in Leuven had het budget om één maal een lay-out voor het magazine te<br />
ontwerpen. Aan de hand van het oude logo kwamen de ʻiʼ van UiT en het<br />
uitroepteken van ʻin Leuvenʼ steeds terug in het magazine, om bepaalde kernzinnen<br />
extra in de kijker te zetten. Deze exclamaties worden nog steeds gebruikt in het<br />
magazine, ondanks dat het logo niet meer wordt gebruikt. Kristel Salaets merkt op<br />
dat het nadeel aan de huidige vormgeving is dat de grafische beeldmerken van de<br />
buitenkant van het magazine, niet overeen komen met de binnenkant. De lay-out is<br />
met andere woorden nog ingepast op het vorige logo, terwijl het nieuwe logo een<br />
nieuwe lay-out vereist. In de toekomst zal daar een mouw aan worden gepast.<br />
Huis-aan-huis<br />
Het UiTmagazine wordt gedistribueerd via een partner, wat het financieel<br />
gemakkelijker maakt. Hiervoor werkte UiT in Leuven eerst samen met Roularta,<br />
waarbij het UiTmagazine verspreid werd samen met het stedelijke Stepsmagazine,<br />
die in plastieken bakken in de stad te vinden zijn. Sinds een half jaar wordt<br />
samengewerkt met Passe-Partout. Het voordeel hiervan is dat het UiTmagazine,<br />
samen met de Passe-Partout, huis-aan-huis verspreid wordt. Daarnaast is er<br />
maandelijks een overdruk, zodat er ook buiten Leuven verspreid kan worden.<br />
Breder bereik<br />
UiT in Leuven heeft tot nu vooral voor kleinere culturele instellingen en verenigingen<br />
in Leuven vruchten afgeworpen. Deze actoren hebben gemerkt dat hun<br />
publieksopkomst groter is wanneer hun activiteit in de agenda is gepubliceerd, dan<br />
wanneer deze er niet in staat. Grotere organisaties zoals het STUK en 30CC kunnen<br />
dit minder aanvoelen, een publieksstijging kan in hun geval namelijk van meer zaken<br />
afhangen. Ook deze organisaties hebben echter aangegeven dat ze het heel<br />
belangrijk vinden om in de UiTagenda opgenomen te worden. Uiteraad hebben ook<br />
zij er baat bij dat Leuven een sterk cultureel profiel heeft/krijgt.<br />
99
Laagdrempelig<br />
UiT in Leuven is ervan overtuigd dat het heel belangrijk is om het magazine<br />
laagdrempelig en licht te houden, om zodoende nog meer mensen over de streep te<br />
trekken. Bij de creatie van het magazine en de agenda moet het publiek steeds het<br />
uitgangspunt zijn. Er blijven mensen die simpelweg niet te prikkelen zijn voor cultuur,<br />
maar het feit dat zij weten wat er te doen is, is al een verandering. UiT in Leuven<br />
vindt het ook belangrijk dat het magazine de vorm aanneemt van een tijdschrift,<br />
waarin niet alleen een agenda maar ook interessante artikels en mooie fotoʼs staan.<br />
Democratie<br />
Een punt dat de marketingcampagne van UiT in Leuven succesvol maakt, volgens<br />
Kristel Salaets, is het feit dat het magazine gecreërd wordt op een democratische<br />
manier. De diverse actoren die vertegenwoordigd zijn in de Redactieraad leveren elk<br />
een inbreng in de ontwikkeling van het UiTmagazine. Dit is erg belangrijk, aangezien<br />
deze organisaties het best weten hoe hun specifieke doelgroepen bereikt worden.<br />
“We willen zorgen dat veel mensen zich betrokken voelen bij het blad en het gevoel<br />
hebben dat het blad van hen is. Omdat onze redactieraad zo divers is, voelen zij zich<br />
ook een beetje ambassadeurs van het blad en gaan zij dit bij hun eigen achterban<br />
promoten. Al die vereningen hebben hun eigen publiek, waar ze zelf weer naar<br />
communiceren. 8 mensen aan één tafel leveren daardoor contacten met een erg ruime<br />
achterban. Het aanbod van een amateursvereniging is daarbij even belangrijk als dat<br />
van een professionele organisatie.” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview<br />
27.04.2009).<br />
4.2.3 Waarom is UiT voordelig in Leuven?<br />
De voornaamste voordelen van het UiTnetwerk in Leuven zijn het feit dat de agenda<br />
een duidelijker beeld biedt over wat er op cultureel en vrijetijdsvlak te doen is in<br />
Leuven. Terwijl Leuven vaak onterecht beoordeeld wordt als een stad waar weinig te<br />
beleven valt, brengt een duidelijke weergave van de activiteiten hier verandering in.<br />
Ook de ontwikkeling en vooral de implementatie van het nieuwe city marketingplan<br />
zal verandering brengen in het imago van de stad. UiT kan hier een rol in spelen.<br />
Het beperkte marketingbudget voor het UiT-verhaal in Leuven maakt een<br />
aansluiting bij een bovenlokaal netwerk bijzonder interessant. Het merk wordt door<br />
100
<strong>CultuurNet</strong> namelijk op Vlaams niveau gepromoot, wat de herkenbaarheid ervan<br />
vergroot. Dit was bovendien één van de redenen waarom Leuven er voor gekozen<br />
heeft om ook het herkenbare, Vlaamse logo te implementeren.<br />
4.3 Hasselt<br />
In 2004 werd in Hasselt, na een adviestraject dat de stad samen met <strong>CultuurNet</strong><br />
heeft doorlopen, een proefproject opgezet rond de verbeteren van<br />
cultuurcommunicatie in de stad. Dit project zou UiT in Hasselt gaan heten. Op dit<br />
zelfde moment lanceerde Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> echter het In & Uit project, wat een<br />
hoop mogelijkheden bood voor Hasselt. In plaats van de creatie van een UiT in<br />
Hasselt, werd daarom besloten om in te springen op het initiatief van Toerisme<br />
<strong>Vlaanderen</strong>. Het gevolg was In & Uit Hasselt, dat tussen 2004 en eind 2007 erg<br />
succesvol is geweest in de stad.<br />
Na de beslissing dat In & Uit niet verder uitgebouwd zou worden heeft Hasselt, net<br />
als Mechelen en Leuven, besloten om dit verhaal zo langzaamaan los te laten. Toen<br />
<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> begon met het overkoepelende UiTverhaal, was dit de ideale<br />
gelegenheid om in te stappen in dit nieuwe netwerk. In februari/maart 2008 is Hasselt<br />
UiTpartner geworden.<br />
ʻUiT in Hasseltʼ en ʻToerisme Hasseltʼ zijn nu twee aparte diensten die naast elkaar<br />
bestaan, hoewel zij op sommige vlakken nog samenlopen. Beide diensten zitten in<br />
hetzelfde gebouw, wat voor Hasselt een bewuste keuze was. Toeristen gaan immers<br />
niet enkel op zoek naar informatie over bezienswaardigheden, zoals in Brugge<br />
misschien het geval zou zijn, maar willen weten welke activiteiten er te doen zijn in<br />
Hasselt. Het informatiepunt heeft nu twee uithangborden, wat vroeger ʻIn & Uit<br />
Hasseltʼ heette is nu opgedeeld in ʻUiT in Hasseltʼ en ʻToerisme Hasseltʼ.<br />
4.3.1 Marketing van UiT in Hasselt<br />
Net als Mechelen en Leuven heeft Hasselt ervoor gekozen om UiT te introduceren<br />
als volwaardig cultuurmerk. In wat volgt wordt besproken hoe Hasselt de marketing<br />
van UiT organiseert en hoe het logo ʻUiT in Hasseltʼ binnen de stadsmarketing past.<br />
101
4.3.1.1 Reikwijdte van UiT in Hasselt<br />
UiT in Hasselt maakt gebruik van een UiTwebsite, een <strong>UIT</strong>nieuwsbrief en een<br />
UiTmagazine voor de verspreiding van het cultuur- en vrijetijdsaanbod in de stad.<br />
1. UiTwebsite. UiT in Hasselt hecht er veel belang aan dat er voor het<br />
UiTnetwerk een aparte website werd gecreërd. De reden hiervoor is dat<br />
mensen direct en gemakkelijk de cultuur- en vrijetijdsinfomatie kunnen<br />
raadplegen. Vanop de stedelijke website staat er een link naar de<br />
UiTinHasselt.be.<br />
“We hebben er vanaf het begin een punt van gemaakt dat we een eigen<br />
website zouden krijgen. Anders moeten mensen te lang surfen voordat ze bij<br />
de uiteindelijke informatie komen” (Davy Steegmans, cultuurcommunicator<br />
Hasselt, interview 06.05.2009).<br />
De UiTwebsite wordt door UiT in Hasselt zelf gemaakt. Naast de<br />
gebruikelijke rubrieken en een zoekfunctie, staan er een aantal rubrieken<br />
die zij zelf kunnen invullen, geplaatst onder de noemer ʻIn de kijkerʼ. Deze<br />
worden meestal ingericht voor een wedstrijd. Onder deze rubrieken<br />
verschijnen ook de zogenaamde ʻSpecialsʼ, die door UiT in Hasselt zelf<br />
worden ingericht en waarvoor de activiteiten zelf worden verzameld. De<br />
ʻSpecialsʼ zijn evenementen die niet groot of per se heel cultureel zijn,<br />
maar wel relevant zijn voor het Hasseltse publiek.<br />
2. UiTnieuwsbrief. UiT in Hasselt maakt gebruik van twee nieuwsbrieven voor<br />
de culturele en vrijetijdsinformatie. De ene nieuwsbrief is op de Hasselaar<br />
gericht, de andere op de bredere regio. Beide nieuwsbrieven worden<br />
maandelijks verstuurd, maar de inwoners van Hasselt zelf, die zijn<br />
ingeschreven op de nieuwsbrief, ontvangen daarmee twee exemplaren per<br />
maand. Voor het maken van deze nieuwsbrieven wordt samengewerkt met<br />
de stad Hasselt.<br />
3. UiTmagazine. De creatie van het UiTmagazine gebeurt volledig los van de<br />
stad, hoewel zij wel samen verdeeld worden. Hasselaars ontvangen dus een<br />
102
stadsmagazine, waarin een aparte UiTmagazine geschoven zit. In de<br />
stadskrant zelf staat geen UiTkalender. UiT in Hasselt heeft er specifiek voor<br />
gekozen om deze cultuurcommunicatie gescheiden te houden van de<br />
stedelijke communicatie.<br />
Voor het communiceren van het cultuur- en vrijetijdsaanbod maakt UiT in Hasselt<br />
gebruik van affiches, die worden opgehangen aan de culturele organisaties. De<br />
affichepanelen worden door UiT in Hasselt zelf beheerst. Daarnaast heeft UiT in<br />
Hasselt sinds twee maanden LEDschermen op een plein in de stad geplaatst. Hierop<br />
verschijnen culturele tips.<br />
4.3.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Hasseltʼ binnen de stad?<br />
Hasselt heeft nooit vereisten gekregen vanuit het bestuur van de stad, voor de<br />
creatie van haar logo. Dit is omdat er heel bewust voor werd gekozen om de<br />
cultuurcommunicatie van de stadscommunicatie te scheiden. Bij de overstap<br />
van In & Uit (waar Hasselt een heel individueel logo voor had) naar UiT in Hasselt,<br />
werd overgeschakeld naar het door <strong>CultuurNet</strong> aangeboden logo. Deze overgang is<br />
volgens Davy Steegmans misschien te snel gebeurd. Na de aansluiting bij het<br />
UiTnetwerk werd echter direct een UiTmagazine gecreërd (als vervanging op het In<br />
& Uit magazine), dat een logo nodig had.<br />
Het eerste logo was een verlengde van het In & Uit logo, dat hieronder staat<br />
weergegeven. Er werd geprobeerd om dit hert, dat jarenlang deel uitmaakte van de<br />
stedelijke huisstijl van Hasselt en centraal stond in het In & Uit logo, ook in het<br />
UiTlogo te integreren. Het resultaat was het logo van CutuurNet in het blauw, dat<br />
links stond, met rechts een hert dat over het woord ʻHasseltʼ huppelde. Dit hert paste<br />
grafisch gezien echter niet goed bij het nieuwe logo. Ook was dit logo verkeerd<br />
omdat de woorden ʻinʼ en ʻHasseltʼ op twee verschillende lijnen stonden, waardoor<br />
het logo niet één geheel vormde.<br />
Sinds dit jaar (begin 2009) gebruikt Hasselt een<br />
nieuw logo, namelijk een doorzichtig logo in een wit<br />
kader, waarbij de voorpagina van het magazine als<br />
achtergrond fungeert. Dit logo maakt het mogelijk om<br />
een magazine te creëren waarbij het logo goed<br />
103
samenwerkt met de cover.<br />
Afbeelding 6: Logo In & Uit Hasselt. Bron: www.inenuithasselt.be<br />
Dit nieuwe, witte logo staat echter nog niet vast. Wanneer cultuurcentra bijvoorbeeld<br />
naar het logo vragen, omdat dit mee te communiceren in hun eigen marketing, wordt<br />
vaak een zwart logo aangeleverd. Het witte logo past immers niet in de iedere lay-<br />
out.<br />
4.3.2 Ervaringen na één jaar<br />
Hasselt is inmiddels een jaar UiTpartner. In een stad waar In & Uit erg goed gekend<br />
was, dient Hasselt nu de bevolking te overtuigen van het nieuwe logo. Hierdoor wordt<br />
geprobeerd om het logo zoveel mogelijk te integreren in het straatbeeld. Met het oog<br />
op de campagnes die <strong>CultuurNet</strong> zal voeren, heeft Hasselt er bovendien vertrouwen<br />
in dat het UiTlogo nog bekender kan worden dan In & Uit.<br />
Magazine<br />
Over de lay-out van het nieuwe UiTmagazine heeft UiT in Hasselt al erg positieve<br />
reacties gekregen. Zo is het over het algemeen makkelijker leesbaar en worden de<br />
covers mooier gevonden. De nieuwe lay-out, met het doorzichtige logo, is bovendien<br />
makkelijker om mee te werken.<br />
Momenteel is er sprake van een publieksonderzoek dat naar de tevredenheid van dit<br />
magazine moet meten. Dit zou moeten peilen naar de volledigheid en duidelijkheid<br />
van de informatie. Voor zoʼn onderzoek kan momenteel echter geen tijd worden<br />
vrijgemaakt, maar een uitbesteding is dan weer erg duur.<br />
Databank<br />
In het begin, toen Hasselt voor het eerst de CultuurDatabank implementeerde, waren<br />
veel verenigingen nog niet gewend om met het internet te werken. Daarom bestond<br />
de optie om dit via de stad te doen. Verenigingen konden een mail sturen naar de<br />
cultuurdienst, die de activiteit vervolgens on line plaatste. Gezien de stijging in het<br />
aantal evenementen en organisaties, is dit niet langer vol te houden. Daarom werd<br />
aan de verenigingen gevraagd deze invoer voortaan zelf te doen, wat soms voor<br />
problemen zorgde. In de toekomst zal UiT in Hasselt hier strenger mee om moeten<br />
springen.<br />
104
Van In & Uit naar UiT<br />
Hasselt heeft zich in februari/maart 2008 aangesloten bij het UiTnetwerk. Deze<br />
aansluiting was het logische gevolg toen het In & Uitverhaal zich in <strong>Vlaanderen</strong> niet<br />
verder zou uitbreiden. Het eerste UiTproduct dat gelanceerd werd in Hasselt, was<br />
een UiTmagazine. Tot dit moment was het maandelijke magazine voor In & Uit<br />
namelijk eveneens het belangrijkste communicatiemiddel. Toen Hasselt een nieuwe<br />
lay-out voor dit magazine had ontworpen, leek het een ideaal moment om direct een<br />
naamsverandering door te voeren. Een tweede verandering, enige tijd later, zou<br />
immers te verwarrend zijn geweest.<br />
Herkenbaarheid UiT<br />
Hasselt probeert het nieuwe UiTmerk zoveel mogelijk in het straatbeeld te<br />
verwerken. Zo heeft zij LEDwalls geïnstalleerd op het marktplein. Op deze schermen<br />
verschijnt alle cultuur- en vrijetijdsinformatie uit Hasselt. Het voordeel aan deze<br />
schermen zijn de innovatieve mogelijkheden die zij bieden. Zo kunnen er filmpjes op<br />
afgespeeld worden en kan er onderaan een scrollbanner worden geplaatst die<br />
kleinere activiteiten overloopt.<br />
UiT in Hasselt zet het nieuwe merk nu steeds meer in de kijker. In de eerstvolgende<br />
periode zal voornamelijk geïnvesteerd worden in de herkenbaarheid van het nieuwe<br />
logo. Het feit dat op Vlaams niveau campagnes worden georganiseerd door<br />
<strong>CultuurNet</strong> zal hier volgens Davy Steegmans een grote rol in spelen.<br />
“<strong>CultuurNet</strong> gaat haar marketingcampagne opzetten in september, dat zal wel veel<br />
invloed hebben. Dan zal het logo 'UiT' ook in Hasselt wel herkenbaarder worden, dan<br />
In & Uit. Ook omdat Het Belang van Limburg samenwerkt met UiT, zullen mensen hier<br />
meer mee geconfronteerd worden” (Davy Steegmans, cultuurcommunicator Hasselt,<br />
interview 06.05.2009).<br />
Apart cultuurmerk<br />
Hasselt hecht er veel belang aan dat de cultuurcommunicatie afzonderlijk<br />
georganiseerd wordt van de stadscommunicatie. Dit wordt voornamelijk met het oog<br />
op het publiek belangrijk gevonden, de bezoeker moet immers makkelijk vinden waar<br />
hij naar op zoek was.<br />
105
“Mensen zijn niet altijd geïnteresseerd over wat de stad doet. Ze hoeven ook niet altijd<br />
te weten dat dit van de stad uit is. (...) Als je op de Hasselt-website op zoek gaat naar<br />
cultuur, moet je soms lang zoeken om tot iets te komen.” (Davy Steegmans,<br />
cultuurcommunicator Hasselt, interview 06.05.2009).<br />
4.3.3 Waarom is UiT voordelig in Hasselt?<br />
Ook Hasselt ziet het als zeer voordelig dat UiT deeluitmaakt van een Vlaams<br />
netwerk, waardoor de promotionele draagkracht grotendeels door <strong>CultuurNet</strong><br />
verzorgd wordt. Via de mediapartners, zoals het Belang van Limburg, komt de<br />
Hasseltse bevolking sneller in contact met dit merk en bijgevolg met cultuur.<br />
Het voordeel dat Hasselt hecht aan het UiTnetwerk is het feit dat een breed merk is,<br />
dat niet alleen cultuur maar ook vrijetijdsactiviteiten zoals sportevenementen<br />
opneemt. Op deze manier kan het merk functioneren als een trigger, waarbij iemand<br />
zoekt gaat naar (bijvoorbeeld) een sportactiviteit en zo geconfronteerd wordt met<br />
cultuur. UiT maakt het met andere woorden gemakkelijker om in contact te komen<br />
met cultuur.<br />
Een groot voordeel aan een afzonderlijk cultuurmerk ziet Hasselt in het feit dat UiT<br />
voor veel culturele actoren in de stad, zoals verenigingen, vaak de enige vorm van<br />
marketing is. Via het UiTmagazine en de website kunnen deze actoren hun<br />
informatie naar een veel breder publiek verspreiden, zonder hier een grote<br />
investering voor te moeten doen.<br />
4.4 Regio Kortrijk<br />
De Regio Kortrijk startte in 1995 een samenwerkingsverband tussen de 13 Kortrijkse<br />
gemeenten, wat toen ook de naam ʻDertienʼ had. In de loop der jaren heeft dit<br />
netwerk zich op vlak van marketing steeds verder uitgebreid. Zo werden vanaf 1997<br />
een aantal communicatietools geïntroduceerd: een tweewekelijkse kalender, een<br />
website, een jaarlijks magazine rond het thema Open Monumentendag. Toch merkte<br />
de regio dat dit initiatief naar het publiek toe niet goed werkte, het bracht weinig<br />
publieksmobilisering teweeg.<br />
106
Om de communicatie te verbeteren doorliep de regio in 2004 met <strong>CultuurNet</strong> een<br />
adviestraject, waarbij gespreken werden gevoerd met mensen op bestuursniveau en<br />
mensen uit de culturele en vrijetijdssector. Hieruit zijn twee diepgaande notaʼs naar<br />
voren gekomen. Een Algemeen Strategische Nota rond imagovorming in de regio,<br />
waarin bepaald werd waar de 13 gemeenten samen naartoe wilden; en een<br />
Actieplan Cultuurcommunicatie, waarin de vrijetijdscommunicatie werd uitgewerkt en<br />
een communicatieplan werd opgesteld. Dit zou later resulteren in ʻUiT in Regio<br />
Kortrijkʼ.<br />
De concrete implementatie van UiT in Regio Kortrijk was in juni 2005. Vanaf dat<br />
moment zou cultuur verder opengetrokken worden naar vrije tijd. Ook de naam<br />
ʻDertienʼ zou niet langer gebruikt worden. De reden hiervoor was dat het logo niet<br />
makkelijk leesbaar was, er té cultureel uitzag wat mogelijk mensen zou afschrikken<br />
en dat de ʻ13 gemeenten uit Zuid-West-<strong>Vlaanderen</strong>ʼ weinig zegt aan mensen van<br />
buiten de regio. De naam ʻRegio Kortrijkʼ biedt op dit vlak enkele voordelen.<br />
“Overleg Cultuur kiest voor de ruimere terminologie <strong>UIT</strong> in regio Kortrijk en verlaat de<br />
dertien-piste. Uit kan gemakkelijk vertaald worden naar het lokale niveau (Uit in<br />
Kortrijk, Uit in Lendelede, …). “Regio Kortrijk” maakt ook buiten de regio onmiddellijk<br />
duidelijk waar het om gaat. De namen van de participerende gemeenten blijven wel<br />
duidelijk vermeld op alle communicatie. De invulling van term <strong>UIT</strong> blijft wel grotendeels<br />
cultureel, maar een uitbreiding naar een bredere vrijetijdsbenadering is op termijn<br />
mogelijk. Overigens is ook het uitgaansleven (cafés, restaurants, …) een belangrijke<br />
troef voor mensen uit de regio. De perceptie dat er in de regio niets te beleven valt,<br />
waardoor veel mensen wegtrekken naar steden als Gent, is niet correct. Een ruimere<br />
<strong>UIT</strong>-benadering kan die perceptie proberen bijsturen” (Actieplan Cultuurcommunicatie<br />
Regio Kortrijk, 2005: 5).<br />
De focuspunten van de strategische nota waren:<br />
• Het definiëren en ontwikkelen van een aantal mogelijke productlijnen<br />
waarmee Zuid-West-<strong>Vlaanderen</strong> zich bovenregionaal zou kunnen profileren:<br />
de culturele speerpunten van de regio.<br />
• Ten tweede het versterken van de culturele communicatie zowel binnen als<br />
buiten de regio (Strategische Nota Regio Kortrijk, 2005: 4)<br />
107
Vanaf 2005 is de Regio Kortrijk zich meer gaan profileren, door zich voornamelijk te<br />
focussen op de zogenaamde ʻspeerpuntenʼ die eigen zijn aan de regio. Hierbij werd<br />
gefocust op de zaken waar de regio zich Vlaams niveau mee kan onderscheiden van<br />
andere regioʼs. Zo is de regio uniek op vlak van design, omwille van haar unieke<br />
initiatieven en programmering rond dans en op vlak van humor, een podiumkunst<br />
waar in de rest van <strong>Vlaanderen</strong> weinig rond gebeurt.<br />
“Je moet dingen gaan zoeken waarmee je je kan onderscheiden. Als je hier een goede<br />
communicatie rond kunt uitbouwen, onder een éénduidige label, dat iedereen ook<br />
consequent gebruikt, maak je het plaatje compleet. De intensiteit van deze<br />
communicatie zorgt ervoor dat je een soort netwerk creëert met UiT als cenraal<br />
gegeven” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
Vanaf 2007 is Kortrijk UiTpartner geworden, hoewel zij hier wel haar eigen logo in<br />
behoudt, wat onder paragraaf 4.2.1.2 besproken zal worden.<br />
4.4.1 Marketing van UiT in regio Kortrijk<br />
De Regio Kortrijk was de eerste regio in <strong>Vlaanderen</strong> om een UiTnetwerk op te<br />
starten, nog voordat <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> het Vlaamse UiTnetwerk lanceerde. De<br />
regio neemt in deze context vaak zelfs een voorbeeldfunctie in. UiT in Regio Kortrijk<br />
neemt de functie aan van een volwaardig merk, maar is bovenal een<br />
samenwerkingsverband. In de regio heeft het merk bijzonder veel aanzien verkregen.<br />
4.4.1.1 Reikwijdte van UiT in Regio Kortrijk<br />
Regio Kortrijk verspreid haar cultuur- en vrijetijdsaanbod via een maandelijkse<br />
kalender die gratis verspreid wordt, een jaarlijks UiTmagazine en een website<br />
genaamd UiTinRegioKortrijk.be.<br />
1. De UiTkalender is een kleurrijk boekje waarin informatie staat over<br />
podiumkunsten, expo en literatuur maar ook over cursussen, fuiven en<br />
wandelingen. Het boekje is opgedeeld in rubrieken, om de overzichtelijkheid<br />
te bewaren en is mooi vormgegeven in een éénduidige stijl die veel tot de<br />
verbeelding spreekt. Er wordt vaak ingespeeld op het woord ʻUiTʼ via de<br />
rubriek ʻ<strong>UIT</strong>FIGUURʼ waar een artistiek persoon uit de regio in wordt<br />
voorgesteld, via de oproepen ʻUiTgeweest deze maand? Laat het ons wetenʼ<br />
en ʻKom je huis UiTʼ. Deze kalender wordt in Kortrijk verspreid sinds juni<br />
108
2005, via 185 locaties zoals gemeentecentra, cultuurcentra, bilbiotheken<br />
maar ook bij de horeca in de ruime regio.<br />
2. Het UiTmagazine wordt jaarlijks uitgegeven en handelt over Open<br />
Monumentendag. Hierin verschijnen een aantal artikelen over hoe deze dag<br />
wordt ingericht in de verscheidene gemeente van de Kortrijkse regio. Dit<br />
magazine wordt in beperkte oplage gedrukt, namelijk maar in 5000<br />
exemplaren, en wordt verspreid via erfgoedinstellingen. Dit is omdat het<br />
magazine voor de Open Monumentendag zelf geen enkele promotionele<br />
waarde heeft, de marketing ervan gebeurt immers al op veel grotere schaal<br />
op Vlaams niveau. Het magazine is dus uitsluitend bedoeld voor de mensen<br />
die zich hier echt in interesseren en is in deze context een brochure die<br />
inhoudelijk dieper ingaat op enkele onderwerpen van de dag. Dit magazine<br />
wordt verspreid sinds augustus 2005.<br />
3. De UiTwebsite, die in juli 2005 gelanceerd werd, kan volgens de<br />
UiTcoördinator Marnix Theys nog verbeterd worden. De reden hiervoor is dat<br />
de website minder snel evolueerde dan de technologie van de UiTdatabank.<br />
Er wordt momenteel aan een nieuwe website gewerkt.<br />
4. UiTmail. UiT in Regio Kortrijk verspreidt wekelijks een e-mail met een<br />
kalender die vergelijkbaar is met de gedrukte brochure. Soms wordt er een<br />
ʻExtra UiTmailʼ verstuurd, wanneer er tickets over zijn voor een bepaalde<br />
activiteit. Mensen kunnen deze tickets dan winnen.<br />
5. UiT op Facebook. Regio Kortrijk heeft ook een UiTfacebookpagina geopend,<br />
waar mensen fan van kunnen worden. Op deze pagina staat ook culturele en<br />
vrijetijdsinformatie, zij het minder uitgebreid dan in de UiTmail of in de<br />
UiTkalender.<br />
Voor de rest maakt UiT in Regio Kortrijk momenteel geen gebruik van andere<br />
nevenproducten. Er is een tijd een UiTbon in gebruik geweest, een kortingsbon van<br />
5 euro die het publiek kon gebruiken in een cultuurhuis waar zij zelf nog geen lid van<br />
waren. Dit is niet erg succesvol gebleken.<br />
“Als mensen een abonnement nemen in een centrum, betekent dit dat ze een aantal<br />
avonden per jaar naar dat theater of kunstencentrum gaan. Om hen te stimuleren om<br />
ook nog eens ergens anders iets te gaan bijwonen, is heel moeilijk. We kunnen onze<br />
energie beter op iets anders richten: het zoeken naar een nieuw publiek bijvoorbeeld.<br />
109
Maar we hebben hier dus wel in geëxperimenteerd” (Marnix Theys, UiTcoördinator<br />
Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
Er wordt wel zoveel geprobeerd om thematisch te werken, rond het merk UiT. Ook<br />
met het logo kan gespeeld worden. Hier zijn inmiddels een aantal spin-offs van<br />
ontstaan, zoals hieronder besproken zal worden.<br />
4.4.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Regio Kortrijkʼ binnen de regio?<br />
Voor de creatie van het logo UiT in Regio Kortrijk heeft de regio een aantal<br />
communicatiebureaus ingeschakeld die zij gebriefd hebben over hoe zij de regio<br />
inhoudelijk zien. Een belang criterium was dat het logo liet zien dat het over een<br />
samenwerkingsverband gaat tussen gemeenten, waarbij elke partner haar eigen<br />
aanbod heeft. Het logo moest dus veelzijdig zijn en voor iedere gemeente, maar ook<br />
voor nevenproducten, toepasbaar zijn. De beeldvorming moest representatief zijn<br />
voor alle partners. Uiteindelijk is het door het Gentse Vormgevingsbureau ʻWhat Ifʼ<br />
ontworpen logo geselecteerd. Dit bureau staat ook in voor de vormgeving van de<br />
kalender en het magazine.<br />
Afbeelding 7: logo UiT in Regio Kortrijk. Bron: UiTinRegioKortrijk.be<br />
Vanuit de regio werden geen vereisten opgelegd voor de ontwikkeling van dit logo.<br />
Vanuit bepaalde gemeenten kwamen er wel tegenreacties, wat voornamelijk te<br />
maken had met het feit dat het plots om regio ʻKortrijkʼ ging, terwijl de regio in<br />
principe Zuid-West <strong>Vlaanderen</strong> heet. Voornamelijk op politiek niveau waren hier<br />
discussies rond, hoewel de cultuurdiensten hier nooit problemen in zagen.<br />
“Dit is vanuit het gemeentenbestuur niet zonder slag of stoot gebeurd, maar uiteindelijk<br />
heeft iedereen zich erachter geschaard. Er zijn in die 13 gemeenten 8<br />
collegebeslissingen en 8 gemeenteraadsbeslissingen geweest om ook onder die<br />
UiTlabel te gaan communiceren. Ons vroegere label 'Dertien' zei eigenlijk niet zoveel,<br />
met UiT in regio Kortrijk is dat moeilijker omdat het wél iets zegt. Vroeger ging 'Dertien'<br />
over cultuur in Zuid-West <strong>Vlaanderen</strong>, maar 'UiT in regio Zuid-West-<strong>Vlaanderen</strong>' klinkt<br />
110
niet zo mooi, bovendien weten mensen niet concreet om welke streek het juist gaat.<br />
Kortrijk is de enige centrumstad in deze regio, het is bekender, het heeft het grootste<br />
aanbod, dus deze naam was evidenter. Het voordeel van deze nieuwe naam is dat je<br />
kunt doortrekken naar lokaal niveau: UiTinKortrijk, UiTinWaregem, ..., wat niet kon met<br />
'Dertien'” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
Nog steeds zijn er gemeenten die het UiTlogo niet gebruiken, wat voornamelijk te<br />
maken heeft met een interne strijd tussen gemeentelijke diensten.<br />
“Als zij dit niet willen gebruiken, dan is dat zo. Het is hier nog niet zo goed geregeld, zo<br />
is het logo 'Dertien' pas sinds kort van veel gemeentelijke website verdwenen. Vaak<br />
hebben ze ook maar één persoon die zich met communicatie bezighoudt. Het is een<br />
traag proces om iedereen mee te krijgen” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk,<br />
interview 05.05.2009).<br />
Een groot voordeel aan het logo is dat het multi-inzetbaar is en niet alleen voor de<br />
verschillende gemeenten, maar ook voor verschillende producten en rubrieken<br />
gebruikt kan worden. Zo heeft de regio een aantal projecten opgezet, zoals ʻDans in<br />
Regio Kortrijkʼ en ʻJazz in Regio Kortrijkʼ, wat gemakkelijk met die logo te combineren<br />
valt.<br />
Afbeelding 8: Projecten van Regio Kortrijk. Bron:<br />
www.UiTinRegioKortrijk.be/jazz<br />
Toen UiT in Regio Kortrijk zich in 2007 aansloot bij het Vlaamse UiTnetwerk, werd<br />
ervoor gekozen om het eigen logo te bewaren. Dit is een logische keuze aangezien<br />
de structuur en marketing van het samenwerkingsverband inmiddels volledig<br />
geïmplementeerd was en ook succesvol was gebleken.<br />
“Bij <strong>CultuurNet</strong> zeggen zelf ook dat ons UiTlogo krachtiger is. (...) Het logo van<br />
UiTin<strong>Vlaanderen</strong> was in eerste instantie niet geconcipieerd als logo dat zo massaal<br />
gebruikt zou worden. Als je er nog geen hebt, pak je dit natuurlijk over. Maar als je al<br />
een logo hebt dat vormelijk sterker is dan het Vlaamse logo, dan blijf je hier natuurlijk<br />
bij. Je moet dit niet zomaar weggooien om te vervallen in een huisstijl die overal<br />
111
dezelfde zal zijn. Je moet geen grijze muis worden in zo'n traject. Je kunt hier je eigen<br />
identiteit in behouden. Ik zeg niet dat dit niet kan veranderen als er binnen een jaar of<br />
twee de behoefte komt voor een nieuw logo, dat we dan niet gewoon meestappen”<br />
(Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
Sommige Kortrijkse gemeenten hebben bij de aansluiting bij het Vlaamse UiTnetwerk<br />
beargumenteerd om ook het Vlaamse logo over te nemen. <strong>CultuurNet</strong> heeft toen zelf<br />
in een vergadering aangeraden om bij het huidige Kotrijkse logo te blijven, aangezien<br />
dit logo reeds zijn successen bewezen had en het Vlaamse logo nog maar juist<br />
gelanceerd was en nog vanalles moest bewijzen.<br />
De Regio Kortrijk ziet het niet als nadelig voor de herkenbaarheid, dat zij een<br />
ander logo gebruiken dan veel andere UiTpartners in de rest van <strong>Vlaanderen</strong>.<br />
“Wij hebben een logo waarmee we binnen de regio communiceren. Als we over een<br />
landelijk niveau spreken, dan hebben wij zo'n minimaal aantal activiteiten te bieden.<br />
Dan denk ik niet dat het belangrijk is of je nu dit logo of een ander gebruikt. Wat onze<br />
samenwerking betreft is dit logo voldoende. Wij vormen namelijk een 'Zone 30' met<br />
Kortrijk in het midden” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview<br />
05.05.2009).<br />
4.4.2 Ervaringen na één jaar<br />
Met name op vlak van marketing is UiT in Regio Kortijk erg succesvol geweest en is<br />
zij een koploper en voorbeeld voor andere UiTpartners. De regio is er succesvol in<br />
geslaagd zich te positioneren aan de hand van UiT, door te focussen op het aanbod<br />
dat zo specifiek is aan de regio. In 2005 veranderde zij van haar cultuurmerk<br />
ʻDertienʼ naar ʻUiT in Regio Kortrijkʼ. Dit nieuwe logo maakte het veel makkelijker om<br />
producten en ook gemeenten onderling aan het netwerk te linken. Toch is dit vaak<br />
een moeizaam proces geweest, met de nodige problemen van dien.<br />
UiT in Regio Kortrijk wel overwogen gevuld<br />
De Regio Kortrijk waakt goed over de inhoud van haar UiTkalender en UiTmagazine.<br />
Het merk is opgezet om het imago van de regio te verbeteren en de regio op<br />
cultureel vlak te onderscheiden. Veel van de gemeenten opereren op een lokaal<br />
niveau. Hoewel hun activiteiten interessant zijn voor de bewoners van deze<br />
112
gemeente en buurgemeenten, hoort deze informatie enkel thuis in die regionale<br />
UiTagenda, en niet in de algemen kalender van Regio Kortrijk.<br />
“Het is de taak van UiT in Regio Kortrijk om hier echter de dingen uit te halen met méér<br />
aanzien, die specifiek typisch zijn voor onze regio, om ons te profileren. Als het gaat<br />
over profilering of positionering van de regio, wordt enkel gefocust op dit Vlaamse<br />
niveau” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
Sommige gemeenten hebben het moeilijk met het feit dat de stad Kortrijk meer<br />
vertegenwoordigd is in het UiTmagazine en de UiTkalender. Dit is echter logisch,<br />
aangezien Kortrijk de enige centrumstad in de regio is en hier veel meer gebeurt op<br />
cultureel vlak.<br />
“Bij het UiTmagazine rond Open Monumentendag gaven wij iedere gemeente evenveel<br />
plaats om hun activiteiten neer te zetten. Bij sommige gemeenten moest die plaats dan<br />
echt opgevuld worden, terwijl de stad Kortrijk alles op elkaar moest schuiven om het<br />
erin te krijgen. Jaren hebben we dit gedaan, om iedereen tevreden te houden. Daar<br />
zijn we nu wel in verandert, dat we zeiden "nu is het genoeg geweest”” (Marnix Theys,<br />
UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
Het UiTmagazine, dat ieder jaar gefocust is op Open Monumentendag, wordt<br />
bovendien goed gecontroleerd. Zo bleek dat de programmatie ieder jaar hetzelfde<br />
was in de meeste gemeenten. Marnix Theys heeft daarom een oproep gedaan om dit<br />
programma een nieuwe impuls te geven en de brochure een nieuwe invulling te<br />
geven.<br />
Hetgeen de marketing van UiT in Regio Kortrijk uniek maakt volgens Marnix Theys is<br />
het feit dat de inhoud, meer dan in andere regioʼs of steden, zo nauwkeurig wordt<br />
samengesteld. Ook de vorm is anders, waardoor de regio nog meer onderscheiden<br />
wordt.<br />
Van Dertien naar UiT in Regio Kortrijk<br />
Zoals eerder beschreven hadden veel gemeenten er problemen mee dat het nieuwe<br />
cultuurmerk verwijst naar ʻRegio Kortrijkʼ, in plaats van naar de regio Zuid-West<br />
<strong>Vlaanderen</strong>. Sommige gemeenten gaan 100% mee met het nieuwe logo en de<br />
113
nieuwe invulling, en passen hun eigen communicatie hieraan aan, andere<br />
gemeenten hebben pas heel recentelijk het logo veranderd op hun website.<br />
Veel gemeenten zien geen verschil in vrijetijdscommunicatie of<br />
beleidscommunicatie. Nochtans dient hier op een heel verschillende manier naar<br />
het het publiek gesproken te worden, via andere instrumenten en andere kanalen.<br />
“Binnen een gemeente heb je verschillende diensten en cultuur neemt hier vaak maar<br />
een kleine plaats in. Hier een goed huwelijk in vinden werkt eigenlijk niet. Veel<br />
gemeenten hebben dan wel het UiT in regio Kortrijk label geïmplementeerd, maar dit<br />
staat eigenlijk haaks op hun eigen communicatie. Je vindt bijvoorbeeld een eigen<br />
kalender achterin een gemeentekrantje, ze gebruiken dat logo wel... Maar verder dan<br />
dat gaat het niet. Ook binnen hun website is dit niet goed geïntegreerd. Alle regionale<br />
gemeentewebsite zijn gestandaardiseerd, het UiTgegeven dondert hier een beetje uit.<br />
Het is niet goed op elkaar afgestemd. Wij moeten dus inspanningen doen om dit recht<br />
te zetten. Wij zijn al die jaren een toonbeeld geweest in <strong>Vlaanderen</strong> en dan loopt het nu<br />
mis? We moeten dus een inhaalbeweging maken” (Marnix Theys, UiTcoördinator<br />
Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
Spanningsvelden<br />
Tussen veel gemeentelijke diensten bestaan er spanningsvelden, wat de<br />
communicatie en marketing van UiT in deze gemeente niet ten goede komt. De<br />
dienst cultuur is slechts één actor, die vaak nog eens als minder belangrijk wordt<br />
gezien.<br />
Tussen cultuur en toerisme bestaat er een eveneens een spanningsveld, waarbij<br />
toeristische producten veel meer vanuit een commercieel oogpunt werken. Op<br />
inhoudelijk vlak heeft toerisme wel raakpunten met cultuur, maar de stijl en aanpak<br />
van de werking verschilt.<br />
Ten laatste bestaat er in de Regio Kortrijk een spanningsveld tussen UiT en de<br />
culturele instellingen. Deze laatste hebben zeer weinig binding met het<br />
bestuursniveau. De communicatie van UiT in Regio Kortrijk moet tegelijk over de<br />
gemeenten als over de culturele instellingen gaan, wat wel eens voor onenigheden<br />
zorgt.<br />
4.4.3 Waarom is UiT voordelig in de Regio Kortrijk?<br />
114
UiT in Regio Kortrijk is met name voordelig voor de profilering van de regio. Via de<br />
UiTkalender, het UiTmagazine en de UiTwebsite kan Kortrijk zich als een culturele<br />
regio, waar zeer veel te doen valt, op de kaart plaatsen. Er wordt bijzonder veel<br />
aandacht besteed aan de inhoud en de vorm van deze UiTinstrumenten. Het aanbod<br />
van alle Kortrijkse gemeenten wordt zorgvuldig geselecteerd voor de positionering<br />
van de brede regio, waarbij vooral gefocust wordt op activiteiten die op Vlaams<br />
niveau relevant zijn. De vormgeving is uniek aan Regio Kortrijk. Zij volgt haar eigen<br />
weg hierin, en kiest er bewust voor om een opvallend buitenbeentje te zijn. Dit logo<br />
was al in werking voordat UiT in <strong>Vlaanderen</strong> werd gelanceerd, en heeft ondertussen<br />
op eigen houtje successen behaalt. De vormgeving wordt consistent toegepast bij<br />
alle regionale UiTinstrumenten en is alomtegenwoordig in de marketing. Zo worden<br />
woordspelingen op UiT gebruikt om het merk steeds te laten terugkomen, en het<br />
synoniem te maken aan cultuurinformatie.<br />
Deze beeldvorming is een visualisatie van het samenwerkingsverband. UiT in<br />
Regio Kortrijk vindt het dan ook belangrijk dat deze beeldvormingen als binnende<br />
factor tussen de samenwerkende gemeenten werkt.<br />
“Alle aspecten van dit samenwerkingsverband krijgen een zelfde gezicht en worden op<br />
hetzelfde niveau getild in die communicatie. Dat is een goede zaak. Hoe meer we dit<br />
logo in de media aanwezig is, hoe meer het zichtbaar wordt en hoe meer dat je het<br />
netwerk echt 'voelt' en de resulaten ervan ziet. Als je vanuit éénduidige communicatie<br />
kunt vertrekken: dat is een goede zaak” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk,<br />
interview 05.05.2009).<br />
Het merk ʻUiT inʼ biedt een hoop extra mogelijkheden voor de regio, meer dan met<br />
ʻDertienʼ het geval was. Terwijl het overkoepelende, regionale merk erop gericht is de<br />
regio te promoten en te profileren, en zich zodoende richt op regionale activiteiten<br />
met een groter bereik en aanzien, kunnen er makkerlijker afgeleiden van het merk<br />
worden ontwikkeld voor de lokale acties. ʻUiT in Waregemʼ promoot via haar eigen<br />
UiTkalender de lokale activiteiten, en de wielerkoers in deze gemeente, die dan weer<br />
een Vlaams aanzien heeft, wordt ook via de regionale UiTmedia verspreid.<br />
In de regio was er behoefte aan een sterkere, overkoepelende<br />
communicatiestrategie. Hier is dan ook grondig over nagedacht bij de<br />
implementatie van UiT in Regio Kortrijk. Naast de vormelijke elementen die de<br />
115
gemeenten tegelijk aan elkaar binden en van elkaar onderscheiden, maar die het ook<br />
mogelijk maken om als één regio te communiceren, focust UiT in Regio Kortrijk zich<br />
ook op het organiseren van campagnes. Via UiT wordt er gezocht naar een betere<br />
wisselwerking tussen een regionale cultuurcommunicatie en de communicatie van<br />
gemeenten en culturele organisaties in de regio (Strategische Nota, 2005: 19).<br />
4.5 Conclusies<br />
De voornaamste voordelen die de ondervraagde UiTpartners aan het netwerk<br />
toekennen, zijn het feit dat UiT het cultureel verhaal van de stad, en al haar culturele<br />
producten, vervolledigt en de stad of regio cultureel op de kaart plaatst. Het<br />
cultuurmerk zorgt voor een promotioneel kader, waardoor nevenproducten niet<br />
langer op zichzelf staan. De duidelijke en herkenbare communicatie biedt een<br />
volledig beeld op cultuur, dat bovendien makkelijk vindbaar is. Op deze manier werkt<br />
het merk imago versterkend. Door een duidelijk beeld te bieden op alles wat er te<br />
beleven valt, kan deze stad of regio zich positioneren als een boeiende, levendige,<br />
interessante en culturele stad die leuk is om in te wonen of om te bezoeken. De<br />
Vlaamse draagkracht van UiT heeft des te meer invloed op deze voordelen. Zo<br />
verlichten de Vlaamse campagnes het marketingbudget van de UiTpartners. Het<br />
logo wordt immers grotendeels bekend gemaakt via de landelijke media en via<br />
seizoensacties op Vlaams niveau. Hierdoor moeten de UiTpartners geen<br />
grootscheepse campagnes opzetten om te verduidelijken dat zij een cultuurmerk<br />
hebben dat ʻUiTʼ zal heten, aangezien het merk op Vlaams niveau hier reeds mee<br />
geassocieerd zal worden. Zo heeft Leuven besloten om haar eigen UiTlabel in te<br />
ruilen voor het Vlaamse beeldmerk, om mee te kunnen genieten van de Vlaamse<br />
campagnes die <strong>CultuurNet</strong> vanaf september 2009 zal opzetten. Ook met het oog op<br />
bezoekers uit andere Vlaamse steden, wordt het bovenlokale label als zeer<br />
voordelig gezien.<br />
De Regio Kortrijk, die haar eigen beeldmerken en eigen label gebruikt, benadrukt<br />
hierbij dat deze Vlaamse herkenbaarheid voor hen niet doorslaggevend is. Het<br />
culturele aanbod is volgens Marnix Theys voornamelijk regionaal relevant. De Regio<br />
Kortrijk vindt het belangrijker dat hun eigen beeldmerken, die in 2005 zijn ontwikkeld,<br />
behouden blijven aangezien zij betekenisvoller zijn voor deze regio. ʻUiT in Regio<br />
116
Kortrijkʼ visualiseert het samenwerkingsverband dat reeds in 1995 werd opgericht.<br />
Het feit dat het woord ʻUiT inʼ weldra in het grootste deel van <strong>Vlaanderen</strong> gebruikt zal<br />
worden, wordt wel als voordelig gezien. Het woord ʻUiTʼ is al voldoende om de<br />
herkenbaarheid te realiseren, de beeldmerken zijn in deze context van secundair<br />
belang volgens Marnix Theys.<br />
“UiT in regio Kortrijk staat voor deze regio. Dit is iets waarmee we ons<br />
samenwerkingsverband visualiseren. Dit doen wij al een aantal jaren. Het is goed dat<br />
dit nu ook op landelijk niveau gebeurt. Alleen al het feit dat het woord UiT gebruikt<br />
wordt. De beeldvorming is in deze context van minder belang. Als iedereen weet waar<br />
UiT voor staat, is dat voor ons prima. Die beeldvorming vormt de kers op de taart van<br />
onze eigen campagne. De vorm van de Vlaamse beeldvorming maakt ons eigenlijk niet<br />
zoveel uit. Wij hebben een logo ontwikkeld en zullen dit blijven gebruiken. We vinden<br />
dit belangrijk, omdat je daarmee je samenwerkingsverband een soort zichtbaarheid<br />
geeft. Alle aspecten van dit samenwerkingsverband krijgen een zelfde gezicht en<br />
worden op hetzelfde niveau getild in die communicatie. (...) Wij hebben een logo<br />
waarmee we binnen de regio communiceren. Als we over een landelijk niveau spreken,<br />
dan hebben wij zo'n minimaal aantal activiteiten te bieden. Dan denk ik niet dat het<br />
belangrijk is of je nu dit logo of een ander gebruikt. Wat onze samenwerking betreft is<br />
dit logo voldoende” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview<br />
05.05.2009).<br />
In alle ondervraagde steden en in de regio Kortrijk werd heel bewust gekozen om de<br />
cultuurcommunicatie gescheiden te houden van de stedelijke communicatie.<br />
Zo wordt het UiTmagazine, indien deze er is, onafhankelijk van het stedelijke<br />
magazine gecreërd en is ook de vormgeving verschillend. Ook werd de cultuurdienst<br />
vrij gelaten in de vormgeving van het UiTlogo, hoewel deze toch steeds binnen de<br />
stedelijke marketing past. De redenen waarom deze steden het belangrijk vinden dat<br />
cultuur een aparte marketing en ook een apart merk kent zijn grotendeels hetzelfde,<br />
en worden hieronder nog eens samengevat:<br />
- De stad informeert mensen over stedelijke diensten, terwijl cultuur mensen<br />
moet werven, prikkelen en motiveren om te participeren aan cultuur. Om deze<br />
reden zou cultuur op een manier gecommuniceerd moeten worden die niet<br />
slechts informatief is, maar ook visueel mooi is, nieuwsgierig maakt,<br />
opzwepend is, enzovoort.<br />
117
- Een agenda in de stedelijke krant is daarom niet steeds voldoende om de<br />
participatiedoelstellingen te bereiken. Bovendien wordt een stadsmagazine<br />
niet steeds gelezen.<br />
“Veel gemeenten hebben dan wel het ʻUiT in regio Kortrijkʼ-label<br />
geïmplementeerd, maar dit staat eigenlijk haaks op hun eigen communicatie.<br />
Je vindt bijvoorbeeld een eigen kalender achterin een gemeentekrantje, ze<br />
gebruiken dat logo wel... Maar verder dan dat gaat het niet. Ook binnen hun<br />
website is dit niet goed geïntegreerd. Alle regionale gemeentewebsites zijn<br />
gestandaardiseerd, het UiTgegeven dondert hier een beetje uit. Het is niet<br />
goed op elkaar afgestemd. Wij moeten dus inspanningen doen om dit recht te<br />
zetten. Wij zijn al die jaren een toonbeeld geweest in <strong>Vlaanderen</strong> en dan loopt<br />
het nu mis? We moeten dus een inhaalbeweging maken” (Marnix Theys,<br />
UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
- Bij de communicatie van cultuur moet gedacht worden aan het publiek: wat is<br />
voor hen de makkelijkste en snelste manier om het culturele aanbod te<br />
raadplegen? Dit resulteerde bij veel steden tot de creatie van een aparte<br />
cultuurwebsite en een apart cultuurmagazine.<br />
“Ik denk dat het in Antwerpen belangrijk is dat je zoveel mogelijk kanalen hebt<br />
die tot één ding leiden. Qua stadscampagne is 'A' een heel goed idee, maar het<br />
is belangrijk dat mensen makkelijk hun informatie vinden” (Davy Steegmans,<br />
cultuurcommunicator Hasselt, interview 06.05.2009).<br />
- Wanneer alles met dezelfde vormgeving gecommuniceerd wordt, is het soms<br />
moeilijk om een culturele agenda bijvoobeeld te onderscheiden van de<br />
agenda voor de vuilophaaldienst.<br />
Ondanks dat UiT in alle steden apart wordt georganiseerd, maakt het toch deel uit<br />
van de city marketing van de stad. De UiTcoördinatoren zijn het er daarbij over eens<br />
dat een apart label voor cultuur een stadsbrand niet uitsluit, maar er daarentegen<br />
mee samenwerkt.<br />
118
“Het logo van Leuven, het stadhuis, is niet zo sterk als de 'A', absoluut niet. Maar als er<br />
een nieuw logo komt, kan dit perfect naast UiT komen te staan. Ik vind niet dat het één<br />
het ander uitsluit” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview 27.04.2009).<br />
De UiTcoördinator van Regio Kortrijk, Marnix Theys, benadrukt hierbij evenwel dat<br />
een cultuurmerk mee kan werken aan het imago van de stad. De combinatie van een<br />
cultuurbrand met een city brand hoeft de identiteit van de stad in deze context niet te<br />
verzwakken.<br />
“Uiteindelijk wordt het imago van een stad voor een groot deel gemaakt door wat er op<br />
vrije tijdsvlak te doen, niet door hoe het stadsbestuur is opgebouwd” (Marnix Theys,<br />
UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />
119
HOOFDSTUK 5. <strong>UIT</strong> <strong>IN</strong> ANTWERPEN<br />
In dit laatste hoofdstuk wordt besproken wat de voor- en nadelen zijn van een apart<br />
label voor cultuur in Antwerpen, hoe het UiTlogo in Antwerpen zou passen en om<br />
welke redenen een bovenlokaal cultuurlabel interessant zou zijn voor de stad.<br />
In paragraaf 5.1 en 5.2 wordt eerst de huidige stand van zaken voor Antwerpen<br />
beschreven, steeds in relatie & relevantie tot UiT. Zo worden achtereenvolgens de<br />
city marketingcampagne, het cultuurbeleid en de stedelijke cultuurcommunicatie<br />
binnen Antwerpen besproken. In paragraaf 5.3 volgt een korte uitleg over hoe het<br />
UiTnetwerk in Antwerpen wordt gezien, wat de voornaamste voordelen ervan zijn<br />
volgens de stad en in hoeverre het cultuurmerk zal toegepast worden. De informatie<br />
in deze paragrafen is afkomstig uit het city marketingplan ʻDe Bijbel van Antwerpenʼ,<br />
het Cultuurcoördinatieplan en uit een interview met Frederik Bastiaensen van de<br />
dienst Marketing & Communicatie in Antwerpen. Dit interview is opgenomen in<br />
bijlage 6.<br />
In paragraaf 5.4 worden vervolgens conclusies geformuleerd, op basis van de<br />
literatuurstudie en het praktijkonderzoek, en telkens toegepast op de Antwerpse<br />
situatie, zoals deze aan bod komt in paragraaf 5.1, 5.2 en 5.3.<br />
5.1 City marketing Antwerpen<br />
In juli 2004 introduceerde Antwerpen een nieuwe city marketingcampagne. Voor<br />
deze tijd werden door de stad en haar stedelijke entiteiten een veelheid aan<br />
beeldmerken gebruikt die erg verschilden in stijl, inhoud en kwaliteit. De<br />
communicatie van de stad werd ondertekend met wel 80 verschillende logoʼs. In<br />
totaal, met de stedelijke instellingen inbegrepen, bestonden er 170 verschillende<br />
logoʼs en 10 verschillende wapenschilden. Al deze verschillende logoʼs en huistijlen<br />
verloren op termijn hun relatie met de stad. De communicatie was zeer versnipperd<br />
en het gevolg hiervan was dat er geen éénduidige visie meer bestond over de stad.<br />
De visualisatie van de stad en haar vele facetten was zodanig divers dat het moeilijk<br />
was om met enkele kernwoorden de identiteit van Antwerpen aan te duiden.<br />
De city marketingcampagne van Antwerpen werd gebaseerd op de vaststelling dat<br />
120
Antwerpen een verdeelde stad is. Enerzijds wordt het als een bruisende, culturele en<br />
trendy stad gezien, waar altijd wat te beleven valt en die zich vooral op vlak van<br />
mode-ontwerp en de diamantindustrie onderscheidt. Anderzijds wordt Antwerpen als<br />
een trotse stad gezien, waarbij de bewoners chauvenistisch zijn en het altijd beter<br />
weten. Enerzijds zijn Antwerpenaren terecht trots op hun levendige woonomgeving,<br />
anderzijds zijn zij gefrustreerd door de vele werken en spreken zij over Antwerpen<br />
als ʻwerf van de eeuwʼ. Tegelijkertijd is Antwerpen een heel diverse stad, met<br />
verschillende wijken die erg van elkaar verschillen en bewoners die afkomstig zijn<br />
van alle uithoeken van de wereld. De samenhang gaat hierdoor wel eens verloren<br />
waarbij sommige mensen voelen dat zij niet meer meetellen. Het resultaat hiervan<br />
was dat mensen vaak over Antwerpen spreken als “wij-versus-zij”, maar dat er<br />
binnen Antwerpen niet echt een wij-gevoel bestond. Hier moest iets aan veranderd<br />
worden. Er moest met één duidelijke en heldere stem naar alle Antwerpenaren<br />
gesproken worden, om hen te tonen dat zij wel degelijk iets met elkaar gemeen<br />
hebben, namelijk de stad waarin zij wonen. Het doel hiervan was om de appreciatie<br />
van de Antwerpse initiatieven en de identificatie met deze initiatieven te verbeteren<br />
(De Bijbel van Antwerpen, 2004).<br />
5.1.1 ʼt Stad is van ʻAʼ: een nieuwe identiteit voor Antwerpen<br />
In juli 2004 werd daarom een city marketingcampagne gelanceerd, waarbij de<br />
wildgroei aan logoʼs herleid werd tot twee. Een stadslogo ʻAʼ en een signatuur. De<br />
letter ʻAʼ is ontworpen voor het evenement ʻMode 2001: Landed Gelandʼ, waarbij hij<br />
overal opdook (onder andere in groot formaat, bovenop de Boerentoren). Sindsdien<br />
is deze ʻAʼ niet meer uit het Antwerpse straatbeeld verdwenen. Voor de creatie van<br />
het Antwerpse logo werden aan deze ʻAʼ zonnestralen toegevoegd, waardoor het een<br />
ʻfiere Aʼ wordt, die warmte en positivisme uitstraalt. Het nieuwe logo is modern,<br />
hedendaags en communiceert actief met de Antwerpenaren. Het straalt positivisme,<br />
fierheid en zelfzekerheid uit. Dit nieuwe logo wordt vergezeld van een slogan die luidt<br />
ʻʼt Stad is van iedereenʼ, die de missie van de nieuwe<br />
campagne kort samenvat: namelijk het creëren van een wij-<br />
gevoel en het idee “ik behoor ook tot deze club” (De Bijbel van<br />
Antwerpen, 2004).<br />
Afbeelding 9: Stralende ʻAʼ. Bron : De Bijbel van Antwerpen, 2004<br />
121
Vanuit historisch standpunt heeft Antwerpen evenwel besloten dat het wapenschild<br />
van de stad, zij het in een gemoderniseerde vorm, behouden zou moeten blijven als<br />
signatuur van de communicatie. Zoʼn wapenschild stelt het collectief geheugen van<br />
de stad voor en zorgt voor continuïteit, maar kan in tegenstelling tot het ʻAʼ logo niet<br />
met de mensen spreken. De combinatie van de twee werkt daarom perfect. Het<br />
vernieuwde wapenschild neemt in deze context de functie aan van een ʻcorporate<br />
signatuurʼ (De Bijbel van Antwerpen, 2004).<br />
Afbeelding 10: Stadssignatuur.<br />
Bron: De Bijbel van Antwerpen, 2004<br />
De 'A'-campagne is een sterk city brand met een duidelijke identiteit, dat werkt als<br />
een bindende factor in een door diversiteit gebonden stad. Door te focussen op<br />
hetgeen alle Antwerpenaren gemeen hebben, namelijk dezelfde stad, probeert dit<br />
brand een saamhorigheidsgevoel te creëren. De 'A' speelt hierbij in op het Antwerps<br />
dialect, dat zo karakteristiek is voor alle Antwerpenaren. Via leuzes als ''t Stad is van<br />
A' en 'Zot van A' wordt direct naar en met de bewoners gesproken. De missie van<br />
deze campagne is het creëren van een positief wij-gevoel. De identiteit van de<br />
Antwerpenaren, en bijgevolg de ʻAʼ-campagne, wordt beschreven in enkele<br />
karaktertrekken: betrokken, gedreven, ambitieus, vooruitstrevend, positief<br />
ingesteld, bescheiden en tegelijk zelfzeker. De stad wil consequent op een<br />
volwassen, eenvoudige, transparante, stimulerende en professionele manier naar<br />
haar bewoners spreken. Het symbool dat bij deze identiteit gepaard gaat is<br />
daarnaast krachtig en fier, om aan te tonen dat je als Antwerpenaar terecht trots kan<br />
zijn op je stad. In tegenstelling tot het wapenschild dat hiervoor gebruikt werd, is<br />
deze campagne er een die werkelijk communiceert en aanspreekt en waar<br />
Antwerpenaren zich mee kunnen identificeren (De Bijbel van Antwerpen, 2004).<br />
5.1.2 Eénmerkstrategie: een éénduidige identiteit voor Antwerpen<br />
Om deze identiteit te beschermen, en de stad te behoeden van de communicatieve<br />
versnippering waar zij eerder slachtoffer van was, is er in Antwerpen heel bewust<br />
gekozen voor een éénmerkstrategie. Dit betekent dat niet van het logo mag worden<br />
afgeweken en de huisstijlregels streng moeten worden nageleefd, op zowel vorm als<br />
122
inhoud.<br />
“Er bestonden misschien 100 stadslogoʼs en 100 stedelijke huisstijlen, in de prakijk was<br />
er niet één stedelijke huisstijl. Dit was dus een enorme versnippering, waardoor er een<br />
enorm budget naar communicatie ging. In verhouding rendeerde dit niet, omdat het<br />
geen eenheid vormde en niet herkenbaar was” (Frederik Bastiaensen, dienst Marketing<br />
en Communicatie Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />
Daarom werd besloten om ook alle logoʼs van stedelijke instellingen zoals<br />
cultuurcentra en bibliotheken te vervangen door het ʻAʼ brand. De individuele logoʼs<br />
van deze instellingen zijn komen te vervallen, waarbij hun naam enkel tekstueel<br />
wordt weergegeven, in een kader naast het ʻAʼ logo. Deze instellingen maken immers<br />
deel uit van de stad. Door de communicatie met het stadslogo, is hun relatie met de<br />
stad veel duidelijker.<br />
5.2 Cultuur in Antwerpen<br />
Antwerpen wordt vaak de ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ genoemd. Naast haar<br />
rijke verleden - van Rubens en Van Dyck tot Breughel - en haar toonaangevende<br />
culturele instellingen die al decennialang een gevestigde waarde zijn in België en<br />
daarbuiten, is de stad ook een omgeving waar veel nieuw, jong en creatief talent<br />
ontstaat. Jan Fabre, Luc Tuymans en Tom Barman zijn culturele iconen die ware<br />
ambassadeurs van ʻʼt Stadʼ zijn. De prestigieuse instellingen zoals het Koninklijk<br />
Museum voor Schone Kunsten, het Koninklijk Ballet van <strong>Vlaanderen</strong>, de Vlaamse<br />
Opera, de Bourla, deSingel, Veilinghuis Bernaerts, het Sportpaleis en kunstgallerieën<br />
zoals De Zwarte Panter trekken een heel internationaal publiek. De combinatie van<br />
het rijkelijk aanwezige erfgoed, de historische en moderne architectuur, de<br />
hedendaagse kunstscene en de innovatieve mode- en muziekindustrie zorgen er<br />
samen voor dat Antwerpen het imago heeft van een jonge, hippe en levendige stad.<br />
Antwerpen heeft een concentratie aan organisaties, mensen en middelen die uniek is<br />
in België (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 11).<br />
In de volgende twee paragrafen worden het Antwerpse lokale cultuurbeleid en de<br />
stedelijke cultuurcommunicatie besproken. Hierbij wordt geen volledige en<br />
123
gedetailleerde uiteenzetting gemaakt, maar wordt eerder gefocust op hetgeen<br />
relevant is voor het onderwerp van deze scriptie. De zaken die hier aangehaald<br />
worden staan dan ook telkens in functie van de conclusies, die hier in paragraaf 5.4<br />
op zullen inspringen.<br />
5.2.1 Cultuurbeleid in Antwerpen<br />
Het is de missie van het Antwerpse cultuurbeleid om iedere Antwerpenaar maximaal<br />
de mogelijkheid te bieden om deel uit te maken van het gevarieerde culturele<br />
aanbod. Cultuur wordt hierbij als (ver)bindende factor gezien die de verscheidenheid<br />
aan gedeelde emoties en ervaringen van alle Antwerpenaren weet te verbeelden<br />
(Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 6). De visie van het Antwerpse<br />
cultuurbeleid is hierbij opgebouwd vanuit vier kerngedachten: ʻcultuur is fundamentʼ,<br />
ʻcultuur is cementʼ, ʻcultuur is een werk in ontwikkelingʼ en ʻcultuur is heel de stadʼ.<br />
Cultuur is fundament duidt erop dat cultuur behoort tot de kern van het<br />
menszijn. De toegang tot cultuur optimaliseren is daarom een belangrijke<br />
missie om de participatie aan, competentie, spreiding en diversiteit van cultuur<br />
in Antwerpen te optimaliseren.<br />
Cultuur is cement duidt erop dat cultuur een (ver)bindende factor in de<br />
Antwerpse samenleving is en het gemeenschapsgevoel en sociale cohesie kan<br />
bevorderen.<br />
Cultuur is een werk in ontwikkeling onderkent het belang dat aan cultuur steeds<br />
een nieuwe betekenis moet worden gegeven, dat het niet als iets statisch mag<br />
worden gezien maar eerder als iets dat constant in ontwikkeling is.<br />
Cultuur is heel de stad kent het cultuurbeleidsplan een dubbele opdracht toe.<br />
Enerzijds fungeert het als een interface tussen de plannen van de verschillende<br />
culturele sectoren en de Antwerpse districten, anderzijds vormt het een<br />
verband tussen de verschillende beleidsdomeinen. Het plan geeft aan hoe er<br />
aan bepaalde gemeenschappelijke themaʼs zal gewerkt worden. Het<br />
cultuurbeleidsplan werkt mee aan het uitstralingsbeleid van de stad en verterkt<br />
het imago van Antwerpen als culturele metropool (Cultuurbeleidsplan<br />
Antwerpen 2008-2013, 2008: 61-63).<br />
124
5.2.1.1 Participatiebevordering<br />
1. Bevordering cultuurparticipatie<br />
Binnen het cultuurbeleid in Antwerpen wordt veel aandacht gehecht aan de<br />
bevordering van cultuurparticipatie, waarbij benadrukt wordt dat iedere Antwerpenaar<br />
gelijke toegang moet hebben tot het culturele aanbod. Hiermee wordt niet enkel op<br />
laagdrempeligheid of op voorzieningen voor fysiek gehandicapten gedoeld, maar<br />
wordt eveneens benadrukt dat veel aandacht moet worden besteed aan de<br />
communicatie van het aanbod. De kennismaking met het cultuuraanbod is namelijk<br />
de eerste stap in participatie, zeker met het oog op mensen die zelden of nooit aan<br />
cultuur participeren en niet zelf op zoek gaan naar culturele informatie. Centraal in de<br />
strategische doelstellingen voor de beleidsperiode 2008-2013, staat dat cultuur een<br />
recht is voor iedereen. Hier wordt vervolgd, als strategische doelstelling ʻLokaal<br />
Cultuurbeleid: activiteitenʼ, dat de stad Antwerpen verder wil inzetten op de<br />
toegankelijkheid, communicatie en spreiding van de culturele activiteiten over de hele<br />
stad. Het stadsbestuur wil de culturele activiteiten, meer dan voorheen, bij veel<br />
verschillende mensen brengen en gelooft in een bredere spreiding van het culturele<br />
aanbod (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 90).<br />
2. Doelgroepenwerking<br />
Uit de SWOT-analyse in het Cultuurbeleidsplan komt naar voren dat er, met het oog<br />
op deze participatie en competentie, enkele terkortkomingen zijn in het cultureel<br />
communicatiebeleid. Zo geven sommige doelgroepen aan dat zij moeilijk<br />
aansluiting krijgen bij het aanbod. Hieruit komt de aanbeveling naar voren om de<br />
ontwikkeling van een stedelijke cultuurcommunicatie – met bijzondere aandacht voor<br />
doelgroepencommunicatie – een aandachtspunt te maken. Ook de samenwerking<br />
tussen stedelijke culturele instellingen op vlak van communicatie komt op de agenda<br />
(Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 47). De stad moedigt de culturele<br />
instellingen, zoals cultuurcentra en bibliotheken, aan om een gezamenlijke<br />
communicatiecel te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat deze instellingen<br />
gezamenlijke brochures zullen verdelen en vaker gezamenlijk naar buiten zullen<br />
treden op grootstedelijke evenementen (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013,<br />
2008: 88). Daarnaast komt naar voren dat de stad behoefte heeft aan een aangepast<br />
communicatiebeleid voor cultuur, hetgeen nu nog zwak staat.<br />
125
“Een geïntegreerde aanpak rond uitstraling mét oog voor participatie en<br />
vrijetijdsbesteding is belangrijk om door het bos de bomen te blijven zien. De<br />
introductie van een vrijetijdskaart is als geïntegreerd instrument zeker een pluspunt.<br />
Maar ook uitwisseling van expertise rond doelgroepencommunicatie blijft een<br />
aandachtspunt. Zoniet vist men steevast in dezelfde vijver. Ook de uitbouw van een<br />
digitaal platform (cultuurdatabank) dat effectief bruikbaar is zowel voor cultuur als voor<br />
toerisme is een actiepunt” (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 47).<br />
<br />
Een aantal strategieën die uit deze SWOT-analyse, met het oog op de bevordering<br />
van cultuurparticipatie, werden voorgesteld zijn:<br />
- Investeren in partners om de kennis en ervaring inzake participatieprocessen<br />
te versterken en hen aanzetten om nieuwe samenwerkingsverbanden te<br />
realiseren en nieuwe uitdagingen aan te gaan.<br />
- De partners zullen de eigen organisatie herbekijken in functie van het creëren<br />
van meer samenwerking en het aantrekken van nieuwe doelgroepen.<br />
- Er wordt geïnvesteerd in het ontwikkelen van aangepaste methodieken en het<br />
voeren van een heldere en gerichte communicatie, zodat meer mensen hun<br />
weg vinden naar het aanbod en betrokken worden bij het culturele gebeuren.<br />
- Onduidelijke communicatie dient gebannen te worden en er zal gewerkt<br />
worden aan een sterke profilering van de partners èn het aanbod waarvoor ze<br />
staan. Zo wint de sector aan belang voor het beleid en wordt de ʻmarktpositieʼ<br />
van cultuur versterkt (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 47).<br />
5.2.1.2 Gemeenschapsvorming<br />
De city marketingcampagne in Antwerpen is er in eerste instantie op gericht het<br />
gemeenschapsgevoel tussen Antwerpenaren te verbeteren. Vanuit de vaststelling<br />
dat veel bewoners in de stad zich niet meer met elkaar, noch met hun stad,<br />
verbonden voelden, focust de ʻAʼ-campagne zich op alles wat Antwerpenaren wél<br />
met elkaar gemeen hebben. Dit doet zij niet door de diversiteit – die kenmerkend is<br />
voor de stad – uit te vlakken, maar juist door deze te omarmen. Op veel stedelijke<br />
fenomenen, waar bij de bevolking frustraties rond bestaan, kan cultuur een<br />
tegengewicht bieden. De maatschappelijke functie van cultuur richt zich hier op het<br />
samen delen van culturele ervaringen (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013,<br />
2008: 57). De cultuur in Antwerpen draagt bij aan ʻAʼ, aangezien zij zich er bij uitstek<br />
op richt het gemeenschapsgevoel te versterken, juist door die diversiteit te<br />
126
enadrukken.<br />
“De huidige maatschappelijke situatie wordt gekenmerkt door een stijgende angst voor<br />
het ongekende, een toenemende agressie en onverdraagzaamheid. Als reactie kiest<br />
het beleid resoluut voor meer diversiteit en meer interculturaliteit” (Cultuurbeleidsplan<br />
Antwerpen 2008-2013, 2008: 55).<br />
Het managen van de Antwerpse diversiteit, die zich niet alleen op cultureel niveau,<br />
maar ook binnen de bevolking manifesteert, is een grote uitdaging. Enerzijds is deze<br />
diversiteit immers wat de stad zo interessant maakt, waardoor het cultuurbeleid zich<br />
terecht focust op het versterken hiervan. Anderzijds kan het versterken van de<br />
bestaande diversiteit leiden tot versnippering. Aandacht voor overleg, ondersteuning<br />
en samenwerking is daarom cruciaal om een beleid te voeren dat voor elke<br />
Antwerpenaar is, en het beoogde saamhorigheidsgevoel bereikt (Cultuurbeleidsplan<br />
Antwerpen 2008-2013, 2008: 55).<br />
5.2.1.3 Cultuur als internationale aantrekkingskracht<br />
In het Cultuurbeleidsplan 2008-2013 wordt eveneens besproken hoe cultuur een<br />
aandeel kan hebben in het aantrekken van (internationale) toeristen. Het rijke<br />
culturele verleden en de hedendaagse artistieke impulsen, bepalen in belangrijke<br />
mate de toeristische aantrekkingskracht van Antwerpen. Daarom speelt cultuur een<br />
belangrijk rol in de citymarketing van de stad.<br />
“Om een ernstige kans op slagen te hebben, moet een toeristische bestemming als<br />
Antwerpen rekening houden met de ʻmarktʼ. Door de grotere mobiliteit, de sterke<br />
toename van de hoeveelheid vrije tijd en de grotere individualisering worden bezoekers<br />
steeds veeleisender en kritischer. Ook de concurrentie wordt steeds groter. Trouwe<br />
bezoekers zijn zeldzaam geworden. De noodzakelijke investeringen om klanten te<br />
werven én terug te laten keren, worden hierdoor steeds groter. En dat geldt niet alleen<br />
voor de promotie op zich, maar ook voor de ontwikkeling van het aanbod. Zowel de<br />
kwaliteit van het fysieke aanbod als die van de geleverde service moet beantwoorden<br />
aan de verwachtingen van de bezoeker – of liever nog: deze verwachtingen<br />
overtreffen” (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 186).<br />
Om zich als interessante toeristische trekpleister, en als vooraanstaande culturele<br />
speler te kunnen profileren, dient Antwerpen zich offensief in de markt te zetten. Dit<br />
127
doet zij door actief in te spelen op haar interculturele karakter en door zich te<br />
profileren als culturele ontmoetingsplaats.<br />
Een belangrijke impuls in deze profilering is het culturele aanbod, dat qua service,<br />
promotie en verspreiding meer gericht moet zijn op een internationaal publiek. Uit dit<br />
culturele aanbod zullen enkele producten, zogenaamde ʻtoeristische trekkersʼ,<br />
ontwikkeld worden. Deze trekkers zullen het culturele aanbod verder moeten<br />
stimuleren, en met name bezoekers stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn:<br />
- Rubens krijgt een speerpuntfunctie. De creatie van een Rubenspas, de<br />
bijsturing van de Rubenswandeling en de afstemming van de Rubensmarkt<br />
op het trendy karakter van de stad zijn hier mede onderdeel van.<br />
- Het uitwerken van een Willem Elsschotwandeling.<br />
- De internationale profilering van Antwerpen Modestad en Antwerpen<br />
diamantcentrum/juwelenstad.<br />
- De promotie van allochtone winkels op Antwerpen Noord en de promotie van<br />
het Astridplein en omgeving als interculturele buurt met verschillende<br />
culturele initiatieven (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 188).<br />
5.2.2 Cultuurcommunicatie in Antwerpen<br />
De cultuurcommunicatie van de stad Antwerpen wordt verzorgd door de dienst<br />
Marketing en Communicatie (MC). MC is een ʻondersteunend bedrijfʼ dat in functie<br />
staat van alle stedelijke diensten, waaronder ook de dienst Cultuur, Jeugd en Sport<br />
(CJS). Vergelijkbare onderteunende diensten zijn Financiën, Patrimoniumonderhoud,<br />
enzovoort. Er bestaat dus geen afzonderlijke communicatiedienst voor cultuur.<br />
De dienst MC helpt andere diensten om haar doelstellingen te bereiken. Daarnaast<br />
heeft zij ook haar eigen doelstellingen, met name in relatie tot de citymarketing. Het<br />
is de opdracht van MC om een match te vinden tussen de doelstellingen van de<br />
diensten die zij ondersteunt en haar eigen doelstellingen. Terwijl de dienst CJS er op<br />
gericht is om het cultuuraanbod te verspreiden en participatie te bevorderen, waar<br />
MC een belangrijke rol in speelt, heeft MC daarnaast de doelstelling om de stad te<br />
profileren, onder andere aan de hand van het cultuuraanbod.<br />
Binnen de dienst CJS bestaan verschillende afdelingen (bibliotheken, cultuurcentra,<br />
stedelijke musea, enzovoort) van mensen die bezig zijn met productcommunicatie.<br />
128
Dit houdt in dat informatiebrochures rond bepaalde culturele producten door deze<br />
afdelingen verzorgd worden. De verspreiding van deze informatie in de stad, via de<br />
stedelijke website of via de stedelijke krant (De Nieuwe Antwerpenaar) wordt dan<br />
weer door MC gedaan.<br />
“CJS, maar ook andere diensten zoals ʻAntwerpen Openʼ, organiseren evenementen<br />
en doen hier productcommunicatie rond. Wij gaan al deze productcommunicaties<br />
bundelen in één koepel. Wij maken daar omheen een beeld, een slogan, die wij<br />
verspreiden om te laten zien dat Antwerpen een heel bruisende stad is. In De Nieuwe<br />
Antwerpenaar maken we dan een overzicht van wat er te doen is; dat is meer<br />
profilerend en gekoepeld” (Frederik Bastiaensen, dienst Marketing en Communicatie<br />
Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />
De dienst MC communiceert niet uitsluitend over CJS, maar ook voor de dienst<br />
ʻWonenʼ, de dienst ʻSamenlevenʼ, ʻGezondheidszorgʼ, ʻMobiliteitʼ, enzovoort. Alle<br />
stedelijke communicatie wordt op dezelfd manier, via dezelfde huisstijl verzorgd. Op<br />
deze manier maakt cultuur in Antwerpen duidelijk deel uit van ʻAʼ. Evenwel is er<br />
binnen het cultuurbeleid behoefte aan een nieuwe invulling van de stedelijke<br />
cultuurcommunicatie. Momenteel bestaat er nog geen cultuurcommunicatieplan,<br />
hoewel de creatie hiervan een aandachtspunt is voor de beleidsperiode 2008-2013.<br />
In het praktijkonderzoek kwam naar voren dat alle ondervraagde steden en regio de<br />
cultuurcommunicatie regelen via een eigen culturele marketingdienst, en niet via de<br />
stedelijke marketing. Cultuur wordt als iets aparts gezien, met doelstellingen die<br />
zodanig afwijken van andere stedelijk diensten, dat zij bijgevolg ook een aparte<br />
communicatie verdient. De discussie of een aparte cultuurcommunicatie ook voor de<br />
stad Antwerpen wenselijk is, wordt verder gezet in paragraaf 5.4.1.<br />
5.3 UiT is ook van ʻAʼ<br />
De belangrijkste overtuiging voor Antwerpen om aan te sluiten bij het UiTnetwerk is<br />
het feit dat UiT kan bijdragen aan de profilering van Antwerpen als bruisende stad<br />
waar veel te doen is. Het UiTnetwerk is in volle groei in <strong>Vlaanderen</strong>, waardoor het<br />
bovendien evident is dat Antwerpen, als ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ, hierin<br />
meegaat.<br />
129
“Antwerpen wil zich profileren als een bruisende stad, zowel naar bewoners als naar<br />
toeristen, in die zin is zowel de UiTdatabank als het UiTlabel iets wat wij goed kunnen<br />
gebruiken om dat te bereiken. Mensen kunnen daar beginnen zoeken, vanaf onze<br />
website. (...) Vrije tijd is één van de belangrijke facetten waarmee Antwerpen zich wilt<br />
profileren” (Frederik Bastiaensen, dienst Marketing en Communicatie Antwerpen,<br />
Interview 13.05.2009).<br />
Zoals eerder besproken heeft de stad Antwerpen, bij de lancering van haar city<br />
marketingcampagne, ervoor gekozen om al haar stedelijke communicatie onder te<br />
brengen onder één merk: het ʻAʼ logo. Aangezien UiT in Antwerpen een stedelijk<br />
product is, zal ook UiT gecommuniceerd worden onder ʻAʼ. Er zal dus geen gebruik<br />
worden gemaakt van het door <strong>CultuurNet</strong> ontwikkelde UiTlogo. Net zoals alle andere<br />
stedelijke communicatie, wordt ʻUiT in Antwerpenʼ enkel tekstueel weergegeven in<br />
een kader naast de rode ʻAʼ. De marketing van UiT wordt daarnaast, net als de<br />
andere stedelijke communicatie, verzorgd door de dienst MC<br />
Met het oog op deze éénmerkstrategie is het lanceren van een nieuw logo voor UiT<br />
geen opportune keuze voor Antwerpen. Dit zou namelijk de city marketingstrategie<br />
ondergraven, en het zou bovendien een deur kunnen openen voor andere stedelijke<br />
instanties. Terwijl de stad Antwerpen probeert om steeds minder logoʼs in haar<br />
stedelijke communicatie toe te laten, zal de plotse creatie van een nieuw logo vragen<br />
kunnen oproepen bij instellingen zoals de cultuurcentra en bibliotheken, die in 2004<br />
hun eigen logo hebben moeten opgeven. Zélf een nieuw logo creëren zou, volgens<br />
Frederik Bastiaensen, daarom onverstandig zijn.<br />
UiT in Antwerpen wordt verspreid via twee kanalen: enerzijds via een kalender in de<br />
stedelijke krant ʻDe Nieuwe Antwerpenaarʼ, en anderzijds via de stedelijke website. In<br />
de stedelijke krant zal per district een aparte kalender worden gemaakt. Hier worden<br />
echter telkens twee paginaʼs achter geplaatst met een aantal hoogtepunten uit het<br />
aanbod van andere Antwerpse districten. Er wordt geen nieuwe website ontwikkeld,<br />
ʻUiT in Antwerpenʼ zal deel uitmaken van de vernieuwde stedelijke website. Het<br />
webadres hiervoor zal zijn www.Antwerpen.be/UiTinAntwerpen.<br />
5.4 Conclusies<br />
130
Op basis van de literatuurstudie, het praktijkonderzoek en de hierboven besproken<br />
Antwerpse situatie, zullen in deze laatste paragraaf enkele conclusies voor<br />
Antwerpen getrokken worden. Enerzijds zal besproken worden of Antwerpen er baat<br />
bij heeft om een apart cultuurbrand te lanceren voor haar cultuurcommunicatie<br />
(5.4.1) en anderzijds of het, met het oog op de doelstellingen van de Antwerpse city<br />
marketing en haar cultuurbeleid, wenselijk is om dit cultuurbrand onder het<br />
bovenlokale UiTlabel te brengen (5.4.2).<br />
5.4.1 Een apart brand voor cultuur en vrije tijd<br />
In de literatuurstudie werd besproken hoe een stad een zeer complexe, invloedrijke<br />
en multidisciplinaire organisatie is. Een stad heeft een grote sociale<br />
verantwoordelijkheid en moet in haar marketing rekening houden met een hoop<br />
actoren. Niet alleen moet rekening gehouden worden met alle lokale<br />
bestuursdiensten, die vaak erg verschillende doelstellingen hebben, ook wordt zij<br />
geconfronteerd met een grote groep van zeer diverse stakeholders. De inwoners, de<br />
potentiële inwoners, de bezoekers van de stad en nieuwe economische vestigingen<br />
zijn slechts enkele van de doelgroepen die een stad via haar city<br />
marketingcampagne moet aanspreken. Daarom wordt een stad weleens vergeleken<br />
met een grote corporatie, en neemt haar city brand de vorm aan van een corporate<br />
brand. Grote corporaties merken vaak dat hun merk te breed is om naar alle<br />
verschillende doelgroepen te kunnen spreken, en om alle facetten en doelstellingen<br />
van het bedrijf gericht aan te pakken. Om deze reden lanceren zij vaak sub-brands,<br />
met een eigen missie en afgeleide doelstellingen, waar de beoogde doelgroep zich<br />
beter mee kan identificeren. Dit sub-brand maakt deel uit van het corporate brand, en<br />
vertegenwoordigt mede de identiteit van het bedrijf, maar heeft haar eigen focus die<br />
meer gericht is op het bereiken van specifieke doelstellingen en op de behoeften van<br />
een bepaalde doelgroep.<br />
Een city brand kan als één entiteit via verschillende sub- en co-brands<br />
communiceren, zolang de waarden van de stadsidentiteit bewaard blijven en de<br />
afgeleide brands gebonden zijn door eenzelfde visie, betekenis en richting.<br />
Kavaratzis en Ashworth beargumenteren in hun essay 'City Branding: an effective<br />
assertion of identity or a transitory marketing trick?' (2005) dat steden er ondanks de<br />
gevaren van brand versnippering gebaat bij zijn om hun overkoepelende identiteit op<br />
131
op te breken in verschillende onderdelen, die elk een andere focus hebben<br />
(Kavaratzis & Ashworth, 2005: 512).<br />
In Antwerpen wordt de communicatie van CJS georganiseerd door de dienst<br />
Marketing en Communicatie (MC), die als een ʻondersteunend bedrijfʼ fungeert voor<br />
alle diensten van de stad. MC houdt zich in deze context niet enkel bezig met cultuur,<br />
maar organiseert de communicatie van alle stedelijke diensten. In paragraaf 5.2.1.1<br />
werd echter reeds aangehaald dat er vanuit het Antwerpse cultuurbeleid behoefte is<br />
aan een nieuwe invulling van de cultuurcommunicatie. Bepaalde doelgroepen<br />
geven immers aan dat zij moeilijk aansluiting krijgen bij het aanbod. In wat volgt<br />
worden enkele redenen aangehaald waarom een apart cultuurbrand voor Antwerpen<br />
voordelig zou zijn.<br />
5.4.1.1 Het werven van publiek<br />
Een cultuurdienst heeft doelstellingen die intrinsiek anders zijn dan die van andere<br />
stedelijke diensten. Terwijl andere diensten er grotendeels op gericht zijn om de<br />
inwoners van de stad te informeren over stedelijke beslissingen en gebeurtenissen,<br />
moet de cultuurdienst naast informeren ook mensen werven.<br />
Participatiebevordering is immers één van de belangrijkste doelstelling van het<br />
cultuurbeleid. De missie van het Antwerpse cultuurbeleid is de bewoners maximaal<br />
de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan het cultuur- en vrijteijdsaanbod. Dit<br />
betekent dat alles moet worden ingezet om hen zo goed mogelijk met dit aanbod te<br />
confronteren. Hierbij zou allereerst vertrokken moeten worden vanuit de behoeften<br />
van het publiek, en niet vanuit de doelstellingen van de city marketing.<br />
5.4.1.2 Publieksgericht cultuur- en vrijetijdsinformatie communiceren<br />
In het Cultuurbeleidsplan 2008-2013 van Antwerpen is veel aandacht voor de<br />
spreiding en diversiteit van het aanbod. Het Cultuurbeleidsplan benadrukt hierbij<br />
echter dat de communicatie van dit cultuuraanbod vaak nog te zwak is. Bepaalde<br />
doelgroepen wijzen erop dat zij onvoldoende op de hoogte zij van het aanbod en er<br />
weinig voeling mee hebben. Hieronder wordt uitgelegd hoe het aanbod<br />
publieksvriendelijker gecommuniceerd kan worden.<br />
1. Allereerst zouden de huidige culturele stedelijke communicatie in Antwerpen<br />
kritisch onder de loep genomen moeten worden. Wordt werkelijk alles in het werk<br />
132
gesteld om het aanbod zo vindbaar en toegankelijk mogelijk te maken? Spreekt de<br />
huidige kalender in De Nieuwe Antwerpenaar het publiek voldoende aan? Wordt<br />
deze krant vaak gelezen en zijn mensen op de hoogte van het feit dat hier een<br />
cultuur- en vrijetijdskalender in zit? Is de cultuur- en vrijetijdskalender op de stedelijke<br />
website van Antwerpen makkelijk te vinden? Is het aanbod volledig en voldoet het<br />
aan de verwachtingen van het publiek?<br />
2. Communicatie rond het culturele en vrijetijdsaanbod moet spraakmakend zijn, tot<br />
de verbeelding spreken en iemand motiveren deze activiteit te bezoeken. Het gaat<br />
hierbij niet louter om het informatieve aspect van de brochure. De vormgeving kan<br />
het publiek immers over de drempel trekken. Het is daarom belangrijk om in de<br />
stedelijke communicatie duidelijk te maken wat het uitgaansaanbod is, en wat de<br />
pure stedelijke informatie is. Wanneer informatie omtrent cultuur, onderwijs,<br />
gezondheidszorg en de stedelijke infrastructuur allemaal onder dezelfde vormgeving<br />
worden gegoten, is het onderscheid soms moeilijk te maken. Cultuur en vrije tijd kan<br />
hierdoor een droog karakter krijgen, wat vooral binnen een stad als Antwerpen niet<br />
logisch lijkt. Deze communicatie zou in tegendeel het hippe, bruisende karakter van<br />
de stad moeten tonen en op maat van de doelgroep gediversifieerd moeten worden.<br />
• Om dit onderscheid duidelijk te maken, zou er een aparte vormgeving<br />
ontwikkeld moeten worden voor een brochure, of katern, dat artistiek is, maar<br />
tegelijkertijd inspeelt op de leefwereld van de Antwerpse bevolking. De<br />
vormgeving moet namelijk drempelverlagend werken, en tevens tonen dat het<br />
om cultuur én vrije tijd gaat.<br />
• De relatie met de stad en de stedelijke huisstijl zou hierin duidelijk zichbaar<br />
moeten zijn. Aangezien er in Antwerpen een angst bestaat voor brand<br />
versnippering, zou het logo ʻAʼ telkens centraal moeten staan. De vormgeving<br />
zou in deze context een ʻartistieke afgeleideʼ van de stedelijke huisstijl zijn.<br />
• Deze culturele vormgeving moet consequent voor alle stedelijke culturele<br />
informatie worden toegepast, zowel via print, digitaal als audiovisueel.<br />
Vanzelfsprekend geldt dit ook voor ander promotiemateriaal.<br />
Een aparte communicatiestijl voor cultuur kan op deze manier inspelen op de<br />
strategische doelstelling:<br />
133
“Onduidelijke communicatie dient gebannen te worden en er zal gewerkt worden aan<br />
een sterke profilering van de partners èn het aanbod waarvoor ze staan. Zo wint de<br />
sector aan belang voor het beleid en wordt de ʻmarktpositieʼ van cultuur versterkt”<br />
(Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 47).<br />
3. Het is aan te raden om een aparte brochure voor cultuur en vrije tijd, of katern<br />
in de stadskrant dat er vormelijk artistieker uitziet, te ontwikkelen. Het voordeel<br />
van een aparte brochure is dat er vrijer kan worden omgesprongen met de grafische<br />
vormgeving, dat er een formaat ontwikkeld kan worden dat bijvoorbeeld makkelijk<br />
mee te nemen is, dat er specifieke culturele artikels aan kunnen worden toegevoegd,<br />
dat er specifieke culturele kortingsacties kunnen worden ondergebracht, enzovoort.<br />
Het nadeel is dat de Antwerpse bevolking op die manier twee stedelijke magazines<br />
aan huis krijgt, naast de reclamefolders die dagelijks in de bus liggen. Indien niet<br />
voor een aparte brochure gekozen wordt, is het aan te raden om van de<br />
cultuurkalender in De Nieuwe Antwerpenaar een katern te maken dat er anders<br />
uitziet dan de andere stedelijke informatie en dat er eventueel kan worden<br />
uitgenomen en als apart boekje kan worden bekeken. Eveneens is het aan te raden<br />
om op de voorpagina van deze stadskrant een kader of ʻstempelʼ te plaatsen, waarin<br />
staat aangegeven dat er een cultuur- en vrijetijdskalender in het boekje zit.<br />
Bijvoorbeeld: ʻBenieuwd wat er allemaal te doen is in Berchem/Borgerhout/...? Blader<br />
snel door naar de UiTkalender op pagina...ʼ.<br />
4. De website van Antwerpen wordt momenteel aangepast. Dit is een uitstekend<br />
moment om aan de toegankelijkheid van het artistieke aanbod extra aandacht te<br />
besteden. Een aparte rubriek voor cultuur (dat momenteel onder ʻontspanningʼ te<br />
vinden is), met een eigen homepage, een zoekfunctie en artikelen over de actuele<br />
culturele programmering (in plaats van enkel een beschrijving over de culturele<br />
instellingen), maakt dat cultuur drempelverlagend en makkelijker vindbaar is.<br />
Momenteel is het op de website niet altijd duidelijk waar een overzicht van het<br />
actuele aanbod te vinden is. Het is belangrijk dat bezoekers niet te lang moeten<br />
doorklikken voordat zij de culturele informatie vinden.<br />
5. Een apart sub-brand zou het aanbod tenslotte makkelijker vindbaar maken. In de<br />
bulk aan reclame die mensen dagelijks ontvangen, is een herkenbaar brand een<br />
manier om makkelijker keuzes te maken. Een brand is in deze context meer dan een<br />
134
naam, het is een verzameling van zintuigelijke prikkels met een set aan kenmerken<br />
waar het publiek zich mee kan identificeren. Wanneer alle culturele producten onder<br />
ditzelfde brand worden geplaatst vormen zij een éénheid en worden zij<br />
promotioneel onder één verhaal geplaatst. Momenteel worden alle aspecten van<br />
de stad Antwerpen onder het brand ʻAʼ gecommuniceerd. Ondanks dat de naam ʻUiT<br />
in Antwerpenʼ wordt gebruikt, kunnen wij hier niet van een apart brand spreken,<br />
aangezien de vormgeving identitiek is aan de andere stedelijke producten. De link<br />
met de stad is welliswaar duidelijk, maar men moet zich de vraag stellen of het<br />
belangrijker is om de link met de stad te verduidelijken, of eerder de link met cultuur<br />
te benadrukken.<br />
6. Een cultureel sub-brand waar alles promotioneel wordt ondergebracht,<br />
vergemakkelijkt de samenwerking tussen de districten en culturele stedelijke<br />
instellingen. Een collectieve marketing wordt immers evidenter wanneer alles onder<br />
een éénduidige en heldere stijl wordt gecommuniceerd. Rond dit brand zou een<br />
overlegsplatform moeten worden opgezet, waarlangs de districten en stedelijke<br />
culturele instellingen kunnen beraadslagen welke methodieken het meest geschikt<br />
zijn om de culturele doelstellingen te bereiken. Op deze manier kunnen nieuwe<br />
uitdagingen worden aangegaan. Zo kan het brand ingezet worden om nieuwe of<br />
maatschappelijk kwetsbare doelgroepen te bereiken.<br />
5.4.1.3 Doelstellingen cultuur versus doelstellingen city marketing<br />
In Antwerpen maakt cultuur een belangrijk deel uit van de city marketing. Zo draagt<br />
het bij aan het creëren van een saamhorigheidsgevoel en kan het ook ingezet<br />
worden om (internationale) toeristen aan te trekken. Het is echter belangrijk om in te<br />
zien dat de doelstellingen van de city marketing anders zijn dan die van de<br />
cultuurdienst. Terwijl de city marketing er op doelt de stad te profileren (onder<br />
andere) via cultuur, is de cultuurdienst erop gericht mensen te motiveren tot<br />
participatie. Hoewel er raadvlakken bestaan tussen beide, zijn de doelstellingen en<br />
focuspunten verschillend. In de cultuurcommunicatie zouden de doestellingen van de<br />
cultuurdienst de bovenhand moeten hebben.<br />
Tijdens het praktijkonderzoek viel op dat alle steden en de regio Kortrijk hun<br />
cultuurcommunicatie afzonderlijk regelen van de andere stedelijke communicatie. De<br />
keuze hiervoor werd steeds genomen vanuit de behoeften van het publiek. Het is<br />
135
namelijk de bedoeling dat het publiek zo gemakkelijk en efficiënt mogelijk het aanbod<br />
terugvindt. Het feit dat deze cultuurcommunicatie een product is van de stad, is in<br />
deze context minder relevant. Ook beschreven Mechelen, Leuven en Hasselt dat een<br />
toevoeging van het stedelijke logo aan deze cultuurcommunicatie op zich voldoende<br />
moest zijn om duidelijk te maken dat de communicatie vanuit de stad komt.<br />
Bovendien komt de naam van hun stad terug in het cultuurbrand.<br />
“Mensen zijn niet altijd geïnteresseerd in wat de stad doet. Ze hoeven ook niet altijd te<br />
weten dat dit van de stad is. (...) Ik denk dat het in Antwerpen belangrijk is dat je zoveel<br />
mogelijk kanalen hebt die tot één ding leiden. Qua stadscampagne is 'A' een heel goed<br />
idee, maar het is belangrijk dat mensen makkelijk hun informatie vinden” (Davy<br />
Steegmans, cultuurcommunicator Hasselt, interview 06.05.2009).<br />
Evenwel zou de creatie van een nieuw brand niet hoeven betekenen dat de relatie<br />
met de stad volledig vervaagt. De belangrijkste eigenschap van een sub-brand is<br />
immers dat zij ʻonderʼ het stadsbrand staat, en hier dus steeds mee in relatie staat.<br />
Hoewel het sub-brand een eigen missie en een eigen focus heeft, maakt zij nog<br />
steeds deel uit van het corporate umbrella brand en deelt zij dus dezelfde identiteit<br />
als de stad.<br />
In paragraaf 5.1 werd de city marketing van Antwerpen besproken. Hierin werd de<br />
identiteit van de stad uiteengezet. Meerbepaald werd dit beschreven in enkele<br />
karaktereigenschappen, die Antwerpen(aren) vertegenwoordigen: betrokken,<br />
gedreven, ambitieus, vooruitstrevend, positief ingesteld, bescheiden en tegelijk<br />
zelfzeker. De creatie van een apart cultuurlabel binnen de ʻAʼ-campagne moet<br />
passen binnen deze identiteit. Het brand moet dezelfde fierheid communiceren en de<br />
cultuur eveneens een Antwerps karakter geven. Hierbij is het wel belangrijk in te zien<br />
dat een apart brand voor cultuur in essentie een andere missie zal hebben dan een<br />
city brand. Terwijl deze laatste focust op de saamhorigheid van haar inwoners, is een<br />
cultuurbrand gericht op het duidelijk communiceren van het cultureel aanbod en op<br />
het verbeteren van cultuurparticipatie. Het cultuurbrand focust zich op een bepaald<br />
product en communiceert daarbinnen naar verschillende doelgroepen. Een<br />
toeristisch brand zou bijvoorbeeld weer een andere, en meer commerciële, missie<br />
volgen. Hoewel het nieuwe brand de identiteit van het city brand moet volgen, dient<br />
haar eigen missie hierbinnen centraal te staan. Indien dit niet gedaan wordt, zullen<br />
haar doelstelling immers niet bereikt worden. Evenwel zijn deze missies geen<br />
136
tegengestelden. Cultuur is immers een product dat rijkelijk en in veel diversiteit<br />
aanwezig is in Antwerpen. De grote hoeveelheid aan toonaangevende instellingen en<br />
aantrekkelijke activiteiten hebben Antwerpen de bijnaam 'Culturele hoofdstad van<br />
<strong>Vlaanderen</strong>' opgeleverd en dat is terecht iets om trots op te zijn. Een bundeling en<br />
centralisering van de culturele activiteiten maakt het aanbod zichtbaarder en<br />
makkelijker vindbaar. Antwerpenaren krijgen dit aanbod met andere woorden op een<br />
duidelijke, eenvoudige en professionele manier voorgeschoteld, wat stimulerend kan<br />
werken. Dit heeft bijgevolg niet enkel effect op de participatie, maar eveneens op de<br />
perceptie van de stad.<br />
Ondanks het feit dat Antwerpen bewust kiest voor een éénmerkstrategie, bestaat<br />
er echter toch ruimte voor sub-brands. Dit laat zien dat het, ook binnen<br />
Antwerpen, mogelijk is om een productlijn te lanceren waarvan de relatie met de<br />
stad duidelijk blijft.<br />
“Er is bijvoorbeeld een zakelijke lijn ontwikkeld voor Antwerp Headquarters, die er<br />
anders (minder kleurrijk) uitziet dan onze gewone campagnes, hoewel de link duidelijk<br />
blijft. Binnen ons merk zijn dus ook wel aan het diversifiëren. Maar UiT is voor ons puur<br />
een product van de stad” (Frederik Bastiaensen, dienst Marketing en Communicatie<br />
Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />
5.4.2 Bovenlokaal versus lokaal<br />
In het literatuur- en praktijkonderzoek werd duidelijk dat de meeste steden en regioʼs<br />
voornamelijk baat hebben bij een bovenlokaal cultuurmerk wanneer zij zelf nog geen<br />
cultuurmerk hebben dat goed functioneert, en merken dat hun cultuurmarketing<br />
beperkingen heeft. Zo beargumenteerde Leuven dat een cultuurmerk zoals UiT een<br />
duidelijk overzicht biedt op het rijke cultuuraanbod van de stad, hegeen hiervoor te<br />
weinig het geval was, en loofde Mechelen zich voornamelijk over de promotionele<br />
koepel die het cultuurbrand biedt. Wanneer er behoefte is naar een betere<br />
communicatie en marketingondersteuning van cultuur, is de aansluiting bij een<br />
bestaand netwerk bijzonder voordelig. Dit merk is immers op veel vlakken al<br />
uitgebouwd en wordt op bovenlokaal niveau ondersteund, hetgeen de partners een<br />
hoop structurele en marketinggerichte investeringen bespaart. De bekendmaking van<br />
het merk wordt immers grotendeels door de koepelorganisatie gedragen.<br />
137
Wanneer de stad of regio echter zelf al een cultuurmerk heeft uitgebouwd, dat<br />
bovendien al aan herkenbaarheid geniet in de betreffende regio, is het in de meeste<br />
gevallen voordeliger om hier ook bij te blijven. Aangezien dit merk reeds structureel<br />
is opgebouwd, en hier reeds de nodige marketing rond georganiseerd is, is het niet<br />
voordelig om dit plots te vervangen. Zo beargumenteren de regio Kortrijk en de<br />
Nederlandse regio Noord-Brabant dat hun eigen merk, dat in beide gevallen<br />
ontwikkeld werd voordat het bovenlokale merk gelanceerd werd, de regio beter<br />
vertegenwoordigt. Deze brands hebben in de betreffende regioʼs reeds bekendheid<br />
verworven en blijken succesvol te zijn. Een plotse overstap zou in hun geval dus<br />
eerder nadelig werken. Beide regioʼs voegden hier echter wel aan toe dat een<br />
eventuele overschakeling naar het bovenlokale logo niet uitgesloten is, indien blijkt<br />
dat dit toch voordeliger is.<br />
De stad Antwerpen is reeds sinds de winter van 2008 partner van het UiTnetwerk. Zij<br />
heeft een UiTkalender geïntegreerd in haar stadsmagazine en heeft een koppeling<br />
ontwikkeld tussen de UiTdatabank en het stedelijke Content Managementsysteem<br />
(CMS). Op deze manier wordt het aanbod dus overzichtelijker en makkelijker<br />
raadpleegbaar voor de bevolking. Antwerpen heeft er echter voor gekozen om geen<br />
aparte vormgeving voor haar UiTbrand te ontwikkelen, noch om hiervoor een logo te<br />
implementeren (of dit nu het logo van <strong>CultuurNet</strong> is, of een eigen logo). In het<br />
voorgaande werd besproken waarom Antwerpen er baat bij zou hebben om een<br />
aparte vormelijke stijl te ontwikkelen voor haar cultuurcommunicatie. In wat volgt<br />
zullen een aantal redenen aangehaald worden waarom het visuele gebruik van het<br />
logo UiT interessant is voor de stad.<br />
5.4.2.1 Herkenbaarheid<br />
Het belangrijkste voordeel aan het bovenlokale UiTlogo is de herkenbaarheid ervan<br />
op Vlaams niveau. Vanaf september 2009 wordt het logo in <strong>Vlaanderen</strong><br />
gelanceerd door <strong>CultuurNet</strong> via enkele grootschalige seizoenscampagnes. Ook op<br />
regionale evenementen, zoals de Cultuurmarkt van Prospekta, zullen UiTstands<br />
geplaatst worden. Op de overkoepelende website UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be zal het logo<br />
centraal staan, en ook door de landelijk media - waar <strong>CultuurNet</strong> mee samenwerkt -<br />
zal het logo gebruikt worden. Deze brede dekking was een belangrijke overtuiging<br />
voor veel steden om het logo te gaan gebruiken, in plaats van een individuele<br />
vormgeving.<br />
138
Het Vlaamse logo zal op deze manier herkenbaar zijn voor Vlaamse toeristen in<br />
Antwerpen. Wanneer iemand uit Mechelen met andere woorden Antwerpen bezoekt,<br />
zou het UiTlogo op een magazine een herkenningspunt vormen. Ook de website, die<br />
voor elke partner UiTin(naam stad, regio, gemeente).be zal worden, zou op deze<br />
manier makkelijk te vinden zijn. Met name voor een stad als Antwerpen, die vaak de<br />
ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ wordt genoemd, is het relevant om van deze<br />
Vlaamse herkenbaarheid mee te genieten. Veel culturele instellingen in Antwerpen<br />
spreken immers een publiek uit heel België (en daarbuiten) aan. Een pure lokale<br />
focus lijkt in die zin onlogisch. Ook voor het Nederlandse publiek zou het<br />
bovenlokale UiTlogo herkenbaar kunnen zijn. Het Nederlandse Uitburo is immers<br />
eenzelfde principe, waar bovendien het woord ʻUitʼ in voor komt. Bovendien is<br />
Antwerpen een erg populaire stad voor de bovenburen.<br />
De herkenbaarheid van het bovenlokale logo kan bovendien bijdragen aan de<br />
culturele profilering van de stad. Zoals UiT nu in Antwerpen wordt gebruikt, is het<br />
voornamelijk heel lokaal gericht en erg gelinkt aan de city marketing. Het gebruik van<br />
het bovenlokale logo maakt het aanbod makkelijker vindbaar voor het publiek buiten<br />
Antwerpen, wat kan bijdragen aan de profllering van Antwerpen als bruisende en<br />
culturele stad in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />
Zelf ziet Antwerpen het feit dat het UiTlogo niet gebruikt zal worden, niet als een<br />
verlies op vlak van herkenbaarheid. UiT in Antwerpen is immers gericht op het lokale<br />
publiek, net als haar voornaamste communicatiekanaal De Nieuwe Antwerpenaar.<br />
Het feit dat Antwerpen een hoop culturele instellingen kent die juist een bovenlokaal<br />
publiek aanspreken, wordt niet als overtuiging gezien om het bovenlokale label te<br />
gebruiken. Deze instellingen hebben de herkenbaarheid immers niet nodig.<br />
“Instellingen zoals De Singel en Het Toneelhuis, zijn organisaties die zelf zoʼn sterke<br />
eigen communicatie hebben, waarvoor dat label niet aan de orde is. De Nieuwe<br />
Antwerpenaar is een lokaal blad dat enkel in de stad Antwerpen verspreid wordt. Ik<br />
denk niet dat deze instellingen er iets aan gaan merken, in termen van<br />
bezoekersaantallen, wanneer wij voor dit logo kiezen” (Frederik Bastiaensen, dienst<br />
Marketing en Communicatie Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />
5.4.2.2 Draagkracht marketing<br />
139
Het UiTnetwerk is voornamelijk interessant voor gemeenten, steden en regioʼs die<br />
zelf een kleiner budget en beperktere professionele middelen hebben om de<br />
marketing van cultuur te regelen.<br />
“Mijn aanvoelen is dat UiT in de eerste plaats werd ontwikkeld voor steden en<br />
gemeenten waar ze nog helemaal niet zo ver staan in het denken in marketingtermen<br />
en branding. Zij bieden een aantal zeer gebruiksvriendelijke zaken aan, die deze<br />
steden kunnen gebruiken om hun communicatie veel professioneler te maken. In deze<br />
zin vind ik UiT een heel sterk product, maar voor Antwerpen is dit anders” (Frederik<br />
Bastiaensen, dienst Marketing en Communicatie Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />
Antwerpen heeft een heel competent marketingteam en staat heel ver op gebied van<br />
branding. In <strong>Vlaanderen</strong> staat zij het verst op vlak van city branding. Toch kan ook<br />
Antwerpen baat hebben bij de promotionele draagkracht van het bovenlokale logo.<br />
Het UiTlogo kan Antwerpen helpen om op grootschaliger niveau haar cultuur- en<br />
vrijetijdsaanbod aan een breder publiek te tonen. <strong>CultuurNet</strong> heeft veel meer invloed<br />
op Vlaams niveau en werkt met veel mediapartners samen. De impact van haar<br />
marketingcampagnes is bijgevolg groter en reikt verder.<br />
Bovendien is <strong>CultuurNet</strong> specifiek gespecialiseerd in cultuurmarketing, waarbij zij<br />
Antwerpen kan helpen met de behoefte aan een nieuwe invulling van het cultuur<br />
communicatiebeleid. Zoals in de literatuurstudie naar voren kwam is de belangrijkste<br />
reden waarom twee onafhankelijke brands samenwerken, de toegevoegde waarde<br />
die zij creëren voor de consument. Beide organisaties combineren hun expertise<br />
om tot een beter product te komen. In deze context zou het ʻAʼ brand het Antwerpse<br />
karakter vertegenwoordigen, terwijl <strong>CultuurNet</strong> met UiT inspeelt op de behoeften van<br />
het cultuurpubliek en zich focust op doelstellingen zoals participatie en<br />
toegankelijkheid. Op dit vlak komt de identiteit van het UiTbrand heel goed overeen<br />
met die van de Antwerpse cultuurdienst, terwijl de dienst MC andere doelstellingen<br />
nastreeft. De combinatie van de culturele identiteit, met de Antwerpse identiteit<br />
(vanuit de dienst MC), kan ertoe leiden dat er een duidelijker product naar voren<br />
komt voor de Antwerpse bevolking. Een product met een gebundelde identeit waar<br />
het publiek zich op beide vlakken mee kan identificeren.<br />
140
5.4.3 Tot slot: samenwerking is...<br />
In de literatuurstudie werd aangehaald dat collectieve marketing enkel werkt wanneer<br />
de samenwerkende organisaties op gelijke voet staan, gelijklopende of aanvullende<br />
doelstellingen hebben en met dezelfde commitment aan het project werken. Hierbij<br />
komt het er op neer dat beide organisaties water bij de wijn moeten doen.<br />
Voor Antwerpen staat de ʻAʼ campagne momenteel centraal. Er wordt grondig over<br />
dit brand gewaakt om te vermijden dat er terug een brand versnippering komt waar<br />
de stad enkele jaren geleden mee te kampen had. Het volwaardige UiTlogo is om<br />
deze reden geen optie voor de stad. Een afgeleide van het logo, waarbij het<br />
onderdeel uitmaakt van de ʻAʼ, maar wel haar eigen vormgeving heeft (die anders is<br />
dan de andere stedelijke marketing) zou misschien wel een aan te raden optie zijn.<br />
Op vlak van beeldmerken zal <strong>CultuurNet</strong> dus enkele toegevingen moeten doen. Dit is<br />
overigens een optie waar <strong>CultuurNet</strong> voor open staat, ondanks dat dit nadelig zou<br />
werken voor de herkenbaarheid, zoals ook in de ʻHandleiding Beeldmerken en<br />
Verwijzingenʼ staat beschreven.<br />
Zoals in paragraaf 5.4.1 werd aangehaald zou een aparte communicatie voor cultuur<br />
om verschillende redenen aan te raden zijn. Momenteel is een volwaardig brand voor<br />
cultuur geen optie in Antwerpen. Antwerpen heeft er zeker gelijk in dat de introductie<br />
van een nieuw brand door de stad zélf, nadat zij juist een hele hoop brands heeft<br />
afgevoerd, niet verstandig zou zijn. Toch moet de stad (met name voor cultuur)<br />
nadenken over diversificatie. Dit ten eerste met het oog op het toegankelijker maken<br />
van het aanbod voor het Antwerpse publiek, om de redenen die werden aangehaald<br />
in paragraaf 5.4.1. Maar tevens omwille van het feit dat Antwerpen gezien wordt als<br />
de ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ. De Antwerpse cultuur trekt bezoekers uit<br />
<strong>Vlaanderen</strong> aan, waardoor een té lokale focus niet logisch lijkt. Bovendien moet<br />
Antwerpen oppassen dat zij zich niet weer in een wij-versus-zij situatie plaatst.<br />
Wanneer op termijn in <strong>Vlaanderen</strong> het UiTlogo zal gebruikt worden, maar enkel in<br />
Antwerpen niet, wordt misschien het gevoel gecreërd dat Antwerpen zich afzondert<br />
van de rest van <strong>Vlaanderen</strong>.<br />
Tot slot kunnen we, op basis van de literatuurstudie en het praktijkonderzoek, stellen<br />
dat het mogelijk is om twee brands met elkaar te combineren en een cultuur brand te<br />
integreren in een city marketingcampagne, waarbij toch het city brand centraal blijft<br />
141
staan. Cultuur zou dus in principe tegelijkertijd van ʻAʼ en van UiT kunnen zijn. Er<br />
bestaat namelijk een gulden middenweg waarbij cultuur haar eigen invulling krijgt in<br />
de stedelijke communicatie. In deze scriptie heb ik geprobeerd aan te tonen dat het<br />
om verscheidene reden heel voordelig zou zijn voor Antwerpen om in de richting van<br />
brand extension te denken, wanneer het gaat om een product dat een focus en<br />
doelstellingen heeft die afwijken van de city marketing. De Antwerpse visie op een<br />
éénmerkstrategie is hierbij zeker gegrond, daarom is deze conclusie ook geen<br />
aanbeveling waarin staat dat Antwerpen voor een apart cultuur brand of UiTlogo<br />
moet kiezen. Het is eerder een uiteenzetting van de redenen waarom het voor<br />
Antwerpen wenselijk zou zijn.<br />
142
BIBLIOGRAFIE<br />
ACTIEPLAN CULTUURCOMMUNICATIE REGIO KORTRIJK (2005), Werken aan<br />
het culturele imago van Zuid-West <strong>Vlaanderen</strong>, “Actieplan cultuurcommunicatie<br />
Regio Kortrijk”, (DOC), gelezen op 10.05.2009, document verkregen via Marnix<br />
Theys<br />
ACTIEPLAN PROSPEKTA (2009), Actieplan 2009, (online),<br />
http://www.prospekta.be/prospekta/content.php?item=over, gelezen op 12.05.2009<br />
ALL BUS<strong>IN</strong>ESS (2009), Tying multiple sub-brands to the primary idea, (online),<br />
http://www.allbusiness.com/society-social-assistance-lifestyle/social-welfarehousing/11484457-1.html,<br />
gelezen op 04.05.2009<br />
ALLES OVER DE CULTUURDATABANK (2009), Meer visibiliteit voor jouw Cultuur-<br />
en Vrijetijdsaanbod, (online),<br />
http://www.allesovercultuurdatabank.be/index.php?title=Meer_visibiliteit_voor_jouw_c<br />
ultuur-_en_vrijetijdsaanbod, gelezen op 10.03.2009<br />
AMBROSE, T. (2009), Brands in the Cultural Sector, (internet),<br />
http://www.locumconsulting.com/pdf/LDR20-BrandsInTheCultural.pdf, gelezen op<br />
03.05.2009<br />
AMERICAN MARKET<strong>IN</strong>G ASSOCIATION (2007), Definition of Marketing,<br />
(online),<br />
http://www.marketingpower.com/AboutAMA/Pages/DefinitionofMarketing.aspx,<br />
gelezen op 01.05.2009<br />
AMSTERDAMS <strong>UIT</strong>BURO (2009), Organisatie, (online),<br />
http://www.aub.nl/dsp_zakelijk.cfm, gelezen op 05.05.2009<br />
ARTSCENTRAL (2009), About us, (online),<br />
http://www.artscentral.co.uk/DisplayPage.asp?pageid=10278, gelezen op 19.04.2009<br />
BASTIAENSEN, F. (2008), ʻOvereenkomst UiTpartner. Overeenkomst tussen<br />
<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> en stad Antwerpen. Goedkeuring. Concretisering<br />
beleidsrichtlijnʼ in College van Burgemeester en Schepenen, zitting van vrijdag 21<br />
november 2008, Jaarnummer 14833.<br />
BEKKERS, M. & EDELMANN, E. (2003), Uit in Brabant. Een initiatief ter bevordering<br />
van cultuurparticipatie en uitgaan in Brabant, (online), http://www.hetpon.nl/pdf/B-<br />
08.pdf, gelezen op 11.05.2009<br />
BESTUURSDIENST GEMEENTE AMSTERDAM (2004), City marketing, de<br />
Amsterdamse aanpak, (online),<br />
http://amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/4629/<br />
citymarketingbeleidskaderdefinitief27april2004.pdf, gelezen op 05.05.2009<br />
BILLIET, J. & WAEGE, H. (2006), Een samenleving onderzocht. Methoden van<br />
sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: De Boeck, 392 p.<br />
BOEIJE, H. (2005), Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen.<br />
143
Amsterdam: Boom onderwijs. 184 p.<br />
BOER, R. (2007), Brand design: Voor beleid in merkidentiteit, Amsterdam: Pearson<br />
Education, 264 p.<br />
CARDON, C. (2007), Waarom een mus een vogel is, maar een vogel geen mus.<br />
Over cultuurcommunicatie en cultuurmarketing, “Over cultuurcommunicatie en<br />
cultuurmarketing” (PDF), gelezen op 04.05.2009<br />
PDF verkregen via <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />
COLBERT, F. (2001), Marketing Culture and the Arts. Montréal: HEC Presses, 262 p<br />
CULTUURBELEIDSPLAN ANTWERPEN 2008-2013 (2008), Cultuur in Antwerpen.<br />
Een wereld van verschil, (online),<br />
http://www.antwerpen.be/eCache/HOB/18/145.cmVjPTgwMTg1Mzg.html, gelezen op<br />
15.05.2009<br />
CULTUURNET (2005), UiT in Regio Kortrijk, (online),<br />
http://www.cultuurnet.be/node/337, gelezen op 7.04.2009<br />
CULTUURNET (2009a), Wat we doen, (online) http://www.cultuurnet.be/over-ons,<br />
gelezen op 10.03.2009<br />
CULTUURNET (2009b), UiT, Cultuur en Vrije tijd, (online),<br />
http://www.cultuurnet.be/uitnetwerk/uit-cultuur-en-vrije-tijd, gelezen op 10.03.2009<br />
CULTUURNET (2009c), UiT in <strong>Vlaanderen</strong>, (online)<br />
http://www.cultuurnet.be/uitnetwerk/uit-in-vlaanderen, gelezen op 13.03.2009<br />
CULTUURNET (2009d), Perbericht, <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> lanceert opvolger<br />
Cultuurweb.be, (online) http://www.cultuurnet.be/uitnetwerk/uit-vlaanderen<br />
Persbericht, gelezen op 13.03.2009<br />
CULTUURNET (2009e), Hier en Nu. Lokaal en Live, (online),<br />
http://www.cultuurnet.be/node/510, gelezen op 25.03.2009<br />
CULTUURNET (2009f), Regionale Samenwerking, (online),<br />
http://www.cultuurnet.be/uitnetwerk/uitbib/dossiers/regionale-samenwerking, gelezen<br />
op 25.03.2009<br />
CULTUURNET (2009g), Audiences Yorkshire, (online),<br />
http://www.cultuurnet.be/node/344, gelezen op 20.05.2009<br />
CULTUURNET VLAANDEREN WEBBLOG (2009), Over <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>,<br />
(online), http://cultuurnet.wordpress.com/about/, gelezen op 10.03.2009<br />
DE BIJBEL VAN ANTWERPEN (2004), De Bijbel van Antwerpen, (online),<br />
http://www.cultuurnet.be/sites/default/files/kennisitems/docs/44731DC6d01.pdf,<br />
gelezen op 12.05.2009<br />
DE KEPPER, M (2006), ʻVeel meer cultuur dan ooit tevorenʼ in Lokaal, 1(2006), pp.<br />
24-26<br />
144
DEFFNER, A. & LIOURIS, C. (2005), Citymarketing: a significant planning tool for<br />
urban development in a globalised economy, (online),<br />
http://www.esgt.ipt.pt/download/disciplina/355__CITY%20MARKET<strong>IN</strong>G.pdf, gelezen<br />
op 06.05.2009<br />
FIVE TV (2009), Background to Fivearts Cities, (online),<br />
http://www2.five.tv/programmes/fiveartscities/home/box1/, gelezen op 27.04.2009<br />
GEHRELS, C., VAN MUNSTER, O., PEN, M., PR<strong>IN</strong>S, M., THEVENET, J. (2003),<br />
Kiezen voor Amsterdam, (online),<br />
http://amsterdam.nl/gemeente/volg_het_beleid/dossiers/citymarketing, gelezen op<br />
05.05.2009<br />
GENERE & ROSSIE (2004), Koudwatervrees voor Samenwerking, (online),<br />
http://www.cultuurnet.be/node/365, gelezen op 02.05.2009<br />
GNA MARKET<strong>IN</strong>G GROUP (2009), Branding is Important, (online)<br />
http://www.gnamg.com/branding, gelezen op 03.05.2009<br />
HANDLEID<strong>IN</strong>G BEELDMERKEN EN VERWIJZ<strong>IN</strong>GEN VOOR <strong>UIT</strong>PARTNERS<br />
(2009), Richtlijnen voor gebruik van beeldmerken en verwijzingen door UiTpartners,<br />
(online),<br />
http://www.allesovercultuurdatabank.be/index.php?title=Beeldmerken_en_verwijzing<br />
en, gelezen op 15.03.2009<br />
HENDRIK BEERDA (2008), Sterke Merken bouwen in de Culturele Sector: een<br />
Introductie voor Uitburo's, (online), www.uitburo.nl/zakelijk_materiaal/080603-<br />
HendrikBeerdaPresentatie%20nub-vs3.pdf, geraadpleegd op 24.04.2009<br />
HENDRIK BEERDA (2009a), BrandAlchemy Merkenmodel, (online),<br />
http://www.hendrikbeerda.nl/brandalchemy-merkenmodel/index.html, gelezen op<br />
05.05.2009<br />
HENDRIK BEERDA (2009b), Anne Frank Huis Sterkste Cultuurmerk in Metropool<br />
Amsterdam, (online), http://www.hendrikbeerda.nl/brandalchemymerkenmodel/amsterdam.html,<br />
gelezen op 05.05.2009<br />
HET PON (2004), Evaluatie Uit in Brabant 2004, (online),<br />
http://www.hetpon.nl/projecten/6?pid=36, gelezen op 11.05.2009<br />
JANSEN, M.A. (2004), Brand Alliances: building strong brands together, Deventer:<br />
Kluwer, 96 p.<br />
KAVARATZIS, M. & ASHWORTH, G.J. (2005), 'City branding: an effective assertion<br />
of identity or a transitory marketing trick?' in Tijdschrift voor Economische en Sociale<br />
Geografie, 96, (5): 506–514.<br />
KAVARATZIS, M. (2008), From city marketing to city branding: An interdisciplinary<br />
analysis with reference to Amsterdam, Budapest and Athens, Dissertatie:<br />
Rijksuniversiteit Groningen (Te raadplegen op: http://irs.ub.rug.nl/ppn/314660232)<br />
145
LAUWERYSEN, K. & COLPAERT, J. (2004), Cultuurkijker – Atlas Podiumkunsten<br />
<strong>Vlaanderen</strong>, Brussel: De Boeck, 96 p.<br />
LOCUS (2006), Trendnota aanbod spreiding en cultuurparticipatie, (online),<br />
http://www.locusnet.be/portaal/Locus/LokaalCultuurmanagement/Beleidsplanning/Int<br />
egraal_cultuurbeleidsplan, gelezen op 23.03.2009<br />
LOCUS (2009), Wat is Locus, (online),<br />
http://www.locusnet.be/portaal/Locus/Over%20Locus, gelezen op 23.03.2009<br />
MAASTRICHTS <strong>UIT</strong>BURO (2009), Organisatie, (online),<br />
http://www.maastrichtsuitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm, gelezen op 06.05.2009<br />
MACRAE, C. (1992), Creative Presentation op Brand Extension and Linkages,<br />
(online), http://www.allaboutbranding.com/index.lasso?article=91, gelezen op<br />
04.05.2009<br />
NOORDMAN, Th.B.J. (2006), Over open dagen voor de cultuur, (online),<br />
http://www2.arts.kuleuven.be/cs/system/files/lezing_erfgoeddagstudiedag_Noordman<br />
.pdf, gelezen op 02.05.2009<br />
NOORDMAN, Th.B.J. (2007) Cultuurmarketing, 's Gravenhage: Reed Business, 245<br />
p.<br />
OTTEN, M. (2006), Amsterdam neemt citymarketing op de schop, (online),<br />
http://amsterdam.nl/@5542/amsterdam_neemt_city/, gelezen op 05.05.2009<br />
PECTOR, M. (2006), Collectieve jongerenmarketing in Leuven, Dissertatie:<br />
Universiteit Antwerpen<br />
PROV<strong>IN</strong>CIE NOORD-BRABANT (2007), Notie aan de Commissie ZWC over de<br />
Uitgroei van Uit in Brabant, (online),<br />
http://www.brabant.nl/layouts/SISHtmlDocument.aspx?docid=14974&doctype=doc#_<br />
Toc80673325, gelezen op 27.04.2009<br />
RE-CREATIEF VLAANDEREN (2009), Re-creatief <strong>Vlaanderen</strong>, (online),<br />
http://www.re-creatiefvlaanderen.be, gelezen op 07.04.2009<br />
ROTTERDAMS <strong>UIT</strong>BURO (2009), Organisatie, (online),<br />
http://www.rotterdamsuitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm, gelezen op 06.05.2009<br />
SCHULTZ, M. (2005) in SCHULTZ, M., ANTOR<strong>IN</strong>I, Y.M. & CSABA, F.F. (2005),<br />
Towards the Second Wave of Corporate Branding, New York: CBS Press, p. 252<br />
TOERISME VLAANDEREN (2009a), In & Uit, (online),<br />
http://www.toerismevlaanderen.be/showpage.asp?iPageID=117, gelezen op<br />
20.04.2009<br />
TOERISME VLAANDEREN (2009b), Investeringen, (online),<br />
http://www.toerismevlaanderen.be/doc/UPL_2007062811590321297.pdf, gelezen op<br />
27.04.2009<br />
146
TOURPRESS HOLLAND (2006), Maastrichts Uitburo van start, (online),<br />
http://www.tourpress.nl/bericht.php?id=6235, gelezen op 17.04.2009<br />
<strong>UIT</strong>BURO (2009), Organisatie, (online), http://www.uitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm ,<br />
gelezen op 18.04.2009<br />
<strong>UIT</strong>BURO (2007), NUB jaarverslag 2007, (online),<br />
http://www.uitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm?pagina=services, gelezen op 18.04.2009<br />
<strong>UIT</strong>BURO (2008), NUB jaarverslag 2008, (online),<br />
http://www.uitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm?pagina=services, gelezen op 18.04.2009<br />
<strong>UIT</strong> <strong>IN</strong> BRABANT (2009), Wat doet Uit in Brabant vanaf januari 2009, (online),<br />
http://www.uitinbrabantzakelijk.nl/index.php/component/content/article/48-uit-inbrabant-nieuws/152-wat-doet-uit-in-brabant-vanaf-januari-2009.html,<br />
gelezen op<br />
18.04.2009<br />
<strong>UIT</strong>OVEREENKOMST (2008), Modelovereenkomst ʻUiTpartnerʼ tussen <strong>CultuurNet</strong><br />
<strong>Vlaanderen</strong> en UiTpartner X, “Uitovereenkomst” (PDF), gelezen op 13.03.2009<br />
(PDF document, verkregen via <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>).<br />
VAN BERKEL, B. & TUMMERS, M. (2006), 1 jaar Last Minute Ticket Shop, (online),<br />
http://www.aub.nl/dsp_zakelijk.cfm?pagina=services, gelezen op 08.05.2009<br />
WERKCONFERENTIE ACTIEPLAN CULTUURBEREIK (2005), Werkconferentie<br />
Actieplan Cultuurbereik 2005-2008, (online),<br />
www.cultuurbereik.nl/download/WorkshopMarketingdeftxt.doc, gelezen op<br />
02.05.2009<br />
147
BIJLAGEN<br />
Bijlage 1 Strategische en operationele doelstellingen Prospekta vzw<br />
Bijlage 2 Interview Sylvie De Weze, UiTcoördinator Mechelen, 15.04.2009<br />
Bijlage 3 Interview Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, 27.04.2009<br />
Bijlage 4 Interview Davy Steegmans, cultuurcommunicator Hasselt, 06.05.2009<br />
Bijlage 5 Interview Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, 05.05.2009<br />
Bijlage 6 Interview Frederik Bastiaensen, dienst MC Antwerpen, 13.05.2009<br />
De volledige uitgetypte interviews (bijlage 2 t/m 6) zijn uit deze versie verwijderd.<br />
148
Bijlage 1. Strategische en operationele doelstellingen<br />
Prospekta vzw<br />
Als centrum voor cultuur- en kunstcommunicatie vormt Prospekta een transversale as tussen<br />
het beleid, de culturele sector en het publiek in de provincie Antwerpen. De opdracht van<br />
Prospekta is een overkoepelende aanpak van cultuurcommunicatie- en marketing te<br />
ontwikkelen, waarbij zij drie strategische doelstellingen nastreeft.<br />
1) Cultuurparticipatie, cultuurbeleving en cultuurspreiding promoten door het aanbod<br />
van delen of het geheel van de sector naar een ruim publiek te communiceren.<br />
2) Tussen de culturele actoren in de provincie Antwerpen de wisselwerking, de<br />
informatie-uitwisseling, de samenwerking verbeteren (regionaal en/of sectoraal).<br />
3) Een laboratoriumfunctie vervullen m.b.t. het ontwikkelen van nieuwe ideeën en<br />
initiatieven<br />
De strategische doelstellingen worden op hun beurt geconcretiseerd in 4 operationele<br />
gebieden.<br />
A. De werking van Prospekta heeft tot doel cultuurparticipatie, cultuurbeleving en<br />
cultuurspreiding te ondersteunen en te bevorderen. Dit deel van de werking vertaalt<br />
zich grotendeels in de organisatie van collectieve marketingactiviteiten als<br />
Cultuurmarkt van <strong>Vlaanderen</strong>, Culturele affiche- en folderwedstrijd, Museumkaart<br />
Antwerpen en de Cultuurbeurs voor Onderwijs.<br />
B. Naast het ontwikkelen van collectieve marketingacties is Prospekta voor de sector<br />
een ontmoetingspunt en een platform voor overleg, ervaringsuitwisseling en<br />
samenwerking tussen vele partners. Naast talrijke ad hoc overlegmomenten<br />
organiseert Prospekta structureel het Platform diversiteit en het Communicatie<br />
Overleg Cultuur Antwerpen.<br />
C. In de backoffice wordt ondersteunend gewerkt voor partners en sector. Het werk<br />
bestaat ondermeer uit het verzamelen van culturele informatie, het centraliseren en<br />
beheren van meerdere ticketingsystemen, het onderhoud van de zakelijke site<br />
www.prospekta.be ten behoeve van de cultuursector en de coördinatie van de<br />
UiTdatabank voor stad en provincie Antwerpen. Prospekta als matchmaker en in de<br />
rol van aanspreekpunt blijkt steeds belangrijker.<br />
D. Tenslotte staat de organisatie garant voor het ontsluiten van culturele informatie<br />
middels de publieksbalie en -website Info Cultuur, Amuze - het driemaandelijks<br />
cultureel magazine van de provincie Antwerpen, de tweewekelijkse UiT in Antwerpenkalender<br />
en de halfjaarlijkse Expobrochure.<br />
149