16.09.2013 Views

UIT IN ʼT STAD - CultuurNet Vlaanderen

UIT IN ʼT STAD - CultuurNet Vlaanderen

UIT IN ʼT STAD - CultuurNet Vlaanderen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

F a c u l t e i t T o e g e p a s t e E c o n o m i s c h e W e t e n s c h a p p e n<br />

A c a d e m i e j a a r 2 0 0 8 - 2009<br />

U IT <strong>IN</strong> <strong>ʼT</strong> ST A D<br />

K A N C U L T U U R T E G E L I J K E R T I J D V A N 'A' EN VAN <strong>UIT</strong> Z I J N?<br />

OVER DE <strong>IN</strong>TEGRATIE VAN EEN CULTUUR- EN<br />

VRIJETIJDSBRAND <strong>IN</strong> EEN CITY<br />

MARKET<strong>IN</strong>GCAMPAGNE<br />

M AX<strong>IN</strong>E K ON<strong>IN</strong>GS<br />

UA- b e g e l e i d e r : P r o f e s s o r B r u n o V e r b e r g t<br />

I n s t e l l i n g s b e g e l e i d e r : M e v r o u w A n n i k K l a e s<br />

S c r i p t i e i n g e d i e n d t o t h e t b e k o m e n v a n h e t d i p l o m a<br />

M a s t e r i n C u l t u u r m a n a g e m e n t


DANKWOORD<br />

Graag zou ik mijn promotor, Bruno Verbergt, willen bedanken voor zijn betrokkenheid<br />

en de opmerkingen en verbeteringen die hij mij tijdens het schrijven van mijn scriptie<br />

heeft gegeven.<br />

Mijn instellingsbegeleider, Annik Klaes, van Proskekta vzw zou ik willen bedanken<br />

voor haar betrokkenheid, voor de tijd die zij in mijn begeleiding heeft gestoken, voor<br />

de vele documenten die zij mij heeft doorgestuurd en voor de literatuur die zij mij<br />

heeft aangeraden.<br />

Cathy Cardon en Toon Beullens van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> zou ik willen bedanken<br />

voor hun begeleiding, hun tips en voor de documenten met betrekking tot het<br />

UiTnetwerk die zij mij hebben aangereikt. Cathy Cardon zou ik met name willen<br />

bedanken voor haar verbeteringen en voor de contactgegevens die relevant waren<br />

voor mijn praktijkonderzoek.<br />

Tenslotte nog een dankwoord aan de UiTcoördinatoren van Mechelen, Leuven,<br />

Hasselt en Regio Kortrijk. Dank aan Sylvie De Weze, Kristel Salaets, Davy<br />

Steegmans en Marnix Theys, die in hun drukke schema tijd hebben kunnen<br />

vrijmaken voor mijn onderzoek. Ook zou ik Frederik Bastiaensen willen bedanken<br />

voor de tijd die hij genomen heeft om mij de Antwerpse city marketing en het<br />

Antwerpse UiT verhaal uit te leggen.<br />

1


ABSTRACT<br />

UiT in <strong>Vlaanderen</strong> is een netwerk van gemeenten, steden en regioʼs die gezamenlijk<br />

werken aan het verspreiden van cultuur- en vrijetijdsinformatie, in de eigen regio en<br />

in <strong>Vlaanderen</strong>. Binnen dit netwerk is ʻUiTʼ een cultuur- en vrijetijdsmerk, een brand<br />

dat als promotionele koepel werkt voor alle culturele en vrijetijdsproducten van een<br />

gemeente, stad of regio, met als doel om het culturele en vrijetijdsaanbod makkelijker<br />

vindbaar en toegankelijk te maken. UiT staat hierbij voor een betrouwbare en<br />

kwalitatieve informatiebron voor cultuur en vrije tijd, waarlangs de lokale bevolking,<br />

maar ook bezoekers, direct een volledig overzicht kunnen krijgen van wat er in een<br />

bepaalde gemeente, stad of regio te beleven valt. Op het moment dat deze scriptie<br />

geschreven wordt, zijn reeds 67 gemeenten, steden en regioʼs partner van het<br />

UiTnetwerk. Bijna al deze partners communiceren hun culturele en<br />

vrijetijdsinformatie inmiddels ook onder dit brand. Dit betekent dat UiT op termijn in<br />

het grootste deel van <strong>Vlaanderen</strong> gebruikt en herkend zal worden.<br />

Ook de stad Antwerpen heeft zich in november 2008 aangesloten bij het UiTnetwerk.<br />

Vanaf het begin rezen echter vragen met betrekking tot het UiT brand. Antwerpen<br />

heeft immers een sterke city marketingcampagne, waarbinnen gekozen werd voor<br />

een éénmerkstrategie. Concreet betekent dit dat alle stedelijke informatie onder<br />

dezelfde stijl wordt gecommuniceerd. Toch zijn er enkele redenen om aan te nemen<br />

waarom ook Antwerpen baat zou hebben bij een apart brand voor cultuur en vrije tijd.<br />

Allereerst omwille van het verschil in doelstellingen tussen cultuur en city marketing,<br />

waarbij het eerste participatieverhoging beoogt en het tweede een stedelijke<br />

profilering als missie heeft. Daarnaast omdat de landelijke herkenbaarheid van UiT<br />

juist voor een stad als Antwerpen, die vaak de ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ<br />

wordt genoemd, erg voordelig zou zijn.<br />

In deze scriptie wordt, aan de hand van een literatuur- en praktijkstudie, onderzocht<br />

wat de voordelen zijn van een apart (bovenlokaal) brand voor cultuur en vrije tijd en<br />

hoe zoʼn cultuur- en vrijetijdsmerk in een city marketingcampagne kan worden<br />

geïntegreerd. Na een grondige theoretische analyse, waarin uitgezocht wordt hoe<br />

een stad haar brand kan diversifiëren via sub- en co-branding, worden enkele<br />

Vlaamse UiTpartners onder de loep genomen. Aan de hand van kwalitatieve<br />

interviews wordt gepeild naar het nut van een cultuur- en vrijetijdsbrand met<br />

2


etrekking tot het bereiken van de culturele doelstellingen. Ook wordt onderzocht hoe<br />

deze steden het UiTbrand in hun city marketing hebben geïntegreerd. Op basis van<br />

deze informatie wordt een conclusie getrokken voor Antwerpen: heeft Antwerpen<br />

baat bij een apart brand voor cultuur, wat zijn de voordelen van een bovenlokaal<br />

brand voor Antwerpen en hoe kan dit geïntegreerd worden in de city<br />

marketingcampagne?<br />

De belangrijkste conclusies die hieruit naar voren komen zijn dat een city brand van<br />

een stad, dat zoʼn multidisciplinaire en complexe organisatie is, vaak te breed is om<br />

alle verschillende focuspunten en doelstellingen van de diverse stedelijke diensten te<br />

dragen. Sub- en co-branding wordt in de literatuurstudie naar voren geschoven als<br />

een zeer gunstige manier om bepaalde doelgroepen beter aan te spreken en<br />

doelstellingen efficiënter te bereiken. Er wordt hierbij uitgelegd hoe een sub- of co-<br />

brand, ondanks dat zij haar eigen missie en focus heeft, nog steeds binnen de<br />

identiteit van het city brand kan passen. In de uitgevoerde case-studies van<br />

Amsterdam, de Nederlandse provincie Noord-Brabant, Mechelen, Leuven, Hasselt<br />

en de regio Kortrijk, kwam telkens naar voren dat de plaatsing van cultuur- en<br />

vrijetijdsinformatie onder een apart brand zeer voordelig werkt. Niet alleen wordt een<br />

beter zicht verkregen op het aanbod, maar tevens wordt er dankzij het brand in<br />

geslaagd om de stad of regio sterker te profileren op cultureel vlak. Uit het<br />

praktijkonderzoek blijkt dat alle onderzochte UiTpartners hun cultuurcommunicatie<br />

afzonderlijk regelen van de andere stedelijke communicatie, via andere kanalen of<br />

via een andere vormgeving. Terwijl andere stedelijke diensten vaak louter<br />

informerend werken, is cultuur namelijk bij uitstek een dienst die wervend werkt.<br />

Concluderend wordt dus gesteld dat deze communicatie een vormgeving verlangd<br />

die meer tot verbeelding spreekt en mensen motiveert om aan cultuur te participeren.<br />

Hierbij moet telkens vanuit de behoeften van het publiek gedacht worden: wat is de<br />

beste manier om het aanbod zo efficiënt en toegankelijk mogelijk aan het publiek te<br />

presenteren? Daarom wordt de discussie gevoerd hoe deze culturele doelstellingen<br />

kunnen worden gecombineerd met de doelstellingen van de city marketing, en wat<br />

hier een gulden middenweg in lijkt.<br />

3


<strong>IN</strong>HOUDSTAFEL<br />

<strong>IN</strong>HOUDSTAFEL......................................................................................................................4<br />

HOOFDSTUK1: <strong>IN</strong>LEID<strong>IN</strong>G ....................................................................................................6<br />

1.1 Situering...........................................................................................................................6<br />

1.2 Probleemstelling...............................................................................................................7<br />

1.3 Onderzoeksopzet.............................................................................................................9<br />

1.4 Methodologie..................................................................................................................11<br />

1.4.1 Literatuuronderzoek...........................................................................................11<br />

1.4.2 Praktijkonderzoek..............................................................................................12<br />

1.4.2.1 Onderzoeksmethode.........................................................................12<br />

1.4.2.2 Selectie van steden...........................................................................14<br />

1.5 Prospekta vzw......................................................................................................15<br />

HOOFDSTUK 2: <strong>UIT</strong> <strong>IN</strong> VLAANDEREN................................................................................17<br />

2.1 <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>...................................................................................................17<br />

2.1.1 De cultuurdatabank of de UiTdatabank.............................................................18<br />

2.1.2 Marketingacties op Vlaams niveau...................................................................19<br />

2.1.3 Marketingacties op lokaal niveau......................................................................19<br />

2.1.4 Deskundigheidsbevordering..............................................................................19<br />

2.2 UiTnetwerk.....................................................................................................................19<br />

2.2.1 UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be...........................................................................................21<br />

2.2.2 UiTdatabank......................................................................................................22<br />

2.2.3 UiT en de media................................................................................................23<br />

2.2.4 UiTcampagne....................................................................................................23<br />

2.2.5 Wat is nodig om UiTpartner te worden?............................................................24<br />

2.2.6 De marketing van het UiTlabel..........................................................................24<br />

2.3 Zone 30..........................................................................................................................27<br />

2.3.1 Lokaal Cultuurbeleid..........................................................................................28<br />

2.3.2 Regionale samenwerking..................................................................................30<br />

2.4 Soortgelijke initiatieven......................................................................................................31<br />

2.4.1 Stichting Nederlands Uitburo.............................................................................31<br />

2.4.2 In & Uit <strong>Vlaanderen</strong>...........................................................................................34<br />

2.4.3 Arts Central.......................................................................................................35<br />

2.4.4 Fivearts Cities...................................................................................................36<br />

2.4.5 Audiences Yorkshire.........................................................................................36<br />

HOOFDSTUK 3: LITERATUURSTUDIE................................................................................38<br />

3.1 Cultuurmarketing............................................................................................................39<br />

3.1.1 Klassieke vs cultuurmarketing...........................................................................39<br />

3.1.2 Instrumenten voor cultuurmarketing..................................................................41<br />

3.1.2.1 Het culturele product.........................................................................41<br />

3.1.2.2 Complementaire producten...............................................................43<br />

3.1.3 Noodzaak van cultuurmarketing........................................................................44<br />

3.2 Collectieve cultuurmarketing..........................................................................................45<br />

3.2.1 Marketing als samenwerkingsvorm...................................................................45<br />

3.2.2 Redenen om aan collectieve cultuurmarketing te doen.................................... 47<br />

3.2.3 Samenwerking tusssen bovenlokale en lokale besturen...................................48<br />

3.3 Branding.........................................................................................................................50<br />

3.3.1 What's in a brand?.............................................................................................51<br />

3.3.2 Branding van cultuur..........................................................................................53<br />

3.4 De marketing en branding van de stad...........................................................................54<br />

3.4.1 Van city marketing naar city branding: het imago van een stad........................55<br />

3.4.2 City brands als corporate umbrella brands........................................................56<br />

3.4.2.1 Corporate umbrella brands: De combinatie van meerdere brands....58<br />

3.4.2.2 Strategieën tot het combineren van meerdere brands.......................60<br />

3.4.2.3 Het gevaar van brand versnippering..................................................62<br />

3.5 Het Uitburo: een sterk merk in de culturele sector..........................................................64<br />

3.5.1 Succes Uitburo...................................................................................................64<br />

4


3.5.2 Case-study Amsterdam.....................................................................................65<br />

3.5.2.1 Wat is het AUB? ...............................................................................65<br />

3.5.2.2 Sterkte van het merk AUB.................................................................67<br />

3.5.2.3 I amsterdam: city marketingconcept..................................................69<br />

3.5.2.4 Plaats van het Uitburo binnen de city marketing van Amsterdam.....72<br />

3.5.3 Case-study Brabant...........................................................................................75<br />

3.5.3.1 Uitgangspunten UiB als merk............................................................76<br />

3.5.3.2 Succes UiB........................................................................................78<br />

3.5.3.3 Redenen waarom UiB zich niet heeft aangesloten bij NUB...............79<br />

3.5.4 Conclusies.........................................................................................................81<br />

HOOFDSTUK 4: PRAKTIJKONDERZOEK............................................................................83<br />

4.1 Mechelen........................................................................................................................84<br />

4.1.1 Marketing van UiT in Mechelen.........................................................................85<br />

4.1.1.1 Reikwijdte van UiT in Mechelen.........................................................85<br />

4.1.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Mechelenʼ binnen de stad?........................87<br />

4.1.2 Ervaringen na één jaar.......................................................................................88<br />

4.1.3 Waarom is UiT voordelig in Mechelen?.............................................................92<br />

4.2 Leuven............................................................................................................................93<br />

4.2.1 Marketing van UiT in Leuven.............................................................................94<br />

4.2.1.1 Reikwijdte van UiT in Leuven............................................................95<br />

4.2.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Leuvenʼ binnen de stad?..........................96<br />

4.2.2 Ervaringen na één jaar......................................................................................97<br />

4.2.3 Waarom is UiT voordelig in Leuven?...............................................................101<br />

4.3 Hasselt..........................................................................................................................101<br />

4.3.1 Marketing van UiT in Hasselt...........................................................................102<br />

4.3.1.1 Reikwijdte van UiT in Hasselt..........................................................102<br />

4.3.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Hasseltʼ binnen de stad?.........................103<br />

4.3.2 Ervaringen na één jaar....................................................................................104<br />

4.3.3 Waarom is UiT voordelig in Hasselt?..............................................................106<br />

4.4 Regio Kortrijk................................................................................................................107<br />

4.4.1 Marketing van UiT in Regio Kortrijk.................................................................109<br />

4.4.1.1 Reikwijdte van UiT in Regio Kortrijk................................................109<br />

4.4.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Regio Kortrijkʼ binnen de regio?..............110<br />

4.4.2 Ervaringen na één jaar....................................................................................113<br />

4.4.3 Waarom is UiT voordelig in Regio Kortrijk? ....................................................115<br />

4.5 Conclusies..........................................................................................................116<br />

HOOFDSTUK 5: <strong>UIT</strong> <strong>IN</strong> ANTWERPEN................................................................................121<br />

5.1 City marketing Antwerpen.............................................................................................121<br />

5.1.1 ʼt Stad is van ʻAʼ: een nieuwe identiteit voor Antwerpen..................................122<br />

5.1.2 Eénmerkstrategie: een éénduidige identiteit voor Antwerpen.........................123<br />

5.2 Cultuur in Antwerpen....................................................................................................124<br />

5.2.1 Cultuurbeleid in Antwerpen..............................................................................125<br />

5.2.1.1 Participatiebevordering....................................................................126<br />

5.2.1.2 Gemeenschapsvorming...................................................................127<br />

5.2.1.3 Cultuur als internationale aantrekkingskracht..................................128<br />

5.2.2 Cultuurcommunicatie in Antwerpen.................................................................129<br />

5.3 UiT is ook van ʻAʼ..........................................................................................................130<br />

5.4 Conclusies....................................................................................................................131<br />

5.4.1 Een apart brand voor cultuur en vrije tijd.........................................................132<br />

5.4.1.1 Het werven van publiek...................................................................133<br />

5.4.1.2 Publieksgericht cultuur en vrijetijdinformatie communiceren...........133<br />

5.4.1.3 Doelstellingen cultuur versus doelstellingen city marketing.............136<br />

5.4.2 Bovenlokaal versus lokaal...............................................................................138<br />

5.4.2.1 Herkenbaarheid...............................................................................139<br />

5.4.2.2 Draagkracht marketing....................................................................140<br />

5.4.3 Tot slot: Samenwerking is...............................................................................141<br />

BIBLIOGRAFIE....................................................................................................................144<br />

BIJLAGEN............................................................................................................................149<br />

5


HOOFDSTUK 1. <strong>IN</strong>LEID<strong>IN</strong>G<br />

In dit eerste hoofdstuk wordt het onderwerp van deze scriptie uitgelegd. De eerste<br />

paragraaf bespreekt de context van het onderzoek, legt kort het UiTnetwerk uit en<br />

bespreekt de relevantie ervan kort. De probleemstelling, onder paragraaf 1.2,<br />

beschrijft de vraagstelling achter en de doelstellingen van het onderzoek. In<br />

paragraaf 1.3 wordt de onderzoeksopzet besproken, meerbepaald de drie fasen<br />

waaruit dit onderzoek is opgebouwd. De gekozen methodologie wordt uitgebreid<br />

uitgelegd onder paragraaf 1.4. De laatste paragraaf handelt ten slotte over Prospekta<br />

vzw, het centrum voor kunst- en cultuurcommunicatie in Antwerpen, van wie de<br />

vraag kwam naar dit onderzoek.<br />

1.1 Situering<br />

Onderzoek in <strong>Vlaanderen</strong> en Engeland heeft aangetoond dat de cultuurparticipatie<br />

van veel mensen erg lokaal gebonden is. Meer specifiek reizen participanten vaak<br />

niet verder dan 30 kilometer van hun woonst om aan cultuur deel te nemen. In<br />

sommige gevallen is dit zelfs maar 10 kilometer (Lauwerysen & Colpaert, 2004: 58).<br />

Concreet betekent dit dat vooral in de eigen en in buurgemeenten naar voorstellingen<br />

of tentoonstellingen wordt gegaan. Om deze reden gaan er vanuit verschillende<br />

instanties stemmen op dat een samenwerking tussen gemeenten, op vlak van een<br />

gezamenlijke verspreiding van het culturele aanbod, erg zinvol en nuttig zou zijn. Om<br />

in te spelen op deze bevindingen lanceert <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> in februari 2008 het<br />

UiTnetwerk. Dit netwerk verbindt gemeenten, steden, regioʼs en provincies die<br />

gezamenlijk werken aan het verspreiden van kwalitatieve cultuur- en<br />

vrijetijdsinformatie voor de lokale bewoners en gebruikers.<br />

De hoofdopdracht van het UiTnetwerk is bewoners op de hoogte te stellen van wat er<br />

in hun gemeente te beleven valt op vlak van cultuur en vrije tijd. Het basisinstrument<br />

hiervoor is de UiTdatabank, waarin alle culturele informatie van <strong>Vlaanderen</strong><br />

gebundeld is. Bezoekers kunnen zo voor een bepaalde regio, stad of gemeente het<br />

aanbod bekijken. Deze ingevoerde informatie wordt daarnaast doorgestuurd naar<br />

talrijke mediapartners, die ervoor kunnen kiezen de activiteiten tevens in hun cultuur-<br />

en vrijetijdsagenda's op te nemen. De overkoepelende website UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be<br />

6


toont het volledige cultuur- en vrijetijdsaanbod in <strong>Vlaanderen</strong> en Brussel, verwijst<br />

naar alle UiTwebsites en is het ankerpunt voor gezamenlijke campagnes op landelijk<br />

en lokaal niveau. Participerende gemeenten kunnen op basis van de UiTdatabank<br />

ook eigen lokale agendaʼs publiceren, zowel op de lokale website als in print. Lokale<br />

culturele instellingen en vrijetijdsorganisaties voeren zelf activiteiten in op deze<br />

database, die medewerkers van de gemeente, stad of regio kunnen (laten) valideren.<br />

Via deze functies kunnen bewoners en bezoekers simpelweg naar de website van de<br />

gemeente, stad of regio surfen, om te kijken wat er in die periode te beleven valt op<br />

cultureel gebied (<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Weblog, 2009).<br />

UiT is daarenboven een netwerk voor kennisdeling, waardoor cultuur- en<br />

vrijetijdsinformatie door <strong>Vlaanderen</strong> en Brussel aan elkaar gekoppeld wordt en<br />

onderzoekbaar wordt gemaakt. Het netwerk zal hierbij functioneren als een platform<br />

waarlangs de verschillende UiTpartners ervaring en kennis kunnen uitwisselen.<br />

Naast publieksgerichte informatie biedt het UiTnetwerk namelijk ook ondersteuning<br />

aan steden en gemeenten op vlak van cultuur- en vrijetijdscommunicatie<br />

(Bastiaensen, 2008).<br />

1.2 Probleemstelling<br />

Steeds meer steden sluiten zich aan bij het UiTnetwerk 1 , hetgeen het belang en de<br />

herkenbaarheid ervan in de hand werkt. Op termijn zou het merk in heel <strong>Vlaanderen</strong><br />

omnipresent moeten zijn als herkenbaar label voor kwalitatieve cultuur- en<br />

vrijetijdsinformatie. Dit betekent dat mensen die een stad bezoeken in UiT een<br />

herkenningspunt vinden, waarvan men weet een volledig zicht op het culturele<br />

aanbod in die stad te krijgen. Sommige steden hebben echter zelf al een sterk merk<br />

waar zij in hun stad de cultuur- en vrijetijdsinformatie (vaak naast andere stedelijke<br />

informatie) in onder brengen. Zoʼn merk is, in tegenstelling tot het bovenlokale<br />

UiTmerk, vaak erg lokaal gerelateerd aan stadspecifieke kenmerken. Met de<br />

opkomst van het UiTnetwerk stelt zich daarom de vraag of het voor deze steden<br />

interessant is om mee in ditzelfde bootje te stappen. Is het met het zicht op de<br />

grootschalige verspreiding van UiT wenselijk - of zelfs noodzakelijk - om mee te<br />

1 Op het moment dat deze scriptie geschreven wordt zijn 67 steden en gemeenten in <strong>Vlaanderen</strong><br />

UiTpartner. Een actuele stand van zaken kunt u raadplegen op www.uitnetwerk.be<br />

7


profiteren van dit Vlaamse herkenbare merk? Is een bovenlokaal label werkelijk<br />

sterker, of kan het lokale merk een betere representatie geven van de cultuur die de<br />

stad rijk is? En is het in deze context mogelijk om een bovenlokaal label te<br />

combineren met een lokaal label en hoe kan dit geïntegreerd worden?<br />

In het collegebesluit 14883 van vrijdag 21 november 2008 besluit ook de stad<br />

Antwerpen UiTpartner te worden (Bastiaensen, 2008). Al vanaf het begin rezen<br />

echter vragen met betrekking tot de marketing hiervan, namelijk hoe de beeldmerken<br />

van UiT zouden geïntegreerd kunnen worden in de sterke huisstijl van de stad. De<br />

'stralende A-campagne' van de stad Antwerpen werd in juli 2004 gelanceerd via<br />

verscheidene communicatiekanalen en is sindsdien erg succesvol gebleken. De ʻAʼ-<br />

campagne speelt in op de factoren die eigen zijn aan Antwerpen en vormt een<br />

bindende factor in de door diversiteit gekenmerkte stad. 2 Binnen deze campagne<br />

staat de leuze ''t stad is van iedereen' centraal. 'ʼt Stadʼ is van 'A' en cultuur is dus<br />

eveneens van 'A'. Deze campagne spreekt niet enkel de Antwerpenaren aan, maar<br />

toont eveneens dat de rijkelijk aanwezige cultuur eigen is aan de stad en terecht een<br />

reden is om trots op te zijn. Bovendien is het niet gek dat een stad als Antwerpen<br />

ervoor kiest om zich op de eigen bevolking te richten, Antwerpen vormt namelijk op<br />

zichzelf een zone 30. Als mensen werkelijk binnen een straal van 30 km aan cultuur<br />

participeren, is het voldoende om enkel op Antwerpenaren te richten. Daar tegenover<br />

staat natuurlijk dat Antwerpen een culturele grootstad is en toonaangevende cultuur<br />

aanbiedt waar ook bezoekers uit andere streken op af komen. Daarom stel ik mij de<br />

vraag: als cultuur al van 'A' is, kan het dan tegelijkertijd van UiT zijn?<br />

Met deze informatie in het achterhoofd zal ik de voordelen van een bovenlokaal<br />

label, zoals UiT, tegenover die van een lokaal label, zoals 'A', plaatsen. Deze situatie<br />

is uiteraard voor elke stad verschillend, maar van welke factoren is dit afhankelijk?<br />

Hoe kan het UiTmerk geïmplementeerd worden in het communicatieverhaal van een<br />

stad zoals Antwerpen en is dit überhaupt nodig?<br />

2 Er zal uitgebreid ingegaan worden op deze city marketingcampagne van Antwerpen in hoofdstuk 5<br />

8


1.3 Onderzoeksopzet<br />

Dit onderzoek bestaat uit 3 fasen, die hieronder achtereenvolgens besproken<br />

worden.<br />

Fase 1. In de eerste fase van het onderzoek wordt dieper ingegaan op de nodige<br />

literatuur omtrent cultuurmarketing, collectieve cultuurmarketing en het concept<br />

branding. Centrale vragen hierbij zijn het belang en de voorwaarden van<br />

samenwerking in de culturele sector; het belang en de sterkte van brands om cultuur<br />

te promoten; wat het effect is van brands en hoe verschillende brands met elkaar<br />

gecombineerd kunnen worden. Dit literatuuronderzoek, dat u vindt onder hoofdstuk 3,<br />

tracht hierbij een uiteenzetting te maken van wat een lokaal, regionaal of landelijk<br />

cultuurmerk kan betekenen voor de culturele sector en haar voornaamste<br />

doelstelling: het verhogen van de publieksparticipatie. Deze theorieën over marketing<br />

en branding in de culturele sector, worden vervolgens doorgetrokken naar de<br />

stedelijke situatie. Hoe kunnen lokale of bovenlokale merken geïntegreerd worden in<br />

een city marketing; wat is city branding en kan een stad meerdere brands hebben?<br />

Fase 2. Het laatste deel van de literatuurstudie beschrijft aan de hand van 2 case-<br />

studies hoe culturele merken gebouwd kunnen worden. Hiervoor wordt de<br />

Nederlandse situatie onder de loep genomen. Aangezien het UiTnetwerk een nieuw<br />

initiatief is in <strong>Vlaanderen</strong>, bestaat er nog geen onderzoek omtrent de herkenbaarheid<br />

en sterkte van het label. Het project is echter geïnspireerd door, en opgericht in<br />

samenwerking met, de Stichting Nederlands Uitburo. In Nederland wordt cultuur in<br />

veel steden al vanaf 2004 ondergebracht onder het bovenlokale label 'Uitburo'. In juni<br />

2008 werd door het brandconsultancybureau Hendrik Beerda een onderzoek verricht<br />

naar de sterkte van het label Uitburo in Amsterdam. Dit vormde een case-study<br />

binnen de studie over hoe een stad sterke culturele merken kan bouwen (Hendrik<br />

Beerda, 2008). De situatie voor Amsterdam vormt een interessante vergelijking met<br />

Antwerpen. Aangezien Antwerpen de enige stad in <strong>Vlaanderen</strong> is met zo'n sterke en<br />

doorgevoerde city marketing, is de problematiek rond de implementatie van een<br />

bovenlokaal label uniek voor haar. Andere Vlaamse steden zijn hier door minder<br />

criteria beperkt in de ontwikkeling van een cultuurmerk. Amsterdam heeft echter al<br />

jaren een sterke city marketing, waar het Uitburo een belangrijke plaats in heeft. In<br />

de tweede fase van mijn onderzoek zal ik, onder paragraaf 5 van hoofdstuk 3, op<br />

9


asis van dit Nederlandse onderzoek, de situatie voor Amsterdam onder de loep<br />

nemen. Hoe is zij erin geslaagd dit bovenlokale label te integreren binnen de lokale<br />

campagne, en is dit succesvol gebleken? Deze bevindingen zal ik vergelijken met het<br />

onafhankelijke 'Uit in Brabant'. De provincie Noord-Brabant heeft in Nederland<br />

namelijk al sinds 2002 haar eigen regionale cultuurmerk en heeft ook besloten dit<br />

cultuurmerk te behouden bij de oprichting van het Nederlands Uitburo. Om welke<br />

redenen is Noord-Brabant niet in hetzelfde bootje gestapt als de andere Nederlandse<br />

provincies en wat is het voordeel van het hebben van een eigen (regionaal)<br />

cultuurmerk, tegenover een landelijk cultuurmerk dat inmiddels in heel Nederland<br />

bekend is.<br />

Fase 3. In hoofdstuk vier focus ik mij op de situatie in <strong>Vlaanderen</strong>. Een groot aantal<br />

gemeenten, steden, regio's en provincies zijn immers al enige tijd UiTpartner. Veel<br />

van hen zijn in april 2009 (toen mijn praktijkonderzoek begon) bijna een jaar bezig<br />

met het project en hebben hieromtrent de nodige ervaring opgedaan. Het UiTmerk<br />

nam een plaats in binnen hun dagelijkse werking en werd geïntegreerd in hun<br />

stadsbeeld. Er werd een koppeling gelegd met de UiTdatabank en een UiTagenda<br />

werd ontwikkeld binnen de stedelijke website en krant. Met vallen en opstaan zijn zij<br />

er in deze periode in geslaagd om UiT als volwaardig cultuur- en vrijetijdsmerk in hun<br />

stad te positioneren. Deze ervaringen, met soms gelijkaardige problemen en diverse<br />

oplossingen vormen een interessante les voor de stad Antwerpen. In de derde fase<br />

van mijn onderzoek zal ik daarom enkele van deze steden onder de loep nemen en<br />

onderzoeken wat hun ervaringen zijn na één jaar UiT. Aan de hand van kwalitatieve,<br />

halfgestructureerde face-to-face interviews zal ik achterhalen wat hun ervaringen zijn<br />

met het UiTnetwerk en UiT als cultuur- en vrijetijdsmerk. Belangrijk zijn de problemen<br />

die zij hebben ondervonden tijdens de ontwikkelings- en implementatiefasen ervan,<br />

hun oplossingen hiervoor en de voornaamste successen. De centrale vraag is hoe zij<br />

UiT als merk gebruiken, hoe zij het logo hanteren en hoe zij de marketing en<br />

communicatie van het merk in hun eigen city marketing verwerkten. Hadden zij<br />

hiervoor al een sterk cultuurmerk en hoe heeft UiT hierbinnen een plaats gekregen?<br />

Wat zien zij als voornaamste voordelen van een bovenlokaal merk, en heeft de<br />

introductie van UiT een positief effect op hun cultuurcommunicatie gehad?<br />

Deze informatie zal gebundeld de basis vormen van waaruit ik in hoofdstuk 5<br />

aanbevelingen zal formuleren voor de situatie van de stad Antwerpen. "Hoe past UiT<br />

10


innen het marketingverhaal van Antwerpen?", is hierbij mijn centrale<br />

onderzoeksvraag.<br />

1.4 Methodologie<br />

De eerder beschreven probleemstelling van deze scriptie werd benaderd vanuit een<br />

literatuurstudie en een kwalitatief praktijkonderzoek. De methoden die ik zal hanteren<br />

voor dit onderzoek worden hieronder besproken.<br />

1.4.1 Literatuuronderzoek<br />

In deze scriptie wordt beschreven wat de voor- en nadelen zijn van een apart brand<br />

voor cultuur en hoe een (bovenlokaal) cultuurbrand kan geïntegreerd worden in een<br />

city marketingcampagne. In de literatuurstudie zal de theoretische basis van dit<br />

onderwerp uiteengezet worden. De volgende onderzoeksvragen stonden hierbij<br />

centraal:<br />

- welke plaats marketing inneemt in de culturele sector en hoe dit<br />

georganiseerd wordt;<br />

- wat het voordeel is van samenwerking op vlak van marketing en wat de<br />

voorwaarden van collectieve marketing zijn;<br />

- wat het belang is van branding in de culturele sector en hoe een cultuurbrand<br />

een city marketingcampagne kan ondersteunen;<br />

- hoe een stad bekeken kan worden als corporate umbrella brand en waarom<br />

een stad er baat bij heeft haar stedelijke producten te diversifiëren met het<br />

oog op haar diverse doelgroepen;<br />

- hoe een stad aan co- en sub-branding kan doen en wat hier de voor- en<br />

nadelen van zijn;<br />

- aanvullend op deze literatuurstudie zal ik ten laatste in een, op literatuur<br />

gebaseerde, case-study over Amsterdam en de provincie Noord-Brabant in<br />

Nederland uiteenzetten wat de voordelen van een cultuurbrand zijn voor deze<br />

regioʼs en hoe deze cultuurbrands de imagoʼs van deze regioʼs hebben<br />

versterkt.<br />

Om de literatuurstudie kritisch te onderbouwen wordt telkens geprobeerd om voor-<br />

en tegenargumenten tegenover elkaar te plaatsen. Om dit ten volste te staven werd<br />

11


de mening gevraagd van enkele professionals op vlak van (overheids) marketing.<br />

De informatie afkomstig uit deze literatuurstudie was de basis waarop de interviews<br />

voor het praktijkonderzoek werden opgesteld. Zo werden de specifieke stellingen die<br />

uit de literatuur naar voren komen getoetst aan de situatie voor UiT in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

1.4.2 Praktijkonderzoek<br />

Hieronder zal ik het verschil tussen een kwantitatief en een kwalitatief onderzoek<br />

uitleggen, hetgeen de keuze van mijn onderzoeksmethode verklaart. Daarna zal ik<br />

bespreken hoe ik de Vlaamse steden heb geselecteerd die de basis vormen van mijn<br />

praktijkonderzoek.<br />

1.4.2.1 Onderzoeksmethode: kwalitatieve open interviews met<br />

halfgestructureerde vragen<br />

In het kwantitatieve onderzoek worden de literatuur en een vooraf gekozen theorie<br />

gebruikt om hypothesen uit af te leiden. Deze hypothesen of vooronderstellingen<br />

toetst men door middel van het onderzoek. De interessante elementen of kenmerken<br />

die men in het onderzoek wil meten, worden van te voren bepaald op basis van de<br />

theorie. Er wordt gewerkt met statistische criteria om te berekenen of de resultaten<br />

de hypothesen bevestigen of verwerpen. Vervolgens probeert men de uitkomsten te<br />

verklaren.<br />

In het kwalitatieve onderzoek wordt de literatuur veelal gebruikt om een<br />

probleemstelling te formuleren die in het onderzoek als richtlijn kan fungeren. Het<br />

doel is het onderwerp van het onderzoek met de juiste begrippen te beschrijven en te<br />

begrijpen wat er zich afspeelt. Op basis hiervan worden vragenlijsten opgesteld die<br />

gedurende het onderzoek verder verfijnd worden. Zo kan een vragenlijst in de loop<br />

van het onderzoek een nieuwe wending nemen, om in te spelen op bepaalde<br />

inzichten van de respondent. Over het algemeen worden geen grote aantallen<br />

onderzoekseenheden bij dit soort onderzoek betrokken; soms wordt er zelfs maar<br />

één geval onderzocht. De reden hiervoor is dat de meningen van enkele bewust<br />

geselecteerde respondenten, die weten waarover zij spreken, al een erg specifiek<br />

zicht kunnen geven op een probleemstelling. De respondent krijgt de kans om topics<br />

spontaan aan te kaarten of vragen in eigen woorden, met zelfgekozen voorbeelden<br />

en uit eigen ervaring te beantwoorden, hetgeen erg waardevolle informatie kan<br />

bevatten. Deze gegevens zijn niet statistisch te veralgemeniseren, zij<br />

12


vertegenwoordigen immers niet de mening van een meerderheid, maar bieden<br />

eerder een insight view. De resultaten bestaan uit beschrijvingen van begrippen,<br />

visies en redeneringen die de onderzochten zelf aandragen. In de verwerking van<br />

een kwalitatief interview worden de interviews geanalyseerd, waarbij net als in<br />

kwantitatief onderzoek gezocht wordt naar verklaringen voor de bevindingen. Dit<br />

resulteert in de beschrijving van regelmatigheden of patronen in plaats van algemene<br />

wetmatigheden (Boeije, 2005: 17-18).<br />

Een kwalitatief open interview kan ongestructureerd of halfgestructureerd zijn. Bij een<br />

volledig ongestructureerd open interview wordt vertrokken bij één beginvraag en<br />

wordt de respondent via doorvragen gestimuleerd om zijn of haar mening te geven<br />

over dit onderwerp. Bij een halfgestructureerd open interview wordt gewerkt met een<br />

topiclijst. De onderwerpen liggen op voorhand vast, maar de juiste vraag- en<br />

antwoordformulering niet. Hierbij wordt geprobeerd, op de hoofdlijnen na, om zo<br />

weinig mogelijk te sturen. Uiteindelijk wil men dat er een reeks onderwerpen ter<br />

sprake komen, maar dan wel in de woorden van de respondent, met zijn/haar eigen<br />

definities, met wat hij of zij als belangrijk aanduidt. Op deze manier wordt het<br />

interview gaandeweg specifieker en meer gefocust (Billiet & Waege, 2006: 323).<br />

Op basis van deze informatie heb ik ervoor gekozen kwalitatieve open interviews met<br />

halfgestructureerde vragen af te nemen. Ik probeer immers een zicht te krijgen op<br />

branding en labeling in de culturele sector. Ik verlang hierbij niet naar een statistische<br />

veralgemenisering, maar wil eerder aanbevelingen formuleren aan de hand van<br />

enkele significante visies. Met halfgestructureerde open vragen heb ik de vrijheid om<br />

verder te vragen en op die manier meer te weten te komen over de persoonlijke<br />

mening van mijn respondenten, namelijk de UiTvertegenwoordigers van enkele<br />

grotere Vlaamse steden. Hoe deze steden voor mijn onderzoek geselecteerd werden<br />

zal in paragraaf 1.4.2.2 besproken worden.<br />

1.4.2.2 Selectie van steden<br />

Het was een uitdaging om steden te selecteren die, qua omvang en cultureel<br />

aanbod, vergelijkbaar zijn met de stad Antwerpen. Antwerpen is namelijk op veel<br />

vlakken uniek. Als culturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong> heeft zij een jong, trendy en<br />

creatief imago. Vlaamser en speelser dan Brussel, met haar eigen kenmerkende<br />

culturele aanbod die bezoekers van alle windstreken aantrekt. Bovendien is zij de<br />

13


enige stad in <strong>Vlaanderen</strong> die zo'n sterke city marketingcampagne voert. In<br />

<strong>Vlaanderen</strong> heeft geen enkele stad een campagne die vergeljkbaar is met de<br />

'stralende A'. De keuze van deze steden werd daarom gebaseerd op enkele<br />

kenmerken, die relevant zijn voor de beantwoording van mijn onderzoeksvragen:<br />

- Het moet wel degelijk om een stad gaan, en dus niet om een grotere<br />

gemeente of dorp. Het is immers belangrijk dat er een significant aantal<br />

culturele actoren aanwezig zijn. Terwijl er in een gemeente gemiddeld niet<br />

meer dan een cultuurcentrum en bibliotheek is, heeft een stad ook<br />

kunstencentra, galerijen, theaters, musea en (grotere) evenementen en<br />

festivals. Dit is belangrijk om de vergelijking met Antwerpen enigzins te<br />

kunnen maken.<br />

- De stad moet al enige tijd UiTpartner zijn en reeds gebruik maken van een<br />

UiTwebsite en een UiTagenda, zij het als rubriek in een stedelijke magazine<br />

of als aparte UiTmagazine. De reden hiervoor is dat deze partners reeds een<br />

zicht kunnen geven op de successen van UiT binnen hun stad, op hun<br />

ervaringen ten opzichte van hun verwachtingen bij aanvang, op de fouten die<br />

zij hebben gemaakt en hoe zij deze te boven zijn gekomen, en wat zij met<br />

name geleerd hebben in deze periode. Bovendien hebben deze steden het<br />

UiTlabel reeds geïmplementeerd binnen hun stedelijke marketing. Voor<br />

steden die nog maar pas aangesloten zijn bij het UiTnetwerk zijn de<br />

ervaringen nog heel nieuw aangezien veel dingen nog niet op punt staan. Om<br />

deze reden vielen Gent en Brugge helaas uit het rijtje. Beide steden zijn pas<br />

in de lente van 2009 partner geworden van UiT, maar hebben nog geen<br />

UiTwebsite, -agenda of -magazine. Daardoor kunnen zij nog geen visie geven<br />

op hun ervaringen met het label en hun successen op vlak van de marketing.<br />

- Daarnaast is de diversiteit van de marketing van het UiTlabel in de stad<br />

belangrijk. Zo gebruikten sommige steden een andere vormgeving dan het<br />

bovenlokale merk. Het was interessant om van deze beide marketingsituaties<br />

een vertegenwoordiging te hebben, om op die manier de verschillende visies<br />

hierop te krijgen. Zo heeft Leuven een jaar lang een eigen label gebruikt om<br />

uiteindelijk toch over te stappen op het bekende UiTlabel. Mechelen koos<br />

consequent voor het bestaande merk en heeft UiT nu ook geïntegreerd in<br />

haar nevenproducten.<br />

14


Op basis van deze vereisten heb ik de steden Mechelen, Leuven en Hasselt<br />

geselecteerd. Deze drie steden zijn al bijna een jaar UiT dus hebben voldoende<br />

ervaring opgedaan op dit vlak. Elke stad heeft het UiTlogo op een andere manier<br />

ingevoerd en heeft een zeer verschillende marketingweg gevolgd, hetgeen de<br />

vergelijking interessant maakt.<br />

Als toevoeging op deze drie steden, heb ik er tevens voor gekozen om de Regio<br />

Kortrijk onder de loep te nemen, ondanks het feit dat een regio niet te vergelijken valt<br />

met een stad. De reden waarom deze regio een interessante toevoeging is aan dit<br />

onderzoek, is dat Kortrijk een volwaardig regionaal UiTmerk heeft ontwikkeld,<br />

voordat UiT landelijk gelanceerd werd. Zij hebben hun eigen identiteit behouden<br />

binnen de samenwerking met <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>. Dit perspectief van een regio<br />

die haar eigen cultuurmerk heeft, dat evenwel binnen het landelijke merk past, kan<br />

een interessante toevoeging betekenen en tevens een belangrijke les.<br />

Zoals eerder besproken zullen in de literatuurstudie ook de case-studies Amsterdam<br />

en Brabant onder de loep genomen worden. Deze twee voorbeelden van het gebruik<br />

van een bovenlokaal cultuurmerk in Nederland kunnen een toevoeging zijn op het<br />

onderzoek van de Vlaamse situatie.<br />

1.5 Prospekta vzw<br />

Deze scriptie wordt geschreven in opdracht van Prospekta vzw. De probleemstelling<br />

van deze scriptie is dan ook opgesteld in overleg met Prospekta en mijn promotor<br />

Bruno Verbergt, directeur cultuur, sport en jeugd van de stad Antwerpen.<br />

Prospekta is een centrum voor cultuur- en kunstcommunicatie in Antwerpen en is<br />

intermediair voor de lancering en implementatie van het UiTmerk in de stad en<br />

provincie Antwerpen. In deze scriptie neemt zij daarom een brugfunctie in.<br />

Prospekta staat in voor de werving en coördinatie van de invoer van de data in de<br />

UiTdatabank voor de provincie en voor de niet-stedelijke culturele instellingen van de<br />

stad Antwerpen. De partners die instaan voor de invoer van de Antwerpse stedelijke<br />

kalendergegevens zijn Toerisme Antwerpen, Dienst Marketing & Communicatie en<br />

15


de districten van de stad Antwerpen. De bedoeling is dat iedereen de eigen<br />

activiteiten in de UiTdatabank invoert én potentiële invoerders stimuleert dit ook te<br />

doen. Dit alles steeds in nauw overleg met <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Vanaf 2009 zet Prospekta zich volledig in op de organisatie van de decentrale invoer<br />

en validatie van culturele en vrijetijds activiteiten van de niet-stedelijke actoren van<br />

de stad Antwerpen. Naar schatting zullen in het Antwerpse dagelijks een 40-tal<br />

activiteiten in de UiTdatabank gevalideerd worden.<br />

Voor de provincie ligt de functie van Prospekta op het mee onderbouwen van de<br />

regiowerkingen, de implementatie van het UiTmerk in de steden & gemeenten van<br />

de provincie en het linken van de website Info Cultuur met kalendergegevens van de<br />

ganse provincie aan de provinciale website.<br />

De missie, strategische en operationele doelstellingen van Prospekta vzw worden<br />

toegelicht in bijlage 1.<br />

16


HOOFDSTUK 2. UiT in <strong>Vlaanderen</strong><br />

Dit hoofdstuk gaat in op de achtergrondinformatie van het onderzoek: namelijk wat<br />

het UiTnetwerk is, op welke fundamenten dit netwerk gebaseerd is en welke<br />

soortgelijke initiatieven er bestaan. Alvorens over te gaan op het uiteindelijke<br />

onderzoek wordt in dit hoofdstuk eerst een korte schets gemaakt van de organisatie<br />

die het UiTnetwerk ontwikkeld heeft, <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>. Vervolgens worden de<br />

basispremises van het UiTnetwerk beschreven, evenals de vereisten waar een<br />

UiTpartner aan moet voldoen om opgenomen te kunnen worden in dit netwerk. De<br />

theoretische basis van dit netwerk, de zogenaamde 'Zone 30', wordt hierna<br />

besproken, waarbij tevens wordt ingegaan op het effect van deze zone op het lokaal<br />

cultuurbeleid en op regionale samenwerking. Ten laatste worden enkele vergelijkbare<br />

initiatieven besproken, waaronder het Nederland Uitburo, waar het UiTnetwerk op<br />

gebaseerd is.<br />

2.1 <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />

Het UiTnetwerk is een product van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>. Daarom zal ik onder dit<br />

eerste titeltje een beeld geven van deze organisatie. <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> vzw is<br />

opgericht in 2002 en heeft als opdracht om (meer) mensen warm te maken voor<br />

(meer en meer diverse) cultuur. Haar expertise is cultuurcommunicatie en haar<br />

belangrijkste doelstelling is het verhogen van cultuurparticipatie. Om deze werking te<br />

realiseren focust zij zich zowel op de culturele sector zelf, en werkt zij als business-<br />

to-business platform, als op het Vlaamse publiek. Concreet kunnen we de taken van<br />

<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> samenvatten onder twee noemers: informeren en 'goesting<br />

geven'. Het zo efficiënt mogelijk verspreiden van culturele informatie, waarbij<br />

(potentiële) bezoekers zo snel mogelijk hun weg vinden naar het brede culturele<br />

aanbod, vormt de basis van de werking. Het aantrekken van nieuwe participanten is<br />

hierbij echter steeds een constante en een belangrijk streven. Binnen het nieuwe<br />

UiTnetwerk geeft <strong>CultuurNet</strong> ondersteuning aan lokale overheden om hun cultuur- en<br />

vrijetijdscommunicatie strategischer aan te pakken, en via allerlei initiatieven probeert<br />

zij bezoekers over de drempel van cultuurhuizen te trekken (<strong>CultuurNet</strong>, 2009a).<br />

In de loop van haar bestaan heeft <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> enkele kernopdrachten<br />

ontwikkeld:<br />

17


2.1.1 De UiTdatabank<br />

De primaire opdracht van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, bij haar ontstaan in 2002, was de<br />

realisatie van een culturele agenda die eerstelijnsinformatie (wat, waar en wanneer?)<br />

van het breed-culturele aanbod uit <strong>Vlaanderen</strong> centraliseert en verspreid. In deze<br />

agenda wordt data gebundeld op een eigen website, makkelijk raadpleegbaar voor<br />

consumenten en culturele instellingen, die eveneens geëxporteerd wordt naar<br />

diverse partners (tal van media, steden, gemeenten en privépartners). De<br />

doelstelling hiervan is om iedereen die interesse heeft in culturele informatie, hier<br />

eenvoudig en snel van te voorzien. De CultuurDatabank werd in 2005 gelanceerd en<br />

werd een invoerplatform waar organisaties zelf, of via een intermediaire invoerder,<br />

hun cultuuraanbod konden verspreiden via allerlei publiekskanalen. De informatie<br />

wordt op één kanaal ingevoerd, maar verschijnt vervolgens in talrijke bronnen. De<br />

voordelen van deze databank, voor de invoerders, zijn de mogelijkheden om<br />

makkelijker en ruimer te communiceren, het lokale cultuuraanbod in kaart te brengen<br />

en om de communicatie efficiënter te organiseren. Voor het publiek heeft dit diverse<br />

voordelen: het aanbod wordt op verschillende manieren geclusterd en doorzoekbaar<br />

gemaakt. Ook wie een meer algemene vraag heeft zoals “waar kan ik dit weekend<br />

met de kinderen naartoe in de regio?” kan een antwoord vinden. Dit is vooral<br />

belangrijk om ook die mensen van dienst te zijn die weinig vertrouwd zijn met het<br />

bestaande aanbod. Zo kan ook nieuw publiek bereikt worden voor cultuur en vrije tijd.<br />

Dit project past binnen de doelstelling van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> om het culturele<br />

aanbod op een meer effectieve en gecoördineerde manier bekend te maken en te<br />

promoten, door informatie over het brede cultuuraanbod zo 'vindbaar' mogelijk te<br />

maken (Alles over CultuurDatabank, 2009). In maart 2009 kreeg de CultuurDatabank<br />

de nieuwe naam UiTdatabank, in de context van het UiTnetwerk. De oorspronkelijke<br />

website 'Cultuurweb.be' veranderde naar 'UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be'. Met een nieuwe<br />

naam en design, verbeterde functionaliteiten en een uitgebreider vrijetijdsaanbod wil<br />

UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be dé referentie worden voor cultuur en vrije tijd in <strong>Vlaanderen</strong><br />

(<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />

2.1.2 
Marketingacties op Vlaams niveau<br />

<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> zet zich in voor de realisatie van tal van collectieve<br />

marketingacties op Vlaams niveau in samenwerking met diverse partners. Deze<br />

acties zijn zowel gericht op een breed publiek als gefocust op specifieke<br />

18


doelgroepen, met een speciale aandacht voor kinderen en gezinnen. Een voorbeeld<br />

hiervan is het project 'Vlieg' (<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Weblog, 2009).<br />

2.1.3 Marketingacties op lokaal niveau<br />

Ook de organisatie van collectieve marketing op het niveau van steden, gemeenten,<br />

regio's en provincies maakt deel uit van de werking. De introductie van het<br />

UiTnetwerk is hier een recent voorbeeld van. Binnen het UiTnetwerk worden lokale<br />

overheden gestimuleerd om werk te maken van kwaliteitsvolle, regionale cultuur- en<br />

vrijetijdscommunicatie (<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Weblog, 2009). 
 
<br />

2.1.4 Deskundigheidsbevordering<br />

<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> biedt deskundigheidsbevordering en praktijkontwikkeling rond<br />

collectieve cultuurmarketing 
Zij zet zich in op kenniswerking rond collectieve<br />

cultuurmarketing met een focus op het regionale niveau, dit met behulp van een<br />

digitale kennisbibliotheek, publicaties en themadagen. Hiernaast worden ook<br />

experimenten rond publieksontwikkeling opgezet, waarvan de resultaten worden<br />

gedeeld met diverse partners (<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Weblog, 2009).<br />

Net als de culturele sector zelf is <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> steeds in ontwikkeling en<br />

speelt zij in op nieuwe onderzoeken, bevindingen en veranderingen in de sector. In<br />

2009 evolueren deze kernopdrachten dan ook naar drie centrale projecten: het<br />

UiTnetwerk, de UiTdatabank en het label 'Vlieg' dat werkt rond kinderen en gezinnen.<br />

2.2 Het UiTnetwerk<br />

Zoals in de inleiding beschreven is het UiTnetwerk een netwerk van gemeenten,<br />

steden, regio's en provincies, die gezamenlijk werken aan het verspreiden van<br />

kwalitatieve cultuur- en vrijetijdsinformatie voor de lokale bewoners en gebruikers.<br />

Verschillende onderzoeken tonen aan dat de meeste mensen maximaal 30 km<br />

reizen voor hun vrijetijdsbeleving, wat betekent dat zij binnen hun eigen en naburige<br />

gemeenten aan cultuur participeren. Daarom wil het netwerk op deze manier een<br />

antwoord bieden op de vraag "wat is er te beleven in mijn gemeente of regio?". Het<br />

concept UiT fungeert in deze context als een gezamenlijke noemer, een<br />

marketinglabel of 'brand', dat zich profileert als dé infobron voor vrije tijd, dichtbij en<br />

19


in <strong>Vlaanderen</strong>. Lokale overheden die zich bij het netwerk voegen, kunnen gratis<br />

advies en ondersteuning op vlak van strategievorming, communicatie en marketing<br />

inwinnen. Daarnaast biedt <strong>CultuurNet</strong> hen agendatools aan die gebruikt kunnen<br />

worden in de eigen gemeentelijke websites of kranten. Het herkenbare UiTlabel<br />

verbindt de partners met elkaar en met de algemene website (UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be)<br />

en kan op die manier ingezet worden voor collectieve acties en campagnes. Het<br />

netwerk maakt gebruik van een centrale UiTdatabank, waarlangs de ingevoerde<br />

gegevens niet enkel op de gemeentelijke website en UiTin<strong>Vlaanderen</strong>, maar ook via<br />

talrijke andere kanalen verspreid worden (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />

Het doel van het UiTnetwerk is niet alleen om het bestaande publiek beter te<br />

bereiken, maar ook om de zogenaamde net-niet-participanten over de streep te<br />

halen. Deze mensen hebben interesse in cultuur maar zijn niet, of te weinig, op de<br />

hoogte van wat er zich in omgeving afspeelt op vlak van cultuur. Vaak moeten heel<br />

veel kanalen worden geraadpleegd om een volledig zicht op het aanbod te krijgen.<br />

Deze potentiële deelnemers kunnen nu via enkele simpele stappen aan hun lokale<br />

cultuur- en vrijetijdsinformatie komen. Vrije tijd fungeert hier als trechter naar cultuur.<br />

Niet alleen is de website UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be een handige bron die alle informatie<br />

bundelt, ook de website van de gemeente, stad of regio, alsook de gemeentekrantjes<br />

bieden direct een duidelijk overzicht van wat er zich die periode afspeelt in de regio.<br />

Publieksverruiming is dus een belangrijk aandachtspunt (<strong>CultuurNet</strong>, 2009b).<br />

De focus van het netwerk ligt op cultuur, dat naar voren wordt geschoven als een<br />

leuke en boeiende manier om vrije tijd in te vullen, maar er wordt ook aandacht<br />

besteed aan andere vormen van lokale vrijetijdsbesteding. Zo vallen behalve cultuur<br />

ook toeristische activiteiten, sportevenementen, activiteiten voor jongeren of<br />

natuuractiviteiten onder deze categorie. De persoon die vrije tijd heeft en iets leuks of<br />

interessants zoekt, is het uitgangspunt. UiT kan daarbij als portaal fungeren naar<br />

diverse soorten actieve vrijetijdsbeleving.<br />

Daarnaast hebben diverse onderdelen van ʻvrije tijdʼ elk op zich behoefte aan een<br />

aangepaste marketingstrategie. Zo mikt het sportbeleid bijvoorbeeld ook (vaak) op<br />

een lokaal publiek, maar ligt de focus voornamelijk op trainingen en wedstrijden, iets<br />

waar de gemiddelde participant van het vrijetijdsaanbod geen boodschap aan heeft.<br />

Dit soort sportactiviteiten horen dan ook niet thuis onder de noemer UiT.<br />

Sportevenementen passen daarentegen wel in het concept, omdat zij een breder<br />

20


publiek aantrekken en eveneens een culturele toets hebben. Om via UiT<br />

(buitenlandse) toeristen te bereiken, is een toegepaste toeristische visie wenselijk,<br />

aangezien deze bezoekers een heel ander soort informatie verwachten dan lokale<br />

bewoners. Zij willen zoveel mogelijke leuke, unieke dingen doen op één dag of in één<br />

weekend, maar zoeken ook informatie over het openbaar vervoer, wat er voor de rest<br />

te zien is in de stad, enzovoort. UiT heeft een andere doelstelling en biedt primair<br />

andere infomatie. Tot op zekere hoogte is er een overlapping voor zover toeristen<br />

reeds aanwezig zijn in de stad, maar vooral de wervende toeristische communicatie<br />

is een ander paar mouwen.<br />

Ook voor het bereiken van jongeren dient een aangepast marketingbeleid bedacht te<br />

worden. UiT kan ten dele een antwoord bieden op wat jongeren zoeken, maar er zijn<br />

specifieke accenten nodig voor jongeren. Zo zoeken zij bijvoorbeeld meer naar<br />

specifieke jongerenactiviteiten zoals jeugdhuizen en concerten. Een gerichte<br />

jongerencommunicatie zal dan ook andere zaken naar voor schuiven dan een<br />

generieke communicatie (<strong>CultuurNet</strong>, 2009b).<br />

2.2.1 UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be<br />

Sinds 23 maart 2009 vormt UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be het kruispunt van het UiTnetwerk.<br />

UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be vervangt de vroegere cultuursite cultuurweb.be (<strong>CultuurNet</strong>,<br />

2009c).<br />

<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> stuurt erop aan dat UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be de meest volledige<br />

vrijetijdsagenda voor <strong>Vlaanderen</strong> en Brussel bevat en hét informatiekanaal bij uitstek<br />

wordt voor cultuur en vrije tijd. De site is erg gebruiksvriendelijk opgebouwd en is<br />

bovendien gepersonaliseerd. De 'UiTzoekers' zijn bewaarde zoekopdrachten, die de<br />

bezoeker direct voor hem of haar interessante informatie tonen, en de<br />

tweewekelijkse digitale UiTmail stuurt UiTtips rechtstreeks naar de mailbox van<br />

geïnteresseerden (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />

Bezoekers kunnen gericht zoeken in het aanbod via vier grote clusters: 'Kijken en<br />

Luisteren', 'Doen', 'Bezoeken' en 'UiT met kinderen'. Onder elke cluster zijn<br />

verschillende deelthemaʼs te zien. Via de zoekopties 'wat', 'waar' en 'wanneer' kan de<br />

bezoeker een activiteit op maat zoeken. De website laat het toe de zoekopdracht nog<br />

verder te verfijnen naar interesses, zodat de bezoeker culturele tips op maat<br />

gemaakt krijgt.<br />

21


Naast het bieden van pure praktische informatie, gaat UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be nog een<br />

stapje verder, door ook bij zoveel mogelijk ingevoerde evenementen nieuws- en<br />

beeldmateriaal te voorzien. Zo prijken recensies, persartikelen, top-vijflijstjes van<br />

grote media en foto's op de homepage. Hiermee hopen zij bezoekers te inspireren,<br />

door hen 'niet te missen aanraders' te tonen. Daarnaast krijgen bezoekers<br />

bijvoorbeeld ook een zicht op waar elders de voorstelling nog speelt, welke andere<br />

voorstellingen dat gezelschap of die groep opvoert of welke activiteiten er thematisch<br />

aan gerelateerd zijn (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />

De website bouwt verder aan de weg die de afgelopen 4 jaar door cultuurweb.be<br />

werd geëfend, met de vanzelfsprekende nodige evoluties. UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be breidt<br />

zich inhoudelijk verder uit richting vrije tijd, terwijl cultuurweb.be zich uitsluitend<br />

focuste op puur culturele activiteiten. Méér dan cultuurweb.be beweegt<br />

UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be zich in de riching van een communityplatform, wat zoveel wil<br />

zeggen dat zij de surfer actiever betrekt. Zo kunnen bezoekers naast de<br />

bovengenoemde gepersonaliseerde service ook waarderingen en commentaar<br />

geven bij voorstellingen, evenementen toevoegen aan een eigen online kalender, tips<br />

mailen naar vrienden via MySpace, Facebook, Twitter of Netlog of zelf een<br />

evenement toevoegen via een link naar de UiTdatabank (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />

UiTin<strong>Vlaanderen</strong> heeft daarnaast een betere zoekfunctionaliteit dan haar<br />

voorganger, benadert haar bezoekers op een meer interactieve manier en is ten<br />

slotte een onderdeel van een netwerk, wat cultuurweb.be niet was (<strong>CultuurNet</strong>,<br />

2009c).<br />

2.2.2 UiTdatabank<br />

De bron van het UiTnetwerk is de UiTdatabank, de vroegere CultuurDatabank, die<br />

alle activiteiten en evenementen centraal verzamelt en terug verspreidt. Deze<br />

databank maakt het cultuuraanbod zo 'vindbaar' mogelijk, waardoor het zeer<br />

toegankelijk wordt voor het brede publiek en cultuurparticipatie vergemakkelijkt.<br />

<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> streeft al sinds haar bestaan naar een meer effectieve en<br />

gecoördineerde promotie van cultuur, iets wat tot uiting komt via dit project. De<br />

databank is namelijk niet enkel een invoerplatform. De ingevoerde activiteiten<br />

worden uitgewisseld met tal van online en gedrukte stadsagenda's, maar ook naar<br />

verschillende mediapartners, toeristische partners en grote culturele evenementen<br />

22


en portaalsites die een samenwerking zijn aangegaan met het UiTnetwerk<br />

(<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />

2.2.3 UiT en de media<br />

Aangezien het UiTnetwerk in de eerste plaats bestaat als label voor lokale<br />

cultuurbeleving, is de herkenbaarheid van het project en het logo erg belangrijk. Om<br />

dit in de hand te werken, en eveneens de toegankelijkheid van het cultuuraanbod te<br />

verhogen, is het UiTnetwerk een bijzondere relatie aangegaan met de media.<br />

In eerste instantie richt zij zich op grote landelijke mediagroepen zoals Corelio, De<br />

Persgroep, Concentra en de VRT. Deze groepen nemen data af uit de UiTdatabank<br />

voor publicatie op websites en andere kanalen. Omdat de focus van het UiTnetwerk<br />

op een lokaal publiek ligt, is een intensieve relatie met de landelijk dekkende,<br />

regionale media een belangrijk aandachtspunt. Deze media hebben immers vaak<br />

een uitgeproken interesse in lokale en regionale cultuur- en vrijetijdsinformatie. Met<br />

een aantal media wil <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> daarnaast een 'driesporenbeleid'<br />

voeren. Ten eerste worden op het vlak van datalevering gegevens uit de<br />

UiTdatabank geruild tegen mediaruimte, die <strong>CultuurNet</strong> inzet voor cultuurpromotie.<br />

Deze deal is een universele dienstverlening die geldt voor allerhande media, zonder<br />

exclusiviteit. Ten tweede werkt <strong>CultuurNet</strong> aan de uitbouw van promotionele<br />

partnerships, wat op een bilaterale overeenkomst tussen <strong>CultuurNet</strong> en een meer<br />

exclusieve mediapartner wijst. <strong>CultuurNet</strong> streeft naar partnerships met regionale<br />

media zoals Het Nieuwsblad, De Gentenaar, Gazet van Antwerpen, Belang van<br />

Limburg, radio 2 en de regionale televisiezenders. Ten laatste probeert <strong>CultuurNet</strong><br />

via publicitaire deals met de media interessante advertentietarieven en –formats te<br />

bereiken voor de cultuur- en vrijetijdssector (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />

2.2.4 UiTcampagne<br />

Om het UiTlabel verder te promoten zullen landelijke campagnes gelanceerd<br />

worden, waarbij elke UiTpartner een eigen accent kan leggen maar toch mee kan<br />

profiteren van de landelijke (media)aandacht. Elke UiTpartner is daarnaast<br />

verantwoordelijk voor de publieke lancering en implementatie van het UiTproduct in<br />

de eigen regio. Hiervoor zal <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> een ondersteunende functie<br />

innemen. De publieke introductie van het UiTnetwerk zal vanuit <strong>CultuurNet</strong><br />

<strong>Vlaanderen</strong> worden opgezet bij de start van het nieuwe cultuurseizoen, in september<br />

23


2009 (<strong>CultuurNet</strong>, 2009d).<br />

2.2.5 Wat is nodig om UiTpartner te worden?<br />

Het uitbouwen van dit project neemt meerdere aspecten met zich mee. Er zijn een<br />

aantal criteria waar een UiTpartner aan moet voldoen om opgenomen te worden in<br />

het netwerk. Meerbepaald zijn dit:<br />

- Het onderschrijven van de missie om (meer) mensen (meer) zin te doen<br />

krijgen in (meer) cultuur. Lokaal kan dit uitgebreid worden naar ʻcultuur en<br />

andere vormen van vrijetijdsbesteding, want een stad houdt zich niet enkel<br />

bezig met het bevorderen van cultuurparticipatie.<br />

- Het engagement om actief te werken aan cultuur- of bredere<br />

vrijetijdscommunicatie door de publicatie van een agenda die de volgende<br />

kenmerken bevat: (1) een thematische scope waar een breed aantal<br />

vrijetijdsactiviteiten en een sterke kern culturele activiteiten in wordt<br />

opgenomen, (2) een geografische scope die gemeentelijk, stedelijk of<br />

regionaal gericht is, (3) een doelgroepscope met aandacht voor alle<br />

doelgroepen maar specifiek gericht op de ʻoccasionele participantʼ en met<br />

aandacht voor kinderen en gezinnen.<br />

- Het opnemen van een actieve rol in het verzamelen van het lokale cultuur- en<br />

vrijetijdsaanbod in de UiTdatabank.<br />

- Het gebruik van beeldmerken en doorverwijzingen conform het scenario dat<br />

is uitgetekend met de partner.<br />

- Het delen van ervaring en kennis op vlak van cultuur- en<br />

vrijetijdscommunicatie met de andere UiTpartners via <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />

(UiTovereenkomst, 2008: 2-3).<br />

2.2.6 De marketing van het UiTlabel<br />

Om de herkenbaarheid van het UiTlabel te bewaren heeft <strong>CultuurNet</strong> een<br />

handleiding opgesteld die vastlegt hoe het merk toegepast moet worden door de<br />

UiTpartners. Deze handleiding legt de schrijfwijze van UiT en het UiTlabel vast, geeft<br />

richtlijnen voor grafische beeldmerken van het logo en voor de afgeleiden van het<br />

label (bijvoorbeeld een UiTpas) en bepaalt de verwijzingen naar UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be,<br />

<strong>CultuurNet</strong>.be en het gebruik van het icoontje Vlieg.<br />

24


Het label 'UiT in...' (bijvoorbeeld 'UiT in Leuven', 'UiT in Mechelen', enzovoort) is<br />

bedoeld voor gemeentelijke magazines, agenda's of rubrieken met lokale cultuur- en<br />

vrijetijdsactiviteiten. Hierbij dient de UiTpartner erover te waken dat bij deze<br />

activiteiten, die onder het UiTlabel gepubliceerd worden, het breed-culturele aanbod<br />

voldoende aanwezig is (liefst minimaal 50%). Voor specifieke agenda's over<br />

toerisme, jongeren, senioren, enzovoort dienen daarom andere benamingen<br />

gehanteerd te worden (Handleiding beeldmerken en verwijzingen voor UiTpartners,<br />

2009: 3).<br />

Het UiTlabel heeft steeds een geografische verwijzing. Dat wil zeggen dat in de titel<br />

van een website, magazine of rubriek de naam van de gemeente, stad of regio in het<br />

label moet voorkomen. Ook is een consequente schrijfwijze van UiT noodzakelijk,<br />

met name in het geval waar een partner het visuele beeldmerk niet kan of mag<br />

gebruiken. Zo worden de 'U' en 'T' van UiT steeds met hoofdletters geschreven,<br />

terwijl de 'i' in kleine letters staat. Wanneer UiT wordt gebruikt voor nevenproducten<br />

zoals 'UiTmarkt' moet het achtervoegsel steeds in kleine letters geschreven worden<br />

(2009: 5).<br />

Het UiTlogo is ontwikkeld als deur "waarlangs je UiT gaat" en bestaat in horizontale<br />

en verticale versie. Het logo wordt door <strong>CultuurNet</strong> of een eigen vormgever<br />

gepersonaliseerd voor de UiTpartner, zodat kenmerkende kleuren of<br />

achtegrondsafbeeldingen gebruikt kunnen worden (2009: 6).<br />

Afbeelding 1. Bron: Handleidng beeldmerken<br />

en verwijzingen voor UiTpartners, 2009: 6<br />

Voor het gebruik van het label bestaan enkele richtlijnen. Zo dient er gebruik<br />

gemaakt te worden van het lettertype ITC Franklin Gothic Book of ITC Franklin<br />

Gothic Heavy, en mag het logo enkel uit één effen kleur bestaan. Rond het logo is<br />

25


een 'beschermzone' ontwikkeld dat de expressiekracht moet garanderen, dit is het<br />

kader rond het logo. Er mag een afbeelding als achtergrond worden gebruikt, maar<br />

deze moet het hele logo, inclusief beschermzone, bestrijken. Ook moet aan minimale<br />

afmetingen worden voldaan (2009: 10).<br />

Afbeelding 2. Bron: Richtlijnen voor<br />

gebruik van beeldmerken en verwijzingen<br />

door UiTpartners, 2009: 10<br />

Voor het gebruik van het UiTlabel heeft een UiTpartner de keuze uit drie scenario's.<br />

1. UiTpartnerlabel voor een rubriek<br />

In dit geval kan een partner ervoor kiezen om het label te gebruiken voor<br />

UiTrubrieken in bestaande publicaties of websites. Deze rubriek zal alle<br />

cultuur- en vrijetijdsinformatie bevatten onder de titel 'UiT in..."<br />

2. UiTpartnerlabel als lokaal merk voor cultuur en vrije tijd<br />

De gemeente, stad of regio kiest er in dit geval voor een volwaardig cultuur-<br />

en vrijetijdsmerk uit te bouwen onder de noemer 'UiT in...'. Hiervoor kunnen<br />

zij een aparte website maken, magazine of krant publiceren of een<br />

nieuwsbrief verspreiden onder de naam 'UiT in...'.<br />

Voor deze beide scenario's is de UiTpartner verplicht de vastgelegde tekstuele en<br />

grafische beeldmerken van UiT te gebruiken. Dit betekent dat het logo UiT<br />

consequent moet gebruikt worden (2009: 8-9).<br />

3. 'UiT in ...' in de vormgeving van de UiTpartner.<br />

In het geval dat de UiTpartner reeds een lokaal merk heeft uitgebouwd rond<br />

cultuur en vrije tijd, met vaste tekstuele en grafische richtlijnen, of door een<br />

strenge huisstijl gebonden is aan andere grafische verwijzingen, heeft<br />

<strong>CultuurNet</strong> een noodscenario ontwikkeld. In dit geval moet de titel 'UiT in ...'<br />

wel worden gebruikt, maar mag dit in een ander lettertype of andere<br />

vormgeving dan door <strong>CultuurNet</strong> wordt bepaald. Dit komt uiteraard de<br />

herkenbaarheid van het label niet ten goede (2009: 3-4).<br />

26


2.3 Zone 30<br />

Het UiTnetwerk is gefundeerd op de theorie dat veel participanten niet verder reizen<br />

dan 30 km om deel te nemen aan een culturele activiteit, de zogenaamde 'Zone 30'<br />

van de culturele sector. De 'Zone 30' die iedereen kent verwijst naar een gebied<br />

waarin men niet sneller mag rijden dan 30 km per uur, dit om woonwijken<br />

verkeersveiliger te maken. In de culturele context verwijst 'Zone 30' echter naar een<br />

ander fenomeen, dat in <strong>Vlaanderen</strong> voor het eerst werd vastgesteld in de Atlas<br />

Podiumkunsten. In deze publicatie van Re-Creatief <strong>Vlaanderen</strong> 3 wordt het<br />

cultuuraanbod en de cultuurparticipatie in <strong>Vlaanderen</strong> op een geografische wijze<br />

onder de loep genomen. De Atlas Podiumkunsten verfijnt specifieke cultuurregio's,<br />

van Vlaamse gemeenten met een zeer sterk cultureel aanbod en van gemeenten die<br />

op dit vlak zwakker staan. Aan de hand van een publieksenquête wordt onderzocht<br />

in hoeverre de woonplaats bepaalt of een bewoner participeert aan het<br />

podiumkunstenaanbod, wat de afstand is tussen de woonplaats van de participant en<br />

de locatie van de voorstelling en waar mensen uit een 'cultuurzwakke gemeente' dan<br />

aan cultuur participeren (Lauwerysen, & Colpaert, 2004: 5-6). De resultaten uit dit<br />

onderzoek tonen aan dat culturele participatie zich in hoofdzaak afspeelt in een straal<br />

van 30 km rond de woonplaats. Ook neemt het aantal participanten significant af<br />

naarmate de afstand tussen de locatie en hun woonplaats groter wordt. Voor het<br />

cultureel basisaanbod zoals bibliotheken, cursussen en amateursverenigingen zou<br />

een nog kleinere radius bestaan, terwijl men voor concerten en musea bereid is om<br />

zich verder te verplaatsen (Lauwerysen, & Colpaert, 2004: 58-60).<br />

Onderzoek van Heather Maitland beschrijft de Engelse situatie, waarin gesproken<br />

wordt over een grens van 30 minuten. In de verstedelijkte gebieden van <strong>Vlaanderen</strong><br />

komt dit overeen met 30 km. Maitland onderzocht verschillende culturele organisaties<br />

in Engeland en Ierland, waar zij naging wat de impact is van geografische, sociale en<br />

virtuele 'communities' voor het huidige potentiële cultuurpubliek (<strong>CultuurNet</strong>, 2009e).<br />

Zij onderzocht zowel lokale, regionale en nationale organisaties en ontdekte dat de<br />

gemiddelde verplaatsingstijd van bezoekers in verstedelijkte gebieden neerkomt op<br />

3 Re-Creatief <strong>Vlaanderen</strong> is het samenwerkingsverband van vier onderzoeksgroepen die<br />

instaan voor het thema Cultuur in het Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport. Ze bundelen het<br />

onderzoek in de domeinen kunsten en erfgoed, sociaal-cultureel werk, e-Cultuur en<br />

digitalisering, en economische aspecten van cultuur. Participatie, in zijn vele facetten,<br />

vormt telkens een belangrijke invalshoek (Re-Creatief <strong>Vlaanderen</strong>, 2009).<br />

27


30 minuten, in rurale gebieden is dit 45 minuten. De grootte van het bereikte gebied<br />

is voor een culturele organisatie afhankelijk van haar uitstraling en toegankelijkheid.<br />

Zij ontdekte eveneens dat, zelfs in steden waar verschillende gelijkaardige<br />

cultuurhuizen activiteiten aanbieden, 3/4e van het publiek trouw blijf aan één locatie.<br />

Men kiest dus niet alleen voor culturele activiteiten dichtbij huis, maar ook voor<br />

locaties waar men zich thuis voelt. Daarom pleit zij ervoor dat het zinvol is om binnen<br />

de gemeente, maar ook op regionaal niveau tussen gemeenten, na te denken over<br />

collectieve cultuurcommunicatie. Zo kan samenwerking tussen organisaties uit<br />

dezelfde sector, uit verschillende sectoren, tussen gemeenten onderling maar ook<br />

tussen cultuur en andere vrijetijdssectoren op een meer efficiënte manier een breder<br />

potentieel publiek bereiken (<strong>CultuurNet</strong>, 2009e).<br />

Het UiTnetwerk is ontwikkeld op basis van deze culturele 'Zone 30'. Als mensen<br />

binnen een straal van 30 kilometer van hun woonplaats aan cultuur participeren,<br />

betekent dit namelijk dat zij niet alleen in hun eigen gemeente, maar ook in de<br />

buurgemeenten het culturele aanbod bezoeken. Via het UiTnetwerk staan<br />

gemeenten en steden met elkaar in verbinding en wordt er informatie verspreid over<br />

een bredere zone. Terwijl lokale UiTpartners zich focussen op hun lokale culturele-<br />

en vrijetijdsaanbod, nemen de regionale UiTpartners het aanbod van de brede regio<br />

in de regionale kalender op. Dit betekent dat al de gemeenten, die tot de regio<br />

behoren, hierin zijn opgenomen. Lokale partners kunnen hun aanbod dus niet alleen<br />

binnen hun eigen gemeente, maar ook aan buurgemeenten communiceren, zonder<br />

dat zij hier zelf extra moeite voor moeten doen.<br />

2.3.1 Lokaal Cultuurbeleid<br />

Ook in de 'Trendnota Aanbod Spreiding Cultuurparticipatie' (2006) van Locus 4 wordt<br />

aandacht geschonken aan het onderzoek van Re-Creatief <strong>Vlaanderen</strong>. In het rapport<br />

wordt benadrukt dat gemeenten, voor een sterk lokaal cultuurbeleid, op de hoogte<br />

dienen te zijn van in welk soort cultuurregio zij zich bevinden en wat hiervan de<br />

effecten zijn op het participatiegedrag van de inwoners. Het integraal cultuurbeleid<br />

van de gemeente moet gericht zijn op een breed en gevarieerd aanbod en op<br />

participatiekansen voor alle bevolkingsgroepen (Locus, 2006: 4). Aandachtspunten<br />

op lokaal niveau zijn in deze context onder meer:<br />

4 Locus is het steunpunt voor bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en lokaal<br />

cultuurbeleid in <strong>Vlaanderen</strong> (Locus, 2009).<br />

28


- het zicht op het hele culturele aanbod in de gemeente en op wie beroep kan<br />

worden gedaan om het aanbod zo volledig mogelijk in kaart te brengen;<br />

- welke opdracht de gemeentelijke instellingen hebben bij het in kaart brengen<br />

van dit aanbod, ten opzichte van andere organisatoren;<br />

- wat de opdracht is van de gemeente inzake het kunstenbeleid;<br />

- of er voldoende overleg en communicatie is met andere gemeentelijke<br />

diensten;<br />

- en hoe het cultuurparticipatiebeleid ingeschakeld kan worden om<br />

maatschappelijke participatie te bevorderen (Locus, 2006: 4)<br />

Het lokale cultuurbeleid dient gericht te zijn op het maximaliseren van<br />

participatiekansen en op het verlagen van drempels. Vragen die zich hierbij stellen<br />

zijn hoe de gemeente de uitdaging aangaat om doelgroepen en hun interesses te<br />

identificeren; welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn tussen de verschillende<br />

gemeentelijke diensten en met de buurgemeenten en hoe het<br />

cultuurparticipatiebeleid in een breder kader geplaatst kan worden? De gemeente of<br />

stad moet initiatieven nemen om de toegang tot het aanbod voor diverse<br />

bevolkingsgroepen te vergemakkelijken. De Trendnota haalt hier een efficiënte<br />

cultuurcommunicatie, publiekswerking en samenwerking als oplossing voor aan. Het<br />

belang van het optimaliseren van de informatieverstrekking naar de bewoners toe<br />

wordt benadrukt en hierbij wordt gezocht naar de ontwikkeling van een beleid dat de<br />

professionalisering van de communicatie in de gemeente en de culturele instellingen<br />

bevordert (Locus, 2006: 4-6).<br />

Op veel van deze werkvragen biedt het UiTnetwerk een logisch antwoord. Het<br />

netwerk plaatst cultuur in een breder promotioneel kader en lanceert een brand voor<br />

lokale cultuur- en vrijetijdsbeleving. Op een efficiënte en overzichtelijke wijze wordt<br />

het gehele culturele aanbod van een gemeente in kaart gebracht, waardoor<br />

bewoners via enkele muisklikken een totaalbeeld krijgen van hetgeen er te doen is.<br />

Organisaties en verenigingen voeren zelf hun data in, wat op een centrale plaats<br />

wordt opgeslagen en na validatie op de website van de gemeente verschijnt.<br />

Hierdoor hoeven gemeenten niet zelf op zoek te gaan om het aanbod zo volledig<br />

mogelijk weer te geven. Bovendien is UiT een netwerk waarbinnen samenwerking<br />

centraal staat. Overleg en kennisdeling tussen gemeenten wordt vergemakkelijkt,<br />

wat het totaalaanbod verhoogt en de communicatie naar een ruimer publiek mogelijk<br />

29


maakt. UiT kan met andere woorden bijdragen om de communicatie binnen het<br />

lokaal cultuurbeleid van een gemeente efficiënter te organiseren.<br />

2.3.2 Regionale samenwerking<br />

In het kader van de 'Zone 30' benadrukt <strong>CultuurNet</strong> de zin van intergemeentelijke<br />

samenwerking op vlak van cultuurcommunicatie. Aangezien een groot deel van de<br />

cultuurbeleving zich afspeelt binnen een straal van 30 km van de gemeente,<br />

betekent dit dat het culturele aanbod van heel de regio interessant is voor bewoners.<br />

Veel gemeenten hebben een eerder bescheiden cultureel aanbod, wat<br />

samenwerking met buurgemeenten erg aantrekkelijk maakt. Niet alleen wordt het<br />

totale culturele aanbod verruimd, ook het publieksbereik wordt verruimd.<br />

Daarenboven werkt een strategische samenwerking het culturele imago van de regio<br />

in de hand. Het cultuuraanbod beperkt zich immers niet tot de activiteiten die door de<br />

betrokken gemeenten zelf worden georganiseerd. Ook de grotere cultuurhuizen of<br />

commerciële initiatieven vormen samen het imago van de regio. Een integrale kijk op<br />

het activiteitenaanbod is daarom belangrijk. Een overkoepelend beleid kan<br />

bovendien een brede mix van doelgroepen aanspreken en activiteiten op maat<br />

aanbieden. Verschillende gemeenten kunnen zich specialiseren en profileren met<br />

een specifiek aanbod om samen een sterker geheel te bieden. Maar ook de regio op<br />

zich kan zich positioneren ten opzichte van andere regio's. Door de samenwerking<br />

kan immers een zicht geboden worden op de onderscheidende kenmerken van de<br />

regio (<strong>CultuurNet</strong>, 2009f).<br />

Het UiTnetwerk is zo'n samenwerkingsverband tussen gemeenten, dat de<br />

gelegenheid biedt om een gezamenlijke visie te ontwikkelen, en een betrouwbare<br />

gids te vormen voor de inwoners van de regio. De regio Kortrijk begon in 2005 al met<br />

het project 'Uit in de regio Kortrijk'. In samenwerking met 13 gemeenten werd een<br />

langetermijn visie ontwikkeld, compleet met strategieën en actieplan. De<br />

voornaamste reden die werd aangehaald voor deze samenwerking was de behoefte<br />

aan een betrouwbare gids: "Door de grote hoeveelheid informatie die vandaag uit<br />

alle richtingen op ons afkomt, groeit de behoefte aan clustering, maar ook aan<br />

selectie. We hebben steeds meer behoefte aan een betrouwbare gids die een goed<br />

overzicht kan bieden van vergelijkbare informatie. Maar daarnaast willen we liefst<br />

30


ook dat onze gids er in slaagt om uit die veelheid aan informatie die zaken eruit te<br />

filteren die ons interesseren." (<strong>CultuurNet</strong>, 2005).<br />

Het UiTnetwerk biedt in deze context een service om inwoners te informeren of door<br />

te verwijzen naar wat er in hun directe omgeving te doen is. Deze cultuurinformatie<br />

wordt in een breder vrijetijdskader geplaatst, waardoor bezoekers hun gading kunnen<br />

vinden, ongeacht wie het aanbod organiseert. Het onderscheid tussen het<br />

gesubsidieerde en commerciële circuit, tussen hoge en lage cultuur, wordt door veel<br />

participanten immers niet gemaakt. UiT werkt daarom eveneens als springplank naar<br />

andere vormen van cultuur.<br />

2.4 Soortgelijke initiatieven<br />

Er bestaan een aantal initiatieven die volgens dezelfde premises zijn opgebouwd als<br />

het UiTnetwerk en vanuit dezelfde gedachtegang vertrekken: samenwerking ter<br />

bevordering van cultuur- en vrijetijdsinformatie.<br />

2.4.1 Stichting Nederlands Uitburo<br />

De Stichting Nederlands Uitburo (NUB), ondersteund door het Nederlandse<br />

ministerie voor onderwijs, cultuur en wetenschap, is een Nederlands landelijk<br />

uitgaansmerk dat is opgericht in 2004. Op basis van dit marketinginitiatief is het<br />

Vlaamse UiTnetwerk gecreëerd, waarvoor een samenwerking tussen NUB en<br />

<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> is ontstaan.<br />

Het NUB ontstond in de schoot van het Amsterdams Uitburo, het Haags Uitburo, de<br />

Stichting Rotterdam Festivals en het Bureau Promotie Podiumkunsten. Inmiddels is<br />

het project uitgegroeid tot een landelijk cultuurmerk en werd het uitgebreid naar 15<br />

regionale Uitburo's. Uitburo is nu de noemer voor een complete, kwalitatieve<br />

betrouwbare en herkenbare informatievoorziening over kunst en cultuur in Nederland<br />

(Uitburo, 2009).<br />

De missie van het NUB is het vergroten van cultuurbereik, door middel van<br />

geavanceerde methoden van informatievoorziening en door het onderhouden van<br />

een cultureel publieksmerk. Op deze manier zorgt zij voor een optimale<br />

31


communicatie van cultuur naar het publiek. Daarnaast stimuleert en faciliteert zij de<br />

ontwikkeling en het gebruik van marketinginstrumenten, met de bedoeling om de<br />

positie van cultureel uitgaan op de vrijetijdsmarkt te versterken. De doelstellingen van<br />

NUB zijn: het verzamelen van culturele informatie en het distribueren hiervan aan de<br />

culturele eindgebruiker, om het bezoek aan en de interesse voor cultuur te<br />

bevorderen. Het distribueren van de informatie gebeurt via een eigen website, e-mail<br />

en andere informatiedragers. Het NUB streeft daarbij een landelijke dekking van de<br />

culturele informatie na, die het wil verkrijgen door met regionaal opererende partners<br />

structurele samenwerkingsrelaties aan te gaan en regionale Uitburoʼs op te richten.<br />

Deze regionaal opererende partners moeten ook voor de duurzame financiële basis<br />

zorgen van het NUB. De partners brengen door hun participatie kennis in op het<br />

gebied van marketing en promotie van de kunsten in Nederland. Deze kennis zal<br />

binnen het NUB platform gedeeld en verder ontwikkeld worden (Uitburo, 2007: 4).<br />

2.4.1.1 Huisstijl Nederlands Uitburo<br />

Het NUB richt zich op de landelijke marketing en coördineert de gezamenlijke<br />

projecten van de verschillende Uitburoʼs. Elk regionaal Uitburo is onafhankelijk en<br />

zelf verantwoordelijk voor de lokale marketing, maar dient te werken onder hetzelfde<br />

merk, via dezelfde database, dezelfde website (Uitburo.nl) en met overeenkomstige<br />

nevenproducten. Dit is om de herkenbaarheid in de hand te werken. Vanaf 2006<br />

sloten steeds meer regio's zich aan bij het NUB en groeide de belangstelling vanuit<br />

diverse media, hetgeen de behoefte aan een visuele verbondenheid tussen de<br />

verschillende Uitburo's opriep. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een Uitburo<br />

huisstijl, ontwikkeld door het NUB in samenwerking met het Amsterdams Uitburo, het<br />

Rotterdams Uitburo en het Haags Uitburo. In dit proces heeft NUB de rol op zich<br />

genomen de regionale partners te overtuigen om de nieuwe huisstijl ook te<br />

implementeren (Uitburo, 2007: 4-7). Het nieuwe logo is hieronder afgebeeld.<br />

Afbeelding 2. Bron: www.Uitburo.nl<br />

Elk regionaal Uitburo werkt nu met hetzelfde logo en dezelfde typografie maar heeft<br />

32


elk een andere kleur toegewezen gekregen, met een bijhorend kleurenpalet voor de<br />

website en nevenproducten. De website-template is hetzelfde, en is steeds op<br />

dezelfde manier opgebouwd. Niet alleen grafisch zijn de websites identiek, maar ook<br />

dezelfde rubrieken ('agenda', 'zoeken', 'kaartverkoop', 'producten' en 'zakelijk') zijn<br />

steeds aanwezig en staan op dezelfde plaats (bovenaan). De agenda- en<br />

zoekpaginaʼs zien er eveneens steeds hetzelfde uit. Toch is elk regionaal Uitburo<br />

anders qua opzet en organisatie. Naast de gemeenschappelijke producten (Uitburo<br />

website en Uitmail) bieden ze ook eigen services en producten aan (Uitburo, 2007:<br />

8).<br />

2.4.1.2 Uit in Brabant<br />

De Nederlandse provincie Noord-Brabant neemt in dit verhaal een aparte plaats in.<br />

Onder de noemer 'Uit in Brabant' volgt zij haar eigen marketingwegen, hoewel zij wel<br />

samenwerkt op vlak van data-invoer met het landelijke Uitburo. Veel instellingen in<br />

Brabant voeren namelijk hun activiteiten op de landelijke website in, waarna dit<br />

doorgestuurd wordt naar 'Uit in Brabant' (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />

'Uit in Brabant' werd opgericht door de provincie Noord-Brabant in 2002, vanuit de<br />

vaststelling dat de cultuurdeelname van Brabantse burgers erg versnipperd was.<br />

Hierover werd in 2000 een onderzoek uitgevoerd door de LAgroup Leisure & Arts<br />

Consulting, dat het belang van een duidelijke cultuurwebsite en de behoefte aan een<br />

autonome cultuuragenda benadrukte. Een SWOT-analyse ter voorbereiding van het<br />

'Cultuur in Brabant Actieplan' vervolgde dat er bij culturele instellingen in de provincie<br />

te weinig marketing know-how was en dat veel burgers aangaven niet te participeren<br />

omdat zij niet op de hoogte waren van het aanbod. Een netwerk dat culturele<br />

informatie bundelt en ontsluit werd een strategische doelstelling (Provincie Noord-<br />

Brabant, 2007).<br />

'Uit in Brabant' werkt nu aan de hand van drie projecten.<br />

1. De website vormt een laagdrempelige toegang tot het cultuur-, toerisme- en<br />

vrijtijdsaanbod van de provincie Noord Brabant. Om verschillende<br />

doelgroepen aan te spreken volgt deze website naast een klassieke indeling<br />

(podiumkunsten, musea, ...) ook een meer actuele indeling per thema<br />

(carnaval, koninginnedag, ...). De website bevat een optie 'Mijn Agenda'<br />

waarin activiteiten kunnen worden bijgehouden die de bezoeker interesseren.<br />

33


De wekelijkse e-zine <strong>UIT</strong>week houdt bezoekers daarnaast ook persoonlijk op<br />

de hoogte. De database van 'Uit in Brabant' verspreidt informatie via de<br />

website, <strong>UIT</strong>punten (informatiekantoren waar bezoekers kunnen langsgaan),<br />

teletekst, <strong>UIT</strong>kranten en via de <strong>UIT</strong>week.<br />

2. Het Uitmarketingburo begeleidt projecten in de cultuursector, rond onder<br />

andere bibliotheekmarketing, museummarketing, enzovoort. Een groot aantal<br />

van de Brabantse culturele instellingen werkt samen met dit Uitmarketingburo<br />

voor de ontwikkeling van publicitaire campagnes. Individuele organisaties<br />

kunnen er terecht voor advies op het vlak van marketing en communicatie.<br />

3. De Uitmarketingclub is een door 'Uit in Brabant' opgezet netwerk van<br />

professionals uit de cultuursector, de lokale overheden en de commerciële<br />

vrijetijdssector. Dit is een platform waar kennis en expertise uitgewisseld<br />

worden om het gezamenlijke Uitmerk zo goed mogelijk te promoten. Deze<br />

club heeft projecten opgezet rond de ontwikkeling van een Brabantse <strong>UIT</strong>pas<br />

en rond seniorenmarketing (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />

In 2009 zijn de kerntaken van 'Uit in Brabant' promotie, kennis en innovatie. Zij<br />

probeert een dialoog met het culturele veld aan te gaan, samen te werken met de<br />

Nederlandse toeristiche vereniging VVV en netwerkbijeenkomsten voor organisaties<br />

te organiseren. Op het vlak van cultuurcommunicatie en –samenwerking op<br />

regionale schaal vormt 'Uit in Brabant' een schoolvoorbeeld. Het regionale<br />

cultuurmerk wordt gepromoot via allerlei acties, campagnes, advertenties, billboards<br />

en de verspreiding van gadgets (Uit in Brabant, 2009).<br />

2.4.2 In & Uit <strong>Vlaanderen</strong><br />

In&Uit is een project van Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> dat in 2004 startte onder de noemer<br />

Vrijetijdswinkel. Het concept is een centralisatie van toeristische en culturele<br />

informatie in één stedelijk loket, waarlangs informatie kan verkregen worden over<br />

allerlei soorten vrijetijdsactiviteiten en waar eveneens tickets kunnen besteld worden.<br />

Via een 'In & Uit website', een balie in de stad en een 'In & Uit telefoonlijn' kunnen<br />

bezoekers op een makkelijke manier en via één weg het vrijetijdsaanbod raadplegen.<br />

Dit project laat een cultureel en toeristisch onthaal samensmelten, maar heeft ook<br />

aandacht voor sport en jeugd (Toerisme <strong>Vlaanderen</strong>, 2009a).<br />

Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> detecteerde de nood aan een klantvriendelijke en<br />

34


professionele dienstverlening, die onmiddelijk en gemakkelijk een beeld bood op<br />

alles inzake vrijetijdsbesteding. De centralisatie van culturele en toeristische<br />

informatie moet dan ook uitmonden in een groter gebruiksgemak voor de bezoeker.<br />

Volgens minister van toerisme Geert Bourgeois is In&Uit "een modern vrijetijdsloket,<br />

een permanente etalage en contactpunt voor alles wat met vrije tijd te maken heeft."<br />

Deze éénloketsfunctie, die zowel gericht is op toeristen als op de lokale bewoners,<br />

werd als pilootproject opgestart in Brugge, Mechelen, Leuven en Hasselt (Toerisme<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, 2009a).<br />

De creatie van een sterk merk werd voor dit pilootproject belangrijk geacht. De keuze<br />

viel op In&Uit, waarbij 'In' zowel staat voor informatie als incoming (toerisme) en 'Uit'<br />

staat voor het uitgaansaspect, de cultuurbeleving en 'er op uit trekken'. Deze<br />

merknaam wordt gecombineerd met de naam van de participerende stad: 'In&Uit<br />

Mechelen', 'In&Uit Leuven', enzovoort. Het logo bestaat uit een 'i', wat het<br />

internationale symbool voor informatie is. Op deze manier worden ook anderstalige<br />

bezoekers aangetrokken. De naam van de stad kan bovendien verticaal in dit logo<br />

verwerkt worden, waardoor het gepersonaliseerd kan worden (Toerisme <strong>Vlaanderen</strong>,<br />

2009a).<br />

Op basis van een evaluatie van 'In&Uit' die uitgevoerd werd in 2005, werd in 2006<br />

een werkgroep Toeristisch Onthaal georganiseerd. Hier werd geconcludeerd dat<br />

cultuur en toerisme binnen de samenwerking rond 'In&Uit' duidelijk verschillende<br />

doelstellingen en doelgroepen hebben. Terwijl cultuur de focus legt op regionale<br />

ontsluiting, beoogt toerisme voornamelijk een meertalig internationaal publiek.<br />

Hoewel de samenwerking een meerwaarde kan bieden, is het belangrijk dat de<br />

identiteit van zowel cultuur als toerisme hierdoor niet verloren gaat (Toerisme<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, 2009b).<br />

2.4.3 Arts Central (Engeland)<br />

Arts Central is een regionale vrijetijdswebsite met een compleet overzicht van kunst,<br />

cultuur en entertainment voor de regio West Midlands in Engeland. De site wordt<br />

beheerd door Audiences Central, een bureau voor publieksontwikkeling in de West<br />

Midlands. De website Artcentral.co.uk biedt enkele services aan, waaronder een<br />

evenementenagenda, een gezinsvriendelijke cultuurkalender, informatie over<br />

kunstenorganisaties, gidsen voor nieuwelingen in de cultuurparticipatie,<br />

ticketaanbiedingen, e-maillistings, wedstrijden en cultuurinformatie op maat<br />

35


(Artscentral, 2009).<br />

2.4.4 Fivearts Cities (Engeland)<br />

Fivearts Cities is een project van de Art Council England en het Britse televisiestation<br />

Five TV. Het doel is om een nieuw publiek te creëren door cultuur via regionale<br />

televisie uit te zenden, in de vorm van agenda's en kunstdocumentaires, en zo<br />

steeds de grote steden van Engeland in de spotlight te zetten. Dit project liep in 2004<br />

in Liverpool, in 2005 in Newcastle Gateshead en heeft nu ook Oxford veroverd. De<br />

televisieproducties worden steeds aangevuld met specifieke evenementen die rond<br />

het project worden georganiseerd. De bedoeling is om het debat en de discussie te<br />

stimuleren over de aanwezigheid, de diversiteit en kwaliteit van het kunstaanbod in<br />

de regio. Om dit blijvend te ondersteunen, wordt een langdurige samenwerking met<br />

de steden aangegaan, ondanks het feit dat het een reizend project betreft (Five TV,<br />

2009).<br />

2.4.5 Audiences Yorkshire<br />

Audienes Yorkshire is een regionaal steunpunt dat is opgericht ter ondersteuning van<br />

de culturele sector. Via samenwerking met culturele instellingen in de regio Yorkshire<br />

en Humber tracht zij via de communicatie van een breder cultuuraanbod een groter<br />

publiek aan te spreken. Focuspunten in de communicatie zijn gezinsvriendelijke<br />

cultuuractiviteiten, de promotie van cultuurtoerisme en de verruiming van een visie op<br />

diversiteit in de cultuursector. Zij besteedt hierbij extra aandacht aan mensen met<br />

een handicap en diverse socio-economische klassen. Eén van haar strategische<br />

prioriteiten hierbij is innovation & enterprise.<br />

De doelstelling van Audiences Yorkshire zijn:<br />

- De ondersteuning van de publieksontwikkeling.<br />

- De coördinatie van een netwerk van publieksgerichte organisaties in<br />

Yorkshire.<br />

- Het beantwoorden van marketingbehoeften van publieksgerichte organisaties<br />

in de regio.<br />

- Een vat krijgen op de verschillende publieksgroepen in de regio en hun<br />

behoeften.<br />

- Het stimuleren van een bewustwording rond de diversiteit van het<br />

cultuuraanbod in de regio.<br />

36


- Een breder publieks aanspreken en het aantal bezoeken aan<br />

cultuurevenementen in Yorkshire opdrijven.<br />

- Het garanderen van een duurzame aanpak van Audiences Yorkshire.<br />

- En de ondersteuning van bureaus en organisaties door een solide en<br />

duurzame culturele infrastructuur te ontwikkelen.<br />

De diensten die Audiences Yorkshire hierbij aan haar partners biedt zijn research,<br />

consultancy, professionele ontwikkeling, distributie en collectieve campagnes<br />

(<strong>CultuurNet</strong>, 2009g).<br />

2.4.6 Conclusie<br />

UiT in <strong>Vlaanderen</strong> is, zoals blijkt, niet het eerste initiatief waarbij een<br />

samenwerkingsverband tussen steden, gemeenten en regioʼs wordt aangegaan in de<br />

vorm van een brand. De soortgelijke initiatieven blijven ook zeker niet beperkt tot de<br />

hierboven vermelde projecten. Toch is UiT in <strong>Vlaanderen</strong> uniek, onder andere<br />

omwille van haar gebundelde focus op cultuur én vrije tijd.<br />

De belangrijkste redenen en voordelen van een samenwerkingsverband omtrent<br />

cultuurcommunicatie zijn in de bovengenoemde voorbeelden de mogelijkheid tot het<br />

vergroten van het cultuurbereik, waarbij niet enkel het aanbod verbreed maar ook het<br />

publieksbereik vergroot wordt; de mogelijkheid om cultuur efficiënter te promoten; en<br />

de mogelijkheid tot de ontwikkeling van innovatieve en efficiëntere<br />

marketinginstrumenten voor cultuur.<br />

37


HOOFDSTUK 3. LITERATUURSTUDIE<br />

In deze literatuurstudie wordt het theoretische luik van het onderzoek uiteengezet. De<br />

basis hiervoor waren de onderzoeksvragen, zoals besproken in paragraaf 1.4.1. Dit<br />

hoofdstuk is als volgt opgebouwd:<br />

In paragraaf 3.1 wordt het verschil tussen klassieke marketing en marketing in de<br />

culturele sector uiteengezet. Hieruit leren wij dat voornamelijk de marketing mix<br />

anders bekenen wordt in de culturele sector, het product zal in de cultuurmarketing<br />

immers niet aangetast worden. De marketing van cultuur speelt daarentegen eerder<br />

in op de randfactoren van het artistieke kernproduct. In paragraaf 3.2 wordt uitgelegd<br />

hoe marketing kan worden ingezet als samenwerkingsvorm. Hier wordt besproken<br />

wat de voordelen zijn van collectieve cultuurmarketing, in welke gevallen men het<br />

beter kan laten en wat de voorwaarden zijn om succesvol samen te werken. In<br />

paragraaf 3.3 wordt ingegaan op het begrip branding en hoe imagovorming ook in de<br />

culturele sector een instelling kan positioneren. Paragraaf 3.4 sluit hierop aan en<br />

bespreekt branding in een stedelijke context. Hier wordt besproken hoe een city<br />

brand benaderd kan worden als een corporate umbrella brand. Een stad spreekt<br />

immers, net als een groot bedrijf, verschillende stakeholders aan en zou er daarom<br />

gebaat bij kunnen zijn tevens verschillende brands te lanceren. De voor- en nadelen<br />

van sub- en co-branding worden onder deze paragraaf tegenover elkaar geplaatst,<br />

en er wordt uiteengezet hoe dit in zijn werk gaat. Ten laatste wordt in paragraaf 3.5<br />

besproken hoe het cultuurbrand Uitburo zich in Nederland ontpopt heeft als<br />

succesvol merk. Een case-study over Amsterdam laat zien hoe het brand succesvol<br />

heeft meegewerkt aan haar city marketingcampagne, en hoe het landelijke karakter<br />

van het brand dit heeft versterkt. Een constrasterende case-study over de<br />

Nederlandse provincie Noord-Brabant laat daarentegen zien hoe deze regio meer<br />

gebaat is bij haar regionale brand. Concluderend wordt hier besproken in welke<br />

gevallen een bovenlokaal cultuurbrand interessant is voor een stad of regio.<br />

38


3.1 Marketing in de culturele sector<br />

3.1.1 Klassieke Marketing vs. Cultuurmarketing<br />

Marketing wordt door de American Marketing Association gedefinieerd als: "the<br />

activity, set of institutions, and processes for creating, communicating, delivering,<br />

and exchanging offerings that have value for customers, clients, partners, and<br />

society at large" (American Marketing Association, 2007). In de klassieke marketing<br />

worden hierbij een aantal zaken verondersteld, namelijk het bestaan van een<br />

consumentenbehoefte, een bevrediging van deze behoefte dankzij het product, een<br />

link tussen het bedrijf en de consument en de optimalisering van opbrengsten. Deze<br />

optimalisering is er niet enkel op gericht om de winst te maximaliseren, marketing<br />

wordt namelijk ook ingezet om het imago van het bedrijf te versterken. De<br />

tevredenheid van werknemers en de plaats die het bedrijf inneemt in de<br />

gemeenschap zijn in deze context erg belangrijk. Het uiteindelijke doel van marketing<br />

is een relatie creëren tussen bedrijven en consumenten waar beide partijen voordeel<br />

uit halen. Het instrument hiervoor is de marketingmix, namekijk het product, de prijs<br />

van dit product, de plaats van distributie en de promotie. Deze elementen worden elk<br />

in de strijd gegooid om het doel te bereiken en worden dan ook aangepast aan de<br />

noden van de consumentengroep die het bedrijf voor ogen heeft (Colbert, 2001: 8).<br />

Het klassieke marketingproces vertrekt vanuit de markt en gaat uit van de behoefte<br />

van de consument. De eerste stap hierin is een marketingonderzoek waarin<br />

uiteengezet wordt of er een marktpotentieel bestaat voor het beoogde product. De<br />

bedoeling is om een gat in de markt te zoeken en zeker geen producten te<br />

introduceren waar niemand nood aan heeft. Indien er geen marktpotentieel bestaat,<br />

zal het product niet gelanceerd worden of zal aan productonwikkeling worden<br />

gedaan. Het product is in de commerciële marketing ondergeschikt aan de markt en<br />

zal in functie daarvan aangepast worden. In de culturele sector ligt dit anders. Het<br />

artistieke product heeft een intrinsieke waarde die centraal wordt geplaatst. In de<br />

cultuurmarketing wordt dan ook vertrokken vanuit het product, dat onaangeroerd<br />

blijft, en wordt hierna pas gekeken naar een publiekssegment dat hier mogelijk<br />

interesse voor kan hebben (Cardon, 2007: 4).<br />

39


Om dit verschil te illustreren heeft François Colbert in zijn boek 'Marketing Culture<br />

and the Arts' het traditionele marketingmodel omgevormd tot een marketingmodel dat<br />

kan toegepast worden op de culturele sector. Dit soort modellen wordt door theoretici<br />

gebruikt om aan te tonen hoe een bedrijf zijn producten op de markt plaatst.<br />

Aangezien dit proces voor culturele organisaties anders verloopt, is het niet<br />

onlogisch dat hier een apart model voor wordt ontwikkeld.<br />

Figuur 1 illustreert het traditionele marketingmodel dat vertrekt en eindigt bij de<br />

markt. Een bedrijf zal in deze context een marktonderzoek doen bij een doelgroep<br />

die zij voor ogen hebben. Deze data wordt geanalyseerd door het informatiesysteem<br />

van het bedrijf, waaruit informatie naar voren komt over de noden en behoeften uit<br />

het doelsegment. Het management zal deze informatie evalueren vanuit de mission<br />

statement en kijken hoe hierop ingespeeld kan worden met de huidige capaciteiten<br />

en resources. Het bedrijf zal vervolgens de elementen uit de marketingmix<br />

aanpassen om het gewenste resultaat bij de potentiële consumenten te creëren<br />

(Colbert, 2001: 15-16).<br />

Figuur 1: Het traditionele marketingmodel<br />

Bedrijf<br />

Bron: figuur overgetekend uit Colbert, 2001: 15.<br />

2<br />

Informatiesysteem<br />

1<br />

3<br />

Marketingmix:<br />

Product, Prijs,<br />

Plaats, Promotie,<br />

Figuur 2 toont het marketingmodel voor culturele organisaties. In culturele<br />

organisaties wordt vertrokken vanuit de onderneming, waar het artistieke product<br />

ontwikkeld werd. De organisatie bepaalt, via publieksbevragingen, welk segment van<br />

de markt geïnteresseerd zou kunnen zijn in het product. Eens de potentiële<br />

consumenten geïdentificeerd zijn, zal de organisatie drie factoren van de<br />

marketingmix inzetten om dit publiek te bereiken. Zo is het prijzenbeleid afhankelijk<br />

van de beoogde doelgroep en zal ook de plaats en de distributie van tickets hierdoor<br />

4<br />

Markt<br />

40


eïnvloed worden. De promotie wordt eveneens aangepast aan de leefwereld van de<br />

potentiële consumenten, evenals via welke kanalen deze promotie verspreid zal<br />

worden. Het product maakt geen deel uit van de marketingmix, dit zal immers niet<br />

aangetast worden om klanten te trekken ( Colbert, 2001: 16).<br />

Figuur 2: Het marketingmodel voor culturele organisaties<br />

Informatiesysteem<br />

Bedrijf 2 Markt<br />

Missie Product<br />

1<br />

Consumenten<br />

5<br />

4 3<br />

Culturele<br />

Marketingmix<br />

Bron: figuur overgetekend uit Colbert, 2001: 16.<br />

3.1.2 De marketinginstrumenten in de culturele sector<br />

Marketing wordt in de culturele sector wel eens argwanend bekeken. Er bestaat<br />

namelijk een angst dat marketing het artistieke ʻkernproductʼ raakt. Nochtans hoeft<br />

cultuurmarketing niet noodzakelijk in te werken op dit product.<br />

3.1.2.1 Het culturele product<br />

Zoals hierboven besproken wordt het product bij culturele organisaties niet betrokken<br />

in de marketingmix. Dit product wordt immers niet gemaakt om in de behoeften van<br />

het publiek te voorzien, maar uit een innerlijke behoefte van de maker. Dit betekent<br />

dat het product niet zal aangepast worden om bepaalde doelgroepen te bereiken. In<br />

de klassieke marketing wordt het product als iets flexibels gezien dat samengesteld<br />

is uit zeven elementen:<br />

P Prijs<br />

Plaats<br />

1. De basisfunctie zoals het nut<br />

Promotie<br />

2. De extra functies zoals status of macht<br />

3. De kwaliteit zoals duurzaamheid of zuinigheid<br />

6<br />

Over- Spon-<br />

heid sers<br />

41


4. De styling of de schoonheid ervan<br />

5. De variaties tussen de verschillende producten die individualiteit betekenen<br />

6. De verpakking die mooi en handig moet zijn<br />

7. De service rond het product die gemakkelijk moet zijn<br />

Deze elementen bepalen samen de kracht of positionering van het product, waarmee<br />

de marketingmanager kan inspelen op de behoeften van de consument. Hij hoeft<br />

maar één element te wijzigen om een nieuw product te kunnen lanceren. In de<br />

klassieke marketing wordt vaak één van deze zeven kenmerken benadrukt om het<br />

product te plaatsen tegenover concurrerende producten (Noordman, 2007: 217-218).<br />

Voor een cultureel product (of productie) gaan deze zeven elementen niet op. Een<br />

cultureel product is immers complexer. Het product bestaat hier uit twee onderdelen:<br />

een waardedragende betekenis of inhoud waar een boodschap aan verbonden is, en<br />

een vorm waarbij steeds een nieuwe unieke combinatie van kwaliteit en styling wordt<br />

onderscheiden. Kwaliteit draait in dit geval om meer dan technische perfectie. Het<br />

gaat om de manifestatie van een bijzonder aan de persoon gebonden talent, dat bij<br />

iedere productie op verschillende manieren tot uiting komt. De styling maakt<br />

daarnaast de helft uit van het product, aangezien dit zonder vormgeving geen<br />

bestaansrecht heeft. De combinatie van deze vorm en inhoud bepalen het cultureel<br />

product (Noordman, 2007: 219). Wanneer dit telkens gemodifieerd zou worden naar<br />

de wensen van het publiek, zou het op termijn volgens een vast stramien met<br />

herkenbare patronen worden opgebouwd, hetgeen de unieke waarde ervan teniet<br />

doet.<br />

De relatie tussen de consument en een artistieke productie is bovendien complexer,<br />

een consument gaat hier namelijk actief mee om en laat zich er emotioneel bij<br />

betrekken. Deze relatie wordt gekenmerkt door een symbolische transactie, die<br />

vooraf niet kan worden uitgeprobeerd. Daarom spreekt men in de culturele sector,<br />

net als in de vrijetijdssector, eerder van bezoekers dan consumenten. Hierbij zijn<br />

enkele zaken van belang om deze relatie tot het artistieke product te begrijpen:<br />

- Er moet worden uitgegaan van de uniciteit van de productie. In de culturele<br />

sector gaat het om de verkoop van enkelstuks en niet om gereproduceerde<br />

series. Bovendien zijn deze gekenmerkt door individuele reacties. Iedere<br />

bezoeker reageert immers anders op het stuk. Deze subjectiviteit moet<br />

ingezien worden.<br />

42


- De autonomie van de maker staat steeds centraal. Het product is autonoom<br />

en bij het maken wordt geen rekening gehouden met de wensen van het<br />

publiek.<br />

- Culturele producties doen een beroep op alle soorten gevoelens, niet alleen<br />

op positieve gewaarwordingen zoals in de klassieke marketing.<br />

- Producties zijn ontastbaar, waardoor de bezoeker niet van tevoren weet wat<br />

hem zal overkomen (Noordman, 2007: 220-223).<br />

3.1.2.2 Complementaire producten<br />

Waar marketingsgewijs wel op ingegrepen wordt zijn de randfactoren van het<br />

artistieke kernproduct, de zogenaamde complementaire producten. Dit zijn de locatie,<br />

de bereikbaarheid, het onthaal, de informatievoorziening, extra services, de ticketing,<br />

de vormen van reclame en hoe en waar zij verspreid worden, enzovoort. De<br />

voorstelling of tentoonstelling wordt als het ware 'verpakt'.<br />

Plaats<br />

Dit onderdeel van de marketingmix wordt in de culturele sector georganiseerd door<br />

de distributeurs die zorgen voor de infrastructuur en een programma. De consument<br />

maakt de uitgaansbelevenis vervolgens zelf 'af'. Terwijl distributeurs in de<br />

commerciële sector de producten slechts verdelen, voegen distributeurs in de<br />

culturele sector iets aan het product toe. In tegenstelling tot de producenten, houden<br />

distributeurs rekening met de smaak en behoefte van het diverse publiek. Dit doen zij<br />

door het tijdstip van de voorstelling of tentoonstelling, door de zaalbezetting, door de<br />

plaats en de manier waarop de tickets verkocht worden, door de service aan het<br />

onthaal, door de atmosfeer en ambiance rondom het evenement, enzovoort<br />

(Noordman, 2007: 224-225).<br />

Prijs<br />

Hoe prijzen bepaald worden in de culturele sector is gewoonlijk afhankelijk van de<br />

distributeurs die als marktleider aanzien worden. Deze instellingen kunnen aftasten<br />

hoeveel consumenten willen betalen. Dat een distributeur als marktleider wordt<br />

aanzien, heeft te maken met de kwaliteit van de producties die er jaarlijks worden<br />

gebracht. Daarnaast dient in acht genomen te worden dat er in de culturele sector<br />

een inverse relatie bestaat tussen prijs en vernieuwing. Terwijl in de commerciële<br />

industrie meer wordt betaald voor een nieuw technologisch snufje, waarna op termijn<br />

43


de prijs enkel nog daalt, is dit omgekeerd voor culturele producties. Hoe gewaagder<br />

en nieuwer de productie, hoe lager de prijs vaak ligt (Noordman, 2007: 226).<br />

De prijsvariabele speelt in op doelgroepsegmenten via kortingssystemen,<br />

cultuurkaarten, abonnementen, enzovoort.<br />

Promotie<br />

Promotie in de culturele sector is een vak apart. Culturele producties lenen zich<br />

minder voor hard-selling reclame zoals billboards, advertenties en televisiespots. De<br />

eerste reden hiervoor is dat de verkoper geen autoriteit bezit over de vorm van de<br />

productie, die erg subjectief beoordeeld wordt. Het gaat om producties die de<br />

zintuigen aanspreken, en die zodoende niet verkocht kunnen worden door ze te laten<br />

zien. Culturele producties bezitten bovendien meerdere betekenislagen die de<br />

bezoeker niet van tevoren kan verwachten. Terwijl de klassieke reclame eerder<br />

informatief werkt en de consument voorbereidt op wat hij van het product kan<br />

verwachten, is dit in de culturele sector niet mogelijk. Dit zou bovendien een deel van<br />

de ervaring wegnemen (Noordman, 2007: 227).<br />

De vormen van promotie die gebruikt worden in de culturele sector zijn bijvoorbeeld<br />

het verspreiden van flyers, waarmee specifieke doelgroepen via vormgeving en via<br />

de locatie van verspreiding kunnen worden aangesproken, via mondreclame, via<br />

gadgets, via posters in de stad, via culturele agenda's, enzovoort.<br />

3.1.3 De noodzaak van marketing in de culturele sector<br />

Het doel van marketing in de culturele sector is om participatie te bevorderen, wat<br />

inhoudt dat geprobeerd wordt om zoveel mogelijk mensen te overtuigen om gebruik<br />

te maken van de culturele producten. In dit opzicht verschilt cultuurmarketing niet<br />

zoveel van commerciële marketing, afgezien van het feit dat er niet aan<br />

publieksgerichte productontwikkeling wordt gedaan.<br />

Ondanks de twijfels die bestaan rond de marketing van culturele producten, is dit<br />

evenwel onmisbaar in de culturele sector. Mensen kunnen namelijk niet participeren<br />

aan cultuur als zij niet op de hoogte zijn van het aanbod en via verscheidene<br />

initiatieven over de drempel worden getrokken. Maar afgezien van het aantrekken<br />

van bezoekers, moeten culturele instellingen ook hun bestaansrecht bewijzen aan de<br />

overheid. Subsidies zijn beperkt en culturele instellingen moeten dan ook aan de<br />

nodige vereisten voldoen om deze te (blijven) verkrijgen. Het aantrekken van<br />

44


epaalde doelgroepen (jongeren, senioren, allochtonen) vormt bijvoorbeeld een<br />

agendapunt waar instellingen voornamelijk via het gebruik van marketing aandacht<br />

aan kunnen besteden. Ook voor het aantrekken van een internationaal publiek of<br />

internationale choreografen, curators, enzovoort, dient een instelling zich te<br />

profileren. Marketing doet in deze context veel meer dan alleen producties verkopen.<br />

Ook in de culturele sector dienen organisaties een missie en visie te communiceren<br />

en een sterk imago op te bouwen. Hoe dat culturele instellingen zich duidelijk kunnen<br />

profileren wordt later in dit hoofdstuk, in het onderdeel over branding, verder<br />

besproken.<br />

3.2 Collectieve cultuurmarketing<br />

Tot nu toe werd vooral gefocust op de marketing van individuele culturele<br />

instellingen. Deze marketing kan echter ook op een collectief niveau georganiseerd<br />

worden. Net als bij individuele cultuurmarketing focust collectieve cultuurmarketing<br />

zich op het optimaliseren van de randvoorwaarden van het artistiek kernproduct. Het<br />

enige verschil is dat dit kernproduct het totale cultuuraanbod bevat van een<br />

gemeente, regio of sector (Cardon, 2007: 6).<br />

3.2.1 Marketing als samenwerkingsvorm<br />

Bij collectieve cultuurmarketing zoeken lokale en regionale culturele overheden, of<br />

culturele instellingen, naar manieren om hun aanbod op een collectieve manier te<br />

verspreiden en te promoten. Deze duurzame samenwerkingsverbanden creëren<br />

kansen en mogelijkheden die op zelfstandige wijze veel moeilijker te verwezenlijken<br />

zijn. De kerngedachte hierachter is de concurrentie weg te nemen en te focussen op<br />

gemeenschappelijke doelstellingen, waar elke partner voordeel uit haalt. Vaak<br />

spreken deze overheden of instellingen namelijk eenzelfde publiek aan, dat via<br />

samenwerking veel efficiënter bereikt kan worden. Net als bij individuele<br />

cultuurmarketing, is het verhogen van participatie ook de belangrijkste doelstelling<br />

van collectieve cultuurmarketing (Pector, 2006: 24).<br />

De culturele sector maakt aanzienlijk veel gebruik van collectieve marketing en heeft<br />

zelfs een aantal collectieve promotievormen ontwikkeld die eigen zijn aan de<br />

culturele sector (Noordman, 2007: 195). De verschillende collectieve<br />

45


marketingvormen in de cultuursector worden hieronder besproken:<br />

1. Collectieve promotieacties voor subbranches. Terwijl er in de culturele<br />

sector zelden reclame wordt gemaakt voor de volledige kunstensector op<br />

zich, gebeurt dit wel op het niveau van subbranches. In deze context wordt<br />

één bepaalde kunstvorm in de kijker gezet, met het doel hier interesse voor te<br />

wekken. Een voorbeeld is een campage in Nederland waarbij de subbranch<br />

dans gepromoot werd.<br />

2. Joint promotion van een lokale groep. De bedoeling van deze<br />

promotiemanier is om, via een regionale binding, merkwaarde toe te voegen<br />

aan een lokaal initiatief. UiT in <strong>Vlaanderen</strong> is hier een mooi voorbeeld van,<br />

waarbij lokale cultuurinformatie via collectieve agenda's wordt verspreid, om<br />

hiermee een groter publiek efficiënter te bereiken.<br />

3. Beurzen. Met name in de beeldende kunstensector zijn beurzen erg populair.<br />

Deze – tijdelijke – vorm van collectieve marketing brengt gallerijen,<br />

filmhuizen, enzovoort onder één dak om hen collectief voor te stellen aan het<br />

publiek. Deze beurzen worden door hun vaak internationale en trendy<br />

uitstraling een sociaal event. De naam en reputatie van de beurs kan op zich<br />

al bezoekers aanttrekken.<br />

4. Collectief gepromote open dagen. Collectief gepromote open dagen<br />

hebben als doel om kennis te maken met instellingen. Voorbeelden zijn Open<br />

Monumentendag, Erfgoeddag of de Cultuurmarkt. De samenwerking maakt<br />

van dit soort dagen een evenement, dat de nodige bezoekers aantrekt.<br />

5. Cadeaubonnen. Boekenbonnen of theater- en concertbonnen zijn<br />

voorbeelden van culturele cadeaubonnen in Nederland, waarbij een persoon<br />

de bon kan inruilen in verschillende instellingen of winkels. De Bongo Bon<br />

Cultuur is hier een voorbeeld van in België.<br />

6. Collectief gepromote sectorprijzen zoals het Theaterfestival, genieten<br />

meestal veel media-aandacht en gaan vaak met feestelijkheden gepaard. De<br />

collectieve promotie krijgt in deze context de functie van public relations.<br />

7. Gemeenschappelijke verkoopplekken, zoals een toeristische dienst of ʻInfo<br />

Cultuurʼ in Antwerpen, waar tickets voor allerlei culturele activiteiten van<br />

verschillende instellingen worden verkocht, is de laatste vorm van collectieve<br />

marketing (Noordman, 2007: 195-197).<br />

De verschillende partners kunnen in een collectieve marketing op een gezamenlijke<br />

46


manier promotie voeren. Dit kan gedaan worden door de ontwikkeling van<br />

gemeenschappelijke promotie-instrumenten of kanalen, zoals gedrukte media,<br />

gezamenlijke websites, evenementen, enzovoort. Door in individuele communicatie<br />

telkens naar de partners te verwijzen wordt deze collectieve promotie bovendien<br />

versterkt.<br />

Een belangrijk instrument van collectieve marketing is een databank. Hier werkt de<br />

gezamenlijke verzameling en aanbieding van het aanbod erg voordelig, aangezien<br />

bezoekers een breder en overzichtelijker beeld krijgen van culturele informatie over<br />

een groter gebied. Deze marketingvorm is niet alleen een heel gerichte manier van<br />

communiceren met het publiek, het is ook een instrument om klanteninformatie bij te<br />

houden. Hierdoor kan een duidelijker zicht verkregen worden op de doelgroep.<br />

Samenwerking kan eveneens gebeuren op het vlak van onthaal en receptieve<br />

werking. Door één punt te creëren waar alle culturele informatie voor meerdere<br />

partners te verkrijgen is, is veel toegankelijker dan wanneer mensen bij elke partner<br />

afzonderlijk informatie moeten opzoeken. Instrumenten hierbij kunnen zijn een<br />

infobalie met ticketverkoop, een callcenter en een gemeenschappelijke website. Dit<br />

collectieve informatiepunt moet gezien worden als aanvulling op, en niet als<br />

vervanging van, het onthaal in de culturele huizen (Pector, 2006: 27-28).<br />

3.2.2 Redenen om aan collectieve cultuurmarketing te doen<br />

De redenen om aan collectieve marketing te doen zijn heel divers. In de eerste plaats<br />

kan men ernaar streven om het publiek een beter overzicht te geven van het<br />

bestaande culturele aanbod. Miek De Kepper, directeur van Cultuur Lokaal,<br />

benadrukt dat lage participatie cijfers vaak meer te maken hebben met een<br />

onbekend aanbod, dan met een gebrek aan voldoende divers aanbod. Zij benadrukt<br />

in deze context het belang van gezamenlijke communicatie (De Kepper, 2006: 26).<br />

Het centraliseren van het aanbod werkt niet alleen participatie in de hand, maar kan<br />

een regio eveneens op de culturele kaart plaatsen. Collectieve marketing kan er<br />

namelijk eveneens voor zorgen dat het beeld van de stad, gemeente, regio of<br />

provincie cultureel gepositioneerd wordt, aangezien mensen een beter zicht<br />

hebben op de brede waaier aan culturele activiteiten die er te beleven zijn.<br />

Samenwerking werkt bovendien een verhoogde professionalisering in de hand.<br />

Samenwerkende partners kunnen immers hun instrumentarium bundelen en op deze<br />

47


manier nieuwe publieken of doelgroepen efficiënter aanspreken. Ook de bundeling<br />

van budgetten kan een overtuigende factor zijn. Een collectieve marketing kan<br />

namelijk acties voeren waar de individuele actoren zelf de financiële middelen niet<br />

voor hebben (Pector, 2006: 25-26).<br />

Noordman werpt hierop een kritische blik door te stellen dat collectieve marketing<br />

niet voor iedere culturele partner voordelig is. Hij benadrukt dat veel podia en musea<br />

zich focussen op een bepaald spreidingsgebied en dat het energieverspilling zou zijn<br />

om te communiceren met inwoners van buiten dit gebied. Hij beargumenteert dat<br />

veel Nederlandse poppodia een andere doelgroep aanspreken naargelang hun<br />

grootte. Kleine podia trekken een bepaald soort mensen aan, juist om de<br />

kleinschaligheid van het huis. Dit impliceert dat kleine podia en grote poppodia een<br />

gemeenschappelijke doelgroep missen, waardoor zij een ander promotiebeleid zullen<br />

voeren (Noordman, 2006: 8-9).<br />

Noordman vervolgt dat de vele initiatieven om aan collectieve reclame te doen,<br />

misschien worden aangestuurd doordat de koepelorganisaties hun bestaansrecht<br />

moeten bewijzen. Vaak wordt collectieve marketing namelijk aangestuurd vanuit een<br />

overkoepelende, sturende organisatie. Met andere woorden wordt samenwerking in<br />

een gemeente gewoonlijk meer nagestreefd op meso- dan op op microniveau<br />

(Noordman, 2006: 9).<br />

Hieruit kunnen we concluderen dat collectieve marketing enkel werkt wanneer de<br />

samenwerkende partners eenzelfde doelgroep voor ogen hebben, dezelfde<br />

verwachtingen hebben en gelijkaardige doelstellingen nastreven, en allemaal achter<br />

de samenwerking staan. Hoewel Noordman hier culturele instellingen als voorbeeld<br />

gebruikt, is het niet onlogisch dat deze zelfde voorwaarden tot samenwerking ook<br />

gelden voor steden en gemeenten. Bovendien moeten deze steden, wanneer zij aan<br />

collectieve marketing doen, altijd de mening en belangen van de culturele instellingen<br />

in hun stad hierbij betrekken.<br />

3.2.3 Samenwerking tussen lokale en bovenlokale besturen<br />

Het UiTnetwerk is een vorm van collectieve marketing waarbij regionale en lokale<br />

overheden samenwerken, gestuurd door een bovenlokale (of centrale)<br />

koepelorganisatie. Deze verschillende partners zullen soms andere belangen of<br />

doelen stellen, een verschillende nadruk leggen of andere instrumenten gebruiken.<br />

48


Om de samenwerking in goede banen te laten lopen, moet daarom met enkele zaken<br />

rekening gehouden worden.<br />

Een eerste belangrijke vereiste is dat de organisaties en overheden die een<br />

samenwerking aangaan op gelijke voet staan. Zoals eerder gesteld dienen de<br />

verschillende actoren gelijklopende of aanvullende doelstellingen en verwachtingen<br />

te hebben. Daarom moeten zij op voorhand enkele vragen bespreken: op welke<br />

terreinen zal samengewerkt worden, op welke doelgroepen wordt gefocust, hoe<br />

passen individuele doelstellingen binnen de gemeenschappelijke doelstellingen, wie<br />

neemt het initiatief en hoe ver reikt de samenwerking? Het woord 'samen-werken'<br />

benadrukt al dat alle partners met dezelfde commitment aan de slag gaan, elkaar<br />

respecteren en bereid zijn genoeg tijd en middelen vrij te maken (Generé & Rossie,<br />

2004). Het is dan ook cruciaal dat bij de opstartfase heldere verwachtingen worden<br />

opgesteld, waarbij de uiteindelijke voordelen zichtbaar zijn. Hierbij is het noodzakelijk<br />

dat er een vorm van coördinatie bestaat tijdens het opstellen en implementeren van<br />

de langetermijnvisie.<br />

Op het vlak van strategievorming is het in een samenwerking tussen bovenlokale en<br />

lokale besturen cruciaal dat rekening wordt gehouden met elkaars capaciteiten,<br />

mogelijkheden en talenten. Conflicten kunnen ontstaan wanneer een strategie die<br />

op bovenlokaal niveau ontwikkeld is, moeilijk te implementeren blijkt op lokaal<br />

niveau. Omgekeerd kan het ook zo zijn dat centraal gemaakte afspraken op<br />

bovenlokaal niveau veel minder veeleisend zijn dan wat men lokaal gewend is,<br />

waardoor men onvoldoende gebruik maakt van de lokaal aanwezige kennis en<br />

expertise (Generé & Rossie, 2004). Ook kan het zo zijn dat er discrepanties bestaan<br />

tussen het bovenlokale en lokale niveau op het vlak van doelgroepen, instrumenten,<br />

manieren van werken, enzovoort. In deze context moet gezocht worden naar een<br />

compromis. Het is erg belangrijk dat niet één van hen probeert de bovenhand te<br />

nemen. Er moet vertrouwen, respect en een gevoel van gelijkwaardigheid en<br />

betrokkenheid zijn tussen de partners. Ten laatste moet in deze context het belang<br />

benadrukt worden dat de identiteit en het imago van elke partner binnen het<br />

samenwerkingsverband gerespecteerd worden. Collectieve marketing is namelijk<br />

slechts een aanvulling op individuele marketing (Pector, 2006: 26-27).<br />

In de Werkconferentie 'Actieplan Cultuurbereik 2005-2008' die op 23 juni 2005 in<br />

49


Nederland werd georganiseerd, wordt onder meer besproken hoe, wanneer en<br />

waarom Nederlandse steden aan collectieve cultuurmarketing kunnen doen. In het<br />

rapport wordt geconcludeerd dat steden hun communicatie moeten organiseren met<br />

het publiek als belangrijkste uitgangspunt. Dat dit niet het enige leidende principe is<br />

bij het maken van een marketingcampagne is duidelijk, de autonomie van het<br />

kunstwerk moet namelijk gerespecteerd worden. Dat deze autonomie kan<br />

samengaan met collectieve marketing wordt geïllustreerd aan de hand van een<br />

voorbeeld. De gemeente Leeuwarden communiceert haar cultureel aanbod, op<br />

provinciaal niveau, via het Fries Uitburo. Toch slaagt zij erin om de identiteit van haar<br />

gemeente te verzekeren, door aan dit aanbod een Leeuwardens karakter te hangen<br />

en deze activiteiten als 'Leeuwardens' te communiceren. Ook de gemeente Breda,<br />

die onderdeel uitmaakt van 'Uit in Brabant', neemt naast de collectieve marketing<br />

veel zaken in eigen beheer. Op deze manier wilt ook zij haar specifieke identiteit<br />

behouden. Dit toont dat samenwerking niet per se autonomie uitsluit en dat<br />

individuele en collectieve marketing perfect moeten kunnen samengaan<br />

(Werkconferentie Actieplan Cultuurbereik, 2005: 1).<br />

Diverse gemeenten focussen zich binnen de collectieve marketing niet zozeer op het<br />

pure promotieaspect, maar halen vooral voordeel uit de samenwerking doordat het<br />

culturele aanbod onderling wordt afgestemd en evenementen worden georganiseerd.<br />

Terwijl veel instellingen vaak huiverig zijn om gezamenlijk op te trekken en elkaars<br />

publiek naar elkaar door te verwijzen, leert de praktijk dat dit de eigen profilering juist<br />

kan verscherpen, en bijgevolg de profilering van de stad. Ook gezamenlijk optreden<br />

naar de media toe, kan effectief zijn om bekendheid te vergroten. Samenwerking is<br />

erg voordelig voor het publieksbereik. Hierbij wordt echter benadrukt dat duidelijk<br />

moet zijn welke publieksparticipatie de gemeente of stad wilt verhogen: de eigen<br />

lokale bevolking of bijvoorbeeld toeristen (Werkconferentie Actieplan Cultuurbereik,<br />

2005: 1-2)?<br />

3.3 Branding<br />

Zoals in hoofdstuk 1 en 2 al meermaals aan bod kwam, is UiT een brand dat staat<br />

voor kwalitatieve cultuur- en vrijetijdsinformatie. Onder deze paragraaf zal besproken<br />

worden hoe branding kan bijdragen tot de succesvolle positionering van een product<br />

50


of dienst, van een organisatie of zelfs een stad.<br />

3.3.1 What's in a brand?<br />

Er bestaan verschillende definities voor merken, die elk uitgaan van een ander<br />

perspectief. De definitie van de zogenaamde marketinggoeroe, Philip Kotler benadert<br />

in 1980 een brand vanuit de visie van de aanbieder: "a brand is a name, term, sign,<br />

symbol or design, or a combination of them intended to identify the goods and<br />

services of one seller or group of sellers and to differentiate them from those of other<br />

sellers" (Boer, 2007: 15). Andere definities houden dan weer rekening met het effect<br />

dat een brand heeft, zoals de definitie van Giep Franzen uit 1998: "Een merk bestaat<br />

alleen in de mensen. Het is een netwerk van associaties tussen elementen in het<br />

geheugen. Deze associaties zijn het resultaat van gezamenlijke, gelijktijdige in ruimte<br />

en tijd van zintuigelijke prikkels en van het denken over verschillende fenomenen in<br />

relatie tot elkaar" (Boer, 2007: 16). Het doel van branding is om waarde toe te<br />

voegen aan een product of dienst om merkenvoorkeur en trouwheid aan dit merk te<br />

creëren. Het ultieme doel van branding is niet om verkozen te worden in plaats van<br />

de concurrentie, maar om als enige en evidente optie gezien te worden. Een brand is<br />

meer dan een naam die gegeven wordt aan een product, het vertegenwoordigt een<br />

hele set aan fysische en psychologische kenmerken die belangrijk zijn voor de<br />

consument. Brands zijn verbonden aan een imago waar de consument zich mee kan<br />

identificeren. Hoe dit brand gezien wordt door consumenten, wordt bepaald door de<br />

brand identity. Het is de taak van de brand manager om de brug van een brand<br />

image naar een brand identity te leggen (Boer, 2007: 4-6).<br />

Er bestaan verscheidene vormen van branding. Terwijl veel definities enkel spreken<br />

over branding van producten of diensten, worden in de praktijk allerlei entiteiten<br />

gebrand. De naam van een organisatie zelf kan een sterk brand zijn, waar een hoop<br />

waarden aan verbonden zitten, terwijl haar producten of diensten niet afzonderlijk<br />

gebrand worden. Een voorbeeld zijn het WWF of The Body Shop, die elk een<br />

herkenbaar logo en een duidelijke filosofie hebben. Ook personen en hun carrière<br />

kunnen gebrand worden (GNA Marketing Group, 2009). Zo zijn Bill Gates, de<br />

oprichter van Microsoft en Steve Jobs, de oprichter en drijvende kracht achter Apple,<br />

inmiddels ware iconen. De kunst- en modewereld heeft zo ook iconen voortgebracht.<br />

Edie Sedgwick, de muze van Andy Warhol en het beroemde model Kate Moss<br />

werden zogenaamde 'It-girls' waar mensen zich mee konden identificeren of waar zij<br />

51


naar opkeken.<br />

Branding is niet hetzelfde als marketing. Terwijl branding het imago en de identiteit<br />

ontwikkelt, is marketing het instrument om deze boodschap naar buiten te dragen.<br />

Het eerste creëert met andere woorden een basis voor het tweede (GNA Marketing<br />

Group, 2009). Voor het creëren van een succesvol brand is daarom meer nodig dan<br />

pure marketinginstrumenten. Zoals hierboven gesteld is een brand meer dan slechts<br />

een merknaam, het is een volledig imago, met een daaraan verbonden identiteit, dat<br />

het product en het bedrijf bepaalt. Deze identiteit spreekt niet enkel naar het publiek,<br />

maar eveneens naar de mensen die de organisatie draaiende houden. Een brand<br />

heeft een geladen betekenis die motiveert en enthousiasmeert. Om zo'n betekenisvol<br />

imago op te bouwen dient gefocust te worden op alle omgevingsfactoren van de<br />

organisatie, die haar uitstraling mee bepalen. De cultuur van de organisatie, haar<br />

werknemers en de activiteiten die naast de productie worden gedaan, bouwen dit<br />

imago mee op. Branding begint daarom binnen de organisatie: wat is onze missie,<br />

waar staan we voor, wat zijn onze doelstellingen, wat onderscheidt ons van de rest?<br />

Aan de hand van deze vragen kan een identiteit worden opgebouwd die de<br />

organisatie kan doorgeven in haar producten en diensten, en waarmee zij probeert<br />

een relatie op te bouwen met het publiek (Boer, 2007: 139-140).<br />

Hendrik Beerda Brand Consultancy vat de manier waarop een merk wordt gebouwd<br />

concreet samen in vier fasen:<br />

1. Analyse. Via een marktonderzoek dient het bedrijf, de organisatie of de stad<br />

een duidelijk beeld te krijgen van de doelgroep(en). Wat leeft er in de<br />

omgeving, wat zien de klanten als essentieel en met welke<br />

persoonlijkheidskenmerken identificeert deze groep zich?<br />

2. Strategie. Nadat een duidelijk zicht op de markt verkregen is, dient de<br />

instelling een missie op te stellen, doelstellingen te formuleren, een<br />

positioneringsstrategie te bepalen en een merkarchitectuur op te bouwen. Het<br />

bepalen van een positioneringsstrategie, houdt in dat enkele kenmerkende en<br />

voor de klant belangrijke eigenschappen van de instelling of het product<br />

geselecteerd worden, waarop vervolgens gefocust zal worden. De<br />

communicatie zal zich focussen op deze kenmerken. De merkarchitectuur<br />

bepaalt letterlijk de structuur van het merk. Hier worden vragen overlopen<br />

zoals hoeveel brands gelanceerd zullen worden onder de bedrijfsnaam, hoe<br />

52


de instelling tegenover sub-brands staat, hoe deze sub-brands<br />

gecommuniceerd zullen worden, enzovoort.<br />

3. Implementatie. In deze fase wordt een actieplan opgezet, waarbij de<br />

doelstellingen uit de vorige fase geoperationaliseerd worden naar concrete<br />

activiteiten. Ook de interactiemogelijkheden van het merk met het publiek<br />

worden hier besproken. Interactie met het publiek kan verkregen worden via<br />

georganiseerde marketingcommunicatie, via free publicity, persoonlijk<br />

contact, via strategische partners die het merk mee communiceren in hun<br />

eigen marketing, via de aanwezigheid van het merk op verschillende locaties,<br />

via het kernaanbod en via verschillende (neven)producten- en diensten.<br />

4. Monitor. De laatste fase is een controlefase, waarin de effectiviteit van de<br />

campagne gemeten wordt. Dit onderzoekt of mensen het merk (her)kennen<br />

en of zij weten waar het voor staat, of zij gebruik maken van het merk,<br />

enzovoort (Hendrik Beerda, 2008: 8).<br />

Om tot slot het brand consistent en duidelijk te communiceren, is brand packaging<br />

erg belangrijk. Dit betekent dat de branding moet doorvloeien in alle product- en<br />

bedrijfsgerelateerde zaken, zodat de boodschap die het brand uitstraalt op elk vlak<br />

centraal staat (Boer, 2007: 145-146). Een brand draagt namelijk een belofte in zich<br />

waar verscheidene stakeholders in geloven. Deze belofte moet uitgedragen worden<br />

via alle activiteiten en initiatieven van de organisatie (GNA Marketing Group, 2009).<br />

3.3.2 Branding van cultuur<br />

Ook culturele instellingen zijn zich de laatste twintig jaar meer en meer gaan<br />

profileren. Overal ter wereld zijn er musea, gallerijen, theaters, operahuizen of<br />

bibliotheken die zich succesvol gebrand hebben als toonaangevende instelling. De<br />

redenen voor deze 'culturele renaissance' zijn divers. Veel instellingen werken aan<br />

hun imago om een breder publiek aan te spreken. Het publiek is diverser geworden,<br />

er zijn nieuwe doelgroepen ontstaan, bovendien is ook het virtuele bezoek<br />

toegenomen. Van veel culturele huizen wordt verwacht dat ze zich internationaal<br />

profileren, wat vereist dat zij een toonaangevende instelling zijn die indruk maakt.<br />

Meer aanzien krijgen in de markt is één component, maar ook het bestaansrecht<br />

verdedigen tegenover de overheid is belangrijk. Bovendien wordt niet alleen<br />

concurrentie gevoerd op het vlak van fondsen en subsidies, maar moeten<br />

instellingen eveneens kunstenaars, choreografen, dramaturgen, componisten,<br />

53


enzovoort aanttrekken. Culturele instellingen moeten steeds meer letten op de<br />

'verpakking' van hun aanbod. De aandacht die aan design wordt besteed is de<br />

laatste decenia enorm toegenomen, als ook de competitie tussen culturele huizen<br />

wat betreft de vestiging. De tendens dat steeds meer culturele instellingen zich<br />

vestigen in een architecturaal kunstwerk toont aan dat niet alleen het aanbod telt,<br />

maar ook de setting rondom dit aanbod. Een aspect van cultuurparticipatie dat<br />

steeds belangrijker gevonden wordt, is de sfeer die een kunstencentrum, theater of<br />

gallerij uitstraalt. Vaak draait het om zien-en-gezien-worden, waarbij cultuurdeelname<br />

meebouwt aan de sociale status (Ambrose, 2009: 76). Het Brusselse Bozar speelt<br />

hier op in door de nadruk te leggen op de 'BozarExperience', de totaalervaring van<br />

een bezoek aan het paleis. Zij beseffen dat mensen niet enkel de tentoonstelling of<br />

voorstelling komen bezichtigen, maar ook het imposante gebouw bewonderen,<br />

interageren met andere bezoekers, een catalogus kopen in de BozarShop,<br />

enzovoort. Daarom wordt bijzonder veel aandacht besteed aan de 'kunstzinnige<br />

sfeer'.<br />

Zoals eerder gesteld draaien brands niet enkel om de functionele kanten van een<br />

product, maar dragen zij emotionele waarden in zich waar een consument zich mee<br />

kan identificeren. Op deze manier maken brands het makkelijker voor consumenten<br />

om keuzes te maken tussen de diverse producten of diensten. Cultuur neemt in deze<br />

context een ideale plaats is omdat zij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld shampoo, in<br />

essentie een authentieke en individuele ervaring geeft die verschillende emoties kan<br />

oproepen. Dit is dan ook hetgene waar een cultureel brand op moet inspelen. Een<br />

brand bouwen in de culturele sector werkt hetzelfde als in de commerciële sector. De<br />

hele instelling met al haar facetten en al haar activiteiten moet het brand versterken<br />

(Ambrose, 2009: 77-78).<br />

3.4 De marketing en branding van de stad<br />

Zoals hierboven besproken is marketing een onmisbaar instrument voor bedrijven en<br />

instituties om zichzelf en/of hun producten een vaste waarde in de markt te geven.<br />

We hebben gezien dat dit zowel voor profit- als non-profitorganisaties opgaat en dat<br />

ook de overheid ermee gebaat is. Marketing is namelijk niet gericht op het bereiken<br />

van zoveel mogelijk winst, maar op het creëren en communiceren van aanbiedingen<br />

54


die waardevol zijn voor de klant. Marketing wordt in deze context voor verschillende<br />

doelstellingen ingezet: het simpelweg informeren, het creëren van vertrouwen, het<br />

verbeteren van een bestaand imago, enzovoort. Aangezien de hedendaagse<br />

consument dagelijks geconfronteerd wordt met een veelheid aan producten, diensten<br />

en ervaringen, is het essentieel om aan de hand van een goede, gerichte<br />

marketingcampagne het verschil te maken.<br />

3.4.1 Van city marketing naar city branding: het imago van de stad<br />

Ook steden voelen het belang aan van marketing en ondernemen allerlei initiatieven<br />

om zich te profileren en een aantrekkelijk beeld van zichzelf de wereld in te sturen.<br />

Dit is geen nieuw fenomeen, maar bestaat al sinds de 19de eeuw. Steden opereren<br />

namelijk in een markt, en staan in concurrentie met elkaar om nieuwe inwoners,<br />

bedrijven, (overheids)investeringen en toeristen te trekken. Terwijl deze vroege vorm<br />

van city marketing zich beperkte tot promotionele activiteiten, heeft de toenemende<br />

globalisering en internationalisering van de laatste decenia de focus naar een<br />

bredere aanpak verlegd. Mensen verhuizen makkelijker, reizen meer en weten<br />

precies wat zij zoeken in een stad. Daarom willen steden zichzelf positioneren met<br />

een bepaalde identiteit, bijvoorbeeld trendy, artistiek, jong en bruisend, rustig en<br />

landelijk of juist historisch en rijk aan cultuur. Het creëren van zo'n imago vraagt een<br />

strategische aanpak die markt-georiënteerd is, kan inspelen op trends, competitief is<br />

maar tegelijk ruimte laat voor samenwerking (Kavaratzis, 2008: 31-33).<br />

Marketing kan gebruikt worden voor het bereiken van verschillende, door de stad<br />

opgestelde, doelstellingen. Niet alleen is het de bedoeling om nieuwe inwoners,<br />

bedrijven en toeristen aan te trekken, city marketing kan ook worden ingezet om het<br />

gemeenschapsgevoel te versterken, bepaalde wijken te doen heropleven en sociale<br />

processen op gang zetten. Op deze manier is city marketing een vorm van sociale<br />

marketing die zowel de voordelen als de kosten van de gemeenschap in<br />

beschouwing neemt. Een belangrijke focus moet dan ook zijn om, met behulp van de<br />

city marketing, alle bevolkingsgroepen van de stad een stem te geven (Kavaratzis,<br />

2008: 45).<br />

Om echter een éénduidig beeld van de stad de wereld in te sturen, is er ook in de<br />

city marketing behoefte aan branding. De creatie van een sprekende identiteit waar<br />

elke doelgroep zich mee kan identificeren is essentieel. Zoals eerder beschreven,<br />

55


onder paragraaf 3.3, vormt branding de basis waarmee de marketing gevoerd kan<br />

worden. City branding richt zich in deze context op het in de volle breedte<br />

ontwikkelen en exploiteren van een stedelijk merk met als kern de ontwikkeling van<br />

een stedelijke brand identity. Het gaat hier om veel meer dan een mooi logo of een<br />

goede slogan. Een city brand is een constructie met meerdere dimensies en<br />

mentale, emotionele en psychologische aspecten. Dit merk wortelt in de algemene,<br />

fysieke en sociale omgeving van de stad én heeft daarop een weerslag (Kavaratzis,<br />

2008: 45-46).<br />

De creatie van een city brand gebeurt in enkele stappen. Er moet allereerst worden<br />

nagedacht over wat de stad precies wil bereiken. Wat is de missie van de stad en<br />

wat zijn de doelstellingen van de city marketing? Voor de creatie van een sterk imago<br />

moet uiteengezet worden wat de specifieke karakteristieken zijn die eigen zijn aan de<br />

stad en hoe deze interessant zijn voor de doelgroepen. De toegang en zichtbaarheid<br />

van deze kenmerken is hierbij essentieel, evenals een goede kennis van de<br />

doelgroepen (Deffner & Liouris, 2005: 4-5). De belangrijkste doelgroep, naast<br />

toeristen en investeerders, zijn de inwoners van de stad zelf. Deze groep kan het<br />

imago van de stad het beste uitdragen en vormen mee de identiteit. Net zoals voor<br />

gewone branding het geval is, moet ook in de city branding ieder aspect van het<br />

bestuur in lijn blijven met de brand identity, zodat te allen tijde een consistent beeld<br />

gecommuniceerd wordt (Kavaratzis, 2008: 38-40).<br />

3.4.2 City brands als Corporate Umbrella Brands<br />

Er is nog niet veel onderzoek verricht naar city branding binnen een stadscampagne.<br />

Maar net zoals city marketing werd benaderd vanuit de klassieke marketing, kan dit<br />

wellicht ook voor city branding werken. Mihalis Kavaratzis beschrijft, in zijn<br />

doctoraalstudie 'From City Marketing to City Branding', dat city branding kan<br />

uitgediept worden aan de hand van bestaande theorieën over corporate branding.<br />

In het geval van corporate branding gebruikt een bedrijf zijn branded bedrijfsnaam<br />

om producten op de markt te plaatsen. Al deze producten worden onder het<br />

corporate brand gelanceerd, zodat zij geassocieerd worden met de corporate identity<br />

die het bedrijf eigen is. Deze identiteit vertegenwoordigt de bedrijfsethos, haar<br />

doelstellingen en waarden. Zij is opgebouwd uit de strategie van het bedrijf, haar<br />

structuur, haar communicatie en haar cultuur (Kavaratzis, 2008: 37). Bij het<br />

56


opbouwen van een corporate brand wordt, naast de interne kenmerken van het<br />

bedrijf, veel rekening gehouden met de omgeving waar zij zich in bevindt. De<br />

concurrenten, consumenten en andere stakeholders worden geanalyseerd, dit om in<br />

te spelen op de verschillende behoeften die bij hen leven. Het is de bedoeling dat<br />

deze stakeholders zich kunnen identificeren met hetgeen waar het bedrijf voor staat,<br />

waardoor zij zich ook met de producten identificeren (Schultz, 2005: 24-25).<br />

Corporate branding wordt vaak gebruikt om relaties met deze stakeholders te leggen.<br />

Omdat alle producten van het bedrijf afhangen van dit coporate brand, is het<br />

essentieel dat dit met veel zorg wordt opgebouwd en onderhouden. Wanneer het<br />

bedrijf namelijk iets onderneemt dat niet strookt met hun corporate identity, zal dit<br />

direct een weerslag op haar producten en reputatie hebben. Dit betekent echter niet<br />

dat een bedrijf niet verschillende karaktereigenschappen binnen haar identiteit kan<br />

hebben. Zij kan zich naar één doelgroep anders profileren dan naar de andere,<br />

zolang deze twee maar in lijn blijven met de overkoepelende identiteit (Boer, 2007:<br />

21 & 156).<br />

Het zijn vaak erg grote bedrijven die er in slagen corporate brands te creëren. Dit<br />

moet ook wel, aangezien de creatie van zo'n brand de nodige invloed, structuur en<br />

professionaliteit vereist. Volgens Balmer en Gray (2003) kunnen we de marketing en<br />

branding van een stad, op dit vlak vergelijken met coporate branding. Zowel city<br />

branding als corporate branding ontstaan namelijk vanuit een grote, invloedrijke,<br />

multidisciplinaire organisatie: de stedelijke overheid of een groot bedrijf. Zowel<br />

steden als grote corporaties spreken een grote groep van zeer diverse stakeholders<br />

aan, beide organisaties zijn heel complex, beide hebben een sociale<br />

verantwoordelijkheid en beide hebben verschillende identiteiten (Kavaratzis, 2008:<br />

39-40). Een stad staat bij het opbouwen van haar imago voor een aantal uitdagingen.<br />

Allereerst dient zij zeer diverse doelgroepen in beschouwing nemen, die zich elk<br />

moeten kunnen associëren met het brand. Hier worden niet alleen de bevolking,<br />

toeristen of bedrijven mee bedoeld, ook binnen deze doelgroepen bestaan zeer<br />

diverse subgroepen. Een stad moet rekening houden met het lokale bestuur,<br />

verschillende diensten en verschillende instellingen bij het opbouwen van haar<br />

imago. Deze zijn immers allemaal gebaad of geschaad bij de brand identity die met<br />

de stad geassocieerd zal worden. Ook dient een stad, meer dan bijvoorbeeld een<br />

individuele instelling, rekening te houden met de omgevingsfactoren. De bovenlokale<br />

overheid, tendensen in de stad, stedelijke structuren, enzovoort bouwen allemaal<br />

57


mee aan het imago dat gecreëerd wordt. Het beeld dat verstuurd wordt, moet met<br />

andere woorden 'kloppen', anders worden negatieve reacties geriskeerd (Kavaratzis,<br />

2008: 40-41).<br />

3.4.2.1 Corporate Umbrella Brands: De combinatie van meerdere brands<br />

Binnen de corporate branding functioneert de volledige organisatie onder een<br />

zorgvuldig opgebouwd imago. Ieder product kan mee profiteren van het behoren tot<br />

deze corporate brand family, aangezien zij aan de positieve waarden van het<br />

corporate brand gelinkt worden. Dit betekent echter niet dat corporate brands een<br />

ondeelbaar geheel zijn. Grote bedrijven hebben er namelijk ook baat bij om zich op<br />

verschillende doelgroepsegmenten te richten en aan brand extension te doen. Onder<br />

één overkoepelend corporate umbrella brand kunnen verschillende andere brands<br />

bestaan die elk een eigen focus, missie of doelgroep hebben, maar toch binnen de<br />

corporate identity van het moederbedrijf passen. De corporate brand fungeert dan als<br />

een set van universele waarden die voor het hele bedrijf of de hele organisatie<br />

gelden. Dit zijn vaak sociale waarden zoals verantwoordelijkheid, duurzaamheid,<br />

progressiviteit, milieubewustzijn, innovatie, betrouwbaarheid, kwaliteit, enzovoort.<br />

Belangrijk is om duidelijk de verschillen tussen de aparte brands en hun relatie met<br />

het corporate brand te communiceren (Kavaratzis, 2008: 37-38).<br />

Een organisatie (of stad) kan zelf enkele brands creëren die een bepaalde focus<br />

leggen, dit zijn zogenaamde sub-brands. Een sub-brand is een onderdeel van het<br />

corporate brand en vertegenwoordigt diens identiteit, hoewel hier een nieuwe<br />

invulling aan gegeven wordt met het oog op de doelgroep. Dit sub-brand heeft haar<br />

eigen naam en visuele beeldmerken, hoewel de verbondenheid met het corporate<br />

brand steeds duidelijk moet zijn. Een corporate brand kan ook een merkalliantie<br />

vormen. Dit wordt ook wel gezamenlijke branding of co-branding genoemd. In dit<br />

geval gaan twee of meerdere organisaties een samenwerking aan en worden twee of<br />

meer bekende merken gecombineerd in een nieuw product (Jansen, 2004: 12).<br />

Sub-branding<br />

Sub-branding is een manier om de betekenis van het master brand uit te breiden en<br />

te modifiëren naar een bepaalde doelgroep. Het doet dit door de aandacht te<br />

vestigen op een nieuwe kant van het corporate brand, waardoor bepaalde groepen<br />

consumenten zich hier beter mee kunnen identificeren.<br />

58


Sub-branding kan de vorm aannemen van nevenproducten, die opgericht zijn vanuit<br />

het corporate brand en een eigen logo, naam en vormgeving hebben of een<br />

verlengde zijn van het brand. Het brand kan bijvoorbeeld uitgebreid worden, zoals te<br />

zien is bij het wasproduct Ariel, waar 'Ariel Ultra' of 'Ariel White' versies van bestaan.<br />

Sub-branding kan ook bestaan als tagline bij een bestaand product van het coporate<br />

brand, waarbij de nadruk wordt gelegd op een specifiek voordeel die voor een<br />

bepaalde beoogde doelgroep interessant kan zijn. Ten laatste kan sub-branding ook<br />

de functie van re-branding aannemen, waarbij een corporate brand een nieuwe<br />

lading krijgt door de verlegde focus (Macrae, 1992).<br />

Er bestaat een directe link tussen het sub-brand en het umbrella corporate brand,<br />

wat betekent dat dit brand nooit zal verschijnen zonder het overkoepelende brand.<br />

Dit is noodzakelijk om te verzekeren dat consumenten het sub-brand associëren met<br />

het corporate brand en diens identiteit. Dit betekent dat wanneer innovatie één van<br />

de hoofdcomponenten is van de corporate identity, dit ook duidelijk moet zijn in het<br />

logo van het sub-brand (All Business, 2009).<br />

Co-branding<br />

De belangrijkste reden waarom twee onafhankelijke brands samenwerken, is om een<br />

toegevoegde waarde voor de consument te creëren. Het doel van co-branding is dat<br />

ieder brand zijn eigen expertise en identiteit toevoegt aan het product of de dienst,<br />

om tot een geïntegreerd geheel te komen waarbij de samenwerking een meerwaarde<br />

betekent voor het resultaat (Jansen, 2004: 13).<br />

Er bestaan twee vormen van co-branding: strategische allianties en<br />

marketingallianties, hoewel deze ook samen kunnen optreden.<br />

De eerste vorm heeft betrekking op het combineren van de kerncompetenties van<br />

beide organisaties, om tot een nieuw concept te komen voor de consument. Een<br />

bekend voorbeeld is hier het Senseo koffieapparaat waarvoor Philips en Douwe<br />

Egberts de handen in elkaar sloegen. Terwijl Philips een betrouwbare producent van<br />

elektrische apparaten is, is Douwe Egberts een marktleider in koffieproductie. Beide<br />

merken vertegenwoordigen kwaliteit binnen hun sector en hun samenwerking<br />

verzekert de consument dat het product, dat werd opgebouwd uit deze beide<br />

expertisevelden, goed zal zijn. In dit geval kwamen beide organisatie samen tot een<br />

59


volledig nieuw idee. In andere gevallen kan het ook zo zijn dat één organisatie wel<br />

een idee heeft, maar niet de middelen of kennis heeft om dit ten volle te realiseren. In<br />

dat geval wordt bewust naar een mogelijke partner gezocht (Jansen, 2004: 14).<br />

Enkele vormen van strategische co-branding zijn:<br />

- Ingredient co-branding of dual branding is een strategie waarbij twee<br />

onafhankelijke merken op één product geplaatst worden. Een voorbeeld is de<br />

merknaam Coca Cola die op een drinkbeker van McDonald's staat, of een<br />

computer van HP waarop een etiket staat 'Intel inside'. Deze combinatie van<br />

twee brands dient als een soort kwaliteitsgarantie en levert beide merken<br />

extra exposure op. Het is hierbij een uitdaging om de relatie tussen beide<br />

brands duidelijk te communiceren.<br />

- Value chain co-branding is een vorm van co-branding waarbij verschillende<br />

brands een waarde willen toevoegen aan de consumentenervaring. Zoals<br />

eerder gesteld heeft elk brand zijn specifieke identiteit, waar een consument<br />

verschillende emoties bij krijgt. De combinatie van deze brands vervolledigt<br />

de consumentenervaring.<br />

- Bij Innovation-based co-branding wordt een volledig nieuw product ontwikkeld<br />

door twee of meerdere brands. Het eerder genoemde Senseo-apparaat is<br />

hier een voorbeeld van.<br />

De tweede vorm is meer gericht op de merkenkant van de samenwerking. Hier<br />

zoeken organisaties elkaar op om samen hun producten of diensten op de markt te<br />

plaatsen. In dit geval gaat het vaak om een 'esthetische verbinding' van de twee<br />

merken, zonder dat een nieuw product gecreëerd wordt (Jansen, 2004: 15).<br />

3.4.2.2 Hoe combineert men meerdere brands?<br />

Om een stad als een corporate brand te zien, dient deze beschouwd te worden als<br />

een volledige entiteit van 'stads-producten'. Deze producten (zoals een dienst cultuur<br />

of toerisme, maar ook een evenement zoals de 'Zomer van Antwerpen') dienen<br />

gezien te worden als onderdeel van het overkoepelende brand. De belangrijkste,<br />

kenmerkende waarden van het corporate brand, dienen daarbij centraal te staan in<br />

het sub- of –brand. Een aantal aandachtspunten dienen overlopen te worden<br />

wanneer men meerdere brands wilt combineren.<br />

60


- Het combineren van een sub- of co-brand aan een city brand, moet een bepaald<br />

verhaal over de stad vertellen. Dit kan niet gedaan worden door simpelweg<br />

twee logo's naast elkaar te zetten. Het verhaal dat verteld wordt met dit nieuwe<br />

sub-brand moet gebouwd worden via allerlei kanalen: niet enkel via een logo of<br />

een leuze, maar via veranderingen en aanpassingen in de infrastructuur en<br />

diensten van de stad (Kavaratzis & Ashworth, 2005: 512).<br />

- In het geval van co-branding is het erg belangrijk om op voorhand over de<br />

strategische doelstellingen van de samenwerking overeen te komen. Wanneer<br />

alle partners om volledig verschillende redenen de samenwerking aangaan,<br />

moeten ze dit duidelijk weten van elkaar. Het is dan ook cruciaal dat van tevoren<br />

wordt bepaald welk voordeel iedere partner uit de co-branding haalt, en of elke<br />

partner zijn doelstellingen wel kan bereiken.<br />

- Op voorhand dienen eveneens de mogelijke risico's van de co-branding<br />

overlopen te worden. Voorbeelden van risico's zijn: het product faalt wegens<br />

gebrek aan middelen, de strategie verandert gaandeweg (bijvoorbeeld doordat<br />

niet gecoördineerd wordt samengewerkt), de verhouding tussen de partners<br />

verandert doordat één van hen meer controle probeert te verkrijgen, wanneer het<br />

project misloopt kan de reputatie van alle partners hieronder lijden. Sommige van<br />

deze risico's zijn uiteraard ook toepasbaar op sub-brands.<br />

- Met het oog op deze risico's is het daarom cruciaal om op voorhand een<br />

contract op te stellen, waarin vermeld staat dat de partners niet zomaar uit het<br />

samenwerkingsverband mogen stappen, dat een bepaalde beloofde inspanning<br />

ook werkelijk gepresteerd wordt door alle partners, dat de partners elkaars logo<br />

niet zonder toestemming mogen gebruiken, enzovoort. Dit contract moet evenwel<br />

de clausule bevatten dat partners de samenwerking mogen verbreken wanneer<br />

hun eigen corporate brand er onder lijdt.<br />

- Het is belangrijk dat de partners elkaar aanvullen bij het bereiken van de<br />

doelstellingen. Alle partners moeten dus iets nuttigs toevoegen aan de<br />

samenwerking. De partners moeten niet per se dezelfde grootte van omvang en<br />

reputatie hebben. Een kleinere, minder bekende partner kan juist voordelen halen<br />

uit de samenwerking met een gevestigde partner. De grotere partner kan via de<br />

kleinere partner een bepaald, lokaal segment aanspreken (Jansen, 2004: 48-53).<br />

3.4.2.3 Het gevaar van brand versnippering<br />

61


In het voorgaande werd besproken om welke redenen een stad baat zou hebben bij<br />

het creëren van sub-brands of het samenwerken met een ander brand. Dit is<br />

uiteraard niet in elk geval wenselijk. De basis van marketing draait immers om het op<br />

een consistente en consequente manier communiceren van één boodschap, terwijl<br />

het gebruik van meerdere brands tot versnippering kan leiden. Dit kan de<br />

duidelijkheid en geloofwaardigheid van deze boodschap breken. Wanneer teveel<br />

verschillende brands gebruikt worden onder één umbrella identity kan dit leiden tot<br />

een ongefundeerde en verwarrende boodschap die bijgevolg weinig waarde zal<br />

toevoegen aan de corporate identity.<br />

Brands worden zorgvuldig opgebouwd en vormen de meest waardevolle aandelen<br />

van een organisatie. Het is daarom belangrijk dat deze brands bewaakt worden. Bij<br />

iedere verandering aan het brand moeten de lange-termijngevolgen op de<br />

consumenten onderzocht worden. Toch zijn de risico's, verbonden aan sub- en co-<br />

branding, volgens Mihalis Kavaratzis en G.J. Ashworth geen reden om niet aan<br />

brand extension te doen. Hoewel een combinatie van teveel brands nadelig zal<br />

werken, is één enkel brand vaak te breed om verschillende doelgroepen aan te<br />

spreken. Een stad is met name een plaats die met verschillende stakeholders<br />

rekening moet houden. Het is een woonplaats, een toeristische trekpleister, een<br />

handelsruimte die interessant is voor bedrijven, een inspirerende omgeving voor<br />

kunstenaars, enzovoort. Sub- en co-branding vormen de ideale mogelijkheid om op<br />

deze markten in te spelen (Kavaratzis & Ashworth, 2005: 512).<br />

Op het 'Toekomstcongres Overheidscommunicatie' van 11 mei 2009, georganiseerd<br />

door Kortom, vereniging voor overheidscommunicatie, heb ik mijn bevindingen uit<br />

deze literatuurstudie getoetst aan de meningen van enkele marketingprofessionals.<br />

Ik stelde de vraag of een stad, met het oog op het verschil in doelgroepen en<br />

doelstellingen, haar cultuurcommunicatie onder een apart brand zou moeten<br />

plaatsen. Dr. Bert Pol 5 nam het standpunt in dat het succes van een brand bepaald<br />

wordt door de consistentie ervan. Een combinatie van meerdere brands kan deze<br />

consistentie teniet doen en verwarring creëren. Hoewel dit voor grote corporaties lijkt<br />

5 Dr. Bert Pol is lector overheidscommunicatie aan de Hogeschool Utrecht. Daarnaast is hij medeoprichter<br />

en vennoot van Tabula Rasa, een bureau voor het ontwikkelen van effectieve<br />

communicatiestrategieën voor organisaties. Na het behalen van zijn doctoraat in 1987 was Bert Pol<br />

onder andere werkzaam als marketingmanager bij een verzekeringsmaatschappij en had hij<br />

managementfuncties bij reclame- en adviesbureaus (Hogeschool Utrecht, 2009).<br />

62


te werken, is het nog maar de vraag of dit voor een kleinere organisatie ook het geval<br />

is. Volgens hem is de creatie van een apart cultuurbrand, dat volledig losstaat van de<br />

city marketing, niet aan te raden. Cultuur neemt een aparte plaats in in het<br />

stadsbeleid, waardoor zij zeker aparte aandacht verdient op marketing- en<br />

communicatievlak. Dit betekent volgens hem echter niet dat hier een apart brand<br />

voor nodig is, maar dat de diverse doelgroepen eerder aan de hand van<br />

marketinginstrumenten moeten worden aangesproken. Het gevaar van de creatie<br />

van een apart brand voor cultuur, is namelijk dat zij niet onder het city brand past. De<br />

creatie van enkele subbrands, die ook hun eigen karakter hebben, is enkel mogelijk<br />

zolang de éénheid van het overkoepelende city brand centraal staat. Zo niet, kunnen<br />

de waarden van het overkoepelende brand teniet gaan (Interview Bert Pol,<br />

11.05.2009). Zoals Bert Pol aanhaalt kan een stad verschillende doelgroepen<br />

aanspreken, zonder dat hiervoor verschillende brands nodig zijn. Via de<br />

marketingmix kan worden ingespeeld op de randfactoren van het product, en kan via<br />

een gerichte promotie en distributie naar verschillende marktsegmenten worden<br />

gesproken. Zo zal een activiteit voor jongeren vaak 's avonds geprogrammeerd<br />

worden, gepromoot worden via een kleurrrijke en hippe affiche of flyer, die verspreid<br />

zal worden op locaties die voor jongeren interessant zijn. Een activiteit voor senioren<br />

zal dan weer een meer conventionele of klassieke uitstraling hebben en vaak in de<br />

middaguren afspelen.<br />

Tom De Smedt, afdelingshoofd van de dienst communicatie aan de Universiteit Gent,<br />

en weldra afdelingshoofd communicatie van de Vlaamse Overheid, bevestigt de<br />

mening van Bert Pol door te stellen dat de versnippering van een brand nooit<br />

voordelig werkt. Ook hij benadrukt dat voor de creatie van een apart brand in de city<br />

marketing de relatie met de stad centraal moet staan. Het moet met andere<br />

woorden duidelijk zijn dat het brand deel uitmaakt van de stadscampagne, waarbij<br />

het stadsbrand steeds centraal moet staan en het zogenaamde sub-brand hier onder<br />

staat. Het gebruik van meerdere brands is volgens De Smedt enkel mogelijk of<br />

wenselijk indien met de cultuurcommunicatie andere doelstellingen nagestreefd<br />

worden dan met de stadscommunicatie (Interview Tom De Smedt, 11.05.2009).<br />

63


3.5 Het Uitburo: een sterk merk in de culturele sector<br />

Zoals besproken onder paragraaf 2.4.2 is het Nederlands Uitburo (NUB) een landelijk<br />

uitgaansmerk dat is opgericht in 2004. Net als het UiTnetwerk, dat gebaseerd is op<br />

haar Nederlandse equivalent, is het merk Uitburo erop gericht om cultuurinformatie<br />

op een zo toegankelijk mogelijke manier naar de mensen te brengen. In dit<br />

onderdeel wordt besproken welke successen het NUB gekend heeft sinds haar<br />

oprichting, hoe een landelijke, herkenbaar cultuurmerk kan bijdragen aan de city<br />

marketing van een stad en hoe dit met name voor Amsterdam het geval was. In<br />

Amsterdam heeft het merk Uitburo een zeer belangrijke plaats ingenomen in de city<br />

marketing, waar het nu volwaardig functioneert naast het city brand. Dat het landelijk,<br />

herkenbare karakter van het merk niet voor iedere regio in Nederland interessant is,<br />

blijkt uit de case-study rond UiT in Brabant, zoals besproken wordt onder paragraaf<br />

3.5.3. De provincie Noord-Brabant heeft er bewust voor gekozen om bij haar eigen<br />

cultuurbrand te blijven, omdat zij dit als sterker voor haar eigen regio ziet, in<br />

vergelijking met het Uitburo.<br />

3.5.1 Succes Uitburo<br />

Het merk Uitburo is, sinds haar oprichting in 2004, steeds sterker geworden. Dit komt<br />

voornamelijk door het toenemende aantal partners en samenwerkingsverbanden. Dit<br />

betekent niet dat zij geen concurrenten heeft, zij is namelijk niet de enige speler in de<br />

culturele sector die het publiek voorziet van culturele inforamtie. Deze concurrenten<br />

worden echter vaak als mogelijke partner gezien, omdat zij streven naar hetzelfde<br />

maatschappelijke doel. Ondanks bestaande "concurrenten" is NUB nog steeds een<br />

leidende partij op het vlak van agenda-informatie. Het NUB onderscheidt zich van<br />

andere aanbieders van culturele informatie, door haar landelijke dekking, haar<br />

kwalitatief hoogstaande informatie en haar informatie over het brede culturele<br />

aanbod, waar elke discipline in aan bod komt (Uitburo, 2007: 7).<br />

Aangezien op elke Uitburowebsite een statistische applicatie is geïmplementeerd, is<br />

het mogelijk het aantal bezoekers en hun zoekgedrag te meten. In 2007 kende<br />

kende Uitburo.nl en de regionale sites zo'n 3.014.330 bezoekers, wat een<br />

verdubbeling betekent ten opzichte van 2005. Deze groei is zichtbaar voor alle<br />

regionale websites, waar gemiddeld 8500 bezoekers per dag werden gedetecteerd.<br />

26% van de bezoekers van de overkoepelende website komt rechtstreeks binnen op<br />

64


de internetsite, wat betekent dat zij Uitburo.nl kennen. 42% komt binnen op Uitburo<br />

via gebruik van een zoekrobot, 32% komt op de site via andere websites en diensten<br />

van Uitburo. In 2007 werd een algemene groei van bezoekers, lezers en<br />

Uitmailabonees waargenomen, ten opzichte van het voorgaande jaar. In totaal<br />

werden in 2007 zo'n 11.575.000 Nederlandse lezers bereikt met de diverse regionale<br />

Uitmagazines en Uitbijlagen in de regionale krant, en werden er 1.890.343 gratis<br />

digitale Uitmails verstuurd naar 53.679 abonnees. De Uitbase agenda bood in 2007<br />

170.845 culturele activiteiten aan, een steiging van 13% ten opzichte van 2006<br />

(Uitburo, 2008: 4-5).<br />

3.5.2 Case-study Amsterdam<br />

Zoals eerder beschreven kan een gezamenlijke cultuurcommunicatie, via een<br />

collectief cultuurmerk, een stad cultureel op de kaart plaatsen. In Nederland is het<br />

Uitburo voor veel steden succesvol gebleken in het versterken van de culturele<br />

positie binnen de city marketing. Zo vormt cultuur een belangrijke peiler voor het<br />

merk 'Maastricht' en biedt het Uitburo de stad kansen om haar imago en positie te<br />

versterken. Onderzoeksbureau Berenschot verwoordde het als volgt "De culturele<br />

instellingen van Maastricht hebben tot nu toe niet veel opgehad met city marketing.<br />

Toch hebben zij veel te winnen met samenwerking en collectieve marketing. Verder<br />

heeft de bestaande promotie in al haar diversiteit geen landelijke uitstraling". Een<br />

bundeling van krachten kan helpen bij het bereiken van dit doel en de Maastrichtse<br />

cultuur een landelijk aanzien geven. Het Uitburo stimuleert bovendien initiatieven ter<br />

verbetering en vernieuwing van het aanbod en kan een vergroting van de publieke<br />

belangstelling bewerkstelligen (Tourpress Holland, 2006).<br />

Ook voor de city marketing van de stad Amsterdam werkt het Amsterdams Uitburo<br />

(AUB) als een impuls, zoals hieronder besproken zal worden.<br />

3.5.2.1 Wat is het AUB<br />

Het AUB ontstond oorspronkelijk als Amsterdams cultuurmerk, inmiddels zo'n 30 jaar<br />

geleden. Initieel beperkte de activiteiten van het Uitburo zich tot het uitgeven van de<br />

Uitkrant, een cultureel maandblad, en het organiseren van de Uitmarkt, een<br />

evenement dat het begin van het cultuurseizoen aankondigde. Deze twee initiatieven<br />

bestaan nog steeds, zij het in een gemoderniseerde vorm. Zo bestaat er naast de<br />

gratis Uitkrant, nu ook een Uitlijst, een wekelijkse agenda die in dagbladen wordt<br />

65


gepubliceerd en een Uitgids, een uitgebreider tijdschrift waarop men zich moet<br />

abonneren. Het AUB zelf is steeds professioneler geworden en heeft in de loop van<br />

de tijd een hoop nevenproducten ontwikkeld, zoals een ticketshop en een last-minute<br />

ticketshop voor jongeren en toeristen. De aanpak van het AUB is steeds<br />

strategischer geworden, waarbij er goed oog was voor de marketing- en<br />

managementaspecten van cultuur. Het AUB heeft in deze context een duidelijke<br />

missie en duidelijk doestellingen opgezet: "De missie van het AUB is het vergroten<br />

van de cultuurparticipatie van bewoners en bezoekers door het promoten van het<br />

cultuuraanbod van Amsterdam en omgeving. Zij zorgt voor een optimale collectieve<br />

communicatie naar het publiek en stimuleert en faciliteert de ontwikkeling en het<br />

gebruik van marketinginstrumenten, samen met de culturele instellingen, om de<br />

positie van cultureel uitgaan op de vrijetijdsmarkt van Amsterdam te versterken"<br />

(Amsterdams Uitburo, 2009). Deze missie breidt zich uit in drie focuspunten, waar<br />

het AUB haar werking op richt: De culturele sector, de consumenten en de stad<br />

Amsterdam.<br />

- Voor de sector vormt het AUB een partner voor collectieve cultuurmarketing,<br />

waarin zij beoogt marktkennis te verbeteren en de innovatie van marketing en<br />

kaartenverkoop in de cultuursector te verhogen.<br />

- Voor de consument bestaat het AUB om cultuurparticipatie te verhogen en<br />

mensen op de hoogte te brengen van het brede culturele aanbod in Amsterdam.<br />

Zij doet dit door het aanbieden van een complete culturele agenda en door het<br />

opbouwen van een sterk cultuurmerk voor informatie en kaartverkoop.<br />

- Het AUB probeert bij te dragen aan de positionering van Amsterdam als culturele<br />

hoofdstad. Zij doet dit door betrouwbare en volledige informatie over het culturele<br />

aanbod te leveren, maar door zich eveneens in te spingen op innovaties in de<br />

culturele wereld en op vlak van marketing (Amsterdams Uitburo, 2009).<br />

Zoals besproken onder paragraaf 2.4.1, werd in 2004, door het Nederlandse<br />

ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap besloten om een overkoepelend<br />

Nederlands Uitburo op te richten. Hiervoor was een Uitburo, zoals het AUB, ook al in<br />

Den Haag en Rotterdam gestart. Wegens het succes van deze drie culturele brands,<br />

kwam de wens om hier een nationaal cultuurmerk van te maken. In 2006 werd een<br />

gestandaardiseerde huisstijl ingevoerd, waarna elk regionaal Uitburo dezelfde<br />

vormgeving zou krijgen. Desalniettemin heeft ieder Uitburo op vlak van marketing zijn<br />

eigen focuspunten en autonomie. Zo leggen de verschillende Uitburo's een andere<br />

66


focus, om toch de identiteit van hun eigen stad of gemeente duidelijk te<br />

communiceren.<br />

In deze paragraaf wordt besproken hoe het AUB, zelfs na deze gestandaardiseerde<br />

huisstijl, nog een typisch Amsterdams product blijft en hoe zij zich aan de city<br />

marketing van de Nederlandse hoofdstad koppelt. Alvorens hier op in te gaan, wordt<br />

eerst de sterke van het merk AUB besproken, en wordt de city marketing van<br />

Amsterdam uiteen gezet.<br />

3.5.2.2 Sterkte van het merk AUB<br />

In 2008 organiseerde Hendrik Beerda Brand Consultancy een onderzoek rond de<br />

sterkte van het brand Uitburo in Amsterdam. Hiervoor maakten zij gebruik van het<br />

onderzoeksmodel Brand Alchemy, dat ontwikkeld werd door dit consultancybureau<br />

in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. De theoretische basis van dit<br />

model, waarmee in 2006 en 2008 de totale Nederlandse cultuursector werd<br />

onderzocht, gaat uit van twee premises.<br />

Allereerst gaat het ervan uit dat een merk zich in drie fasen ontwikkelt: bekendheid,<br />

waardering en binding. Het model meet deze merkontwikkeling door gerichte vragen<br />

te stellen waarop respondenten spontaan merknamen moeten noemen. Om deze 3<br />

fasen te kunnen doorlopen, en met name tot de derde fase te komen, moet het merk<br />

echter een onderscheidende positie innemen ten opzichte van de concurrentie. Deze<br />

merkpositionering wordt gerealiseerd door de combinatie van merkpersoonlijkheid en<br />

merkprestatie. Merkpersoonlijkheid wordt gemeten aan de hand van een eerder<br />

verricht onderzoek door de Universiteit van Amsterdam, dat 16<br />

persoonlijkheidsfacetten onderscheidde binnen deze identiteit. Merkprestatie wordt<br />

gemeten aan de hand van enkele facetten die voor de consument belangrijk zouden<br />

kunnen zijn: prijs-kwaliteit, service gerichtheid, enzovoort. Hiermee kan worden<br />

achterhaald in hoeverre de invulling van de marketing mix bijdraagt aan de kracht<br />

van het merk (Hendrik Beerda, 2009a).<br />

Dit onderzoek werd uitgevoerd onder 2000 inwoners van Amsterdam en omgeving.<br />

De bedoeling was te testen welke merken het meest gekend waren voor bepaalde<br />

doeleinden. De informatie werd verzameld in twee fasen, waarbij eerst de spontane<br />

bekendheid van alle culturele merken werd onderozcht. Op basis van deze gegevens<br />

67


werd een lijst met de 50 bekendste Amsterdamse merken opgezet, waarbij steeds in<br />

detail werd nagevraagd naar de merkkracht, merkpersoonlijkheid en merkprestatie.<br />

Het Amsterdams Uitburo is spontaan zeer bekend als organisatie voor<br />

informatieverstrekking en/of kaartverkoop van het Amsterdamse culturele aanbod.<br />

22% Van de repsondenten noemden spontaan als eerste het merk Uitburo (NUB),<br />

14% van de respondenten noemden spontaan als eerste het merk AUB (Hendrik<br />

Beerda, 2008: 16).<br />

Hieronder staan, in volgorde van bekendheid, de tien sterkte culturele merken van<br />

Amsterdam. In totaal werd een lijst gemaakt van de 50 bekendste Amsterdamse<br />

merken. De Uitmarkt Amsterdam, een product van het AUB, staat hierbij op de zesde<br />

plaats, wat betekent dat zij een uitstekende positie heeft in het Amsterdamse rijke<br />

culturele landschap.<br />

1. Anne Frank Huis
<br />

2. Theater Carré
<br />

3. Rijksmuseum Amsterdam
<br />

4. Tropenmuseum
<br />

5. Van Gogh Museum
<br />

6. Uitmarkt Amsterdam
<br />

7. Het Concertgebouw Amsterdam
<br />

8. Pathé
(bioscoop)<br />

9. Amsterdam Arena
<br />

10. Heineken Music Hall<br />

Het onderzoek geeft ook inzicht in de groeipotentie van de cultuursector. Zo gaf het<br />

publiek aan dat zij vooral bij de Uitmarkt, het Rijksmuseum en Pathé een stijgend<br />

aantal bezoekersaantallen verwachten. Volgens Hendrik Beerda liggen de<br />

belangrijkste groeikansen in samenwerkingsverbanden. “De recente samenwerking<br />

van de Amsterdamse filmtheaters onder de naam Cineville is een mooi voorbeeld<br />

van de versterking van individuele cultuurorganisaties. Dat zouden veel meer<br />

organisaties moeten doen. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de bezoekers van<br />

de verschillende podia veel op elkaar lijken. Door samenwerking kan een groep van<br />

podia een totaalprogramma gaan aanbieden waardoor het publiek veel makkelijker<br />

68


kan kiezen uit de overvloed aan voorstellingen en concerten" (Hendrik Beerda,<br />

2009b).<br />

Het consultancybureau beargumenteert, aan de hand van haar onderzoek in<br />

Amsterdam, dat het merk Uitburo zich het snelst ontwikkelt indien aan enkele<br />

voorwaarden wordt voldaan:<br />

- De merkpositionering van Uitburo moet consistent zijn in alle regio's: dat betekent<br />

dat de aan Uitburo gekoppelde identiteit overal hetzelfde moet zijn.<br />

- Hoe meer culturele activiteiten er georganiseerd worden onder het merk Uitburo,<br />

hoe beter dit is voor het brand.<br />

- Nationale spreiding en communicatie van het merk zorgen ervoor dat het merk<br />

zich sneller onwikkeld en sneller bekend wordt.<br />

- Alle door het Uitburo uitgevoerde activiteiten moeten in lijn zijn met de<br />

merkpositionering (Hendrik Beerda, 2008: 27).<br />

3.5.2.3 I amsterdam: city marketingconcept<br />

Amsterdam is een sterk merk dat zich gepositioneerd heeft rond haar unieke<br />

combinatie van creativiteit, innovatie en handelsgeest. Amsterdam is internationaal<br />

bekend als grachtenstad en cultuurstad, maar wordt helaas ook vaak geassocieerd<br />

met beelden van vrije seks en drugsgebruik. De city marketingcampagne van de<br />

stad, die in 2003 werd uitgedacht en sindsdien opgevolgd in samenwerking met<br />

enkele strategische partners ('Stichting Amsterdam Partners') doelt er op om het<br />

beeld van Amsterdam als vrijgeestige feeststad, om te zetten naar een beeld van<br />

stad waar men aangenaam kan wonen en werken, een stad waar veel te beleven<br />

valt op uitgaansvlak. In concurrentie met de andere Europese grootsteden, wilt<br />

Amsterdam daarnaast haar positie versterken in de kennis- en diensteneconomie.<br />

Om extra in te zetten op Amsterdam als kennisstad, zakenstad en woonstad, is het<br />

de bedoeling om haar krachten als cultuurstad, grachtenstad en innovatieve stad in<br />

te zetten. Daarbij wordt geïnvesteerd op de kenmerkende karaktereigenschappen<br />

van de stad, zoals Amsterdam als ontmoetingsruimte, als stad van mensen, als<br />

leefbare stad en als kunstzinnige en intellectuele stad (Gehrels e.a., 2003: 24-30).<br />

De doelgroepen van de city marketingcampagne zijn geselecteerd op basis van<br />

enkele vragen zoals: welke doelgroepen leveren de grootste opbrengsten op in de<br />

vorm van bezoek- en koopgedrag, bij welke doelgroepen heeft Amsterdam reeds een<br />

69


goede positie en welke doelgroepen hebben elkaar nodig en versterken samen de<br />

marktpositie van Amsterdam? Hieruit zijn de volgende groepen naar voren gekomen:<br />

1. Zakelijke beslissers van internationale ondernemingen<br />

2. Logistieke dienstverleners die de handel ondersteunen<br />

3. De creatieve industrie<br />

4. Kenniswerkers<br />

5. Actieve stedelingen<br />

6. Internationale bezoekers<br />

7. De huidige inwoners van Amsterdam (Bestuursdienst gemeente Amsterdam,<br />

2004: 3-4).<br />

Amsterdam wil door middel van city marketing een onderscheidende relevante<br />

positie verwerven en behouden bij de geselecteerde doelgroepen, met als resultaat<br />

een stijging (of handhaving) van het bezoek of het gebruik van producten en diensten<br />

in Amsterdam en regio. De investeringen in het merk Amsterdam moeten resultaten<br />

opleveren op het gebied van inkomsten, bezoekersaantallen, investeringen,<br />

marktpositie in de wereld, imago, enzovoort. Dit is te meten in termen van<br />

bekendheid en voorkeur (subjectief); bezoek -, investerings - en koopgedrag<br />

(absoluut) en marktpositie ten opzichte van concurrerende steden (relatief). Er wordt<br />

zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande onderzoeken en vergelijkingen<br />

(Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 3)<br />

Het creatieve concept van deze city marketing moet de unieke voordelen van<br />

Amsterdam verwoorden en verbeelden. Hierbij was het belangrijk dat dit concept<br />

- zowel lokaal als internationaal bruikbaar is.<br />

- simpel en begrijpelijk is voor iedereen, overal.<br />

- de bewuste keuze van Amsterdammers om in Amsterdam te wonen reflecteert.<br />

Hun keuze is gebaseerd op het leven in Amsterdam, zakendoen in Amsterdam,<br />

studeren in Amsterdam, enzovoort. Deze keuze moet appelerend zijn en trots<br />

uitdragen.<br />

- je een deel van Amsterdam laat voelen, en tegelijkertijd Amsterdam een deel van<br />

jou laat voelen.<br />

Het logo is geworden: 'I amsterdam'. De uitgangspunten van dit concept zijn dat<br />

iedereen die Amsterdam bezoekt, er woont of werk een potentiële ambassadeur is<br />

voor de stad. Het merk moet uitdragen dat iedereen die geconfronteerd wordt met<br />

70


het concept begrijpt dat hij een onderdeel is van Amsterdam, net zoals Amsterdam<br />

een onderdeel is van hem. De leuze hierachter is: Ik kies voor Amsterdam.<br />

Amsterdam is mijn stad (Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 17).<br />

Om dit nieuwe stadsbeeld optimaal te communiceren, wordt veel belang gehecht aan<br />

de randvoorwaarden van het marketingconcept. Het idee achter 'I amsterdam' moet<br />

gereflecteerd worden in het reguliere beleid, in het festival- en evenementenbeleid, in<br />

het vestigingsklimaat, in het internationaal persbeleid en in de gastvrijheid. Hierbij<br />

wordt geïnvesteerd in de interne communicatie van de stad, in de systematiek en<br />

monitoring van de city marketing en in het betrekken van alle stadsdelen. Deze<br />

'Amsterdamse programmaʼs' bevatten ook tal van acties die gericht zijn op het<br />

verbeteren van het woon- en leefklimaat, op veiligheid, bereikbaarheid, zorg,<br />

onderwijs en sociale maatregelen. Vanzelfsprekend dragen deze acties in grote mate<br />

bij aan een positiever imago van Amsterdam (Bestuursdienst gemeente Amsterdam,<br />

2004: 6).<br />

De organisatie van de city marketingcampagne van Amsterdam wordt gedragen<br />

door de 'Stichting Amsterdam Partners'. In deze stichting werkt de gemeente<br />

Amsterdam nauw samen met instellingen als Amsterdam Tourist Board, Amsterdam<br />

Congres Bureau, Amsterdam Ports Association en het Amsterdams Uitburo aan een<br />

éénduidig beleid. Alle betrokken partijen dragen één visie uit. Op basis van<br />

gezamenlijke uitgangspunten zullen al deze organisaties iedere vier jaar<br />

projectvoorstellen indienen die mede gefinancierd kunnen worden uit een city<br />

marketingfonds, waarin zowel bijdragen van de stad als van de belanghebbende<br />

partijen worden opgenomen. Door te werken met een vierjarige cyclus wordt een<br />

breed gedragen, inhoudelijke lange termijnvisie uitgedragen die zorgt voor behoud en<br />

versterking van de positie van Amsterdam (Otten, 2006). Dankzij deze<br />

samenwerking tussen de partners, die inhoudelijk deskundig zijn op hun<br />

beleidsterrein, en de communicatie- en marketingspecialisten van Amsterdam, wordt<br />

efficient gebruik gemaakt van de creativiteit in de stad. Deze samenwerking heeft<br />

bovendien een bottum-up structuur, waarbij de professionele actoren in de stad<br />

advies leveren aan het beleid. Hierdoor staat de inhoud van de campagne los van de<br />

marketingaspecten en worden meerdere doelgroepen vertegenwoordigd vanuit een<br />

professioneel perspectief (Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 8). Deze<br />

partners zijn erg belangrijk omdat via hen een belangrijk deel van de uitstraling van<br />

71


Amsterdam bepaald wordt, aangezien zij mede beeldbepalende activiteiten initiëren<br />

en organiseren. Gezamenlijk hebben zij bovendien een groot mediabereik, bij zowel<br />

Amsterdammers als op specifieke product-marktcombinaties in de wereld. Ten slotte<br />

zullen zij ook bijdragen aan het verder inhoudelijk 'laden' van het merk<br />

(Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 44).<br />

Het basisinstrument van deze city marketingcampagne, is een internationale portal<br />

die wordt ondergebracht op de website iamsterdam.com. De doelstelling van deze<br />

portal is om potentiële internationale zakelijke en toeristische bezoekers, bedrijven<br />

en bewoners te verleiden tot een bezoek aan, tot zaken doen met, of tot het zich<br />

vestigen in Amsterdam of in de regio. Deze portal staat in voor de optimale<br />

informatieverstrekking aan deze doelgroepen, maar betrekt eveneens de wensen<br />

van deze mensen door het mogelijk te maken een mening over Amsterdam te geven<br />

op de website. Deze portal is ondersteunend aan de activiteiten van het Amsterdam<br />

Tourist Board, het AUB en de gemeentelijke diensten (Bestuursdienst gemeente<br />

Amsterdam, 2004: 36).<br />

3.5.2.4 Plaats van Uitburo binnen de city marketing van Amsterdam<br />

Het AUB heeft, net als de andere regionale Uitburo's, een onafhankelijk bestuur. Elk<br />

Uitburo is, hoewel zij deel uitmaakt van het overkoepelende NUB, toegespitst op de<br />

identiteit van de stad of regio waartoe zij behoort. In Rotterdam maakt het Uitburo<br />

bijvoorbeeld deel uit van de Stichting Rotterdam Festivals, wat het grootste en<br />

belangrijkste culturele product in deze stad is. Rotterdam wil zich als stad cultureel<br />

positioneren door de focus te leggen op deze festivals, iets waar het Uitburo dan ook<br />

op inspeelt (Rotterdams Uitburo, 2009). In Maastricht maakt het Uitburo deel uit van<br />

de toeristische vereniging VVV. Deze stad is voornamelijk gericht op toerisme, waar<br />

het Uitburo dan ook op focust (Maastrichts Uitburo, 2009).<br />

Het AUB heeft als partner in de Amsterdamse city marketing bijzonder veel inbreng<br />

in de uitvoering hiervan, aangezien zij mede instaat voor de beeldvorming van de<br />

stad. Zo is zij vanaf 2004 verantwoordelijk voor de culturele programmering van de<br />

stad en voor de creatie van een éénloketsfunctie voor culturele informatie in de stad.<br />

Tevens staat zij mede in voor de structurele ondersteuning van het internationale<br />

webportal iamsterdam.com (Bestuursdienst gemeente Amsterdam, 2004: 44). De<br />

focus op de partners voor de uitdraging van het merk 'I amsterdam' is heel bewust<br />

72


gekozen. De stad heeft er veel geloof in dat deze culturele, toeristische en zakelijke<br />

actoren als geen ander de troeven van Amsterdam kunnen vertegenwoordigen.<br />

Sinds 2004 komt iedere partner daarom vierjaarlijks met een aantal<br />

projectvoorstellen die in lijn liggen met de city marketing. Amsterdam is daarom bij<br />

uitstek een stad waarin het merk Uitburo volwaardig geïntegreerd is in de city<br />

marketingcampagne. Toch is Amsterdam een uitzonderlijk voorbeeld. De city<br />

marketing is namelijk opgezet in samenspraak met onder andere het AUB, die hier<br />

ook adviezen vanuit eigen perspectief in heeft gegeven. Deze situatie is natuurlijk<br />

niet het geval voor Antwerpen, waar het UiTnetwerk pas werd geïntegreerd lang<br />

nadat de city marketing is geïmplementeerd. Desalniettemin vormt Amsterdam een<br />

interessante les.<br />

Zoals hierboven besproken ligt de nadruk in de city marketing van Amsterdam op de<br />

leefbaarheid van de stad en op Amsterdam als kennisstad, zakenstad en woonstad.<br />

Om dit imago te bereiken, wordt ingezet op de belangrijkste kenmerken van de stad,<br />

waarvan cultuur een groot onderdeel uitmaakt. Amsterdam wil gebruik maken van de<br />

rijkelijk aanwezige cultuur voor haar profilering als interessante, leuke en artistieke<br />

stad om in te wonen en om te bezoeken. Een duidelijk beeld van het aanwezige<br />

cultuuraanbod werkt dit in de hand. Met name in een stad waar zoveel te beleven<br />

valt op cultureel vlak, kan het overzicht snel verloren gaan. Het Uitburo focust zich, in<br />

tegenstelling tot andere actoren in Amsterdam die zich met culturele<br />

informatievoorziening bezig houden, op de gehele culturele sector. Daarom biedt zij<br />

bij uitstek een volledig beeld van het rijke aanbod, dat niet alleen gebundeld is op<br />

één kanaal, maar ook erg makkelijk te raadplegen valt. De informatie rond het<br />

aanbod is met andere woorden erg toegankelijk.<br />

Het AUB verspreid haar agenda-informatie via de ticketshop, waarlangs zij<br />

informatiebrochures en kalender verspreid, maar ook tickets verkoopt; via de<br />

website; een gedrukte Uitgids die een complete kalender bevat en mogelijkheden<br />

biedt tot het bestellen van tickets; een Uitkrant waar naast een kalender ook artikels<br />

en actuele recensies instaan; en een op de Amsterdamse regionale zender<br />

uitgezonden 'Uitflits', waar rapportages over het actuele aanbod de kijker prikkelen.<br />

Ook opende het AUB weblogs voor jongeren en probeert zij cultuur een ludieke kant<br />

te geven via de podcast 'Uitspraak' op haar website, waarin bekende Nederlanders<br />

een licht provocerend standpunt innemen inzake een cultureel onderwerp. Via deze<br />

73


verscheidenheid aan communicatiemiddelen, waar het AUB ten opzichte van de<br />

andere regionale Uitburo's het verste in staat, wordt geprobeerd een zo breed<br />

mogelijk publiek te bereiken. Daarnaast organiseert het AUB jaarlijks de Uitmarkt,<br />

één van de meest bekende festivals in Amsterdam. De evenementiële waarde van<br />

deze markt verlaagt de drempel verder voor het potentiële cultuurpubliek<br />

(Amsterdams Uitburo, 2009).<br />

Omdat Amsterdam via haar city marketing een internationaal publiek probeert aan<br />

te spreken, heeft het Uitburo in 2005 een nieuwe ticketshop ontwikkeld, namelijk de<br />

Last Minute Ticketshop (LMTS). Dit verkooppunt is specifiek opgericht voor jongeren<br />

en toeristen, die op het laatste moment een ticket voor een voorstelling kunnen<br />

kopen voor 50% van de oorspronkelijke prijs. Het concept past binnen de centrale<br />

gedachtengang van het AUB, namelijk: hoe kunnen we een bestaand cultureel<br />

aanbod anders verpakken, zodat wij hier een nieuw publiek mee kunnen bereiken.<br />

Een belangrijk kenmerk van deze ticketshop is de onvoorspelbaarheid. De bezoekers<br />

weten namelijk niet op voorhand wat voor soort ticket zij op het laatste moment nog<br />

op de kop kunnen tikken. De LMTS is laagdrempelig, wegens de verlaagde prijs, wat<br />

cultureel experimentere mogelijk maakt. Het AUB beargumenteert dat deze winkel<br />

een imagoverbetering is voor het cultureel uitgaan in Amsterdam, met name ten<br />

opzichte van toeristen en studenten. Ook weerspiegelt dit het innovatieve karakter<br />

waar de stad op doelt (Van Berkel & Tummers, 2006).<br />

Dat het AUB innovatie nastreeft, valt ook op door haar samenwerking met het kabel-<br />

en mediabedrijf UPC. Deze samenwerking maakt het namelijk mogelijk dat het AUB<br />

het culturele aanbod van de hoofdstad verspreid met behulp van de nieuwste<br />

multimediale middelen. Dit maakt de Amsterdamse cultuur nog toegankelijker voor<br />

bepaalde doelgroepen (Amsterdams Uitburo, 2009).<br />

Verder staat het AUB in voor de versterking van de marketing in de Amsterdamse<br />

culturele sector. Op dit vlak organiseert zij workshops, informatiedagen en geeft zij<br />

communicatie- en marketingadviezen. Dit werkt mede de culturele profilering van de<br />

Amsterdamse cultuur in de hand.<br />

Het Uitburo staat visueel echter volledig los van de city marketing van Amsterdam.<br />

Op de website van het AUB is het merk I amsterdam niet te vinden, noch staat er<br />

74


een link naar Amsterdam.nl of Iamsterdam.com. Het merk AUB is evenmin duidelijk<br />

aangegeven op deze laatste twee Amsterdamse websites. Toch staat het AUB in<br />

voor de culturele informatie die de stad op haar eigen website communiceert. Zo<br />

voorziet zij de agendagegevens, recensies en foto's met betrekking tot het culturele<br />

aanbod (Amsterdams Uitburo, 2009). Op de Nederlandstalige website is een<br />

kalender te vinden, waar het AUB logo (zij het klein) bijstaat. Ook biedt deze website<br />

de 'Tips Uitweek', waar de culturele tips van die week in vermeld staan. Indien de<br />

bezoeker na een korte beschrijving op 'meer informatie' klikt, wordt hij doorverwezen<br />

naar de website van het AUB.<br />

Op de website Iamsterdam.com, wordt het actuele culturele aanbod, geleverd door<br />

het AUB, besproken onder de rubriek 'What's on'. De informatie over de<br />

tentoonstellingen die hier besproken worden, komen uit de database van het AUB<br />

(Amsterdams Uitburo, 2009). Hier staat geen link bij naar de website van het AUB,<br />

noch een logo. In principe is dit ook niet nodig, aangezien het de musea zelf zijn die<br />

de informatie in de database invoeren, en het AUB dit slechts centraliseert. Het AUB<br />

moedigt de culturele instellingen wel aan om de informatie in het Engels aan te<br />

leveren, en om hier veel beeldmateriaal aan toe te voegen. De internationale portal<br />

Iamsterdam.com maakt namelijk meer gebruik van foto's dan het Nederlandstalige<br />

Amsterdam.nl. Op beide websites staan wel de logo's en links naar de Ticketshop<br />

van het Uitburo en naar de LMTS.<br />

Het merk AUB bestaat eigenlijk niet als sub-brand noch als co-brand van het<br />

Amsterdamse merk. Het wordt er volledig los van gezien, hoewel de informatie van<br />

het AUB wel gebruikt wordt voor de stedelijke website.<br />

3.5.3 Case-study Brabant<br />

Onafhankelijk van het NUB richte de Nederlandse provincie Noord-Brabant in 2002<br />

haar eigen regionale cultuurmerk 'Uit in Brabant' (UiB) op. De basis hiervoor was een<br />

onderzoek, dat in 2000 werd uitgevoerd door het bureau Berenschot. Een SWOT-<br />

analyse van het cultuurbeleid in Noord-Brabant wees erop dat dit onvoldoende<br />

ontwikkeld was. Zo bleek de Brabantse cultuurinformatievoorziening versnipperd.<br />

Veel mensen waren niet op de hoogte van het aanbod, wat als een gemiste kans<br />

voor cultuurdeelname werd gezien. In het 'Actieplan Cultuurbereik 2001-2004' werd<br />

daarom uiteengezet hoe de provincie haar cultuur onder een breder publiek kan<br />

75


verspreiden, iets waarbinnen cultuurmarketing als een onmisbaar instrument wordt<br />

gezien (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />

Met deze wetenschap in het achterhoofd werden de eerste grondlijnen voor UiB<br />

gelegd door de provincie. De missie van het regionale netwerk is het werven van een<br />

nieuw publiek voor de aanbieders van cultuur- en vrijetijdsactiviteiten in Brabant. Dit<br />

publiek is volgens de provincie voornamelijk te vinden via afwijkende<br />

communicatiemiddelen en een cultuurspecifieke communicatiestrategie. Op dit vlak<br />

verlicht het UiB de last van veel instellingen, aangezien het voor culturele actoren<br />

vaak moeilijk en kostbaar is om met hun reguliere communicatie-instrumenten een<br />

nieuw publiek te bereiken (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />

Het netwerk voegt de activiteiten op gebied van cultuur, recreatie en toerisme samen<br />

onder het merk UiB. Het webportaal kent daarbij een algemeen kader, die<br />

kalenderinformatie verschaft over het Brabantse kunst- en cultuuraanbod, maar<br />

benadert het aanbod daarnaast op een themagerichte manier, waarbij actuele<br />

thema's een aparte rubriek krijgen. Het bureau beargumenteert namelijk dat een<br />

indeling volgens de klassieke sectorale thema's (zoals podiumkunsten,<br />

tentoonstellingen, enzovoort) voornamelijk goed werkt voor reeds bestaande<br />

klantengroepen, die de aanbieders zelf heel goed weten te bereiken. De opbouw van<br />

de website, die veel aandacht schenkt aan niet-conventionele thema's, spreekt juist<br />

naar het publiek dat minder goed bereikt wordt. Dit publiek heeft namelijk andere,<br />

nieuwe prikkels nodig om in aanraking te komen met het aanbod. Actuele themaʼs<br />

die in de media geëxploiteerd worden, kunnen op deze wijze ingezet worden om het<br />

aanbod onder de aandacht te brengen (Uit in Brabant, 2009).<br />

3.5.3.1 Uitgangspunten UiB als merk<br />

Het UiB staat voor een combinatie van individuele en collectieve marketing, waarbij<br />

zij enerzijds individuele organisaties steunt en anderzijds een platform aanbiedt<br />

waarlangs instellingen gezamenlijk hun aanbod kunnen verspreiden. Het publiek<br />

staat hierbij steeds centraal, aangezien het de basis vormt voor de continuïteit van<br />

het culturele aanbod in Brabant. Volgens het UiB kan de combinatie van individuele<br />

en collectieve marketing helpen bij het bereiken van dit publiek, omdat beide vormen<br />

een voordeel bieden in het bereiken van de uiteindelijke doelstelling. Terwijl<br />

individuele organisaties specifieke doelgroepen kunnen aanspreken, met name via<br />

76


persoonlijke communicatie, kan collectieve marketing voor een bredere spreiding<br />

zorgen.<br />

UiB heeft in de praktijk het karakter gekregen van een merk. Vooral de oprichting van<br />

de <strong>UIT</strong>punten, de magazines en <strong>UIT</strong>cultuurkranten, de activiteiten van het<br />

<strong>UIT</strong>marketingburo en de UiB-uitzendingen op 'Omroep Brabant' zorgen in combinatie<br />

met de website voor de uitgroei van een merkgerichte benadering. Het opbouwen<br />

van een sterk merk vraagt, volgens het UiB, om veel tijd en een consistente aanpak<br />

met een deelname van alle partijen.<br />

Om het merk UiB ten volste tot zijn recht te laten komen dient het merk, dat staat<br />

voor kwaliteit, in alle facetten van de samenwerking gebruikt te worden. De<br />

uitgangspunten voor het onderhouden van UiB als kwalitatief cultuurmerk zijn:<br />

- Alle partners moeten hun activiteiten labelen onder het merk. UiB benadruk<br />

daarbij dat de toevoeging van het het merk daarbij geen afbreuk hoeft te doen<br />

aan de zelfstandigheid van de organisaties, noch dat het eigen 'gezicht' van de<br />

instellingen en steden hiermee verloren gaat.<br />

- De deelnemende organisaties zorgen samen voor de kwaliteit van de website<br />

UitinBrabant.nl door te verzekeren dat de aangeleverde informatie compleet en<br />

actueel is.<br />

- Het UiBmerk wordt gekoppeld aan reeds bestaande merken, zoals het<br />

toeristische VVV, regionale dagbladen en de regionale televisie. Hierdoor zal het<br />

merk sneller kunnen groeien.<br />

- De ideale inzet van de marketingmix wordt bereikt door de sterke punten van de<br />

individuele cultuurorganisaties te combineren met het netwerk. Dit netwerk vult<br />

namelijk aan wat de organisaties zelf niet (kunnen) doen.<br />

- UiB moet inspelen op de behoefte van het werkveld en steeds op de hoogte<br />

blijven van eventuele nieuwe taken. Zo speelt het netwerk via haar <strong>UIT</strong>marketing<br />

in op vragen tekortkomingen vanuit de sector, door onderzoeken te organiseren<br />

en trainingen en opleiding te geven.<br />

- Ten laatste moet de structuur van UiB een bewakende functie hebben (top-<br />

down), die tegelijkertijd openstaat voor ideëen uit het veld (bottum-up). Van groot<br />

belang is dat de structuur kan rekenen op een draagvlak in het werkveld<br />

(Provincie Noord-Brabant, 2007)..<br />

77


Cultuurorganisaties zouden in deze context het netwerk op drie manieren kunnen<br />

inzetten: door hun marketing door UiB te laten organisaren, in de vorm van een<br />

opdracht; via het inhuren van consultancy betreffende marketingcampagnes; door<br />

gebruik te maken van de collectieve klantendatabase, als basis voor eigen<br />

onderzoek (Provincie Noord-Brabant, 2007).<br />

3.5.3.2 Succes UiB<br />

In 2003 voerde het PON, een instituut voor onderzoek en advies uit Tilburg, een<br />

onderzoek uit rond de sterkte van UiB in Brabant. Het doel van dit onderzoek was het<br />

verschaffen van relevante informatie aan het bestuur van ʻUit in Brabantʼ, met name<br />

met betrekking tot website, met het oog op de ontwikkeling, de implementatie en de<br />

succesvolle exploitatie van het culturele internetportaal (Bekkers & Edelmann, 2003:<br />

5). De vragen die de onderzoekers trachtten te beantwoorden waren:<br />

- Hoe vaak bezoeken Brabanders culturele evenementen in de eigen provincie?<br />

- Wat is de frequentie van bezoek aan deze evenementen?<br />

- Hoe komt de Brabantse cultuurminnaar op dit moment aan informatie over het<br />

Brabantse cultuur aanbod?<br />

- Welke media c.q internetsites worden geraadpleegd over het culturele leven in<br />

Brabant?<br />

- Worden met het Brabantse cultuur portal die doelgroepen bereikt die men ook wil<br />

bereiken?<br />

- Hoe zijn de bezoekers van het nieuwe portal te typeren? (Bekkers & Edelmann,<br />

2003: 7)<br />

De belangrijkste resultaten uit dit onderzoek waren dat 30% van de respondenten de<br />

website UitinBrabant.nl kent, en dat 41% van de respondenten het merk kennen en<br />

de associatie ervan met cultuur- en vrijetijdsinformatie. 5% Van de respondenten<br />

heeft wel eens gebruik gemaakt van de website, een hoog percentage gezien de site<br />

pas drie maanden bestond toen dit onderzoek werd uitgevoerd. Dit betekent dat,<br />

wanneer deze resultaten veralgemeniseerd worden naar de Brabantse bevolking, de<br />

site in 2003 circa126.500 bezoekers kende. Hierbij dient in acht genomen te worden<br />

dat 33% van de respondenten die het merk kennen, maar de site nog nooit bezocht<br />

hebben, geen toegang tot het internet hebben. Het merk UiB was dus ook<br />

gerealiseerd bij mensen die geen mogelijkheid hadden om de site te bezoeken<br />

(Bekkers & Edelmann, 2003: 34). Begin 2004 werd een tweede meting uitgevoerd<br />

78


waaruit bleek dat het aantal jaarlijkse bezoekers, in één jaar tijd, gestegen was tot<br />

390.000. Van deze bezoekers hebben 300.000 de website meer dan éénmaal<br />

bezocht, wat betekent de site in totaal meer dan een half miljoen bezoekers heeft<br />

getrokken in één jaar tijd. 90% Van deze bezoekers geeft daarnaast aan dat zij na<br />

het raadplegen van de website een evenement of activiteit in de provincie hebben<br />

bezocht. Hoewel het totale patroon in cultuurparticipatie weinig verandering laat zien<br />

ten opzichte van een jaar eerder, is het wel opmerkelijk dat jongeren relatief vaker<br />

meer cultureel getinte evenementen en activiteiten bezoeken (Het PON, 2004).<br />

Over de periode 2003-2004 voerde de Provincie Noord-Brabant zelf een evaluatie uit<br />

van UiB, op basis waarvan het subsidierecht van UiB in de provincie bepaald zou<br />

worden. Hieruit kwam naar voren dat 50% van de Brabantse cultuurinstellingen de<br />

zoekmodule van UiB op hun website hebben geplaatst. De website heeft een<br />

aantoonbaar grotere diversiteit in publieksgroepen bereikt. In 2004 was het<br />

jongerenbreik reeds op niveau, terwijl nog geïnvesteerd moest worden in het<br />

bereiken van senioren. Het <strong>UIT</strong>marketingburo van UiB heeft hier sindsdien dan ook<br />

op ingezet. Terwijl er bij de startfase van UiB enige scepsis bestond rond het concept<br />

bij verscheidene cultuurinstellingen in Brabant, is deze houding in de loop van 2003<br />

gewijzigd. In 2004 werkt UiB samen met bijna alle cultuurinstelllingen in de provincie.<br />

Daarnaast heeft UiB een samenwerkingsconvenant afgesloten met de landelijke<br />

vereniging voor bibliotheekwerk en werkt zij met provinciale organisaties samen op<br />

vlak van cultuureducatie en toerisme. De zelfwerkzaamheid van de aanbieders van<br />

culturele- en vrijetijdsactiviteiten ligt in 2004 boven 90%, wat betekent dat het<br />

overgrote deel van de instellingen zelf haar informatie kan invoeren (Provincie Noord-<br />

Brabant, 2007).<br />

Op basis van de resultaten van het PON-rapport en de zelfevaluatie concludeerde de<br />

provincie dat UiB, incombinatie met de <strong>UIT</strong>punten en Uitmarketing, een belangrijke<br />

katalysator voor cultuurbereik is geworden. UiB wordt gezien als een publieke<br />

voorziening die het culturele- en uitgaansaanbod op Brabantse schaal zichtbaar<br />

maakt, en daardoor ook Brabant beter zichtbaar maakt.<br />

3.5.3.3 Redenen waarom UiB zich niet heeft aangesloten bij het NUB<br />

Het merk UiB is opgericht in 2002 vanuit de vaststelling dat het Brabantse<br />

cultuuraanbod versnipperd was en de bevolking onvoldoende op de hoogte was van<br />

79


de activiteiten die zich in de regio afspeelden. Het merk is er specifiek op gericht om<br />

de bevolking van de provincie een duidelijker overzicht te geven van het cultuur- en<br />

vrijetijdsaanbod in hun regio en cultuurparticipatie te verhogen. Het merk werd<br />

opgezet als initiatief van de provincie en heeft sindsdien haar eigen regiospecifieke<br />

invulling en structuur gekregen, die in 2004 (toen het NUB gelanceerd werd) reeds<br />

erg succesvol bleek met het oog op de vooropgestelde doelstellingen. Volgens de<br />

directeur van het UiB, Frank Van den Eijnde, had het Brabantse merk in de regio<br />

inmiddels grotere bekendheid verkregen dan het NUB. Een overstap naar het<br />

landelijke merk zou betekenen dat er veel geld zou moeten worden geïnvesteerd in<br />

het ombouwen van alle lokale merkdragers en van de marketingcampagne. Met het<br />

oog op het succes van het merk UiB, zou dit niet logisch zijn. Bovendien is de<br />

structuur van UiB anders opgebouwd dan die van het NUB. Het platform van UiB<br />

biedt de mogelijkheid om subsites te configureren, iets wat het landelijke merk niet<br />

toestaat. Het UiB gelooft sterk in haar eigen structuur, iets waar ook een regionale<br />

trots over bestaat, en zou daarom haar zelfbeschikkingsrecht willen bewaren. Dit was<br />

niet mogelijk binnen de samenwerking met Uitburo, waar elke partner dezelfde<br />

structuur moet toepassen. Daarnaast bestaat er binnen het NUB een grote<br />

verscheidenheid in het soort van activiteiten dat op de lokale Uitburowebsites te<br />

vinden is. Dit wordt binnen het UiB als nadelig voor de betrouwbaarheid van het<br />

eigen brand gezien. Het aansluiten bij het landelijke Uitburo zou een combinatie van<br />

voordelen moeten betekenen, maar aangezien dit zowel vanuit marketing oogpunt<br />

als vanuit het technische oogpunt momenteel niet het geval zou zijn voor Noord-<br />

Brabant, zouden zij op beide vlakken een stap terug moeten zetten (Van den Eijnde,<br />

interview via e-mail 05.05.2009).<br />

Het brand NUB is gestart als een grootstedelijk cultuurmerk, dat in het begin enkel in<br />

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Groningen bestond. In het begin van haar<br />

bestaan was het NUB uitsluitend gericht op het puur culturele aanbod, wat in grote<br />

steden rijkelijk aanwezig was. In kleinere regio's en steden ligt de nadruk echter<br />

minder op het puur culturele, en des te meer op regiospecifieke activiteiten en<br />

evenementen. Terwijl een grote stad verscheidene toonaangevende musea,<br />

kunstencentra en theaters kent, is dit voor een kleinere regio veel minder het geval.<br />

Het UiB, dat is opgericht in 2002, heeft altijd de nadruk gelegd op de combinatie<br />

cultuur en vrije tijd. Eerder dan zich uitsluitend op kunst te richten, neemt het UiB<br />

themagerichte en actuele activiteiten op die eigen zijn aan de provincie. De invulling<br />

80


die aan het Brabantse UiB werd gegeven, kon zich vanaf het begin niet vinden in het<br />

merk UiB. Een plotse overstap van het merk, dat de Brabantse regio beter<br />

vertegenwoordigde, naar het landelijke UiB, was dus niet evident noch wenselijk voor<br />

de provincie.<br />

Toen het NUB de opdracht kreeg zich verder uit te breden naar kleinschaligere<br />

regio's, iets waar zij tussen 2004 en 2006 enorm op heeft ingezet, werd zij<br />

geconfronteerd met de noodzaak om het merk inhoudelijk te verbreden. De puur<br />

culturele invulling gaf nu ook ruimte voor vrijetijdsinformatie. Om deze reden groeien<br />

de merken NUB en UiB inhoudelijk steeds dichter naar elkaar toe, waardoor een<br />

samenwerking inmiddels mogelijk is. Zo levert het UiB alle informatie over grote<br />

podia aan het NUB, die dit via haar media verspreidt. Ook heeft het UiB interesse om<br />

via gezamenlijke ICT-investeringen tot een nieuwe en sterkere database-applicatie te<br />

komen (Cathy Cardon, interview via e-mail 28.04.2009).<br />

3.5.4 Conclusies<br />

Het Uitburo is in Nederland in veel steden en regio's succesvol gebleken, en heeft in<br />

een aantal gevallen bijgedragen tot een meer culturele profilering van de regio. Een<br />

duidelijk overzicht van het cultuur- en vrijetijdsaanbod kan namelijk bewijzen dat er<br />

toch bijzonder veel te doen is in een bepaalde stad. Een landelijk merk draagt er,<br />

meer dan een merk dat enkel regionaal bekend is, toe bij dat ook mensen van buiten<br />

de regio gemakkelijker op dit aanbod zullen stuiten. Via de overkoepelende<br />

webportal worden zij hier namelijk naar door verwezen. Op deze manier zou een<br />

regio zich, met een landelijk cultuurmerk, makkelijker kunnen positioneren dan<br />

wanneer een cultuurmerk gebruikt wordt dat niet landelijk bekend is.<br />

Uit de hierboven besproken feiten kunnen we opmaken dat een cultuurmerk zoals<br />

het Uitburo voornamelijk interessant is voor steden of regio's die nog geen gebruik<br />

maken van een sucesvol merk om hun cultuur in onder te brengen. De landelijke<br />

draagkracht is in dit geval interessanter dan het creëren van een eigen merk,<br />

aangezien de herkenbaarheid grotendeels door de landelijke marketingcampagne zal<br />

beïnvloed worden. Dit betekent dat de partners een brand kunnen lanceren dat (op<br />

termijn) in heel het land bekend zal worden, waarbij zij zelf enkel de lokale marketing<br />

op zich moeten nemen.<br />

81


Deze landelijke draagkracht is echter geen voorwaarde voor het succes van het<br />

cultuurmerk. Zo bewijst de case-study UiB dat Noord-Brabant er juist bij gebaat is om<br />

haar eigen regionale cultuurmerk te behouden, aangezien dit in de regio op dat<br />

moment beter werkt. Hier wordt beargumenteert dat UiB de provincie beter<br />

vertegenwoordigt, iets wat als belangrijker dan een landelijke uitstraling wordt gezien.<br />

Daarom kunnen wij tevens concluderen dat de aansluiting bij een landelijk netwerk<br />

volledig afhangt van de behoeften, verwachtingen en doelstellingen die een regio<br />

heeft. Als de landelijke culturele positionering van regio Brabant doorwegend was<br />

geweest in de missie, waren zij waarschijnlijk wél meer gebaat geweest bij een<br />

overstap naar het NUB. Indien zij dit cultuurmerk bovendien niet hadden gehad,<br />

kunnen we bediscussiëren dat de overstap naar het NUB misschien wel een optie<br />

was geweest.<br />

Het gebruik van een landelijk merk betekent evenwel niet dat een lokaal Uitburo geen<br />

eigen karakter kan hebben. Zo heeft het AUB in 2004 mee de grondbeginselen van<br />

het NUB gelegd, gebaseerd op haar eigen systeem. Het merk Uitburo is sindsdien<br />

erg veranderd op vlak van beeldmerken en structuur, waardoor het gevaar bestond<br />

dat het AUB haar Amsterdams karakter zou verliezen. Toch is het AUB erin geslaagd<br />

dit te bewaren, vertegenwoordigt het merk de stad uitstekend en draagt het bijzonder<br />

veel in de city branding.<br />

82


HOOFDSTUK 4. PRAKTIJK<br />

In wat volgt wordt het praktijkonderdeel van deze scriptie besproken. Zoals in<br />

paragraaf 1.4.2 beschreven staat, heb ik aan de hand van open interviews met<br />

halfgestructureerde vragen enkele Vlaamse steden onder de loep genomen die al<br />

enige tijd UiTpartner zijn en hieromtrent de nodige ervaring hebben opgedaan. De<br />

bedoeling was om uit te zoeken hoe deze steden het UiTnetwerk hebben<br />

geïmplementeerd, hoe zij de marketing van UiT hebben georganiseerd en hoe UiT<br />

binnen het stadsbeeld past. Er werd telkens doorgevraagd naar het belang dat<br />

gehecht wordt aan een bovenlokaal cultuurlabel en welke voordelen dit voor de stad<br />

of regio (tot nu toe) betekend heeft.<br />

Deze informatie is afkomstig uit interviews die ik heb afgenomen met de<br />

UiTverantwoordelijken van de besproken steden en regio. Dit zijn Sylvie De Weze als<br />

UiTcoördinator van Mechelen, Kristel Salaets als UiTcoördinator van Leuven, Davy<br />

Steegmans als cultuurcommunicator van Hasselt en Marnix Theys als UiTcoödinator<br />

van Regio Kotrijk. Deze uitgetypte interviews voor Mechelen, Leuven, Hasselt en<br />

Kortrijk zijn terug te vinden in respectievelijk bijlagen 2, 3, 4 en 5. De afgenomen<br />

interviews hadden geen vast patroon, maar bestonden eerder uit een aantal topics.<br />

Deze gesprekspunten werden bij iedere partner aangehaald, zij het in een andere<br />

vorm of in een andere volgorde. Dit is omdat ik zoveel mogelijk probeerde in te<br />

spelen en verder te bouwen op de onderwerpen die de UiTcoördinator spontaan<br />

aanhaalde, indien deze relevant waren voor het onderzoek. De resultaten van deze<br />

interviews werden, na intensief lezen, op dezelfde wijze gestructureerd: zij werden<br />

met andere woorden opgedeeld in themaʼs en sub-themaʼs. Dit maakte het<br />

gemakkelijker om enkel op de relevante informatie te focussen, lessen te trekken uit<br />

de antwoorden en ook in dit hoofdstuk een éénduidige structuur toe te passen.<br />

Het is niet de bedoeling om de informatie, afkomstig uit deze interviews, te<br />

veralgemeniseren. Evenmin kunnen wij stellen dat deze steden op elk vlak<br />

vergelijkbaar zijn met elkaar of met Antwerpen. Deze informatie is echter wel nuttig<br />

om de voordelen van een bovenlokaal netwerk, de voordelen van een brand voor<br />

cultuur en de manier waarop zoʼn brand kan worden ingepast in de stedelijke of<br />

regionale marketing te bespreken.<br />

83


In wat volgt worden achtereenvolgens de steden Mechelen, Leuven, Hasselt en de<br />

Regio Kortrijk besproken. Na een introductie van UiT in de besproken stad of regio,<br />

wordt dieper ingegaan op de marketingaspecten van het netwerk. Hierbij staat<br />

centraal in hoeverre het brand is toegepast en hoe het brand zich verhoudt tot de<br />

stedelijke of regionale huisstijl. Vervolgens worden de UiTervaringen van het voorbije<br />

jaar van de stad of regio besproken: welke problemen zij zijn tegengekomen en hoe<br />

zij deze hebben opgelost, alsook welke toepassingen op vlak van marketing<br />

succesvol zijn gebleken. Tot slot wordt telkens samengevat op welke vlakken het<br />

UiTbrand voordelig is voor de stad of regio. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een<br />

algemene conclusie.<br />

4.1 Mechelen<br />

De stad Mechelen is in juni 2008 UiTpartner geworden. Hiervoor was zij echter reeds<br />

partner van In & Uit <strong>Vlaanderen</strong>. Zoals besproken onder paragraaf 2.4.2 was In & Uit<br />

een project van Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> dat toeristische en culturele informatie in één<br />

stedelijk en digitaal loket centraliseerde. In & Uit stond voor een kwaliteitsmerk, waar<br />

cultuur en toerisme gebundeld onder gecommuniceerd werden. Vanaf 2004 had<br />

Mechelen dus al een brand waar zij haar culturele en vrijetijdsinformatie onder<br />

plaatste. In 2006 werd echter besloten dat het project In & Uit, dat toen in Mechelen,<br />

Leuven, Hasselt en Brugge gebruikt werd, niet verder uitgebreid zou worden.<br />

Hierdoor kwam de vraag naar boven wat er met het brand zou gebeuren binnen<br />

Mechelen. Toen het UiTnetwerk gelanceerd werd door <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, was<br />

dit dan ook een interessante optie waar Mechelen snel op ingesprongen is.<br />

De belangrijkste overtuigingen om aan te sluiten bij het UiTnetwerk waren voor<br />

Mechelen voornamelijk de promotionele draagkracht van het Vlaamse merk en de<br />

strategische marketingondersteuning door <strong>CultuurNet</strong>. Het feit dat UiT een merk<br />

is dat het volledige culturele en vrijetijdsaanbod promotioneel onderbrengt was een<br />

belangrijk pluspunt. Het merk vormt een herkenbaar punt waarbij het publiek weet<br />

dat zij hieronder kwalitatieve cultuur- en vrijetijdsinformatie kan vinden. Het landelijke<br />

karakter van het merk zorgt er daarnaast voor dat Mechelen kan meestappen in<br />

enkele Vlaams nationale campagnes. Via de campagnes van <strong>CultuurNet</strong> wordt op<br />

84


Vlaams niveau reclame gemaakt voor het cultuur- en vrijetijdsmerk. Dit is een bereik<br />

dat een stad minder goed kan realiseren.<br />

De aansluiting bij het UiTnetwerk betekent enige verandering voor Mechelen. Cultuur<br />

en toerisme dienen terug gescheiden te worden, wat de nodige structurele<br />

aanpassingen vereist. Maar vooral met betrekking tot de bekendheid van 'In & Uit<br />

Mechelen', dat de nodige branding heeft gehad, moet geïnvesteerd worden in het<br />

nieuwe merk. Het feit dat 'UiT in Mechelen' erg geljkt op het eerste cultuur- en<br />

vrijetijdsmerk zorgt op dit vlak voor verwarring. In de volgende paragrafen wordt<br />

besproken hoe Mechelen de marketing voor het UiTmerk georganiseerd heeft, hoe<br />

zij het brand geïntegreerd heeft in haar stadscampagne en gecombineerd heeft met<br />

haar eigen stedelijke logo's en wat haar ervaringen zijn na één jaar UiT.<br />

4.1.1 Marketing van UiT in Mechelen<br />

UiT in Mechelen werd voor het eerst voorgesteld in september 2008, op de<br />

Cultuurmarkt, die op dat moment ook de UiTmarkt werd genoemd. Hier werden een<br />

hoop acties rond georganiseerd, als aanmoediging voor het publiek.<br />

De stad Mechelen heeft in haar samenwerking met <strong>CultuurNet</strong> ervoor gekozen om<br />

UiT te introduceren als volwaardig merk voor cultuur en vrije tijd. Dit scenario, zoals<br />

wordt besproken onder paragraaf 2.2.6, houdt in dat UiT niet enkel gebruikt wordt als<br />

titel voor een kalender, maar ook in andere aspecten van de cultuurcommunicatie zal<br />

toegepast worden.<br />

4.1.1.1 Reikwijdte van UiT in Mechelen<br />

Mechelen vond het belangrijk dat zij, als grotere centrumstad zijnde, zeker het volste<br />

uit het merk zou halen. Daarom werden reeds aanzetten gedaan tot een aantal<br />

UiTproducten.<br />

1. De UiTwebsite is momenteel het sterkste marketinginstrument, dat 24/7<br />

beschikbaar is. De UiTwebsite is opgebouwd volgens dezelfde structuur als<br />

de vorige In & Uit website, maar dan uitgebreider. Momenteel bestaan de<br />

UiTwebsite en de Toerismewebsite als een siamese tweeling naast elkaar.<br />

Op UiTinMechelen.be staat een link naar ToerismeMechelen.be, en<br />

omgekeerd. De opbouw en grafische structuur van beide websites is verder<br />

85


compleet hetzelfde, iets waar Mechelen in de toekomst nog aan wil werken.<br />

Dit zal echter afhankelijk zijn van de nieuwe citymarketingcampagne die<br />

weldra wordt uitgewerkt.<br />

2. De UiTmarkt noemde voorheen de Cultuurmarkt en werd wegens een<br />

inhoudelijke verbreding al een keertje herdoopt naar Vrijetijdsbeurs. Met de<br />

komst van UiT leek het een ideale kans om dit vervolgens de UiTmarkt te<br />

noemen. Omdat deze naam echter ook in Amsterdam gebruikt wordt, waar<br />

het al meer dan 30 jaar één van de meest bekende evenementen is, zullen zij<br />

hier een nieuwe naam voor moeten bedenken. De mogelijkheid bestaat<br />

natuurlijk wel om het nog steeds ʻUiTʼ te houden, maar het is wel nodig om<br />

voorzichtig te zijn.<br />

3. De UiTpas, die hiervoor bekend stond als Cultuurpas, is een kaart die<br />

aangevraagd kan worden door mensen met een verhoogde tegemoetkoming<br />

door het ziekenfonds. De kaart biedt allerlei cultuur- en vrijetijdsactiviteiten<br />

tegen sterk verlaagde tarieven aan. Door de nieuwe naamgeving is de<br />

Cultuurpas niet lang een op zichzelfstaand gegeven en niet enkel ʻcultuurʼ,<br />

maar schrijft het zich in in een breder verhaal.<br />

4. De stad Mechelen wenst ook een UiTmagazine te introduceren. Momenteel<br />

is dit er nog niet, omdat het de resultaten van een communicatie-audit<br />

afwacht. Een aantal pistes die hiervoor al onderzocht werden, waren de<br />

ʻZoneʼmagazines of een onafhankelijk uitgegeven UiTmagazine. Op dit<br />

moment volgt het nieuwe stadsmagazine een apart traject binnen de<br />

citymarketing ism Beckx & X. Ongetwijfeld krijgt het UiTmagazine hier zijn<br />

plek binnen.<br />

Het repositioneren van deze reeds bestaande producten als ʻUiTʼ op korte tijd was<br />

eind 2008 intensief en kostelijk. Volgens de UiTcoördinator van Mechelen, Sylvie De<br />

Weze, is deze repositionering de investeringen echter meer dan waard:<br />

“Onze producten hebben er alleen maar een boost door gekregen. Het UiTnetwerk is in<br />

die zin een sterk promotiemechanisme. De afname van de UiTpas is exponentieel<br />

vermenigvuldigd, veel meer dan een verdubbeling of vertrippeling. Dat is omdat je met<br />

een heel duidelijk label komt, dat heel duidelijk zegt wat het is en kan aanknopen bij<br />

een overkoepelend geheel. De Cultuurpas is niet langer een op zichzelf staand<br />

gegeven, maar het schrijft zich in in het bredere UiTverhaal. De Cultuurmarkt evenzo.<br />

Vroeger hadden we In & Uit naast de Cultuurmarkt, er was geen enkele link tussen<br />

86


eiden. Nu hebben we één groot verhaal, in een netwerk dan nog, waar je al die<br />

producten kan onder plaatsen. We werven mensen, verhogen zo de participatie en<br />

doen aan doelgroepenwerking via UiT” (Sylvie De Weze, UiTcoördinator Mechelen,<br />

interview 15.04.2009).<br />

Mechelen is erg tevreden dat haar losstaande culturele en vrijetijdsproducten nu deel<br />

uitmaken van een overkoepelend geheel. Het feit dat alles onder één brand wordt<br />

geplaatst, zorgt ervoor dat consumenten gemakkelijker ons gemakkelijk kunnen<br />

vinden en keuzes kunnen maken. Sylvie De Weze gelooft er bovendien sterk in dat<br />

de collectieve cultuurmarketing andere Mechelse activiteiten zoals ʻMechelen<br />

Kinderstadʼ en ʻWeek van de Smaakʼ kan promoten. Ook omgekeerd is dit het geval.<br />

Wanneer een bezoeker een brochure raadpleegt van één van de Mechelse<br />

evenementen, en zo een logo van UiT ziet, zullen zij al eens geconfronteerd worden<br />

met de website en op die manier met andere activiteiten.<br />

Voor deze UiTproducten gebruikt Mechelen voorlopig tekstuele beeldmerken die de<br />

eigen vormgever heeft bedacht en die consequent voor alle UiTproducten worden<br />

toegepast. Zij heeft echter een aanvraag ingedient bij <strong>CultuurNet</strong> om een beeldmerk<br />

te ontwikkelen voor de Cultuurpas, wat ook gedaan zal worden.<br />

4.1.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Mechelenʼ binnen de stad?<br />

Mechelen gebruikt het door <strong>CultuurNet</strong> ontworpen UiTlogo, dat gepersonaliseerd<br />

werd aan de stad door het gebruik van het blauw dat overal in de (huidige)<br />

stadsmarketing terugkomt. Andere UiTproducten hebben dan weer een andere kleur<br />

gekregen, om ze van elkaar te onderscheiden.<br />

Vanuit de stad werden toendertijd geen bepaalde vereisten opgelegd voor de<br />

marketing van het UiTlabel. Toch staat het stadslogo steeds op de flyers, net als de<br />

logoʼs voor het cultuurcentrum, Mechelen Kinderstad en mmmechelen vzw. Sylvie De<br />

Weze vindt echter dat het logo ʻUiT in Mechelenʼ in principe als volwaardige brand<br />

gezien kan worden:<br />

Op de website van UiT in Mechelen wordt ook naar deze werkingen duidelijk<br />

verwezen, evenals naar Toerisme Mechelen, Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> en <strong>CultuurNet</strong><br />

<strong>Vlaanderen</strong>. Daarnaast worden natuurlijk banners van specifieke evenementen zoals<br />

ʻFestival van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ of ʻStadsvisioenenʼonline geplaatst.<br />

87


Naast het UiTnetwerk is ʻMechelen Kinderstadʼ een ander nevenmerk van de stad,<br />

hetgeen vormgegeven wordt door een Vleermuisicoontje. Het kindvriendelijke logo<br />

van <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> wordt daarnaast weergegeven met een Vlieg. Deze twee<br />

worden echter naast elkaar gebruikt in de communicatie voor kinderen in Mechelen.<br />

Het Vleermuislogo wordt immers gezien als een overkoepelend Kinderstadlabel dat<br />

ook staat voor onderwijs, veiligheid, spelen, enzovoort. Binnen het krantje van<br />

Mechelen Kinderstad staat de Vleermuis centraal, en duikt hij op in meerdere<br />

rubrieken. Bij specifieke culturele tips voor kinderen, wordt het Vliegicoontje van<br />

<strong>CultuurNet</strong> echter afgebeeld.<br />

Afbeelding 4: Vleermuislogo van Mechelen Kinderstad<br />

Bron: UiTinMechelen.be<br />

4.1.2 Ervaringen na één jaar<br />

Mechelen is in mei 2009 bijna een jaar UiTpartner. In deze periode heeft zij een hoop<br />

successen behaald bij haar implementatie van UiT, maar ook de nodige problemen<br />

gekend. Voornamelijk de overstap van In & Uit naar UiT heeft de nodige<br />

onduidelijkheid gecreërd, waardoor het vooral veel tijd in beslag nam om het nieuwe<br />

logo volledig te integreren. Mechelen onderneemt veel acties om duidelijk het<br />

verschil tussen UiT en Toerisme te tonen.<br />

Website<br />

Mechelen is op korte tijd overgestapt van een In & Uit website naar een UiTwebsite,<br />

waardoor er twee websites gecreëerd werden die nagenoeg identiek hetzelfde zijn:<br />

een UiTportaal en een toerismeportaal. In de toekomst is het de bedoeling dat deze<br />

websites los van elkaar ontwikkeld worden, rekening houdende met het bredere<br />

citymarketingverhaal.<br />

Bij de creatie van de In & Uit website werd toendertijd besloten dat deze opgebouwd<br />

moest worden volgens dezelfde structuur en hetzelfde driekolommensysteem als de<br />

stedelijke website Mechelen.be. Ook de kleur van de website moest in het Mechels<br />

88


lauw zijn, terwijl de standaard beeldmerken van In & Uit groen waren. Voor heel de<br />

communicatie van In & Uit mocht dit groen gebruikt worden, maar de website moest<br />

een visuele referentie naar de moedersite (Mechelen.be) hebben. De In & Uit<br />

website werd op deze manier een spin-off van de stedelijke website. Bij de overstap<br />

naar UiT, heeft het UiTlogo de plaats ingenomen van het In & Uit logo, maar de<br />

websitestructuur is grotendeels hetzelfde gebleven. Terwijl er enkele knoppen en<br />

rubrieken zijn toegevoegd, heeft het visuele framework de referentie behouden met<br />

Mechelen.be.<br />

Op dit moment wordt een nieuw stadsmerk ontwikkeld voor Mechelen, waarbij ook<br />

een nieuwe website wordt gecreëerd. Momenteel wordt dus gewacht met de<br />

ontwikkeling van een nieuwe UiT- en toerismewebsite, aangezien dit zal afhangen<br />

van de nieuwe vormgeving.<br />

De voornaamste voordelen, volgens Sylvie De Weze, van de UiTwebsite ten opzichte<br />

van In & Uit website was dat zij meer web2.0 toepassingen ging hebben. Dit<br />

betekent dat de website meer interactie met de bezoekers toelaat. Zo wilt Mechelen<br />

op haar UiTwebsite een optie toevoegen waarbij bezoekers kunnen aanklikken welke<br />

activiteit ze bezocht hebben, wilt zij een UiTniewsbrief invoeren, opnieuw wedstrijden<br />

toevoegen en nieuwe rubrieken toevoegen. Deze functies moesten makkelijker met<br />

de nieuwe opbouw van de UiTwebsite. De nieuwste webtools, de zogenaamde<br />

ʻapiʼsʼ, waar <strong>CultuurNet</strong> reeds een informatiesessie rond georganiseerd heeft,<br />

verbeteren bovendien de zoekfuncties, wat nog meer waarde toevoegt aan de<br />

website. Helaas ging de uitsplitsing van de In & Uit website in 2008 ten koste van<br />

deze nieuwe ontwikkelingen.<br />

Databank<br />

De Stad Mechelen maakte, voor zij de CultuurDatabank integreerde in haar In & UiT<br />

website, geen gebruikt van een stedelijk invoersysteem. Hierdoor hadden zij een<br />

carte blanche en hebben zij weinig problemen ondervonden bij de implementatie van<br />

de databank. Een aantal partners van Mechelen, zoals het Cultuurcentrum,<br />

gebruiken uiteraard een eigen CMS invoersysteem voor hun website. Dit betekent<br />

dat zij de gegevens voor de UiTdatabank van UiTinMechelen.be nog steeds apart<br />

invoeren. Deze dubbele invoer wordt echter rigoreus gedaan.<br />

89


In Mechelen is er een halftijdse werknemer die zich het grootste deel van haar tijd<br />

bezig houdt met de activering van invoerders enerzijds en met kwaliteitscontrole<br />

validatie van de invoergegevens op de UiTdatabank anderzijds. Volgens Sylvie De<br />

Weze is dit essentieel. Voor de invoer van de gegevens wordt een termijn van<br />

minstens drie dagen verwacht, alvorens deze in de on line agenda kunnen<br />

verschijnen:<br />

“Ik denk dat hier een heel strikte lijn moet worden getrokken: wie niet tijdig invoert, zal<br />

ook niet in de agenda verschijnen. Dat doen wij nu ook al voor de afbeeldingen. Wie<br />

geen afbeeldingen upload, publiceren we niet meteen als UiTtip. De partners worden<br />

wel vriendelijk aangemoedigd om dit wel te doen natuurlijk. Maar als op de homepage<br />

een hele reeks tips staan zonder afbeelding, oogt dit nu eenmaal niet aantrekkelijk.<br />

Hierdoor keuren wij soms aanbod af. We vragen om een afbeelding, en als die<br />

herhaaldelijk niet toegevoegd wordt, komt het wel in de agenda, maar publiceren we<br />

het niet expliciet als UiTtip. Natuurlijk moet je hier wel zien dat je jezelf niet tegenwerkt,<br />

zodat je geen lege homepage hebt. Dat is een afweging, om toch de partners tevreden<br />

te houden (Sylvie De Weze, UiTcoördinator Mechelen, interview 15.04.2009).<br />

Op dit vlak worden wel eens problemen ondervonden met de activiteiten die<br />

erfgoedpartners invoeren op de database van FARO. Terwijl deze activiteiten worden<br />

doorgestuurd naar de UiTdatabank, en UiT in Mechelen deze dus ook aangevoerd<br />

krijgt, laat de databank van FARO het niet toe om afbeeldingen toe te voegen.<br />

Er zijn instellingen in Mechelen die twee dagen op voorhand pas hun activiteiten<br />

invoeren, waardoor deze niet in de agenda verschijnen. Dit is niet mogelijk,<br />

aangezien er een proces van een aantal dagen voorafgaat aan de publicatie op de<br />

website. Sylvie De Weze beschrijft dat op dit vlak vaak een duiding moet worden<br />

gegeven over hoe het systeem werkt. Dit doen zij via standaardmails. Momenteel<br />

heeft UiT in Mechelen echter wenig problemen met de voorziene invoertijd van de<br />

activiteiten op de UiTdatabase. Dit is volgens Sylvie De Weze ook omdat er<br />

momenteel nog geen UiTmagazine in Mechelen bestaat. Wanneer dit magazine er<br />

toch komt, zullen zij strenger met de deadlines omspringen:<br />

“Als wij een UiTmagazine beginnen, moet er effectief rekening worden gehouden met<br />

langere deadlines. Dan zullen wij allicht een collectieve mail sturen naar al die partners<br />

met een deadline. Al wat hierna wordt ingevoerd, gaat niet meer in het magazine. Het<br />

90


is een goede zaak om mensen aan te sporen tijdig in te voeren” (Sylvie De Weze,<br />

UiTcoördinator Mechelen, interview 15.04.2009).<br />

De stad Mechelen is aangesloten bij de CultuurDatabank vanaf 2004, maar merken<br />

dat de UiTdatabank over het algemeen gebruiksvriendelijker is. Enkele problemen<br />

die vroeger bij de CultuurDatabank aanwezig waren, hebben zich bij de nieuwe<br />

databank uitgevlakt.<br />

Van In & Uit naar UiT in Mechelen<br />

Voordat UiT werd geïmplementeerd in Mechelen, maakte de stad gebruik van het In<br />

& Uit brand. De overstap heeft voor wat verwarring gezorgd, met name omdat de<br />

naam ʻUiTʼ erg lijkt op ʻIn & Uitʼ. Sylvie De Weze beseft dat het nog enige tijd kan<br />

duren voordat het Mechelse publiek het nieuwe merk, en het verschil ervan met In &<br />

Uit, goed kent. Het onderscheid tussen cultuur- en vrijetijdsinformatie enerzijds en<br />

toeristische informatie anderzijds wordt door veel mensen bovendien niet snel<br />

gemaakt. Wanneer iemand op zoek is naar informatie over activiteiten zullen zij,<br />

volgens haar, immers eerder naar de toeristische dienst van de stad stappen. Nu dat<br />

deze gescheiden zijn wordt er daarom op ingezet om het verschil te benadrukken,<br />

waarbij het culturele aspect van de vrijetijdsactiviteiten wordt bewaakt. In het nieuwe<br />

merk staat cultuur daarom meer centraal en wordt het gebruikt om cultuur te<br />

promoten als interessante vrijetijdsbesteding.<br />

Wanneer men nu naar de voormalige website InenUitMechelen.be surft, ziet men<br />

een UiTkader en een Toerismekader, waarbij het verschil tussen beiden wordt<br />

beschreven. Zo is UiT “voortaan dé referentie voor inspiratie, info en tickets wat<br />

betreft vrije tijd in Mechelen” en staat Toerisme Mechelen voor “de toeristische Top<br />

5, overnachtingsmogelijkheden, groepsinfo en bezienswaardigheden”. In beide<br />

kaders staat een link naar de nieuwe websites (In en UiT Mechelen, 2009).<br />

Momenteel zitten UiT in Mechelen en Toerisme Mechelen nog op één adres, hoewel<br />

de werkingen afzonderlijk –maar met de nodige overlap- gebeuren. Een apart<br />

UiTpunt oprichten in het toerismehuis, om het verschil tussen cultuur en toerisme<br />

verder te benadrukken, is een scenario dat we wensen te onderzoeken.<br />

UiT in de city marketing van Mechelen<br />

91


Zoals hierboven beschreven is de stad Mechelen momenteel bezig met de creatie<br />

van een nieuw stadsmerk. Hierdoor zal ook niet alleen de vormgeving van de<br />

website, maar ook het UiTlogo zelf visueel veranderen. De stad reikt hiervoor zelf<br />

een aantal opties aan, waar de cultuurdienst vervolgens uit kan kiezen.<br />

“Er zullen een aantal afgeleiden komen van het nieuwe stadslogo, met een beperkt<br />

kleurenpalet, waaruit de ʻnevenmerkenʼ van de stad zoals 'Kinderstad', Cultuurcentrum,<br />

UiT, enzovoort uit kunnen kiezen. Het logo van de respectievelijke partners mag<br />

immers niet vloeken met het nieuwe stadslogo” (Sylvie De Weze, UiTcoördinator<br />

Mechelen, interview 15.04.2009).<br />

Sylvie De Weze is er wel van overtuigd dat UiT binnen de city marketing haar eigen<br />

plaats krijgt. De city marketingmanager van Mechelen was bovendien de vroegere<br />

coördinator van In & Uit, waardoor hij perfect op de hoogte is van de problematiek<br />

hierrond.<br />

Publiek centraal<br />

Het beginpunt van de marketing van UiT in Mechelen is de participant. Alle<br />

beslissingen worden besloten op basis van wat het interessantse is voor het publiek.<br />

Het uitgangspunt van het UiTnetwerk is immers het verhogen van participatie, door<br />

de klant op de hoogte te brengen van het culturele en het vrijtetijdsaanbod. De<br />

marketing moet daarom ten volste worden ingezet om deze doelstelling te bereiken.<br />

4.1.3 Waarom is UiT voordelig in Mechelen?<br />

In Mechelen was, afgezien van het veel bredere In & Uit, nog geen concreet cultuur<br />

of vrijetijdsmerk aanwezig. Het voornaamste voordeel aan het UiT voor Mechelen is<br />

dat het de culturele activiteiten promotioneel onderbrengt en het in een breder<br />

kader plaatst. Zoals Sylvie De Weze beschreef staan de projecten van de stad zelf,<br />

zoals de Cultuurpas en de Cultuurmarkt niet lang op zich, maar maken zij deel uit<br />

van een breder project dat de herkenbaarheid mede verhoogt.<br />

Voor Mechelen betekent het UiTverhaal, en de collectieve marketing hierrond, een<br />

win/win-situatie. Terwijl het voor de stad promotie, branding en meer zichtbaarheid<br />

oplevert, betekent het voor de culturele en vrijetijdspartners een duidelijkere en<br />

effectievere informatievoorziening. De stad kan zich via een brand cultureel profileren<br />

92


door een duidelijkere zichtbaarheid van het aanbod. Zo doet zij dit ook met het<br />

Vleermuislogo, waarmee zij zich profileert als Kinderstad.<br />

Het feit dat UiT zich op Vlaams niveau afspeelt, betekent voor de stad Mechelen dat<br />

de promotie hierrond reeds grotendeels gedragen wordt. De herkenbaarheid wordt<br />

gestimuleerd via Vlaamse campagnes, die <strong>CultuurNet</strong> organiseert. Dit is uiteraard<br />

een vermindering in tijd en kosten voor de stad.<br />

4.2 Leuven<br />

De stad Leuven was pilootpartner bij het opstarten van de cultuurdatabank en<br />

bevestigde bij de oprichting van het UiT-platform meteen haar deelname. Omwille<br />

van administratief-technische redenen is de stad officieel UiTpartner sinds september<br />

2008.<br />

UiT in Leuven bestaat uit drie delen: een magazine in print, een website en een e-<br />

zine. UiT in Leuven wordt aangestuurd door een stratetigische cel waarin de<br />

belangrijkste partners uit het culturele en vrijetijdsveld in Leuven vertegenwoordigd<br />

zijn.<br />

Voor de maandelijkse uitgave van het magazine werkt UiT In Leuven met een<br />

redactieraad. Hierin zit iemand van kunstencentrum STUK, van cultuurcentrum<br />

30CC, van muziekcentrum Het Depot, van Toerisme Leuven en vertegenwoordigers<br />

van de deelraden erfgoed, vorming en vrije tijd* . Op deze manier worden de<br />

beslissingen telkens benaderd vanuit de praktijkervaring van deze actoren.<br />

(*In Leuven is de cultuurraad opgedeeld in vijf deelraden, te weten: deelraad<br />

kunsten, deelraad amateurkunsten, deelraad vorming, deelraad erfgoed, deelraad<br />

vrije tijd.)<br />

Voordat UiT werd gelanceerd, bestond de cultuurcommunicatie in Leuven uit een<br />

eerder vrijblijvende kalender. Deze kalender bestond in de vorm van een formulier<br />

dat kon ingevuld worden op de website van de stad, waarbij alle categorieën aan bod<br />

kwamen, van sport tot spaghetti-avonden. Van dit formulier werd een exceldocument<br />

gemaakt, dat kon worden afgehaald aan de infobalie van Toerisme Leuven.<br />

93


Omdat alle partners de noodzaak inzagen van een beter gecoördineerde agenda,<br />

zijn er een aantal initiatieven genomen om hier werk van te maken. De verschillende<br />

wervende diensten van de stad Leuven (cultuur, toerisme, sport, jeugd, …) zaten<br />

daarbij rond de tafel. Wegens verschil in visie is er echter nooit één format naar voor<br />

geschoven.<br />

Aansluiten bij het (destijds) nieuwe initiatief van <strong>CultuurNet</strong> als pilootpartner voor de<br />

implementatie van de cultuurdatabank was daarom een logische stap. Onder<br />

begeleiding van <strong>CultuurNet</strong> werd er bovendien een traject afgelegd rond<br />

cultuurcommunicatie dat rechtstreeks leidde tot het ontstaan van UiT in Leuven.<br />

In Leuven is immers een erg uitgebreid en divers aanbod, maar dit kwam niet naar<br />

boven omdat de bundeling ontbrak. Dankzij UiT in Leuven heeft het publiek nu een<br />

handig instrument in handen om te zien wat er in Leuven allemaal te beleven valt.<br />

Enerzijds wil UiT In Leuven aanzetten tot actie, anderzijds heeft het op die manier<br />

ook een imagoversterkend effect voor de stad.<br />

Net als Mechelen is de stad Leuven in 2004 ingestapt in het In & Uit verhaal. Net als<br />

Mechelen heeft zij er echter voor gekozen om, met de komst van UiT in <strong>Vlaanderen</strong>,<br />

haar cultuur- en vrijetijdsinformatie voortaan te plaatsen onder het nieuwe UiT. De<br />

reden van deze overstap is, zoals dit ook voor Mechelen het geval is, dat In & Uit<br />

vanuit Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> werd stopgezet. De scheiding tussen toerisme en UiT is<br />

in Leuven echter minder gescheiden dan in Mechelen. Zo neemt de dienst Toerisme<br />

de uitwerking en invulling van de website en het on line UiTzine op zich.<br />

Bovendien vaart Toerisme Leuven nog verder onder de naam In&Uit Leuven. Binnen<br />

het stadskantoor heet het informatiepunt, waarlangs niet alleen toeristische<br />

informatie maar ook cultuur- en vrijetijdsinformatie verspreid wordt, nog steeds In &<br />

Uit. Hier bestaat echter geen eigen website meer voor, In & Uit wordt kort uitgelegd<br />

op één pagina van de UiTwebsite. Op de website Leuven.be/toerisme staat nu een<br />

eerste link naar UiT in Leuven, een link naar In & Uit Leuven (als pagina op<br />

UiTinLeuven.be) en naar paginaʼs over uit eten gaan en overnachten in Leuven.<br />

4.2.1 Marketing van UiT in Leuven<br />

Ook de stad Leuven heeft voor het scenario gekozen waarin UiT geïntroduceerd<br />

wordt als volwaardig merk voor cultuur en vrije tijd. Het budget voor deze marketing<br />

beperkt zich echter tot de middelen die nodig zijn voor de uitgave en distributie van<br />

94


het magazine zelf. De marketingmogelijkheden die het UiTnetwerk in deze context<br />

biedt, zijn daarom zeer welgekomen. Zowel het UiTnetwerk als de partner doet<br />

hierbij zijn voordeel.<br />

Bij aanvang werkte UiT in Leuven met een zelfontworpen logo. Nu is beslist om het<br />

nieuwe logo van UiT In … ontworpen door <strong>CultuurNet</strong> te gebruiken. Dit is een<br />

logische keuze omdat Leuven besliste om helemaal mee in te stappen in het UiT-<br />

netwerk en zo dus volledig kan meegenieten van de voordelen die het UiTnetwerk<br />

biedt met oa de Vlaamse campagnes die <strong>CultuurNet</strong> vanaf september 2009 opzet.<br />

4.2.1.1 Reikwijdte van UiT in Leuven<br />

In september 2007 was het de bedoeling om een UiTwebsite, een online UiTzine en<br />

een UiTmagazine te lanceren in Leuven. De directie cultuur en Toerisme Leuven<br />

werken hiervoor erg nauw samen. De directie cultuur verzorgt de invulling van het<br />

magazine, Toerisme Leuven neemt de website en het e-zine voor haar rekening.<br />

Wegens een personeelsverandering zijn er op de dienst Toerisme nu echter<br />

onvoldoende mensen aanwezig om de website en het e-zine dagelijks te<br />

onderhouden, waardoor het verschil met het magazine voelbaar is. In juni 2009 gaat<br />

de nieuwe website van de stad Leuven online, allicht wijzigt er dan ook nog wat aan<br />

deze situatie.<br />

Momenteel heeft UiT in Leuven als nevenproducten een UiTwebsite, een UiTzine<br />

en een UiTmagazine gelanceerd. Over het aanbieden van een UiTkaart is nog niet<br />

gesproken, Leuven beschikt wel over de zogeheten cultuurbonnen waarbij die zowel<br />

dienst doen als cadeaucheque en als kortingsbon voor bepaalde doelgroepen.<br />

UiTcoördinator van Leuven, Kristel Salaets, beargumenteert dat er voldoende tijd in<br />

de creatie van het UiTmagazine kruipt, dus dat een focus hierop voorlopig logischer<br />

is.<br />

“Een UiTkaart zou het plaatje completer maken, maar gezien de beschikbare capaciteit<br />

aan mensen en middelen, moeten we realistisch blijven. Een UiTkaart zonder UiT-<br />

magazine is zinloos.”<br />

4.2.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Leuvenʼ binnen de stad?<br />

Leuven beschikte anno 2004 bij aanvang van het traject met <strong>CultuurNet</strong> over een<br />

citymarketing plan dat al enkele jaren dienst deed. Dit plan lag onder vuur omdat er<br />

maar weinig ruimte werd gelaten om een verschil te maken tussen administratieve en<br />

wervende communicatie:<br />

95


“Wij zijn een dienst die wervend moet bezig zijn en publiek naar ons toe moet halen.<br />

Aan de andere zijde heb je in de stad ook diensten die administratief bezig zijn, de<br />

politie, enzovoort. Die moesten voorheen allemaal op dezelfde manier communiceren.<br />

Als je dan een flyer krijgt van het cultuurcentrum, ziet die er hetzelfde uit als een boete<br />

wanneer je te snel gereden hebt” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview<br />

27.04.2009).<br />

Tijdens het traject rond cultuurcommunicatie met <strong>CultuurNet</strong> is hier uitvoerig over<br />

gediscussieerd. Het eindresultaat van deze gesprekken met alle betrokken partijen<br />

was, dat de wervende stadsdiensten alleen het logo van de stad dienden te<br />

gebruiken op hun communicatie-instrumenten. De strakke huisstijl met rode bol en<br />

times new roman als hoofdlettertype mocht verlaten worden.<br />

UiT in Leuven kreeg de kans om een eigen lay-out en stijl ontwikkelen, zolang het<br />

stadslogo rechtsonder op de cover een plaats kreeg. Het gebruik van het logo van de<br />

stad is logisch en heeft bovendien nooit ter discussie gestaan.<br />

Op dit ogenblik wordt er in Leuven hard gewerkt aan een sterker profiel, een nieuw<br />

city marketingplan is in de maak. Het is een voordeel dat deze city marketing pas<br />

wordt uitgewerkt, nadat UiT in Leuven werd gelanceerd.<br />

“Als het city marketingplan er gaat zijn, gaan wij moeten zien hoe wij UiT in Leuven<br />

hier kunnen inpassen. Maar wij hebben het voordeel dat UiT in Leuven er al is, het<br />

heeft een eigen stijl. Wij zullen wel rekening houden met de richtlijnen en wensen die<br />

vanuit deze nieuwe city marketing komen, maar we durven toch wel te verwachten dat<br />

er bij de opmaak van het nieuwe plan ook rekening gehouden wordt met middelen die<br />

al bestaan.” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview 27.04.2009).<br />

Afbeelding 5: logo UiT in Leuven. Bron: www.UiTinLeuven.be<br />

UiT in Leuven heeft er in eerste instantie voor gekozen om<br />

een eigen logo te ontwerpen, dit omdat er binnen <strong>CultuurNet</strong><br />

in de beginfase nog geen algemeen logo was ontwikkeld. De<br />

enige criteria voor de ontwikkeling van dit Leuvense logo was<br />

dat het herkenbaar en breed genoeg moest zijn en niet alleen<br />

96


cultuurliefhebbers zou aanspreken. Hiervoor werd een werkgroep samengesteld,<br />

waarin de grote cultuurhuizen, de verenigingen en de stad zelf vertegenwoordigd<br />

waren. De deelraden en ook <strong>CultuurNet</strong> waren bij de vergaderingen aanwezig.<br />

De eerste UiTmagazines met dit Leuvense logo waren al gedrukt toen <strong>CultuurNet</strong> het<br />

huidige gestandaardiseerde logo lanceerde. Op dat moment was UiT in Leuven niet<br />

meer bereid om dit nog te veranderen. Nu dat <strong>CultuurNet</strong> inmiddels de wissel van de<br />

CultuurDatabank naar de UiTdatabank, en van CultuurWeb naar UiTin<strong>Vlaanderen</strong><br />

heeft gemaakt, vindt Leuven het belangrijk om met het oog op herkenbaarheid ook<br />

het Vlaamse UiTlogo te gaan gebruiken. Bovendien wordt het UiTnetwerk vanaf<br />

september 2009 grootschalig geïntroduceerd door <strong>CultuurNet</strong>, bij de opening van het<br />

cultuurseizoen. Deze marketingcampagne is iets waar UiT in Leuven ook in mee wil.<br />

Vanaf april 2009 gebruikt UiT in Leuven de UiTbeeldmerken van <strong>CultuurNet</strong> voor<br />

haar magazine. De website heeft voorlopig nog het oude logo. In juni 2009 wordt de<br />

nieuwe website van de stad gelanceerd en zal ook dat aangepast worden.<br />

4.2.2 Ervaringen na één jaar<br />

Leuven is in mei 2009 een half jaar UiTpartner, maar heeft het merk al anderhalf jaar<br />

geleden geïmplementeerd. In deze periode heeft zij een interne evaluatie gehad,<br />

waarbij voornamelijk naar voren kwam dat het UiTmagazine nog laagdrempeliger<br />

mocht zijn. Deze laagdrempeligheid is iets waar UiT in Leuven veel belang aan<br />

hecht. Het magazine wordt inmiddels huis-aan-huis verspreid, iets wat het<br />

publieksbereik zeker ten goede komt. Om verschillende doelgroepen te bereiken,<br />

benadrukt Leuven het belang van een goede verstandhouding met de culturele<br />

actoren in de stad. In dit anderhalf jaar heeft Leuven veel verandering doorgevoerd<br />

voor haar UiTverhaal, maar aan een aantal vlakken dient nog gewerkt te worden.<br />

Met name moet een oplossing gezocht worden voor de vele verenigingen in Leuven<br />

die de UiTdatabank te moeilijk vinden.<br />

UiTmagazine en agenda<br />

UiT In Leuven werd onlangs geëvalueerd door de redactieraad. De redactieraad zou<br />

ook graag een publieksonderzoek uitvoeren, om te peilen naar de sterkte van het<br />

merk UiT en de tevredenheid over de agenda.<br />

97


Uit de evaluatie kwam naar voren dat het magazine goed in elkaar zit, maar dat het<br />

vollediger kan. UiT in Leuven is dan ook constant bezig de culturele en<br />

vrijetijdsactoren in Leuven aan te sporen om hun activiteiten in te voeren in de<br />

UiTdatabank.<br />

Uit de evaluatie kwam tevens naar voren dat het magazine toegankelijker mocht zijn.<br />

Eerste aanzetten hiertoe zijn de introductie van kruiswoordraadsels, de promotie van<br />

actuele themaʼs zoals ʻLeuven: Stad van de Smaakʼ en de introductie van vaste<br />

rubrieken zoals interviews met bekende Leuvenaars. Het is de bedoeling dat de<br />

artikels bovendien laagdrempelig geschreven zijn.<br />

Databank<br />

De agenda die in het magazine zit, wordt gemaakt met behulp van de UiTdatabank.<br />

De UiTdatabank is een handig instrument, maar verenigingen die veelal werken met<br />

vrijwilligers vinden het systeem echter vaak te moeilijk. UiT in Leuven merkt dat veel<br />

culturele en vrijetijdsactoren hierdoor afhaken, en hun gegevens niet meer invoeren<br />

in de databank.<br />

“Wij kunnen daar op dit moment niemand tegenover zetten om die verenigingen te<br />

helpen met de invoer. De validatie doe ik alleen. Ik krijg een pak items per week<br />

binnen, waarvoor ik een hele voormiddag uittrek om te valideren. (…) Ik zie vaak<br />

dezelfde fouten terugkeren, bv in de datum.<br />

<strong>CultuurNet</strong> is uiteraard op de hoogte en werkt steeds aan de verbetering van het<br />

systeem. We hadden vroeger in Leuven een alternatief, maar de UiTdatabank is<br />

vollediger en ondanks de terugkerende fouten en het feit dat het systeem erg traag is,<br />

maken we er graag gebruik van. Het is de enige manier waarop we op dit moment zo'n<br />

aanbod kunnen bundelen” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview<br />

27.04.2009).<br />

De jeugddienst signaleert problemen met de traagheid van de UiTdatabank.<br />

Jongerenverenigingen spelen immers vaak kort op de bal, waardoor zij ook afhaken<br />

wanneer de invoer te langzaam gaat. Met de introductie van de nieuwe stadswebsite<br />

gaan er daarom stemmen op om een nieuwe database te creëren die wat<br />

gebruiksvriendelijker is voor deze doelgroepen en die dat kan geëxporteerd worden<br />

naar de UiTdatabank.<br />

Toch heeft de UiTdatabank ook een enorme werklast afgenomen:<br />

98


“Ik was vroeger twee dagen bezig om vanuit een rapport een agenda te maken. Het<br />

UiTsysteem is voor mij veel gebruiksvriendelijker en heeft mijn tijd hiervoor gehalveerd”<br />

(Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview 27.04.2009).<br />

Lay-out magazine<br />

UiT in Leuven had het budget om één maal een lay-out voor het magazine te<br />

ontwerpen. Aan de hand van het oude logo kwamen de ʻiʼ van UiT en het<br />

uitroepteken van ʻin Leuvenʼ steeds terug in het magazine, om bepaalde kernzinnen<br />

extra in de kijker te zetten. Deze exclamaties worden nog steeds gebruikt in het<br />

magazine, ondanks dat het logo niet meer wordt gebruikt. Kristel Salaets merkt op<br />

dat het nadeel aan de huidige vormgeving is dat de grafische beeldmerken van de<br />

buitenkant van het magazine, niet overeen komen met de binnenkant. De lay-out is<br />

met andere woorden nog ingepast op het vorige logo, terwijl het nieuwe logo een<br />

nieuwe lay-out vereist. In de toekomst zal daar een mouw aan worden gepast.<br />

Huis-aan-huis<br />

Het UiTmagazine wordt gedistribueerd via een partner, wat het financieel<br />

gemakkelijker maakt. Hiervoor werkte UiT in Leuven eerst samen met Roularta,<br />

waarbij het UiTmagazine verspreid werd samen met het stedelijke Stepsmagazine,<br />

die in plastieken bakken in de stad te vinden zijn. Sinds een half jaar wordt<br />

samengewerkt met Passe-Partout. Het voordeel hiervan is dat het UiTmagazine,<br />

samen met de Passe-Partout, huis-aan-huis verspreid wordt. Daarnaast is er<br />

maandelijks een overdruk, zodat er ook buiten Leuven verspreid kan worden.<br />

Breder bereik<br />

UiT in Leuven heeft tot nu vooral voor kleinere culturele instellingen en verenigingen<br />

in Leuven vruchten afgeworpen. Deze actoren hebben gemerkt dat hun<br />

publieksopkomst groter is wanneer hun activiteit in de agenda is gepubliceerd, dan<br />

wanneer deze er niet in staat. Grotere organisaties zoals het STUK en 30CC kunnen<br />

dit minder aanvoelen, een publieksstijging kan in hun geval namelijk van meer zaken<br />

afhangen. Ook deze organisaties hebben echter aangegeven dat ze het heel<br />

belangrijk vinden om in de UiTagenda opgenomen te worden. Uiteraad hebben ook<br />

zij er baat bij dat Leuven een sterk cultureel profiel heeft/krijgt.<br />

99


Laagdrempelig<br />

UiT in Leuven is ervan overtuigd dat het heel belangrijk is om het magazine<br />

laagdrempelig en licht te houden, om zodoende nog meer mensen over de streep te<br />

trekken. Bij de creatie van het magazine en de agenda moet het publiek steeds het<br />

uitgangspunt zijn. Er blijven mensen die simpelweg niet te prikkelen zijn voor cultuur,<br />

maar het feit dat zij weten wat er te doen is, is al een verandering. UiT in Leuven<br />

vindt het ook belangrijk dat het magazine de vorm aanneemt van een tijdschrift,<br />

waarin niet alleen een agenda maar ook interessante artikels en mooie fotoʼs staan.<br />

Democratie<br />

Een punt dat de marketingcampagne van UiT in Leuven succesvol maakt, volgens<br />

Kristel Salaets, is het feit dat het magazine gecreërd wordt op een democratische<br />

manier. De diverse actoren die vertegenwoordigd zijn in de Redactieraad leveren elk<br />

een inbreng in de ontwikkeling van het UiTmagazine. Dit is erg belangrijk, aangezien<br />

deze organisaties het best weten hoe hun specifieke doelgroepen bereikt worden.<br />

“We willen zorgen dat veel mensen zich betrokken voelen bij het blad en het gevoel<br />

hebben dat het blad van hen is. Omdat onze redactieraad zo divers is, voelen zij zich<br />

ook een beetje ambassadeurs van het blad en gaan zij dit bij hun eigen achterban<br />

promoten. Al die vereningen hebben hun eigen publiek, waar ze zelf weer naar<br />

communiceren. 8 mensen aan één tafel leveren daardoor contacten met een erg ruime<br />

achterban. Het aanbod van een amateursvereniging is daarbij even belangrijk als dat<br />

van een professionele organisatie.” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview<br />

27.04.2009).<br />

4.2.3 Waarom is UiT voordelig in Leuven?<br />

De voornaamste voordelen van het UiTnetwerk in Leuven zijn het feit dat de agenda<br />

een duidelijker beeld biedt over wat er op cultureel en vrijetijdsvlak te doen is in<br />

Leuven. Terwijl Leuven vaak onterecht beoordeeld wordt als een stad waar weinig te<br />

beleven valt, brengt een duidelijke weergave van de activiteiten hier verandering in.<br />

Ook de ontwikkeling en vooral de implementatie van het nieuwe city marketingplan<br />

zal verandering brengen in het imago van de stad. UiT kan hier een rol in spelen.<br />

Het beperkte marketingbudget voor het UiT-verhaal in Leuven maakt een<br />

aansluiting bij een bovenlokaal netwerk bijzonder interessant. Het merk wordt door<br />

100


<strong>CultuurNet</strong> namelijk op Vlaams niveau gepromoot, wat de herkenbaarheid ervan<br />

vergroot. Dit was bovendien één van de redenen waarom Leuven er voor gekozen<br />

heeft om ook het herkenbare, Vlaamse logo te implementeren.<br />

4.3 Hasselt<br />

In 2004 werd in Hasselt, na een adviestraject dat de stad samen met <strong>CultuurNet</strong><br />

heeft doorlopen, een proefproject opgezet rond de verbeteren van<br />

cultuurcommunicatie in de stad. Dit project zou UiT in Hasselt gaan heten. Op dit<br />

zelfde moment lanceerde Toerisme <strong>Vlaanderen</strong> echter het In & Uit project, wat een<br />

hoop mogelijkheden bood voor Hasselt. In plaats van de creatie van een UiT in<br />

Hasselt, werd daarom besloten om in te springen op het initiatief van Toerisme<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. Het gevolg was In & Uit Hasselt, dat tussen 2004 en eind 2007 erg<br />

succesvol is geweest in de stad.<br />

Na de beslissing dat In & Uit niet verder uitgebouwd zou worden heeft Hasselt, net<br />

als Mechelen en Leuven, besloten om dit verhaal zo langzaamaan los te laten. Toen<br />

<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> begon met het overkoepelende UiTverhaal, was dit de ideale<br />

gelegenheid om in te stappen in dit nieuwe netwerk. In februari/maart 2008 is Hasselt<br />

UiTpartner geworden.<br />

ʻUiT in Hasseltʼ en ʻToerisme Hasseltʼ zijn nu twee aparte diensten die naast elkaar<br />

bestaan, hoewel zij op sommige vlakken nog samenlopen. Beide diensten zitten in<br />

hetzelfde gebouw, wat voor Hasselt een bewuste keuze was. Toeristen gaan immers<br />

niet enkel op zoek naar informatie over bezienswaardigheden, zoals in Brugge<br />

misschien het geval zou zijn, maar willen weten welke activiteiten er te doen zijn in<br />

Hasselt. Het informatiepunt heeft nu twee uithangborden, wat vroeger ʻIn & Uit<br />

Hasseltʼ heette is nu opgedeeld in ʻUiT in Hasseltʼ en ʻToerisme Hasseltʼ.<br />

4.3.1 Marketing van UiT in Hasselt<br />

Net als Mechelen en Leuven heeft Hasselt ervoor gekozen om UiT te introduceren<br />

als volwaardig cultuurmerk. In wat volgt wordt besproken hoe Hasselt de marketing<br />

van UiT organiseert en hoe het logo ʻUiT in Hasseltʼ binnen de stadsmarketing past.<br />

101


4.3.1.1 Reikwijdte van UiT in Hasselt<br />

UiT in Hasselt maakt gebruik van een UiTwebsite, een <strong>UIT</strong>nieuwsbrief en een<br />

UiTmagazine voor de verspreiding van het cultuur- en vrijetijdsaanbod in de stad.<br />

1. UiTwebsite. UiT in Hasselt hecht er veel belang aan dat er voor het<br />

UiTnetwerk een aparte website werd gecreërd. De reden hiervoor is dat<br />

mensen direct en gemakkelijk de cultuur- en vrijetijdsinfomatie kunnen<br />

raadplegen. Vanop de stedelijke website staat er een link naar de<br />

UiTinHasselt.be.<br />

“We hebben er vanaf het begin een punt van gemaakt dat we een eigen<br />

website zouden krijgen. Anders moeten mensen te lang surfen voordat ze bij<br />

de uiteindelijke informatie komen” (Davy Steegmans, cultuurcommunicator<br />

Hasselt, interview 06.05.2009).<br />

De UiTwebsite wordt door UiT in Hasselt zelf gemaakt. Naast de<br />

gebruikelijke rubrieken en een zoekfunctie, staan er een aantal rubrieken<br />

die zij zelf kunnen invullen, geplaatst onder de noemer ʻIn de kijkerʼ. Deze<br />

worden meestal ingericht voor een wedstrijd. Onder deze rubrieken<br />

verschijnen ook de zogenaamde ʻSpecialsʼ, die door UiT in Hasselt zelf<br />

worden ingericht en waarvoor de activiteiten zelf worden verzameld. De<br />

ʻSpecialsʼ zijn evenementen die niet groot of per se heel cultureel zijn,<br />

maar wel relevant zijn voor het Hasseltse publiek.<br />

2. UiTnieuwsbrief. UiT in Hasselt maakt gebruik van twee nieuwsbrieven voor<br />

de culturele en vrijetijdsinformatie. De ene nieuwsbrief is op de Hasselaar<br />

gericht, de andere op de bredere regio. Beide nieuwsbrieven worden<br />

maandelijks verstuurd, maar de inwoners van Hasselt zelf, die zijn<br />

ingeschreven op de nieuwsbrief, ontvangen daarmee twee exemplaren per<br />

maand. Voor het maken van deze nieuwsbrieven wordt samengewerkt met<br />

de stad Hasselt.<br />

3. UiTmagazine. De creatie van het UiTmagazine gebeurt volledig los van de<br />

stad, hoewel zij wel samen verdeeld worden. Hasselaars ontvangen dus een<br />

102


stadsmagazine, waarin een aparte UiTmagazine geschoven zit. In de<br />

stadskrant zelf staat geen UiTkalender. UiT in Hasselt heeft er specifiek voor<br />

gekozen om deze cultuurcommunicatie gescheiden te houden van de<br />

stedelijke communicatie.<br />

Voor het communiceren van het cultuur- en vrijetijdsaanbod maakt UiT in Hasselt<br />

gebruik van affiches, die worden opgehangen aan de culturele organisaties. De<br />

affichepanelen worden door UiT in Hasselt zelf beheerst. Daarnaast heeft UiT in<br />

Hasselt sinds twee maanden LEDschermen op een plein in de stad geplaatst. Hierop<br />

verschijnen culturele tips.<br />

4.3.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Hasseltʼ binnen de stad?<br />

Hasselt heeft nooit vereisten gekregen vanuit het bestuur van de stad, voor de<br />

creatie van haar logo. Dit is omdat er heel bewust voor werd gekozen om de<br />

cultuurcommunicatie van de stadscommunicatie te scheiden. Bij de overstap<br />

van In & Uit (waar Hasselt een heel individueel logo voor had) naar UiT in Hasselt,<br />

werd overgeschakeld naar het door <strong>CultuurNet</strong> aangeboden logo. Deze overgang is<br />

volgens Davy Steegmans misschien te snel gebeurd. Na de aansluiting bij het<br />

UiTnetwerk werd echter direct een UiTmagazine gecreërd (als vervanging op het In<br />

& Uit magazine), dat een logo nodig had.<br />

Het eerste logo was een verlengde van het In & Uit logo, dat hieronder staat<br />

weergegeven. Er werd geprobeerd om dit hert, dat jarenlang deel uitmaakte van de<br />

stedelijke huisstijl van Hasselt en centraal stond in het In & Uit logo, ook in het<br />

UiTlogo te integreren. Het resultaat was het logo van CutuurNet in het blauw, dat<br />

links stond, met rechts een hert dat over het woord ʻHasseltʼ huppelde. Dit hert paste<br />

grafisch gezien echter niet goed bij het nieuwe logo. Ook was dit logo verkeerd<br />

omdat de woorden ʻinʼ en ʻHasseltʼ op twee verschillende lijnen stonden, waardoor<br />

het logo niet één geheel vormde.<br />

Sinds dit jaar (begin 2009) gebruikt Hasselt een<br />

nieuw logo, namelijk een doorzichtig logo in een wit<br />

kader, waarbij de voorpagina van het magazine als<br />

achtergrond fungeert. Dit logo maakt het mogelijk om<br />

een magazine te creëren waarbij het logo goed<br />

103


samenwerkt met de cover.<br />

Afbeelding 6: Logo In & Uit Hasselt. Bron: www.inenuithasselt.be<br />

Dit nieuwe, witte logo staat echter nog niet vast. Wanneer cultuurcentra bijvoorbeeld<br />

naar het logo vragen, omdat dit mee te communiceren in hun eigen marketing, wordt<br />

vaak een zwart logo aangeleverd. Het witte logo past immers niet in de iedere lay-<br />

out.<br />

4.3.2 Ervaringen na één jaar<br />

Hasselt is inmiddels een jaar UiTpartner. In een stad waar In & Uit erg goed gekend<br />

was, dient Hasselt nu de bevolking te overtuigen van het nieuwe logo. Hierdoor wordt<br />

geprobeerd om het logo zoveel mogelijk te integreren in het straatbeeld. Met het oog<br />

op de campagnes die <strong>CultuurNet</strong> zal voeren, heeft Hasselt er bovendien vertrouwen<br />

in dat het UiTlogo nog bekender kan worden dan In & Uit.<br />

Magazine<br />

Over de lay-out van het nieuwe UiTmagazine heeft UiT in Hasselt al erg positieve<br />

reacties gekregen. Zo is het over het algemeen makkelijker leesbaar en worden de<br />

covers mooier gevonden. De nieuwe lay-out, met het doorzichtige logo, is bovendien<br />

makkelijker om mee te werken.<br />

Momenteel is er sprake van een publieksonderzoek dat naar de tevredenheid van dit<br />

magazine moet meten. Dit zou moeten peilen naar de volledigheid en duidelijkheid<br />

van de informatie. Voor zoʼn onderzoek kan momenteel echter geen tijd worden<br />

vrijgemaakt, maar een uitbesteding is dan weer erg duur.<br />

Databank<br />

In het begin, toen Hasselt voor het eerst de CultuurDatabank implementeerde, waren<br />

veel verenigingen nog niet gewend om met het internet te werken. Daarom bestond<br />

de optie om dit via de stad te doen. Verenigingen konden een mail sturen naar de<br />

cultuurdienst, die de activiteit vervolgens on line plaatste. Gezien de stijging in het<br />

aantal evenementen en organisaties, is dit niet langer vol te houden. Daarom werd<br />

aan de verenigingen gevraagd deze invoer voortaan zelf te doen, wat soms voor<br />

problemen zorgde. In de toekomst zal UiT in Hasselt hier strenger mee om moeten<br />

springen.<br />

104


Van In & Uit naar UiT<br />

Hasselt heeft zich in februari/maart 2008 aangesloten bij het UiTnetwerk. Deze<br />

aansluiting was het logische gevolg toen het In & Uitverhaal zich in <strong>Vlaanderen</strong> niet<br />

verder zou uitbreiden. Het eerste UiTproduct dat gelanceerd werd in Hasselt, was<br />

een UiTmagazine. Tot dit moment was het maandelijke magazine voor In & Uit<br />

namelijk eveneens het belangrijkste communicatiemiddel. Toen Hasselt een nieuwe<br />

lay-out voor dit magazine had ontworpen, leek het een ideaal moment om direct een<br />

naamsverandering door te voeren. Een tweede verandering, enige tijd later, zou<br />

immers te verwarrend zijn geweest.<br />

Herkenbaarheid UiT<br />

Hasselt probeert het nieuwe UiTmerk zoveel mogelijk in het straatbeeld te<br />

verwerken. Zo heeft zij LEDwalls geïnstalleerd op het marktplein. Op deze schermen<br />

verschijnt alle cultuur- en vrijetijdsinformatie uit Hasselt. Het voordeel aan deze<br />

schermen zijn de innovatieve mogelijkheden die zij bieden. Zo kunnen er filmpjes op<br />

afgespeeld worden en kan er onderaan een scrollbanner worden geplaatst die<br />

kleinere activiteiten overloopt.<br />

UiT in Hasselt zet het nieuwe merk nu steeds meer in de kijker. In de eerstvolgende<br />

periode zal voornamelijk geïnvesteerd worden in de herkenbaarheid van het nieuwe<br />

logo. Het feit dat op Vlaams niveau campagnes worden georganiseerd door<br />

<strong>CultuurNet</strong> zal hier volgens Davy Steegmans een grote rol in spelen.<br />

“<strong>CultuurNet</strong> gaat haar marketingcampagne opzetten in september, dat zal wel veel<br />

invloed hebben. Dan zal het logo 'UiT' ook in Hasselt wel herkenbaarder worden, dan<br />

In & Uit. Ook omdat Het Belang van Limburg samenwerkt met UiT, zullen mensen hier<br />

meer mee geconfronteerd worden” (Davy Steegmans, cultuurcommunicator Hasselt,<br />

interview 06.05.2009).<br />

Apart cultuurmerk<br />

Hasselt hecht er veel belang aan dat de cultuurcommunicatie afzonderlijk<br />

georganiseerd wordt van de stadscommunicatie. Dit wordt voornamelijk met het oog<br />

op het publiek belangrijk gevonden, de bezoeker moet immers makkelijk vinden waar<br />

hij naar op zoek was.<br />

105


“Mensen zijn niet altijd geïnteresseerd over wat de stad doet. Ze hoeven ook niet altijd<br />

te weten dat dit van de stad uit is. (...) Als je op de Hasselt-website op zoek gaat naar<br />

cultuur, moet je soms lang zoeken om tot iets te komen.” (Davy Steegmans,<br />

cultuurcommunicator Hasselt, interview 06.05.2009).<br />

4.3.3 Waarom is UiT voordelig in Hasselt?<br />

Ook Hasselt ziet het als zeer voordelig dat UiT deeluitmaakt van een Vlaams<br />

netwerk, waardoor de promotionele draagkracht grotendeels door <strong>CultuurNet</strong><br />

verzorgd wordt. Via de mediapartners, zoals het Belang van Limburg, komt de<br />

Hasseltse bevolking sneller in contact met dit merk en bijgevolg met cultuur.<br />

Het voordeel dat Hasselt hecht aan het UiTnetwerk is het feit dat een breed merk is,<br />

dat niet alleen cultuur maar ook vrijetijdsactiviteiten zoals sportevenementen<br />

opneemt. Op deze manier kan het merk functioneren als een trigger, waarbij iemand<br />

zoekt gaat naar (bijvoorbeeld) een sportactiviteit en zo geconfronteerd wordt met<br />

cultuur. UiT maakt het met andere woorden gemakkelijker om in contact te komen<br />

met cultuur.<br />

Een groot voordeel aan een afzonderlijk cultuurmerk ziet Hasselt in het feit dat UiT<br />

voor veel culturele actoren in de stad, zoals verenigingen, vaak de enige vorm van<br />

marketing is. Via het UiTmagazine en de website kunnen deze actoren hun<br />

informatie naar een veel breder publiek verspreiden, zonder hier een grote<br />

investering voor te moeten doen.<br />

4.4 Regio Kortrijk<br />

De Regio Kortrijk startte in 1995 een samenwerkingsverband tussen de 13 Kortrijkse<br />

gemeenten, wat toen ook de naam ʻDertienʼ had. In de loop der jaren heeft dit<br />

netwerk zich op vlak van marketing steeds verder uitgebreid. Zo werden vanaf 1997<br />

een aantal communicatietools geïntroduceerd: een tweewekelijkse kalender, een<br />

website, een jaarlijks magazine rond het thema Open Monumentendag. Toch merkte<br />

de regio dat dit initiatief naar het publiek toe niet goed werkte, het bracht weinig<br />

publieksmobilisering teweeg.<br />

106


Om de communicatie te verbeteren doorliep de regio in 2004 met <strong>CultuurNet</strong> een<br />

adviestraject, waarbij gespreken werden gevoerd met mensen op bestuursniveau en<br />

mensen uit de culturele en vrijetijdssector. Hieruit zijn twee diepgaande notaʼs naar<br />

voren gekomen. Een Algemeen Strategische Nota rond imagovorming in de regio,<br />

waarin bepaald werd waar de 13 gemeenten samen naartoe wilden; en een<br />

Actieplan Cultuurcommunicatie, waarin de vrijetijdscommunicatie werd uitgewerkt en<br />

een communicatieplan werd opgesteld. Dit zou later resulteren in ʻUiT in Regio<br />

Kortrijkʼ.<br />

De concrete implementatie van UiT in Regio Kortrijk was in juni 2005. Vanaf dat<br />

moment zou cultuur verder opengetrokken worden naar vrije tijd. Ook de naam<br />

ʻDertienʼ zou niet langer gebruikt worden. De reden hiervoor was dat het logo niet<br />

makkelijk leesbaar was, er té cultureel uitzag wat mogelijk mensen zou afschrikken<br />

en dat de ʻ13 gemeenten uit Zuid-West-<strong>Vlaanderen</strong>ʼ weinig zegt aan mensen van<br />

buiten de regio. De naam ʻRegio Kortrijkʼ biedt op dit vlak enkele voordelen.<br />

“Overleg Cultuur kiest voor de ruimere terminologie <strong>UIT</strong> in regio Kortrijk en verlaat de<br />

dertien-piste. Uit kan gemakkelijk vertaald worden naar het lokale niveau (Uit in<br />

Kortrijk, Uit in Lendelede, …). “Regio Kortrijk” maakt ook buiten de regio onmiddellijk<br />

duidelijk waar het om gaat. De namen van de participerende gemeenten blijven wel<br />

duidelijk vermeld op alle communicatie. De invulling van term <strong>UIT</strong> blijft wel grotendeels<br />

cultureel, maar een uitbreiding naar een bredere vrijetijdsbenadering is op termijn<br />

mogelijk. Overigens is ook het uitgaansleven (cafés, restaurants, …) een belangrijke<br />

troef voor mensen uit de regio. De perceptie dat er in de regio niets te beleven valt,<br />

waardoor veel mensen wegtrekken naar steden als Gent, is niet correct. Een ruimere<br />

<strong>UIT</strong>-benadering kan die perceptie proberen bijsturen” (Actieplan Cultuurcommunicatie<br />

Regio Kortrijk, 2005: 5).<br />

De focuspunten van de strategische nota waren:<br />

• Het definiëren en ontwikkelen van een aantal mogelijke productlijnen<br />

waarmee Zuid-West-<strong>Vlaanderen</strong> zich bovenregionaal zou kunnen profileren:<br />

de culturele speerpunten van de regio.<br />

• Ten tweede het versterken van de culturele communicatie zowel binnen als<br />

buiten de regio (Strategische Nota Regio Kortrijk, 2005: 4)<br />

107


Vanaf 2005 is de Regio Kortrijk zich meer gaan profileren, door zich voornamelijk te<br />

focussen op de zogenaamde ʻspeerpuntenʼ die eigen zijn aan de regio. Hierbij werd<br />

gefocust op de zaken waar de regio zich Vlaams niveau mee kan onderscheiden van<br />

andere regioʼs. Zo is de regio uniek op vlak van design, omwille van haar unieke<br />

initiatieven en programmering rond dans en op vlak van humor, een podiumkunst<br />

waar in de rest van <strong>Vlaanderen</strong> weinig rond gebeurt.<br />

“Je moet dingen gaan zoeken waarmee je je kan onderscheiden. Als je hier een goede<br />

communicatie rond kunt uitbouwen, onder een éénduidige label, dat iedereen ook<br />

consequent gebruikt, maak je het plaatje compleet. De intensiteit van deze<br />

communicatie zorgt ervoor dat je een soort netwerk creëert met UiT als cenraal<br />

gegeven” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

Vanaf 2007 is Kortrijk UiTpartner geworden, hoewel zij hier wel haar eigen logo in<br />

behoudt, wat onder paragraaf 4.2.1.2 besproken zal worden.<br />

4.4.1 Marketing van UiT in regio Kortrijk<br />

De Regio Kortrijk was de eerste regio in <strong>Vlaanderen</strong> om een UiTnetwerk op te<br />

starten, nog voordat <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> het Vlaamse UiTnetwerk lanceerde. De<br />

regio neemt in deze context vaak zelfs een voorbeeldfunctie in. UiT in Regio Kortrijk<br />

neemt de functie aan van een volwaardig merk, maar is bovenal een<br />

samenwerkingsverband. In de regio heeft het merk bijzonder veel aanzien verkregen.<br />

4.4.1.1 Reikwijdte van UiT in Regio Kortrijk<br />

Regio Kortrijk verspreid haar cultuur- en vrijetijdsaanbod via een maandelijkse<br />

kalender die gratis verspreid wordt, een jaarlijks UiTmagazine en een website<br />

genaamd UiTinRegioKortrijk.be.<br />

1. De UiTkalender is een kleurrijk boekje waarin informatie staat over<br />

podiumkunsten, expo en literatuur maar ook over cursussen, fuiven en<br />

wandelingen. Het boekje is opgedeeld in rubrieken, om de overzichtelijkheid<br />

te bewaren en is mooi vormgegeven in een éénduidige stijl die veel tot de<br />

verbeelding spreekt. Er wordt vaak ingespeeld op het woord ʻUiTʼ via de<br />

rubriek ʻ<strong>UIT</strong>FIGUURʼ waar een artistiek persoon uit de regio in wordt<br />

voorgesteld, via de oproepen ʻUiTgeweest deze maand? Laat het ons wetenʼ<br />

en ʻKom je huis UiTʼ. Deze kalender wordt in Kortrijk verspreid sinds juni<br />

108


2005, via 185 locaties zoals gemeentecentra, cultuurcentra, bilbiotheken<br />

maar ook bij de horeca in de ruime regio.<br />

2. Het UiTmagazine wordt jaarlijks uitgegeven en handelt over Open<br />

Monumentendag. Hierin verschijnen een aantal artikelen over hoe deze dag<br />

wordt ingericht in de verscheidene gemeente van de Kortrijkse regio. Dit<br />

magazine wordt in beperkte oplage gedrukt, namelijk maar in 5000<br />

exemplaren, en wordt verspreid via erfgoedinstellingen. Dit is omdat het<br />

magazine voor de Open Monumentendag zelf geen enkele promotionele<br />

waarde heeft, de marketing ervan gebeurt immers al op veel grotere schaal<br />

op Vlaams niveau. Het magazine is dus uitsluitend bedoeld voor de mensen<br />

die zich hier echt in interesseren en is in deze context een brochure die<br />

inhoudelijk dieper ingaat op enkele onderwerpen van de dag. Dit magazine<br />

wordt verspreid sinds augustus 2005.<br />

3. De UiTwebsite, die in juli 2005 gelanceerd werd, kan volgens de<br />

UiTcoördinator Marnix Theys nog verbeterd worden. De reden hiervoor is dat<br />

de website minder snel evolueerde dan de technologie van de UiTdatabank.<br />

Er wordt momenteel aan een nieuwe website gewerkt.<br />

4. UiTmail. UiT in Regio Kortrijk verspreidt wekelijks een e-mail met een<br />

kalender die vergelijkbaar is met de gedrukte brochure. Soms wordt er een<br />

ʻExtra UiTmailʼ verstuurd, wanneer er tickets over zijn voor een bepaalde<br />

activiteit. Mensen kunnen deze tickets dan winnen.<br />

5. UiT op Facebook. Regio Kortrijk heeft ook een UiTfacebookpagina geopend,<br />

waar mensen fan van kunnen worden. Op deze pagina staat ook culturele en<br />

vrijetijdsinformatie, zij het minder uitgebreid dan in de UiTmail of in de<br />

UiTkalender.<br />

Voor de rest maakt UiT in Regio Kortrijk momenteel geen gebruik van andere<br />

nevenproducten. Er is een tijd een UiTbon in gebruik geweest, een kortingsbon van<br />

5 euro die het publiek kon gebruiken in een cultuurhuis waar zij zelf nog geen lid van<br />

waren. Dit is niet erg succesvol gebleken.<br />

“Als mensen een abonnement nemen in een centrum, betekent dit dat ze een aantal<br />

avonden per jaar naar dat theater of kunstencentrum gaan. Om hen te stimuleren om<br />

ook nog eens ergens anders iets te gaan bijwonen, is heel moeilijk. We kunnen onze<br />

energie beter op iets anders richten: het zoeken naar een nieuw publiek bijvoorbeeld.<br />

109


Maar we hebben hier dus wel in geëxperimenteerd” (Marnix Theys, UiTcoördinator<br />

Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

Er wordt wel zoveel geprobeerd om thematisch te werken, rond het merk UiT. Ook<br />

met het logo kan gespeeld worden. Hier zijn inmiddels een aantal spin-offs van<br />

ontstaan, zoals hieronder besproken zal worden.<br />

4.4.1.2 Hoe past het logo ʻUiT in Regio Kortrijkʼ binnen de regio?<br />

Voor de creatie van het logo UiT in Regio Kortrijk heeft de regio een aantal<br />

communicatiebureaus ingeschakeld die zij gebriefd hebben over hoe zij de regio<br />

inhoudelijk zien. Een belang criterium was dat het logo liet zien dat het over een<br />

samenwerkingsverband gaat tussen gemeenten, waarbij elke partner haar eigen<br />

aanbod heeft. Het logo moest dus veelzijdig zijn en voor iedere gemeente, maar ook<br />

voor nevenproducten, toepasbaar zijn. De beeldvorming moest representatief zijn<br />

voor alle partners. Uiteindelijk is het door het Gentse Vormgevingsbureau ʻWhat Ifʼ<br />

ontworpen logo geselecteerd. Dit bureau staat ook in voor de vormgeving van de<br />

kalender en het magazine.<br />

Afbeelding 7: logo UiT in Regio Kortrijk. Bron: UiTinRegioKortrijk.be<br />

Vanuit de regio werden geen vereisten opgelegd voor de ontwikkeling van dit logo.<br />

Vanuit bepaalde gemeenten kwamen er wel tegenreacties, wat voornamelijk te<br />

maken had met het feit dat het plots om regio ʻKortrijkʼ ging, terwijl de regio in<br />

principe Zuid-West <strong>Vlaanderen</strong> heet. Voornamelijk op politiek niveau waren hier<br />

discussies rond, hoewel de cultuurdiensten hier nooit problemen in zagen.<br />

“Dit is vanuit het gemeentenbestuur niet zonder slag of stoot gebeurd, maar uiteindelijk<br />

heeft iedereen zich erachter geschaard. Er zijn in die 13 gemeenten 8<br />

collegebeslissingen en 8 gemeenteraadsbeslissingen geweest om ook onder die<br />

UiTlabel te gaan communiceren. Ons vroegere label 'Dertien' zei eigenlijk niet zoveel,<br />

met UiT in regio Kortrijk is dat moeilijker omdat het wél iets zegt. Vroeger ging 'Dertien'<br />

over cultuur in Zuid-West <strong>Vlaanderen</strong>, maar 'UiT in regio Zuid-West-<strong>Vlaanderen</strong>' klinkt<br />

110


niet zo mooi, bovendien weten mensen niet concreet om welke streek het juist gaat.<br />

Kortrijk is de enige centrumstad in deze regio, het is bekender, het heeft het grootste<br />

aanbod, dus deze naam was evidenter. Het voordeel van deze nieuwe naam is dat je<br />

kunt doortrekken naar lokaal niveau: UiTinKortrijk, UiTinWaregem, ..., wat niet kon met<br />

'Dertien'” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

Nog steeds zijn er gemeenten die het UiTlogo niet gebruiken, wat voornamelijk te<br />

maken heeft met een interne strijd tussen gemeentelijke diensten.<br />

“Als zij dit niet willen gebruiken, dan is dat zo. Het is hier nog niet zo goed geregeld, zo<br />

is het logo 'Dertien' pas sinds kort van veel gemeentelijke website verdwenen. Vaak<br />

hebben ze ook maar één persoon die zich met communicatie bezighoudt. Het is een<br />

traag proces om iedereen mee te krijgen” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk,<br />

interview 05.05.2009).<br />

Een groot voordeel aan het logo is dat het multi-inzetbaar is en niet alleen voor de<br />

verschillende gemeenten, maar ook voor verschillende producten en rubrieken<br />

gebruikt kan worden. Zo heeft de regio een aantal projecten opgezet, zoals ʻDans in<br />

Regio Kortrijkʼ en ʻJazz in Regio Kortrijkʼ, wat gemakkelijk met die logo te combineren<br />

valt.<br />

Afbeelding 8: Projecten van Regio Kortrijk. Bron:<br />

www.UiTinRegioKortrijk.be/jazz<br />

Toen UiT in Regio Kortrijk zich in 2007 aansloot bij het Vlaamse UiTnetwerk, werd<br />

ervoor gekozen om het eigen logo te bewaren. Dit is een logische keuze aangezien<br />

de structuur en marketing van het samenwerkingsverband inmiddels volledig<br />

geïmplementeerd was en ook succesvol was gebleken.<br />

“Bij <strong>CultuurNet</strong> zeggen zelf ook dat ons UiTlogo krachtiger is. (...) Het logo van<br />

UiTin<strong>Vlaanderen</strong> was in eerste instantie niet geconcipieerd als logo dat zo massaal<br />

gebruikt zou worden. Als je er nog geen hebt, pak je dit natuurlijk over. Maar als je al<br />

een logo hebt dat vormelijk sterker is dan het Vlaamse logo, dan blijf je hier natuurlijk<br />

bij. Je moet dit niet zomaar weggooien om te vervallen in een huisstijl die overal<br />

111


dezelfde zal zijn. Je moet geen grijze muis worden in zo'n traject. Je kunt hier je eigen<br />

identiteit in behouden. Ik zeg niet dat dit niet kan veranderen als er binnen een jaar of<br />

twee de behoefte komt voor een nieuw logo, dat we dan niet gewoon meestappen”<br />

(Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

Sommige Kortrijkse gemeenten hebben bij de aansluiting bij het Vlaamse UiTnetwerk<br />

beargumenteerd om ook het Vlaamse logo over te nemen. <strong>CultuurNet</strong> heeft toen zelf<br />

in een vergadering aangeraden om bij het huidige Kotrijkse logo te blijven, aangezien<br />

dit logo reeds zijn successen bewezen had en het Vlaamse logo nog maar juist<br />

gelanceerd was en nog vanalles moest bewijzen.<br />

De Regio Kortrijk ziet het niet als nadelig voor de herkenbaarheid, dat zij een<br />

ander logo gebruiken dan veel andere UiTpartners in de rest van <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

“Wij hebben een logo waarmee we binnen de regio communiceren. Als we over een<br />

landelijk niveau spreken, dan hebben wij zo'n minimaal aantal activiteiten te bieden.<br />

Dan denk ik niet dat het belangrijk is of je nu dit logo of een ander gebruikt. Wat onze<br />

samenwerking betreft is dit logo voldoende. Wij vormen namelijk een 'Zone 30' met<br />

Kortrijk in het midden” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview<br />

05.05.2009).<br />

4.4.2 Ervaringen na één jaar<br />

Met name op vlak van marketing is UiT in Regio Kortijk erg succesvol geweest en is<br />

zij een koploper en voorbeeld voor andere UiTpartners. De regio is er succesvol in<br />

geslaagd zich te positioneren aan de hand van UiT, door te focussen op het aanbod<br />

dat zo specifiek is aan de regio. In 2005 veranderde zij van haar cultuurmerk<br />

ʻDertienʼ naar ʻUiT in Regio Kortrijkʼ. Dit nieuwe logo maakte het veel makkelijker om<br />

producten en ook gemeenten onderling aan het netwerk te linken. Toch is dit vaak<br />

een moeizaam proces geweest, met de nodige problemen van dien.<br />

UiT in Regio Kortrijk wel overwogen gevuld<br />

De Regio Kortrijk waakt goed over de inhoud van haar UiTkalender en UiTmagazine.<br />

Het merk is opgezet om het imago van de regio te verbeteren en de regio op<br />

cultureel vlak te onderscheiden. Veel van de gemeenten opereren op een lokaal<br />

niveau. Hoewel hun activiteiten interessant zijn voor de bewoners van deze<br />

112


gemeente en buurgemeenten, hoort deze informatie enkel thuis in die regionale<br />

UiTagenda, en niet in de algemen kalender van Regio Kortrijk.<br />

“Het is de taak van UiT in Regio Kortrijk om hier echter de dingen uit te halen met méér<br />

aanzien, die specifiek typisch zijn voor onze regio, om ons te profileren. Als het gaat<br />

over profilering of positionering van de regio, wordt enkel gefocust op dit Vlaamse<br />

niveau” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

Sommige gemeenten hebben het moeilijk met het feit dat de stad Kortrijk meer<br />

vertegenwoordigd is in het UiTmagazine en de UiTkalender. Dit is echter logisch,<br />

aangezien Kortrijk de enige centrumstad in de regio is en hier veel meer gebeurt op<br />

cultureel vlak.<br />

“Bij het UiTmagazine rond Open Monumentendag gaven wij iedere gemeente evenveel<br />

plaats om hun activiteiten neer te zetten. Bij sommige gemeenten moest die plaats dan<br />

echt opgevuld worden, terwijl de stad Kortrijk alles op elkaar moest schuiven om het<br />

erin te krijgen. Jaren hebben we dit gedaan, om iedereen tevreden te houden. Daar<br />

zijn we nu wel in verandert, dat we zeiden "nu is het genoeg geweest”” (Marnix Theys,<br />

UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

Het UiTmagazine, dat ieder jaar gefocust is op Open Monumentendag, wordt<br />

bovendien goed gecontroleerd. Zo bleek dat de programmatie ieder jaar hetzelfde<br />

was in de meeste gemeenten. Marnix Theys heeft daarom een oproep gedaan om dit<br />

programma een nieuwe impuls te geven en de brochure een nieuwe invulling te<br />

geven.<br />

Hetgeen de marketing van UiT in Regio Kortrijk uniek maakt volgens Marnix Theys is<br />

het feit dat de inhoud, meer dan in andere regioʼs of steden, zo nauwkeurig wordt<br />

samengesteld. Ook de vorm is anders, waardoor de regio nog meer onderscheiden<br />

wordt.<br />

Van Dertien naar UiT in Regio Kortrijk<br />

Zoals eerder beschreven hadden veel gemeenten er problemen mee dat het nieuwe<br />

cultuurmerk verwijst naar ʻRegio Kortrijkʼ, in plaats van naar de regio Zuid-West<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. Sommige gemeenten gaan 100% mee met het nieuwe logo en de<br />

113


nieuwe invulling, en passen hun eigen communicatie hieraan aan, andere<br />

gemeenten hebben pas heel recentelijk het logo veranderd op hun website.<br />

Veel gemeenten zien geen verschil in vrijetijdscommunicatie of<br />

beleidscommunicatie. Nochtans dient hier op een heel verschillende manier naar<br />

het het publiek gesproken te worden, via andere instrumenten en andere kanalen.<br />

“Binnen een gemeente heb je verschillende diensten en cultuur neemt hier vaak maar<br />

een kleine plaats in. Hier een goed huwelijk in vinden werkt eigenlijk niet. Veel<br />

gemeenten hebben dan wel het UiT in regio Kortrijk label geïmplementeerd, maar dit<br />

staat eigenlijk haaks op hun eigen communicatie. Je vindt bijvoorbeeld een eigen<br />

kalender achterin een gemeentekrantje, ze gebruiken dat logo wel... Maar verder dan<br />

dat gaat het niet. Ook binnen hun website is dit niet goed geïntegreerd. Alle regionale<br />

gemeentewebsite zijn gestandaardiseerd, het UiTgegeven dondert hier een beetje uit.<br />

Het is niet goed op elkaar afgestemd. Wij moeten dus inspanningen doen om dit recht<br />

te zetten. Wij zijn al die jaren een toonbeeld geweest in <strong>Vlaanderen</strong> en dan loopt het nu<br />

mis? We moeten dus een inhaalbeweging maken” (Marnix Theys, UiTcoördinator<br />

Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

Spanningsvelden<br />

Tussen veel gemeentelijke diensten bestaan er spanningsvelden, wat de<br />

communicatie en marketing van UiT in deze gemeente niet ten goede komt. De<br />

dienst cultuur is slechts één actor, die vaak nog eens als minder belangrijk wordt<br />

gezien.<br />

Tussen cultuur en toerisme bestaat er een eveneens een spanningsveld, waarbij<br />

toeristische producten veel meer vanuit een commercieel oogpunt werken. Op<br />

inhoudelijk vlak heeft toerisme wel raakpunten met cultuur, maar de stijl en aanpak<br />

van de werking verschilt.<br />

Ten laatste bestaat er in de Regio Kortrijk een spanningsveld tussen UiT en de<br />

culturele instellingen. Deze laatste hebben zeer weinig binding met het<br />

bestuursniveau. De communicatie van UiT in Regio Kortrijk moet tegelijk over de<br />

gemeenten als over de culturele instellingen gaan, wat wel eens voor onenigheden<br />

zorgt.<br />

4.4.3 Waarom is UiT voordelig in de Regio Kortrijk?<br />

114


UiT in Regio Kortrijk is met name voordelig voor de profilering van de regio. Via de<br />

UiTkalender, het UiTmagazine en de UiTwebsite kan Kortrijk zich als een culturele<br />

regio, waar zeer veel te doen valt, op de kaart plaatsen. Er wordt bijzonder veel<br />

aandacht besteed aan de inhoud en de vorm van deze UiTinstrumenten. Het aanbod<br />

van alle Kortrijkse gemeenten wordt zorgvuldig geselecteerd voor de positionering<br />

van de brede regio, waarbij vooral gefocust wordt op activiteiten die op Vlaams<br />

niveau relevant zijn. De vormgeving is uniek aan Regio Kortrijk. Zij volgt haar eigen<br />

weg hierin, en kiest er bewust voor om een opvallend buitenbeentje te zijn. Dit logo<br />

was al in werking voordat UiT in <strong>Vlaanderen</strong> werd gelanceerd, en heeft ondertussen<br />

op eigen houtje successen behaalt. De vormgeving wordt consistent toegepast bij<br />

alle regionale UiTinstrumenten en is alomtegenwoordig in de marketing. Zo worden<br />

woordspelingen op UiT gebruikt om het merk steeds te laten terugkomen, en het<br />

synoniem te maken aan cultuurinformatie.<br />

Deze beeldvorming is een visualisatie van het samenwerkingsverband. UiT in<br />

Regio Kortrijk vindt het dan ook belangrijk dat deze beeldvormingen als binnende<br />

factor tussen de samenwerkende gemeenten werkt.<br />

“Alle aspecten van dit samenwerkingsverband krijgen een zelfde gezicht en worden op<br />

hetzelfde niveau getild in die communicatie. Dat is een goede zaak. Hoe meer we dit<br />

logo in de media aanwezig is, hoe meer het zichtbaar wordt en hoe meer dat je het<br />

netwerk echt 'voelt' en de resulaten ervan ziet. Als je vanuit éénduidige communicatie<br />

kunt vertrekken: dat is een goede zaak” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk,<br />

interview 05.05.2009).<br />

Het merk ʻUiT inʼ biedt een hoop extra mogelijkheden voor de regio, meer dan met<br />

ʻDertienʼ het geval was. Terwijl het overkoepelende, regionale merk erop gericht is de<br />

regio te promoten en te profileren, en zich zodoende richt op regionale activiteiten<br />

met een groter bereik en aanzien, kunnen er makkerlijker afgeleiden van het merk<br />

worden ontwikkeld voor de lokale acties. ʻUiT in Waregemʼ promoot via haar eigen<br />

UiTkalender de lokale activiteiten, en de wielerkoers in deze gemeente, die dan weer<br />

een Vlaams aanzien heeft, wordt ook via de regionale UiTmedia verspreid.<br />

In de regio was er behoefte aan een sterkere, overkoepelende<br />

communicatiestrategie. Hier is dan ook grondig over nagedacht bij de<br />

implementatie van UiT in Regio Kortrijk. Naast de vormelijke elementen die de<br />

115


gemeenten tegelijk aan elkaar binden en van elkaar onderscheiden, maar die het ook<br />

mogelijk maken om als één regio te communiceren, focust UiT in Regio Kortrijk zich<br />

ook op het organiseren van campagnes. Via UiT wordt er gezocht naar een betere<br />

wisselwerking tussen een regionale cultuurcommunicatie en de communicatie van<br />

gemeenten en culturele organisaties in de regio (Strategische Nota, 2005: 19).<br />

4.5 Conclusies<br />

De voornaamste voordelen die de ondervraagde UiTpartners aan het netwerk<br />

toekennen, zijn het feit dat UiT het cultureel verhaal van de stad, en al haar culturele<br />

producten, vervolledigt en de stad of regio cultureel op de kaart plaatst. Het<br />

cultuurmerk zorgt voor een promotioneel kader, waardoor nevenproducten niet<br />

langer op zichzelf staan. De duidelijke en herkenbare communicatie biedt een<br />

volledig beeld op cultuur, dat bovendien makkelijk vindbaar is. Op deze manier werkt<br />

het merk imago versterkend. Door een duidelijk beeld te bieden op alles wat er te<br />

beleven valt, kan deze stad of regio zich positioneren als een boeiende, levendige,<br />

interessante en culturele stad die leuk is om in te wonen of om te bezoeken. De<br />

Vlaamse draagkracht van UiT heeft des te meer invloed op deze voordelen. Zo<br />

verlichten de Vlaamse campagnes het marketingbudget van de UiTpartners. Het<br />

logo wordt immers grotendeels bekend gemaakt via de landelijke media en via<br />

seizoensacties op Vlaams niveau. Hierdoor moeten de UiTpartners geen<br />

grootscheepse campagnes opzetten om te verduidelijken dat zij een cultuurmerk<br />

hebben dat ʻUiTʼ zal heten, aangezien het merk op Vlaams niveau hier reeds mee<br />

geassocieerd zal worden. Zo heeft Leuven besloten om haar eigen UiTlabel in te<br />

ruilen voor het Vlaamse beeldmerk, om mee te kunnen genieten van de Vlaamse<br />

campagnes die <strong>CultuurNet</strong> vanaf september 2009 zal opzetten. Ook met het oog op<br />

bezoekers uit andere Vlaamse steden, wordt het bovenlokale label als zeer<br />

voordelig gezien.<br />

De Regio Kortrijk, die haar eigen beeldmerken en eigen label gebruikt, benadrukt<br />

hierbij dat deze Vlaamse herkenbaarheid voor hen niet doorslaggevend is. Het<br />

culturele aanbod is volgens Marnix Theys voornamelijk regionaal relevant. De Regio<br />

Kortrijk vindt het belangrijker dat hun eigen beeldmerken, die in 2005 zijn ontwikkeld,<br />

behouden blijven aangezien zij betekenisvoller zijn voor deze regio. ʻUiT in Regio<br />

116


Kortrijkʼ visualiseert het samenwerkingsverband dat reeds in 1995 werd opgericht.<br />

Het feit dat het woord ʻUiT inʼ weldra in het grootste deel van <strong>Vlaanderen</strong> gebruikt zal<br />

worden, wordt wel als voordelig gezien. Het woord ʻUiTʼ is al voldoende om de<br />

herkenbaarheid te realiseren, de beeldmerken zijn in deze context van secundair<br />

belang volgens Marnix Theys.<br />

“UiT in regio Kortrijk staat voor deze regio. Dit is iets waarmee we ons<br />

samenwerkingsverband visualiseren. Dit doen wij al een aantal jaren. Het is goed dat<br />

dit nu ook op landelijk niveau gebeurt. Alleen al het feit dat het woord UiT gebruikt<br />

wordt. De beeldvorming is in deze context van minder belang. Als iedereen weet waar<br />

UiT voor staat, is dat voor ons prima. Die beeldvorming vormt de kers op de taart van<br />

onze eigen campagne. De vorm van de Vlaamse beeldvorming maakt ons eigenlijk niet<br />

zoveel uit. Wij hebben een logo ontwikkeld en zullen dit blijven gebruiken. We vinden<br />

dit belangrijk, omdat je daarmee je samenwerkingsverband een soort zichtbaarheid<br />

geeft. Alle aspecten van dit samenwerkingsverband krijgen een zelfde gezicht en<br />

worden op hetzelfde niveau getild in die communicatie. (...) Wij hebben een logo<br />

waarmee we binnen de regio communiceren. Als we over een landelijk niveau spreken,<br />

dan hebben wij zo'n minimaal aantal activiteiten te bieden. Dan denk ik niet dat het<br />

belangrijk is of je nu dit logo of een ander gebruikt. Wat onze samenwerking betreft is<br />

dit logo voldoende” (Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview<br />

05.05.2009).<br />

In alle ondervraagde steden en in de regio Kortrijk werd heel bewust gekozen om de<br />

cultuurcommunicatie gescheiden te houden van de stedelijke communicatie.<br />

Zo wordt het UiTmagazine, indien deze er is, onafhankelijk van het stedelijke<br />

magazine gecreërd en is ook de vormgeving verschillend. Ook werd de cultuurdienst<br />

vrij gelaten in de vormgeving van het UiTlogo, hoewel deze toch steeds binnen de<br />

stedelijke marketing past. De redenen waarom deze steden het belangrijk vinden dat<br />

cultuur een aparte marketing en ook een apart merk kent zijn grotendeels hetzelfde,<br />

en worden hieronder nog eens samengevat:<br />

- De stad informeert mensen over stedelijke diensten, terwijl cultuur mensen<br />

moet werven, prikkelen en motiveren om te participeren aan cultuur. Om deze<br />

reden zou cultuur op een manier gecommuniceerd moeten worden die niet<br />

slechts informatief is, maar ook visueel mooi is, nieuwsgierig maakt,<br />

opzwepend is, enzovoort.<br />

117


- Een agenda in de stedelijke krant is daarom niet steeds voldoende om de<br />

participatiedoelstellingen te bereiken. Bovendien wordt een stadsmagazine<br />

niet steeds gelezen.<br />

“Veel gemeenten hebben dan wel het ʻUiT in regio Kortrijkʼ-label<br />

geïmplementeerd, maar dit staat eigenlijk haaks op hun eigen communicatie.<br />

Je vindt bijvoorbeeld een eigen kalender achterin een gemeentekrantje, ze<br />

gebruiken dat logo wel... Maar verder dan dat gaat het niet. Ook binnen hun<br />

website is dit niet goed geïntegreerd. Alle regionale gemeentewebsites zijn<br />

gestandaardiseerd, het UiTgegeven dondert hier een beetje uit. Het is niet<br />

goed op elkaar afgestemd. Wij moeten dus inspanningen doen om dit recht te<br />

zetten. Wij zijn al die jaren een toonbeeld geweest in <strong>Vlaanderen</strong> en dan loopt<br />

het nu mis? We moeten dus een inhaalbeweging maken” (Marnix Theys,<br />

UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

- Bij de communicatie van cultuur moet gedacht worden aan het publiek: wat is<br />

voor hen de makkelijkste en snelste manier om het culturele aanbod te<br />

raadplegen? Dit resulteerde bij veel steden tot de creatie van een aparte<br />

cultuurwebsite en een apart cultuurmagazine.<br />

“Ik denk dat het in Antwerpen belangrijk is dat je zoveel mogelijk kanalen hebt<br />

die tot één ding leiden. Qua stadscampagne is 'A' een heel goed idee, maar het<br />

is belangrijk dat mensen makkelijk hun informatie vinden” (Davy Steegmans,<br />

cultuurcommunicator Hasselt, interview 06.05.2009).<br />

- Wanneer alles met dezelfde vormgeving gecommuniceerd wordt, is het soms<br />

moeilijk om een culturele agenda bijvoobeeld te onderscheiden van de<br />

agenda voor de vuilophaaldienst.<br />

Ondanks dat UiT in alle steden apart wordt georganiseerd, maakt het toch deel uit<br />

van de city marketing van de stad. De UiTcoördinatoren zijn het er daarbij over eens<br />

dat een apart label voor cultuur een stadsbrand niet uitsluit, maar er daarentegen<br />

mee samenwerkt.<br />

118


“Het logo van Leuven, het stadhuis, is niet zo sterk als de 'A', absoluut niet. Maar als er<br />

een nieuw logo komt, kan dit perfect naast UiT komen te staan. Ik vind niet dat het één<br />

het ander uitsluit” (Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, interview 27.04.2009).<br />

De UiTcoördinator van Regio Kortrijk, Marnix Theys, benadrukt hierbij evenwel dat<br />

een cultuurmerk mee kan werken aan het imago van de stad. De combinatie van een<br />

cultuurbrand met een city brand hoeft de identiteit van de stad in deze context niet te<br />

verzwakken.<br />

“Uiteindelijk wordt het imago van een stad voor een groot deel gemaakt door wat er op<br />

vrije tijdsvlak te doen, niet door hoe het stadsbestuur is opgebouwd” (Marnix Theys,<br />

UiTcoördinator Regio Kortrijk, interview 05.05.2009).<br />

119


HOOFDSTUK 5. <strong>UIT</strong> <strong>IN</strong> ANTWERPEN<br />

In dit laatste hoofdstuk wordt besproken wat de voor- en nadelen zijn van een apart<br />

label voor cultuur in Antwerpen, hoe het UiTlogo in Antwerpen zou passen en om<br />

welke redenen een bovenlokaal cultuurlabel interessant zou zijn voor de stad.<br />

In paragraaf 5.1 en 5.2 wordt eerst de huidige stand van zaken voor Antwerpen<br />

beschreven, steeds in relatie & relevantie tot UiT. Zo worden achtereenvolgens de<br />

city marketingcampagne, het cultuurbeleid en de stedelijke cultuurcommunicatie<br />

binnen Antwerpen besproken. In paragraaf 5.3 volgt een korte uitleg over hoe het<br />

UiTnetwerk in Antwerpen wordt gezien, wat de voornaamste voordelen ervan zijn<br />

volgens de stad en in hoeverre het cultuurmerk zal toegepast worden. De informatie<br />

in deze paragrafen is afkomstig uit het city marketingplan ʻDe Bijbel van Antwerpenʼ,<br />

het Cultuurcoördinatieplan en uit een interview met Frederik Bastiaensen van de<br />

dienst Marketing & Communicatie in Antwerpen. Dit interview is opgenomen in<br />

bijlage 6.<br />

In paragraaf 5.4 worden vervolgens conclusies geformuleerd, op basis van de<br />

literatuurstudie en het praktijkonderzoek, en telkens toegepast op de Antwerpse<br />

situatie, zoals deze aan bod komt in paragraaf 5.1, 5.2 en 5.3.<br />

5.1 City marketing Antwerpen<br />

In juli 2004 introduceerde Antwerpen een nieuwe city marketingcampagne. Voor<br />

deze tijd werden door de stad en haar stedelijke entiteiten een veelheid aan<br />

beeldmerken gebruikt die erg verschilden in stijl, inhoud en kwaliteit. De<br />

communicatie van de stad werd ondertekend met wel 80 verschillende logoʼs. In<br />

totaal, met de stedelijke instellingen inbegrepen, bestonden er 170 verschillende<br />

logoʼs en 10 verschillende wapenschilden. Al deze verschillende logoʼs en huistijlen<br />

verloren op termijn hun relatie met de stad. De communicatie was zeer versnipperd<br />

en het gevolg hiervan was dat er geen éénduidige visie meer bestond over de stad.<br />

De visualisatie van de stad en haar vele facetten was zodanig divers dat het moeilijk<br />

was om met enkele kernwoorden de identiteit van Antwerpen aan te duiden.<br />

De city marketingcampagne van Antwerpen werd gebaseerd op de vaststelling dat<br />

120


Antwerpen een verdeelde stad is. Enerzijds wordt het als een bruisende, culturele en<br />

trendy stad gezien, waar altijd wat te beleven valt en die zich vooral op vlak van<br />

mode-ontwerp en de diamantindustrie onderscheidt. Anderzijds wordt Antwerpen als<br />

een trotse stad gezien, waarbij de bewoners chauvenistisch zijn en het altijd beter<br />

weten. Enerzijds zijn Antwerpenaren terecht trots op hun levendige woonomgeving,<br />

anderzijds zijn zij gefrustreerd door de vele werken en spreken zij over Antwerpen<br />

als ʻwerf van de eeuwʼ. Tegelijkertijd is Antwerpen een heel diverse stad, met<br />

verschillende wijken die erg van elkaar verschillen en bewoners die afkomstig zijn<br />

van alle uithoeken van de wereld. De samenhang gaat hierdoor wel eens verloren<br />

waarbij sommige mensen voelen dat zij niet meer meetellen. Het resultaat hiervan<br />

was dat mensen vaak over Antwerpen spreken als “wij-versus-zij”, maar dat er<br />

binnen Antwerpen niet echt een wij-gevoel bestond. Hier moest iets aan veranderd<br />

worden. Er moest met één duidelijke en heldere stem naar alle Antwerpenaren<br />

gesproken worden, om hen te tonen dat zij wel degelijk iets met elkaar gemeen<br />

hebben, namelijk de stad waarin zij wonen. Het doel hiervan was om de appreciatie<br />

van de Antwerpse initiatieven en de identificatie met deze initiatieven te verbeteren<br />

(De Bijbel van Antwerpen, 2004).<br />

5.1.1 ʼt Stad is van ʻAʼ: een nieuwe identiteit voor Antwerpen<br />

In juli 2004 werd daarom een city marketingcampagne gelanceerd, waarbij de<br />

wildgroei aan logoʼs herleid werd tot twee. Een stadslogo ʻAʼ en een signatuur. De<br />

letter ʻAʼ is ontworpen voor het evenement ʻMode 2001: Landed Gelandʼ, waarbij hij<br />

overal opdook (onder andere in groot formaat, bovenop de Boerentoren). Sindsdien<br />

is deze ʻAʼ niet meer uit het Antwerpse straatbeeld verdwenen. Voor de creatie van<br />

het Antwerpse logo werden aan deze ʻAʼ zonnestralen toegevoegd, waardoor het een<br />

ʻfiere Aʼ wordt, die warmte en positivisme uitstraalt. Het nieuwe logo is modern,<br />

hedendaags en communiceert actief met de Antwerpenaren. Het straalt positivisme,<br />

fierheid en zelfzekerheid uit. Dit nieuwe logo wordt vergezeld van een slogan die luidt<br />

ʻʼt Stad is van iedereenʼ, die de missie van de nieuwe<br />

campagne kort samenvat: namelijk het creëren van een wij-<br />

gevoel en het idee “ik behoor ook tot deze club” (De Bijbel van<br />

Antwerpen, 2004).<br />

Afbeelding 9: Stralende ʻAʼ. Bron : De Bijbel van Antwerpen, 2004<br />

121


Vanuit historisch standpunt heeft Antwerpen evenwel besloten dat het wapenschild<br />

van de stad, zij het in een gemoderniseerde vorm, behouden zou moeten blijven als<br />

signatuur van de communicatie. Zoʼn wapenschild stelt het collectief geheugen van<br />

de stad voor en zorgt voor continuïteit, maar kan in tegenstelling tot het ʻAʼ logo niet<br />

met de mensen spreken. De combinatie van de twee werkt daarom perfect. Het<br />

vernieuwde wapenschild neemt in deze context de functie aan van een ʻcorporate<br />

signatuurʼ (De Bijbel van Antwerpen, 2004).<br />

Afbeelding 10: Stadssignatuur.<br />

Bron: De Bijbel van Antwerpen, 2004<br />

De 'A'-campagne is een sterk city brand met een duidelijke identiteit, dat werkt als<br />

een bindende factor in een door diversiteit gebonden stad. Door te focussen op<br />

hetgeen alle Antwerpenaren gemeen hebben, namelijk dezelfde stad, probeert dit<br />

brand een saamhorigheidsgevoel te creëren. De 'A' speelt hierbij in op het Antwerps<br />

dialect, dat zo karakteristiek is voor alle Antwerpenaren. Via leuzes als ''t Stad is van<br />

A' en 'Zot van A' wordt direct naar en met de bewoners gesproken. De missie van<br />

deze campagne is het creëren van een positief wij-gevoel. De identiteit van de<br />

Antwerpenaren, en bijgevolg de ʻAʼ-campagne, wordt beschreven in enkele<br />

karaktertrekken: betrokken, gedreven, ambitieus, vooruitstrevend, positief<br />

ingesteld, bescheiden en tegelijk zelfzeker. De stad wil consequent op een<br />

volwassen, eenvoudige, transparante, stimulerende en professionele manier naar<br />

haar bewoners spreken. Het symbool dat bij deze identiteit gepaard gaat is<br />

daarnaast krachtig en fier, om aan te tonen dat je als Antwerpenaar terecht trots kan<br />

zijn op je stad. In tegenstelling tot het wapenschild dat hiervoor gebruikt werd, is<br />

deze campagne er een die werkelijk communiceert en aanspreekt en waar<br />

Antwerpenaren zich mee kunnen identificeren (De Bijbel van Antwerpen, 2004).<br />

5.1.2 Eénmerkstrategie: een éénduidige identiteit voor Antwerpen<br />

Om deze identiteit te beschermen, en de stad te behoeden van de communicatieve<br />

versnippering waar zij eerder slachtoffer van was, is er in Antwerpen heel bewust<br />

gekozen voor een éénmerkstrategie. Dit betekent dat niet van het logo mag worden<br />

afgeweken en de huisstijlregels streng moeten worden nageleefd, op zowel vorm als<br />

122


inhoud.<br />

“Er bestonden misschien 100 stadslogoʼs en 100 stedelijke huisstijlen, in de prakijk was<br />

er niet één stedelijke huisstijl. Dit was dus een enorme versnippering, waardoor er een<br />

enorm budget naar communicatie ging. In verhouding rendeerde dit niet, omdat het<br />

geen eenheid vormde en niet herkenbaar was” (Frederik Bastiaensen, dienst Marketing<br />

en Communicatie Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />

Daarom werd besloten om ook alle logoʼs van stedelijke instellingen zoals<br />

cultuurcentra en bibliotheken te vervangen door het ʻAʼ brand. De individuele logoʼs<br />

van deze instellingen zijn komen te vervallen, waarbij hun naam enkel tekstueel<br />

wordt weergegeven, in een kader naast het ʻAʼ logo. Deze instellingen maken immers<br />

deel uit van de stad. Door de communicatie met het stadslogo, is hun relatie met de<br />

stad veel duidelijker.<br />

5.2 Cultuur in Antwerpen<br />

Antwerpen wordt vaak de ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ genoemd. Naast haar<br />

rijke verleden - van Rubens en Van Dyck tot Breughel - en haar toonaangevende<br />

culturele instellingen die al decennialang een gevestigde waarde zijn in België en<br />

daarbuiten, is de stad ook een omgeving waar veel nieuw, jong en creatief talent<br />

ontstaat. Jan Fabre, Luc Tuymans en Tom Barman zijn culturele iconen die ware<br />

ambassadeurs van ʻʼt Stadʼ zijn. De prestigieuse instellingen zoals het Koninklijk<br />

Museum voor Schone Kunsten, het Koninklijk Ballet van <strong>Vlaanderen</strong>, de Vlaamse<br />

Opera, de Bourla, deSingel, Veilinghuis Bernaerts, het Sportpaleis en kunstgallerieën<br />

zoals De Zwarte Panter trekken een heel internationaal publiek. De combinatie van<br />

het rijkelijk aanwezige erfgoed, de historische en moderne architectuur, de<br />

hedendaagse kunstscene en de innovatieve mode- en muziekindustrie zorgen er<br />

samen voor dat Antwerpen het imago heeft van een jonge, hippe en levendige stad.<br />

Antwerpen heeft een concentratie aan organisaties, mensen en middelen die uniek is<br />

in België (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 11).<br />

In de volgende twee paragrafen worden het Antwerpse lokale cultuurbeleid en de<br />

stedelijke cultuurcommunicatie besproken. Hierbij wordt geen volledige en<br />

123


gedetailleerde uiteenzetting gemaakt, maar wordt eerder gefocust op hetgeen<br />

relevant is voor het onderwerp van deze scriptie. De zaken die hier aangehaald<br />

worden staan dan ook telkens in functie van de conclusies, die hier in paragraaf 5.4<br />

op zullen inspringen.<br />

5.2.1 Cultuurbeleid in Antwerpen<br />

Het is de missie van het Antwerpse cultuurbeleid om iedere Antwerpenaar maximaal<br />

de mogelijkheid te bieden om deel uit te maken van het gevarieerde culturele<br />

aanbod. Cultuur wordt hierbij als (ver)bindende factor gezien die de verscheidenheid<br />

aan gedeelde emoties en ervaringen van alle Antwerpenaren weet te verbeelden<br />

(Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 6). De visie van het Antwerpse<br />

cultuurbeleid is hierbij opgebouwd vanuit vier kerngedachten: ʻcultuur is fundamentʼ,<br />

ʻcultuur is cementʼ, ʻcultuur is een werk in ontwikkelingʼ en ʻcultuur is heel de stadʼ.<br />

Cultuur is fundament duidt erop dat cultuur behoort tot de kern van het<br />

menszijn. De toegang tot cultuur optimaliseren is daarom een belangrijke<br />

missie om de participatie aan, competentie, spreiding en diversiteit van cultuur<br />

in Antwerpen te optimaliseren.<br />

Cultuur is cement duidt erop dat cultuur een (ver)bindende factor in de<br />

Antwerpse samenleving is en het gemeenschapsgevoel en sociale cohesie kan<br />

bevorderen.<br />

Cultuur is een werk in ontwikkeling onderkent het belang dat aan cultuur steeds<br />

een nieuwe betekenis moet worden gegeven, dat het niet als iets statisch mag<br />

worden gezien maar eerder als iets dat constant in ontwikkeling is.<br />

Cultuur is heel de stad kent het cultuurbeleidsplan een dubbele opdracht toe.<br />

Enerzijds fungeert het als een interface tussen de plannen van de verschillende<br />

culturele sectoren en de Antwerpse districten, anderzijds vormt het een<br />

verband tussen de verschillende beleidsdomeinen. Het plan geeft aan hoe er<br />

aan bepaalde gemeenschappelijke themaʼs zal gewerkt worden. Het<br />

cultuurbeleidsplan werkt mee aan het uitstralingsbeleid van de stad en verterkt<br />

het imago van Antwerpen als culturele metropool (Cultuurbeleidsplan<br />

Antwerpen 2008-2013, 2008: 61-63).<br />

124


5.2.1.1 Participatiebevordering<br />

1. Bevordering cultuurparticipatie<br />

Binnen het cultuurbeleid in Antwerpen wordt veel aandacht gehecht aan de<br />

bevordering van cultuurparticipatie, waarbij benadrukt wordt dat iedere Antwerpenaar<br />

gelijke toegang moet hebben tot het culturele aanbod. Hiermee wordt niet enkel op<br />

laagdrempeligheid of op voorzieningen voor fysiek gehandicapten gedoeld, maar<br />

wordt eveneens benadrukt dat veel aandacht moet worden besteed aan de<br />

communicatie van het aanbod. De kennismaking met het cultuuraanbod is namelijk<br />

de eerste stap in participatie, zeker met het oog op mensen die zelden of nooit aan<br />

cultuur participeren en niet zelf op zoek gaan naar culturele informatie. Centraal in de<br />

strategische doelstellingen voor de beleidsperiode 2008-2013, staat dat cultuur een<br />

recht is voor iedereen. Hier wordt vervolgd, als strategische doelstelling ʻLokaal<br />

Cultuurbeleid: activiteitenʼ, dat de stad Antwerpen verder wil inzetten op de<br />

toegankelijkheid, communicatie en spreiding van de culturele activiteiten over de hele<br />

stad. Het stadsbestuur wil de culturele activiteiten, meer dan voorheen, bij veel<br />

verschillende mensen brengen en gelooft in een bredere spreiding van het culturele<br />

aanbod (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 90).<br />

2. Doelgroepenwerking<br />

Uit de SWOT-analyse in het Cultuurbeleidsplan komt naar voren dat er, met het oog<br />

op deze participatie en competentie, enkele terkortkomingen zijn in het cultureel<br />

communicatiebeleid. Zo geven sommige doelgroepen aan dat zij moeilijk<br />

aansluiting krijgen bij het aanbod. Hieruit komt de aanbeveling naar voren om de<br />

ontwikkeling van een stedelijke cultuurcommunicatie – met bijzondere aandacht voor<br />

doelgroepencommunicatie – een aandachtspunt te maken. Ook de samenwerking<br />

tussen stedelijke culturele instellingen op vlak van communicatie komt op de agenda<br />

(Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 47). De stad moedigt de culturele<br />

instellingen, zoals cultuurcentra en bibliotheken, aan om een gezamenlijke<br />

communicatiecel te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat deze instellingen<br />

gezamenlijke brochures zullen verdelen en vaker gezamenlijk naar buiten zullen<br />

treden op grootstedelijke evenementen (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013,<br />

2008: 88). Daarnaast komt naar voren dat de stad behoefte heeft aan een aangepast<br />

communicatiebeleid voor cultuur, hetgeen nu nog zwak staat.<br />

125


“Een geïntegreerde aanpak rond uitstraling mét oog voor participatie en<br />

vrijetijdsbesteding is belangrijk om door het bos de bomen te blijven zien. De<br />

introductie van een vrijetijdskaart is als geïntegreerd instrument zeker een pluspunt.<br />

Maar ook uitwisseling van expertise rond doelgroepencommunicatie blijft een<br />

aandachtspunt. Zoniet vist men steevast in dezelfde vijver. Ook de uitbouw van een<br />

digitaal platform (cultuurdatabank) dat effectief bruikbaar is zowel voor cultuur als voor<br />

toerisme is een actiepunt” (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 47).<br />


<br />

Een aantal strategieën die uit deze SWOT-analyse, met het oog op de bevordering<br />

van cultuurparticipatie, werden voorgesteld zijn:<br />

- Investeren in partners om de kennis en ervaring inzake participatieprocessen<br />

te versterken en hen aanzetten om nieuwe samenwerkingsverbanden te<br />

realiseren en nieuwe uitdagingen aan te gaan.<br />

- De partners zullen de eigen organisatie herbekijken in functie van het creëren<br />

van meer samenwerking en het aantrekken van nieuwe doelgroepen.<br />

- Er wordt geïnvesteerd in het ontwikkelen van aangepaste methodieken en het<br />

voeren van een heldere en gerichte communicatie, zodat meer mensen hun<br />

weg vinden naar het aanbod en betrokken worden bij het culturele gebeuren.<br />

- Onduidelijke communicatie dient gebannen te worden en er zal gewerkt<br />

worden aan een sterke profilering van de partners èn het aanbod waarvoor ze<br />

staan. Zo wint de sector aan belang voor het beleid en wordt de ʻmarktpositieʼ<br />

van cultuur versterkt (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 47).<br />

5.2.1.2 Gemeenschapsvorming<br />

De city marketingcampagne in Antwerpen is er in eerste instantie op gericht het<br />

gemeenschapsgevoel tussen Antwerpenaren te verbeteren. Vanuit de vaststelling<br />

dat veel bewoners in de stad zich niet meer met elkaar, noch met hun stad,<br />

verbonden voelden, focust de ʻAʼ-campagne zich op alles wat Antwerpenaren wél<br />

met elkaar gemeen hebben. Dit doet zij niet door de diversiteit – die kenmerkend is<br />

voor de stad – uit te vlakken, maar juist door deze te omarmen. Op veel stedelijke<br />

fenomenen, waar bij de bevolking frustraties rond bestaan, kan cultuur een<br />

tegengewicht bieden. De maatschappelijke functie van cultuur richt zich hier op het<br />

samen delen van culturele ervaringen (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013,<br />

2008: 57). De cultuur in Antwerpen draagt bij aan ʻAʼ, aangezien zij zich er bij uitstek<br />

op richt het gemeenschapsgevoel te versterken, juist door die diversiteit te<br />

126


enadrukken.<br />

“De huidige maatschappelijke situatie wordt gekenmerkt door een stijgende angst voor<br />

het ongekende, een toenemende agressie en onverdraagzaamheid. Als reactie kiest<br />

het beleid resoluut voor meer diversiteit en meer interculturaliteit” (Cultuurbeleidsplan<br />

Antwerpen 2008-2013, 2008: 55).<br />

Het managen van de Antwerpse diversiteit, die zich niet alleen op cultureel niveau,<br />

maar ook binnen de bevolking manifesteert, is een grote uitdaging. Enerzijds is deze<br />

diversiteit immers wat de stad zo interessant maakt, waardoor het cultuurbeleid zich<br />

terecht focust op het versterken hiervan. Anderzijds kan het versterken van de<br />

bestaande diversiteit leiden tot versnippering. Aandacht voor overleg, ondersteuning<br />

en samenwerking is daarom cruciaal om een beleid te voeren dat voor elke<br />

Antwerpenaar is, en het beoogde saamhorigheidsgevoel bereikt (Cultuurbeleidsplan<br />

Antwerpen 2008-2013, 2008: 55).<br />

5.2.1.3 Cultuur als internationale aantrekkingskracht<br />

In het Cultuurbeleidsplan 2008-2013 wordt eveneens besproken hoe cultuur een<br />

aandeel kan hebben in het aantrekken van (internationale) toeristen. Het rijke<br />

culturele verleden en de hedendaagse artistieke impulsen, bepalen in belangrijke<br />

mate de toeristische aantrekkingskracht van Antwerpen. Daarom speelt cultuur een<br />

belangrijk rol in de citymarketing van de stad.<br />

“Om een ernstige kans op slagen te hebben, moet een toeristische bestemming als<br />

Antwerpen rekening houden met de ʻmarktʼ. Door de grotere mobiliteit, de sterke<br />

toename van de hoeveelheid vrije tijd en de grotere individualisering worden bezoekers<br />

steeds veeleisender en kritischer. Ook de concurrentie wordt steeds groter. Trouwe<br />

bezoekers zijn zeldzaam geworden. De noodzakelijke investeringen om klanten te<br />

werven én terug te laten keren, worden hierdoor steeds groter. En dat geldt niet alleen<br />

voor de promotie op zich, maar ook voor de ontwikkeling van het aanbod. Zowel de<br />

kwaliteit van het fysieke aanbod als die van de geleverde service moet beantwoorden<br />

aan de verwachtingen van de bezoeker – of liever nog: deze verwachtingen<br />

overtreffen” (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 186).<br />

Om zich als interessante toeristische trekpleister, en als vooraanstaande culturele<br />

speler te kunnen profileren, dient Antwerpen zich offensief in de markt te zetten. Dit<br />

127


doet zij door actief in te spelen op haar interculturele karakter en door zich te<br />

profileren als culturele ontmoetingsplaats.<br />

Een belangrijke impuls in deze profilering is het culturele aanbod, dat qua service,<br />

promotie en verspreiding meer gericht moet zijn op een internationaal publiek. Uit dit<br />

culturele aanbod zullen enkele producten, zogenaamde ʻtoeristische trekkersʼ,<br />

ontwikkeld worden. Deze trekkers zullen het culturele aanbod verder moeten<br />

stimuleren, en met name bezoekers stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn:<br />

- Rubens krijgt een speerpuntfunctie. De creatie van een Rubenspas, de<br />

bijsturing van de Rubenswandeling en de afstemming van de Rubensmarkt<br />

op het trendy karakter van de stad zijn hier mede onderdeel van.<br />

- Het uitwerken van een Willem Elsschotwandeling.<br />

- De internationale profilering van Antwerpen Modestad en Antwerpen<br />

diamantcentrum/juwelenstad.<br />

- De promotie van allochtone winkels op Antwerpen Noord en de promotie van<br />

het Astridplein en omgeving als interculturele buurt met verschillende<br />

culturele initiatieven (Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 188).<br />

5.2.2 Cultuurcommunicatie in Antwerpen<br />

De cultuurcommunicatie van de stad Antwerpen wordt verzorgd door de dienst<br />

Marketing en Communicatie (MC). MC is een ʻondersteunend bedrijfʼ dat in functie<br />

staat van alle stedelijke diensten, waaronder ook de dienst Cultuur, Jeugd en Sport<br />

(CJS). Vergelijkbare onderteunende diensten zijn Financiën, Patrimoniumonderhoud,<br />

enzovoort. Er bestaat dus geen afzonderlijke communicatiedienst voor cultuur.<br />

De dienst MC helpt andere diensten om haar doelstellingen te bereiken. Daarnaast<br />

heeft zij ook haar eigen doelstellingen, met name in relatie tot de citymarketing. Het<br />

is de opdracht van MC om een match te vinden tussen de doelstellingen van de<br />

diensten die zij ondersteunt en haar eigen doelstellingen. Terwijl de dienst CJS er op<br />

gericht is om het cultuuraanbod te verspreiden en participatie te bevorderen, waar<br />

MC een belangrijke rol in speelt, heeft MC daarnaast de doelstelling om de stad te<br />

profileren, onder andere aan de hand van het cultuuraanbod.<br />

Binnen de dienst CJS bestaan verschillende afdelingen (bibliotheken, cultuurcentra,<br />

stedelijke musea, enzovoort) van mensen die bezig zijn met productcommunicatie.<br />

128


Dit houdt in dat informatiebrochures rond bepaalde culturele producten door deze<br />

afdelingen verzorgd worden. De verspreiding van deze informatie in de stad, via de<br />

stedelijke website of via de stedelijke krant (De Nieuwe Antwerpenaar) wordt dan<br />

weer door MC gedaan.<br />

“CJS, maar ook andere diensten zoals ʻAntwerpen Openʼ, organiseren evenementen<br />

en doen hier productcommunicatie rond. Wij gaan al deze productcommunicaties<br />

bundelen in één koepel. Wij maken daar omheen een beeld, een slogan, die wij<br />

verspreiden om te laten zien dat Antwerpen een heel bruisende stad is. In De Nieuwe<br />

Antwerpenaar maken we dan een overzicht van wat er te doen is; dat is meer<br />

profilerend en gekoepeld” (Frederik Bastiaensen, dienst Marketing en Communicatie<br />

Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />

De dienst MC communiceert niet uitsluitend over CJS, maar ook voor de dienst<br />

ʻWonenʼ, de dienst ʻSamenlevenʼ, ʻGezondheidszorgʼ, ʻMobiliteitʼ, enzovoort. Alle<br />

stedelijke communicatie wordt op dezelfd manier, via dezelfde huisstijl verzorgd. Op<br />

deze manier maakt cultuur in Antwerpen duidelijk deel uit van ʻAʼ. Evenwel is er<br />

binnen het cultuurbeleid behoefte aan een nieuwe invulling van de stedelijke<br />

cultuurcommunicatie. Momenteel bestaat er nog geen cultuurcommunicatieplan,<br />

hoewel de creatie hiervan een aandachtspunt is voor de beleidsperiode 2008-2013.<br />

In het praktijkonderzoek kwam naar voren dat alle ondervraagde steden en regio de<br />

cultuurcommunicatie regelen via een eigen culturele marketingdienst, en niet via de<br />

stedelijke marketing. Cultuur wordt als iets aparts gezien, met doelstellingen die<br />

zodanig afwijken van andere stedelijk diensten, dat zij bijgevolg ook een aparte<br />

communicatie verdient. De discussie of een aparte cultuurcommunicatie ook voor de<br />

stad Antwerpen wenselijk is, wordt verder gezet in paragraaf 5.4.1.<br />

5.3 UiT is ook van ʻAʼ<br />

De belangrijkste overtuiging voor Antwerpen om aan te sluiten bij het UiTnetwerk is<br />

het feit dat UiT kan bijdragen aan de profilering van Antwerpen als bruisende stad<br />

waar veel te doen is. Het UiTnetwerk is in volle groei in <strong>Vlaanderen</strong>, waardoor het<br />

bovendien evident is dat Antwerpen, als ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ, hierin<br />

meegaat.<br />

129


“Antwerpen wil zich profileren als een bruisende stad, zowel naar bewoners als naar<br />

toeristen, in die zin is zowel de UiTdatabank als het UiTlabel iets wat wij goed kunnen<br />

gebruiken om dat te bereiken. Mensen kunnen daar beginnen zoeken, vanaf onze<br />

website. (...) Vrije tijd is één van de belangrijke facetten waarmee Antwerpen zich wilt<br />

profileren” (Frederik Bastiaensen, dienst Marketing en Communicatie Antwerpen,<br />

Interview 13.05.2009).<br />

Zoals eerder besproken heeft de stad Antwerpen, bij de lancering van haar city<br />

marketingcampagne, ervoor gekozen om al haar stedelijke communicatie onder te<br />

brengen onder één merk: het ʻAʼ logo. Aangezien UiT in Antwerpen een stedelijk<br />

product is, zal ook UiT gecommuniceerd worden onder ʻAʼ. Er zal dus geen gebruik<br />

worden gemaakt van het door <strong>CultuurNet</strong> ontwikkelde UiTlogo. Net zoals alle andere<br />

stedelijke communicatie, wordt ʻUiT in Antwerpenʼ enkel tekstueel weergegeven in<br />

een kader naast de rode ʻAʼ. De marketing van UiT wordt daarnaast, net als de<br />

andere stedelijke communicatie, verzorgd door de dienst MC<br />

Met het oog op deze éénmerkstrategie is het lanceren van een nieuw logo voor UiT<br />

geen opportune keuze voor Antwerpen. Dit zou namelijk de city marketingstrategie<br />

ondergraven, en het zou bovendien een deur kunnen openen voor andere stedelijke<br />

instanties. Terwijl de stad Antwerpen probeert om steeds minder logoʼs in haar<br />

stedelijke communicatie toe te laten, zal de plotse creatie van een nieuw logo vragen<br />

kunnen oproepen bij instellingen zoals de cultuurcentra en bibliotheken, die in 2004<br />

hun eigen logo hebben moeten opgeven. Zélf een nieuw logo creëren zou, volgens<br />

Frederik Bastiaensen, daarom onverstandig zijn.<br />

UiT in Antwerpen wordt verspreid via twee kanalen: enerzijds via een kalender in de<br />

stedelijke krant ʻDe Nieuwe Antwerpenaarʼ, en anderzijds via de stedelijke website. In<br />

de stedelijke krant zal per district een aparte kalender worden gemaakt. Hier worden<br />

echter telkens twee paginaʼs achter geplaatst met een aantal hoogtepunten uit het<br />

aanbod van andere Antwerpse districten. Er wordt geen nieuwe website ontwikkeld,<br />

ʻUiT in Antwerpenʼ zal deel uitmaken van de vernieuwde stedelijke website. Het<br />

webadres hiervoor zal zijn www.Antwerpen.be/UiTinAntwerpen.<br />

5.4 Conclusies<br />

130


Op basis van de literatuurstudie, het praktijkonderzoek en de hierboven besproken<br />

Antwerpse situatie, zullen in deze laatste paragraaf enkele conclusies voor<br />

Antwerpen getrokken worden. Enerzijds zal besproken worden of Antwerpen er baat<br />

bij heeft om een apart cultuurbrand te lanceren voor haar cultuurcommunicatie<br />

(5.4.1) en anderzijds of het, met het oog op de doelstellingen van de Antwerpse city<br />

marketing en haar cultuurbeleid, wenselijk is om dit cultuurbrand onder het<br />

bovenlokale UiTlabel te brengen (5.4.2).<br />

5.4.1 Een apart brand voor cultuur en vrije tijd<br />

In de literatuurstudie werd besproken hoe een stad een zeer complexe, invloedrijke<br />

en multidisciplinaire organisatie is. Een stad heeft een grote sociale<br />

verantwoordelijkheid en moet in haar marketing rekening houden met een hoop<br />

actoren. Niet alleen moet rekening gehouden worden met alle lokale<br />

bestuursdiensten, die vaak erg verschillende doelstellingen hebben, ook wordt zij<br />

geconfronteerd met een grote groep van zeer diverse stakeholders. De inwoners, de<br />

potentiële inwoners, de bezoekers van de stad en nieuwe economische vestigingen<br />

zijn slechts enkele van de doelgroepen die een stad via haar city<br />

marketingcampagne moet aanspreken. Daarom wordt een stad weleens vergeleken<br />

met een grote corporatie, en neemt haar city brand de vorm aan van een corporate<br />

brand. Grote corporaties merken vaak dat hun merk te breed is om naar alle<br />

verschillende doelgroepen te kunnen spreken, en om alle facetten en doelstellingen<br />

van het bedrijf gericht aan te pakken. Om deze reden lanceren zij vaak sub-brands,<br />

met een eigen missie en afgeleide doelstellingen, waar de beoogde doelgroep zich<br />

beter mee kan identificeren. Dit sub-brand maakt deel uit van het corporate brand, en<br />

vertegenwoordigt mede de identiteit van het bedrijf, maar heeft haar eigen focus die<br />

meer gericht is op het bereiken van specifieke doelstellingen en op de behoeften van<br />

een bepaalde doelgroep.<br />

Een city brand kan als één entiteit via verschillende sub- en co-brands<br />

communiceren, zolang de waarden van de stadsidentiteit bewaard blijven en de<br />

afgeleide brands gebonden zijn door eenzelfde visie, betekenis en richting.<br />

Kavaratzis en Ashworth beargumenteren in hun essay 'City Branding: an effective<br />

assertion of identity or a transitory marketing trick?' (2005) dat steden er ondanks de<br />

gevaren van brand versnippering gebaat bij zijn om hun overkoepelende identiteit op<br />

131


op te breken in verschillende onderdelen, die elk een andere focus hebben<br />

(Kavaratzis & Ashworth, 2005: 512).<br />

In Antwerpen wordt de communicatie van CJS georganiseerd door de dienst<br />

Marketing en Communicatie (MC), die als een ʻondersteunend bedrijfʼ fungeert voor<br />

alle diensten van de stad. MC houdt zich in deze context niet enkel bezig met cultuur,<br />

maar organiseert de communicatie van alle stedelijke diensten. In paragraaf 5.2.1.1<br />

werd echter reeds aangehaald dat er vanuit het Antwerpse cultuurbeleid behoefte is<br />

aan een nieuwe invulling van de cultuurcommunicatie. Bepaalde doelgroepen<br />

geven immers aan dat zij moeilijk aansluiting krijgen bij het aanbod. In wat volgt<br />

worden enkele redenen aangehaald waarom een apart cultuurbrand voor Antwerpen<br />

voordelig zou zijn.<br />

5.4.1.1 Het werven van publiek<br />

Een cultuurdienst heeft doelstellingen die intrinsiek anders zijn dan die van andere<br />

stedelijke diensten. Terwijl andere diensten er grotendeels op gericht zijn om de<br />

inwoners van de stad te informeren over stedelijke beslissingen en gebeurtenissen,<br />

moet de cultuurdienst naast informeren ook mensen werven.<br />

Participatiebevordering is immers één van de belangrijkste doelstelling van het<br />

cultuurbeleid. De missie van het Antwerpse cultuurbeleid is de bewoners maximaal<br />

de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan het cultuur- en vrijteijdsaanbod. Dit<br />

betekent dat alles moet worden ingezet om hen zo goed mogelijk met dit aanbod te<br />

confronteren. Hierbij zou allereerst vertrokken moeten worden vanuit de behoeften<br />

van het publiek, en niet vanuit de doelstellingen van de city marketing.<br />

5.4.1.2 Publieksgericht cultuur- en vrijetijdsinformatie communiceren<br />

In het Cultuurbeleidsplan 2008-2013 van Antwerpen is veel aandacht voor de<br />

spreiding en diversiteit van het aanbod. Het Cultuurbeleidsplan benadrukt hierbij<br />

echter dat de communicatie van dit cultuuraanbod vaak nog te zwak is. Bepaalde<br />

doelgroepen wijzen erop dat zij onvoldoende op de hoogte zij van het aanbod en er<br />

weinig voeling mee hebben. Hieronder wordt uitgelegd hoe het aanbod<br />

publieksvriendelijker gecommuniceerd kan worden.<br />

1. Allereerst zouden de huidige culturele stedelijke communicatie in Antwerpen<br />

kritisch onder de loep genomen moeten worden. Wordt werkelijk alles in het werk<br />

132


gesteld om het aanbod zo vindbaar en toegankelijk mogelijk te maken? Spreekt de<br />

huidige kalender in De Nieuwe Antwerpenaar het publiek voldoende aan? Wordt<br />

deze krant vaak gelezen en zijn mensen op de hoogte van het feit dat hier een<br />

cultuur- en vrijetijdskalender in zit? Is de cultuur- en vrijetijdskalender op de stedelijke<br />

website van Antwerpen makkelijk te vinden? Is het aanbod volledig en voldoet het<br />

aan de verwachtingen van het publiek?<br />

2. Communicatie rond het culturele en vrijetijdsaanbod moet spraakmakend zijn, tot<br />

de verbeelding spreken en iemand motiveren deze activiteit te bezoeken. Het gaat<br />

hierbij niet louter om het informatieve aspect van de brochure. De vormgeving kan<br />

het publiek immers over de drempel trekken. Het is daarom belangrijk om in de<br />

stedelijke communicatie duidelijk te maken wat het uitgaansaanbod is, en wat de<br />

pure stedelijke informatie is. Wanneer informatie omtrent cultuur, onderwijs,<br />

gezondheidszorg en de stedelijke infrastructuur allemaal onder dezelfde vormgeving<br />

worden gegoten, is het onderscheid soms moeilijk te maken. Cultuur en vrije tijd kan<br />

hierdoor een droog karakter krijgen, wat vooral binnen een stad als Antwerpen niet<br />

logisch lijkt. Deze communicatie zou in tegendeel het hippe, bruisende karakter van<br />

de stad moeten tonen en op maat van de doelgroep gediversifieerd moeten worden.<br />

• Om dit onderscheid duidelijk te maken, zou er een aparte vormgeving<br />

ontwikkeld moeten worden voor een brochure, of katern, dat artistiek is, maar<br />

tegelijkertijd inspeelt op de leefwereld van de Antwerpse bevolking. De<br />

vormgeving moet namelijk drempelverlagend werken, en tevens tonen dat het<br />

om cultuur én vrije tijd gaat.<br />

• De relatie met de stad en de stedelijke huisstijl zou hierin duidelijk zichbaar<br />

moeten zijn. Aangezien er in Antwerpen een angst bestaat voor brand<br />

versnippering, zou het logo ʻAʼ telkens centraal moeten staan. De vormgeving<br />

zou in deze context een ʻartistieke afgeleideʼ van de stedelijke huisstijl zijn.<br />

• Deze culturele vormgeving moet consequent voor alle stedelijke culturele<br />

informatie worden toegepast, zowel via print, digitaal als audiovisueel.<br />

Vanzelfsprekend geldt dit ook voor ander promotiemateriaal.<br />

Een aparte communicatiestijl voor cultuur kan op deze manier inspelen op de<br />

strategische doelstelling:<br />

133


“Onduidelijke communicatie dient gebannen te worden en er zal gewerkt worden aan<br />

een sterke profilering van de partners èn het aanbod waarvoor ze staan. Zo wint de<br />

sector aan belang voor het beleid en wordt de ʻmarktpositieʼ van cultuur versterkt”<br />

(Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013, 2008: 47).<br />

3. Het is aan te raden om een aparte brochure voor cultuur en vrije tijd, of katern<br />

in de stadskrant dat er vormelijk artistieker uitziet, te ontwikkelen. Het voordeel<br />

van een aparte brochure is dat er vrijer kan worden omgesprongen met de grafische<br />

vormgeving, dat er een formaat ontwikkeld kan worden dat bijvoorbeeld makkelijk<br />

mee te nemen is, dat er specifieke culturele artikels aan kunnen worden toegevoegd,<br />

dat er specifieke culturele kortingsacties kunnen worden ondergebracht, enzovoort.<br />

Het nadeel is dat de Antwerpse bevolking op die manier twee stedelijke magazines<br />

aan huis krijgt, naast de reclamefolders die dagelijks in de bus liggen. Indien niet<br />

voor een aparte brochure gekozen wordt, is het aan te raden om van de<br />

cultuurkalender in De Nieuwe Antwerpenaar een katern te maken dat er anders<br />

uitziet dan de andere stedelijke informatie en dat er eventueel kan worden<br />

uitgenomen en als apart boekje kan worden bekeken. Eveneens is het aan te raden<br />

om op de voorpagina van deze stadskrant een kader of ʻstempelʼ te plaatsen, waarin<br />

staat aangegeven dat er een cultuur- en vrijetijdskalender in het boekje zit.<br />

Bijvoorbeeld: ʻBenieuwd wat er allemaal te doen is in Berchem/Borgerhout/...? Blader<br />

snel door naar de UiTkalender op pagina...ʼ.<br />

4. De website van Antwerpen wordt momenteel aangepast. Dit is een uitstekend<br />

moment om aan de toegankelijkheid van het artistieke aanbod extra aandacht te<br />

besteden. Een aparte rubriek voor cultuur (dat momenteel onder ʻontspanningʼ te<br />

vinden is), met een eigen homepage, een zoekfunctie en artikelen over de actuele<br />

culturele programmering (in plaats van enkel een beschrijving over de culturele<br />

instellingen), maakt dat cultuur drempelverlagend en makkelijker vindbaar is.<br />

Momenteel is het op de website niet altijd duidelijk waar een overzicht van het<br />

actuele aanbod te vinden is. Het is belangrijk dat bezoekers niet te lang moeten<br />

doorklikken voordat zij de culturele informatie vinden.<br />

5. Een apart sub-brand zou het aanbod tenslotte makkelijker vindbaar maken. In de<br />

bulk aan reclame die mensen dagelijks ontvangen, is een herkenbaar brand een<br />

manier om makkelijker keuzes te maken. Een brand is in deze context meer dan een<br />

134


naam, het is een verzameling van zintuigelijke prikkels met een set aan kenmerken<br />

waar het publiek zich mee kan identificeren. Wanneer alle culturele producten onder<br />

ditzelfde brand worden geplaatst vormen zij een éénheid en worden zij<br />

promotioneel onder één verhaal geplaatst. Momenteel worden alle aspecten van<br />

de stad Antwerpen onder het brand ʻAʼ gecommuniceerd. Ondanks dat de naam ʻUiT<br />

in Antwerpenʼ wordt gebruikt, kunnen wij hier niet van een apart brand spreken,<br />

aangezien de vormgeving identitiek is aan de andere stedelijke producten. De link<br />

met de stad is welliswaar duidelijk, maar men moet zich de vraag stellen of het<br />

belangrijker is om de link met de stad te verduidelijken, of eerder de link met cultuur<br />

te benadrukken.<br />

6. Een cultureel sub-brand waar alles promotioneel wordt ondergebracht,<br />

vergemakkelijkt de samenwerking tussen de districten en culturele stedelijke<br />

instellingen. Een collectieve marketing wordt immers evidenter wanneer alles onder<br />

een éénduidige en heldere stijl wordt gecommuniceerd. Rond dit brand zou een<br />

overlegsplatform moeten worden opgezet, waarlangs de districten en stedelijke<br />

culturele instellingen kunnen beraadslagen welke methodieken het meest geschikt<br />

zijn om de culturele doelstellingen te bereiken. Op deze manier kunnen nieuwe<br />

uitdagingen worden aangegaan. Zo kan het brand ingezet worden om nieuwe of<br />

maatschappelijk kwetsbare doelgroepen te bereiken.<br />

5.4.1.3 Doelstellingen cultuur versus doelstellingen city marketing<br />

In Antwerpen maakt cultuur een belangrijk deel uit van de city marketing. Zo draagt<br />

het bij aan het creëren van een saamhorigheidsgevoel en kan het ook ingezet<br />

worden om (internationale) toeristen aan te trekken. Het is echter belangrijk om in te<br />

zien dat de doelstellingen van de city marketing anders zijn dan die van de<br />

cultuurdienst. Terwijl de city marketing er op doelt de stad te profileren (onder<br />

andere) via cultuur, is de cultuurdienst erop gericht mensen te motiveren tot<br />

participatie. Hoewel er raadvlakken bestaan tussen beide, zijn de doelstellingen en<br />

focuspunten verschillend. In de cultuurcommunicatie zouden de doestellingen van de<br />

cultuurdienst de bovenhand moeten hebben.<br />

Tijdens het praktijkonderzoek viel op dat alle steden en de regio Kortrijk hun<br />

cultuurcommunicatie afzonderlijk regelen van de andere stedelijke communicatie. De<br />

keuze hiervoor werd steeds genomen vanuit de behoeften van het publiek. Het is<br />

135


namelijk de bedoeling dat het publiek zo gemakkelijk en efficiënt mogelijk het aanbod<br />

terugvindt. Het feit dat deze cultuurcommunicatie een product is van de stad, is in<br />

deze context minder relevant. Ook beschreven Mechelen, Leuven en Hasselt dat een<br />

toevoeging van het stedelijke logo aan deze cultuurcommunicatie op zich voldoende<br />

moest zijn om duidelijk te maken dat de communicatie vanuit de stad komt.<br />

Bovendien komt de naam van hun stad terug in het cultuurbrand.<br />

“Mensen zijn niet altijd geïnteresseerd in wat de stad doet. Ze hoeven ook niet altijd te<br />

weten dat dit van de stad is. (...) Ik denk dat het in Antwerpen belangrijk is dat je zoveel<br />

mogelijk kanalen hebt die tot één ding leiden. Qua stadscampagne is 'A' een heel goed<br />

idee, maar het is belangrijk dat mensen makkelijk hun informatie vinden” (Davy<br />

Steegmans, cultuurcommunicator Hasselt, interview 06.05.2009).<br />

Evenwel zou de creatie van een nieuw brand niet hoeven betekenen dat de relatie<br />

met de stad volledig vervaagt. De belangrijkste eigenschap van een sub-brand is<br />

immers dat zij ʻonderʼ het stadsbrand staat, en hier dus steeds mee in relatie staat.<br />

Hoewel het sub-brand een eigen missie en een eigen focus heeft, maakt zij nog<br />

steeds deel uit van het corporate umbrella brand en deelt zij dus dezelfde identiteit<br />

als de stad.<br />

In paragraaf 5.1 werd de city marketing van Antwerpen besproken. Hierin werd de<br />

identiteit van de stad uiteengezet. Meerbepaald werd dit beschreven in enkele<br />

karaktereigenschappen, die Antwerpen(aren) vertegenwoordigen: betrokken,<br />

gedreven, ambitieus, vooruitstrevend, positief ingesteld, bescheiden en tegelijk<br />

zelfzeker. De creatie van een apart cultuurlabel binnen de ʻAʼ-campagne moet<br />

passen binnen deze identiteit. Het brand moet dezelfde fierheid communiceren en de<br />

cultuur eveneens een Antwerps karakter geven. Hierbij is het wel belangrijk in te zien<br />

dat een apart brand voor cultuur in essentie een andere missie zal hebben dan een<br />

city brand. Terwijl deze laatste focust op de saamhorigheid van haar inwoners, is een<br />

cultuurbrand gericht op het duidelijk communiceren van het cultureel aanbod en op<br />

het verbeteren van cultuurparticipatie. Het cultuurbrand focust zich op een bepaald<br />

product en communiceert daarbinnen naar verschillende doelgroepen. Een<br />

toeristisch brand zou bijvoorbeeld weer een andere, en meer commerciële, missie<br />

volgen. Hoewel het nieuwe brand de identiteit van het city brand moet volgen, dient<br />

haar eigen missie hierbinnen centraal te staan. Indien dit niet gedaan wordt, zullen<br />

haar doelstelling immers niet bereikt worden. Evenwel zijn deze missies geen<br />

136


tegengestelden. Cultuur is immers een product dat rijkelijk en in veel diversiteit<br />

aanwezig is in Antwerpen. De grote hoeveelheid aan toonaangevende instellingen en<br />

aantrekkelijke activiteiten hebben Antwerpen de bijnaam 'Culturele hoofdstad van<br />

<strong>Vlaanderen</strong>' opgeleverd en dat is terecht iets om trots op te zijn. Een bundeling en<br />

centralisering van de culturele activiteiten maakt het aanbod zichtbaarder en<br />

makkelijker vindbaar. Antwerpenaren krijgen dit aanbod met andere woorden op een<br />

duidelijke, eenvoudige en professionele manier voorgeschoteld, wat stimulerend kan<br />

werken. Dit heeft bijgevolg niet enkel effect op de participatie, maar eveneens op de<br />

perceptie van de stad.<br />

Ondanks het feit dat Antwerpen bewust kiest voor een éénmerkstrategie, bestaat<br />

er echter toch ruimte voor sub-brands. Dit laat zien dat het, ook binnen<br />

Antwerpen, mogelijk is om een productlijn te lanceren waarvan de relatie met de<br />

stad duidelijk blijft.<br />

“Er is bijvoorbeeld een zakelijke lijn ontwikkeld voor Antwerp Headquarters, die er<br />

anders (minder kleurrijk) uitziet dan onze gewone campagnes, hoewel de link duidelijk<br />

blijft. Binnen ons merk zijn dus ook wel aan het diversifiëren. Maar UiT is voor ons puur<br />

een product van de stad” (Frederik Bastiaensen, dienst Marketing en Communicatie<br />

Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />

5.4.2 Bovenlokaal versus lokaal<br />

In het literatuur- en praktijkonderzoek werd duidelijk dat de meeste steden en regioʼs<br />

voornamelijk baat hebben bij een bovenlokaal cultuurmerk wanneer zij zelf nog geen<br />

cultuurmerk hebben dat goed functioneert, en merken dat hun cultuurmarketing<br />

beperkingen heeft. Zo beargumenteerde Leuven dat een cultuurmerk zoals UiT een<br />

duidelijk overzicht biedt op het rijke cultuuraanbod van de stad, hegeen hiervoor te<br />

weinig het geval was, en loofde Mechelen zich voornamelijk over de promotionele<br />

koepel die het cultuurbrand biedt. Wanneer er behoefte is naar een betere<br />

communicatie en marketingondersteuning van cultuur, is de aansluiting bij een<br />

bestaand netwerk bijzonder voordelig. Dit merk is immers op veel vlakken al<br />

uitgebouwd en wordt op bovenlokaal niveau ondersteund, hetgeen de partners een<br />

hoop structurele en marketinggerichte investeringen bespaart. De bekendmaking van<br />

het merk wordt immers grotendeels door de koepelorganisatie gedragen.<br />

137


Wanneer de stad of regio echter zelf al een cultuurmerk heeft uitgebouwd, dat<br />

bovendien al aan herkenbaarheid geniet in de betreffende regio, is het in de meeste<br />

gevallen voordeliger om hier ook bij te blijven. Aangezien dit merk reeds structureel<br />

is opgebouwd, en hier reeds de nodige marketing rond georganiseerd is, is het niet<br />

voordelig om dit plots te vervangen. Zo beargumenteren de regio Kortrijk en de<br />

Nederlandse regio Noord-Brabant dat hun eigen merk, dat in beide gevallen<br />

ontwikkeld werd voordat het bovenlokale merk gelanceerd werd, de regio beter<br />

vertegenwoordigt. Deze brands hebben in de betreffende regioʼs reeds bekendheid<br />

verworven en blijken succesvol te zijn. Een plotse overstap zou in hun geval dus<br />

eerder nadelig werken. Beide regioʼs voegden hier echter wel aan toe dat een<br />

eventuele overschakeling naar het bovenlokale logo niet uitgesloten is, indien blijkt<br />

dat dit toch voordeliger is.<br />

De stad Antwerpen is reeds sinds de winter van 2008 partner van het UiTnetwerk. Zij<br />

heeft een UiTkalender geïntegreerd in haar stadsmagazine en heeft een koppeling<br />

ontwikkeld tussen de UiTdatabank en het stedelijke Content Managementsysteem<br />

(CMS). Op deze manier wordt het aanbod dus overzichtelijker en makkelijker<br />

raadpleegbaar voor de bevolking. Antwerpen heeft er echter voor gekozen om geen<br />

aparte vormgeving voor haar UiTbrand te ontwikkelen, noch om hiervoor een logo te<br />

implementeren (of dit nu het logo van <strong>CultuurNet</strong> is, of een eigen logo). In het<br />

voorgaande werd besproken waarom Antwerpen er baat bij zou hebben om een<br />

aparte vormelijke stijl te ontwikkelen voor haar cultuurcommunicatie. In wat volgt<br />

zullen een aantal redenen aangehaald worden waarom het visuele gebruik van het<br />

logo UiT interessant is voor de stad.<br />

5.4.2.1 Herkenbaarheid<br />

Het belangrijkste voordeel aan het bovenlokale UiTlogo is de herkenbaarheid ervan<br />

op Vlaams niveau. Vanaf september 2009 wordt het logo in <strong>Vlaanderen</strong><br />

gelanceerd door <strong>CultuurNet</strong> via enkele grootschalige seizoenscampagnes. Ook op<br />

regionale evenementen, zoals de Cultuurmarkt van Prospekta, zullen UiTstands<br />

geplaatst worden. Op de overkoepelende website UiTin<strong>Vlaanderen</strong>.be zal het logo<br />

centraal staan, en ook door de landelijk media - waar <strong>CultuurNet</strong> mee samenwerkt -<br />

zal het logo gebruikt worden. Deze brede dekking was een belangrijke overtuiging<br />

voor veel steden om het logo te gaan gebruiken, in plaats van een individuele<br />

vormgeving.<br />

138


Het Vlaamse logo zal op deze manier herkenbaar zijn voor Vlaamse toeristen in<br />

Antwerpen. Wanneer iemand uit Mechelen met andere woorden Antwerpen bezoekt,<br />

zou het UiTlogo op een magazine een herkenningspunt vormen. Ook de website, die<br />

voor elke partner UiTin(naam stad, regio, gemeente).be zal worden, zou op deze<br />

manier makkelijk te vinden zijn. Met name voor een stad als Antwerpen, die vaak de<br />

ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ wordt genoemd, is het relevant om van deze<br />

Vlaamse herkenbaarheid mee te genieten. Veel culturele instellingen in Antwerpen<br />

spreken immers een publiek uit heel België (en daarbuiten) aan. Een pure lokale<br />

focus lijkt in die zin onlogisch. Ook voor het Nederlandse publiek zou het<br />

bovenlokale UiTlogo herkenbaar kunnen zijn. Het Nederlandse Uitburo is immers<br />

eenzelfde principe, waar bovendien het woord ʻUitʼ in voor komt. Bovendien is<br />

Antwerpen een erg populaire stad voor de bovenburen.<br />

De herkenbaarheid van het bovenlokale logo kan bovendien bijdragen aan de<br />

culturele profilering van de stad. Zoals UiT nu in Antwerpen wordt gebruikt, is het<br />

voornamelijk heel lokaal gericht en erg gelinkt aan de city marketing. Het gebruik van<br />

het bovenlokale logo maakt het aanbod makkelijker vindbaar voor het publiek buiten<br />

Antwerpen, wat kan bijdragen aan de profllering van Antwerpen als bruisende en<br />

culturele stad in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Zelf ziet Antwerpen het feit dat het UiTlogo niet gebruikt zal worden, niet als een<br />

verlies op vlak van herkenbaarheid. UiT in Antwerpen is immers gericht op het lokale<br />

publiek, net als haar voornaamste communicatiekanaal De Nieuwe Antwerpenaar.<br />

Het feit dat Antwerpen een hoop culturele instellingen kent die juist een bovenlokaal<br />

publiek aanspreken, wordt niet als overtuiging gezien om het bovenlokale label te<br />

gebruiken. Deze instellingen hebben de herkenbaarheid immers niet nodig.<br />

“Instellingen zoals De Singel en Het Toneelhuis, zijn organisaties die zelf zoʼn sterke<br />

eigen communicatie hebben, waarvoor dat label niet aan de orde is. De Nieuwe<br />

Antwerpenaar is een lokaal blad dat enkel in de stad Antwerpen verspreid wordt. Ik<br />

denk niet dat deze instellingen er iets aan gaan merken, in termen van<br />

bezoekersaantallen, wanneer wij voor dit logo kiezen” (Frederik Bastiaensen, dienst<br />

Marketing en Communicatie Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />

5.4.2.2 Draagkracht marketing<br />

139


Het UiTnetwerk is voornamelijk interessant voor gemeenten, steden en regioʼs die<br />

zelf een kleiner budget en beperktere professionele middelen hebben om de<br />

marketing van cultuur te regelen.<br />

“Mijn aanvoelen is dat UiT in de eerste plaats werd ontwikkeld voor steden en<br />

gemeenten waar ze nog helemaal niet zo ver staan in het denken in marketingtermen<br />

en branding. Zij bieden een aantal zeer gebruiksvriendelijke zaken aan, die deze<br />

steden kunnen gebruiken om hun communicatie veel professioneler te maken. In deze<br />

zin vind ik UiT een heel sterk product, maar voor Antwerpen is dit anders” (Frederik<br />

Bastiaensen, dienst Marketing en Communicatie Antwerpen, Interview 13.05.2009).<br />

Antwerpen heeft een heel competent marketingteam en staat heel ver op gebied van<br />

branding. In <strong>Vlaanderen</strong> staat zij het verst op vlak van city branding. Toch kan ook<br />

Antwerpen baat hebben bij de promotionele draagkracht van het bovenlokale logo.<br />

Het UiTlogo kan Antwerpen helpen om op grootschaliger niveau haar cultuur- en<br />

vrijetijdsaanbod aan een breder publiek te tonen. <strong>CultuurNet</strong> heeft veel meer invloed<br />

op Vlaams niveau en werkt met veel mediapartners samen. De impact van haar<br />

marketingcampagnes is bijgevolg groter en reikt verder.<br />

Bovendien is <strong>CultuurNet</strong> specifiek gespecialiseerd in cultuurmarketing, waarbij zij<br />

Antwerpen kan helpen met de behoefte aan een nieuwe invulling van het cultuur<br />

communicatiebeleid. Zoals in de literatuurstudie naar voren kwam is de belangrijkste<br />

reden waarom twee onafhankelijke brands samenwerken, de toegevoegde waarde<br />

die zij creëren voor de consument. Beide organisaties combineren hun expertise<br />

om tot een beter product te komen. In deze context zou het ʻAʼ brand het Antwerpse<br />

karakter vertegenwoordigen, terwijl <strong>CultuurNet</strong> met UiT inspeelt op de behoeften van<br />

het cultuurpubliek en zich focust op doelstellingen zoals participatie en<br />

toegankelijkheid. Op dit vlak komt de identiteit van het UiTbrand heel goed overeen<br />

met die van de Antwerpse cultuurdienst, terwijl de dienst MC andere doelstellingen<br />

nastreeft. De combinatie van de culturele identiteit, met de Antwerpse identiteit<br />

(vanuit de dienst MC), kan ertoe leiden dat er een duidelijker product naar voren<br />

komt voor de Antwerpse bevolking. Een product met een gebundelde identeit waar<br />

het publiek zich op beide vlakken mee kan identificeren.<br />

140


5.4.3 Tot slot: samenwerking is...<br />

In de literatuurstudie werd aangehaald dat collectieve marketing enkel werkt wanneer<br />

de samenwerkende organisaties op gelijke voet staan, gelijklopende of aanvullende<br />

doelstellingen hebben en met dezelfde commitment aan het project werken. Hierbij<br />

komt het er op neer dat beide organisaties water bij de wijn moeten doen.<br />

Voor Antwerpen staat de ʻAʼ campagne momenteel centraal. Er wordt grondig over<br />

dit brand gewaakt om te vermijden dat er terug een brand versnippering komt waar<br />

de stad enkele jaren geleden mee te kampen had. Het volwaardige UiTlogo is om<br />

deze reden geen optie voor de stad. Een afgeleide van het logo, waarbij het<br />

onderdeel uitmaakt van de ʻAʼ, maar wel haar eigen vormgeving heeft (die anders is<br />

dan de andere stedelijke marketing) zou misschien wel een aan te raden optie zijn.<br />

Op vlak van beeldmerken zal <strong>CultuurNet</strong> dus enkele toegevingen moeten doen. Dit is<br />

overigens een optie waar <strong>CultuurNet</strong> voor open staat, ondanks dat dit nadelig zou<br />

werken voor de herkenbaarheid, zoals ook in de ʻHandleiding Beeldmerken en<br />

Verwijzingenʼ staat beschreven.<br />

Zoals in paragraaf 5.4.1 werd aangehaald zou een aparte communicatie voor cultuur<br />

om verschillende redenen aan te raden zijn. Momenteel is een volwaardig brand voor<br />

cultuur geen optie in Antwerpen. Antwerpen heeft er zeker gelijk in dat de introductie<br />

van een nieuw brand door de stad zélf, nadat zij juist een hele hoop brands heeft<br />

afgevoerd, niet verstandig zou zijn. Toch moet de stad (met name voor cultuur)<br />

nadenken over diversificatie. Dit ten eerste met het oog op het toegankelijker maken<br />

van het aanbod voor het Antwerpse publiek, om de redenen die werden aangehaald<br />

in paragraaf 5.4.1. Maar tevens omwille van het feit dat Antwerpen gezien wordt als<br />

de ʻculturele hoofdstad van <strong>Vlaanderen</strong>ʼ. De Antwerpse cultuur trekt bezoekers uit<br />

<strong>Vlaanderen</strong> aan, waardoor een té lokale focus niet logisch lijkt. Bovendien moet<br />

Antwerpen oppassen dat zij zich niet weer in een wij-versus-zij situatie plaatst.<br />

Wanneer op termijn in <strong>Vlaanderen</strong> het UiTlogo zal gebruikt worden, maar enkel in<br />

Antwerpen niet, wordt misschien het gevoel gecreërd dat Antwerpen zich afzondert<br />

van de rest van <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Tot slot kunnen we, op basis van de literatuurstudie en het praktijkonderzoek, stellen<br />

dat het mogelijk is om twee brands met elkaar te combineren en een cultuur brand te<br />

integreren in een city marketingcampagne, waarbij toch het city brand centraal blijft<br />

141


staan. Cultuur zou dus in principe tegelijkertijd van ʻAʼ en van UiT kunnen zijn. Er<br />

bestaat namelijk een gulden middenweg waarbij cultuur haar eigen invulling krijgt in<br />

de stedelijke communicatie. In deze scriptie heb ik geprobeerd aan te tonen dat het<br />

om verscheidene reden heel voordelig zou zijn voor Antwerpen om in de richting van<br />

brand extension te denken, wanneer het gaat om een product dat een focus en<br />

doelstellingen heeft die afwijken van de city marketing. De Antwerpse visie op een<br />

éénmerkstrategie is hierbij zeker gegrond, daarom is deze conclusie ook geen<br />

aanbeveling waarin staat dat Antwerpen voor een apart cultuur brand of UiTlogo<br />

moet kiezen. Het is eerder een uiteenzetting van de redenen waarom het voor<br />

Antwerpen wenselijk zou zijn.<br />

142


BIBLIOGRAFIE<br />

ACTIEPLAN CULTUURCOMMUNICATIE REGIO KORTRIJK (2005), Werken aan<br />

het culturele imago van Zuid-West <strong>Vlaanderen</strong>, “Actieplan cultuurcommunicatie<br />

Regio Kortrijk”, (DOC), gelezen op 10.05.2009, document verkregen via Marnix<br />

Theys<br />

ACTIEPLAN PROSPEKTA (2009), Actieplan 2009, (online),<br />

http://www.prospekta.be/prospekta/content.php?item=over, gelezen op 12.05.2009<br />

ALL BUS<strong>IN</strong>ESS (2009), Tying multiple sub-brands to the primary idea, (online),<br />

http://www.allbusiness.com/society-social-assistance-lifestyle/social-welfarehousing/11484457-1.html,<br />

gelezen op 04.05.2009<br />

ALLES OVER DE CULTUURDATABANK (2009), Meer visibiliteit voor jouw Cultuur-<br />

en Vrijetijdsaanbod, (online),<br />

http://www.allesovercultuurdatabank.be/index.php?title=Meer_visibiliteit_voor_jouw_c<br />

ultuur-_en_vrijetijdsaanbod, gelezen op 10.03.2009<br />

AMBROSE, T. (2009), Brands in the Cultural Sector, (internet),<br />

http://www.locumconsulting.com/pdf/LDR20-BrandsInTheCultural.pdf, gelezen op<br />

03.05.2009<br />

AMERICAN MARKET<strong>IN</strong>G ASSOCIATION (2007), Definition of Marketing,<br />

(online),<br />

http://www.marketingpower.com/AboutAMA/Pages/DefinitionofMarketing.aspx,<br />

gelezen op 01.05.2009<br />

AMSTERDAMS <strong>UIT</strong>BURO (2009), Organisatie, (online),<br />

http://www.aub.nl/dsp_zakelijk.cfm, gelezen op 05.05.2009<br />

ARTSCENTRAL (2009), About us, (online),<br />

http://www.artscentral.co.uk/DisplayPage.asp?pageid=10278, gelezen op 19.04.2009<br />

BASTIAENSEN, F. (2008), ʻOvereenkomst UiTpartner. Overeenkomst tussen<br />

<strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> en stad Antwerpen. Goedkeuring. Concretisering<br />

beleidsrichtlijnʼ in College van Burgemeester en Schepenen, zitting van vrijdag 21<br />

november 2008, Jaarnummer 14833.<br />

BEKKERS, M. & EDELMANN, E. (2003), Uit in Brabant. Een initiatief ter bevordering<br />

van cultuurparticipatie en uitgaan in Brabant, (online), http://www.hetpon.nl/pdf/B-<br />

08.pdf, gelezen op 11.05.2009<br />

BESTUURSDIENST GEMEENTE AMSTERDAM (2004), City marketing, de<br />

Amsterdamse aanpak, (online),<br />

http://amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/4629/<br />

citymarketingbeleidskaderdefinitief27april2004.pdf, gelezen op 05.05.2009<br />

BILLIET, J. & WAEGE, H. (2006), Een samenleving onderzocht. Methoden van<br />

sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: De Boeck, 392 p.<br />

BOEIJE, H. (2005), Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen.<br />

143


Amsterdam: Boom onderwijs. 184 p.<br />

BOER, R. (2007), Brand design: Voor beleid in merkidentiteit, Amsterdam: Pearson<br />

Education, 264 p.<br />

CARDON, C. (2007), Waarom een mus een vogel is, maar een vogel geen mus.<br />

Over cultuurcommunicatie en cultuurmarketing, “Over cultuurcommunicatie en<br />

cultuurmarketing” (PDF), gelezen op 04.05.2009<br />

PDF verkregen via <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />

COLBERT, F. (2001), Marketing Culture and the Arts. Montréal: HEC Presses, 262 p<br />

CULTUURBELEIDSPLAN ANTWERPEN 2008-2013 (2008), Cultuur in Antwerpen.<br />

Een wereld van verschil, (online),<br />

http://www.antwerpen.be/eCache/HOB/18/145.cmVjPTgwMTg1Mzg.html, gelezen op<br />

15.05.2009<br />

CULTUURNET (2005), UiT in Regio Kortrijk, (online),<br />

http://www.cultuurnet.be/node/337, gelezen op 7.04.2009<br />

CULTUURNET (2009a), Wat we doen, (online) http://www.cultuurnet.be/over-ons,<br />

gelezen op 10.03.2009<br />

CULTUURNET (2009b), UiT, Cultuur en Vrije tijd, (online),<br />

http://www.cultuurnet.be/uitnetwerk/uit-cultuur-en-vrije-tijd, gelezen op 10.03.2009<br />

CULTUURNET (2009c), UiT in <strong>Vlaanderen</strong>, (online)<br />

http://www.cultuurnet.be/uitnetwerk/uit-in-vlaanderen, gelezen op 13.03.2009<br />

CULTUURNET (2009d), Perbericht, <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> lanceert opvolger<br />

Cultuurweb.be, (online) http://www.cultuurnet.be/uitnetwerk/uit-vlaanderen<br />

Persbericht, gelezen op 13.03.2009<br />

CULTUURNET (2009e), Hier en Nu. Lokaal en Live, (online),<br />

http://www.cultuurnet.be/node/510, gelezen op 25.03.2009<br />

CULTUURNET (2009f), Regionale Samenwerking, (online),<br />

http://www.cultuurnet.be/uitnetwerk/uitbib/dossiers/regionale-samenwerking, gelezen<br />

op 25.03.2009<br />

CULTUURNET (2009g), Audiences Yorkshire, (online),<br />

http://www.cultuurnet.be/node/344, gelezen op 20.05.2009<br />

CULTUURNET VLAANDEREN WEBBLOG (2009), Over <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>,<br />

(online), http://cultuurnet.wordpress.com/about/, gelezen op 10.03.2009<br />

DE BIJBEL VAN ANTWERPEN (2004), De Bijbel van Antwerpen, (online),<br />

http://www.cultuurnet.be/sites/default/files/kennisitems/docs/44731DC6d01.pdf,<br />

gelezen op 12.05.2009<br />

DE KEPPER, M (2006), ʻVeel meer cultuur dan ooit tevorenʼ in Lokaal, 1(2006), pp.<br />

24-26<br />

144


DEFFNER, A. & LIOURIS, C. (2005), Citymarketing: a significant planning tool for<br />

urban development in a globalised economy, (online),<br />

http://www.esgt.ipt.pt/download/disciplina/355__CITY%20MARKET<strong>IN</strong>G.pdf, gelezen<br />

op 06.05.2009<br />

FIVE TV (2009), Background to Fivearts Cities, (online),<br />

http://www2.five.tv/programmes/fiveartscities/home/box1/, gelezen op 27.04.2009<br />

GEHRELS, C., VAN MUNSTER, O., PEN, M., PR<strong>IN</strong>S, M., THEVENET, J. (2003),<br />

Kiezen voor Amsterdam, (online),<br />

http://amsterdam.nl/gemeente/volg_het_beleid/dossiers/citymarketing, gelezen op<br />

05.05.2009<br />

GENERE & ROSSIE (2004), Koudwatervrees voor Samenwerking, (online),<br />

http://www.cultuurnet.be/node/365, gelezen op 02.05.2009<br />

GNA MARKET<strong>IN</strong>G GROUP (2009), Branding is Important, (online)<br />

http://www.gnamg.com/branding, gelezen op 03.05.2009<br />

HANDLEID<strong>IN</strong>G BEELDMERKEN EN VERWIJZ<strong>IN</strong>GEN VOOR <strong>UIT</strong>PARTNERS<br />

(2009), Richtlijnen voor gebruik van beeldmerken en verwijzingen door UiTpartners,<br />

(online),<br />

http://www.allesovercultuurdatabank.be/index.php?title=Beeldmerken_en_verwijzing<br />

en, gelezen op 15.03.2009<br />

HENDRIK BEERDA (2008), Sterke Merken bouwen in de Culturele Sector: een<br />

Introductie voor Uitburo's, (online), www.uitburo.nl/zakelijk_materiaal/080603-<br />

HendrikBeerdaPresentatie%20nub-vs3.pdf, geraadpleegd op 24.04.2009<br />

HENDRIK BEERDA (2009a), BrandAlchemy Merkenmodel, (online),<br />

http://www.hendrikbeerda.nl/brandalchemy-merkenmodel/index.html, gelezen op<br />

05.05.2009<br />

HENDRIK BEERDA (2009b), Anne Frank Huis Sterkste Cultuurmerk in Metropool<br />

Amsterdam, (online), http://www.hendrikbeerda.nl/brandalchemymerkenmodel/amsterdam.html,<br />

gelezen op 05.05.2009<br />

HET PON (2004), Evaluatie Uit in Brabant 2004, (online),<br />

http://www.hetpon.nl/projecten/6?pid=36, gelezen op 11.05.2009<br />

JANSEN, M.A. (2004), Brand Alliances: building strong brands together, Deventer:<br />

Kluwer, 96 p.<br />

KAVARATZIS, M. & ASHWORTH, G.J. (2005), 'City branding: an effective assertion<br />

of identity or a transitory marketing trick?' in Tijdschrift voor Economische en Sociale<br />

Geografie, 96, (5): 506–514.<br />

KAVARATZIS, M. (2008), From city marketing to city branding: An interdisciplinary<br />

analysis with reference to Amsterdam, Budapest and Athens, Dissertatie:<br />

Rijksuniversiteit Groningen (Te raadplegen op: http://irs.ub.rug.nl/ppn/314660232)<br />

145


LAUWERYSEN, K. & COLPAERT, J. (2004), Cultuurkijker – Atlas Podiumkunsten<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, Brussel: De Boeck, 96 p.<br />

LOCUS (2006), Trendnota aanbod spreiding en cultuurparticipatie, (online),<br />

http://www.locusnet.be/portaal/Locus/LokaalCultuurmanagement/Beleidsplanning/Int<br />

egraal_cultuurbeleidsplan, gelezen op 23.03.2009<br />

LOCUS (2009), Wat is Locus, (online),<br />

http://www.locusnet.be/portaal/Locus/Over%20Locus, gelezen op 23.03.2009<br />

MAASTRICHTS <strong>UIT</strong>BURO (2009), Organisatie, (online),<br />

http://www.maastrichtsuitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm, gelezen op 06.05.2009<br />

MACRAE, C. (1992), Creative Presentation op Brand Extension and Linkages,<br />

(online), http://www.allaboutbranding.com/index.lasso?article=91, gelezen op<br />

04.05.2009<br />

NOORDMAN, Th.B.J. (2006), Over open dagen voor de cultuur, (online),<br />

http://www2.arts.kuleuven.be/cs/system/files/lezing_erfgoeddagstudiedag_Noordman<br />

.pdf, gelezen op 02.05.2009<br />

NOORDMAN, Th.B.J. (2007) Cultuurmarketing, 's Gravenhage: Reed Business, 245<br />

p.<br />

OTTEN, M. (2006), Amsterdam neemt citymarketing op de schop, (online),<br />

http://amsterdam.nl/@5542/amsterdam_neemt_city/, gelezen op 05.05.2009<br />

PECTOR, M. (2006), Collectieve jongerenmarketing in Leuven, Dissertatie:<br />

Universiteit Antwerpen<br />

PROV<strong>IN</strong>CIE NOORD-BRABANT (2007), Notie aan de Commissie ZWC over de<br />

Uitgroei van Uit in Brabant, (online),<br />

http://www.brabant.nl/layouts/SISHtmlDocument.aspx?docid=14974&doctype=doc#_<br />

Toc80673325, gelezen op 27.04.2009<br />

RE-CREATIEF VLAANDEREN (2009), Re-creatief <strong>Vlaanderen</strong>, (online),<br />

http://www.re-creatiefvlaanderen.be, gelezen op 07.04.2009<br />

ROTTERDAMS <strong>UIT</strong>BURO (2009), Organisatie, (online),<br />

http://www.rotterdamsuitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm, gelezen op 06.05.2009<br />

SCHULTZ, M. (2005) in SCHULTZ, M., ANTOR<strong>IN</strong>I, Y.M. & CSABA, F.F. (2005),<br />

Towards the Second Wave of Corporate Branding, New York: CBS Press, p. 252<br />

TOERISME VLAANDEREN (2009a), In & Uit, (online),<br />

http://www.toerismevlaanderen.be/showpage.asp?iPageID=117, gelezen op<br />

20.04.2009<br />

TOERISME VLAANDEREN (2009b), Investeringen, (online),<br />

http://www.toerismevlaanderen.be/doc/UPL_2007062811590321297.pdf, gelezen op<br />

27.04.2009<br />

146


TOURPRESS HOLLAND (2006), Maastrichts Uitburo van start, (online),<br />

http://www.tourpress.nl/bericht.php?id=6235, gelezen op 17.04.2009<br />

<strong>UIT</strong>BURO (2009), Organisatie, (online), http://www.uitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm ,<br />

gelezen op 18.04.2009<br />

<strong>UIT</strong>BURO (2007), NUB jaarverslag 2007, (online),<br />

http://www.uitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm?pagina=services, gelezen op 18.04.2009<br />

<strong>UIT</strong>BURO (2008), NUB jaarverslag 2008, (online),<br />

http://www.uitburo.nl/dsp_zakelijk.cfm?pagina=services, gelezen op 18.04.2009<br />

<strong>UIT</strong> <strong>IN</strong> BRABANT (2009), Wat doet Uit in Brabant vanaf januari 2009, (online),<br />

http://www.uitinbrabantzakelijk.nl/index.php/component/content/article/48-uit-inbrabant-nieuws/152-wat-doet-uit-in-brabant-vanaf-januari-2009.html,<br />

gelezen op<br />

18.04.2009<br />

<strong>UIT</strong>OVEREENKOMST (2008), Modelovereenkomst ʻUiTpartnerʼ tussen <strong>CultuurNet</strong><br />

<strong>Vlaanderen</strong> en UiTpartner X, “Uitovereenkomst” (PDF), gelezen op 13.03.2009<br />

(PDF document, verkregen via <strong>CultuurNet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>).<br />

VAN BERKEL, B. & TUMMERS, M. (2006), 1 jaar Last Minute Ticket Shop, (online),<br />

http://www.aub.nl/dsp_zakelijk.cfm?pagina=services, gelezen op 08.05.2009<br />

WERKCONFERENTIE ACTIEPLAN CULTUURBEREIK (2005), Werkconferentie<br />

Actieplan Cultuurbereik 2005-2008, (online),<br />

www.cultuurbereik.nl/download/WorkshopMarketingdeftxt.doc, gelezen op<br />

02.05.2009<br />

147


BIJLAGEN<br />

Bijlage 1 Strategische en operationele doelstellingen Prospekta vzw<br />

Bijlage 2 Interview Sylvie De Weze, UiTcoördinator Mechelen, 15.04.2009<br />

Bijlage 3 Interview Kristel Salaets, UiTcoördinator Leuven, 27.04.2009<br />

Bijlage 4 Interview Davy Steegmans, cultuurcommunicator Hasselt, 06.05.2009<br />

Bijlage 5 Interview Marnix Theys, UiTcoördinator Regio Kortrijk, 05.05.2009<br />

Bijlage 6 Interview Frederik Bastiaensen, dienst MC Antwerpen, 13.05.2009<br />

De volledige uitgetypte interviews (bijlage 2 t/m 6) zijn uit deze versie verwijderd.<br />

148


Bijlage 1. Strategische en operationele doelstellingen<br />

Prospekta vzw<br />

Als centrum voor cultuur- en kunstcommunicatie vormt Prospekta een transversale as tussen<br />

het beleid, de culturele sector en het publiek in de provincie Antwerpen. De opdracht van<br />

Prospekta is een overkoepelende aanpak van cultuurcommunicatie- en marketing te<br />

ontwikkelen, waarbij zij drie strategische doelstellingen nastreeft.<br />

1) Cultuurparticipatie, cultuurbeleving en cultuurspreiding promoten door het aanbod<br />

van delen of het geheel van de sector naar een ruim publiek te communiceren.<br />

2) Tussen de culturele actoren in de provincie Antwerpen de wisselwerking, de<br />

informatie-uitwisseling, de samenwerking verbeteren (regionaal en/of sectoraal).<br />

3) Een laboratoriumfunctie vervullen m.b.t. het ontwikkelen van nieuwe ideeën en<br />

initiatieven<br />

De strategische doelstellingen worden op hun beurt geconcretiseerd in 4 operationele<br />

gebieden.<br />

A. De werking van Prospekta heeft tot doel cultuurparticipatie, cultuurbeleving en<br />

cultuurspreiding te ondersteunen en te bevorderen. Dit deel van de werking vertaalt<br />

zich grotendeels in de organisatie van collectieve marketingactiviteiten als<br />

Cultuurmarkt van <strong>Vlaanderen</strong>, Culturele affiche- en folderwedstrijd, Museumkaart<br />

Antwerpen en de Cultuurbeurs voor Onderwijs.<br />

B. Naast het ontwikkelen van collectieve marketingacties is Prospekta voor de sector<br />

een ontmoetingspunt en een platform voor overleg, ervaringsuitwisseling en<br />

samenwerking tussen vele partners. Naast talrijke ad hoc overlegmomenten<br />

organiseert Prospekta structureel het Platform diversiteit en het Communicatie<br />

Overleg Cultuur Antwerpen.<br />

C. In de backoffice wordt ondersteunend gewerkt voor partners en sector. Het werk<br />

bestaat ondermeer uit het verzamelen van culturele informatie, het centraliseren en<br />

beheren van meerdere ticketingsystemen, het onderhoud van de zakelijke site<br />

www.prospekta.be ten behoeve van de cultuursector en de coördinatie van de<br />

UiTdatabank voor stad en provincie Antwerpen. Prospekta als matchmaker en in de<br />

rol van aanspreekpunt blijkt steeds belangrijker.<br />

D. Tenslotte staat de organisatie garant voor het ontsluiten van culturele informatie<br />

middels de publieksbalie en -website Info Cultuur, Amuze - het driemaandelijks<br />

cultureel magazine van de provincie Antwerpen, de tweewekelijkse UiT in Antwerpenkalender<br />

en de halfjaarlijkse Expobrochure.<br />

149

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!