Prestatiebescherming - Hoofdstuk 6 ... - Dick van Engelen
Prestatiebescherming - Hoofdstuk 6 ... - Dick van Engelen
Prestatiebescherming - Hoofdstuk 6 ... - Dick van Engelen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Hoofdstuk</strong> 6: Mogelijkheden tot prestatiebescherming<br />
exploitatierecht ─ laten zich naar mijn oordeel onder<strong>van</strong>gen door de ook bij het<br />
portretrecht toe te passen beperkingen op dat recht, zoals bijv. voor nieuwsoorziening,<br />
144 te hanteren.<br />
Populariteit zou ik in dit verband willen zien als synoniem voor bekendheid of<br />
─ in essentie - onderscheidend vermogen in het economisch verkeer. Zoals het<br />
merken-, handelsnaam- en modellenrecht niet aan ieder object bescherming verlenen,<br />
maar slechts aan objecten met een bepaald ─ al is het nog zo gering ─<br />
onderscheidend vermogen in het economisch verkeer, zo dient het recht ook aan<br />
personen in beginsel slechts bescherming te verlenen wanneer sprake is <strong>van</strong> een<br />
zeker `onderscheidend vermogen' in het economisch verkeer. Beslissend lijkt dan of<br />
een portret of identiteit gebruikt wordt, <strong>van</strong>wege de daaraan klevende goodwill.<br />
Daarmee voorkomt men dat iedere `anonieme persoon' zich kan verzetten tegen het<br />
toevallige gebruik c.q. voorkomen <strong>van</strong> zijn portret of naam. 145<br />
6.7.3.5 GOODWILL<br />
De verschillende onderscheidingsprestaties geven in wezen bescherming aan de aan<br />
een concreet immaterieel object ─ zoals een merk, een handelsnaam, het uiterlijk<br />
<strong>van</strong> een voorwerp of de identiteit <strong>van</strong> een persoon ─ verbonden goodwill. Dit leidt<br />
dan tot de vraag in hoeverre goodwill als zodanig ─ los <strong>van</strong> een bepaald onderscheidingsmiddel<br />
─ bescherming kan genieten.<br />
Daarbij is <strong>van</strong> belang wat men onder goodwill dient te verstaan. 146 In de<br />
literatuur zijn verschillende definities gehanteerd. Sommigen zien goodwill vooral<br />
als meerwaarde (<strong>van</strong> een onderneming), ofwel als aanduiding voor het fenomeen dat<br />
`het geheel veelal meer is dan de som der delen'. 147 Naast deze enigszins statische<br />
benadering kozen anderen, zoals Houwing, voor een meer dynamische opvatting en<br />
144 Naar analogie met de art. 15a, 16 en 16a Aw. Zie daaromtrent Hof Amsterdam, 3 december 1992, Mediaforum,<br />
Bijlage [5], 1993, B16 (Spaarnestad/Ferdi E.). Hetzelfde gaat m.i. op voor de bedenkingen <strong>van</strong> Van<br />
Oerle (t.a.p.) betreffende aanspraken <strong>van</strong> public figures als politici. Op zich lijkt het mij niet gerechtvaardigd<br />
hen aanspraken betreffende de exploitatie <strong>van</strong> hun portret of naam te ontzeggen. Wel zullen zij zich wellicht<br />
verdergaande beperkingen op dat recht dienen te laten welgevallen.<br />
145 Daargelaten de rechtsbescherming, die men op grond <strong>van</strong> de bescherming <strong>van</strong> de persoonlijke levenssfeer kan<br />
inroepen. (Vgl. HR 1 juli 1988, NJ 1988, 1000 (Vondelpark)).<br />
146 Kenmerkend is in dit verband de opmerking <strong>van</strong> Langemeijer in zijn Conclusie bij het Damesmodebedrijfarrest<br />
(HR 9 maart 1951, NJ 1952, 46) dat dit begrip geboren in een volkomen andere sfeer dan de juridische<br />
een weinig scherp omlijnde betekenis heeft.<br />
147 Molengraaff, Leidraad, 1930, p. 84; Völlmar, Handelsrecht, 1930, p. 28; Kamphuisen, NV 1943, speciale<br />
uitgave, p. 9; Van der Grinten, NV 1943, speciale uitgave, p. 48.<br />
214<br />
Van <strong>Engelen</strong> – <strong>Prestatiebescherming</strong> - 1994