Prestatiebescherming - Hoofdstuk 6 ... - Dick van Engelen
Prestatiebescherming - Hoofdstuk 6 ... - Dick van Engelen
Prestatiebescherming - Hoofdstuk 6 ... - Dick van Engelen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Hoofdstuk</strong> 6: Mogelijkheden tot prestatiebescherming<br />
EVRM, zodat daarin te meer een argument gevonden kan worden voor een terughoudende<br />
opstelling bij de bescherming <strong>van</strong> nieuwsfeiten, zodat daarbij slechts een<br />
recht op een redelijke vergoeding op zijn plaats lijkt.<br />
6.7.4.4 PRODUKTIES/UITGAVEN EN EVENEMENTEN<br />
De Wet op de Naburige Rechten kent een exclusief recht toe aan de producent <strong>van</strong><br />
een fonogram en de omroeporganisatie. 197 De zogeheten geschriftenbescherming<br />
kent in beginsel exclusieve rechten toe aan de uitgever <strong>van</strong> een geschrift. 198 De vraag<br />
rijst dan in hoeverre evenzeer exclusieve rechten kunnen worden toegekend aan<br />
andere producenten of uitgevers, zoals bijv. de producent <strong>van</strong> een film of ander<br />
beeldmateriaal, de uitgever <strong>van</strong> software of de producent <strong>van</strong> niet op schrift gestelde<br />
gegevensverzamelingen c.q. databanken of de organisator <strong>van</strong> een sportwedstrijd. Dit<br />
betreft derhalve al die personen of instellingen, die het economisch risico verbonden<br />
aan het tot stand komen <strong>van</strong> een bepaald immaterieel object dragen.<br />
Aan de behoefte <strong>van</strong> de filmproducent is de auteurswetgever in 1985 tegemoet<br />
gekomen door o.m. te bepalen dat bij gebreke <strong>van</strong> andersluidende overeenkomsten<br />
de auteursrechthebbenden geacht worden zekere rechten aan de filmproducent te<br />
hebben overgedragen, waarmee onder meer beoogd werd de filmproducent een<br />
gemakkelijke bescherming tegen ongeautoriseerde exploitatie <strong>van</strong> de film te verschaffen.<br />
199 Deze regeling beoogt echter niet af te doen aan de bescherming, waarop<br />
de filmproducent qualitate qua mogelijk aanspraak kan maken. 200<br />
Noch in de wetsgeschiedenis, noch in de tekst <strong>van</strong> de Wet op de Naburige<br />
Rechten of de geschriftenbescherming is enige aanwijzing te vinden voor een<br />
negatieve reflexwerking <strong>van</strong> deze wettelijke regelingen voor de prestatie <strong>van</strong> andere<br />
producenten of uitgevers. Integendeel, art. 34 WNR laat de mogelijkheid <strong>van</strong><br />
bescherming op grond <strong>van</strong> het gemene recht zelfs uitdrukkelijk open. De omstandigheid<br />
dat de wetgever zich beperkte tot het niet-oorspronkelijk geschrift, het<br />
fonogram of de omroep, werd enkel bepaald door hetgeen op dat moment technisch<br />
mogelijk was ─ fonogrammen en omroep bestonden niet of nauwelijks in 1912 ─<br />
197 Zie § 3.3.5 en § 3.3.6.<br />
198 Zie daaromtrent § 2.5.<br />
199 Art. 45 (d) Aw. Zie daaromtrent: Gerbrandy, 1988, ad art. 45 a t/m g Aw; Van Lingen, 1990, p. 32; Spoor/Verkade,<br />
1993, nr 325.<br />
200 In het wetsvoorstel 23.247 wordt ook voorzien in een wettelijk naburig recht <strong>van</strong> de filmproducent door een<br />
wijziging <strong>van</strong> de definitie <strong>van</strong> `producenten <strong>van</strong> fonogrammen' (Zie kamerstukken 23.247, nr 1, artikel II, p. 4<br />
en MvT, kamerstukken 23.247, nr 3, p. 24). Dit is gebaseerd op Richtlijn 92/100 <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> 19<br />
november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied <strong>van</strong><br />
intellectuele eigendom (Pb nr L 346 <strong>van</strong> 27 november 1992, p. 61).<br />
228<br />
Van <strong>Engelen</strong> – <strong>Prestatiebescherming</strong> - 1994