Odeon 64 - start - De Nederlandse Opera
Odeon 64 - start - De Nederlandse Opera
Odeon 64 - start - De Nederlandse Opera
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
ODEON<br />
17 de jaargang / nr. <strong>64</strong><br />
feb / mrt / apr/ mei 2007<br />
Tannhäuser<br />
Tot aan het eind van zijn leven bleef Wagner<br />
aan zijn opera Tannhäuser sleutelen. >> p. 6<br />
Dirigent Hartmut Haenchen koos voor de<br />
laatste versie ter afsluiting van de Wagnerreeks<br />
bij DNO. >> p. 8<br />
Voor regisseur Nikolaus Lehnhoff gaat een<br />
wens in vervulling. >> p. 10<br />
Elisabeth en Venus staan voor de ‘zuivere’<br />
en de ‘zinnelijke’ liefde: een gesprek met<br />
Martina Serafin en Petra Lang. >> p. 12<br />
Madama Butterfly<br />
Puccini noemde Madama Butterfly zijn meest<br />
doorvoelde en expressieve opera. >> p. 16<br />
Dirigent Jaap van Zweden maakt zijn<br />
officiële DNO-debuut. >> p. 18<br />
Regisseur/ontwerper Robert Wilson<br />
‘schildert’ met licht. >> p. 21<br />
Hercules<br />
Händel schreef met zijn Hercules een meesterwerk.<br />
>> p. 24<br />
Nathan Berg zingt de titelrol. >> p. 27<br />
Ann Hallenberg zingt <strong>De</strong>janira, haar favoriete<br />
rol. >> p. 28<br />
<strong>De</strong> seizoensbrochure 2007 2008 wordt op<br />
15 februari 2007 verzonden.<br />
>> p. 3<br />
<strong>64</strong><br />
4<br />
Tannhäuser<br />
Richard Wagner<br />
14 Madama Butterfly<br />
Giacomo Puccini<br />
22<br />
Hercules<br />
Georg Friedrich Händel<br />
feb 07<br />
mrt /apr 07<br />
apr /mei 07
Persstemmen<br />
Mozart/Da Ponte-trilogie<br />
‘Uniek van opzet en vaak totaal anders<br />
dan de gebruikelijke ensceneringen is<br />
de Mozart-cyclus waarmee <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> het Mozart-jaar 2006<br />
afsluit. [...] Gisteravond ging Così in<br />
première, met veel publieke bijval voor<br />
de zangers, onder wie Sally Matthews<br />
(Fiordiligi), in haar grote aria’s de ster<br />
van de avond. Maar er was ook unaniem<br />
bravogeroep voor de regisseurs Jossi<br />
Wieler en Sergio Morabito.[...] <strong>De</strong>ze<br />
Così is [...] onderhoudend, komisch en<br />
fijnzinnig gedetailleerd. [...] Wie Così<br />
kent, geniet van de vele grote en kleine<br />
verschillen met de traditie. [...] <strong>De</strong> actualisering<br />
naar een recent verleden heeft<br />
hier een bijzonder complement in de<br />
muzikale uitvoering onder leiding van<br />
Ingo Metzmacher. Her en der is met wat<br />
knip- en fileerwerk de handeling flitsender<br />
gemaakt. [...]’<br />
Kasper Jansen, NRC Handelsblad,<br />
18 november 2006<br />
‘Am besten gelingt die szenischmusikalische<br />
Korrespondenz im Don<br />
Giovanni, dem die Regisseure eine<br />
(seltsamerweise heftig ausgebuhte)<br />
gedankliche Logik und spielerische<br />
Präsenz geben, wie ich sie so stringent<br />
und zwingend eigentlich noch nie erlebt<br />
habe. <strong>De</strong>r Mythos Giovanni wird lebendig<br />
in einer geisterhaften Erscheinung die<br />
durch alle imaginären (Schlafzimmer-)<br />
Wände gehen kann, immer da ist, aber<br />
lustlos, weil sie alle Situationen schon<br />
<strong>De</strong> Boekmanzaal is onderdeel van het<br />
Stadhuis/Het Muziektheater en biedt plaats<br />
aan ±200 personen. Elke dinsdag van september<br />
t/m mei wordt hier van 12.30 tot<br />
13.00 uur een gratis lunchconcert gegeven.<br />
Voor de seizoensbrochure en aanvullende<br />
informatie: Frits Vliegenthart, 020551 8922.<br />
februari 2007<br />
hundertfach erlebt hat – bis auf eine:<br />
den erregend neuen ‘Quickie’ mit Zerlina.<br />
Pietro Spagnoli singt und spielt<br />
das mit erschreckender, zynischer Klarheit.<br />
Da das Geschehen von Anfang an<br />
ins Surreale geführt, Giovanni einmal<br />
sogar ermordet wird, ist auch die ‘Auferstehung’<br />
des steinernen Gastes so<br />
konsequent wie nie – ebenso wie der<br />
logische Nicht-Untergang Don Juans,<br />
der als Prinzip alle und alles überlebt.’<br />
Karl Harb, Salzburger Nachrichten,<br />
22 november 2006<br />
2<br />
‘<strong>De</strong> derde opera, Le nozze di Figaro,<br />
speelt zich af in de showroom van een<br />
autodealer. Bij de actualisering is het<br />
oorspronkelijke spanningsveld tussen<br />
adel en bedienden afgevlakt tot hedendaagse<br />
verhoudingen. Toch hebben de<br />
regisseurs nu wel ingenieuze oplossingen<br />
gevonden die niet in strijd zijn<br />
met tekst en muziek. [....] <strong>De</strong> meeste<br />
zangers komen in Le nozze beter tot hun<br />
recht, met een hartveroverende Danielle<br />
de Niese (Susanna) en een fraai maar<br />
bijna voortdurend forte zingende Luca<br />
Pisaroni (Figaro) als aanvoerders.’<br />
Eddie Vetter, <strong>De</strong> Telegraaf,<br />
21 november 2006<br />
Lunchconcerten in de Boekmanzaal<br />
6 Blazersensemble<br />
Conservatorium van Amsterdam<br />
13 Inez Hafkamp sopraan<br />
Peter Lockwood piano<br />
Wagner: ‘Wesendonk-Lieder’<br />
Strauss: uit ‘Vier letzte Lieder’<br />
20 Peter Hoogeveen viool<br />
Anne Bernau piano<br />
Brahms: Eerste vioolsonate in G<br />
27 Cato Fordham tenor<br />
Peter Lockwood piano<br />
Brahms en Barber<br />
‘Memory hin, Gesamtkunstwerkliches<br />
her: So gab’s das noch nie. Die drei<br />
Da Ponte-Opern an drei Abenden<br />
hintereinander, mit Don Giovanni als<br />
Filetstück, als ‘roter Billardkugel’, wie<br />
Ingo Metzmacher, der Dirigent, es im<br />
maart 2007<br />
6 Marius van Paassen piano<br />
Bach e.a.<br />
13 <strong>Opera</strong> Studio Nederland<br />
20 Cantlos Hobo Kwartet:<br />
Aisling Casey hobo<br />
<strong>De</strong>rk Lottmann viool<br />
Berdien Vrijland altviool<br />
Douw Fonda cello<br />
Mozart en Britten<br />
27 Tomoko Makuuchi sopraan<br />
Harry Teeuwen bariton<br />
Peter Lockwood piano<br />
Verdi: liederen<br />
april 2007<br />
3 Koperensemble uit Holland Symfonia<br />
10 GEEN CONCERT<br />
Vorfeld sportlich formulierte. Und ganz<br />
gleich, ob man jenem Dreierpack nun<br />
tatsächlich einen vitalen Mehrwert,<br />
einen Überschuss an Tiefblick und<br />
Erkenntnis zubilligen will oder doch eher<br />
die athletische Kraftprobe darin wittert,<br />
das Circensisch-Spektakelnde: <strong>De</strong>r<br />
Amsterdamer <strong>Opera</strong> dürfte einer der<br />
Höhepunkte des Mozartjahres sicher<br />
sein.’<br />
Christine Lenke-Matwey, <strong>De</strong>r Tagesspiegel,<br />
21 november 2006<br />
‘The succesful Swiss-German directors<br />
Jossi Wieler and Sergio Morabito made<br />
a trilogy out of these operas about<br />
love, marriage and adultery, without<br />
denying the different natures of each.<br />
Così fan tutte is set in the 1950s with a<br />
lot of poodle skirts and hair grease, and<br />
stars British soprano Sally Matthews<br />
as Fiordiligi. The second opera, Don<br />
Giovanni has the gloomy atmosphere of<br />
a horror film, and the stage is piled with<br />
dozens of beds – ready to serve the Don,<br />
an infamous womanizer. A standout is<br />
the young Dutch soprano Cora Burggraaf<br />
as Zerlina. And in The Marriage of Figaro,<br />
we find ourselves in a car dealership,<br />
owned by Count Almaviva. [...] Figaro<br />
features excellent performances by<br />
Maite Beaumont as Cherubino and the<br />
baritone Luca Pisaroni, as a breathtaking<br />
Figaro.’<br />
Willem Bruls, The Wall Street Journal,<br />
8-10 december 2006<br />
17 Mariëtte Oelderik sopraan<br />
Hiroko Mogaki mezzosopraan<br />
NN piano<br />
24 Tadeu Duarte piano<br />
mei 2007<br />
1 GEEN CONCERT<br />
8 Duo Parallax:<br />
Akemi Uchida viool<br />
Fanny Bray cello<br />
15 <strong>Opera</strong> Studio Nederland<br />
22 Jorien van Tuinen altviool<br />
Joke Muller piano<br />
Takemitsu e.a.<br />
29 GEEN CONCERT
DNO-nieuwtjes<br />
Ingo Metzmacher heeft besloten om zijn<br />
driejarig contract als chef-dirigent van <strong>De</strong><br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> niet te verlengen na<br />
2007-2008. In dat seizoen zal hij zijn nieuwe<br />
positie als chef-dirigent van het <strong>De</strong>utsches<br />
Symphonie-Orchester Berlin gaan bekleden.<br />
In april 2005 maakte Metzmacher zijn debuut<br />
bij DNO met Die tote Stadt. Als chef-dirigent<br />
(vanaf 1 september 2005) dirigeerde hij The<br />
Bassarids, Het sluwe vosje, Elektra, Simon<br />
Boccanegra, Così fan tutte, Don Giovanni en<br />
Le nozze di Figaro; in mei en juni 2007 zal hij<br />
Die Gezeichneten dirigeren. In het seizoen<br />
2007-2008 dirigeert Ingo Metzmacher nog<br />
drie producties bij DNO. Van 1997 tot 2005<br />
was Ingo Metzmacher muzikale directeur<br />
van de Staatsoper en van de stad Hamburg.<br />
Met ingang van het seizoen 2006-2007 is<br />
Martin Wright benoemd tot artistiek leider<br />
van het Koor van DNO, als opvolger van<br />
Winfried Maczewski. Martin Wright was<br />
koordirigent van de San Diego <strong>Opera</strong> van<br />
Al een aantal jaren bezoek ik uw voorstellingen,<br />
meestal gelukkig met veel plezier.<br />
Hoewel, de laatste tijd begin ik me in toenemende<br />
mate te ergeren aan het gedrag<br />
van een deel van mijn medebezoekers. Het<br />
genieten van de muziek wordt me namelijk<br />
vaak onmogelijk gemaakt. Dat er tijdens<br />
de ouverture rustig door een deel van het<br />
publiek doorgepraat wordt, dus zolang er<br />
nog niet wordt gezongen, daar heb ik me,<br />
hoewel met tegenzin, al bij neergelegd.<br />
Dat ik tijdens het operabezoek vergast word<br />
op luidkeelse hoest- en kuchpartijen, heeft<br />
mij echter vanaf het begin al verbaasd. En<br />
blijkbaar mij niet alleen, gezien het feit dat<br />
Simon Rattle een voorstelling van Pelléas<br />
et Mélisande stillegde om de bezoekers op<br />
hun hoest- en kuchgedrag aan te spreken.<br />
<strong>De</strong> laatste tijd word ik echter op een nieuw<br />
fenomeen vergast. Niet alleen tijdens de<br />
Martin Wright<br />
1984 tot 1997, en bekleedde vergelijkbare<br />
functies bij o.a. de Los Angeles <strong>Opera</strong>, de<br />
Arizona <strong>Opera</strong> en het Rundfunkchor Berlin.<br />
Van 1993 tot 2002 was hij chef-dirigent van<br />
het Groot Omroepkoor, waar hij regelmatig<br />
terugkeert als gastdirigent. Tevens was<br />
hij muzikaal directeur van de San Diego<br />
Master Chorale en eerste gastdirigent van<br />
de Lyric <strong>Opera</strong> San Diego. Als zanger vertolkte<br />
hij meer dan 30 operarollen, en trad<br />
hij concertant op met orkesten in de VS,<br />
Azië en Europa. Bij DNO was hij voor het<br />
eerst te gast in het seizoen 2004-2005 als<br />
koordirigent voor L’amour des trois oranges,<br />
en recentelijk voor de Mozart/Da Ponte-trilogie.<br />
Dit seizoen volgen Tannhäuser en<br />
Doctor Atomic. Meer in <strong>Odeon</strong> 65.<br />
Graag attenderen wij u op avontuurlijke<br />
mini-abonnementen met topproducties<br />
van DNO en Holland Festival (mei-juni<br />
2007). In Het Muziektheater kunt u Die<br />
Gezeichneten en Doctor Atomic van DNO en<br />
From the House of the <strong>De</strong>ad van het Holland<br />
Festival zien, en in Cultuurpark Wester-<br />
gasfabriek de coproductie Wagner Dream<br />
van o.a. DNO en het Holland Festival. Via<br />
www.dno.nl kunt u uw serie(s) met drie<br />
voorstellingen met voorrang kopen, zolang<br />
de voorraad strekt.<br />
Attentie: de seizoens- en abonnementenbrochures<br />
2007-2008 worden op 15 februari<br />
verzonden naar iedereen die in 2005 en/of<br />
2006 een abonnement heeft besteld of een<br />
seizoensbrochure aangevraagd. Valt u niet<br />
in een van deze groepen en wilt u wel een<br />
brochure ontvangen? Meld u dan aan op<br />
www.dno.nl, onder ‘publicaties’ of bel 020-<br />
551 8922.<br />
Reserveert u losse kaarten via www.dno.nl?<br />
Sinds kort kunt u daarbij ook het stoelnummer<br />
vastleggen.<br />
Ingezonden brief<br />
ouverture, maar de hele voorstelling door<br />
schijnt men elkaar hardop fluisterend op<br />
de hoogte te moeten houden van wat men<br />
van de voorstelling vindt, of God mag weten<br />
welke hoogst noodzakelijke gedachtegangen<br />
die blijkbaar niet tot de pauze of het<br />
einde van de voorstelling kunnen wachten.<br />
Dat men daarbij zijn medebezoekers stoort,<br />
schijnt die ‘fluisteraars’ niet te storen. Erger<br />
nog, toen ik er – nadat ik mij een halve voorstelling<br />
aan het hardop ‘fluisteren’ in de rij<br />
achter mij had zitten ergeren – in de pauze<br />
iets van zei, werd mij toegevoegd dat ik,<br />
als ik er last van had, de voorstelling maar<br />
moest verlaten. Blijkbaar is in stilte van een<br />
voorstelling genieten geen norm meer.<br />
Ik begrijp dat <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> niet<br />
verantwoordelijk gesteld kan worden voor<br />
het gedrag van haar publiek. Maar u bent wel<br />
de enige die datzelfde publiek kan bereiken.<br />
3<br />
<strong>De</strong> elegante bedrijfskleding die Robby<br />
Duiveman – directeur kostuumdienst/kap<br />
& grime – voor Het Muziektheater ontwierp,<br />
heeft de prestigieuze HCW Corporate<br />
Fashion Award gewonnen, die op 23 november<br />
2006 werd uitgereikt. Voor de opera<br />
Wagner Dream bij DNO ontwerpt Duive-<br />
man de kostuums.<br />
Onderscheiden werd ook de dvd van de<br />
DNO-productie L’amour des trois oranges,<br />
en wel met een Diapason d’or. Eva-Maria<br />
Westbroek kreeg een VSCD-prijs voor haar<br />
glansrol in Lady Macbeth van Mtsensk bij<br />
DNO.<br />
Presentatie SACD's <strong>De</strong>r Ring des<br />
Nibelungen: na de matinee van Tannhäuser<br />
op 11 februari in de foyer. Zie www.dno.nl.<br />
Zou het mogelijk zijn een verzoek aan uw<br />
bezoekers te richten dat zij hun ‘gefluisterde’<br />
commentaar in het vervolg tot de pauzes<br />
bewaren, m.a.w. in stilte van de voorstelling<br />
genieten, zodat medebezoekers niet constant<br />
gehinderd worden? Misschien kunt u<br />
dan ook verzoeken het noodzakelijke hoesten<br />
op zijn minst in zakdoeken te doen of<br />
ermee te wachten op een applaus of totdat<br />
het orkest op volle kracht speelt.<br />
Uiteraard verwacht ik nog lang van uw<br />
voorstellingen – hopelijk in stilte – te kunnen<br />
genieten.<br />
Dorothé Takkenberg, Amsterdam<br />
Heeft u ook een opmerking? Stuur dan een<br />
brief of e-mail naar de redactie van <strong>Odeon</strong><br />
(zie Colofon).<br />
Muziektheatermedewerkers in de door Robby Duiveman ontworpen<br />
bedrijfskleding (Foto: Kroll & de Vries Bedrijfskleding).
3D-technische tekening decor Tannhäuser (Ontwerp: Raimund Bauer))<br />
Kostuumschets Tannhäuser (Ontwerp: Andrea Schmitt-Futterer)<br />
Tannhäuser<br />
‘Mijn heil, mijn heil moest ik verliezen,<br />
nu zal ik de lust in de hel verkiezen!’<br />
I<br />
Tijdens een bacchanaal in de Venusberg is<br />
de ridder Tannhäuser somber gestemd: hij<br />
wil de godin Venus verlaten en terugkeren<br />
naar de buitenwereld. Zij vervloekt hem en<br />
voorspelt dat hij zal terugkeren, want de<br />
mensen zullen hem zijn verblijf bij haar<br />
niet vergeven. Als Tannhäuser roept dat<br />
zijn heil in Maria gelegen is, verzinkt de<br />
Venusberg in de grond. Hij komt tot zichzelf<br />
in een vallei bij de Wartburg. Pelgrims<br />
passeren op weg naar Rome en Tannhäuser<br />
knielt neer in gebed. Zo wordt hij aangetroffen<br />
door een jachtstoet, onder wie<br />
zich landgraaf Hermann en Wolfram von<br />
Eschenbach, Tannhäusers vriend, bevinden.<br />
Zij halen hem over mee terug te keren<br />
naar de Wartburg; daar zal Elisabeth, de<br />
nicht van de landgraaf, hem met vreugde<br />
be groeten na zijn lange afwezigheid.<br />
II<br />
In de Wartburg betreedt Elisabeth de grote<br />
zaal, waar een zangwedstrijd zal plaatsvinden.<br />
Wolfram brengt Tannhäuser binnen, die<br />
Elisabeth begroet. Als zij elkaar hun liefde<br />
bekennen, weet Wolfram, zelf verliefd op<br />
Elisabeth, dat zijn hoop is vervlogen. Na de<br />
aankomst van de gasten kondigt de landgraaf<br />
het thema van de wedstrijd aan: het<br />
wezen der liefde. Wolfram vergelijkt de<br />
ideale liefde met een onbezoedelde bron.<br />
Walther von der Vogelweide sluit zich hier-<br />
bij aan, maar Tannhäuser brengt een ode<br />
aan de zinnelijke liefde. Groot tumult ont-<br />
staat, dat nog toeneemt wanneer Tannhäuser<br />
een loflied op Venus zingt. Alle vrouwen<br />
behalve Elisabeth verlaten de zaal. <strong>De</strong> ver-<br />
ontwaardigde ridders willen zich op Tannhäuser<br />
storten, maar Elisabeth beschermt<br />
hem. Tannhäuser wordt door de landgraaf<br />
verbannen en mag pas terugkomen als<br />
hij van de paus in Rome vergiffenis heeft<br />
gekregen. Hij sluit zich aan bij een pelgrimsgroep<br />
die op het punt staat te vertrekken.<br />
4<br />
III<br />
In de vallei bij de Wartburg bidt Elisabeth<br />
voor Tannhäusers behouden terugkeer. Het<br />
zingen van naderende pelgrims is te horen,<br />
maar Tannhäuser is daar niet bij. Elisabeth<br />
biedt in haar gebed haar eigen leven aan<br />
als zoenoffer voor Tannhäusers zonde.<br />
Wolfram vraagt de avondster om haar te<br />
begeleiden op haar laatste tocht. Plotseling<br />
staat Tannhäuser voor hem. Hij gaat terug<br />
naar Venus, want de paus heeft hem niet<br />
vergeven: pas als diens staf groene bladeren<br />
voortbrengt, zal deze zondaar verlost<br />
zijn! Wanneer Tannhäuser Venus aanroept,<br />
wijst Wolfram zijn vriend erop dat een engel<br />
op aarde voor hem gebeden heeft, die hem<br />
spoedig vanuit de hemel zal zegenen: Elisabeth.<br />
Als Elisabeth gestorven is, komt voor<br />
Tannhäuser de verlossing.
5<br />
vr 2 feb 2007 première 18.30 uur<br />
ma 5 feb 18.30 uur<br />
do 8 feb 18.30 uur<br />
zo 11 feb 13.30 uur<br />
wo 14 feb 18.30 uur<br />
zo 18 feb 13.30 uur<br />
do 22 feb 18.30 uur<br />
za 24 feb 18.30 uur<br />
ma 26 feb 18.30 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Paul Korenhof<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 17.45 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Maak gebruik van ons culinaire buffet voor<br />
Tannhäuser. Vanaf 17.30 bent u welkom in de<br />
foyer. <strong>De</strong> kosten zijn 25 euro p.p. Reserveren:<br />
020-625 5455 of www.hetmuziektheater.nl<br />
Richard Wagner 1813 -1883<br />
Tannhäuser<br />
Oper in drei Aufzügen<br />
libretto van<br />
Richard Wagner<br />
Weense versie<br />
muzikale leiding<br />
Hartmut Haenchen<br />
regie<br />
Nikolaus Lehnhoff<br />
decor<br />
Raimund Bauer<br />
kostuums<br />
Andrea Schmidt-Futterer<br />
licht<br />
Duane Schuler<br />
choreografie<br />
Amir Hosseinpour & Jonathan Lunn<br />
movement<br />
<strong>De</strong>nni Sayers<br />
dramaturgie<br />
Klaus Bertisch<br />
Wolfgang Willaschek<br />
Hermann, Landgraf von Thüringen<br />
Kristinn Sigmundsson<br />
Tannhäuser<br />
Robert Gambill 2 8 14 18 22 26 feb<br />
John Keyes 5 11 24 feb<br />
Wolfram von Eschenbach<br />
Roman Trekel<br />
Walther von der Vogelweide<br />
Marcel Reijans<br />
Biterolf<br />
Werner Van Mechelen<br />
Heinrich der Schreiber<br />
David Griffith<br />
Reinmar von Zweter<br />
Cornelius Hauptmann<br />
Elisabeth<br />
Martina Serafin<br />
Venus<br />
Petra Lang<br />
Ein junger Hirt<br />
Katherina Müller<br />
Vier Edelknaben<br />
Vesna Miletic<br />
Oleksandra Lenyshyn<br />
Anneleen Bijnen<br />
Johanna Dur<br />
Nederlands Philharmonisch Orkest<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Martin Wright<br />
Coproductie met het Festspielhaus Baden-Baden<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Duits gezongen en<br />
Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 4 uur en 20 minuten.<br />
Er zijn 2 pauzes.<br />
Het operaboek Tannhäuser is verkrijgbaar<br />
in Het Muziektheater. Daarin zijn onder meer<br />
een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />
het Duits en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Nieuwe productie
Richard Wagner (Schilderij van Franz von Lenbach, 1871) (Foto: ???)<br />
Peter van der Lint<br />
‘Ik ben de wereld nog<br />
een Tannhäuser schuldig’<br />
Is Tannhäuser de minst populaire van de grote Wagner-opera’s? Is het enthousiasme voor de tien werken<br />
uit de zogenaamde Bayreuth-canon – <strong>De</strong>r fliegende Holländer, Tannhäuser, Lohengrin, Tristan und Isolde,<br />
Die Meistersinger von Nürnberg, <strong>De</strong>r Ring des Nibelungen en Parsifal – het lauwst voor de minnezanger<br />
in de Wartburg? Aan het grote aantal opvoeringen van Tannhäuser, niet alleen in Bayreuth maar wereldwijd,<br />
valt dat niet op te maken.<br />
En toch is er iets met Tannhäuser, waardoor<br />
zelfs verklaarde Wagner-adepten een zekere<br />
moeite met deze opera hebben en bijvoorbeeld<br />
veel minder snel een saillant of toepasselijk<br />
citaat uit deze opera paraat hebben<br />
dan uit één van de andere. Zou dat<br />
komen doordat Wagner eigenlijk nog niet<br />
klaar was met deze opera, die eerst als titel<br />
<strong>De</strong>r Venusberg had, later Tannhäuser und<br />
der Sängerkrieg auf Wartburg heette en weer<br />
later gewoon Tannhäuser? Feit is dat Wagner<br />
na de première in Dresden (19 oktober 1845)<br />
bleef sleutelen aan het werk. In 1846 zag<br />
Dresden de opera al met een nieuwe versie<br />
van de finale, in 1847 gevolgd door een derde<br />
versie. <strong>De</strong> grootste omwerking van de opera<br />
volgde in 1861 voor de Parijse Opéra. Die<br />
première leverde Wagner en de operawereld<br />
een van de grootste schandalen op en na<br />
slechts drie voorstellingen trok Wagner de<br />
opera terug. In 1875 zag Wagner zelf toe op<br />
de uitvoeringen in de <strong>Opera</strong> van Wenen<br />
en ook toen bracht hij veranderingen aan.<br />
Die Weense versie (met een enkele aanpassing)<br />
is de versie die <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> brengt.<br />
Stijlbreuk<br />
En nog was Wagner niet klaar met zijn minnezanger.<br />
Toen het Festspielhaus in Bayreuth<br />
in 1876 al met de wereldpremière van<br />
<strong>De</strong>r Ring des Nibelungen geopend was, dertig<br />
jaar dus na de première van Tannhäuser<br />
und der Sängerkrieg auf Wartburg in Dresden,<br />
speelde Wagner nog met het idee om ook<br />
dáár een nieuwe versie van Tannhäuser op<br />
te voeren. ‘Ik ben de wereld nog een Tannhäuser<br />
schuldig,’ zei Wagner in Venetië tegen<br />
zijn vrouw Cosima, niet lang voor zijn dood<br />
in de lagunestad.<br />
Tot op het eind was Wagner dus bezig<br />
met deze opera. Dat is geen uniek gegeven,<br />
omdat Wagner vaker veranderingen – dikwijls<br />
op verzoek van zangers – in zijn werken<br />
aanbracht. Maar zijn twijfels over Tannhäuser<br />
hielden hem zijn hele leven bezig en<br />
die twijfels weerspiegelen zich in de vele<br />
versies ervan. Twijfelen de Wagner-liefhebbers<br />
met hem mee? Horen zij in de later<br />
sterk veranderde rol van de godin Venus al<br />
de veel modernere Kundry uit Parsifal? Toen<br />
Wagner die rol reviseerde, was hij in zijn<br />
hoofd in ieder geval heel erg bezig met het<br />
Parsifal-onderwerp en de verleidster Kundry,<br />
en creëerde hij vooral met de muzikale<br />
tekening van de Parijse Venus een stijlbreuk<br />
in zijn opera. En een stijlbreuk was nauwelijks<br />
te vermijden, omdat Wagner zijn muzikaal-revolutionaire<br />
Tristan und Isolde al voltooid<br />
had. Veel versies dus met binnen die<br />
versies weer allerlei variaties. U kunt er uit-<br />
gebreider over lezen in het interview met<br />
Hartmut Haenchen op pagina 8 in deze<br />
<strong>Odeon</strong>.<br />
6<br />
Hoge eisen<br />
Om allerlei redenen was Wagner zelf direct<br />
na de eerste uitvoering in Dresden niet<br />
overtuigd van zijn opera. Hij schrijft daar<br />
dan zelf uitvoerig over en voert als een van<br />
de argumenten aan dat het decor voor de<br />
zangwedstrijd in de ‘teure Halle’ van de<br />
Wartburg (tweede akte) overgenomen was<br />
van een destijds zeer bekende Dresdener<br />
productie van Webers Oberon. Volgens<br />
Wagner was dat voor het publiek een enorme<br />
deceptie, omdat dat van deze opera op<br />
allerlei gebied verbazingwekkende verrassingen<br />
verwachtte en dus ook van het decor.<br />
Maar Wagner steekt de hand ook in eigen<br />
boezem. Zo schrijft hij: ‘<strong>De</strong> werkelijke fout<br />
van mijn werk lag in de slechts schetsmatige<br />
en onbeholpen uitwerking van de rol<br />
van Venus, en daarmee van de hele uitgebreide<br />
openingsscène van de eerste akte.<br />
<strong>De</strong>ze grote scène mislukte volledig, hoe-<br />
wel een zo waarlijk grote kunstenares als<br />
mevrouw Schröder-<strong>De</strong>vrient en een zo ongemeen<br />
begaafde zanger als Tichatschek haar<br />
alleen maar hoefden uit te voeren.’ Wagner<br />
is verder vol lof over Wilhelmine Schröder-<br />
<strong>De</strong>vrient, maar verwijt tenor Joseph Tichatschek<br />
verderop gebrek aan dramatische<br />
geloofwaardigheid. Door de ‘Jubel seiner<br />
Stimme’ komt Tichatschek nog een heel<br />
eind, maar verderop in de tweede akte ‘verloor<br />
de held van het drama, Tannhäuser, zich<br />
steeds meer, en raakte hij zó volledig buiten<br />
de sfeer van sympathie, dat hij in de slotscène<br />
[…] in weemoedig gebogen houding<br />
spoorloos naar de achtergrond verdween.’<br />
Wagners toenmalige vrouw Minna had al<br />
gewaarschuwd voor de problemen die Tichatschek<br />
met de ingewikkelde rol zou kunnen<br />
hebben. En zij had het in dat verband niet<br />
over de onvoorstelbaar hoge muzikale en<br />
vocale eisen die Wagner zijn titelheld oplegde<br />
– die kon Tichatschek met gemak aan<br />
– , maar vooral over de dramatische geloofwaardigheid<br />
van de tenor uit Bohemen in<br />
de rol van dit gespleten personage. Tichatschek<br />
had precies drie jaar eerder (20 oktober<br />
1842) Wagner zijn eerste grote succes
ezorgd met zijn interpretatie van de titelrol<br />
in Rienzi, der letzte der Tribunen. Voortaan<br />
componeerde Wagner de tenorrollen<br />
voor zijn operahelden met de wonderbaarlijke<br />
natuurstem van Tichatschek in zijn<br />
oren. Nog steeds hebben operahuizen over-<br />
al ter wereld daarom moeite met het casten<br />
van de tenorhelden in Wagners opera’s.<br />
Wonderstemmen als die van Tichatschek<br />
zijn er gewoonweg maar eens in de zoveel<br />
tijd. En dan te bedenken dat Wagner zelf toegaf<br />
dat Tichatschek aan zijn grenzen kwam<br />
in de partijen van Rienzi en Tannhäuser.<br />
Een fantastische Senta<br />
Ook Wilhelmine Schröder-<strong>De</strong>vrient was<br />
een fenomeen en het is jammer dat Wagner<br />
zijn Parijse ideeën over de rol van Venus<br />
niet al in Dresden heeft kunnen componeren.<br />
Schröder-<strong>De</strong>vrient had met die meer<br />
erotische rol wel raad geweten; ze was<br />
waarschijnlijk de auteur van een berucht<br />
boek met pornografische memoires. Zij<br />
was Beethovens oorspronkelijke Leonore<br />
in Fidelio geweest en had naast Tichatschek<br />
al als Adriano geschitterd in Rienzi. Ze was<br />
bovendien een – volgens Wagner zelf – fantastische<br />
Senta in <strong>De</strong>r fliegende Holländer<br />
geweest.<br />
Het was deze geweldige interpretatie<br />
van Schröder-<strong>De</strong>vrient die Wagner deed<br />
besluiten om een al afgeserveerd onderwerp<br />
weer ter hand te nemen. Het was de<br />
beoogde grote opera Die Sarazenin over<br />
de adellijke Hohenstaufen-familie. Wagner<br />
was onder de indruk geraakt van Ludovic<br />
Halévy’s La reine de Chypre (1841), een werk<br />
in de echte Meyerbeer-stijl van de grand<br />
opéra. Het moest een botsing worden tussen<br />
de christelijke en Saraceense werelden met<br />
als hoofdpersoon Manfred, de zoon van keizer<br />
Frederik II, die gekroond zou worden als<br />
koning van Sicilië. Schröder-<strong>De</strong>vrient vond<br />
het onderwerp uiteindelijk niet bij haar passen,<br />
waardoor Wagner toch maar aan Tannhäuser<br />
begon. Het zou velen wat waard zijn<br />
geweest als Die Sarazenin wel gecomponeerd<br />
was. Hoe zou Die Sarazenin zich verhouden<br />
hebben tot La juive van Halévy of<br />
L’Africaine van Meyerbeer?<br />
Prachtige ervaring<br />
Maar Wagner zette zich aan Tannhäuser<br />
und der Sängerkrieg auf Wartburg, waarin<br />
Tichatschek dus de titelrol zou krijgen,<br />
Schröder-<strong>De</strong>vrient die van Venus en Wagners<br />
nicht Johanna Wagner die van Elisabeth.<br />
Nadat hij in 1841 in Parijs <strong>De</strong>r fliegende<br />
Holländer voltooid had, begon Wagner – die<br />
erg veel heimwee naar Duitsland had – met<br />
het lezen van het 16de-eeuwse Duitse gedicht<br />
Das Volkslied vom Ritter Tannhäuser.<br />
Al vanaf zijn jeugd wist Wagner van het<br />
verhaal over de ridder die de minnaar van<br />
Venus, godin van de liefde werd en die, toen<br />
hij spijt had, geen absolutie van de paus<br />
kreeg. Het verhaal kwam voor in de sagen<br />
van de gebroeders Grimm en in het populaire<br />
verhaal <strong>De</strong>r getreue Eckart und der Tannenhäuser<br />
van Ludwig Tieck.<br />
Al dat lezen over de minnezangers zorgde<br />
ervoor dat Wagner in april 1842, op weg van<br />
Parijs naar Dresden, een prachtige ervaring<br />
had toen hij met Minna langs de Wartburg<br />
kwam. Hij schreef er later over: ‘Het enige<br />
lichtpuntje was ons zicht op de Wartburg,<br />
waar we langs reden tijdens het enige zon-<br />
7<br />
verlichte uurtje van onze reis. Het zien van<br />
het kasteel op de bergtop liet een diepe<br />
indruk achter. Er was een andere bergrug,<br />
wat verder weg aan de zijkant van de Wartburg<br />
en ik doopte die direct de “Hörselberg”,<br />
en toen we door de vallei reden, zag ik het<br />
decor van de derde akte van mijn Tannhäuser<br />
voor me.’ Eenmaal terug in Duitsland<br />
logeerde Wagner in het romantisch gelegen<br />
Schreckenstein nabij Aussig. Wagner: ‘In<br />
de kasteelruïnes schreef ik in mijn notitieboekje<br />
een gedetailleerd ontwerp op van<br />
een opera in drie akten, <strong>De</strong>r Venusberg. […]<br />
Toen ik de Wostrai beklom, was ik verbaasd<br />
toen ik in de vallei een vrolijk dansmelodietje<br />
hoorde, gespeeld door een herder op de<br />
heuvel, en ineens zag ik mezelf tussen het<br />
koor van pelgrims, hun weg zoekend voorbij<br />
de herder en door de vallei.’<br />
Separate verhalen<br />
Eigenlijk maakte Wagner de opera die zijn<br />
grote voorganger en voorbeeld Carl Maria<br />
von Weber had zullen schrijven. Clemens<br />
Brentano was begonnen een libretto over<br />
Tannhäuser voor Weber te maken, maar<br />
staakte later zijn werk. Een jaar voor de<br />
Tannhäuser-première werd het lichaam<br />
van Weber, die in 1826 in Londen overleden<br />
was, van de St. Mary’s Chapel in Londen<br />
overgebracht naar Dresden. Dat gebeurde<br />
na de bemoeienissen van Wagner. Webers<br />
lichaam werd in Saksen verwelkomd met<br />
funeraire muziek voor blazers en slagwerk,<br />
speciaal door Wagner geschreven op thema’s<br />
uit Webers opera Euryanthe. <strong>De</strong> volgende<br />
dag hield Wagner een rede bij het graf en<br />
dirigeerde hij een gedicht, door hemzelf geschreven<br />
en gecomponeerd voor mannenstemmen.<br />
Wagners Tannhäuser is dus erg verbonden<br />
met de wereld en het wezen van Weber,<br />
en is een Duits-romantische opera in zijn<br />
geest. <strong>De</strong> verhalen van ridder Tannhäuser<br />
en de liedwedstrijd op de burcht Wartburg<br />
waren oorspronkelijk twee separate verhalen.<br />
Wagner voegde ze op originele wijze<br />
samen; hij kreeg dat idee van een essay uit<br />
1838 van een professor uit Königsberg, die<br />
beweerde dat de minnezanger van de Wartburg<br />
en Tannhäuser eigenlijk een en dezelfde<br />
persoon waren. Dat idee doorvoerend<br />
zouden we kunnen zeggen dat Tannhäuser,<br />
Affiches voor Dresden en Parijs, 1845 en 1861<br />
Tristan en Parsifal verschillende kanten vertegenwoordigen<br />
van een en hetzelfde personage.<br />
Wagner vond dat overigens zelf ook,<br />
zoals hij een jaar voor zijn dood tegen zijn<br />
vrouw Cosima zei. Venus, Elisabeth, Isolde<br />
en Kundry vertegenwoordigen dan de vrouwelijke<br />
krachten die grote invloed hebben<br />
op deze ‘gespleten’ tenoren.<br />
Persoonlijke supervisie<br />
<strong>De</strong> drie belangrijke stadia en uitvoeringen<br />
van Tannhäuser tijdens Wagners leven –<br />
Dresden, Parijs en Wenen – werpen ook<br />
hun licht op de zich ontwikkelende Wagnerzanger.<br />
In Wenen, in 1875, zat de oude Joseph<br />
Tichatschek, de allereerste Tannhäuser, als<br />
eregast in de loge. Daar hoorde hij sopraan<br />
Amalie Materna in de rol van Venus. Het was<br />
voor háár dat Wagner had ingestemd met<br />
zijn persoonlijke supervisie op de voorstellingen<br />
in Wenen – eigenlijk had hij daar helemaal<br />
geen zin in. Maar Wagner was bang dat<br />
de Weense opera, als hij niet zou toestemmen,<br />
misschien zou weigeren om Materna<br />
in de zomer vrijaf te geven. En Wagner had<br />
Materna’s stembanden die zomer dringend<br />
nodig. In de allereerste Bayreuther Festspiele<br />
moest Materna namelijk de allereerste<br />
Brünnhilde in <strong>De</strong>r Ring des Nibelungen<br />
worden.<br />
Vlak voor de desastreuze uitvoeringen<br />
in Parijs in 1861 stierf Wilhelmine Schröder-<br />
<strong>De</strong>vrient, Wagners eerdere muze en zijn<br />
eerste Venus. In Parijs werd haar rol, sterk<br />
gewijzigd, gezongen door de Italiaanse Fortunata<br />
Tedesco. Naast haar stond de Belgische<br />
Marie Sass als Elisabeth. Zes jaar later zou<br />
Sass in Parijs een andere Elisabeth zingen,<br />
die in Verdi’s Don Carlos, ook al zo’n werk<br />
waaraan Parijs zich vertilde. Albert Niemann<br />
worstelde zich in Parijs door Tannhäusers<br />
noten heen en dat lukte hem, met enkele aanpassingen,<br />
heel behoorlijk. Wagner nodigde<br />
Niemann vijftien jaar later uit om zijn eerste<br />
Siegmund in <strong>De</strong>r Ring des Nibelungen in Bayreuth<br />
te zingen. Het verhaal van de geschiedenis<br />
van Tannhäuser is dus ook een verhaal<br />
van de zangers die de rollen erin vertolkten.<br />
Veel van het succes van de opera hangt af<br />
van hun kwaliteiten, en als alles klopt, is<br />
Tannhäuser net zo geliefd als Lohengrin of<br />
Tristan und Isolde.
Affiche voor Wenen, 1875<br />
Franz Straatman<br />
Kiezen voor<br />
de ‘volledigste’ Tannhäuser<br />
Niet met een opera van Wagner trad Hartmut Haenchen precies twintig jaar geleden voor het eerst op in<br />
het pas geopende Muziektheater, maar met Boris Godoenov van Moesorgski. Wagner loopt wel als een<br />
rode draad door de lijst van 39 verschillende opera’s die hij sindsdien dirigeerde. <strong>De</strong> Wagner-lijn begon in<br />
september 1987 met Tristan und Isolde, werd bekroond met een dubbele Ring-cyclus, en eindigt vooralsnog<br />
met Tannhäuser. Voor Haenchen een spannende productie omdat er twee Wagners in schuilgaan: de 31-jarige<br />
componist van vóór Tristan und Isolde en de 47-jarige van daarna.<br />
‘Ik ben de wereld nog een Tannhäuser schuldig.’<br />
Haenchen haalt de uitspraak van de oud<br />
geworden componist aan om te illustreren<br />
hoe deze met Tannhäuser dertig jaar bezig<br />
was en eigenlijk nog niet tevreden kon zijn.<br />
Dat er sprake is van een ontwikkelingsgang<br />
van het werk, valt af te lezen uit de toevoeging<br />
‘Weense versie’ in de seizoensbrochure.<br />
<strong>De</strong> precieze datum van de première is<br />
in dit geval interessant: 12 november 1875.<br />
Want op vier weken na beleefde precies dertig<br />
jaar eerder in Dresden de allereerste<br />
Tannhäuser zijn première, op 19 oktober 1845.<br />
<strong>De</strong> eerste schetsen waren in 1842 gemaakt.<br />
Om uiteenlopende redenen bracht Richard<br />
Wagner in 1847 twee keer veranderingen aan.<br />
Dat houdt in dat er drie versies zijn van de<br />
uitvoeringen in Dresden gedurende de jaren<br />
dat Wagner er tot medio 1848 de leiding had<br />
over de Saksische hofopera.<br />
<strong>De</strong> groeiende populariteit van Tannhäuser<br />
leidde er toe dat de Franse keizer, Napoléon<br />
III, opdracht gaf om het werk te laten uitvoeren<br />
in Parijs. Wagner greep de kans om in de<br />
Franse hoofdstad voet aan de grond te krijgen<br />
met beide handen aan; hij droomde zelfs<br />
van een Wagner-seizoen.<br />
Er moest wel flink gesleuteld worden<br />
aan het stuk. Ten eerste werd alle tekst in<br />
het Frans omgezet, aangezien in Parijs ook<br />
buitenlandse opera’s in het Frans werden<br />
gezongen. Het vertaalwerk deed Charles<br />
Truinet voor hem. Aan Wagner de taak om<br />
de muziek uit te breiden, allereerst voor het<br />
ballet in het Bacchanaal, want een groot<br />
ballet in een opera was zonder meer verplicht.<br />
Wagner zette ook verscheidene scènes<br />
anders op, zoals een uitbreiding van de<br />
dialogen tussen Venus en Tannhäuser. Eveneens<br />
bracht hij veranderingen aan in de orkestratie,<br />
zodat de zogeheten ‘Parijse versie’,<br />
die op 13 maart 1861 in première ging, nogal<br />
sterk verschilde van de ‘Urfassungen’ uit<br />
Dresden.<br />
Dat de Duitse operahuizen de nieuwe<br />
Tannhäuser ook wilden hebben, leidde tot<br />
een naar het Duits terugvertaalde versie,<br />
die in 1867 in München in première ging.<br />
Het betekende ook dat de muziek moest<br />
worden aangepast op de Duitse omzetting<br />
van de nieuw gemaakte Franse teksten.<br />
Ook herzag Wagner zijn partituur op een<br />
aantal plekken. En nog was het niet goed.<br />
Want voor een concertuitvoering in Wenen<br />
in 1872 kortte hij de ouverture zodanig in<br />
dat die muziek naadloos overgaat in de<br />
rosse wereld van de Venusberg. Als scenische<br />
productie werd deze partituur, onder<br />
het aanbrengen van nieuwe veranderingen,<br />
8<br />
in Wenen op de planken gezet in 1875. Daarop<br />
slaat de toevoeging ‘Weense versie’ in de<br />
brochure van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>.<br />
Hoofd vol Tristan<br />
Waarom koos Haenchen voor die versie?<br />
‘Omdat het de laatste versie is die Wag-<br />
ner heeft nagelaten,’ luidt het simpele antwoord.<br />
‘In de Weense versie heeft hij ook<br />
qua orkestratie behoorlijke veranderingen<br />
aangebracht. Dat hij toch nog niet tevreden<br />
was, komt door zijn eigen ontwikkeling als<br />
componist. In Parijs had hij Tristan – waar<br />
hij toen mee bezig was – in het hoofd. Hij<br />
was overgegaan op een doorwrochte stijl<br />
van componeren met meer chromatiek en<br />
meer contrapunt; hij was weggegroeid van<br />
de Italiaanse operastijl. In de Parijse Tannhäuser<br />
zitten beide; dat is voor mij het spannende<br />
aan de op Parijs gebaseerde laatste<br />
versie. Ik heb deze opera drie keer eerder<br />
gedirigeerd, ook in de Dresdener versie.’<br />
Haenchen ziet veel overeenkomst tussen<br />
de persoon van Wagner en de Tannhäuserfiguur.<br />
’<strong>De</strong> eigenzinnigheid van Tannhäuser<br />
komt overeen met die van de componist. Ook<br />
al was het een vereiste in Parijs om een groot<br />
ballet in te vlechten in de tweede akte, omdat<br />
pas dan een invloedrijke club heren kwam<br />
opdagen na hun diner, toch hield Wagner<br />
vast aan zijn opzet dat Tannhäuser met een<br />
balletscène opent in de eerste akte. Uit de<br />
muzikale vernieuwingen die hij ontwikkelde<br />
in Tristan und Isolde blijkt een eigen visie,<br />
net zoals Tannhäuser in zijn mening over het<br />
genot van de liefde ingaat tegen de geldende<br />
opvattingen van zijn collega-minnezangers.’<br />
<strong>De</strong> figuur Tannhäuser vindt Haenchen<br />
spannend omdat in hem twee richtingen op<br />
elkaar botsen. ‘Hij mist in de Venusberg toch<br />
de wereld waaruit hij is voortgekomen; maar<br />
als hij na zijn terugkeer in de kring van ridders<br />
en minnezangers op de Wartburg deelneemt<br />
aan de zangwedstrijd, dan bepleit hij<br />
de regels die gelden in de Venusberg. Tannhäuser<br />
wil alles hebben; hij verlangt eigenlijk<br />
naar een Elisabeth en een Venus in één<br />
vrouw. Maar die krijgt hij niet en daarom<br />
sterft hij.’<br />
‘Voor Parijs breidde Wagner de Venusberg-scène<br />
flink uit. <strong>De</strong> Venus-figuur heeft<br />
er meer te zingen; in de stemligging verandert<br />
de rol iets, van een sopraan in Dresden<br />
in de richting van een mezzo in Parijs. Ook<br />
haar houding ten opzichte van de wens van<br />
Tannhäuser om weg te gaan, verandert. In<br />
Dresden is de teneur: ga maar. In de Parijse<br />
versie evenwel smeekt ze hem – in de uitgebreide<br />
tekst – te blijven: ‘Dass letzte Tröstung<br />
in deinem Arm ich fand, oh lass dess<br />
mich nicht entgelten’.<br />
Klinken hierin Wagners eigen huwelijksperikelen<br />
mee, de verwijdering van zijn eerste<br />
vrouw, Minna Planer? Een relatie die in<br />
1862 volledig stukliep.<br />
Haenchen: ‘Ik heb grote bewondering<br />
voor haar, voor wat zij voor Wagner heeft<br />
gedaan. Hij kon altijd bij haar terugkeren.<br />
Zij was ook een belangrijke partner in muzikale<br />
zin. <strong>De</strong> vroege Tannhäuser is niet voorstelbaar<br />
zonder Minna. Als figuur in het<br />
leven van Wagner is zij altijd weggedrukt<br />
door Cosima. Minna was een succesvolle<br />
actrice. Zij heeft heel kritisch naar de teksten<br />
van Richard gekeken. Ik denk dat de<br />
veranderingen in de drie Dresdener versies<br />
van Tannhäuser gedeeltelijk ook te maken<br />
hebben met haar opmerkingen.’<br />
Erotische balletmuziek<br />
<strong>De</strong> nieuwe balletmuziek voor Parijs omschrijft<br />
Haenchen als zeer erotisch. Die<br />
zwoele sfeer komt tot stand door het opbouwen<br />
van muzikale lijnen met halvetoonsafstanden<br />
waardoor zij een bijzondere kleur<br />
(chroma) krijgen. In combinatie met het hitsige<br />
tempo en de volle orkestratie schiep<br />
Wagner een klankbeeld dat in groot contrast<br />
staat tot de droge klank van de Wartburgscène<br />
met de zangwedstrijd. Alhoewel hij<br />
in zijn jonge jaren niet veel op had met ballet,<br />
veranderde hij in Parijs van mening over<br />
de dramatische waarde van de toneeldans.<br />
‘Het is goede muziek,’ aldus Haenchen, ‘die,
mede door haar lengte, geschikt is voor concertante<br />
uitvoering en vaak in de concertzaal<br />
klinkt. In 1994 hebben we Ouverture<br />
en Bacchanaal met het Nederlands Philharmonisch<br />
Orkest al gespeeld, en zelfs mee-<br />
genomen op tournee naar Japan.’<br />
Behalve uitbreidingen bracht Wagner<br />
ook schrappingen aan in de Parijse versie.<br />
Hij kortte het twistgesprek tijdens de zangwedstrijd<br />
– tussen Tannhäuser enerzijds<br />
en de ridders/minnezangers Wolfram (von<br />
Eschenbach), Walther (von der Vogelweide)<br />
en Biterolf anderzijds – in door de tekst<br />
van Walther te verwijderen. Haenchen:<br />
‘<strong>De</strong> belangrijkste reden was dat Wagner<br />
geen geschikte tenor voor de rol van Walther<br />
kreeg. Toch is zijn inbreng van belang.<br />
Walther wil ook vasthouden aan de traditie<br />
van de platonische liefde, maar hij valt Tannhäuser<br />
niet aan, zoals Biterolf, doch geeft<br />
hem milde raad: “Willst du Erquickung aus<br />
dem Bronnen haben, musst du dein Herz,<br />
nicht deinen Gaumen laben.” (Wil je verkwikking<br />
putten uit de bron, dan moet je<br />
je hart en niet je verhemelte laven).’<br />
Terugkeer van Walther<br />
‘In de voorbereidende gesprekken met<br />
regisseur Nikolaus Lehnhoff stelde hij voor<br />
om die scène uit de Dresdner versie op te<br />
nemen in de Parijse/Weense versie, zoals<br />
dat ook gebeurde in Bayreuth in de regie van<br />
Wieland Wagner. Het versterkt de dramatische<br />
spanning, ook wat betreft de muziek,<br />
want Tannhäuser zingt er in de Tristan-stijl,<br />
en dan komt er de droge muziek van Walther<br />
als reactie tegen in. Ik vind dat heel spannend.<br />
Wagner had destijds geen goede tenor<br />
voor Walther, maar wij hebben er wel een:<br />
Marcel Reijans.’ Met deze aanpassing kiest<br />
Haenchen voor de ‘volledigste’ versie van<br />
Tannhäuser. Laat hij zich ook leiden door<br />
bronnen over de uitvoeringen in Wenen en<br />
later in Bayreuth? ‘Die zijn er maar zeer<br />
9<br />
beperkt. Ze zijn van Felix Mottl, een van de<br />
vijf assistenten van Wagner. Het zijn technische<br />
aanwijzingen die ik consequent volg.’<br />
Met Tannhäuser komt Haenchen aan zijn<br />
achtste Wagner-opera. ‘<strong>De</strong> Fliegende Holländer<br />
had ik zullen doen, maar de regisseur<br />
van die productie wilde graag een bewerking<br />
doen die Felix Mottl gemaakt had, en die<br />
heb ik geweigerd. Ik dirigeer alleen Wagner.<br />
En Lohengrin is door Edo de Waart gedaan.<br />
Maar ik zal nog wel toekomen aan die twee,<br />
ook al is het niet in Amsterdam. Voor regisseur<br />
Lehnhoff is het ook de eerste keer dat<br />
hij Tannhäuser zelfstandig doet. Hij kent het<br />
stuk uitstekend, want hij assisteerde<br />
Wieland Wagner.’<br />
‘Lehnhoff is heel aangenaam om mee<br />
samen te werken. Hij wil de eenzaamheid<br />
van de titelfiguur aan het einde van de opera<br />
laten zien. In die scène schrijft Wagner in<br />
de Weense versie twee grote orkesten voor,<br />
links en rechts op het toneel. Tannhäuser<br />
wordt dan omgeven door de Venusbergmuziek.<br />
<strong>De</strong> verleiding komt van alle kanten<br />
op hem af (‘Frau Venus, o Erbarmungsreiche.<br />
Zu dir, zu dir, zieht es mich hin’) en op Wolfram,<br />
die bij hem is (‘Zauber der Hölle, weiche,<br />
weiche. Berücke nicht des Reinen Sinn’).<br />
In Het Muziektheater kunnen we die ensembles<br />
van hout- en koperblazers in de torens<br />
ter zijde van het toneel plaatsen, zodat ook<br />
het publiek als het ware in die stroom van<br />
verleiding wordt opgenomen.’<br />
139 maal Wagner<br />
Met deze productie besluit Haenchen een<br />
periode van twintig seizoenen dat hij vast<br />
verbonden was aan <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />
eerst als muzikaal directeur, vervolgens als<br />
chef-dirigent en sinds 1999 als eerste gastdirigent.<br />
Uit de telling van DNO blijkt dat<br />
hij, inclusief drie operaconcerten, 518 keer<br />
dirigeerde in Het Muziektheater waarvan er<br />
139 waren gewijd aan opera’s van Wagner.<br />
Bij elke productie werkte hij samen met een<br />
andere regisseur. Een bijzonder avontuur<br />
was het zeker, zegt hij. Bij de eerste productie,<br />
van Tristan und Isolde in september 1987,<br />
was het meteen raak door de controversiële<br />
regie van Jürgen Gosch. <strong>De</strong>ze dreigde zelfs<br />
met een rechtszaak als de dirigent in het<br />
verloop van de voorstellingenreeks iets zou<br />
wijzigen in de regie. ‘Over die Tristan van<br />
Gosch praat ik wat minder graag,’ reageert<br />
hij diplomatiek. ‘Met de anderen heb ik heel<br />
prettig samengewerkt.’ Dat waren Klaus<br />
Michael Grüber in Parsifal, Harry Kupfer in<br />
Meistersinger en Pierre Audi in het kwartet<br />
van de Ring des Nibelungen. In het kader van<br />
Tannhäuser stipt Haenchen aan dat in Meistersinger<br />
een parallel verhaal wordt verteld.<br />
‘Je kunt zeggen dat Meistersinger een gekke<br />
Tannhäuser is, inderdaad een soort operette.<br />
Het interessante aan de productie met Kupfer<br />
was, dat die in zijn regie heel dicht bij<br />
een operette kwam. Hij heeft de humor in<br />
het stuk destijds goed uitgewerkt.’<br />
Net als in Meistersinger ontwaart Haenchen<br />
in Tannhäuser veel kritiek op de maatschappij.<br />
Maar wat heeft de inhoud voor<br />
betekenis in onze maatschappij? Haenchen:<br />
‘Elisabeth is de eerste figuur bij Wagner die<br />
zich opoffert. Zij streeft naar Erlösung. Dat<br />
is daarna het centrale thema in de opera’s<br />
van Wagner. Elisabeth gaat sterven, en Tannhäuser<br />
sterft ook. Het groen worden van de<br />
herdersstaf vat ik op als zijn terugkeer in<br />
de maatschappij. Muzikaal beweegt er niets<br />
meer in de slotfase. Wat wil Wagner hiermee<br />
zeggen: dat Tannhäuser revolutionair<br />
is geweest, teruggekomen, maar vervloekt<br />
is. Hij sterft als de grote kunstenaar, maar<br />
veranderd heeft hij niet veel. Het is boete<br />
doen en toegeven; zo wil de katholieke kerk<br />
het. Ik beschouw deze opera ook als kritiek<br />
op de kerk. Maar de hemel is genadiger.’<br />
Hartmut Haenchen (Foto: Hans Hijmering)
10<br />
Klaus Bertisch<br />
Eindelijk Tannhäuser!<br />
<strong>De</strong> internationaal veelgevraagde, ervaren regisseur Nikolaus Lehnhoff maakt met zijn productie van<br />
Tannhäuser bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> een cirkel rond: het is de laatste van de grote opera’s van Richard<br />
Wagner die hij nog niet heeft geënsceneerd, en tevens een van de eerste opera’s die hij als piepjonge<br />
assistent van Wieland Wagner bij de Bayreuther Festspiele begeleidde. Een gesprek over een verrassende<br />
carrière en een weloverwogen concept.<br />
Nikolaus Lehnhoffs carrière begon bij de<br />
<strong>De</strong>utsche Oper Berlin. Hij had het geluk dat<br />
hij daar mocht samenwerken met Wieland<br />
Wagner, die hem vervolgens uitnodigde om<br />
hem te assisteren bij zijn nieuwe productie<br />
van Tannhäuser (1965). Dat het in zijn veelzijdige<br />
carrière als regisseur nooit tot een<br />
eigen Tannhäuser-productie is gekomen,<br />
komt echter niet doordat Lehnhoff zich niet<br />
zou hebben kunnen losmaken van de overheersende<br />
indruk van deze vroege ervaring.<br />
Zo gaat dat in het operabedrijf: hoewel<br />
Lehnhoff jarenlang door operahuizen in de<br />
hele wereld werd geëngageerd als regisseur<br />
voor het Duitse repertoire, kreeg hij simpelweg<br />
nooit een aanbod voor dit werk. <strong>De</strong>s te<br />
groter is zijn vreugde nu het eindelijk zover<br />
is en ook is het voor hem een zeer emotionele<br />
aangelegenheid dat hij zich na zoveel<br />
jaren opnieuw met dit werk mag bezighouden.<br />
‘Een dergelijke vroege, positieve ervaring<br />
vergeet je nooit, die blijft altijd in je<br />
achterhoofd. En hoewel ik met stukken als<br />
Lohengrin of Parsifal eerder problemen had,<br />
heb ik mij die inmiddels voor een deel meer<br />
dan eens eigen gemaakt. Met de opera Lohengrin<br />
heb ik altijd een ambivalente verstandhouding<br />
gehad; bij Parsifal hield ik erg veel<br />
van de muziek, maar daar kon ik aanvankelijk<br />
niet veel met het verhaal beginnen. Ik ben<br />
deze stukken uit de weg gegaan en ik moest<br />
eerst een manier vinden om ze voor mij te<br />
ontsluiten.’<br />
Problemen van nu<br />
Bij een mystieke, eclectische thematiek<br />
heb je eerst een bijzondere invalshoek<br />
nodig, waarmee je de verhalen over thema’s<br />
als verlossing, gespletenheid tussen het<br />
aardse en het geestelijke, transcendentale<br />
kunt vertellen. Bij Tannhäuser is het makkelijker<br />
om de verbinding te leggen met een<br />
problematiek die meer van deze tijd is. ‘Tannhäuser<br />
staat mij nader, maar nadat ik de stap<br />
naar die twee andere stukken had durven<br />
zetten, zijn mij meer mogelijkheden geopenbaard<br />
om de mythe te vertellen en daarmee<br />
in het algemeen te verwijzen naar problemen<br />
van nu, zonder nadrukkelijk in te gaan<br />
op actuele, als het ware hedendaags-politieke<br />
parallellen. Dat is niet mijn stijl. Maar<br />
vooral bij Lohengrin kon ik ook niet de receptiegeschiedenis<br />
van het stuk vergeten. In<br />
haar film Triumph des Willens gebruikt Leni<br />
Riefenstahl het voorspel van deze opera om<br />
te laten zien hoe Adolf Hitler in een vliegtuig<br />
de stad Neurenberg nadert. <strong>De</strong> verlosser<br />
daalt om zo te zeggen neer tot zijn volk,<br />
om geluk en toekomstbeloften te brengen.<br />
Dat was van een gruwelijke, helse genialiteit.<br />
Die schok voel ik nog tot op de dag van<br />
vandaag in mijn hele lijf. Juist bij het idee<br />
van een problematische verlossersfiguur<br />
moet een Duitse regisseur erg op zijn hoede<br />
zijn. Wij Duitsers hebben ons laten misleiden<br />
door zo’n charlatan, en dat kun je niet als<br />
een gotisch verhaaltje uit een prentenboek<br />
vertellen. Vanuit deze overwegingen vond ik<br />
de weg waarlangs ik het stuk kon vertellen<br />
en ook de subtekst duidelijk maken.’<br />
Zin van het leven<br />
Niettemin stelt Lehnhoff nadrukkelijk dat er<br />
in grote werken altijd meerdere dimensies<br />
aanwezig zijn. ‘<strong>De</strong> sleutel tot Parsifal lag<br />
voor mij in de derde akte: Parsifal is door<br />
de hel gegaan en weet niet hoe het nu verder<br />
moet. Het is een eindtijdsituatie, zonder<br />
uitweg, waarin alles dreigt te verzanden.<br />
Na alle oorlogen en chaotische toestanden,<br />
na alle verleidingspogingen is aan het einde<br />
als het ware het uur nul gekomen.<strong>De</strong> rails<br />
die zich in het zand verliezen, waren daar-<br />
bij voor Lehnhoffs Parsifal-enscenering in<br />
Londen en later in de VS een sterk, treffend<br />
beeld.<br />
En dan zijn we al bij Tannhäuser: ook hier<br />
bevindt de titelheld zich op een doodlopende<br />
weg. Hij heeft zich in een uitwegloze situatie<br />
gemanoeuvreerd en draait in een kringetje<br />
rond. ‘Tijdens mijn assistentschap in Bayreuth<br />
heeft Wieland mij vaak op Wahnfried<br />
uitgenodigd om ’s avonds na de repetitie<br />
door te praten over het stuk. Wij waren het<br />
erover eens dat het bij Tannhäuser om een<br />
uitgesproken modern, actueel stuk gaat, met<br />
een titelfiguur die op zoek is naar de zin van<br />
het leven. Hij is een onaangepast persoon,<br />
die op een soort tijdreis is, en die aan het<br />
eind in het luchtledige loopt – de archetypische<br />
situatie van een Elckerlyc. Een Faustachtig<br />
personage, dat je ook als zodanig ten<br />
tonele moet voeren. Dat deze analyse, dit<br />
inzicht veertig jaar na Wielands dood nog<br />
altijd van toepassing is, is een teken van de<br />
grootte van Wagner. Het gaat om universele<br />
problemen, die niet tijdgebonden zijn.’<br />
Interessante ontmoetingen<br />
Nikolaus Lehnhoff bevestigt dat Wieland<br />
voor hem zoiets als een voorbeeld geweest<br />
is, waarvan hij zich vervolgens moest zien<br />
los te maken. Wieland Wagner zelf heeft hem<br />
nog geholpen aan andere engagementen als<br />
assistent. Lehnhoff koos voor de Metropolitan<br />
<strong>Opera</strong> New York. Sir Rudolf Bing probeerde<br />
met de opening van het Lincoln<br />
Center daar de traditionele ‘opera-scene’<br />
een beetje open te breken. Voor Lehnhoff<br />
betekende dit de kennismaking met Jean<br />
Louis Barrault, Tyrone Guthrie en ook de<br />
jonge Franco Zeffirelli.<br />
‘Daar kwam voor mij nog een repertoire<br />
bij waarmee ik voor die tijd niet in aanra-<br />
king was gekomen. Werken als La Gioconda<br />
of Adriana Lecouvreur werden destijds in<br />
Duitsland nauwelijks gespeeld. Ook wat<br />
de regie betreft, leerde ik de andere zijde<br />
van de medaille kennen: het realisme, want<br />
ik kende alleen maar stilering en abstractie.<br />
En alleen uit het samenspel van vele mogelijkheden<br />
moest je dan je eigen conclusies<br />
trekken. Naast vele andere interessante<br />
ontmoetingen was de kennismaking met<br />
Karl Böhm van doorslaggevende betekenis,<br />
want met hem samen mocht ik voor de MET<br />
Ariadne auf Naxos van Richard Strauss instuderen.<br />
Dat was mijn proefstuk en Böhm<br />
vroeg mij vervolgens of ik met hem in Parijs<br />
Die Frau ohne Schatten wilde ensceneren,<br />
een geweldig blijk van vertrouwen. Maar<br />
zo was ik dan toch weer in het Duitse repertoire<br />
terechtgekomen. Het waren succesvolle,<br />
door velen opgemerkte uitvoeringen,<br />
vooral als je bedenkt dat ik eigenlijk een<br />
complete nieuwkomer was. Erg veel heeft<br />
het mij eigenlijk niet eens geholpen, want<br />
ik werd nadien des te meer met argusogen<br />
bekeken. Naar de opvattingen van die tijd<br />
kon je niet in Parijs beginnen: je moest je<br />
vanuit de provincie omhoogwerken. En zo<br />
had ik ook niet de mogelijkheid mij “los te<br />
zwemmen”.’<br />
Nieuw repertoire<br />
‘Alle producties die volgden, werden scherp<br />
in de gaten gehouden. Er kwam een Tristan<br />
und Isolde in Orange en een Fidelio in Bremen,<br />
met de “spijkerkunstenaar” Günther<br />
Uecker als decorontwerper en een nieuwe<br />
tekstversie van Hans Magnus Enzensberger,<br />
producties die in het middelpunt van de<br />
belangstelling stonden. Men liet mij niet –<br />
om maar iets te noemen – een Cenerentola<br />
of Traviata uitproberen. Als Duitser had<br />
men mij in Amerika al in een hokje gestopt:<br />
jij komt alleen in aanmerking voor Wagner,<br />
Strauss, Mozart etc. Iets anders wordt je<br />
niet eens aangeboden.’<br />
Daarom was Lehnhoff erg gelukkig toen<br />
DNO hem eindelijk een Tosca aanbood. ‘Het<br />
was voor mij een bevrijding! Net zo ging het<br />
met mijn Janáček-producties in Glyndebourne.<br />
Toen ik daar werd uitgenodigd voor Kát’a<br />
Kabanová en Jenu˚fa, heb ik geen seconde geaarzeld:<br />
eindelijk een keer geen Duits repertoire!’<br />
Vervolgens verplaatste Lehnhoffs<br />
activiteit zich voornamelijk naar Engeland.<br />
Hij vond het ook heel gezond om een tijdje<br />
afstand tot Wagner te houden. Toen het aanbod<br />
voor Lohengrin in Frankfurt kwam, overwon<br />
hij zijn reserves ten opzichte van dit<br />
stuk en zo begon hij zich opnieuw bezig te<br />
houden met deze componist, die voor de ontwikkeling<br />
van zijn carrière zo belangrijk is<br />
geweest. En na Tosca en Turandot volgt nu<br />
in Amsterdam weer een Wagner. Maar de<br />
afstand heeft zijn blik op Wagner des te<br />
meer gescherpt.
Spiraal<br />
‘Ik zie Tannhäuser als een totaal onaangepaste<br />
tijdgenoot in een door en door existentieel<br />
stuk. Ook hierin zit, zoals in bijna<br />
alle werken van Wagner, iets autobiografisch.’<br />
Toch vertelt Lehnhoff dit werk niet<br />
zozeer als een kunstenaarsdrama, zoals<br />
hij dat bij Lohengrin had gedaan. Dat is<br />
slechts een aspect van dit moderne personage,<br />
dat voor zichzelf op zoek is naar<br />
de zin van het leven. Tannhäusers wereld<br />
is een eeuwig draaiende spiraal, die nooit<br />
stopt, of hij zich nu in de erotische droom<br />
van de Venusberg bevindt, in het politieke<br />
leven van de Wartburg of in het niemandsland<br />
van de derde akte.<br />
<strong>De</strong> vrouwenfiguren Venus en Elisabeth<br />
horen bij elkaar. Het zijn twee principes,<br />
waar de held tussenin staat. ‘Als Tannhäuser<br />
aan het eind van de tweede akte<br />
het gezelschap in de Wartburg oproept:<br />
“Zieht in den Berg der Venus ein!”, houdt<br />
hij een ongeremd pleidooi voor zowel de<br />
erotische als de maatschappelijke vrijheid.<br />
<strong>De</strong> prijs is hoog, want dit betekent de scheiding<br />
van Elisabeth. Elisabeth moet achterblijven<br />
en de zaal, die aan het begin van de<br />
tweede akte voor haar met verlangen was<br />
vervuld, wordt voor haar nu een hel. Maar<br />
Elisabeth is volgens mij geen naïeve dweepster.<br />
Zij is een zelfbewuste vrouw, die vecht<br />
voor het realiseren van haar geluk. En in haar<br />
onvoorwaardelijkheid, waarmee ze als laatste<br />
consequentie de dood in gaat, lijkt ze<br />
veel op Tannhäuser.’<br />
Verlossing<br />
Beide vrouwenfiguren vertegenwoordigen<br />
voor Lehnhoff niet slechts één systeem:<br />
Venus is oermoeder en verleidster. Ze heeft<br />
iets beschermends en tegelijk iets uitdagends,<br />
verleidelijks. Elisabeth is niet alleen<br />
11<br />
maar de etherische verlosseres, maar een<br />
vrouw van vlees en bloed, ontvankelijk voor<br />
alle aanvechtingen van het menselijk leven.<br />
‘Als zij het prototype van één enkel idee<br />
was, zou men haar als personage verkleinen.<br />
Wagner heeft zelf gemerkt dat de tekening<br />
van de figuren in de versie voor Dresden<br />
aanvankelijk misschien te eendimensionaal<br />
was geworden. Hij heeft de Parijse versie<br />
gecreëerd – waarop de hier gespeelde<br />
Weense versie is gebaseerd – omdat hij<br />
merkte dat hij de personages te zeer beknot<br />
had. Juist de vernieuwingen hebben mijn<br />
belangstelling gewekt, doordat daarin ook<br />
een heel andere kant van Venus zichtbaar<br />
wordt. Na het meer mythische begin ontwikkelt<br />
de scène zich tot een strijd tussen<br />
de geslachten. Je komt in de buurt van<br />
Strindberg.’<br />
‘En aan het einde werkt Wagner het doodsverlangen<br />
veel sterker uit. Tannhäuser zit in<br />
een vicieuze cirkel gevangen, die hij niet kan<br />
doorbreken. Daarom zoekt hij verlossing in<br />
de dood. <strong>De</strong>ze gedachte wordt al op het eind<br />
van zijn dialoog met Venus uitgesproken. Bij<br />
mij zegt hij het haar recht in het gezicht: wat<br />
ik wil, is de dood! Dat is waarschijnlijk ook<br />
het punt waarvan Wagner vond dat het nog<br />
verder uitgebouwd moest worden, toen hij<br />
tegen het eind van zijn leven zei: “Ik ben de<br />
wereld nog een Tannhäuser schuldig”. Maar<br />
juist het onaangepaste maakt dat wij ons vandaag<br />
de dag zo goed met deze figuur kunnen<br />
identificeren.’<br />
Religiositeit<br />
Bij Parsifal kon Wagner ten slotte na alle<br />
opgedane ervaringen, met al zijn levenswijsheid,<br />
een andere manier vinden. Ook<br />
Parsifal heeft alle troebelen van het leven<br />
meegemaakt, maar door de dimensie van<br />
het medelijden komt hij tot inzicht en maakt<br />
– geheel in tegenstelling tot Tannhäuser –<br />
een ontwikkeling door. Tannhäuser blijft<br />
compromisloos tot hij aan het einde innerlijk<br />
doodbloedt. Hij wilde voortdurend de<br />
ene bestaansvorm in de andere overbrengen,<br />
maar was telkens op het verkeerde<br />
moment op de verkeerde plaats. Dat is zijn<br />
moderne dimensie.’<br />
In vergelijking met Parsifal speelt religie<br />
in Tannhäuser een andere rol. Zij is daar een<br />
instituut dat kritisch tegen het licht moet<br />
worden gehouden; ze verwart en belemmert<br />
Tannhäuser. ‘Bij Parsifal had Wagner zijn<br />
eigen religie gevonden. Je kunt daar niet uitsluitend<br />
van christendom of van boeddhisme<br />
spreken. Het is een heel persoonlijke<br />
religiositeit. In ons stuk wordt duidelijk dat<br />
slechts een dode Tannhäuser een partner<br />
kan zijn voor het instituut kerk. Feller kun je<br />
de kritiek op deze instelling eigenlijk niet<br />
uiten.’ <strong>De</strong>s te interessanter lijkt het dat bij<br />
DNO Tannhäuser in hetzelfde seizoen wordt<br />
geprogrammeerd als de wereldpremière van<br />
Jonathan Harveys Wagner Dream, waarin<br />
Wagners band met het boeddhisme een<br />
beslissende rol speelt. Zo wordt ook bij<br />
DNO een cirkel rond gemaakt.<br />
Vertaald door Frits Vliegenthart<br />
Nikolaus Lehnhoff tijdens een repetitie voor Tannhäuser (Foto: Hans Hijmering)
Martina Serafin (Elisabeth) tijdens een repetitie voor Tannhäuser<br />
(Foto: Hans Hijmering)<br />
Petra Lang (Venus) tijdens een repetitie voor Tannhäuser<br />
(Foto: Hans Hijmering)<br />
Paul Korenhof<br />
Cirkelen rond één man<br />
In februari brengt DNO voor de derde maal een nieuwe productie van Tannhäuser. Dat lijkt veel – van de opera’s<br />
van Wagner kan alleen <strong>De</strong>r fliegende Holländer bogen op een even grote belangstelling – maar toch liggen<br />
de vorige voorstellingen alweer 28 jaar achter ons. Dat betekent dat Wagners drama over het conflict tussen<br />
‘zuivere’ en ‘zinnelijke’ liefde mogelijk aan een hele generatie operaliefhebbers voorbij is gegaan. Reden te<br />
over om juist dat conflict te belichten vanuit de beide vrouwenfiguren die het vertegenwoordigen, en wel bij<br />
monde van de beide vertolksters: Martina Serafin en Petra Lang over de twee vrouwen in Tannhäuser.<br />
Petra Lang, die eerder in Het Muziektheater<br />
optrad als Brangäne in Tristan und Isolde en<br />
als Cassandre in Les Troyens, heeft al bijna<br />
tien jaar ervaring met Venus. Aanvankelijk<br />
zong zij uitsluitend de eerste versie, maar<br />
sinds vijf jaar ook de ‘Pariser Fassung’ van<br />
1861, die Wagner vijftien jaar na de première<br />
in Dresden geschreven heeft, en waarin de<br />
rol van Venus aanzienlijk werd uitgebreid. In<br />
tegenstelling tot veel dirigenten, zangeressen<br />
en ‘gewone’ wagnerianen, prefereert zij<br />
de oude ‘Dresdner Fassung’ boven de latere<br />
versie, ondanks het feit dat die muzikaal<br />
misschien aantrekkelijker is, en wellicht ook<br />
dankbaarder voor een zangeres:<br />
‘Voor mij staat voorop dat de Dresdener<br />
Fassung het karakter van Venus helderder<br />
neerzet. In de Pariser Fassung verliest zij<br />
aan kracht doordat zij min of meer voor<br />
Tannhäuser door de knieën gaat. In de<br />
Dresdener Fassung is het heel duidelijk:<br />
hij wil niet meer, dus laat hem maar gaan.<br />
Jammer, maar we vinden wel een nieuwe<br />
minnaar. In de latere versie doet zij daarentegen<br />
grote moeite om hem bij zich te houden<br />
en uiteindelijk is het min of meer vernederend<br />
als hij er dan toch vandoor gaat.’<br />
‘In feite is Venus als godin van de liefde<br />
natuurlijk een meer dan levensgrote figuur,<br />
maar door zo voor een man door het stof te<br />
gaan doet zij afbreuk aan haar eigen grootheid.<br />
Zij wordt een verliezer. Natuurlijk,<br />
Wagner geeft haar in de Parijse versie na<br />
de derde smeekbede van Tannhäuser een<br />
prachtig stuk muziek te zingen, maar juist<br />
dat maakt dat zijn vertrek extra hard aankomt.<br />
Zij blijft maar proberen hem aan zich<br />
te binden en ik vind dat zij zichzelf die vernedering<br />
had moeten besparen! Ik heb dan<br />
zoiets van “als hij nou toch met alle geweld<br />
weg wil, laat hem dan!”, en juist om dat<br />
moment daalt zij in mijn ogen af van haar<br />
voetstuk, en gedraagt zij zich niet meer als<br />
godin, maar als mens.’<br />
Haar grote jeugdliefde<br />
Martina Serafin, in 2004 in Amsterdam te<br />
gast als de Marschallin in <strong>De</strong>r Rosenkavalier,<br />
zingt bij DNO haar eerste Elisabeth.<br />
Zij heeft wel al de nodige Wagner-ervaring<br />
opgedaan als Elsa in Lohengrin, die volgens<br />
haar zeker met Elisabeth vergeleken kan<br />
worden, en als Sieglinde in Die Walküre.<br />
Voor haar rol is het verschil tussen de beide<br />
versies miniem en ook maakt het weinig verschil<br />
voor het centrale conflict, de voor Tannhäuser<br />
onverenigbare combinatie van het<br />
verlangen naar zinnelijk genot (Venus) en<br />
geestelijke liefde (Elisabeth):<br />
‘Essentieel is dat hij zich tijdens de<br />
“Sängerkrieg” in de tweede akte steeds<br />
meer laat meeslepen door zijn herinnerin-<br />
12<br />
gen aan Venus. Het liefste wil hij deze<br />
twee vrouwen, deze twee vormen van liefde<br />
met elkaar verbinden, maar als dat niet lukt,<br />
wordt het beeld van Venus zo sterk, dat hij<br />
als het ware alleen nog maar haar beeld ziet,<br />
zelfs als hij naar Elisabeth kijkt. Alsof zij<br />
de vleesgeworden Venus is! En juist het feit<br />
dat hij haar niet meer herkent, dat hij haar<br />
niet meer kan zien zoals zij is, is voor haar<br />
natuurlijk een enorme klap, uitermate kwetsend.<br />
“<strong>De</strong> doodsteek waarmee hij mijn hart<br />
doorboorde” noemt zij het!’<br />
‘Als persoon is Elisabeth door Wagner<br />
heel sterk neergezet. Een vrouw die ergens<br />
voor stáát en die zich onvoorwaardelijk voor<br />
haar overtuiging inzet. In het begin gaat zij<br />
daarbij uit van het ideale beeld dat zij nog<br />
altijd heeft van haar grote jeugdliefde, zonder<br />
bijgedachten over de periode toen hij er<br />
niet meer was. Hij was er gewoon niet meer<br />
en alleen die afwezigheid veranderde alles.<br />
Zonder hem had de zang van de anderen<br />
voor haar geen zin meer, maar als hij terugkomt,<br />
blijken zijn liederen totaal verschillend<br />
van die van de anderen, en na haar eerste<br />
enthousiasme choqueert haar dat natuurlijk.<br />
Niet alleen doordat hij zich verzet tegen de<br />
conventies, maar ook door de lustgevoelens<br />
die hij daarbij onder woorden brengt.’<br />
Blind voor de realiteit<br />
Al met al blijkt het heel moeilijk over Venus<br />
en Elisabeth te praten zonder dat daarbij<br />
steeds de persoon van Tannhäuser om de<br />
hoek komt kijken. <strong>De</strong> beide vrouwen in zijn<br />
leven lijken meer met hem begaan dan hij<br />
met hen:<br />
PL: ‘Hij blijft voor hen ook een groot<br />
vraagteken. Zelfs Venus weet niet hoe deze<br />
man in elkaar zit en op welke knop zij bij<br />
hem moet drukken. In feite heeft zij zoiets<br />
natuurlijk nog nooit meegemaakt: een man
die in haar armen naar de nachtegaal en<br />
de vogeltjes ligt te verlangen! Dat hij naar<br />
buiten wil, de groene natuur in! Dat hij oververzadigd<br />
raakt van haar wereld. Goed, dat<br />
een man af en toe moe wordt en even moet<br />
uitrusten, dat kan zij zich misschien nog<br />
wel voorstellen, maar daarna begin je toch<br />
weer van voren af aan! Maar deze man wil bij<br />
haar weg. Dat is voor haar onvoorstelbaar!<br />
Eigenlijk zit het hele drama in Tannhäuser<br />
zelf, die altijd verlangt naar wat hij op dat<br />
moment niet heeft. Als hij bij Venus is, zoekt<br />
hij de zuivere liefde, maar zodra hij dan met<br />
de puurheid en de zuiverheid van Elisabeth<br />
geconfronteerd wordt, bevredigt hem dat ook<br />
niet en wil hij weer terug naar de Venusberg.<br />
Het is hem altijd te weinig.’<br />
MS: ‘In de “Sängerkrieg” komt daar<br />
natuurlijk bij dat hij zich ook niet meer thuis<br />
voelt in de benauwende atmosfeer aan het<br />
hof van landgraaf Hermann. Even heeft hij<br />
zich daar thuisgevoeld, maar het duurt niet<br />
lang of hij gooit zijn eigen glazen in.’<br />
PL: ‘Dat is inderdaad niet slim. Hij weet<br />
dat de Venusberg “taboe” is, een gebied dat<br />
je als fatsoenlijk mens niet betreedt. En als<br />
hij dan zijn voorkeur voor het leven daar –<br />
of beter: voor zo’n leven – openlijk belijdt,<br />
doorbreekt hij het maatschappelijk aanvaardbare.<br />
Als je in die hoofse riddermaatschappij<br />
wilt leven, moet je weten wanneer<br />
je je mond moet houden. Alle wegen lagen<br />
voor hem open. Hij had met Elisabeth kunnen<br />
trouwen, dat had zelfs een prima huwelijk<br />
kunnen worden…’<br />
DAS_62063_A5liggend 4/4/06 11:27 AM Page 1<br />
13<br />
MS: ‘…en zijn ervaringen in de Venusberg<br />
hadden dat huwelijk misschien nog wel<br />
spannender gemaakt…’<br />
PL: ‘…maar in plaats daarvan maakt hij<br />
zich volledig onmogelijk. Hij luistert niet<br />
meer naar zijn verstand en laat zich helemaal<br />
meeslepen door zijn gevoelens. Dat is<br />
dom, of in ieder geval zit hij zo gevangen in<br />
een andere wereld dat hij de realiteit uit het<br />
oog verliest.’<br />
Totaal verschillende karakters<br />
In de tijd waarin Wagner zijn Tannhäuser<br />
schreef, ontdekte de letterkunde in de vrouw<br />
de tegenstelling tussen ‘madonna’ en ‘hoer’.<br />
Kunnen Elisabeth en Venus in dat kader als<br />
twee facetten van één vrouw worden gezien?<br />
MS: ‘Nee, dat geloof ik niet. Juist omdat<br />
zij volkomen verschillende personages zijn,<br />
volledig aan elkaar tegengesteld, ontstaat<br />
bij Tannhäuser de wens om ze met elkaar te<br />
verbinden, om beiden in zijn leven te verenigen,<br />
en juist op dat punt loopt het mis. Ze<br />
zijn nu eenmaal niet met elkaar in overeenstemming<br />
te brengen. Ook in het theater<br />
gebeurt het wel dat Venus en Elisabeth als<br />
twee verschillende kanten van “de vrouw”<br />
worden voorgesteld, en dat wordt dan soms<br />
benadrukt door ze door dezelfde zangeres te<br />
laten zingen, maar daarmee ben ik het absoluut<br />
niet eens…’<br />
PL: ‘Ik kan me misschien nog wel een<br />
beetje voorstellen dat een sopraan bij de<br />
Dresdener Fassung de Venus er “nog wel<br />
even” bij doet, maar absoluut niet bij de<br />
(advertentie)<br />
Geef cultuur de kans<br />
Ons land kent vele toneelgezelschappen. Miljoenen landgenoten maken muziek. Daarnaast zijn er<br />
talloze monumenten die bezocht, bewoond en bewonderd kunnen worden. Zo’n kleurrijke cultuur moet<br />
gekoesterd worden. En dat lukt niet alleen met overheidsgeld. Gelukkig springt het Prins Bernhard<br />
Cultuurfonds vaak bij. Per jaar steunen wij bijna 4.000 culturele projecten,groot en klein. Onze donateurs<br />
zorgen dat cultuur toekomst heeft. Word ook donateur, voor 25 euro per jaar geeft u cultuur de kans.<br />
www.cultuurfonds.nl<br />
Pariser Fassung. Na die lange, orgastische<br />
eerste akte kun je als zangeres die pure<br />
lyriek en die meisjesachtige jubel niet meer<br />
opbrengen!’<br />
MS: ‘Nog afgezien van eventuele vocale<br />
problemen, denk ik ook dat het heel moeilijk<br />
is om na de hartstochten van Venus zo’n<br />
grote stap terug te doen. Afgezien daarvan<br />
vind ik het ook dramatisch niet goed. Het is<br />
toch juist een heel mooi beeld als ze door<br />
twee verschillende zangeressen worden<br />
voorgesteld. Daardoor wordt het hele conflict<br />
voor de toeschouwers ook beter te<br />
begrijpen!’
Scènes uit Madama Butterfly (Foto’s: Hermann en Clärchen Baus)<br />
Madama Butterfly<br />
‘Met ere sterve wie niet met ere kan blijven leven.’<br />
I<br />
Terwijl de Amerikaanse marineofficier<br />
Pinkerton het zojuist gearrangeerde<br />
huwelijk met de geisha Cio-Cio-San, alias<br />
Madama Butterfly, ziet als een exotisch<br />
avontuur, neemt Butterfly de verbintenis<br />
zo serieus dat ze de godsdienst van haar<br />
voorouders afzweert en zich bekeert tot<br />
het christendom. <strong>De</strong> Amerikaanse consul<br />
Sharpless waarschuwt Pinkerton dat de<br />
gevolgen ernstig kunnen zijn, maar deze<br />
lacht alle bezwaren weg. Na de huwelijksplechtigheid<br />
blijft Butterfly’s familie lang<br />
plakken, tot de komst van haar oom Bonzo,<br />
een Japanse priester. Hij vervloekt Butterfly,<br />
die prompt door haar hele familie wordt<br />
verstoten.<br />
14<br />
II<br />
Drie jaren later. Vlak na het huwelijk was<br />
Pinkerton teruggekeerd naar Amerika zonder<br />
ooit nog iets te hebben laten horen.<br />
Butterfly, die een zoontje van hem heeft,<br />
blijft geduldig op hem wachten, ook al<br />
proberen haar kamenierster Suzuki en de<br />
koppelaar Goro haar op andere gedachten<br />
te brengen. Sharpless leest een brief voor<br />
waarin Pinkerton laat weten dat hij op weg<br />
is naar Japan, met zijn nieuwe Amerikaanse<br />
vrouw. Hij adviseert Butterfly het huwelijksaanzoek<br />
van prins Yamadori aan te nemen,<br />
wat zij verontwaardigd van de hand wijst.<br />
Het schip van Pinkerton komt aan; Butterfly<br />
en Suzuki bereiden hem een feestelijke ontvangst<br />
voor.<br />
III<br />
Als Pinkerton wordt geconfronteerd met<br />
zijn kind, voelt hij zich schuldig en ontwijkt<br />
de confrontatie. Kate Pinkerton, Sharpless<br />
en Suzuki overtuigen Butterfly ervan dat<br />
het kind beter met zijn vader mee kan gaan<br />
naar Amerika. In wanhoop stemt Butterfly<br />
toe, op voorwaarde dat Pinkerton zijn zoontje<br />
zelf komt halen. Op het moment dat<br />
Pinkerton arriveert, pleegt Butterfly zelfmoord.
15<br />
vr 9 mrt 2007 première 20.00 uur<br />
ma 12 mrt 20.00 uur<br />
do 15 mrt 20.00 uur<br />
zo 18 mrt 13.30 uur<br />
wo 21 mrt 20.00 uur<br />
za 24 mrt 20.00 uur<br />
wo 28 mrt 20.00 uur<br />
ma 2 apr 20.00 uur<br />
zo 8 apr 13.30 uur<br />
wo 11 apr 20.00 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Sabine Lichtenstein<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Giacomo Puccini 1858 -1924<br />
Madama<br />
Butterfly<br />
Tragedia giapponese<br />
in tre atti<br />
libretto van<br />
Luigi Illica en<br />
Giuseppe Giacosa<br />
muzikale leiding<br />
Jaap van Zweden<br />
regie/decor/licht<br />
Robert Wilson<br />
kostuums<br />
Frida Parmeggiani<br />
Madama Butterfly (Cio-Cio-San)<br />
Adina Nitescu 9 12 15 18 21 24 maart<br />
Roxana Briban 28 maart 2 8 11 april<br />
Suzuki<br />
Ning Liang<br />
Kate Pinkerton<br />
Anneleen Bijnen<br />
F.B. Pinkerton<br />
Richard Leech 9 12 15 18 21 24 maart<br />
Mark Heller 28 maart 2 8 11 april<br />
Sharpless<br />
Anthony Michaels-Moore<br />
Goro<br />
Carlo Bosi<br />
Il principe Yamadori<br />
Roger Smeets<br />
Lo zio Bonzo<br />
Andrzej Saciuk<br />
Yakusidé<br />
Harry Teeuwen<br />
Il commissario imperiale<br />
Henk Neven<br />
L’ufficiale del registro<br />
John van Halteren<br />
La madre di Cio-Cio-San<br />
Hiroko Mogaki<br />
La zia<br />
Janine Scheepers<br />
La cugina<br />
Vesna Miletic<br />
Residentie Orkest<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Martin Wright<br />
Naar een origineel concept voor de<br />
Opéra National de Paris/Opéra Bastille<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Italiaans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 2 uur en 50 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Het operaboek Madama Butterfly is verkrijg-<br />
baar in Het Muziektheater. Daarin zijn onder<br />
meer een uitgebreide synopsis, en het libretto<br />
in het Italiaans en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Reprise
Puccini tijdens een repetitie in de Scala met o.a. Rosina Storchio (Anonieme karikatuur)<br />
Peter van der Lint<br />
Een biraciale tragedie<br />
Vaak wordt Puccini’s Madama Butterfly afgedaan als een sentimenteel melodrama. Geen wonder dus<br />
dat deze opera – net zoals overigens Miss Saigon, de ultraplatte musical-bewerking ervan – wereldwijd<br />
nog steeds een van de meest gespeelde is. Het verhaal is een echte tranentrekker – daar houden wij<br />
van. <strong>De</strong> muziek behoort tot Puccini’s beste – en ook daar houden wij van. Zwelgen, meegesleept worden<br />
in het onbeschrijflijke verdriet van een ander, in deze opera zo totaal belichaamd door Cio-Cio-San, het<br />
Japanse kindvrouwtje, dat is heerlijk!<br />
Snotteren aan het einde van Madama Butterfly<br />
is bijna onvermijdelijk en toch staat bij<br />
datzelfde einde in Puccini’s partituur een<br />
dissonant akkoord – of beter gezegd een<br />
akkoord dat om een harmonische oplos-<br />
sing vraagt (zeker in de muzikale taal van<br />
Puccini), maar die oplossing niet krijgt.<br />
Je zou kunnen zeggen dat de harmonische<br />
voortgang stokt, net zoals op de bühne de<br />
adem in Butterfly’s lichaam stokt. En toch<br />
kun je dat dissonante slotakkoord ook zien<br />
als een overblijfsel van hoe deze opera in<br />
eerste instantie geconcipieerd werd: juist<br />
niet als een sentimenteel melodrama, maar<br />
als een verontrustende biraciale tragedie<br />
in een land dat nog maar net ontsloten was<br />
door de westerse koloniale grootmachten.<br />
In de eerste versie van de opera, die in<br />
1904 in de Milanese Scala in première ging,<br />
spelen stuitend onbegrip en verfoeilijk paternalisme<br />
van de Amerikanen jegens de Japanners<br />
een grote rol.<br />
Het is duidelijk dat Puccini met zijn<br />
Madama Butterfly iets nieuws wilde brengen:<br />
een opera nieuw qua vorm en nieuw<br />
qua inhoud. Bij de tragische zelfmoord van<br />
Cio-Cio-San, ultiem slachtoffer van het<br />
superioriteitsgevoel en het dedain van de<br />
‘westerling’, gebruikt Puccini het authentieke<br />
Japanse lied Suiryô-bushi, maar hij<br />
verdraait het aan het slot op een wel heel<br />
wrede westerse manier door er dat dissonante<br />
slot aan te plakken. Het werkt als een<br />
klap in het gezicht van de snotterende toeschouwer<br />
in de zaal. Het is een teken dat<br />
hier meer aan de hand is dan een tragisch<br />
verlopen liefdesgeschiedenis.<br />
En hoewel Madama Butterfly eigenlijk<br />
nooit echt tot het genre van het verisme<br />
wordt gerekend, is die eerste versie wel<br />
degelijk een getrouwe afspiegeling van het<br />
echte leven – en daarom zo verontrustend.<br />
Premièreschandaal<br />
Het werd Puccini niet in dank afgenomen.<br />
Tijdens de eerste uitvoering werd de opera<br />
door de Milanezen letterlijk in de pan gehakt.<br />
Er zijn waarschijnlijk geen andere premières<br />
in de operageschiedenis geweest die zo<br />
desastreus eindigden als die van Madama<br />
Butterfly. Veel is er geschreven over het<br />
mislukken van de eerste Butterfly. Dat de<br />
nieuwe vorm het op hapklare brokken ingestelde<br />
Scala-publiek tegen de haren instreek,<br />
speelde wel degelijk mee. Een tweede akte<br />
die bijna anderhalf uur duurde, dat was te<br />
veel voor de liefhebbers die gewend waren<br />
aan een afwisseling van circa veertig minuten<br />
muziek, gevolgd door een pauze. Of de<br />
verontrustende boodschap die Puccini en<br />
zijn librettisten wilden overbrengen bij het<br />
premièreschandaal een rol heeft gespeeld,<br />
16<br />
is niet duidelijk. Waarschijnlijk was er nauwelijks<br />
een mogelijkheid om kennis te nemen<br />
van die boodschap omdat vanaf het begin<br />
het geloei, geschreeuw en gesis in de Scala<br />
niet van de lucht was. <strong>De</strong> afkeuring was vanaf<br />
het begin zo duidelijk en hardnekkig dat veel<br />
muziekhistorici een vooropgezet plan om de<br />
première te verstoren en te verzieken niet<br />
uitsluiten.<br />
Achter deze operatie zou dan Puccini’s<br />
collega Pietro Mascagni schuilgaan. Mascagni<br />
had zijn opera Iris uit 1898, eveneens<br />
handelend over een onfortuinlijke Japanse,<br />
een jaar later omgewerkt voor de Milanese<br />
Scala en Mascagni’s uitgever Sonzogno<br />
was niet alleen een geduchte concurrent<br />
voor Puccini’s uitgever Ricordi, maar ook<br />
manager van de Scala. Mascagni’s en<br />
Sonzogno’s aandeel in het mislukken van<br />
Puccini’s Madama Butterfly is nooit bewezen,<br />
maar onwaarschijnlijk is het niet.<br />
Mascagni zou zelfs nog deugdelijke redenen<br />
gehad kunnen hebben om de boel te versjteren,<br />
omdat veel van het Japanse koloriet<br />
dat hij voor Iris ontwikkelde en veel van de<br />
authentieke Japanse instrumenten die hij<br />
gebruikte, klakkeloos door Puccini werden<br />
overgenomen. Zelfs het idee van het zoemkoor<br />
tijdens Butterfly’s nachtwake is zo gejat<br />
uit Mascagni’s opera. Hoe dan ook, Puccini<br />
heeft het de Scala nooit vergeven, zoals<br />
Verdi 25 jaar lang de Scala meed na de problemen<br />
die hij daar met zijn Giovanna d’Arco<br />
had gehad. Van geen enkele van zijn volgende<br />
opera’s gunde Puccini de première aan de<br />
Scala; alleen Turandot zou er haar postume<br />
première beleven.<br />
Doorvoeld en expressief<br />
Puccini zelf was volledig overtuigd van de<br />
kracht, het vernieuwende en de muzikale<br />
kwaliteit van Madama Butterfly. Vlak na de<br />
flop in Milaan schreef hij: ‘[…] mijn Butterfly<br />
blijft wat zij is: de meest doorvoelde en<br />
expressieve opera die ik heb geschreven!<br />
Op termijn zal ik zegevieren, u zult het zien<br />
– wanneer mijn opera gegeven wordt in een<br />
kleiner theater, waar minder haat en passie<br />
heerst.’<br />
<strong>De</strong> componist kreeg gelijk en al heel<br />
snel. In het kleinere huis van de opera van<br />
Brescia, waar geen claques noch jaloerse<br />
collega’s van Puccini indruk konden maken,<br />
boekte de opera al drie maanden na de rampvoorstelling<br />
in Milaan een ongekend groot<br />
succes.<br />
Weer een maand later zong de Milanese<br />
Cio-Cio-San, Rosina Storchio, de rol van<br />
de onfortuinlijke Japanse met eclatant<br />
resultaat in Buenos Aires, onder leiding van<br />
haar toenmalige minnaar, Arturo Toscanini.<br />
Puccini kreeg dus gelijk, maar niet zonder<br />
dat hij de partituur wijzigde – eerst minimaal,<br />
maar uiteindelijk heel wezenlijk. Voor<br />
de uitvoering in Brescia zijn de wijzigingen<br />
klein. Dat kon ook nauwelijks anders omdat<br />
er maar zo’n korte tijd was na de première<br />
in Milaan. Grootste verandering is de toe-
voeging van een aria voor Pinkerton op het<br />
moment dat hij Sharpless meedeelt dat hij<br />
Butterfly niet zelf het nieuws kan brengen<br />
dat hij een Amerikaanse vrouw heeft, en<br />
dat ze het kind van Butterfly en Pinkerton<br />
mee willen nemen. <strong>De</strong> aria Addio, fiorito<br />
asil maakt van Pinkerton een aangenamer<br />
personage, al was het alleen maar omdat<br />
een tenor met de goeie snik in de stem (ook<br />
daar houden wij van) geloofwaardig kan<br />
maken dat hij het toch echt heel verschrikkelijk<br />
vindt wat hij heeft aangericht.<br />
Nog later – in 1906 – greep Puccini op<br />
verzoek van Albert Carré, impresario van<br />
de Opéra-Comique in Parijs waar Madama<br />
Butterfly haar Franse première zou beleven,<br />
nog heftiger in de partituur in. Alle beledigende<br />
passages jegens Butterfly’s Japanse<br />
familie werden geschrapt, Carré herschreef<br />
de tekst voor Butterfly’s aria Che tua madre<br />
in de tweede akte, waarmee hij nog meer<br />
de nadruk legde op de sentimentele tragiek<br />
van Cio-Cio-San. Het personage van Kate<br />
Pinkerton werd dusdanig veranderd dat zij<br />
uiteindelijk als meevoelend, sympathiek<br />
overkomt.<br />
Julian Smith, die een uitvoeringsversie<br />
samenstelde van de originele Madama Butterfly,<br />
beweert dat die ‘veel gedurfder was, onconventioneel<br />
qua structuur en meedogenloos<br />
in het overbrengen van een voor die tijd<br />
ongebruikelijk scherpe morele en sociale<br />
boodschap. Het Milanese publiek van 1904<br />
verwierp de structuur en Albert Carré, sprekend<br />
namens de Parijse bourgeoisie, verwijderde<br />
succesvol de boodschap.’<br />
17<br />
Smoel 1, 2 en 3<br />
Ook in deze uiteindelijke vorm – het was<br />
Carré’s versie uit 1906 die uiteindelijk door<br />
Ricordi gedrukt zou worden en die als definitieve<br />
versie de wereld over zou gaan (het is<br />
ook de versie die DNO speelt) – blijft Madama<br />
Butterfly iets verontrustends houden. Hoewel<br />
al snel ook Japanse sopranen zich de<br />
rol gingen eigen maken (Tamaki Miura was<br />
de eerste in een lange rij), is de opera in<br />
Japan lang niet altijd in goede aarde gevallen.<br />
Japanners en buitenlanders die Japan<br />
goed kennen, hebben moeite met bepaalde<br />
passages, terwijl het westen deze pseudo-<br />
Japanse scènes verrukkelijk vond.<br />
‘Het algemene oriëntalisme van de opera<br />
veronderstelt een hiërarchische tegenstelling<br />
tussen oost en west, tussen Amerika<br />
en Japan, tussen blank en niet-blank, tussen<br />
mannelijk en vrouwelijk – waarbij Pinkerton<br />
in het eerste bedrijf wel een introductie-<br />
aria krijgt, terwijl Butterfly eerst optreedt<br />
als een deel van het Japanse decor.’<br />
Zo verwoordt Puccini-kenner Arthur Groos<br />
het en hij heeft natuurlijk gelijk – maar daar<br />
houden wij nou níét van. Wij maken ons geen<br />
zorgen als in vele producties van Madama<br />
Butterfly Chinese en Japanse elementen in<br />
het decor vermengd worden, het ‘authentieke’<br />
gebed van Suzuki niet klopt, en boeddhistische<br />
en shinto-rituelen verwisseld worden.<br />
Evenmin vinden we het erg dat Puccini de<br />
muziek voor het trouwritueel baseerde op<br />
het populaire Japanse liedje Takai yama, dat<br />
het bloeien van augurken en aubergines<br />
bezingt.<br />
Ach, Puccini wist misschien niet beter.<br />
En toch ontkom je niet aan de indruk dat<br />
Puccini zelf ook een soort Pinkerton is.<br />
Hij gebruikt dan wel authentieke Japanse<br />
melodieën, maar hij buigt ze om. Hij drukt<br />
een Italiaanse of pan-Europese lyriek op de<br />
pentatonische Japanse muziek met een even<br />
arrogante botheid als waarmee Pinkerton<br />
zijn Japanse schoonfamilie in de eerste versie<br />
benaderde. In die versie vindt Pinkerton<br />
de namen van zijn nieuwe Japanse bedienden<br />
veel te lastig om te onthouden en hij zegt<br />
dat hij ze voortaan zal aanduiden met musi<br />
(smoelen): ‘smoel 1, smoel 2 en smoel 3’.<br />
Puccini had contact met mevrouw Ohyama,<br />
de echtgenote van de Japanse ambassadeur<br />
in Italië. Van haar kreeg hij informatie<br />
over Japanse muziek en Japanse gebruiken.<br />
Puccini schrijft over haar aan zijn uitgever<br />
Ricordi: ‘Mevrouw Ohyama verblijft in Viareggio<br />
en ik zal erheen gaan om te noteren<br />
wat zij mij zal voorzingen. Zij is erg intelligent<br />
en aandoenlijk in haar lelijkheid’. Typerend,<br />
zo’n laatste opmerking – zeker met die ‘smoelen’<br />
van Pinkerton in het achterhoofd.<br />
Scène uit Madama Butterfly (Foto: Hermann en Clärchen Baus)
Scène uit Madama Butterfly (Foto: Hermann en Clärchen Baus)<br />
Doron Nagan<br />
‘Het is toch een rotstreek’<br />
Na in 2003 als dirigent van Beethovens Fidelio te zijn ingesprongen voor een zieke Edo de Waart,<br />
maakt Jaap van Zweden nu zijn echte debuut bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> in Madama Butterfly, Puccini’s<br />
ontroerende tragedie over de geisha die door haar Amerikaanse officier in de steek wordt gelaten.<br />
In feite een simpel verhaal, met herkenbare emoties.<br />
Dirigent Jaap van Zweden heeft relatief<br />
laat kennisgemaakt met opera. In zijn jeugd<br />
was hij druk bezig met zijn vioolstudie en<br />
daardoor vooral gericht op instrumentale<br />
muziek. <strong>Opera</strong> stond niet op de agenda.<br />
Pas ruim nadat hij in 1979 op 19-jarige leeftijd<br />
als concertmeester in het Concertgebouworkest<br />
plaatsnam, kwam opera in het<br />
vizier. ‘Een van mijn eerste ontmoetingen<br />
met opera vond plaats tijdens de Mozartserie<br />
bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> onder leiding<br />
van Nikolaus Harnoncourt,’ vertelt Jaap<br />
van Zweden. ‘Dat was in januari 1988. Ik zat<br />
toen als aanvoerder van het Concertgebouworkest<br />
in de bak van Het Muziektheater. Van<br />
daarvóór nog herinner ik me de productie<br />
van Elijah Moshinsky van Wagners Meistersinger<br />
met het Concertgebouworkest en Edo<br />
de Waart. Dat was in juni 1986 in Carré, tijdens<br />
het Holland Festival. Met echt gras<br />
op het podium als onderdeel van het decor.<br />
Dat zal ik nooit vergeten: de zangers hadden<br />
vreselijk last van de muggen in het gras<br />
– het was een enorme toestand. Maar ook<br />
heel memorabel.’<br />
‘Wat mij vooral opviel tijdens die eerste<br />
ervaringen met opera, was dat het orkest<br />
een dienende rol had, en dat zingen het<br />
hoogste is wat er is. Uiteindelijk komen alle<br />
instrumenten voort uit de zangstem. Dat<br />
was voor mij een ontdekking. Want als klein<br />
jongetje ben je alleen maar met je instrument<br />
bezig. En dan komt ineens de menselijke<br />
stem tevoorschijn en krijgt zo’n betekenis.<br />
Dat had ik al een beetje gevoeld toen<br />
we symfonisch werk met zang deden, zoals<br />
Mahlers Das klagende Lied of de Tweede symfonie,<br />
beide monumentale stukken met zang.’<br />
Pas in 2001 dirigeerde Van Zweden voor<br />
het eerst een volledig geënsceneerde opera.<br />
Dat was bij de Nationale Reisopera, waar hij<br />
de productie van Beethovens Fidelio in regie<br />
van Monique Wagemakers leidde. ‘Ik vond<br />
het absoluut overrompelend. Eerst zit je<br />
thuis in je eentje met de partituur, en dan<br />
dat moment in het theater waarop alles bij<br />
elkaar komt: decor, muziek, zang, het acteren.<br />
Dat vind ik machtig.’<br />
Dosis lef<br />
Van Zweden oogstte indertijd veel lof<br />
met zijn operadebuut. Dat hij Fidelio kende,<br />
kwam hem uitzonderlijk goed van pas toen<br />
<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> hem twee jaar later<br />
op een middag in februari onverwachts benaderde:<br />
of hij diezelfde avond nog Fidelio<br />
voor één keer van Edo de Waart wilde overnemen.<br />
Hij reageerde met de hem typerende<br />
flinke dosis lef. ‘Eerlijk gezegd vond ik het<br />
doodeng. Ik had de productie niet gezien, dus<br />
ik wist helemaal niet wat er op het podium<br />
gebeurde. Maar ik zei ja. Natuurlijk. Het is<br />
toch ook geweldig, om zoiets te doen; juist<br />
omdát je niet weet hoe de mensen op het<br />
toneel lopen, waar ze staan te zingen, en ook<br />
18<br />
nog met het koor onder het podium. Het gaf<br />
me een kick, maar ik moet wel zeggen dat ik<br />
zoiets niet dagelijks zou willen doen. Ik vond<br />
het een eer dat ik gevraagd werd, en het is<br />
niet niets om zoiets dan ook te volbrengen.’<br />
En dan, na dat verkapte debuut, nu eindelijk<br />
zijn echte officiële eerste keer bij DNO<br />
met Puccini’s Madama Butterfly. Puccini behoort<br />
met Mozart, Verdi en Wagner tot Van<br />
Zwedens meest geliefde operacomponisten.<br />
Butterfly is volgens hem ‘een extreem lastige<br />
opera’. ‘Een opera van Verdi bijvoorbeeld,<br />
is veel meer rechttoe rechtaan, die verloopt<br />
zonder noemenswaardige veranderingen van<br />
tempo. Bij Puccini gebeurt er bijna elke twee,<br />
drie maten iets – inhouden, dan weer versnellen,<br />
ineens weer net een kleine vertraging<br />
op één noot. Wat dat betreft is Puccini<br />
een grotere uitdaging dan Verdi.’<br />
Een werelds verhaal<br />
‘Butterfly is een mooie opera over een Amerikaanse<br />
marineofficier die een Japans meisje<br />
laat zitten. Het is toch een rotstreek. <strong>De</strong> eerste<br />
associatie die in me opkomt in verband<br />
met Madama Butterfly is de toestand in Irak.<br />
Ik kan me voorstellen dat Amerikanen zich<br />
in deze tijd onbehagelijk kunnen voelen bij<br />
deze opera. Niet dat ik een directe parallel<br />
zie… maar toch…’<br />
‘<strong>De</strong> rol van Suzuki, Butterfly’s dienares,<br />
vind ik misschien nog wel de mooiste. Hoe<br />
zij voortdurend probeert alles te regelen en<br />
in goede banen te leiden – ze wil het liefst<br />
dat de twee weer bij elkaar komen. Zij idealiseert<br />
de relatie tussen Butterfly en Pinkerton<br />
enorm. Maar de leugen is natuurlijk vanaf<br />
het begin aanwezig. Een simpeler verhaal<br />
bestaat er eigenlijk niet. Mensen worden zo<br />
vaak bedrogen in de liefde; het is een werelds<br />
verhaal, zou ik zeggen,’ zegt Van Zweden met<br />
een klein, cynisch lachje. ‘Butterfly gaat over<br />
emoties. Wat ik zo mooi vind van Puccini,<br />
is dat hij je meesleurt ín de emotie, maar je<br />
tegelijkertijd van een afstand naar een situatie<br />
laat kijken. <strong>De</strong> meeste componisten<br />
doen het een óf het ander.’<br />
Van Zweden is erg verheugd over zijn<br />
debuut bij DNO en vindt dat het precies op<br />
het juiste moment komt. ‘Ik moet dingen niet<br />
te snel doen. Het gebeurt vaak genoeg in<br />
een carrière dat je heel snel omhoog gaat,<br />
maar ook heel snel naar beneden komt. Dus<br />
stap voor stap is de beste manier; dat vereist<br />
geduld en gezond verstand.’
Optelsom<br />
<strong>Opera</strong>-ervaring deed Van Zweden onder<br />
meer op bij de ZaterdagMatinee in het<br />
Concertgebouw, waar hij Barbers Vanessa<br />
en Cavalleria rusticana/Pagliacci (Mascagni/<br />
Leoncavallo) in concertvorm bracht. Bij de<br />
Reisopera dirigeerde hij twee jaar na de<br />
productie van Fidelio ook Verdi’s La traviata.<br />
‘Eigenlijk zijn deze twee opera’s de enige<br />
volledig geënsceneerde producties die ik<br />
heb gedaan. Zoveel ervaring is dat inderdaad<br />
niet. Maar voor mijn debuut nu bij DNO<br />
ben ik niet bang; ik ben er gezond gespannen<br />
over. Je bent alleen maar écht nerveus<br />
als je niet voorbereid bent. Ik ken elke noot<br />
van de partituur.’<br />
<strong>Opera</strong> is echter meer dan alleen noten,<br />
het is de optelsom van muziek, theater en<br />
decor, een Gesamtkunstwerk waarin de<br />
regisseur en dirigent samenwerken. Wat is<br />
volgens Van Zweden de rol van de regisseur<br />
en van de dirigent in een operaproductie?<br />
Van Zweden lacht. ‘<strong>De</strong> eeuwige strijd, hè?<br />
Ja, er is natuurlijk een strijd tussen de wensen<br />
van de regisseur en die van de dirigent.<br />
Je zult hierin een compromis moeten vinden.<br />
Want als iemand op last van de regisseur<br />
de hele tijd met zijn rug naar het orkest<br />
staat te zingen – en dat gebeurt nogal eens –,<br />
is dat uit muzikaal oogpunt heel lastig.’<br />
‘Je moet als regisseur en dirigent elkaar<br />
vinden, en dat is een sport op zich. Als je<br />
respectvol met elkaar omgaat, dan heb je<br />
geen grote problemen. Want je hebt tenslotte<br />
een gezamenlijk doel: een zo mooi mogelijk<br />
ogende opera presenteren, die ook goed<br />
klinkt. Dat is de uitdaging. Het is niet zo dat<br />
de dirigent de regisseur dient, of andersom.<br />
Maar, laten we eerlijk zijn, als je opera op<br />
een cd draait, dan staat de opera nog over-<br />
19<br />
eind. Maar als je het figureren op het podium<br />
zonder muziek zou zien, dan komt dat heel<br />
vreemd over. Dus ik vind de muziek hetgeen<br />
waar het uiteindelijk om draait. Dat betekent<br />
dat de muziek het belangrijkste is, maar het<br />
betekent níet dat je tegen een regisseur zegt:<br />
“zo moet het en bekijk het verder maar”. Dat<br />
is absoluut niet de bedoeling.’<br />
Eigen stempel<br />
Van Zweden is zich ervan bewust dat we<br />
leven in een tijdperk waarin de regisseur<br />
van groot belang is bij het ontstaan van een<br />
productie. <strong>De</strong> dirigent staat dan ook open<br />
voor allerlei benaderingen van muziektheater<br />
– actualiserend, abstraherend, historisch.<br />
Hij heeft echter een basisprincipe:<br />
‘Ik vind dat opera op een bepaalde manier<br />
toch feestelijk moet blijven. Ik zeg het ook<br />
tegen een orkest: het is heel belangrijk hoe<br />
een orkest zich op het podium presenteert.<br />
Mensen kijken eerst en dan pas luisteren ze.<br />
Dat is gewoon zo. <strong>Opera</strong> moet dus fascinerend<br />
voor het oog zijn.’<br />
‘Men is vaak zoekende als operamaker,<br />
men wil wel eens iets anders laten zien dan<br />
het geijkte. Mozart in een hoepelrok hoeft<br />
inderdaad niet meer. En dat er soms miskleunen<br />
zijn, is wel te begrijpen. Maar er<br />
zijn ook unieke voorstellingen. Ik vond Les<br />
Troyens, die Pierre Audi in 2003 voor <strong>De</strong><br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> maakte, fantastisch.<br />
Laten we niet vergeten dat het juist de bijzondere<br />
regies zijn, die de populariteit van<br />
opera enorm hebben vergroot.’<br />
Dat Van Zweden nu de reprise van Robert<br />
Wilsons Butterfly, destijds door Edo de Waart<br />
gedirigeerd, gaat leiden, en dus in een kant<br />
en klare productie stapt, deert hem niet. Het<br />
is niet zo dat alles zodanig vaststaat dat hij<br />
geen ruimte meer zou hebben voor eigen<br />
inbreng. Toegegeven, toen we elkaar spraken<br />
in december, moesten de repetities voor<br />
Butterfly nog beginnen. Van Zweden had nog<br />
geen idee hoe de productie eruitziet. ‘Ik ben<br />
niet iemand die van tevoren de video-opname<br />
van de productie of dvd’s van andere producties<br />
wil zien. Ik wil het fris houden voor mezelf.<br />
Als ik zou kijken, bestaat het gevaar<br />
dat ik te veel overneem. Dat vind ik niet verstandig.’<br />
‘Ik zal ongetwijfeld anders dirigeren dan<br />
Edo dat toen deed. Er zal een andere timing<br />
zijn. Uiteraard zal ik overleggen met degene<br />
die de regie instudeert. Ik denk dat ik wel<br />
degelijk de ruimte zal hebben om hier en<br />
daar mijn eigen stempel te drukken. Die vrijheid<br />
neem ik gewoon.’<br />
Jaap van Zweden (Foto: Marco Borggreve)
(advertentie)
Franz Straatman<br />
Schilderen met licht<br />
<strong>De</strong> schoonheid van de abstracte beelden die Robert Wilson creëert in zijn regie van Madama Butterfly,<br />
keert in maart en april tien keer terug op het toneel van Het Muziektheater. Het licht neemt in de enscenering<br />
de functie van het decor over en het accentueert de dramatiek. Wat is er zo bijzonder aan het licht in<br />
het theater van Wilson? Een gesprek daarover met Hugo van Uum, hoofd van de belichtingsdienst van<br />
Het Muziektheater en Cor van den Brink, leider van de belichters die de ideeën van Wilson uitwerken.<br />
‘Eigenlijk zou het licht als eerste genoemd<br />
moeten worden, want Wilson ontwerpt zijn<br />
voorstellingen in licht.’ Dat schreef de toneelcriticus<br />
Hans Oranje naar aanleiding van<br />
het grootste werkstuk uit het oeuvre van de<br />
Amerikaanse theatermaker, het meerdelige<br />
the CIVIL warS. <strong>De</strong> vijfde akte uit dit operaproject<br />
werd in 1986 door de toenmalige<br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>stichting uitgevoerd in<br />
het Circustheater te Scheveningen. Hugo<br />
van Uum herinnert zich duidelijk hoe hij<br />
als jong belichter kennismaakte met een<br />
geheel eigen stijl van belichten. Een spannend<br />
avontuur dat zich later voortzette in<br />
Het Muziektheater, waar Wilson produc-<br />
ties maakte voor zowel Gastprogramme-<br />
ring als voor <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> (zoals<br />
<strong>De</strong> Materie van Louis Andriessen).<br />
Van Uum: ‘Bij Wilson draait alles om<br />
het licht. Zijn decor bestaat uit licht. Het<br />
is uniek dat hij als regisseur zijn eigen<br />
lichtontwerpen maakt. Bovendien stelt<br />
hij zijn eigen kleuren samen. <strong>De</strong> meeste<br />
lichtontwerpers kiezen kleurfilters uit een<br />
stalenboek, maar Wilson werkt vanuit een<br />
basis met primaire kleuren: rood, groen,<br />
blauw. Net als een schilder mengt hij zelf<br />
zijn lichtverven. Wit voegt hij toe om grijstinten<br />
te verkrijgen.’<br />
Wat is het eigene in de stijl van belichten<br />
bij Wilson? Uit de antwoorden van Hugo<br />
van Uum en Cor van den Brink komen twee<br />
elementen naar voren. Hij bepaalt vaak de<br />
ruimtelijkheid van zijn toneelbeelden door<br />
te werken met een horizon, en hij bakent<br />
onderdelen van de toneelruimte of van personen<br />
af met een kader van licht.<br />
21<br />
Horizon van licht<br />
Van Uum: ‘Aan de onderkant van het achterdoek<br />
zit over een breedte van achttien meter<br />
een lijn van 117 tl-buizen in de kleuren rood,<br />
groen en blauw. Daarbij komen respectievelijk<br />
twaalf en dertien sets van vier halogeenlampen,<br />
die zowel van achteren als van<br />
boven het achterdoek belichten. Door het<br />
spel van horizon en tegenlicht komt een persoon<br />
los van de achtergrond. Het levert<br />
krachtiger beelden op dan met alleen belichting<br />
van de zijkant. Het moet evenwel heel<br />
precies gebeuren.’<br />
Van den Brink: ‘Licht wordt door Wilson<br />
ook benut om bepaalde plekken te kaderen,<br />
af te bakenen. <strong>De</strong> paden die over het toneelvlak<br />
lopen, worden apart uitgelicht. <strong>De</strong> vorm<br />
van de paden is uitgeknipt in metalen plaatjes<br />
die voor de profielschijnwerpers worden<br />
geschoven. Het werkt als bij de projectie van<br />
een dia. Voor die plaatjes gebruiken we de<br />
bodem van barbecuebakjes: die zijn hittebestendig.<br />
Ook bepaalde plekken op het<br />
toneel krijgen een lichtaccent, zoals het<br />
podium dat het huis van Pinkerton en Butterfly<br />
aangeeft, of een stoel.’<br />
‘Met volgspots laat hij accenten aanbrengen<br />
op personen. In eerste instantie richt<br />
hij zich op de hoofden. Maar het komt ook<br />
voor dat het bovenlichaam en de benen apart<br />
worden belicht. Dan concentreren drie volgers<br />
zich op één figuur.’<br />
Vijf volgers<br />
‘In Butterfly bedienen in totaal vijf belichters<br />
de volgspots; zij staan op de loopbruggen<br />
die in de zaal tegen het plafond hangen.<br />
Scène uit Madama Butterfly (Foto: Hermann en Clärchen Baus)<br />
Omdat er precies gereageerd moet worden,<br />
zijn die volgers bij elke repetitie en elke<br />
doorloop aanwezig. Ze werken vanuit een<br />
eigen script waarin precies staat beschreven<br />
wat zij moeten doen, want Wilson stelt<br />
kwalitatief hoge eisen. Het is geen straf om<br />
met hem te werken, maar het is niet makkelijk.<br />
Hij weet wat hij wil. Wilson kijkt erg<br />
goed; hij besteedt veel repetitietijd om de<br />
overgangen van het ene lichtbeeld naar het<br />
andere vloeiend te laten verlopen. Hij heeft<br />
een bijzonder zintuig voor het tempo en de<br />
dynamiek van het licht, en bereikt zeggingskracht<br />
door zijn combinaties van licht,<br />
kleur en materiaal.’<br />
Ook in de keuze van de materialen is<br />
Wilson veeleisend. Van Uum: ‘<strong>De</strong> kiezelsteentjes<br />
die de vloer van het toneel bedekken<br />
– ik noem dat de tuin – zijn speciaal uitgezocht:<br />
ze hebben een doorsnee van circa<br />
één centimeter. <strong>De</strong> zwarte stenen van de<br />
paden zijn eveneens geselecteerd op grootte<br />
en vorm. Daar wordt de belichting op afgestemd.<br />
Het licht is voor Wilson een onderdeel<br />
van het spel; hij zet de acteurs neer,<br />
het decor, en met het licht erbij begint het.<br />
Hij schildert en boetseert met licht, tot in<br />
de details. Zo schept hij abstracte beelden<br />
waar je je eigen fantasie aan toe kunt voegen.’
Scènes uit Hercules, Wiener Festwochen, 2005 (Foto's: Ruth Walz)<br />
Hercules<br />
‘O noodlottige dwaling van misleide liefde!’<br />
I<br />
In het paleis te Trachis wacht <strong>De</strong>janira met<br />
smart op de terugkeer van haar echtgenoot<br />
Hercules, die ten strijde is getrokken tegen<br />
Eurytus, de koning van Oechalia. Net als<br />
Hercules’ zoon Hyllus op het punt staat<br />
zijn vader te gaan zoeken, wordt diens<br />
terugkeer aangekondigd. Onder de krijgsgevangenen<br />
bevindt zich Iole, de dochter<br />
van Eurytus. Eerder had Hercules haar hand<br />
gewonnen, maar haar vader hield zich niet<br />
aan zijn belofte. Uit wraak heeft Hercules<br />
Eurytus gedood.<br />
22<br />
II<br />
Iole betreurt haar lot. <strong>De</strong>janira denkt ten<br />
onrechte dat Hercules haar met de mooie<br />
krijgsgevangene bedriegt. Iole waarschuwt<br />
haar voor jaloezie, evenals de heraut Lichas.<br />
Hyllus is verliefd op Iole, maar wordt door<br />
haar voorlopig afgewezen. <strong>De</strong>janira beschuldigt<br />
Hercules van ontrouw, hetgeen deze<br />
ontkent. Hij gaat naar de voorbereidingen<br />
voor het offerfeest om zijn overwinning<br />
te vieren. Dan herinnert <strong>De</strong>janira zich een<br />
prachtige mantel, gedrenkt in het bloed van<br />
de kentaur Nessus. Toen deze probeerde<br />
haar te ontvoeren, werd hij door Hercules<br />
met een vergiftigde pijl gedood. Slinks<br />
raadde de stervende Nessus <strong>De</strong>janira aan<br />
een mantel in zijn bloed te dopen om zich<br />
te verzekeren van Hercules’ liefde. Zij laat<br />
Lichas de mantel naar Hercules brengen<br />
en verontschuldigt zich tegenover Iole voor<br />
haar misplaatste jaloezie.<br />
III<br />
Lichas meldt hoe Hercules de mantel<br />
aandeed en hoe het door het offervuur<br />
gesmolten gif door zijn huid heentrok. <strong>De</strong><br />
stof hechtte zich aan Hercules’ vlees en hij<br />
kon het kledingstuk niet meer uittrekken.<br />
In zijn doodssmart beschuldigde hij <strong>De</strong>janira<br />
en vroeg Hyllus hem naar een brandstapel<br />
op de berg Oeta te brengen. <strong>De</strong>janira<br />
wordt half waanzinnig als ze beseft wat ze<br />
heeft gedaan. <strong>De</strong> priester van Jupiter bericht<br />
dat een adelaar neerdaalde op Hercules’<br />
lichaam en dat diens ziel in de kring van<br />
de goden zal worden opgenomen. Ook<br />
vertelt hij Iole dat het haar lotsbestemming<br />
is om met Hyllus te trouwen. Het koor eert<br />
Hercules.
23<br />
di 17 apr 2007 première 19.30 uur<br />
vr 20 apr 19.30 uur<br />
ma 23 apr 19.30 uur<br />
do 26 apr 19.30 uur<br />
zo 29 apr 13.30 uur<br />
di 1 mei 19.30 uur<br />
do 3 mei 19.30 uur<br />
zo 6 apr 13.30 uur<br />
di 8 mei 19.30 uur<br />
do 10 mei 19.30 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: 020-625 5455, of een<br />
van de andere verkooppunten (zie pag. 30).<br />
On line reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Marijke Schouten<br />
Plaats: Het Muziektheater (2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 18.45 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Georg Friedrich Händel 1685 -1759<br />
Hercules<br />
Musical Drama in<br />
Three Acts, HWV 60<br />
libretto van<br />
Thomas Broughton<br />
muzikale leiding<br />
Christopher Moulds<br />
regie<br />
Luc Bondy<br />
decor<br />
Richard Peduzzi<br />
kostuums<br />
Rudy Sabounghi<br />
licht<br />
Dominique Bruguière<br />
choreografie<br />
Michel Kelemis<br />
Hercules<br />
Nathan Berg<br />
<strong>De</strong>janira<br />
Ann Hallenberg<br />
Hyllus<br />
Ed Lyon<br />
Iole<br />
Ingela Bohlin<br />
Lichas<br />
Charlotte Hellekant<br />
Priest of Jupiter<br />
Simon Kirkbride<br />
St. James’s Baroque<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Matthew Halls<br />
Originele productie Festival d’Art Lyrique<br />
Aix-en-Provence, Opéra National de Paris<br />
en Wiener Festwochen<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Engels gezongen en<br />
Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 3 uur en 30 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Het operaboek Hercules is verkrijgbaar in<br />
Het Muziektheater. Daarin zijn onder meer<br />
een uitgebreide synopsis, en het libretto in<br />
het Engels en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,-.<br />
Nieuwe productie
Georg Friedrich Händel (Portret door T. Hudson, 1749)<br />
Frits Vliegenthart<br />
Hercules – een ‘Musical Drama’<br />
<strong>De</strong> operacomponist Händel komt ook krachtig naar voren in werken die niet officieel als ‘opera’<br />
te boek staan. Zijn oratoria zijn vaak even dramatisch van karakter als zijn opera’s en daardoor zeer<br />
geschikt voor scenische uitvoeringen. Dit geldt zowel voor werken op bijbelse thema’s – bijvoorbeeld<br />
Samson, waarvan bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> in 2003 een zeer geslaagde productie te zien was –<br />
als voor wereldlijke composities, zoals Hercules. Helaas oogstte dit meesterwerk bij de wereldpremière<br />
in Londen niet het succes dat de componist had mogen verwachten.<br />
Tijdens het afronden van zijn studie in Italië<br />
(1706-1710) was de jonge Händel vertrouwd<br />
geraakt met de Italiaanse opera, cantate en<br />
oratorium. Rond 1700 werden in Rome oratoria<br />
niet langer uitsluitend in een ruimte<br />
(‘oratorio’) binnen een kerk uitgevoerd, zoals<br />
in de ontstaanstijd van het genre, maar<br />
ook in particuliere paleizen. Het onderwerp<br />
kon geestelijk of wereldlijk-bespiegelend<br />
zijn. Tijdens de vastentijd en in jaren dat de<br />
paus in de onder zijn gezag vallende gebieden<br />
de theaters liet sluiten, dienden oratoria als<br />
vervanging voor de opera. Beroemd waren<br />
de min of meer scenische opvoeringen bij<br />
ex-koningin Christina van Zweden, de kardinalen<br />
Benedetto Pamphili en Pietro Ottoboni,<br />
en prins Francesco Ruspoli. Händels<br />
eerste Italiaanse oratorium was de allegorie<br />
Il Trionfo del Tempo e del Disinganno (1707).<br />
In 1712 vestigde Händel zich in Engeland,<br />
waar hij een jaar eerder triomfen had gevierd<br />
met zijn Italiaanse opera Rinaldo. Ondanks<br />
de wisselende opbrengsten en de langzaam<br />
maar zeker teruglopende publieke belangstelling<br />
bleef de opera zijn persoonlijke<br />
voorkeur houden, totdat de financiële realiteit<br />
hem meer en meer dwong zijn bakens<br />
te verzetten ten gunste van het oratorium.<br />
In het kort kwam het erop neer dat de twee<br />
rivaliserende Italiaanse operagezelschappen<br />
in Londen (dat van Händel en de <strong>Opera</strong><br />
of the Nobility) elkaar geleidelijk stuk concurreerden.<br />
Uiteindelijk gaf Händel de Italiaanse<br />
opera helemaal op en <strong>De</strong>idamia sloot<br />
de rij in 1741 als een groot fiasco. Het is echter<br />
een (veel gehoorde) simplificatie als men<br />
stelt dat Händel abrupt van de opera overschakelde<br />
naar het oratorium. Bij het componeren<br />
hield hij zich tot <strong>De</strong>idamia zowel<br />
met het ene als met het andere genre bezig.<br />
Engelstalig<br />
Händels eerste schepping op het gebied<br />
van het Engelstalige oratorium – waarmee<br />
hij deze vorm in feite uitvond – was Esther,<br />
naar de tragedie van Racine. <strong>De</strong> oerversie<br />
uit 1718 was geconcipieerd in de trant van<br />
de wereldlijke masque, maar dan met een<br />
bijbels onderwerp. Het scenisch presenteren<br />
van een werk als Esther was alleen denkbaar<br />
in een privé-omgeving, in dit geval het<br />
huis in Cannons van Lord Carnarvon, de<br />
latere hertog van Chandos. In Londen vond<br />
in februari 1732 een besloten, geënsceneerde<br />
reprise plaats, uitgevoerd door de Children<br />
of the Chapel Royal; de locatie was de<br />
Crown and Anchor Tavern aan de Strand.<br />
Esther, het eerste Engelse oratorium, viel<br />
zo in de smaak dat prinses Anne, die Händels<br />
klavecimbelleerlinge was, aandrong op een<br />
voor het grote publiek toegankelijke productie<br />
in het King’s Theatre, enkele maanden<br />
24<br />
later. Händel bewerkte het stuk, breidde<br />
de orkestratie uit en kondigde wijselijk aan:<br />
‘N.B. There will be no Action on the Stage,<br />
but the House will be filled up in a decent<br />
Manner, for the Audience. The Musick to<br />
be disposed after the Manner of the Coronation<br />
Service’. <strong>De</strong> bisschop van Londen<br />
had namelijk het scenisch weergeven van<br />
een bijbels verhaal in een niet-besloten<br />
theater verboden. In 1910 zou ook Richard<br />
Strauss nog met dit taboe worden geconfronteerd:<br />
hij moest om een uitvoering van<br />
Salome in Londen mogelijk te maken de<br />
handeling verplaatsen van Judea naar<br />
Griekenland.<br />
Het succes van Esther zette Händel weldra<br />
aan tot het componeren van meer oratoria,<br />
en hij zou daarmee doorgaan tot tegen<br />
het eind van zijn leven. Händels Engelse<br />
oratoria waren in het algemeen erg geliefd,<br />
vooral bij de middenklasse. <strong>De</strong> verstaanbaarheid<br />
van de tekst en de prachtige koorpartijen<br />
droegen sterk bij aan deze populariteit.<br />
Verschillende versies meegeteld –<br />
beginnend met de Johannes-Passion, Hamburg<br />
1704 – vermeldt Händels hele oeuvre<br />
31 werken die doorgaans worden aangeduid<br />
als ‘oratoria’; daarvan is tweederde geestelijk<br />
van aard.<br />
Een bijzondere plaats wordt onder Händels<br />
oratoria ingenomen door werken die<br />
qua onderwerp en sfeer dichter bij de opera<br />
liggen. Oratoriumkenmerken zijn hier echter<br />
nog steeds de Engelse taal, het feit dat de<br />
solisten die de dramatis personae vertolken<br />
(in principe) niet acteren en het belangrijke<br />
aandeel van het koor. Officieel gepresenteerd<br />
als ‘oratorium’, werd het mythologi-<br />
sche Semele (1743) door Händel zelf omschreven<br />
als een ‘English opera’. ‘English’ slaat<br />
hier niet alleen op de taal maar ook op het<br />
concertante karakter van de uitvoering, in<br />
tegenstelling tot de Italiaanse opera, waarin<br />
altijd geacteerd werd.<br />
Abonnementen<br />
<strong>De</strong> jaren volgend op de triomfen van Messiah<br />
in Dublin (1742) werkte Händel telkens<br />
in de zomer aan een nieuw oratorium voor<br />
uitvoeringen in de Vastentijd. Hij zou de<br />
cyclus in 1757 afsluiten met een (tweede)<br />
revisie van Il Trionfo del Tempo e del Disinganno<br />
onder de titel The Triumph of Time and<br />
Truth. Händels plannen voor het Londense<br />
oratoriumseizoen 1744-1745 waren ambitieus:<br />
had hij zich de voorafgaande jaren voor<br />
Covent Garden beperkt tot uitvoeringen in<br />
de Vastentijd, nu presenteerde de optimistische<br />
componist-ondernemer voor het King’s<br />
Theatre aan de Haymarket een abonnementenseizoen<br />
met 24 uitvoeringen van oude en<br />
nieuwe werken, al beginnend in de herfst<br />
van 1744 en doorlopend tot ver in het voorjaar<br />
1745.<br />
In de Daily Advertiser van 20 oktober<br />
1744 liet hij aankondigen: ‘Mr. Handel [...]<br />
engages to exhibit two new Performances,<br />
and several of his former Oratorios. The first<br />
Performance will be on Saturday the 3rd of<br />
November, and continue every Saturday till<br />
Lent, and then on Wednesdays and Fridays.<br />
Each Subscriber is to pay Eight Guineas at<br />
the Time he subscribes, which entitles him<br />
to one Box Ticket for Each Performance.<br />
Subscriptions are taken in at Mr. Handel’s<br />
House in Brooke Street, near Hanover<br />
Square; at Mr. Walsh’s, in Katherine Street<br />
in the Strand; and at White’s Chocolate-<br />
House in St. James’s Street.’ <strong>De</strong> twee nieuwe<br />
werken waren het wereldlijke Hercules en<br />
het bijbelse Belshazzar.<br />
Hercules<br />
Evenals Semele is ook het ‘Musical Drama’<br />
Hercules, een jaar later ontstaan, geïnspireerd<br />
op Griekse mythen. <strong>De</strong> voornaamste<br />
bron was Sophocles’ Trachiniae. Thomas<br />
Broughton, de librettist, was een anglicaanse<br />
geestelijke, als prebendaris verbonden<br />
aan de kathedraal van Salisbury. Hoewel<br />
hij als classicus wel wat gewend zou<br />
moeten zijn, vond hij Sophocles’ tragedie<br />
hier en daar te pikant. Broughton verwijderde<br />
potentieel aanstootgevende elementen<br />
zoals Hercules’ veelvuldige overspel, de<br />
schaking van prinses Iole met bigamie als<br />
doel, zijn moord op de heraut Lichas, de<br />
woede-uitbarsting tegen zijn echtgenote<br />
<strong>De</strong>janira, het bedreigen van zijn zoon Hyllus<br />
en het aandringen op diens huwelijk met
Iole, en Hercules’ zelfmoord om een einde<br />
aan zijn lijden te maken. Van Broughton<br />
zelf is daarentegen een nieuw element afkomstig,<br />
teruggaande op Ovidius’ Metamorfosen:<br />
<strong>De</strong>janira’s ongemotiveerde, fatale<br />
jaloezie. Dramaturgisch hebben deze ingrepen<br />
belangrijke gevolgen. Hercules wordt<br />
neergezet als goedhartig en ietwat naïef,<br />
terwijl de psychologisch interessante <strong>De</strong>janira<br />
volop in de schijnwerpers komt te staan.<br />
Hercules mag dan de titelheld zijn, zij is in<br />
feite de hoofdpersoon geworden.<br />
Broughtons libretto is een zorgvuldig<br />
geconstrueerd drama, zeer geschikt voor<br />
Händels doel. In het handschrift van de partituur<br />
tekende de componist zijn vorderingen<br />
op: ‘angefangen July 19.1744; geendiget<br />
dies 1.Akt July 30.1744; Fine dell’Atto 2do<br />
Agost.11.1744; Fine. London. Agost. 17.<br />
1744’. Slechts een maand had hij dus nodig<br />
voor het voltooien van een compositie die<br />
in de huidige vorm de indruk wekt van een<br />
vloeiend geheel. Toch heeft Händel later nog<br />
een aantal wijzigingen doorgevoerd: zo werd<br />
de rol van Lichas, aanvankelijk een niet zo<br />
belangrijke tenorpartij, herschreven en aanzienlijk<br />
uitgebreid voor de alt Susanna Cibber,<br />
die in Messiah en Samson een geweldige<br />
indruk had gemaakt.<br />
Helaas werd Mrs. Cibber ziek, wat vreselijke<br />
gevolgen had voor de première, op 5<br />
januari 1745. Lord Shaftesbury, die als ooggetuige<br />
menigmaal een interessant verslag<br />
uitbracht van de lotgevallen van de door hem<br />
bewonderde Händel, was erbij. Hij beschreef<br />
drie dagen later hoe Gustavus Waltz (Priest<br />
of Jupiter) omwille van het verhaal hier en<br />
daar een paar recitatieven van Lichas voorlas,<br />
terwijl hij zelf zijn stem kwijt was: ‘He<br />
had such a miserable hoarseness, that he<br />
was hardly able to utter a word. This produc-<br />
25<br />
ed a little laughter and a faint hiss from the<br />
audience. Francesina [Iole] did excellently,<br />
Miss Robinson [<strong>De</strong>janira] did the same, also<br />
[John] Beard [Hyllus] and [Henry] Reinhold<br />
[Hercules]; and though Miss Robinson really<br />
showed great execution, yet the inveterate<br />
audience gave her scarce any applause. The<br />
composition is as good as possible. [...] The<br />
musicians are charmed with Hercules.’<br />
Waanzinscène<br />
Lord Shaftesbury had zonder meer gelijk:<br />
Hercules is een van Händels rijpe meesterwerken.<br />
Karakters en situaties worden sterk<br />
neergezet in de aria’s en koren. Een operaelement<br />
is de da capo-aria, die hier meer<br />
voorkomt dan in Händels bijbelse oratoria.<br />
Opvallend is de Sinfonia waarmee de derde<br />
akte begint en die vooruitloopt op Lichas’<br />
verslag van Hercules’ dood; Largo e piano en<br />
Furioso e forte wisselen elkaar hier af. Het<br />
dramatisch hoogtepunt is <strong>De</strong>janira’s waanzinscène<br />
‘Where shall I fly?’, wanneer zij<br />
beseft wat ze heeft aangericht door Hercules<br />
de vergiftigde mantel van de kentaur<br />
Nessos te zenden.<br />
Van Hercules volgde dat jaar nog slechts<br />
één voorstelling, op 12 januari. Susanna Cibber<br />
was weer beter en het oratorium werd<br />
in zijn oorspronkelijke gedaante ten gehore<br />
gebracht, maar zonder veel bijval. Ondanks<br />
de hoge kwaliteit van Hercules was de abonnementenverkoop<br />
van het seizoen 1744-<br />
1745 niet meer te redden. Wellicht had een<br />
en ander te maken met het verwachtingspatroon<br />
van de Londenaren, die Händels<br />
bijbelse oratoria doorgaans met geestdrift<br />
ontvingen. Zoals uit commentaren uit die<br />
tijd blijkt, misten sommigen het spirituele,<br />
stichtelijke element in werken als Semele<br />
en Hercules. Anderen verveelden zich daar-<br />
bij juist zonder de acterende topzangers,<br />
de fraaie kostuums en de decors van de<br />
Italiaanse opera. Na zijn experimenten<br />
met Semele en Hercules heeft Händel geen<br />
nieuwe wereldlijke werken in oratorium-<br />
vorm meer geschreven.<br />
Literatuur:<br />
Donald Burrows, ‘The composition is as<br />
good as possible’, toelichting bij cd-opname<br />
Hercules o.l.v. Marc Minkowski, Archiv 2002<br />
The Cambridge Companion to Handel,<br />
Cambridge 1997<br />
Pierre <strong>De</strong>gott, Haendel et ses oratorios:<br />
<strong>De</strong>s mots pour les notes, Parijs 2001<br />
Ingela Bohlin in Hercules, Wiener Festwochen, 2005 (Foto: Ruth Walz)<br />
H.C. Robbins Landon: Handel and his World,<br />
Londen 1984<br />
David Ross Hurley, Handel’s Muse – Patterns<br />
of Creation in his Oratorios and Musical<br />
Dramas, 1743-1751, Oxford 2001<br />
Ruth Smith: Handel’s Oratorios and<br />
Eighteenth-Century Thought, Cambridge 1995
Hannick Reizen organiseert al sinds 1990 compleet<br />
verzorgde muziek- en cultuurreizen. Onze reizen<br />
kenmerken zich onder meer door goede theaterplaatsen,<br />
een boeiend excursieprogramma en begeleiding door een<br />
deskundige reisleider, tevens muziekkenner.<br />
Een greep uit ons reisaanbod van 2007:<br />
MALTA OPERAFESTIVAL 2007<br />
Een mooie reis naar het zonnige Malta.<br />
Geniet van de cultuurhistorische rijkdom<br />
van dit Mediterrane eiland en ontdek haar<br />
rijke muziekleven. Met twee opera's, een<br />
festivalconcert en een bijzonder<br />
privéconcert in de Kathedraal van Mdina.<br />
8-daagse vliegreis. Vertrek 13 maart 2007<br />
PAASREIS PRAAG<br />
Praag en muziek zijn onlosmakelijk met<br />
elkaar verbonden. Met de opera's Aida en<br />
Carmen of La Fanciulla del West plus een<br />
symfonieconcert, uitgevoerd in de grote<br />
theaters, kunt u grenzeloos genieten!<br />
4-daagse vliegreis. Vertrek 6 april 2007<br />
LA VIE PARIS<br />
S P O T L I G H T S<br />
Met werken van Joaquin Turina, Isang Yun, Georges Enescu, Antal Dorati, György<br />
from all over the world<br />
Circles<br />
STICHTINGHET20STEEEUWSELIED<br />
Kurtág, Dmitri Sjostakowitsj, Alphons Diepenbrock en anderen. Een speciaal ontworpen<br />
decor met een steeds wisselende opstelling: ‘Circles’.<br />
Solisten ‘from all over the world’ met<br />
composities uit hun geboorteland.<br />
Young-Hee Kim sopraan<br />
Joan Berkhemer viool<br />
Nadia David cello<br />
Gabi Pivon fluit<br />
Alexei Ogrintchouk hobo<br />
Reinild Mees piano<br />
Mirjam Grote Gansey decor<br />
di 10 april • 20:15 Diligentia • <strong>De</strong>n Haag<br />
www.theater-diligentia.nl • t 0900 4104104<br />
wo 11 april • 20:15 Musis Sacrum • Arnhem<br />
www.musis-sacrum.nl • t 026 443 73 43<br />
za 14 april • 20:15 Concertgebouw • A’dam<br />
www.concertgebouw.nl • t 020 671 83 45<br />
Een heerlijke voorjaarsreis naar het<br />
romantische Parijs. Met een muzikaal<br />
topprogramma met opera's in de befaamde<br />
Opéra Bastille, vormt deze reis een<br />
hoogtepunt in ons aanbod.<br />
4-daagse treinreis. Vertrek 12 april 2007<br />
HANNICK REIZEN<br />
tel. 070 - 319 19 29<br />
www.hannick.nl<br />
info@hannick.nl<br />
VOOR PROGRAMMA-INFORMATIE WWW.20STE-EEUWSELIED.NL<br />
06 07<br />
ma 16 april • 20:15 Rosa Spier Huis • Laren (N.H.)<br />
www.rosaspierhuis.nl • t 035 5386797<br />
Vraag naar onze brochure!<br />
(advertenties)<br />
Madama<br />
Butterfly<br />
puccini’s meest<br />
dramatische opera<br />
het mooiste<br />
liefdesduet uit de<br />
operageschiedenis<br />
Roemeense Staatsopera<br />
met internationale<br />
solisten<br />
Koninklijk Theater<br />
Carré<br />
Zaterdag 24 februari • 20.00 uur<br />
Zondag 25 februari • 14.00 uur<br />
Kassa Carré<br />
0900-25 25 255<br />
(€ 0,40 pm) 7 d.p.w 09.00-21.00 uur<br />
AUB 0900-0192<br />
(€ 0,40 pm) dagelijks 09.00-20.00 uur<br />
NTK 0900-9203<br />
(€ 0,45 pm) dagelijks 09.00-22.00 uur
Peter van der Lint<br />
Niet alleen triomferend,<br />
ook heel menselijk<br />
Na rollen in Monteverdi’s L’incoronazione di Poppea, Händels Samson en Mozarts Le nozze di Figaro<br />
komt de Canadese bas-bariton Nathan Berg terug naar <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> voor de titelrol in Händels<br />
‘musical drama’ Hercules. Een relatief kleine rol, maar, zegt Berg, ‘het is niet heel moeilijk om in deze rol<br />
op te vallen.’<br />
Nathan Berg reist succesvol de wereld<br />
rond als Mozart- en Händel-zanger. Hij zingt<br />
natuurlijk ook muziek van anderen – hij reist<br />
een half uur na het gesprek bijvoorbeeld af<br />
naar Spanje om daar een paar keer Bachs<br />
Weihnachtsoratorium te zingen – maar zijn<br />
agenda staat wel vol met Mozart en Händel.<br />
Het deert Berg niet. Integendeel. En toch<br />
doemt in die agenda ook de verrassende<br />
naam van Wagner op, maar daarover straks.<br />
<strong>De</strong> opera’s van Mozart zijn door de eeuwen<br />
heen altijd populair geweest, maar die<br />
van Händel hebben tegen golven van onbegrip<br />
en afwijzing moeten opboksen. Nu, de<br />
afgelopen twee decennia, zet elk serieus<br />
operahuis een Händel-cyclus op en hebben<br />
zangers als Nathan Berg veel werk. Hoe verklaart<br />
Berg zelf die plotse Händel-boom?<br />
‘Men wist volgens mij niet goed hoe deze<br />
muziek te benaderen. Als je de opera’s van<br />
Händel uitvoert, zoals je de opera’s van Puccini<br />
uitvoert, dan lukt het niet. Dan blijven<br />
de schoonheid en de genialiteit van Händel<br />
volledig verborgen. Vanuit die laatnegentiende-eeuwse<br />
operastijl werden Händels<br />
opera’s benaderd, áls ze al gespeeld werden.<br />
En dan bleef het meestal bij één keer, omdat<br />
het natuurlijk niet werkte. <strong>De</strong> opkomst van<br />
de oude muziekwereld heeft dat alles veranderd.<br />
In het begin was het allemaal nog<br />
veel te academisch en kil, maar dat was toen<br />
even nodig. Vanuit dat academische heeft<br />
de stijl zich enorm levendig en vitaal ontwikkeld.<br />
Moderne dirigenten weten nu in elk<br />
geval van de verschillende speel- en zangtechnieken<br />
en kunnen hun eigen stijl daaraan<br />
aanpassen als ze dat willen. En toen<br />
de opera’s van Händel eenmaal op die<br />
manier gespeeld werden, openbaarden<br />
ze niet alleen hun ongelofelijke muzikale<br />
rijkdom, maar ook hun diepere lagen.’<br />
Berg gaat enthousiast en wervend ver-<br />
der. ‘En al die kritiek op de da capo-aria’s in<br />
Händels opera’s... Alsof die er alleen maar<br />
zijn als een slap excuus voor virtuoze egotripperij<br />
van de zangers. Absolute onzin! Die<br />
aria’s zijn bijna altijd extreem goed gecomponeerd,<br />
geven een levensecht portret van<br />
het personage en leveren een onmisbare bijdrage<br />
aan het opbouwen van een karakter.<br />
En die karakters blijken nu ineens veel meer<br />
psychologische lagen te hebben dan men<br />
altijd dacht. Kijk bijvoorbeeld maar naar de<br />
rol van Hercules. Hij is niet alleen maar de<br />
halfgod met enorme kracht, er huist ook een<br />
schuldgevoel in deze man. Hij keert terug<br />
van een overwinning en brengt als buit een<br />
prinses mee. Dat zet de jaloezie van zijn<br />
vrouw <strong>De</strong>janira in werking. Vooral in deze<br />
productie, waarvan ik al wat beelden heb<br />
gezien, is Hercules een nog gelaagder personage<br />
dan normaal. <strong>De</strong> reden voor dit ver-<br />
27<br />
haal is juist dat Hercules helemaal geen<br />
almachtig wezen is, niet alleen maar triomferend,<br />
maar ook heel menselijk.’<br />
Pracht, praal en marsmuziek<br />
Luc Bondy’s enscenering van Hercules is<br />
na de succesvolle première in Aix-en-Provence<br />
te zien geweest in onder andere<br />
Parijs, Wenen en New York. Is het moeilijk<br />
om in een bestaande, succesvolle productie<br />
in de schoenen van een collega te gaan<br />
staan? ‘Nogal ja,’ beaamt Berg. ‘Ik ben pas<br />
de tweede zanger in de titelrol. In alle andere<br />
voorstellingen van deze enscenering zong<br />
William Shimell de rol. Je moet als het ware<br />
werken in een rol die al door een ander van<br />
vlees en botten is voorzien, maar natuurlijk<br />
zal ik er toch wel een eigen kleur in aan kunnen<br />
brengen, omdat iedere zanger weer<br />
anders is.’<br />
Geen probleem dat de rol, hoewel het de<br />
titelrol van het werk is, zo klein is? Moeilijker<br />
om indruk te maken? ‘Dat Hercules,<br />
ondanks de geringe hoeveelheid muziek die<br />
hij te zingen heeft toch een titelrol is, vind ik<br />
terecht. Alle andere personages in het verhaal<br />
worden gevormd vanuit hun relatie tot<br />
Hercules. Het is eigenlijk vergelijkbaar met<br />
Don Giovanni in Mozarts opera. Die rol is<br />
qua aria’s ook helemaal niet zo groot, maar<br />
alles draait in het verhaal wel om hem. Het<br />
duurt bij Händel heel lang vóór Hercules opkomt.<br />
Maar in alle scènes die eraan vooraf<br />
gaan, gaat het alleen maar over hem. Als<br />
toeschouwer ben je na al die voorbereiding<br />
heel nieuwsgierig geworden naar die man<br />
en dan komt hij ook nog met veel pracht,<br />
praal en marsmuziek op. Hercules heeft dan<br />
dus al een hele indruk gemaakt, nog voor hij<br />
één noot gezongen heeft. <strong>De</strong> rol is geschreven<br />
voor een echte bas-bariton, de ligging<br />
waarin ik me helemaal thuis voel. Het pompeuze<br />
van zijn muziek ligt me goed en als hij<br />
Nathan Berg in Samson, 2003<br />
(Foto: Hans van den Bogaard)<br />
doorheeft dat hij uiteindelijk toch verslagen<br />
is, nota bene door zijn eigen vrouw, komt<br />
er een andere kleur in zijn muziek.’<br />
‘Ik hou erg van het zingen van coloraturen.<br />
Het gaat me goed af. Onlangs zong ik<br />
nog de rol van Alidoro in La Cenerentola van<br />
Rossini. Daarin had ik bergen noten te verstouwen,<br />
maar ik vond het heerlijk. <strong>De</strong>ze<br />
Hercules-rol is wat dat betreft perfect voor<br />
mij. Zoals Händel de partij uitschreef, komt<br />
die nauwelijks boven een hoge es uit, zodat<br />
ik niet over de stembreuk, de passaggio heen<br />
hoef te zingen. Er blijft in de hoogte dus<br />
ruimte over voor de versieringen in het da<br />
capo-gedeelte van de aria’s. Tijdens repetities<br />
begin ik met improviseren van de versieringen<br />
en dan schrijf ik daarna twee of drie<br />
versies die me bevallen, uit. In overleg met<br />
de dirigent maak ik dan de definitieve versie.’<br />
Coloraturen zingen en Wagner, dat verdraagt<br />
elkaar niet zo goed. <strong>De</strong> tijd dat iemand<br />
als de tenor Hermann Jadlowker de grote<br />
aria van Idomeneo vlekkeloos uit zijn keel<br />
toverde, terwijl hij ook de grote Wagner-rollen<br />
zong, lijkt voorbij. Toch gaat Berg, die<br />
ook al Marcello in Puccini’s La bohème deed,<br />
binnenkort de titelrol zingen in Wagners <strong>De</strong>r<br />
fliegende Holländer. ‘Vier voorstellingen<br />
maar, in een kleinere zaal bij de <strong>Opera</strong> van<br />
Utah’. Berg zegt het haast verontschuldigend.<br />
‘Ik ben al jaren met die rol bezig; niet<br />
de eenvoudigste rol inderdaad, maar de<br />
muziek geeft me veel vocale vrijheid, veel<br />
meer dan ik gedacht had. Met dit soort rollen<br />
ben je voortdurend op je hoede, je voelt je<br />
techniek de hele tijd door. We zien wel wat<br />
er gebeurt, maar ik heb er een goed gevoel<br />
over. Datzelfde gevoel zegt overigens ook<br />
dat ik tot in lengte van dagen Mozart en<br />
Händel zal blijven zingen. Van hen zal ik<br />
geen afscheid kunnen nemen.’
Ann Hallenberg (Foto: ???)<br />
Marianne Broeder<br />
‘Händel is mijn<br />
persoonlijke huisgod’<br />
Als Händel-zangeres heeft mezzosopraan Ann Hallenberg een respectabele staat van dienst. Ze zong<br />
maar liefst in achttien van zijn opera’s en oratoria. ‘Händel was uiterst vriendelijk voor de stem,’ vindt ze.<br />
Én: ‘<strong>De</strong>janira is mijn favoriete rol. Ik kan alle aspecten van haar karakter laten zien.’<br />
Wie erbij was kan ervan getuigen. Een paar<br />
jaar geleden viel de Zweedse mezzosopraan<br />
Ann Hallenberg op door haar fenomenale<br />
vertolking van Cyrus in Händels Belshazzar<br />
in de ZaterdagMatinee. Behalve in het Holland<br />
Festival Oude Muziek was Hallenberg<br />
in Nederland niet veel te horen. Wel in verschillende<br />
Europese operahuizen, vooral<br />
met Händel-rollen. Daarnaast zong ze in<br />
opera’s van onder meer Bizet, Massenet,<br />
Vivaldi, Salieri en Zemlinsky. Op het moment<br />
dat we elkaar spreken zit Ann Hallenberg<br />
midden in de repetities van L’italiana in Algeri<br />
in Hannover waar ze ‘de heerlijke rol’ Isabella<br />
zingt. Schijnbaar moeiteloos stapt ze<br />
over naar een gesprek over Händel, in het<br />
bijzonder haar vertolking van <strong>De</strong>janira in<br />
Hercules.<br />
‘Het klinkt misschien vreemd,’ opent ze,<br />
‘maar voor mij is Rossini zingen niet wezenlijk<br />
verschillend van een Händel-rol. Het is<br />
veel moeilijker om de overgang te maken<br />
van barokmuziek naar Mozart. Coloraturen<br />
en langere lijnen zijn bij Mozart veel moderner<br />
dan bij Rossini. Mozarts aria’s hebben al<br />
meer gemeenschappelijk met latere muziek,<br />
vooral Verdi. Rossini’s muziek vertoont meer<br />
verwantschap met de baroktraditie. Althans,<br />
zo voelt het in mijn stem.’<br />
Op de terzijde vraag waarom ze weinig<br />
liedrecitals geeft, brandt Hallenberg meteen<br />
los. Ze zou het dolgraan willen, maar ‘niemand<br />
vraagt haar ervoor’. ‘Het merkwaardige<br />
is dat ik vroeger, aan het begin van<br />
mijn loopbaan, veel liederen zong,’ legt ze<br />
uit. ‘Waarschijnlijk is dat een aantrekkelijk<br />
moment voor producers. Ze kunnen jonge<br />
zangers presenteren, die ook nog goedkoop<br />
zijn. Maar als je eenmaal een beetje carrière<br />
hebt gemaakt, haken ze af. Wie weet omdat<br />
je inmiddels te duur bent geworden. <strong>De</strong>zer<br />
dagen lijken liedrecitals weggelegd voor<br />
jonge zangers en grote sterren. Wie daar<br />
ergens tussenin ligt, krijgt vaak de kans<br />
niet.’<br />
Händel, persoonlijke huisgod<br />
Hallenberg zong in onder meer Händels<br />
Arianna in Creta (Tauride), Giulio Cesare<br />
(Cornelia), Judas Maccabaeus (Een Israëlier),<br />
La Resurrezione (Cleofe) en Tamerlano<br />
(Irene). ‘Händel is mijn persoonlijke huisgod,’<br />
zegt ze schaterend van de lach. ‘Hij<br />
was uiterst vriendelijk voor de stem. Het is<br />
gezond en heilzaam om zijn muziek te zingen.<br />
Technisch knap lastig, maar nooit te<br />
zwaar voor de stem. Je voelt dat het geen<br />
schade kan aanbrengen. Het komt niet voor<br />
dat je bij een aria denkt, dit kan ik één keer<br />
zingen, maar dan moet ik mijn stem weer<br />
wat rust geven. Zoals je dat wel hebt bij<br />
Wagner bijvoorbeeld. Natuurlijk heb je<br />
soms het gevoel dat je drie longen nodig<br />
hebt, maar dat went. Händels muziek is<br />
28<br />
bovendien briljant geschreven: melodisch,<br />
ritmisch, metrisch en altijd diepzinnig.’<br />
<strong>De</strong> rol van <strong>De</strong>janira vereist een enorm<br />
register, van de lage tonen van een alt tot de<br />
hoogste van een mezzosopraan. Lang niet<br />
elke mezzosopraan zal dat redden. En een<br />
alt al helemaal niet. Hallenberg wel.‘Ik ben<br />
een mezzo met een goede coloratuur en een<br />
stevige laagte,’ zegt ze gedecideerd. ‘Een<br />
alt ben ik beslist niet. Bij de lage passages<br />
moet ik goed nadenken hoe ik ze zal zingen.<br />
Lage tonen klinken bij mij anders dan bij een<br />
echte alt.’<br />
Hercules<br />
Hercules is een van haar favoriete Händelopera’s,<br />
‘een waar psychologisch drama’.<br />
Langzamerhand is ze zeer vertrouwd met<br />
het werk. Vier jaar geleden zong ze de rol<br />
van <strong>De</strong>janira in een semi-geënsceneerde<br />
uitvoering in Berlijn. Drie jaar geleden in<br />
Halle en het afgelopen jaar de huidige productie<br />
in de regie van Luc Bondy, die ze zich<br />
herinnert als ‘fantastisch’, in Wenen.<br />
Waarom dit ‘meesterwerk’ in haar woorden<br />
in Händels tijd geen succes was, begrijpt<br />
Hallenberg niet goed.‘Misschien<br />
omdat het concertant werd uitgevoerd,’<br />
oppert ze, ‘als een oratorium. Ik vermoed<br />
dat het publiek bij het horen van de muziek<br />
behoefte had aan theater. Dat heeft Hercules<br />
werkelijk nodig. Het verhaal vraagt erom.<br />
Het is een zo dramatisch werk. Je wilt zien<br />
wat er gebeurt. Natuurlijk is de dood van<br />
Hercules voor elke regisseur een nachtmerrie.<br />
Hoe moet je in vredesnaam een man uitbeelden<br />
die door verbranding sterft?’<br />
<strong>De</strong>janira<br />
Het muziekdrama Hercules geeft blijk van<br />
Händels grote mensenkennis, vooral die<br />
van vrouwen. Meesterlijk is de uitbeelding<br />
van de protagoniste <strong>De</strong>janira, de gepassioneerde,<br />
extreem jaloerse vrouw, die tegelijk<br />
vervuld is van berouw en spijt. Haar vermeende<br />
rivale Iole is zuiver, goed, geduldig,<br />
begripvol, loyaal en redelijk. <strong>De</strong>janira blijkt<br />
Hallenbergs meest geliefde Händel-rol.<br />
Hallenberg: ‘<strong>De</strong>janira heeft zeven aria’s<br />
en een duet met Iole. Elke aria drukt een<br />
eigen gemoedstoestand uit. Alle tezamen<br />
geven ze <strong>De</strong>janira’s karakter weer. Het is<br />
een enorme uitdaging om de psychische<br />
staat van een personage met al z’n gecompliceerde<br />
gevoelens uit te beelden. Al te<br />
vaak gaat het in opera’s maar om een paar<br />
stemmingen. <strong>De</strong>janira is niet alleen maar<br />
een akelige, jaloerse vrouw. Ze roept ook<br />
sympathie op. Ze houdt immers zielsveel<br />
van haar man en wordt eigenlijk verteerd<br />
door haar passie. Ze lijdt intens. Daaruit<br />
komt haar jaloezie voort die volkomen ongefundeerd<br />
is. Dat maakt haar meewarig en<br />
tragisch maar ook sympathiek. Je lijdt met<br />
haar mee. Dat is wat Händel zo voelbaar<br />
maakt. Zijn opera biedt inzicht in de motieven<br />
voor haar gedrag.’<br />
Zonder twijfel speelt ook Hercules’ veelbewogen<br />
verleden een rol in het wantrouwen<br />
en de gedurige onzekerheid van zijn vrouw.<br />
<strong>De</strong> opera verhaalt daar niet over, maar <strong>De</strong>janira<br />
is zeker doordrongen van de gebeurtenissen<br />
van weleer. Ze kent de weerkerende<br />
krankzinnigheid waarmee Hera, Zeus’ jaloerse<br />
echtgenote, Hercules begiftigde; ze weet<br />
van zijn eerdere huwelijk met Megara, die<br />
hij vermoordde, evenals de zeven kinderen<br />
die zij hem schonk. Ook hoorde ze over de<br />
dodekathlos, de twaalf zware werken die<br />
Hercules moest verrichten, waaronder<br />
de succesvolle strijd tegen veelkoppige<br />
monsters. Niet in de laatste plaats is ze<br />
zich bewust van Hercules eerdere onbeantwoorde<br />
liefde voor Iole.<br />
<strong>De</strong>janira’s aria’s<br />
Diep ontroerend noemt Hallenberg de<br />
tweede aria ‘There in myrtle shades reclined’<br />
(Akte I, scène 2), waar <strong>De</strong>janira ervan<br />
overtuigd is dat Hercules gestorven is en<br />
ze zich voorstelt dat ze hem zal ontmoeten<br />
na de dood. Even aangrijpend als haar keerzijde:<br />
de vreugde die doorklinkt in ‘Begone,<br />
my fears, fly, hence, away’ (Akte I, scène 3),<br />
wanneer ze hoort dat hij nog in leven is.<br />
‘Technisch zijn de aria’s in de eerste akte<br />
het lastigst,’ vindt Hallenberg, ‘maar daar-<br />
bij hoef je gelukkig niet heftig te acteren.’<br />
Een warme sympathie voelt Hallenberg<br />
met <strong>De</strong>janira in het verzoenende duet met<br />
Iole ‘Joys of freedom, joys of pow’r’ (Akte II,<br />
scène 8) en zeker ook in de aria ‘Cease, ruler<br />
of the day, to rise’ (Akte II, scène 6), die aan<br />
dat duet voorafgaat. ‘Hartverscheurend en<br />
intriest’ noemt ze de wijze waarop <strong>De</strong>janira<br />
zich hier verworpen voelt.
Veruit het lastigst noemt Hallenberg de<br />
waanzinscène ‘Where shall I fly’ (Akte III,<br />
scène 3), een chaotische mengeling van<br />
razernij, verstandsverbijstering en shock.<br />
‘Hier moet je je volledig inleven,’ legt ze uit,<br />
‘en dat is bijna niet te doen, vooral als het<br />
geënsceneerd is. Muzikaal valt deze aria<br />
juist weer mee. Ik heb hem nu zo vaak<br />
gezongen, dat ik weet dat het me altijd lukt,<br />
zelfs als ik op m’n hoofd sta. En dat is precies<br />
wat je moet kunnen. Ik moet rennen,<br />
kruipen, ronddolen en mezelf opwerken tot<br />
een staat van waanzin. En intussen doorzingen.<br />
Dat is heel hard werken.’<br />
Protagonist<br />
Keihard werken, dat vereist de rol van<br />
<strong>De</strong>janira zeker. Ze is in alle opzichten de<br />
protagonist van de opera. Hallenberg ziet er<br />
niet tegenop. Ze vindt het integendeel een<br />
voordeel om zo prominent aanwezig te zijn.<br />
‘Eigenlijk is mijn rol makkelijker dan die van<br />
Hercules. Natuurlijk heb ik een enorm aandeel,<br />
maar ik word voortdurend geholpen<br />
door het verhaal, de muziek, de vorm en de<br />
vaart. Händel schreef zo dat je letterlijk in<br />
het drama wordt gezogen. Waarschijnlijk is<br />
de rol van Hercules moeilijker. Hij is weinig<br />
op het podium en moet intussen de grote<br />
held uitbeelden, terwijl hij niet echt de gelegenheid<br />
krijgt om daarin te groeien. Ik kan<br />
nauwelijks uit mijn rol vallen. Ik kom op en<br />
blijf tot het einde.’<br />
V r I e N D e N Va N D e O p e r a w O r D e N<br />
V r I e N D e N Va N D e N e D e r l a N D s e O p e r a<br />
Met trots melden wij dat de vereniging, zodra dat statutair geregeld<br />
is, ‘Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>’ gaat heten.<br />
In de doelstelling van de vereniging stond al dat ‘<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> in brede zin ondersteund’ wordt, maar nu komt dit ook in de<br />
naam naar voren. Zodra ook het logo is aangepast, zal dit in alle<br />
publicaties worden gebruikt.<br />
<strong>De</strong> vereniging organiseert tal van activiteiten, w.o. lezingen, literaire<br />
avonden, operafilmavonden, openbare repetities, masterclasses<br />
en eendaagse reizen naar operahuizen in Luik, Münster, Duisburg,<br />
Düsseldorf, Essen en Dortmund. Bovendien worden jaarlijks een of<br />
twee meerdaagse reizen georganiseerd.<br />
Naast inschrijving op het speciale Vriendenabonnement bij DNO<br />
hebben de leden de mogelijkheid tot (beperkte) vóórreservering van<br />
losse plaatskaarten. <strong>De</strong> Kerstmatinee is traditioneel een Vriendenvoorstelling.<br />
Vijfmaal per seizoen komt het Vriendenbulletin uit, een tijdschrift<br />
met verenigings en operanieuws.<br />
Wilt u zich aansluiten bij de Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />
schrijf, bel of mail naar nevenstaand adres.<br />
f O t O j a a r b O e k D N O s e I Z O e N 2 0 0 5 - 2 0 0 6<br />
Het fotojaarboek 20052006 DNO is verkrijgbaar aan de Vriendenbalie.<br />
Prijs 15,.<br />
29<br />
f I D e l I O , j O N g e V r I e N D e N V a N<br />
D e N e D e r l a N D s e O p e r a<br />
Jonge mensen (t/m 28 jaar) kunnen lid worden van Fidelio, dé vereniging<br />
voor jonge <strong>Opera</strong>fans. Voor deze groep leden worden speciale<br />
activiteiten georganiseerd, terwijl ook alle activiteiten en voordelen<br />
van de Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> voor hen<br />
openstaan.<br />
Speciaal voor Fidelioleden stelt <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> Jonge<br />
<strong>Opera</strong>fanabonnementen samen, waarbij een aanzienlijke korting<br />
wordt gegeven. fidelio@dno.nl<br />
c O N t r I b u t I e p e r s e I Z O e N<br />
Individueel lidmaatschap 25,<br />
Gezinslidmaatschap (2 pers.) 45,<br />
Donateur (minimaal) 60,<br />
Jonge Vrienden (t/m 28) 15,<br />
Aanmelding door overmaking van het bedrag op giro 32.500<br />
of bank 43.40.57.207 t.n.v. Vrienden van de <strong>Opera</strong> te Amsterdam,<br />
o.v.v. ‘nieuw lidmaatschap’.<br />
Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Waterlooplein 22 1011 PG Amsterdam<br />
telefoon 020 551 8282 (ma, di en do 9.00 tot 13.00 uur)<br />
email vrienden@dno.nl<br />
www.vriendenvdopera.demon.nl<br />
Ann Hallenberg in Hercules, Wiener Festwochen, 2005 (Foto: Ruth Walz)
Algemene informatie<br />
Verkoop kaarten<br />
Precies drie maanden vóór de première<br />
van een productie in Het Muziektheater gaan<br />
alle voorstellingen van die productie in de<br />
verkoop.<br />
<strong>start</strong> losse kaartverkoop<br />
Die Gezeichneten zo 18 feb 07<br />
Wagner Dream vr 16 mrt 07<br />
Doctor Atomic za 10 mrt 07<br />
U kunt kaarten kopen:<br />
– bij het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater: Amstel 3, Amsterdam,<br />
020-625 5455. Het Kassa-bespreekbureau<br />
is geopend van maandag t/m zaterdag vanaf<br />
10.00 uur tot aanvang voorstelling; op zon-<br />
en feestdagen vanaf 11.30 uur tot 14.30 uur,<br />
indien avondvoorstelling tot aanvang voorstelling;<br />
op dagen zonder voorstelling<br />
of met alleen een matinee 10.00-18.00 uur;<br />
– bij de AUB Ticketshop op het Leidseplein,<br />
bij de meeste landelijke VVV-Theaterbespreekbureaus<br />
en bij het Amsterdams Uit-<br />
buro: 0900-0191 (zeven dagen per week van<br />
9.00-20.00 uur, 0,40 per minuut). Bij deze<br />
verkooppunten betaalt u een toeslag;<br />
– online reserveren: via www.dno.nl.<br />
Betalen van uw kaarten<br />
Betalen aan de kassa kan contant of met<br />
een creditcard (Visa, Eurocard, AmEx), pinpas<br />
of chipknip, met de Theater- en Concertbon<br />
en met CKV-vouchers. Bij telefonische<br />
reservering kunt u betalen met een creditcard.<br />
Na ontvangst van betaling worden de kaarten<br />
toegestuurd, waarvoor per plaatskaart 1,75<br />
administratie- en portokosten in rekening<br />
worden gebracht. Wanneer u telefonisch<br />
reserveert, kunt u uw kaarten ook bij het<br />
Kassa-bespreekbureau betalen en afhalen.<br />
Dit dient binnen één week na uw telefonische<br />
reservering te gebeuren. Reserveert u binnen<br />
een week vóór de voorstellingsdatum, dan<br />
dient u de kaarten tot uiterlijk 45 minuten vóór<br />
Colofon<br />
ODEON<br />
Tijdschrift van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
<strong>Odeon</strong> is het Oudgriekse woord voor een aan<br />
muziek en poëzie gewijd gebouw.<br />
In de zestiende eeuw ontstond uit de combi-<br />
natie van muziek en poëzie het genre opera,<br />
eind twintigste eeuw het muziektheater zoals<br />
wij het vandaag de dag trachten vorm te geven.<br />
Nummer <strong>64</strong> feb 2007<br />
ISBN: 0926 - 0684<br />
Oplage 25.000 exemplaren<br />
<strong>Odeon</strong> is een uitgave van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Afdeling Communicatie<br />
Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam.<br />
telefoon 020 - 551 8922<br />
fax 020 - 551 8311<br />
e-mail info@dno.nl<br />
advertenties 020 - <strong>64</strong>4 2233 / 2263 (fax)<br />
abonnementen 020 - 551 8922<br />
internet www.dno.nl<br />
Hoofdredactie<br />
Marc N. Chahin<br />
Eindredactie<br />
Frits Vliegenthart<br />
Redactionele bijdragen<br />
Klaus Bertisch, Marianne Broeder,<br />
Paul Korenhof, Peter van der Lint,<br />
Doron Nagan, Franz Straatman en<br />
Frits Vliegenthart<br />
Basisontwerp en lay-out<br />
Lex Reitsma<br />
mmv Leon Bloemendaal<br />
Productie<br />
Hans Hijmering<br />
Coördinatie interviews<br />
Tia Schutrups<br />
Advertenties<br />
Afdeling Communicatie<br />
T 020 - 551 8922<br />
E odeon@dno.nl<br />
Lithografie<br />
Media Traffic Press, Amsterdam<br />
30<br />
aanvang van de voorstelling af te halen en te<br />
betalen. Haalt u uw kaarten niet tijdig af, dan<br />
loopt u het risico dat uw reservering vervalt.<br />
Prijzen losse kaarten<br />
Seizoen 2006-2007<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
première CJP/65+/ gewone CJP/65+/<br />
Stadspas voorstelling Stadspas<br />
1ste rang 100,00 80,00 85,00 70,00<br />
2de rang 75,00 60,00 65,00 50,00<br />
3de rang 50,00 40,00 45,00 35,00<br />
4de rang 35,00 30,00 35,00 30,00<br />
5de rang 33,00 27,00 27,00 22,50<br />
6de rang 25,00 20,00 25,00 20,00<br />
7de rang 20,00 17,50 20,00 17,50<br />
Uitverkocht?<br />
Het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater<br />
hanteert bij uitverkochte voorstellingen<br />
een volgnummersysteem. Vanaf een<br />
uur vóór aanvang van een voorstelling kunt<br />
u per persoon één volgnummer afhalen bij<br />
het Kassa-bespreekbureau. Van af een halfuur<br />
vóór aanvang worden gereserveerde maar<br />
niet afgehaalde kaarten te koop aangeboden<br />
aan houders van een volgnummer. Per volgnummer<br />
kunt u maximaal twee kaarten voor<br />
de betreffende voorstelling kopen. Bij voorstellingen<br />
van DNO worden bij volgnummerverkoop<br />
alle eerste- en tweederangskaar-<br />
ten verkocht voor respectievelijk tweede- en<br />
derderangsprijzen. Op deze verlaagde prijzen<br />
is CJP/ 65+/Stadspas-korting niet van toepassing.<br />
Boventiteling<br />
In principe worden alle voorstellingen van<br />
DNO Nederlands boventiteld. Het kan echter<br />
vóórkomen dat de boventiteling als gevolg<br />
van de enscenering vanaf sommige plaatsen<br />
slechts gedeeltelijk of helemaal niet zichtbaar<br />
is. Een beperkt aantal plaatsen biedt nooit<br />
zicht op de boventiteling. Dit zijn de kaarten<br />
in de 4de en 6de rang. Wilt u verzekerd zijn van<br />
een plaats met zicht op de boventiteling, informeert<br />
u dan bij het Kassa-bespreekbureau,<br />
voordat u uw kaarten koopt.<br />
Openbaar vervoer<br />
Het Muziektheater is uitstekend bereik-<br />
baar met het openbaar vervoer. Vanaf Amsterdam<br />
Centraal Station of Amster-<br />
dam Amstel brengen de metro’s 53 en 54 en<br />
de sneltram 51 u in een paar minuten naar de<br />
halte Waterlooplein. Ook tram 9 gaat vanaf<br />
het Centraal Station rechtstreeks naar<br />
Het Muziektheater.<br />
Parkeren bij<br />
Het Muziektheater<br />
Onder Het Muziektheater bevindt zich de<br />
parkeergarage ‘Het Muziektheater’. <strong>De</strong>ze is<br />
echter niet exclusief voor onze bezoekers en<br />
is vaak al vroeg vol. Voor informatie kunt u<br />
zich wenden tot Parkeergebouwen Amsterdam,<br />
020-563 2911. Andere parkeergarages in<br />
de buurt zijn: ‘Waterlooplein’ aan de Valkenburgerstraat<br />
en ‘Markenhoven’ tegenover<br />
politiebureau IJtunnel. Voor informatie over<br />
het reserveren van een parkeerplaats kunt u<br />
bellen met de Parkeer Reserveer Lijn: 0900-<br />
202 2002 ( 0,45 per minuut). Een andere moge-<br />
lijkheid is uw auto te parkeren bij het Transferium<br />
van de Amsterdam ArenA (inlichtingen:<br />
020-400 1721) en vervolgens gebruik te<br />
maken van het openbaar vervoer of een taxi.<br />
Omslag<br />
Beeld affiche Tannhäuser (Ontwerp: Lex Reitsma)<br />
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aan-<br />
spraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact<br />
op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave<br />
mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar<br />
gemaakt zonder voorafgaande toestemming van<br />
de uitgever.<br />
Abonnementen<br />
Abonnementhouders van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
krijgen <strong>Odeon</strong> gratis thuisgestuurd. Wilt u <strong>Odeon</strong><br />
ook ontvangen? Voor 14,- ontvangt u alle vier<br />
nummers van het betreffende seizoen thuis.<br />
Losse nummers kosten 3,50 incl. porto per stuk.<br />
Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats<br />
op per (brief)kaart, e-mail of telefonisch. Zie linkerkolom.<br />
Voor abonnees buiten Nederland: gelieve contact<br />
op te nemen met de Afdeling Communicatie:<br />
+ 31 20 551 89 22.
Omringd door de Walküren<br />
Das Rheingold ktc 5500 Die Walküre ktc 5501 Siegfried ktc 5502<br />
Götterdämmerung ktc 5503<br />
<strong>De</strong>r Ring des Nibelungen live<br />
in Super Audio Surround Sound<br />
opgenomen in Het Muziektheater Amsterdam<br />
Af te spelen op alle SACD en CDspelers<br />
Nederland<br />
Prinsengracht 17<br />
1015 DK Amsterdam<br />
+31 (0)20 612 97 24<br />
+31 (0)20 689 44 05 fax<br />
nl@codaex.com<br />
België | Belgique<br />
Larenstraat 58<br />
3560 Lummen<br />
+32 (0)13 35 20 60<br />
+32 (0)13 55 67 50 fax<br />
be@codaex.com<br />
Na afloop van de matineevoorstelling<br />
van Tannhäuser op 11 februari is er een<br />
voor iedereen toegankelijke presentatie<br />
van deze Super Audio cdset in aanwezigheid<br />
van dirigent Hartmut Haenchen.<br />
Meer informatie op www.dno.nl