Indicatoren voor duurzaam watergebruik op ... - Meetjesland.be
Indicatoren voor duurzaam watergebruik op ... - Meetjesland.be
Indicatoren voor duurzaam watergebruik op ... - Meetjesland.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6. <strong>Indicatoren</strong> <strong>voor</strong> <strong>watergebruik</strong><br />
318000 l<br />
Bedrijf 2: Watereffic iëntie = = 241,4 l melk per m³ water.<br />
1317,56 m³<br />
Het tweede <strong>be</strong>drijf scoort dus hoger <strong>op</strong> gebied van waterefficiëntie. Uit de wateraudits<br />
uitgevoerd <strong>op</strong> deze <strong>be</strong>drijven bleek dat ongeveer 70% van het totale waterverbruik gaat naar<br />
het drinkwater van het vee.<br />
6.3.2.2. Gebruik van alternatieve waterbronnen<br />
Naast een zo efficiënt mogelijk <strong>watergebruik</strong> is het eveneens <strong>be</strong>langrijk om waar mogelijk<br />
alternatieve waterbronnen (andere dan leidingwater of diep grondwater) te gebruiken. De<br />
<strong>voor</strong>gestelde indicator <strong>be</strong>rekent het aandeel alternatief water binnen het totale waterverbruik<br />
<strong>op</strong> het <strong>be</strong>drijf: hoe hoger dit percentage, hoe hoger de score van het <strong>be</strong>drijf.<br />
Hierbij wordt het hoogste gewicht (=1) toegekend aan regenwater als alternatieve waterbron.<br />
Oppervlaktewater geven we een gewicht van 0,8 en ondiep grondwater krijgt een gewicht<br />
van 0,5. We kunnen de indicator dan als volgt <strong>be</strong>rekenen:<br />
32<br />
Aandeel alternatieve waterbronnen = %RW + 0,8 * %OPW + 0,5 * %OGW,<br />
waarbij %RW, %OPW en %OGW de aandelen van respectievelijk regenwater,<br />
<strong>op</strong>pervlaktewater en ondiep (freatisch) grondwater in het totale waterverbruik zijn. Indien ook<br />
grijs water – d.i. bij<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld effluentwater afkomstig van een RWZI of een mestverwerkingsinstallatie<br />
– wordt gebruikt, rekenen we dit aan eenzelfde gewicht als <strong>op</strong>pervlaktewater, nl.<br />
0,8. Door de verschillende alternatieve waterbronnen een ander gewicht toe te kennen,<br />
maken we onderscheid in <strong>voor</strong>keur: het gebruik van regenwater zou zoveel mogelijk moeten<br />
gestimuleerd worden, vandaar dat deze alternatieve waterbron het hoogste gewicht krijgt.<br />
Een <strong>be</strong>drijf zal dus hoger scoren naarmate het aandeel alternatieve waterbronnen hoger is<br />
en als er gebruik gemaakt wordt van de alternatieven met het hoogste gewicht, zoals bv.<br />
regenwater. Enkele concrete situaties leveren volgende uitkomsten <strong>voor</strong> de indicator:<br />
100% RW Aandeel alternatieve waterbronnen = 100%<br />
50% RW en 50% OPW Aandeel alternatieve waterbronnen = 90%<br />
50% OPW en 50% OGW Aandeel alternatieve waterbronnen = 65%<br />
100% leidingwater of diep grondwater Aandeel alternatieve waterbronnen = 0%<br />
Voor<strong>be</strong>eld:<br />
Op basis van de wateraudits <strong>op</strong> dezelfde twee Vlaamse melkvee<strong>be</strong>drijven (gegevens van<br />
Huits en Verhelst, 2004), <strong>be</strong>rekenen we volgende scores <strong>voor</strong> het gebruik van alternatieve<br />
waterbronnen:<br />
Bedrijf 1: aandeel alternatieve waterbronnen = 38,5% RW + 0% OPW + 0% OGW = 38,5%<br />
Bedrijf 2: aandeel alternatieve waterbronnen = 39,0% RW + 0% OPW + 0% OGW = 39,0%<br />
Beide <strong>be</strong>drijven scoren dus ongeveer evenveel <strong>op</strong> gebied van het gebruik van alternatieve<br />
waterbronnen.