Studentenstatuut Logopedie - Windesheim Flevoland

Aansluitend werken studenten aan Comakerships. Deze richten zich op beroepstaken en
beroepsproducten in de breedste zin van het woord. Ze moeten leiden tot de ontwikkeling van
onderzoekende en ondernemende competenties van de student Logopedie. Het leren heeft hier de
functie van producerend leren. Voor een Comakership wordt er een overeenkomst getekend tussen
student, opleiding en organisatie. In deze overeenkomst worden onder andere de volgende zaken
vastgelegd: de inhoud, vorm, omvang en het resultaat van de opdracht en de bijdragen van student,
opleiding en organisatie om het resultaat te bereiken.
Bij een Comakership voert de logopediestudent levensechte praktijk- en onderzoeksopdrachten uit, die
worden aangedragen door bestaande logopedische praktijken of zorginstellingen. De werkzaamheden
vinden plaats op locatie bij de opdrachtgever. Als partner van Windesheim Flevoland, geven de praktijk-
of zorginstellingen zo mede invulling aan het onderwijstraject.
Het ervaringsleren in de praktijk door de student gebeurt door: het doen van observaties,
praktijkleerperiodes en door het werken aan praktijkopdrachten. Hierbij past de student de verworven
kennis en vaardigheden toe, die hij heeft opgedaan in de BoKS. Zo verwerft de student ook nieuwe
kennis en vaardigheden. De student leert nieuwe modellen en instrumenten toe te passen in de praktijk.
Binnen de opleiding Logopedie krijgen studenten ieder jaar een praktijkleerperiode. Al vroeg in de
opleiding starten ze met een eerste kennismakingspraktijkleerperiode in een vrij gevestigde praktijk. In
de periode daarvoor zijn studenten hierop voorbereid door een oriëntatie op het beroep, een
kennismaking met diverse Logopedisten die als gastdocent les komen geven op de opleiding, een eerste
bezoek aan de praktijk in het kader van een praktijkopdracht en de begeleiding van de
studentbegeleider en de praktijkdocent.
De praktijkleerlijn neemt in de hoofdfase een steeds grotere plek in. Studenten kunnen zo hun
kennisbasis verbreden en zich nieuwe vaardigheden eigen maken.
Binnen de opleiding Logopedie zijn er verschillende perioden van Praktijkleren gepland in leerjaar één
en leerjaar twee. Het is voor de Logopedische praktijken, zorginstellingen en hun zorgvragers van het
grootste belang, dat de student voorbereid begint aan dit Praktijkleren. Dit houdt onder andere in dat
de tweedejaars studenten alle normvakken moeten hebben behaald. Zie ook paragraaf 1a Normvakken.
In het derde én vierde leerjaar van de opleiding werken studenten vooral in de praktijk. Studenten die
met het praktijkleren in het derde leerjaar willen starten, dienen hun propedeuse te hebben behaald en
alle modulen die in de eerste twee perioden van het tweede studiejaar zijn aangeboden. Wanneer
studenten daarnaast minder dan 40 ECTS hebben behaald aan het einde van het tweede studiejaar,
volgt een voortgangsgesprek met de Studentbegeleider. De Studentbegeleider kan naar aanleiding van
dit gesprek goedkeuring verlenen om te starten in het derde leerjaar of in overleg met de student een
alternatieve leerroute bepalen.
Zelfsturing
De student mag vanaf jaar 2 voor het Praktijkleren en de Comakerships een voorkeur aangeven voor
een werkveld naar keuze. Hiermee is het voor de student mogelijk om tijdens de opleiding te werken
aan de opbouw van een voor zijn of haar relevant CV en vergroot de student daarmee de kansen op de
arbeidsmarkt. Er zijn enige beperkingen omdat het niet in alle werkvelden mogelijk is om als 2 e of 3 e
jaars student een praktijkleerplaats te krijgen.