21.09.2013 Views

TWIST E R - Studievereniging TWIST

TWIST E R - Studievereniging TWIST

TWIST E R - Studievereniging TWIST

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

24<br />

.<br />

Milan Lopuhaä<br />

Intuïtionisme<br />

De logica speelt een belangrijke rol in de taalwetenschap. Menselijk redeneren speelt<br />

zich immers af in taal, en het is de taak van de logica om een model en formalisatie<br />

te geven van dit soort redeneren. Het belangrijkste model hiervoor is die van de<br />

klassieke logica, die bijvoorbeeld aan deze universiteit bij filosofie en wiskunde gedoceerd<br />

wordt. Dit is echter niet de enige soort logica die er bestaat. In dit artikel zal<br />

ik een andere vorm van logica beschrijven, de intuïtionistische logica, tezamen met de<br />

wiskunde waaruit hij is voortgekomen. In de volgende <strong>TWIST</strong>ER zal ik uiteenzetten<br />

wat voor gevolgen het gebruik van deze logica heeft op de taalwetenschap.<br />

Voordat ik het intuïtionisme uitleg, is het handig om te beginnen met de klassieke<br />

wiskunde, waarop dit een tegenreactie vormt. De klassieke wiskunde gaat uit van de<br />

(klassieke) logica, die zegt hoe uitspraken uit andere afgeleid kunnen worden. Een<br />

voorbeeld hiervoor is de wellicht bekende modus ponens: deze zegt dat als een bewering<br />

A waar is, en je weet dat de uitpraak “Als A, dan B” waar is (vaak genoteerd<br />

als A → B), dan mag je concluderen dat B waar is. Dit klinkt als een trivialiteit,<br />

en dat is het ook, maar de logica is ervoor om als wiskundige gemeenschap precies<br />

af te kunnen spreken welke redeneermethoden je toestaat en welke niet. Naast deze<br />

logische regels zijn er een aantal axiomata, of basisbeginselen, van waaruit men de<br />

theorie opbouwt. De meeste wiskundigen gebruiken hiervoor tegenwoordig het axiomastelsel<br />

van Zermelo en Fraenkel, dat uit het begin van deze eeuw stamt, samen<br />

met het keuzeaxioma. Met behulp van deze axiomata kunnen er dan dingen bewezen<br />

worden over de eigenschappen van verzamelingen, en vanuit daar ook over andere<br />

wiskundige begrippen.<br />

De Nederlandse wiskundige Luitzen Egbertus Jan Brouwer (1881-1966) keerde zich<br />

tegen dit idee. Wiskunde in zijn idee niet iets wat onafhankelijk van zijn beoefenaars<br />

bestaat op grond van de logica, maar een mentale constructie die zich afspeelt in het<br />

hoofd van een (geïdealiseerde) wiskundige. De logica is dan een taal die gebruikt kan<br />

worden om over deze wiskunde te praten. In tegentelling tot de klassieke wiskundigen<br />

vond Brouwer dus dat de logica niet ten grondslag lag aan de wiskunde, maar<br />

andersom.<br />

Deze opvatting heeft een aantal belangrijke gevolgen. In de klassieke opvatting is<br />

de wiskunde een object dat onafhankelijk van zijn beoefenaars bestaat, en dat deze<br />

bepaalde eigenschappen heeft die slechts ontdekt kunnen worden. Omdat de intuïtionistische<br />

wiskunde een mentale contructie is, heeft deze pas eigenschappen zodra<br />

deze eigenschappen aangetoond zijn. In het bijzonder is een uitspraak pas waar als

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!