24.09.2013 Views

1 JOS DOUMA, VENI CREATOR SPIRITUS. DE MEDITATIE EN HET ...

1 JOS DOUMA, VENI CREATOR SPIRITUS. DE MEDITATIE EN HET ...

1 JOS DOUMA, VENI CREATOR SPIRITUS. DE MEDITATIE EN HET ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

gezien als dienst aan het Woord: God wil door zijn Woord spreken, maar de prediker heeft daarover,<br />

ondanks de belofte van God, niet de beschikking; zelf heeft hij niets te zeggen: hij kan niets anders doen<br />

dan de tekst na-zeggen. Ook voor de hoorder is er nauwelijks aandacht: de preek mag niet antropocentrisch<br />

zijn en ingaan op de religieuze behoeften van de mens; de preek moet theocentrisch zijn: God<br />

moet alle eer krijgen. In deze visie gaat eigenlijk alle aandacht uit naar de fundamentele homiletische<br />

vragen. Deze vragen worden binnen het kader van de christologie ter sprake gebracht: de tweenaturenleer<br />

vormt het uitgangspunt voor de doordenking van de verhouding tussen Godswoord en<br />

mensenwoord. Een en ander heeft als gevolg dat, als het gaat om het preken, alle nadruk komt te liggen<br />

op de vraag: Wie kann man das? en dat de vraag: Wie macht man das? uit het gezichtsveld verdwijnt: de<br />

dogmatische theorie overschaduwt de homiletische praxis.<br />

Een reactie kan dan ook niet uitblijven. Het is Trillhaas die aandacht vraagt voor de werkelijke preek:<br />

de preken die ‘s zondags worden gehouden bereiken de hoorder niet, het zijn voor het overgrote deel<br />

“homiletische Belanglosigkeiten”. 3 De hoogdravende dogmatische preekdefinitie blijkt niet aan te sluiten<br />

bij de homiletische werkelijkheid. Voor de wending die zich nu binnen de homiletiek gaat voltrekken<br />

(vanaf ongeveer 1965) is vooral de praktisch-theoloog Lange verantwoordelijk. Hij stelt dat de homiletiek<br />

af moet van haar dogmatische inkapseling: de fundamenteel-theologische vragen moeten in de<br />

dogmatiek aan de orde komen, de homiletiek moet zich richten op de praktijk van de prediking en<br />

daarmee op de verbetering van de homiletische handelingscompetentie: “Zu fragen ist () nicht nach der<br />

Predigt als praedicatio verbi divini, als Ursprung der Kirche, nach ihrem Wesen und ihrer Verheißung,<br />

sondern nach dem konkreten homiletischen Akt, nach der wöchentlichen Predigtaufgabe und ihrer<br />

Lösung.” 4 Deze wending naar de praktijk vindt plaats tegen de achtergrond van de zogenaamde<br />

empirische of antropologische wending die zich in het midden van de zestiger jaren in verschillende<br />

andere wetenschappen voltrekt. Deze empirische of antropologische wending heeft op haar beurt weer<br />

veel te maken met de toegenomen aandacht voor hermeneutische vragen.<br />

Voor de homiletiek heeft dit allerlei consequenties. Ik probeer die aan te duiden in vier opvallende<br />

kenmerken van de homiletiek die zich nu gaat ontwikkelen. In de eerste plaats richt de aandacht zich op<br />

de hoorder van de preek: Lange thematiseert de homiletische situatie en maakt van dat begrip het sleutelwoord<br />

van zijn homiletisch concept. In de tweede plaats ontstaat er ruimte voor de inbreng van de menswetenschappen.<br />

Vanuit allerlei hoeken worden aanzetten gegeven voor de vernieuwing van de homiletiek:<br />

communicatiewetenschap, kybernetiek, leerpsychologie, taalwetenschap, creativiteitspsychologie,<br />

retorica, semiotiek, symbooldidactiek enzovoort. Deze aanzetten hebben vooral betrekking op het<br />

preekvoorbereidingsproces. Hiermee hangt samen dat de homiletiek zich vooral op Einzelfragen gaat<br />

richten. In de derde plaats komt ook de predikant veel uitgebreider in beeld. De antropologische wending<br />

betekent, naast aandacht voor de hoorder, ook een toewending naar de persoon van de predikant. De<br />

nadruk ligt daarbij op competentie van de predikant. Hij moet persoonlijk, concreet, vertellend, positief,<br />

retorisch en praktisch preken. Waar al deze ontwikkelingen ook theologisch worden verantwoord, en dat<br />

is het vierde kenmerk, valt op dat dat, met name in een wat later stadium, gebeurt in het kader van de<br />

pneumatologie: het christologische paradigma blijkt niet toereikend om de vragen van de homiletische<br />

praktijk op vruchtbare wijze te doordenken, terwijl de pneumatologie voor die doordenking wel de<br />

noodzakelijke bouwstenen levert.<br />

Deze ontwikkelingen binnen de Duitse homiletiek hebben geen halt gehouden aan de grenzen van<br />

Nederland: Dingemans verwerkte de nieuwe inzichten in zijn in 1991 verschenen homiletiek met de<br />

programmatische titel: Als hoorder onder de hoorders...: de wending naar de hoorder wordt bij hem in<br />

zekere zin afgerond. De al even programmatische ondertitel ‘Een hermeneutische homiletiek’ maakt<br />

duidelijk dat de moderne inzichten omtrent het verstaan van teksten ook homiletisch verwerkt zijn: de<br />

hoorder is mede-constitutief voor de betekenis van de tekst.<br />

2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!