28.09.2013 Views

Schriftverklaringen 24 delen In hedendaagse grammatica herzien ...

Schriftverklaringen 24 delen In hedendaagse grammatica herzien ...

Schriftverklaringen 24 delen In hedendaagse grammatica herzien ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

scheppen op aarde. Hij, de eeuwige Zoon God, van gelijke natuur als de Vader, wil<br />

komen in het dal der schaduwen des doods, op deze duistere, van God afgevallen<br />

aarde. Hij wilde worden wat wij zijn, opdat wij zouden worden wat Hij is. Gelijk<br />

geschreven staat: “Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is<br />

Hij ook desgelijks derzelver deelachtig geworden, opdat Hij door de dood te niet zou<br />

doen degene, die het geweld des doods had, dat is de duivel en verlossen zou degenen,<br />

die met vreze des doods, door al hun leven, aan de dienstbaarheid onderworpen<br />

waren” (Hebr. 2: 14 en 15).<br />

Tot een maagd werd de engel Gabriël gezonden. Dat was geheel in overeenstemming<br />

met de bekende profetie uit Jesaja 7. Maar waarom moest het een maagd zijn, waaruit<br />

Hij zou geboren worden, Die te komen stond? Opdat de geboorte geheel en<br />

onmiddellijk het werk des Heeren zou zijn, voor Wie niets onmogelijk is. Waar God<br />

Zijn genade groot wil maken, is Hij noch aan de wetten der natuur, noch aan de<br />

instellingen der eerste schepping gebonden en staat het van de kinderen Gods<br />

geschreven, dat zij niet in den bloede noch uit de wil des vleses noch uit de wil des<br />

mans, maar uit God geboren zijn (Joh. 1: 13). Veel meer geldt dit van Hem, het<br />

eeuwige Woord Gods, dat vlees is geworden en onder ons heeft gewoond (Joh. 1: 14).<br />

Wat geen menselijk verstand ooit uitgedacht zou hebben, dat heeft God tot stand<br />

gebracht. Want het is uit en gedaan met al het willen en kunnen van vlees en bloed,<br />

het is uit en gedaan met het vermogen en de kracht van de man. De Koning Achaz<br />

weigerde te luisteren naar de stem der profeten, die hem op ‘s Heeren bevel de gehele<br />

rijkdom van Gods genade en ontferming ontsloot en onder het voorwendsel van God<br />

niet te willen verzoeken, verwierp hij het bevel van de profeet uit huichelachtige<br />

voorgewende nauwgezetheid. Maar Jesaja, in heilige ijver ontstoken, riep de Koning<br />

toe: zie, een maagd zal zwanger worden en een zoon baren en zal Zijn naam noemen<br />

Immanuël! De profeet wilde zeggen: ‘het is uit en gedaan met u en al uw heerlijkheid,<br />

o u koningen uit Davids huis, het is gedaan, o mannen met al uw kracht en<br />

mogendheid! Zie, Ik, Ik de Heere zal uit uw geslacht één erfdochter doen overblijven<br />

en uit haar zal de Koning geboren worden die Ik aan David beloofd heb. Ik, Ik ben de<br />

Heere en niemand meer.’ Zie, daarom moest het een maagd zijn waaruit Immanuël<br />

geboren zou worden!<br />

Was Maria op zo iets voorbereid? Had zij gedachten van zo iets? Zeker niet, want al<br />

heeft zij deze belofte kunnen lezen in Gods woord. Ja, al heeft zij die misschien<br />

dikwijls gelezen, zo dacht zij er toch niet aan, dat zij degene zou zijn in wie de belofte<br />

vervuld zou worden. Want Maria had zich met Jozef verloofd en er ontbrak niets meer<br />

dan uiterlijke plechtigheid van het huwelijk om haar voor altijd tot Jozefs vrouw te<br />

maken. Alles ging zijn gewone gang, naar de loop der wereld. En dat Maria, die toch<br />

wist dat zij de laatste troonerfgename Davids was, niet meer over Gods woord en de<br />

belofte schijnt nagedacht te hebben, was geheel en al in overeenstemming met haar<br />

naam, want Maria betekent in Hebreeuwse taal, wederspannige. En wederspannigen<br />

zijn wij allen, want wij verstaan het niet uit onszelf acht te geven op Gods woord en<br />

wegen en op de leidingen van Hem, die als Hij iets groots en wonderbaarlijks tot stand<br />

wil brengen, in het verborgene Zijn werk volbrengt.<br />

Vers 28: En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij<br />

begenadigde. Dat wil zeggen: het moet u wel gaan, u, die genade gevonden hebt in<br />

des Heeren ogen, u aan wie barmhartigheid is geschied. U, wier zonde en schuld voor<br />

34

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!