28.09.2013 Views

Schriftverklaringen 24 delen In hedendaagse grammatica herzien ...

Schriftverklaringen 24 delen In hedendaagse grammatica herzien ...

Schriftverklaringen 24 delen In hedendaagse grammatica herzien ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Mahanaïm! Daar ziet gij ineens twee machtige heirlegers. Is de Heere Jezus bij u in<br />

uw vertrek - Mahanaïm! U omringt een hemelse lijfwacht, die wel onzichtbaar is,<br />

maar wier hulp en liefdedienst ondervonden wordt. Gen. 32:1, 2.<br />

Plotseling trad de engel van de Heere tot die arme herders, en de heerlijkheid van de<br />

Heere omscheen ze, de heerlijkheid van de Heere Jezus! De Heere handelt als een<br />

grote Koning. Als die ergens op bezoek komt, of ten oorlog trekt, is hij geheel<br />

eenvoudig gekleed; maar om hem heen prijken zijn generaals en veldoversten in de<br />

kostbaarste dos. De heerlijkheid van de Heere Jezus glinsterde niet in de kribbe, maar<br />

was buiten op het veld bij de engelen, want die hun omgevende heerlijkheid hebben<br />

deze hemelse geesten niet in zich zelf, maar uit God; door Christus stroomt die op hen<br />

neer. Deze klaarheid, deze heerlijkheid van de engelen is de vreugde, die van hen<br />

afstraalt, omdat de weg tot de genadetroon nu openstaat, omdat de hemelen gescheurd<br />

zijn; en er een nieuwe, levende weg is om tot God te komen. Ja, het is de vreugde van<br />

de engelen over de zondaren, die zich tot God bekeren. Daar ligt de Heere Jezus in de<br />

kribbe. Hij is gekomen om gerechtigheid op te richten op aarde, en de Paradijs-belofte<br />

te vervullen, waarvan alle Profeten geprofeteerd hebben. <strong>In</strong> de vreugde daarover, dat<br />

Hij, op Wie alle ellendigen gehoopt hadden, nu ook werkelijk gekomen was, traden zij<br />

tot de herders, die zich over hun vee ontfermden. En verkondigden hen de grote<br />

barmhartigheid, die God over hen had doen aanbreken; deze vreugde van de engelen<br />

stroomt op de herders over, zodat de heerlijkheid van de Heere ook hen omscheen.<br />

Zie! Zo is het daarboven in de hemel gesteld, daar is vreugde bij de heilige engelen,<br />

als zij hier op aarde een arm mensenkind zien, dat niet meer weet, hoe verder te<br />

komen op de weg, en hulpeloos ter neer ligt. Dan denken zij: o, wat zal die heilig<br />

lachen, als wij tot hem komen met het niet verwachte heil, en wij hem toefluisteren:<br />

heb goede moed! De zonden zijn u vergeven! Dat was de heerlijkheid van de Heere,<br />

die de herders omscheen. Waar wij ook van lezen in Jesaja 6:1-3: “<strong>In</strong> het jaar, toen de<br />

koning Uzzia stierf, zag ik de Heere, zittende op een hoge en verheven troon, en Zijn<br />

zomen vervullende de tempel. De serafs stonden boven Hem, een iegelijk had zes<br />

vleugels, met twee bedekte ieder zijn aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten,<br />

en met twee vloog hij. En de één riep tot de ander, en zeide: heilig, heilig, heilig is de<br />

Heere der heirscharen! De ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol.”<br />

Wij arme zondaren derven de heerlijkheid Gods, wij liggen van nature in smaad en in<br />

schande, wij zijn in Adam gevallen door verleiding van de duivel en onze eigen,<br />

moedwillige ongehoorzaamheid. Wij zijn van alle eer en gaven beroofd, hebben de<br />

moed, noch de macht meer onze ogen tot God op te heffen, maar verbergen ons achter<br />

het geboomte, als Hij tot ons komt. De Heere Jezus echter komt met heerlijkheid, met<br />

eeuwige eer. Hij brengt die door ons verloren eer, de heerlijkheid, die wij derven, het<br />

beeld Gods, dat wij geschonden hebben, weer, en legt dat alles op hen, die in zonde en<br />

schande terneer liggen. Maar die door Gods genade bekommerd zijn over hun zonden,<br />

en er naar hongeren en dorsten, om deze eer weer te ontvangen, en met het kleed der<br />

gerechtigheid bekleed te worden: op allen, die in het stof terneer liggen, legt Hij deze<br />

heerlijkheid, en spreekt in Joh. 17:22: Ik heb hun Mijn heerlijkheid gegeven en<br />

daarom o Vader! zult Gij niet dulden, dat de duivel ze daarvan berove! Zulk een<br />

heerlijkheid, als daar in Bethlehems veld te zien was, is echter van die aard, dat zij de<br />

mens verbrijzelt en ter aarde doet zinken.<br />

Daarom lezen we ook van de herders: zij vreesden met grote vreze. Ach, Wij arme<br />

mensenkinderen kunnen zo zonder God voortleven en daarbij ijveren voor een<br />

zogenaamd evangelie, dat het ware niet is, ja zelfs veel schone leerredenen aanhoren.<br />

46

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!