Tiecelijn - Reynaertgenootschap
Tiecelijn - Reynaertgenootschap
Tiecelijn - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Tiecelijn</strong> 21<br />
8 Cf. Mann 1987, p. 147-151.<br />
9 Cf. Mann 2002, p. 144.<br />
10 Cf. Mann 2002, p. 143-149.<br />
11 Cf. Mann 1987, p. 146.<br />
12 Cf. Mann 1987, p. 121-127. Op p. 117-120 gaat ze in op verwijzingen naar de controverse tussen<br />
Cluny en Cîteaux, en naar de Apologia van Bernardus van Clairvaux.<br />
13 Cf. Elisabeth Charbonnier, ‘Un episode original: La mort du loup dans le livre VII de l’Ysengrimus’,<br />
in: Épopée animale, fable, fabliau. Actes du IVe Colloque de la Société Internationale Renardienne, Evreux,<br />
7-11 septembre 1981, Gabriel Bianciotto en Michel Salvat (red.), Parijs, 1984, p. 133-139. Zie in dezelfde<br />
bundel ook Wilfried Schouwink, ‘The Sow Salaura and her Relatives in medieval Literature and Art’,<br />
p. 509-524.<br />
14 Y. VII 139-140. Cf. Apoc. 20:7.<br />
15 Ziolkowski 1993, p. 232.<br />
16 Peter Dinzelbacher, Bernhard von Clairvaux. Leben und Werk des berühmten Zisterziensers, Darmstadt,<br />
1998, p. 311-313.<br />
17 ‘Ego, misera et plus quam misera in nomine femineo’, geciteerd naar Dinzelbacher, 1998, p. 312.<br />
18 Luk Wenseleers (De pels van de vos. Historische achtergronden van de middeleeuwse Reinaertsatire,<br />
Amsterdam/Leuven, 1993, p. 274) vermoedt dat de dichter in 1147-1148 aanwezig was op het concilie<br />
van Reims en de synode van Trier, waar hij dan het nieuws zou hebben gehoord over de mislukking van<br />
de tweede kruistocht en over de apocalyptische visioenen van Hildegard van Bingen. Dit is natuurlijk<br />
niet onmogelijk, maar hij kan er evengoed over hebben horen vertellen.<br />
19 Het gaat om de verzen V 818.1-18; Mann 1987, p. 460-461.<br />
20 Gravdal 1991, p. 76.<br />
21 Gravdal 1991, p. 81.<br />
22 Lucien Foulet, Le Roman de Renard, Parijs, 1914.<br />
23 Cf. Mann 1987, p. 118, p. 426.<br />
24 Elisabeth Charbonnier, Recherches sur l’Ysengrimus, traduction et étude litteraire, Wenen, 1983,<br />
later uitgegeven als Le Roman d’Ysengrin, Parijs, 1991; Albert Schönfelder, Isengrimus. Das flämische<br />
Tierepos aus dem Lateinischen verdeutscht, Münster/Keulen, 1955; Francis J. Sypher en Eleanor Sypher,<br />
Ysengrimus, by Magister Nivardus, New York, 1980; Mann 1987; Jozef van Mierlo, Magister Nivardus’<br />
Isengrimus. Het vroegste dierenepos in de letterkunde der Nederlanden, Utrecht, 1946; Nieuwenhuis<br />
1997. Zie het artikel van Willy Feliers, ‘Désiré Acket en zijn illustraties in de Isengrimus’, in: <strong>Tiecelijn</strong>,<br />
14 (2001), p. 142-156.<br />
25 Van Mierlo 1946, p. 172.<br />
26 Zie o.a. Lieven van Acker, ‘Parodiërende elementen in Nivardus’ Ysengrimus’, in: Handelingen der<br />
Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en letterkunde en Geschiedenis, 20 (1966), p. 335-<br />
363; en Coun 1987.<br />
~ 46 ~