Bijlage 2 Akoestisch onderzoek - Den Haag

hoofdstuk 2 zijn deze modellen beschreven. De situatietekeningen van de bijbehorende akoestische
modellen zijn opgenomen in bijlage 3.
De uitgangspunten ten aanzien van het maaiveldhoogte, hard-zachtovergangen, groenstroken,
schermen, weg- en railverkeersgegevens en dergelijke zijn in alle akoestische modellen identiek (zie
onderstaand) en nader gespecificeerd in bijlage 5A.
maaiveld
De bodem is hard verondersteld, met uitzondering van de expliciet op tekening aangegeven groen-
gebieden (met G aangeduid op de tekeningen in bijlage 1). Omdat de bestemming van de groen-
gebieden ook deels water kan zijn, en rekening houdende met de op te nemen (eventueel
verharde) paden e.d., is in de berekeningen uitgegaan van een absorptie van 50%. Ook de
middenberm van de Waldorpstraat is als een bodemabsorptiegebied met een absorptie van 50%
gemodelleerd. Verder zijn in het akoestisch model hard-zacht-overgangen opgenomen langs het
spoor.
Een overzicht van de in de akoestisch modellen opgenomen hard-zacht-overgangen en
groengebieden is weergegeven op de figuren in bijlage 5A. Voor elke hard-zacht-overgang resp.
bodemabsorptiegebied is in deze figuren een identificatienummer aangegeven, hetgeen
overeenkomt met de nummering zoals aangegeven op de invoergegevens (eveneens opgenomen
in bijlage 5A).
Behalve ter plaatse van het spoor, ter plaatse van de onderdoorgang van de Viaductweg onder het
spoor en ter plaatse van de brug in de Waldorpstraat is aangenomen dat in het gehele
onderzoeksgebied geen hoogte-verschillen aanwezig zijn. Deze aanname heeft geen significante
invloed op de te berekenen geluidbelastingen, omdat de overige aanwezige hoogteverschillen in
het maaiveld over het algemeen slechts zeer gering zijn. Daar waar sprake is van wat grotere
hoogte-verschillen (o.a. ter plaatse van de spoorviaducten bij de Calandstraat en het
Hildebrandplein) is de afstand tot de maatgevende waarneempunten dermate groot, dat deze
hoogte-verschillen kunnen worden verwaarloosd.
Het spoortalud ligt volgens opgave van de opdrachtgever op 3.75 meter + NAP (bij station
Moerwijk) tot 4.00 meter + NAP (ter plaatse van het spoorviaduct bij de Calandstraat/Vaillantlaan,
ook wel aangeduid als de “Put”). De tussenliggende hoogte is bepaald op basis van rechtlijnige
interpolatie. Aangezien het maaiveld langs het spoortalud op ongeveer 0.75 meter + NAP ligt, is in
het akoestisch model uitgegaan van een spoortalud dat 3.00 tot 3.25 meter hoger ligt dan het
referentiepeil van het akoestisch model.
Het hoogste punt van de Waldorpstraat, ter plaatse van de brug over het water, ligt op 3.71 m
+NAP. In het rekenmodel is hiermee rekening gehouden door de rijlijn op dit punt op (afgerond)
3.00 meter boven het referentiepeil te leggen. Voor de rijlijn ter plaatse van de onderdoorgang van
de Viaductweg onder het spoor is op vergelijkbare wijze uitgegaan van een laagste punt van 2.80 m
onder het referentiepeil. In het model zijn deze rijlijnen verder voorzien van een geleidelijk
verlopend hoogteverschil naar het referentiepeil.
wegverkeersgegevens
In het onderzoek zijn alle wegen opgenomen welke een zodanige zonebreedte hebben, dat de
geluidgevoelige bestemmingen binnen het bestemmingsplan in deze zone zijn gesitueerd. Een
R812040aaA3 - Bestemmingsplan Laakhaven-West en Petroleumhaven, Den Haag 18