20.06.2014 Views

1953 0 - Orde der Verdraagzamen

1953 0 - Orde der Verdraagzamen

1953 0 - Orde der Verdraagzamen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

3 november <strong>1953</strong><br />

LES 1<br />

U kunt mij noemen Matthias. Ook de an<strong>der</strong>en zullen U hun naam bekend geven, d.w.z. de<br />

naam waarmee zij aangeduid en aangesproken kunnen worden, een uitzon<strong>der</strong>ing dus die we<br />

voor deze kring maken. Zij zullen trachten - d.w.z. ik zal het dus ook proberen - om een<br />

bepaald aantal on<strong>der</strong>werpen in een ons gewenst lijkende volgorde met U te bespreken en wij<br />

stellen ons voor per bijeenkomst daaraan te besteden ongeveer 1 uur tot 90 minuten.<br />

Wanneer dit gebeurd is, kunnen wij een tweede deel van de avond wijden aan on<strong>der</strong>werpen<br />

van Uw eigen keuze; wij kunnen dan dus een probleemstelling Uwerzijds verwachten. Wanneer<br />

wij echter vanavond uit elkaar gaan dan zult U een beslissing zo langzamerhand moeten<br />

treffen voor Uzelve, waarvan wij verwachten dat U ze definitief kunt nemen binnen het<br />

tijdsverloop van drie maanden en dat is wel dit: Wij zullen U opgeven een bepaald on<strong>der</strong>werp<br />

ter overdenking en ter studie. U moet dus zelf ook enigszins gedocumenteerd hier verschijnen.<br />

Dit maakt het ons gemakkelijker om deze on<strong>der</strong>werpen ver<strong>der</strong> te behandelen. De vaak wat<br />

algemeen klinkende vaagheden die voor het grote publiek vaak noodzakelijk zijn, zullen we<br />

achterweg laten. Wij wensen niet als leraren alleen het woord tot U te voeren, maar we stellen<br />

er prijs op wanneer zo nodig zelfs een debat, in ie<strong>der</strong> geval een discussie een gevolg kan zijn<br />

van een bepaald on<strong>der</strong>werp. Ver<strong>der</strong> zullen wij voor diegenen on<strong>der</strong> U, die daar prijs op stellen,<br />

bepaalde aanwijzingen geven waardoor het U mogelijk zal worden Uw fysiek en psychisch<br />

welzijn aanmerkelijk te verbeteren. U zult ver<strong>der</strong> hopelijk goed begrijpen dat wij niet zijn<br />

alwetenden - hier moet ik nogmaals de nadruk op leggen; wij zullen dat ver<strong>der</strong> niet meer<br />

doen, wij nemen dan aan dat U dat weet. Wij weten van verschillende dingen betrekkelijk veel<br />

meer dan U. Aan de an<strong>der</strong>e kant zijn onze waarnemingen op aarde uit de aard <strong>der</strong> zaak gans<br />

belemmerd en daardoor onvolledig of zelfs onjuist. Wanneer dit het geval is, dan weet U waar<br />

dat aan te wijten is: onze wereld is een an<strong>der</strong>e dan de Uwe en er bestaan moeilijkheden om<br />

een juiste voorstellingen van zaken ten onzent te verwerven. Wij zullen uit de aard <strong>der</strong> zaak<br />

dus alle problemen zoveel mogelijk uit ons eigen standpunt bena<strong>der</strong>en, het aan U overlatende<br />

om daar de zuiver stoffelijke consequenties uit te trekken en eventueel ter beschouwing voor<br />

te leggen. Ik hoop dat U met deze stelling, voorstelling beter gezegd, het eens kunt zijn. Dan<br />

kan ik U ver<strong>der</strong> nog alleen dit zeggen: wanneer wij hier samenzijn, dan is dat een kring die<br />

door een bepaald getal geregeerd wordt. Dit getal en de waarde daarvan zullen sommigen<br />

Uwer wel kennen, het is het getal 9. De getallen 9, 3 en 12 zijn regerend voor deze<br />

bijeenkomsten. Daarom kunnen wij er niet toe overgaan om meer<strong>der</strong>en toe te laten tot deze<br />

kring. Een vervanging door afwezigen wordt door ons, zij het dan ook node, geaccepteerd,<br />

maar dan toch alleen indien het iemand is van wie wij aan kunnen nemen dat bij voortduring<br />

het bestu<strong>der</strong>en van de problemen die ter sprake komen hem ook heeft gemaakt, of haar heeft<br />

gemaakt, tot een werkelijk aanvaardbaar en werkelijk lid van deze kring. Daarmee heb ik dan<br />

mijn inleiding besloten. Echter lijkt het mij dienstig om U kort een schets te geven van de<br />

condities waaron<strong>der</strong> gij leeft en waaruit gij ontstaan zijt. Het is uit de aard <strong>der</strong> zaak voor U een<br />

noodzaak om een zekere zelfkennis te bezitten en enig inzicht in de drijfveren van het aards<br />

gebeuren, voordat U kunt komen tot een geestelijk inzicht omtrent wat U op het ogenblik<br />

noemt, de elementen, maar maken het mogelijk om zelfs in Uw eigen verschijningswereld, elk<br />

element te splitsen in twee tot tien verschillende waarden, die uiterlijk dezelfde<br />

verschijningsvorm geven, zelfs misschien chemisch zuiver dezelfde reacties vertonen en toch<br />

in wezen verschillend zijn door een verschil van evenwicht daarin bestaand. Uit deze<br />

grondstoffen nu, dit grote aantal grondstoffen, is Uw wereld opgebouwd. Deze wereld heeft<br />

vele verschillende soorten van levende wezens gekend. Op het ogenblik is daarop suprême<br />

regerend dus, het menselijk ras. Dit wil niet zeggen dat dat altijd zo geweest is en dat wil ook<br />

niet zeggen dat het altijd zo zal blijven. Dit menselijk ras op zijn beurt heeft een aantal - hoe<br />

moeten we dat zeggen - eigenschappen ontwikkeld die, gepaard gaande met het geestelijk<br />

lichaam van deze mens en diens stoffelijk behoeven, diens stoffelijke behoeften, leidt tot een<br />

1


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

voortdurende cyclus, waarbij de ene bereiking noodgedwongen dwingt tot een handeling die<br />

deze bereiking vernietigt en een tweede daarvoor in de plaats stelt. Dit is een voortdurend<br />

wervelende gang, en op dit ogenblik bevindt U zich weer in de periode <strong>der</strong> grote steden. Een<br />

periode <strong>der</strong> grote steden betekent het volgende: opeenhoping van een groot aantal mensen,<br />

het tijdelijk op de voorgrond komen van zuiver stoffelijke en fysieke belangen, het op de<br />

achtergrond raken van psychische waarden. Het resultaat daarvan is meestal een meer dan<br />

normale zelfzucht, daarbij een zeer geringe gebondenheid aan land, volk etc. Hierdoor ontstaat<br />

een voortdurend streven naar groter bezit, de bezitslust, maar deze bezitslust wordt vanuit<br />

een. stad door de massa gedragen, deze massa brengt aan haar hoofd één of meer<strong>der</strong>e<br />

voormannen. Deze voormannen zullen zich altijd voorstellen als de dragers van de wil des<br />

volks. In werkelijkheid zijn zij het roer dat de massa een bepaalde richting geeft. Dit roer nu,<br />

plus de behoefte van de massa, leidt tot een voortdurende vraag naar meer en beter van de<br />

mogelijkheden op fysiek gebied. Men vraagt betere gezondheid, betere lichamelijke<br />

gesteldheid, betere levensvoorwaarden, men vraagt vooral ook meer luxe. Hoe groter de luxe<br />

hoe groter ook het egoïsme van de mens, hoe min<strong>der</strong> er afstand wordt gedaan van iets<br />

terwille van een an<strong>der</strong>. Hierdoor weer het ontstaan van sterke spanningen op de wereld. Deze<br />

spanningen leiden tot vernietigingsoorlogen, de massa wordt meester van het roer, de lei<strong>der</strong>s<br />

moeten volgen en al volgende zullen zij, om zichzelf te handhaven, hun volk vernietigen en<br />

zelf on<strong>der</strong>gaan. Wanneer deze on<strong>der</strong>gang voltooid is, dan bestaan er geen steden meer en<br />

blijft de enige mogelijkheid de vlucht naar het platteland, waar dan de restanten van de<br />

stadsbevolking langzaam maar zeker worden tot boeren. U bevindt zich op het ogenblik in het<br />

midden van deze door mij beschreven methode. Het is een verklaring voor een groot aantal<br />

van de spanningen die op het ogenblik op de wereld optreden, het maakt U duidelijk waarom<br />

de mentaliteit van de mens op het ogenblik zó en niet an<strong>der</strong>s is, de mens is op het ogenblik in<br />

deze periode van de grote steden geworden tot massadier, massadier dat egoïstisch vragend,<br />

niet zelf wenst te bereiken, maar via de massa wenst te verwerven met zó weinig mogelijk<br />

inspanning. De gevolgen hiervan hebben zich ook in Uw eigen leven doen gelden en, ofschoon<br />

U zich dat misschien niet bewust bent, zal deze geesteshouding van de massa <strong>der</strong><br />

stadsbewoners - en stadsbewoners zijn op het ogenblik ook voor een groot gedeelte, wat U<br />

nog noemt, de bewoners van het platteland, die worden meegesleurd in deze geestelijke<br />

houding - op U van invloed zijn. Deze invloeden bepalen een groot gedeelte van Uw<br />

handelingen en Uw reacties. Wat is echter ver<strong>der</strong> een noodzakelijk gevolg van deze toestand?<br />

Geloof en kerken verliezen, zij verliezen meer en meer aan belang, zij worden tot een<br />

conventie en zijn niet meer een beleefde waarheid. De mens die nog enige geestelijke<br />

onafhankelijkheid in zich draagt, probeert dan voor zichzelf een geestelijke waarheid te vinden.<br />

Dit echter is moeilijk, onmogelijk. Zijn immers niet, juist in deze, de persoonlijkheid meer en<br />

meer verdringende maatschappij, de bronnen gesloten waaruit vroeger een geestelijke<br />

bewustwording voor de persoon zelve geput kon worden? Inplaats van de filosoof die zelf<br />

denkt, krijgen we de z. g. filosoof die, een groot aantal filosofen als een papegaai aanhalende,<br />

tracht te vertellen dat hij een eigen opvatting heeft; slechts enkele uitzon<strong>der</strong>ingen hierop zijn<br />

mogelijk. U zijt nu mensen, zoals U hier bij elkaar zit, die voelen dat er iets niet klopt, dat er<br />

mogelijkheden zijn die zich niet voor U ontplooien, U verlangt meer te kennen, te weten en te<br />

bereiken dan totnogtoe voor U was weggelegd, voor U mogelijk was. Om dit echter te kunnen<br />

doen zult U, of U dat wilt of niet, moeten overgaan tot een totale omstelling van Uw<br />

persoonlijk leven; U zult op geestelijke waarden een grotere nadruk moeten leggen, stoffelijke<br />

waarden wat gemakkelijker beschouwen. U zult ver<strong>der</strong> moeten begrijpen dat zij die zich<br />

machten willen verwerven - want juist van deze mensen daar ken ik er verschillende on<strong>der</strong> U<br />

vanavond - eerst in staat moeten zijn om de verantwoording dezer macht te dragen. Wij zijn<br />

volkomen bereid in de loop <strong>der</strong> tijd verschillende vingerwijzingen te geven die niet alleen<br />

bruikbaar zijn voor een enkeling, waar die voor U allen. Telepathie nu lijkt mij voor U op dit<br />

ogenblik één van de meer belangrijkere. Telepathie stelt U in staat de gedachtenstromen van<br />

een an<strong>der</strong> te peilen. U behoeft niet zijn werkelijke geheimen op te speuren, maar U kunt zijn<br />

totale persoonlijkheid aanvoelen, U kunt onbewuste processen binnen die persoonlijkheid in<br />

Uw bewustzijn reproduceren en daardoor komen tot een betere kennis van datgene wat er in<br />

de wereld rond zich afspeelt. U zult echter te allen tijde moeten begrijpen dat een<br />

telepathische indruk, door U verworven, betekent een indruk zoals gij zou reageren, zodat de<br />

2


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

reactie niet zon<strong>der</strong> meer bepaald kan worden na de ontvangen impuls. We stellen ons voor om<br />

hiermede een begin te maken. Is dit voor U aanvaardbaar?<br />

Ja.<br />

Juist. U zult mij toestaan dan allereerst U te vertellen wat de telepathie betekent. In elk<br />

weefsel zijn een aantal cellen aanwezig; deze cellen bevatten, naast verschillende an<strong>der</strong>e<br />

eigenschappen, een betrekkelijk geringe hoeveelheid van electriciteit van een statisch<br />

karakter. In dit statisch karakter wordt zij gehandhaafd door een chemische werking binnen de<br />

cellen. De prikkels die kunnen ontstaan, zijn niet an<strong>der</strong>e dan het voortgeven, het voortgeleiden<br />

van bepaalde gevoeligheden door een kwetsing van één cel, die daardoor een kracht<br />

ontwikkelt die de wand van de tweede cel doorbreekt etc. Het in dus een kettingreactie. Een<br />

<strong>der</strong>gelijke kettingreactie in ook Uw denken. Echter is het eigenaardige dat in het hersenweefsel<br />

de mogelijkheid is geschapen om zeer kleine veran<strong>der</strong>ingen te brengen, juist in de cellen van<br />

dit hersenweefsel t. o. v. lading en mogelijkheid van ontlading. Deze verschillende<br />

mogelijkheden sluiten in zich de capaciteit tot vastlegging van bepaalde gedachtenbeelden in<br />

bepaalde cellen. Wanneer U denkt normalerwijze, dan richt U deze kracht tot Uw lichaam, U<br />

richt dit tot Uw spraakorgaan, tot Uw ogen, Uw oren, U richt dit tot Uw ervaring, tot Uw eigen<br />

denken. Het is echter mogelijk om deze, in wezen dus zuiver electrische kracht, te bundelen.<br />

Wanneer dit gebeurt, zal Uw gedachte niet meer vaag en verstrooid rond U diffuseren in de<br />

ruimte, maar zal in een bundeling van energie met een betrekkelijk grote sterkte gericht<br />

worden: op de hersencentra van een an<strong>der</strong>. Omgekeerd kunt U, door zelf vrij van gedachten<br />

zijnde, deze keten door concentratie uitstralen naar een an<strong>der</strong>, en wel bij voorkeur naar diens<br />

hoofd en dan nog wel bij bijzon<strong>der</strong>e voorkeur als U het kunt doen, naar het achterhoofd, waar<br />

U dan kiest een aanzet die net even on<strong>der</strong> de kruin ligt, 15, 10 cm - dat ligt eraan – in<br />

sommige gevallen 5 cm; u zult dat zelf bij ervaring vast moeten stellen wat op het ogenblik<br />

daarvoor de juiste afstand is. Hierdoor raakt U aan een centraal zenuwknooppunt, waarin het<br />

grootste gedeelte van de reacties en gedachtenstromen kenbaar tot uiting komt. Uw eigen<br />

uitgestraalde energie werkt dan als een draaggolf waarop geënt wordt de gedachte van de<br />

an<strong>der</strong>. Deze gedachte brengt dus bij U een gelijksoortige gedachte tot stand. Op een <strong>der</strong>gelijke<br />

wijze kunt U met een an<strong>der</strong> meedenken, meevoelen etc. Indien U dit tot stand kunt brengen,<br />

dit denken naar een an<strong>der</strong> toe, heeft U daarmee echter nog niet het probleem <strong>der</strong> telepathie<br />

zon<strong>der</strong> meer opgelost. Het in n. l. ook nodig dat U In staat bent om Uw eigen gedachten<br />

duidelijk uit te drukken. Het is noodzakelijk dat U in staat bent Uw eigen gedachten, belangen<br />

en oordeel volledig ter zijde te stellen, terwijl U naar de an<strong>der</strong> luistert. Luisteren is natuurlijk<br />

maar een vergelijkende uitdrukking. En nu wil ik U proberen te helpen om dit te bereiken. Het<br />

is zeer moeilijk om zon<strong>der</strong> meer dit contact te bereiken. Waar echter een gezamenlijke<br />

concentratie bestaat, bestaat ook een betrekkelijk sterk telepathisch contact, an<strong>der</strong>s gezegd;<br />

bij gelijktijdigheid <strong>der</strong> indrukken die gelijkwaardig zijn, ontstaat een contact tussen het<br />

denken, waarbij de impulsen van het ene wezen die van het an<strong>der</strong>e kunnen versterken of<br />

verzwakken. Er ontstaat een gezamenlijk ervaren en een gezamenlijke reactie. Wilt U nu<br />

proberen om dit tot stand te brengen, dan raad ik U aan om op een vastgesteld tijdstip over te<br />

gaan tot concentratie. U kunt als U dat wilt - en is misschien voor U zeer gemakkelijk - U kunt<br />

dit concentratiepunt stellen willekeurig binnen de periode van Uw rust, Uw slaap dus. U kunt<br />

daarvoor kiezen desnoods, 2 of 3 uur 's nachts, daar is geen bezwaar tegen. Wanneer U dit<br />

echter doet, is het noodzakelijk dat Uw laatste bewustzijn is een recapitulatie, ten eerste van<br />

het tijdstip, ten tweede van het denkbeeld en ten <strong>der</strong>de een instructie aan Uw eigen<br />

bewustzijn om al datgene wat werd uitgezonden en wat werd ontvangen, als droombeeld of<br />

an<strong>der</strong>szins vast te leggen. In het begin zult U ontdekken dat er aanmerkelijke verschillen<br />

bestaan tussen de uitgezonden gedachten en het resultaat door U behouden. Laat U niet<br />

ontmoedigen, dit komt doordat Uw wezen een nog te grote rol speelt. Bij herhaling echter, een<br />

voortdurende herhaling vooral, kunt U komen tot een steeds grotere gelijksoortigheid van<br />

gedachte. Indien U ernstig hiertoe over zult gaan, raam ik de periode die nodig is om te komen<br />

tot een enigszins betrouwbaar contact bij gelijktijdige concentratie, dus bewust gerichte<br />

telepathie van tenminste twee zijden, schat ik dat U nodig zult hebben twee tot drie maanden.<br />

Deze twee tot drie maanden moet dan een dagelijkse concentratieperiode inhouden van op het<br />

doel gericht tenminste tien minuten - doel en on<strong>der</strong>werp worden hier dus in begrepen - en een<br />

ten hoogste durend contact van twee minuten, oftewel 120 seconden. Groter contact kunt U<br />

3


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

niet verlangen in deze periode. Het is ver<strong>der</strong> raadzaam aantekeningen te maken hierover en te<br />

komen tot een voortdurende vergelijking van de in U ontstane reacties. Heeft u dit tot stand<br />

gebracht, dan kunnen we hierover ver<strong>der</strong> gaan. Ik zou u dus eerst willen vragen of aangaande<br />

het gesprokene Uwerzijds bepaalde suggesties aanwezig zijn of bepaalde problemen bestaan.<br />

Ik mag uit Uw stilzwijgen opmaken dat U zich een oordeel alsnog voorbehoudt. We zullen dan<br />

later op dit punt terugkomen.<br />

Op een symposium van de gehoorzin is door een van de sprekers naar voren gebracht dat<br />

wat wij horen vin de gehoorbeentjes electrische impulsen geeft aan bepaalde<br />

hersengroepen en dienaangaande werd een zeer belangrijk feit geconstateerd n. l. dat<br />

gewoon een oor werkt als een electrische microfoon, dus, verbonden wij deze zenuwen van<br />

dat oor aan een versterker, dan werkt dat oor als een microfoon. En nu is natuurlijk een<br />

hele belangrijke conclusie; U hebt daar ook zoeven al over gesproken - dat wij de<br />

mogelijkheid hebben om hier electrische impulsen, in overeenstemming met de<br />

geluidstrillingen, te kunnen waarnemen in onze hersenen - en dat wij deze ook kunnen<br />

vastleggen. Ik heb daar een idee van gehad, dat wij de mogelijkheid hadden om<br />

eiwitmoleculen te vormen, omdat deze buitengewoon gemakkelijk associabel en dissociabel<br />

waren, en dat wij op die manier door de opbouw van een specifiek eiwitmolecuul een<br />

bepaalde gedachtenvorm of een bepaalde belevenis konden vastleggen en dat er in onze<br />

hersenen organen aanwezig zouden zijn die deze polen van dit molecuul zouden af kunnen<br />

tasten en op die manier een zekere herinnering opwekken of een en an<strong>der</strong> zouden kunnen<br />

reproduceren. Dat is natuurlijk ontzettend interessant, omdat het, laten we zeggen, ook in<br />

overeenstemming is met hetgene wat U zonet even naar voren gebracht hebt over deze<br />

electrische werkingen in de hersengroepen. Hoe is het dan met de an<strong>der</strong>e zintuigen t. o. v.<br />

onze hersenen?<br />

Dat is in de praktijk zo dat, aangenomen dat de mens in staat is een apparatuur tot stand te<br />

brengen die zo gevoelig is dat zij elke trilling omzet in een gelijksoortige electrische impuls,<br />

dan zou een mens kunnen zien met zijn tenen, bij wijze van spreken, en kunnen horen met<br />

zijn haren (dat haar is overdreven, waar we hier hebben te maken met hoornhuid, welker<br />

structuur enigszins an<strong>der</strong>s is) naar een. . . laten we zeggen, een eenvoudig apparaat, welks<br />

naaldje zover wordt ingevoerd in de huid, dat de le<strong>der</strong>huid doorboord is, dan zou U toch zeker<br />

in staat zijn om horen zon<strong>der</strong> meer mogelijk te maken, ook wanneer het gehoororgaan zelve<br />

volledig vernietigd is. Dat in dus de conclusie die daaruit te trekken valt en dat ben ik<br />

in<strong>der</strong>daad volledig met U eens, indien U dat wenst te impliceren. Ver<strong>der</strong> wat betreft het<br />

aftasten. Het aftasten dat moet U niet zien als geschiedende door bepaalde organen, maar er<br />

bestaat een zekere selectiviteit, waardoor zekere cellen fel reageren op stroomstoten,<br />

impulsen, trillingsimpulsen van een bepaald getal. Het is niet volledig juist wat ik zeg, want er<br />

komt intensiteitsvariatie bij, daar komt reflexwerking bij ook, waardoor dus de cel die<br />

ontvangt, ook tevens terugzendt etc. , maar laten we voorlopig zeggen: het trillingsgetal.<br />

Wanneer dit trillingsgetal dus juist wordt aangevoerd van buitenaf, betekent dit dat<br />

automatisch een deel van het weefsel wordt uitgeschakeld, dit is niet in staat om deze trilling<br />

te verwerken en zet daarop in de celwanden een zodanige weerstand, juist deze ene trilling of<br />

dit ene trillingsbereik, als onoverkomelijke hin<strong>der</strong>paal tegemoet, dat een bepaalde gang<br />

noodgedwongen moet worden gevolgd. Daar waar de mogelijkheden aanwezig zijn, ontdekken<br />

we ver<strong>der</strong> dat deze gedachtenstromen de gewoonte hebben om zoveel mogelijk dezelfde weg<br />

te volgen, zodat het in<strong>der</strong>daad niet dwaas is om te zeggen dat iemands denken in een vast<br />

spoor ligt. Hoe gevoeliger het individu is, hoe min<strong>der</strong> sterk deze vorming van vaste<br />

denksporen in de hersenen plaatsvinden. Dit betekent een activeren van een groter aantal<br />

cellen. Dit zijn vooral de memoriecellen, waarin dus een herinneringsvermogen is bevat. Het<br />

grote aantal van de geactiveerde cellen geeft echter noodgedwongen ook weer een grotere<br />

gedachtenvrijheid en een grotere gedachtenvariatie, waardoor wij zo langzamerhand krijgen,<br />

wat ik zou willen noemen het fantastisch of fantasmagorisch denken. Hier bij wordt dus<br />

gecombineerd, niet meer door impulsen buiten de persoon ontvangen, maar door vergelijking<br />

van bekende impulsen binnen de hersenen. Waar dit plaatsvindt wordt een beeld opgebouwd<br />

dat niet reëel behoeft te zijn, maar is opgebouwd op alle in het herinneringsvermogen<br />

aanwezige schijn- en werkelijkheidsfsctoren, op een zodanige wijze met elkaar verbonden, dat<br />

zij een volkomen eigen wereld uitmaken. Al deze eigenschappen nu worden beheerst,<br />

4


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

allereerst natuurlijk door een regelmatige bloedtoevoer. Het bloed brengt n. l. een aantal<br />

stoffen, die in een omzettingsproces juist voortdurend de verlorengaande aanvullen, en juist<br />

de hersenen hebben aan een voortdurend en gelijkmatige toevoer van bloed en daarin<br />

berustende stoffen, een zeer grote behoefte; een brein afsluiten van zuurstof is veel fataler<br />

dan een spierweefsel b.v. afsluiten van zuurstof, en het eigen reactievermogen <strong>der</strong> cellen zal<br />

daaron<strong>der</strong> dan ook veel ernstiger lijden; wij zullen bovendien een sterker verval <strong>der</strong> cellen en<br />

zelfs celontbinding zien in een <strong>der</strong>gelijk geval. We kunnen ver<strong>der</strong> opmerken dat de hersenen<br />

daaraan alleen niet genoeg hebben, maar dat door het lichaam zelf bepaalde stimulerende<br />

actie meer kan worden verwacht van het lichaam, zelfs niet voor die gedeelten die automatisch<br />

zijn en dus buiten het eigen denkvermogen liggen. Dat zijn een paar consequenties die eraan<br />

vastzitten. Dan zou me nog resten om op te merken dat on<strong>der</strong> bepaalde omstandigheden het<br />

mij zelfs niet onmogelijk lijkt om, bij aanwezigheid <strong>der</strong> juiste stoffen, een klein deel <strong>der</strong><br />

aanwezige hersenweefsels te gebruiken om daaruit een grotere massa hersenweefsels tot<br />

stand te brengen. Dat is dus een mogelijkheid. Het lijkt mij niet mogelijk om dit te doen<br />

zon<strong>der</strong> meer via de weg van bestraling, plus juiste stoffen, dus niet uit een oercel, en dit wel<br />

omdat de in de hersens zelf aanwezige, door het chromosoom bepaalde speciale<br />

eigenschappen slechts zeer moeilijk, na zeer vele generaties, op zo'n wijze te variëren zijn, dat<br />

een menselijk brein daaruit geboren wordt. Dus dat allereerst vastgesteld. En nu ben ik<br />

benieuwd wat U ver<strong>der</strong> nog te zeggen heeft daarover.<br />

Ik had U nog dit willen vragen: Deze opbouw van deze eiwitcellen, dus deze z. g.<br />

herinneringseiwitcellen, waarvan molecuulgewichten optreden van ver over de duizend,<br />

deze opbouw van deze cellen hoe gebeurt dat? Zijn daar specifieke potentiaalstoten of<br />

worden daar bepaalde velden opgewekt die deze moleculen op een bepaalde manier<br />

aanvoeren, dat daar een bouw tot stand kan komen? Of zijn daar an<strong>der</strong>e factoren aan het<br />

werk?<br />

Er zijn niet alleen zuiver stoffelijke factoren aan het werk. De zuiver stoffelijke factoren zijn<br />

beperkt tot de opbouw van een groot aantal van deze moleculen, van deze eiwitcellen dus,<br />

grotendeels eiwithoudende cellen, die een zeker potentiaal in zich dragen. De richting daarvan<br />

echter is voor een groot gedeelte niet meer van zuiver stoffelijke voorwaarden afhankelijk. Er<br />

behoort hierbij te komen de geestelijke kracht of de levenskracht. Deze levenskracht nu<br />

behoort tot het terrein van de geest, waarover we ongetwijfeld met elkaar nog vele malen van<br />

mening zullen moeten wisselen. Dit terrein van de geest kunt U zich het best voorstellen als<br />

een krachtvermogen dat in staat is on<strong>der</strong> bepaalde omstandigheden zich electrisch uit te<br />

drukken. Het is een reagens, een reactie tot stand brengende in cellen van een bepaalde<br />

structuur, mits een voldoende verbondenheid daarmede bereikt kan worden. Dit houdt o. a. in<br />

- tussen twee haakjes, misschien aardig om op te merken - dat wanneer ik door dit medium<br />

spreek ik de bewuste waarneming daarvan kan uitschakelen, maar dat ik niet in staat zal zijn<br />

de door mij geschapen impulsen volledig uit te wisselen-, ik kan dit niet meer doen. Om dit te<br />

doen zou ik een geheel deel van het brein volledig moeten vagen van alle indrukken, en dat<br />

zou natuurlijk niet verantwoord zijn. Wanneer deze cellen nu door deze geestelijke vermogens<br />

gericht worden - want dat is één van de voornaamste dingen, dat zult U misschien ook wel<br />

gemerkt hebben - dan krijgen we een aantal, ik zou haast zeggen, golvende structuren. Bij<br />

deze golvende structuren blijkt ons dat de celgrootte verschillend is. Zij is niet gelijkmatig,<br />

maar zij wisselt. We zullen ver<strong>der</strong> ontdekken dat deze kleine cellen een sterker<br />

aanvoelingsvermogen hebben, sterker vatbaar zijn voor van buiten komende indrukken dan de<br />

grotere cellen. Dit komt omdat de grotere cel tot zijn capaciteit toe gevuld is. De kleinere cel<br />

heeft nog een voortdurend opnamevermogen. Dit betekent ook, dat wanneer an<strong>der</strong>e<br />

gelijksoortige impulsen door an<strong>der</strong>e wezens worden geschapen in de omgeving van de mens,<br />

hierdoor het gehele hersenstelsel en dus ook de reactie van de mens verward kan worden en<br />

zelfs gebracht tot, volgens normaal menselijk denken, onregelmatige, onrechtmatige,<br />

onverantwoorde en onbegrijpelijke daden. Iets <strong>der</strong>gelijks krijgt U te zien wanneer b.v. een<br />

periode van zonnevlekken een stralingsintensiteit op Uw aarde teweeg brengt van grotere<br />

hardheid dan normaal. Dit kan in grote mate nog versterkt worden wanneer de<br />

aantrekkingsverhouding en tussen de an<strong>der</strong>e planeten op een bepaalde wijze in balans zijn.<br />

Dan wordt hierdoor werkelijk het brein zodanig beïnvloed dat wij kunnen spreken van een<br />

kleine magnetische wervelstorm binnen deze cellen. Hierbij wordt de richting tijdelijk<br />

5


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

veran<strong>der</strong>d. Die richting kan echter niet voorgoed veran<strong>der</strong>d worden daar, eigenaardig genoeg,<br />

deze cel de eerst ontvangen impuls het langste behoudt en zich voortdurend naar deze<br />

oorspronkelijke kracht blijft richten. Deze oorspronkelijke kracht kan wel verzwakt worden,<br />

maar niet teniet gedaan, vandaar ook de grote invloed van de jeug<strong>der</strong>varingen op het denken<br />

van de mens. Ik zou daar dan ver<strong>der</strong> nog aan toe willen voegen dat het niet altijd mogelijk is<br />

om het denken te stimuleren door toevoeging van anorganische stoffen. Het is vaak wel<br />

mogelijk door organische stoffen dit te doen, nog vaker is het mogelijk door het omzettingssysteem,<br />

dus de spijsvertering, een bepaalde wijze van voeding, het zodanig te beïnvloeden,<br />

dat hierdoor het denkvermogen aanmerkelijk wordt verscherpt en het bevattingsvermogen<br />

daarvan vergroot. Het bevattingsvermogen van elke cel wordt bepaald door zijn totale<br />

capaciteit tot het opnemen van lading en het behouden daarvan. Het totaal van het<br />

geheugenvermogen van de mens is dan ook we<strong>der</strong>om afhankelijk van het totaal van de in de<br />

hersencellen aanwezige energie plus de mogelijkheid tot behoud daarvan. En vandaaruit kunt<br />

U dus ver<strong>der</strong> aan en dan krijgt U te maken met een langzame maar in de loop <strong>der</strong> jaren toch<br />

merkbare rotatie van het moleculair systeem in de hersenen, welke rotatie op haar beurt<br />

bepaalde impulsen In die periode sterk vastlegt, terwijl an<strong>der</strong>e praktisch verwaarloosd worden.<br />

Het gehele denkwezen, het gehele denksysteem, zoals dit door de mens lichamelijk wordt<br />

gebruikt, moet dus worden gezien als een zeer sterke hoeveelheid van individuen, die door<br />

on<strong>der</strong>linge samenwerking t. o. v. de buitenwereld een groot en geheel beeld tot stand kunnen<br />

brengen. Ze hebben gemeenzaam een methode van stofwisseling, zij hebben ver<strong>der</strong><br />

gemeenzaam hun mogelijkheid tot ontwikkeling. Wat zij niet gemeen hebben echter is de<br />

capaciteit; tot behouden, wat zij ver<strong>der</strong> niet gemeen hebben is de volledige richting van hun<br />

wezen. We zijn weer een klein eindje dichterbij gekomen, geloof ik.<br />

U had het over anorganische en organische substanties die toegevoerd zouden kunnen<br />

worden aan een hersencel. Door toevoeging van organische stoffen zou het herinneringsvermogen<br />

gestimuleerd. worden. zou U mij kunnen zeggen welke organische<br />

stoffen U dan bedoeld heeft om deze herinneringsstimulans op deze cellen te kunnen<br />

uitoefenen?<br />

Ja, in hoofdzaak zijn dit suikers, ver<strong>der</strong> is het verwerkte Phosphor II en we hebben we ver<strong>der</strong><br />

nog te maken met verschillende zuren. Abominezuren kunnen, in geringe mate toegevoerd,<br />

een sterke, een zeer sterke werking hebben. Het is dus mogelijk om hiermede een mens tot<br />

herinneren te brengen. Het is U misschien bekend dat het herinneringsvermogen van iemand<br />

die een voortdurende plantaardige voeding geniet, sterker in en dat diens denkvermogen over<br />

het algemeen iets vlugger is, plus diens reactie, dan bij iemand die voortdurend zich met<br />

vleesvoeding, dierlijke voeding, zich zou voeden. Ik geloof niet dat er totnogtoé op aarde<br />

proeven zijn genomen waarbij mensen een grotendeels uit b.v. minerale stoffen tot stand<br />

gebrachte voeding tot zich namen. Zou dit echter het geval zijn dan zou blijken dat een<br />

<strong>der</strong>gelijke voeding, juist door het ontbreken van zekere stoffen daarin, in de juiste verwerkte<br />

vorm, een sterke vertraging in het denken tot stand zou brengen en dat als zodanig dus veel<br />

van de vervangingsstoffen die men vaak propageert als geschikte voeding, in werkelijkheid de<br />

mens zouden maken tot een soort idioot, waarin alleen de sterkste reacties nog blijven<br />

bestaan. Ik zo dan ver<strong>der</strong> nog op willen merken dat het ook mogelijk is om het denkvermogen<br />

op en an<strong>der</strong>e wijze te verzwakken. Wanneer U een overmatige dosis van sexhormoon toedient,<br />

dan zult U de eigenaardige gevolgen zien, vooral wanneer U dat bij herhaling doet dat er in de<br />

hersenen uitputtingsverschijnselen voordoen, en wel waarom? De kracht die normaler wijze<br />

gebruikt zou moeten worden om het denkvermogen in stand te houden, wordt nu naar de<br />

zaadcellen afgevoerd, de daarbij komende prikke1 leidt tot een veelvuldige afvoering van die<br />

zaadcellen, waarbij dus een voortdurende nieuwe vorming van zaadcellen noodzakelijk blijkt.<br />

Een te ver doorgevoerd sexueel leven betekent dus een sterke vermin<strong>der</strong>ing van het<br />

denkvermogen. En nu heb ik daarover voor vanavond, meen ik althans, al voldoende gezegd.<br />

Ik zou U willen vragen wat U voor zuur bedoeld hebt zoeven.<br />

Ik kan het juiste woord helaas niet vinden, maar ik hoor het als Abominenzuur. Het schijnt een<br />

zuur te zijn dat in hoofdzaak in bepaalde planten voorkomt, ofschoon het ook lange chemische<br />

weg wordt samengesteld en het schijnt ook in verband te staan met de spijsvertering, tussen<br />

twee haakjes.<br />

6


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

Bedoelt U misschien Aminozuur?<br />

Aminozuur, ja, daar kunt U gelijk in hebben, maar dan weet ik niet wat die "ab" daarbij doet,<br />

want die heeft er ook iets mee te maken.<br />

Misschien een speciale verbinding van Aminozuur.<br />

Het is mogelijk.<br />

(An<strong>der</strong>e vragensteller) Ascorbine?<br />

Neen, het is absoluut "ab" wat ik hoor. (Na de bijeenkomst heeft de vragensteller de heer ten<br />

Brink het nagezien en meent dat hier bedoeld is Alpha-aminozuren. Dit staat echter buiten het<br />

verslag en dient zuiver als een mening van de heer ten Brink over dat "a b") In ie<strong>der</strong> geval, ik<br />

zeg U nogmaals; ik heb hier geprobeerd om zo zuiver mogelijk door te geven, ofschoon de<br />

zuiver medische details eigenlijk al enigszins buiten mijn bevoegdheid gaan. Ik ben er echter<br />

op doorgegaan omdat ik begrijp dat deze zuiver fysieke aspecten van psychische<br />

mogelijkheden, U wel zeer sterk moeten interesseren. Wat ik echter wel naar voren zou willen<br />

brengen nog is dit: Het is heel aardig om nu te spreken dus over eiwitcellen en bepaalde moleculair-structuren<br />

van een bepaald gewicht en een bepaalde rotatie die een eigen energie<br />

capaciteit hebben, maar wat niet naar voren is gekomen totnogtoe en toch zeer belangrijk is,<br />

dat de variatie die daarin ontstaat niet te allen tijde alleen geweten kan worden aan een<br />

normaal fysiek proces; de bepaalde impulsen die U leiden tot het herinneren van dingen die<br />

toch onaangenaam zijn. En nu zeg ik "onaangenaam zijn" juist hierom: wanneer iets werkelijk<br />

onaangenaam is, dan wordt hier een weerstandscircuit opgebouwd. De mens is bewust blind<br />

tegen al datgene wat hem stoort, blind, met zijn denkvermogen. U gebruikt deze blindheid om<br />

bepaalde geluidsfrequenties en geluiden uit Uw reactievermogen uit te schakelen; zij hin<strong>der</strong>en<br />

U in het normale leven en U zegt: ik wen eraan. In werkelijkheid echter bouwt U een zodanige<br />

weerstand tegen deze bepaalde frequentie op, dat zij niet meer in volle sterkte Uw bewustzijn<br />

kan bereiken. Al deze weerstanden worden echter soms plotseling gesloopt, doordat een veel<br />

sterkere impuls al deze dingen nu in versterkte mate tot U door doet dringen. U hoort het<br />

geluid ineens wel, U herinnert U ineens dat onaangename wel, U weet plotseling dingen die U<br />

voor zichzelve lang hebt verzwegen. Dit nu is een ingrijpen van de geest. De moeilijkheid is<br />

over het algemeen echter om een <strong>der</strong>gelijk ingrijpen van de geest zover door te doen werken<br />

dat het ook een zuiver fysieke uiting tengevolge heeft; de reactie is wel aanwezig, maar de uiting<br />

van deze reactie is over het algemeen zeer traag. De geest heeft in de hersenen een<br />

perfect instrument gevonden dat het mogelijk maakt, althans 9/10 van de ervaringen van de<br />

geest uit te drukken. Deze uitdrukking wordt niet tot stand gebracht, zoals U misschien zou<br />

denken, door het scheppen van ervaringen, dus de bekrachtiging van bepaalde dezer cellen op<br />

zekere wijze door de geest zelve, maar voor het stimuleren van bepaalde ervaringen, het<br />

zoeken naar bepaalde ervaringen en het zich afwenden van an<strong>der</strong>e ervaringen. De geest is dus<br />

niet meester van de hersenen in die zin dat hij daar willekeurig in vast kan leggen wat hem<br />

goeddunkt. Dit is alleen mogelijk wanneer een aanmerkelijk groter deel van het<br />

herinneringsareaal dan normaal ontwikkeld in de hersenen tot krachtige en bewuste cellen<br />

werd gevormd. Waar dit niet het geval is, blijft de geest alleen de mogelijkheid dus invloed uit<br />

te oefenen op de intensiteit <strong>der</strong> reacties, het scheppen van remmingen en het bekrachtigen<br />

van an<strong>der</strong>e bestaande impulsen. Dit is de beperking van het lichaam voor de geest. Heb ik U<br />

hiermede voldoende te denken gegeven over de hersenen? Wat denkt U?<br />

Ja, dit is wel voorlopig voldoende. Ik heb nog wel enige vragen, maar het lijkt mij beter die<br />

een an<strong>der</strong>e keer te stellen,<br />

Ik zou U n. l. willen voorstellen, mijne vrienden om, hetgene wat ik U hier aangaande heb<br />

denkvermogen heb gezegd, na<strong>der</strong> voor Uzelve te overdenken, zonodig daarop de U ter<br />

beschikking staande bronnen na te slaan, informatie in te winnen etc. Wanneer U dit gedaan<br />

heeft dan zult U ongetwijfeld in staat zijn een zuiver<strong>der</strong> beeld te krijgen nog dan op het<br />

ogenblik van de werking van de hersenen en de daarbij optredende verschijnselen. Het zal U<br />

tevens van dienst zijn als concentratiemethode, overdenking dus van de werking van het<br />

hersenstelsel, en deze concentratiemethode kan, indien U dit wenst, reeds op het ogenblik<br />

gepaard worden met een zelfgeschapen verlangen naar telepathisch contact. Indien U dit<br />

laatste doet, waarschuw ik U ervoor dat bepaalde verlangens soms worden omgezet in<br />

schijnrealisatie, zodat U aanneemt een contact te hebben, zon<strong>der</strong> dat daarvan werkelijk sprake<br />

7


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

is geweest. Ik raad U dan ook aan om, wanneer U enkele malen deze ervaring heeft gehad, te<br />

trachten degenen waarmee men meent in contact te zijn gekomen of te staan, een contrôle af<br />

te spreken, een contrôle die buiten het weten van beiden wordt getroffen. U kunt dus b.v. een<br />

wachtwoord. afspreken dat verzegeld bij een <strong>der</strong>de berust en waarvan dus niemand ver<strong>der</strong> iets<br />

weet. U kunt dit doen door bepaalde uren aan te geven, b.v. U zegt: wij komen bijeen<br />

hedenavond om acht uur, maar ik zal er zijn om precies kwart vóór acht en je zult er zijn op<br />

precies kwart vóór achten en wij zullen tot elkaar een bepaald woord zeggen. Dergelijke<br />

proeven op uw eigen betrouwbaarheid raad ik U in een <strong>der</strong>gelijk geval zeer sterk aan, opdat U<br />

niet zult worden verleid dus tot dromen over nog niet reëel bereikte fenomenen. En daarmee,<br />

vrienden, beschouw ik mijn taak als inlei<strong>der</strong> van deze avond beëindigd. Ik zou u willen<br />

voorstellen om hetgeen wij nu kort hebben besproken, on<strong>der</strong>ling nog eens te beschouwen. Na<br />

een pauze welker duur U zelf kunt bepalen, maar die ik U zou verzoeken niet langer te maken<br />

dan ten hoogste <strong>der</strong>tig minuten, kunt U ver<strong>der</strong> voortgaan met de twee an<strong>der</strong>e sprekers, die,<br />

althans voorlopig zijn aangewezen om ook deze avond van dienst te zijn, op deze bijeenkomst<br />

dus. Er rest mij dan alleen nog, te hopen dat wij in staat zullen zijn gezamenlijk een resultaat<br />

te bereiken. U moet er zich bewust zijn dat er enkelen zullen afvallen; U moet er zich van<br />

bewust zijn dat teleurstellingen, zeker in het begin, niet te vermijden zijn, U zult ver<strong>der</strong><br />

moeten begrijpen dat het scheppen van een absolute harmonie meer en meer noodzaak zal<br />

worden voor het ver<strong>der</strong>gaan, zeer zeker wanneer an<strong>der</strong>e sprekers dan op het ogenblik tot U<br />

komen, uiteindelijk het woord zullen kunnen vatten. Dan dank ik U voor Uw aandacht. Ik mens<br />

U dan een aangename on<strong>der</strong>breking.<br />

Na de PAUZE:<br />

Goeden avond vrienden,<br />

In het eerste gedeelte heeft U kennis gemaakt met broe<strong>der</strong> Matthias - tenminste wij noemen<br />

hem broe<strong>der</strong>, U mag hem ook gewoon Mat noemen desnoods, hoor, dat geeft ook niets; hij<br />

heeft trouwens een hele mooie tent bij ons - maar U kunt mij dan noemen: Alphons, of als U<br />

dat liever heeft: Fons, of als me Al wilt noemen, nietwaar. . . Ik ben wel niet Al uit het liedje,<br />

maar in ie<strong>der</strong> geval, noemt U me maar zo. Nu heb ik mezelf voorgesteld en daarmee aan mijn<br />

bijzon<strong>der</strong>e taak voor deze avond eigenlijk voldaan en nu kunnen we dan overgaan tot het<br />

on<strong>der</strong>werp zo'n beetje van Uw eigen interesse. De bedoeling is dus dat we spreken over Uw<br />

eigen on<strong>der</strong>werpen een tijdje en misschien dat daar weer vragen of problemen uit<br />

voortkomen; dat zullen we wel ver<strong>der</strong> zien.<br />

Ja,mijnheer de Voorzitter, als ik hier als gast en als filosoof - op Uw verzoek trouwens - iets<br />

te berde breng, dan zou ik willen aanknopen aan een woord dat herhaaldelijk gebruikt is in<br />

het eerste gedeelte van deze avond, n. l. de "herinnering". En wanneer we dan eerst naar<br />

het woord kijken, her-innering, dat betekent dus al; opnieuw, innerlijk maken, wat al<br />

innerlijk is. Maar wat herinneren we ons nu, wat herinnert de geest zich nu"Kijk, daarbij<br />

zou ik U op dit willen wijzen; Men kan in de ruimte allerlei dingen verliezen, men kan zijn<br />

portemonnaie verliezen en men kan zijn parapluie verliezen, maar men kan zichzelf niet<br />

verliezen, men kan ook geen gedachten verliezen, zo op de manier als waarop men een<br />

dubbeltje kan verliezer. Dat gaat alleen voor eindigheden in de ruimte, maar een gedachte<br />

die kan men alleen maar vergeten, en dat vergeten is een heel eigenaardig woord - we<br />

hebben het nog in "to get" in het Engels, daar hebben we het "geten" nog - vergeten wij<br />

eigenlijk,an<strong>der</strong>s krijgen"we dat dus, wat we innerlijk geproduceerd hebben, de gedachte, in<br />

onszelf vergeten, maar omdat we haar in onszelf vergeten hebben, daarom kunnen we ook<br />

onthouden, houden we altijd in, die gedachte, en datgene wat we inhouden kunnen we ons<br />

herinneren. En wanneer nu de geest dit of dat zich herinnert, herinnert hij altijd weer<br />

zichzelf, want hij heeft zichzelf tot gedachte gemaakt en hij herinnert dus zichzelf. Hij kan<br />

ook alleen zichzelf herinneren, want hij weet niets an<strong>der</strong>s dan wat hijzelf is; alles wat niet<br />

geestelijk zou zijn, "vat buiten de geest zou vallen, daarover zou hij helemaal niet eens<br />

kunnen spreken, daar zou hij geen woord over kunnen zeggen, over alles wat buiten 4e<br />

geest valt. Alles wat de geest doet is zichzelf herinneren. En zo, omdat we allemaal<br />

gevallen zijn, eindige gevallen zijn van de oneindige geest, daarom houden we allemaal, op<br />

dr wijze van de mogelijkheid, alles in, en daarom zou eigenlijk ie<strong>der</strong> mens als medium<br />

8


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

kunnen fungeren, omdat het medium niets an<strong>der</strong>s doet dan altijd weer dat produceren wat<br />

geestelijk is, wat in de geest ligt. . En wat wij ons herinneren is altijd geestelijk, d.w.z.<br />

onszelf. Wanneer dus een natuurkundige zich b.v. de valwet denkt, dan herinnert hij<br />

zichzelf datgene wat de geest, in volkomen onbewustheid van zichzelf, zichzelf in het<br />

vallende lichaam geschapen heeft. Al die lichamen vallen op dezelfde wijze, omdat ze<br />

allemaal vereindigingen zijn, één en hetzelfde algemene, n. l. van de geest, en het enige<br />

wat de geest doet is: altijd met zichzelf in gesprek zijn.<br />

Vooral dat laatste dat kan ik absoluut volkomen on<strong>der</strong>schrijven, dat kan ook niet an<strong>der</strong>s. Kijkt<br />

U eens, wij kennen natuurlijk, als we nu filosofisch willen zijn aan het begin, dat beroemde<br />

woord: cogito, ergo sum, maar is dat eigenlijk wel waar? En als we filosofisch gaan denken<br />

behoeft dat niet waar te zijn. Ge zegt; ergens is een denken. Ja, ge zegt: ik denk, en dus ben<br />

ik. Neen, dat is niet volledig juist. Ik herken mijn eigen wezenheid of mijn deel van het totaal<br />

aan mijzelve en ver<strong>der</strong> niet. En zo komt U dan ook heel aardig tot de conclusie: wij zijn alleen<br />

uitingen van hetzelfde wezen, van de geest. Ik zou het nog ver<strong>der</strong> willen uitdrukken: wij zijn<br />

allen uitdrukking van het enig reeel bestaan in de zin van werkelijkheid, onbegrensd en<br />

oneindig, van het zijn. Het zijn, dat is eigenlijk de realiteit, en alles wat er in dat zijn geboren<br />

wordt, is niets an<strong>der</strong>s dan een ogenbliksuiting van een mogelijkheid die als potentieel te allen<br />

tijde in dat zijn ligt. Wanneer nu de geest zich uit, zoals ik mij op het ogenblik dus tot U uit -<br />

nietwaar, ik zeg; noemt U mij maar Alphons - dan uit ik een deel van dit totale wezen dat in<br />

mij gepersonifieerd is, maar ik kan uit dit wezen U niet zeggen wat niet in U bestaat, ik kan U<br />

slechts herinneren aan datgene wat U vergeten bent. En dat is ook weer heel begrijpelijk. U<br />

bent uitgegaan als een verschijningsvorm van het wezen dat we gemakshalve met Uw<br />

goedkeuring maar God zullen normen. Dit is het zijn. Elk wezen nu daarin krijgt een speciale<br />

functie, is een speciale uiting, één facet van het totale wezen, het zijn van God. Al die facetten<br />

van God hebben dus uiteindelijk toegang tot God en dus tot het zijn, wat is alles en de<br />

potentie van alles, mits zij zich dat realiseren. En daarom kan een mens zich niet genoeg<br />

bewust zijn van het feit dat alles wat er is rond hem, een verschijningsvorm is, welks<br />

waarneming berust op het facet van zijn eigen wezen, dat in feite is een deel van het zijn. Als<br />

men zegt: er is middelpuntvliedende kracht, er is zwaartekracht, wanneer men gaat zeggen:<br />

er is licht en er is duister, dan betekent dit niet een actueel zijn; dit is geen realiteit, het is<br />

ervaring, opgedaan door een deel van het zijn als vaststelling van an<strong>der</strong>e delen van het zijn,<br />

er is een tegenstelling geschapen, en in deze tegenstelling kan God, kan het zijn zichzelve<br />

erkennen. Vandaar dat het niet an<strong>der</strong>s mogelijk is dan dat de mens in<strong>der</strong>daad is God, of God is<br />

de mens, en dat het logisch is dat men zegt; God schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis.<br />

Dat kan niet an<strong>der</strong>s, want God is de mens. Ik zeg niet: "de mens is God", let U wel. God is de<br />

mens, maar de mens is zich niet bewust van de God die in hem leeft en beperkt zich dus tot<br />

dat deel dat de Goddelijke kracht hem opdwingt als uitingsvorm. Op het ogenblik echter dat<br />

die mens ver<strong>der</strong> gaat en zich bewust wordt van zijn eigen wezen dus, met zijn uiterlijke<br />

mogelijkheid van zijn innerlijke werkelijkheid, is hij God, is hij één met God en heeft deel aan<br />

het totaal van God. En wanneer wij dan spreken over de herinnering dan moeten wij dus,<br />

filosofisch gezien, van tevoren vaststellen dat deze herinnering uiteindelijk fictief is, evenzeer<br />

als het weten fictief is, waar er alleen maar is; het voortdurend bestaande, het zijn. Maar wij<br />

zijn niet in staat om onszelve te beschouwen als wezens die niet zijn, die alleen maar een<br />

droombeeld zijn, een verschijningsvorm. Voor onszelf vormen wij een volledige werkelijkheid,<br />

en zolang wij voor onszelf een volledige werkelijkheid kennen - of die nu is werelds, of dat dat<br />

zijn onze sferen, die uiteindelijk ook bestaan voor ons - is het voor ons noodzakelijk dat wij<br />

gaan beginnen de kernstukken ons eigen wezen te ontleden. En daarom zeggen wij;<br />

herinnering. Herinnering is een belangrijk iets, de gedachtenkracht is een belangrijk iets. Hoe<br />

belangrijk? Ach, dat zult u later nog wel horen, want geloof mij, wanneer men U eerst een<br />

klein beetje op de hoogte heeft gesteld van de werkingen, zoals wij die althans zien en menen<br />

te kennen, van Uw brein en van Uw wezen en van de beheersing daarvan door bepaalde factoren,<br />

dan zullen we over moeten gaan tot gedachtenkracht. Weet U wat gedachtenkracht<br />

eigenlijk is? Dat is het erkennen van een an<strong>der</strong>e mogelijkheid in het eigen ik en daardoor<br />

maken deze tot realiteit in de verschijningswereld rond U beleeft, alles wat er rond U gezien,<br />

ervaren, gevoeld wordt, is een projectie van Uw wezen. Dat wil niet zeggen dat er niet iets<br />

an<strong>der</strong>s is; dat is best mogelijk. Ik voor mij ik neem zelfs aan dat er iets an<strong>der</strong>s is, ik neem aan<br />

dat ik als het ware één molecuultje ben misschien in een tafel, maar ik neem die an<strong>der</strong>e<br />

9


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

moleculen rond mij waar en ik zeg dus: hé, verwon<strong>der</strong>lijk, die doet zus en die doet zo.<br />

Wanneer ik mijn eigen plaats zou veran<strong>der</strong>en of mij bewust zou worden van de vorm die het<br />

geheel inneemt, die tafel, dan zou ik het geheel an<strong>der</strong>s gaan beschouwen, ik zou de wetten<br />

daarvan gaan kennen. Wat is dus eerst noodzakelijk? Dat ik mij bewust word van mijn eigen<br />

plaats. En, nu ja, op den duur zeg ik: ja, besta ik dan wel? Dat is een groot probleem, hoort<br />

filosofisch vooral, want je bent er niet met te zeggen: ik besta, want ik denk, mijn denken is<br />

een bewijs. Per slot van rekening dan zou een pop die spreekt met de stem van de vertoner,<br />

ook kunnen zeggen: ik ben, want ik spreek, ik reageer en ik handel en ik denk. Toch is hij<br />

niets, wanneer hij niet bezield wordt door de vertoner en is gedwongen alle vormen aan te<br />

nemen die de vertoner hem oplegt. Begrijpt U waar ik naartoe wil? Ik wil daar naar toe dat wij<br />

op een gegeven ogenblik komen tot datgene wat voor ons het hoogst bereikbaar en het hoogst<br />

voorstelbaar is: het aanschouwen van God, dat wij dus het totaal van het zijn kennen, dat we<br />

het zijn begrijpen. Maar dan zijn we er nog niet, dan hebben we het nog niet bereikt, want<br />

vandaaruit moeten we ver<strong>der</strong> gaan en ons zelf verliezen in God, als U begrijpt wat ik bedoel.<br />

Wij moeten het zelf zijn; de scheiding die wij trekken tussen ons eigen wezen en het zijn als<br />

zodanig, moeten wij verliezen, die moeten wij terzijde stellen. En pas wanneer we dat doen<br />

dan zijn wij in<strong>der</strong>daad, dan zijn we geen schijnbeeld meer, dan zijn we in werkelijkheid, maar<br />

het is heel waarschijnlijk - ik moet alweer over “schijn” spreken, het is allemaal een spel van<br />

schijn en begoocheling uiteindelijk op de wereld - dan schijnt het mij toe dat ik niet meer die<br />

"ik" ben die "ik" die ik op het ogenblik ken. En van daaruit zou ik nog een ogenblik willen<br />

spreken over dat "vergeten". Wel, het is heel eenvoudig. Wanneer een mens bepaalde dingen<br />

tegenkomt die niet stroken met zijn wil, met zijn verlangen, met zijn interesse, dus met zijn<br />

ik-heid, met zijn persoonlijk denken, dan kan hij er vaak niet omheen deze indruk toch in zich<br />

vast te leggen, want je kunt niet het totaal van het zijn veran<strong>der</strong>en, je kunt God niet<br />

veran<strong>der</strong>en. Wat kun je wel doen? Je kunt jezelf - wetens en willens eigenlijk -, ofschoon de<br />

meeste mensen zich dat niet bewust zijn en ook de meeste geesten niet - afsluiten van een<br />

deel van de werkelijkheid. Dit noemen wij het vergeten. In dit vergeten veran<strong>der</strong>en wij zelfs<br />

de waarden van wat wij herinneren nog, door de details daarvan zo te verdraaien dat zij in<br />

overeenstemming komen met het door ons gewenste beeld van zijn, m. a. w. wij denken<br />

onszelf in een bepaalde vorm en wij dwingen onszelf aan deze bepaalde vorm steeds te<br />

beantwoorden. Maar op het ogenblik dat dat niet meer mogelijk is, op het ogenblik dat wij ons<br />

bewust worden, juist door het uitschakelen van het ik-bewustzijn, van het zijn als zodanig, dan<br />

komen we veel ver<strong>der</strong>, dan krijgen wij veel an<strong>der</strong>e bronnen, heel an<strong>der</strong>e bronnen dan we<br />

normaal hebben, en dan noemt men dit het on<strong>der</strong>bewustzijn en ver<strong>der</strong> nog zelfs het<br />

bovenbewustzijn, d.w.z. het totaal van een bepaalde vorm, van een bepaald facet van zijn, de<br />

mensheid is een facet van het zijn, en wat zich daarbinnen afspeelt is eigenlijk weer een<br />

on<strong>der</strong>verdeling, nietwaar elk klein deeltje van dit facet denkt over zichzelf dat het ten opzichte<br />

van de an<strong>der</strong>e zó is en zó en realiseert zich niet hoe het in een bepaald vlak in moe, passen en<br />

altijd in zal passen. Hebben we dat bovenbewustzijn bereikt dan hebben we dus de<br />

mogelijkheid het totaal van het zijn beter te kennen en wel zover het ons eigen facet betreft.<br />

Ie<strong>der</strong> mens is in staat dit te bereiken; ie<strong>der</strong> mens die dat bereikt kan men reeds een medium<br />

noemen. Maar nu gaan we nog ver<strong>der</strong>. Wanneer ik mijn persoonlijkheid, nu zoals ik hier op het<br />

ogenblik ben, terzijde stel en ik breng daarvoor uit dit totale bewustzijn een an<strong>der</strong> deeltje van<br />

hetzelfde facét, van hetzelfde facet mens zijn dus, wat gebeurt er dan? Dan uit zich een<br />

an<strong>der</strong>e persoonlijkheid met an<strong>der</strong>e ervaringen, an<strong>der</strong>e herinneringen, an<strong>der</strong>e feiten die<br />

vergeten worden, kortom, ik veran<strong>der</strong> eigenlijk van plaats in dat facet. Ik verplaats mij in een<br />

na<strong>der</strong> wezen, of – als u dat liever wilt zeggen – een an<strong>der</strong> wezen verplaatst zich in mij. En dan<br />

heeft u nu de oplossing van het medium zijn. Wat is er daar dus voor nodig? Voor het<br />

medium-zijn is nodig, dat men zichzelf, zijn ik vergeet. Hoe ver<strong>der</strong> dit vergeten doorgevoerd<br />

kan worden, hoe meer men dit veran<strong>der</strong>en en terzijdestellen kan, hoe beter de kwaliteiten van<br />

het medium. En zo komen we dan eindelijk tot de kernvraag, de sleutelvraag die in Uw betoog<br />

lag, Is medium zijn een begaafdheid, is medium zijn iets bijzon<strong>der</strong>s? En nu moet ik eerlijk<br />

zeggen; van mijn standpunt uit, neen, het is helemaal niets bijzon<strong>der</strong>s. Medium zijn is een<br />

normale eigenschap die elk levend wezen – dus ik ga heel wat ver<strong>der</strong> dan alleen voor elk mens<br />

– elk levend wezen moet bezitten, maar dit levende wezen moet daarvoor afstand kunnen<br />

doen, in grote of in min<strong>der</strong> grote mate, van het ik-bewustzijn en dat is juist het lastige punt.<br />

Wat blijkt nu ver<strong>der</strong>? Dat het vergeten van het ik-bewustzijn sterk bevor<strong>der</strong>d wordt door<br />

10


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

ervaringen van fysieke of psychische aard, die als herinnering onaangenaam zijn en dus de<br />

neiging tot vergeten versterken. Men wil zichzelf vergeten, men is ontevreden met zijn leven,<br />

men heeft reden om het persoonlijke zijn niet zo hoog te stellen, men doet daar graag afstand<br />

van en dan krijgt men twee soorten mensen die beiden eigenlijk mediums genoemd kunnen<br />

worden. Het ene type is het type van de kunstenaar, de mens dus die zichzelf tracht te uiten,<br />

zo men zegt, maar in werkelijkheid zichzelf tracht te ontvluchten door een bepaalde<br />

uitbeelding, dat is de kunstenaar. De tweede is degeen die zichzelve prijsgeeft, geheel, om<br />

daardoor een an<strong>der</strong> wezen te worden. En nu bestaat hiertussen weer een eigenaardige<br />

wisselwerking, want, zoals voor de kunstenaar door zijn uiting weer het zijn, het persoonlijk<br />

zijn versterkt wordt, zo wordt voor een medium het persoonlijk zijn versterkt door het tijdelijk<br />

verliezen van de persoonlijkheid; er blijft dus een evenwicht en het ik-bewustzijn blijft<br />

bestaan. We zouden nu natuurlijk de opmerking kunnen maken: ja, maar wanneer dat toch<br />

allemaal maar een denkbeeld is. Ik zou het niet beter voor weten te stellen dan zo: alleen in<br />

de wereld van dit ogenblik en dat van een seconde geleden en dat van tien seconden geleden<br />

enz. bestaat voortdurend, alles is, er is niets dat teniet gaat en er in niets dat opgebouwd<br />

wordt, maar in de uiting van het zijn zit een bepaalde ritmische verhouding verwerkt. Wanneer<br />

nu het z. g. ik, d.w.z. het bewustzijnspunt, in het zijn geprojecteerd, de zijnstoestanden d.w.z.<br />

de mogelijke uitingen van het zijn in een bepaalde opvolging belicht en in zichzelve opneemt,<br />

dan zal hierdoor ontstaan de illusie van tijd, van omgeving en veran<strong>der</strong>ing van handeling en<br />

daad. Dit zou uitschakelen de vrije wil, indien wij niet aan zouden kunnen nemen dat hoe<br />

ver<strong>der</strong> het eigen bewustzijn reikt, dus hoe ver<strong>der</strong> de ik-heid zijn wezenheid in het zijn begrijpt,<br />

dat de daad, de handeling en de situatie vermin<strong>der</strong>t. Het ik kan blijven bestaan als een<br />

geprojecteerd punt, maar er is niet meer ik, het wezen dat beleeft, maar het is alleen nog God<br />

dat zich uit. En ik meen dat we hier dan al weer heel dicht gena<strong>der</strong>d zijn tot de Maya-theorie,<br />

de Maya-filosofie ook eigenlijk, die zegt: het is al begoocheling. Let wel, we kunnen niet<br />

zeggen: het is al niet. Het is, maar wat is het? Dat weten we niet. We weten alleen dat het zich<br />

aan ons, door ons eigen wezen voordoet als iets, dat wij leven van binnen-uit en dat wij nooit<br />

van buiten-uit beïnvloed kunnen worden, dat, waar wij in onszelve immuun zijn voor bepaalde<br />

dingen, ze ons uiterlijk nooit kunnen overkomen. En daaruit kunnen we dan als eindconclusie<br />

misschien nog trekken dit: de mens die nooit vreest, die gelooft in God, hoe primitief of hoe<br />

verstandelijk dan ook, is als het ware immuun tegen zeer veel belevingen die an<strong>der</strong>en uit<br />

zichzelve scheppen, waar de onzekerheid voor hen wegvalt, de onzekerheid weggenomen door<br />

het geloof, en aan de an<strong>der</strong>e kant de vrees, de angst wordt weggenomen door het ontkennen<br />

van deze angst. Deze wezens ervaren nog als ik-heid. , maar leven in de praktijk in<br />

onmiddellijk verband met het wettelijke zijn. En dit zijn is het dat voor hen uiteindelijk de<br />

buitenwereld doet verschijnen in een ideale vorm. Wanneer deze ideale vorm als beeld van<br />

een bepaald deel van dit zijn, ervaren en aanvaard wordt, krijgen we vanzelf dus een overzicht<br />

op een volgend punt, van waaruit weer een groter deel van het zijn in ons wordt bevat. En dan<br />

krijgen we - mag ik nog ver<strong>der</strong> gaan, ja? - krijgen we dit ook: onze ervaring is dat de<br />

tweelingzielen, waar zoveel over "geschwärmt" wordt door - nu ja, laten we maar eerlijk zijn -<br />

mensen die zuiver sentimenteel persoonlijk denken, in de praktijk reëel bestaan. Zij zijn twee<br />

delen bewustzijn die elkaar zodanig volledig aanvullen dat daaruit een nieuw, groter<br />

bewustzijn geboren wordt. Wij weten dat ook deze tweeheden, van ons standpunt uit bezien,<br />

we<strong>der</strong>om met an<strong>der</strong>e gelijke eenheden verenigen tot een nog groter iets, en dat elke<br />

vereniging gepaard gaat met een uitbreiding van zijn en van levensbesef, waarbij echter de<br />

persoonlijkheid, eigenaardig genoeg, van de enkele delen wordt omgewerkt tot één geheel.<br />

Dat klinkt voor U natuurlijk allemaal als theorie, maar voor ons is het al een praktische<br />

waarneming en wij kunnen vaststellen op grond hiervan, dat er niets, niets ook, als absolute<br />

en voortdurende eenling in de schepping beschouwd kan worden, maar alleen alles als een<br />

deel dat, op het ogenblik dat een harmonisch evenwicht met een an<strong>der</strong> deel wordt bereikt,<br />

onmiddellijk als eenheid ver<strong>der</strong> gaat. En dan kan ik weer terugkomen tot het voorbeeld wat ik<br />

gebruikt heb: de moleculen vinden elkaar en vormen samen uiteindelijk een bepaalde stof, en<br />

deze bepaalde stof krijgt uiteindelijk een bepaalde vorm. Deze vorm in het zijn, of is God. Hoe<br />

zij dit weten we niet. Ik hoop dat ik daarmee voldoende antwoord heb gegeven. Als ik<br />

problemen heb opgeworpen of onduidelijk ben geweest, dan vertelt U het maar, dan gaan we<br />

er weer op ver<strong>der</strong>.<br />

11


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

Ik weet niet of het de dames en heren is opgevallen, maar het medium dat spreekt nu met<br />

een heel an<strong>der</strong>e stem dan de eerste keer.<br />

Hier is toch een an<strong>der</strong>e intelligentie aan het woord. Dit is een Franse kunstenaar in de stof<br />

geweest.<br />

Heel merkwaardig vind ik dat zo diep kan worden ingegaan op dat wat ik zoeven terloops<br />

heb opgemerkt. Maar als ik nog iets daaraan mag toevoegen, dan in het dit: waar hij nu<br />

het woord God genoemd heeft, God word door de mens in de regel naar buiten<br />

geprojecteerd als het oneindige en het volmaakte, waarbij hij zichzelf dan alleen maar als<br />

het onvolmaakte en het eindige qualificeert. Vooral tegenwoordig on<strong>der</strong> de mo<strong>der</strong>nen, die<br />

dan al niet meer mo<strong>der</strong>n meer zijn eigenlijk, die Barthianen, die dan God als "das ganz<br />

An<strong>der</strong>e"- zoals Barth het noemt - zien, waarvan de mens eigenlijk niet zou kunnen weten<br />

wat uit hemzelf komt. Maar wanneer we nu God als het volmaakte zien, dan moeten we<br />

wel goed begrijpen dat het volmaakte niet volmaakt zou zijn wanneer het het onvolmaakte<br />

zou ontberen, want dan zou het gebrek hebben aan dat an<strong>der</strong>e van zichzelf en dus niet<br />

meer volmaakt zijn, en zou het zelf een onvolmaaktheid zijn. En het volmaakte kan ook<br />

niet zoiets zijn wat over de onvolmaaktheden verdeeld zou zijn, zoals men dat dan<br />

Pantheïstisch wel eens heeft gezegd, want wanneer dat verdeeld zou kunnen worden in<br />

stukjes en brokjes, dan zou het ook weer zelf een onvolmaaktheid of een eindigheid zijn.<br />

Het is ook niet zo te denken alsof het volmaakte -dat heeft men dan ook wel zo in<br />

beeldspraak gezegd - het onvolmaakte omsluit of inhoudt. En dan stelt men zich dat zo<br />

voor als een vat waar b.v. wijn in zit; als het zo zou zijn dan zou het volmaakte ook weer<br />

een eindigheid zijn met an<strong>der</strong>e eindigheden erin. Neen, het volmaakte, of God, is zo<br />

volmaakt dat het zichzelf zijn an<strong>der</strong>en schept, zichzelf tot de eindigheden en tot de<br />

onvolmaaktheden maakt, maar al die onvolmaaktheden geen ogenblik ook maar laat<br />

bestaan, maar ze van binnenuit - omdat de onvolmaaktheden in wezen het volmaakte zijn<br />

dat zich tot het onvolmaakte heeft gemaakt al die eindigheden en al die onvolmaaktheden<br />

die blijven op zichzelf niet bestaan, maar worden voortdurend door hun innerlijke kracht<br />

veran<strong>der</strong>d, bewogen en ontwikkeld, zover tot ze zelf gaan vragen: wat zijn we eigenlijk,<br />

wat is dat zelf, wat is dat wezen van ons, wat is die kracht die zich tot die eindigheden<br />

heeft gemaakt, die eindigheden heeft ontwikkeld en zichzelf en die eindigheden af doet<br />

vragen wat ze eigenlijk zelf zijn? En zo zien we dus God niet als een zijnde, ergens, in de<br />

hemel of waar dan ook, ook niet als een niet-zijnde, maar als zowel als een zijnde als een<br />

niet-zijnde, d.w.z. als een wordende. Doorlopend doet hij zichzelf worden en Hij is het<br />

enige - en dat heeft het medium ook gezegd ongeveer het enige wat blijft. Het enige wat<br />

blijft in de gehele ontwikkeling van die eindigheden, 'dat is die macht die ze als<br />

eindigheden doet zijn en doet niet-zijn, d.w.z. ze voortdurend doet veran<strong>der</strong>en, maar ze<br />

verdwijnen daardoor niet; zo blijven eindigheden, maar worden altijd weer an<strong>der</strong>s.<br />

Resumerend. kom ik tot de vraag; wat zijn we eigenlijk zelf? En dat is dan de mens, dat wil<br />

dus zeggen: de mens is in wezen God zelf en niet maar een stukje van God, maar geheel;<br />

ie<strong>der</strong> mens is het geheel.<br />

Neen, dat laatste ben ik zeker niet mot U eens, en U heeft m. i. althans, in Uw ontwikkeling<br />

van het probleem nog een fout gemaakt. U bent begonnen met te zeggen: wat is God voor de<br />

mens? Wel, wat kan God voor de mens an<strong>der</strong>s zijn dan het geïdealiseerde en het vereeuwigde<br />

ik. Dat dit veridealiseerde en vereeuwigde ik naar buiten wordt geprojecteerd is logisch, maar<br />

hieruit zouden we kunnen conclu<strong>der</strong>en dat elk mens zijn eigen God heeft. Nu komt de vraag:<br />

wat is de mens dan, vanuit het Goddelijk standpunt? En het wordt heel wat moeilijker om dat<br />

te belichten, want dan gaan we heel gauw de fout maken dat we de menselijke relatie toch<br />

mee laten tellen. Van God uit kan de mens niet zijn het eindige, maar kan ook niet zijn het<br />

oneindige; het kan slechts zijn een deel van het eigen wezen. En wanneer dit wezen ook in<br />

vormen veran<strong>der</strong>t, zo geloof ik toch niet dat het logisch of filosofisch te verklaren zal zijn dat<br />

God in zich ontwikkelt datgene wat niet in dit wezen is. Daar zou dus mee geuit worden dat<br />

God nooit de wordende kan zijn, maar te allen tijde van zich uit is de zijnde, waar het de mens<br />

bukten. zijn wezen, hoe en begrensd dit voor eng is of hoe begrensd wij dit willen zien, niet<br />

mogelijk is enige voorstelling te geven; wij kunnen niet buiten het Goddelijke, we kunnen niet<br />

eens buiten onszelf. Wanneer wij onszelf echter beschouwen als God - U zegt dus elke mens is<br />

God -dan zou het noodgedwongen leiden tot de stelling dat elke mens in zich onveran<strong>der</strong>lijk is<br />

12


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

en dat ah zijn uitingen eindigheden zijn die slechts zijn de bevestiging van eigen oneindigheid.<br />

Ik meen t. o. v. de mens en ook van de geest, hier te mogen protesteren; met deze<br />

ontwikkeling ben ik het niet eens. Wanneer wij een vorm zijn, het z. g. eindige, geboren uit<br />

het oneindige, gedoemd tot oneindigheid, waar wij in onze eindigheid slechts de oneindigheid<br />

bevestigen, dan moeten wij aannemen dat wij bij voortduring zijn. Wanneer wij aannemen dat<br />

wij bij voortduring zijn en deel zijn van het totale zijn, dan kunnen wij nooit onszelf ervaren als<br />

tegenstelling tot een an<strong>der</strong> deel van hetzelfde zijn. Op grond daarvan zou ik willen conclu<strong>der</strong>en<br />

dat Gods uiting, oftewel het zijn, niets an<strong>der</strong>s is dan een punt, dus een niet plaatsinnemend<br />

iets, dat zich in zichzelf beschouwend, verwijdt voor de toeschouwer - we moeten<br />

noodgedwongen weer de toeschouwer erbij halen, an<strong>der</strong>s kunnen we het helemaal niet<br />

uitdrukken - tot een cirkel, in welke cirkel voor de toeschouwer het mogelijk wordt om "links"<br />

en "rechts" te zeggen, waar het mogelijk wordt te zeggen "boven" en "on<strong>der</strong>", maar waarvan<br />

het wezen zelf niets kent. Het zoekt zijn eigen vorm te bepalen, en om deze vorm te bepalen<br />

vergroot het zichzelf en gaat van elk punt in zichzelve zijn eigen verschijningsvorm,van daaruit<br />

gezien, na. Wanneer dit het geval is, is de mens dus een waarnemingspunt, en is als zodanig<br />

onvergankelijk deel van God, maar is en blijft een deel en kan nooit zijn het geheel. Wat<br />

echter wel kan worden gezegd dat is, dat dit deel in zich te allen tijde draagt het bewustzijn<br />

van het geheel, wat iets an<strong>der</strong>s is, oftewel het totale zijn Gods is in<strong>der</strong>daad in elke mens<br />

voorhanden en volledig voorhanden, is in elk kleinste deel van de schepping voorhanden. In<br />

het stofje dat dwarrelt ergens in het zonlicht, maar het is niet het totaal Gods. Zo is de mens<br />

niet God. De mens is een, vergankelijke mijnentwege, uiting van het Goddelijke. Dan werpt U<br />

ver<strong>der</strong> op het probleem van: kan het volmaakte bestaan zon<strong>der</strong> het onvolmaakte voort te<br />

brengen? Mij dunkt dat volmaakt betekent ook: volmaakt harmonisch. Waar wij zouden<br />

spreken over volmaakt harmonisch moeten wij te allen tijde ons een volledige<br />

evenwichtstoestand indenken. In een volledige evenwichtstoestand nu is geen ruimte voor<br />

verschijnselen die niet onmiddellijk door hun tegendeel gecompenseerd worden. Zo zou ik hier<br />

willen conclu<strong>der</strong>en dat de wereld <strong>der</strong> verschijningen evenzeer oneindig is en volmaakt is, maar<br />

dat slechts het eigen ervaren in een bepaald deel het oordeel doet groeien, het oordeel dat een<br />

on<strong>der</strong>scheid maakt tussen goed en kwaad, tussen aangenaam en onaangenaam, tussen<br />

oneindig en eindig, waarbij het eigen standpunt slechts wordt gezien. Waar nu het eigen<br />

bewustzijn ongetwijfeld een eindigheid is, terwijl het eigen wezen een oneindigheid is, kunnen<br />

wij dus niets an<strong>der</strong>s conclu<strong>der</strong>en dan dat de eindigheid niets an<strong>der</strong>e is den een waarneming<br />

van het oneindige, waardoor het oneindige wil komen tot een eindigheid in zichzelve, d.w.z.<br />

een begrenzing, een kennen van zichzelf, wat krachtens het wezen <strong>der</strong> oneindigheid een<br />

onmogelijkheid zou zijn. En dus zou moeten worden geconcludeerd dat een voortdurende<br />

schepping zal blijven bestaan met een voortdurende variatie van vorm als noodgedwongen<br />

wezenheid van het volmaakte. Kunt U dat met mij eens zijn, of ben ik te onduidelijk geweest,<br />

te fragmentarisch?<br />

Neen, ik heb het wel begrijpen, maar we zullen er maar niet ver<strong>der</strong> op in gaan, dunkt mij.<br />

Alleen ik zou een gedichtje van Rainer Maria Rilke U eens in herinnering willen brengen, die<br />

schrijft o. a. Was wirst Du tun Gott Wenn ich sterbe? Ich bin Dein Krug Wenn ich zerscherb,<br />

Bin Dein' Gewalt und Dein Gewerbe. Mit mir verlierst Du Deinen Sinn. Dat is de vrome<br />

Rainer Maria Rilke. En een Duitse schrijver die ook een hele mooie roman geschreven heeft<br />

is de Herr Kortum, en die laat daarin zeggen: Gott, Du erhältst und trägst die Welt, Ich<br />

trage Dich, dasz sie nicht fällt. Ik zou nog meer dichterswoorden aan kunnen halen, maar. .<br />

. .<br />

Ik vind het buitengewoon treffend, maar treft U niet in de eerste plaats dat deze filosoof -<br />

want U zegt schrijver en dichter, maar laten we toch zeggen filosoof, want dat is hij wel in de<br />

eerste plaats, an<strong>der</strong>s zou hij zo niet spreken dat deze zichzelve stelt voortdurend als criterium<br />

voor het zijn. Zon<strong>der</strong> mij geen zijn", zegt hij. "God, er kan geen zijn voor U bestaan wanneer<br />

ik er niét ben. Ich bin Dein Krug, ik ben je gewaad, ik ben als het ware hetgeen waarin je<br />

bevat bent. " Dat is heel aardig, maar nu is alleen de vraag: als we het zo beschouwen,<br />

bestaat er dan een God? Want dan zouden we moeten zeggen: de mens schiep God. Als de<br />

mens God draagt dan is de logische conclusie, nietwaar, dat de mens ook God geschapen<br />

heeft. Maar als de mens God geschapen heeft, waar komt de schepping dan vandaan? Dat is<br />

ook een probleem. En waar wij toch aan moeten nemen dat dat "ich"van van Rilke dan, niet<br />

13


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

oneindig is in zijn bestaan in de vorm van Rilke, moet God eer<strong>der</strong> bestaan hebben dan er ooit<br />

een van Rilke heeft kunnen bestaan. Vandaar dat van Rilke erbij zou moeten voegen; "Ohne<br />

mich verlierst Du Deinen Sinn für mich", en dat is heel iets an<strong>der</strong>s. Ja, U moet mij niet kwalijk<br />

nemen hoor, dat ik daar zo op reageer, dat is noodzakelijkerwijze weer het menselijk<br />

standpunt, waar we het daarnet al over gehad hebben. Wij moeten uiteindelijk vanuit onszelve<br />

tot God komen en vandaar dat elk beeld dat wij van God hebben, niets an<strong>der</strong>s is dan een<br />

schepping van onszelve, een schepping die waarheid kan bevatten, maar dit in niet het zijn,<br />

het is alleen onze opvatting over het zijn en ons ideaal van het zijn in ons beperkte wezen. Nu,<br />

dan hebben we een heel aardig filosofisch nootje gekraakt met elkaar, zou ik zeggen. Hebben<br />

we nog iets an<strong>der</strong>s op het programma?<br />

Die bewustwording van dat God-zijn in een mens als zodanig, dat geeft ons toch wel een<br />

heel merkwaardige en bijzon<strong>der</strong>e gewaarwording, want je bent als zodanig, als mens,<br />

gewend de dingen als mens te zien en, laten we zeggen, er komt een nieuwe wereld,<br />

openbaar je haar nu. En die verschijnselen als zodanig, die laten we maar zeggen, zich in<br />

jezelf openbaren, ga die niet met hele bijzon<strong>der</strong>e toestanden gepaard innerlijk of met<br />

bepaalde gewaarwordingen innerlijk?<br />

Ja, over het algemeen wel. Weet U, het eigenaardige van deze situatie, en nu moeten we even<br />

de filosofie een klein eindje opzij zetten en even gaan spreken over wat feiten, zoals die mij<br />

zijn verteld en zoals ik een enkele maal zelf het al beleefd heb - het eigenaardige van de mens<br />

is dit: hij bouwt zich een ideaal van God. Zodra dit ideaal van God zoveel vorm heeft<br />

aangenomen dat hij zichzelf daartoe volledig bekent, wordt hij die God, hij vereenzelvigt zich<br />

dus met datgene wat hij eerst buiten zich projecteerde en wordt dan God, maar erkent dan dit<br />

God-zijn een totaal verlies van alle bestaande waarden. Het hele zijn, de hele wereld het hele<br />

ervaren van je eigen wezen veran<strong>der</strong>t dus, en dat in wel een zeer eigenaardig iets. Dat gaat<br />

zover, als U dat op aarde meemaakt, in zeer bekrompen en zeer kleine zin zelfs, dan kan dit<br />

gepaard gaan met een emotioneel oproer dat ontzettend is. Het lijkt net of de hele wereld<br />

ineens op zijn kop staat, je bent je niet meer bewust, je kunt niet meer zien, horen, voelen en<br />

denken. Het is een toestand van verrukking, en in die toestand van verrukking droom je als<br />

het ware van jezelf. Het aardigste beeld wat ik er eens van gehoord heb is : je gaat uit in de<br />

duisternis van het niet, en gaande in de duisternis van het niet kom je iemand tegemoet; je<br />

weet dat het God is en wanneer je voor Hem staat herken je jezelf. Dat is misschien kort en<br />

erg dichterlijk, maar het is de beste beschrijving die ik me er van voor kan stellen. Maar nu is<br />

het eigenaardige: ben je met deze God één, dan verlang je in de duisternis weer naar het<br />

licht; je kunt niet genoegen nemen met het zijn zon<strong>der</strong> tegenstelling, je moet een uiting<br />

vinden, je moet leven. En dus Hij sprak; "Het worde licht", en het werd licht. Je schept uit<br />

jezelf, voor jezelf weer een bewustzijn. In dit bewustzijn bouw je we<strong>der</strong>om op een ideaal van<br />

het Goddelijke, dit ideaal gaat je leidsman worden, deze projectie dus van je eigen verlangen<br />

wordt meer en meer we<strong>der</strong>om de uiting van al het goede in je en je gaat steeds meer<br />

verwinnen, je gaat zelf dus weer harmonischer worden met deze wereld, tot het ogenblik dat<br />

binnen de begrenzing die je hebt aangenomen, er geen mogelijkheid meer is. En vanaf dat<br />

ogenblik kun je nog maar naar God gaan, maar als je naar God gaat dan moet je het<br />

bestaande verlaten en dan krijg je weer precies hetzelfde. Uiteindelijk, het is niets nieuws wat<br />

ik U zit te vertellen, het staat zelfs in de Evangeliën, hoor; "Het Koninkrijk Gods ligt in U. " In<br />

jezelf vind je God en al wat ertoe behoort, al wat je je maar voor kunt stellen in verband met<br />

het Goddelijk woont in je, want het is geen zijn zoals de mensen het zijn zien, maar het in<br />

alleen een uiting van bewustzijns-vorm. En daarom gaat dat natuurlijk met hele eigenaardige<br />

verwikkelingen gepaard.<br />

Ik zal het het beste zo kunnen vertellen. Stelt U zich voor dat U vandaag hier in de stad loopt<br />

en U heeft zich als ideaal gekozen: de maan, en U heeft zich meer en meer in die maan<br />

verdiept. Op een gegeven ogenblik bent U in staat om Uw wezen in deze maan te projecteren.<br />

U bent die maan. zou U in staat zijn onmiddellijk alle verhoudingen te erkennen? Neen,<br />

nietwaar? U zou eerst ontzettend verstoord zijn, U zou het op een an<strong>der</strong>e manier waarnemen,<br />

U zou die aarde daar beneden U niet kunnen begrijpen. Nu gaat U ver<strong>der</strong> als maan. Heeft U<br />

zich eigenlijk wel gerealiseerd wat Uw Ideaal wordt? De aarde. En op een gegeven ogenblik<br />

bent U zover dat uit Uw maanwezen een aarde maakt, d.w.z. een bewoonde, een bevolkte<br />

planeet. Dan moet U eerst weer wennen aan díe situatie. En wat gaat U dan zeggen? "Ik wil de<br />

14


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

zon zijn, de zon is de grotere kracht" ik ga nu pas begrijpen wat die zon betekent. " Je gaat<br />

naar de zon toe denken, je wordt de zon, en dan kom je tot de ontdekking dat je maar een<br />

heel klein sterretje bent van de zoveelste rang. Je ziet ergens een grotere ster en je wilt die<br />

ster zijn! Je wordt die ster. Je wilt meer zijn, je wilt een sterrengroep zijn; je wordt een<br />

sterrennevel voor mijn part. Elke keer weer een geheel an<strong>der</strong>e situatie, een geheel an<strong>der</strong> zijn.<br />

Dat hele heelal dat bestaat binnen U, het ligt maar aan Uzelve hoe U van de ene trap naar de<br />

an<strong>der</strong>e wilt gaan en dus brengt het een hele hoop oproer in je eigen wezen. En daarom zou ik<br />

het ook werkelijk willen noemen een zeer groot beleven, een won<strong>der</strong>lijk beleven. Je kunt het<br />

ook eenvoudiger zeggen; in eenvoudiger woorden misschien nog, in een eenvoudiger trant.<br />

Stelt U zich voor dat U altijd blind en doofstom bent geweest en dat ze U op een gegeven<br />

ogenblik iets doen, waardoor U plotseling gelijktijdig kunt zien, kunt horen en kunt spreken;<br />

dan zou U ook vreemd tegenover die wereld staan, U zou bestormd worden door allerhand<br />

emoties. Zo zou U zich ongeveer de fase van bewustwording, zoals wij dat noemen, moeten<br />

voorstellen. En dan is het nog maar een heel onvolmaakt beeld natuurlijk, want hoe kun je in<br />

mensenwoorden iets beschrijven wat uiteindelijk niet menselijk is?<br />

Maar dat kan dan toch een zeer geleidelijk proces zijn<br />

Neen, dat is juist het eigenaardige. Het komen tot bewustzijn is een geleidelijk proces, maar<br />

het ogenblik van bewustwording is een plotseling proces. Ja, en ik moet er maar weer<br />

voorbeelden bijhalen, hoor, want an<strong>der</strong>s maak ik het U niet duidelijk genoeg. Maar neemt U<br />

het eens aan, laten we zeggen er ligt een grote steen, en die grote steen ligt op de rand van<br />

de afgrond. Nu is een afgrond geen prettig ding, maar ik kan moeilijk zeggen. die steen gaat<br />

de lucht in, want dan gelooft U mij helemaal niet, dan zegt U: het moet een luchtballon zijn.<br />

Een lucht-ballon! Heel goed voorbeeld! Daar kom ik ineens op de gedachte. Laten we die steen<br />

nog eventjes laten. Een luchtballon. In die luchtballon wordt steeds meer gas geblazen; ze bolt<br />

een beetje, maakt zich een klein beetje los van de aarde, maar zij blijft toch nog hangen, maar<br />

op een gegeven ogenblik is het kritieke punt overwonnen en dan begint de stijging. De periode<br />

die nodig is om dat gas in één ogenblik. De grens is bereikt en dan ga je. Begrijpt U? En<br />

daarom wilde ik het voorbeeld van die steen al, nemen, want ik wilde zeggen: als je daar<br />

kracht op uitoefent, nietwaar, dan kun je heel lang daartegen staan duwen en steeds je kracht<br />

vergroten en die steen blijft liggen. Maar dan, op een gegeven ogenblik, dan begint hij te<br />

bewegen; dat is allemaal nog geleidelijk. En dan ineens, dan komt de volledige kracht die je<br />

daarin hebt gelegd door hem op te bouwen, die komt ineens vrij en die maakt zich plotseling<br />

door de val kenbaar, dus door de verplaatsing. Daarom zeg ik: het is een plotseling proces. De<br />

voorbereiding daartoe is geleidelijk, dat ben ik met U eens, maar het ogenblik van ervaring is<br />

altijd weer plotseling, ook al ben je er nog zo goed op voorbereid. Duidelijk gemaakt wat ik<br />

bedoel?<br />

Is niet een tegenstrijdigheid hierin: tot bewustzijn komen? Het is zowel het onbewuste, op<br />

dat moment is het nog het onbewuste, nog niet het bewuste en niet meer het onbewuste,<br />

en toch allebei echter. Het is net als bij het begin van een beweging. Als een beweging<br />

begint, is het lichaam nog in rust en nog niet in beweging en zowel in rust als in beweging.<br />

Dat is volledig juist. En dan komen we dus weer naar het filosofische punt, waarom ik dan ook<br />

uitdrukkelijk heb opgemerkt toen ik hiermee begon, dat ik nu meer de feitelijke kant van<br />

persoonlijk ervaren uitging dan die van de filosofie. Dat heb ik ook wel uitdrukkelijk moeten<br />

vastleggen. Maar kijkt U eens, dan krijgt U meer het grote probleem: wat is dit eigenlijk, wat<br />

is die beweging? Die beweging is een illusie, ofwel een ervaring in ons die buiten ons niet als<br />

feitelijk behoeft te bestaan. En zo krijgen we dus ook die bewustwording in ons, die is niets<br />

an<strong>der</strong>s dan een bevestiging van een feitelijk bestaande toestand, maar nu doorgedrongen tot<br />

ons eigen wezen, ons eigen denken. Het was er eigenlijk altijd en het was er eigenlijk nooit.<br />

Het was er nooit, omdat het geen werkelijkheid is, en het was er altijd, omdat wij de<br />

mogelijkheid tot deze beschouwingswijze in ons gedragen hebben. En zo is het gelijktijdig in<br />

ons niet, want het is niet werkelijk, en het is gelijktijdig in ons wél, want het is in ons een<br />

bewustwording te allen tijde, alle mogelijkheid. En daar heeft U nu het eigenaardig dus: het is<br />

zuiver de plaatsing van "ik" tegenover "zijn" die bepaalt hoe deze mogelijkheden,<br />

bewustzijnstoestanden enz. zich uiten. Ze zijn niet, wanneer zij al een maar een vorm zijn<br />

zon<strong>der</strong> meer; ze zijn dus niet in ons en om ons. Toch zij ze ook weer wel, omdat ze uit dat zijn<br />

als geuite mogelijkheid voor ons de mogelijkheid tot persoonlijke beleving van ditgene hebben<br />

15


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

voortgebracht. Begrijpt U? Nu krijgen we dus weer het filosofische betoog daarop en dan<br />

krijgen we ook nog de conclusie, die wil ik U dan ook nog wel even geven, nietwaar? Dat is<br />

deze.<br />

Al wat wij denken te zijn en wat wij denken dat is, zijn wij niet en is niet. Het is slechts omdat<br />

wij het denken te zijn, begrijpt U?<br />

En daarmee is het geheel teruggebracht, het geheel van de schepping, wat volgens mij het<br />

meest logische is, tot een gedachte, een gedachte onbepaalbaar. En dan is gedachte alleen<br />

slechts een beeld dat wij gebruiken, omdat wij ons in ons voorstellingsvermogen niet ver<strong>der</strong><br />

van het z. g. concrete feit kunnen verwij<strong>der</strong>en. Dus die conclusie trek ik eruit. En nu wil ik er<br />

wel meteen bijzeggen, vrienden, wat we hier zo bespreken is heus niet bestemd voor<br />

ie<strong>der</strong>eens oren, houdt U daar rekening mee? Het is bestemd voor U, en als U het ver<strong>der</strong><br />

verwerkt hebt en U bent er zelf tot een conclusie over gekomen, dan kunt U het rustig ver<strong>der</strong><br />

geven, maar dan moet U het met de gave des oordeels, want wat ik hier op het ogenblik zit te<br />

verkondigen, filosofisch en ook als realiteit in onze eigen vorm - ik zal het er maar meteen<br />

bijzeggen, an<strong>der</strong>s krijg ik weer protest, nietwaar -, dat zijn dingen die de doorsnee-mens niet,<br />

begrijpt, en wanneer hij ze zou begrijpen, dan zou hij waarschijnlijk komen tot het verwerpen<br />

van alle gevestigde waarden in zijn leven, en er zijn maar weinig mensen die dat kunnen<br />

verdragen. Wat ik op het ogenblik doe, dat is ook trouwens niet, hoor - daar heb ik opdracht<br />

trouwens toe - ik ga nog niet tot het uiterste, want we kunnen ook op dit filosofisch gebied nog<br />

heel wat ver<strong>der</strong> gaan; dan komen we nog tot heel eigenaardige conclusies, maar dat mag ik op<br />

het ogenblik nog niet doen, omdat we eerst moeten weten hoe U reageert. En dat gaat niet om<br />

Uw ogenblikkelijke reactie, of U dat aangenaam vindt of onaangenaam, maar het gaat er<br />

alleen maar om; verwerkt U het en hoe verwerkt U het, wat voor resultaat zal het hebben.<br />

Voor ons is het dus net zo goed een proefneming als voor U. Zo, nu hebben we dat ook weer<br />

gehad.<br />

Mag ik U even in de rede vallen?<br />

Gaat Uw gang.<br />

Eigenlijk zat ikzelf al met deze opmerking. Toen U die vergelijking maakte met die steen<br />

waar men tegen douwt en die dan op een gegeven moment aan het rollen gaat naar<br />

beneden toe, moet men wel oppassen, als men met <strong>der</strong>gelijke problemen zich bemoeit, dat<br />

men niet achter het probleem aanvalt en zichzelf daarmee ongelukkig maakt. Ik geloof dat<br />

dat is wat U bedoelt op het ogenblik met wat U het laatst gezegd hebt.<br />

Ja, dat bedoel ik er in<strong>der</strong>daad mee. Kijk eens, problemen zullen er altijd blijven, en u hoeft U<br />

zich heus niet te vlijen met de hoop dat we voor U alle problemen uit de wereld kunnen<br />

ruimen, want dat kunnen we niet. We hebben immers zelf ook onze problemen? We kunnen<br />

alleen proberen U te helpen om althans een deel van de voor U meer actuele problemen op<br />

een an<strong>der</strong>e manier te gaan bezien. Maar wat we U bij kunnen brengen dat is niet een<br />

uiteindelijke en volledige kennis, dit is alleen een bepaalde wijze om te reageren op de kennis,<br />

op het zijn zelf. Nu is het altijd zo: een mens heeft een probleem, de mens kan het probleem<br />

beheersen door het alleen dan te aanvaarden wanneer het zich noodzakelijk aan hem opdrinkt,<br />

wanneer hij het niet kan omgaan. Omgaan is eigenlijk ook nog niet goed; wanneer hij dus niet<br />

in de noodzaak zit om dit probleem te beschouwen. Wanneer de mens eenmaal loopt met een<br />

bepaald probleem, dan is het voor hem het verstandigste om dit ter zijde te zetten, totdat het<br />

voor hem actueel wordt. Maar wat gebeurt er nu meestal. De meeste mensen die vinden een<br />

probleem en verbijten zich daarin zodanig, dat zij de voor hen wel oplosbare kleinere<br />

problemen vergeten, en daardoor komen zij dan in een geestelijke warwinkel van denken<br />

terecht, die ook in hun daden uitdrukking vindt en daardoor maakt eigenlijk deze mensen tot,<br />

laten we maar zeggen, halfvolwaardigen in een menselijke maatschappij, zon<strong>der</strong> dat zij<br />

daardoor tot geestelijk volwaardigen kunnen worden. En vooral ook - als ik het erbij mag<br />

zeggen, vrienden - wordt U alstublieft niet op een probleem verliefd. Er zijn mensen die<br />

kunnen niet leven zon<strong>der</strong> een probleem. Dat is allemaal heel goed als dat probleem is een<br />

bepaalde vorm, ik zou haast willen zeggen van reactie, maar zodra dat probleem wordt een<br />

levensnoodzaak -"zon<strong>der</strong> dat probleem kan ik me het bestaan niet meer indenken" - dan heeft<br />

U grote kans dat U dat probleem overal als regerend verklaart, terwijl het hele filosofische<br />

betoog wat we hier eigenlijk hebben af zitten te steken vanavond, U gezegd heeft: Uw<br />

16


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

problemen bestaan niet. Begrijpt U wat ik bedoel? Maar het is alleen voor U noodzakelijk om te<br />

komen tot het begrip dat ze niet bestaan, en dat kun je alleen doen wanneer je ze, wat men<br />

noemt nuchter beschouwt. Je zit met een hoop dingen die je niet weet en die je niet op kunt<br />

lossen, goed. Maar op een gegeven ogenblik zullen ze opgelost worden, daar ben ik van<br />

overtuigd, of het zal blijken dat je een valse voorstelling van de feiten had, zoals je die zag.<br />

Dus je hoeft je over een probleem geen zorgen te maken, je kunt alleen proberen om voor<br />

jezelf te vinden die weg waarbij het probleem tot een voortdurende aansporing wordt om toch<br />

vooral in je leven normaal te handelen. Dat is erg belangrijk. Wat wij eigenlijk hier gaan doen,<br />

of van plan zijn dan met U te proberen, dat is helemaal niet om U te maken tot mensen zon<strong>der</strong><br />

problemen en ook niet om U te maken tot heersers over stof en ruimte e. d. , maar we willen<br />

alleen proberen U zover te brengen dat U eigenlijk ons niet meer nodig heeft. Vindt U het<br />

vreemd? En u heeft ons nodig zolang als U nodig heeft een spiegel voor Uw eigen denken.<br />

Begrijpt U dat goed? Want wij kunnen nog zoveel vertellen, maar U zult er toch niets uit lezen<br />

dan dat wat Uw wezen verlangt daaruit te lezen. Ik zou haast willen zeggen: wij zijn niets<br />

an<strong>der</strong>s voor U op het ogenblik dan een herinnering, maar een herinnering kan je soms helpen<br />

om fouten in de toekomst te vermijden, dan denk je:"hé, vroeger was het zo en nu is het zo,<br />

dus moet ik zo handelen". Dat heb je in je gewone dagelijkse leven. Zo kunt U het geestelijk<br />

ook krijgen, en daarom vinden we het erg prettig om een spiegelbeeld te zijn. (band loopt af,<br />

doch is gelijk het einde).<br />

Goeden avond vrienden, Er is nu vanavond werkelijk heel veel gesproken over allerhand<br />

problemen. Als <strong>der</strong>de spreker mag ik mij misschien voorstellen. U kunt mij noemen: Jozef; dat<br />

is niet mijn vroegere naam. En wat ik voor U wil trachten te doen dat is gelijk een slot voor<br />

deze bijeenkomst, en ik zal dat ook regelmatig doen. Het is een meditatie en het is een poging<br />

ook we<strong>der</strong>om tot magische bereiking, maar op een an<strong>der</strong>e wijze dan wij dit normalerwijze<br />

doen.<br />

De mens kent zijn God in velerlei gestalten; hij aanbidt de gevleugelde stier, hij aanbidt de<br />

vogel Phoenix, hij aanbidt de veelarmige, hij aanbidt de zon. De mens bidt tot vele dingen en<br />

wordt door an<strong>der</strong>e mensen dwaas genoemd, omdat zij niet begrijpen dat een blok hout of een<br />

steen evenzeer is deel van het geheel, van het hoogste beeld Gods dat men zich, voor ogen<br />

brengende het eigen wezen, voor kan stellen. Zo is alle Godsdienst en alle Godsbegrip gelijk in<br />

waarde, wanneer het Godswezen in het ik gerealiseerd wordt. Er is geen God in vorm, er is<br />

geen God in gestalte, in woord of in licht. Al deze zijn slechts deel van onverbrekelijk geheel,<br />

waarin alles rust. God is. En zo roept de één tot het duister en de an<strong>der</strong> tot het licht en zij<br />

roepen beiden tot dezelfde God. Wie echter zijn God zoekt moet gaan over de drempel <strong>der</strong><br />

vrees, want ziet, in God werd geboren de vrede, maar ook de wanhoop, in God werd geboren<br />

de moed, maar ook de lafheid, in God zijn alle dingen twee en toch één. En gij als mensen zult<br />

eens gedwongen zijn, zoals ie<strong>der</strong> wezen eens gedwongen wordt, om te roepen tot zijn God.<br />

Roep dan mens, roep Uwen Baäl, of roep Re, roep Jupiter of Jezus, maar weet dat er slechte<br />

één kracht in werkelijk, dat slechts één kracht is reëel, dat er slechts is één God; dat kunt gij<br />

zingen met de Ouden;<br />

Gij eeuwig versluierd geheim,<br />

Gij leeft in mij en ik in U, en toch,<br />

Ik durf Uw naam niet noemen,<br />

Maar waar 'k aanschouw het wond're zijn,<br />

Daar wil ik toch Uw werken roemen.<br />

Gij komt als licht, gij komt als nacht,<br />

Maar waar Gij zijt,<br />

Gij hebt te allen tijd<br />

Het aanzijn 't Al gebracht.<br />

Ik berg mij in Uw sluiers, God, ongekend geheim,<br />

17


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />

En blijf geborgen in U, totdat mij wordt<br />

Het zijn tot werkelijkheid.<br />

En tot dat ogenblik, o God,<br />

Erken ik U als Heer<br />

En Heerser in alle eeuwigheid.<br />

Het lied Is oud, het lied is waar. De mens die zijn God verlaat begeeft zich, zon<strong>der</strong> het te<br />

weten, in het gevaar om zichzelve niet te achten en niet te begrijpen zijn deel, zijn taak. De<br />

wet van naastenliefde, de ontkenning van wraak, van hoogmoed en zelfzucht is niets an<strong>der</strong>s<br />

dan de erkenning van de volledige eenheid aller dingen. Gij kunt één zijn met alle dingen,<br />

wanneer Gij Uw God in Uzelf hebt gerealiseerd. Tot dat ogenblik, bid tot Uw God, maar stel<br />

Zijnen tempel in de diepste kuil van Uw eigen wezen. Wie zo durft denken, zal misschien eens<br />

begrijpen dat de sluier geen sluier maar het wezen zelf is.<br />

En daarmee, mijne vrienden, neem ik, ook namens de an<strong>der</strong>e broe<strong>der</strong>s en sprekers, broe<strong>der</strong>s<br />

van onze <strong>Orde</strong>, sprekers voor U deze avond, afscheid. Wanneer wij U iets hebben mogen<br />

brengen dat voor U van waarde was, zo hopen wij we<strong>der</strong>om met U samen te mogen zijn en zo<br />

misschien gezamenlijk iets te mogen begrijpen van deze sluier, die toch is, werkelijkheid in<br />

zichzelve.<br />

Ik dank U voor Uw aandacht, goeden avond.<br />

18


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

8 December <strong>1953</strong><br />

LES 2<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Ik geloof niet dat het noodzakelijk is om nog weer inleidingen te gaan houden, dat hebben we<br />

de vorige maal gedaan. Er rest mij slechts op te merken dat van sommige zijden, juist uit deze<br />

kring, invloeden ontstaan zijn die ons toch teleurstellen. In het eerste geval een absoluut<br />

wantrouwen tegen onze leiding, waarbij men zelve trachtte te komen tot een besluit omtrent<br />

diegenen die wél en niet tot de kring zouden mogen behoren. Ik meen dat dit een zaak van<br />

onze eigen competentie is, en dan ver<strong>der</strong> van onverdraagzaamheid van enkele an<strong>der</strong>en. Wij<br />

betreuren het dat deze poging, onzerzijds om met U te komen tot een ver<strong>der</strong>gaande<br />

geestelijke ontwikkeling, op een <strong>der</strong>gelijke wijze, nu ja, eigenlijk beginnen moet. Dat is een<br />

bewijs dat wij nog niet zover kunnen gaan als wij gaarne zouden willen. En nu ik ook dit heb<br />

gezegd, lijkt het mij verstandig om over te gaan tot het on<strong>der</strong>werp waarover wij vanavond dan<br />

zullen discussiëren. Wij hebben U de vorige maal voorgelegd een theorie omtrent de hersenen.<br />

Wij hebben U verzocht om deze theorie goed te overwegen, na te gaan en te contrôleren. Ik<br />

vermoed dat dit niet gebeurd zal zijn zon<strong>der</strong> dat er bij U een aantal vragen zijn gerezen. U<br />

kunt daarmede dan allereerst maar voren komen. Wij zullen dus eerst proberen om datgene<br />

wat we de vorige maal gesteld hebben nog ver<strong>der</strong> te verklaren, aannemelijk te maken, de<br />

onzuiverheden daaruit te verwij<strong>der</strong>en, en daarna kunnen we overgaan dan tot het vervolg. Wie<br />

is de eerste?<br />

Mag ik misschien de rij openen? In de eerste plaats zou Ik U iets willen vragen over wat U<br />

gezegd heeft over de krachtvelden. Er zouden volgens U, behoudens één veldmogelijkheid<br />

voor onze verschijningswereld, nog twee an<strong>der</strong>e veldmogelijkheden bestaan. Kunt U ons<br />

over deze electro-magnetische veldmogelijkheden misschien nog iets na<strong>der</strong> vertellen? Ik<br />

heb daar zelf over nagedacht en me de vraag gesteld wat bedoelt hij daar eigenlijk, bedoelt<br />

hij b.v. met een tweede veldmogelijkheid de sfeer waarin Uzelf verkeert, en wat is dan de<br />

<strong>der</strong>de veldmogelijkheid? Deze veldmogelijkheden, bekeken uit het oogpunt van electriciteit,<br />

zou het eerste een electro-magnetisch veld zijn. Hoe zit dat met die an<strong>der</strong>e velden in<br />

elkaar? Kruisen die velden elkaar of staan ze loodrecht, of liever gezegd staan ze<br />

langsgewijze boven elkaar of hoe moeten we ons daar eigenlijk een voorstelling van<br />

maken?<br />

Ja, dat kan ik begrijpen. Het was een inleiding, maar ik ben toch blij dat daar deze vraag direct<br />

uit naar voren is gekomen. U zult het allereerst met ons eens zijn, zeer zeker wanneer U dit<br />

contrôleert in het verslag dat U daaromtrent toch heeft ontvangen, dat wij de vorige maal niet<br />

gesproken hebben over alleen electro-magnetische velden, maar dat wij gesteld hebben dat<br />

deze velden in drie verschillen de eigenschappen zich ontwikkelen, en dat wij daarbij te maken<br />

hebben met graviteit als een veldpunt, met het magnetisme en met electriciteit. Dat zult U<br />

zich misschien herinneren, nietwaar? Wanneer wij dit nu zo stellen; dan bedoelen wij dat<br />

tussen elk dezer punten twee mogelijkheden zijn. Uzelve leeft op een wereld waarbij graviteit<br />

een levensbepaling is - U kunt niet zon<strong>der</strong> de zwaartekracht <strong>der</strong> massa bestaan - maar<br />

wanneer U vrij van deze graviteit gaat ervaren, blijven U twee mogelijkheden - de een in de<br />

bewuste, de actieve mogelijkheid die wij electrisch kunnen noemen, omdat zij direct in<br />

verband staat met electrische impulsen in Uw eigen lichaam. Wij kennen ook een an<strong>der</strong> veld,<br />

wij kennen n. l. vanuit de graviteit gaande, ook het magnetische veld. Wat is nu het<br />

magnetisch veld voor de doorsnee mens?<br />

Dat is de beïnvloeding die niet bewust is. We zouden dus kunnen zeggen, twee werelden, de<br />

een de bewuste, de an<strong>der</strong> de onbewuste. Tussen deze beide ligt de persoonlijkheid, het totaal<br />

<strong>der</strong> persoonlijkheid. Als zodanig kunnen wij zeggen; de mens is electro-magnetisch. En dan<br />

vraagt U zich ongetwijfeld af; wat zijn dan de an<strong>der</strong>e mogelijkheden? Wel, in onze wereld staat<br />

19


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

het precies an<strong>der</strong>som; wat voor U de wereld van het onbewuste is, is voor ons de wereld van<br />

het bewuste geworden. Wij kunnen niet bestaan, tenzij wij zijn, ik zou willen zeggen in dit<br />

verband, electrisch. De zwaartekracht is niet een eigenschap van ons wezen, maar is oorzakelijk<br />

voor onze bewuste levensuiting. Waar wij massa moeten vormen, dus uitdrukkingsmogelijkheid<br />

voor onszelve slechts vinden door zwaartekracht - bij U door electrische<br />

impulsen, bij ons door het vormen <strong>der</strong> massa -,de onbewuste uiting onzerzijds ligt alweer,<br />

begrijpelijkerwijze, uitgaande van het electrische, in het magnetische, zodat wij één wereld<br />

tezamen delen, de wereld van Uw on<strong>der</strong>bewustzijn, terwijl onze bewustzijnswerelden zelf<br />

totaal van elkaar verschillen. Begint het nu iets duidelijker of iets troebeler te worden? Laat ik<br />

dat eerst maar eens vragen.<br />

Er is wel een vrij uitgebreid antwoord op gegeven, maar het is me nog vrij troebel, laat ik<br />

eerlijk zijn.<br />

Nu ja, laten we dan eens alle benamingen van velden weglaten en ons doodgewoon een<br />

driehoek voorstellen. Dat kunnen we toch allemaal? Ik - "ik" is mijn ervaring van mijn eigen<br />

wezen op dit ogenblik - "ik" staat in deze hoek – het medium doet hierbij aanwijzingen - dan<br />

uit "ik" zich naar deze richting heen en naar die richting heen. Het veld waarin ik leef dus, mijn<br />

bewustzijnsfase, kan worden uitgedrukt als het totaal <strong>der</strong> ruimte tussen die twee punten<br />

gelegen; dat in mijn grootste mogelijkheid. Begrijpelijk voor U?<br />

Ja.<br />

Maar, wanneer nu mijn "ik" ver<strong>der</strong> gaat, evalueert als U wilt, en naar dit punt gaat, dan zal uit<br />

de aard <strong>der</strong> zaak mijn ervaringsleven we<strong>der</strong>om liggen tussen dit en dat punt, dus krijg ik een<br />

tweede lijn. Dan ga ik weer ver<strong>der</strong>, dan kom ik op dit punt terecht; dan wordt mijn wereld dit<br />

vlak. Nu zijn deze drie vlakken, die wij als bewustzijnsvlak hebben aangesproken, als totaal<br />

van de mogelijkheid voor ervaring en uiting van de persoonlijkheid, volkomen van elkaar<br />

verschillend; zij kennen n. l. wel gelijke punten, maar het verschil is de krachtverhouding, de<br />

verhouding tussen de krachten die begrenzend zijn daarvoor. En op een <strong>der</strong>gelijke wijze zou<br />

b.v. Uw wereld voor ons als persoonlijkheid veel te zeggen hebben, terwijl ze voor U alleen<br />

maar Uw leven betekent. Begrijpt U wat ik hiermede bedoel? Wordt het U nu iets duidelijker,<br />

ja?<br />

Já.<br />

We moesten nu eventjes die termen weglaten en we kunnen dat dan ook ver<strong>der</strong> heel<br />

eenvoudig houden. Wanneer wij het van dit standpunt uit bezien, zijn er dus drie dimensionale<br />

mogelijkheden, elk in zich besluitend dezelfde drie dimensies, maar in een an<strong>der</strong>e waar<strong>der</strong>ing.<br />

Door deze an<strong>der</strong>e waar<strong>der</strong>ing kunnen door de persoonlijkheid uit hetzelfde zijn, an<strong>der</strong>e<br />

waarden worden geput en veran<strong>der</strong>t de wereld geheel. Dit houdt in dat deze drie werelden<br />

elkaar volkomen kruisen, maar door de eigenschappen van degenen die zo'n wereld beleven,<br />

niet als elkaar kruisend ervaren worden, zodat onze wereld en de Uwe volkomen door elkaar<br />

heen lopen en onze straat weg, bij wijze van spreken, midden door Uw kamer kan lopen,<br />

zon<strong>der</strong> dat we elkaar ook maar iets storen. Dus dat is dan in eenvoudige termen wat wij<br />

bedoeld hadden daar uit te drukken. Is daar nog meer over te vragen, want dit is natuurlijk<br />

pas een begin?<br />

Mag ik misschien nog vragen: de graviteit, treedt die alleen op als begrenzing, in dit geval<br />

voor de persoonlijkheid?<br />

Ja, zij treedt op als begrenzing voor de persoonlijkheid, of als basispunt vanwaaruit de<br />

persoonlijkheid zich uit. En nu beschouwen wij graviteit, laten we dat dan ook even<br />

omschrijven, dus zwaartekracht, als massabepalende en massasamenhoudende kracht,<br />

identiek zijnde met de eigen energiecoëffeciënt van on<strong>der</strong>linge binding in de massa, dus dat<br />

kan uitgedrukt worden in een getal. Vandaar dat elke wereld zijn eigen zwaartekracht heeft en<br />

daarmee ook zijn eigen schepselen voort moet brengen, die door hun aanpassing aan deze<br />

zwaartekracht, een verschuiving ook van waarnemings- en uitdrukkingsvermogen zullen<br />

ervaren. De zwaartekracht is dus het kernpunt, en voor elke wereld is dit dus weer<br />

verschillend, maar uitgaande van Uw wereld, zoals wij getracht hebben dat te doen, kunnen<br />

wij dus zeggen; de zwaartekracht is de bindende kracht voor de persnoon1ijkheid, in het<br />

stoffelijk geval, de bemanteling en begrenzing van de mogelijkheden van het ik. Graviteit is<br />

dus identiek met Uw lichamelijke toestand, Uw binding aan de materie en in de materie. U<br />

20


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

kunt het voor an<strong>der</strong>e krachten ook uitdrukken, want graviteit is b.v. ook baanbepalend voor<br />

diegenen die met een eigen graviteit zich bewegen door de ruimte on<strong>der</strong>linge werking <strong>der</strong><br />

wetten van zwaartekracht en beweging, daardoor baanveran<strong>der</strong>ing. Dat weet U ook, nietwaar,<br />

in het hemelruim. En zo kunnen wij dan ver<strong>der</strong> gaan en zeggen dat dus een ster, een meteoor,<br />

een komeet, uiteindelijk on<strong>der</strong> dezelfde wetten valt als U mensen en als zodanig in een totaal<br />

gelijke bewustzijnsverhouding staat. Dat zijn dus de consequenties daarvan, en dat betekent<br />

ook dat het kleinste levende wezen gelijk is aan U, wat wereld betreft. Elk wezen bestrijkt over<br />

het algemeen slechts een klein deel van de totale bewustzijnsmogelijkheden die in mijn wereld<br />

gelegen is, n. l. in Uw geval dus tussen het zuiver electrisch en het zuiver magnetisch punt, en<br />

U heeft over het algemeen als mens een aardig deel van het electrische, dus van het direct<br />

zelf-organisch actieve deel, heeft U ontwikkeld, maar aan de an<strong>der</strong>e kant heeft U het<br />

magnetische, het op invloeden reageren zon<strong>der</strong> bewuste activiteit, het automatisch reageren,<br />

maar heel weinig ontwikkeld. Als wij dus hier die driehoek hebben en we stellen nu eens een<br />

keer dat hij zo op de punt staat, niet waar, dan hebben we hier een stukje van de mensheid en<br />

daar een stukje van het bewustzijn van de mensheid en daartussen 1igt een onbetreden<br />

gebied. Dat is het gebied dat zelfs niet in het onbewuste, maar voor de mens van het ogenblik<br />

nog het ondenkbare en onkenbare. In dit deel van het onkenbare komen dan tot uiting de z. g.<br />

occulte wetten. Die occulte wetten zijn verschillend voor elk <strong>der</strong> drie verschijningswerelden,<br />

ofschoon ze natuurlijk kunnen worden herleid tot één waarde. Vandaar dat wij in onze wereld<br />

dus in Uw wereld occulte waarheden kunnen uitdrukken, an<strong>der</strong>s zouden we dat niet kunnen.<br />

Maar er blijft altijd een zeer merkbaar verschil, waar onze werelden an<strong>der</strong>s zijn. Nu is dat<br />

geloof ik ook weer voldoende opgehel<strong>der</strong>d.<br />

Ik wilde nog even iets vragen over die driehoek waar U het over had. Als er nu een<br />

straatweg van U door onze dimensies heenloopt, dan is dat toch voor ons een an<strong>der</strong>e<br />

dimensie buiten de drie die wij kennen?<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad. Maar op zichzelve is het we<strong>der</strong>om een wereld die drie-dimensionaal is.<br />

Jawel, natuurlijk wel, maar voor ons is dit een an<strong>der</strong>e dimensie.<br />

Voor U is het een an<strong>der</strong>e dimensie, maar als U een deel van die dimensie beheerst, dan heeft<br />

U nog niet het vermogen om te bepalen wat er eigenlijk gebeurt, iets wat U b.v. krijgt bij z. g.<br />

spontane hel<strong>der</strong>ziendheid, nietwaar, spontane telepathie zelfs, spontane mediamiciteit. In<br />

<strong>der</strong>gelijke gevallen kent men deze dimensie wel, maar kent niet haar totale waarde, kent niet<br />

haar eigen diepteverhouding en is daardoor niet in staat te oordelen.<br />

We kunnen alleen maar zeggen, denkbaar, er is iets an<strong>der</strong>s dan gevonden dimensies, maar<br />

we kunnen niet beoordelen hoe zich dat gedraagt.<br />

Neen, men kan niet beoordelen hoe zich dit gedraagt, tenzij men die totale wereld kent, en dit<br />

kennen is alleen weer mogelijk wanneer men beide punten volledig beheerst en zich bewust is<br />

van zichzelve. Het "ken Uzelve" - dat is misschien vreemd als ik dat erbij haal - maar is<br />

in<strong>der</strong>daad een uitdrukking waarin gelegen is de mogelijkheid de drie werelden te beheersen,<br />

want indien men zichzelve kent, dan wordt ook het totnogtoe alleen als zijnspunt beschouwde,<br />

een bewustzijn en kan elke an<strong>der</strong>e verhouding door vergelijking van twee bewustzijnspunten<br />

gecontrôleerd worden en tot het bewustzijn gebracht. Dus zo iemand die zichzelve kent, die<br />

zal b.v. - wat voor een dokter interessant is - in staat zijn om een feilloze eigen diagnose te<br />

stellen omtrent eigen kwalen, die zal in staat zijn om elke reactie en elke ontwikkeling van<br />

lichamelijk belang, volledig te omschrijven en te beheersen. Hij wordt dus meester over zijn<br />

lichaam, is in staat daar heel veel dingen mee te doen die een an<strong>der</strong> niet doen kan. Maar aan<br />

de an<strong>der</strong>e kant is hij ook in de mogelijkheid dit lichaam te on<strong>der</strong>werpen aan elke beïnvloeding<br />

die hij wenst door de magnetische, de veldkracht - ja, ik kom er weer op -, laten we maar<br />

zeggen dat punt daar te laten werken op de eigen persoonlijkheid en een <strong>der</strong>gelijke persoon<br />

kan dus zijn vorm veran<strong>der</strong>en, kan als een verheerlijkt mens plotseling verschijnen, is in staat<br />

vanuit zichzelf beelden van zichzelf te werpen en al deze dingen meer. Door zijn volledig<br />

kennen dus van deze drie waarden, heeft hij de beheersingsmogelijkheid van geest, van stof,<br />

plus kracht - niet van ziel, maar de uiting van ziel die wij kennen: kracht - en door deze drie te<br />

beheersen heeft zo'n mens dan zijn eigen sfeer volledig kennend in zichzelf besloten. En om<br />

het weer eens Bijbels te zeggen; dat is nu het Koninkrijk Gods dat in U is. Over dat on<strong>der</strong>werp<br />

21


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

nog iets te zeggen? Wat staat er dan nog ver<strong>der</strong> aan vragen open aangaande het gesprokene<br />

van de vorige maal?<br />

Ja, U heeft o. a. ook iets verteld over een hoeveelheid statische electriciteit die zich in de<br />

cellen zou bevinden in verband met Uw betoog over wat de telepathie eigenlijk betekent. U<br />

spreekt daar over statische elecrticiteit van die cel. Kunt U daar een an<strong>der</strong>e omschrijving<br />

van geven? Hoe ontstaat die statische electriciteit in zo'n cel? Heeft dat iets niet de<br />

natuurkracht te maken of is dat door de groepering van de verschillende on<strong>der</strong>delen van de<br />

cel dat die statische electriciteit ontstaat?<br />

Ja, dat kunnen we ook eventjes uiteenzetten dan. Ik merk: ik heb een medium ter beschikking<br />

dat niet helemaal zuiver is vanavond maar ik zal wel mijn maatregelen treffen om het zoveel<br />

mogelijk althans te zuiveren. (het medium snuit zijn neus). Kijkt U eens. Deze statische<br />

electriciteit is afhankelijk van het veld waarin men zich beweegt, m. a. w. de lading van de<br />

omgeving wordt opgenomen door de materie <strong>der</strong> hersencel. In de verhouding kunnen wij<br />

zeggen, het is ongeveer zoiets als het verschijnsel van St. Elmsvuur of lichten, dat op kan<br />

treden wanneer een stof verzadigd wordt met straling, electrische straling. De cel nu heeft<br />

door haar bijzon<strong>der</strong>e samenstelling de mogelijkheid allereerst om deze kracht te behouden, zij<br />

kan dus zich zelf zeer sterk opladen, maar zij heeft bovendien - en dat is een tweede en misschien<br />

nog bijzon<strong>der</strong>e eigenschap - door haar eigen structuur de mogelijkheid om deze<br />

electriciteit voortdurend te compenseren uit de omgeving, maar deze niet af te geven aan de<br />

omgeving, tenzij on<strong>der</strong> bijzon<strong>der</strong>e omstandigheden. En deze bijzon<strong>der</strong>e omstandigheden die<br />

komen, o. a. voor bij het denken. Denken is werken, en het kan soms meer kracht vragen dan<br />

handenarbeid, iets waar misschien over gestreden kan worden, maar dat is toch waar, n. l.<br />

wanneer het hersenweefsel voortdurend wordt gedwongen om overmatig veel af te geven van<br />

deze energie, in de verschillende cellen opgeslagen, om daardoor de gewenste<br />

gedachtenprikkels - bewustzijnsprikkels, beter gezegd – tot aanzijn te brengen, dan ontstaat<br />

een soort vacuum. Er is niet voldoende kracht meer aanwezig, de gedachten worden war en<br />

vaag en de hersenen trachten een vraag te compenseren door an<strong>der</strong>e, nog niet ontladen celen<br />

dan te ontladen. In een <strong>der</strong>gelijk geval krijgt men iets dat met ijlen gelijk komt, men krijgt<br />

uiterste verwardheid van gedachten, men heeft niet meer de mogelijkheid. om bepaalde<br />

dingen die buiten U gebeuren, op te nemen en de uiteindelijke toestand wordt er een van<br />

verdoffing en verstomping. Wanneer echter een voldoende energie weer zou worden toegevoerd,<br />

dan zouden de hersencellen zelve zich weer kunnen laden, zij zouden dus weer deze<br />

electriciteit kunnen opnemen. Hebben zij een voldoende lading, dan isoleren zij zich t. o. v. de<br />

an<strong>der</strong>e cellen, waarbij zij zwakke punten hebben van het z. g. gedachtenspoor, waarop dus<br />

sneller een ontlading tot stand komt, en zijn dan vanaf dit ogenblik weer volledig bereid om<br />

het totaal van hun waarden uit te drukken. Deze waarden zelf worden weer bepaald, zoals al<br />

gezegd, door de structuur van de cel. Haar eigen on<strong>der</strong>delen, zoals U het uitdrukt, zijn speciaal<br />

geschikt voor het afgeven van prikkels, die zekere, ik zou haast zeggen sensorische centra<br />

beïnvloeden en daardoor een bewustzijnstoestand tot stand kunnen brengen. Is het nu iets<br />

duidelijker geworden of is het vager geworden?<br />

Nou, op het ogenblik nog niet; ik wil het graag straks nog eens op schrift zien. Maar ik wil<br />

de avond niet te lang maken en daarom zou ik liever op het ogenblik ver<strong>der</strong> willen gaan en<br />

nog eens even een volgende vraag stellen. U zegt iets ver<strong>der</strong>op dat het mogelijk is om<br />

deze in wezen dus zuiver electrische kracht te bundelen. Hoe bedoelt U dat: te bundelen?<br />

Het is mogelijk. , zegt U, om die kracht te bundelen, maar wij weten niet hoe we dat<br />

moeten doen, dus het is voor ons onmogelijk.<br />

Wel, we hebben al zoeven vastgesteld dat de cellen in bepaalde richting zwakke punten<br />

hebben en doorlaatbaarheid. We hebben echter ook vastgesteld dat, wanneer voldoende<br />

energie aanwezig is, ook een niet betreden gedachtenspoor plotseling deze kracht door kan<br />

laten. Dus op een punt, waar normalerwijze weerstand aanwezig is, wordt nu door<br />

concentratie de weerstand overwonnen en krijgen wij de nieuwe gedachtenvorm. Dit houdt<br />

dus in dat het mogelijk is om zo'n gedachtenstroom te laten gaan volgens eigen wens en wil.<br />

Door een voorafgaande concentratie kan dus het spoor dat de gedachtenenergie volbrengt,<br />

voorbepaald worden. Dat zult U met me eens zijn. Overigens, de oplossing voor vele<br />

verschijnselen van in je slaap leren, of wanneer je ergens niet meer aan denkt, je pas<br />

herinneren. Stelt U zich nu voor dat U op een gegeven ogenblik die gedachtensporen zo kunt<br />

22


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

doen lopen dat zij zich als een concentrische spiegel aan de ene kant volledig afschermen, aan<br />

de an<strong>der</strong>e kant komen tot een maximum uitstraling buiten het eigen wezen. Kunt U zich dat<br />

ook voorstellen?<br />

Ja.<br />

Dan zult U begrijpen dat ik vanaf dit ogenblik mag spreken van een bundeling, dat ik door een<br />

begrenzing van deze circuits waarin gedachtenkracht zich beweegt, voor te bepalen dus door<br />

concentratie, kan komen tot de projectie van een rechtlijnige bundel van gedachtenkracht, of<br />

zelfs van een kruisende bundel, waarbij ik dan een brandpunt krijg op een bepaalde afstand.<br />

En het eigenaardige daarbij is overigens dit, dat U deze afstand onbewust kunt bepalen.<br />

Wanneer U zich instelt op een bepaalde persoon b.v. , dan gebeurt dit. Ik mag hierbij<br />

aanstippen dat enkelen on<strong>der</strong> U in<strong>der</strong>daad geëxperimenteerd hebben met de telepathie, maar<br />

dat er, voor zover mij bekend, slechts twee zijn die werkelijk enig resultaat te boeken hadden.<br />

Het eigenaardige zover als ik dit na kon gaan, was wel dat de oproep van een persoon over het<br />

algemeen met voldoende hel<strong>der</strong>heid en duidelijkheid geschiedde, dat echter daarna de<br />

gedachtendrang zo sterk werd, dat een zeer vaag gedachtenbeeld werkelijk werd uitgezonden.<br />

U kunt niet uitzenden alleen maar een beeld, wanneer U althans beginneling bent en ook de<br />

ontvanger een beginneling is. U kunt echter wel enkele woorden uitzenden. Ver<strong>der</strong> viel mij op<br />

de aansprekende vorm die door één van deze mensen gebruikt werd, die n. l. speciaal de vorm<br />

"Heer" gebruikte, "Heer" met een eigen naam erachter. Dus, dat zo terloops opgemerkt. Maar,<br />

om terug te komen op het on<strong>der</strong>werp zelve; ik hoop dus dat U nu begrijpt hoe U door<br />

voorafgaande concentratie op het uitzenden dier gedachten, eventueel in een bepaalde richting<br />

of naar een bepaalde persoon, Uzelf zodanig in kunt stellen dat de kringloop van energie in Uw<br />

hersenen daardoor sterk beïnvloed wordt en daardoor een bundeling van krachten op kan<br />

treden. Is dit voldoende?<br />

Mag ik misschien nog naar aanleiding hiervan vragen; die bundeling van die kracht. is dat<br />

een kwestie van voorstellen, dus is dat een beeld wat je, om zo te zeggen, projecteert als<br />

je je ogen dicht doet, zodat je dat beeld projecteert? Verstaat U eigenlijk dat on<strong>der</strong> de<br />

concentratie daarvan, van die bundeling?<br />

Ja, nu komen we eigenlijk op het terrein van de filosofie, en dan zouden we moeten zeggen:<br />

alles is uiteindelijk een voorstelling in het eigen-ik, maar deze voorstelling in het eigen-ik is<br />

noodzakelijk voor de realisatie. In Uw concentratie stelt U zich voor als het ware een lijn,<br />

gaande vanuit Uw eigen wezen, reikende tot de persoon aan wie U de gedachte wenst toe te<br />

zenden, nietwaar; dit is een voorstelling, maar deze voorstelling helpt U om in<strong>der</strong>daad - en dit<br />

is werkelijk een bundeling van Uw krachten - volledig. beheerst.<br />

Mag ik nog even ver<strong>der</strong> gaan? Dan wilde ik het volgende vragen. U heeft het over het<br />

uitstralen door concentratie naar een an<strong>der</strong> en wel bij voorkeur naar diens hoofd, en dan<br />

nog wel bij bijzon<strong>der</strong>e voorkeur, als je dat kunt doen, naar het achterhoofd, waar je dan<br />

kiest een aanzet net even on<strong>der</strong> de kruin van 15, 10 cm. , dat ligt eraan, in sommige<br />

gevallen 5, en als we dat op deze manier zouden doen, dan zouden we hierdoor een<br />

centraal zenuwknooppunt raken. Nu is mijn eerste vraag waarom deze betrekkelijk vage<br />

aanduiding, want diverse mensen houden er niet één maar twee kruinen op na. Welke van<br />

de twee moeten we dan hebben? In de eerste plaats: een afstandsbepaling, een kruin, is<br />

tenslotte een nogal iets bewegelijk lichaamsdeel van de mens of on<strong>der</strong>deel van de mens,<br />

bij de een ligt die hoger, bij de an<strong>der</strong> ligt die lager. Het lijkt mij reëler om b.v. (en punt op<br />

het bot aan te geven, eventueel het achterhoofdsbeen, de protutberantie daarvan of zoiets,<br />

en van daaruit de richting ver<strong>der</strong> te bepalen. Misschien is dat erg eigenwijs van me, maar<br />

dan komen we tenslotte op dat centrale zenuwknooppunt. Wat wordt daarmee bedoeld?<br />

We hebben daar een beetje over zitten knobelen en we zijn tot de conclusie gekomen dat<br />

hier waarschijnlijk het corpus pineale bedoeld wordt, dat pijnappelvormige aanhangseltje<br />

aan het eindstuk van het <strong>der</strong>de ventrikel, maar wanneer men nu op deze vage aanwijzing<br />

afgaat, kan men niet evenveel recht zeggen: waarom is het niet de hypofysus, die on<strong>der</strong><br />

de hersenen hangt? Dat corpus pineale wordt bij ons in hoofd zaak aangeprezen als zijnde<br />

ook het punt waarover de Indische wijsgeren en zo, het wel eens zijn dat dat het punt is.<br />

Nu is ons van het corpus pineale praktisch eigenlijk anatomisch en ook microscopisch niets<br />

an<strong>der</strong>s bekend dan dat daar een stof in zit die men hersenzand noemt. Dat maakt de zaak<br />

23


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

voor ons nog zan<strong>der</strong>iger, zou ik zeggen, eer<strong>der</strong> dan duidelijker. Misschien wilt U daar ons<br />

eens iets over vertellen?<br />

Ja, ik kan dan niet ver<strong>der</strong> gaan natuurlijk dan mij op het ogenblik is toegestaan maar ik kan U<br />

wel dit vertellen. Allereerst; U heeft in<strong>der</strong>daad gelijk wanneer U het corpus pineale als het<br />

juiste punt aanneemt. Waar kruin werd genomen is er een kleine begripsverwarring geweest,<br />

wetende natuurlijk dat U een kruin heeft n. l. een werveling van haaraanzet, maar denkende<br />

aan een kruin als de top van een boom is de aanduiding bedoeld geweest, van het hoogste<br />

punt van het schedeldak gemeten. En wanneer U dan de metingen nogmaals nagaat, dan zult<br />

U ontdekken dat het wel heel wat juister is. Dan aangaande dat hersenzand - ja, we kunnen<br />

ook wel eens zeggen het luizenzakje; dat is daar n. l. vroeger tegen gezegd -, U heeft hier te<br />

maken met een aantal zeer eigenaardige eigenschappen, waarvan de meest opvallende wel<br />

deze is, dat in dit punt door een uitermate losse structuur een zeer sterke ontvankelijkheid is<br />

voor beïnvloeding van buiten. Vergelijking; ijzervijlsel en een magneet. Hierdoor worden dus<br />

zeer veel geestelijke prikkels ontvangen, die door een richting als het ware van de in dit<br />

aanhangsel aanwezige cellen, aanwezig weefsel, een plotselinge versterking betekent. Vandaar<br />

dat een aanzet op dit punt de beste is; het geeft de meest volledige resultaten. In de loop <strong>der</strong><br />

tijden stel ik mij wel voor om, sprekende over de hersenen, nog op verschillende dingen terug<br />

te komen, o. a. ook zelfs op een bepaald effect van de hypofyse, waar wij uiteindelijk vaak aan<br />

voorbij lopen, want juist deze kleine dingen in de menselijke hersenen zijn van het grootste<br />

belang, waar het gaat voor de eigenlijke beleving buiten het direct zintuigelijke om. Maar dit is<br />

stof die ik gaarne tot later zou bewaren, waar voorlopig, dunkt mij, reeds voldoende duidelijk<br />

uitdrukking werd gegeven aan de mogelijkheid voor telepathie, en ik meen U ook hiermede<br />

voldoende verklaard te hebben waarom de ontvankelijkheid dus daar bestaat, ook al zult U<br />

dat, wetenschappelijk gezien, natuurlijk uitermate vaag noemen. Maar neemt U daar voorlopig<br />

maar genoegen mee. Wanneer wij ver<strong>der</strong> doordringen in deze materie, wat toch uiteindelijk de<br />

bedoeling is, dan zult U vanzelf ontdekken dat heel veel van deze raadselen verdwijnen en dat<br />

de toestand steeds min<strong>der</strong> vaag en hel<strong>der</strong><strong>der</strong> wordt, maar het is met onze materie eigenlijk als<br />

met een danseres die een sluierdans danst: wanneer ze alle sluiers gelijkelijk zou laten vallen,<br />

zou noch de schoonheid van haar wezen noch de schoonheid van de dans volledig tot uiting<br />

koren. Wanneer echter door het vallen van steeds één sluier tegelijk de aandacht op de<br />

verschillende punten wordt gevestigd, wordt de volledige harmonie daarom zoveel te beter<br />

begrepen en te beter beleefd. Dus, vandaar dat wij heel voorzichtig ver<strong>der</strong> gaan. Hebben wij<br />

nog meer vragen op het programma?<br />

Ja, ik ben nog niet helemaal uitgepraat. Kunnen we daar nog iets over vragen? U hebt het<br />

erover om de straling of de gedachtenconcentratie te richten op het achterhoofd. Dat in<br />

voor ons natuurlijk niet zo heel gemakkelijk om het achterhoofd van iemand te<br />

beïnvloeden. Is het dan de bedoeling dat je die persoon in gedachte voor je ziet of bedoelt<br />

U daar wat an<strong>der</strong>s mee?<br />

Ja, wanneer U zich die persoon nu voorstelt als. . . . . laten we het heel eenvoudig doen, als<br />

een gebruiksaanwijzing eigenlijk, een soort handleiding. U stelt zich de persoon voor en U<br />

neemt als het ware van Uzelf een telefoondraad af en die zet U zo bij die an<strong>der</strong>e persoon op<br />

dat punt daarachter. Dan zegt U: zo, nu heb ik de verbinding gemaakt. Het in zelfsuggestie,<br />

maar betekent tevens een pre-selectie van de wijze waarop U krachten zo dadelijk<br />

geconcentreerd zullen worden ter bereiking van het telepatisch contact. Zo, dat is ook<br />

beantwoord, laten we weer ver<strong>der</strong> gaan.<br />

Even ver<strong>der</strong> heeft U het over de mogelijkheid om de mens bij een totale vernietiging van<br />

zijn gehoororgaan toch te laten horen door het omzetten van trillingen in gelijksoortige<br />

electrische impulsen - ja, laat ik het daar even bij laten - middels een eenvoudig<br />

apparaatje b.v. een naaldje dat zover in de huid wordt ingevoerd dat de le<strong>der</strong>huid<br />

doorboord is. Welk soort van trilling bedoelt U daar?<br />

De omzetting van de geluidstrilling in een met gelijke frequentie zich bewegende electrische<br />

trilling.<br />

0, een geluidstrilling dus?<br />

Dus, dat is betrekkelijk eenvoudig. Het is n. l. zo dat men, indien men dat helemaal zou willen,<br />

iemand af zou kunnen sluiten van elk geluid, maar door een paar electroden op het hoofd te<br />

24


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

leggen en daardoor een aantal verschillende frequenties van spanning en stroom te jagen,<br />

deze persoon in deze ledige ruimte zou kunnen laten zien, horen etc. Die mogelijkheid bestaat.<br />

Is dat op dezelfde grond als dat televisie-apparaatje waarvan in een Amerikaans tijdschrift<br />

"Time" van nu een week of vier, vijf terug foto's voorkomen, waarmee met electroden, vier<br />

electroden op het hoofd waardoor blinden zich hebben kunnen bewegen zon<strong>der</strong><br />

geleidehond? Een foto die me wel zeer frappeerde was van een man waar ze het gezicht<br />

helemaal van afgepleisterd hadden en de weg aan moest geven in een kruiwagen en die<br />

vlak voor een boom uiteindelijk kon waarnemen dat daar een boom stond en stoppen. Dat<br />

heeft hier ons denken natuurlijk ook aan het rammelen gemaakt, een beetje, en met het<br />

oor zeer zeker naar aanleiding van datgene wat we hier de vorige maand van U gehoord<br />

hebben, van die mogelijkheden. Bij een grotere technische vervolmaking sluit dit natuurlijk<br />

zeer veel dingen in zich. Nu zei U: met een paar puntjes door de huid heen. Nu weet ik wel<br />

dat on<strong>der</strong> de huid blijkbaar grote gebieden van dunne zenuwen moeten liggen, volgens U,<br />

die contacten uiteindelijk kunnen overbrengen, dus ook lange an<strong>der</strong>e weg dan de daarvoor<br />

dienende zenuwbanen naar de diverse hersencentra, waar die blijkbaar uitgeselecteerd<br />

worden.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Nu wilde ik U vragen: liggen die weefsels van zenuwen, dus tissues van deze zenuwen,<br />

liggen die on<strong>der</strong> elkaar of ligt dat door elkaar? Dus ik wil zo zeggen: kun je nagaan op<br />

welke diepte je on<strong>der</strong> de huid moet zijn om een zeker iets te bereiken?<br />

Neen, dat is niet mogelijk, Want U moet niet vergeten: U heeft hier absoluut niet te maken<br />

met een zenuwweefsel dat speciaal een bepaalde prikkel overbrengt, laten we zeggen naar<br />

gezichtherinneringsvermogen, het centrum voor gezichtsherinnering, waarmee dus het kennen<br />

van een beeld ontstaat, of het geluidsherinneringscentrum, waarin het kennen van een<br />

geluidstrilling ontstaat. We hebben hier te maken met een weefsel dat, bestaande uit zeer fijne<br />

vertakte en vervlochten zenuwen van verschillende dikte en ook van verschillende gevoeligheid<br />

en normaal aan de hersenen, dus in de eerste plaats aan het gevoel en het<br />

gevoelsherinneringsvermogen appellerend, prikkels doorgeeft aan de hersenen. Het is dus<br />

tastzin eigenlijk. Maar door gewoonte en gewoontevorming kan men deze tastzin-impulsen om<br />

gaan zetten in beeldassociaties of geluidsassociatien. Hierdoor wordt een totaal nieuwe<br />

verbinding gelegd in de hersenen, een nieuw denkspoor, waarbij bepaalde tasttrillingen als het<br />

ware omwille juist van hun frequentie en geaardheid, onmiddellijk worden overgeschakeld op<br />

het gehoor of op het gezicht. Het apparaatje waarover U spreekt overigens is nog lang niet<br />

volmaakt en dat is ook te begrijpen, want men heeft hier te maken weliswaar met een<br />

aftaster, maar deze aftaster is niet scherp gesteld. Men zou hier allereerst n. l. een zeer<br />

variërend focus toe moeten passen, naar gelang de omstandigheden. Waar dit natuurlijk niet<br />

mogelijk is, krijgen wij al een vervaagde vorming van prikkelbeeld. Dit wordt overgebracht,<br />

eigenlijk lange galvanisch-electrische weg, op het zenuwweefsel. Het komt vandaar in de<br />

hersenen en wekt daarbij herinneringen op. Het zou ook zelfs nog zo te doen zijn, wanneer we<br />

dat helemaal na willen gaan: U weet we hebben die schedelnaden daar bovenop, juist boven<br />

die schedelnaden krijgen we de eigenaardigheid van een sterker geleidingsvermogen. Waar<br />

juist hier een groter gevoeligheid voor trilling bestaat, en zeker voor trilling van electrische<br />

capaciteit, ook wel voor trillingen die boven het eigenlijke gehoor uitgaan, zeer hoge trillingen<br />

ook van het gezicht vooral, is hier een grote gevoeligheid, en deze gevoeligheid kan dan ook<br />

weer leiden tot het vormen van een denkgewoonte. Maar U moet goed onthouden: dat<br />

apparaatje waarover, U spreekt is in vele gevallen toch wel zeer onvolmaakt. Men zal zich<br />

moeten leren daarmee te bewegen. Wanneer men echter de mogelijkheid tot nauwkeurige<br />

kenning van meer<strong>der</strong>e diepten gelijktijdig, dun meer<strong>der</strong>e afstanden gelijktijdig, scherp in focus<br />

gebracht, wanneer men die oplost, dan zal men op de duur door het voortdurend daarmee<br />

werken. Een volledig gezichtsbeeld kunnen verwerven in allerdings zwart en wit, dus niet in<br />

meer kleuren. Kleuren herkennen dat zal zeer moeilijk daarbij zijn.<br />

Dan werkt het dus min of meer als een detector?<br />

Ja, dat is een. . eigenlijk ja, een detector op radar-principe kunnen we zeggen.<br />

Ja golven uitzenden en terugkaatsen.<br />

25


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

ja: daar komt het wel op neer, alleen hoeft U ze niet uit te zenden, want ze worden<br />

uitgezonden door het licht rond U, en U maakt van deze door het licht uitgezonden reflex<br />

gebruik, nietwaar, of de door het uitgezonden licht ontstane reflex, beter gezegd, gebruik om<br />

verschillen in lichtsterkte te meten en aan de hand daarvan vormbepaling tot stand te<br />

brengen. Daar komt het op neer.<br />

U had het over herinnering; houdt dat in dat b.v. iemand die blind geboren is dat niet zou<br />

kunnen waarnemen?<br />

Deze mens zou wel kunnen waarnemen, maar hij zou nooit kunnen zeggen: dit is een boom.<br />

Hij zou alleen kunnen zeggen: dit is een paal met vertakkingen boven. Die mogelijkheid<br />

bestaat, maar boom: neen. Alleen door voortdurend waarnemen van ditzelfde beeld en het<br />

daarbij horen van het woord, maar zon<strong>der</strong> dat daarbij de inhoud "boom" volledig tot zijn recht<br />

komt. Zo, hebben we nog meer te vragen, vrienden?<br />

Ik begin zo langzamerhand aan het einde van mijn vragen te komen. . op blz. 6 daar heeft<br />

U het over: "Het lijkt mij niet mogelijk om dit te doen zon<strong>der</strong> meer van de weg van<br />

bestraling, plus juiste stoffen, dus niet uit een oercel, en dit wel omdat de in de hersenen<br />

zelf aanwezige, door het chromosoom bepaalde speciale eigenschappen slechts zeer<br />

moeilijk, na zeer vele generaties, op zo'n wijze te variëren zijn. "U spreekt daar dus over<br />

"bestraling". Wat bedoelt U met deze bestraling, wat voor bestraling bedoelt U?<br />

Bestraling kan van verschillende kwaliteit zijn, maar laten we nu eens één bestraling nemen,<br />

b.v. radio-actieve bestraling, Röntgen-bestraling. Daarmee kan dus een veran<strong>der</strong>ing in de<br />

samenstelling <strong>der</strong> cellen worden tot stand gebracht, die uiteindelijk zelfs genetisch<br />

voortplantbaar is, overbrengbaar, maar men kan natuurlijk ook an<strong>der</strong>e straling gebruiken en<br />

men kan daarbij gebruik maken van de z. g. geestelijke straling, die in werkelijkheid niets<br />

an<strong>der</strong>s is dan een uitstromen van de menselijke levenskracht, dus de overmaat aan voor het<br />

eigen lichaam aangepaste energie, naar een an<strong>der</strong> toe. Het een <strong>der</strong>gelijke bestraling kan men<br />

ook resultaten bereiken. Is ook dit voldoende duidelijk nu?<br />

Ja. Dan had ik ten slotte alleen nog één ding en dat is over het punt waar we een beetje in<br />

de knoop geschoten zijn met U en waar U ook niet op kon komen op een gegeven moment,<br />

dat was die abomine-zuren. Nu is hier de veron<strong>der</strong>stelling gemaakt dat hier bedoeld<br />

zouden zijn: Alpha-minozuren, maar het verklaart voor mij nog niet voldoende dat "a<br />

b"voor dat aminozuur. U had het over abominezuur, maar U kon ook niet goed de naam<br />

produceren; ik weet niet waarom niet. U zei dat de telefoonleiding bij U niet duidelijk was<br />

of dat het medium voor dit geval niet bruikbaar was of ik weet niet waardoor het niet goed<br />

doorkwam, maar het kwam niet goed door, en één van ons hier aanwezig die heeft toen<br />

uitgemaakt dat daar wel bedoeld zou zijn: Alpha- aminozuren, maar ikzelf ben daar niet<br />

tevreden mee. Wat was de bedoeling?<br />

Abo-atominozuur. Ik weet niet of het bij U bekend is.<br />

Ik heb nog enige na<strong>der</strong>e informaties ingewonnen, maar Alpha-aminozuur is een bouwsteen<br />

van de proteïne, waar ongeveer 30 soorten van zijn, en die an<strong>der</strong>e naam die U noemt is<br />

chemisch niet bekend.<br />

In<strong>der</strong>daad, dat is te verwachten. Dus U kunt de nam voorlopig, wat mij betreft, schrappen en<br />

als we daar ver<strong>der</strong> op door gaan, dan zullen we een omschrijving daarvoor bezigen, die dan,<br />

althans chemisch, voldoende zuiver aanwijst wat bedoeld wordt. Dat lijkt me dan beter.<br />

Dan ben ik uitgevraagd. Misschien dat er nog iemand an<strong>der</strong>s is?<br />

Dus geen vragen meer, vrienden? Nu, dan moet ik zeggen dat ik aan de ene kant tevreden<br />

ben over een aantal vragen, maar ik aan de an<strong>der</strong>e kant toch van sommige kanten nog wel<br />

enige opmerkingen had verwacht. Maar ja, we kunnen niet in eens komen tot een zo ideale<br />

samenwerking als misschien door ons allen gewenst wordt.<br />

Mag ik dan op Uw antwoord hierop reageren?<br />

Gaat Uw gang.<br />

De kwestie waar het om gaat en de grote moeilijkheid zit hierin dat in eerste instantie dit<br />

on<strong>der</strong>werp op zeer hoog niveau behandeld werd, en de begrippen die daarbij aanwezig<br />

waren, die waren natuurlij k wel in de literatuur te vinden voor hen die deze materie<br />

26


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

bestudeerd hadden en die ook deze materie gehanteerd hadden, maar dat niet gedaan<br />

hadden, niet begrijpelijk was. Daarom heb ik hierover niet gevraagd. Waarom? Omdat er<br />

an<strong>der</strong>e mensen voor henzelf hierover vragen konden stellen in een denkwereld die zij wel<br />

konden hanteren, en daarom heb ik hier ver<strong>der</strong> geen vragen over gesteld, want ik had U<br />

willen vragen: als U hier nu een volgend on<strong>der</strong>werp gaat behandelen. dat ook op hetzelfde<br />

niveau te behandelen, maar dat durf ik niet te doen, omdat er an<strong>der</strong>s voor an<strong>der</strong>e mensen<br />

onoverkomelijke moeilijkheden ontstaan. En aangezien ik hier maar één ben en de an<strong>der</strong>e<br />

mensen er 23 of 20 zijn, wil ik graag de minste zijn in dit geval.<br />

In<strong>der</strong>daad. Dan kunnen wij dus nu allereerst vaststellen dat de eerste bijeenkomst de<br />

volgende resultaten heeft opgeleverd. Allereerst van meer<strong>der</strong>e kanten een bestu<strong>der</strong>ing van het<br />

door ons aangesneden on<strong>der</strong>werp; bij sommigen een poging daartoe, echter door te snel<br />

optreden van "nu, ja, ik snap het toch niet" een ver<strong>der</strong>e verwaarlozing daarvan. Dat enkele<br />

an<strong>der</strong>en niet in staat waren, hetzij door hun bezigheden of an<strong>der</strong>e omstandigheden, tot<br />

ernstige overweging over te gaan. Dit resultaat is m. i. behoorlijk bevredigend. Wij hebben dan<br />

ver<strong>der</strong> vast kunnen stellen dat wij duidelijker moeten zijn aan onze kant in onze uitdrukkingen<br />

en dat wij ons nog veel meer dan wij al hebben gedaan, aan zullen moeten passen aan die<br />

termen die bij U speciaal gebruikelijk zijn, daar hieruit an<strong>der</strong>s onduidelijkheden,<br />

onbegrijpelijkheden en verwarringen voortkomen. De gezinning van de aanwezigen en<br />

degenen die nog tot deze kring behoren ook ver<strong>der</strong>, mogen wij over het algemeen zien als niet<br />

geheel en al ontbloot van enige baatzuchtige bestreving en verlangen naar bijzon<strong>der</strong>e kennis<br />

voor het eigen-ik. An<strong>der</strong>zijds geloven vrij toch wel dat, waar wij zeker aan baatzuchtige<br />

bestrevingen geen gevolg zullen geven, de resultaten ook hier redelijk kunnen worden<br />

genoemd. En daarmee heb ik dan voor vandaag voldoende gezegd. Wij zullen echter<br />

doorgaan, natuurlijk, met de ver<strong>der</strong>e bestu<strong>der</strong>ing van het on<strong>der</strong>werp "telepathie", want de<br />

eerste uiteenzetting was toch voor al erop gericht U duidelijk te maken dat dit mogelijk is. Nu<br />

echter zou ik U willen verzoeken om een drietal bepaalde proeven te nemen. Bent U willens om<br />

deze te volbrengen wanneer ik ze U voorleg?<br />

Mag ik even de band omdraaien?<br />

Is niet van belang, dit kunnen de mensen zelf onthouden? het is voor het verslag van geen<br />

belang ver<strong>der</strong>. Allereerst: ik zou gaarne zien dat U tweemaal in de tot de volgende<br />

bijeenkomst lopende periode - dus dat is niet veel - een half uur concentratie zult oefenen -<br />

dat is ook niet veel -, maar dat U aan dit half uur zult vastknopen een poging om een<br />

mededeling van b.v. drie woorden over te brengen naar iemand van Uw eigen keuze. (band<br />

loopt af)<br />

Wanneer U U te rusten legt, dan zou ik heel graag willen dat U zoveel mogelijk elke dag<br />

tienmaal de volgende ademoefening maakt. U haalt adem, zó; U kunt daar zelf een ritme voor<br />

nemen dat U het beste past - maar zo dat Uw uitademing tweemaal zolang duurt als Uw<br />

inademing. U kiest deze wijze van ademing zo rustig mogelijk, en wanneer U dit kunt, U<br />

ontdekt dat dat gaat, probeert U dan om een gelijke poos als voor inademing werd gebruik,<br />

tevens te gebruiken als pauze tussen uit- en inademing; dat is zeer eenvoudig dus. Wanneer U<br />

deze proef ook wilt doen, kan ik U beloven dat zij veel zal bijdragen tot Uw ontspanning en Uw<br />

rust allereerst, maar ten tweede ook dat zij U iets meer vitaliteit en veerkracht zal geven,<br />

waardoor U op de duur - daar ben ik van overtuigd - in staat zult zijn die mogelijkheden die wij<br />

U wijzen ook voor Uzelve ten volle te benutten. Dus ik zal nog eenmaal dat ademritme<br />

herhalen voor U: Wanneer U twee tellen inademt, ademt U vier tellen uit. Merkt U dat dit<br />

zon<strong>der</strong> benauwdheid gaat, dan voegt U daarbij een pauze van twee tellen na de uitademing,<br />

voordat U we<strong>der</strong>om aan de inademing van twee tellen begint. Hoe trager U dit ritme kiest hoe<br />

beter, maar er mag nooit en te nimmer enige benauwdheid bij U optreden. Op het ogenblik dat<br />

U voelt ik ga krampachtig ademhalen, dan kunt U er mee uitscheiden. Lukt het U, dan kunt U<br />

dit doen 15 tot 20 maal per avond, kort voor het inslapen. Wilt U het meer doen, overdrijf het<br />

niet, ga niet boven de 25 maal met deze ademoefening. Wordt U er benauwd van, heeft het<br />

een onaangenaam resultaat op U, onmiddellijk mee uit scheiden, maar de volgende dag weer<br />

proberen, alleen maar proberen, al doet U het maar één keer elke avond voorlopig. En<br />

daarmee ben ik dan klaar met mijn materie. Ik hoop dat U deze proeven zult willen nemen,<br />

dat U ze zult kunnen onthouden ook. Ik ben ervan overtuigd dat dan de resultaten ook<br />

behoorlijk zullen zijn. En nu geef ik het medium een ogenblik vrij. U kunt dan dadelijk met<br />

27


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

onze tweede spreker eventueel ver<strong>der</strong>e oneindigheden en eindigheden bespreken of op an<strong>der</strong>e<br />

wijze U in meer filosofische richting bewegen. Ik dank U on<strong>der</strong>tussen wel voor Uw aandacht en<br />

zou willen zeggen: tot weerziens,<br />

NA DE PAUZE<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nou, U heeft nu de gelegenheid gehad een hele hoop vragen te stellen en nu denk ik niet dat<br />

er bezwaar tegen is wanneer we dan nu een on<strong>der</strong>werpje gaan nemen. En nu wil ik natuurlijk<br />

U graag ter wille zijn; uiteindelijk het eerste on<strong>der</strong>werp, nietwaar, met de daaruit<br />

voortvloeiende vragen dat is zo'n beetje de taak die U krijgt. Maar als U nu werkelijk zelf nog<br />

een on<strong>der</strong>werp heeft waar U graag wat over wilt horen, dan wil ik daar met alle genoegen over<br />

spreken. Wilt U het aan mij overlaten, ook goed.<br />

Ik geloof dat wij het graag aan onze vriend overlaten.<br />

Erg vleiend, ik ben er zeer dankbaar voor. Nu weet U, we hebben de vorige keer eigenlijk zo'n<br />

beetje gesproken over het filosofische on<strong>der</strong>werp "eindigheid en oneindigheid". Ik zou zeggen;<br />

laten we daar eens - niet diep filosofisch maar zo echt op zijn boerenfluitjes - een zacht praatje<br />

over opzetten, want uiteindelijk eindigheid, nu ja, dat weten we allemaal wel, nietwaar,<br />

eindigheid dat is de kaars die opbrandt, dat is de portemonnaie die leeg raakt en al <strong>der</strong>gelijke<br />

fraaie dingen meer. Maar oneindigheid, als wij ons een oneindigheid voor kunnen stellen, ja,<br />

dan zou ze al eindig zijn, omdat ze door ons voorstellingsvermogen, dat uiteindelijk begrensd<br />

is, omvat kan worden. Het is een ongrijpbare waarde, en het vreemde is dat én voor mens én<br />

voor geest dat aantal ongrijpbare waarden werkelijk oneindig is, d.w.z. onvaststelbaar. Het<br />

onvaststelbare nu, daar willen we ons vandaag toch wel even mee bezig houden. We weten,<br />

op aarde b.v. , dat we leven. Hoe we leven, waar we leven, dat denken we te weten, maar dat<br />

weten we niet zeker. Wanneer we in de geest zijn dan weten we dat we bestaan, maar ver<strong>der</strong><br />

weten we eigenlijk heel weinig. Maar we hebben onze eigen wereld waarin we leven; die<br />

wereld die wordt uit ons geboren. Overigens, ja, ik zal U geen huiswerk opgeven, hoor, ik ben<br />

wat dat betreft niet zo slecht als Matthias, maar als ik U huiswerk op zou geven, dan zou ik U<br />

eenvoudig dit opgeven, nietwaar: zoekt U eens naar resultaten van de suggestie in de wereld,<br />

probeert U zich eens bewust te worden wat daar allemaal suggestie is. Weet U wat een van de<br />

aardigste soorten is? Ja, we zijn hier met heren on<strong>der</strong> elkaar, die paar dames horen er<br />

eigenlijk niet bij, nietwaar? Ja, ze horen er natuurlijk wel bij, maar voor deze avond zitten ze<br />

dan toch een beetje achteraf en daarom kunnen we het wel zeggen. Eén van de aardigste<br />

soorten van suggestie is dat als je op een prijsje zet fl 1. -, dat een vrouw zegt: dat is duur.<br />

Zet je 99 cent dan vinden ze het goedkoop; zet je fl 1. 21 dan vinden ze het ook goedkoop.<br />

Dan ligt het er dus maar aan wat je als winst kunt en mag nemen, of je fl 1. 21 of fl 0. 99<br />

neerzet. Deze suggestie die vinden we overal en die suggestie die gaat nu werkelijk tot in het<br />

oneindige ver<strong>der</strong>; daar is geen einde aan. De mogelijkheid van de suggestie die is, nu ja, zo<br />

enorm, daar kunt U zich eigenlijk geen voorstellingsvermogen van maken. En toch is natuurlijk<br />

de suggestie ook wel weer eindig, d.w.z. ze wordt beperkt door Uw eigen vermogen om te<br />

suggereren. In die wereld waarin U leeft zou U nu zichzelve kunnen gaan suggereren en dat<br />

zou dan mijn tweede opgave kunnen zijn, b.v. suggereert U zichzelf dat U gezond bent, dat<br />

alles goed gaat en dat er niets gebeuren kan. Als U werkelijk een goede suggestor zou zijn,<br />

dan zou U daarmee de wereld voor Uzelf een heel eind beter maken, maar we kunnen eigenlijk<br />

onszelf niet suggereren, en vandaar dat we altijd weer, mens en geest gelijkelijk, een beroep<br />

doen op het oneindige, op het ongekende. Er is haast geen mens of hij bidt. Op zijn eigen manier<br />

misschien: de een bidt tot God en de an<strong>der</strong> die staat alleen maar ergens tussen de bomen<br />

in; die haalt diep adem en die zegt, ja, het is eigenlijk mooi om te leven. Het is allebei een<br />

gebed, maar elk van deze personen, of het nu degeen is die in de kerk geknield met allerhand<br />

poespas zit te bidden, of degeen die alleen maar diep adem haalt en zegt; "ja, het is goed om<br />

te zijn", die erkennen achter hun eigen wezen een an<strong>der</strong>e invloed, en die an<strong>der</strong>e invloed dat is<br />

nu eigenlijk het oneindige of het onbepaalbare. Wij zijn dus zelf, volgens ons eigen inzicht,<br />

uitingen van iets dat oneindig is en we voelen onszelf als iets eindige. Zover zijn we het toch<br />

met elkaar eens, hé? Is daar geen repliek, geen opmerking, geen dupliek? Helemaal niet? Dan<br />

gaan we weer ver<strong>der</strong>. Nu, laten we ons nu eens eventjes rustigjes voor gaan stellen dat dit<br />

28


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

oneindige bena<strong>der</strong>baar is. Je kunt een oneindigheid nooit uitdrukken; je hebt getallen ook die<br />

zijn oneindig, d.w.z. die zijn niet uitdrukbaar in b.v. een tiendelige breuk. Maar er bestaat toch<br />

een methode om ze aan te duiden en om met die waarde te rekenen. Dan gebruikt U een<br />

normale breuk, weet U wel? Nu, zo zou je met die oneindigheid natuurlijk ook kunnen werken.<br />

Dat heeft de mens ook gedaan. Hij heeft gezegd: God, daar neem ik een x-getal voor; x<br />

gedeeld door mens is leven. Een heel eenvoudige vergelijking. Dat houdt dus in dat het leven<br />

wat de mens erkent, eigenlijk datgene is wat in hemzelf, met zijn eigen waarde<br />

vermenigvuldigd, uitmaakt het goddelijke. Maar als dat zo is, dan moeten wijzelf ook oneindig<br />

zijn, want, mits er aan ons wezen een onbekende waarde wordt toegevoegd, zijn wij oneindig,<br />

zijn we God kun je ook zeggen. We zijn het niet, maar we zouden ons voor kunnen stellen dat<br />

we het zouden zijn. Ook nog geen tegenwerping? Nu ja, dat hoef ik niet elke keer te vragen,<br />

nietwaar? Als U wat op het hart heeft, dan zegt U het toch wel, hé? Nou, nu moet U eens goed<br />

luisteren, want nu gaat het interessant worden, hoor; ik ga er extra goed voor zitten. Wanneer<br />

we dit weten, dat een onbekende waarde, vermenigvuldigd met ons eigen wezen, het leven is<br />

en wij hebben het leven en wij hebben onszelf, dan kunnen we uit deze, op zichzelve volgens<br />

ons en voor ons inzicht eindige waarde, de waarde van het oneindige bepalen. Merkt U dat er<br />

een fout in de redenering zit?<br />

Ja, er zit in<strong>der</strong>daad een fout in.<br />

Juist. Mag ik misschien vragen welke die fout is?<br />

Ja, die Godheid die U gebruikt als x, dat x gedeeld mens is leven, dat bent U aan het<br />

verwisselen gegaan, want U zegt: God x de mens. Als ik ze allebei met de mens<br />

vermenigvuldig dan krijg ik de mens x het leven is Godheid.<br />

In<strong>der</strong>daad. Dat was alleen maar om even te kijken of U werkelijk het argument volgde, hoor. U<br />

moet me niet kwalijk nemen, maar we moeten nu eens een heel klein beetje eventjes kijken of<br />

U wel oplet, an<strong>der</strong>s is het de moeite niet waard. Er zat dus een fout in de redenering, maar U<br />

heeft ze zelf rechtgezet. Dus als we het leven nemen en de mens, en we vermenigvuldigen die<br />

beiden dan krijgen we: oneindig. Dat bent U dan wel met me eens?<br />

Ja.<br />

An<strong>der</strong>s gezegd; één van de beide waarden, óf het leven óf de mens, moet oneindig zijn, waar<br />

eindig x eindig nooit als eindproduct oneindig kan hebben. Blijft ons de vraag: welke van deze<br />

beide waarden is eindig. Nu weten we allemaal wel dat ons leven, onverschillig waar we zijn,<br />

hoor, in de sfeer of bij U op aarde, ten einde spoedt, d.w.z. het veran<strong>der</strong>t en alle gekende<br />

waarden daaruit gaan plotseling verloren, veran<strong>der</strong>en. Daarmee zouden we dus kunnen<br />

aannemen dat het leven, wat wij het leven noemen, de totaal van de verschijningswereld rond<br />

ons, dat die eindig is. Bent U het ook met me eens, of niet?<br />

Mag ik even wat vragen? Zegt U het nog eens.<br />

Ja, ik heb het volgende beweerd. Wanneer wij aannemen dat mens x leven (m x 1) is oneindig<br />

(of g) dan moet een van deze beide waarden m of 1 oneindig zijn. Nu verstaan wij on<strong>der</strong> 1 of<br />

het leven, het totaal van de vormen, van de verschijningsvormen die rond ons zijn. Dit is een<br />

veran<strong>der</strong>lijke waarde die nooit te bepalen zou zijn, tenzij wil zeggen: het leven is het totaal<br />

van de verschijningsvormen rond ons, waaruit we onszelve leren kennen. Ik varieer het nu om<br />

het iets duidelijker te maken. En daaruit trok ik de conclusie dat het leven, het buiten ons<br />

staande leven, waar het volledig zijn waarden kan veran<strong>der</strong>en - waarden kunnen verdwijnen<br />

en geboren worden -, in zijn factoren eindig is.<br />

Tot op zekere hoogte dan.<br />

Tot op zekere hoogte, in<strong>der</strong>daad. Nu gaan we iets ver<strong>der</strong> komen, want, let wel, zeggen wij nu:<br />

het is absoluut eindig, dan moeten wij zeggen; de mens is absoluut oneindig. Is dit laatste<br />

acceptabel?<br />

Neen.<br />

Neen, de mens als zodanig is ook eindig. Waar hebben we dan mee te maken hier, wat is dan<br />

de eigenaardigheid waardoor we als uitkomst van dit eenvoudige sommetje, nietwaar, m x 1 =<br />

g, de oneindige waarde kunnen krijgen? Wel, laten we dat nu eens zo gaan uitleggen. De mens<br />

als zodanig is eindig en het leven als zodanig is eindig, maar zowel mens als leven dragen in<br />

zich een factor die voort blijft bestaan te allen tijde, ook al gaat het leven en de mens ten<br />

29


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

gronde, die waarden die in deze beiden zijn blijven voortbestaan. Kunt U dat met me eens<br />

zijn?<br />

Ja.<br />

Wanneer die waarden voort blijven bestaan dan zouden wij er al heel gauw toe over kunnen<br />

gaan om te zeggen: een zekere waarde g is mede bevat in het getal m en in het getal 1. Bent<br />

U dat ook met me eens?<br />

Ja.<br />

M. a. w. mens is iets + God, leven is iets + God. Geen verzet? Dan kunnen we ver<strong>der</strong> gaan.<br />

Ja, ik heb hier geen foute redenering gemaakt, hoor, en zeker geen bewuste.<br />

In het begin hebt U veron<strong>der</strong>steld dat er tussen de grootheden m en 1 één van beide was<br />

die eindig was.<br />

In<strong>der</strong>daad, dat heb ik gedaan, daar ben ik mee begonnen.<br />

Nu komt U tot de conclusie dat ze eigenlijk allebei een factor hebben die oneindig is.<br />

Dat ze beide eindig zijn, maar dat in beide een factor schuilt die oneindig is.<br />

Maar hoe wilt U dan dit verklaren: iets wat eindig is met een oneindigheidsfactor erin dat is<br />

oneindig.<br />

Ja.<br />

Als dat het wezen uitmaakt..<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Ja, dit moet het wezen uitmaken, want krachtens de vergelijking heeft de oneindigheid de<br />

grootste uitgestrektheid, dus: het moet het wezen uitmaken. In<strong>der</strong>daad. En nu heb ik gezegd:<br />

laten we dus aannemen dat: mens, m = x + g, en dat leven is ook x + g, g als getal van het<br />

oneindige of God) het ongrijpbare. Dan moet ik tot de conclusie komen dat deze m dus God +<br />

een toevoeging moet zijn en het leven evenzeer God + een toevoeging.<br />

Dat kan toch niet?<br />

Waarom niet?<br />

God is toch alles?<br />

Tja, in<strong>der</strong>daad, maar nu komen we op een theologisch probleem dat niet meer filosofisch is.<br />

Laat U mij maar even uitpraten, dan zult U zien waar ik eigenlijk naar toe wil met deze<br />

redenering. Wanneer ik op deze manier hier die waarden stel, dan weet ik voor mijzelf dat God<br />

het hoofdbestanddeel is van beide, van leven en van mens, maar blijkens Zijn wezen is de<br />

mens niet identiek met God. Wat is dan de factor x die wij zowel in het leven als in de mens<br />

zien optreden?<br />

Als we het goddelijke wegnemen uit de mens, wat blijft er dan over? Niets, zou U zeggen? Ja<br />

toch, een bewustzijnstoestand. Heeft U dat goed begrepen? Dan trek ik op grond van het<br />

voorgaande de volgende conclusie; zowel mens als leven zijn eindige bewustzijnstoestanden,<br />

die uitdrukking geven aan het oneindige. Zo, nu heeft U daar een stelling, als daar wat op te<br />

zeggen is! Ga nu Uw gang.<br />

30<br />

U had in het begin van Uw betoog over mens en geest. In welke zin bedoelt U dat? Op<br />

de aarde levende mens en een reeds gestorven mens?<br />

In<strong>der</strong>daad. Dus dat is gewoon de gebruikelijke terminologie, ofschoon, als het naar mij ging, ik<br />

mijzelf zeer zeker mens zou noemen en niet geest, daarmee uitdrukking gevende aan het feit<br />

dat ik ook iets ben met een vorm, nietwaar, een zeker bewustzijn + een bepaalde vorm. Dat is<br />

voor mens en dat is uiteindelijk voor de geest ook, mag die vorm misschien gemakkelijker<br />

variabel zijn dan bij U, daarvoor is het bewustzijn weer an<strong>der</strong>s, maar ik vind: we zijn eigenlijk<br />

allemaal mensen. Maar om dat duidelijk te maken heb ik dus gezegd, nietwaar, bij ons in de<br />

sferen geldt dit evenzeer als bij U.<br />

Mag ik dan nog even vragen wat U verstaat on<strong>der</strong> geest, want wij hier, althans ik voor mij,<br />

versta on<strong>der</strong> geest een toestand waarvan elke materiële structuur geannuleerd. is en de<br />

ziel die neem ik aan, zoals de Ouden dat wel deden, de Oude Grieken, dus het Aristolische


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

begrip; daar zit een zekere fijnstoffelijkheid aan, die weliswaar door ons zintuigelijk niet<br />

waargenomen wordt, maar er zit toch een zekere fijnstoffelijkheid aan, en aan de geest<br />

zelve. . . .<br />

Ja, de bekende omdraaiing van termen, want, kijkt U eens, ziel betekent kern. De kern van het<br />

wezen is onstoffelijk. De geest is de uitdrukking van de kern, zij is fijnstoffelijk. Zo bedoelen<br />

wij dat.<br />

Ja, nu weten we tenminste waar we aan toe zijn, want an<strong>der</strong>s dan praten we langs elkaar<br />

heen.<br />

Ja, ja, daarom moet dit even vastgelegd worden en dat doen we dan hierbij. Dus, dat kan ik<br />

ook mede voor mijn collega's zeggen, hoor. Dat doen we praktisch allemaal, en wanneer we<br />

het niet doen dan zullen we er heus wel de nadruk op leggen, want ik heb tenminste al erg op<br />

mijn baadje gekregen en ze hebben tegen mij gezegd; denk erom, kerel, je bent nu een tijdje<br />

bij ons, al is het nu niet zo erg lang, je mag daar mee gaan praten, maar denk erom dat je<br />

vooral duidelijk bent, want de vorige keer hebben jullie er een beetje een potje van gemaakt.<br />

Jullie zijn zo sterk ingegaan op je eigen denkwijze dat je helemaal vergeten hebt dat er een<br />

an<strong>der</strong> mens wel eens kan zijn die niet aan jullie termen gewend is en jullie wijze van denken<br />

niet helemaal kan verstaan. Denk erom dat het beter wordt. Nu ja, ik doe eerlijk mijn best, dat<br />

zult U toegeven, nietwaar?<br />

Ja zeker.<br />

Juist. Nu, dus laten we dat dan nog eenmaal definitief vaststellen nu, voor eens en voor altijd:<br />

de ziel is de kern; de kern is niet stoffelijk. Wanneer wij aan zouden nemen dat de ziel<br />

fijnstoffelijk was, dan zou de geest alleen een bewustzijnstoestand moeten zijn van iets<br />

stoffelijks en zou de ziel als zodanig, zijnde stoffelijk, eindig moeten zijn.<br />

Ja, als ik nog even mag interrumperen?<br />

Ja, Ja.<br />

Nu gaat U toch uiteindelijk in tegen de Bijbel ook, nietwaar? Want God schiep de mens<br />

naar Zijn beeld en gelijkenis, naar Gods geest. Op een gegeven moment formeerde Hij die<br />

mens en blies hem de adem des levens in de neusgaten en zo werd de mens tot een<br />

levende ziel. Dus hier, zoals het in het boek Genesis in het begin staat, hier blijkt toch wel<br />

uit dat het in die geest b.v. bij God, daar kunnen we toch ons niet denken, nummer één<br />

althans, nietwaar, God als van een materiële structuur. De uitingen daarvan is natuurlijk<br />

een tweede, maar God zelf is toch zeker geen materiële structuur. Wij zijn dan toch<br />

geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, dus geest, en pas met het inblazen van de adem<br />

des levens in de neusgaten, werd de mens een levende ziel.<br />

Adem des levens - ziel; zeer juist uitgedrukt.<br />

Ja, daarom juist. Het is niet dat ik hier op het ogenblik spijkers op laag water zoek. . .<br />

Nee,. nee.<br />

. . . maar het gaat hierom eigenlijk, nietwaar, de nomenclatuur, zoals door mij naar voren<br />

gebracht is de algemeen Christelijke.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad, maar is het U wel eens opgevallen dat de algemeen Christelijke nomenclatuur<br />

vaak in directe strijd is met de logische conclusies uit de geschriften, die men als heilig en<br />

goddelijk geïnspireerd ziet in de Christenheid? Want de geest is er en het lichaam is er; ze zijn<br />

samen niets zon<strong>der</strong> de adem des levens, waardoor het geheel wordt tot een levende ziel. Stof<br />

en geest tezamen, zijn dus niets. Alleen indien er de ziel, de adem des levens bij komt, dan<br />

krijgen we Gods beeld en gelijkenis. Is U wel eens opgevallen dat daarmede de mens dus<br />

wordt verklaard tot een drieëenheid? En daar krijgen we nu weer een van de punten waar<br />

natuurlijk eeuwig over te vechten is. Maar, laten we dat van onze kant even uiteenzetten zoals<br />

wij dat zien. Kijk eens, wij kennen drie verschillende sferen. De eerste is de sfeer van de<br />

materie, materie in duizen<strong>der</strong>lei vorm misschien, maar materie, gevormd, geband in de vorm<br />

als het ware (gebannen had ik moeten zeggen, hoor). Deze materie kan on<strong>der</strong><br />

omstandigheden vluchtig worden, maar zij zal te allen tijde om zichzelf te zijn, vaste vorm<br />

moeten bezitten. Dus punt één is: grofstoffelijk. Nu krijgen we punt twee. Laten we dat<br />

noemen: aether of geest, als U dat wilt. Dit in een fijnstoffelijk patroon, waarin geen vaste<br />

vorm optreedt, maar dat voortdurend in zichzelf stralend werkt en daardoor is een bewustzijn.<br />

31


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

Dan krijgen we nummer drie, dat is de ziel. Zowel stof als geest kunnen alleen bestaan<br />

wanneer het totaal van hun krachtverbruik door actie voortdurend wordt aangevuld, an<strong>der</strong>s<br />

zouden ze aan zichzelf ten gronde gaan. Deze kracht, die niet stoffelijk is, maar die het<br />

stoffelijke het bestaan mogelijk maakt, noemen wij; de ziel, en zouden we ook kunnen<br />

noemen: de levensadem. Zij is het onmiddellijk deel Gods. God is dus; a. de Schepper, b. de<br />

geest - nee, laten we het goed zeggen, nu vergis ik mezelf even - a. de ziel, de zijnde, b. de<br />

geest, de bouwer, 3 de stof, de breker. De stof in de vergankelijkheid, het voortdurend<br />

on<strong>der</strong>gaan. De geest is het voortdurend creëren, het voortdurend scheppen in gedachte van<br />

vormen die de materie tijdelijk zal kunnen dragen, en a. is het zijn zelve dat noodzakelijk is<br />

om beide an<strong>der</strong>e vormen tot uiting te doen komen. En heeft U nu in de gaten dat, als we het<br />

zo zeggen, ik ook in Christelijke zin volkomen gelijk heb, wanneer ik de terminologie aanvaard<br />

zoals ik ze gebruikt heb, ofschoon ik direct toegeef dat ze met de Godgeleerdheid e. d.<br />

waarschijnlijk wel in strijd zal zijn.<br />

Ik kan natuurlijk volmaakt on<strong>der</strong>schrijven ? (hoesten, niet te verstaan) - Nee, nee, nee, ja.<br />

Deze levensadem, dat ritme, is dat een ingewikkeld ritme of is dat een eenvoudig ritme?<br />

Het is het meest eenvoudige ritme dat men zich voor kan stellen en daarom het meest<br />

ingewikkelde om te begrijpen.<br />

Kunt U ons daar wat van vertellen?<br />

Ik kan er een paar dingen van vertellen, ja. Wanneer U deze levensadem wilt zien als adem -<br />

laten we dus even een voorbeeld nemen - als lucht.<br />

Dat is laten we zeggen, een omschrijving, maar ik weet wel wat ermee bedoeld wordt.<br />

Ja? Goed. Dus laten we aannemen het is lucht. Stelt U zich voor dat U langzaam en diep<br />

ademhaalt. Wat doet U dan? Dan drukt U Uw eigen toestand van rust uit in deze langzame<br />

ademhaling. Van U stroomt de lucht uit, langzaam, geleidelijk en vloeit langzaam en geleidelijk<br />

tot U terug. Stellen wij voor dat U dit zelfde doet in een toestand van opgewondenheid, terwijl<br />

U werkt b.v. ; dat is dan nog niet zo erg driftig, maar U werkt, Uw ademhaling gaat sneller, U<br />

trekt de dingen sneller tot U, U stoot ze ook weer sneller af. Wanneer nu God moet worden<br />

gezien als een slapende, dan is Zijn ademhaling zeer langzaam. Dan kunnen wij zeggen dat<br />

één ademtocht Gods in aardse tijd uitgedrukt - ja, het is misschien gek om dat te doen, maar<br />

we moeten toch uiteindelijk enigerlei maatstaf nemen - ongeveer 950 miljoen jaren duurt,<br />

ongeveer. Maar wanneer God creëert, wanneer God werkt, m. a. v. wanneer de schepping<br />

geuit is, dan versnelt dit ritme zich tot ongeveer 330 miljoen jaren; dat is dan één ademhaling.<br />

In deze periode zien wij natuurlijk een versnelling en een vertraging optreden naar gelang de<br />

periode van inademing begint of bijna ten einde is, uitademing begint of ten einde is. Deze<br />

versnelling nu, is gelijk en bedraagt van begin tot einde ongeveer 1 op 12, d.w.z. wanneer wij<br />

zetten begin- en eindpunt 1, dan kunnen wij zeggen: het maximum is 12. Alle perioden<br />

daartussen verlopen met een toeneming, ook gerekend volgens het principe 12. Dus de eerste<br />

periode is 12, dan is de volgende 1, de daarop volgende 1/12 etc. Dus een versnelling ook van<br />

beweging. En dit ritme, dat eigenlijk zo simpel en zo eenvoudig is, zou ons kunnen leiden tot<br />

rekeningen, berekeningen die hopeloos of fantastisch zijn, zo ingewikkeld. Nu is alleen het<br />

vreemde: wij behoeven dat eigenlijk niet te berekenen. Op het ogenblik bevinden wij ons op<br />

een wisseling en dat is eigenlijk dit: de versnelling van de uitademing komt tot staan. U kunt<br />

ook zeggen: het wijken van het Al begint zich te vertragen. Dat zal de sterrenkunde misschien<br />

op het ogenblik nog niet met U eens zijn, maar over enkele jaren wel. Dan zal men die<br />

beweging an<strong>der</strong>s uit gaan leggen en zeggen; het Al explodeert niet meer. Dat is niet waar; het<br />

Al heeft alleen zijn grenzen bereikt en keert in zichzelve terug. En ja, daardoor een an<strong>der</strong>e<br />

waarde, zoiets als eb en vloed. Nu, dan zult U zien, dat in deze periode van stilstand, wij eerst,<br />

krijgen een perioden van stilstand, voor de mens meestal uitgedrukt in een periode van alten<br />

we zeggen, bange afwachting. Van die perioden van stilstand uit gaat de zaak langzaam maar<br />

zeker beginnen. Nu is er eerst wisseling, probeert U het zelf maar eens, haalt U adem in en<br />

stoot U ze dan weer uit, dan zult U merken dat deze luchtbewegingen tegen elkaar gaan<br />

botsen; U krijgt dus een botsing. Dan gaat de ontwikkeling in omgekeerde richting. Waar we<br />

nu zijn aan de uitademing, kunnen we dus zeggen; de mens heeft zich van God verwij<strong>der</strong>d en<br />

moet weer tot God terugkeren. De mens zelve maakt als eeuwig wezen dus het eeuwige in de<br />

mens, het oneindige in de mens maakt deel uit van dit ritme maar kent bovendien zijn eigen<br />

32


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

ritme, dat bepaald wordt door deze versnellingen, dus deze versnellingsperiode die we dan in<br />

het totaal 24 zien tussen de 1 en 1. Ja, heb ik mij nu duidelijk gemaakt? Heb ik de zaak niet<br />

erg in de war gestuurd?<br />

Nee, nee, nee, helemaal niet.<br />

Nu, daar ben ik blij om.<br />

Deze inzichten worden door de Tibetanen ook als zodanig erkend en naar voren gebracht<br />

en worden daar ook wel degelijk gehanteerd, vooral ook omdat die ademhalingsritmen<br />

nieuwe mogelijkheden openen op geestelijk gebied.<br />

Ja natuurlijk, en nu is het het eigenaardige: God heeft Zijn eigen ritme, wat we nu hebben<br />

getracht om ongeveer te bepalen. Maar U heeft het nu over de mens. De mens heeft niet een<br />

levensritme, gelijk aan het goddelijke alleen, maar hij kent ook zijn eigen levensritme en dat is<br />

voor ie<strong>der</strong> mens verschillend. U heeft het over de Tibetanen, nietwaar, en dan kunnen we het<br />

ook wel over de leer van Yog hebben, de verschillende Yogi. En dan zult U tot de conclusie<br />

komen dat ze allemaal ademoefeningen doen, maar dat de oefening die voor de één betekent<br />

de grootste welstand, voor de an<strong>der</strong> de dood kan betekenen. Waarom? Elk mens heeft zijn<br />

eigen instelling en dit is weer te verklaren wanneer we begrijpen dat elke mens kan worden<br />

gezien als een moment van kracht in deze totale ademhaling, zodat zijn uitingsvorm van dit<br />

ogenblik beheerst wordt door de versnelling van goddelijk ritme of vertraging van goddelijk<br />

ritme waaruit hij werkelijk is voort gekomen als mens.<br />

Dus die energie onttrekt hij eigenlijk aan de wisseling van die ademhaling bij de variatie.<br />

In<strong>der</strong>daad, dus schepping is gelijk aan beweging, vandaar goddelijke adem.<br />

Dus wanneer hij dan niet op het juiste ogenblik die energie opneemt, dan is hij uit zijn<br />

ritme en kan geen energie opnemen.<br />

In<strong>der</strong>daad. Het gaat zelfs zover dat als U dit wilt, kunt U zichzelf omschakelen. Want dat is ook<br />

- we hebben het nu toch over Indië - dat is een Indische praktijk. En bij deze omschakeling<br />

zult U ontdekken dat er mensen zijn die zich zelf kunnen doen sterven. En wanneer je dan het<br />

lichaam nagaat, dan lijkt het alleen maar of er uitputting is opgetreden, maar dat is praktisch<br />

onmogelijk want 20 uur van tevoren was diezelfde mens nog vol kracht en levenslust en nu is<br />

hij plotseling geheel uitgeput. Wat heeft die mens gedaan? Die heeft zijn eigen levensadem<br />

teruggezonden, dus die heeft zich op doen gaan we<strong>der</strong>om in dit grote ritme en zo'n lichaam<br />

blijft erbij liggen. Dat is hetgeen waar de Fakirs aan sterven, die vrijwillig sterven.<br />

Er zijn in<strong>der</strong>daad personen die het zover gebracht hebben en dat beheersen; die kunnen<br />

zelf hun moment dat ze sterven bepalen.<br />

Sterven kunnen ze kiezen ja, overgaan, hé? Ja, we zitten nu wel erg interessant te praten,<br />

vrienden, maar. . . .<br />

U zei daar straks: mens, stof en geest is niets, alleen als de ziel erin komt is het wat. Even<br />

tevoren zei U: een mens, als daar de ziel uitgehaald wordt, houdt toch wat over.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar dan is het geen mens meer.<br />

Nee, nee, dus dat "niets" dat heeft geen betrekking op hetgeen U van tevoren zei?<br />

Neen, kijkt U eens: gezien het standpunt "mens" - laten we het nu eens heel eenvoudig nemen<br />

- ik geef U een lichaam en ik geef U een geest, maar ik geef U niet de kracht om die beide in<br />

stand te houden. Wat zult U zijn? Afhankelijk, een soort van robot, afhankelijk van een ie<strong>der</strong><br />

die U die levenskracht geeft. Als U zich daar over wilt laten inlichten, dan moet U maar eens<br />

lezen over de Zombi's, die kent U toch wel? De levende doden.<br />

Zombi's, ik kan het op het ogenblik niet zeggen, hoor.<br />

Zombi's, levende doden, dat zijn mensen die door magische praktijken, kort na de dood, zover<br />

worden beïnvloed, dat hun levensfuncties zich normaal gaan voltrekken, terwijl de<br />

bewustzijnstoestand praktisch wegvalt. Dat is een heel eigenaardige kwestie hoor; dat is<br />

negermagie die in hoofdzaak gebruikt wordt in het Noorden van Zuid-Amerika.<br />

Dus dat is een onbezield wezen dan?<br />

Neen, dat is bezield door de wil van zijn meester.<br />

Ja, dus ik bedoel het heeft geen eigen ziel.<br />

33


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

Het heeft geen eigen ziel en zelfs geen werkelijke eigen geest maar alleen een magisch beeld<br />

dat als geest fungeert, een magische schil. En dan kunnen we deze dingen geen mensen<br />

noemen; ze zijn zelfs geen dieren meer, want zij hebben b.v. helemaal geen zin voor<br />

zelfbehoud; ze kennen praktisch dus dat zijn geen mensen meer. Dan zouden we dus ook<br />

kunnen zeggen: neem weg de ziel uit de mensen, wat blijft er over? Een Zombi, hé? Een<br />

spookwezen. En waar leeft dat dan uit? Wel doodeenvoudig, wanneer we nu eens bekijken op<br />

de keper: de stof is een deel van het goddelijk vermogen,- de geest is een deel van het<br />

goddelijk vermogen. Deze beide kunnen dus blijven bestaan, maar hebben geen persoonlijkheid<br />

en vallen alleen on<strong>der</strong> de onmiddellijke goddelijke wet, terwijl wordt het een<br />

levensadem ingeblazen, komt de ziel erbij; wij kunnen spreken van een zelfstandig wezen dat<br />

binnen de begrenzing van zijn mogelijkheid en voorstellingsvermogen, eigen besluiten neemt<br />

en zijn eigen weg zoekt. Dat is het verschil. En nu hebben we dat ook uit de doeken gedaan,<br />

ja? Nu, dan zullen we nog eventjes toch teruggaan voordat ik uit ga scheiden, naar dat eindige<br />

en dat oneindige, dat mag wel, hé? Nou, dan moet U eens goed opletten. Wanneer we nu<br />

weten, zo goed als U dat weet, nietwaar, op het ogenblik en zo goed als ik dat weet dat het<br />

oneindige een ritme heeft, kunnen wij dus een deel van het oneindige bepalen. Het oneindige<br />

is krachtens hetgeen wat wij hier besproken hebben, dus niet als een onbegrensde<br />

aaneenschakeling van eindigheden. Kunt U daar in komen, ja?<br />

Of moet ik het nog een keer zeggen?<br />

Neen, dat is wel begrepen.<br />

Neen? Nou, op grond hiervan zouden we kunnen zeggen dat God bestaan moet buiten Zijn<br />

schepping als Hij een oneindigheid is en de schepping, een aaneenschakeling van eindigheden,<br />

uiteindelijk slechts kan zijn een onvolmaakte weerspiegeling van het wezen waaruit het is<br />

voortgekomen. Hoe vindt U dat als laatste punt; Is het een goed doelpunt, ja?<br />

Ja, dat in duidelijk.<br />

Nu, dan heb ik geloof ik vandaag weer genoeg gezegd. Ik zal U werkelijk heus nog wel eens<br />

een keer meer, ik hoop niet vervelen, maar dan toch in ie<strong>der</strong> geval nog wel eens een keer<br />

bezighouden met <strong>der</strong>gelijke problemen. Weet U, dit is een denkoefening eigenlijk, wat wij<br />

gedaan hebben vanavond, interessant misschien en gezellig, maar toch in de eerste plaats een<br />

denkoefening. Want als U deze hele redenering hebt kunnen volgen op de duur, U kunt<br />

zeggen: "ja, daar kan ik inkomen", dan kunt U over Uzelf gaan praten en dan kunt U voor<br />

Uzelf ook gaan zeggen; wat ben ik, waaruit besta ik, wat zijn eigenlijk de eigenschappen die<br />

mij maken tot wat ik ben? En dan komt U ook voor Uzelf tot een zeer eenvoudige formule, net<br />

als het goddelijke ritme. Zo eenvoudig, dat je eigenlijk ervan schrikt wanneer je ze ontdekt,<br />

maar juist wanneer U die eenvoudige formule van Uw eigen wezen kent, kunt U Uw eigen<br />

wezen, krachtens die formule, gebruiken om dat te bereiken wat als wens leeft in Uw eigen<br />

wezen, in Uw ziel, en dan kunt U én geest én stof onmiddellijk instrumenteel maken voor de<br />

bereiking van al datgene waarnaar een ziel haakt, hé? En moge dat dan ook een, eindigheid<br />

zijn; we kunnen er zeker van zijn dat deze eindigheid gevolgd zal worden door een volgende<br />

eindigheid, die er toch op aansluit en betekent een verbetering, want uit het eindig bereiken<br />

van de wens, groeit krachtens het oneindig verlangen om God te na<strong>der</strong>en een volgende<br />

eindigheid die, op een hoger bewustzijnsplan staande, een hogere eis stelt, aan het eigen<br />

wezen. Nu, als U daar eens over nadenkt, vrienden, ga ik afscheid van U nemen. En dan wens<br />

ik U allemaal nog ver<strong>der</strong> een prettige avond en dan komt er nog eventjes een spreker om, nu<br />

ja laten we maar zeggen, afscheid te nemen. En nu zullen we dat toch - we hebben er eens<br />

over gedacht - zullen we dat toch ook doen in een variatie van "het schone woord", een vrije<br />

variatie. En dan dank ik U overigens ver<strong>der</strong> voor Uw aandacht, dan weet U wat er komt. Tot<br />

ziens.<br />

ZO, vrienden, ik ben zo vrij geweest om een ogenblik te wachten en daardoor U in de<br />

gelegenheid te stellen ook mijn woorden, onbelangrijk als zij mogen zijn, vast te leggen. (dit<br />

hield verband met het omdraaien van de band). Ik zou gaarne van U willen hebben één<br />

on<strong>der</strong>werp ter meditatie, opdat wij mediterende deze avond kunnen besluiten. Heeft U een<br />

bepaald on<strong>der</strong>werp in Uw gedachten?<br />

De slaap.<br />

34


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 2 – 8 december <strong>1953</strong><br />

Slaap, verzinken in een duisternis die zich ontplooit tot nieuwe wereld. Slaap, rust, diepe rust<br />

die nieuwe krachten doet stromen door een vermoeid lichaam, maar waarin de gedachten<br />

jagen vaak en de geest soms nieuwe werelden betreedt. Is er iets kostelijker dan slaap? Men<br />

zou de slaap kunnen vervangen. Er zijn stoffen die het lichaam reinigen van alle vermoeienis;<br />

er zijn stoffer, die U wakker houden en waakbewustzijn geven 24 uur op een dag, maar ze<br />

zouden U een kostbare gave ontnemen: de slaap. "De slaap", zo denkt de mens, "is een<br />

nutteloze pose van vergetelheid,? we verzinken in een niet zon<strong>der</strong> meer. " Misschien heeft U<br />

gelijk wanneer U het zo stelt, omdat U zich niet bewust bent van de diepe werkelijkheid die<br />

achter het schijnbare "niets" verborgen ligt. De mens, die zichzelf bedrogen heeft de hele dag,<br />

lang, onthult in de slaap de werkelijkheid aan zichzelve, toont zich aan het "ik" te zijn wie hij<br />

is. ' Of dat is in de angstige jacht van een prikkelende nachtmerrie, vol verschrikking, of het is<br />

in een vredig land waarin won<strong>der</strong>e bomen bloeien, hij uit zichzelve en kiest zijn sfeer. Zeg mij<br />

niet dat de mens niet droomt. De mens die slaapt droomt, hij is bevrijd van de gebondenheid<br />

aan zijn wereld en slaat de vleugelen uit, wiekend naar verre landen, gaande door de tijd,<br />

ziende verleden en toekomst gelijkelijk naast zich staand. De slaap is de verpozing van<br />

werkelijkheid die gegeven wordt aan een ie<strong>der</strong> die in de onwerkelijke wereld moet leven. Maar<br />

wanneer de mens slaapt, zou ook zijn Schepper slapen? Zou er niet een ogenblik zijn dat ook<br />

de scheppende kracht, zichzelf regenererend, tot zich terug laat vloeien alle dingen, een<br />

moment van schijnbare duisternis? Ik geloof dat het zo moet zijn in het Al, dat er een ogenblik<br />

komt wanneer alles verdwijnt én verduistert, wanneer geen ster meer schijnt en geen wereld<br />

meer ontluisterd wordt door de lusten van de wezens die er leven, een ogenblik waarin geen<br />

streven meer bestaat in het hele Al. Maar is er dan werkelijk niets, of leeft juist in de slaap van<br />

God- of zo ge wilt- de goden de realisatie van de werkelijkheid? Omvat soms in een slaap de<br />

strijd, de strijd <strong>der</strong> dingen God, begrijpende het lot dat Hij wel heeft bestuurd, maar niet altijd<br />

volledig voor zichzelve wist? Slaap. . . God slaapt, soms, maar niet terwijl er wensen leven,<br />

niet terwijl er sterren staan. Wanneer God slaapt leven de mensen, leven de dingen in Zijn<br />

gedachten. Wanneer God waakt dan leven ze buiten Hem als een geuite schepping. En - ziet,<br />

de schepping vlucht in de slaap om zijn Schepper terug te vinden om zichzelve we<strong>der</strong>om te<br />

kunnen zijn en zich te bevrijden van een lijden dat de dagen lang maakt, het lichaam moe en<br />

traag. Ook gij slaapt, en als gij zult slapen, slaapt een groot deel van Uw wereld. Terwijl gij U<br />

neervlijt en zachtekens wegvlucht in het duister van Uzelf, keren an<strong>der</strong>e zielen terug. in het<br />

eeuwige getij <strong>der</strong> wereld, want daar is er morgen en noopt het zijn tot nieuwe strijd om het<br />

bestaan. Slaap. . . De slaap omcirkelt de aarde als een engel die, vlucht voor de eerste stralen<br />

van het licht. De slaap is een grote gave, maar zii maakt ook de mens tot slaaf, tot slaaf<br />

wanneer hij niet zichzelf bewust is, wanneer niet de bevrijde geest, doelbewust het lichaam<br />

achter zich latend, zijn wegen zoekt in hoger sfeer, in beter begrip en beter verstaan van het<br />

zijn, maar zich klein laat leiden door de restanten van een dagbewustzijn, vol sensatie en<br />

prikkeling, uitlevend aan het eigen-ik de noden en verlangens van een lichaam dat niet meer is<br />

lichaam in de werkelijke zin, noodzakelijke woning. Wanneer gij slaapt, moge de slaap U<br />

vleugelen geven opdat ge, ontvliedend aan Uw lichaam, dit laat de rust die het nodig heeft en<br />

voor Uzelve vindt de kracht die U zoveel meer van node hebt, de kracht van een geest die,<br />

kerende uit het licht, uit een bewustzijn dat groter, vrijer is, beter kennend zichzelve, geladen<br />

terugkeert om een nieuwe dag en een nieuwe daad te maken tot één, stralende uiting van de<br />

scheppingswil die de Schepper in Zijn schepselen heeft neergelegd. Moge de slaap zijn een<br />

vlucht naar de vrede, moge Uw slaap zijn een balsem voor is levens wonden, moge Uw slaap<br />

zijn een ontwaken tot hoger werkelijkheid.<br />

Ik dank U, vrienden, voor Uw aandacht en wens U een goeden avond en een gezegende<br />

nachtrust.<br />

35


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

5 Januari 1954<br />

LES 3<br />

Goeden avond vrienden,<br />

De vorige maal bent U er tamelijk gemakkelijk afgekomen. Toen hebben we zo'n klein beetje<br />

de onduidelijke puntjes een beetje verduidelijkt, en ik geloof niet dat het nu nodig is om<br />

onmiddellijk te beginnen met U weer in de gelegenheid te stellen vragen naar voren te<br />

brengen. Zoals U weet is ons on<strong>der</strong>werp gevor<strong>der</strong>d tot het punt telepathie, en over deze<br />

telepathie willen wij nu iets ver<strong>der</strong> gaan spreken. U herinnert zich misschien dat wij hebben<br />

getracht U aannemelijk en duidelijk te maken dat het denkproces in de menselijke hersenen<br />

een proces is waarbij electrische impulsen van zeer kleine grootte een rol spelen, ver<strong>der</strong><br />

bepaalde denkgroeven en denksporen, regen van de minste weerstand. Wij hebben ver<strong>der</strong><br />

getracht U aan te tonen dat bepaalde centra voor bepaalde impulsen de werkelijke bron zijn.<br />

Elke prikkel wordt eerst getest, dan toegezonden aan een bepaald centrum, in het centrum<br />

omgezet via herinnering in waarneming en als waarneming geeft het dan we<strong>der</strong>om aanleiding<br />

tot realisatie, realisatie geeft beantwoording aan de prikkel of impuls. Wij hebben toen ver<strong>der</strong><br />

gezegd: telepathie is eigenlijk niets an<strong>der</strong>s dan het zodanig beïnvloeden van bepaalde centra<br />

in de hersenen dat realisatie van de uitgezonden gedachten ook binnen deze stoffelijke<br />

hersenen plaatsvindt. U herinnert zich dat allemaal? Daar is geen bezwaar tegen? Dan gaan<br />

we nu ver<strong>der</strong>. Wanneer men tracht om een telepathische beïnvloeding te doen plaatsvinden,<br />

dan is het begrijpelijk dat een woordgedachte, dus een woord dat U uitzendt, niet wordt<br />

uitgezonden als woord; het wordt integendeel tot zijn oerprikkel herleid. De eerste cel die<br />

tezamen met al die an<strong>der</strong>e de verklanking van de gedachte mogelijk maakt, is de eigenlijke cel<br />

die voor de telepathische impuls beïnvloedend dient te zijn. Daarom zal een telepathische<br />

beïnvloeding het best gelukken wanneer zeer fragmentarisch wordt gedacht, waarbij dus elk<br />

denkbeeld, elke gedachte afzon<strong>der</strong>lijk wordt uitgezonden. Ook dit zal U begrijpelijk moeten<br />

zijn. Immers, zou ik een complex denkbeelden uitzenden, dan zou ik moeten beschikken over<br />

een voldoende energetisch vermogen om bij een door de wil gebundelde straling te komen tot<br />

beïnvloeding van vijf, zes, misschien zelfs tien begincellen en zouden een tiental gelijktijdige<br />

processen voor de realisatie noodzakelijk zijn. Dit betekent, voor de beginner zeer zeker, maar<br />

in doorsnee haast voor een ie<strong>der</strong> die van de telepathie gebruik weet te maken, dat hierbij een<br />

verzwakking van impuls optreedt, van de uitgezonden impuls, evenredig met het aantal<br />

prikkel-, oerprikkelcellen die beïnvloedend zijn voor de verschillende uitgezonden impulsen. Is<br />

dat nog begrijpelijk en duidelijk? Wanneer ik nu zeer eenvoudig ga zenden, dan kom ik tot<br />

bepaalde waarden, uitdrukbaar in Angström. Deze waarden kunnen reeds liggen bij 1/1000,en<br />

1/100 is ook een mogelijkheid en de laagste grootte die wij kenden, zal ongeveer liggen bij<br />

1/10. Waar gelang ik uitzend zal de trillingswaarde variëren. U kunt zich dit het beste als volgt<br />

voorstellen. Wanneer U een bepaald kristal heeft met een eigen trillingsgetal, b.v. silicium, dan<br />

kunt U door het opbrengen van een receptorpunt in<strong>der</strong>daad een groot aantal trillingen<br />

ontvangen via dit kristal, echter die trillingen, die frequenties die liggen in het eigen<br />

trillingsgetal van het kristal maar het contact, het conceptorpunt is opgezet, krijgen een<br />

onevenredige versterking. Dat kunt U uit de tijd van de kristalontvanger bij de radio misschien<br />

U ook nog herinneren, dat één enkel punt bijzon<strong>der</strong> gevoelig bleek te zijn, maar dat voor de<br />

ene zen<strong>der</strong> vaak het punt betere resultaten gaf dan voor de an<strong>der</strong>e. Dat lag niet aan een<br />

verschil in kwaliteit van de zen<strong>der</strong>, maar wel in een verschil van kwaliteit ten opzichte van het<br />

eigen trillingsgetal van het kristalvlak dat afgetast word. Zo gaat het nu bij Uw hersenen ook.<br />

Elke cel heeft zijn eigen patroon en heeft zijn eigen ontvankelijkheid, elke impuls die direct in<br />

deze eigen frequentie aanspreekt wordt sterk en duidelijk ontvangen, elke impuls die deze<br />

trillingswaarde bena<strong>der</strong>t zon<strong>der</strong> haar te bereiken, geeft een vage impressie. U zult in Uw<br />

normale leven regelmatig te maken krijgen met deze vage, niet-afgestemde impulsen. U zegt<br />

dan: ja, ik wilde daar de telefoon opnemen om iemand te bellen en daar heeft hij mij gebeld. U<br />

36


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

realiseert U niet wat er gebeurd is. Uw gedachte op de persoon gericht, heeft een<br />

beantwoordende reactie gewekt, vaak over aanmerkelijke afstand. Dit op zichzelf in heel<br />

aardig, maar we wensen daar gebruik van te maken. Wij moeten dan beginnen met onze eigen<br />

gedachte te beperken, wij moeten, vooral in het begin, niet blijven stilstaan bij een poging om<br />

woordelijk bepaalde dingen weer te geven, maar eer<strong>der</strong> om begrippen te vormen. Waar nu het<br />

oerbegrip zon<strong>der</strong> zijn klankassociatie in de telepathie het meest machtige middel tot<br />

uitdrukking is, valt de taalgrens weg. Een ie<strong>der</strong> vertaalt op zijn wijze de ontvangen impuls.<br />

Ook dit moeten wij steeds ons herinneren: het woord heeft min<strong>der</strong> waarde in het zenden van<br />

gedachten dan de gedachte, het idee zelf. U zult ongetwijfeld meermalen te maken krijgen<br />

juist met deze telepathische vermogens. Wanneer U zelve wilt trachten U te perfectioneren<br />

daarin, dan lijkt het mij wenselijk dat U enkele telepathische oefeningen doet, zoals wij U dan<br />

ook de eerste maal hebben verzocht, en dat U deze regelmatig volhoudt. Wanneer U dit heeft<br />

gedaan - het staat U volkomen vrij om het al of niet te doen - dan kunt U ver<strong>der</strong> gaan en leren<br />

U te concentreren op een bepaalde persoon. Deze concentratie op een persoon dat kan rustig<br />

overdag gebeuren en vraagt, indien voldoende training daarin verworven is, in Uw tijd<br />

uitgedrukt 1/10 tot 1/5 seconde - dat is niet erg lang - dan zult U in staat zijn meer en meer<br />

de eigenwaarde van een an<strong>der</strong>e persoonlijkheid aan te voelen. Wanneer U dit kunt, zult U in<br />

staat zijn om de verborgen gedachten-complexen van deze mensen mede aan te voelen alsof<br />

zij uitgesproken waren. Hierdoor bent U in staat om deel te hebben aan het leven van<br />

an<strong>der</strong>en. Wij moeten nu een ogenblikje terugkeren tot de meer, -laten wij zeggen<br />

-theoretische bijzon<strong>der</strong>heden. Een groot gedeelte van de ontvangstcentra en kerncentra <strong>der</strong><br />

hersenen liggen, zoals reeds opgemerkt, in de hersenschors. Deze hersenschors, zoals<br />

eveneens reeds bemerkt, heeft een eigen celstructuur van grote eiwithoudende cellen. Men<br />

moet deze cellen nu ook regelmatig hun verzorging geven. Iets wat op aarde veelal wordt<br />

verwaarloosd, waar diegenen die zich bewust zijn van de waarde van de geest, menen de stof<br />

niet nodig te hebben en degenen die zich niet bewust zijn van de waarde van de geest, het<br />

mentale beschouwen als het beheersende en daarom menen dat dit onuitputtelijk is in zijn<br />

kracht. Om deze energie te bereiken zijn bepaalde denkoefeningen noodzakelijk. Een daarvan<br />

in het absoluut uitschakelen van het woord "denken". Een van de beste oefeningen die U<br />

daarvoor kunt maken is wel U neer te leggen in een ontspannen houding en zon<strong>der</strong> te denken<br />

te luisteren naar b.v. muziek en dan bij voorkeur muziek die een niet sterk uitgedrukt ritme in<br />

zich draagt - ritmen staan n. l. weer gelijk met lichamelijke beïnvloedingen - gedragen<br />

langzaam ritme of zelfs a-ritmische muziek kan in een <strong>der</strong>gelijk geval beter zijn. Men moet<br />

zich ver<strong>der</strong> trachten te bekwamen in het ervaren per zintuig. Wanneer U ziet moet U alleen<br />

zien, niet begrijpen, U moet het niet verwerken in een gedachte, maar zien zon<strong>der</strong> meer. Op<br />

deze wijze komt U langzaam maar zeker tot een beheersing van elk <strong>der</strong> centra afzon<strong>der</strong>lijk, en<br />

wanneer dat bereikt is, dan zult U tot Uw verbazing kunnen constateren dat bepaalde<br />

schedelpunten een bijzon<strong>der</strong>e gevoeligheid hebben. Wij hebben daar reeds enige van<br />

aangestipt. Wij hebben gesproken over het achterhoofd of de kruin, beter gezegd, wij hebben<br />

gesproken over de nekaanzet, dat is bij de eerste wervels, wij hebben ver<strong>der</strong> gesproken over<br />

het voorhoofd. Daarnaast zult U dan ontdekken dat op het voorhoofd vooral en het voordeel<br />

van de schedel tot zover (medium geeft het aan) bepaalde supersensitiviteit op gaat treden. U<br />

kunt dan komen tot een telepathie die niet meer afhankelijk is van onmiddellijk gerichte<br />

gedachten, en men noemt sommige vormen hiervan reeds psychometrie. U heeft misschien<br />

wel eens gemerkt dat een psychometrist vaak, zijn inductorvoorwerp brengt in de nabijheid<br />

van één <strong>der</strong> verschillende chakra' s, hij kan dit leggen bij de zonnevlecht in de buurt, hij kan<br />

het leggen boven het hart, maar heel vaak zal hij ook nadenkende, het even aan het<br />

voorhoofd brengen. Nu zult U het volgende dan kunnen constateren: linkerhelft uitgeschakeld<br />

- nu ja, ik zeg linkerhelft, die is rechts gelegen door de spiegeling van de hersenwerking, dat<br />

moet ik erbij zeggen - linkerhelft, rechterhelft uitgeschakeld, ontvankelijkheid voor elk<br />

persoonlijk ervaren, speciale pijngevoeligheid i. v. m. an<strong>der</strong>en, de mogelijkheid om<br />

gevoelsreacties waar te nemen, geen mogelijkheid tot absolute vaststellingen; U leeft dan in<br />

de gevoelswereld van een an<strong>der</strong>. Inductorvoorwerp ongeveer in het midden gelegd aan de<br />

rechterhersenhelft, links in het hoofd gelegen dus: hier ongeveer (medium geeft het aan) een<br />

sterk ervaren,visueel. U ziet als het ware met de ogen van een an<strong>der</strong> en kunt taferelen<br />

beschrijven door deze persoon waargenomen, directe relatie van dit punt af - hier zit meestal<br />

ook een knobbel in de buurt, hier (medium wijst) naar dit punt toe - op dit punt visuele<br />

37


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

impressie. Breng het dichterbij de slaap en wij ontdekken dat auditieve hallucinaties het gevolg<br />

kunnen zijn van deze ontvankelijkheid, Van hieruit gaat men n. l. naar dit punt. Dit punt - ik<br />

geef het maar ongeveer aan, daar de plaats bij elke persoon lichtelijk kan verschillen geeft de<br />

onmiddellijke relatie door in auditief verband. Nu zult U zich afvragen: hoe kan ik zien, horen<br />

of begrijpen wat een an<strong>der</strong> uitgezonden heeft, ofwel beleefd en door zijn eigen uitstraling in<br />

een inductorvoorwerp vastgelegd? In het kort komt dat hierop neer. Men kan wekken bij U<br />

elke in U bestaande impuls. Het is niet mogelijk om telepathisch een onbekende waarde U<br />

mede te delen, wel om door hergroepering van bekende waarden een nieuw denkbeeld in Uw<br />

bewustzijn te planten. Is ook dit allemaal duidelijk begrijpelijk? Dit houdt in...<br />

Mag ik daar nog wat over vragen?<br />

Jazeker.<br />

Ik ben het nog niet eens. Dus, het zou dus niet mogelijk zijn om intuïtief te denken, dus<br />

laten we zeggen, bepaalde zaken die buiten je eigen kenniswereld liggen om die intuïtief te<br />

ervaren?<br />

Neen, dat is niet mogelijk. Wat wel mogelijk is, is intuïtief te denken, d.w.z. Uw totale weten<br />

en niet slechts Uw bewuste weten in te schakelen en daardoor te komen tot een realisatie,<br />

waarbij de weg onduidelijk blijft, terwijl de eindconclusie in bewuste begrippen kan worden<br />

uitgedrukt. Dat is intuïtief denken.<br />

Dus laten we zeggen; er is geen groei mogelijk door dit intuïtieve denken?<br />

Er is een uitbreiding van Uw eigen bewustzijn mogelijk in dien zin dat U het onbewuste deel<br />

van Uw wezen verkleint en het bewuste vergroot. Maar als wij daar op door moeten gaan dan<br />

komen wij in een meer filosofisch betoog terecht.<br />

Ja, maar dat is buitengewoon interessant wat U hier zegt, omdat ik daar persoonlijk zeer<br />

veel mee te maken heb, en je zit natuurlijk hier voor werk waarvan je kunt zeggen; "nu, ik<br />

weet niet hoe dat is", en er zijn ongetwijfeld meer<strong>der</strong>e mensen die verlegen zitten met die<br />

soort dingen en die zeggen: " Nou, ik weet dat niet", waar dat niet is hun kenniswereld,<br />

ook niet in hun on<strong>der</strong>bewustzijn ligt, en toch, laten we zeggen, een zekere evolutie<br />

geestelijk nodig hebben om daaruit tot kennis te komen van zaken die buiten hen liggen,<br />

want per slot van rekening, je moet daar toch toe komen, nietwaar, dat moet toch ergens<br />

vandaan komen.<br />

Alles wat U kent en wat voor U kenbaar is komt uit U. Misschien een beetje een harde noot zo<br />

zon<strong>der</strong> meer.<br />

Nee, helemaal geen harde noot. Ik heb het allang veron<strong>der</strong>steld, maar dat in natuurlijk<br />

uitermate interessant om hetgene wat je kent om dat te motiveren.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad, natuurlijk is dat mogelijk, en de weg die ik U tracht te beschrijven, U vrijlatende<br />

ver<strong>der</strong> die te betreden of te laten, is dan ook gericht juist op deze ontwikkeling. Ik mag<br />

opmerken dat in Uw bewuste denken over het algemeen is opgenomen 1/5 van de werkelijke<br />

capaciteit voor bewust denken, in Uw huidige schedelruimte geborgen. Dat komt in de praktijk<br />

daarop neer dat een groot gedeelte van Uw hersens niet in het bewuste denkproces zijn<br />

ingeschakeld, en dan laat ik het geestelijk weten, waar wij later zeer zeker nog veel over te<br />

spreken zullen hebben, volledig buiten beschouwing. Moeten we daar dus nog ver<strong>der</strong> op<br />

doorgaan?<br />

Gaat U rustig Uw gang. Ik zal me voorlopig even hiermee beperken.<br />

Juist, dat lijkt mij ook verstandiger. Ik heb U nu dus aannemelijk gemaakt, hoop ik althans,<br />

dat het proces van denken een ' zekere training, behandeling en voeding behoeft en ik hoop U<br />

tevens duidelijk gemaakt te hebben dat hierdoor schijnbaar paranormale effecten volledig<br />

normaal verklaarbaar zijn. Wij kunnen nog ver<strong>der</strong> gaan en zeggen dat de totale impulsen, door<br />

het lichaam uitgestraald, een variant van eigen energieafgifte ten opzichte van de omgeving,<br />

in direct verband staat met het denken, en dat deze persoonlijke uitstraling als zodanig reeds<br />

die in zich kan dragen een groot aantal denkbeelden die niet noodzakelijkerwijze tot het<br />

bewuste behoeven te behoren. Ben ik daar Uw inziens reeds in geslaagd, of heb ik nog<br />

gefaald?<br />

Tot op zekere hoogte.<br />

38


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

Tot op zekere hoogte. Dus waar? Welk bezwaar heeft U?<br />

Het is voor een persoon in kwestie natuurlijk altijd niet eenvoudig om voor zichzelf te<br />

beseffen waar deze kennismaterie vandaan komt en hoe je hem hanteren moet. Kijk eens,<br />

je herkent hem wel als zodanig, maar je weet niet: waar komt het vandaan, wat is dat, uit<br />

wat voor aard en uit wat voor combinatie van gedachten is dat tevoorschijn gekomen?<br />

Welke combinatie van gedachten? In<strong>der</strong>daad. Dus, waar het eindresultaat voortdurend<br />

duidelijk kan zijn, blijft de weg meestal in de nevel gehuld. Dat bedoelt U.<br />

Ja.<br />

Nu hebben wij gesproken over de wijze waarop de hersenen functioneren. Wij hebben<br />

gesproken over de verschillende geaardheid <strong>der</strong> centra die, door hun eigen bescheidenheid en<br />

celgroepering, bepaalde verbindingen met zintuigen en zintuigelijke prikkels onmiddellijk<br />

hebben en illusies op kunnen roepen als ware een zintuigelijke waarneming aanwezig, terwijl<br />

de prikkel zelve van el<strong>der</strong>s komt. Hiermee krijgen we later te maken, want zij staat in<br />

onmiddellijk verband met het lichamelijk hel<strong>der</strong>zien. Nu moeten wijf,waar wij zoveel: aandacht<br />

geschonken hebben aan het stoffelijk denkvermogen, gesplitst door ons in een bewust en een<br />

onbewust gedeelte, een ogenblik gaan nadenken over de geest, want de mens draagt in zich<br />

iets van een eigenaardige levenskracht, een levensadem, odd-kracht, als U dat wilt; zo heeft<br />

Reichenbach dat tenminste gezegd. Deze kracht nu, is natuurlijk niet alleen zuiver geest, maar<br />

zij is wel de substantie die de geest in stand houdt, en waar men uit het voedsel vaak het<br />

schepsel ten dele kan determineren, lijkt het mij goed dat wij allereerst deze voeding voor de<br />

geest een ogenblik na<strong>der</strong> bezien. Wanneer U ademhaalt, dan brengt U lucht naar binnen en in<br />

deze lucht bevinden zich, buiten zuurstof enkele bestanddelen. Een van deze bestanddelen nu<br />

is te vergelijken met een spanning, door de lucht gedragen. Het is een kracht die niet in<br />

aardse grootheid bepaalbaar is, waar haar trillingsgetal verre dat van licht te boven gaat. Deze<br />

kracht wordt ingeademd en aan de sponsachtige vlakten die zich achter de neus bevinden plus<br />

in de voorhoofdsholten die onmiddellijk in verbinding staan met het ademhalingsorgaan<br />

ontleed; hier vindt een ontlading plaats waar deze kracht aan de ingeademde lucht onttrokken<br />

wordt. Dit houdt in dat een inademing door de neus te allen tijde in aan te bevelen, zo niet<br />

noodzakelijk is, en dit zon<strong>der</strong> dat wij ons op filtering van stof e. d. alleen behoeven te<br />

beroepen. Het betekent ver<strong>der</strong> ook - dat zijn bijkomstige omstandigheden misschien, maar wij<br />

kunnen die evengoed meteen mee behandelen - dat normalerwijze de uitademing het beste<br />

door de mond kan geschieden. Wanneer n. l. voortdurend afgewerkte lucht, waar ongeveer<br />

2/3 tot 4/5 van de lading van de odd-kracht aan onttrokken is, we<strong>der</strong>om in de voorhoofdsholte<br />

en de neus komt, dan wordt zeer vaak door overspanningen daar ontstaan, een deel van deze<br />

kracht, deze levenskracht, teruggegeven aan deze lucht. Dit houdt dus in dat de geest zich<br />

voedt met iets dat geen materie is, maar wel onmiddellijk met de materie gebonden. Dit houdt<br />

ver<strong>der</strong> in dat, waar deze voeding voor de geest in trillingsgetal bepaald kan worden, een<br />

trillingsgetal zelve de geest ook eigen moet zijn. In dat voor U aanvaardbaar?<br />

Mag ik daar nog even wat over vragen?<br />

In<strong>der</strong>daad, gaat Uw gang.<br />

Dat ontladen van deze z. g. dan electrische substantie, die we zo zullen noemen in dit<br />

geval, gaat dat via de zenuwuiteinden die via het zeefbeen door de hersenholte naar<br />

beneden in de neus komen, of de neusholte of de keelholte?<br />

In<strong>der</strong>daad, ja, daar heeft U gelijk in.<br />

En deze electrische lading, zijn dat geladen deeltjes die in de lucht aanwezig zijn, of is dat<br />

iets wat wij nog niet kennen? U weet dat, laten we zeggen, verschillende radio-actieve<br />

producten die ontleden en geven in de lucht, laten we zeggen, een aantal geladen deeltjes<br />

van 9 geladen deeltjes per cm3. Dat varieert van 6 tot 10. Zijn dat de bewuste deeltjes, of<br />

is dat een electrische energie die ergens an<strong>der</strong>s, van een an<strong>der</strong>e aard is?<br />

Ja, electrisch is in dit geval een gevaarlijke term, die we als kenterm kunnen aanvaarden,<br />

wanneer we eerst uitdrukkelijk vaststellen dat wij hiermee bedoelen energetische wervelingen,<br />

dus wervelingen van energie, niet in stofvorm of deelvorm gebonden, die bij zeer losse<br />

structuur van de materie over het algemeen optreden in de ruimten tussen de kleinste delen.<br />

Is dat duidelijk genoeg gezegd? Dus dan kunnen we dit ver<strong>der</strong> dan electrische energie noemen<br />

39


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

indien U dat wenst. Deze energie nu, zou normalerwijze niet opgenomen kunnen worden door<br />

de materie, lichaam, want de materie zelve wordt, indien een <strong>der</strong>gelijke werveling in<br />

onmiddellijk contact met haar komt, ontbonden in haar kleinste delen. Een sterke hoeveelheid<br />

van deze energie, toegepast dus op b.v. een weefseldeel, zou dit weefseldeel ontbinden in<br />

bepaalde mineralen en gasvormige bestanddelen waar elke levensvorm, of -essentie aan<br />

ontbreekt. Wat gebeurt er dan? Deze wervelingen worden opgenomen en geleid in<br />

weefselruimten. Het klinkt U misschien wat eigenaardig, maar juist in de ruimten tussen de<br />

cellen houdt deze energie zich op.<br />

Dus dat zou iets zijn zoiets als trillingsholten.<br />

In<strong>der</strong>daad. Wat is nu ver<strong>der</strong> het eigenaardige? Deze energie wordt dóór het lichaam een<br />

bepaald trillingsstempel opgedrukt, waardoor een bepaalde, altijd kenbare variant op het<br />

algemene, zeer hoge trillingsgetal naar voren komt. Wij zouden kunnen zeggen: we hebben te<br />

maken met een hoogfrequente stroom, om Uw electrisch beeld te gebruiken, van wisselend<br />

voltage, waarbij een laagfrequente variant, over de lengtelijn uitgetrokken, een versterking<br />

betekent van bepaalde positieve en verzwakking van bepaalde negatieve gedeelten b.v. ,<br />

waardoor een uitgesproken karakter wordt verworven. In de meest gunstige zin, wanneer de<br />

geest binnen het lichaam als geheel bewust gezien moet worden, zou, indien wij deze<br />

wisseling, deze fluctuatie van de trilling zouden willen uitdrukken met een middelpunt 0<br />

waarlangs een sinoïde zich over deze lijn voortbeweegt, dan kunnen wij zeggen dat dit nulpunt<br />

zich verschuift van het absolute nulpunt, waarbij geest en stof als een sympathieke, niet<br />

erkende eenheid samenwerken, verschuift in het positieve deel des levens, zodat het totaal<br />

van de geestelijke werkingen zich afspeelt in het bewuste deel van het bestaan. Dit betekent<br />

dat de mens komt tot het beschouwen van zichzelve, iets wat slechte mogelijk is indien het<br />

negatieve deel <strong>der</strong> persoonlijkheid niet meer samenvalt met een deel <strong>der</strong> geestelijke werking.<br />

Is dat ook nog begrijpelijk?<br />

Wat bedoelt U met het negatieve deel van de persoonlijkheid?<br />

Het negatieve deel van de persoonlijkheid daar bedoel ik mee: de onbewuste werkingen en<br />

impulsen, die met de zuiver dierlijke instandhouding van het lichamelijk individu voortdurend<br />

bezig zijn.<br />

Daar moet dan toch een zekere harmonie in zijn, in de verhouding.<br />

In<strong>der</strong>daad, er is ook een harmonie.<br />

Nietwaar, want wij zijn geschapen als mens met geestelijke en materiele mogelijkheden en<br />

daar moet toch zeker een redelijke verhouding tussen bestaan, want an<strong>der</strong>s zou de mens<br />

als zodanig ook niet bestaan.<br />

In<strong>der</strong>daad. En nu zult U misschien wel eens gehoord hebben van het bekende slagwoord: zo<br />

boven, zo beneden. Wanneer wij nu zeggen, de mens bestaat uit twee delen, voor het ogenblik<br />

stoffelijk, zuiver stoffelijk, n. l. het bewuste, het onbewuste gedeelte, waarbij het functioneren<br />

onafhankelijk van de buitenwereld in een automatisme of semi-automatisme plaatsvindt. Kunt<br />

U dat aanvaarden, ja?<br />

Jazeker.<br />

Dan zult U begrijpen dat, wanneer de geest juist op deze scheidingslijn vertoeft, zij<br />

voortdurend door dit evenwicht in een nulpunt-positie wordt gehouden. Alle varianten die<br />

optreden zijn van zuiver lichamelijke aard. Als zodanig kan de geest ten opzichte van de stof<br />

niet beïnvloedend werken. Ook dat begrijpelijk?<br />

Mag ik daar wat over vragen?<br />

Ja, die vraag verwachtte ik.<br />

U zegt hier: de geest de stof niet meer beïnvloeden, nietwaar, maar wat is daar van dan de<br />

reden dat dat niet meer mogelijk is? Dat moet toch ie<strong>der</strong> ogenblik mogelijk zijn wanneer<br />

dat het individu wenst, wanneer je bewustzijn op dat gebied hebt verkregen.<br />

Ja. Wanneer U een waarde heeft. Stelt U zich voor een waarde positief + 50, 0 en - 50 en ik<br />

breng daarin een stroom die variërend zou kunnen werken, maar dan b.v. + 5.<br />

Ik weet niet wat U bedoelt. Een ruststroom?<br />

Een ruststroom van + 50 en - 50<br />

40


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

Ja, precies, dus laten we zeggen, in het ene geval is het een wisselstroom, een sinusoïde, een<br />

wisselstroom.<br />

In<strong>der</strong>daad, en het an<strong>der</strong>e is een gelijkstroom.<br />

Het an<strong>der</strong>e is een gelijkstroom waarop deze sinusoïde geënt is.<br />

Nu ent ik deze sinusoïde echter op de nullijn en geef deze een waarde 5. Wat ontstaat dan?<br />

Een volkomen gelijkmatige uiting, waarbij deze sinusoïde te allen tijde gelijkelijk positieve en<br />

negatieve verschijnselen naar voren brengt. Dat zal U duidelijk zijn.<br />

Jazeker.<br />

Op het ogenblik echter dat ik deze sinusoïde als het ware met een zekere voorspanning ent,<br />

om het nu zo eens te noemen, en haar dus reeds een waarde 5 geef, zal blijken dat ik het<br />

positieve gedeelte sterk beïnvloed en daarin een variant van 10 aanbreng, terwijl ik een<br />

vermin<strong>der</strong>ing aanbreng van 5 in het onbewuste, in het negatieve deel. Kunt U zich dat nog<br />

voorstellen?<br />

Jazeker.<br />

Dat houdt dus in dat hoe ver<strong>der</strong> ik naar boven ga, aannemende dat mijn sinuslijn voortdurend<br />

tenminste de nullijn moet blijven raken, overigens een voorwaarde voor, het bestaan als<br />

denkend schepsel van geest en stof, dan zult U begrijpen dat ik een verschuiving krijg waarbij<br />

praktisch elke variant sterk in het positieve gedeelte wordt uitgedrukt en zwak in het<br />

negatieve. Ook dat zal duidelijk zijn.<br />

Jazeker.<br />

Hiermede vermin<strong>der</strong> ik dus voortdurende het gedeelte dat negatief of onbewust is, terwijl ik<br />

vermeer<strong>der</strong> wat bewust is. Nu heb ik echter een totaal functioneren van dit lichaam, waarbij<br />

de onbewuste functies weliswaar vermin<strong>der</strong>d kunnen worden, maar toch voortgang moeten<br />

vinden. Zij worden dus tijdelijk als het ware getransponeerd op het bewuste, het positieve<br />

vlak. Dat kunt U zich ook voorstellen?<br />

Ja.<br />

Hoe meer ik mijn onbewuste of automatische functies transponeer op een bewust vlak, hoe<br />

sterker de invloed van mijn bewust denkvermogen wordt op de uitoefening dier functies, hoe<br />

sterker ik ze kan regelen. Dus daar doelde ik eigenlijk op.<br />

Ja, het is me nu duidelijk.<br />

Het is duidelijk. Het in misschien niet helemaal aanvaardbaar zo in het eerste begin.<br />

Maar ja, het in natuurlijk primitief gesteld, maar toch, laten we zeggen, als zodanig<br />

geestelijk te hanteren.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar we kunnen beter primitief stellen, omdat, hoe ver<strong>der</strong> wij perfectioneren. . . .<br />

Hoe moeilijker het wordt.<br />

In<strong>der</strong>daad, hoe meer wij ons vastlopen op situaties die met de huidige terminologie zelfs zeer<br />

moeilijk verklaarbaar zijn en misschien door een of twee van de aanwezigen, maar zeker niet<br />

door allen zouden kunnen worden begrepen en aanvaard worden, terwijl degenen die<br />

voldoende weten om het meergevor<strong>der</strong>de te accepteren, aan het geraamte voldoende hebben<br />

om daar hun eigen theorieën en overdenkingen ver<strong>der</strong> op voort te bouwen. We gaan ver<strong>der</strong>.<br />

Ik kan dus deze geest zien als een kracht die in de ruimten van het lichaam, in de holten van<br />

het lichaam leeft. Dat klinkt een beetje eigenaardig op het eerste gezicht.<br />

Het in niet eigenaardig, want laat ik U zeggen: de mo<strong>der</strong>ne techniek kent al deze trilholtes,<br />

die wij gebruiken, zeer korte golflengtes. Dus laten we zeggen, dat is een begrip dat<br />

helemaal niet. . .<br />

Het begrip zelve niet, maar de vereenzelviging daarvan met geest zal sommigen toch geloof ik<br />

wel wat eigenaardig voorkomen. Wanneer we nu echter goed in ogenschouw nemen dat elk<br />

van deze holten, evenzeer als een hersencel, buiten zijn totaal trillingsgetal als deel van het<br />

geheel, een eigen variant daarop kan vertonen, dat deze variant versterkt, vermin<strong>der</strong>d,<br />

aangevuld kan worden door impulsen van buiten af, dan zal U misschien duidelijk worden dat<br />

wij, sprekende nog steeds als over electrische kracht en energie, een geest krijgen als een<br />

electrisch samenstel van trillingen, waarin, evenals in de hersenen, de mogelijkheid bestaat<br />

41


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

om in elk on<strong>der</strong>deel bepaalde impulsen plus gevoeligheden vast te leggen. Wanneer het niet<br />

duidelijk is dan vertelt U me dat maar.<br />

Deze impulsen, krijgen we die bewust tot ons of onbewust?<br />

Deze impulsen komen over het algemeen altijd bewust tot de geest, maar het bewustzijn van<br />

de geest behoeft niet identiek te worden geacht met het denkbewust zijn van de mens, dus op<br />

deze wijze geformuleerd. Dan kunnen we ver<strong>der</strong> aan gaan nemen dat deze geest niet alleen<br />

kan bestaan uit deze spanningsholten, deze energieholten, deze energieholten eigenlijk in de<br />

ruimte met eigen lading, maar dat er ook iets aanwezig moet zijn, een structuur, die deze<br />

leegten, deze ruimten, deze energiepunten bij elkaar houdt. Om dit ons nu bewust te worden<br />

moeten wij ons trachten voor te stellen een gas. Dit gas kan zich zeer sterk uitzetten, maar<br />

het blijft zijn eigen aard en karakter volledig behouden. In dat voor U begrijpelijk? Ja,<br />

natuurlijk. Stelt U zich nu voort maar dan niet uitgedrukt in atomen maar in kleinste deeltjes,<br />

ongeveer een deeltje gelijk aan een tiende van een electron, een <strong>der</strong>gelijk bouwsel, een<br />

<strong>der</strong>gelijke structuur, waarbij het on<strong>der</strong>ling samenspel in zekere beeldvorm. Het kan b.v. zijn,<br />

om eens wat te noemen, een ster, zoals in een kristal, een ijskristal, het kan ook een kubus<br />

zijn, nietwaar, er bestaat daar voor een bepaalde vormstructuur. Deze vormstructuur omsluit<br />

deze ruimten en kan zich naar haar willekeur uitzetten of samenpersen; er in daaraan<br />

praktisch geen grens te stellen. Wanneer wij komen tot een zeer sterk samenpersen echter,<br />

verhogen wij het potentieel <strong>der</strong> spanningen die bestaan en komen tot een sterkere<br />

draagkracht, om datgene wat in deze ruimteholten is opgeslagen aan karakter, een onmiddellijke<br />

uitdrukking te verlenen. Is dat ook begrijpelijk? Wanneer ik waar wil nemen dan kan ik<br />

mij rustig zo wijd uitrekken dat ik een hele wereld of enkele werelden omsluit. Ik blijf door<br />

mijn eigen trillingsgetal een zelfstandig wezen zolang ik mij niet door een impuls van buiten<br />

ertoe laat brengen in een deel van mijn wezen dit trillingsgetal plotseling te variëren. Ook dit<br />

duidelijk? Hierdoor kan ik dus impressies opdoen. Deze leg ik vast als kleine varianten van<br />

deze odd-kracht in mijn, tussen mijn delen gelegen spanningsveldjes. Wanneer ik nu weer<br />

samenkrimp, dus de spanningen verhoog, de on<strong>der</strong>linge spanningen verhoog, kan ik de<br />

beïnvloeding van deze enkele cellen, deze ruimtecelletjes zodanig doen spreken, dat ik kom tot<br />

een bewust beleven of herleven van het waargenomene. Zo ken ik in de geest twee absoluut<br />

verschillende functies - bij de mens is dat een schijnbare gelijktijdigheid, als we op mentaal<br />

vlak komen - maar bij de geest kennen wij het waarnemen en het reageren op de<br />

waarneming, dus de realisatie, als twee gescheiden fasen, absoluut gescheiden, waarbij tussen<br />

waarneming en realisatie misschien l/l000-seconde, maar mogelijk ook 1000 jaar ligt. Dit<br />

wezen nu doortrekt en overhuift Uw lichaam, het treedt zelfs voor een deel daarbuiten uit en<br />

omgeeft het als een soort van aura, een uitstraling die U doet denken aan de heiligen-schijn<br />

die sommige kunstenaars aan verdienstelijke mensen verlenen. De totale mogelijkheid van<br />

opdoen van ervaringen van deze geest nu- en nu keren we weer terug even naar de telepathie<br />

- ligt dus ook op dit punt. Waar deze verschillende uitstralingen door elkaar heenlopen, kan,<br />

indien een zeer sterk verschil in trillingsgetal bestaat, de impulsen en impressie van de een<br />

door de an<strong>der</strong> worden waargenomen. Dit is echter geestelijk en als zodanig niet onmiddellijk<br />

bewust. Dit is één van de feiten die leidt tot het intuïtieve denken, waarbij de weg U volkomen<br />

vreemd is, omdat het voor U onmogelijk is U te realiseren dat een feitelijke geestelijke<br />

waarneming werd omgezet van de geest in een beïnvloedende impuls in het zenuwstelsel, die<br />

op haar beurt bepaalde referentiepunten in de hersens aanstipte en daardoor een gedachte<br />

deed ontwaken. U kunt niet meer nagaan hoe dit tot stand kwam, U kunt onmogelijk nagaan<br />

hoe het bena<strong>der</strong>en van een bepaalde persoon plotseling U de impuls geeft van dennengroen,<br />

om nu eens iets te zeggen, terwijl er van een werkelijk waarnemen van deze geur of iets wat<br />

er op lijk, absoluut geen sprake in. Wel, dennengeur was voor U fris was voor U tamelijk hard<br />

en harsachtig, gezond en zwaar, had iets van continuïteit in zich. U heeft deze continuíteit<br />

deze vruchtbare hardheid en voortdurende uitstralingen geestelijk waargenomen, U heeft de<br />

verschillende waarnemingspunten gewekt nu in de hersenen, en deze vormen tezamen de<br />

conclusie; harsachtige geur, waar lijkt dat op? Dennengeur! Begrijpt U hoe schijnbaar<br />

onzinnige impulsen en waarnemingen soms een zeer diepe achtergrond hebben, waarbij in<br />

vele gevallen van een zuiver telepathische waarneming, in dit geval op geestelijk terrein, kan<br />

worden gesproken. Heb ik U nu aannemelijk kunnen maken dat de geest medewerkt geest kan<br />

overgaan tot het beïnvloeden van het toch zuiver zelfs vaak statisch electrisch stelsel van het<br />

42


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

lichaam. Wel. . . . . 0. ja, onthoudt U nu vooral, wanneer ik hier spreek van statisch-electrisch,<br />

dan bedoel ik in<strong>der</strong>daad werkelijk de miniatuur-impulsen, en lichamelijk gezien is deze<br />

electrische energie dus iets an<strong>der</strong>s dan deze interruimtelijke krachtpunten in het ledig die wij<br />

bij de geest besproken hebben.<br />

Bedoelt U met deze statische electriciteit b.v. wat wij noemen de z. g. bi-electrische<br />

verschuiving in een bepaald in lucht of n' importe wat voor isolerend medium, maar die<br />

eigenlijk de electrische krachten in zich heeft?<br />

In<strong>der</strong>daad. Wij zouden kunnen zeggen, als ik zeg "statisch", dan bedoel ik hiermede het<br />

opnemen van een zekere energie die niet als verschijnsel naar buiten komt, maar door<br />

bepaalde krachten gewekt, plotseling kan vloeien. Het meest primitieve voorbeeld heeft U b.v.<br />

bij een cel van Volta, waar de koperen schijfjes, mits door een vochtig medium van bepaald<br />

gehalte gebonden, nietwaar, U kunt er al gewoon vloeipapier voor gebruiken desnoods, dus. .<br />

Ja, maar de schijven van Volta berust meer op een chemische werking. Ik bedoelde<br />

eigenlijk wat an<strong>der</strong>s.<br />

U bedoelt dat deze energie die U bedoelt aanwezig blijft en on<strong>der</strong> sommige omstandigheden<br />

tot ontlading komt.<br />

Ja.<br />

En de meest primitieve voorbeelden die we er van hebben is de cel van Volta, die in<strong>der</strong>daad<br />

een chemische reactie is, waarbij een schijnbaar niet aanwezig iets door deze reactie gewekt<br />

wordt, waarbij dus geen directe krachtonttrekking - dat moet U zich niet voorstellen, dat denkt<br />

men misschien nog wel in Uw wereld, maar men weet ook zo weinig van de werkelijke<br />

electriciteit af - maar dat geen werkelijke krachtonttrekking plaatsvindt, maar alleen het vrij<br />

worden van energie die gebonden werd in het koper. Wanneer dit uitgeput is, dan zegt men<br />

dat er een chemische veran<strong>der</strong>ing van het koper plaatsvindt, maar voert U dezelfde<br />

hoeveelheid electrische energie weer toe, dan is de oorspronkelijke toestand hersteld, waaruit<br />

dus blijkt dat in Uw chemie uiteindelijk niets an<strong>der</strong>s gebeurd is dan het onttrekken van een<br />

energiedeel en het weer terugschenken van een energiedeel. Daarom nam ik dit als het<br />

eenvoudigste voorbeeld.<br />

Ja, het is nu wel duidelijk.<br />

Nu kunt U zich voorstellen dus, dat in elke cel een <strong>der</strong>gelijk vermogen aanwezig is en wel in<br />

een gezond weefsel op zodanige wijze dat een zeer kleine prikkel een evenwichtsstoring<br />

betekent waarbij een totale, tamelijk sterke ontlading van de aanwezige energie plaatsvindt.<br />

Daarna moet uit de bloedsomloop o. a. deze kracht worden aangevuld. Het is naast een<br />

bloedpomp ook een sterke electrische centrale. Dus, nu zit ik dan daar met deze in de ledige<br />

ruimte gebalanseerde krachten plus mijn zeer kleine deeltjes, die in dit lichaam ook ver<strong>der</strong><br />

heel weinig te betekenen hebben en vaak zich meer aan de buitenkant van het lichaam<br />

bewegen dan werkelijk erin. Maar wanneer ik zo'n kleine spanning, zo'n kleine holte in de<br />

ruimte met haar eigen verschijnsel, een soort vacuole als bet ware, naar voren breng, een<br />

stukje geladen hyper-ruimte, dan kan ik daarmee de on<strong>der</strong>linge relaties verstoren die<br />

normalerwijze in een cel optreden. Is dit voor U aannemelijk?<br />

Jazeker.<br />

Dan zult U ook begrijpen dat ik bij een gezonde spanning in het hersenweefsel een enkele<br />

impuls kan geven. Wanneer ik deze impuls op het juiste punt aanbreng dan zal hierdoor een<br />

hele reeks van reacties worden bekrachtigd, die dan op haar beurt het gewenste<br />

einddenkbeeld, vaak ongeveer en zelden volledig nauwkeurig in het bewuste denken naar<br />

voren brengt. Dit intuïtieve denken nu, dit werken van de geest met het mentale stoffelijke<br />

bewustzijn van de mens is een van de krachten die het mogelijk maakt telepathie zeer veel<br />

ver<strong>der</strong> uit te strekken dan bij een enkel lichamelijke werking mogelijk zou zijn. Dit berust<br />

speciaal op de eigenschap van de geest om tot spreiding over te gaan. Wanneer dit gericht<br />

gebeurt zou men kunnen zeggen dat de geest als een pode uitvloeit in de richting van het<br />

gewenste punt. Zij wordt zelve daarbij dan misschien zeer gerekt, als een elastiek dat dunner<br />

wordt naarmate men de einden ver<strong>der</strong> van elkaar brengt, maar de verbinding blijft bestaan.<br />

Wanneer nu ver<strong>der</strong> men ertoe overgaat een zendpunt van samengetrokken energiedelen met<br />

hoge spanning aan het einde te produceren, dan kan men de bewuste gedachte opvangen -<br />

43


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

waarnemen vraagt geen spreiding - en met dit ene geconcentreerde punt na ontvangst van de<br />

lichamelijke prikkel en niet tegelijkertijd, overgaan tot een sterk uitzenden hiervan, gericht op<br />

de persoon in kwestie, bij wie dan ook een impuls we<strong>der</strong>om gewekt wordt die tot het mentaal<br />

bewustzijn doordringt. Wanneer wij met deze impulsen te maken hebben vraagt het echter<br />

een zeer grote beheersing om een direct als het ware woordelijk verstaan te veroorzaken.<br />

Wanneer het erom gaat bepaalde gedachten naar voren te brengen en een zekere denkwijze<br />

zon<strong>der</strong> meer te bevor<strong>der</strong>en, is dit echter betrekkelijk eenvoudig. Zo, vrienden, zover voor<br />

vandaag althans dan onze verhandeling over telepathie en de mogelijkheden daarvan.<br />

Ik had nog iets willen vragen daarover. U had, daarstraks over een voorwerp bepaalde<br />

krachtcentra brengen, maar wat gebeurt er nu als iemand dezelfde gewaarwordingen krijgt<br />

terwijl dit niet bij een krachtcentrum gebracht is?<br />

Er moet te allen tijde een inductor zijn. U kunt zeggen dat er te allen tijde stoffelijk - U doelde<br />

hier op de beschrijving van psychometrie - een inductor aanwezig moet zijn, maar bij een<br />

richten van de eigen geest op een bepaald punt kan deze geest zelve als onmiddellijk inductor<br />

voor het bewustzijn fungeren. Dus in theorie - ofschoon dit slechte voor enkelen praktisch ook<br />

mogelijk is - kunt U een onmiddellijk psychometrisch, dun niet meer telepathisch, maar een<br />

verleden-en-nabije-toekomst-aflezen-vermogen, kunt U psychometrisch in contact komen en<br />

het totaal <strong>der</strong> heersende impulsen in een persoon aflezen indien Uw aandacht daarop gericht<br />

wordt, maar daarvoor is we<strong>der</strong>om nodig - laat mij dit nog een precisieren - dat enigerlei<br />

aanleiding bestaat tot deze concentratie. Slechts in zeer zeldzame gevallen kan gesproken<br />

worden van een onmiddellijk en spontaan psychometrisch - dus niet telepathisch - reageren op<br />

een onbekende persoon, die niet in de nabijheid is en waarvan ook geen inductor in de<br />

nabijheid te vinden is. Is dat duidelijk?<br />

Jazeker.<br />

Hebben we over dit on<strong>der</strong>werp nog wat te vragen, vrienden? Niet? Dan zou ik een ogenblik,<br />

althans met Uw welnemen een uitlating toe willen lichten die ik in het begin van deze<br />

verhandeling beantwoorde (band loopt af waardoor een enkel woord gemist wordt ). . . . . .<br />

Alles wat U kent buiten U, of denkt te kennen buiten U komt uit Uzelve. Dan doel ik op het feit<br />

dat stoffelijk noch geestelijk enigerlei reactie mogelijk is, wanneer niet in U de ontvanger<br />

aanwezig is. Wanneer men niet gevoelig is voor licht, bestaat er geen licht. Men kan, dit licht<br />

gekend hebbende, het zich voorstellen; dit niet gekend hebbende blijft het een abstractie<br />

zon<strong>der</strong> directe betekenis. Ik meen dat dit duidelijk is, ja? Nu stel ik mij het volgende voor - het<br />

is een theorie - wanneer God schept, God creëert, dan moet Hij volmaakt scheppen, wanneer<br />

Hij zich uit en alles toch in Hem besloten blijft - theoretische noodzakelijkheid waarbij wij voor<br />

God elke willekeurige term kunnen gebruiken vanaf realiteit tot oerkracht - dan is het<br />

begrijpelijk dat het totaal van het goddelijke het totaal bevat van de mogelijkheden die<br />

voorstelbaar of denkbaar zijn voor het totaal <strong>der</strong> bewustzijnsvormen, ontsproten in deze<br />

uiting. Is dat begrijpelijk? Dit houdt dus in dat de wereld een voortdurende potentialiteit heeft<br />

tot het voortbrengen van elk denkbaar verschijnsel, waarbij "denkbaar" betekent " door<br />

iemand denkbaar". Zo geredeneerd bestaat de ruimtevaart reeds lang, omdat U zich bent gaan<br />

realiseren - en de eerste heeft dat gedaan in de jaren 1720 ongeveer - dat er misschien wel<br />

eens iemand naar de maan zou kunnen reizen. Wanneer U zegt; "er zou een duivel kunnen<br />

zijn", dan realiseert U een toestand waarin die duivel is, maar U beleeft ze niet feitelijk. Elke<br />

denkbare situatie is dus een potentiele werkelijkheid. Zij wordt voor ons tot werkelijkheid<br />

gemaakt wanneer de potentie plus ons eigen wezen op een moment samen in trillingsgetal<br />

overeenstemmen. Is dat voor U aanvaardbaar?<br />

Jazeker.<br />

Dan zijn we eigenlijk al heel dicht bij het feit dat alles in U is. U kunt dus uit het totaal <strong>der</strong><br />

aanwezige potenties nooit of te nimmer iets beleven waar U niet reeds de trilling zelve in U<br />

hebt gedragen. Is dat ook nog duidelijk en acceptabel?<br />

Ja.<br />

Dat komt dus hierop neer: U kunt voor Uzelve elke situatie verwerkelijken indien U zich daarin<br />

weet te -verplaatsen. Dit zich daarin verplaatsen vraagt een bewustzijn, zodat de situatie niet<br />

slechts geleefd, maar ook beleefd wordt" vandaar de noodzaak: ervaring, bewustwording,<br />

44


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

inzicht - en het in noodzakelijk dat de kerntrilling als het ware, die identiek is met deze<br />

situatie, in U bestaat, waardoor zij voor U tot werkelijkheid kan worden. U kunt geen enkel<br />

station van mogelijkheden in de ruimte ontvangen wanneer Uw eigen afstemapparaat niet in<br />

staat is deze golflengte te ontvangen. En hiervanuit kunnen wij ver<strong>der</strong> gaan. Een aantal<br />

mensen leeft tezamen, zij beleven één situatie, één potentie gezamenlijk. Voor ie<strong>der</strong> zal een<br />

deel <strong>der</strong> potentie niet tot realiteit worden. Dus zelfs in een gedeelde realiteit, waarin<br />

meer<strong>der</strong>en samenzijn, kent ie<strong>der</strong> zijn eigen werkelijkheid en neemt men aan dat an<strong>der</strong>en deze<br />

werkelijkheid gelijkelijk ervaren. Dit is niet reëel. Zo leeft eigenlijk een ie<strong>der</strong> mét al deze<br />

an<strong>der</strong>en in de beslotenheid van zijn eigen wezen, daar zijn eigen realiteit naar voren<br />

brengend. Ver<strong>der</strong>gaande is het helemaal niet noodzakelijk dat diegenen die leven met U op het<br />

ogenblik, werkelijk in deze situatie bestaan; het kan zijn dat u op het ogenblik leeft met deze<br />

mensen, terwijl zij duizend jaar geleden, zon<strong>der</strong> dat U er zich van bewust was, reeds met U<br />

leefden en hetzelfde spel, de zelfde situatie, dezelfde mogelijkheden tot werkelijkheid zagen<br />

worden voor zich. Op grond hiervan zou - en dat is natuurlijk een zeer gevaarlijke stelling<br />

wanneer men op aarde leeft, zelfs wanneer men in de sfeer is - maar zou men kunnen stellen<br />

dat wij niets an<strong>der</strong>s zijn dan kleine zenuweindjes van het goddelijke, die, gaande door het<br />

weefsel van het goddelijke, daaruit verschillende prikkels in een volgorde ons realiserend,<br />

waardoor wij denken dat onze weg de werkelijkheid is, terwijl ze in de totale realiteit slechts<br />

betekent een deel van het weefsel waarvoor wij ontvankelijk zijn en waarbinnen wij ons<br />

kunnen bewegen. Ik geloof dat ook dit duidelijk genoeg is. Is daar nog iets over te zeggen of<br />

te vragen?<br />

Neen.<br />

Dan geloof ik dat het verstandiger is dat ik thans afscheid van U neem voor deze maal. Ik wil<br />

dat echter niet doen zon<strong>der</strong> U althans, indien U werkelijk wilt, een zekere oefening ook ver<strong>der</strong><br />

voor te schrijven. De vorige maal heb ik U gezegd om langzaam in en uit te ademen. Ik heb U<br />

ver<strong>der</strong> naar voren gebracht dat U bepaalde telepathische concentratie-oefeningen moest doen.<br />

Wij zullen thans de ademhaling licht gaan variëren. Wij gaan het n. l. , zon<strong>der</strong> dat het<br />

krampachtig wordt, zover trachten te brengen dat de uitademing tweemaal de tijd neemt van<br />

de inademing en dat deze ademing, zon<strong>der</strong> dat het krampachtig wordt, continu kan worden<br />

volgehouden tenminste twintig maal. Daarna kunt U on<strong>der</strong>breken. Wanneer U on<strong>der</strong>breekt<br />

mag U niet voordat tenminste een half uur van Uw tijd verstreken is, we<strong>der</strong>om ver<strong>der</strong>gaan<br />

met deze wijze van ademhalen. U kunt dus niet afbreken en onmiddellijk weer opvatten, want<br />

U zou dan het ritme iets kunnen verschuiven en daardoor Uzelf schaden in plaats van helpen.<br />

Nu, dat is dan de lichamelijke oefening, en geestelijk stel ik U voor, indien U de telepathische<br />

concentratie-oefening althans hebt volbracht, laten wij zeggen ongeveer vijftien dagen,<br />

gerekend vanaf de eerste samenkomst in deze kring, dan zou ik U voor willen stellen thans<br />

over te gaar tot iets an<strong>der</strong>s, n. l. stel U voor dat U zich bevindt b.v. op een bepaald punt in de<br />

stad of waar U ook wilt zijn en tracht U voor Uzelf te realiseren wat daar gebeurt. Wanneer U<br />

dit enige tijd heeft gedaan, laten we zeggen ongeveer tien minuten van instelling en tien<br />

minuten van beleven, dan kijkt U goed rond U en U tracht waar te nemen bepaalde tekenende<br />

punten. Bij het beëindigen <strong>der</strong> concentratie legt U deze vast en tracht deze bij gelegenheid te<br />

controleren. De verschillen tussen Uw waarneming, of Uw droombeeld, of Uw fantasie, hoe U<br />

het ook noemen wilt, en de werkelijkheid zullen voor U zeer tekenend zijn. Zij betekenen n. l.<br />

een onthulling van Uw onbewuste persoonlijkheid en Uw bewuste persoonlijkheid. Wanneer U<br />

in de komende maand deze oefening drie malen kunt volvoeren en misschien daarbij nog tijd<br />

kunt vinden om tenminste tweemaal de telepathische oefening normaal voort te zetten, een<br />

poging tot we<strong>der</strong>zijds contact, dan meen ik ook dat deze oefening voor U een zekere geestelijke<br />

activiteit betekent die U zeer zeker ten gunste komt. En nu neem ik afscheid van U en<br />

geef ik het medium vrij, zodat U tijd heeft om on<strong>der</strong>ling te bespreken wat U gehoord heeft en<br />

Uw oordeel daarover kenbaar te maken, Ik zal me in Uw midden ophouden en ik ben zeer<br />

benieuwd de on<strong>der</strong>linge reacties te zien na het beleven van de verschillende geeste1ijke<br />

reacties.<br />

Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

45


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

Zo, daar zitten we dan weer, en na een korte on<strong>der</strong>breking van alle zwaarwichtigheid, geloof ik<br />

dat U nog misschien het een en an<strong>der</strong> op Uw hart heeft. Komt U daar maar eerst eens mee<br />

voor de dag, dan kunnen we ver<strong>der</strong> gaan.<br />

Leiding. Dan heb ik een vraag, vriend, en dat gaat n. l. over het orgaan. Laat ik ineens de<br />

vraag stellen. Er zijn enkele mensen buiten deze kring om, die werkelijk veel interesse<br />

hebben voor dit verslag, en nu zou het ook t. a. v. de onkosten die dat verslag met zich<br />

meebrengt, wel aanbevelenswaardig zijn als het mogelijk was. . . . Maar nu is er een<br />

bezwaar en dat is n. l. dat de inhoud van deze verslagen niet altijd geschikt is om aan<br />

ie<strong>der</strong>een ter inzage, ter lezing te geven. Nu heb ik gezegd tegen de vrienden: kijk eens, -<br />

als wij tenminste daar van onze vrienden, laten wij een groot woord gebruiken,<br />

toestemming voor zouden krijgen - als ik iemand heb die ik goed ken en die ik capabel acht<br />

dat hij dat werkelijk -wel lezen kan, dan zou het wel toegestaan kunnen worden dat deze<br />

mens dit verslag verstrekt werd. Nu willen wij Uw oordeel daar eens over horen, of dat zou<br />

kunnen of dat, het niet toegestaan kan worden.<br />

Ja, in principe zou het natuurlijk kunnen, maar dan staan we voor twee moeilijkheden.<br />

Allereerst: wat wil deze kring zelve hiermede? Uiteindelijk, de avond is de onze. Dat wil niet<br />

zeggen dat we U uit willen schakelen natuurlijk, maar wij houden toch wel heel graag een klein<br />

beetje toezicht op de richting waarin we gaan op een bepaalde avond, nietwaar? Het verslag<br />

daarvan is uit de aard <strong>der</strong> zaak, en daar moet U goed rekening mee houden, niet geschikt om<br />

de eerste de beste leek in handen te geven, dat zult U mij toch toegeven, voor mensen die<br />

niet een volledig inzicht hebben in deze materie en niet de grondslag in zich hebben, zeer<br />

verwarrend zou kunnen zijn en aanleiding zou kunnen geven tot zeer ernstige misvattingen.<br />

Dus de selectie op zichzelve is zeer moeilijk. Wanneer<br />

U deze copieen b.v. zou verspreiden binnen besloten esoterische groeperingen die qua kennis<br />

en on<strong>der</strong>legdheid boven alle twijfel staan, dan zou er onzerzijds geen enkel bezwaar zijn. Maar<br />

nu staat er nog iets an<strong>der</strong>s mee in verband. Op een avond als deze brengt U uiteindelijke in<br />

vragen, in replieken, Uw eigen wezen, Uw eigen gedachten en Uw eigen opvattingen naar<br />

voren. Deze nu zijn Uw zeer persoonlijk eigendom, en een publicatie zon<strong>der</strong> meer daarvan of<br />

het toestemmen zon<strong>der</strong> meer in een publicatie daarvan zou, om het eens technisch te zeggen,<br />

eigenlijk een aantasting zijn van Uw eigen auteursrecht.<br />

Volkomen juist.<br />

Zodat ik in dit geval van onze kant uit toe wil stemmen - van onze kant uit, let U wel - dat<br />

datgene waartegen de kring zelve geen bezwaar heeft, dus d.w.z. de lezing zelf, zon<strong>der</strong> de<br />

commentaren en replieken, waarvoor men zich heeft te wenden tot degeen die bepaalde<br />

vragen heeft gesteld, in handen wordt gegeven van diegenen die in<strong>der</strong>daad kunnen worden<br />

geacht een inzicht in deze materie te hebben, die heeft U van onze kant. Hoe U dit in Uw eigen<br />

kring wilt regelen echter, dat zult U zelf moeten zien. Wanneer het een kwestie is van<br />

vergoedingen, dan zouden we kunnen zeggen: wanneer U de geheimhouding prefereert, dan<br />

zult U de lasten daarvan moeten dragen binnen een redelijke begrenzing, maar wilt U deze<br />

lasten verlichten dan staat U dit volkomen vrij. Dan zou ik echter, indien men alsnog zou<br />

overgaan tot het uitgeven van deze publicaties aan an<strong>der</strong>en, het volgende aan U voor willen<br />

stellen. Allereerst: maak deze materie niet gemakkelijk verkrijgbaar. Een aanvraag kan<br />

bekeken en behandeld worden, maar het aanbieden. . . . .<br />

Een aanvraag?<br />

Een aanvraag, dus wanneer iemand tot U zou komen en die zou zeggen; wij zouden heel<br />

graag, of ik zou heel graag, een <strong>der</strong>gelijk verslag van U ontvangen. Dan zult U deze persoon<br />

op zijn merites moeten trachten te beoordelen. Dat allereerst. En dan ten tweede zou ik<br />

zeggen: stelt U in dit geval het offer dat gebracht moet worden ter verwerving rijkelijk hoog,<br />

opdat niet de lust van nieuwsgierigen ertoe zou leiden dat ze een gemakkelijk en eenvoudig<br />

verkrijgbaar verslag ter pronk als het ware zich verwerven, om daar bij an<strong>der</strong>en mee te<br />

geuren, want dat zou een zeer ernstig bezwaar zijn wanneer deze verslagen zon<strong>der</strong> meer in<br />

handen van an<strong>der</strong>en worden gesteld. De rest zult U zelf uit moeten maken, daarin kunnen wij<br />

niet van raad dienen. Uiteindelijk, dat wordt een kwestie van financiële verplichtingen en<br />

verhoudingen, en die zult U zelf moeten uitwerken. Wel zou ik er prijs op stellen en zou het<br />

onze hele groep, zoals zij op deze avond voor U werkt, er prijs op stellen wanneer de<br />

46


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

verslagen - ik zou hier niet over "orgaan" willen spreken - wanneer de verslagen in ie<strong>der</strong> geval<br />

niet buiten de kring bekend worden dan na verloop van tenminste negentig dagen, en dit wel<br />

opdat de kring zelve in staat zal zijn eerst de materie rustig te bestu<strong>der</strong>en en ver<strong>der</strong> te<br />

behandelen voordat deze aan min<strong>der</strong> weten, en niet deelhebbers aan deze avond, in handen<br />

worden gesteld, zodat dan de leden van de kring in staat zijn waar nodig de toelichting te<br />

verstrekken. Dit ligt natuurlijk geheel aan de vrije wil en eigen welwillendheid van de leden. Ik<br />

hoop dat U dit geen Salomons-oordeel vindt. Ik heb zeker niet getracht om de kool en de geit<br />

te sparen, maar ik heb wel geprobeerd, maar wij weten dat dit probleem al langer on<strong>der</strong> U<br />

leeft, want het probleem zelve is toch waarschijnlijk al een dag of. . . 55, 54 aan de orde.<br />

Ja, ja.<br />

Dus wij hebben dat in<strong>der</strong>daad waargenomen, maar wij hebben expres gewacht totdat U deze<br />

vraag zou stellen. Wij hebben dit alles rijpelijk overwogen en deze overweging heeft ons<br />

gezegd: wij mogen hier niet ver<strong>der</strong> gaan dan een besluit, een principieel besluit van onze<br />

zijde. Wij moeten rekening houden met datgene wat er on<strong>der</strong> U leeft. Ik kan mij b.v.<br />

voorstellen dat sommigen on<strong>der</strong> U zeer zeker bezwaren zouden hebben tegen publicatie van<br />

bepaalde vragen en de beantwoording daarvan, daar ben ik van overtuigd. Dus daar moeten<br />

wij ook rekening mee houden. En wij wensen zeer zeker niet U een slot op de mond te leggen,<br />

wij wensen slechts te voorkomen dat er enige remming ontstaat in een vrije uitwisseling van<br />

gedachten, die binnen een besloten vriendenkring dan ook zon<strong>der</strong> ver<strong>der</strong>e consequenties in de<br />

buitenwereld moet blijven, ongeacht van welke aard dan ook. En daarom heb ik gemeend en<br />

hebben ook onze broe<strong>der</strong>s gemeend, om dit ver<strong>der</strong> geheel in Uw handen te laten zover het dit<br />

betreft. U weet nu ons standpunt hiertegenover. Ik laat het aan Uzelve over hier ver<strong>der</strong> over<br />

te besluiten. Mag ik daarmee dan, zover het ons betreft althans, dit on<strong>der</strong>werp als afgehandeld<br />

beschouwen?<br />

Dank U wel.<br />

Dan heeft U ver<strong>der</strong> de gelegenheid, indien het U interesseert, om met mij een on<strong>der</strong>werp aan<br />

te snijden. U heeft dus in<strong>der</strong>daad de mogelijkheid. een tweede on<strong>der</strong>werp naar keuze naar<br />

voren te brengen indien U dit wenst.<br />

Mag ik dan aan U eens wat vragen, en dat gaat n. l. hierom. In het tweede verslag daar<br />

werd gesproken over de bewuste driehoek van electro-magnetische verschijnselen, van<br />

graviteit en van electro-statische versohijnselen.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad.<br />

En dat, laten we zeggen, Uw wereld zich in de electro-magnetische wereld tot uiting kan<br />

brengen en als zodanig zich kenbaar maken, en dat dit, laten we zeggen, meestal, door de<br />

mensen hier niet als zodanig on<strong>der</strong>kend wordt, ofschoon de verschijnselen, de wetenschap<br />

daarover toch, laten we zeggen, zeer ver is en veel weet, maar zij hebben het verband en<br />

de mogelijkheid en alle mogelijke 1evensverschijnselen niet on<strong>der</strong>kend. U begrijpt wat ik<br />

daarmee bedoel. Ik heb zelf jarenlang op dit terrein on<strong>der</strong>zoekingen naar voren gebracht<br />

en ik ben tot de conclusie gekomen dat deze z. g. electro-magnetische verschijnselen van<br />

een dusdanige aard zijn, dat de wetenschap eigenlijk zich niet daarmee heeft kunnen<br />

bezighouden vanwege het enorme aantal storingen en factoren die daarbij aanwezig zijn en<br />

als zodanig heeft zij déze storingen en factoren niet gekend. Daarom is het ook eigenlijk<br />

wel zeer belangrijk om al deze mensen die hier zijn op dat terrein dit duidelijk te vertellen,<br />

want wanneer zij dat weten zal voor hen dat veel en veel gemakkelijker zijn om deze<br />

begrippen te kunnen hanteren, te kunnen vormen en een inzicht te vormen in laten we<br />

zeggen die on<strong>der</strong>werpen die hier behandeld worden, want dit is toch uiteindelijk de grote<br />

basis hiervan.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad. Ja, weet U, het is natuurlijk erg moeilijk om deze dingen zo heel erg begrijpelijk<br />

uit te drukken.<br />

Ja, natuurlijk, dat is in<strong>der</strong>daad zeer moeilijk, maar U hebt, laten we zeggen, onze vriend<br />

Matthias geeft ook an<strong>der</strong>e dingen op een zeer, nu ja, een zeer primitieve basis, maar die<br />

toch in hoofdvorm wel juist is en waarop dan ie<strong>der</strong> persoonlijk met zijn eigen gedachten<br />

kan aansluiten. . .<br />

Zijn interpretatie kan geven. . . goed.<br />

47


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

en daardoor zou dan eventueel mogelijk zijn dat door een on<strong>der</strong>linge bespreking of<br />

on<strong>der</strong>linge bijeenkomst dat ook tot een begrip voor de diverse mensen zal worden, zodat<br />

wij dan, laten we zeggen, gezamenlijk in een grotere groep deze zaak met elkaar kunnen<br />

bespreken.<br />

Ja, dus U zou van mij graag willen dat ik U de basis als het ware van deze verschijnselen<br />

uitleg? Nu, mag ik dat dan op mijn manier heel eenvoudig doen?<br />

U kent de materie. Wat is materie?<br />

X Dat verbeelden wij ons dat wij dat kennen. Nu ja, goed.<br />

Wij maken ons daarvan een bepaalde voorstelling.<br />

U maakt zich wel een voorstelling, maar het maken van een voorstelling over iets houdt in een<br />

kennen van iets.<br />

Tot betrekkelijke hoogte, tot een bepaalde hoogte. Dat is, laten we zeggen, wij kunnen dat<br />

wel kennen. . .<br />

Goed, laten we dat "kennen" dan eventjes vervangen door een an<strong>der</strong> woord dat is zuiver<strong>der</strong><br />

wordt me hier ingefluisterd; "erkennen".<br />

erkent, ja.<br />

Dus "kennen" en "erkennen" dat was het verschil hier. Luister nu eens goed. U kent of erkent<br />

materie. Wat is nu materie? Materie is een begrenzing van de ruimte met een bepaalde<br />

karaktereigenschap, nietwaar, materie is een deel van de ruimte. U bent zeer zeker een deel<br />

van de ruimte. U denkt wel dat U zich in de ruimte beweegt, maar U bent eigenlijk niets<br />

an<strong>der</strong>s dan een begrensd deel van de ruimte, dat zich door de ruimte beweegt, dat zult U met<br />

me eens zijn.<br />

Begrensd dan, laten we zeggen altijd door God via onze zintuigen, kenbaar door onze<br />

zintuigen.<br />

Ja, kenbaar door Uw zintuigen, maar begrensd niet door Uw zintuigen.<br />

Begrensd, laten we zeggen, begrensd door een kennis van onze zintuigen.<br />

In<strong>der</strong>daad. Goed, laten we dat dan voor een ogenblik buiten beschouwing laten, want an<strong>der</strong>s<br />

dan komen we te ver uit de richting waar ik in wil gaan. Per slot van rekening, U moet me niet<br />

kwalijk nemen, maar als we naar Harlingen willen, nietwaar, dat ik liever niet via Leeds en<br />

Londen ga, en daar zouden we in<strong>der</strong>daad toe komen, wanneer ik op deze redenering ver<strong>der</strong><br />

inga, want dan moeten we eerst het kenbare ver<strong>der</strong> gaan definiëren. Maar we nemen nu een<br />

ogenblik aan de feitelijke verhout, waaron<strong>der</strong> U leeft, en deze feitelijke verhouding houdt in<br />

het accepteren van de materie. Dat zult U met me eens zijn. Deze materie is een deel van de<br />

ruimte, een deel van de ruimte dat speciale eigenschappen vertoont en daardoor zich aan U<br />

vertoont als materie. Kunt U het daarmee eens zijn?<br />

Ja, daar kan ik het mee eens zijn.<br />

Goed, Maar deze materie beweegt zich in de ruimte en deze ruimte is voor U niet kenbaar; zij<br />

is waarneembaar maar niet kenbaar. Men weet dat men zich in de ruimte beweegt zon<strong>der</strong> dat<br />

men de ruimte kan definiëren, Dat komt omdat U begrensd bent en de ruimte niet begrensd is.<br />

Maar stellen wij nu dat deze ruimte bovendien in zich kent een superruimte, dus een<br />

begrenzing van de ruimte waarin de ruimte ver<strong>der</strong> wegvalt voor een niet. Kunt U zich dat<br />

voorstellen?<br />

Jazeker<br />

De an<strong>der</strong>en ook?<br />

Ja.<br />

Ja, want het is natuurlijk niet alleen met U dat ik te maken heb, nietwaar, we moeten hier met<br />

het geheel rekening houden. Ja, zo staan de zaken nu eenmaal. Nu. let U nu eens op. Dan heb<br />

ik hier eigenlijk deze driehoek voor U geschetst. Er is het schijnbaar gekende deel <strong>der</strong> ruimte<br />

dat men materie noemt, omdat het waarneembaar en in Uw voorstellingsvermogen te<br />

begrenzen is, wij hebben de ruimte die voorstelbaar, maar niet kenbaar is. U kunt zich de<br />

ruimte voorstellen maar U kunt haar niet kennen, U kunt haar niet beschrijven. U kunt haar<br />

alleen beschrijven door een afwezigheid van materie, en daarin kennen wij de superruimte. Als<br />

48


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

wij nu zeggen dat de superruimte plus de materie zich beide bewegen in de ruimte, dan geloof<br />

ik dat ik iets heel duidelijk heb gesteld, n. l. dat beide superruimte plus materie, eigenlijk niets<br />

an<strong>der</strong>s zijn dan delen <strong>der</strong> ruimte. Tot zover zijn we het met elkaar eens, geloof ik.<br />

U hebt nog niet gezegd wat superruimte is.<br />

Het woord superruimte heb ik in<strong>der</strong>daad gekarakteriseerd.<br />

0 ja, als dat de superruimte in en het is. . . . . . .<br />

datgene wat wij geestelijk als denkvermogen in de ruimte kunnen voorstellen en hanteren.<br />

Ja, zo zou U het kunnen stellen. Ik zou het zo willen stellen, nietwaar, als een ruimtelijke<br />

begrenzing in de ruimte van iets dat de ruimtelijke eigenschappen niet meer heeft zon<strong>der</strong> zich<br />

voor de materie van deze ruimte te on<strong>der</strong>scheiden. Dus dat is nog veel algemener gesteld.<br />

Hebben we dat nu goed begrepen, even goed vastgelegd of moet ik daar nog meer over<br />

vertellen?<br />

Zegt U het nog één keer terug.<br />

Goed. Ik heb gezegd dus: superruimte is een ruimtelijke begrenzing in de ruimte met een<br />

eigen karakteristiek, zal ik er nog bijvoegen - die echter voor de materie niet van ruimte<br />

kenbaar is, on<strong>der</strong>scheidbaar is. Het is dus een begrenzing van de ruimte ook. Nu heb ik deze<br />

drie factoren. De ene factor "ruimte" omvat het totaal, n. l. zij is zichzelve, zij is echter<br />

uitgedrukt in begrenzing, tevens superruimte en materie. Is U dat nog begrijpelijk?<br />

Ja.<br />

Ja, ik probeer het maar zo duidelijk en zo kin<strong>der</strong>lijk mogelijk te doen, hoor. Nu, dan zeggen<br />

we: ruimte is gelijk aan energie. Dat is niet helemaal juist, hoor. In deze energie echter ken ik<br />

twee verschillende vormen. Eén dier vormen van energie noem ik "gravitatie", zwaartekracht,<br />

en zwaartekracht kunt U dan achten te zijn identiek met hetgeen ik als "materie" heb betiteld.<br />

Ja? Ik ken aan de an<strong>der</strong>e kant de superruimte, d.w.z. de begrensde ruimtelijke eigenschap die<br />

zich in de ruimte bevindt, en deze zou ik willen noemen te zijn b.v. electro-magnetisch of<br />

magnetisch. Klopt dat genoeg met die vorige voorbeelden, ja?<br />

Ja, dat klopt wel.<br />

Klopt wel aardig, hé?<br />

Wat is te on<strong>der</strong>kennen aan kleur?<br />

Aan kleur is te on<strong>der</strong>kennen voor degeen die werkelijk hel<strong>der</strong>ziend is een deel van de<br />

eigenschappen van het superruimtelijke, waarbij de eigen reactie op het superruimtelijke de<br />

vertaling in kleur of licht ten gevolge heeft, maar dat heeft eigenlijk meer. . . .<br />

De wervelingen zijn toch ook verschillend?<br />

De wervelingen zijn ook verschillend, in<strong>der</strong>daad. We hebben ook gezegd. - superruimte heeft<br />

een eigen karakteristiek. En aangezien elk stuk materie schijnbaar - nu moet U goed opletten,<br />

Ik zeg: schijnbaar - een eigen karakteristiek bezit, bezit: ook elke superruimte een eigen<br />

karakteristiek, maar deze alle zijn uiteindelijk geboren uit het ruimtelijk, uit het energetisch<br />

potentieel, en dat zouden we dan kunnen noemen "electro-statisch". Nu zijn we er geloof ik.<br />

Nu, dan hebben we dan die dingen duidelijk gezegd. Nu moet U zich eens proberen in te<br />

denken dat de ruimtelijke kracht werkzaam gaat worden in de materie, en wel op een wijze die<br />

voor deze materie een veran<strong>der</strong>ing, een aardveran<strong>der</strong>ing van een deel <strong>der</strong> materie betekent,<br />

het z. g. won<strong>der</strong>. Een brood wordt tienduizend broden, om nu eens iets te noemen. Dit is een<br />

veran<strong>der</strong>ing die in wezen niets nieuwe betekent, maar zij is een handeling, een ontlading, van<br />

het statische in het materiële: de ruimte openbaart zich aan de materie. Aan de an<strong>der</strong>e kant<br />

kunnen wij ons ook voorstellen dat deze ruimte zich ontlaadt in de speciale werveling van de<br />

superruimte, en dan krijgen we daar dus een bewustwording van een buitenwereld. In belde<br />

gevallen wordt dus contact gelegd tussen eigen begrensd weten en kennen plus een an<strong>der</strong>e<br />

wereld, een an<strong>der</strong>e wereld die in feite precies gelijk is, maar die door een veran<strong>der</strong>lijke<br />

samenstelling schijnbaar verschillend is. Ben ik nu niet erg onduidelijk? Vloeit het nog steeds<br />

zo? Ja, als ik nu iets zegt een klein beetje wat U niet begrijpen kunt dan vertelt U dat,<br />

nietwaar?<br />

Ja, natuurlijk.<br />

49


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

Nu moet U zich eens goed voorstellen dat de superruimte de kracht heeft om haar eigen<br />

werveling te bepalen, dus het is een wind die heel langzaam rond kan draaien en dan niets<br />

mee omhoog neemt, zij kan ook dat wat sneller worden, dan wordt ze zo'n stofzuiltje wat een<br />

ogenblik op een hoek van een straat staat, zij kan ook haar eigen snelheid zodanig opvoeren<br />

dat zij meeslepend wordt voor datgene wat haar omringt en dan krijgen we de bekende<br />

tornado; dat is allemaal hetzelfde, het is een superruimtelijk gebeuren dat zich uitwerkt in de<br />

ruimte en alleen krachtens de ruimte bestaan kan. Nu is de materie ook een deel <strong>der</strong> ruimte,<br />

zodat, wanneer wij aannemen dat de werveling van het superruimtelijke zich in het ruimtelijke<br />

kan openbaren door het onttrekken van energie daaraan en daardoor tijdelijke vergroting van<br />

eigen omwentelingssnelheid en kenbaarheid - hoe groter het wordt hoe meer het opvalt als het<br />

ware - zou op een gegeven ogenblik deze superruimte dus een deel <strong>der</strong> materie mede kunnen<br />

omvatten en in deze materie tijdelijk of voortdurend veran<strong>der</strong>ing tot stand brengen. Ook in<br />

een <strong>der</strong>gelijk geval openbaren twee werelden zich aan elkaar, dat kunt U ook begrijpen. Maar<br />

wanneer nu het superruimtelijke of het materiele in onmiddellijk contact komt met de ruimte,<br />

dan kan de ruimtelijke energie in de beslotenheid van deze begrenzing <strong>der</strong> ruimte worden<br />

gemaakt tot een plotselinge aan het "ik" kenbare vermeer<strong>der</strong>ing van eigen capaciteit. Ook dat<br />

begrijpelijk? Zo kan onmiddellijk de ruimte zich uitdrukken door vermeer<strong>der</strong>ing van eigen<br />

kracht en versterking dus van eigen karakteristiek, zowel in materie als in superruimte. En<br />

daar hebben we nu eigenlijk het hele probleem liggen, vrienden. Het is eenvoudig. Allerhand<br />

bijkomstigheden heb ik verwaarloosd, natuurlijk, maar zo staat het eigenlijk, ruimte en God<br />

identiek, materie en - voor U althans - mens, identiek, superruimte - geest. En nu zou men het<br />

nog als volgt kunnen stellen; Ten opzichte van materie is superruimte positief d.w.z. in de<br />

bekende wetten <strong>der</strong> electronica dat de geest de impulsen ontneemt aan de materie; dat is<br />

duidelijk. Maar dat houdt ook in dat de materie slechts potentieel en niet actief kan zijn,<br />

wanneer geen wisselwerking bestaat met de positieve geest, m. a. w. alles wat negatief is, is<br />

dood, tenzij het door een wisselwerking met het positieve tot uiting van zijn negatieve<br />

eigenschappen komt. Aardig.<br />

En de superruimte die ontneemt dan energie aan de ruimte.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar datzelfde doet ook de materie. Dan zouden we het als een kringloop voor<br />

kunnen stellen. hé? We hebben nu gezegd een driehoek, maar U kunt net zo goed zeggen een<br />

cirkeltje, hé. Punt één, punt twee, punt drie, verbonden door een cirkel. Tout simple comme<br />

bonjour. En nu is het alleen maar: hoe is onze eigen energie gericht? En nu blijkt de<br />

eigenaardigheid te zijn dat ik sprak over de negatieve materie, maar dat is ten opzichte van<br />

een bepaalde superruimte. Waar we echter te maken hebben met een negatieve superruimte,<br />

za1 zij naar de materie toestreven. En in beide gevallen moeten wij ons altijd voorstellen dat<br />

de hoogste bereikingsmogelijkheid ligt in de begin- of oervorm van het positieve principe. Is<br />

dat allemaal duidelijk, of gooi ik het nou een beetje door elkaar?<br />

Dat positieve principe waar ik het zoeven over had begint bij de opneming van de materie<br />

van energie uit de superruimte?<br />

Neen.<br />

Of is het precies an<strong>der</strong>som?<br />

Het is an<strong>der</strong>som. Kijkt U eens, ik heb gezegd: ten opzichte van de materie is de superruimte<br />

positief. En nu betekent positief - ik heb gezegd: electrisch gezien een tekort aan krachtdelen.<br />

Eigenaardig, hé?<br />

Dus U beziet "positief" als een tekort aan krachtdelen?<br />

In<strong>der</strong>daad, een tekort aan impulsen, zouden wij ook kunnen zeggen, want ik heb uitdrukkelijk<br />

erbij gezegd: volgens de bekende wetten <strong>der</strong> electronica.<br />

Ja, ook de electronica beziet deze wetten uit deze richting.<br />

In<strong>der</strong>daad, en daarom breng ik ze op deze wijze naar voren. Dus, nu moeten we goed<br />

begrijpen dat de impulsen van de op zichzelf negatieve, maar voortdurend wisseling en<br />

ervaring kennende materie, beïnvloedend is voor het superruimtelijke, ofwel voor de geest. De<br />

geest wordt gevoed door de materie, zo is voor de geest het hoogst bereikbare de supervorm<br />

<strong>der</strong> materie waarin elke mogelijkheid door de geest zelve verwerkelijkt kan worden. Is dat ook<br />

nog begrijpelijk?<br />

50


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

Ja.<br />

Omgekeerd kan het zijn dat er een geest is die geladen is met een teveel aan kracht en wel<br />

zoveel kracht dat zij t. o. v. de materie zich als negatief gedraagt, besturend op de materie<br />

werkt en zich als enig beeld kan stellen: het oerbegin van de superruimte, n. l. het ik-zijn dat<br />

nog onbegrensd is. Dan hebben we te ma ken met z. g. demonische krachten, tussen twee<br />

haakjes. Het totaal <strong>der</strong> verschijnselen nu van deze werelden, worden elk op zich bepaald door<br />

de wijze waarin ze in relatie staan. Waar een onmiddellijke relatie bestaat tussen superruimte<br />

en ruimte, blijft materie buiten beschouwing. Er is slechte één deel van het vlak dat beleefd<br />

wordt; al het an<strong>der</strong>e kan geweten worden maar wordt niet beleefd. Nu kan het ook zijn dat ik<br />

vandaar kom tot een punt waar ik van ruimte uit onmiddellijk mij projecteer in materie. Dan<br />

ken ik geen levensvorm, ik ben als het ware geworden een geest zon<strong>der</strong> direct lichaam, maar<br />

besturend en beïnvloedend de materie. Ik ben de verwerkelijking van het goddelijke<br />

krachtprincipe buiten de materie. Het aardigste voorbeeld daarvan is b.v. een planeetgeest of<br />

een zonnegeest. Kunt U het ook nog volgen?<br />

Ja, ja.<br />

Maar nu kan ik ook komen op een punt dat er een onmiddellijke relatie bestaat tussen materie<br />

en superruimte. Wanneer ik dit deel van de boog heb, dan bevind ik mij in een situatie waarin<br />

U zich op het ogenblik bevindt. Ik bevind mij n. l. op het punt van het menszijn, bezien vanuit<br />

superruimtelijk, dus vanuit geestelijk standpunt, of bezien vanuit materieel, dus menselijk<br />

standpunt. Zolang wij t. o. v. elkaar ons zouden bewegen op deze lijn, dan zou het heel<br />

gemakkelijk zijn, maar wat doen wij? Ruimte is niet te beschouwen als een twee-dimensionaal<br />

cirkeltje, het in te beschouwen als een drie-dimensionaal iets, als een bol. En nu beginnen wij<br />

vanuit ons eigen standpunt voortdurend loodlijnen te laten in elke richting op de wand van de<br />

bol. Dan krijgt U een soort Chinees waaiertje; heeft U dat wel eens gezien zo'n rond ding met<br />

allemaal nerven die zo uitlopen (medium geeft dit aan). En daardoor komen wij tot het kennen<br />

van een groot aantal delen <strong>der</strong> omtrek die buiten ons onmiddellijk levensbereik liggen. Ook dat<br />

is duidelijk, nietwaar? Maar wanneer ik dit nu uit geestelijk standpunt doe en U vanuit stoffelijk<br />

standpunt, dan zullen onze standpunten elkaar ergens binnen de ruimte, binnen het<br />

goddelijke, kruisen, en we zullen dus een aantal punten gemeen hebben, maar wij zullen in de<br />

totale zienswijze, in de richting waarin wij die zaak beschouwen, zeer sterk verschillen. ook dat<br />

is duidelijk, nietwaar?<br />

Ja.<br />

Stelt U zich nu voor dat we dit ook met het goddelijke doen, wat krijgen we dan? Dan krijgen<br />

we een groot aantal vierhoeken en een groot aantal driehoeken. Ik zou het wel eens willen<br />

tekenen voor U maar het is zo ingewikkeld en ik kan het zo makkelijk vertellen; U kunt het<br />

zich toch wel voorstellen, nietwaar?<br />

Ja.<br />

U weet het, die lijnen die kruisen elkaar zo (medium geeft het aan) en dan krijg ik vierhoeken<br />

en driehoeken. Het grootste gedeelte driehoeken, enkele vierhoeken. Het resultaat is dat wij te<br />

maken krijgen met verschillende kenpunten binnen de ruimte. Wanneer deze kenpunten nu<br />

vierhoekig zijn, dan noemen we dit natuurwetten, zij worden n. l. begrensd door lijnen vanuit<br />

elk punt geprojecteerd op zodanige wijze dat een vierde punt ontstaat. Oorspronkelijk zou het<br />

een driehoek moeten zijn.<br />

U bedoelt een piramide.<br />

In<strong>der</strong>daad, het zou een piramide zijn, maar op een gegeven ogenblik zien wij inplaats van de<br />

piramide zelf, het grondvlak van de piramide.<br />

Vandaaruit zal men de stralen projecteren.<br />

Neen, maar deze piramide wordt kenbaar voor ons, hetzij in zijn driehoeksvorm, hetzij in zijn<br />

vierhoeksvorm. Kennen we nu die vierhoeksvorm dan kunnen wij uit de positie van deze drie<br />

punten, waarvan één voor ons kenbaar is, maar twee zich kenbaar kunnen maken door<br />

phenomenen, door verschijnselen, komen tot het stellen van een relatie t. o. v. het vierde<br />

punt, en wij komen tot het zeggen: wanneer deze kracht en die kracht en die kracht<br />

samentreffen of déze wijze, dan zal dát gebeuren, dus als deze kracht, dit vierde punt in<br />

verschijning treedt en ik ken één <strong>der</strong> an<strong>der</strong>e waarden, dan kan ik aannemen dat beide<br />

51


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

supplementaire waarden in<strong>der</strong>daad mede aanwezig zijn, dan kan ik komen tot een berekening<br />

van on<strong>der</strong>linge verwisselbaarheid dier waarden. Is dat ook nog duidelijk?<br />

Ja. En dat is nu juist de grote interessante mogelijkheid voor ons om U weet het wel, hé?<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Daar gaat het om.<br />

Daar gaat het in<strong>der</strong>daad om, maar U heeft mij gevraagd om eerst de principes daarvan eens<br />

heel eenvoudig eigenlijk uit te zetten. Nu is het eigenaardige dat elke wet dus eigenlijk een<br />

driehoek is die zon<strong>der</strong> scheidingslijn door een tweede driehoek wordt aangevuld. Kunt U dat<br />

ook nog volgen? We hebben dus in werkelijkheid, wanneer we een wetmatigheid kennen, te<br />

maken met iets dat niet uit drie bestanddelen maar zes bestaat, waar uiteindelijk zes<br />

kenpunten moeten worden aangenomen, waarvan telkenmale twee gelijk zijn. Wanneer ik<br />

echter de gelijke waarden weet te berekenen, de waarden die altijd gelijk moeten blijven in de<br />

vierhoek - ik heb twee vaste waarden, dat is de wetwaarde en mijn persoonlijkheidswaarde -<br />

wanneer ik die twee ken, dan kan ik tussen deze beide een onmiddellijke relatie zetten. Dan<br />

ben ik niet meer wetenschappelijk, maar dan wordt ik esoterisch, want dan ga ik mijn<br />

persoonlijke relatie tot de wet stellen boven de feitelijke vaststelling van gevolg. Door deze lijn<br />

nu heb ik voor mijzelf te ener zijde het ene punt gekregen, te an<strong>der</strong>e zijde het an<strong>der</strong>e punt. Ik<br />

heb, door mijzelve als bewust bemiddelaar te gebruiken, de scheidingslijn tot stand gebracht<br />

en ik heb een driehoek geschapen. Deze driehoek is nu identiek met een groot aantal an<strong>der</strong>e<br />

driehoeken binnen de cirkel. Is dat ook nog begrijpelijk, Ja?<br />

U kunt nog steeds meekomen?<br />

Ja.<br />

Nu, dan in het heel logisch dat, wanneer twee driehoeken congruent zijn, één <strong>der</strong> hoeken<br />

bekend is, nietwaar, beide an<strong>der</strong>e hoeken eveneens bekend moeten zijn. Waar dus ergens de<br />

relatie tussen mijzelve plus de ring, de totale baan <strong>der</strong> uiting of de kosmos bekend is, kan ik,<br />

wanneer ik mijn persoonlijk standpunt en de persoonlijke relatie tussen mij en het punt "wet",<br />

onverschillig welke ik neem, heb vastgesteld, tevens vaststellen wanneer deze wet voor mij<br />

persoonlijk in werking treedt in elke verhouding. En dan moge men werken met een<br />

doodeenvoudige wet, laten we zeggen U werkt met de wet van ohm, of U werkt met<br />

Archimedes om nu maar iets te noemen, de wet van Archimedes. U begint met persoonlijk de<br />

relatie vaat te stellen. Dat in heel moeilijk. Heeft U die, dan kunt U elke gelijk opduikende<br />

toestand, waarvan één hoek, d.w.z. Uw persoonlijkheid plus haar richting bekend zijn op dat<br />

ogenblik, kunt U het totaal van deze driehoek berekenen. U kunt dus zeggen: de verhoudingen<br />

zijn hetzelfde als in het eerste geval waar ik t. o. v. deze bekende wet mijn persoonlijk<br />

standpunt heb vastgesteld.<br />

Daarvoor in het juist zo noodzakelijk dat die bekende wetten gekend worden.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

En voordat deze gekend worden is het niet mogelijk ook de an<strong>der</strong>e te bena<strong>der</strong>en.<br />

Neen. En wanneer ik één wet ken, kan ik alle an<strong>der</strong>e wetten daaruit afleiden.<br />

Juist, en dat wordt meestal niet gezien, de betrekking van die ene wet die wij wel kunnen<br />

kennen ook in verband met de an<strong>der</strong>e verschijnselen. Dat is nu juist het grote probleem,<br />

niet waar, en dat moet gekend worden, dat moet beslist als zodanig gezien worden, an<strong>der</strong>s<br />

is er geen mogelijkheid contact en conclusies te trekken in de esoterische wereld.<br />

In<strong>der</strong>daad. En weet U wat nu één van de aardigste wetten is om mee te werken? Die kent U<br />

vast heel goed, de meesten van U zullen hem wel kennen, Dat is de wet van Ohm, niet van<br />

tante en niet van opa's maar van Ohm, met een h, want deze wet van ohm stelt de<br />

onmiddellijke relatie tussen aanwezige kracht, uiting van deze kracht en de weerstand, oftewel<br />

haar doel, haar reden. Wanneer U deze esoterisch toepast, dan kunt U haar op alles<br />

toepassen, tot op Uw eigen psyche toe. Wanneer U dat doet kunt U te allen tijde, wanneer<br />

twee <strong>der</strong> waarden bekend zijn, de <strong>der</strong>de berekenen. Dat is heel eigenaardig, men brengt het<br />

heel vaak in praktijk zon<strong>der</strong> de wetmatigheid daarvan te beseffen. Men denkt dat het toevallig<br />

is wanneer het eens een keer uitkomt, maar in de werkelijkheid is dit regel, en men laat zich<br />

door de begeleidende verschijnselen heel vaak in de war brengen.<br />

52


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

Men zegt b.v. ; bij deze mens heb ik vastgesteld, een zeker tekort aan die en die stof in het<br />

lichaam, b.v. een hormoon. Dit is een negatieve kracht, het is dus spanning, voltage. Dan ga<br />

ik ver<strong>der</strong> zeggen: wat is de richting van deze kracht, welke weerstand moet er overwonnen<br />

worden? Dat kan ik vaststellen, want die weerstand is natuurlijk de aanpassing van de<br />

persoonlijkheid en de daarin bevatte kennis aan de toestand, door het tekort aan het hormoon<br />

gewekt, om nu maar eens iets te noemen. Dan kan ik ook onmiddellijk uitrekenen in welke<br />

sterkte de verschijnselen zich voor zullen doen, met welke periodiciteit, en dan kan ik daar uit<br />

berekenen welke vorm zij zullen vertonen, niet alleen nu, maar ook over hon<strong>der</strong>d jaar. Dan<br />

kan ik door de eerste waarde vaat te stellen, alle gevallen die soortgelijk zijn volkomen<br />

berekenen en overzien, dan kan ik door de variant, de veran<strong>der</strong>ing in weerstand, in sommige<br />

gevallen door het schakelen van een parel lel, dus door een tweede weerstand te geven B.v.<br />

de arbeidstherapie die sommigen toepassen, die betekent in werkelijkheid eigenlijk niets<br />

an<strong>der</strong>s dan het geven van een tweede weerstand; de aanwezige energie wordt afgeleid via het<br />

proces arbeid, opdat daardoor de an<strong>der</strong>e weerstand, min<strong>der</strong> belast wordende, geen verhittingsverschijnselen<br />

vertoont. Nietwaar? Het is allemaal zo simpel. En dan kan ik ook tevens<br />

zeggen dat ik, wanneer ik deze parallelschakeling op de juiste, wijze toepas, is daarmee zelfs<br />

de stroomsterkte zodanig kan bepalen dat zij vergroot, een groeien van energie betekent. En<br />

zo kan ik een schijnbaar negatieve factor in een menselijk leven, ombuigen in een positieve.<br />

Aardig hé? Dat kunt U allemaal doen met de wet van Ohm, als U haar maar goed gebruikt. En<br />

nu is het eigenaardige dat de mensen in Uw wereld die aan esoterie doen, die praten ontzettend<br />

veel over de wet van oorzaak en Gevolg. Stelt U die eens als formule op en vergelijkt<br />

haar eens met de wet van Ohm. Tout le même. Altijd weer precies hetzelfde. Begrijpt U nu<br />

waarom het aan één kant toch wel erg belangrijk is dat men deze relatie tussen die drie<br />

ruimtelijke verhoudingen goed inziet? En hoe we deze nu noemen dat doet min<strong>der</strong> ter zake.<br />

Willen we dat technisch uitdrukken dan de mens, de geest en God. En wanneer we dan zeggen<br />

"ziel", dan bedoelen we dus de directe relatie tussen God en geest, ofwel één begrenzing van<br />

de driehoek, één grens van de eeuwige driehoek die overal weer optreedt. Nu, ik ben<br />

benieuwd wat U daarover te zeggen heeft. Ik heb het zo duidelijk mogelijk gemaakt, maar ik<br />

geef direct toe: er zullen natuurlijk vragen uit gerezen zijn.<br />

Ik ben zeer enthousiast over de manier waarop U het gedaan hebt. Ik geloof wel dat er<br />

zeer velen zijn die het begrepen hebben.<br />

Wel een compliment, vriend.<br />

Nu ja, ik ben altijd erg gevoelig voor een compliment. Per slot van rekening; het is altijd<br />

prettig als het werk wat je doet ook erkend wordt. Zo gaat het U ook allemaal. Vaak heeft U<br />

ook weer de wet van oorzaak en gevolg ofwel van Ohm uitgedrukt; vaak wordt de waarde <strong>der</strong><br />

dingen bepaald, niet door hun bereiking, maar door de erkenning die ze bereiken. Dat is heel<br />

leuk, dat is ook een relatie, dat wil dus zeggen dat prestatie plus bereiking tezamen<br />

voortbrengen erkenning. En zegt U nu niet dat het niet zo is, want ze zijn altijd in directe<br />

overeenstemming. En waar U nu bereiking kunt zien als weerstand, kunt U wel zeggen dat de<br />

erkenning groter zal zijn naarmate de bereiking kleiner is. Dat is ook menselijk, maar<br />

volkomen verklaarbaar. Ik bedoel, dat is nu maar een grapje, maar het is tevens een aardige<br />

illustratie hoe je de dingen toe kunt passen en zo voor U zelve van tevoren uitmaken wat voor<br />

waar<strong>der</strong>ing Uw arbeid krijgt, waar ook tevens uit voort zou mogen vloeien - laten we het even<br />

omdraaien, de formule - dat mijn prestatie niet zo buitengewoon groot was, want de erkenning<br />

was buitengewoon. Maar dat is natuurlijk een beetje spitsvondige scherts, dat zult U wel<br />

begrijpen. Nu hebben we natuurlijk niet zo erg veel tijd meer over om over te praten, maar<br />

een klein ogenblikje kan er nog af, als er nog een vraagje is dan kan dat nog, hoor. Geen<br />

liefhebberij? En dat allemaal, terwijl we met zoveel vragen geladen zijn, of zijn we te beleefd?<br />

Ik wilde even afwachten. Ik heb nog wat te vragen natuurlijk, maar ik heb al zoveel<br />

gevraagd vanavond. Laat nu an<strong>der</strong>e mensen ook wat vragen, want ik voel me zo<br />

onbescheiden.<br />

Weet U wat de werkelijke onbescheidenheid is?<br />

Wat dan?<br />

Te doen, of men bescheiden is, terwijl men weet dat men het niet is. (hilariteit)<br />

Dan zal ik maar geen vraag meer stellen.<br />

53


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

Zo was het niet bedoeld. Ja, zo ziet U, de lichte toets, de lichte noot die kan toch nooit gemist<br />

worden. Nu, is er niemand die nog iets te vragen heeft? Dan ga ik werkelijk weg, hoor. Ik ga<br />

tóch geen antwoord geven op die vraag die U niet uitspreekt, dat vertik ik voor vanavond. Nu<br />

laten we dan alleen maar zeggen dat het eigenaardige van de problemen altijd is dat ze<br />

zichzelve oplossen zodra je je de moeite geeft om na de vaststelling <strong>der</strong> feiten het probleem<br />

een ogenblik te laten rusten. Daarmee heb ik dan geloof ik wel voldoende gezegd en dan wens<br />

ik U allemaal ver<strong>der</strong> een prettige avond en dan geef ik aan onze laatste spreker het woord<br />

over. Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Om dan met een korte meditatie over een bepaald on<strong>der</strong>werp te besluiten, geef ik aan U de<br />

keuze van dit on<strong>der</strong>werp toch ook, één on<strong>der</strong>werp;<br />

DE STER<br />

Een ster is een vreemd licht dat veraf staat, het schijnt klein en soms te grijpen, en toch blijft<br />

het ongrijpbaar. Een ster is een zon met werelden rond zich en toch, gezien door mensenogen,<br />

een kleine lichtende stip die min<strong>der</strong> kracht en sterkte heeft dan een planeet in eigen<br />

omgeving. Zo is een ster een symbool van het menselijke; een ster symboliseert het<br />

onreikbare voor het menselijke en tevens toch het overzicht waardoor, uit een bescheiden<br />

standpunt, zoveel begrepen en gevonden kan worden. Het is moeilijk om de ster te wegen<br />

waarop men woont, het is mogelijk een ster te wegen die veraf staat, en zo hebben wij dan<br />

ook gekozen met vele an<strong>der</strong>en een ster als symbool, een ster die niet volledig symmetrisch<br />

mocht zijn, want, zou zij dit geweest zijn, zou zij immers geen uiting hebben kunnen geven<br />

aan de mens, aan de geest. Mens en geest zijn onvolledigheden die naar eigen voleinding<br />

streven, en onvolledig zijnde drukken wij dit uit door een vijfpuntige ster te kiezen. Wanneer<br />

we dan een ogenblik die ster beschouwen en haar stellen In de vorm <strong>der</strong> zwart-magiërs, wat<br />

zien wij dan? Het is een gezicht geworden met twee hoorns, dat honend grijnst; het is de<br />

geest van de chaos die zich uit. Twee stralen van boven convergeren in het niet, in het<br />

negatieve. De krachten leven zich uit naar het niet toe, en wanneer we zouden -willen spreken<br />

over, uitgebreide armen dan zijn deze benedenwaarts gericht en grijpen de materie vast. De<br />

vijfpuntige ster negatief gezien is het principe van de hebzucht, is het gebaar van de<br />

beperking, is het gebaar van de gierigaard, die on<strong>der</strong> wil gaan als zijn schatten niet met hem<br />

kunnen blijven voortbestaan. Wij kiezen een an<strong>der</strong>e ster. Zie de ster aan zoals wij haar voeren<br />

in ons schild. Is het niet net een mens? De benen stoer op de wereld geplant, spreidt zij de<br />

armen uit om het Al te omvamen, een gebaar van verlangen en de beide lijnen van toch<br />

materiele oorsprong, de lijnen van geest en stof zij komen uit het chaotische en het<br />

ongebondene steeds dichter bij elkaar, totdat ze zich tot een volkomen eenheid kunnen<br />

verenigen. De vijfpuntige ster is de ster van het streven, de ster van het streven naar<br />

bewustwording en kracht. Een ster is een symbool, en zoals de sterren in het hemelruim staan<br />

zo zien wij soms de sterren als symbolen, meegevoerd, onbewust, door mensen. Dan schijnt<br />

het of het 1even runen in het voorhoofd heeft gegrift. Staan er misschien de heilige letters Jôd<br />

en Schin? Staat daar misschien gegrift de heilige naam in zijn geheime betekenis? Staat de<br />

drieheid die één is en vier, uitgedrukt in is levens lijnen en zorgelijkheden? En daarboven<br />

straalt het licht van een strevende geest, die zich bewust is geworden dat ontworsteling aan<br />

ik-zucht en beperking van eigen wezen de noodzakelijkheid is voor geestelijke bereiking. Een<br />

mens die zo'n ster draagt, draagt geen lichte last. De vijfpuntige ster is ook de ster van een<br />

kruis. Men draagt een last. Eerst moet de vijfpuntige ster breken voordat zij uit kan groeien tot<br />

de zegepralende heersende zespuntige, voordat zij kan worden tot het geheim zegel van alle<br />

machten, tot het symbool van twee werelden, glorierijk vereend tot ene eenheid. Tweemaal<br />

drie dimensies, vervlochten tot één wezen dat reikt over allen heen en in zich kent het Al, het<br />

kosmisch zijn dat is de va<strong>der</strong> van alle wezen. Wie een ster draagt draagt een last, en toch is<br />

een <strong>der</strong>gelijke last een zoete last. Men draagt haar soms onbewust met zich als een geliefd<br />

kind, men aanvaardt alles daarvoor: ontkenning van eigen waarde door an<strong>der</strong>en, verlies van<br />

stoffelijk bezit, ja, geestelijke nood, strijd en verwarring. Men zou afstand willen doen, maar<br />

men kan het niet, want de ster is zo lichtend en zo schoon, dat zij in een ongedacht denken<br />

besluit het volledige wezen en het streven daarvan. De ster schittert in vele kleuren. Zij kan<br />

54


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 3 – 5 januari 1954<br />

schitteren in het goud van de nabije voleinding, in het blauw van de peinzend in zich strevende<br />

gedachte, in het rood van de warme moedige bewustwording, zij kan zijn in het tere, haast<br />

zilverig groen van een aanvaarden zon<strong>der</strong> vragen, maar altijd blijft ze een last, een heilige<br />

last. Zij is een teken waarvoor de engelen zich buigen, zij is het teken dat de demonen vrezen,<br />

zij is een teken dat veel beheerst, slechts niet het lijden. Zo is de ster, eenvoudig samenspel<br />

van een paar lijnen, symbool, duizendmaal gebruikt zon<strong>der</strong> gedachten en toch symbool van<br />

een werkelijkheid. Ook gij zult Uw ster misschien eens met U dragen. Er zijn er al die een<br />

lichtende ster bij zich dragen, een ster die geboren wordt uit pijn, uit kommer, uit moedig<br />

gedragen lijden en niet geachte miskenning. Ze zullen meer moeten lijden, want de bittere<br />

weg is nog niet ten einde, maar op het hoogtepunt van het lijden volgt de bewustwording en<br />

de verheerlijking, wordt men van gedrevene tot heerser, van slaaf tot vorst, van wezen <strong>der</strong><br />

gebonden sferen tot adem van het goddelijke, vullend het heelal. Daarom moet men de ster<br />

torsen al lijkt zij soms zo grijpbaar na en klein, al is zij soms zo groot en onmetelijk ver. Men<br />

moet de ster kunnen volgen, men moet haar kunnen volgen, men moet haar durven<br />

aanvaarden, want dan, dan breekt de duisternis van het bestaan, van het onbewuste, het<br />

ongewetene en duistere in ons weg, dan valt daarin eerst de lichtende straal van onze ster als<br />

een hoopvolle lichtende wenk, een knipogende glimlach ergens uit de hemel, een oog dat<br />

gadeslaat om te groeien en te groeien tot het wordt een haast verzengende zon, en uiteindelijk<br />

blijkt te zijn ons eigen wezen, dat wij gevonden hebben, zoekende door tijd en ruimte. Wij<br />

dragen onze ster, de ster die van ons is, zoals gij Uw ster draagt of dragen zult, gejaagd<br />

misschien door het onvolledige, uitbreiden beide armen om te omvamen al het gekende en het<br />

ongekende, om te geven aan deze wereld onze kracht, aan al dit zijnde, om te vinden ons<br />

zelve in al dat wat ons nu nog vreemd lijkt. Eens zullen ook wij uit onze ster een machtig zegel<br />

zien worden, het zegel van het Koninkrijk Gods, waarin wij onszelf onthullen aan onszelf. Gij<br />

schrijdt voort op diezelfde weg, Uw weg, Uw weg met al zijn eigenaardigheden, zijn schijnbare<br />

afwijking van de rechte richting, zijn kronkelende gang en zijn moeilijke stijgingen. Durf die<br />

weg gaan, durf hem accepteren met al wat hij meebrengt aan zorg en aan leed, zowel als aan<br />

vreugde. Leef, leef als mens, leef als geest, leef door de jaren en de eeuwen heen, leef totdat<br />

de oneindigheid U verlost, wanneer de ster U ontglijdend, verbreekt haar magisch zegel, het<br />

gevangenhoudend pentagram, om te worden het bevrijdend krachtig werkend schild van<br />

bewustzijn dat het goddelijke áán ons en 'in ons onthult. Dat is de ster. mag ge Uwe ster<br />

dragen met kracht en wijsheid en mag gij nimmer wanhopen, want haar licht geleidt U naar<br />

het punt van Uw bevrijding. En daarmee zullen wij deze meditatie besluiten. Ik dank u voor Uw<br />

vriendelijke en welwillende aandacht en ik wens U bewustwording en kracht.<br />

55


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

2 Februari 1954<br />

LES 4<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Met Uw welnemen zullen wij vanavond weer eerst trachten kort te bespreken datgene wat in<br />

het vorige betoog onduidelijk is geweest; U heeft nu tijd gehad om het te overdenken.<br />

Mag ik U een vraag stellen over wat op in het verslag staat? Het gaat hierom, dat U heeft<br />

een uiteenzetting gegeven over de geest. Deze geest kan niet alleen bestaan uit deze<br />

energieholten, doch er moet nog aanwezig zijn een structuur die deze energieholte bij<br />

elkaar houdt. Deze vormstructuur omsluit deze ruimten en kan zich naar willekeur uitzetten<br />

en samenpersen. Ik zou graag van U willen horen wat U verstaat on<strong>der</strong> deze<br />

vormstructuur. Is dat het ectoplasma dat U bedoelt, of is dat de vorm die de materie<br />

aanneemt als uitingsvorm van de geest?<br />

Neen, dat is de directe begrenzing van de geest en dat zal ongeveer als volgt gezien moeten<br />

worden. U heeft wel eens een keer een magnetisch krachtveld bezien?<br />

Ja.<br />

U weet dat dit veld, door zijn eigen oorzakelijkheid, komt tot een begrenzing van eigen<br />

krachtsuiting. Is dat voor U duidelijk?<br />

Ja.<br />

Als zodanig kunnen wij stellen dat de eigenlijke kracht van de geest, die begrensd wordt door<br />

een vormstructuur, en daardoor kenbaar wordt, op zichzelf als niet-vormhebbend maar wel<br />

producerend moet worden gezien, zodat het veld begrenzend is voor een deel. En daarmee is<br />

dan ook meen ik duidelijk de daarop volgende zinsnede n. l. dat naar willekeur dit kan worden<br />

uitgedijd of ingekrompen, zodat een willekeurige ruimte in beslag kan worden genomen.<br />

Hierbij veran<strong>der</strong>t n. l. wel de dichtheid van het omringend veld; de oorspronkelijke kracht blijft<br />

echter zichzelf gelijk, het bereik waarover het veld ervaringen kan opdoen echter wordt<br />

vergroot. In het nu duidelijk, ja?<br />

Ja, dank U wel.<br />

Uitstekend. Zijn er nog meer problemen gerezen aan de hand van die vorige uiteenzetting?<br />

Ja, ik zou U willen vragen of dat er dan niet op wijst dat er een zeker ijlstoffelijk karakter<br />

moet worden toegekend aan die geest?<br />

Ja, U kunt dat ijlstoffelijk noemen en dan heeft U gelijk, want het ijlste, of beter gezegd de<br />

primaire vorm van stof is kracht. En zo kan elke kracht genoemd worden te zijn stoffelijk, en<br />

naarmate deze kracht kenbaar en geconcentreerd of niet kenbaar en praktisch evenwichtig<br />

optreedt, genoemd worden ijl of min<strong>der</strong> ijl. Dat is een zuiver relatieve uiteenzetting, maar wij,<br />

kunnen wel vaststellen dat de geest, krachtens zijn wezen, behoort tot het gebied <strong>der</strong> materie,<br />

zij het dan ook dat het een zeer scherpe tegenstelling is in vormuiting en wezen met de<br />

gevormde vaste materies zoals U die kent. Ver<strong>der</strong> nog iets?<br />

Ja, ik zou nog dit willen vragen. UT heeft - op verschillende bladzijden van het verslag blijkt<br />

dat - gesproken over bi-electriciteit, over electro-magnetisch, en U zegt ergens ook dat op<br />

aarde niet bekend is wat eigenlijk electriciteit is, en daarom zou ik zeer graag, misschien<br />

tor vereenvoudiging van ons beeld, van U een indruk krijgen wat U verstaat on<strong>der</strong> het<br />

wezen <strong>der</strong> electriciteit.<br />

Het wezen <strong>der</strong> electriciteit is dit; wanneer een veld overmatig geladen wordt, zou het in zijn<br />

polariteit ten opzichte van an<strong>der</strong>e velden een zodanige sterke werking veroorzaken, dat de<br />

kern van een even krachtig tegengesteld veld b.v. hierdoor weggestoten, de kracht van een<br />

gelijk gericht veld zal worden aangetrokken, waardoor beweging van de kern ontstaat. Dat is<br />

eigenlijk het wezen van de electriciteit. En het eigenaardige is, men ziet in de wereld dit als<br />

56


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

een beweging van electronen, maar dit is niet waar; wij hebben in tegendeel te maken met<br />

een werking die in de atoomkern zelf een plaats vindt en waarbij dan het veld van de<br />

atoomkern oorzakelijk wordt voor een zodanige baanverwijding van de omcirkelende<br />

electronen, dat het electron in zijn beweging de kracht overbrengt naar de kern van het<br />

volgende atoom. Dit is de, kwestie van electriciteit. Het is dus een verstoring van<br />

kernverhouding, waardoor de baanverlopen van de buitenbanen veran<strong>der</strong>en en wel op een<br />

zodanige wijze dat het ingedrongen deel wordt opgevangen, maar dat gelijktijdig, en wel in<br />

zodanige verhouding dat de kracht en de afstand geschat moet worden, zodat een electron dat<br />

zich dicht bij de kern in verhouding dus een grotere hoeveelheid veldkracht in beslag neemt<br />

dan één dat ver weg is - ook een schijnbare contradictie - maar dat daardoor dus b.v. twee<br />

electronen vrij kunnen komen, terwijl er s1echts één wordt opgenomen. Een <strong>der</strong>gelijke reactie<br />

komt electrisch zelden voor, tenzij bij chemische werkingen, waar dit een aardveran<strong>der</strong>ing van<br />

de stof ten gevolge heeft. Voor U duidelijk?<br />

Ja, dank U.<br />

Ver<strong>der</strong> nog vragen?<br />

Ja, mag ik nog even een vraag stellen?<br />

Ja zeker.<br />

Hier wordt gesproken over het opnemen van die odd-kracht via de zenuwen die door het<br />

zeefbeen lopen en door de neusholte en de keelholte. Nu is hier één ding mij niet duidelijk:<br />

wanneer de lucht ingeademd wordt, wordt 1/3 van die 1/3 of 4/5, laten we zeggen een<br />

bepaald gedeelte, van die odd-kracht opgenomen door die zenuwuiteinden. En nu zou er dan<br />

bij wijze van spreken, wanneer er 1/3 is opgenomen, dus 2/3 aanwezig zijn, wanneer die lucht<br />

weer de neusgaten verlaat - er is gezegd dat er een preferentie is van die lucht via de mond<br />

uit te ademen - maar wanneer je dat dan door de neus zou uitademen, dat dan die odd-kracht<br />

door de lucht wéér meegenomen wordt. Nu meende ik dat, wanneer die lucht het eerst naar<br />

binnen stroomt 1/3 wordt opgenomen en wanneer die er nog eens lange stroomt zou dan weer<br />

1/3 van dat 2/3 gedeelte opgenomen worden. In de reden misschien hiervan dat lucht an<strong>der</strong>e<br />

van aard is zodat die odd-kracht dan niet meer opgenomen zou kunnen worden,<br />

Dat is een kwestie van spanningsverhoudingen, Door het inademen heeft U een tijdelijke - ik<br />

zal het maar weer in electrische termen zeggen - maar hebben wij een tijdelijke<br />

potentiaal-verhoging aan de uiteinden <strong>der</strong> zenuwen die deze kracht opnemen, deze<br />

zenuwkracht opnemen. Wanneer nu een sterk ontladen lucht daarlangs komt, kan een zodanig<br />

potentieel verschil ontstaan dat een afvloeiing van deze kracht niet door het zenuwstelsel -<br />

door voeding <strong>der</strong> levenskracht - maar terug naar de passerende lucht het geval is. In een<br />

<strong>der</strong>gelijk geval zal wel niet het geheel dier kracht, dier opgenomen kracht, worden afgegeven,<br />

maar toch een zeer belangrijk deel daarvan. Is ook dit duidelijk?<br />

Ja, dat is duidelijk. Maar mag ik dan ook nog even iets ver<strong>der</strong> hierover vragen? Hier<br />

worden verschillende verschijnselen daarin genoemd en die verschijnselen die doen mij<br />

denken aan radio-actieve ontledingsdeeltjes zoals o. a. radon - dat is een radio-actief gas -<br />

die dezelfde werkingen uitoefent. Hier wordt n. l. gezegd dat wanneer deze materie, deze<br />

energetische wervelingen - want deze radio-actieve deeltjes zijn geen energetische<br />

wervelingen- de materie ontbonden wordt in haar kleinste delen, dus komt ook uit. En hier<br />

zou ook dit weefseldeel ontbinden in bepaalde mineralen en gasvormige bestanddelen; dat<br />

komt ook uit. Maar ja, er zijn natuurlijk an<strong>der</strong>e mogelijkheden en dat weet in natuurlijk niet<br />

en daarom vraag ik U wat hier eigenlijk deze odd-kracht is. Ik heb gedacht het iets was uit<br />

het astrale licht en hier gebruikt wordt voor alle mogelijke verschijnselen in deze wereld<br />

van eleotromagnetische trillingen.<br />

Ja, wanneer wij natuurlijk odd-kracht willen gaan vertalen dan komen wij voor de moeilijkheid<br />

te staan dat deze kracht uitgaat, zeer ver uitgaat, boven het normaal dimensionaal kennen<br />

van deze wereld en dat brengt bij de beschrijving enige moeilijkheden mee. Wanneer U zegt<br />

astraallicht is dit op zichzelf niet onjuist. Astraal licht is n. l. een werveling of trilling van zo<br />

hoge frequentie, gedragen door spoedende deeltjes, dus deeltjes die bewegen, dat hier niet<br />

meer gesproken kan worden van materie in de kenbare vorm, noch enige materie in de vorm<br />

van de geest. Zij stijgt daar ver bovenuit in haar eigen trillingsgetal. Dat is astraal licht.<br />

57


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

Wanneer we deze odd-kracht nu zien, dan is in<strong>der</strong>daad het een feit dat deze odd-kracht door<br />

haar zeer hoge trilling in bepaalde gevallen harmonischen wekt. En harmonischen zoals U<br />

weet, kunnen vaak structuur-brekend zijn. Daardoor krijgen we <strong>der</strong>gelijke verschijnselen.<br />

Wordt het duidelijk?<br />

Ja, het is mij zeer duidelijk, vooral de laatste opmerking daar ben ik zeer blij om dat U die<br />

maakt vanwege die harmonischen, dat die structuurbrekend zijn. Dit in verband met<br />

bepaalde dingen waar ik mee bezig ben heb ik dat allang veron<strong>der</strong>steld en heb ik dat<br />

gedacht om dat voor bepaalde doeleinden te benutten.<br />

Ja, mag ik een opmerking maken daarbij?<br />

Ja zeker.<br />

U moet er wel rekening mee houden in een <strong>der</strong>gelijk geval, dat oorspronkelijke trillingen door<br />

U aangewend, eveneens harmonischen kúnnen hebben die doorwerken in een an<strong>der</strong>e wereld,<br />

zodat U in een direct contact kunt komen met de astrale wereld zon<strong>der</strong> dat U eigenlijk begrijpt<br />

precies hoe of waarom. Voor degenen die zich bezig hebben gehouden met magie, de leer van<br />

Yoga e. d. zal het wel duidelijk zijn dat vele machtwoorden, concentratiemethoden, houdingen<br />

e. d. berusten op dit systeem, n. l. trillingen te wekken in het eigen wezen of in de materie<br />

rond het eigen wezen op zodanige wijze dat de harmonischen daarvan uitgrijpt boven eigen<br />

wereldmogelijkheid. Maar dit is slechte ter zijde. Het is echter interessant om het eventjes te<br />

memoreren, vooral wanneer men met <strong>der</strong>gelijke trillingen en trillingsverschijnselen werkt,<br />

want dan worden daardoor waarschijnlijk verschillende schijnbare toevallen plotseling tot een<br />

patroon, waarin men in<strong>der</strong>daad een zekere werking kan zien en vaststellen. Dat is aardig. Ja,<br />

ik geloof dat we zo langzamerhand uitgevraagd zijn over het vorige, of hebben we nog meer te<br />

zeggen?<br />

Ja, ik wou toch dit nog opmerken of althans vragen: er in mij medegedeeld geworden dat<br />

die ademhalingsoefening die U daar heeft voorgeschreven, meer resultaten heeft wanneer<br />

dit gebeurt met het gezicht in Oostelijke richting.<br />

De ademhalingsoefeningen door ons gegeven zijn niet gericht, althans voorlopig niet, op het<br />

tot stand brengen van meer dan een perfect harmonisch ritme binnen Uw eigen lichaam.<br />

Vandaar dat sommigen Uwer misschien zullen denken dat we in ons voorschrift zijn<br />

teruggegaan inplaats van vooruit, als U de verschillende voorschriften. althans vergelijkt. Maar<br />

ik verzeker U dat voorlopig Uw persoonlijk ritme van ademhaling belangrijker is dan de<br />

houding die men aanneemt, ofschoon dit in verband met de werkingssnelheid van de aarde<br />

zelf, die dus ook draait en wervelt, natuurlijk ook van aardkrachten gebruik gemaakt kan<br />

worden om bepaalde oefeningen te verbeteren in uitwerking ofwel slechter te maken. Het is<br />

heel bekend dat alle mystiek zich altijd naar het Oosten richt en dat komt weer omdat men op<br />

deze wijze de stralen positief en niet negatief ervaart die ontstaan bij de snijding van<br />

uitstraling van an<strong>der</strong>e hemellichamen en het veld van de aarde. Dat is eigenlijk de hele<br />

kwestie. Maar dat is dus iets in de wereld buiten U, waar wij ons althans voorlopig niet mee<br />

bezig behoeven te houden. U moet eerst Uw ei gen huishouding een beetje op orde hebben<br />

voordat we ver<strong>der</strong> kunnen gaan en een etalage voor de buitenwereld openmaken. Nou<br />

vrienden, dan zullen we maar weer eens van wal. steken. De vorige maal heb ik getracht om U<br />

duidelijk te maken dat wij de stofwereld en de wereld van de geest moeten zien als twee<br />

vergelijkbare grootheden; dat, bepaalde ethische waarden buiten beschouwing latend, men<br />

kan komen tot een opbouw van de geest langs zuiver redelijke, logische en op de materie<br />

gebaseerde weg. Ik hoop U ver<strong>der</strong> duidelijk gemaakt te hebben dat de wisselwerkingen tussen<br />

stof en geest, van zeer groot belang moeten worden geacht,niet alleen voor het lichamelijk<br />

maar zeer zeker ook voor het geestelijk welzijn. En daarmee dan kunnen we ver<strong>der</strong> gaan.<br />

Aannemende dat Uw stof en Uw geest ten opzichte van elkaar harmonisch zijn - de<br />

harmonischen uit Uw vraag komen ook hier weer naar voren, want zij zijn, nog steeds<br />

verschillende ervaringswerelden - maar mits zij harmonisch zijn, klinkt wat in de ene wereld<br />

ervaren wordt onmiddellijk door kenbaar in de an<strong>der</strong>e, zij het dan getransponeerd op een lager<br />

of hoger trillingsgetal en daardoor zwakker in eigen waarde. is dat voor U begrijpelijk, ja? Dan<br />

moeten wij dus, uitgaande van dit standpunt, zeggen: het is vóór alles noodzakelijk dat de<br />

mens harmonisch is, harmonisch leeft, harmonisch denkt. Harmonisch zijn kan men echter<br />

alleen wanneer men het eigen wézen volledig tot uiting laat komen. Het is begrijpelijk dat<br />

58


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

diegenen die zich door de buitenwereld ten dele laten beïnvloeden, zon<strong>der</strong> hun eigen mening<br />

prijs te geven, in een voortdurende staat van disharmonie verkeren. Elke van buiten komende<br />

trilling is een interferentie ten opzichte van de eigen trilling en hierdoor krijgen wij een<br />

resultante kromme die disharmonisch is t. o. v. de geest en als zodanig het de geest<br />

onmogelijk maakt om zich in de stof verstaanbaar te uiten. Is dat voor U begrijpelijk; geen<br />

vragen over? Niet? Wij moeten nu, wanneer wij beginnen bij onszelve, dus allereerst de eis te<br />

stellen: ik moet volgens mijn eigen weg zalig worden, daar heeft niemand ver<strong>der</strong> iets mee te<br />

maken. Wat de wereld ervan zegt doet niet ter zake zolang als het voor mij slechts goed is. Dit<br />

betekent dat een zekere isolering t. o. v. de buitenwereld, althans waar het aangaat Uw eigen<br />

ervaren van goed en kwaad, een noodzaak is voor geestelijke bewustwording. Acceptabel? U<br />

zult, indien U geestelijk ver<strong>der</strong> wilt komen, hierop U allereerst moeten baseren. Dan blijft<br />

echter het grote probleem: hoe kan de<br />

geest spreken in het lichaam? Op grond van het voorgaande hebben wij reeds ons voorgesteld<br />

dat een harmonische van wat in de geest zich afspeelt in de stof een trilling op kan wekken,<br />

dat een harmonische trilling dus ontstaat waarbij een, zij het getransponeerd replica van de<br />

oorspronkelijke ervaring, enigermate in het lichaam wordt afgedrukt. Dit betekent dat elk<br />

geestelijk denken en ervaren door het lichaam mede te beleven is en als een bewust ervaren<br />

on<strong>der</strong>vonden kan worden. Er zijn mensen die waanzinnig worden omdat zij de verhouding tussen<br />

geest en stof niet juist kunnen zien en instellen. Het ene ogenblik is hun stofleven<br />

overheersend en schakelen zij de geest uit, wat een ontwrichting van de geestelijke krachten<br />

betekent, het an<strong>der</strong>e ogenblik laten ze de geest, die vaak dan reeds ontspoord is, vrij spel en<br />

krijgen we een aantal lichamelijke reacties die absoluut intolerabel zijn. U zult dat natuurlijk<br />

moeten voorkomen. Wat men ook doet, men mag nooit en te nimmer verliezen twee punten:<br />

het geloof in eigen eenheid met de Schepper en de zekerheid dat men te allen tijde verantwoord<br />

en redelijk moet handelen. Het laatste klinkt U misschien wat vreemd. Maar<br />

verantwoord en redelijk handelen wil niet alleen zeggen theorieën opbouwen, het wil ook<br />

zeggen, vooral zeggen de overtuiging <strong>der</strong> feiten toetsen aan eigen ervaring en daardoor<br />

nieuwe feiten scheppen die zon<strong>der</strong> met de ervaring in conflict te komen, aan eigen verlangen<br />

en begeren zover mogelijk tegemoet komen. Aangenomen voor een ogenblik dat U deze<br />

toestand heeft bereikt, wat zien wij dan? Een volledige ervarings- en krachtuitwisseling tussen<br />

geest en stof. Hier nu komt de odd-kracht wel zeer sterk naar voren, want "mijn geest", zo<br />

kunt ge zeggen, "is zodanig sterk dat hij kan interpreteren datgene wat het lichaam niet<br />

bevatten kan, hij kan o. a. vaststellen het totaal van interne omstandigheden bij een an<strong>der</strong>,<br />

kan diens hele organisme desnoods nagaan, en zien welke kracht noodzakelijk is om dit<br />

organisme of lichaam we<strong>der</strong>om in redelijke staat te brengen. " Dit is dus een kleine<br />

voortzetting als het ware van de z. g. inspiratieve diagnose. Wanneer ik dit kan, ik kan<br />

vaststellen wat nodig is, dan kan ik mijn eigen levenskracht, door het erkennen van mijn geest<br />

geleid in de juiste richting, zenden om in het lichaam van een an<strong>der</strong> dat deel van het weefsel<br />

te versterken dat daarvoor in aanmerking komt. Dus gebruik van odd-kracht die overgedragen<br />

wordt aan an<strong>der</strong>en, betekent te allen tijde een versterking van weefsels en nooit en te nimmer<br />

een ontsmettende of een vernietigende daadstelling; dit is onmogelijk. Ik kan nu deze kracht,<br />

deze odd-kracht dus dirigeren in het lichaam van een an<strong>der</strong>. Maar kan ik meer doen? Ja, ik<br />

kan op een gegeven ogenblik mijn eigen geestelijke kracht dirigeren, zon<strong>der</strong> daarbij mijn<br />

lichamelijke krachtreserves aan te spreken. Ik spreek dus ook niet aan die odd-kracht, maar ik<br />

gebruik de bewustzijnsformule die bij de geest geldt, kom tot een overdraging van een door<br />

mij van te voren vastgelegd denkbeeld op een zodanige wijze dat dit in de an<strong>der</strong>e geest als<br />

volledig bevattelijk wordt aanvaard en ook tevens voor het lichaam redelijk aanvaardbaar is.<br />

Het effect van de harmonische trilling die deze geestelijke ervaring in de stof opwekt kan<br />

evenzeer genezend of beïnvloedend werken. Hier echter geen voorbehoud;. hier kan de<br />

werking zowel vernietigend als opbouwend zijn.<br />

Dat hangt af van de gedachte dus.<br />

Dit hangt af van de noodzaak in het wezen zelf. U kunt de gedachtenkracht geven, U bent<br />

echter niet in staat, wanneer U het beeld hebt gegeven plus de trilling die het beeld voor het<br />

lichaam van de an<strong>der</strong> verstaanbaar in diens geest wekt, de ver<strong>der</strong>e werkingen binnen dat<br />

lichaam ver<strong>der</strong> te bepalen. Is dat duidelijk?<br />

59


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

Ja.<br />

Dus hier wordt een stimulans gegeven aan de wilskracht. Op dit laatste principe nu berust een<br />

groot gedeelte van de suggestie, maar ik weet niet of U er zich van bewust bent dat een<br />

voldoende sterke suggestie een langzame werkelijkheidsveran<strong>der</strong>ing tot stand kan brengen.<br />

Heeft U daar wel eens van gehoord?<br />

Ja.<br />

Ja? Best. M. a. w. kan de geest het lichaam zodanig sterk beïnvloeden, dat de van het lichaam<br />

uitgaande trilling voor de omringende materie vervormend wordt. Op grond hiervan de<br />

stelregel: de geest is superieur aan alle materie, ofschoon zij zon<strong>der</strong> deze materie niet redelijk<br />

bestaan kan. Acceptabel?<br />

Ja.<br />

Dan hebben wij het grote punt voor vanavond gemaakt en vastgesteld, hét voornaamste punt,<br />

en dan kunnen we nu overgaan tot de beschouwing daarvan. Wanneer wij, op grond van al<br />

hetgene wat wij totnogtoe, gezamenlijk besproken hebben, stellen: de geest is te allen tijde<br />

superieur aan de stof, ofschoon hij zon<strong>der</strong> de stof geen redelijk zelfstandig bestaan kan voeren<br />

- dus wel een onredelijk,- dit ligt geïmpliceerd in de zin -, dan kunnen wij ook zeggen dat alle<br />

stof, alle materie geschapen wordt door de geest. Wanneer men zegt dat de mens Gods beeld<br />

en gelijkenis is, dan is dit in zijn zelfbeschouwend bestaan in<strong>der</strong>daad waar; de mens zelve is<br />

dus in staat om te zegrem, te scheppen, en niet alleen te herscheppen met de handen, dus<br />

werkende, maar zelfs te herscheppen met zijn bewustzijn, met zijn geest. Dit geldt in<br />

zwakkere mate voor de geest zelve. Men heeft ons vaak gezegd; waarom grijpt gij van de<br />

geest niet in het leven van de stervelingen, veel meer dan ge nu doet? Hier heeft U het<br />

antwoord: omdat wij geen lichaam heb ben dat wij een harmonische op kunnen leggen dat<br />

stofvormend en bedwingend werkt direct in de wereld <strong>der</strong> lagere materie, maar ons daarvoor<br />

eerst een medium moeten zoeken, een middelstof of een middelweg, persoon zijnde of niet. Is<br />

dit ook begrijpelijk?<br />

Ja.<br />

Nu kunnen wij echter stellen dat, waar onze geest buiten een stoffelijke persoonlijkheid, in<br />

staat is op bepaalde wijze zijn harmonische gedachtenkracht, dus de harmonische van een<br />

denkbeeld vaat te leggen in bepaalde stoffen, dat de praktijk van magie en fetischisme<br />

uiteindelijk een wetenschappelijk basis en grondslag heeft. Vindt U dat een beetje sterk of<br />

kunt U daarin meegaan?<br />

Ja zeker.<br />

Nu komen we echter aan een belangrijk iets. Wanneer de geest of de mens in een bepaald<br />

voorwerp dus een deel van de eigen persoonlijkheid - geestelijke persoonlijkheid - kan<br />

realiseren in een de stof beïnvloedende en aan de stof aangepaste vorm, dan is dit ook voor U<br />

mogelijk. Het vervolg van ons betoog van de vorige week zegt dus; de geest, gezien als<br />

materiele mogelijkheid, kan juist bestaans- en zijnsvorm niet leven zon<strong>der</strong> al datgene<br />

waarmee hij, hetzij direct of door het contact in de stof in aanraking komt, te beïnvloeden.<br />

An<strong>der</strong>s gezegd: in elk voorwerp ligt een deel van de persoonlijkheid van de maker plus het<br />

deel van de persoonlijkheid van de gebruiker; deze beide treden te allen tijde beïnvloedend op<br />

voor <strong>der</strong>den. Nu is dit een zeer aardige stelling, maar zon<strong>der</strong> meer niet praktisch bruikbaar.<br />

Nemen wij nu aan echter dat wij dit onbewust gebeurende thans bewust doen plaatsvinden.<br />

Denkt U alleen maar eens aan de, volgens sommigen van U, wat operetteachtige<br />

plechtigheden van de instraling <strong>der</strong> draagtekens bij de <strong>Orde</strong>. Dat is geen hokus-pokus, 't is<br />

geen humbug, 't is een werkelijke waarde. Wij leggen in een an<strong>der</strong>e materie invloeden vast die<br />

karakterbestendigd kunnen zijn, die ver<strong>der</strong> bepaalde tendenzen binnen het karakter, stoffelijk<br />

en geestelijk, kunnen bevor<strong>der</strong>en. Dit kunt gij ook doen. Wanneer een arts met een patiënt<br />

bezig is die in werkelijkheid niet ziek, maar on<strong>der</strong> een ziekte-suggestie verkeert, wat doet de<br />

arts; Hij gebruikt zijn methode en schrijft een geneesmiddel voor dat waarschijnlijk<br />

grotendeels bestaat uit kleurstof, aqua destillata en een smaakje, dat misschien wel, wanneer<br />

het geval wat ernstig is, onaangenaam dient te zijn, opdat men vooral overtuigd is dat het<br />

toch een geneesmiddel is. Wanneer de arts dit zelf klaar zou maken, zou er niet alleen een<br />

suggestie optreden van verbetering, van genezing en hulp, maar bovendien een tweede<br />

suggestie van ridicule; de patiënt zou bij een langdurig gebruik en een voortdurend in zijn<br />

60


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

nabijheid hebben van op een <strong>der</strong>gelijke wijze bereide dranken, zichzelf belachelijk gaan<br />

vinden. Dit zou in sommige gevallen zeker tot een snellere genezing bij kunnen dragen. Een<br />

an<strong>der</strong> voorbeeld. U werkt, laten wij aannemen, meer technisch en U bent bezig om een<br />

bepaalde laboratoriumproef te doen. Nu laat U een gedeelte daarvan over aan an<strong>der</strong>en. Elk<br />

van deze an<strong>der</strong>en heeft omtrent zijn deel van het werk een eigen opvatting en deze opvatting<br />

zal, vooral wanneer een lichamelijk contact v oor de proef noodzakelijk is, mede zijn<br />

vastgelegd in het product dier eerste proef. Zo zouden wij dus vast kunnen stellen, dat, is<br />

eenmaal een bepaald deel <strong>der</strong> arbeid zover dat het verricht is, dat men zeker weet: volgens dit<br />

procedé kan ik dit bereiken, het eigenlijk noodzakelijk zou zijn voor verkrijging van grootste<br />

homogeniteit dat de uiteindelijke volbrenger van het experiment ook deze voorbereidingen<br />

zelve meemaakt of in de hand heeft. Dit betekent dat, wanneer een handelaar of koopman op<br />

handelsgebied niet overtuigd is dat zijn product de volle waarde is, hij ondanks alle<br />

verkoopstechniek niet zal kunnen verkopen, waar in het voorwerp zelf een<br />

min<strong>der</strong>waardigheidsgedachte ligt die, vooral bij de achterdocht van de koper, die veelal<br />

bestaat in meer<strong>der</strong>e of min<strong>der</strong>e mate, onmiddellijk aanklinkt en daardoor, met of zon<strong>der</strong><br />

reden, tot een verwerping van het eventueel te kopen voorwerp doet overgaan. Begrijpt U hoe<br />

deze machten, misschien zon<strong>der</strong> dat U het zelf weet, elke dag in Uw eigen leven meespelen?<br />

Begrijpt U hoe een geschoold gebruik maken van deze krachten een verbetering zou kunnen<br />

betekenen van Uw eigen levensmogelijkheden, maar ook van het leven van an<strong>der</strong>en?<br />

Onthoudt U dit, elk voorwerp waar een gedachte in leeft, door U daarin gelegd, die niet alleen<br />

stoffelijk redelijk, maar redelijk en toch gevoelsmatig naar voren wordt gebracht, is een<br />

krachtige inductor, die an<strong>der</strong>e personen beïnvloedt. Het gebruikmaken van inductoren om de<br />

geest van an<strong>der</strong>en zeer sterk in Uw richting te doen klinken is in vele gevallen gebruikelijk,<br />

ofschoon men niet eens weet dat men dit doet. Voorbeelden daarvan zijn; heiligenbeeldjes,<br />

rozenkransen, foto's en borstbeelden van bekende politici en staatslieden, politieke werken die<br />

niet leesbaar zijn, maar als symbool dienen. Deze hebben hun grote waarde slechts dan,<br />

wanneer ze in<strong>der</strong>daad vervaardigd zijn door vereer<strong>der</strong>s van die heiligen, gelovers aan de<br />

kracht van het rozenkransgebed, personen die <strong>der</strong>gelijke politici en staatslieden sterk zijn<br />

toegedaan etc. De hele wereld is vol met inductoren. U zult U moeten realiseren in hoeverre<br />

deze inductie Uw eigen gedrag beïnvloedt. Wanneer U dat doet dan zult U eerst werkelijk de<br />

superioriteit van de geest over de materie kunnen bewijzen, waar U dan in staat bent elke<br />

stoffelijke inductor om te schakelen volgens Uw eigen wezen, alleen door de realisatie van de<br />

inductiewaarde van het voorwerp en de vastlegging daarvan in een symbolische handeling, en<br />

die kunt U maken zoals U zelf wilt. U kunt het bewieroken, U kunt het electrocutioneren, U<br />

kunt het alleen begraven, U kunt het wijden, U kunt het verwerpen of opnemen en zeggen: nu<br />

draag je mijn kracht. Dan het symbool. Het symbool is een aanduiding van een<br />

wilsvolbrenging in de stof, waardoor het totaal van de realisatie, geestelijk en stoffelijk, kan<br />

worden uitgestort. Dus de eerste beweging voltooit in <strong>der</strong>gelijke gevallen de totale handeling.<br />

Zo; nu heb ik een aardig betoog gehouden weer voor U en dat brengt verschillende<br />

consequenties met zich mee. Heeft U daarover op het ogenblik vragen te stellen?<br />

Ja, ik wilde U nog wat vragen. Net zo goed als het noodzakelijk is dat iemand die technisch<br />

uitvoert, een zekere leertijd moet doormaken om die techniek te beheersen of de wijze<br />

waarop hij dat doet, is het toch ook noodzakelijk, wanneer hij deze dingen wil hanteren en<br />

tot een bepaald vooropgezet doel wil komen, dat hij dat ook moet leren. In<strong>der</strong>daad. En hoe<br />

leert men?<br />

Door de ervaring.<br />

Door de ervaring.<br />

Ervaring is de hardste maar tevens de beste leermeester die totnogtoe gevonden is. De theorie<br />

die tracht om je bij te brengen, door U de grondslagen en principes van deze waarden te<br />

verklaren zoals wij die zien. Wilt U ze in toepassing brengen, dan zult U daar dus rekening mee<br />

moeten houden. We induceren dus ook bij U een zeker iets, n. l. een zeker kennen en een<br />

zeker voorbehoud. Ver<strong>der</strong> zult U daar praktisch mee moeten werken en kunt U niet<br />

verwachten tot onmiddellijke grote resultaten te komen, maar op de duur worden deze<br />

resultaten steeds sterker, steeds beter, naarmate men rationeler en doelmatiger gaat werken.<br />

Voldoende antwoord?<br />

61


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

Ja. Nu wilde ik nog even wat vragen, n. l. over deze magnetische kracht. U zegt hier over<br />

het magnetiseren van bepaalde voorwerpen en daar een kracht aan geven, dat deze<br />

voorwerpen van een bepaalde structuur, van een bepaalde materie zijn die daar gunstig<br />

voor is. Hoe kunnen wij dat weten welke materie daarvoor gunstig is, voor die magnetische<br />

kracht? Hoe kunnen wij het inzicht verwerven daarover?<br />

Kijk eens, wij kunnen natuurlijk wel een structuurformule bezien, we kunnen ook wel een<br />

intermoleculaire opstelling zien, maar hoe kunnen wij aan de weet komen om te zeggen: kijk<br />

eens, dat is die en die stof, of die stof heeft die en die eigenschappen en die is daar en daar<br />

voor geschikt?<br />

Ja.<br />

Nu, ik wil U wel eens een vingerwijzing geven. De hardheid <strong>der</strong> stof zelve staat mede in<br />

verband, zoals U weet, met haar eigen moleculair-structuur. Hoe har<strong>der</strong> de stof is hoe<br />

moeilijker zij te beïnvloeden is, maar daartegenover: hoe sterker en hoe langer zij de<br />

geïnduceerde invloed dragen zal en deze naar buiten uit zal dragen. Vandaar dat sommige van<br />

de grootste onheilbrengers of zegen brengers edelstenen zijn, en wel in het bijzon<strong>der</strong><br />

diamanten, diamant dat uiteindelijk, wanneer we het juist uit willen rekenen, een<br />

hardheidsgraad heeft van ongeveer 42, vergelijkend uitgewerkt dus. En aan de an<strong>der</strong>e kant<br />

kunnen wij vaststellen dat voor impulsen die ogenblikkelijk en wel zo sterk mogelijk moeten<br />

worden vastgelegd, maar waarvan de blijvende, de eeuwigblijvende waarde niet zo belangrijk<br />

is, wij bij voorkeur gebruik moeten maken van die stoffen die slechts weinig chemische<br />

verbindingen aangaan, en zeer zeker moeten wij vermijden stoffen die dus verbindingen<br />

aangaan met bestanddelen <strong>der</strong> atmosfeer; deze zijn de beste dragers daarvoor.<br />

Zouden wij deze proeven niet ook op planten kunnen doen om te zien hoe deze planten<br />

daarop reageren, of ze snel reageren of niet, omdat een plant een levend systeem is<br />

waarvan wij weten: kijk eens, die plant groeit on<strong>der</strong> die en die omstandigheden zo, en<br />

wanneer wij deze plant magnetiseren dan wordt de groei versneld of de bladvorming wordt<br />

vergroot, of de bloesem wordt groter of gaat sneller haar vrucht dragen en <strong>der</strong>gelijke<br />

dingen meer. Misschien is het voor ons via het gezichtszintuig waar te nemen en het<br />

an<strong>der</strong>e is niet met het gezichtszintuig waar te nemen.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Wij kunnen, laten we zeggen een diamant magnetiseren, maar wij weten niet hoe sterk die<br />

is en of het voldoende gemagnetiseerd is. Het is allemaal heel aardig gesteld. Allereerst<br />

mag ik dan vertellen en er de aandacht op vestigen dat het woord "magnetiseren" geheel<br />

het Uwe is en door mij uitdrukkelijk niet werd gebruikt. Neen, ik bedoel dat maar als een. .<br />

. aanduiding van het symbool, van de wilskracht dus.<br />

Accoord. Nu moet U één ding goed onthouden. Een plant is een levend organisme, zoals U zeer<br />

juist weet. Een levend organisme zal dus wel zeer ontvankelijk zijn voor Uw uitstraling, maar<br />

het zal niet in staat zijn die uitstraling vast te houden zon<strong>der</strong> zin eigen karakter te<br />

verloochenen. De reactie van het levende organisme zal dan zijn: een onmiddellijke<br />

verslapping van eigen krachten, die zeer sterk tot uiting komt wanneer Uw beïnvloedend<br />

krachtveld verloren gaat, m. a. w. U zult dan een tijdlang de levenskracht van een <strong>der</strong>gelijke<br />

plant nadelig beïnvloeden wanneer U ophoudt met het geven van deze suggestie, van deze<br />

kracht, wanneer U deze impuls dus vastlegt daarin. Wel kunt U, als U dit In<strong>der</strong>daad lang<br />

genoeg volhoudt, bepaalde mutatievormen verkrijgen, die op zijn minst genomen zeldzaam<br />

zijn, waar zij eigenschappen bevatten die totnogtoe niet vast lagen in de plant in kwestie. U<br />

kunt dus geheel nieuwe eigenschappen op een <strong>der</strong>gelijke wijze in enkele geslachten tot stand<br />

brengen zon<strong>der</strong> ver<strong>der</strong>e menging etc. Hetzelfde geldt voor dieren. ook dieren zijn bevattelijk<br />

voor Uw eigen uitstraling, maar U kunt ze niet maken tot een gelijkenis aan Uw<br />

persoonlijkheid. Dat is heel eigenaardig. De mens is gemakkelijk te beïnvloeden, omdat hij<br />

redelijker is in zijn denken en -we zullen maar heel zelden zien dat een dier op een mens gaat<br />

lijken, maar heel vaak dat een mens op een dier gaat lijken, dus dat de mens het dier<br />

bena<strong>der</strong>t in plaats van het dier de mens. Dit zullen we goed in de gaten moeten houden, want<br />

dit betekent voor ons dat als inductievoorwerp, als inductor, dier noch plant - wanneer zij een<br />

hoger georganiseerd leven bezitten zeer zeker niet bruikbaar is. Is dat duidelijk?<br />

Ja.<br />

62


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

En dat dus de resultaten die U ziet, in hoofdzaak in het levende organisme zelf worden<br />

verwerkt en ten opzichte van de omgeving weinig of geen invloed zullen hebben. Is ook dat<br />

duidelijk?<br />

Ja.<br />

En dan hoop ik dat het zo weer behoorlijk redelijk gezegd is.<br />

Dank U wel<br />

Mag ik nog iets vragen?<br />

Zeer zeker.<br />

U heeft in het begin gezegd dat het van groot belang is dat de mens zijn harmonie<br />

bewaart, en nu vraag ik; hoe is het voor een sensitief persoon mogelijk - kunt U ons<br />

daaromtrent aanwijzingen geven - om zich te isoleren van invloeden?<br />

Begeer niets en vrees niets. Een beetje eenvoudig misschien en toch de enige volmaakte<br />

isolatiemogelijkheid die U heeft in Uw wereld. Voor niets bang zijn en niets begeren, nergens<br />

naar haken, alles accepteren, goed, maar niet ernaar verlangen, niet het als een noodzaak<br />

voor Uw eigen welzijn stellen. En als U deze twee dingen heeft, bent U geïsoleerd van Uw<br />

wereld, want de hele wereld rond U beïnvloedt U, In hoofdzaak krachtens het menselijke<br />

wezen, door de vrees voor verlies, leed etc. en het begeren naar datgene wat nog niet in Uw<br />

bezit is. Dat zijn de regerende krachten. Wanneer U deze beide uitschakelt bent U dus voor<br />

alle in deze Uw wereld geldende krachten, praktisch onaantastbaar. Waar U echter deze<br />

onaantastbaarheid bereikt hebt, heeft U dan ook tevens het volledig harmonische met Uw<br />

geest bereikt, want de geest kan zich een verlangen naar een bepaald iets niet voorstellen.<br />

Denkt U dat de geest zich werkelijk in kan stellen, b.v. op de voortdurende begeerte om te<br />

roken, te drinken of iets <strong>der</strong>gelijks? Dat kan niet, dat zijn geheel verschillende waarden.<br />

Wanneer echter deze waarde an<strong>der</strong>s wordt gezien, n. l. niet als een behoefte en noodzaak of<br />

iets wat men vrezen moet, maar als een normaal deel van het leven, dan wordt het ervaring.<br />

Ervaring is voor de geest een noodzaak zelfs, en als zodanig is elke directe onbeïnvloede<br />

ervaringstrilling harmonisch met de geest. Zo zal de geest dan ook op deze zelfde manier<br />

harmonisch mee kunnen leven in Uw daden en daar beïnvloedend werken. Voor U duidelijk?<br />

Ja.<br />

Mag ik U nu misschien eens even iets vragen? is die odd-kracht op enige materiële wijze te<br />

richten? Ik haal die nu wel in met mijn ademhalen, maar ik kan me voorstellen dat je<br />

mensen hebt die dat onvoldoende doen, dus dat je wel eens gaarne een zekere wijze<br />

daaraan zou willen toevoegen. Kunnen we dat, evengoed als we lichtstralen kunnen<br />

convergeren, met die odd-kracht ook doen?<br />

Nu, U zou alleen odd-kracht kunnen concentreren en daardoor dus de opnamemogelijkheid<br />

vergroten bij beperkte opname. Dit zou uiteindelijk een kwestie zijn van krachtvelden die in<br />

bepaalde verhouding staan. Het is een kwestie van steeds wisselende spanning, op een<br />

zodanige wijze aangelegd, dat de patiënt tussen de spanningspunten zich bevindt. Denkt U<br />

maar aan een soort lamp met een plaat, dus met een anode en een kathode, de patiënt<br />

bevindt zich daartussen. Nu is het zeker dat een beïnvloeding door bepaalde trillingen een<br />

weerklank vinden in de kosmos en dus een parallelstroom doet wekken. Wanneer deze<br />

parallelstroom zich ruimtelijk omschreven beweegt, doet zij dit in ongeveer dezelfde richting<br />

als de opgewekte trilling; daar is maar heel weinig afwijking bij mogelijk, hoogstens kunnen<br />

wij zeggen dat bij het stoffelijke de buiging iets sterker zal zijn, dus de volging van de aardlijn,<br />

nietwaar, bij een voortplanting eventueel iets sterker zou zijn dan bij de odd-kracht zelve.<br />

Het was mij n. l. de bedoeling, of het langs enige mechanische wijze te doen was, want nu<br />

zei U hier o. a. natuurlijk van kathodebuizen en <strong>der</strong>gelijke dingen meer. En gaat nu<br />

eigenlijk ook zo, waarom ik het vraag, om diverse toestanden in een lichaam te kunnen<br />

opwekken, dus ook diverse zenuwcentra en -banen.<br />

Juist, als U dat wilt doen dan kunt U het beste gebruik maken van een onhoorbaar geluid,<br />

supersonisch geluid dus; supersonische trillingen, die zijn voor het organisme het sterkst<br />

beïnvloedend.<br />

Kunt U ook golflengten opgeven?<br />

Voor welke doeleinden heeft U ze nodig precies? Dan zal ik het na laten zoeken.<br />

63


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

Bewustzijnsdaling geven.<br />

Bewustzijnsdaling geven.<br />

Dus iemand bewustzijnsdaling geven zon<strong>der</strong> daar bepaalde medicijnen voor te gebruiken,<br />

die toch ook weer hun negatieve aspecten hebben. Volgt U? Dus dat we op volkomen<br />

natuurlijke wijze dit leiden, en dat gaat natuurlijk over het centraal zenuwstelsel.<br />

Ja, ik zal het na laten gaan, maar ik vermoed dat we hier eer<strong>der</strong> in het subsonische dan in het<br />

supersonische komen.<br />

Mag ik hier een antwoord op geven?<br />

Ja.<br />

Bij veertien duizend perioden krijgt U al deze merkwaardige werkingen. Dan zijn er nog<br />

hele bepaalde frequenties die zeer specifiek zijn, die wij in het hele spectrum af kunnen<br />

zoeken, die deze werkingen veroorzaken en die kan ik wel mededelen wanneer het zover<br />

is, welke frequenties dat zijn.<br />

Ik geloof dat in deze de heren ook met elkaar zich kunnen verstaan. Ik zal in ie<strong>der</strong> geval,<br />

onafhankelijk van Uw eigen besprekingen of on<strong>der</strong>zoekingen op dit gebied, zelf trachten uit te<br />

vinden wat voor U de beste weg is, d.w.z. de minst schadeveroorzakende.<br />

Dat zal ik op zeer grote prijs stellen.<br />

Mag ik nog een vraag stellen?<br />

In<strong>der</strong>daad, gaat Uw gang.<br />

Uitgaande van het begrip van geestelijke inductie, kan ik mij voorstellen dat wij mensen,<br />

zoals we hier leven, elkaar door suggesties en gedachtenkracht kunnen beïnvloeden. Mijn<br />

vraag is deze, omdat U het daarnet ook had over dat U als geest ons via een medium<br />

bepaalde gedachten kunt suggereren of induceren, zou ik U willen vragen of het ook<br />

mogelijk is om via geestelijke weg, gebruik makend van een medium, geestelijk een<br />

stoffelijk lichaam in deze wereld te genezen.<br />

Ja, dat is in<strong>der</strong>daad mogelijk, ofschoon we dan uitdrukkelijk erbij moeten zeggen dat het<br />

medium van een bepaalde geschapenheid moet zijn, dus van bepaalde kwaliteiten, maar dat<br />

op een <strong>der</strong>gelijke wijze, mits een voorstelling van en een contact met de te genezen persoon<br />

aanwezig is - dat kan dus via een inductor geschieden - zeer zeker het genezingsproces in vele<br />

gevallen op <strong>der</strong>gelijke wijze sterk bevor<strong>der</strong>d of bespoedigd kan worden, dat is in<strong>der</strong>daad waar.<br />

En in dat wat wij verstaan on<strong>der</strong> geestelijke genezing?<br />

Dat is althans wat U er on<strong>der</strong> zou moeten verstaan; het is niet altijd dat wat U er on<strong>der</strong><br />

verstaat. Er heersen veel misvattingen en veel primitieve en symbolische voorstellingen, maar<br />

het is dus in<strong>der</strong>daad mogelijk en zowel vanuit de geest als vanuit de stof, maar steeds door<br />

middel van een medium, steeds door middel van een punt waarin de kracht kan worden<br />

opgeslagen en als accumulator dienen, met een directe toeleiding tot de persoon die geholpen<br />

moet worden dan fungeert.<br />

Dank U wel.<br />

Ik wilde nog iets vragen. Zit er dan ook geen gevaar aan verbonden dat, als men b.v. door<br />

personen die vol haatgedachten zitten b.v. in een gevangenis, gebruiksvoorwerpen of<br />

sieraden laat maken, of dan ook die haatgedachten in die voorwerpen gaan zitten?<br />

Dat kan in<strong>der</strong>daad zijn, ja. Het brengt met zich mee dan natuurlijk dat die haatgedachten van<br />

die personen gericht zijn tegen een bepaald systeem of stelsel en ver<strong>der</strong> tegen bepaalde<br />

persoonlijkheden. Deze beïnvloeding blijft in<strong>der</strong>daad aan de door hen vervaardigde<br />

voorwerpen kleven, maar in de praktijk kunnen wij zeggen dat een <strong>der</strong>gelijk voorwerp over het<br />

algemeen te zelden in handen geraakt van hen die in een onmiddellijk contact met de bewuste<br />

persoon of omstandigheden komen, en als zodanig is het bezwaar dus betrekkelijk klein,<br />

vooral daar de meeste sieraden die in <strong>der</strong>gelijke instellingen vervaardigd worden m. i. meer<br />

zullen bestaan uit snel zich oxy<strong>der</strong>ende metalen dan an<strong>der</strong>e, en daarmee gaat dus een deel<br />

van de eigen structuurveran<strong>der</strong>ing en kracht al direct teloor. Ik gelooft vrienden, dat we het<br />

hier een ogenblik bij kunnen laten Nu wil ik alleen dan nog ten opzichte van Uw ademhaling<br />

we<strong>der</strong>om een kleine raadgeving naar voren brengen. Wanneer U totnogtoe deze<br />

ademhalingsoefeningen in<strong>der</strong>daad volbracht hebt - heeft U dat niet gedaan dan moet U even<br />

64


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

voorzichtig zijn met wat ik U hier vertel - dan moet U eens proberen om het volgende te doen.<br />

U legt het lichaam dus zo ontspannen mogelijk, elke spanning in U die U nog voelt die moet<br />

weg; U on<strong>der</strong>zoekt zich als het ware nog geestelijk gespannen, of dit lichaam wel werkelijk<br />

geheel ontspannen is. Wanneer U dat gedaan heeft haalt U adem. Deze ademhaling voert U<br />

op, U verbindt aan deze ademhaling de sensatie van het opgaan. U ademt uit en U gaat neer.<br />

U zweeft als het ware in de ruimte en elke ademhaling betekent dus een opzweven en een<br />

langzaam neerdalen. U heeft deze voorstelling waarschijnlijk pas na enkele malen proberen<br />

voldoende on<strong>der</strong> de knie om deze sensatie enigszins mee te kunnen voelen. Heeft U deze<br />

sensatie eenmaal, ten dele althans, kunnen verwerkelijken, dan gaat U ver<strong>der</strong> en dan gebruikt<br />

U daarbij de genoemde ademritmen, en wel bij voorkeur een ademritme waarbij een langzame<br />

in ademing gevolgd wordt door een tenminste gelijkdurende pauze, waarna een gelijke lengte<br />

van uitademing volgt. Wanneer U dus dit wilt doen on<strong>der</strong> een normaal op de polsslag<br />

afgestemd systeem, dan zou ik U aanraden in het begin 6, 6, 6 en later 8, 8, 8 te nemen. U<br />

kunt het uiteindelijk opvoeren tot 16, tot 20 toe misschien zelfs, maar ik zou me niet aan<br />

<strong>der</strong>gelijke krachttoeren wagen, waar de duur van de ademhaling op het ogenblik voor U nog<br />

niets te betekenen heeft, wel de gelijkmatigheid ervan, en vooral deze sensatie. Zij brengt n. l.<br />

een bepaalde voorstelling teweeg die de geest iets vrijer maakt in het lichaam en daardoor Uw<br />

geestelijke ontvankelijkheid sterk kan vergroten. En dan dank ik U voor Uw aandacht, kunt<br />

daarna met de volgende vriend, vriend Jozef, ver<strong>der</strong> gaan, Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nu hebben we ons zo het eerste gedeelte weer bezig gehouden met allerhand problemen die<br />

speciaal van onze kant afkomen, maar voor het tweede geval kunt U natuurlijk zelf ook wel<br />

weer vertellen of U een bepaald on<strong>der</strong>werp interessant vindt, dan kunnen we daar over<br />

spreken. Ik kom toch uiteindelijk op mijn eigen on<strong>der</strong>werp terecht, dus het geeft niets wat U<br />

begint aan te snijden.<br />

Zouden wij dan misschien Uw zienswijze mogen weten over de acupunctuur.<br />

De?<br />

De acupunctuur, dat is die oude Chinese. . . .<br />

Ach ja, ik weet al wat U bedoelt. Nu, kijkt U eens, dat is eigenlijk een heel eigenaardige<br />

geschiedenis, want zoals U weet bestaan er ongeveer zeventien hon<strong>der</strong>d verschillende<br />

methoden om die punctuur toe te brengen. Kijk eens. die Chinezen die gingen natuurlijk uit<br />

van een an<strong>der</strong> standpunt dan de mensen tegenwoordig. Als je op het ogenblik de geneeskunde<br />

ziet dan denken ze steeds aan de bloedbaan als het meest belangrijke, maar de Chinees die<br />

dacht er an<strong>der</strong>s over, die zei: kijk eens, het belangrijkste doel van een menselijk levensstelsel,<br />

van een levensysteem is uiteindelijk het zenuwstelsel, en nu heb ik daar te maken met een<br />

groot aantal knooppunten van zenuwen, en elk van die zenuwen brengt een bepaalde impuls<br />

over die een reflex rekt. Wanneer ik nu een kwaal heb met een bepaalde karakteristiek, dan<br />

moet ik dus trachten om die reflexen te gebruiken die juist die karakteristiek van de kwaal<br />

eigenlijk tegenwerken; ik moet de zaak langs de zenuwen aanpakken. En in het begin was dat<br />

betrekkelijk eenvoudig, maar op den duur is dat een heel ingewikkelde cultus geworden, zoals<br />

alle dingen trouwens een cultus worden op aarde. De filosofie hiervan is alweer heel<br />

begrijpelijk. Per slot van rekening, wanneer je te maken hebt met een snelverkeersweg die<br />

snel en foutloos alles overbrengt, waarom zou je dan jezelf aan die onbetrouwbare bloedbaan<br />

overleveren? En die Chineesjes die hebben dat heel goed bekeken, die zijn begonnen met<br />

enkele proeven. Het is een ervaringswetenschap hoor, laten we dat even vooruit vaststellen;<br />

deze punctures zijn alle door ervaring uiteindelijk vastgesteld, maar aan de hand daarvan<br />

hebben de Chinezen kaarten gemaakt, Ik weet niet, hebt U ze wel eens gezien?<br />

Ja.<br />

Nu, dan weet U wel hoe fantastisch eigenlijk deze kaarten zijn qua anatomische kennis. En dat<br />

is zoveel temeer opvallend, omdat de Chinese geneesheer over het algemeen zeer weinig kans<br />

kreeg om zijn levende patiënten nu eens eventjes goed te on<strong>der</strong>zoeken. Het is dus grotendeels<br />

eigenlijk opgebouwd door het waarnemen vooral aan een dood object. Nu waren ze in China<br />

nooit erg bang om iemand eventjes dood te maken, dus sectie kon er plenty verricht worden,<br />

en ver<strong>der</strong> hadden ze soms zelfs specialisten in het pijnigen - en nu weet U dat ook pijnigen<br />

65


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

uiteindelijk een spelen is, naast natuurlijk op de psyche van zo iemand op zijn zenuwstelsel -<br />

en daar kwamen ze tot eigenaardige conclusies, o. a. de conclusie dat, als je op een gegeven<br />

ogenblik rheumatiek hebt in je rug, dat je die hele rug met rust kunt laten en dat je door<br />

bepaalde stimulerende prikjes te geven op de ar men en de benen, dat je daar een genezing<br />

kunt krijgen. Nu vind ik het leuk, dat U dit on<strong>der</strong>werp kiest, want het past erg goed natuurlijk<br />

bij mijn eigen on<strong>der</strong>werp, wat uit de aard <strong>der</strong> zaak enigszins filosofisch is. Maar laten we<br />

ver<strong>der</strong> gaan eerst met die punctures. Alles wat via het zenuwstelsel werkt heeft een grotere<br />

invloed op het lichaam dan iets wat slechts via een bepaald orgaan of organisme werkt. En<br />

waarom? Omdat de zenuwen onmiddellijk hun reactie geven naar boven, dus naar het<br />

reflexpunt, en vandaaruit niet slechts één organisme, maar alle organismen in een bepaalde<br />

verhouding in het spel gebracht worden. En dat is natuurlijk een groot voordeel boven de<br />

Westerse geneeskunde. Aan de an<strong>der</strong>e kant kom je voor het feit te staan, dat je een kwaal in<br />

een bepaald organisme niet zo gemakkelijk kunt genezen, om de doodeenvoudige zaak dat je<br />

dat organisme alleen zeer moeilijk kunt stimuleren. Je kunt niet zomaar zeggen: nu ga ik<br />

alleen eventjes die bijnier stimuleren via het zenuwstelsel, want ga je dat doen dan kun je wel<br />

degelijk zeker ervan zijn dat de gal en nog een paar an<strong>der</strong>e dingen ook aan het werk komen,<br />

en dat is natuurlijk niet zo leuk, want dan wordt een deel van die goede werking teniet<br />

gedaan. Voor de Westerse geneeskunde zou m. i. juist deze methode van punctures, ondanks<br />

het feit dat ze in vele gevallen pijnlijker is dan een behandeling met een pil in suikerglazuur<br />

gehuld of iets <strong>der</strong>gelijks, betere resultaten af zou kunnen werpen, maar men moet dit<br />

absoluut, on<strong>der</strong>zoeken; dat is een kwestie van on<strong>der</strong>zoek. De hele grote verschillen die liggen<br />

in Uw behandelingswijze en in de behandelingswijze van de Chinezen, die komen ook naar<br />

voren in de mentaliteit, want de Chinees bekijkt eigenlijk het lichamelijke, als betrekkelijk<br />

onbelangrijk zolang als hij leeft en hij beschouwt dat leven alleen als belangrijk zolang het een<br />

bepaalde waarde naar voren brengt, een waarde die gecompenseerd kan worden door iets<br />

an<strong>der</strong>s. Wanneer een Chinees zegt; "nu heb ik niets meer om voor te leven, dan gaat hij met<br />

zichzelf te rade: "hoe kan ik door mij het leven te benemen het grootst mogelijke effect<br />

daarvan krijgen. " Het is werkelijk een handelsman die aan de ene kant houdt van een<br />

kansspel - laten we dat ook niet vergeten; een Chinees houdt van een gokspelletje, ook in de<br />

geneeskunde - en aan de an<strong>der</strong>e kant, wanneer hij eenmaal begint met een bepaalde<br />

kansberekening, dan zal hij het ook zo proberen uit te kienen, dat hij de grootst mogelijke<br />

winst maakt. Hij is eigenlijk met de zaak zelve min<strong>der</strong> begaan dan met de resultaten in de<br />

gevoelswereld. Dat zult U ook met mij eens zijn, ja? NU, dan hebben we eigenlijk het<br />

voorname vastgesteld, want wat is hier in het Westen het geval? Het Westen acht heel weinig<br />

op de gevoelswereld, en wanneer het dat doet, doet het het eigenlijk meer onwillekeurig, "nu<br />

ja, je moet de mensen niet voor het hoofd stoten"; ver<strong>der</strong> gaan ze niet. "En ja, voor de rest<br />

moeten we dat lichaam natuurlijk in orde houden, want dat lichaam dat is zo buitengewoon<br />

belangrijk. " De cultuur van het Westen, vooral op geneeskundig gebied, die brengt steeds<br />

naar voren de noodzaak van het gezonde lichaam ten koste van allee. De Chinees die heeft dat<br />

niet gedaan, de Chinees heeft naar voren gebracht; de tevreden geest ten koste van alles. En<br />

dat verschil zien we steeds weer naar voren komen; het is een verschil van<br />

wereldbeschouwing, maar het is nog veel meer eigenlijk een verschil in het aanvoelen van het<br />

leven zelf. En nu ben ik precies op het punt waarop ik wilde zijn, ik zal het U er meteen maar<br />

even bijzeggen.<br />

Zou ik, U een vraag, mogen stellen?<br />

Ja zeker.<br />

Die toestand van die geest, geeft die dan ook niet uiteindelijk strak weer de lichamelijke<br />

toestand? 'Want, als die mens gelukkig en tevreden is, geloof ik ook wel dat die mens<br />

gezond is.<br />

Ten dele, want een geest kan wel gelukkig en tevreden zijn en toch zeer zeker niet gezond.<br />

U bedoelt: het lichaam niet gezond?<br />

Nee, de geest niet.<br />

Ik bedoel de geest wel gezond<br />

Als de geest gezond is, dan zal het lichaam in grote mate gezond kunnen worden, d.w.z. hoe<br />

gezon<strong>der</strong> de geest is, hoe sterker de uitwerking op het lichaam, maar we mogen niet vergeten<br />

66


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

dat bepaalde fouten in het lichaam niet meer te corrigeren zijn. Het beste voorbeeld heeft U<br />

b.v. bij t. b. c. Als U iemand ziet die t. b. c. heeft, tuberculose, en hij komt in een laatste<br />

periode, dan ziet U hem buitengewoon opgewekt meestal; er zit een levenswil en een<br />

levensdrang in die dan U. i. toch voort zou moeten komen uit een gezonde, levenszoekende<br />

geest. Soms zijn deze mensen zelfs heel tevreden met hun bestaan, ofschoon ze weten dat het<br />

binnenkort afloopt. Toch zullen zo nooit op deze wijze de tuberculose overwinnen, dat is nu<br />

weer het eigenaardige. Begrijpt U dus wat ik bedoel? Dat kun je niet altijd doorvoeren wat U<br />

daar zegt, dat is weer een relatief iets.<br />

Nu ja, wanneer ze over een bepaalde lijn zijn gekomen, wanneer dat lichamelijk defect<br />

dusdanige vormen heeft aangenomen.<br />

Ja, maar nu ga ik ver<strong>der</strong>, als U het zo stelt. Een groot gedeelte van de reacties van de door<br />

tuberculose ernstig aangetaste personen komt juist doordat het lichaam onnatuurlijke reacties<br />

en reflexen gaat vertonen, waardoor het een schijn van welbehagen en daadkracht geeft die in<br />

werkelijkheid niet meer aanwezig is, en deze heeft zijn invloed weer op de geest. Wat zegt U<br />

nu?<br />

Nu ja, dat weet ik niet. Dat zegt U mij nu en dat moet ik na waarschijnlijk wel aannemen.<br />

Dat kunt U wel nagaan, hoor, Als U zich bezighoudt met de studie daarvan dan kunt U b.v.<br />

zien dat vergevor<strong>der</strong>de tuberculose in vele gevallen ernstig kan werken op de geslachtsdrift,<br />

en zoals U weet is geslachtsdrift uiteindelijk een soort van energie, en deze soort van energie<br />

die kan bij gebrek aan uitingsmogelijkheid op de oorspronkelijke wijze, in an<strong>der</strong>e levenskracht<br />

of levensvreugde worden omgezet, mits de noodzakelijkheid om dit te doen natuurlijk door de<br />

persoon zelve aanvaard wordt.<br />

Dus een geestelijk overcompensatieverschijnsel.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar dat is geen geestelijk overcompensatieverschijnsel, hoor, het is een stoffelijk;<br />

dat is juist het eigenaardige. Men zou kunnen zeggen; het is een mentale overcompensatie,<br />

maar in het stoffelijk gebied. Maar nu heeft U me een aardig eind weer van mijn eigen<br />

on<strong>der</strong>werp afgebracht. Dus is dit voldoende zo?<br />

Ik wilde U er nog even iets ver<strong>der</strong> vanaf helpen.<br />

Nou, in vind het best.<br />

In Amerika heeft men een ontdekking gedaan, dat wanneer je een t. b. c. -patiënt die<br />

aldoor op alle mogelijke liefdadige wijzen verpleegd is en zo, die gecajoleerd,is op alle<br />

mogelijke manieren in een sanatorium én het er buitengewoon naar zijn zin krijgt, op een<br />

gegeven moment toch zijn genezingstendenz verliest, en als door toevallige<br />

omstandigheden zo iemand geërgerd, geprikkeld wordt, waardoor hij een hogere<br />

bijnierschorsafscheiding krijgt, dat dat een genezende invloed op zijn tuberculeus, proces<br />

heeft.<br />

In<strong>der</strong>daad, en weet U waarom?<br />

Nou?<br />

Om de doodeenvoudige reden dat de genezingswil niet meer aanwezig is op het moment dat<br />

de absolute tevredenheid bereikt is.<br />

Juist.<br />

En dat is nu eigenlijk het kritieke punt. En nu zijn we toch weer terug - U wilde me er ver<strong>der</strong><br />

vanaf helpen - bij het punt waar we op terecht wilden komen. Het is een kwestie van<br />

mentaliteit.<br />

Een kwestie van mentaliteit, ja.<br />

Nietwaar? En zo'n mentaliteit kan men dus schijnbaar aankweken. En nu gaan we ver<strong>der</strong>. De<br />

mentaliteit van het Oosten en het Westen in schijnbaar geheel verschillend, schijnbaar, maar<br />

in werkelijkheid, wanneer wij de Westerling zien die zich bezig houdt b.v. met Oosterse<br />

filosofie, dan blijkt dat vaak de Westerling ver<strong>der</strong> door kan dringen in de werkelijke waarde<br />

van die filosofie dan de doorsnee Oosterling. Zult U dat ook nog met me een kunnen zijn?<br />

Ja.<br />

67


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

Terwijl omgekeerd de Oosterling die eenmaal de technische waarde van de Westerse wereld<br />

aanvaard heeft, vaak heel wat ingenieuzer is en heel wat praktischer in het toepassen van<br />

deze technische waarde dat de Westerling zelf; hij ziet er als het ware mogelijkheden in. Is U<br />

dat ook wel eens opgevallen?<br />

De ene ziet de bomen niet meer door het bos.<br />

Juist, en dat in nu eigenlijk weer een dooddoener, maar die dooddoener die kunnen we toch<br />

weer omdraaien. We kunnen zeggen: de meeste mensen zijn zo verzeten op hun eigen boom,<br />

net als een hond op zin eigen stamboom, dat ze doodgewoon alle an<strong>der</strong>e bomen negeren, en<br />

dan denken ze dat alle hout goed kastenhout is. Daar heeft U weer zo'n dooddoener. Kijk<br />

eens, het eigenaardige hiervan is eigenlijk dit, dat de Westerling door kan dringen in de<br />

Oosterse filosofie, omdat hij door zijn volkomen tegengestelde mentaliteit wordt geprikkeld tot<br />

een on<strong>der</strong>zoek, waar de Oosterling - waar zijn aanvoelen ongeveer gelijk is met de gestelde<br />

these zich laat verleiden tot een genoegen nemen met de oppervlakkige kennis daarvan. En zo<br />

gaat het omgekeerd ook. Voor U is de techniek een voldongen feit, voor de Oosterling - dat<br />

moeten we eventjes goed vasthouden - het is iets nieuws, en omdat het iets nieuws is kan hij<br />

ermee werken. Zo aanvaardt de Oosterling de dood ook eenvoudig. Weet U waarom? Omdat<br />

hij iets nieuws betekent, hij betekent voor hem het afbreken van al de toestanden die toch niet<br />

meer de moeite waard zijn om aangehouden te worden. Kunt U het ook daar mee eens zijn,<br />

ja?<br />

Ja.<br />

Ja? Zon<strong>der</strong> voorbehoud? Nu, dat is erg prettig, want dan kunnen we daar tegenover stellen dat<br />

de Westerling de neiging heeft om terug te grijpen, die zegt: ja, ik weet wel wat ik heb, maar<br />

wat ik krijg dat weet ik niet; ik heb het liever nog zo ellendig hier, dan dat ik later in een, nu<br />

ja, een of an<strong>der</strong>e toestand leef waar ik eigenlijk niets over weet. Welke consequenties trekt U<br />

hieruit? Dat de mentaliteit van een mens van grote invloed is op zijn mogelijkheden tot bereiking,<br />

en de beste mysticus zal de grootste nuchterling zijn, de Westerling. De Westerling is<br />

nuchter en kan het daarom in de mystiek ver<strong>der</strong> brengen dan de Oosterling, maar het zal hem<br />

heel wat meer moeite kosten, omdat, waar de Oosterling intuïtief zijn weg gaat, de Westerling<br />

daarentegen grondslagen wil hebben; hij wil het wel eens proberen, maar hij wil het niet<br />

accepteren zon<strong>der</strong> meer. Nu zijn we eigenlijk weer bij een belangrijk punt aangekomen. Kan<br />

het Westen dan de geestelijke leiding overnemen van het Oosten? Neen. Waarom niet? omdat<br />

het Westen terug schouwend is, het Westen ziet terug, terwijl het Oosten meer en meer gaat<br />

leven in morgen, in de toekomst. En dat is een verschil dat is enorm. U kunt het vergelijken,<br />

hoor,ik vraag U helemaal niet om dat zomaar aan te nemen, U kunt dat stukje voor beetje<br />

nagaan. Gaat U eens proberen om te kijken hoe de politiek is van het Westen op het ogenblik.<br />

Is die gebaseerd op wat morgen gebeuren zal?<br />

Neen. Is zij gebaseerd op wat gisteren gebeurd is?<br />

Ja.<br />

Hoe zit Uw economie in elkaar? Is die gebaseerd op de mogelijkheden van morgen?<br />

Neen, zij is gebaseerd op het behoud van dat wat gisteren bestond.<br />

Op de ervaringsfeiten.<br />

Maar hoe moet dan daar de synthese worden gelegd, want, kijk, wanneer je altijd<br />

werkzaam geweest bent in de toekomst, dan kom je met deze Westerse wereld op een<br />

onmogelijke manier in conflict. Hier moet een brug gelegd worden tussen de Oosterse<br />

denkwijze en manier van doen en het goede wat de Westerse wereld aan mogelijkheden<br />

heeft. En nu is natuurlijk altijd dit het enorme probleem, dat wanneer je werkt, nu werkt<br />

voor de dingen van morgen, hier nergens begrip vindt in deze Westerse wereld.<br />

In<strong>der</strong>daad juist, maar we gaan ver<strong>der</strong>, want Uw vraag die grijpt wel een heel eind vooruit op<br />

mijn betoog, hoor. U bent nu al bij de slotsom gekomen, terwijl ik eerst nog de beredenering<br />

voor wilde leggen. Kijkt U eens, het Oosten denkt naar morgen. Wat is nu voor het Oosten op<br />

het ogenblik een noodzaak? Eigenaardig genoeg moet het morgen van het Oosten zijn een<br />

aangepaste gebruikmaking van de ervaringstechniek van het Westen. Dat zult U met mij eens<br />

zijn, ja? Dus het Oosten zal noodgedwongen terug moeten vallen op wat het Westen als<br />

erfdeel aan het Oosten geeft in stoffelijk gebied, en waar het morgen van het Oosten in de<br />

68


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

materie ligt, zullen wij een ommekeer van feiten zien. Het Westen zal het beschouwend<br />

mystieke ras worden, het Oosten wordt meer en meer het nuchtere harde daadras. En laat U<br />

nu niet verbluffen als men zegt; Maar Amerika dan?, want Amerika is ook niet meer het ras<br />

van dadenstellen, van doen; ook Amerika gaat meer en meer intuïtief te werk. En wanneer we<br />

dit nu zien dan blijkt ons dus dat er eigenlijk een soort stuivertje-wisselen plaats moet vinden<br />

in de toekomst. Langzaam maar zeker zullen de on<strong>der</strong>linge posities tussen Oost en West<br />

worden verwisseld. Als U nu op het ogenblik de toestand van het Oosten beziet, zult U zich<br />

realiseren dat schijnbaar het oosten in een weinig begeerlijke positie verkeert, maar dat het<br />

daardoor juist over krachten beschikt die voor het Westen onvoorstelbaar zijn, dat het met<br />

eenvoudige middelen soms werken op kan bouwen, waarvan het Westen duizelt. En als nu dit<br />

Westen dan zo filosofisch wordt, wat gaat er dan gebeuren? Komt er een werkelijke synthese<br />

van samenwerking? Ja, dat dacht U. Het Westen zal blijven zoals het Oosten nu is, de groep<br />

die registreert, maar niet meer in het verleden gaat leven, het leven dat deint weg. Zich begravend<br />

in de filosofie van het verleden, zal het Westen ontdekken een toekomst die ver<strong>der</strong><br />

ligt dan de zuiver stoffelijke, die op het ogenblik het eerste doel en de eerste reden van zijn<br />

eigenlijk betekent voor de doorsnee Oosterling. Begrijpt U wat er gebeurt? Er wordt sprong<br />

voor sprong een ontwikkeling naar voren gebracht, maar geen <strong>der</strong> beide rassen - laten we dat<br />

niet vergeten - zal de eens verworven eigenschappen zon<strong>der</strong> meer laten vallen zolang ze nog<br />

enigszins passen in het levenssysteem van de toekomst, zoals geen enkel dier of geen enkele<br />

plant ver<strong>der</strong> zal muteren dan de omstandigheden noodzakelijk maken, maar in deze mutatie<br />

dan ook de totale doelmatige uiting van de eigen persoonlijkheid on<strong>der</strong> nieuwe<br />

omstandigheden zal trachten te bereiken. Ook nog allemaal acceptabel? Ja natuurlijk.<br />

Ja.<br />

Nu, dan zou ik dus hieruit de conclusie moeten trekken, dat de gevoeligheid voor lijden en<br />

dood in het Westen min<strong>der</strong> en min<strong>der</strong> zal worden waar het mensen aangaat, groter waar het<br />

dieren aangaat - eigenaardig, hé?, toch is het zo - en dat deze eerbied voor het leven<br />

uiteindelijk een vormendienst zal zijn en geen realiteit meer, dat evenzeer de symbolen van<br />

vrijheid, van gelijkheid en wat dies meer zij, uiteindelijk symbolen zullen blijven die niet meer<br />

staan voor reële waarden, zoals op het ogenblik b.v. de leer van Tao, nietwaar, niet meer staat<br />

voor een regel in praktijk gebracht leven, een levenshouding, maar alleen staat voor een fraaie<br />

theorie, waarmee je in<strong>der</strong>daad zeer veel dingen kunt bemantelen. Dit houdt in dat het Westen,<br />

of het wil of niet, in de komende tijd een tendenz naar het totalitaire en het coöperatieve door<br />

gaat maken, maar dit betekent ook dat het Oosten, totnogtoe gewend aan een oligarchische<br />

regeringsvorm, meer en meer de individuele vrijheid gaat veroveren. En nu zien we hier dan<br />

twee vormen naast elkaar, die elkaar alleen kunnen bereiken, juist door de verschillen die tussen<br />

hen bestaan. De techniek van het Westen zal binnenkort hebben afgedaan, maar tegen<br />

dat de techniek heeft afgedaan zullen de denkers aan de eerste verlichten in het oosten weer<br />

een nieuwe stimulans geven. En nu het eigenaardige. De gisteren-tendenz, die nu bestaat in<br />

het Westen, zal dus in het Oosten een realiteit worden; in het Oosten zullen wij een toestand<br />

terug zien keren zoals die ongeveer 1100, 1200 jaar geleden was, een tijd waarin dynastie na<br />

dynastie in China ver<strong>der</strong> kon gaan, zon<strong>der</strong> dat er feitelijk iets veran<strong>der</strong>de. Dat is heel<br />

eigenaardig die stilstand. Ik zou dan ook willen zeggen; op deze wereld is het leven eigenlijk<br />

een soort klok, een pendule, een pendule die heen en weer slingert, en zoals Azië lang niet zo<br />

belangrijk is geweest in lange tijd als Afrika - Afrika bood nieuwe mogelijkheden die Azië niet<br />

meer te bieden had (ja, dat zult U misschien niet helemaal met me eens zijn, maar toch is het<br />

zo; als U het niet gelooft dan gaat U de economische statistieken van de laatste tijd maar eens<br />

na) - blijkt hier dus uit dat de volgende periode van leven zal betekenen; levensverachting in<br />

het Westen, in Europa, levensverering in Azië en levensstrijd in Afrika, drie machten die op het<br />

ogenblik dus totaal verschillend zijn en in hun eerstvolgende lotsbestemming ook evenzeer<br />

totaal verschillend zich zullen moeten ontwikkelen. De klok van de eeuwigheid draait een<br />

uurtje ver<strong>der</strong>, meer niet, maar in deze tijd zal niets van het verworvene meer teloor gaan, dat<br />

betekent dat elke geest die over 800 jaar op deze wereld komt, b.v. in Azië, de on<strong>der</strong>gangstijd<br />

van het Oosten mee zal maken, zo als U nu Europese filosofie, een Europees denken. U denkt<br />

misschien dat U op het ogenblik hier in het Westen nog steeds leeft op Westerse wijze. Mag ik<br />

U er dan op wijzen dat a. het Christendom absoluut Oosters is in zijn hele gezinning, en dat<br />

het alleen een beroep deed op de daadkracht van de Westerse mensen en als zodanig populair<br />

69


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

kon worden hier, dat se<strong>der</strong>tdien de Boeddhisten hand over hand hebben toegenomen en dat<br />

wij met de theosofie en de anthroposofie zuiver mystiek Oosterse richtingen hebben, dat in het<br />

protestants Christendom zeer veel naar voren begint te komen op het ogenblik van de z. g.<br />

vrijzinnige mystiek, die eer<strong>der</strong> Oosters dan Europees georienteerd is en dat de Kerk van Rome<br />

én in haar symboliek én in haar ritueel uiteindelijk zeer zuiver Oosters is. M. a. w. het<br />

geestelijke leven van Uw Westen is Oosters. Nu zult U waarschijnlijk vragen: "waar wil je<br />

naartoe?" nietwaar. Heeft U het nu zo ongeveer al begrepen, of weet nog geen mens waar ik<br />

op terecht kom?<br />

Mag ik nu hierover een vraag stellen?<br />

Natuurlijk.<br />

U zegt dat het Oosten onze techniek zal overnemen<br />

Ja.<br />

. . . en U zegt dat, zodra zij onze techniek hebben overgenomen dat zij ook opnieuw,<br />

gestimuleerd zouden worden door de mystieken van de Westerlingen.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Dus dat duidt dan eigenlijk op een totale overwinning van het Westen, want de Oosterling<br />

heeft én de mystiek én de techniek dan overgenomen van de Westerling.<br />

Dat zou in<strong>der</strong>daad waar zijn, wanneer niet de Oosterse techniek het Westen opnieuw zou<br />

kunnen veroveren, maar de eigenaardigheid, de splitsing kunt U vandaag aan de dag al zien.<br />

als U het goed bekijkt: de richting van zuiver productie, productieverhoging, voortbrenging ten<br />

koste van alles, is op het ogenblik meer Oosters dan Westers, en het on<strong>der</strong>zoek gaat ook dáár<br />

die richting in, terwijl het Westen zich op het ogenblik bezighoudt met het on<strong>der</strong>zoek van die<br />

krach ten die niet onmiddellijk voor productie vatbaar te maken zijn. Bent U dat met me eens?<br />

Ja, dat ben ik wel met U eens, maar de Westerling beschikt toch altijd over intellect, om<br />

zich via dit intellect mogelijkheden te verschaffen op productiegebied, zodra hier ook voor<br />

de Westerling an<strong>der</strong>e en nieuws mogelijkheden zijn, en dat heeft totnogtoe de Oosterling<br />

niet tot stand gebracht.<br />

Ja, U heeft groot gelijk. Uiteindelijk, voordat Laurens Janszoon Coster de schuld kreeg van het<br />

boekdrukken hier in Ne<strong>der</strong>land hadden de Chinezen het pas een jaar of 5000, de<br />

boekdrukkunst, maar ze gebruikten het niet meer. En dat is in<strong>der</strong>daad volledig juist, maar wie<br />

zegt U dat men nog interesse zal hebben, behalve in zeer beperkte kring, aan de praktische<br />

productieve toepassing, van al het nieuwe wat ontdekt wordt? Dan neemt U aan dat de<br />

toestand van vandaag morgen nog zal bestaan en dan baseert U zich op gisteren.<br />

Daar zit een zekere evolutie in, nietwaar?<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Zodra wij de materie gaan beheersen krijgen we meer vrije tijd om an<strong>der</strong>e zaken te gaan<br />

beheersen.<br />

Ja, maar hoe meer wij die an<strong>der</strong>e zaken nastreven en ze ons nastrevenswaard toeschijnen, om<br />

nu in Uw stoffelijke termen ver<strong>der</strong> te spreken, te min<strong>der</strong> aandacht wij aan de beheersing <strong>der</strong><br />

materie zelve zullen geven, zodat ze uiteindelijk weer teloor gaat.<br />

Nu, ik geloof dat op het ogenblik, gezien de mogelijkheden van de registratie die wij nu<br />

hebben en de manier waarop wij dat kunnen, voor ons niets meer teloor gaat, nietwaar,<br />

want al zou je zien op het ogenblik<br />

Gaat er niets meer voor U teloor? Mijn waarde vriend, nu vergist U zich. Weet U wel dat<br />

tegenover tien vaklui ongeveer 70 tot 80 jaar geleden die hun vak werkelijk beheersten, op<br />

het ogenblik maar 1 staat?<br />

Dat ben ik met U eens.<br />

Dus m. a. w. , dat de speciale kennis en de "know how" zoals ze dat noemen, verloren gaat,<br />

dat deze ten dele vervangen kan worden door machines, maar dat deze machines door<br />

vaklieden moeten worden gemaakt, dat waar de vakkennis, voortdurend teruggaat uiteindelijk<br />

zelfs het produceren van vaklieden vervangende machines onmogelijk zal worden, dat,<br />

70


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

wanneer dat eenmaal zover komt dus het Westen zal zijn gekomen in dezelfde staat waarin<br />

China lang geleden verkeerde een staat van verstarring.<br />

Maar dat zal dan toch wel over enige duizenden jaren pas zijn?<br />

Zegt U; enige hon<strong>der</strong>den. De wereld zal beter zijn dan, veel beter, omdat de problemen<br />

opgelost zijn. Uiteindelijk China's keizerlijke tijd van vóór de Mandsjoes was dé tijd van het<br />

duizend. -jarig Rijk voor China, en die periode krijgt U weer en veelomvatten<strong>der</strong> dan toen.<br />

Zoudt U denken dat dat mogelijk is dat die ontzagwekkende kunstuiting die tijd voor de<br />

Mandsjoes, die mogelijkheden tot schepping van kunst, dat die nu, gezien dat<br />

verschrikkelijke regime van communistische zijde, opnieuw tot bloei kan komen?<br />

Wie de ezel voorwaarts wil drijven moet hem slaan, wie het varken voorwaarts wil drijven die<br />

moet het aan de staart trekken. Het Westen dat kun je alleen met de slagen van het noodlot<br />

dwingen om vooruit te gaan, an<strong>der</strong>s gezegd: het Westen heeft zin ontwikkeling te danken aan<br />

de vele oorlogen die het gevoerd heeft; het Oosten daarentegen wordt juist dan gestimuleerd<br />

wanneer een an<strong>der</strong>e kracht, die ver<strong>der</strong> vooruit is, probeert het terug te houden, omdat deze<br />

toestand van min<strong>der</strong>e ontwikkeling voor die an<strong>der</strong>e kracht zeer aangenaam schijnt te zijn. De<br />

stimulans voor de ontwikkeling van het oosten heeft gelegen in het feit dat men het Oosten<br />

terug heeft gezet, achter heeft gesteld bij an<strong>der</strong>e. En nu wil ik ver<strong>der</strong> niet zeggen dat het<br />

Westen een ezel en het Oosten een varken is, ofschoon je varkens en ezels waarschijnlijk in<br />

beide delen van de wereld zult ontmoeten, maar ik geloof dat ik U daar een inzicht kan geven,<br />

dus in de wijze waarop. En stelt U zich nu eens voor dat oorlog en oorlogsdreiging plotseling<br />

op een of an<strong>der</strong>e wijze beëindigd worden. Dan is de stimulans voor de scheppende productie in<br />

het Westen weg. Wat zal daartegenover komen? De artisticiteit. Net zo goed als Uw Gouden<br />

kunstenaarseeuw uiteindelijk het resultaat was van de gezapigheid die het volk zo<br />

langzamerhand begon te bevangen toen het zei; nou, nu hebben we toch wel zoveel bereikt,<br />

nu zijn we er, nu hoeven we niet zo hard meer ver<strong>der</strong>; laat een an<strong>der</strong> het maar doen. Toen<br />

waren er de grootste kunstenaars in Ne<strong>der</strong>land, en als U in Spanje wilt zien, dat is ook precies<br />

hetzelfde. Het punt waarop een volk zichzelf gevestigd acht in zijn positie en deze aangenaam<br />

vindt, komen de kunstenaars, maar tegelijk begint het verval in te zetten. Het verval in<br />

Ne<strong>der</strong>land zet al in einde 1500.<br />

Dus, gezien het weinige aantal kunstenaars dat hier in Ne<strong>der</strong>land is, zijn wij dan verre van<br />

verval af.<br />

Pardon, U zegt: het weinige aantal kunstenaars dat er is. zou U het niet juister formuleren: het<br />

weinige aantal kunstenaars die op het ogenblik erkend worden? Dat is een heel verschil. Er zijn<br />

heel wat meer kunstenaars dan U denkt, maar U erkent ze ver<strong>der</strong> niet, U denkt er ver<strong>der</strong> niet<br />

over na, en waarom? Omdat een groot deel van die kunstenaars op het ogenblik nog<br />

scheppend werk verrichten in de productielijn, zoals er in het begin van de oost-Indie-vaart<br />

heel veel kunstenaars waren die uiteindelijk hun kunstzin botvierden in het maken van<br />

scherpbeelden e. d. Daar denkt U eigenlijk niet meer aan als "de kunstenaars". Pas toen de<br />

kunst de ledigheid begon te minnen, toen de kunst werd iets omwille van de kunst, toen ging<br />

U die kunstenaars erkennen. U heeft op het ogenblik al zoveel kunstzinnige figuren die,<br />

wanneer ze de kans maar zouden krijgen, heel graag ook in deze ledigheid, dus "de kunst om<br />

de kunst", zouden on<strong>der</strong>gaan, dat Ne<strong>der</strong>land wat dat betreft misschien de on<strong>der</strong>gang dichter<br />

nabij schijnt te zijn dan het werkelijk is.<br />

Ja, maar die on<strong>der</strong>gang die komt alleen m. i. hierdoor, dat het scheppend werk hier in<br />

Ne<strong>der</strong>land überhaupt -niet de kans krijgt, omdat de inferieuren hier aan het roer staan en<br />

niet begrijpen wat scheppend werk is.<br />

Ja, en aan de an<strong>der</strong>e kant worden juist daardoor de kunstenaars geprikkeld tot het<br />

"desondanks" produceren, en is menige fraaie lijn van een gebruiksvoorwerp te danken aan de<br />

frustratie van de kunstenaar die liever gebeeldhouwd zou hebben een soort Venus van Milo of<br />

iets <strong>der</strong>gelijks. Maar het gesprek zelf dat U met mij voert in een aardig, heel aardig illustratief<br />

bewijsje van de mentaliteit van het Westen. Het Westen ontkent ten koste van alles de<br />

mogelijkheid dat het binnenkort on<strong>der</strong> zal gaan. Waarom? Om de doodeenvoudige reden dat<br />

het voelt dat het al bijna zover is. Dat is de kwestie. Hoe meer men zich superieur voelt, hoe<br />

meer men zichzelve zwak voelt. Wilt U een an<strong>der</strong> aardig voorbeeld?<br />

71


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

U zegt hier: het superieur voordoen van het Westen.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Maar ik geloof toch hier dat het Westen voor haar wetenschap dingen gedaan heeft en<br />

on<strong>der</strong>zoekingen gedaan heeft.<br />

Gedaan heeft, in<strong>der</strong>daad.<br />

Juist, en nog steeds bezig is. Wij kunnen niet zeggen: die ontwikkeling die staat opeens<br />

stop. Ik wil hier eens even naar voren brengen wat de on<strong>der</strong>zoekingen op het laatste<br />

terrein op het gebied van de antibiotica tot stand gebracht heeft, nietwaar, dat zijn toch<br />

ook won<strong>der</strong>lijke ontdekkingen, en ie<strong>der</strong>e dag wordt daarin ver<strong>der</strong> gegaan.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

En dit on<strong>der</strong>zoekingswerk op een dusdanig niveau naar voren gebracht dat het is<br />

ontzagwekkend, en wanneer U wilt zien juist deze terreinen die ik ook persoonlijk behandel<br />

en dan zie hoe ver<strong>der</strong> deze zaken door an<strong>der</strong>e on<strong>der</strong>zoekers ook behandeld wordt, b.v. ,<br />

laten we zeggen die levensfunctie’s ook in het infra-rood, wat daar is voor de on<strong>der</strong>zoeking<br />

van de materie e. d. meer. Nu ja, dat zijn direct van die on<strong>der</strong>werpen, daar ben je met een<br />

3000 boeken niet klaar, dat is nog maar een klein facet. Wanneer je daar dus in deze<br />

bibliotheken komt dan duizelt het je, en dat gaat steeds vooruit. Dus naar mijn inzien is<br />

een <strong>der</strong>gelijke vooruitgang van dusdanig formaat, dat stopt niet ineens.<br />

Neen, dat stopt in<strong>der</strong>daad niet opeens, maar het eigenaardige is b.v. dat U daar aansnijdt<br />

antibiotica en U misschien Uzelf toch wel bewust bent van het feit dat de antibiotica, schoon<br />

als de ontdekking op zichzelve misschien is, toch onnoemelijk veel gevaren in zich bergt, waar<br />

zij de mens vaak weerlozer maakt. En zo kunnen we ver<strong>der</strong> gaan.<br />

Soms, soms, ten dele. Ik zie deze antibiotica als geneesmiddelen die min<strong>der</strong> gevaarlijk zijn<br />

dan de middelen die we nu gebruiken.<br />

In vele gevallen kan ik dat met U eens zijn, maar. . . .<br />

Wanneer de medici nog niet zover zijn dat zij deze geestelijke middelen kunnen hanteren<br />

en te hunner beschikking hebben, dan vind ik het toch ook wel erg prettig als je deze<br />

middelen bij de hand hebt.<br />

Buitengewoon juist. Mag ik dan eventjes ver<strong>der</strong> vaststellen, dat het gebruik <strong>der</strong> antibiotica op<br />

het ogenblik eclatante successen geeft, maar een vatbaarheid voor bepaalde ziekten schept<br />

die erfelijk is.<br />

Die erfelijk is?<br />

Die erfelijk is, ja, in<strong>der</strong>daad, dus die door middel van de zaadcellen. . . .<br />

(niet te verstaan). . vaste stammen?<br />

In<strong>der</strong>daad, o. a. maar ook aan weerstandsontwikkeling in het lichaam zelve, dat is een<br />

erfelijke bestemming, waarbij dus o. a. het bloed een ietwat an<strong>der</strong> karakter verwerft. Maar het<br />

brengt ons wel heel ver af van het eigenlijke on<strong>der</strong>werp en daarom zullen we er niet al te ver<br />

op doorgaan. Maar U heeft dus in de gaten hier dat we deze dingen van twee kanten kunnen<br />

bezien, van de kant van de enthousiaste verdediger, maar ook van degene die zegt: ja,<br />

in<strong>der</strong>daad, ik zie er voor delen in, maar ook ontzagwekkende nadelen. Die nadelen ziet U niet.<br />

Waarom? Omdat U, zoals U zegt, grijpt in Uw bibliotheken en niet grijpt in de mogelijkheden<br />

van morgen. De wetenschap noemt zich, in het Westen vooral, zo graag exact, terwijl ze in<br />

haar exactheid eigenlijk altijd uren en soms dagen achter de feiten aan moet gaan. De<br />

werkelijke exacte wetenschap zou van tevoren de resultaten vaststellen, en dat is een<br />

moeilijkheid die natuurlijk niet onmiddellijk te verwerkelijken is, dat kunt U me tegenwerpen,<br />

nietwaar? Dat ben ik met U eens: is voor het Westen niet te verwerkelijken, maar het Oosten<br />

begint op het ogenblik een periode te na<strong>der</strong>en, en nu denk ik niet bij voorkeur aan het huidige<br />

China, maar ik denk eer<strong>der</strong> aan gebieden als Iran, Irak en zelfs, iets hogerop, Pakistan en<br />

India b.v. , gebieden die op het ogenblik een ontzagwekkende ontwikkeling door maken, een<br />

ontwikkeling die deze mensen aan de ene kant de technische vaardigheid geven en de<br />

mogelijkheid tot on<strong>der</strong>zoekt aan de an<strong>der</strong>e kant hen zo dicht bij de natuur laat staan nog, dat<br />

zij het intuïtieve proces ten koste van alles blijven verkiezen boven het z. g.<br />

exact-wetenschappelijke dat het Westen maar al te vaak op grond van een gebrek aan<br />

72


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

voorstellingsvermogen, wil volgen. En dat is geen persoonlijke aanval op een bepaalde<br />

wetenschap, op een bepaalde wetenschappelijke richting, het is een vaststelling van feiten. Nu<br />

kunnen wij op grond hiervan dus zeggen dat het Oosten de kans heeft, met veel grotere<br />

sprongen vooruit te gaan dan het Westen en dat het Oosten vele dingen zal uitvinden die in<br />

het Westen ook wel uitgevonden zullen worden, zolang er een scheiding tussen Oost en West<br />

bestaat, maar eerst veel later, dat naarmate de technische bekwaamheid van het Oosten<br />

wordt opgevoerd, dus ook de technische vooruitgang van het Oosten als een lawine toe moet<br />

nemen.<br />

Maar dat is dan ook wat an<strong>der</strong>s als hij dan gelijk wil komen met ons.<br />

Pardon, niet gelijkkomen, U overtreffen, want dat is nu juist iets - ja, ik zit eigenlijk mijn tijd te<br />

verpraten, hoort U moet me niet kwalijk nemen, ik vind het erg interessant, dat is nu een<br />

persoonlijk on<strong>der</strong>onsje, ik moet eventjes zo meteen mijn eigen conclusie brengen, dan schei ik<br />

ermee uit, dan geef ik het woord aan de laatste spreker voor zijn beschouwing - maar, nu<br />

moet U eens even luisteren. Er is een fabriek, in deze fabriek staan machines, deze machines<br />

hebben een kapitaalswaarde en deze kapitaalswaarde is niet onmiddellijk af te schrijven, er<br />

wordt een jaar later een betere, een veel betere machine uitgevonden. Wat zal het resultaat<br />

zijn? Dat een fabriek die dan een jaar later wordt gebouwd rendabeler kan produceren dan die<br />

eerste fabriek. Dat is toch duidelijk, nietwaar?<br />

Ja, dat in duidelijk.<br />

Maar nu is in het denken en de denkwijze en de studiewijze van het Westen, vaak een heel<br />

leven geïnvesteerd, d.w.z. dat een mens die in een bepaalde richting altijd geleefd en gedacht<br />

heeft, niet willens in om deze verwerving van zijn hele leven voor een verbetering en<br />

vernieuwing opzij te gooien. En waar op het ogenblik de ou<strong>der</strong>en de regerenden zijn in het<br />

Westen, kunnen wij dus wel met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid beweren dat het<br />

Westen meer en meer achter zal blijven bij de werkelijke feiten, omdat degenen waardeloos<br />

maken, min<strong>der</strong> goed maken; zij willen alleen de bevestiging hebben van hun eigen<br />

levensrichting, maar willen in geen geval een ontkenning of een schijnbare ontkenning daarvan<br />

accepteren. Daardoor lopen ze aan de feiten voorbij die ze an<strong>der</strong>s toch onmiddellijk zouden<br />

moeten zien met allebeide ogen. Begrijpt U? En daarom durf ik te beweren dat het Westen<br />

terug zal vallen, om de doodeenvoudige reden dat iemand die nieuw begint, sneller leert en<br />

veel opener staat tegenover de mogelijkheden, daardoor intuïtief veel beter zijn weg weet te<br />

vinden dan degeen die vastgeroest is in een bepaalde richting. Laten we nu b.v. nemen<br />

Duitsland, Duitsland is een groot land, nietwaar, dat bent U met mij eens, buitengewoon veel<br />

uitvindingen. Toch heeft Duitsland zelden zo snel en correct zijn on<strong>der</strong>zoekingen kunnen<br />

bekronen als b.v. Amerika en Frankrijk. Waarom? Omdat in Duitsland uiteindelijk de<br />

on<strong>der</strong>zoeking uitgegroeid was tot een zodanig complex systeem dat men in<strong>der</strong>daad wel alles<br />

vinden kon, maar alleen over zovele schijven, met zovele on<strong>der</strong>zoekingen en dat was de<br />

moeilijkheid, begrijpt U? En in deze moeilijkheid van overregistratie, al te grote vastlegging,<br />

20 maal on<strong>der</strong>zoeken waar één keer voor het experiment eigenlijk voldoende zou zijn, is in het<br />

Westen vastgelopen, en het Oosten heeft de moed om vanhieruit de fakkel over te nemen en<br />

ver<strong>der</strong> te gaan en laat dus aan het Westen uiteindelijk alleen de beschouwing en niet meer de<br />

verwerkelijking. En op grond hiervan, vrienden, om hierop even terug te komen, nietwaar,<br />

zullen wij vandaag of morgen moeten werken in het Westen met een soort leer van Tao; wij<br />

moeten een gedragslijn aanvaarden die voor ons alles regelt, onze houding tegenover de<br />

buitenwereld, tegenover onszelf, tegenover ons voorgeslacht en ons nageslacht. En deze<br />

levenshouding, mijne vrienden, is ook in de wereld waarin U leeft noodzakelijk. Begin er<br />

vandaag al vast eens aan om er over te denken. U behoeft geen Oosterling te worden, maar U<br />

mag ook geen totale Westerling blijven. U moet trachten op dit ogenblik te verenigen Uw<br />

kennis met Uw filosofie. Dan heeft U de houvast die U zodadelijk hard nodig zult hebben<br />

wanneer uiteindelijk de omstandigheden gaan veran<strong>der</strong>en. En dat was mijn eindconclusie waar<br />

ik nu wel via heel vele omwegen naartoe ben gekomen, maar die dan toch uiteindelijk -zij het<br />

in een wat gewijzigde vorm - eruit is gekomen, hé? N. l. dit: meer dan het Oosten, meer dan<br />

de Oosterling heeft de Westerling, heeft U op het ogenblik behoefte aan een houvast, niet<br />

zoals U denkt alleen aan een vooruitgang en een beter worden en meer leren, maar U heeft<br />

vooral nodig een bepaalde richtlijn; zo leef ik, zo sta ik tegenover de buitenwereld en zo sta ik<br />

tegenover mijn voorgeslacht, zo sta ik tegenover mijn nageslacht, dit is mijn werk, dit is mijn<br />

73


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

weg. Dit heeft U nodig, omdat de voortdurende veran<strong>der</strong>ing in omstandigheden de wisselende<br />

spanningen, de hernieuwd rijzende conflicten U an<strong>der</strong>s zullen dwingen op de weg van de<br />

minste weerstand, en de weg van de minste weerstand heeft nog nooit iemand resultaten<br />

gebracht of gelukkig gemaakt. Zo, nu heb ik wel een heel betoog gehouden, ik hoop dat het<br />

toch interessant is geworden, al zijn we dan links en rechts afgeweken;<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

En dan geef ik dus het woord aan de laatste spreker die de avond voor U zal besluiten. Ik dank<br />

U natuurlijk allemaal voor het gezellige on<strong>der</strong>houd dat we samen hebben gehad. Goeden<br />

avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij zullen vanavond besluiten met een beschouwing, een beschouwing naar een on<strong>der</strong>werp dat<br />

Uzelve kunt kiezen. Heeft U en bepaalde voorkeur? Niet? Dan kies ik als on<strong>der</strong>werp - met Uw<br />

toestemming natuurlijk<br />

DE LEVENSBOOM<br />

Het leven is een won<strong>der</strong>lijk verschijnsel, wij wortelen, ook al leven we in de hogere sferen,<br />

toch altijd in de aarde; wij zijn als de bla<strong>der</strong>en die ruisen in de wind, gevoed door de sappen<br />

die de wortels vinden, diep soms on<strong>der</strong> de grond in een duisternis die geen zon kent. En<br />

tussen ons en de kern, de werkelijke kern van het leven, zoals wij die kennen en zien, is die<br />

veelheid van gebeuren die als ervaring een slanke stam opbouwt, die ten hemel rijzend, als<br />

een koninklijke sequoia, ontzagwekkend ons verwij<strong>der</strong>t van de wereld waaruit wij ons toch nog<br />

voeden. Hoe zal men weten waar men is, hoe zal men weten welke bla<strong>der</strong>en nog meer bloeien,<br />

groeien, wuiven, spelen, lachen in de zon, op dezelfde tak misschien aan onze levensboom?<br />

Kunnen wij begrijpen al deze dingen, waar vele wortels samenbrengen het sap dat door één<br />

stam stuwt, zich ontplooit in een haast niet te bemeten of te omgrenzen bla<strong>der</strong>dak? De boom<br />

den levens is de boom des tijds, de boom des levens is de kern van het zijn. Wat zijn wij in<br />

deze boom? Wanneer we leven in de stof, zijn wij dan niet vaak alleen maar het sap dat<br />

omhoog stuwt zon<strong>der</strong> de boom te veran<strong>der</strong>en, maar zelve stijgend de bla<strong>der</strong>en bereikt Om,<br />

wanneer de zon ze kust, met een koelte mee te verwaaien in een ongekend niet? En wij die<br />

geest zijn, zijn wij nog wel het blad, of zijn we misschien de wind die ermee speelt? Wie zal de<br />

geheimen doorgronden? Wanneer men de levensboom ziet als een afzon<strong>der</strong>lijke eenheid,<br />

rankend tussen de materie en de geest, dan zullen wij nooit zijn symbool kunnen begrijpen,<br />

want veran<strong>der</strong>en wij het leven? Ach neen, wij geven het slechts kracht. Bouwen wij het leven?<br />

Ach neen, wij beleven het slechte. Maar hoe dan, hoe dan deze boom te zien? Welaan, kan<br />

deze boom zich voeden zon<strong>der</strong> aarde, kan hij leven zon<strong>der</strong> wind en zon? Waar de levensboom<br />

is, daar moet een zon zijn en een aarde, daar moet een wind zijn, daar moet leven zijn. In het<br />

leven worden wij allen saamgebonden, omdat wij niet kunnen zijn zon<strong>der</strong> de an<strong>der</strong>, want zijn<br />

wij ook niet het leven, het leven kan niet zijn zon<strong>der</strong> ons; zijn wij ook niet de geest, de geest<br />

kan niet zijn zon<strong>der</strong> ons; zijn wij ook niet de stof, zon<strong>der</strong> ons zou de stof niet bestaan. Wij<br />

zeggen: de zon is ons goddelijk licht, maar zou zij op kunnen gaan over een ledigheid? We<br />

zeggen: de aarde is de kracht waaruit wij zijn geboren, maar zou er een aarde kunnen zijn bar<br />

en kil zon<strong>der</strong> leven? Misschien, misschien zou er een zon kunnen zijn en een kale aarde, maar<br />

ze zouden geen zin hebben zon<strong>der</strong> 's levens won<strong>der</strong>boom. En dan mogen we trots zeggen: wij<br />

zijn de zin des levens, maar zon<strong>der</strong> het leven zijn wij niet; wij zijn de zin <strong>der</strong> schepping,<br />

zon<strong>der</strong> Schepper zijn wij niet. Wij zijn het oog van onze Schepper die zichzelf beschouwt, het<br />

oor van onze Schepper die zichzelve hoort. Wij puren nu uit de diepe aarde de voeding en dan<br />

lachen wij en spelen in de zon. En soms vallen we ter aarde omdat we 's levens sappen, 's<br />

levens waarde verworven hebben en verworpen. Maar zon<strong>der</strong> ons zal God zich niet uiten. De<br />

levensboom wil zeggen dat wij nodig zijn, niet omdat God zon<strong>der</strong> ons niet zou bestaan, maar<br />

omdat Hij zich kent door ons. En wanneer dit de waarheid is, dan mogen wij ervan verzekerd<br />

zijn dat wij door ons wezen ook eens God zullen kennen. Want zijn wij gevoed uit de aarde,<br />

hebben wij gekend de lange tocht naar het licht, wij zullen de zon zien, wij zullen vliegen op de<br />

adem van de wind en misschien we<strong>der</strong>keren in de aarde om opnieuw te stijgen. De<br />

levensboom is de uiting Gods, wij zijn de levensstroom die Gods uiting voor Hem zelf tot<br />

werkelijkheid maakt. Zo danken wij den Schepper dat wij mogen zijn, maar laten wij begrijpen<br />

74


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 4 – 2 februari 1954<br />

dat ook God tegenover ons verplichtingen heeft. Wij mogen niet eisen maar we mogen wel<br />

vragen, wij mogen vragen dat de krachten waarmee wij het leven tot uiting brengen, in onszelf<br />

bewust werken opdat wij volledig aan ons doel mogen beantwoorden. Wanneer wij dat doen,<br />

dan kennen we onze Schepper, want - dan leeft Hij in ons en dan wordt de levensboom ons<br />

wezen, ons zijn een tempel - waarin God zichzelf aanschouwt.<br />

Met deze beschouwing wens ik U allen een goeden avond. Ik hoop dat ook deze avond in U iets<br />

heeft mogen wekken dat niet alleen zuiver stoffelijk belang was; dat we elkaar dichter en<br />

dichter mogen na<strong>der</strong>en totdat onze werelden met elkaar verbonden zijn: de wortel en het<br />

bla<strong>der</strong>dak. Wij spreken elkaar nog weer. Tot ziens.<br />

75


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

2 Maart 1954<br />

LES 5<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij zullen vanavond allereerst beginnen met de onjuistheden, vragen etc. van de vorige keer,<br />

misverstanden etc. uit de weg te ruimen. Dus zou ik U voor willen stellen om eerst met Uw<br />

problemen te komen voordat we ver<strong>der</strong> gaan.<br />

Mag ik U wat vragen?<br />

Gaat Uw gang.<br />

Hier staat: in het vorige verslag hebben we het over de odd-kracht gehad.<br />

Ja,<br />

Wanneer wij natuurlijk odd-kracht willen gaan vertalen, dan komen wij voor de moeilijkheid te<br />

staan dat deze kracht uitgaat, zeer ver uitgaat boven het normaal dimensionaal kennen van<br />

deze wereld en dat brengt bij beschrijvingen enige moeilijkheden mee. Nu had ik U willen<br />

vragen; wat beschouwt U als de grens van het normaal dimensionaal kennen, welke grootheid<br />

of welke kleinheid beschouwt U als de grens daarvan en waarom ziet U dit als een<br />

mogelijkheid dat wij dit zouden kunnen kennen?<br />

Ik geloof niet dat U het niet zou kunnen kennen, maar dan zou U toch een an<strong>der</strong> wereldbegrip<br />

moeten krijgen dan op het ogenblik nog het geval is. Wanneer wij zeggen: "een an<strong>der</strong><br />

dimensionaal kennen is daarvoor noodzakelijk", dan bedoelen we hiermede, dat bij odd-kracht<br />

o. a. wordt uitgeschakeld het tijdsverband. Odd-kracht is een tijdloos iets. Dat is punt 1, voor<br />

een mens moeilijk voorstelbaar. Ten tweede, het is geen vorm van kracht die bepaald kan<br />

worden, het is een voortdurende fluctuerende vorm van energie die zichzelve gelijk kan<br />

blijven, ondanks het feit dat zij zich aan kan passen aan allerhand mogelijke trillingen en<br />

trillingsomstandigheden. Als zodanig heeft ze met het zuiver stoffelijke weinig samenhang, terwijl<br />

aan de an<strong>der</strong>e kant haar bron ten dele stoffelijk te noemen is. Dus dat werd hiermede<br />

vooral bedoeld. Ik geloof dat bij U de lijn van het mogelijke moet worden getrokken daar waar<br />

het kennen het voorstelbare <strong>der</strong> praktijk overschrijdt, en dan zou ik hier speciaal willen wijzen<br />

op het begrip "tijdloos", op "projectie in tijd" en <strong>der</strong>gelijke procedure, die voor U absoluut nog<br />

onvoorstelbaar zijn, en dan bovendien, iets wat ook niet uit te vlakken is, het feit dat een<br />

groot aantal werelddelen parallel bestaan en sommige krachten de grenzen tussen die<br />

werelden kunnen overschrijden en als zodanig in een an<strong>der</strong>e wereld direct en acuut werkzaam<br />

kunnen zijn zon<strong>der</strong> dat de inwoners daar de bron kunnen kennen, terwijl U an<strong>der</strong>zijds niet<br />

kunt zien welke werkingen Uw kracht in deze an<strong>der</strong>e wereld heeft.<br />

Is het nu iets duidelijker geworden?<br />

Ja, kijkt U eens, kort geleden hebben een paar van deze groep een lezing meegemaakt van<br />

prof. Clay over de werkelijkheidszin en daar werd in naar voren gebracht dat wij eenheden<br />

tot de grootheid van 10 tot de -8/10 niet meer konden kennen en wanneer wij die wilden<br />

waarnemen, dat dan die grootheid ook veran<strong>der</strong>de door het waarnemen van ons. Dus dat<br />

was bij de tegenwoordige gang van zaken van de wetenschap over de kernfysica kennelijk<br />

voor ons de grens van de mogelijkheid van het kennen.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar op het ogenblik dat U Uw eigen toestand van waarneming kunt veran<strong>der</strong>en,<br />

dus in een an<strong>der</strong>e toestand waar kunt nemen, kunt U wel een reële waarneming doen, ook in<br />

een gebied dat nog veel ver<strong>der</strong> in het negatieve kan worden gezet, dus in het kleine. Het is<br />

overigens de wereld van micro-kosmos waar we over spreken. Dus dat is nu juist de kwestie<br />

en dat is een probleem dat zullen we telkenmale weer in deze materie aantreffen. Het kennen<br />

wordt eerst dan mogelijk wanneer men zijn ogenblikkelijk en schijnbaar ego-centraal<br />

standpunt kan verplaatsen in een an<strong>der</strong>e verhouding tot de omwereld, tot de omgeving, en<br />

76


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

wel op zodanige wijze dat men past in micro- of macrokosmos, en dus niet alleen in zijn eigen<br />

wereld. Ook dat waarnemen krijgt dan an<strong>der</strong> dimensionale verhoudingen, zoals wij b.v. daar<br />

zien een uitermate grote versnelling van de tijd en het tijdservaren in de microkosmos, en zo<br />

kunnen we nog meer van die punten noemen. Het eigenaardige is dat, wanneer U het<br />

standpunt in zou kunnen nemen waarbij U de kleinste eenheden van gevormde materie zou<br />

kunnen waarnemen, dan zou U komen te staan voor het grote probleem dat de omwenteling<br />

van het electron rond de kern b.v. ongeveer gelijk is aan een jaar van Uw tijd; er zijn bepaalde<br />

problemen dus mee verbonden en dit weer voor een groot gedeelte door de relativiteit <strong>der</strong><br />

dingen. Dan hebben we ver<strong>der</strong> natuurlijk te maken met een groot aantal van deze werelden en<br />

er zijn werelden die voor U nog kenbaar en waarneembaar zijn, maar op het ogenblik voor U<br />

gesloten, die toch reeds een volledig an<strong>der</strong>e levensvorm en levensstructuur tonen en gelijk<br />

aan Uw wereld, denkende vermogens en, ik zou haast willen zeggen, levende mensen kent, zij<br />

het dan niet mensen zoals U die uiteindelijk beschouwt. U ziet, er zit heel wat aan vast en zo<br />

gaan we ook weer naar het grote toe. U kunt maar een bepaalde afstand in de ruimte<br />

waarnemen; ook met Uw beste kijkers komt U nooit ver<strong>der</strong>. Daarbuiten is wel iets, maar het is<br />

voor U niet meer waarneembaar, en wel door de bekende buiging <strong>der</strong> lichtstraling; het licht<br />

loopt om het centrum van het Al heen en alles wat buiten een bepaalde norm komt treft U niet<br />

meer, dat is voor U niet meer waarneembaar, het verliest zich in de ruimte. Zo kennen we een<br />

hele hoop van die problemen, maar het komt in<strong>der</strong>daad wel enigszins overeen met wat U ook<br />

over odd-kracht hebt gezegd. Nou, ik zou zeggen: is er nog meer over te vertellen?<br />

Op het ogenblik niet.<br />

Juist, dan gaan we ver<strong>der</strong>. Zijn er nog meer vragen?<br />

Ik heb hier nog een paar dingetjes. "M. a. w. kan de geest het lichaam zodanig sterk<br />

beïnvloeden, dat de van het lichaam uitgaande trilling voor de omringende materie<br />

vervormend wordt. Op grond hiervan de stelregel: de geest is superieur aan alle materie,<br />

ofschoon hij zon<strong>der</strong> die materie niet redelijk bestaan kan. Acceptabel?" Dat is wat de vorige<br />

keer de spreker gezegd heeft. Dan komt hier nog een tweede kwestie:" dan hebben wij het<br />

grote punt voor vanavond gemaakt en vastgesteld het voornaamste punt en dan kunnen<br />

we nu overgaan tot de beschouwing ervan. Wanneer wij op grond van al hetgene wat wij<br />

totnogtoe samen besproken hebben stellen: de geest is te allen tijde superieur aan de stof,<br />

ofschoon hij zon<strong>der</strong> de stof geen redelijk zelfstandig bestaan kan voeren, dus wel een<br />

onredelijk in die zin geïmpliceerd". Dus daar mag ik dan de volgende conclusie uit trekken,<br />

dat wanneer hij daar een redelijk zelfstandig bestaan voert, dus dan schept hij in de<br />

materie, dus dan moeten wij ook het bewijs van schepping van de materie als redelijk<br />

beschouwen; dat meen ik daaruit te mogen opmaken.<br />

Dat is in<strong>der</strong>daad waar. Kijkt U eens, wanneer U geestelijk leeft en U heeft geen stoffelijke<br />

ervaringsmogelijkheid ligt Uw hele kenvermogen in de beslotenheid van wat in U aanwezig is.<br />

Aangenomen dat U nooit materie gekend heeft, kent U dus alleen Uw eigen zijn; an<strong>der</strong>e<br />

begrippen zijn voor U niet te realiseren. Van rede en een redelijk bestaan is zeker geen sprake.<br />

U wordt doortrild door verschillende impulsen en gevoelens misschien, maar zult niet in staat<br />

zijn deze te waar<strong>der</strong>en of te verwerkelijken. Eerst wanneer U, in de materie werkend, Uzelve<br />

als het ware tot realiteit voor Uzelve makend, dus worden tot zelfbeschouwend wezen, iets<br />

hebt leren kennen omtrent Uzelve en Uw zijnsmogelijkheid, kunt U een redelijk bestaan<br />

voeren, waar U nu met redenen omkleden kunt datgene wat in U leeft en redelijke conclusies<br />

kunt trekken uit hetgeen wat U doortrilt. Dus dan krijgen wij eigenlijk eerst te maken met<br />

bewustzijn. Mij dunkt, dat is toch begrijpelijk.<br />

Ja maar, kijk eens, dat staat ook in verband met de mogelijkheid van kennen van het<br />

individu, dat beseffen van een werkelijkheid. Ie<strong>der</strong>e werkelijkheid wordt bepaald door je<br />

kennisniveau, nietwaar, dus ie<strong>der</strong>een die een bepaald inzicht en een bepaalde geestelijke<br />

ontwikkeling heeft, zal altijd een an<strong>der</strong>e werkelijkheid hebben.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar "kennis-niveau" vind ik overdreven, ik zou willen zeggen "ken-niveau", en<br />

een ken-niveau dat treedt daar op waar de waarneming leidt tot conclusie en vergelijking,<br />

daaruit wordt het kennen geboren. Heel veel van hetgeen U kennis noemt is doodgeboren en<br />

heeft op de geestelijke vorming weinig of geen invloed. Als U duizend maal de problemen van<br />

de kernfysica bespreekt met leken, dan kunnen zij zich dit voorstellen, goed, maar wanneer ze<br />

77


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

de realiteit ontmoeten dan zullen ze haar niet herkennen om de doodeenvoudige reden dat ze<br />

zich nooit daarin verdiept hebben. Het ken-niveau, houdt in het beleven <strong>der</strong> dingen en<br />

vergelijken daarvan met an<strong>der</strong>e gekende omstandigheden, om zo een oordeel te vellen over<br />

het beleefde. U zult dus begrijpen dat dit eigenlijk de grondgedachte moet zijn. En nu stipt U<br />

aan de superioriteit van de geest over de stof. In<strong>der</strong>daad, want de stof in zichzelve heeft geen<br />

bewust vormend en vervormend vermogen. De stof ontwikkelt zich en zal in de reacties die<br />

door haar aard en structuur zijn vastgelegd in een vast patroon handelend optreden, zon<strong>der</strong><br />

deze wetmatigheid zelve te kunnen verstoren, versnellen of vertragen. Op het ogenblik echter<br />

dat de geest mede zich verdiept in het wordingsproces, kan de geest bepaalde factoren<br />

remmen, an<strong>der</strong>e bespoedigen en daardoor een werkelijke vormgeving, waarbij dus van een<br />

leven gesproken ken worden, tot stand brengen. De geest kan dit ook vanuit het menselijk<br />

lichaam doen en daarmee, en daarmee dan alle lager georganiseerde stof dus beïnvloeden en<br />

eventueel zelfs veran<strong>der</strong>en. Dan krijgen we te maken met een won<strong>der</strong>, tenminste dat noemen<br />

de mensen zo.<br />

En iets ver<strong>der</strong> staat nog dit; "omdat wij een lichaam hebben dat wij een harmonische op<br />

kunnen leggen dat stofvormend en bedwingend werkt direct in de wereld <strong>der</strong> materie,<br />

maar ons daarvoor eerst een medium moeten zoeken, een middelstof of een middelweg,<br />

persoon zijnde of niet". Nu is die middelweg via de persoon voor ons bekend. Mij is het niet<br />

bekend dat dat ook mogelijk is zon<strong>der</strong> een persoon. Dat is een conclusie die ik hieruit meen<br />

te moeten trekken.<br />

Ja, dat is volledig juist.<br />

En wat is dat dan, die bedwinging in de materie, of liever gezegd de lagere materie zon<strong>der</strong><br />

persoon?<br />

Kijkt U eens, U heeft misschien wel eens gehoord van die punten op de aarde waar de<br />

eigenaardigheid <strong>der</strong> stralingsverhoudingen - kosmisch en aards tegenover elkaar - vaak<br />

veroorzaakt door het optreden van inwendige spanningen in de aarde, waarbij een zekere<br />

uitlaat wordt gezocht, hoe daar allerhand fenomenen zich vertonen. Daar heeft U misschien<br />

wel eens over gehoord. Dit is nu het werken van de geest, ofschoon vaak niet van de meest<br />

bewuste geest, in de stof, zon<strong>der</strong> dat daarvoor een persoonlijk contact nodig is. Wat gebeurt<br />

daar n. l. ? Het samen treffen van aardwerking plus kosmische werking veroorzaakt een<br />

zodanige botsing dat een stroming ontstaat die ook voor ons harmonisch is, d.w.z. die in een<br />

bepaalde verhouding staat tot onze eigen wereld. Wij kunnen vanuit onze wereld - door onze<br />

wereld als kracht te doen werken dus - op deze straling, op deze stralingsverhouding beter<br />

gezegd, een variatie van omstandigheden teweeg brengen en daarmee vormend werken b.v.<br />

op de groei van sommige gewassen, de vorming van nevel, damp, wolken, het vormgeven<br />

daaraan, het verplaatsen van voorwerpen, stenen etc. , dat is allemaal daardoor mogelijk. Dus<br />

dit werd bedoeld als we een niet persoonlijk medium gebruiken. Nu kan het ook nog zijn dat in<br />

een bepaalde materie, door structuur of omgeving waarin dit voorwerp geleefd heeft e. d. ook<br />

een kleine veran<strong>der</strong>ing heeft plaatsgevonden, waardoor het net weer valt in een bereik dat<br />

door ons direct beïnvloed kan worden. Het eigen wezen van een tafel, een stoel, een huis, een<br />

stalen balletje, kortom neemt U maar wat, is zodanig dat het beïnvloedbaar is van onze kant.<br />

U zou kunnen zeggen: het is een kwestie van magnetisme, waarbij dan de structuur zodanig<br />

moet zijn dat de spanning in het voorwerp zelve op onze beïnvloeding reageert en daar bij die<br />

krachten genereert op de wijze waarop wij ons dat voorstellen die in de aarde onmiddellijk, of<br />

in de omgeving van de wereld dan, onmiddellijk bruikbaar zijn. Kunt U zich dat voorstellen?<br />

Jazeker, dat kan ik mij voorstellen. Mag ik U naar aanleiding hiervan nog even wat vragen?<br />

Gaat Uw gang.<br />

U grijpt in op de materie. Nu is het ons bekend dat een stof bepaalde absorptiepunten<br />

heeft voor energie en deze absorptiepunten liggen in dat gehele spectrum op zeer<br />

uiteenlopende plaatsen. Nu heb ik gemeend dat het mogelijk is om energieën toe te voeren<br />

op zeer bepaalde punten van deze absorptiespectra om op deze wijze de stof te<br />

beïnvloeden. Is dat juist?<br />

Dat is in<strong>der</strong>daad juist, en als U het volledig absorptiespectrum beziet, dan zal het U misschien<br />

opvallen dat sommige dier punten wel in overeenstemming zouden kunnen zijn o. a. met<br />

menselijke gedachtentrilling en dan heeft U daar onmiddellijk het feit, nietwaar, wij<br />

78


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

beïnvloeden als we als mens op de wereld leven, bewust of onbewust door daaraan energie te<br />

ontnemen ofwel energie daarin op te slaan. Wanneer dit tot een bepaald verzadigingspunt is<br />

gekomen, zal de gedachte sterk waarneembaar zijn voor an<strong>der</strong>en, daar een uitermate<br />

suggestieve kracht wordt losgelaten op ie<strong>der</strong> die vatbaar is voor de eenmaal geabsorbeerde<br />

energie, die echter een zodanige verzadiging in de stof bereikte dat ze we<strong>der</strong>om uiting<br />

verlangt, en dan krijgt U spookhuizen. Ook dit duidelijk genoeg?<br />

Ja, dank U wel.<br />

Nu, dan moeten we maar weer ver<strong>der</strong> gaan. Nog meer vragen?<br />

Mag ik U misschien nog iets vragen.<br />

Jazeker.<br />

U heeft - dat gaat eigenlijk niet over het verslag van de laatste keer maar van de<br />

voorlaatste keer - gesproken over die drie-dimensionale ruimte, die als een bol moet<br />

worden voorgesteld met driehoeken. Nu heeft een van onze vrienden hier een bol<br />

meegebracht. zou U misschien kunnen zeggen hoe of die driehoeken en die vierhoeken<br />

daarin gelegen moeten zijn, of is dat te moeilijk?<br />

Dat wordt betrekkelijk moeilijk, ja.<br />

Kijkt U eens, mijn bedoeling was n. l. - U hebt dat toen uitgelegd - om die gedachte uit te<br />

werken in een doorzichtige bol met doorzichtige vlakken en die punten in die bol met<br />

gekleurde punten aan te geven, zodat wij in onze gedachten ook met het oog ons kunnen<br />

orienteren in de vorming, hoe die vlakken liggen, omdat U in<strong>der</strong>tijd gezegd heeft, dat<br />

wanneer twee punten daarvan kenbaar zijn, dat wij het <strong>der</strong>de punt ook kennen, en zo<br />

daarin een vierhoek ontstaat dat wij dan komen tot natuurwetten. Dat is natuurlijk<br />

ontzettend belangrijk, en om dat zich even goed te kunnen realiseren, heb ik hier een<br />

doorzichtige bol, die er net uitziet als glas, en zou ik <strong>der</strong>gelijke punten daarin dan kunnen<br />

construeren of doen neerzetten.<br />

Ja, het eenvoudigste wat U dan kunt doen dat is: begint U met twee elkaar kruisende<br />

driehoeken, zoals bekend bij de zespuntige ster.<br />

Dus in één plat vlak?<br />

- In één plat vlak. Dit herhaalt U dan in, laten we zeggen, vijf verschillende vlakken. Nu zult U<br />

ontdekken dat door het verbinden van de lijnen binnen één plat vlak, een vierhoek<br />

geconstrueerd kan worden, die in verbinding met de an<strong>der</strong>e vlakken in één, maar ook slechte<br />

in één bepaalde verhouding, een perfecte kubus geeft. Daar heeft U dan de on<strong>der</strong>linge<br />

verbinding tussen deze verschillen de vlakken dus gerealiseerd.<br />

En de kruising van die vijf vlakken, met die vier vlakken die U noemt, is dat de as van het<br />

punt van kruising met het eerste vlak, ligt dat op één as of is dat op verschillende punten<br />

die kruising van die vlakken met dat an<strong>der</strong>e vlak?<br />

U kunt ze op één as nemen, dat is het eenvoudigste voor de voorstellingswijze. Dus U stelt<br />

voortdurend één punt als beginpunt in de bol, trekt daardoor als het ware een loodrechte as,<br />

ofschoon U zich die niet hoeft voor te stellen, en gaat vandaar voor elke driehoek uit totdat U<br />

bent gekomen tot precies het midden van de bol, nietwaar, dus de middellijn. En daar heeft U<br />

dan de lijnen zelf, die elkaar kruisen, liggen op ongeveer één <strong>der</strong>de, en boven één <strong>der</strong>de krijgt<br />

U dan de constructie van een perfecte kubus en U krijgt ver<strong>der</strong> een constructie waarin<br />

bepaalde perfecte vijfhoeken voorkomen. Uit de vijfhoeken zelf valt dan ook weer een<br />

constructie te maken, dat als U datgene hebt gedaan wat ik U nu voorstel, dat U voorlopig wel<br />

voldoen beschouwingsmateriaal hebt, want het is dan n. l. mogelijk uit alle meetkundige<br />

figuren, voorkomende in de bol en de verhoudingen t. o. v. elkaar te ontdekken dat, wanneer<br />

wij deze vijf werelden nemen, want die worden voorgesteld door deze zespuntige sterren, twee<br />

keer een drie hoek dus, dan zult U zien dat er tussen deze werelden een bepaalde relatie bestaat.<br />

Deze relatie kan in een formule worden uitgedrukt, een zuiver meetkundige formule<br />

zon<strong>der</strong> meer, en deze kan onmiddellijk worden betrokken tot elk <strong>der</strong> driehoeken, onverschillig<br />

in welke <strong>der</strong> wereld geraakt door de meetkundige figuur, dus door de constructie deze<br />

voorkomen, maar zij moeten in onmiddellijk lijnverband daarmee staan. En dan krijgt U dus<br />

een verhouding, waarbij de ene wereld t. o. v. de an<strong>der</strong>e in een vergelijkingsformule uit kunt<br />

79


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

drukken en tot een berekening komen van de figuurwaarde in een an<strong>der</strong>e wereld van Uw<br />

wereld. Is dat niet te ingewikkeld zo? Dan moet U het maar nalezen.<br />

Dus dat zijn vlakken die t. o. v. elkaar in een hoek staan van 36°Gr?<br />

Ongeveer ja. Pardon, we hebben gezegd: vijf.<br />

180 : 5 = 36.<br />

Ja, dat kunt U zeggen. U hebt eigenlijk te maken met een volledige cirkel, dat is 360°.<br />

Ja, 360 : 5.<br />

Maar daarin krijgen we in<strong>der</strong>daad een verhouding van 10, waar elk geprojecteerd vlak aan<br />

twee zijden de bol beroert. Dus 36 is in<strong>der</strong>daad juist.<br />

Ik had U nog een kleine vraag willen stellen, die eigenlijk hier buitenom gaat en dat is n. l.<br />

: U hebt de laatste tijd bij de inleiding nogal uitdrukkelijk naar voren gebracht dat wij onze<br />

eigen hersens behoren te gebruiken en een behoorlijk inzicht over de problemen moesten<br />

zien te vormen. Ik kreeg de indruk dat dit de laatste tijd nogal nadrukkelijk naar voren<br />

werd gebracht. Is het misschien de bedoeling dat, door de wijze waarop U bepaalde<br />

problemen stelt, ons tot een zekere actie en een zeker denken te dwingen om deze<br />

problemen op een an<strong>der</strong>e manier te zien, of liggen de problemen eigenlijk an<strong>der</strong>s en tracht<br />

U op die manier kritiek te wekken?<br />

In<strong>der</strong>daad. Eén van de bedoelingen die wij hebben - en dat kunt U ook zelf voortdurend weer<br />

vaststellen als U zich de moeite geeft om alleen maar Uw eigen verslagen na te zien - dan zult<br />

U ontdekken dat steeds in elke redenering en elke bewijsvoering punten zitten die in zichzelve<br />

niet onwaar zijnde, toch in een zodanige relatie worden gesteld dat zij onmiddellijke kritiek op<br />

moeten wekken, en dit gebeurt met opzet, want wij kunnen U een hele cursus in<br />

bewustwording geven, maar al doen we dat hon<strong>der</strong>d keer, dan bent U nog niet in staat om<br />

daarmee ver<strong>der</strong> te komen. Eén punt dat U kritisch overdacht en overwogen heeft dat ligt vast<br />

in U, daar heeft U voor gevochten, daar heeft U 10, 12 keer moeten bekijken, want U wilt niet<br />

met onverantwoorde kritiek komen. Nu houden wij hier die inleiding niet, omdat we overtuigd<br />

zijn dat U in doorsnee voldoende kritisch bent. Het kan hier en daar nog iets beter, maar het<br />

gaat. Maar in de openbare bijeenkomsten b.v. en in sommige an<strong>der</strong>e bijeenkomsten ook, valt<br />

nu reeds kenbaar waar te nemen on<strong>der</strong> de aanwezigen de vluchttendenz die in de mens op het<br />

ogenblik heerst. Men beschouwt ons niet als een mogelijkheid om zichzelf te ontwikkelen,<br />

maar als een kracht waarin men vluchten kan voor datgene wat men vreest, en dit is een<br />

misverstand, want wij kunnen U niet beschermen tegen dat wat U zou vrezen; wij kunnen U<br />

alleen verklaren dat Uw angst onredelijk is en dat U zelve, door Uw eigen wezen en de in U<br />

aanwezige krachten, al deze machten te allen tijde onbevreesd tegemoet kunt treden, waar<br />

geen dier machten die U vreest U verslaan kan. Dat is het enige wat wij kunnen doen en juist<br />

daarom gaan we op het zelfdenken meer en meer de nadruk leggen. Dat is toch begrijpelijk?<br />

Mag ik in dat geval nog iets vragen? U heeft gesproken van de verplaatsing van de geest<br />

voor afstandswaarneming. Nu is dat buitengewoon moeilijk, tenminste ik vind het vreselijk<br />

moeilijk. Kunt U ons misschien dat nog na<strong>der</strong> toedichten of zeggen welke fouten zitten erbij<br />

die wij over winnen moeten?<br />

Eén van de grootste fouten die men maakt is te beginnen “nu ja, ik zal het maar weer eens<br />

proberen". De tweede fout die men maakt is over het algemeen dat men begint met punten<br />

waar te nemen die niet gekend zijn, en dan blijkt het vaak onmogelijk om enige reële<br />

waarneming te doen. Wanneer U dit doet, moet U het beschouwen als een spelletje van de<br />

fantasie; begint U zo maar en bouwt U voor zichzelve in gedachten op. U gaat, nietwaar, naar<br />

een bepaald punt, laten wij zeggen U wilt van hier naar Uw eigen woning gaan. U gaat niet<br />

onmiddellijk dat huis binnen, in een bepaalde kamer, want dan zou U in het gevaar komen dat<br />

U werkelijk teveel U bezig gaat houden met de constructie van mogelijkheden. U bevindt zich,<br />

zo stelt U zich voor, voor het huis in de straat, beweegt zich daarnaartoe, U gaat binnen door<br />

de deur, U gaat, laten wij zeggen, eerst in de benedenvertrekken kijken of alles in orde is, U<br />

gaat dan naar de bovenvertrekken, U gaat zien wat daar allemaal aan de hand is. Dan gaat U<br />

misschien nog een etage hoger en dan gaat U zien hoe het daar staat en dan stelt U zich er<br />

speciaal op in om dus de normale dingen die U kent, te zien, en hun toestand op het ogenblik<br />

80


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

dat U dit doet, voor Uzelf vast te stellen. En dat is natuurlijk mogelijk om te doen. U kunt b.v.<br />

zeggen: hé, gisteren om zo en zo laat werd die en die kalen<strong>der</strong> aangestreept, want ik<br />

concentreerde mij erop en juist toen ik er was gebeurde het. Ik ga kijken en ik zie dat deze<br />

kalen<strong>der</strong> is aangestreept, dus kan ik met redelijke zekerheid aannemen dat het ongeveer juist<br />

is wat ik gezien heb. Hoe meer zelfvertrouwen U krijgt, hoe kleiner het contact is wat U nodig<br />

heeft om tot een bewuste uittreding en een verplaatsing in de geest te komen. Dus, op zichzelf<br />

is dit betrekkelijk eenvoudig. En als U het lastig lijkt, dan wil ik U alleen maar dit zeggen: dat<br />

lastige dat komt niet tot stand doordat U het niet kunt, maar doordat U zichzelf vaak een klein<br />

beetje toch ridicule voelt of aan Uzelve wantrouwt, U gaat zeggen "nu ja, ik zal mezelf wel<br />

weer zitten te bedriegen". Wanneer U dat doet krijgt U geen resultaten. Ook hier, nietwaar,<br />

geloof is nodig voor alle dingen. Dat klinkt voor de exacte wetenschappen vaak tamelijk<br />

vreemd, maar wat wij nodig hebben dat is eerst een overtuiging, de overtuiging "dit is<br />

mógelijk": wij vragen niet ver<strong>der</strong> "hoe"' "het is mogelijk, het is zo en ik kan dit". En met deze<br />

zelfverzekerdheid zult U, vooral daar waar het zuiver geestelijke processen betreft, vaak<br />

onverwachte successen boeken. Zeer zeker zult U ook voor problemen komen te staan waarbij<br />

U zegt:"hé, hoe moet ik dit nu aanpakken, heb ik het nu eigenlijk niet lelijk verknoeid?" en dat<br />

zult U ook heus wel doen, maar aangezien er nog geen school bestaat waarin men in staat is U<br />

voldoende te trainen in de stof, zult U door fouten wijs kunnen worden. Er zijn mensen op<br />

aarde die zeggen: "ja, dat kan ik toch niet, daar begin ik niet aan", an<strong>der</strong>en die zeggen- "ik zal<br />

het eens overleggen en ik probeer het". Eigenaardig genoeg zijn het de laatsten die veelal daar<br />

slagen waar de an<strong>der</strong>en, met enige nijd toekijkend, zeggen:" hoe komt die nu weer daaraan,<br />

hoe heeft die het nu weer zover geschopt?", terwijl wij ook weten dat deze zelfde mensen vaak<br />

door fouten die zij begaan, het verworvene weer verliezen, maar dan toch het vermogen<br />

hebben om het weer terug te winnen, wanneer te maar zelfvertrouwen hebben. Dus daar ligt<br />

dit eigenlijk werkelijk in.<br />

Dank U wel.<br />

Zijn er nog meer vragen?<br />

Dan mag ik U nog één vraag stellen misschien? Dat is de volgende: op pag. 15 van het<br />

verslag heeft U het over antibiotica en U vertelt daar ongeveer van, dat daar veel gevaren<br />

in zitten, waar het de mens weerlozer maakt. Daar kan ik me een voorstelling van vormen.<br />

Maar U gaat zelfs nog ver<strong>der</strong> en U zegt dat het gebruik van antibiotica op het ogenblik<br />

eclatante successen geeft, maar een vatbaarheid voor bepaalde ziektekiemen schept die<br />

erfelijk is. Nu is ons wel bekend dat het gebruik van antibiotica op een gegeven moment<br />

een vatbaarheid kan scheppen voor bepaalde ziekte, maar niet dat deze ziekte erfelijk zou<br />

zijn. Misschien kunt U daar iets over vertellen.<br />

De ziekte zelf is niet erfelijk, maar de vatbaarheid is erfelijk. Wanneer het an<strong>der</strong>s werd<br />

uitgedrukt, is het een fout onzerzijds geweest. Maar er werd dus bedoeld hier te zeggen dat de<br />

eigenschappen in het wezen, in feite dus een afwezigheid van bepaalde afweerstoffen, wordt<br />

overgebracht bij het scheppen van een nieuw lichaam en als zodanig in het kind we<strong>der</strong>om een<br />

vergrote vatbaarheid met zich meebrengt.<br />

Juist. Dus dat komt ook overeen met het probleem wat wij bij de tuberculose b.v. hebben,<br />

dat hoe groter het aantal mensen wordt dat nooit tuberculose gehad heeft, hoe groter de<br />

kans wordt op de uitbarsting van een ziekte, wanneer daar een infectie van buitenaf<br />

ingebracht wordt.<br />

In<strong>der</strong>daad, en dat is heel begrijpelijk, nietwaar?<br />

Dus is het daar ook regel dat men probeert het volk zoveel mogelijk door te vaccineren<br />

met het B. C. G. -vaccin.<br />

Dat zou m. i. althans wel juist zijn. Het lijkt mij beter om een afweerbereidheid te scheppen,<br />

daar waar de ziekte zelf nog niet voldoende beheerst wordt - al wordt die beheersing met de<br />

dag groter, ze heeft vooral de laatste tijd enorme schreden gemaakt -, maar zolang men die<br />

ziekte niet zo beheerst dat men, haar snel herkennende of haar niet snel herkennende, in elke<br />

fase van het ziekte proces praktisch in kan grijpen en in redelijke tijd kan genezen, lijkt het mij<br />

beter om de afweer in de mensen te stimuleren. Ook dit zal erfelijk toch zeker ook<br />

voortgeplant worden en daaruit kunnen wij dan in<strong>der</strong>daad zien dat een lange re tijd, b.v. drie<br />

geslachten; wanneer ie<strong>der</strong>een nu gevaccineerd zou zijn, dan zouden we een vergrote afweer<br />

81


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

kunnen zien die ongeveer drie geslachten lang blijft bestaan. Daarna treedt de oude toestand<br />

weer op. Zou men dus ver<strong>der</strong> gaan, dan zou men uiteindelijk een toestand scheppen waarin de<br />

ziekte zelf praktisch niet meer optreedt. En het aardige is, U kunt dat nagaan aan de hand van<br />

de koepokinenting, waarbij ook heel eigenaardige dingen naar voren zijn gekomen zoals U<br />

weet, vooral op het gebied van erfelijkheid. Dat heeft men zo niet bekeken waarschijnlijk en<br />

zich niet gerealiseerd zo, maar toch is dat waar. Voldoende beantwoord?<br />

Ja, dank U zeer.<br />

Mag ik nog wat over die antibiotica vragen?<br />

Gaat Uw gang.<br />

Bij de behandeling met Penicilline zijn er bepaalde bacteriesoorten, stammen die niet meer<br />

bevattelijk voor het gebruik Penicilline. De bacterie gaat dan Penicillinase ontwikkelen en<br />

dit neutraliseert het Penicilline als zodanig. Nu krijgen we een bacterievorm die deze stof<br />

kan opwekken die Penicilline onwerkzaam maakt, dus dat is een an<strong>der</strong>e bacteriesoort, ook<br />

naar vorm en ook naar levenswijze. Nu is zoeven over afweerkracht gesproken. Ontwikkelt<br />

het lichaam dan ook niet tegen deze nieuwe vorm van deze bacterie een bepaalde<br />

afweerkracht?<br />

In<strong>der</strong>daad, dat doet het ook, maar een <strong>der</strong>gelijke stam heeft over het algemeen een veel<br />

grotere levenskracht en daarom kunnen wij dan zien dat cultures die resistent zijn geworden<br />

tegen bepaalde giften, over het algemeen eigenschappen vertonen die voor het menselijk<br />

lichaam moeilijker te bestrijden zijn met de huidige aanwezige middelen. In de loop van enkele<br />

geslachten zal de mensheid ook wel weer resistent worden tegen deze sterkere cultures.<br />

Dan had ik ook nog wat willen vragen over deze bacteriestammen. Ik heb U zoeven<br />

gevraagd over dat punt van die absorptiespectra in de materie. Wij hebben hier nu een<br />

levend systeem; die bacterievaste stam die moet toch ook bepaalde trillingsabsorptiespectra<br />

hebben. Met een mede-on<strong>der</strong>zoeker ben ik daar mee bezig geweest voor<br />

het opwekken van bepaalde trillingen, specifieke trillingen, die specifieke bacteriegroepen<br />

zouden aanvallen in het lichaam. Er is een biologisch systeem van die bacterie die an<strong>der</strong>s is<br />

dan het biologisch systeem van de gastheer waarin die bacterie aanwezig is. Nu heb ik dat<br />

nog niet tot een eind kunnen voeren. Nu had ik U willen vragen: is deze gang van zaken,<br />

deze manier van zoeken juist en zal ik daar tot een resultaat in kunnen komen door<br />

specifieke trillingen toe te gaan passen die de bouw van deze bacteriestammen bemoeilijkt<br />

of op het ogenblik dat deze cellen zich delen, kunnen ingrijpen, want dan zijn ze zwart voor<br />

alle mogelijke uitwendige invloeden.<br />

Op den duur zou U misschien enig resultaat kunnen behalen, maar het lijkt mij dat, gezien de<br />

ontwikkeling van de wereldomstandigheden, U op het ogenblik toch niet in staat zult zijn een<br />

<strong>der</strong>gelijk on<strong>der</strong>zoek tot een werkelijk bevredigend einde te voeren. Het is dus niet onmogelijk<br />

wat U wilt, maar ik wil wel zeggen: U zult waarschijnlijk een jaar of vijf nodig hebben om<br />

werkelijk tot goede resultaten te komen, en wanneer die periode eenmaal gekomen is, over<br />

vijf jaar, dan zal er waarschijnlijk weer heel veel van verloren gaan, dus ik geloof niet dat dat<br />

op het ogenblik als een rendabel object moet worden gezien.<br />

Dank U wel.<br />

Wilt U misschien iets duidelijker zijn met dat "heel veel verloren gaan", wat bedoelt U<br />

daarmee?<br />

Precies datgene wat ik zeg, waarde vriend, dat er dan omstandigheden op zullen treden<br />

waardoor een aantal dan in ontwikkeling zijnde processen van wetenschappelijke aard, voor<br />

langere tijd on<strong>der</strong>drukt zullen worden, niet meer en niet min<strong>der</strong>.<br />

Dat ziet er nog niet zo vrolijk uit.<br />

Ach, het ziet er heel vrolijk uit, wanneer U het goed wilt bezien, want uiteindelijk, de<br />

wetenschap is schitterend, maar zolang als de mens de wetenschap als een soort tweesnijdend<br />

wapen hanteert, enerzijds om te redden, an<strong>der</strong>zijds om te vernietigen, dunkt mij elke<br />

vooruitgang in de menselijke verhouding van meer gewicht dan elke vooruitgang in de<br />

wetenschap, want ik geloof dat in<strong>der</strong>daad de eenheid van vele volkeren juist in die kritieke<br />

periode, zeer sterk in de hand gewerkt zal worden. Zijn we uitgevraagd?<br />

Ik heb geen vragen meer.<br />

82


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

Dan wil ik voor vanavond, omdat wij tamelijk veel vragen ook weer behandeld hebben, een<br />

betrekkelijk eenvoudig on<strong>der</strong>werp aansnijden, dat ook wel samenhangt met de vorige<br />

lezingen. Wij hebben n. l. gesproken over de ontwikkeling van bepaalde geestelijke gaven. Wij<br />

hebben toen ook de nadruk gelegd op een bepaalde ritmiek van ademhaling, wij hebben U<br />

gewezen op de mogelijkheid hierdoor bepaalde dingen te verwerven. Ik mag aannemen dat<br />

meer<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> U, echter niet allen, in<strong>der</strong>daad ernstig getracht hebben deze aanwijzingen in<br />

de praktijk te brengen. U zult daarbij gestoten zijn op de volgende verschijnselen. Wat voor A<br />

een buitengewoon gunstig resultaat bracht, bleek voor B absoluut onbevredigend te zijn, C<br />

daarentegen heeft niet alleen een bevredigend resultaat, maar hij heeft een aantal belevingen<br />

gehad, die hij rangschikt tussen de klasse van droom en werkelijkheid en die voor hem enige<br />

betekenis beginnen te winnen. U zult zich afvragen; hoe kan het zijn dat men zo verschillend<br />

reageert op dezelfde oefening? Ik wil nu trachten U dit duidelijk te maken een ogenblik. Wij<br />

zijn, mijn waarde vrienden, in een periode waarin veel storingen optreden. Eén van die<br />

storingen op deze aarde is op het ogenblik een sterke invloed, die astrologisch gezien Saturnus<br />

genoemd zou kunnen worden. Wij hebben ver<strong>der</strong> ook te maken met een steeds groter<br />

wordende heerschappij, ook weer astrologisch uitgedrukt, van Uranus. Ik gebruik dit, omdat ik<br />

denk dat U die begrippen kent. Dit betekent dat wij op het ogenblik staan in een periode vol<br />

van tegenstrijdigheden, maar met onverwachte resultaten en ontknopingen, ver<strong>der</strong> dat de<br />

tendenz, hoe ver<strong>der</strong> het jaar gaat, voor de wereld gunstig wordt waar de mensen trachten een<br />

geestelijke bereiking tot stand te brengen, doch daar, waar men zuiver stoffelijke resultaten<br />

vraagt, men wel zeer voorzichtig moet zijn, waar hier onaangename aspecten zich vertonen.<br />

Wanneer U bezig bent met Uw oefeningen, dan zal de één zich gemakkelijk voegen in een<br />

bepaald ademhalingsritme, de an<strong>der</strong> zal dit niet kunnen. Dit ritme is echter noodzakelijk, wil<br />

men in contact komen met bepaalde krachten. Wat doet U nu? U zoekt voor Uzelve een<br />

ademhalingsritme dat U past. Wanneer U dit doet, dan zullen veel van de bezwaren die bij<br />

sommigen op het ogenblik nog bestaan, weg kunnen vallen. Degenen die resultaat geboekt<br />

hebben bij onze aanwijzingen, die zou ik raden om ver<strong>der</strong> te gaan, ook wanneer deze<br />

resultaten na korte tijd lijken te verslappen en weg te vallen. U kunt over het algemeen het<br />

best als volgt handelen. Wanneer U bij de door ons aangegeven, voor de meesten hier<br />

aanwezig redelijke ademhalingstechniek, geen resultaten hebt, dan moet U Uw ademhaling<br />

zodanig regelen dat zij traag wordt maar diep, dat bij elke inademing een ogenblik van pauze<br />

optreedt, dat de uitademing te allen tijde langzamer is dan de inademing. Dit is de eerst<br />

noodzaak. Maar de tweede, die U misschien nog niet beacht hebt, is deze. Door Uw<br />

veran<strong>der</strong>ing van ademhaling wordt ook de functie van het hart beïnvloed. U zult ontdekken dat<br />

Uw hart een an<strong>der</strong> ritme gaat volgen. Dit ritme nu moet regelmatig blijven. Wanneer Uw<br />

hartklop, Uw bloed, te sterk gaat volgen het ritme van Uw ademhaling, in die zin, versnelling<br />

tijdens de inademing, vertraging, tot een aarzeling zelfs gaande bij het inhouden van de adem<br />

en dan een langzaam opkomen bij de uitademing, tot een zeer zware en langzame klop, dan<br />

heeft U daarmee geschapen voor Uzelf een wijze van bloedsomloop die ongunstig werkt. Uw<br />

hart wekt dan krachten op in onregelmatige volgorde en werkt daarmede prikkelend of zelfs<br />

storend op het zenuwgestel; het kan dan geen ontspanning brengen. U zult dus dan moeten<br />

trachten om een zodanige wijze van ademhaling te vinden dat U, ofschoon U traag ademhaalt<br />

en een korte rustpoze na de inademing handhaaft, toch geen last krijgt van een grote<br />

onregelmatigheid van de hartklop. Wilt U dit op een eenvoudige wijze controleren, dan zou ik<br />

U raden: neemt U een metronoom of desnoods een klok die een behoorlijke luide tik heeft en<br />

langzaam, een pendule b.v. , en controleert U, tellende de tikken van de pendule, de variaties<br />

die bij deze ademhaling ontstaan in Uw pols. Dat kunt U zelf doen en is betrekkelijk eenvoudig.<br />

En dan heb ik nog iets voor U. Het wordt zo langzamerhand tijd dat wij ons gaan bemoeien<br />

met meer geestelijke invloeden die direct op U werken en tot U spreken. Wij stellen ons voor,<br />

in de komende drie maanden, regelmatig pogingen te doen om diegenen on<strong>der</strong> U, die voor ons<br />

bereikbaar zijn en die wij in<strong>der</strong>daad kunnen helpen, een sterke inspiratieve invloed te doen<br />

on<strong>der</strong>gaan. We zullen bovendien trachten - wat in sommige gevallen noodzakelijk is - om<br />

lichaamskrachten aan te vullen door U te bewegen tot die wijze van handelen, het aanvaarden<br />

van die houding etc. , die voor ontvangst van krachten uit de U omringende atmosfeer<br />

bijzon<strong>der</strong> gunstig zijn. U moet goed begrijpen dat van onze kant uit deze kring nog steeds een<br />

experiment is, dat wij in dit experiment zeer zeker zullen trachten de gunstigste resultaten te<br />

verkrijgen. Wij hebben langzaam maar zeker gezien hoe de kring zichzelve purifieerde en wij<br />

83


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

zijn met het resultaat tevreden, en wij zijn ook met bepaalde an<strong>der</strong>e resultaten als Uw denken<br />

en belangstelling op het ogenblik zeer tevreden. Wij willen het experiment nu ver<strong>der</strong><br />

doorvoeren en trachten te komen tot een zodanige verhouding dat een bijeenkomst met het<br />

medium als bevestiging, vereenvoudiging van de procedure nog steeds aangenaam is, maar<br />

dat onmiddellijke referentie van U aan ons en onmiddellijk contact onzerzijds met U, meer<br />

wordt dan alleen een fictie. Ik hoop dat wij in deze op Uw medewerking kunnen rekenen. Dan<br />

gaan we nog even ver<strong>der</strong>. U merkt, het wordt vanavond een beetje allerhande en we zullen<br />

dan ook niet aan een groot on<strong>der</strong>werp toekomen, althans mijnerzijds. U zult in de komende<br />

drie vier maanden ontdekken dat sterk suggestieve krachten in Uw omgeving, suggestieve<br />

krachten van aardse oorsprong wel te verstaan. U zult ontdekken dat een verbittering bij velen<br />

Uwer medemensen niet slechts ontstaat maar in de hand wordt gewerkt. Wanneer dit gebeurt<br />

wil ik U een raad geven. Onthoudt U van elk direct ingrijpen daarin. Geeft Uw hulp geestelijk<br />

en stoffelijk aan diegenen die er U om vragen, maar ook alleen aan hen. Het is op het ogenblik<br />

niet de tijd dat U uit kunt gaan om de mensen te helpen zon<strong>der</strong> meer. Degenen on<strong>der</strong> U, die<br />

zich met genezing bezig houden, zullen ontdekken dat in de komende 9 tot 10 maanden een<br />

aantal ziekten van nerveuzen aard, en klachten vooral van nerveuzen aard, ontstellend<br />

toenemen. Maak U daarover geen zorgen, help daar waar U helpen kunt, zon<strong>der</strong> Uzelf<br />

daarvoor op te offeren tot het uiterste. U zult niet in staat zijn op enigerlei wijze hier in deze<br />

komende tijd, in de tendenzen die optreden, een werkelijke wijziging te brengen. Daar waar U<br />

ontdekt dat een individu in<strong>der</strong>daad aanspreekt, op Uw behandeling, wees erop voorbereid dat<br />

een terugval in de komende maanden mogelijk is. Diegenen die zich on<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoekers<br />

zouden kunnen noemen die trachten, hetzij zich bewegend buiten hun eigen levenssfeer, te<br />

bekwamen in bepaalde geestelijke waarheden, dan wel diegenen die zelf experimenteel werk<br />

doen op het ogenblik, ook hen wil ik waarschuwen. Er zullen perioden komen dat U denkt dat<br />

de hele boel U tegenwerkt en tegenloopt. U zult op een gegeven ogenblik zeggen; de hele<br />

wereld heeft me bedrogen en ik bedrieg mezelf erbij. Er zullen momenten komen dat U geen<br />

weg meer ziet. Wanneer die ogenblikken er zijn, werp niets weg maar leer om de dingen te<br />

laten rusten tot de tijden daarvoor beter zijn. Slechts wanneer U op deze wijze te werk gaat,<br />

kunt U in<strong>der</strong>daad goede resultaten verwachten. En dan ver<strong>der</strong> voor U allemaal: de mensheid<br />

heeft op het ogenblik behoefte, niet zozeer aan personen die als magnetiseurs genezend<br />

optreden, maar wel aan personen die een persoonlijke sfeer, die uiteindelijk ook een<br />

magnetisch karakter heeft, weten te bouwen, die vóór alles harmonisch is. Wanneer Uzelf geen<br />

vrede kent, kunt U op deze periode in deze tijd niemand helpen. Zoek voor alles vrede met<br />

Uzelve. Wanneer Uw werk meer vraagt dan U kunt geven en daardoor de vrede in gevaar komt<br />

in Uzelve, offer desnoods een deel van dat werk, handhaaf de vrede en de harmonie in Uzelve,<br />

dat is de grote eis. En daarmee kunt U ook de wereld de grote diensten bewijzen die nodig zijn<br />

in deze periode. Zo, nu hebben we nog een ogenblik om wat rustiger te praten. Ik heb U al<br />

gewezen op de mogelijkheden die de geest heeft wanneer hij het lichaam kan verlaten,<br />

wanneer hij zijn bewustzijn naar buiten projecteren kan. U zult zich waarschijnlijk realiseren<br />

dat elke werkzaamheid die geestelijk kan geschieden, dus buiten het lichaam door de geest,<br />

evengoed en vaak beter verricht kan worden dan in de stof. Wanneer U studeert dan is het<br />

vaak dienstig om bepaalde problemen ter zijde te leggen, waar Uw geest ze voor zichzelve op<br />

zal lossen. Op het ogenblik dat U, laten we maar zeggen slaapt, of rust of ergens an<strong>der</strong>s aan<br />

denkt, dat U leeft in een tweeheid en deze tweeheid is een stoffelijke en een geestelijke. Uw<br />

stoffelijke persoonlijkheid wordt bepaald door twee elementen, de liefde en de vrees, vrees in<br />

al haar vormen, dus ook in de vorm "haat", meteen erbij gezegd. Daardoor treedt bij elke<br />

gedachte die vanuit het stoffelijke komt, bij elke lering die U stoffelijk verwerft, een zeer<br />

persoonlijk element mede op. Uw eigen stoffelijk wezen komt tot onredelijke aanvaardingen en<br />

onredelijke verwerpingen. Uw geest zal dat corrigeren. U zult echter nooit in staat zijn om<br />

stoffelijk gezond te blijven, wanneer U één dier elementen in Uzelf elimineert. U kunt niet<br />

leven zon<strong>der</strong> angst als tegenwicht voor Uw liefde. En deze liefde kan desnoods een eigenliefde<br />

zijn, zelfs een ongezonde, een liefde voor het leven, maar U heeft ze nodig en U heeft een<br />

angst nodig als tegenwaarde. Wanneer U zich dit realiseert, zult U begrijpen dat elke zuiver<br />

stoffelijke redenering, handeling zeer zeker complex moet zijn. Zij kan nooit zuiver geboren<br />

worden uit de omstandigheden, maar wordt mede bepaald en vaak zelfs bestemd, door de in U<br />

aanwezige affecten, affecten waarvan U zich niet bewust bent. Daardoor kunnen vele<br />

handelingen, door U gesteld, vele bestrevingen Uwerzijds, onzuiver zijn. En er komt een<br />

84


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

ogenblik dat U zich dit realiseert. Er zijn mensen die dan in zak en as gaan zitten en zeggen,<br />

had ik dit maar nooit gedaan, of was ik maar nooit zo dwaas geweest. Dit is dan weer de vrees<br />

voor het verlies van eigenwaarde, het meest beminde "ik" dat het toch zo goed doet. Een<br />

<strong>der</strong>gelijk berouw heeft geen zin. Wanneer U zich echter aanwent om de impulsen - die van het<br />

on<strong>der</strong>bewuste uitgaan dus, of onbewuste, en dus ook van de geest uit, plus de belevingen,<br />

door de geest zo mogelijk bevrijd van de stof gedurende rustperiode dan zult U kunnen komen<br />

tot een correctiefactor die het U mogelijk maakt binnen de redelijke grenzen, die U een<br />

stoffelijk gezond leven waarborgen, te komen tot een bereiking die niet meer subjectief is in<br />

zijn geheel, maar het objectieve in vele gevallen bena<strong>der</strong>t of bereikt. Uw geest moet U het<br />

werk laten doen, niet van een opknappen wat U stoffelijk niet tot stand kunt brengen, maar<br />

van het corrigeren van Uw lichamelijke daden en handelingen en denkwijzen. Als U Uw geest<br />

wilt gebruiken als corrigerende factoir, dan zult U daarvan groot nut kunnen hebben. Uw<br />

geest, wanneer hij vrij is van het lichaam, heeft bovendien een an<strong>der</strong>e mogelijkheid die de<br />

meesten Uwer nog niet bekend is; ik zeg uitdrukkelijk; de meesten en iet allen en dat is nl.<br />

deze; men kan uittredende, voortdurend contact hebben met vele an<strong>der</strong>e personen in wat men<br />

noemt een an<strong>der</strong>e wereld of sfeer. Dit contact betreft niet alleen, wat men wel in Uw kringen<br />

ook noemt: overgeganen of gestorvenen, maar betreft ook levenden, personen die op aarde<br />

leven. Wanneer er persoonlijke problemen zijn van een persoon waarin U niet kunt<br />

doordringen, bestaat dus de mogelijkheid zich te concentreren op deze persoon, de geest tot<br />

de geest van die persoon te doen spreken, en zult U een inzicht kunnen verwerven, dat U<br />

an<strong>der</strong>s wordt onthouden. Wanneer U regelmatig werkzaam bent op deze wijze en de geest die<br />

lijdt, geestelijk tracht te helpen en zo mogelijk ook stoffelijk gevolg geeft aan de eisen die U<br />

geestelijk worden gesteld gedurende deze periode, dan kan ik U verzekeren dat voor U de<br />

ogenblikken komen dat U zich terug kunt trekken in oorden die men dan wel noemt: oorden<br />

van heerlijkheid, maar die in werkelijkheid betekenen een rustperiode waarin een volledige<br />

stilling van verlangen, begeren en angst, geeft levenskracht in zodanige mate dat zeer veel<br />

kan worden gedragen en verwerkt. Zo, mijne vrienden, en dan heb ik daarmede voor<br />

vanavond het mijne gezegd. Heeft U nog vragen?<br />

x Ja, ik heb voor U nog een vraag. . U sprak zoeven over Saturnus en Uranus. Daar zijn<br />

daar de z. g. mystieke vierkanten van deze planeten en in deze planeten, deze mystieke<br />

vierkanten, daar zijn getallen genoemd en deze getallen, de sleutel zou daarvan in de tarot<br />

staan. Kunt U mij mededelen wat deze getallen betekenen in deze mystieke vierkanten van<br />

de planeten Saturnus en Uranus en waarom het mystieke vierkant van Saturnus de kleinste<br />

is in vergelijking met de maan, die heeft het grootste mystieke vierkant.<br />

Mystieke vierkanten zijn uiteindelijk niets an<strong>der</strong>s dan invloedsvergelijkingen. De waarde van<br />

de beïnvloeding, de geaardheid daarvan, komt in het getal tot uiting. Maar ik mag er U<br />

opmerkzaam op maken dat dit niet thuis hoort bij de tarot of rota. Tarot oorspronkelijk, is niet<br />

gebaseerd op astrologische waarden, maar die zijn er later aan toegevoegd. Vooral in Frankrijk<br />

en Duitsland is dat zeer gebruikelijk. Men voegt daar ver<strong>der</strong> nog an<strong>der</strong>e symbolen aan toe en<br />

krijgt dan in plaats van werkelijke tarotkaarten een soort waarzegkaarten. Maar U kunt wel,<br />

wanneer U dat wilt, bepaalde trappen van beïnvloeding vergelijken. En dan kent U de<br />

dubbeltelling tot twaalf, die voorkomt in de kernkaarten van het tarot. Trekt U uit het vierkant<br />

de waarde en vergelijk die met de kaart van de invloed, dan zult U zien dat Saturnus<br />

overeenkomt met de tovenaar en dat Uranus overeenkomt óf met de wijze óf met de<br />

gehangene, naar gelang de invloed valt. En daarmee is dus gezegd dat Saturnus een invloed is<br />

die het occulte, maar tevens het demonische bevor<strong>der</strong>t en aanleiding geeft. . . . . (band loopt<br />

af waardoor een enkel woord wordt gemist).<br />

b.v. dat vierkant van Saturnus daar zijn 3 getallen boven en die zijn tezamen 15, dus 7, 20<br />

en 5 en in een kruis is het 15 en dwars opgeteld is het ook 15.<br />

Ja, dat is een gewoon magisch vierkant, dat heeft met deze trillingswaarde, in een directe<br />

aanduiding van trilling, niet veel te zeggen. Maar ik zou U aanraden, als U iets ver<strong>der</strong> wilt<br />

weten daaromtrent, herleidt U ze dan tot hun naamwaarde, U zult dan zien dat in het vierkant<br />

bij ontleding, althans dit vierkant, een bepaalde naamzegging ontstaat. Deze naamzegging<br />

kunt U dan aan de hand van Kabbala en o. a. de geslachtsnamenlijst, weer terugbrengen tot<br />

een bepaalde ontwikkelingstrap en ontwikkelingsbeïnvloeding. Maar dit zijn dus niet de<br />

beïnvloedende getallen zelf. Ik dacht een ogenblik dat U bedoelde getallen zoals daar genoemd<br />

85


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

zijn, in sommige gevallen dan wordt dat voor Saturnus 592 en 1613. Wanneer deze beide<br />

getallen daarin genoemd zouden zijn, dan heeft U n. l. te doen met een trillingsverhouding dat<br />

is n. l. aarde t. o. v. Saturnus, waar de aarde het kleinste getal is overigens, hoor.<br />

Want ik dacht bij mijzelf, gezien de ontzagwekkende kleine energieën die ons eigenlijk<br />

toegestraald worden, dat de enige mogelijkheid zou zijn om via deze resonantiepunten,<br />

invloed uit te kunnen oefenen.<br />

Het is niet onaardig gevonden, maar in de praktijk komt het hierop neer dat de U toegevoerde<br />

invloeden niet zo klein zijn, want zij betekenen een medebestemming van baanvarianten van<br />

de aarde zelf en hebben dus een directe werking op de aarde en de krachten in de aarde. De<br />

aarde werkt als een versterker, een regenerator en vergroot de invloeden vooral wanneer ze in<br />

bepaalde verhouding optreden, zeer sterk. U moet dus niet denken dat het direct Saturnus is<br />

of direct Mars of Venus of de Maan die de aarde beïnvloeden, maar het zijn reacties die zij in<br />

de aarde wekken, die deze beïnvloeding tot stand brengen.<br />

Dus het zijn eigenlijk evenwichten die enigszins verschoven worden.<br />

In<strong>der</strong>daad. En U weet dat de wet van compensatie daar altijd dus onmiddellijk een kracht<br />

tegenover stelt. En deze kracht die er tegenover wordt gesteld is over het algemeen juist de<br />

kracht die de mens beïnvloedt n. l. veran<strong>der</strong>ing van electrisch magnetische verhoudingen rond<br />

hem.<br />

Want juist in verband met deze evenwichten heb ik mij zeer verontrust over die proeven<br />

die op het ogenblik gedaan worden met de waterstofbom, omdat daardoor de mens<br />

ontzagwekkende krachten worden losgelaten, dus daar zijn natuurlijk<br />

evenwichtsverstoringen en die zullen dan toch ook wel ontzaglijk zijn.<br />

Ja, die zijn in<strong>der</strong>daad ontzagwekkend, maar op een an<strong>der</strong>e manier dan U zich voorstelt. Kijkt U<br />

eens, een veran<strong>der</strong>ing van de hogere luchtlagen, de Ionosfeer vooral, die kan fataal worden<br />

voor de aarde waar ze de eigen verhouding t. o. v. de zon veran<strong>der</strong>t. En een voortdurend<br />

experimenteren met deze atoombommen zou ten gevolge hebben een scherper doordringen<br />

van de zonnestraling in de aardatmosfeer, en daar is op het ogenblik noch de vegetatie noch<br />

het leven op aarde werkelijk tegen bestand. Dan zouden we dus een mutatievorm te zien<br />

krijgen die heel veel ongelukken met zich meebrengt in het begin voordat die weerstand<br />

ontwikkeld is. En dan ten tweede: deze uitstralingen zijn in sommige gevallen zo gericht dat ze<br />

in<strong>der</strong>daad de zon betreffen, men doet dit bij het opkomen van de zon, en wanneer het in de<br />

ochtend gebeurt, dan zijn die krachten betrekkelijk onaangenaam, waar ze in<strong>der</strong>daad een<br />

onmiddellijke relatie vormen mét de zon. Daardoor wordt het optreden van zonnevlekken iets<br />

groter. En dan ver<strong>der</strong> mogen wij niet verwaarlozen dat wanneer men <strong>der</strong>gelijke explosies,<br />

hetzij on<strong>der</strong> de waterspiegel of direct op de bodem van de aarde tot stand brengt, dat men<br />

daarmee vaak scheuringen in de aardkorst teweeg brengt. Op het ogenblik is die aardkorst al<br />

aanmerkelijk dik en houdt daardoor eigen krachten in de aardkern binnen bedwang. U zou<br />

kunnen zeggen: de aarde is een stoomketel, waarin radio-actieve krachten werkzaam zijn en<br />

geen uitweg meer vinden, althans geen voldoende uitweg. Het zou mogelijk zijn dat op een<br />

<strong>der</strong>gelijke wijze een uitlaat wordt geschapen voor die krachten - vooral omdat het toch al<br />

verwante krachten zijn, die voor sommige werelddelen catastrophaal kan worden. Dat zijn dus<br />

mogelijkheden. Nu ben ik daar op ingegaan, vrienden, maar U moet het mij niet kwalijk<br />

nemen dat ik dan toch ver<strong>der</strong> op het ogenblik afscheid van U neem. Voordat ik het medium<br />

vrij geef, wil ik nog eenmaal de nadruk leggen op dit, het voornaamste punt wat ik met U<br />

besproken heb: indien U U de moeite wilt getroosten om, ondanks teleurstellingen en<br />

tegenvallers die op blijven treden natuurlijk, Uw oefeningen, zoals die reeds meer<strong>der</strong>e malen<br />

zijn aangegeven, te herhalen of een variant daarop te zoeken, zoals nu is aangegeven, zullen<br />

wij onzerzijds trachten om in den beginne inspiratief, later op zuiver<strong>der</strong> wijze contact met U te<br />

krijgen en hopen over 3 maanden daarmede een aanmerkelijk resultaat bereikt te hebben. Wij<br />

verwachten van U dat U mede zult werken en wij geloven dat wij daardoor zowel het streven<br />

<strong>der</strong> <strong>Orde</strong> als in vele gevallen Uw eigen streven sterk kunnen bevor<strong>der</strong>en. Ik dank U voor Uw<br />

aandacht. Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

86


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

Nu het eerste gedeelte dat is eigenlijk een klein beetje allerhand geweest en voor het tweede<br />

gedeelte kunt U, zoals U weet, zelf ook een on<strong>der</strong>werp stellen of Uw eigen problemen naar<br />

voren brengen. Dus vertelt U maar: waar willen we over spreken vanavond?<br />

Zouden we dan misschien het probleem waar we de vorige keer mee begonnen zijn over de<br />

acupunctuur nog wat uitgebrei<strong>der</strong> mogen horen?<br />

Nou, ik zou het in ie<strong>der</strong> geval kunnen proberen. Ik heb gelukkig nog wel een spiekbriefje in de<br />

buurt, dus. . Kijkt U eens, zoals U weet is deze methode van punctures aanbrengen een oud<br />

Chinees systeem en het berust uiteindelijk in zijn eerste ontwikkeling op ervaringen plus een<br />

zeer gedegen kennis van het zenuwstelsel van de mens. Nu blijkt de grondslag te zijn:<br />

wanneer iemand een bepaalde prikkel krijgt dat hij in zijn lichaam daarop reageert. Als U pijn<br />

hebt dan gaat er een prikkel naar de hersenen toe en U reageert daarop. Dit is in de eerste<br />

plaats een reflexbeweging, maar in de tweede plaats ook, vooral wanneer het zenuwpijnen<br />

zijn, een instelling van het lichaam waardoor vaak in een heel an<strong>der</strong> deel van het lichaam<br />

eigenaardige resultaten tot stand komen. U weet misschien nog wel, nietwaar, dat er mensen<br />

zijn die op een gegeven ogenblik wanneer de tandarts met boren een zenuw raakt pijn krijgen,<br />

maar eigenaardig genoeg b.v. in de buurt van hun maag. "dat schiet naar beneden, het schiet<br />

in de maag", zeggen ze, dan. U weet ook hoe een plotselinge schrik, dat is nu weer an<strong>der</strong>e<br />

reactie natuurlijk; het is dan wel geen puncture - dat die bij de mensen een plotselinge<br />

loomheid in de ledematen kan veroorzaken, ja zelfs een tijdelijke verlamming. En daarop<br />

berust het nu eigenlijk; het hele systeem is uitgekiend op deze manier: wanneer ik deze<br />

prikkel toevoeg dan krijg ik dát resultaat. Wanneer ik nu een aantal prikkels gelijktijdig of bijna<br />

gelijktijdig toevoeg, dan kan ik door een aantal zenuwpunten te raken, komen tot een reactie<br />

in de hersenen waardoor het lichaam b.v. in zijn interne afscheidingen, in an<strong>der</strong>e gevallen in<br />

ontspanning van bepaalde spieren, ontspanning van bloedvaten, verhoging van de<br />

omloopsnelheid van het bloed etc. reageert en daarmede actief helpt aan de bestrijding van<br />

een kwaal. We zouden het primitief als volgt voor kunnen stellen - als ik het tenminste juist<br />

afneem hier, hoor, want ik moet dit even afnemen -: wanneer een mens ziek is dan is er in<br />

zijn lichaam een tegenweer altijd tegen de ziekte aanwezig. Op een gegeven moment eigenlijk<br />

zou deze tot volledige ontwikkeling moeten komen - dat noemt U de crisis - en in deze crisis<br />

wordt dan door de volledige ontwikkeling van alle weerstandskrachten de ziekte overwonnen<br />

ofwel wordt het totaal <strong>der</strong> krachten verspild en wint de ziekte. Over het algemeen gebeurt dit<br />

eerst nadat er een heel lange aanlooptijd is geweest, een lange periode waarin het lichaam<br />

zich eigenlijk opzweepte tot deze uiterste krachtsinspanning. Wat nu deze punctures doen is<br />

niets an<strong>der</strong>s dan onmiddellijk en wel door het scheppen van kunstmatige prikkels de crisis te<br />

verhaasten en als het ware ogenblikkelijk tot stand brengen op een moment waarop het<br />

lichaam nog zijn volledige krachten en weerstanden. zoveel mogelijk heeft. Vandaar dat<br />

<strong>der</strong>gelijke punctures vooral van groot belang zijn wanneer een ziekte nog in het<br />

aanvangsstadium is. Dan kan vaak een kwaal zeer snel en frappant genezen worden die<br />

an<strong>der</strong>s een ziekbed van maanden zou betekenen. Is de ziekte wat ver<strong>der</strong> gevor<strong>der</strong>d, dan<br />

krijgen we vaak resultaten die ook nog wel gunstig zijn, maar die toch niet uitgaan boven de<br />

resultaten die met de normale geneeswijzen van het Westen kunnen worden bereikt. Dus<br />

eigenlijk is het grote voordeel van deze punctures dat zij, op het juiste ogenblik ingrijpende,<br />

de zaak brengen tot een snelle rijping en ontwikkeling. Nu weet U ook dat de zenuwen een<br />

bepaalde serie verbindingen hebben. Ik zit het nog steeds af te nemen; er kan me een foutje<br />

binnenslippen, hoor, dus let U a. u. b. zelf goed op. Maar het kan dan als volgt worden<br />

voorgesteld we<strong>der</strong>om: er zijn in het lichaam verschillende zenuwknooppunten, deze<br />

zenuwknooppunten beïnvloeden een aantal organen. Wanneer ik b.v. te doen heb met een<br />

ziekte van de ingewanden, dan kan ik deze vaak genezen door punctures toe te passen in de<br />

buurt van de ruggengraat, op de benen ofwel in de omgeving van de zonnevlecht. Wanneer ik<br />

te maken heb met een longziekte daarentegen, dan zal ik de punctures voornamelijk<br />

aanbrengen in de buurt van de keel, op de schou<strong>der</strong>s, op de armen en in de hand. Wanneer ik<br />

te maken heb met een betrekkelijk gecompliceerd geval als b.v. een infectieziekte, dan zal ik<br />

gelijktijdig zoveel mogelijk alle afweerorganen moeten prikkelen en dus over moeten gaan tot<br />

gelijktijdige punctures, die echter dan niet te sterk mogen zijn, zodat ik kom tot twee of drie<br />

punctures b.v. in de hand, één of twee in de borststreek, één of twee bij de benen, en nog<br />

twee in de rug etc. Zo kan, wanneer de diagnose gesteld is en dus de oorzaak van de ziekte<br />

87


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

bepaald is, door deze wijze van prikkels scheppen, een genezing door het lichaam zelve sterk<br />

in de hand worden gewerkt. Zoals U echter weet werkt de geneeswijze van de Chinezen niet<br />

alleen hiermede, zij schrijft bovendien een aantal geneesmiddelen voor en deze geneesmiddelen<br />

kunnen we weer scheiden in twee delen: het eerste gedeelte dat meestal, wanneer<br />

ook de puncture wordt toegepast toch wordt gegeven, is een geneesmiddel dat in hoofdzaak<br />

een suggestieve waarde heeft, het dient om de patiënt als het ware een zelfverzekerdheid te<br />

geven tegenover de ziekte, waardoor zijn reacties sneller, gunstiger en meer beslist zullen zijn<br />

in het lichaam dan an<strong>der</strong>s het geval was; in het tweede geval kent men een aantal<br />

geneesmiddelen, over het algemeen van plantaardige aard, in sommige gevallen ook nog wel<br />

gemaakt uit bepaalde dierlijke extracten, die worden toegediend, speciaal om bepaalde<br />

functies te verhogen. Men kan b.v. de nierfuncties sterk beïnvloeden, men kan de gal<br />

opwekken etc Ook dit wordt gedaan en vaak wordt deze behandeling door een tweede<br />

geneesheer doorgevoerd, maar dan in overleg met de, ik zou hem chirurg willen noemen, die<br />

de punctuur toepast. Wij kunnen dan ver<strong>der</strong> opmerken dat deze punctuur een groot voordeel<br />

heeft boven vele an<strong>der</strong>e geneeswijzen, waar ook een oud en verslapt lichaam op deze prikkels<br />

vaak nog zeer sterk reageert, terwijl het op de toediening van prikkelstoffen niet meer of veel<br />

min<strong>der</strong> sterk reageert. Het hele systeem berust op het in direct contact brengen van de nu op<br />

dit moment aanwezige afweerkrachten met de nu op het ogenblik nog in ontwikkeling zijnde<br />

kwaal, en daaraan zijn de grootste resultaten te danken. Is dat voldoende of moet ik nog meer<br />

vragen beantwoorden?<br />

Ik wilde eens vragen, de laatste tijd is op Europese wijze gebruik gemaakt van deze<br />

acupunctuur met de Reizpunkte. Nu is de moeilijkheid die Reizpunkte te vinden; no. 1. En<br />

no. 2 heeft een Italiaanse hoogleraar Caligaris, in de plaats van deze naalden genomen<br />

koperen cylin<strong>der</strong>tjes die dan op dat Reizpunkt gezet worden en dan ongeveer een gelijke<br />

werking zouden uitoefenen. Ik kan me dat voorstellen, waar die huid on<strong>der</strong> dat cylin<strong>der</strong>tje<br />

natuurlijk een zweetsecretie heeft en daar dus eigenlijk - zo stel ik het me voor - een klein<br />

galvanisch elementje maakt, dat vermoedelijk wel een zeer geringe potentiaal zal afgeven,<br />

maar toch blijkbaar voldoende om <strong>der</strong>gelijke resultaten te bewerkstelligen. Kunt U<br />

misschien aangeven een methode om die Reirpunkte te vinden? We hebben daarover<br />

boekjes van een Franse hoogleraar, maar die zijn op zijn zachte gesproken onduidelijk, en<br />

waar die punten natuurlijk niet bij ie<strong>der</strong> precies op dezelfde plaats liggen, moeten we dus<br />

zoeken. Nu doet die Fransman dat met een percussiehamertje of zowat en vraagt of dat<br />

hamertje op een zekere plek extra koud aanvoelt, want dan moet het daar zijn. Die<br />

plaatsen schijnen dus wel neer temperatuurgevoelig te zijn dan de omgeving. Kunt U<br />

misschien een methode aangeven waar we op, ik zou haast zeggen meer eenvoudige wijze<br />

deze Reizpunkte zouden kunnen vinden?<br />

Heeft U er bezwaar tegen dat ik het woord even aan een deskundige overgeef?<br />

Helemaal niet.<br />

Want dat wordt een betrekkelijk ingewikkeld betoog waarschijnlijk en ik voel me eerlijk gezegd<br />

niet in staat om dat allemaal foutloos over te brengen. In ie<strong>der</strong> geval, ik zal hem dan even aan<br />

het woord laten.<br />

Goeden avond,<br />

Als ik Uw probleem juist begrijp dan is voor U het vinden van de prikkelpunten het meest<br />

belangrijke.<br />

Ja.<br />

Het zal U bekend zijn dat de geneeskunde voor behandeling al meermalen gebruik heeft<br />

gemaakt juist van de electriciteit, en het aardige is dat, wanneer men de electrische bewerking<br />

gebruikt - U weet ongeveer waar U moet beginnen met deze prikkel, met deze Reiz, nietwaar -<br />

dan kunt U het heel eenvoudig zo doen: U plaats de patiënt op een electrode en neemt een rol<br />

van, laten wij zeggen; ongeveer 10 cm die U kunt voortbewegen met metaal. Het beste lijkt<br />

mij in dit geval om te nemen, een zeer eenvoudig voorbeeld, koperfolie, nietwaar, of misschien<br />

zelfs aluminiumfolie - dat is zeer eenvoudig aan te brengen - en de cylin<strong>der</strong> zelf verbindt U dus<br />

aan het an<strong>der</strong>e eind van de leiding. U brengt daar op aan een zeer zwak potentiaal, zo zwak<br />

dat het normaal door de huid eigenlijk niet ervaren wordt, een zeer lichte Rein geeft. Dan zult<br />

88


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

U bemerken dat juist de Reizpunkte buitengewoon sterk reageren op deze electrische stroom.<br />

Dat zijn n. l. ook de punten die men met vibromassage enz. eigenlijk heel vaak bewerkt.<br />

Wanneer men bij een verlamming ertoe overgaat om de patiënt met vibromassage te genezen,<br />

dan blijkt vaak dat men niet de eigenlijk verslapte delen moet behandelen, maar een beetje<br />

ver<strong>der</strong>op nog, men moet als het ware bij het gezonde beginnen en dan realiseert men zich niet<br />

wat men doet. Men geeft in dit gezonde deel, gelegen nabij het verlamde gedeelte, door deze<br />

vibromassage ook al een extra prikkel af, die door de Reizpunkte eigenlijk wordt opgenomen<br />

en verwerkt. Daardoor kan een bepaald systeem van massage ook zo buitengewoon grote<br />

voordelen brengen. En als U dus het probleem op wilt lossen: U heeft een ongevere kaart - U<br />

zult toch wel ergens kunnen vinden de normale punctuurkaart zoals die gebruikt wordt door de<br />

Chinezen -, U neemt deze als basis, U zoekt dan de Reizpunkte zelf even uit, door het<br />

bepaalde lichaamsdeel met deze zeer zwak electrisch geladen rol te passeren en te vragen<br />

waar men hem het sterkste voelt. Dan zal U meestal een klein deeltje worden aangegeven dat<br />

ongeveer bedekt een halve vierkante centimeter. Dan is Uw terrein zeer beperkt en dan kunt U<br />

daar werken. En als ik dan nog een kleine raad mag geven, waar wij toch werken met<br />

electriciteit: een spanning aangelegd van, zeggen wij, 2 of 4 Volt gelijkstroom met een<br />

stroomvermogen dat niet zeer groot is - het kan in micro-Amperes misschien nog uitgedrukt<br />

worden - kan vaak zeer gunstig wat was dat, een koperen cylin<strong>der</strong>tje, ja? en ook Uw naald, Uw<br />

punctuur zelf vervangen. Voor de patiënt heeft het enige voordelen, omdat hierin een zeer<br />

korte periode een Reizung bereikt kan worden die beter is dan men met die kleine koperen<br />

cilin<strong>der</strong>tjes in langere tijd bereikt. Ten tweede wordt de onaangename gedachte van het direct<br />

ingrijpen door de punctuur weggenomen bij de patiënt en zal men, naar mijn idee, een sneller<br />

reageren op de Reizung verwachten. Het is eigenlijk heel eenvoudig; ik had daarvoor niet<br />

hoeven te komen, maar mijn vriend was bang dat hij juist hierin fouten zou maken, hij heeft<br />

gezegd: wees zo goed, breng even zelf de bood schap over.<br />

Ik ben U buitengewoon dankbaar.<br />

Het was mij een grote eer en genoegen. Goeden avond.<br />

Mag ik nog even U wat vragen voor U weggaat?<br />

Jazeker als U wilt.<br />

Ik heb deze zelfde punten opgezocht en ik heb daar ook gebruikt dat batterijtje, net zoals<br />

U gezegd hebt, met een drie Volt met een micro-Amperemeter, en dan blijkt het dat<br />

bepaalde punten die vreselijk scherp zijn, daar zie je ineens die stroom vermeer<strong>der</strong>en,<br />

laten we zeggen, de weerstand wordt min<strong>der</strong> en dat komt heel scherp tot uiting. Is dat<br />

hetzelfde?<br />

Ja, dat is ongeveer hetzelfde. U moet goed begrijpen: de zenuwpunten, de Reizpunkte, zijn de<br />

grotere zenuwgeleidingen, de grote zenuwbanen. Deze zijn op zich zelf sterk electrogeleidend<br />

en zijn dus in staat grotere stroomdoorgang te verlenen dm de opperhuid, de weerstandlaag<br />

wordt kleiner en op deze wijze kunt U dus ook - dat is mij niet bekend geweest dat U dit met<br />

deze instrumenten zo gemakkelijk af kunt lezen - deze punten zeer scherp vast kunnen stellen<br />

blijkt hier.<br />

Ik dank U.<br />

Ik hoop dat ik U van dienst heb kunnen zijn.<br />

Als we nog eens iets hebben, moeilijkheden, zouden we U dan nog eens hier mogen vragen<br />

later?<br />

Als het zo is dat ik aanwezig ben, zal ik altijd zeer gaarne mij te Uwer beschikking houden.<br />

Ik dank U zeer.<br />

Goeden avond.<br />

Zo, vrienden, daar ben ik tenminste van af. Ik hoop dat we dan het probleem toch wel<br />

voldoende belicht hebben.<br />

Dat was buitengewoon verlichtend.<br />

Dat is buitengewoon prettig, nietwaar, en bovendien is dit een verlichting die U zeker niet op<br />

de lichtrekening terugvindt. Maar, hebben we nog een an<strong>der</strong> on<strong>der</strong>werp?<br />

89


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

Mag ik U dit on<strong>der</strong>werp voorleggen? Als wij uitgaan van het begrip dat wij mensen bestaan<br />

uit ziel, geest en stof, dan in het probleem dat ons bezighoudt dit: wanneer neemt de ziel<br />

bezit van de stof?<br />

In de praktijk kunnen we zeggen: nooit. De ziel is een buiten de stof staande kracht, die in de<br />

stof nooit verwerkelijkt wordt, maar zich wel in de stof uit. De geest neemt bezit, de geest is n.<br />

l. het bewustzijn. En U moet dus heel redelijk begrijpen dat de vereniging van het bewustzijn,<br />

de bewustzijnsvorm van de ziel, met een stoffelijk bewustzijn een totale bewustzijnsbinding<br />

geeft. Dat is duidelijk, nietwaar? Dit gebeurt natuurlijk In het lichaam, en wel op dat ogenblik<br />

dat het lichaam zover ontwikkeld is, dat van een redelijke bewustzijnsdeling door het ontstaan<br />

van eigen prikkels en gewaarwordingen binnen het lichaam gesproken kan worden. Nu is de<br />

ziel. . . . Ja, hoe moeten we dat eigenlijk voorstellen? Eens eventjes kijken of we daar een<br />

gemakkelijke weg voor kunnen vinden. Wanneer U een, bloedtransfusie heeft en U maakt<br />

gebruik van een donor of van een kunstmatige vervanging daarvan, nietwaar, dus zo<br />

geconserveerd bloed dat tegenwoordig in de mode schijnt te zijn, dan brengt U de bron zelf<br />

buiten aan, buiten het lichaam. Vandaar vloeit de levenskracht en vult daar de tekorten aan.<br />

Het zou niet mogelijk zijn om deze bloedbron binnen het lichaam te brengen, want dan zou U<br />

daar voor het lichaam zelve als het ware onschadelijk maken en dan zou er geen bron meer<br />

zijn waardoor van buiten tekorten kunnen worden aangevuld. Kunt U dat vatten zo, ja? Nou,<br />

ver<strong>der</strong> kan de ziel ook nooit staan in het lichaam, want in het lichaam staan, dat zou<br />

betekenen een sterke beperking t. o. v. de kosmische krachten, en laten we niet vergeten dat<br />

de ziel vooral de kracht is die - en dat geldt in hoofdzaak voer de geestelijke vermogens -<br />

bepaalt de hoeveelheid energie die wordt toegevoerd. Zij is dus de levenskracht, de adem van<br />

de geest, laten we het zo zeggen. En door dat zij de adem van de geest is, kent zij het<br />

bewustzijn van de geest en realiseert als het ware dit bewustzijn, dat voor haar geen reële<br />

waarde heeft, maar alleen een functie van het eigen wezen is, het stoffelijk bewustzijn als deel<br />

van het geestelijk bewustzijn. Hierdoor reguleert zij tevens de toevoer van energie aan het<br />

stoflichaam, die uit de omgeving wordt ontnomen.<br />

Dat is volkomen begrijpelijk, maar waar het mij om gaat is nu, te weten op welk moment<br />

deze stof in zijn wording, bewust wordt en als zodanig in bezit genomen wordt door de<br />

geest.<br />

Nou, wij kunnen over het algemeen zeggen dat, wanneer het embryo een normale ontwikkeling<br />

heeft doorgemaakt, ongeveer in de vierde maand de eerste bewustzijnsvormen,<br />

d.w.z. de eerste gedeelde sensaties, delen sensaties, van het moe<strong>der</strong>lichaam in uitgesproken<br />

vorm in het embryo optreden en daarmee de eerste, zij het nog betrekkelijk losse binding met<br />

de geest, aan het ontstaan gaat. Naarmate de emoties, de emotionele belevenissen in het<br />

embryo - er is ver<strong>der</strong> geen ervaring, hoor, het is alleen emotie wat er beleefd wordt; het<br />

bewustzijn bestaat dus niet uit het kennen <strong>der</strong> dingen of on<strong>der</strong>scheiden <strong>der</strong> dingen, maar het<br />

doorleven <strong>der</strong> dingen zon<strong>der</strong> ze te kennen - heviger worden, en dat zien we over het algemeen<br />

toch wel gebeuren in de zesde, zevende maand, dan kunnen we wel zeggen dat er een<br />

absolute binding aanwezig is. Vóór deze periode kunnen we zeggen: in de eerste maand, nu<br />

ja, dan is het helemaal niet zo erg, dan is dat lichaampje wel in ontwikkeling en er is als het<br />

ware een belangstellende voelhoorn naar uitgestoken, maar de geest staat er buiten. Het<br />

bewustzijn observeert de wording van haar later voertuig en heeft aan het voertuig zelf nog<br />

geen deel. In de komende drie maanden dan begint deze binding eigenlijk meer te komen, zij<br />

gaat dan in perioden, dat zijn zo van die golven, en er zit zelfs meestal een bepaald ritme in,<br />

hoor. Wij zien b.v. bij de doorsnee in Uw landen -want dat varieert n. l. ook met de wijze<br />

waarop de vrouw draagt, het varieert ook met de omgeving van de vrouw en de wijze waarop<br />

zij zich beweegt; b.v. is ze werkzaam, dan zal een snellere binding ontstaan dan wanneer ze,<br />

nu ja, laten we maar eerlijk zijn, een klein beetje haar gemak ervan gaat nemen, zich gaat<br />

sparen - dat deze binding optreedt ongeveer om de tien, twaalf dagen. Is het eenmaal zover<br />

dat de ontwikkeling het eerste vormstadium definitief gepasseerd is en er is nog geen volledige<br />

binding aanwezig, dan zal deze zich versnellen en dan krijgen we meestal een maand tot<br />

an<strong>der</strong>halve maand van een sterk zevendaagse cyclus, en wanneer we die hebben gehad, dan<br />

krijgen we eigenlijk pas de volledige binding. Nu is dat voor elk individu afzon<strong>der</strong>lijk iets<br />

verschillend naar gelang de moe<strong>der</strong>, naar gelang ook de wijze waarop het lichaampje gevormd<br />

wordt of geremd wordt in zijn groei etc. , maar wij kunnen veilig aannemen dat tussen de<br />

90


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

vierde en de vijfde maand een levensbinding tussen geest en stof aanwezig is en we kunnen<br />

als vaststaand aannemen dat in de zevende maand een volledige binding tussen het<br />

bewustzijn van de geest en het emotioneel bewustzijn van het stoflichaam reeds bestaat en<br />

een volledige verwerkelijking, een zelfverwerkelijking van de geest in het stoflichaam heeft<br />

plaatsgevonden. Voor U voldoende?<br />

Ja. Het is heel interessant, maar nu krijgen we de kwestie "leven". Per slot van rekening<br />

heeft de zaadcel leven, de moe<strong>der</strong>lijke eicel heeft leven en deze twee eenheden komen<br />

samen en worden één. Kunnen we hier spreken van dat ie<strong>der</strong>e cel geest heeft?<br />

Ja, U zou het kunnen zeggen, maar dan in een zeer primitieve vorm, hoor. Maar in<strong>der</strong>daad<br />

heeft elke cel ook iets wat U "geest" kunt noemen, een zeer primitief<br />

persoonlijkheidsbewustzijn, dat zit in elke cel. Maar ja, het brengt ons een hele hoop moeilijke<br />

problemen, hoor, want op dezelfde wijze kunnen wij zeggen dat U een sterk ontwikkeld<br />

persoonlijkheidsbewustzijn heeft allemaal, maar dat U tevens deel uitmaakt van een groter<br />

bewustzijn, van een bepaalde groep, bevolkingsgroep etc. , en dat U dus uiteindelijk, al bent U<br />

zich dat niet bewust, slechte cellen bent van een groter wezen, "het volk" b.v. En dat volk dat<br />

is dan uiteindelijk niets an<strong>der</strong>s dan een organisme van "het mensdom", en het mensdom op<br />

zijn beurt is alleen maar weer een bepaald deel van de bewuste geest, en zo kunnen we ver<strong>der</strong><br />

gaan.<br />

Als ik dus een conclusie zou mogen trekken hierop, dan zou je dus kunnen zeggen dat<br />

vanaf het moment dat er dus een bevruchting heeft plaatsgehad tot aan het moment dat<br />

de geest werkelijk zich bindt aan de stof, dat wij hier te maken hebben met een<br />

groepsgeest van groeiende cellen.<br />

In<strong>der</strong>daad, dat is heel aardig uitgedrukt, dat is in<strong>der</strong>daad juist. En nu kunt U zeggen<br />

"groepsgeest", maar ja, wat is groepsgeest weer? Dat is erg moeilijk om dat allemaal te<br />

definiëren, hoor.<br />

Een clonus?<br />

Ja, U kunt het zeggen, maar dan krijgen we ook weer dit. We vinden toch, vooral wanneer U<br />

spreekt b.v. over zaad en eicel, een sterk karakter in elk dier cellen apart aanwezig, een zeer<br />

specifieke persoonlijkheid, en deze persoonlijkheid verschilt zelfs in dezelfde zaadlozing - als U<br />

mij het woord toestaat - bij de ene zaadcel en de an<strong>der</strong>e zaadcel soms aanmerkelijk; ze zijn<br />

niet eens allemaal aan elkaar gelijk. Dus er is hier ook weer sprake van een zekere<br />

persoonlijkheid, maar die persoonlijkheid staat op een veel lager peil en wordt geregeerd door<br />

bepaalde wetten die wezenseigen zijn daaraan, in het totaal gedrag en in de uiteindelijke<br />

eenwording ook met een eicel, ook in een mislukking. Daar zijn bepaalde regels en wetten<br />

voor en als U die als clonisch of als groepsgeest of iets <strong>der</strong>gelijke wilt aanduiden, nu ja, soit.<br />

Het kind moet een naam hebben.<br />

Dat zou dus eigenlijk in zich sluiten dat, als je aborteert tot de <strong>der</strong>de maand, je uiteindelijk<br />

niemand stoort.<br />

Dat is ook in<strong>der</strong>daad zo.<br />

Dank U wel, ik ben blij dat U het zegt, want voor mij was dat de consequentie van de<br />

gestelde vraag.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Maar wat gebeurt er nu als b.v. een miskraam komt met de tweede of <strong>der</strong>de maand en dan<br />

zien hel<strong>der</strong>zienden toch dat het wezen ver<strong>der</strong> is gegaan in ontwikkeling. Wat is dat?<br />

Nou, dat is heel begrijpelijk. Dan heeft de moe<strong>der</strong> in dit geval een sterke binding gehad met<br />

het wordend kind en dan krijgen wij een geestelijk contact dat in de plaats treedt van een<br />

lichamelijk bewustzijn, een vereenzelviging van de geest met de moe<strong>der</strong>, waaruit een totaal<br />

levensbeeld van de moe<strong>der</strong> verworven kan worden. Dit kan duren tot een jaar, an<strong>der</strong>half, twee<br />

vaak zelfs, waarna de geest over het algemeen zich zelfstandig ver<strong>der</strong> ontwikkelt en dan heel<br />

vaak in zijn ontwikkelingsstadia, in de geestenwereld, zoals we dat wel eens noemen, dus in<br />

een an<strong>der</strong>e bewustzijnssfeer, volkomen imiteert de groei van dat kind op aarde.<br />

U praat over de geest die dan nog geen bezit genomen heeft van het lichaam, in de<br />

moe<strong>der</strong>.<br />

91


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

Die in de moe<strong>der</strong> nog geen bezit heeft kunnen nemen van het lichaam, maar die zich zo sterk<br />

vereenzelvigd heeft met de moe<strong>der</strong> en de levensbegrippen daarvan, dat tussen moe<strong>der</strong> en het<br />

eventuele kind een geestelijke band zal ontstaan van zodanige kracht, dat het denkvermogen<br />

van de moe<strong>der</strong> mede beïnvloedend wordt voor de geest die dan later kind geworden zou<br />

kunnen zijn. Deze problemen zijn voor U misschien erg moeilijk, maar ze zijn eigenlijk erg<br />

eenvoudig.<br />

Nee, ze zijn niet ze erg moeilijk, maar ze zijn verwarrend omdat er op zo verschillende<br />

manieren over gedacht en gevraagd wordt altijd.<br />

Maar laten we nu eventjes, juist omdat we nu over deze punten bezig zijn, de puntjes op de i.<br />

zetten. Vindt U dat goed?<br />

Heel graag.<br />

Allereerst, aborteren, afdrijven is m. i. niet goed en ik zal U zeggen waarom. Allereerst kan bij<br />

abortie en afdrijving voor het lichaam van de moe<strong>der</strong> schade ontstaan en deze kan soms<br />

aanmerkelijk zijn, terwijl bovendien een psychische schade aangericht wordt die meestal niet<br />

te overzien is. Dan, ten tweede, heeft men het recht om een leven dat men uiteindelijk zelf tot<br />

stand liet komen in zijn ontwikkeling te remmen, een geest zijn uitingsmogelijkheid te<br />

ontnemen, ook al heeft, hij zijn woning nog niet betrokken? Dat is precies hetzelfde als<br />

wanneer U een huis gehuurd hebt en een an<strong>der</strong> kaapt het voor Uw neus weg of hij zegt: nu ja,<br />

het bevalt me niet, het is niet mooi genoeg, steek het maar in brand. Dat zou U ook niet<br />

prettig vinden.<br />

Dus dan is het toch niet goed om abortus te plegen?<br />

Neen. Wanneer we echter de consequenties moeten gaan trekken, dan kunnen we op een<br />

bepaald moment staan voor de keuze: moet de moe<strong>der</strong> b.v. definitief ongelukkig worden of<br />

misschien zelfs haar leven offeren voor het komende kind, of zullen wij deze vrucht vóór zij tot<br />

ontwikkeling komt maar verwij<strong>der</strong>en?<br />

Ja, dan wordt het an<strong>der</strong>s.<br />

En wanneer deze keuze komt dan is het het beste dat in<strong>der</strong>daad deze abortie gebeurt vóór de<br />

<strong>der</strong>de maand. En dan wil ik er tevens nog dit aan toevoegen, dat men in de laatste tijd nogal<br />

veel gebruikt in Uw wereld - ja, we zijn tamelijk goed op de hoogte, hoor - dat men zekere<br />

middelen gebruikt, een zeker receptje als het ware, om in de eerste maand, wanneer de<br />

dames - U neemt me de term niet kwalijk hoop ik, dames die hier aanwezig zijn - over tijd<br />

zijn, dat men dan probeert om op een <strong>der</strong>gelijke wijze een mogelijke bevruchting tegen te<br />

gaan. Dit is vaak absoluut foutief, want degenen die deze middelen meermalen gebruiken,<br />

voegen zich daardoor vaak een organische schade toe die niet te herstellen is. Dus nu hebben<br />

we het even precies gezegd. Dan komt er nog dit bij, dat een geboortebeperking op een<br />

an<strong>der</strong>e, eveneens acceptabele wijze, wel tot stand gebracht kan worden, want indien men<br />

rekening houdt met de eigen periode van de vrouw plus de maanperioden, dan kan wel<br />

degelijk voorkomen worden dat onverwacht of ongewenst een kind komt. zelfs zon<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />

voorbehoedmiddelen, waarvan er echter ook voldoende zijn. Wanneer, ondanks deze<br />

voorzorgen, het toch gebeurt, dan blijkt hier wel duidelijk uit dat het nodig is dat het kind<br />

komt. Dus er bestaat m. i. geen enkele reden, uitgezon<strong>der</strong>d op voornoemde medische en psychische<br />

gronden, om over te gaan tot enigerlei afdrijving of abortie. En ik zou er dan tevens de<br />

nadruk op willen leggen: wettelijk is dit niet toegestaan. Ook dit moet U mede in aanmerking<br />

nemen, want als we zeggen:"het doet geen kwaad", zoals ik dat voluit zei, in<strong>der</strong>daad, U doet<br />

er geen mens kwaad mee, U gooit niemand zijn huis uit, nietwaar, in deze periode, maar aan<br />

de an<strong>der</strong>e kant heeft U de mogelijkheid dat U grote schade aanricht, niet voor het bewustzijn<br />

dat zich met dat lichaam zou vereenzelvigen - dat is zo erg niet, dat redt zich dan nog wel in<br />

die periode - maar juist voor de personen die an<strong>der</strong>s met deze geest in binding zouden zijn<br />

gekomen. U vergrijpt zich uiteindelijk tegen maatschappelijke regelen en wetten, die, al geeft<br />

U heb misschien niet toe, toch wel een zeer sterke grondslag hebben, juist een geworteld zijn<br />

als het ware, in de morele begrippen van een volk zelf. En ook hiertegen lijkt het mij niet goed<br />

om in te gaan. Nou, dan heb ik de puntjes even op de i gezet.<br />

Mag ik nog even wat vragen?<br />

Zeker.<br />

92


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

De methode die U aangaf bedoelt U daarmee de periodieke onthouding, laten we zeggen,<br />

dat de vrouwelijke eicel bepaalde dagen vóór en na de menstruatie vruchtbaarheid heeft en<br />

daarna niet meer?<br />

Dat is niet volledig juist. Deze vruchtbaarheidsperiode staat n. l. mede in overeenkomst met<br />

de maan-fase en kan dus niet zuiver berekend worden zon<strong>der</strong> meer. Wel is het eventueel te<br />

berekenen aan de hand van de temperatuursgrafiek. Met de temperatuursgrafiek - het is n. l.<br />

zo, een bepaalde temperatuur is, zoals U weet voor de bevruchting buitengewoon gunstig,<br />

terwijl an<strong>der</strong>e lichaamstemperaturen absoluut bevruchtingverhin<strong>der</strong>end zijn - en het is dus na<br />

te gaan wanneer deze temperaturen optreden en dat is ook in<strong>der</strong>daad periodiek. Men kan zich<br />

dus in deze periode onthouden en dan krijgt U ook een periodieke onthouding. Maar het is niet<br />

volledig afdoende, hoor, dat zeg ik erbij.<br />

Nu geloof ik dat U het niet helemaal juist zegt.<br />

Daar kunt U gelijk in hebben, hoor.<br />

Ik meende dat die temperatuursvarianten bij de vrouw een gevolg waren van de ovulatie,<br />

dat bij een ovulatie al even ervoor en even erna, een hogere temperatuur zich<br />

demonstreert dan in de periode vóór en na de ovulatie, d.w.z. de afscheiding van het eitje.<br />

Ja, dat is juist wat U daar zegt. Maar voor de bevruchting zelve zijn bepaalde temperaturen<br />

in<strong>der</strong>daad ook bijzon<strong>der</strong> gunstig, terwijl an<strong>der</strong>e temperaturen praktisch verhin<strong>der</strong>end zijn.<br />

Vandaar waarschijnlijk dat ook bij die ovulatie die temperatuur iets oploopt.<br />

In<strong>der</strong>daad, dat vormt dus de meest gunstige omstandigheid.<br />

Dan komen we toch weer samen.<br />

Ja, ja, we komen wel bij elkaar, maar we bekijken het alleen vanuit een an<strong>der</strong> standpunt, of<br />

bekeken, zullen we het zo zeggen? Maar in<strong>der</strong>daad, het is dus voor ons duidelijk dat het<br />

lichaam zelf dan de gunstige voorwaarden voor de bevruchting schept, en wanneer U daar<br />

rekening mee houdt, dan heeft U dus een temperatuursmeter als het ware, U kunt zeggen: "ik<br />

heb deze grafiek" en U kunt het desnoods regelmatig nagaan door de temperatuur op te<br />

nemen. Het is betrekkelijk eenvoudig, hoor.<br />

Hoe is het verband van de maanstand met deze temperatuur?<br />

Nou, het is n. l. zo, dat wanneer de ovulatie precies b.v. valt in een nieuwe maansperiode - dat<br />

klinkt misschien erg gek - maar dan kunnen we rekenen met min<strong>der</strong> bevruchtingsmogelijkheid<br />

dan wanneer ze bij volle maan valt. In de periode wassende maan treedt grotere<br />

vruchtbaarheid op dan bij afnemende maan. Dit is n. l. een kwestie van<br />

aantrekkingsverhoudingen, waardoor het vrouwelijk organisme zeer sterk geregeerd wordt,<br />

zoals U weet, en hiermede krijgen we dan in<strong>der</strong>daad te maken met een vergrote vatbaarheid,<br />

of an<strong>der</strong>s gezegd, een sterkere doordringbaar heid van het omhulsel <strong>der</strong> eicel en een gunstiger<br />

positie ook overigens van het geleidend fluïde, zoals U weet: de vloeistof.<br />

Mag ik nog iets vragen?<br />

Jazeker.<br />

Ik kom even terug op het begin, het uitgangspunt van de vraag die hier gesteld is. U heeft<br />

gezegd dat in de eerste drie maanden de groei van het kind bepaald wordt door de<br />

persoonlijk-karakter-dragende levende cellen, maar is er niet een algemene vormstructuur<br />

die toch iets op de geest wijst, die ook de structuur van het kind bepaalt, of wordt dat door<br />

de afzon<strong>der</strong>lijke ceellen geregeld, automatisch als het ware?<br />

Ja, kijkt U eens, dat is eigenlijk. . . . . We kunnen het zo voorstellen. Wanneer de bevruchting<br />

heeft plaatsgehad, dan krijgt U celdeling. Bij deze celdeling zouden we kunnen spreken van<br />

een gezin dat wordt gevormd. In het gezin heeft ie<strong>der</strong> zijn eigen taak toegewezen, dat is hem<br />

eigenlijk ingegroeid. En daardoor krijg je dan ook in<strong>der</strong>daad een symbiose waarin elk deel<br />

apart vormend is en een eigen soort cellen ver<strong>der</strong> genereert. Dus dat is een algemene wet die<br />

daar wel in vastgelegd ligt, maar waarbij ik toch zou willen zeggen: elk heeft wel degelijk zijn<br />

persoonlijk karakter en zijn eigen eigenschappen, ook dan, zoals in een familie de kin<strong>der</strong>en wel<br />

sterk op elkaar kunnen lijken, maar over het algemeen toch wel zeer sterke verschillen tonen<br />

in hun opvattingen, hun gedragingen etc. , zelfs wanneer ze lichamelijk gelijk zouden zijn.<br />

93


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

Als we dat vasthouden, spreekt dan toch de persoonlijkheid van de geest die van dat<br />

lichaam zal gebruik maken, geen rol in deze vormstructuur?<br />

Nee, in de eerste periode niet. Daar werkt wel in mee de totale eigenschappen die werden<br />

neergelegd in een, ik zou haast willen zeggen, een soort staafschrift in de cellen zelf, dus in de<br />

zaadcel en in de eicel, en in deze beide kiemen komen dan die twee bij elkaar, waarbij de<br />

elkaar versterkende invloeden onmiddellijk de vorming bij deling sterk beïnvloeden, terwijl de<br />

elkaar opheffende praktisch verdwijnen, waar zij niet tot uiting komen, maar in de cellen zelf<br />

bevat blijven.<br />

En de aantrekkende eigenschappen, waardoor een geest zich aangetrokken gevoelt juist<br />

tot dit?<br />

Zijn over het algemeen de eigenschappen van begeerteleven <strong>der</strong> ou<strong>der</strong>s.<br />

Juist.<br />

Ik bedoel, het is allemaal betrekkelijk eenvoudig, als U zich realiseert hoe dat gaat.<br />

Ja, daarom. En daar zijn we nu een heel eind ver<strong>der</strong> mee gekomen op het ogenblik.<br />

Dan zou ik U nog willen vragen: kunnen twee ego's een strijd hebben om bezit te nemen<br />

van het wordende lichaam?<br />

Nou, dat is maar zelden het geval, heel zelden, het kan voorkomen, maar in een <strong>der</strong>gelijk<br />

geval is het over het algemeen: wie het eerst komt wie het eerst maalt, d.w.z. wie het eerst<br />

zich vereenzelvigd heeft met de moe<strong>der</strong>, heeft een zo sterk geestelijk contact met het<br />

wordend lichaam, dat het voor een an<strong>der</strong> praktisch onmogelijk is om zo iemand eruit te<br />

krijgen. In sommige gevallen zou je dan kunnen krijgen een kind met twee persoonlijkheden,<br />

maar we kennen heel veel mensen die uiteindelijk leven, terwijl ze samengesteld zijn uit<br />

meer<strong>der</strong>e geesten in één lichaam, en daar merkt U niets van, want in een <strong>der</strong>gelijk geval moet<br />

er uiteindelijk een soort overeenkomst getroffen worden, waarbij dus de geestelijke ervaring<br />

gelijkelijk opgedeeld wordt door degenen die daarin leven. Maar het kan in<strong>der</strong>daad zij zijn dat,<br />

fysisch gezien, meer<strong>der</strong>e persoonlijkheden schuilen in één lichaam en ook deze elk een<br />

afzon<strong>der</strong>lijke geest hebben.<br />

Zon<strong>der</strong> dat men kan spreken van bezetenheid?<br />

Zon<strong>der</strong> dat men kan spreken van bezetenheid. Bezetenheid is iets an<strong>der</strong>s, bezetenheid is,<br />

wanneer het eenmaal gevormde lichaam met een daarin wonende geest gewelddadig wordt<br />

overrompeld door een an<strong>der</strong>, waarbij dan de binding met de oorspronkelijke geest niet teniet<br />

wordt gedaan, maar deze dan volkomen gekluisterd wordt door de macht van de bezitnemer,<br />

of gedeeltelijk wordt gekluisterd.<br />

Wanneer dan deze mogelijkheid bestaat, zou je daaruit de conclusie kunnen trekken dat er<br />

geen hogere regeling is voor het toetreden van een ego tot een komend lichaam.<br />

Ach, wat noemt U een hogere regeling. Per slot van rekening, als U over straat gaat, dan in er<br />

ook een hogere regeling, nietwaar, dat is Uw wegen- en verkeersreglement. Maar als U op<br />

straat loopt, dan weet U misschien hoe het hoort, maar U houdt zich er niet altijd aan. En zo<br />

gaat het nu bij deze geest ook. Er is geen macht die zegt: en nu ga je precies de lijntjes die ik<br />

getekend heb, want dat zou uitsluiten elke persoonlijke mogelijkheid tot bewustwording en<br />

ervaring en zou alleen betekenen een gespeeld worden als het ware door een eeuwige kracht,<br />

al ben je een elementje in een reageerbuisje van de eeuwigheid. En dat is niet de bedoeling en<br />

daarom zijn deze dingen in<strong>der</strong>daad mogelijk. Maar het eigenaardige is dat niemand ze krijgt,<br />

deze ervaringen, wanneer ze niet ook tevens in het eigen lot zijn vastgelegd, wanneer men het<br />

zichzelf dus als het ware op de hals haalt. Dus ze zijn niet zon<strong>der</strong> reden. Nou, dan gaan we<br />

weer ver<strong>der</strong>. Niets meer? Niemand meer?<br />

Vertelt U zelf eens wat<br />

Ach ja, ik wil U wel wat vertellen. Laten we eens een keertje gaan spreken over de<br />

doodgewone cadans van het spreken. Per slot van rekening, een groot gedeelte van je leven<br />

praat je met an<strong>der</strong>en, wanneer je op aarde bent, en dat is de enige methode om te vertellen<br />

wat je bent en wie je bent en wat je bedoelt. Stelt U zich nu eens voor dat er mensen zijn die<br />

ongeveer zo spreken: zij praten altijd door en ze hebben één toon en ze zeuren maar ver<strong>der</strong><br />

(de intelligentie spreekt deze zin op één dreun uit). Wat is Uw reactie daarop? Verstaat U nog<br />

wat er gezegd wordt? Neen, nietwaar? Het wordt tot één dreun, het raakt allemaal weg, ervan.<br />

94


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

Uw bewustzijn blijft uiteindelijk niet veel over, U wordt zo langzamerhand helemaal<br />

doodgeslagen door een monotone klank, die tegen Uw oor aanvalt en langzaam maar zeker U<br />

doet inslapen. Wanneer U zo praat, dan kunt U de mensen als het ware in een duistere sfeer<br />

brengen, het wordt eentonig, het is net alsof er geen licht meer is, het beklemt zeg het lijkt of<br />

dat er een donkere mantel over hen heen word gegooid. (Ook deze laatste zinnen worden op<br />

één dreun uitgesproken). Dat kunt U toch begrijpen? En stelt U daar nu eens tegenover<br />

iemand die met een zekere affectie gaat praten. Dat vinden we b.v. bij zeer veel personen die<br />

willen declameren. Dat wordt een soort holle pathos, die in zin onechtheid een zeker verweer<br />

wekt. Dan spreekt men zó (intelligentie spreekt zeer hoogdravend) en gooit het woord eruit,<br />

dan lijkt men wel een dominee die staat op de kansel en spreekt en preekt. Hier wordt wel iets<br />

geschapen, er wordt wel degelijk een contact gelegd en de woorden worden begrepen, maar<br />

het is net alsof die woorden niet op de juiste plaats staan, alsof ze verwrongen zijn. Kunt U dat<br />

eruit horen, ja? En nu gaan we proberen om het echt te doen en om het zuiver te doen; dan<br />

moet het uit je hart komen. Als we dat dan eens zó zouden zeggen: de hele wereld heeft<br />

behoefte aan genegenheid, aan bevestiging van de reden van het eigenlijk bestaan. Men wil<br />

weten waarom, en men vraagt zich af: hoe zal ik mijzelve vinden? En toch is voor dit alles één<br />

weg gelegd, één grote richting getekend, die staat vastgelegd in vele heilige boeken van vele<br />

verschillende godsdiensten, want het goddelijke spreekt in elke mens. (Dit laatste werd op een<br />

duidelijke, maar niet overdreven toon voorgedragen). Heeft U iets gemerkt? Ik leg ook weer<br />

nadruk, ik spreek ook weer iets bepaalde uit, maar wat doe ik? Heeft U op de sfeer gelet hier?<br />

Uw eigen reactie erop was volkomen verschillend. Ik heb een heel an<strong>der</strong>e sfeer tot stand<br />

gebracht. En nu kunt U zeggen; het ligt in de melodie van het spreken. Neen, het ligt zelfs niet<br />

aan de beklemtoning, maar het ligt aan de wijze waarop ik mijn cadans breng. Wanneer<br />

woorden werkelijk wat betekenen moeten, dan zijn ze eigenlijk huppelende lammetjes die<br />

overal links en rechts doorheen zweven en precies weten te vertellen hoe het moet en waar<br />

het moet. Het is iets dansends, iets lichts. Hoe meer U dat kunt brengen in Uw spreken tot<br />

an<strong>der</strong>en, hoe belangrijker Uw woorden worden en hoe beter U zult worden verstaan. Uit de<br />

aard <strong>der</strong> zaak, wanneer ik tegen U zit te betogen, dan gebruik ik ook een zekere<br />

spreektechniek, dat heeft U misschien wel gemerkt. En zo heeft elke spreker on<strong>der</strong> ons zijn<br />

eigene. Er is er zelfs één die zich het monotone in zekere zin eigen heeft gemaakt, maar die<br />

gebruikt een hele bijzon<strong>der</strong>e soort van monotonie, die gebruikt de volkomen klankgelijkheid,<br />

waarbij de cadans zodanig overheersend wordt, dat de woordbetekenis verloren gaat, maar de<br />

sfeer blijft. Dat is ook een methode om te spreken. Dan spreek je eigenlijk met veel woorden<br />

zon<strong>der</strong> woorden. En als U nu in Uw leven zo met de mensen praat, U moet iemand van advies<br />

dienen b.v. , dan komt het er toch wel op aan dat U de juiste cadans weet te treffen. U wilt<br />

van iemand vertrouwen hebben, U wilt iemand winnen, dan moet je niet beginnen met te<br />

zeggen; ik ben hier je ne<strong>der</strong>ige slaaf en dienaar, ik lig aan je voeten, klaar, bereid om allee te<br />

doen wat je wenst. Dat is dwaasheid. Dan moet je niet zo is mand vleien, je moet zo iemand<br />

een rustige zekerheid bijbrengen, je moet tegen zo iemand kunnen spreken met een zekere<br />

vriendelijk gedecideerdheid, zeggen: ziedaar, medemens, ik wil je helpen wanneer je jezelf<br />

helpen wilt. Ik weet dat ik je helpen kan, ik weet dat ik alleen helpen kan wanneer jijzelf dat<br />

wilt en daarom sta ik hier klaar voor je. Wil je mij accepteren op deze voorwaarden? Dat klinkt<br />

misschien erg pathetisch als U het zo hoort en toch, wanneer U een vertrouwen wilt winnen,<br />

dan is dit vaak het beste. Dan ver<strong>der</strong> in er nog iets. Wees niet te opvallend geheimzinnig.<br />

Ie<strong>der</strong> mens heeft bepaalde dingen die hij niet zeggen wil en dat heeft uiteindelijk het hele<br />

leven zo gevormd, dat is noodzakelijk. Je kunt moeilijk tegen iemand zeggen: ik vind je een<br />

idioot. Maar laat U dat dan niet blijken. Wanneer U wilt zeggen tegen iemand "je bent een<br />

dwaas", zeg;" het dan rechtuit, maar zeg niet: "ach, on<strong>der</strong> gegeven omstandigheden, nu ja,<br />

kan ik natuurlijk begrijpen hoe je erover denkt, maar redelijk gezien zou ik toch willen zeggen.<br />

. . ". Voelt U het? Hoe vaak betoogt U niet juist op die manier? Als U iemand niet sympathiek<br />

vindt, probeert U dan niet met Uw vriendelijkste glimlach iemand te overtuigen dat hij zo<br />

welkom is. In de meeste gevallen schept U daardoor een valse sfeer, een valse verhouding, die<br />

tot uiting komt in Uw eigen woorden. "Ach, wat vind ik het aardig van U dat U bij me bent<br />

gekomen". De leugen ligt er bovenop en de mensen die nemen het misschien voor zoete koek<br />

aan, maar ze voelen het. De hele cadans, de ritmiek van Uw woorden die maakt dit tot een<br />

verwrongen, verbogen iets, iets afzichtelijks. Geloof me, U kunt alleen met de cadans van Uw<br />

woorden, met de wijze waarop U ze plaatst, kunt U demonen bezweren, maar U kunt ze<br />

95


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

oproepen ook. Je kunt de geladenheid tot stand brengen met je stem, je kunt met het ritme<br />

dat je spreekt langzaam maar zeker de hele wereld klein doen worden, toehalen totdat ze één<br />

beslotenheid is, vol met een demonische kracht, met een bedreiging, en je kunt de wereld<br />

eigenlijk met een paar woorden openwerpen en haar maken tot een lachende speelplaats<br />

waarin je, nu ja, toevallig eens een keer gevallen bent. En dat doe je allemaal met die gewone<br />

woorden, weet U wel van "U nog een klontje suiker, mevrouw, en U drinkt U Uw koffie met of<br />

zon<strong>der</strong> melk?" Dat weet U niet, maar U doet het, U uit altijd met Uw woorden Uw<br />

persoonlijkheid, en op het ogenblik dat U die persoonlijkheid een masker aanmeet waarvan U<br />

zich bewust bent, dan klinkt het vals en dan schept U dingen die niet prettig zijn. En daarom<br />

zou ik zeggen: wat je ook doet en hoe gejaagd je ook bent, gun je altijd de tijd om<br />

weloverwogen en gescandeerd te spreken. Laat het dan een seconde duren, je he-he-he-hebt<br />

geen ha-ha-haast, want dat krijg je uiteindelijk. Je hoeft je woorden niet te verminken, maar<br />

je moet wel zorgen dat die woorden dan ook precies dragen wat je zeggen wilt ermee, en als<br />

je dat doet, vrienden, dan heb je een hele hoop bereikt. En er zijn er velen on<strong>der</strong> U die juist<br />

aan deze, nu ja, laten we het maar magie noemen - dat is het uiteindelijk ook - wel degelijk<br />

behoefte hebben. En U heeft het bij ons zo vaak in "het schone woord" gehoord. En wat is nu<br />

het eigenaardige? Als we "het schone woord" op de keper gaan beschouwen - ik mag toch wel<br />

daarover praten, nietwaar? - dan blijkt het heel vaak betrekkelijk los van structuur te zijn - we<br />

moeten eerlijk zijn -, vaak is het een aardige berijming zon<strong>der</strong> meer van een gedachte die op<br />

zichzelf grond heeft, maar de wijze waarop het gezegd en gebracht wordt, doet het in U<br />

dringen of dat het werkelijk een prestatie is, een gedicht. En het is niet de afgerondheid van<br />

vorm die het hem doet bij U, maar de overtuigingskracht waarmee het gebracht wordt. Dat<br />

maakt "het schone woord" tot "het schone woord" en niets an<strong>der</strong>s. En zo gaat het bij U ook, U<br />

kunt van Uw spreken een voortdurend schoon woord maken, want het komt heus niet op de<br />

buitennissige termen aan, en maakt U daar gebruik van, dan maakt U én voor zichzelf én voor<br />

an<strong>der</strong>en het leven een heel eind gemakkelijker ook, hoor. Dit is nu zo'n heel klein licht<br />

entremets, zoals het heet, een tussengerechtje. Nu, we zijn al betrekkelijk dicht aan het<br />

dessert toe, dus mag er nog wel even een lichtere gang tussendoor, en daarom heb ik dit nu<br />

eens een keer naar voren gebracht. U houdt zich toch eigenlijk de laatste tijd zo'n beetje bezig<br />

ook, althans dat is de bedoeling, met bepaalde magische werkingen. Waarom zouden we dan<br />

al die opvallend eenvoudige dingen over het hoofd zien? Wist U dat U met een enkel gebaar<br />

vaak ook al magisch werkt? U realiseert het zich misschien niet, maar als ik ineens uit zou<br />

vallen en ik zou zeggen "U daar", dan heb ik iets magisch gedaan. Door het wijzen heb ik n. l.<br />

speciaal het totaal van mijn wezen tot U gericht een ogenblik en als ik zo'n gebaar maak van,<br />

nu ja, ie<strong>der</strong>een en allemaal, ach, dan heb ik ook iets gedaan, dan heb ik geprobeerd U in een<br />

eenheid te brengen. Dat ziet U b.v. als iemand zegent. Het is niet voor niets dat dat gebaar zo<br />

is. Je begint een zegening met een vragend gebaar, goed. Dat is niet nodig, hoor, maar het is<br />

voor jezelf het symbool van een openstelling. Dan zegen je en in dat gebaar omvat je alles en<br />

allen. Als ik mijn handen zo beweeg, dan moet U als het ware de krachtstroom ook nog<br />

kunnen voelen, al doe ik nu helemaal niets. Begrijpt U? Het zijn allemaal van die eenvoudige<br />

dingen en in de kleine dingen van het leven daar ligt juist zo’n hele hoop waarmee je de<br />

mensen kunt beïnvloeden, maar dat kun je alleen doen wanneer je met je hele hele<br />

persoonlijkheid er achter staat. En wanneer je zegt; “nu ja, het is zo erg niet”’ en je bedoelt;<br />

“het is verschrikkelijk”, dan klinkt die valsheid door en dan wek je én bij jezelf én bij de an<strong>der</strong>e<br />

aanwezigen iets wat niet goed is. Alleen wanneer er een overtuiging is “dit wat ik zeg is een<br />

noodzakelijkheid die geeft zin aan de woorden, en dan kun je door ze op een juiste en rustige<br />

manier naar voren te brengen, het hele leven meer kleur en betekenis geven en je<br />

medemensen meer rust en meer geluk. Nou, en nu heb ik dat zo allemaal verteld, ik hoop dat<br />

ook dit waardig beschouwd is om in de analen opgenomen te worden. (band loopt af, gelijk het<br />

einde van het on<strong>der</strong>werp).<br />

Goeden avond vrienden,<br />

We zullen vanavond we<strong>der</strong>om een kort ogenblik mediteren en ik wil met U mediteren, juist<br />

omdat een lichtelijk verzet tegen het on<strong>der</strong>werp mij getroffen heeft, over het gebeuren van<br />

deze dagen, over carnaval. Carnaval in een kaleidoscoop van menselijke verlangens en<br />

begeerten. Gehuld in een zotskap speelt de mens een ogenblik zichzelve. De meeste mensen<br />

zijn alleen zichzelf wanneer ze trachten een an<strong>der</strong> te zijn. Waarom? De mens heeft zich<br />

96


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 5 – 2 maart 1954<br />

gebouwd een soort homunculus, een kunstmatige mens. Wat er leeft is een schijnbeeld, een<br />

fantoom, bezworen uit de duisternis, en de geest gaat geketend aan deze gebruiken en<br />

gewoonten. Maar kunnen wij, geestelijk en stoffelijk gezien, een carnaval goedkeuren voor<br />

altijd? Ook dat, want wie om zichzelf te zijn de zotskap of het masker nodig heeft, is een<br />

dwaas die voor zichzelve vlucht. En wanneer wij vluchten in de stof voor ons werkelijk wezen,<br />

dan zullen wij ook moeten vluchten voor ons werkelijk zijn, wanneer wij in an<strong>der</strong>e sferen<br />

komen en niet meer onszelf kunnen bemantelen en bedekken met gebruiken en<br />

gemeenschapssymbolen. Carnaval in een feest van ongebondenheid, maar ongebondenheid<br />

betekent vaak ontbinding, de ontbinding van het wezenlijke, het verval van werkelijke<br />

waarden in een dwaasheid van lusten en zinnen. Dat mag niet gebeuren, er mag niets<br />

vervallen en ontbinden, maar wel moet alles ontdaan worden van de dwaasheid die in ons<br />

woont. Wie, bevrijd van de stof, zichzelf althans ten dele kan aanvaarden, die dwaalt door<br />

won<strong>der</strong>lijke werelden, werelden als een sprookje van 1001 Nacht, werelden met een<br />

schoonheid van bloemen, een pracht en statigheid van verre bergen en wuivende wouden,<br />

werelden waarin klank en kleur samenvloeien tot een harmonie, die in haar zoetheid het<br />

wezen haast doet springen. En toch zijn deze werelden ook maskerade en carnaval. Zolang als<br />

wij nog de vorm rond ons vragen, zolang als wij nog verlangen naar bevestiging van ons eigen<br />

wezen, zolang zijn we nog narren en zotten. We noemen ons dan misschien niet de<br />

maremmen of een of an<strong>der</strong>e an<strong>der</strong>e fantastische naam, wij noemen onszelf de geheiligden <strong>der</strong><br />

sferen, we noemen ons de geestelijke bewusten, de verlichten, de gelukkigen, de gelukzaligen,<br />

maar in werkelijkheid zijn ook wij nog dwazen, want er is maar één, één werkelijkheid en dat<br />

is in eenzaamheid te staan tegenover de Schepping en de schepping te erkennen als deel van<br />

het ik, om zichzelf te herkennen als een deel van de schepping. God vinden is geen zoeken in<br />

lusttuinen, in herboren paradijzen, is geen duizelingwekkende vlucht tussen de sterren; God<br />

zoeken dat is gaan in de al-dodende eenzaamheid. En eenzaamheid is een woestijn die zich<br />

uitstrekt in alle richtingen, boven U, on<strong>der</strong> U, links, rechts, vóór, achter, overal, een<br />

eenzaamheid waarin het lijden je blijkt te overweldigen haast, een eenzaamheid waarin je het<br />

uit zou willen schreeuwen: ik kan en ik wil dit niet verdragen. En wanneer het laatste ogenblik<br />

van vermogen, van nog kunnen, van nog willen eindelijk heeft geleid tot een laatste zucht en<br />

een aanvaarden <strong>der</strong> eenzaamheid, dan, en niet eer<strong>der</strong>, vinden we God. En dat is het werkelijke<br />

démasqué, een demasqé, waarin de won<strong>der</strong>werelden <strong>der</strong> sferen wegvallen, waarin de<br />

bedrijvigheid <strong>der</strong> aarde wegvalt, een démasqué, waarin de sterren doven, een démasqué,<br />

waarin alleen maar overblijft het eeuwig zijnde, de enige werkelijkheid en het eigen wezen,<br />

dat, verlicht en vredig, opgaat in dit wezen. God vinden, betekent de werelden in jezelf te<br />

blussen, God vinden betekent afstand doen van alles. Moge onze tijd een tijd van carnaval<br />

zijn, een tijd van woeste maskerade, van lachen en verscholen lusten, van duizendvoudig<br />

wisselend kleed, van vreemde omgevingen, van papieren paleizen en van een marmeren<br />

grafzerk. Het is maar een maskerade, het is maar een carnaval van het leven, maar zoals in<br />

het carnaval de mens zo vaak zichzelve onthult voor wat hij werkelijk is, zo onthullen wij<br />

onszelve aan onszelve in het leven, en dat is de grote winst. Niet dat wij gelukkig zijn of lijden.<br />

maar dat wij onszelve vinden. Wanneer wij onszelve vinden, dan zal de verwarring, geboren<br />

uit de schijnbare veelheid <strong>der</strong> dingen, verdwijnen en dan zal de zekerheid terugkeren en de<br />

vrede van het leven. En wanneer we dan ook dat leven nog kunnen missen, dan vinden we<br />

eerst het werkelijke zijn en het werkelijke leven. Moge het ons gegeven zijn die moed eens te<br />

vinden en te vluchten uit een carnaval <strong>der</strong> vormen, dat vreugde en smart kent, maar toch<br />

altijd achterlaat een heimwee naar an<strong>der</strong>e en betere oorden.<br />

Ik dank U voor Uw aandacht. Goeden avond.<br />

97


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

6 April 1954<br />

LES 6<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Na de problemen die wij de vorige maal hebben opgelost, geloof ik niet dat het noodzakelijk is<br />

om thans allereerst gelegenheid tot vragenstellen te geven. Bent U het daarmee eens, of heeft<br />

U nog vragen te stellen?<br />

Neen, er zijn niet veel vragen.<br />

Die kunnen we dan eventueel na<strong>der</strong>hand afdoen. Wij hebben ons dan bezig gehouden met<br />

beschouwingen omtrent odd-kracht; we hebben ons ver<strong>der</strong> bezig gehouden met de relatie<br />

waarin deze krachten op kunnen treden tot de wereld van de mensen. Het wordt nu tijd dat wij<br />

ons gaan realiseren dat wij deze kracht ook zelf op kunnen wekken en ik stel mij voor U<br />

hiervan een overzicht te geven. odd-kracht is levenskracht in primaire vorm, die aangepast<br />

kan worden aan elke materiele trilling zon<strong>der</strong> daardoor haar geaardheid te verliezen; dat zult U<br />

zich nog wel herinneren, neem ik aan. In U is dus odd-kracht aanwezig; ook rond U echter is -<br />

zij het niet aan Uw persoonlijkheid aangepast - deze zelfde kracht aanwezig. Om deze levenskracht<br />

nu op de juiste wijze te gebruiken, is het dus noodzakelijk, allereerst de<br />

mogelijkheid te scheppen krachten te onttrekken aan de omgeving en deze aan te passen aan<br />

eigen behoeften en hoedanigheden. Wanneer wij op deze wijze ons gaan openstellen, d.w.z.<br />

ons wezen afschermend van het normale denkproces, richten op een bepaald punt -<br />

concentratie - en dan in contemplatie gaande, d.w.z. overwegende de aspecten van het punt<br />

waarop wij ons concentreren, een tijdelijke verdieping van ons eigen denkwezen, gelijktijdig<br />

een afsluiting van de buitenwereld verwerven, kunnen wij komen tot een toestand waarin wij<br />

de werkelijke frequentie van de odd-kracht, haar werkelijke levenskracht als het ware<br />

bena<strong>der</strong>en. Men kan dat doen door een concentratie op een klank. Doet men dat, dan krijgen<br />

de kende woorden als ohm, als God en <strong>der</strong>gelijke, een grote betekenis. Voortdurend herhaald<br />

zijn zij een stoffelijke uiting van een geestelijk proces, waarbij men zich ten opzichte van de<br />

odd-kracht zo sterk mogelijk openstelt. Dit echter is niet voldoende. De mens, die zich slechts<br />

openstelt zon<strong>der</strong> meer, zal niet in staat zijn doelbewust en meer dan normalerwijze in hem<br />

aanwezig, deze kracht op te slaan. Het proces van concentratie, contemplatie, is dus wel in<br />

staat om de bij U aanwezige energie we<strong>der</strong>om op te wekken, een stimulans te vormen voor<br />

Uw normale leven, geestelijk zo wel als stoffelijk. Wil men met deze kracht meer gaan doen,<br />

dan zal men er toe over moeten gaan zich allereerst dus met de wil te richten op een bepaalde<br />

handeling. Uw eigen wezen vertaalt dit, als een soort rekenmachine, in benodigde energie,<br />

zogoed als Uw lichaam elke spierbeweging ook in energie vertaalt. De aanwezige wilsdaad, de<br />

vaststelling van; "hierom doe ik dit, hiervoor stel ik mij open, met deze reden wend ik mij tot<br />

deze kracht", geeft U dan de mogelijkheid, binnen de capaciteit van Uw eigen wezen, een<br />

grotere hoeveelheid van deze energie op te nemen en deze misschien zelfs tijdens de<br />

contemplatie reeds te ontladen en voortdurend we<strong>der</strong>om aan te vullen. Wanneer men spreekt<br />

over gebedsgenezing en hier bestaan in<strong>der</strong>daad schijnbaar miraculeuze gebeurtenissen en<br />

voorvallen dan kan dit alleen komen doordat het gebed in de plaats treedt van concentratie en<br />

contemplatie, terwijl, zowel bij de bid<strong>der</strong> als bij degeen met wie gebeden wordt, een sterke<br />

genezingswil aanwezig is. Hierdoor kan dus een extra kracht worden toegevoerd. Wanneer<br />

echter een ver<strong>der</strong> foutieve geestelijke houding wordt aangenomen, mogen wij meteen daarbij<br />

bemerken dat deze kracht snel verbruikt zal zijn en de oude ziektetoestand in dezelfde, in<br />

sommige gevallen door teleurstelling - psychisch effect - in ernstiger mate op kan treden. Wij<br />

gebruiken natuurlijk, wanneer wij eerlijk en oprecht de mensheid willen dienen, de<br />

mogelijkheid om deze kracht te onttrekken aan het Al, niet voor kleinigheden, wij gaan niet de<br />

magie ermee beoefenen, een kopje van zijn schoteltje doen rijzen of misschien nog wat<br />

absur<strong>der</strong>, onszelve door de ruimte doen zweven zon<strong>der</strong> dat dit doel heeft. Ook dit is met deze<br />

kracht echter mogelijk. Wij zullen altijd deze kracht dus gaan richten op de mens. En hoe<br />

98


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

kunnen wij de mens het beste van dienst zijn, wanneer wij deze kracht genomen hebben, of<br />

beter gezegd ontvangen? Wij richten in de eerste plaats onze gedachten. Niets is zo scherp en<br />

gedefinieerd als een gedachtenbeeld, geen woord is in staat om een scherper begrenzing aan<br />

te geven. Dus men denkt, men tracht niet om een daadwerkelijke handeling over te dragen,<br />

dit is dwaasheid; men draagt een gedachte over en deze gedachte begint men natuurlijk<br />

allereerst met het scheppen van een zeker gevoel, een soort houding. Wanneer U iemand wilt<br />

terughouden van een bepaalde daad, dan begint U niet met het hypnotisch bevel: "dit kan<br />

niet", dat is bij dit gebruik van odd-kracht absoluut foutief. Men begint eerst te scheppen een<br />

onbehagen, dan te leggen een associatie tussen houding of daad die niet goed wordt gekeurd<br />

en dit onbehagen, en daaruit als het ware de les te trekken: dit zal veel erger worden wanneer<br />

ik dát doe. Hierdoor wordt een dreiging geschapen. Eigenaardig genoeg is de vreesreactie, de<br />

angstreactie van de mens veel sterker. Wenst U een werkelijke beheersing dan zult U zeer<br />

zeker, waar U negatieve dingen wilt voorkomen, er niet omheen kunnen deze negatieve<br />

waarde eerst te creëren. U stelt als het ware angst tegenover begeerte of angst. Eerst<br />

wanneer deze toestand bereikt is, kunt U de ver<strong>der</strong>e handelingen leiden, kunt U ook - en dat is<br />

misschien nog belangrijker voor sommigen - leiden de mens zelf, niet door een volledige<br />

beheersing, nogmaals, dit keur ik uitermate af als een bezitname van een an<strong>der</strong>mans leven.<br />

Maar men kan de mens nu zo sterk stellen on<strong>der</strong> eigen gedachteninvloed, dat deze<br />

gedachteninvloed suggestief wordt, tijdelijk beheersend voor het gedachtenleven en daardoor<br />

een variant op eigen denken tot stand brengt waarbij de persoonlijkheid zelve, handelend<br />

on<strong>der</strong> nieuwe omstandigheden en realisaties, komt tot een verbreken van bepaalde<br />

gewoontehoudingen, tot het verbreken van totnogtoe niet goed gerealiseerde toestanden en<br />

relaties en daarvoor in de plaats stelt een volgens Uw - hoger waarschijnlijk - bewustzijn juiste<br />

toestand en situatie. Deze krachten zijn b.v. zeer goed bruikbaar in psychosomatica, waar men<br />

dus de geest, de ziekten van de geest en de gebreken van de geest, kan opheffen en daardoor<br />

de nodige stimulans voor genezing van het lichaam verschaffen. Zij is ver<strong>der</strong> buitengewoon<br />

geschikt om iemand die bepaalde problemen on<strong>der</strong>zoekt, in staat te stellen alle remmingen die<br />

normaler-wijze optreden, ter zijde te schuiven. Men kan zelfs, indien juist gehanteerd, deze<br />

kracht gebruiken als een sleutel tot on<strong>der</strong>bewustzijn waarbij het totaal stoffelijk geheugen en<br />

niet slechts het z. g. waakbewustzijn ter referentie beschikbaar is. Men kan dus, zij het ook<br />

tijdelijk, door deze kracht, mits op de juiste wijze door de wil gericht, een volledig kennen tot<br />

stand brengen. Dit volledig kennen houdt in, allereerst een praktisch fotografisch<br />

herinneringsvermogen van een groot gedeelte <strong>der</strong> levensomstandigheden en ervaringen, een<br />

volledig kennen en ervaren van het eigen lichaam, waardoor diagnosen omtrent eigen leven,<br />

levenshouding, ziektebeeld etc. plotseling mogelijk worden, ver<strong>der</strong> een versneld<br />

reactievermogen, waardoor beter dan an<strong>der</strong>s een aantal proeven kan worden genomen, beter<br />

dan an<strong>der</strong>s een bepaalde taak kan worden vervuld, beter dan an<strong>der</strong>s men ook kan komen tot<br />

uitdrukking en vastlegging van datgene wat men ervaart en on<strong>der</strong>vindt. Ik geloof dat dit alles<br />

duidelijk is. Nu moet U goed opletten. Wanneer wij op deze wijze met U trachten te werken,<br />

wat wij se<strong>der</strong>t enige tijd doen, ofschoon de resultaten daarvan ons niet altijd vreugdig<br />

verrassen, dan blijkt dat de inspiratietechniek wel de best bruikbare is voor U. Wij hebben U<br />

genomen als een gemiddeld intellectuele kern en richten onze proeven en betogen daarnaar. U<br />

kunt er dus op rekenen dat Uw eigen reacties op onze bena<strong>der</strong>ing ongeveer gelijk zullen zijn<br />

aan de reacties van an<strong>der</strong>e intellectuelen die door U in de stof op <strong>der</strong>gelijke wijze bena<strong>der</strong>d<br />

zouden worden. Wij zijn voorlopig als volgt tewerk gegaan: wij hebben tijdelijk een zekere<br />

atmosfeer rond U gecreeërd, daardoor een plotselinge rust trachten te wekken. In deze rust<br />

hebben wij getracht het probleem duidelijk te stellen, dus Uw eigen probleem in Uzelf tot<br />

volledige rijping en klaarheid te brengen, en U gedeeltelijk beschikking te geven over dat deel<br />

van Uw denkvermogen waar- door een zelfstandige oplossing mogelijk werd. We hebben<br />

ver<strong>der</strong> getracht om U in het droomleven bepaalde beelden te tonen. Wij moeten helaas<br />

bevestigen dat het niet mogelijk was de voornaamste van deze beelden in het waakbewustzijn<br />

over te dragen, dat was nog niet mogelijk. U kunt dat wat wij doen als volgt doen: wanneer U<br />

te maken heeft met een bepaalde persoon, een bepaalde groep, een aantal mensen, ja zelfs<br />

bepaalde materie die U wenst te beïnvloeden, allereerst; men zij rustig, eerste vereiste,<br />

ontspan het lichaam, wanneer het kan gebruikt U de ademhalingsoefeningen door ons U<br />

aanbevolen. En dan; het spijt mij dat ik het zeggen moet maar wat intenser dan sommigen dat<br />

over het algemeen plegen te doen. Ver<strong>der</strong>: na deze ademhalingsoefening, althans deze rust,<br />

99


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

bent U gekomen tot een ogenblik van werkelijke ontspanning; Uw gedachten zijn<br />

waarschijnlijk wat vaag; U stelt nu vast, U haalt U in deze vaagheid precies voor ogen wat U<br />

zich voorstelt te verrichten. U houdt daarmee rekening met de eigen geaardheid van het<br />

object, zover U bekend. Ver<strong>der</strong> de ethische wet dat niemand in mag grijpen in het leven van<br />

een an<strong>der</strong> en ten <strong>der</strong>de de grote kosmische wet dat alles alleen reëel is wanneer het positief is,<br />

het negatieve is de ontkenning van het reële. Wanneer Uw stelling en instelling aan deze drie<br />

voorwaarden voldoet en scherp geformuleerd is, dan raad ik U aan dit beeld, eenmaal<br />

gevormd, en scherp omschreven en geformuleerd, los te laten. U heeft het voor Uzelve<br />

vastgelegd, dit is voldoende, laat het met rust. En dan kunt U beginnen met Uw concentratie<br />

of contemplatie. Het verstandigste lijkt mij, voor U althans, om een bepaald beeld te nemen;<br />

desnoods een zeer simpel beeld; probeert U zich een schijf volledig voor te stellen of een<br />

driehoek, of een kubus, dat zijn al heel eenvoudige dingen, misschien een bloem die U goed<br />

kent, als U dat liever doet, Wanneer U zegt; ja, nu weet ik precies, ik zie als het ware, dan<br />

gaat U het beschouwen, U gaat er als het ware omheen, U gaat zeggen, wanneer het een<br />

driehoek is b.v. : waarheen is deze zijde gericht, waarheen is deze zijde gericht, waarheen is<br />

deze zijde gericht? U vormt een totaal beeld. In dit totale beeld gaat U zichzelf bewegen, een<br />

soort spel van de fantasie misschien, maar krachtens de concentratie die erbij te pas komt,<br />

een tijdelijke verwerkelijking van een wereld binnen Uzelf. U heeft het totaal van alle functies<br />

uitgesloten, het on<strong>der</strong>werp waarmee U bezig bent, mag in U generlei begeerte of hartstocht<br />

wekken, het moet dus zo onpersoonlijk mogelijk blijven. Hiermee heeft U een conditie<br />

geschapen waarbij U deze kracht kunt onttrekken. Wanneer U die kracht onttrekt aan de<br />

ruimte, kunt U dus later, en dat mag niet te lang duren; U kunt niet zeggen ik ga nu eens even<br />

concentreren want over een maand of over een week wil ik dit of dat doen, U kunt dit ten<br />

hoogste doen 12 tot 14 uur tevoren, en zelfs dan heeft U in het laatste deel <strong>der</strong> periode te<br />

rekenen met een verzwakking van de ontvangen kracht die door Uzelf als extra vitaliteit werd<br />

opgebruikt. U gaat dan dus zo spoedig mogelijk over tot het volbrengen van Uw daad. Indien<br />

U echter een onmiddellijke geestelijke werking verlangt, dan zult U bij de instelling bovendien<br />

U het object volledig moeten voorstellen en de wil uitdrukken dat tijdens Uw contemplatie<br />

bepaalde gebeurtenissen die U omschrijft, in<strong>der</strong>daad plaatsvinden, bepaalde reacties optreden<br />

etc. Wanneer U op deze wijze dus van tevoren hebt vastgesteld wat U wilt doen, dan zal deze<br />

kracht in<strong>der</strong>daad, tenzij Uw wens en wil tegengesteld is aan de geaardheid en grondaard dezer<br />

kracht, vervullen wat U wilt tijdens deze contemplatie. Na afloop van een intense contemplatie<br />

zult U zich waarschijnlijk licht duizelig gevoelen, althans wat lichthoofdig - ijlhoofdig kan ook,<br />

in<strong>der</strong>daad - deze lichte roesstemming mag U zeer zeker niet ontmoedigen of gevaarlijk<br />

voorkomen. U heeft in een totale verdieping de relatie met de buitenwereld verbroken. Het<br />

terugkeren van deze relatie vraagt enige tijd voordat een normaal evenwicht weer hervonden<br />

is. Daarom, nadat de contemplatie beëindigd werd, waarvoor ik een duur van ongeveer een<br />

half uur aanbeveel, is het verstandig om 5 tot 10 min. te rusten, gewoon te rusten en de<br />

gedachten het vrije spel te laten, on<strong>der</strong>tussen luisterend naar wat er misschien in de wereld<br />

gebeurt rond U, langzamerhand eens kijkend hoe laat het al is, langzamerhand ontwakend en<br />

dan eerst volledig contact opnemen. Is daar iets over te vragen of iets over te zeggen?<br />

Die contemplatie, moet je daar je ogen bij sluiten?<br />

Dat is wel verstandig. U kunt natuurlijk ook contempleren waarbij U een bepaald punt fixeert.<br />

Waar dit echter over het algemeen een sterke vermoeiing van de oogzenuw teweeg brengt,<br />

lijkt het mij niet de aangebrachte methode. U vervalt dan in de fout die vele kristalkijkers<br />

maken, die eerst een lichamelijke vermoeidheid, en wel speciaal een vermoeidheid van de<br />

optische zenuw nodig schijnen te hebben, voordat zij in staat zijn de beelden die in hen reeds<br />

bestaan - een resultaat van een willen tot waarnemen - te aanschouwen en te verzichtbaren.<br />

Wanneer je een doel gesteld wordt - en nu heb ik persoonlijk nog niet de uitwerking en de<br />

mogelijkheden - dan is tussen deze twee punten een zekere onzekerheid, men weet niet<br />

wat vermogen is, wat Uw vermogen is, dus het is vreselijk moeilijk om dan te zeggen: "dat<br />

is het doel en dat wil ik doen", maar hoe je dat moet doen.<br />

"Ik ben sterk" zei de dwerg en hij trachtte een boom te ontwortelen. "Ik ben zwak" zei hij en<br />

de boom bleef staan. "Ik ben sterk" zei de dwerg en de struik te ontwortelen, "ik ben zwak zei<br />

de dwerg" en de struik bleef staan, "ik ben sterk" zei de dwerg en hij plukte een bloem<br />

dragend als een grote schat zei hij "zie zo krachtig ben ik". Probeer in vol vertrouwen van Uw<br />

100


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

vermogen en U zult vanzelf de grens gesteld zien. Dit vermogen dat U heeft is afhankelijk van<br />

Uw eigen concentratievermogen plus Uw eigen capaciteit om odd-kracht te bevatten. U kunt<br />

het zelf proefon<strong>der</strong>vindelijk vaststellen. U kunt gaan van het kleine naar het grote, U kunt ook<br />

beginnen bij het grote en dan naar het kleine gaan. De eerste methode brengt eerst<br />

bevrediging en later teleurstelling, de methode door mij kort omschreven daarentegen brengt<br />

misschien in het begin enige teleurstelling, omdat men zich overschat, maar uiteindelijk de<br />

bevrediging dat men nu precies weet wat men doen kan. Ik hoop dat het duidelijk is. Geen<br />

vragen meer hierover?<br />

Ik zou U nog willen vragen of het altijd geoorloofd is die methode te gebruiken b.v. in de<br />

praktijk van de rechtspraak?<br />

Voor de rechter zeer zeker en voor de verdediger of aanklager daarentegen lijkt het mij een<br />

bedenkelijke praktijk, waar hier vaak eigen wens en eigen renommée mede op de voorgrond<br />

komen. Wanneer men echter deze kracht gebruikt om een absolute eerlijkheid en onvermogen<br />

tot liegen bij getuigen en aangeklaagden naar voren te brengen, dan geloof ik niet dat er veel<br />

bezwaar tegen bestaat. Wanneer het een beïnvloeding van het geheel zou zijn, dan zou ik mij<br />

daartegen moeten verzetten op grond van het feit dat, zij de menselijke rechtspraak ook geen<br />

rechtspraak in eeuwig of kosmische zin, zij toch gebonden is aan de menselijke regels en het<br />

mij niet juist schijnt tegenover de maatschappij, in te grijpen in tegenstelling tot de wetten die<br />

zijzelve gesteld heeft. Voor U duidelijk?<br />

Ja, dank U zeer.<br />

Juist, dan kunnen we dit als besloten achten. Ik wil echter nog wat ver<strong>der</strong> met U praten. Het is<br />

U bekend dat wij gezegd hebben: wij zullen contact met U opnemen. Enkelen Uwer hebben dit,<br />

zij het vaag, gemerkt. Denkt U niet dat wij hiermede genoegen nemen d.w.z. nu hebben we<br />

het wel bewezen bij een paar, dit is voldoende. Wij zullen in<strong>der</strong>daad trachten ver<strong>der</strong> te gaan,<br />

tot wij hier uit deze kring een aantal personen gevenden hebben met wie wij een onmiddellijk<br />

en reeel contact kunnen nemen, en wel speciaal die personen die voor ons te ontwikkelen zijn<br />

in een voor ons ook waardevol milieu. U weet dus,niet denken dat het onze bedoeling is alleen<br />

maar een sensatie te creëren, maar wij willen ons werk ook voortzetten op aarde. U kunt<br />

ervan verzekerd zijn dat, wanneer U begint te dromen, waar te nemen, wanneer plotseling<br />

deze inspiratie die sommigen van U reeds gekend hebben, naar voren komt, dat dit nooit ten<br />

kwale is; wij zullen U te allen tijde volledige vrijheid van handelen en waarnemen laten. Maar<br />

indien U op deze wijze met ons mede werkt, dan zult U zeer zeker sneller dan an<strong>der</strong>en in staat<br />

zijn om ook zelve werkdadig van de odd-kracht gebruik te maken en toegang verwerven tot<br />

dat deel van het totaal menselijk bewustzijn, waar zeer veel van waarde verborgen ligt voor<br />

een ie<strong>der</strong> die daarin zoeken kan, de totale gedachtensfeer kan dan voor U leesbaar worden.<br />

Wanneer we dat alleen al kunnen bereiken is het veel. U zult ontdekken dat in de komende tijd<br />

Uw kritisch vermogen aanmerkelijk scherper gaat worden, ja U zult dat misschien in de laatste<br />

dagen reeds gemerkt hebben. Ook dat is een ontwikkeling die wij gaarne in de hand verken.<br />

Wij verwachten, neen wij verlangen van U, dat U vóór alles kritiek kunt uitoefenen,<br />

verantwoorde, niet persoonlijke kritiek. Kritiek hebben in de gunstige zin ven het woord,<br />

betekent de fouten <strong>der</strong> dingen erkennen, de fouten erkennen betekent de mogelijkheid te<br />

openen om te gaan herstellen, om de zaak weer in orde te maken. Er is op het ogenblik zeer<br />

veel te herstellen in de wereld. Geloof niet dat wij U zomaar en zon<strong>der</strong> meer uiteindelijk hier in<br />

deze kring bijeen gehouden hebben. Er bestaan tussen bepaalde elementen nog lichte<br />

controversen, ofschoon een behoorlijke harmonie bereikt kon worden. Die harmonie is<br />

noodzakelijk en U moet zich ervan bewust zijn dat een ie<strong>der</strong> op zijn wijze ook voor zichzelve<br />

werkend, toch tevens werkt voor het totaal, voor het geheel, het geheel waarin het streven is<br />

naar een bewustwording van de mensheid en een verbetering voor de mensheid. Dan zult U<br />

mij nog toestaan een kleine opmerking te maken. Het scheen dat het, door gebrek aan tijd<br />

etc. U niet altijd mogelijk is om de materie die wij met U trachten te behandelen, volledig na te<br />

slaan. Ik heb hiermede vanavond rekening gehouden en U zult dan ook niet veel<br />

referentie-lectuur behoeven na te slaan, voor dit wat ik hier gesproken heb. U kunt echter,<br />

wanneer U de behoefte gevoelt om wat ver<strong>der</strong> te stu<strong>der</strong>en, met alle vrucht het verslag van<br />

twee maanden geleden - dat is het eerste verslag over odd-kracht,- nalezen en dit<br />

verduidelijkt door de vragen die de vorige maal gesteld zijn, nogmaals van alle kanten bezien<br />

en belichten. Wanneer U dit doet, zal het U tevens een hulp zijn bij het in praktijk brengen van<br />

101


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

datgene wat ik getracht heb U vandaag te leren. Nogmaals: wij menen van U te mogen<br />

verwachten dat U niet alleen komt om hier op deze avond iets te leren, maar dat U werkelijk<br />

ook, zover de mogelijkheid daarvoor in Uw leven aanwezig is, eerlijk tracht om ver<strong>der</strong> te<br />

komen dan dat, zelf ver<strong>der</strong> te komen. Het is niet ons doel om tot Uw geestelijke lei<strong>der</strong>s te<br />

worden Het is juist ons doel Uzelf te maken tot zelfstandigen, tot zienden in het land <strong>der</strong><br />

blinden, die zelf leiden kunnen, beter dan wij dit misschien kunnen doen in deze wereld. Wij<br />

zullen altijd Uw vrienden blijven en U helpen en steunen. Maar leiden kunnen wij U slechte tot<br />

een bepaald punt. Onthoud dit, dat, wanneer wij eenmaal klaar zijn, wanneer we moeten<br />

zeggen: deze cursus, de leergang, heeft voorlopig zijn eindpunt bereikt, dat wij ook kunnen<br />

zeggen: ziet, in deze mensen is iets gegroeid, in deze vrienden van ons, dat vrucht zal dragen<br />

op de aarde en wij hebben niet getracht het beste van ons kunnen en weten in<br />

mensenwoorden om te zetten voor niets als een klein, klein, onbewust begrip, een kleine<br />

onbewuste verheffing van de persoonlijkheid. Dus doet U ons het genoegen, werkt Uzelf zoveel<br />

U kunt ook aan Uw geestelijk welzijn. Wat hier gezegd wordt is geen dwaasheid, wat wij U<br />

vertellen - al gaat het misschien nog zo gemoedelijk - is van belang. De komende paar maar<br />

den zullen uitwijzen in hoeverre wij met ons programma totnogtoe gevor<strong>der</strong>d zijn. Dat kan<br />

niet in een enkele dag, er zijn zelfs in Uw telling maanden voor nodig. Maar wanneer we dit<br />

weten, dan zullen we daarnaar onze houding bepalen en vaststellen of het nut heeft op deze<br />

wijze met elkaar ver<strong>der</strong> te gaan. Ik hoop dat dit van hier, heb ik dat als zeer aangenaam<br />

ervaren, maar daarna is dat niet meer gebeurd. Wat denkt U hierover, hoe beziet U dat, vindt<br />

U dat ook noodzakelijk dat dat gebeurt? Noodzakelijk is het niet, maar het kan nuttig zijn,<br />

maar het is alleen dán nuttig wanneer dit in<strong>der</strong>daad gebeurt als een handeling van de kring en<br />

niet als van een kleine groep daarvan. Wanneer deze groep buiten de kring en<br />

studiekringverband om, misschien zelfstandig nog bepaalde on<strong>der</strong>zoekingen wil voornemen of<br />

bepaalde dingen bepraten, zal niemand daarvan iets kunnen zeggen, maar zover het directe<br />

belangen van de kring aangaat,dus; zou een <strong>der</strong>gelijke bespreking dan een bespreking van de<br />

kring als zodanig moeten zijn. Ik hoop dat U begrijpt wat ik bedoel in deze.<br />

Dat begrijp ik zekert maar nadat de kring zich gepurifieerd heeft, lijkt mij dan daar niet het<br />

minste bezwaar toe, is dat natuurlijk altijd veel beter. Misschien begrijpt U dat ook wat ik<br />

hier zeg.<br />

Ja, ik begrijp wat U bedoelt. . maar ik laat deze dingen in Uw handen over, want hier komen<br />

wij terecht in aardse opvattingen die helaas nog altijd zekere onzuiverheden vertonen, o. i<br />

althans. Het zij voldoende om vast te stellen dat de harmonie en sfeer in deze kring van<br />

zodanig gehalte is, dat wij menen met de meer gevor<strong>der</strong>de experimenten te kunnen beginnen<br />

of reeds een maand beter gezegd, meenden hiermede een aanvang te kunnen maken. Het<br />

betekent dat voor ons de periode van voorbereiding is afgelopen, de inleiding voorbij is en dat<br />

we aan het werkelijke werk beginnen. Ik hoop dat zal blijken dat. onze voorbereiding niet ijdel<br />

was, nogmaals. Ik geloof dat hier ver<strong>der</strong> niet veel meer over te zeggen is. Dan zal ik dit korte<br />

deel, deze bijdrage van mij aan deze avond, hiermee besluiten. Geloof mij, vrienden, wanneer<br />

mijn stem ook misschien een ogenblikje hard heeft geklonken. Ik meen het goed met U, ik<br />

beschouw U als broe<strong>der</strong>s en ik ben ervan overtuigd. dat wij gezamenlijk ver zullen komen in<br />

de kennis van de geest, dat we daardoor misschien een nieuwe weg kunnen openen op deze<br />

wereld. Ik dank U voor Uw aandacht, goeden avond.<br />

NA DE PAUZE.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nou, we kunnen dan nu ver<strong>der</strong>gaan met een door Uzelf te kiezen on<strong>der</strong>werp, problemen of<br />

vragen.<br />

Wanneer de mensen er geen bezwaar tegen hebben had ik gaarne een bijzon<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>werp met U willen behandelen.<br />

Gaat Uw gang.<br />

Geen bezwaar tegen? U hebt de vorige keer gezegd:". . . U heeft misschien wel eens<br />

gehoord van die punten op de aarde waar de eigenaardigheid <strong>der</strong> stralingsverhoudingen<br />

vaak veroorzaakt door het optreden van inwendige spanningen in de aarde, waarbij een<br />

102


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

zekere uitlaat wordt gezocht, hoe daar allerhand fenomenen zich vertonen. . . Dit is het<br />

werken van de geest, ofschoon vaak niet van de meest bewuste geest in de stof, zon<strong>der</strong><br />

dat daarvoor een persoonlijk contact nodig is. Wat gebeurt daar n. l. ? Het samentreffen<br />

van aardwerking plus kosmische werking veroorzaakt een zodanige botsing, dat een<br />

stroming ontstaat die ook voor ons harmonisch is, d.w.z. die in een bepaalde verhouding<br />

staat tot onze eigen wereld. Wij kunnen vanuit onze wereld - door onze wereld als kracht<br />

te doen werken dus - op deze straling, op deze stralingsverhouding beter gezegd, een<br />

variatie van omstandigheden teweeg brengen en daarmee vormend werken b.v. op de<br />

groei van sommige gewassen, de vorming van nevel, damp, wolken. het vormgeven<br />

daaraan, het verplaatsen van voorwerpen, stenen etc. , dat is allemaal daardoor mogelijk.<br />

" Nu heb ik hier al heel lang geleden speciale on<strong>der</strong>zoekingen mee gedaan en ik heb n. l.<br />

dit gemerkt, wanneer wij een electro-statisch veld opwekken, dus wanneer wij b.v. een<br />

plant hebben en boven deze plant wordt een positief potentiaal gebracht, door het regelen<br />

van deze potentiaal on<strong>der</strong> bepaalde omstandigheden, kunnen wij hoogst merkwaardige<br />

vormen krijgen. Nu is de situatie ook dit, dat ik gemerkt heb dat bepaalde luchtcondities in<br />

de atmosfeer - wat men de z. g. "schönwetter Electriciteit" noemt, dat dit ook op de mens<br />

een buitengewoon versterkende en krachtige invloed heeft en dat daardoor deze mens<br />

electrische energie uit de ruimte tot zich kan nemen. Nu had ik hiervan willen vragen: wat<br />

is dat van de mens die hier deze electrische energie tot zich kan nemen, is dat de geest die<br />

door de bepaalde atmosferische condities deze mogelijkheid voor het lichaam mogelijk<br />

maakt? Gaarne had ik dat U mij hier eens een antwoord op zou willen geven, of dit even<br />

behandelen hoe dat eigenlijk in elkaar zit.<br />

Nou, ik zal het proberen te doen en dan zon<strong>der</strong> die lintwormzinnen die de vorige keer gebruikt<br />

zijn. Het is heel begrijpelijk dat natuurlijk het potentiaal van de lucht t. o. v. de aarde mede<br />

een heel sterke invloed heeft op de mens. En nu is het eigenaardige dat wanneer de lading van<br />

de aarde dus positief is, in niet electrische zin, dus negatief in electrische zin t. o. v. de lucht,<br />

dan ontstaat er een sterk uitgaande stroming in de mens d.w.z. de kracht die uit de aarde<br />

komt wordt in deze mens of in een plant als het ware opgezameld en daardoor heeft deze<br />

mens dus een hoeveelheid kracht of vitaliteit meer dan normaal. Dit is heel begrijpelijk.<br />

Deze vitaliteit is niet van zuiver geestelijke oorsprong, integendeel, het is de levenskracht die<br />

b.v. in de Nerven optreedt, in de zenuwen, in het zenuwstelsel. Uw hele reactievermogen is<br />

verscherpt, U heeft een zeker welbehagen omdat door die energie die U ontvangt, Uw hele<br />

wezen als het ware makkelijker functioneert, daardoor krijgen we een stimulans van het<br />

stofwisselingsproces, een versterking van de opbouw en ombouw in het eigen lichaam. Dat is<br />

eigenlijk de hele kwestie. Nu is dit dus niet geestelijk, zeker niet zuiver geestelijk, maar toch<br />

heeft die kracht wel een eigenaardigheid en dat is dit: wanneer wij werken b.v. door een<br />

medium, dan maken wij gebruik juist van deze kracht, ook van de zenuwkracht die in zo'n<br />

medium aanwezig is. Hoe hoger dus, ik zou haast willen zeggen, het potentiaal, hoe hoger de<br />

statische lading in een mens, hoe prettiger wij met deze mens kunnen werken, hoe meer<br />

kracht wij daaraan kunnen ontnemen, dat is in<strong>der</strong>daad waar. Datzelfde geldt voor planten. Nu<br />

is het voor planten echter zo dat we daar het potentiaal even los kunnen laten zelfs, voor een<br />

plant is n. l. van groot belang de straling die ze ontvangt. En deze straling die normalerwijze<br />

uit de hemel komende, haar een bijzon<strong>der</strong>e welige groei kan geven, zeker wanneer de juiste<br />

vochtigheidsverhouding ook aanwezig is, die kun je stimuleren b v. door een radioactief<br />

element te nemen, dus iets wat radioactief is en dat op een hoogte van laten we zeggen 10 m.<br />

boven een veld te zetten. Dan zult U ontdekken dat, wat er dichtbij staat een teveel krijgt, wat<br />

op matige afstand staat dat krijgt nog net zoveel teveel dat de vorm veran<strong>der</strong>t d.w.z. een<br />

aantasting van de eigenschappen van de plant, de oorspronkelijke eigenschappen, ontstaan<br />

van mutaties, varianten, variëteiten. Daarachter zien we een rij, deze rij planten - ik stel het<br />

maar voor als rijtjes, het zijn in werkelijkheid natuurlijk bepaalde afstanden die in elkaar<br />

overvloeien - zien we een buitengewoon welige groei ontwikkelen waarbij de gewassen groter<br />

worden dan normaal en ook in verhouding grotere vruchten dragen nog weer. Zij zijn dus als<br />

het ware veel beter. B.v. koren dat op deze wijze wordt geteeld en uit deze zone wordt<br />

genomen, zal in korrel ongeveer 6 tot 7 maal het gewicht opleveren van een normale aar, in<br />

de gunstigste verhouding natuurlijk. Daar staat tegenover dat wat teveel krijgt heeft helemaal<br />

geen korrelzetting. Daar komen hoogstens wat zwartachtige, gruisachtige deeltjes, dragen<br />

103


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

geen vrucht. Wat ver<strong>der</strong> weg staat en praktisch geen deel meer heeft aan de straling,<br />

ontwikkelt zich langzamerhand normaal. Dus daar heeft U dan het bewijs - ik haalde straks<br />

een proef aan die naar ik meen op aarde reeds meer<strong>der</strong>e malen genomen is - daar heeft U het<br />

bewijs dus dat zekere spanningen in de lucht en vooral zekere straling, voor die planten zeer<br />

stimulerend kunnen zijn en dat, als je op de juiste wijze die straling zult weten te doseren, je<br />

in<strong>der</strong>daad fantastische resultaten kunt krijgen, een aardbei zo groot als een kokosnoot dat is<br />

helemaal niet fictief, dat is niet denkbeeldig. Zorgt U maar dat de plant voldoende voedsel en<br />

vochtigheid heeft, geef haar de juiste straling die haar in haar groei stimuleert en U heeft het<br />

resultaat. Alleen worden die plantjes dan zo groot als behoorlijke brandnetels. En zo kunnen<br />

we ver<strong>der</strong>gaan.<br />

En hoe zit het met de voedingswaarde die erin zit, ook naar verhouding?<br />

De voedingswaarde is naar verhouding, mits het voedsel aangevoerd wordt natuurlijk, dus in<br />

een <strong>der</strong>gelijk geval zou je waarschijnlijk het verstandigst doen met hydropolische cultures te<br />

gebruiken. Maar als de voedingsstoffen in dezelfde verhouding als normaal aanwezig zijn in de<br />

aarde en bereikbaar zijn, dan zult U zien dat de voedingswaarde volkomen gelijk blijft, ja zelfs<br />

verbeterd kan worden.<br />

Dus als de voedingswaarde dan niet voldoende in de aarde aanwezig is dan krijg je wel een<br />

grote vrucht natuurlijk maar met min<strong>der</strong>. . .<br />

Ja, dan wordt de rest door waterdelen aangevuld, hé, dus dan krijg je een zekere voosheid,<br />

daar moet je natuurlijk rekening mee houden.<br />

Dit opent toch zeer bijzon<strong>der</strong>e perspectieven voor de landbouw. Wij zouden, wanneer wij<br />

die groeicyclus van deze plant zouden bestu<strong>der</strong>en en zouden zien waarin het nuttig was en<br />

nuttig werd, zouden wij een betere en sterkere oogst in een kortere tijd tot stand kunnen<br />

brengen, wij zouden dan langer braak kunnen laten liggen, wij zouden de biologische<br />

bemesting van de bacteriegroei in de bodem ook daarmee kunnen stimuleren, zodat we<br />

eigenlijk min<strong>der</strong> kunstmeststoffen nodig zouden hebben en we dan toch eigenlijk een veel<br />

gezon<strong>der</strong> voeding voor de mensen tot stand kunnen brengen.<br />

Ja, dat zou in<strong>der</strong>daad waar zijn, indien de mensen geen mensen waren, want dan gaan ze<br />

ver<strong>der</strong>. En aangezien U op het ogenblik al weet dat men, gezien het feit dat men de prijzen op<br />

een bepaald punt wil vasthouden, een daverende overproductie heeft bij gelijktijdige armoede,<br />

geloof ik niet dat we het daarin moeten zoeken. Op een <strong>der</strong>gelijke wijze zouden alleen de<br />

landbouwgebieden daarvan kunnen profiteren.<br />

Maar ik bedoel dit, om een gezon<strong>der</strong> voedsel te krijgen, want er worden, het ogenblik<br />

zoveel kunstmiddelen gebruikt om een sterker gewas te krijgen, dat zou toch so wie so<br />

zon<strong>der</strong> meer belangrijk voordeel geven zon<strong>der</strong> natuurlijk de buitenwereld erop attent te<br />

maken te zeggen: kijk eens mensen dat kun je, wij kunnen natuurlijk de factoren zo leggen<br />

door te zeggen: kijk eens wij krijgen daardoor een beter gewas.<br />

Ja, dat is allemaal heel aardig, maar ik denk niet, nogmaals, dat dat zou lukken. Weet U wat er<br />

dan zou gaan gebeuren? Dan zal men grote fabrieken bouwen waarin, zon<strong>der</strong> dat er ooit<br />

daglicht of zonlicht bijkomt waarschijnlijk, alles wordt geteeld wat de mensheid nodig heeft.<br />

Ja, maar dat is onvoordelig, daar moet de mensheid nog fabrieken voor bouwen en alle<br />

mogelijke geld investeren en moeilijkheden, en dit is met betrekkelijk niet al te<br />

ingewikkelde middelen te realiseren waardig.<br />

Ik betwijfel het of dat zo eenvoudig te realiseren is, want als U dit realiseert door b.v.<br />

stralingsposten aan te brengen, dan bent U al meteen fout.<br />

Neen, dat is ook niet de bedoeling, stralingsnetten.<br />

Netten, goed, uitstekend. Gaat U dan eens rekenen wat het U kost om die netten te<br />

on<strong>der</strong>houden en aan te brengen. Ver<strong>der</strong> heeft U dan toch nodig de bescherming voor de<br />

stralingproducerende factoren, dus de apparatuur die daarvoor nodig is. U heeft toch voor<br />

deze apparatuur ook - die betrekkelijk ingewikkeld zal zijn uit de aard <strong>der</strong> zaak - deskundige<br />

bediening nodig en U kunt de apparatuur niet voortdurend rendabel maken, U kunt haar niet<br />

voortdurend door laten werken. U moet de boel braak laten liggen; wilt U dan het net weer<br />

wegnemen meteen? Neen, daarom, dus dan gaat de mens zeggen: hoe trek ik het meeste<br />

voordeel eruit? En dan komt de mensheid uiteindelijk tot een fabrieksmatige productie van<br />

104


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

plantaardige voedingsmiddelen, waarbij kunstmatige voeding wordt toegediend aan de plant<br />

en ze een dag geeft van ongeveer 20 u. tegen een nacht van 4 u. , begrijpt U? En dan gaat zij<br />

daarbij stralingen gebruiken waarschijnlijk van een betrekkelijk grote hardheid, dan krijgen we<br />

heel waarschijnlijk zelfs dat men dan gaat komen in het terrein van de röntgenbuis, dat men<br />

die voor bestraling gaat gebruiken, dus dan krijgen we werkelijk daar wel heel eigenaardige<br />

dingen en dan is het maar af te wachten of dat werkelijk goed zou zijn voor de wereld, ik<br />

geloof het niet.<br />

Ja, maar U gaat naar mijn gevoelens een beetje te ver. Ik wilde niet zo ver gaan, ik wilde<br />

hier zeggen: kijk eens, ik heb op dat gebied enige apparatuur uitgevonden waardoor het<br />

mogelijk is om die punten die ik hier naar voren breng, die deskundige bediening, volledig<br />

te elimineren.<br />

Goed, U denkt onmiddellijk aan de automaten, hé?<br />

Ja, zo iets.<br />

Maar automaten die hebben ook on<strong>der</strong>houd nodig. En wat denkt U dat het zou kosten om een<br />

volledig apparatuur plus automaten, zodanig op te stellen dat ze absoluut veilig zijn?<br />

Vorstzeker, verzekerd tegen onweren die bij een optreden, en dat gebeurt nog wel eens,<br />

vooral bij de wisseling van de jaargetijden, nietwaar, die dan toch zodanig heftig zijn en op<br />

<strong>der</strong>gelijke netten een bijzon<strong>der</strong> sterke inslag zouden vertonen. Hoe wilt U dat allemaal<br />

zekeren, hoe wilt U dat allemaal zo fijn herstellen dat er niets gebeuren kan?<br />

Maar wij zijn gewend daarin, op dit terrein te werken, hoor. En dat kunnen wij volledig<br />

beheersen.<br />

Ja, aangenomen dat U dat kunt, dan blijft nog de vraag; wanneer op een <strong>der</strong>gelijke wijze grote<br />

winsten te behalen zijn, want daar komt het op neer. . . . . .<br />

Neen, dat is niet de bedoeling geweest, hoor. Neen, van U niet, maar van de mensen.<br />

Kijk eens, de kwestie is dit, ik bezie de zaak uit een oogpunt van volksgezondheid. Als wij zien<br />

welke enorme kapitalen er besteed worden om de zieke mens te genezen? dan zou ik bijna<br />

zeggen: zouden wij niet eerst deze kapitalen kunnen beheersen, gebruiken, om het te<br />

voorkomen? Ik wil U een aardig voorbeeld noemen: er lag een keer in Indië een grote schaal<br />

met 60 eieren en de dokter, een vriend van ons, die kwam daar en die zei: nou dat is geen<br />

halve maatregel. Toen zei mijn moe<strong>der</strong> zeer spontaan: ik geef het liever uit aan eieren dan<br />

aan de dokter. Ja, kijkt U eens, dat is natuurlijk allemaal heel aardig en misschien zelfs treffend<br />

voor de houding van veel mensen, maar weet U, in de praktijk heet het wel, of beter<br />

gezegd in theorie heet het: degenen die het hardste werken om hun eigen beroep uit te roeien<br />

dat zijn de doktoren, de rechters en de politieagenten. Maar wat denkt U dat er in de praktijk<br />

van terecht komt? En U kunt natuurlijk zeggen: ie<strong>der</strong>een die <strong>der</strong>gelijke dingen in praktijk kan<br />

brengen, die zal dat moeten doen om de volksgezondheid te dienen, maar wat is de<br />

werkelijkheid over het algemeen? Dat men niet gaat vragen: hoe dien ik de gezondheid? maar<br />

dat men gaat vragen: hoe kan ik zoveel mogelijk daaruit halen, hoe kan ik verdienen?<br />

Dat ben ik met U eens, dat is meestal het geval.<br />

Ja, en wanneer dit het geval wordt, dan zult U het toch met mij eens zijn dat er maar één weg<br />

overblijft en dat is een absolute staatsbemoeiing, waarbij de staat <strong>der</strong>gelijke cultures regelt<br />

door wetten, waarmee dan het initiatief zover weg wordt genomen en de mogelijkheid om er<br />

beter van te worden, dat de mens met een zekere traagheid zich daaraan zal gaan wagen. Dat<br />

zult U toch ook met mij eens zijn?<br />

Ja, dat ben ik met U eens.<br />

Dus U ziet er zijn vele bezwaren aan verbonden. Maar we gaan ver<strong>der</strong>, ik ben nog niet<br />

uitgepraat. Hebben we dit nu eventjes duidelijk gezet tegenover elkaar?<br />

Ja, ja, gaat Uw gang.<br />

Ja, ik bedoel ik wil helemaal niet ontmoedigen of zo, maar aan de an<strong>der</strong>e kant, ja, mensen zijn<br />

mensen en zoals de oud Schot zei, nietwaar: ik ben een heel goed man, maar als er een<br />

dubbeltje te verdienen is dan vergeet ik een ogenblik dat ik een goed man ben. Zo zijn de<br />

meeste mensen. Maar we gaan ver<strong>der</strong>. Nu zult U begrijpen dat op bepaalde plaatsen die<br />

condities, waar we nu over hebben gesproken als kunstmatig geproduceerd, geproduceerd<br />

105


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

kunnen worden door de natuur. Wat gebeurt daar? We hebben te maken met streken waarin<br />

de vochtigheidsgraad van de lucht zodanig is dat zij precies een potentiaal doet ontstaan op<br />

een bepaalde hoogte. Nu daar gaat het eigenlijk over, en deze hoogte is zo groot dat de<br />

inkomende zonnestraling, bij klaar en hel<strong>der</strong> weer dus, treft op een zeer sterke electrische<br />

lading van gelijke soort, Weet U wat er dan gebeurt? ja natuurlijk, hé? Ze versterken elkaar op<br />

één punt, maar werken elkaars oorzaak tegen. Dat is duidelijk, hé?<br />

Ja zeker.<br />

Nou, als dat gebeurt wat krijgen we dan dus? Dan krijgen we één sterk geladen laag die als<br />

het ware door de tegenwerkende velden wordt geïsoleerd. Wat hebben we nu gekregen?<br />

Hetzelfde wat we in een mens kunnen vinden die een lading heeft, wat in de mens is<br />

opgenomen, is in zekere mate geïsoleerd tegenover de aarde, dus ook tegenover de lucht, hij<br />

neemt langzaam een statische lading op en geeft haar langzaam af. Zo is dat hier met de lucht<br />

ook. Ik heb hier dus als het ware een zekere hoeveelheid van die kracht, en als ik nu zelve het<br />

wilsvermogen bezit om deze kracht te formeren, kan ik ze vanuit deze laag gebruiken. En<br />

wanneer ik dan een steen zie liggen en ik denk: wat voor ding is dat? ik zal het eens even een<br />

stevige schop geven, dan produceer ik dus niets an<strong>der</strong>s dan een plotselinge uitschieter van<br />

kracht van het totaal van mijn energie samen te drukken op één punt en dat in een bepaalde<br />

richting te projecteren en hupla-kee, daar wordt die steen al verplaatst. En de geleerde wereld<br />

staat ernaast en zegt: tjonge, tjonge, tjonge, hoe kan dat? Of je ziet een stelletje wolken, je<br />

ziet nevel komen b.v. en je wilt uitdrukking geven aan een bepaald idee, wat verhin<strong>der</strong>t je om<br />

daar een, paar handen uit te boetseren? om de verhouding, de condities in de lucht daar rond,<br />

zodanig te veran<strong>der</strong>en dat - en dat kan zelfs een tijdje blijven bestaan, hoor - daar een gezicht<br />

of een paar handen uit voortkomen, nietwaar? Als er een mens komt, wat let mij om deze<br />

mens plotseling een volledig welbehagen te geven of ook om hem ineens doodsbang te maken<br />

d.w.z. hem zijn zenuwkracht zover te ontnemen dat al zijn reacties negatief worden? Dat is<br />

toch betrekkelijk eenvoudig, ik bedoel, het is dus alleen gelegen in het feit: waar vinden wij<br />

deze condities? En nu is het eigenaardige, deze condities vinden wij over het algemeen daar<br />

waar we, of een zeer droog klimaat hebben met permanent zeer veel zonneschijn. Dat komt<br />

dus in de woestijnen voor en in de woestijn zien we dan ook een aantal verschijnselen als<br />

verplaatsing van dingen e. d. Vooral kan het ook voorkomen, en dan vooral meestal in de<br />

buurt van de equator, omdat hier de aardstraling een bepaalde spanningsverhouding heeft t.<br />

o. v. de krachtlijnen van het eigen veld. Is dat duidelijk genoeg? Er ontstaat als het ware een<br />

zeker vacuum tussen de eigen magnetische polariteit van de aarde die door de aardas gaande,<br />

buiten om de aarde zich concentreert als veld, maar de buitenlaag van de aarde niet in<br />

volledige sterkte beroert. Is dat duidelijk?<br />

Het is een beetje ingewikkeld, maar. . . . .<br />

Nu in, ik wil het nog wel eens een keer zeggen. Let op, gaan we nog eens. De aarde is een<br />

magneet, een magneet van ongelijksoortige samenstelling d.w.z. de materie in de kern is van<br />

an<strong>der</strong>e geaardheid dan die van de aardkorst. Aan de polen is in verhouding deze aardkorst<br />

dunner dan aan de evenaar en wel omdat het totaal van de massa sterk naar die evenaar toe<br />

wordt gedrukt. En nu bedoel ik met vaste materie ook wat U verstaat on<strong>der</strong> magma, dus<br />

vloeibaar gesteente e. d. ; ik bedoel hier chemische samenstellingen dus die aan het normaal<br />

van de aardkern die ontzettend veel nikkel, ijzer en koper bevat, ontkomt. Door dat middelste<br />

nu loopt de grootste activiteit, hier wordt de kracht gewekt die de aarde tot magneet maakt.<br />

Deze buitenste lagen zijn niet zo sterk magnetisch-geleidend en zijn ook niet zelf<br />

magnetisch-producerend. Wat gebeurt er dus? Het eigenlijk magnetisme zoekt zijn weg, maar<br />

buigt in deze uiterste uitpuiling van de aarde niet volledig mee, zodat de veldsterkte in de<br />

buitenste aardlaag, bij de equator korter is, kleiner is vooral en dus per oppervlak min<strong>der</strong><br />

krachtlijnen dan normaal. Echter in de lucht uitgestraald ontstaat een bepaalde spreiding.<br />

Waar die spreiding zeer intensief is, krijgen we lucht-electrische verschijnselen, die zie je aan<br />

de polen veel. Hier zien we nu ontstaan, door dat vacuum wat er is, aardelectrische<br />

verschijnselen. Is dat logisch?<br />

Ja zeker.<br />

Nou, kijk eens aan, dan hebben we dit in vaak in sommige tropische oorden waar de grootste<br />

kracht optreedt, juist in die periode dat het net niet regent, ik bedoel dus dat alles drijfnat en<br />

106


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

druipnat is en de hele atmosfeer, als het ware geladen is met vochtigheid. En zo zien we dan<br />

op en rond de equator, dus in de zuiver tropische zone, juist in bepaalde<br />

vochtigheidsverhoudingen, die verschijnselen optreden die b.v. in de gematigde zone alleen bij<br />

een zeer geringe vochtigheidsgraad van de lucht op kunnen treden, terwijl aan de Pool een<br />

absolute afwezigheid van vocht in de lucht voor dezelfde verschijnselen noodzakelijk is. Ja, ik<br />

hoop dat ik het niet te ingewikkeld maak, mensen.<br />

Nee, nee. Dus je zou eigenlijk, wanneer je deze condities bij wijze van spreken in een<br />

kamer zou weten te realiseren, ook voor een persoon de mogelijkheid om zich prettiger te<br />

voelen en zich krachtiger te voelen, kunnen realiseren.<br />

Dat zou in<strong>der</strong>daad kunnen, en men probeert dit ook heel vaak. Ik weet niet of U zich wel eens<br />

bezig heeft gehouden met de verschijnselen in Amerika waar op het ogenblik men met<br />

aircondition zover is gevor<strong>der</strong>d, dat geen enkel zichzelf respecterend kantoor praktisch niet<br />

een kunstmatige sfeer en atmosfeer schept. Maar dat heeft weer bepaalde bezwaren. Dit is<br />

alleen van kracht wanneer de nor male bestanddelen van de lucht, dus ook de<br />

geurprikkel-dragende deeltjes, aanwezig blijven. Wat wel weggezuiverd zou moeten b.v. in<br />

een stad, dat is de koolstof-monoxyde die aanwezig is. Het is wel tamelijk stoffig, maar het is<br />

nog geen koolstofmonoxyde. En niet normale stof dus dat zou moeten worden gezuiverd, maar<br />

daarvoor in de plaats zou moeten treden niet alleen een zuivere toevoeging van zuurstof, maar<br />

bovendien van bepaalde geurdragende dingen, ik denk hier b.v. , een heel eenvoudige<br />

methode zou waarschijnlijk zijn om zeer kleine hoeveelheden chlorofyl mede te verstuiven.<br />

Niet omdat die chlorofyl nu op het ogenblik mede als geurontnemend geldt, maar omdat ze<br />

een zekere frisheid, vooral in uiterst kleine hoeveelheden, in de atmosfeer brengen. Het moet<br />

niet teveel zijn, het is heel weinig. En dan denk ik b.v. ver<strong>der</strong>, wilt U die condities ver<strong>der</strong><br />

voortzetten, dat U b.v. de essence van pasgemaaid gras ook tevens doet verstuiven, dus een,<br />

ja, en dan moet je het vooral doen als iemand in de buurt is die hooikoorts heeft, dan voelt hij<br />

zich helemaal niet prettig natuurlijk; dat is weer een tweede.<br />

Dat is niet het gras, dat zijn de pollen.<br />

Dat zijn de pollen, in<strong>der</strong>daad, maar zoals U weet, als ze de hooikoorts hebben en ze ruiken<br />

zoiets, dan doet de suggestie de rest. Zo is het trouwens met veel kwalen. Wanneer iemand<br />

een kwaal werkelijk heeft, dan kan vaak een kleinigheid een aanval brengen die in<br />

werkelijkheid helemaal niet bestaat, alleen omdat men denkt: nou gebeurt dat en nou word ik<br />

ziek. Neemt U maar het doodgewone geval van iemand die je geblinddoekt neerzet op een<br />

bankje waar je een paar keer zo heel licht tegenaan tikt. Als je die persoon in de illusie kunt<br />

brengen dat hij op betrekkelijk grote hoogte heen en weer schommelt en hij kan niet tegen<br />

schommelen, dan wordt hij misselijk, alleen van die paar kleine tikjes, omdat hij denkt een<br />

beweging te ervaren. En zo kun je ver<strong>der</strong> gaan.<br />

Ik heb eens gelezen dat in Amerika proeven genomen zijn bij ter dood veroordeelden, dat<br />

men hun mededeelde dat zij op een prettige wijze zouden worden afgemaakt en de<br />

persoon in kwestie werd op een bank gelegd en dan zou on<strong>der</strong> plaatselijke verdoving de<br />

halsslaga<strong>der</strong> geopend worden, dan zouden ze dus leegbloeden. Men deed dat op de<br />

volgende manier: men verdoofde een bepaalde plaats aan de hals en maakte daar een<br />

huidsnee, maar opende niet de halsslaga<strong>der</strong> maar liet in een kan een vloeistof druppelen,<br />

die de persoon in kwestie het gevoel gaf van: ik ben nou aan het leeglopen en die man<br />

stierf.<br />

Nou, dat is toch heel normaal, kijkt U eens<br />

Maar het omgekeerde, dus U wilt dat toepassen als een therapie?<br />

Ja.<br />

Dus het omgekeerde dan van dit verschijnsel, niet om de dode weer levend te maken maar<br />

wel om de zieke weer gezond te maken. Waar we het nu net hadden over die kwestie van<br />

velden, van de spanning die daarvan afhangt, van die potentialen en van de afstanden, zou<br />

U daar misschien nog even op terug willen komen, hoe dat uiteindelijk zo moet geschieden,<br />

hoe hoog die geschiedenis moet zijn en vochtigheid. Als ik ergens een potentiaal heb dan<br />

heeft die een zekere waarde, dus zou U ons ook enige inlichtingen kunnen verschaffen<br />

omtrent die waarde?<br />

107


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

Nu, kijk eens ( band loopt af, waardoor enkele woorden worden gemist)- wij krijgen natuurlijk,<br />

wanneer wij een bepaald potentiaal willen aanleggen, het volgende: Wij beginnen allereerst<br />

met waar te nemen hoe in een normaal klimaat - bij U is dat b.v. het kustklimaat; dus de<br />

mensen zijn gewend in een kustklimaat te leven - de luchtdruk is plus de normale<br />

vochtigheidsgraad op een zwoele zomerdag, dus zo'n echt prettige dag dat je je jasje uit gaat<br />

trekken en dat je zegt: hé ja, ik ga eens lekker in het zonnetje zitten, het is nog niet te heet.<br />

Daar begint U mee. Dus U tracht qua temperatuur, qua lucht, zorgt U ten tweede voor licht dat<br />

niet koud mag zijn, warm licht, warme tinten. Dat is ook van belang. En dan begint U b.v. - ik<br />

kan me voorstellen dat je het als volgt zou doen, hoor; het is helemaal geen aanwijzing - maar<br />

op mijn primitieve manier denk ik dat zo: je neemt horregaas, doodgewoon horregaas of iets<br />

<strong>der</strong>gelijks; je rolt dat on<strong>der</strong> de vloerbekleding uit en je doet datzelfde ook in het plafond.<br />

Verdek het rustig; het komt er helemaal niet opaan of daar wat om heen zit, als het maar<br />

geïsoleerd is. Deze twee lagen zijn ten opzichte van elkaar dus volkomen geïsoleerd en<br />

functioneren als de platen van een reusachtige condensator. En nu ga ik daarin dan de<br />

spanning opvoeren. Ik begin met een spanning aan te leggen van ongeveer 100 tot 150 Volt<br />

en ik ga na de reactie. En als ik nu de geneesheer was die een <strong>der</strong>gelijk experiment uit zou<br />

moeten halen, dan zou ik zeer zeker hier rekening houden met een optreden van bepaalde<br />

temperatuursverhogingen b.v. , dus variaties in de temperatuur die ongeveer een uur na het<br />

aanleggen van de spanning optreden, en dat ga ik controleren. Dan ga ik zeggen: hé, de<br />

temperatuur is bij verschillende mensen gedaald en niet gestegen Dat zijn degenen voor wie<br />

deze spanning goed is, aangenomen natuurlijk dat er een temperatuur is. Ik ga ver<strong>der</strong> zeggen:<br />

hoe staat het met die mensen. Zijn ze prettig, ik bedoel, zijn ze wat levendiger geworden,<br />

krijgen ze wat belangstelling voor de wereld, ja? Uitstekend, deze spanning is goed. Ik<br />

vermoed dat het hier in Ne<strong>der</strong>land zou liggen ongeveer op een spanning van 150 Volt, maar<br />

dan liever met een hoger periodental, hoor. Dus als U de periodiciteit iets verhoogt met deze<br />

spanning, krijgt U betere resultaten; verlangt U het dan heeft U wel kans dat we een te sterk<br />

indringend veld krijgen en dat U de spanning zult moeten verlagen, maar met 50, 60 perioden<br />

denk ik nog wel dat dat mogelijk is, 125 tot 150. Dat kunt U even met een resultaat kunt U het<br />

uitproberen. Dan ga ik ver<strong>der</strong> zeggen: "nu zijn deze mensen opgewekt, ik heb ze dus een<br />

zekere stimulans gegeven. Wat moet ik ze nu geven, iets wat ze bezig houdt? En wat doet nu<br />

een mens het liefst op een zomerdag? Dan droomt hij een beetje. Dus laat ik proberen heel<br />

zachtjes, zodat je het bijna niet hoort, dat het luisteren haast moeite kost, dat je het net<br />

waarneemt zon<strong>der</strong> direct apart te gaan zitten luisteren, laat ik daar een heel licht zomers<br />

muziekje spelen. Wat heb ik nu gedaan? Ik heb een totaal gevoel van welbehagen geschapen<br />

en nu ga ik suggestie toepassen, want ik heb nu eerst de meest gunstige condities geschapen<br />

voor een lichamelijke goede bevinding, nu moet ik geestelijk eventjes de nadruk erop leggen.<br />

En wat ga ik dan doen? Dan ga ik b.v. zeggen: nou, U merkt zeker wel dat U zich veel beter<br />

voelt, hé? Het is echt, als ik hier binnenkom in die zaal, ik voel mezelf ook veel beter. Dat<br />

komt omdat we. . . . "En dan geeft U maar de een of an<strong>der</strong>e verklaring. "omdat we iets aan de<br />

lucht hebben toegevoegd", zegt U maar, " dit is werkelijk een nieuwe uitvinding, we kunnen<br />

het nog niet overal doen, maar hier voegen we nu dit speciaal eraan toe". U hoeft niet te<br />

zeggen dat het alleen een beetje spanning is en een beetje kwestie van kleur kiezen en van<br />

licht of van een beetje muziek. Geef er desnoods een erg wetenschappelijke naam aan, maar<br />

verklaar deze mensen dat dat welbevinden komt uit een directe stoffelijke oorzaak, die ze<br />

voortdurend met elke ademhaling inademen, die ze voortdurend door de poriën in zich<br />

opnemen. Wat zal de reactie zijn? Deze mensen zeggen: o, dus bij elke ademhaling die ik doe<br />

word ik sterker, word ik beter. Dus met de absolute overtuiging dat ze beter gaan worden<br />

beginnen ze zichzelf door suggestie als het ware met alle zeer gunstige lichamelijke condities,<br />

een beterschap te suggereren. Deze suggestie heeft dan ten gevolge dat geneesmiddelen die<br />

eventueel worden gegeven, sneller en beter werken, dat het hele lichaam al zijn kracht en<br />

energie aan het genezingsproces wijdt in plaats van, zoals heel vaak, aan willoze<br />

pessimistische beschouwingen, die vaak drie kwart van de slechte toestand van de patiënt uit<br />

maken. Ver<strong>der</strong>, wanneer ik zorg dat in deze condities een zekere steriliteit van lucht bewaard<br />

blijft ook nog, dan zal ik tot de conclusie komen dat ik een buitengewoon snel<br />

wondgenezingsproces krijg. En elke patiënt die sneller geneest dan normaal, die leg ik er de<br />

nadruk op: het gaat zo vlug, het gaat zo mooi, het gaat zo goed. De an<strong>der</strong>en die horen dat en<br />

daar gaat het misschien niet zo vlug. Dan zeg je: ja, je kunt merken, het gaat hier veel beter<br />

108


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

in dit vertrek dan in het vertrek hiernaast, daar gaat het niet zo vlug. We zullen dat<br />

waarschijnlijk binnenkort overal aanbrengen, al kost het nog zo veel. Weet U wat er dan<br />

gebeurt? Uw patiënten, als ze nog te genezen zijn, genezen in de helft van de tijd.<br />

Dat geloof ik graag. Zou je ook zo toestanden kunnen opwekken dat men zich slaperig gaat<br />

voelen?<br />

Dat geloof ik zeker. Wilt U de mensen slaperig hebben?<br />

Ja<br />

Nu. Dat is heel eenvoudig. Als U de mensen slaperig wilt hebben dan zult U ze eerst moeten<br />

brengen in een vertrek dat zoveel mogelijk gespeend is, ik zou haast willen zeggen, van al<br />

teveel trek en tocht. Er moet behoorlijk verse lucht aanwezig zijn, maar op een haast<br />

onopvallende manier, zoals een avondwind op komt zetten. Ik gebruik de vergelijking maar, in<br />

de hoop dat U begrijpt wat ik bedoel. Dan ver<strong>der</strong>, in deze kamer mag de temperatuur niet<br />

onbehagelijk warm zijn, maar ze moet iets warmer zijn dan normaal zijn haast, ze moet iets<br />

zoals, iets weeks hebben. Dus als het buiten erg warm is, dan maakt U het natuurlijk koeler. U<br />

moet net deze zomeravondkoelte hebben. Maar nu gaat U hier helemaal geen hoge<br />

spanningen aanleggen, dat doet U niet, want daar heeft U erg weinig aan. Wanneer U<br />

spanningen wilt gebruiken, dan zult U zeer lage spanningen moeten gebruiken en zelfs deze<br />

zouden de activiteit kunnen prikkelen. Dat wenst U niet op het ogenblik.<br />

Meestal draaien de spanningen om in deze atmosferische omstandigheden in de avond.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad, dus ?<br />

Wij zouden dus met gelijke spanningen van een an<strong>der</strong> potentiaal maar heel klein deze<br />

toestand teweeg kunnen brengen.<br />

Goed, maar dan zult U toch een interruptor ertussen moeten zetten om een zekere periodiciteit<br />

te krijgen, waardoor U een verdringingseffect krijgt. Dat zult U dan toch altijd moeten hebben,<br />

nietwaar? Want wij moeten een zeker langzaam. . . .<br />

Een zekere variatie hebben.<br />

Ja, laten we zeggen een soort electrische massage. U weet toch dat je iemand met massage<br />

ook slaperig kunt maken? Maar nu electrisch, het moet dus pulserend zijn, ze mag niet<br />

volkomen gelijk. . .<br />

Juist, en de methode van pulseren in ook zeer belangrijk, laten we zeggen de vorm en de<br />

variatiesnelheid per tijdseenheid.<br />

Nou, ik zou willen zeggen: een stroom die zoveel mogelijk een scherpe sinuide bena<strong>der</strong>t, dus -<br />

U weet misschien wat ik bedoel - een niet zo steile oplooptijd, een scherpe val en dan weer<br />

ver<strong>der</strong>, dus een zaagtand.<br />

Een soort relaxatietrilling.<br />

Juist. En dan deze zou ik voor een <strong>der</strong>gelijk geval een periodiciteit geven van 30 tot 40.<br />

Zouden we dat kunnen toepassen in. . . U weet wel, ze hadden in<strong>der</strong>tijd die allergeenvrije<br />

kamers, en zo had ik me eigenlijk voorgesteld dat je zo'n hokje hebt waar je iemand inlegt<br />

of inzet en hem zo in een toestand van ontspanning kunt brengen.<br />

Dat kunt U in<strong>der</strong>daad, maar mag ik dan ver<strong>der</strong> nog een paar suggesties erbij geven?<br />

Ja, graag.<br />

Gebruikt U zoveel mogelijk niet te felle kleuren, b.v. pastels waarin blauw zit, blauw.<br />

Geen blauw?<br />

Wel blauw, maar, hoe moet ik het zeggen, dat tere. Heeft U wel eens zo’n hemel gezien zo<br />

tegen de avond als hij wat verkleurt? Dat zijn zo allemaal van die mooie tinten, niet gelijk, niet<br />

alles in één kleur, maar zo rustig vloeiend, zo van donker naar iets lichter b.v. als U het nu<br />

handig doet, nietwaar, dan begint U bij het venster met iets donker aan te zetten, en U laat<br />

het naar achteren iets lichter lopen, om daardoor de illusie van volkomen gelijke verlichting te<br />

verwekken. Wanneer U de kans heeft om de zaak - dat wordt natuurlijk iets duur<strong>der</strong> - af te<br />

breken, gebruikt U dan rustig bijkomstig wat blauw licht, niet te scherp, laat het een beetje<br />

gedempt zijn, zoiets wat een beetje gezelligheidssfeer geeft misschien met één enkel lichtje<br />

waarin het rood naar voren komt - ik denk b.v. aan een rood schemerlampje - en de rest van<br />

109


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

de kamer in een bijna maanblauwe schemer. En laat zo'n persoon dan rustig daar zitten.<br />

Misschien dat U ook nog de kans krijgt om te beïnvloeden via zachte muziek, en dan zou ik<br />

voor een <strong>der</strong>gelijk geval aan een traag prelu<strong>der</strong>end orgel of iets <strong>der</strong>gelijks de voorkeur geven,<br />

dus een rustige gedragen diepe toon het geen al te indelicate tendenz, dromerig. Schept U<br />

maar rustig een sfeer waarvan Uzelf zegt: hé, wat voel ik me hier nu eigenlijk even op mijn<br />

gemak. Ik moet eventjes rusten. (Het medium geeuwt hierbij). En wanneer U die sfeer<br />

geschapen heeft, dan zult U ontdekken dat de meeste mensen die wat overspannen zijn in het<br />

begin, op deze atmosfeer wat onrustig reageren. Dus wat moet je allereerst doen? Geef ze een<br />

kleine bezigheid, laat ze een klein testje maken of iets <strong>der</strong>gelijks, iets wat niet teveel<br />

inspanning kost, maar wat welt laten we zeggen een minuut of vijf vraagt, en laat ze dat rustig<br />

doen, heel kalmpjes aan. Wat gebeurt er dan? Ze komen, eigenlijk doordat ze geconcentreerd<br />

zijn op wat an<strong>der</strong>s, on<strong>der</strong> de bekoring van de atmosfeer, zon<strong>der</strong> dat ze het merken en dan<br />

worden ze slaperig, maar als je een opgewonden standje ineens van het daglicht uit, daar in<br />

die kamer brengt, dan breken ze zo uit als je ze niet bezig houdt, houd daar rekening mee.<br />

Dus, nou, dat was dat hé?<br />

Ik vind het zo merkwaardig dat U bier die kleurenkwestie naar voren brengt, want in mijn<br />

studie heb ik daar rekening mee gehouden. Ik heb juist daarvan, van deze diverse<br />

atmosferische omstandigheden, kleurenfoto's gemaakt, juist van deze merkwaardige<br />

stemmingen. En dat is in<strong>der</strong>daad ook zoals U het hier zegt dat je dat inzicht, dat gevoel<br />

krijgt wanneer je dat zo ziet.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad. Het is heel eigenaardig b.v. dat felgroen te allen tijde stimulerend werkt, dat<br />

blauw over het algemeen wat kil werkt wanneer het te scherp is uitgedrukt, dat het in fijne<br />

pastels, vooral verenigd bepaalde oranje-rode of rode effecten daarentegen kalmerend en<br />

rustig werkt. Zou je het zon<strong>der</strong> meer blauw laten en zelfs hardblauw, dan krijg je daarentegen<br />

het effect van kilte. Zou je het bijvoegen bij grijs dan krijg je een ruimte waarin je je wel thuis<br />

voelt, maar waarin je je niet wilt ophouden, stimuleert om door te gaan. Het zou b.v. ideaal<br />

zijn voor die cafetaria's en vertrekken waar men erop rekent dat de patiënt zo snel mogelijk<br />

weer ophoepelt; daar zouden <strong>der</strong>gelijke kleurenschema's in<strong>der</strong>daad zeer goed voor passen.<br />

Omdat de mens krachtens zijn leven en zijn ervaringen op aarde bij elke kleur een bepaalde<br />

ervaring en gedachte heeft, die hij dan niet uit, maar die als een sensatie naar voren komt,<br />

krijg je automatisch dat de mensen op die wijze erop reageren. Dan hoeven we nog niet eens<br />

te spreken van het feit dat elke kleur een an<strong>der</strong>e defractie voor licht geeft en dus als zodanig<br />

weer een an<strong>der</strong>e beïnvloeding, dat kunnen we er allemaal nog buiten laten, dus blijven we<br />

alleen maar bij de psychische kwestie op dit moment. U zult zien dat deze kleurencombinaties<br />

absoluut gebruikt kunnen worden om huiselijkheid te scheppen, illusie van gezelligheid, een<br />

illusie van onrust, U kunt zelfs angst en paniek wekken als U kleuren in bepaalde vormen<br />

tegenover elkaar gebruikt. Als U b.v. vlamrood gebruikt met zwarte omranding, dus een naar<br />

zwart toelopende omranding, en U zet daartegenover geel en blauwgrijs, dan moet U eens<br />

kijken, dat wekt paniek.<br />

Ik heb juist op dit gebied van de kleuren een apparaat ontwikkeld door middel van<br />

polarisatie door grote vlakken waardoor je licht kan projecteren, waar je deze kleuren op<br />

een zeer eenvoudige wijze en kleurencombinaties kunt opwekken door eenvoudig draaien<br />

van de materie die zich tussen deze polarscatie-apparatuur bevindt. Dat is wel hoogst<br />

merkwaardig, want het effect dat heb ik eerst op mijzelf uitgeprobeerd en deze dingen heb<br />

ik ook ontdekt.<br />

Ja, en nu zult U natuurlijk U moeten realiseren dat het psychisch effect in de eerste plaats<br />

belangrijk is. U kunt vertoeven in een kamer die werkelijk koud is, wanneer Uw psyche zegt:<br />

"ze is warm", dan zal het lichaam van die kou niet zo veel last hebben. Toch is het werkelijk<br />

koud. Zo kunt U in de kamer alle perfecte condities scheppen lichamelijk en zelfs voor het<br />

zenuwstelsel, maar als U daarbij niet U aanpast in het visuele en het auditieve, dan zegt de<br />

psyche: "neen het is niet zo". Dus dat is wel het belangrijke punt. Vandaar dat ik ook de<br />

kleuren naar voren breng. Kleurentherapie daar beginnen ze tegenwoordig mee, maar ze begrijpen<br />

nog lang niet wat ze er allemaal mee kunnen doen. Werkelijk, een mens die daar<br />

verstand van heeft, van werkelijke kleurentherapie, de indrukken die ze maken, die zal in staat<br />

zijn om alleen door de plaatsing van kleuren b.v. een bepaalde winkelstraat tot een<br />

graagbezochte of tot een gemene straat te maken. U kunt door de kleuren van het plaveisel de<br />

110


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

voorkeur van degenen die de weg berijden, bepalen, U kunt zelfs het verkeer lokken en<br />

afstoten, U kunt b.v. bepaalde vlakken en kleuren gebruiken die een bepaalde voorkeur bij<br />

voetgangers hebben, an<strong>der</strong>en die zullen een bepaalde voorkeur vertonen juist, b.v. de<br />

wielrij<strong>der</strong>s, weer voor een an<strong>der</strong>e kleur. Waarom? Associatie, voortdurend. Begrijpt U?<br />

En zo zal je dus door het gebruik en het mengen van de juiste kleuren alleen een hoop van die<br />

door-elkaar-loperij die er is, eigenlijk zeker in goede banen kunnen leiden. Ver<strong>der</strong> een goed<br />

toepassen van de kleurverhoudingen in de steden b.v. zou aan de steden een heel an<strong>der</strong><br />

karakter kunnen geven. Het benepene wat men nu vaak in vele stedenstraten ervaart - als ik<br />

tenminste af mag gaan op de reacties die ik waarneem -, het benauwde dat zou je alleen al<br />

door kleuren weg kunnen werken. Eens kijken, nu moeten we eens even een voorbeeld zien te<br />

vinden. Ja. Wat zou U b.v. ervan zeggen als men nu eens de Spuistraat - is druk hé? klopt<br />

dat? - een drukke straat die niet al te breed is, wanneer we die eens gingen voorzien ten<br />

eerste van een donker, b.v. donkerrode vloerbedekking, donkerrood en dan zo weinig mogelijk<br />

gebroken. Dan gaan we daar tegenover zetten huizen die van on<strong>der</strong>, tot ongeveer kniehoogte,<br />

tot schou<strong>der</strong>hoogte eventueel een kleur vertonen die afloopt en die ik mij kan denken b.v. als<br />

normaal steenrood. Daarboven ga ik via enkele tinten van rose over tot het felste wit dat ik<br />

heb, wit waar blauw als het ware doorheen zit en dat zet ik op de bovenverdieping. Dan moet<br />

U eens kijken. Die huizen die gaan van elkaar wijken. In plaats van een smalle steeg met<br />

weinig ruimte krijg je nu een brede goot, die als het ware zo (intelligentie geeft het aan)<br />

schijnt te lopen, en van on<strong>der</strong>en dus voldoende voetruimte schijnt te geven en aan de an<strong>der</strong>e<br />

kant een veel wij<strong>der</strong>e blik naar de hemel schijnt te geven. Het is illusie, maar in deze illusie is<br />

de straat lichter. Dat is punt één. En ten tweede is de ervaring van de mens "ik heb meer<br />

ruimte," ze voelen zich meer op hun gemak en ze zullen er op een prettiger en aangenamer<br />

manier slenteren. Was de straat iets bre<strong>der</strong> geweest, dan had ik gezegd: nou, spuit de zaak,<br />

b.v. de binnenweg grasgroen en leg daarnaast gewoon betonkleurige trottoirs. Dan had je ook<br />

weer een heel aardig effect gekregen. Al die dingen toe te passen is natuurlijk een kunst en op<br />

het ogenblik zijn ze nog niet zover. Maar geloof me, voordat het veel ver<strong>der</strong> is, zal er wel de<br />

een of an<strong>der</strong> zijn die in een of an<strong>der</strong> proefdorp op staatskosten en voorlopig in abominale<br />

kwaliteit, kleurproeven gaat nemen. Dan zullen die kleurproeven wel van een zodanige<br />

geaardheid zijn dat de kleur met de regen wegwast, want er moet aan verdiend worden, maar<br />

in ie<strong>der</strong> geval, men zal ermee beginnen. En het eigenaardige is dat, ofschoon men niet beseft<br />

wat men doet, b.v. in Mexico deze kleurtherapie al ontzettend veel wordt toegepast en zelfs in<br />

Spanje al enige tijd hier en daar. Daar maakt men n. l. kleursamenstellingen, mozaïeken e. d.<br />

en daardoor wekt men bepaalde indrukken. Maar die voorstellingen worden meer en meer<br />

on<strong>der</strong>danig gemaakt aan kleurschakeringen en kleurverhoudingen. En wanneer men nu<br />

begrijpt dat men de gehele omgeving best in kleur daartegenover kan zetten - als omlijsting<br />

zal men dat misschien eerst doen - dan zal men uiteindelijk plaatsen gaan scheppen waar de<br />

mens zich op zijn gemak voelt, omdat zij een illusie scheppen. Ja, maar nu zit ik eigenlijk over<br />

dingen te praten waar we helemaal het niet over hebben. Neen, in vind het toch wel aardig om<br />

er even over te praten, maar laten we maar weer terugkomen op het eigenlijke on<strong>der</strong>werp,<br />

vindt U niet?<br />

Het was buitengewoon interessant; het is één van de aspecten hiervan, nietwaar?<br />

Het zou zelfs zaak zijn om dat in alle ziekenhuizen toe te gaan passen. Ja, maar ik stel mij ook<br />

absoluut voor dat men in ziekenhuizen toch zeker af moet gaan wijken zo langzamerhand van<br />

alle harde kleuren, ook van het felle wit. Men zal over moeten gaan tot pastelkleuren en dan<br />

bij voorkeur kleurschakeringen die wat opwekkend zijn, d.w.z. wat rozigs hebben. B.v. ik kan<br />

me voorstellen een ziekenhuiskamer waar men gebruik maakt op zeer knappe wijze van b.v.<br />

een donkergroen zeil, of wat men tegenwoordig daar neerlegt, dat bijna smaragd is,<br />

waartegen ik zet een lichtgroen bed b.v. weer met lakens die een gele kleur hebben, zo dat<br />

hele oude van een theeroos, weet U wel, oud bleek geel, en dan b.v. een zonnig plafond met<br />

een muur die daar ook weer langzaam in overgaat. U zult zeggen: het klinkt erg fantastisch,<br />

maar waarom niet? En waarom dan een verpleegster met een stijf schort en een blauwe jurk<br />

aan, waarom niet een verpleegster met b.v. een donkergroene jurk aan en een daarbij<br />

passend ook weer theerooskleurig schort of zoiets? Ja, U zult zeggen: "het is mode", maar ik<br />

geloof dat <strong>der</strong>gelijke dingen stimulerend werken. En dan, waarom ie<strong>der</strong>e zuster precies<br />

hetzelfde kleden? Dat is ook nog een grote vraag. Uniformiteit? Best, maar een kleine<br />

111


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

afwisseling in kleur, vooral op de mannenzalen, zou me erg stimulerend lijken en op de<br />

vrouwenzaal zou misschien een klein verschil van detail van kleding ook weer de modelust erg<br />

stimuleren en daardoor ook afleiding verschaffen, want U zult het toch met me eens zijn dat<br />

één van de grote problemen in de ziekenhuizen is het verschaffen van een zodanige afleiding<br />

dat de patiënt, zon<strong>der</strong> schade te doen aan an<strong>der</strong>en, zichzelf zodanig bezighoudt, dat hij van<br />

zijn eigen probleem wordt weggeleid. Dat is toch wel erg belangrijk. Nu ja, dat hebben we ook<br />

al weer gehad. Wie volgt, wat volgt? Nu, het schijnt dat we over de kleurentherapie zo<br />

ongeveer uitgepraat zijn.<br />

U had nog even het on<strong>der</strong>werp willen voortzetten van zoeven in verband met die<br />

spanningen. Ik meende dat U dat zoeven opmerkte.<br />

Ja, ik heb het ook in<strong>der</strong>daad even voortgezet, maar we zijn toen op medisch terrein gekomen<br />

en daarin heb ik al heel veel gezegd wat ik zeggen wilde. Ik wilde n. l. nog dit vertellen. Ja, zo<br />

brengt U me dan toch - heel netjes, hoor, want deze keer ben ikzelf werkelijk het afgedwaalde<br />

schaap, nu ja, schaap, zo schaapachtig voel ik me nu ook weer niet, ik blaat tenminste niet en<br />

dat kun je van alle mensen niet zeggen - op mijn on<strong>der</strong>werp terug. Enfin, nu moet U eens<br />

goed luisteren. Als wij natuurlijk <strong>der</strong>gelijke condities zien, dan is het begrijpelijk dat juist die<br />

genen die aan een lichaam gewend zijn, voor deze in een lichaam normalerwijze in meer of<br />

min<strong>der</strong>e mate aanwezige energie een speciale aantrekkingskracht hebben. Die zeggen: hé, ik<br />

voel me net alsof ik in mijn lichaam zit, ik kan weer wat doen. En daarom zijn het over het<br />

algemeen natuurlijk niet de hogere krachten die zich daarmee bezighouden. Per slot van<br />

rekening, een kind zwemt graag in een mod<strong>der</strong>poel, maar een volwassen, die heeft toch maar<br />

liever zuiver water. En zo gaat het met die geestjes ook - laten we ze maar geestjes noemen;<br />

hoe moeten we ze an<strong>der</strong>e noemen? Intelligentjes kunt U ook zeggen, ofschoon ze dan nog niet<br />

zo erge intelligente intelligentjes zijn, want an<strong>der</strong>s zouden ze an<strong>der</strong>s doen - die gaan dan met<br />

deze krachten. spelen, en krijgen we een eigenaardig ietsje, dat eigenlijk niet helemaal bij het<br />

on<strong>der</strong>werp hoort, maar dat ik toch erg belangrijk vind. Ja, U zult zeggen: "nu wijk je af", maar<br />

dat was niet mijn bedoeling; het was het enige wat ik nog te zeggen heb daarover. Kijk, nu<br />

komt er een mens en deze mens ziet het verschijnsel. Deze mens gaat nu een relatie aan met<br />

deze geest die via het krachtveld het verschijnsel produceert. Wat gebeurt er nu? Deze geest<br />

vindt het erg prettig om contact te krijgen met een mens en zal vaak deze mens met weldaden<br />

overladen. Ja, dat bedoel ik nu niet als een gekheidje, hoor, maar ze zullen zo'n mens<br />

gezondheid kunnen geven in vele gevallen, ze zullen zo'n mens meer veerkracht geven, meer<br />

optimisme, ja, ze zullen zelfs een zekere stimulans geven om datgene te verrichten, te doen of<br />

te vinden wat hij juist op het ogenblik nodig heeft, ze zullen hem de dingen wijzen, maar<br />

wanneer deze zelfde mens komt op een moment dat het krachtveld niet aanwezig is of zeer<br />

zwak aanwezig, dan is die geest er ook en die zegt; ik heb jou zoveel gegeven, ik krijg wat van<br />

je terug. Dan nemen ze wat van die menselijke kracht, en daarom zijn <strong>der</strong>gelijke gebieden<br />

gevaarlijk voor diegenen die in een natuurcontact met deze geesten treden. Deze geesten zijn<br />

over het algemeen niet onwelwillend - U moet er niet aan denken als aan demonen, hoor - ze<br />

zijn niet onwelwillend, ze willen het wel goed en ze willen U graag een plezier doen, maar ze<br />

hebben toch zoiets in zich van "voor wat hoort wat", en wanneer ze dan iets tekort komen, dan<br />

zoeken ze vaak juist de dingen die U eigenlijk zelf zo hard nodig hebt, n. l. Uw levenskracht en<br />

ze kunnen U die ontnemen wanneer U niet oppast. En daarom, wanneer je in die buurten gaat,<br />

kijk uit, scherm jezelf zoveel mogelijk af en ga niet aan de geesten in de omgeving vragen om<br />

bepaalde dingen te doen, ja, wees zelfs voorzichtig wanneer je een wens uitspreekt. Wens<br />

alleen datgene wat je normaal zelf vervullen kunt, maar nooit iets wat je niet onmiddellijk<br />

vervullen kunt, want je hebt kans dat het verwerkelijkt wordt en dan is de relatie geschapen.<br />

Maar is dat van blijvende aard dan?<br />

Die is niet van blijvende aard. Wanneer U uit het invloedsgebied weggaat verzwakt ze. Ze<br />

verdwijnt niet helemaal, maar verzwakt toch zeer sterk.<br />

Het is toch ook mogelijk dat de atmosferische omstandigheden zo zijn dat ook deze geest<br />

deze electrische energie kan opnemen. De geest is toch ook een electrisch wezen.<br />

Ja, natuurlijk, maar kijkt U eens, ik zei U juist: wanneer deze atmosferische omstandigheden<br />

er niet zijn een keer en U er toch komt. U moet goed luisteren wat ik zeg. Ik stel juist het feit,<br />

nietwaar, wanneer men deze kracht als uitingsmogelijkheid gevonden heeft, geen hoger<br />

112


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

bewustzijn heeft en daardoor nog niet in staat is om zelf op een an<strong>der</strong>e wijze kracht te<br />

onttrekken aan de omgeving. Men wil zich met alle geweld uiten, men wil leven, zoals men dat<br />

zegt, en dan komt men ertoe deze krachten overal te nemen en dan kunnen we daar,<br />

uiteindelijk een soort geestelijk vampirisme uit voort zien vloeien en dat is niet zo mooi. Maar<br />

dan moet er altijd een persoonlijke relatie bestaan. En wanneer dat heel veel van die geesten<br />

dan ook erg goedgeefs zijn, werkelijk. Als ze de kans krijgen om U te helpen, dan zullen ze het<br />

onmiddellijk voor U doen, maar U zult ervoor betalen als U niet oppast. Vandaar ook dat het<br />

oude Ierse sprookje zegt: wanneer je de kruik met goud hebt gevonden, aarzel niet langer,<br />

neem haar en vlucht in de veiligheid van je eigen huis. Eerst daar mag je de schat tellen.<br />

Waarom? Omdat an<strong>der</strong>s voor hetgeen je genomen hebt je iets terug moet geven. En ja, dan<br />

vertellen ze, dan dwaal je soms je hele leven ver<strong>der</strong> rond met het kleine volk. Dan bedoelen<br />

ze: dan ben je lichtelijk getikt. Dan kost het je een hele hoop aan geestkracht en misschien<br />

zelfs aan bewustzijn. Nu ja, er zijn niet geesten, alleen maar geesten die je met goud gek kunt<br />

maken. De meeste mensen die hebben er geen geest bij nodig, daar is het goud alleen al<br />

genoeg voor. Nou, de meesten? Nee, gelukkig niet - eigenlijk erg pessimistisch - nee, gelukkig<br />

niet allemaal, hoor. Ten eerste, er is niet zoveel goud meer en ten tweede er zijn een hele<br />

hoop mensen die gelukkig iets hebben wat ze nog hoger stellen dan goud, hetzij goud wat in<br />

papier wordt uitgeteld, papieren goud of werkelijk goud. Maar de hartstocht van het bezit kan<br />

vaak de mensen zon<strong>der</strong> meer dwaas maken. Stop. Ik ga weer afdwalen. Wat zit ik af te<br />

dwalen vandaag.<br />

Mag ik dan even bij deze laatste afdwaling nog een vraag stellen.<br />

Ja, goed.<br />

Acht U op het ogenblik de conditie, zowel atmosferisch als qua trillingen, van dien aard dat<br />

er eventueel gevaarlijke conflicten zouden kunnen uitbreken, dat de mensen zich niet meer<br />

zouden kunnen beheersen en dat er dan beslissingen uit voort zouden komen, dat hier een<br />

relatief grote toestand van gevaar aanwezig zou zijn?<br />

Nou, hier op het ogenblik niet, hoor.<br />

Nee, niet hier<br />

Maar over het algemeen in de wereld.<br />

Ja.<br />

Nou, op het ogenblik zijn de condities zo dat we met ernstige prikkelbaarheid en geschillen<br />

moeten rekenen in Noord-Amerika en het Zuidelijk deel van Canada. De zuidelijke staten<br />

blijven er een beetje buiten. Dan kunnen we ver<strong>der</strong> in Europa diezelfde toestanden verwachten<br />

in Frankrijk, maar hoofdzakelijk in het noordelijk deel, niet in het zuiden, in een deel van<br />

België. Dan kunnen we ver<strong>der</strong> verwachten geschillen in Duitsland en we kunnen in bepaalde<br />

delen van de Balkan ook weer geschillen verwachten. Daar zijn de toestanden zo op het<br />

ogenblik, dat ze de prikkelbaarheid in de hand werken. Maar daar staat tegenover dat de<br />

invloed op het ogenblik die Noord-Europa beheerst haast kalmerend genoemd kan worden. U<br />

leeft op het ogenblik in een periode waarin de prikkelbaarheid wel iets groot is - een normaal<br />

lenteverschijnsel - maar dat verdwijnt binnenkort, en vooral op het ogenblik de condities zoals<br />

ze nu zijn, waarbij dus een grotere afkoeling en vochtonttrekking de atmosferische condities<br />

wat stabieler maakt, die beloven voor het Noorden op het ogenblik wel veel goeds. Ik zou<br />

zeggen: voor het noordelijk deel van Europa - en daar bedoel ik ook mee Rusland, maar dan<br />

Rusland met lijn getrokken zo vanuit Letland rechtdoor tot de Oeral, zo precies een lijntje<br />

doorgetrokken - dat gedeelte en een deel van Europa, daar zien we op het ogenblik zelfs een<br />

stimulans die vooral ook fantasie en optimisme aanmoedigt, en fantasie, mits in de relatie<br />

beproefd, is één van de kostelijkste gaven die een mens heeft. Datzelfde zien we ook in het<br />

Noorden van Canada optreden, waar we dan ook wel verschillende nieuwe ontdekkingen<br />

misschien mogen verwachten. Ver<strong>der</strong> kalmerende invloeden In het Zuiden, zodat de geschillen<br />

in b.v. de Arabische landen langzamerhand afnemen. Er zal even een adempauze gaan komen.<br />

Het zelfde zullen we waarschijnlijk zien met die Man-Mau-beweging. Nu ja, Mau-Mau? Maart is<br />

bijna voorbij, nietwaar? Dus dan ver<strong>der</strong> krijgen we natuurlijk ook datzelfde te zien in<br />

Zuid-Amerika voor een groot deel en in Australië. Deze werelddelen die staan - o, ook<br />

Zuid-Afrika natuurlijk - op het ogenblik on<strong>der</strong> een invloed die even kalmerend is, en daarom<br />

zou je kunnen zeggen dat de eerste paar maanden, twee, drie maanden, de beslissingen zeker<br />

113


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

niet met zulke hete gemoe<strong>der</strong>en zullen worden genomen als kort tevoren. Daarentegen<br />

kunnen we in Amerika, in Frankrijk, in het Zuidelijk deel van Rusland, in de Balkan rekenen<br />

met verschillende hartstochtelijke geschillen. Laten we het zo maar zeggen. Dat is natuurlijk<br />

onbeheerstheid. Dat is ook atmosferisch voor een gedeelte. Nou, ik hoop dat het duidelijk is.<br />

U hebt mijn vraag goed beantwoord. Dank U wel.<br />

Heb ik die vraag goed beantwoord? Nou dat vind ik erg prettig. Hebben we nog iets meer,<br />

vrienden, of kan ik zo langzamerhand aan de laatste spreker het woord overgeven? Ja, U staat<br />

volkomen vrij op het ogenblik, U mag vragen wat U wilt. Nou, niemand maakt meer van de<br />

gelegenheid gebruik. Dan dank ik U weer voor de genoten aandacht en ik hoop dat ik met al<br />

mijn gepraat en gebabbel toch ook een paar dingen heb mogen zeggen die voor U van belang<br />

zijn, al is het alleen maar dat U begrijpt dat er een samenhang tussen de dingen bestaat en<br />

dat je nooit één ding alleen kunt gebruiken om een resultaat tot stand te brengen dat<br />

meer<strong>der</strong>e dingen betreft. Het is altijd een combinatie van omstandigheden die een an<strong>der</strong>e<br />

omstandigheid kan wekken, in een complex tenminste. Dus, dan heeft U daar al een heel<br />

eenvoudig lesje gehad, misschien wat U allang wist, maar het is toch wel aardig om weer een<br />

keer op te halen. Nu, dan dank ik U allemaal voor de aandacht nogmaals, hoor, en nu ja, we<br />

zien elkaar wel weer. Ik hoop Uw inziens althans ik op het ogenblik mijn taak wat competenter<br />

heb vervuld dan de vorige maal. Daar heb ik wel zo, nu ja, geen grote, maar heel kleine<br />

mopperingetjes over gehoord, hé, dat ik misschien een klein beetje aan de te scherpe kant<br />

ben geweest. Ik heb het vandaag geprobeerd te vermijden. Dus, dan geef ik het woord maar<br />

over aan de volgende spreker.<br />

Dank U zeer.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij zullen dan gaan besluiten met een meditatie. Nu laat ik het aan U over om het on<strong>der</strong>werp<br />

van deze meditatie vast te stellen. Heeft U een bepaald probleem waarover U gezamenlijk met<br />

mij wilt mediteren? Wilskracht. Wilskracht. Uitstekend.<br />

Wilskracht<br />

Wat betekent het eigenlijk wanneer wij zeggen: ik wil? Is de wil wapen, is de wil een wet? Wat<br />

is dat dat ons in staat stelt onszelf te dwingen tegen ons denken en verlangen in te handelen,<br />

wat is het wat een beheersende kracht wordt, wat stelt ons in staat om daden te steller? De<br />

wil is dunkt mij het wezen van de mens. Hoe een grote wilskracht hebben niet de groten <strong>der</strong><br />

aarde gehad? Jezus was vooral groot door Zijn wilssterkte, Zijn wilskracht. En al die grote<br />

uitvin<strong>der</strong>s, al die groten <strong>der</strong> wereld, ras het niet juist hun wil die hun zoveel mogelijk maakte?<br />

De wilskracht is het vermogen om een bepaald beeld te verwerkelijken. Wilskracht is dus<br />

uiteindelijk de werkelijke schakel tussen de stof en de geest. In de geest bloeit een bloem op,<br />

won<strong>der</strong>lijk schone gedachte, die, zich ontplooiend als een rijpe lotus, wijsheid en kracht en<br />

waarheid brengt. En de geest, hervattend en grijpend, zet haar om. De mens zegt; Ik zou dit<br />

willen doen, ik zou willen. Neen, niet ik zóu willen, "ik wil, ik kan". Niets kan U verhin<strong>der</strong>en te<br />

bereiken wanneer ge wilt. Wanneer ge werkelijk wilt dan wijken de bergen, wanneer gij wilt<br />

dan schrijdt ge over het water. Dan is de zee kalm, wanneer ge wilt dan vliegt ge door de<br />

lucht. De wil, de concentratie van alle kracht van de geest, alle energie van het lichaam<br />

saamgebundeld en gericht op één doel, dat in een won<strong>der</strong> wapen, dat is het wapen waarmee<br />

de mens zich verheft boven zijn instincten, boven zijn dierlijk zijn, boven de wereld, ja, vaak<br />

boven de geest. Wilskracht. Waar komt dan die kracht vandaan? Kracht, wie heeft er kracht?<br />

Hebt ge niet altijd kracht? Hebt ge geen kracht om Uw genoegens na te jagen wanneer de<br />

lusten vragen, wanneer de slaap zoekt, hebt ge dan niet de kracht om alles af te breken en te<br />

zeggen:"ik wil nu gaan slapen, ik wil nu dit, ik wil nu dat", en het te doen? 0, de kracht hebt<br />

ge wel. Uw hele wezen is één sid<strong>der</strong>ende kracht, één kleine begrenzing van de oneindigheid,<br />

waarin de goddelijke kracht doortrilt en sid<strong>der</strong>t. Maar de wil, de weg van Uw werkelijk denken,<br />

die in vaak niet in orde. Ach, dat is ons allen zo gegaan en het zal altijd wel zo gaan. De wil,<br />

ach, die wil die is niet aanwezig in de geest, ze sluimert in de spieren en de organen die het<br />

hunne vragen. Wanneer we in de stof zijn, dan is de wil van het lichaam het instinct? meestal<br />

de drijfveer van de helft tot driekwart onzer daden. En toch, toch kunnen we die hele kracht<br />

114


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 6 – 6 april 1954<br />

binden en ketenen. En zeg nu niet: "ik kan niet", zeg niet: "het is mij onmogelijk"; wanneer al<br />

Uw gedachten gericht worden op één doel, al Uw handelen en streven op één doel zijn gericht,<br />

waarmee ge geconcentreerd zijt op dat ene, dan valt de wereld weg, dan blijft er niets meer<br />

over dan dat ene, dan is er geen lust meer en geen begeerte, geen gevoel van onbehagen of<br />

welbehagen, dan is er maar één ding: "ik wil, ik wil". En wanneer ik dat zeg dan vloeit mijn<br />

wezen uit in deze ene gedachte, mijn lichaam vorm ik om tot een automaat, functionerend<br />

alleen om dit te verwerkelijken, mijn hele geest sluit ik af behalve dit ene : dit wil ik. Weg alle<br />

gedachten, alle gevoelens, de wil is de meester. De wil put uit de krachten van het lichaam, de<br />

gedachten gesteld op dit ene, grijpend uit de oneindigheid en slingerend de kracht door het<br />

lichaam heen. Rond het lichaam wordt de ruimte geladen; er kan een won<strong>der</strong> gebeuren, er is<br />

een wil. De kracht uit de kosmos is gericht en gebundeld; de wilskracht, geboren op aarde,<br />

kan won<strong>der</strong>en doen. Maar dan mag men niet aarzelen, dan mag men niet twijfelen, dan mag<br />

men zich niet afvragen:"ja, maar kan dat nu wel"? Zeg: "ik wil. ik wil" en dit is het enige. "Ik<br />

wil en indien God wil dat mij dit gelukke, zo zal niets mij hin<strong>der</strong>en. " Vraag het desnoods In Uw<br />

hart aan God, ofschoon alleen de uitdrukking van Uw wil een bede is aan de goddelijke kracht.<br />

Zeg:"Va<strong>der</strong>, ik wil dit, geef het mij", en ga dan aan de gang, verwerkelijk het, schakel alles uit,<br />

de hele wereld. Dan is een kracht die de kosmos schept, het wapen geworden van Uw begeren<br />

naar wijsheid, naar ver<strong>der</strong> gaan, naar bereiking. De wilskracht heeft krachten ter beschikking -<br />

deze kleine wil, dit onnozele punt van bewustzijn in een goddelijke wereld - die groter zijn dan<br />

die van de zon, die meer kunnen doen dan een hele melkweg. Heel het Al en al het leven kan,<br />

gericht door die wil, stromen en verwerkelijken, herscheppen, opnieuw creëren, Indien er één<br />

zou zijn die werkelijk wilde, hij zou de wereld kunnen herscheppen. Maar een mens, ja, zelfs<br />

de hoogste ingewijde weet dat in ie<strong>der</strong>e mens de mogelijkheid schuilt om eens met dit wapen<br />

<strong>der</strong> wilskracht te ontvluchten de bekrompenheid en de benepenheid van een haast instinctief<br />

bestaan, van een streven in gedachten dat geen daden baart. Daarom blijft de wereld wat zij<br />

is, ofschoon de ingewijde willend en kennende de kracht die U de wilskracht noemt, tot een<br />

berg zegt: "ga opzij", en ze gaat, tot de zee; "kom", en zij komt, want de wil is het richtsnoer<br />

waar de krachten <strong>der</strong> oneindigheid door vlieden. De wil is onze persoonlijke uitdrukking van de<br />

goddelijke kracht die in ons leeft, het werkelijke leven. En daarom; vraag niet of het mogelijk<br />

is, zeg: "ik wil, eerlijk en oprecht, hiervoor zet ik alles opzij, dit en an<strong>der</strong>s niet. " En indien ge<br />

U niet wendt met Uw wil tegen God - want ge zou on<strong>der</strong>gaan - dan wordt U gegeven de<br />

vervulling van Uw begeren. De wilskracht is de kracht Gods, de wilskracht is datgene wat<br />

geschapen en alles in stand houdt. En de persoonlijke wil die wij hebben is niets an<strong>der</strong>s dan<br />

dat ene kanaal van het goddelijke dat wijzelf zijn, waardoor Zijn grootheid en volheid zich kan<br />

openbaren. Dit heb ik U te zeggen over wilskracht en hiermede besluit ik de bijeenkomst.<br />

Broe<strong>der</strong>s" vrienden, ook gij kunt, ook Uw wil kan dit worden indien ge slechte wilt. Ik dank U<br />

voor Uw aandacht.<br />

Goeden avond.<br />

115


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

4 Mei 1954<br />

LES 7<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij moeten allereerst vandaag toch een klein beetje rekening houden met wat er zo allemaal<br />

gebeurt op de wereld, vooral hier in Holland, en in vele an<strong>der</strong>e landen trouwens. Men is op het<br />

ogenblik bezig met het herdenken van de gevallenen. Ik kan daar helaas niet veel commentaar<br />

op geven, alleen dat het soms schijnt dat het bloed van de gevallenen de mest is voor de<br />

akker van de oorlog, en dat in treurig. Deze dingen zullen natuurlijk in de toekomst gaan<br />

veran<strong>der</strong>en, want stilstand is er nooit in de -wereld en op het ogenblik kan het mensdom<br />

alleen ver terugvallen of ver vooruitgaan. Laten we echter in dankbaarheid gedenken het feit<br />

dat velen al in staat zijn de gevallenen te herdenken zon<strong>der</strong> haat. Dat is één van de dingen die<br />

ons het meest getroffen heeft in de uitstraling van de wereld en wij zijn er dankbaar voor. Nu<br />

hebben we dat gezegd en nu kunnen we eens even ver<strong>der</strong> gaan. Zoals U weet zijn we nu van<br />

plan om spijkers met koppen te gaan slaan, d.w.z. ik ga nu proberen om in een versneld<br />

tempo verschillende dingen te doen, te brengen, en dat zal dan steeds zijn in het eerste deel<br />

van de avond. Welke resultaten hiervan zullen komen weten wij niet definitief. We hebben wel<br />

verschillende gunstige resultaten met U gehad, maar het beantwoordde niet altijd volledig aan<br />

onze verwachting, zoals dat trouwens al door ons gezegd werd. We moeten dus afwachten wat<br />

het wordt, en wanneer het blijkt dat dit niet door te voeren is volledig, dan zullen we, althans<br />

in deze vorm, voorlopig van deze groep afscheid moeten nemen, maar we willen het proberen.<br />

Er zijn veel vragen voor U in het leven en één van de voornaamste is wel het leven zelf.<br />

Wanneer wij het probleem van het leven begrijpen en doorleven en doorvoelen kunnen, kan<br />

vandaaruit het totaal van alle takken van kennis, wetenschap, doorvoeld en doorleefd worden.<br />

Vandaar dat ik U wil verzoeken om thans met mij allereerst - waarbij ik terug zal grijpen op<br />

sommige reeds uitgesproken redevoeringen in deze kring - een ogenblik de oorsprong van het<br />

leven na te gaan.<br />

Het leven is een vorm waarbij bepaalde grondstoffen - allereerst on<strong>der</strong> ideale omstandigheden<br />

- tot leven komen door straling.<br />

Dat is punt 1. Straling, activiteit, die vergelijkbaar is met magnetisme of electriciteit mag dus<br />

de kern genoemd worden van elk stoffelijk organisme.<br />

Dat is punt 2. Echter buiten dit zuiver stoffelijk bestaan, blijkt een organisatievermogen te zijn,<br />

vastgelegd in de cellen.<br />

Men spreekt dan daar over de chromosomen (voortplanting van eigenschappen e. d. ). Dat is<br />

punt 3.<br />

Punt 4: deze alle kunnen echter gevarieerd worden indien een bewuste geest zich daartoe<br />

stelt. Wanneer een bewuste geest dus, wetend waarom en hoe hij leeft, zich zet tot het<br />

veran<strong>der</strong>en <strong>der</strong> stoffelijke condities, is hij in staat dit te doen krachtens zijn wezen; dat is de<br />

conclusie. Is er op deze conclusie iets aan te merken? Voorlopig niet? Uitstekend. U leeft. Wat<br />

betekent leven voor U? Wat is Uw leven? Is Uw leven het feit dat U een organisch geheel bent,<br />

dat zich kan bewegen en dat functioneert? Dat is een deel van Uw leven, meer niet. Het leven<br />

zelf is uiteindelijk niets an<strong>der</strong>s dan een bewustwording, ontstaand uit het totaal van alle<br />

gewaarwordingen. Leven is dus in de eerste plaats bewustzijn. Geen commentaar? Leven is<br />

bewustzijn. Dan is het ook begrijpelijk dat het bewustzijn in het leven te richten zou moeten<br />

zijn op elke zijde van leven die begerenswaard is, ontkennend elke an<strong>der</strong>e waarde. De<br />

doorsneemens nu echter is niet in staat dit tot stand te brengen. Daarom zoekt deze mens<br />

naar de zin van het leven, terwijl het leven zelf deze zin inhoudt; de zin van het leven is het<br />

bewustzijn. Commentaar? Wanneer de zin van het leven het bewustzijn is, is het begrijpelijk<br />

dat wij niet terug mogen schrikken voor een totale bewustwording, onverschillig op welk<br />

116


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

gebied. Wij mogen niet het kwaad verwerpen zon<strong>der</strong> het te kennen, wij mogen niet oordelen,<br />

tenzij over de waarden in onszelf, waar wij zelf bewust geworden zijn. Wij kunnen echter<br />

krachtens het oordeel dat in ons bestaat - door onze eigen ervaring en bewustwording dus tot<br />

aanzijn gekomen - ingrijpen in de materie die lager georganiseerd in of geestelijk lager staat<br />

dan ons eigen leven. Om dit te doen moeten wij gebruik maken van de verschillende<br />

oerkrachten. Eén daarvan heb ik met U kort geleden besproken: de odd-kracht. Wij kunnen<br />

dus werken met spanningen en spanningsvariaties. Deze echter kunnen vanuit de persoon<br />

worden opgelegd. Al het an<strong>der</strong>e uitschakelend - stem, gebaar - alleen latende de gedachten,<br />

moet het dus mogelijk zijn met deze gedachten het eigen leven te beïnvloeden. En wanneer<br />

een mogelijkheid bestaat om ook deze gedachtengang, dit willen te veruiterlijken, bij een<br />

an<strong>der</strong> een gelijksoortig bewustzijn te wekken, waarbij de feitelijkheid, de realiteit tussen deze<br />

beiden geschapen is volgens de gegeven gedachte. Is dat’begrepen? Wanneer U dus gaat<br />

werken - wat U hoop ik zult willen doen - dan zult U allereerst moeten leren om een<br />

kunstmatige eenzijdigheid toe te passen, het totaal van Uw wezen te concentreren op één<br />

punt. Dit ene punt echter houdt in de verwerkelijking van Uw wil; daar mag U niet aan<br />

twijfelen, dit is een feit. Wanneer U staat voor een probleem van technische aard en U zegt;<br />

"ik wil dit probleem oplossen", dan lost U het op, niet door Uw wilsvermogen, maar door het<br />

feit dat U een bewustzijnstoestand schept in Uzelve waarin deze verwerkelijking bestaat.<br />

Wanneer U zegt; "ik wil deze mens genezen", dan geneest U die mens, niet omdat deze mens<br />

genezen wordt, maar omdat U tussen U en deze mens een gezamenlijk bewustzijn vormt, een<br />

gezamenlijk bewustzijn waarin de fouten die U gerealiseerd heeft, wegvallen en dus Uw<br />

geïdealiseerd beeld van de persoon tot werkelijkheid wordt gemaakt. Is dit begrijpelijk? Dit<br />

werk dat betekent een hele hoop inspanning. U zult moeten leren om nog veel eenzijdiger te<br />

worden dan U, in de uitoefening van Uw beroep, noodgedwongen moet zijn. U zult moeten<br />

leren in Uw privéleven eenzijdiger te zijn# U zult kort en goed moeten leren om gericht te<br />

leven. Dat is de eerste taak die ik U moet opleggen. Onzerzijds zult U alle steun en alle<br />

bijstand krijgen die U nodig heeft, daar kunt U van overtuigd zijn, maar U moet zelf beginnen<br />

met gericht te leven. Wanneer U één doel heeft, dan bestaat de rest van de wereld niet op dat<br />

ogenblik, Wanneer U dat doel volbracht heeft, bestaat dat doel niet meer en daarmee het<br />

totaal <strong>der</strong> handeling niet, die is verwerkelijkt en kan blijven liggen. U schouwt nooit en te<br />

nimmer terug, alleen vooruit en zelfs dat slechte zover als de ogenblikkelijke gang van zaken<br />

op dit ogenblik wettigt. Denkt U dat U dat kunt volbrengen, al is het zo nu en dan maar voor<br />

een ogenblik?<br />

Dat is een moeilijke opdracht.<br />

Het is een moeilijke opdracht, dat geef ik onmiddellijk toe, maar zij is noodzakelijk en ze is<br />

voor Uzelf zeer nuttig. Allereerst kunt U ervan overtuigd zijn dat dit zowel voor Uw persoonlijk<br />

leven als voor Uw beroepsuitoefening en Uw medemensen een grote stap vooruit zal<br />

betekenen. U doet het niet voor niets. Deze dingen belonen zichzelf onmiddellijk. Ten tweede<br />

kunt U daardoor een inzicht krijgen in het scheppen van de kunstmatige stromingen binnen<br />

het eigen wezen, waarbij de geest, selecterend uit het voorhanden zijnde materiaal, een<br />

zodanig richtvermogen verwerft, dat hij elke maximum prestatie, op elk gewenst ogenblik kan<br />

leveren in elke richting. Wanneer U zich bovendien dit aanwendt, dan zal U ver<strong>der</strong> blijken dat<br />

lichamelijke bezwaren teruglopen. Dat is zeer eigenaardig, maar wanneer U zich richt op één<br />

punt, schakelt U elk conflict en elke controverse in het ver<strong>der</strong>e leven uit; U leeft op één punt,<br />

maar daarin volledig bewust en over het algemeen volledig harmonisch. Dit op zichzelf is een<br />

zeer grote gave. U hoeft dit niet onmiddellijk te besluiten of U dit wilt proberen of niet. Wij<br />

zullen nog trachten U ver<strong>der</strong> te geven iets van de rust die U hard nodig heeft, en wij zijn door<br />

de omstandigheden zelfs in staat om de laatste dagen krachtdadiger op te treden dan<br />

voordien. Wij zullen zeer zeker van onze kant dus de condities scheppen waaron<strong>der</strong> U het<br />

on<strong>der</strong>nemen van dit experiment mogelijk is. Dan gaan we even ver<strong>der</strong> met het leven. Leven is<br />

een bewustzijnstoestand, leven is bewustzijn. Het doel van het leven kan niet an<strong>der</strong>s zijn dan<br />

het volledige levensbewustzijn verwerven, dus het bewuste leven, waarbij men zich realiseert<br />

wat men is. Het hoe en waarom, de grote vragen die overal liggen, kunnen weggevaagd<br />

worden wanneer men leert dat het leven alle antwoorden in zich draagt. Er is geen enkel<br />

probleem dat U stellen kunt, dat voor U onoplosbaar is. Wanneer U werkelijk wilt, kunt U elk<br />

probleem oplossen, want met het stellen van het probleem heeft U tevens - zo vreemd als het<br />

117


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

U misschien klinkt - U gerealiseerd de oplossing daarvan. Er bestaan dus geen onoplosbare<br />

problemen. Dit lijkt voor vele mensen eigenaardig, omdat ze gewend zijn het op een bepaald<br />

punt op te geven, om te zeggen:" dit zijn technische moeilijkheden", of, omdat ze vastlopen in<br />

een bepaald denkspoor en zeggen: "alleen op deze manier", daarbij zichzelf dus als<br />

nevenwaarde stellend: "ik moet mijzelve bewijzen in dit probleem". Dat mag niet. "ik los dit<br />

probleem op, ongeacht mijzelf", dan kan dat allemaal. U zult dan ver<strong>der</strong> leren, zoals wij hier<br />

reeds meer<strong>der</strong>e malen betoogd hebben - ook de laatste maal in daar, meen ik, nog over<br />

gesproken - dat een groot aantal uiterlijke omstandigheden, dus indrukken, sterk beïnvloedend<br />

zijn voor Uw zielenleven en tevens Uw gezondheidstoestand, Uw lichamelijk welbevinden.<br />

Hieruit blijkt dus, dat het bewustzijn dat men van zijn omgeving heeft, mede aansprakelijk is<br />

voor de daadkracht die schuilt in lichaam en geest. Waar wij weten dat het leven een<br />

bewustzijn is, moet het mogelijk zijn het onaangename bewust uit te schakelen door dit niet te<br />

ervaren of te realiseren. Ik zou m. a. w. van U willen maken optimisten. Niet optimisten die de<br />

dingen niet zien, maar die voor alle onbelangrijke en hunzelf eigenlijk niet rakende problemen<br />

en probleemles, onaangenaamheden, met de persoonlijkheid niet strokende gebeurtenissen en<br />

handelingen van an<strong>der</strong>en e. d. gewoon niet waarnemen, deze verwerpen, zeggende: dit zegt<br />

mij niets; me er over ergeren is dwaas. En wanneer U deze opgave zou krijgen, dan geloof ik<br />

dat die moeilijker zou zijn dan de eerste. Toch is dit een noodzaak; U zult uiteindelijk zover<br />

moeten komen. U kunt zelfs Uw omgeving scheppen tot iets dat voor U persoonlijk alleen<br />

bestaan in deze vorm, maar voor U persoonlijk dan ook volledig krachtgevend en<br />

krachtbevestigend is. Wanneer U dit heeft bereikt bent U in staat, door deze verwerving en<br />

door deze gaven, an<strong>der</strong>en evenzeer op te leggen een beperking van waarneming, waarbij veel<br />

disharmonie wegvalt. In de kunstmatige harmonische beschouwing die de mens dan op zo'n<br />

ogenblik heeft van de wereld, is het mogelijk om deze mens zelve tot een harmonisch zijn te<br />

doen komen, waarna de beperking kan worden weggenomen en de harmonie over het<br />

algemeen blijft voortbestaan. Alleen de slechten, de werkelijk slechten, kunnen in deze<br />

harmonie niet aarden, m. a. w. U kunt iets van het Christus-werk voortzetten op aarde, niet in<br />

de religieuze zin maar in de zuiver praktische; U kunt aan wanhopige mensen steun geven, U<br />

kunt zieken genezen, U kunt de wereld vooruit helpen, U kunt remmingen wegnemen die<br />

bepaalde technische oplossingen op het ogenblik onmogelijk maken, U kunt de mensheid leren<br />

op een geheel an<strong>der</strong>e wijze te leven, zich te voeden etc. Natuurlijk verwachten we niet dat<br />

deze kleine groep dit voor de wereld zal doen, maar wanneer U enkele van deze punten<br />

althans weet te bena<strong>der</strong>en, dan zullen we ons ruimschoots beloond achten. Ik vraag U dus:<br />

bent U bereid om gericht te gaan leven? Dit gericht leven houdt niet in dat U iets hoeft na te<br />

laten wat U op het ogenblik doet, ongeacht of het volgens de burger-opinie goed of slecht is, of<br />

U het zelf aanvaardbaar vindt of niet, maar met deze conditie dat U elk ding wat U doet - al is<br />

dat maar op één dag van de week voor twee uren - doet met de volledige inzet van Uw gehele<br />

persoonlijkheid, al het an<strong>der</strong>e uitsluitend. Dus niet denken: "nu kan dadelijk de telefoon gaan"<br />

en niet denken: "ja, ik zou eigenlijk een sigaret op moeten steken", neen, "ik ben hier mee<br />

bezig en dat doe ik". Of dat nu tennissen is, nietwaar, of golfspelen of experimenteren, of<br />

werken of consult geven of wat dan ook, dit moet geheel zon<strong>der</strong> enige beperking worden<br />

gedaan met volledige inzet van de persoonlijkheid. Wilt U dat, wilt U dat proberen?<br />

Jazeker.<br />

Uitstekend. U heeft gemerkt dat we op het ogenblik een an<strong>der</strong> spoor inslaan. Vanaf dit<br />

ogenblik ga ik proberen U een opgave te geven, een taak te stellen, een taak die U niet<br />

gemakkelijk kunt verwerkelijken misschien, maar die U zeker ten dele kunt verwerkelijken. Als<br />

U dit probeert dan kunt U binnen een maand de eerste resultaten reeds aan Uzelf ervaren<br />

hebben en dan hoef ik niet meer te spreken, dan zult Uzelf dit gericht leven ver<strong>der</strong> voort gaan<br />

zetten, maar het kost offers en moeite in het begin, houdt U daar rekening mee. Ik heb<br />

daarmee dan voor vandaag mijn deel gezegd en ik heb het genoegen U thans te introduceren<br />

een vriend die in dit gezelschap nog niet is geweest; U kunt hem noemen - indien U dat wilt -<br />

in de naam Abraham, het is een zoon van het oude ras, ofschoon het niet zijn werkelijke naam<br />

is. Met hem kunt U alle problemen, rijzende uit de voorschriften die ik U voorleg, niet<br />

dwingend maar raadgevend, bespreken. U kunt elk probleem uitrafelen, U kunt zeggen:"ja<br />

maar zo en zo staat het" en dan kunt U erop vertrouwen dat hij aan de ene kant door zijn<br />

wereldse ervaring en misschien ook wel zijn ervaring in het omgáán van gevaarlijke punten,<br />

118


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

kan hij U misschien een hele hoop raad geven die U van nut kan zijn. Mijzelf zult U regelmatig<br />

terugzien wanneer er iets te zeggen is omtrent levensvoorschriften en beschouwingen. Ver<strong>der</strong><br />

kunt U van mij verwachten - althans voor de volgende keer - een voortzetting over; "het<br />

leven", daar ben ik nog niet over uitgepraat, maar ik vind dit althans voorlopig voldoende.<br />

Waarmee ik U dank, vrienden, voor Uw aandacht en het woord overgeef aan onze nieuwe<br />

vriend in deze kring. Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Ik ben al voorgesteld, dat hoef ik dus niet meer te doen. Nu meet ik niet of er vragen zijn op<br />

het ogenblik, die U graag beantwoord wilt zien.<br />

Ja, ik zou wel een vraag willen stellen; er is straks gezegd: men kan een an<strong>der</strong> opleggen<br />

een zekere harmonie, door b.v. een wanhoopsgedachte of iets <strong>der</strong>gelijks uit zijn geest<br />

tijdelijk te verbannen. Daar zou ik gaarne een na<strong>der</strong>e toelichting van hebben, over de<br />

werkwijze.<br />

Hoe dat moet, ja. Nu kijk eens: als een mens zich volledig instelt op een an<strong>der</strong> mens, dan is<br />

het begrijpelijk dat je aanvoelt op den duur wat er in zo'n mens leeft. En wat zijn nu de dingen<br />

die je het snelst in een an<strong>der</strong> mens kunt voelen, zeker als je een klein beetje de gevoeliger<br />

kant uit bent gegaan met je waarnemen? Dat zijn de conflicten van zo'n mens. Wat bij een<br />

mens harmonisch is, wat goed is, dat voel je als een geheel aan, dan zeg je: dat is aardig, dat<br />

is goed. Maar het blijft in de mens, het is net een lampje, je ziet niet waar de pit zit, je ziet<br />

alleen het licht wat er uitkomt. Maar heeft de mens een conflict, dan zie je al die punten en al<br />

die stekels, omdat er geen voldoende tegenwicht is gevonden, die zie je tegenover elkaar<br />

staan. Dus je ziet bij zo'n mens: hé, deze mens heeft wanhoopsgedachten b.v. hij is iemand<br />

kwijt geraakt, die is doodgegaan of die is weg, of hij heeft ruzie gehad, of deze mens ziet zijn<br />

zaken ten gronde gaan, of deze mens kan een wetenschappelijk probleem niet oplossen; je<br />

ziet waar die moeilijkheden liggen. En wanneer je dat dus ziet, dan kun je heel rustig zeggen:<br />

ja maar dat is wel niet in orde, maar Ik ben er. Dus je zegt als het ware% kijk, hier zit ik nou,<br />

en wat jij niet kunt, dat doe ik. Dat moet je niet met woorden zeggen, hoor, want dan zeggen<br />

ze: die vent is gek. Maar denk dat nou maar, zeg dat nou maar met je gedachte, zeg het met<br />

je daden en laat vooral niet merken dat je de baas bent. Wat gebeurt er nu? Dat probleem<br />

voor die mens heeft een tegenwicht, dat is niet meer het enige belangrijke punt, dus hij kan<br />

de an<strong>der</strong>e dingen in zijn leven een beetje beter doen. En dan komt er een moment dat hij zich<br />

met dat probleem bezig moet houden, maar dan heeft hij door al het an<strong>der</strong>e wat goed is<br />

gegaan, waar hij ineens weer de kracht, de fut voor gevonden heeft. . . . .<br />

Zelfvertrouwen.<br />

. . heeft hij het zelfvertrouwen terug, heeft hij de moed terug en dan is het zo donker niet<br />

meer, dan ziet hij dat niet zo zwart meer in, dus dan is zo'n mens in staat om, zelf puttend uit<br />

die positieve suggestie, die positieve waarde die U gegeven heeft, aan zijn eigen wanhoop te<br />

gaan werken, hij zegt; dat past niet meer, ik ben eigenlijk wel wat te hard van stapel gelopen.<br />

En dan zie je langzaam maar zeker dat zo'n mens je niet meer nodig heeft, die mens heeft het<br />

dan gewonnen. Je ziet, het is allemaal eigenlijk niets an<strong>der</strong>s dan de mensen helpen zon<strong>der</strong> dat<br />

ze het merken, want als je een mens helpt zo dat hij het merkt, dan denkt hij altijd dat je er<br />

wat voor moet hebben, of dat je het ergens om doet en dan neemt hij die hulp aan met een<br />

zeker wantrouwen. Maar op deze manier kun je zo iemand helpen, terwijl hij denkt dat hij het<br />

zelf doet. En daardoor is zo'n mens dan in staat om wat tot stand te brengen. Daar gaat het<br />

toch maar om, om de mensen gezond te maken. Niet gezond, dat ze niet meer verkouden zijn<br />

en dat ze geen laat meer hebben van asthma of van bronchitis, maar zuiver en alleen gezond<br />

te maken in de geest; dat ze niet meer uit datgene wat een vlieg op de spiegel achter heeft<br />

gelaten, een verduisterde stad proberen te maken. Want een mens in zo: als hij zo'n klein<br />

spetje ellende op zijn eigen leven heeft, dan kijkt hij door dat vlekje en dan zegt hij: wat is de<br />

wereld donker en somber. Maar kijkt hij nu naar een an<strong>der</strong>, dan mag die vlek veel groter zijn,<br />

dan zegt hij: ja, ja, maar er is toch nog zoveel in de wereld. De mens kijkt altijd door zijn<br />

eigen noden naar de wereld. Als je dat nu wegneemt, dan gaat hij die wereld wel zó bekijken<br />

en dan ziet hij vanzelf dat het zo erg niet was. En als hij ziet dat het zo erg niet is, dan durft<br />

hij het naar buiten te brengen, dan durft hij het aan te pakken. De meeste mensen die lijden<br />

juist aan wanhoop, omdat ze niet in staat zijn voor de wereld te zeggen en te leven wat ze<br />

119


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

eigenlijk van binnen voelen; ze durven het niet. Als het eruit is, dan zijn ze het kwijt. Wat dat<br />

betreft dus is in vele gevallen zo'n hulp een geestelijk braakmiddel. Het kwaad wat erin zit<br />

moet eruit. En dan een ogenblikje benauwdheid misschien, maar dan ook de opluchting en<br />

zeggen: nou, nu kunnen we tenminste weer ver<strong>der</strong>. Nu, is het een beetje begrijpelijk<br />

geworden zo?<br />

Ja, denk U zeer.<br />

Nou, dat doet me plezier. Hebben we nog meer vragen?<br />

Ja, straks werd er gezegd: leven brengen door straling. In welke zin was dá bedoeld? Was<br />

het leven er niet voordat die straling begon?<br />

Neen, tenminste niet het stoffelijk leven.<br />

Het stoffelijk leven, o ja; ja, ja.<br />

En aangezien we natuurlijk van het stoffelijke uit moeten gaan, komen we vanzelf bj het<br />

stoffelijk leven. En het stoffelijk leven dat is eigenlijk het ontstaan van proteïne, nietwaar,<br />

on<strong>der</strong> ideale temperatuursomstandigheden, waarbij dan indringende straling vervormend en<br />

uiteindelijk levenvormend werkt. Dat geldt nog voor elke cel. Elke cel van een menselijk<br />

lichaam kan in haar aard en geaardheid veran<strong>der</strong>d worden en beïnvloed worden door straling;<br />

dus dat blijft nog steeds.<br />

Ja.<br />

Nou, is het raadsel opgelost?<br />

Ja, ja.<br />

Volgende rebus dan maar.<br />

Hoe is de techniek om vanuit de persoon die straling op te wekken, om dat vervormend<br />

geheel tot stand te brengen?<br />

Die techniek die is zo eenvoudig dat U me toch niet gelooft als ik het U vertel, maar ik zal het<br />

U zeggen. Dat is met je gehele persoonlijkheid, zon<strong>der</strong> meer, zon <strong>der</strong> ergens an<strong>der</strong>s aan te<br />

denken, zon<strong>der</strong> wat an<strong>der</strong>s te doen, precies je te richten op dat ene punt. Dus je bent net een<br />

werkman, je gaat eerst de fout waarnemen; heb je die fout waargenomen, dan zeg je: nu is<br />

dat hele ding er voor mij niet meer, deze mens bestaat niet voor mij, er bestaat één fout en<br />

die fout moet weg, ik wíl die fout wegnemen. En dan heeft U heel Uw persoonlijkheid erop gericht,<br />

dus ook het totaal van de straling in Uw eigen persoonlijkheid. U kunt - ja, daar zal wel<br />

over gesproken zijn; ja, er wordt hier gezegd; er is al overbodig is om die straling te wekken.<br />

En dan moet je heus niet gek kijken, want dan kun je van een tarwebroodje mooie witte<br />

Semmel maken als je dat wilt, dat kost helemaal geen moeite. En dan kun je ook heel rustig<br />

zeggen; hier heb ik een kip, ik wil er een konijn van maken. Dan maak je er een konijn van.<br />

Maar dan moet je ook helemaal niets an<strong>der</strong>s meer denken of beleven dan dat ene feit, en dat<br />

wil zeggen: als je er zelf mee gemoeid bent dan gaat dat niet, want als je een kip cadeau krijgt<br />

en je denkt: "ik wil liever konijn eten", dan denk je niet dat die kip konijn moeten worden,<br />

maar dat jij konijn wilt eten; dan gaat het niet. Begrijpt U?<br />

Dat is een waar woord.<br />

Zou het nu zo erg goochem zijn om een onwaar woord te spreken hier?<br />

Dat zou het zeker niet zijn.<br />

Daarom. Laten we nu maar bij de eenvoudige waarheden blijven, want als we die allemaal<br />

nagaan, dan hebben we toch meer tijd nodig dan een mensenleven, dus die paar die we eruit<br />

nemen, laten we die dan maar zo kalmpjes en simpeltjes mogelijk bekijken.<br />

Dat opnemen van die energie, is het noodzakelijk dat daaraan bepaalde atmosferische<br />

omstandigheden aan verbonden zijn, zodat het voor ons gemakkelijker is?<br />

Nou kijk eens, zoals mijn voorva<strong>der</strong> in de woestijn zei: er is geen water nodig om je te<br />

wassen, je kunt het met zand ook doen, maar geef mij de Jordaan maar. Dus als de<br />

atmosferische omstandigheden gunstig zijn, d.w.z. dus dat je een niet al te vochtige atmosfeer<br />

hebt voor U hier - dat is in elk land an<strong>der</strong>s, dat is zoals je het gewend bent - maar als het nu<br />

hier erg gezellig is, net zo zomers dat je zegt: "kon we gaan een eindje lopen", en niet na 5<br />

minuten "fft, wat is het heet, waar is de schaduw?" nietwaar, zon<strong>der</strong> dat er direct onweer in de<br />

120


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

lucht zit, dan voelt U zich het beste. Dan kunt U ook het beste kracht putten. Maar ja, als je<br />

eenmaal daar overheen bent gekomen, per slot van rekening, dan kom je ook tot het moment<br />

waar je wil zegt:" ik wil kracht ontnemen", en daarmee het geheel van het lichaam plus het<br />

geheel van het geestelijk bewustzijn dat met het lichaam onmiddellijk verknoopt is, ineens<br />

richt op de bestaande omstandigheden, en zo omstelt dat daar, on<strong>der</strong> de meest gunstige<br />

afname of opname, hoe U het noemen wilt, die kracht genomen worden kan. Daagt het?<br />

Ja, het daagt wel, maar ik had nog even wat ver<strong>der</strong> daarover willen vragen. Wanneer<br />

iemand moe en uitgeput is door het vele werk dat hij gedaan heeft en aan een vakantie toe<br />

is, zou hij dan in een kwartier in staat zijn, wanneer hij dit kent, om deze energie uit de<br />

omgeving op te nemen om zichzelf op die manier weer helemaal op peil te brengen?<br />

Ach, wat zal ik zeggen? De mens die dit kent neemt geen vakantie meer. Daar heb je geen<br />

kwartier ook voor nodig. Als je weet hoe je dit moet gebruiken, dan is eigenlijk vijf minuten<br />

even stilzijn genoeg voor je en dan heb je de kracht; dan heb je meer kracht dan iemand die,<br />

zoals het gebruikelijk is, op vakantie is gegaan om zichzelf eens op een an<strong>der</strong>e manier extra<br />

op te maken. Maar U moet één ding onthouden: vakantie dat mag nooit beteken rust, want<br />

dan kom je niet meer aan de gang, maar vakantie moet zijn een inspanning die zodanig<br />

gericht is, dat ze precies tegengesteld is aan hetgeen wat je altijd doet. Als je de hele dag in<br />

een bureau zit of op een kamer, dan zou ik zeggen: "kom, ga er eens uit en ga de buitenlucht<br />

in en maak je rustig maar moe, dat hin<strong>der</strong>t niet, zeg maar rustig 's avonds; nou, ik heb een<br />

fijne dag gehad, maar ik ben blij dat er nog een bed op me staat te wachten. En zit je de hele<br />

dag buiten, ga dan niet buiten wandelen, blijf dan eens een keer binnen, thuis, ga naar een<br />

theater, ga naar een bioscoop, lees eens een goed boek en zeg niet: nu ja, ik loop al de hele<br />

dag buiten voor mijn beroep, nu ga ik voor mijn plezier nog eens lopen. Dat zou alleen maar<br />

kunnen als zo'n mens zijn beroep eigenlijk als zijn genoegen aanziet, dus de kracht elke keer<br />

uit de uitoefening van zijn beroep zelf put. Dat is bij de meeste mensen tegenwoordig niet het<br />

geval, helemaal niet. Dus, laten we zeggen; het is met het opnemen van kracht alleen maar<br />

een kwestie van "weet je het of weet je het niet", en als je het weet, dan heb je geen vakantie<br />

nodig. Nou, en dan zou ik zeggen: als je dan tijd wilt sparen, begin maar te trainen, want hoe<br />

gauwer je het kunt, hoe beter het gaat. Nietwaar, als een an<strong>der</strong> zegt: "kom, ik moet even een<br />

uurtje zitten en een kopje koffie nemen", dan zeg ik: “ ik ga even op het bankje zitten,<br />

eventjes concentreren, ik heb geen koffie nodig, ik ben veel fitter dan toen ik de morgen<br />

begon". Begint het daglicht nu al een beetje door te stralen?<br />

Laat ik U zeggen; ik heb Uw adviezen al heel goed opgevolgd, want ik heb al in geen 26<br />

jaar vakantie gehad.<br />

Nou, kijk eens, dat vind ik toch werkelijk aardig; ik krijg elke keer gelijk uit het publiek. Nou,<br />

hebben we nog meer op de benarde bezoems?<br />

Mag hier ook een vraag gesteld worden over een bepaald on<strong>der</strong>werp?<br />

Nou, U kunt het proberen en als het in relatie staat met de on<strong>der</strong>werpen, waar ik dan een<br />

beetje meer vanaf weet, dan zal ik U graag antwoord geven.<br />

Ik had n. l. willen vragen over de magische evenwichten als verband tussen de Schepper<br />

en het geschapene.<br />

Het magisch evenwicht tussen Schepper en geschapene kun je in een paar woorden<br />

uitdrukken. Wanneer het totaal van het geschapene de Schepper zoekt in de Schep per in<br />

harmonie met het geschapene, wanneer door het zoeken de Schepper leeft in het geschapene,<br />

is het geschapene in harmonie met de Schepper. Zij die God zoeken, -hoe ze Hem ook noemen<br />

- en die Hem niet zoeken alleen maar in een theorie, maar in hun leven, die komen in deze<br />

magische harmonie. En wie eenmaal in dit evenwicht tot de Schepper staat, is niet te<br />

overwinnen door enige kracht, behalve de Schepper zelve, en uiteindelijk ook niet meer door<br />

de Schepper zelve, omdat er een moment komt, waar het volledig evenwicht tussen de<br />

Schepper en geschapene de noodzakelijkheid is voor de Schepper als zelferkenning en voor<br />

het geschapene de God een noodzaak is als eigen bestaansvoorwaarde, waardoor deze beiden<br />

onverbrekelijk met elkaar verbonden worden. En alle magie, van welke aard en soort ook, is<br />

uiteindelijk hieraan verwant, want je kunt zo gek niet komen met de magie of altijd weer is<br />

elke magische handeling een zich richten op het tot stand brengen van, of verstoren van een<br />

121


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

evenwicht dat bestaat tussen een persoon of een toestand en de Schepper, nietwaar? Moet ik<br />

daar nog wat ver<strong>der</strong> over gaan?<br />

Ja, U kunt er rustig ver<strong>der</strong> over gaan.<br />

Nou.<br />

Mogen er ook nog an<strong>der</strong>e vragen gesteld worden?<br />

U krijgt dadelijk toch nog de gelegenheid. Laat ik dan niet té ver gaan, laten we ons dan even<br />

bij de magie houden. Kijk eens, ik stam uit een volk dat de magie tot hogere roeping heeft<br />

opgevoerd, want de wijsheid van de grote kenners van de geheimzinnige evenwichtswetten,<br />

die het voortdurend bestaan <strong>der</strong> dingen betekenen, is in ons volk overgeleverd tot aan deze<br />

dag toe. Er zijn niet veel ingewijden meer en de scholen zijn niet meer beperkt tot ons ras,<br />

maar ik weet wel iets van deze dingen af. En wanneer we God gaan aanschouwen en<br />

beschouwen, dan moeten we allereerst voor onszelf weten dat de God altijd is in onze eigen<br />

voorstelling, maar dat onze eigen voorstelling in voortdurende relatie staat met elke<br />

Godsvoorstelling. Zo kunnen we dus de magische toren bouwen waarin volgens de mo<strong>der</strong>ne<br />

zegging het eindwoord is "te deo Sabaôtth". We kunnen ook bouwen - wat nog veel duidelijker<br />

is - het vierkant, het vierkant van de negen stenen, dat later door een misverstand is geworden<br />

het hoogpriesterlijk tablet van twaalf stenen. Elke schepping is on<strong>der</strong> te verdelen en elke<br />

uiting zoals die ervaren wordt, in negen factoren. In ons leeft over het algemeen één factor<br />

van deze negen, maar wij staan met het grootste gedeelte van de an<strong>der</strong>e factoren in een<br />

onmiddellijke - als rechte lijn weer te geven - verbinding. Dat betekent dus dat wij, kiezende<br />

uit alle aspecten des levens die wij kennen, uitgaande van de in ons aanwezige waarde, in het<br />

leven van iemand die in een an<strong>der</strong> vierkant leeft, altijd invloed uit kunnen oefenen. En nu weet<br />

U waarin het magische van bepaalde vierkanten is gelegen: zij bestaan dit een ontwikkeling; ik<br />

denk b.v. aan een jaarvierkant, waarbij uit het cijfer, het kaballistisch cijfer, de jaarnaam en<br />

als het enigszins kan, ook de volgende jaarnamen worden getrokken,zodat ze tezamen vier<br />

zijn, waarbij elke naam dan onmiddellijk herhaald wordt, horizontaal en verticaal. Dat is<br />

begrijpelijk. Dit betekent nu eigenlijk niets an<strong>der</strong>s dan dat vandaag een bepaalde invloed<br />

regeert. Deze invloed is in bepaalde hoofdlijnen te splitsen. Als magiër moet ik weten in welk<br />

dier vierkanten ik thuishoor. Nu moet ik een an<strong>der</strong> vierkant bena<strong>der</strong>en. Ik heb nu de directe<br />

macht, d.w.z. kan vanuit mij een rechte lijn getrokken worden door dat vierkant <strong>der</strong><br />

stromingen totaal. het punt dat ik wens te bereiken, dan treed ik op als onmiddellijk magiër en<br />

is het mijn eigen kracht die het magisch gebeuren bewerkt. Kan ik dit echter niet, dan kan ik<br />

toch altijd een invloed bereiken die wel lijnrecht met mij in verband staat, maar die ook<br />

lijnrecht met het door mij gezochte punt in verband staat. Als resultaat krijg ik dan de z. g.<br />

secondaire ofwel zuiver ceremoniële magie. Dat zijn de twee magische hoofdvormen. Elke<br />

magische vorm berust dus op het kennen van een aantal stromingen of feiten. Dat houdt in<br />

dat ie<strong>der</strong>een zijn eigen magie kan toepassen en dat is erg belangrijk, want de ene mens weet<br />

van de menselijke geest, de an<strong>der</strong>e mens veel van de politiek, een <strong>der</strong>de veel van economie of<br />

handelswetenschappen, een vierde van het recht, een vijfde van de techniek op een bepaald<br />

gebied of de geneeskunde; ie<strong>der</strong> van hen kan, uitgaande van zijn eigen wezen, de daarin<br />

bepaalde tendenzen, gaande volgens de ontwikkeling die hij zelf heeft doorgemaakt, een<br />

zodanige invloed richten tot een voor hem bereikbaar punt, dat hij praktisch overal in Uw<br />

wereld en zelfs in onze werelden, zich kenbaar kan maken en zijn wil kan doorzetten, in<br />

zoverre er geen sterkere invloed zijn invloed afwijst, waardoor zij terugkeert in versterkte<br />

mate tot de afzen<strong>der</strong>. Vandaar dat het altijd verstandig is om alleen witte magie te bedrijven,<br />

want spreek ik een zegen uit en oordeelt de Heer niet waardig degeen die ik de zegen<br />

toespreek, valt ze op mijn hoofd terug, verzevenvoudigd. Maar spreek ik een vloek uit ten<br />

onrechte, zo valt ze zeven maal zeven keer versterkt op mijn hoofd terug, want in mij is reeds<br />

de negatieve kracht die mij tot vloek brengt en daaruit komt dus al de versterking van de<br />

eerste zeven keer. En dan is het kwaad dat in mij leeft niet maar zeven duivelen sterk, maar<br />

zeven keer zeven keer zeven en dat is heel veel, dat in de helft van een aardperiode, heel<br />

veel, en daarom moet je altijd voorzichtig zijn. Maar wanneer je de mensen wilt helpen, dan<br />

kun je dat allemaal doen, en wie dat doet op een agressieve manier, omdat hij alleen agressief<br />

kan leven, zijn hele leven en wezen agressief is, dan kan die mens door zijn agressiviteit te<br />

richten als een steun voor an<strong>der</strong>en, daarmee magische werkingen tot stand brengen. Ook de<br />

negatieve kan precies hetzelfde doen, en zo ziet U dus dat er in magie een hoop zit. En als ik<br />

122


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

nu bij gelegenheid nog een keertje wat tijd over heb, dan wil ik graag nog wat ver<strong>der</strong> met U<br />

op de magie ingaan.<br />

Dat zal hogelijk gewaardeerd worden.<br />

Nou, ik ben werkelijk overstelpt van geluk met zo'n publiek, maar ik ga toch afscheid nemen.<br />

Vrienden, we zullen elkaar nog meer spreken en tot op dat ogenblik, om magisch te spreken,<br />

mogen zijn Uw voeten licht en de wegen recht en lang, want dan is het doel nabij. Goeden<br />

avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

We kunnen dan op het ogenblik een on<strong>der</strong>werp gaan behandelen naar Uw eigen keuze, vragen<br />

beantwoorden etc. Dus vertelt U maar wat Uw interesse is, dan gaan we die kant uit vandaag.<br />

Vorige keer hebben we ons heel gezellig bezig gehouden o. a. met de kleurentherapie, dat<br />

herinner ik me nog heel goed. Misschien zijn er vandaag weer van <strong>der</strong>gelijke interessante<br />

dingen.<br />

Zoudt U als on<strong>der</strong>werp willen behandelen; de wisselwerking tussen wil, emotie en intellect?<br />

Ja, dat is natuurlijk een betrekkelijk veel omvattend on<strong>der</strong>werp, maar we kunnen het in ie<strong>der</strong><br />

geval proberen in de korte tijd die we daarvoor hebben. De emotie is de wekker van het<br />

verlangen, het verlangen is de wekker van de wil, het intellect is de kracht die aangeeft hoe<br />

het gewilde - dus het verlangde <strong>der</strong> emotie - volvoerd kan worden. Daar hebben we eigenlijk<br />

in een nutshell het hele geval bij elkaar. Nu moeten we dus allereerst nagaan: wat zijn de<br />

emoties? En dan kunnen we wel zeggen: 9/10 van datgene wat emotie heet bij de mensen,<br />

dus in Uw wereld, dat komt voort uit stoffelijke wisselwerkingen. Dat betekent dus dat een<br />

heel groot gedeelte van Uw wensleven zuiver materieel gebaseerd moet worden geacht; dit<br />

bestaat uit stoffelijke prikkels. Nu komt erbij het intellect en het intellect matigt zich een<br />

oordeel aan over het wensleven. Dit geeft opnieuw geboorte aan een emotie, en wel een<br />

emotie die in hoofdzaak gericht is vaak tegen het emotionele zijn, dat zuiver stoffelijk bepaald<br />

is. Dus we krijgen hier een wisselwerking van tweeërlei emotionele aard. Als ik niet duidelijk<br />

ben of U zegt: " vertél het eens even een beetje an<strong>der</strong>s", met genoegen, hoor. Ik herhaal het,<br />

of alles wat U wilt, dat weet U. Nou, let op. Ik ken dus de stoffelijke emotie en daarnaast de<br />

emoties die door het intellect tot stand worden gebracht, d.w.z. de wensdaden en -dromen<br />

worden vaak beoordeeld door het intellect en daardoor wordt een emotie van zelfbevestiging<br />

-we<strong>der</strong>om stoffelijk - vaak gericht tegen de oorspronkelijke eerste emotie. Hier krijgen we een<br />

balanswerking die het reëel werkzaam zijn van de wil in vele gevallen belemmert. An<strong>der</strong>s<br />

gezegd: de eenvoudigste mensen hebben de meeste wilskracht. Accoord zover? Als een<br />

eenvoudig mens de meeste wilskracht heeft, dan komt dat natuurlijk omdat deze mens<br />

onmiddellijk voortgaat om, zon<strong>der</strong> overweging, zijn stoffelijk verlangen te verwerkelijken; hij<br />

offert daar alles voor op.<br />

Dat is nu niet het soort wilskracht dat ons erg aantrekkelijk lijkt. Nu zou er ook een an<strong>der</strong><br />

soort wilskracht kunnen bestaan, n. l. bij de mens - en dat is een hypothese, hoor, want dat<br />

komt praktisch nooit voor - die volledig zijn stoffelijk begeren on<strong>der</strong>geschikt kan maken aan<br />

zijn intellect, dus aan zijn denkvermogen. Deze mens wordt dus tot zijn wilsdaad door zijn<br />

intellect gedreven. Hij kan alleen zich richten met zijn wil tot datgene wat hij begrijpen,<br />

omschrijven en nauwkeurig definiëren kan. Hierbij heb ik de geest eigenlijk voortdurend buiten<br />

beschouwing gelaten. Maar nu blijkt er in deze emotionele factoren toch ook nog een <strong>der</strong>de<br />

invloed te zijn en dat is n. l. het geestelijk kennen of weten. Dit geestelijk kennen of weten ligt<br />

achter het z. g. onbewuste nog of on<strong>der</strong>bewuste; het is een ervaring van leven en<br />

levenswetten, die uit een prenatale periode stammen. En nu moet ik even erbij definiëren - er<br />

zijn artsen bij - ik bedoel hier dus een volledige prenatale periode en niet de prenatale periode<br />

die loopt tussen het bevruchten en het uitstoten van de vrucht, maar dus een tijdperk dat<br />

gelegen is vóór de ogenblikkelijke verschijning. Daarin worden een groot aantal waarnemingen<br />

en bewustwordingen gedaan, men wordt zich van veel bewust, men redeneert en men krijgt<br />

daarbij dus een geestelijk intellect. Dit geestelijk intellect, bewustzijn, kennen, weten, ligt op<br />

een an<strong>der</strong> peil dan het stoffelijke, en de beoordeler die hiervoor staat, die zal onmiddellijk<br />

zeggen: "hé, wat mij opvalt is dat het geestelijk intellect vaak lijnrecht strijdig is met het<br />

stoffelijk intellect, dus dat de bewustzijnsvorm en het weten van de geest schijnbaar van een<br />

123


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

geheel an<strong>der</strong>e geaardheid is. Wanneer nu deze geest voldoende invloed heeft op het lichaam,<br />

dan kan hij dus de emotie wekken en naast de emotie ook tevens het intellect zover<br />

beïnvloeden dat hier een homogene werking ontstaat, en dan krijgen we de grote wilskracht<br />

die - U heeft het daarnet over magie gehad, o pardon, over magie, laat ik het nu netjes<br />

zeggen, an<strong>der</strong>s klinkt het net alsof het een Engels meisje is of misschien zelfs een<br />

Amsterdamse aanduiding voor iets - gericht kan worden b.v. bij de magie, en zeer zeker bij<br />

diegenen die ingewijden zijn, leidt tot een volledige homogeniteit, waarbij een lichamelijk<br />

ontstane emotie door de geest zodanig beïnvloed wordt en gewekt wordt, dat het lichamelijk<br />

streven parallel loopt met de bewustwording van het stoffelijk intellect, waarbij de<br />

premonitie(?)p het voorgevoel bevestigend werkt en als zodanig een zo groot mogelijke<br />

wilskracht naar voren doet komen. Allemaal duidelijk? Geen protesten?<br />

Zegt U dat nog eens.<br />

Geeft U eens een voorbeeld daarvan.<br />

Uitstekend. Kijkt U eens; wij kennen b.v. toorn, nietwaar. Nu zegt de mens:" ik mag niet<br />

kwaad worden". "Als ik kwaad word" zegt mijn intellect, dan kan ik hier niet bereiken". Maar<br />

mijn lichaam is het daar niet mee eens, want mijn lichamelijke emotie in tegenwerking, dus<br />

verzet, drift. Deze drift kan weer ver<strong>der</strong> worden teruggeleid tot bepaalde afscheidingen van<br />

interne secreties o. a. , nietwaar, we weten dat de gal op het humeur een heel aardige<br />

inwerking heeft en dat verschillende an<strong>der</strong>e klieren er ook aardig aan mee kunnen doen. En U<br />

begrijpt wel dat, wanneer de geest nu zodanig sterk is, dat hij een emotie kan wekken In het<br />

lichaam die tegengesteld is aan de normale reactie, het lichaam op zichzelf reeds kalmerend<br />

gaat werken. Dus zelfs wanneer het intellect toornig zou worden, is daar de lichamelijke<br />

loomheid, laksheid of remming, die zegt: ik wil mij hier niet over opwinden, ik kan me gewoon<br />

niet opwinden. Dan blijft over het intellectuele argument. Het intellectuele argument wordt ook<br />

door de geest beïnvloed, die zegt: ja, dit is alles redelijk, maar b.v. alleen vanuit jouw<br />

standpunt, dus je moet eerst de keerzijde van de medaille proberen te zien. Hierdoor wordt<br />

ook het intellect beïnvloed tot kalmte en kan dus het gewenste, het voorkomen van een<br />

toornige uitbarsting, volledig bereikt worden, ook al worden de meest grove beledigingen<br />

gebruikt of al kom je in situaties die onmogelijk en ergerlijk zijn. Begrijpt U? Is dat als<br />

voorbeeld voldoende?<br />

Ja, als het niet zo is dan zegt U het maar. Nou, vrienden, als we dit dan duidelijk hebben<br />

gemaakt, dan kunnen we dus nogmaals vaststellen: altijd weer wanneer de geest superieur is,<br />

dan krijgen we een volledige beheersing van de lichamelijke drift, ver<strong>der</strong> een beheersing van<br />

het intellect, het stoffelijk intellect door een beperking die daar geestelijk aan wordt<br />

toegevoegd en deze beide zijn dan in staat, samen met de geest, te komen tot een wensleven<br />

dat uitgedrukt wordt in bewustzijn zowel als in lichaam, lichamelijke omstandigheden.<br />

Daardoor kan de grootst mogelijke kracht gewekt worden om het gewenste te verwerkelijken,<br />

dus het verlangen dat altijd primair is - Wil is secondair, hoor, vergeet U dat niet; U zegt wel<br />

"ik wil" en "wilskracht", maar wilskracht dat betekent alleen je totale krachten inzetten om iets<br />

te bereiken wat van tevoren is vastgelegd, dus uit een verlangen geboren wordt. Accoord toch<br />

zeker, hé? Dan krijg ik dus een mens die één geheel is, die harmonisch is. Deze harmonische<br />

mens heeft de grootst mogelijke wilskracht, want hij is volledig gericht op één punt. Op het<br />

moment dat ik lichamelijk het één wil, stoffelijk het an<strong>der</strong>e wil, en geestelijk aanvoel dat geen<br />

van beide oplossingen juist zijn, ben ik niet in staat tot wil, tot willen, dan kan ik niet komen<br />

tot het zeggen;" nu wil ik dit"; ik verlang misschien dit of dat, maar ik verlang daarnaast een<br />

an<strong>der</strong>, die beide elimineren elkaar, wegen tegen elkaar op, ik ben niet in staat tot wilskracht<br />

d.w.z. ik heb niet de daadkracht om datgene wat ik erkend hebbende in het verlangen, nu tot<br />

werkelijkheid wil maken, ook te verwerkelijken. Het intellect is natuurlijk een heel aardige,<br />

corrigerende factor, zover als het zuiver stoffelijke aangelegenheden aangaat, want het<br />

intellect heeft in zich verzameld verzameld een grote hoeveelheid feitenmateriaal als basis,<br />

een soort bibliotheek van gebruiken en stromingen, ver<strong>der</strong> een dosis levenservaring en is in<br />

staat -want daarom is het intellect - uit het totaal dezer feiten zijn houding te bepalen. Het kan<br />

dus beredenerend overleggend, zeer scherpzinnig zoals dat heet, precies de conclusie trekken<br />

die volgens eigen ervaring en bewustzijn, noodzakelijk is. Men kan met het intellect allerhand<br />

dingen beredeneren, men kan doordringen tot in de diepste kern <strong>der</strong> dingen vaak, men kan ze<br />

snel bevatten en begrijpen, omdat er een bewustzijn aanwezig is, waaruit geput kan worden,<br />

124


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

om deze nieuwe ervaring op te bouwen. Wanneer mijn lichaam onverschillig is en mijn intellect<br />

stelt mij een bepaald doel, dan kan ik dit wel verwerkelijken, maar alleen in zoverre het niet in<br />

strijd komt met mijn normale lichamelijke behoeften en wensen. Bezit ik nu echter een<br />

geestelijk overwicht op mijzelve en erken ik: dit is noodzakelijk, ten koste van alles; deze<br />

bewustwording die ik stoffelijk heb gehad, is de moeite waard om doorgezet te worden, dan<br />

kan ik, met deze gevormde gedachte, plus de kracht van mijn geest, mijn lichaam beheersen.<br />

Ik ben dan een wilskrachtig persoon. En daar heeft U dan de relatie eigenlijk zo heel<br />

eenvoudigjes uit elkaar gezet. Moeten we het ver<strong>der</strong> uiteenrafelen, dan komen we in de<br />

psychologische problemen terecht. Ik wil er natuurlijk graag op in gaan, hoor, maar dat laat ik<br />

aan U over. De kern van de zaak heb ik geloof ik zo wel beantwoord.<br />

Ik dank U wel. In verband hiermee zou ik nog een vraag willen stellen, hoe het dan staat<br />

met onze vrije wil.<br />

Kijkt U eens: als ik over een vrije wil spreek, dan is dat in<strong>der</strong>daad waar, want ik ben vrij om te<br />

willen wat ik mij voor kan stellen, nietwaar? Maar ik blijf in mijn vrije wil altijd beperkt tot<br />

datgene wat voor mij voorstelbaar is en dat wil dus zeggen dat de vrije wil beperkt wordt door<br />

de stoffelijke verlangens en mogelijkheden enerzijds en het intellect - als U het zo wilt noemen<br />

- het bewustzijn an<strong>der</strong>zijds waarbij het totaal van de geestelijke bewustwording altijd<br />

on<strong>der</strong>geschikt gemaakt wordt, aan de stoffelijke condities, zodat in een stoffelijk leven alleen<br />

datgene bereikt kan worden, wat ook in<strong>der</strong>daad stoffelijk mogelijk is, waarbij een sublimeren<br />

van de stof door de geest, praktisch tot de onmogelijkheden behoort, en slechts wanneer de<br />

stof aan de geest is aangepast, op een werkelijke sublimatie kan worden overgegaan en deze<br />

bereikt kan worden. Antwoord voldoende?<br />

Ja, dank U.<br />

Ik had U willen vragen of U zou willen spreken over de thaumaturgie.<br />

Traumaturgie, dat is? Vertaalt U het eens in het Hollands.<br />

Dat is de wijze voor het tot stand brengen van genezing.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad, van traumata?<br />

Neen niet van traumata, het is thaumaturgie.<br />

Thaumaturgie, nu daar heb ik eerlijk gezegd nog niet van gehoord. Ik zou natuurlijk even<br />

kunnen vissen of ik daar hier of daar inlichtingen over krijg, maar als U mij precies omschrijft<br />

wat U wilt horen, dan zal ik kijken of ik die inlichtingen vinden kan.<br />

Het gaat n. l. erom dat ie<strong>der</strong>e persoon een mogelijkheid heeft om een an<strong>der</strong> te genezen en<br />

het gaat hier over de geestelijke methode waarop dat zou kunnen gebeuren.<br />

Ah juist, nu ja, we zullen dat eens even informeren precies, want als U daar zo met een woord<br />

komt wat mij op het ogenblik vreemd is, dan moet ik wel heel zeker zijn van mijn doel, dat Uw<br />

uiteenzetting ook volledig en alomvattend is. Wat ik eerlijk gezegd vermoed aan Uw eigen<br />

denken te merken dat deze uiteenzetting onvolledig blijft.<br />

Ik heb me laten we zeggen, tot een bepaald gedeelte daarvan beperkt.<br />

Ja, een zeer bepaald gedeelte zelfs hé?<br />

Ja.<br />

Nu ja, dat hin<strong>der</strong>t niet, dat zullen we even bekijken. Hebben we on<strong>der</strong>tussen een an<strong>der</strong> klein<br />

probleempje of vraagje daar tussendoor?<br />

Ik zou U willen vragen, naar aanleiding van wat daar straks gevraagd is, of U misschien<br />

nog iets kunt zeggen over de strijd tussen spitsvondigheid en rechtsbewustzijn en de<br />

rechtsbedeling?<br />

Weet U voor wie dat een schitterend on<strong>der</strong>werp zou zijn? - hij komt niet op deze kring,<br />

tenminste niet als spreker - voor onze vriend Henri, want die is zeer zeker spitsvondig en heeft<br />

een ontwikkeld rechtsgevoel en kan over rechtsbeleving dus ook meepraten. Maar laten we<br />

zeggen dat in doorsnee het z. g. recht is het bevestigen van onrecht, maar onrecht dat<br />

geratificeerd wordt door het totaal van de menigte, waarbij het eigen rechtservaren veelal in<br />

opstand komt tegen het recht en daardoor voor het gerecht gebracht kan worden. En wanneer<br />

men dan berecht wordt, dan moet er een wapen tegen zijn en dat is spitsvondigheid. De<br />

125


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

spitsvondigheid is dus uiteindelijk niets an<strong>der</strong>s dan het zoeken van de fouten in het niet<br />

rechtgevende recht, waardoor uit het niet-rechtgevende recht door onrecht tegen over het<br />

recht, recht geboren kan worden. Ik word gesoufleerd hier op het ogenblik, dat merkt U<br />

misschien. Vandaar dat ik het ook iets langzamer doe, hoor. Hij zou het zelf waarschijnlijk wat<br />

vlugger afratelen. Maar U ziet dus, het komt eigenlijk hierop neer: spitsvondigheid is het<br />

middel om in het recht, het eigen rechtsbewustzijn tegenover het aanvaarde recht te doen<br />

zegevieren, of in an<strong>der</strong>e gevallen, om eigen egoïsme tegenover de belangen van de menigte te<br />

verdedigen. En als zodanig is spitsvondigheid m. i. toelaatbaar, zelfs een goed hanteerbaar<br />

wapen op het moment, waar in een bepaalde zaak het z. g. recht, d.w.z. de wet met het<br />

menselijk rechtsgevoel in strijd is, en dat komt heel vaak voor. Zodat men met de grootste<br />

spitsvondigheid de wetten draait en keert totdat ze precies dat betekenen wat ze nooit bedoeld<br />

waren als betekenis in zich te dragen. En dat is eigenaardig genoeg dat doen niet alleen de<br />

advocaten, dat zou U misschien denken, maar dat doen bij voorkeur de rechtgevenden oftewel<br />

de rechters. Is het voldoende zo in het kort?<br />

Ja, dank U wel.<br />

Nou, dan moet ik even terugkomen op dat genezen. Kijkt U eens, er wordt hier dit gezegd:<br />

genezen kan een ie<strong>der</strong> uit eigen kracht; dat is in<strong>der</strong>daad waar, indien de persoon in staat is<br />

om deze kracht te richten. de wijze waarop deze kracht wordt aangewend, is afhankelijk van<br />

de eigen vitaliteit, zodat de grootte van de levenskracht bepalend is voor de geneeskrachtige<br />

werking die men zon<strong>der</strong> meer heeft t. o. v. elk an<strong>der</strong> mens. Daar komt ver<strong>der</strong> bij dat de eigen<br />

stromingen - Ja, het eigen trillingsgetal wordt hier gezegd; dat zal wel goed zijn nietwaar - het<br />

eigen trillingsgetal dus - ik ken het wel in an<strong>der</strong>e samenhang - volledig in overeenstemming<br />

behoort te zijn met dat van de patiënt of een harmonische van het trillingsgetal van de patiënt.<br />

En hoe moet dan laten we zeggen de medicus die dat zou willen toepassen, zijn<br />

trillingsgetal aanpassen aan dat van de patiënt?<br />

Ik geloof dat deze aanpassing praktisch niet mogelijk is voor iemand die niet tot de graden van<br />

esoterische ingewijden behoort reeds.<br />

Dus, laten we zeggen, deze methode is dan niet bruikbaar voor de arts.<br />

Voor de doorsnee arts niet.<br />

Maar wanneer men zich openstelt, en men hulp krijgt, geestelijke hulp krijgt, wordt dan het<br />

trillingsgetal automatisch gejustificeerd.<br />

Neen, dat is juist het eigenaardige, dat gebeurt niet. Dat kan tot een zekere mate gebeuren,<br />

maar dan krijgen we de genezers die zich specialiseren op bepaalde kwalen, waarbij dus een<br />

aanpassing in bepaalde zin, voor een bepaald deel van het lichaam als het ware mogelijk<br />

wordt, terwijl het voor het gehele lichaam niet mogelijk is. Is dat begrijpelijk?<br />

Ja.<br />

Er zijn toch ook genezingen tot stand gekomen door een magnetiseur, of het kan niet<br />

schelen hoe, waar de patiënten toch helemaal niet wisten dat ze behandeld werden en toch<br />

genezingen tot stand kwamen. En dan moest natuurlijk de genezer wel het trillingsgetal<br />

hebben dat overeenkwam met de patiënt zon<strong>der</strong> dat hij dat eigenlijk wist.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad, an<strong>der</strong>s is het niet mogelijk. En dat is nu het grote gevaar dat veel mensen ertoe<br />

overgaan om zichzelf te suggereren dat ze alles kunnen. Ik geloof dat het voor heel veel<br />

magnetiseurs erg nuttig zou zijn om na te gaan bij welke gevallen ze in<strong>der</strong>daad grote<br />

successen hebben. En dan zullen we zien dat verschillenden van degenen die zich wagen aan<br />

elk ziektegeval, uiteindelijk goede genezers zijn voor b.v. neurose, terwijl ze in elk an<strong>der</strong> geval<br />

geen resultaat, of praktisch geen resultaat boeken. Er zijn sommigen die buitengewoon sterk<br />

zijn b.v. in het opheffen van rheumatische aandoeningen, die verlammingen e. d. in orde<br />

kunnen brengen, maar die zullen meestal ook weer niet in staat zijn om b.v. een oogziekte te<br />

genezen, die zullen niet in staat zijn om doofheid te genezen of een aandoening van de<br />

hersenen; an<strong>der</strong>en weer hebben een zeer gunstige invloed op kanker, maar diezelfde mensen<br />

moet je niet gebruiken voor tuberculose. En wanneer elk van deze para-normale genezers zich<br />

dus zou realiseren wat zin eigen specialiteit en mogelijkheid is, mits hij werkt met een<br />

geestelijke kracht waardoor aanpassing aan elke patiënt mogelijk is - dat is ook nog de vraag<br />

natuurlijk, in hoeverre dit gebeurt - dan zouden we uiteindelijk te maken krijgen met een groot<br />

126


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

aantal specialisten op dit gebied, laten we zeggen meer materialistische specialist dan de controle<br />

houdt en dus ook tevens alle bijkomende kwaaltjes zal moeten behandelen en verwerken<br />

of zelfs één patiënt met een complex ziektegeval in handen is gelijktijdig van drie tot vier<br />

genezers. En dat gebeurt helaas niet.<br />

Mag ik in aansluiting hierop een vraag stellen? U had het over harmonischen en U had het<br />

over trillingsgetallen. En naar aanleiding van hetgeen U nu op het ogenblik medegedeeld<br />

heeft, dat genezers speciaal bepaalde ziekten kunnen genezen, zou ik hieruit willen<br />

conclu<strong>der</strong>en dat, als U spreekt van trillingsgetal en harmonische, dat bepaalde<br />

ziektebeelden dan een bepaald trillingsgetal zouden hebben waarop deze genezers speciaal<br />

een straling kunnen uitoefenen of een intensiteit kunnen uitoefenen om dat trillingsgetal<br />

van een bepaald ziektewerkend agens te beïnvloeden.<br />

Ja, dat is niet helemaal juist; ik zit voortdurend te spieken, om eerlijk te zijn dus ik zit<br />

voortdurend eventjes te informeren.<br />

Mag ik daar dan even wat van zeggen, want ik heb die vraag gesteld. Kijk, de kwestie zit n.<br />

l. als volgt. Er is een bepaalde opleidingsmethode voor mensen met een wichelroede en die<br />

hebben deze volgende methode: zij moeten de uitstralende kracht bepalen op diverse<br />

organen, op een ziek orgaan en op een gezond orgaan en zij gaan dan met de diverse<br />

geneesmiddelen na of de uitstraling van deze geneesmiddelen in overeenstemming zijn<br />

met het gezonde orgaan. Is dat geneesmiddel goed met het gezonde orgaan, dan gaat dat,<br />

want, laten we zeggen; in de normale wetenschap in de toepassing is daar op het ogenblik<br />

vandaag aan de dag, hebben ze dit n. l. ook dit gevonden, dat wanneer ze regen willen<br />

hebben, dan verdampen ze Chloorjodide in koolstofkorreltjes en die gaat in de lucht en die<br />

veroorzaakt regen. Wat is nou het merkwaardige? Dat de kristalstructuur van Chloorjodide<br />

volkomen gelijkwaardig is aan de kristalstructuur van sneeuw, van ijs. Dus daar gaat<br />

blijkbaar een dusdanig trillings en krachtencomplex uit van dat kristal van Chloorjodide,<br />

zodat die vormingskrachten zouden kunnen ontstaan in de ijskristallen. En ik had ook<br />

gedacht dat op die manier misschien bepaalde genezers een <strong>der</strong>gelijke trilling zouden<br />

kunnen opwekken, die voor dat orgaan goed is.<br />

Neen, het eigenaardige is juist dit; de doorsnee genezer die specialiseert zich op een bepaalde<br />

ziekte en wel omdat een ziekte van een bepaald orgaan, of een bepaald deel van het weefsel,<br />

of een bepaald deel van het zenuwstelsel, betekent, een zeer specifieke afwijking van het<br />

normale veld. Dus laten we zeggen, normaal in het tempo van pulsering 500; we nemen<br />

natuurlijk volkomen fictieve getallen. Nu wordt het orgaan ziek en wordt gebracht tot 400; het<br />

valt dus terug. Nu zou U zeggen; nu zou het beste zijn dus een genezer die de straling van<br />

500 beheerst. Maar dat is niet waar, want die straling kan veran<strong>der</strong>en, want er is een an<strong>der</strong>e<br />

patiënt die heeft voor hetzelfde weefsel een pulseringsgetal voor de levensstroom van 700, en<br />

daar valt het tot 600. Wat is nu het eigenaardige dus? Deze genezer past zich niet aan aan de<br />

patiënt maar compenseert het tekort dat door de ziekte ontstaat.<br />

De hon<strong>der</strong>d.<br />

De hon<strong>der</strong>d in dit geval dus en diens trillingsgetal is dus eigenlijk 100 toevoegend, aan de<br />

eigen. Het klinkt een beetje erg eenvoudig en het is logisch niet als helemaal juist, hoor, maar<br />

ik geef dit dus als een heel grof voorbeeld. We kunnen het an<strong>der</strong>s zeggen; er wordt op een<br />

bepaald vlak normalerwijze een kracht uitgeoefend van 25 pond, er treedt ziekte op, daardoor<br />

is die kracht maar 24 pond. Nu ga ik met mijn hand een druk uitoefenen van 1 pond en heb<br />

daarmee de normale toestand weer doen intreden, waardoor de normale reactie mogelijk<br />

wordt en uiteindelijk misschien het tekort weer wordt aangevuld. Dat is de kwestie dus van de<br />

genezer die zich gespecialiseerd heeft. Wat U vertelt over die geneesmiddelen is trouwens ook<br />

niet volledig juist. Ik neem heel graag aan. .<br />

Dat was het verhaaltje uit een boek hoor dat ik als zodanig aanhaal.<br />

Ja, ja, ik wil heel graag geloven dat men dat probeert en dat men dat doet, maar dan maak ik<br />

onmiddellijk deze opmerking - altijd in commissie natuurlijk, hoor - als in<strong>der</strong>daad een<br />

frequentie-overeenkomst zou bestaan, een uitstralings- of intensiteitsovereenkomst tussen het<br />

geneesmiddel en het gezonde orgaan, dan zou een toevoeging van dit geneesmiddel niet een<br />

aanvulling maar een vervanging van het gezonde orgaan betekenen. Dit kan tijdelijk de<br />

veerkracht sterk verhogen en in de rest van het lichaam de normale toestand weer tot stand<br />

127


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

doen komen, maar zal niet in staat zijn om aan te vullen waar het de volledige taak van het<br />

zieke orgaan overneemt# en dat dus niet sprake kan zijn van een recuperatie die aan is<br />

gepast aan de behoeften van het lichaam, zodat een <strong>der</strong>gelijke genezing altijd tot oorzaak zal<br />

hebben een veran<strong>der</strong>ing in het orgaan zelf, waardoor lichte afwijkingen toch blijven optreden.<br />

Of er moet een juiste prikkel komen om het zieke lichaamsdeel zelf te laten genezen,<br />

nietwaar?<br />

Juist. Dus laten we het zo zeggen: we moeten het eigenlijk meer hebben van de homeopathie<br />

als het er op aan komt dan van alleen maar de geneesmethode die zon<strong>der</strong> meer de oorzaak<br />

wegneemt, want als je dat doet, dan schep je daarmee een verzwakking inplaats van een<br />

versterking.<br />

Ja, maar een ziek lichaamsdeel krijgt toch ook een an<strong>der</strong>e kleur?<br />

Ja, dat is een kwestie van waarneming, dat is weer de uitstraling die U waarneemt, nietwaar?<br />

Wanneer daar een - laten we het maar weer een frequentie-veran<strong>der</strong>ing noemen - wanneer er<br />

een frequentie-veran<strong>der</strong>ing optreedt, dan krijg je uiteindelijk hetzelfde als in het licht, de<br />

lichtscala, die ook een glijdende schaal is, waarbij de verschillende kleuren geleidelijk in elkaar<br />

overgaan. En zo kun je dus de grote of min<strong>der</strong> grote gezondheid van een persoon, aan zijn<br />

uitstraling zien<br />

In de aura.<br />

Ja, natuurlijk.<br />

En ie<strong>der</strong>e kleur is een trillingsgetal, dus als je je daar op instelt. . .<br />

In<strong>der</strong>daad, dus dat is volledig juist, daar behoef ik ver<strong>der</strong> niets aan toe te voegen. Moeten we<br />

nog ver<strong>der</strong> met dit on<strong>der</strong>werp, of kan ik de telefoon neerleggen?<br />

In hoeverre zit U dan met het volgende. We hebben het hier over een ziek orgaan, maar<br />

dat in toch eigenlijk een orthodoxe opvatting van ziekte, we hebben toch te maken met een<br />

zieke mens en door ons dus maar alleen op dat orgaan te richten, dan zouden we ons toch<br />

eigenlijk in die orthodoxe therapieën weer vastleggen, en niet dus dat we de mens in zijn<br />

geheel beschouwen en ook reagerend in zijn geheel.<br />

Ja, dat is in<strong>der</strong>daad waar wat U daar zegt. Maar nu moeten we één ding niet vergeten, n. l. dat<br />

de oorzaak van de ziekte over het algemeen niet zo gemakkelijk ontdekt kan worden dat de<br />

patiënt in<strong>der</strong>daad geneest voordat hij aan de ziekte on<strong>der</strong> gaat of zon<strong>der</strong> dat er al een<br />

definitieve bevestiging van dit ziektebeeld is gekomen die blijvend is. Ik bedoel hiermede dus<br />

dit te zeggen; met psycho-therapeutische middelen kan men een groot aantal kwalen<br />

opheffen, maar nooit kwalen die van een, laten we zeggen, structuur-veran<strong>der</strong>ende<br />

geaardheid zijn.<br />

Waar toch de geest de formerende eigenschappen heeft kan hij uiteindelijk toch de materie<br />

ook beïnvloeden?<br />

Dat ben ik volledig met U eens, maar dit veron<strong>der</strong>stelt dus als eerste voorwaarde een<br />

bewustzijnskern, die bij het aanwezig zijn van een ziekte wel degelijk bewezen in niet te<br />

bestaan. Kijkt U eens, dat is nu precies hetzelfde als U zegt: ja natuurlijk, wij kunnen die<br />

voetganger nu wel op een ezeltje laten rijden een eindje,maar waarom zouden we hem niet in<br />

een auto zetten want hij kan toch chaufferen. Maar als die man nu niet kan chaufferen, dan<br />

kan hij met die auto niet vooruit,maar met een ezeltje wel.<br />

Ik geloof wel dat deze vergelijking - nu gaat elke vergelijking mank. . . . .<br />

Die gaat noodzakelijkerwijze mank.<br />

. . . . noodzakelijkerwijze mank gaat, maar het gaat hierom, het was eigenlijk een<br />

probleem, zoals ik het stelde, in meer principiële vorm.<br />

Ja, kijkt U eens, als U het principieel stelt, natuurlijk, de geest is superieur aan de stof, maar<br />

om deze superioriteit tot uiting te doen komen, moet de geest een zodanig bewustzijn bezitten<br />

dat hij in<strong>der</strong>daad de stof kan beheersen. En nu blijkt juist dat een groot gedeelte van de<br />

ziekten, fouten bij de mens, gebrek aan weerstandsvermogen etc. voortkomen, als we het op<br />

de keper gaan bekijken, uit een gebrek aan geestelijk bewustzijn of strijdigheid in de psyche.<br />

En deze strijdigheid die kunnen wij niet onmiddellijk opheffen. Wanneer we haar opheffen, dan<br />

kunnen we daarmee het ziekteverschijnsel doen afnemen en uiteindelijk genezen, maar wij<br />

128


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

kunnen niet deze geest zodanig inspireren, geloof ik, dat hij onmiddellijk in staat is om na het<br />

wegnemen van de ontstane remming zelve de volledig normale toestand zon<strong>der</strong> meer te<br />

herstellen, daar acht ik hem niet toe in staat; dit acht ik alleen mogelijk voor een bewuste<br />

geest.<br />

En dat is ook niet te brengen via een suggestie van een persoon die het vermogen heeft<br />

deze kracht te suggereren?<br />

Toch wel, mits die persoon zodanig gevoelig is dat hij, in<strong>der</strong>daad het conflict herkennende, ook<br />

het gebrek, wat oorzakelijk is uiteindelijk weer voor het ontstaan van het conflict, kent en kans<br />

ziet om dit, hetzij door suggestie of hypnose te neutraliseren - hypnose is een betrekkelijk<br />

gevaarlijke methode daarvoor - of zelfs tijdelijk om te zetten in een positieve kracht. Wanneer<br />

dat kan dan vallen alle voorafgaande dingen weg, maar dan moet vooropgesteld worden dat<br />

deze geest dus tijdelijk geleid en beheerst wordt door een an<strong>der</strong>e, wel-ingewijde geest.<br />

En wat voor innerlijke oppositiekrachten worden er in de patiënt gewekt wanneer je deze<br />

methode toepast?<br />

De innerlijke oppositie wordt altijd gewekt, indien de suggestie tegengesteld is aan het eigen<br />

verlangen tot zelfbevestiging van de patiënt, dus m. a. w. elke suggestie gegeven, die niet<br />

strookt met de mentaliteit van de patiënt zal een strijd doen ontstaan, die, zo al misschien het<br />

eerste ziekteverschijnsel verdwijnt, onmiddellijk an<strong>der</strong>e ziekteverschijnselen naar voren<br />

brengt.<br />

Dat ben ik volmaakt met U eens, maar nu we het toch over <strong>der</strong>gelijke on<strong>der</strong>werpen<br />

hebben, heb ik de vrijheid om het volgende even door te vragen. Dit is een vorm van<br />

therapie die ik toepas. Nu is het vermeend probleem: we hebben - met één van de artsen<br />

hier - een jongedame on<strong>der</strong> behandeling. Nu hebben we het er vroeger al eens over gehad,<br />

in an<strong>der</strong>e zittingen, dat we ons af moesten stellen op Uw groep - in de geest dan - hetgeen<br />

ik dan ook in<strong>der</strong>daad enthousiast doe. Ik heb zo het gevoel gehad dat er in<strong>der</strong>daad ook die<br />

leiding aanwezig was. Nu in het merkwaardige van het geval: de ene maal zien we eigenlijk<br />

na korte tijd optreden een toestand die dan uiteindelijk wenselijk is, of liever, die<br />

noodzakelijk is. . . . . .<br />

Ja, bevredigend.<br />

. . . . en een an<strong>der</strong>e keer niet, hoewel ik toch meen enige van Uw groep daarbij te kunnen<br />

waarnemen. Nu is voor mij het probleem: hoe komt het nu dat, waar de patiënt precies<br />

weet waar het hem om draait - want die heeft geen aangename ziekte - de ene keer de<br />

resultaten zo'n hoop beter zijn dan de an<strong>der</strong>e keer. Ligt dat aan mij, die daar toch tot op<br />

zekere hoogte als intermediair zit? Ik heb ook getracht na te gaan of mijn eigen instelling<br />

wel juist is, met, enfin wat er dan allemaal bij gebeurt; degenen die dan daarbij zijn zullen<br />

dat weten. En nu wilde ik vragen, als daar fouten gebeuren van mijn kant, welke fouten dat<br />

zijn?<br />

Of van mijn kant. (Dr. V. )<br />

Of van zijn kant.<br />

Nou, dat kunnen we geloof ik wel heel kort stellen. Kijkt U eens, Uw houding tegenover het<br />

leven is niet altijd volkomen gelijk, en deze reactie werkt ook door wanneer U een patiënt<br />

behandelt - dat is logisch - zodat bij Uw instelling, zelfs bij beste vermogen, U toch een zekere<br />

ongelijkmatigheid van instelling vertoont.<br />

Ja.<br />

En deze factor schijnt voor de patiënt in kwestie zeer sterk in te werken. U staat mij misschien<br />

toe een paar vragen te stellen?<br />

Erg graag.<br />

U gaat uit van de veron<strong>der</strong>stelling natuurlijk dat deze ziekte in principe een neurose is.<br />

In principe, of - als ik het zo mag beantwoorden - in de zin zoals Freud het gezegd heeft:<br />

jede Krankheit ist eine primaire Sache. Volgt U?<br />

Maar U weet zeer zeker dat er een tweede en uitermate stoffelijke oorzakelijkheid voor is.<br />

Dat weten we zeker.<br />

129


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

Juist. Nu weet U ook dat deze stoffelijke oorzakelijkheid een psychisch trauma heeft<br />

achtergelaten, of niet?<br />

Ik zou het liever omdraaien, want dit is opgetreden nadat die patiënte een sterk psychische<br />

trauma on<strong>der</strong>gaan heeft, dus het is hier een litteken werkelijk.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad, dat is mogelijk natuurlijk. Wanneer zo het geval is, dan zou dus deze ziekte<br />

uiteindelijk schijnbaar psychisch veroorzaakt zijn. Maar nu vraag ik mij af in dit geval - ja, het<br />

is dus, laten we zeggen, gewoon een praatje on<strong>der</strong> ons, hoor, ik zit hier helemaal niet te<br />

doceren - was deze ziekte niet-geuit aanwezig op het ogenblik dat het trauma tot stand kwam?<br />

Bestaat die mogelijkheid?<br />

De dispositie vermoedelijk wel. Het is een bronchi-ectasie. Maar nu hebben we hier de<br />

somateus, die zit hier naast mij, uit wiens praktijk zij is, die kan U daar vermoedelijk over<br />

toelichten. Ik ben n. l. de psycho-therapeut en hij is de somato-therapeut.<br />

Volgens mij zit de situatie zo in elkaar, dat dit kind ook vermoedelijk congenitaal of tengevolge<br />

van een kinkhoest of iets van dien aard, die bronchi-ectasie gekregen heeft, verdeeld over<br />

beide longen, waardoor het al niet mogelijk is om operatief die zaak te behandelen, want als<br />

dat aan één kant zit, dan willen we dat nog wel eens operatief proberen, ofschoon ik daar nu<br />

ook geen bewon<strong>der</strong>aar van ben. Maar nu is het wel zeer merkwaardig dat, toen dat kind op<br />

latere leeftijd een zeer sterk psychisch trauma kreeg, dat deze zaak ook werkelijk zeer sterk<br />

verergerd is. Ja, en staat dit in verband. . U staat mij toch toe, nietwaar, om te vragen?<br />

Ja.<br />

Staat dit in verband met het begeerteleven?<br />

Ja.<br />

Direct, nietwaar?<br />

Ongetwijfeld.<br />

Is het niet van belang of de werkelijke wil tot genezen aanwezig is?<br />

Ja, daar gaat het nu juist om. Kijkt U eens. Nu gaan we dus ver<strong>der</strong> analyseren. Waarschijnlijk<br />

heeft ook de oorzaak van de ziekte met, laten we zeggen, de zinnen onmiddellijk verband<br />

gehad. Zij is aanwezig geweest vóór het psychisch trauma; zij heeft zich in die tijd niet of<br />

beperkt geuit, omdat an<strong>der</strong>e uitingsmogelijkheden bestonden. Het ontstaan van een<br />

psychische schok heeft toen plotseling al deze toestanden, die dus in de vroegere periode<br />

verankerd liggen, naar voren gebracht en daardoor is uiteindelijk deze ziekte-uiting tot stand<br />

gekomen. Nu vraag ik mij af: ligt de periode kort vóór dit psychisch trauma soms in een<br />

tendenz van een bepaalde stemming, een bepaalde sfeer?<br />

Waar het hier een longkwestie is, kunnen we wel psychologisch al de sfeer aanduiden, waar<br />

het hier natuurlijk een liefdeskwestie is geweest.<br />

Juist.<br />

Dus dat is in zoverre natuurlijk wel. En een liefdeskwestie, met een hoofdletter ook nog,<br />

want an<strong>der</strong>s had zij zich niet op een <strong>der</strong>gelijke manier hier juist op die longen vastgezet.<br />

Dus in zoverre sluit het kringetje; het is een afgerond geval.<br />

En wanneer dat nu afgerond ie, dan ga ik even terug naar -wat U daarnet opmerkte omtrent<br />

het de ene maal niet en de an<strong>der</strong>e maal wel resultaat. De perioden dat U daar wel resultaat<br />

heeft, heeft U waarschijnlijk geschapen door Uw eigen houding, de wijze waarop U het leven<br />

op dat ogenblik aanzag; Uw houding en ook Uw verzekerdheid, een sfeer die herinnerde op<br />

enigerlei wijze aan deze periode voor het psychisch trauma, waardoor het herbeleven van<br />

gunstige omstandigheden het mogelijk maakte om geestelijke invloeden sterk te doen werken,<br />

en daardoor in<strong>der</strong>daad een soms zelfs zeer aanmerkelijke verbetering in korte tijd tot stand te<br />

doen komen. Wanneer echter de patiënt daarna deze sfeer niet meer ervaart dan treden de<br />

verweereffecten in deze patiënt, die niet verlangt na dit gezond te zijn, treden onmiddellijk als<br />

afweer in werking en wij krijgen een terugval, die dan bij een volgen de behandeling#<br />

wanneer het effect herhaald kan worden, wordt opgeheven en een weer snellere verbetering te<br />

zien geeft, maar is deze sfeer een ogenblik niet aanwezig, dan zal het effect veel min<strong>der</strong> zijn<br />

en blijft alleen het vertrouwen in de genezende werking van de bijeenkomst psychologisch nog<br />

enige invloed uitoefenen. Bent U het met deze analyse eens?<br />

130


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

Ja, dat ben ik zeker. Het is alleen het lastige natuurlijk: je hebt je eigen gevoelens, en zo'n<br />

patiënt ook, die heeft haar eigen gevoelens toch niet aan een touwtje.<br />

Neen, het gaat hier om de oorzaak in de eerste plaats. Maar we gaan even ver<strong>der</strong>, tenminste,<br />

met Uw welnemen natuurlijk, hoor, -want we zijn nu eindelijk gekomen aan een geval dat toch<br />

wel zeer aan het persoonlijke grenst, zij het dan niet egoïstisch<br />

Het is wel belangrijk voor ons allemaal.<br />

Ja, qua illustratie-materiaal geloof ik zelfs onvergelijkelijk. Ik heb hier tenminste op het<br />

ogenblik een heel stelletje mensen om me heen van onze kant, die zich ook voor het geval<br />

interesseren en dat is erg prettig, want nu heb ik tenminste de mogelijkheid om te refereren.<br />

Het kan toch ook een vlucht zijn in de ziekte?<br />

In<strong>der</strong>daad, ik heb met an<strong>der</strong>e woorden hetzelfde beweerd.<br />

Ja.<br />

Bij de meesten is het toch een vlucht in de ziekte.<br />

Ja goed, hier gaat het ons nu niet om, het gaat erom: hoe kunnen we deze vlucht tot stilstand<br />

brengen?<br />

Hoe kunnen we dit kind helpen, hoe kunnen we dit kind geestelijk helpen, dat het<br />

geestelijk een an<strong>der</strong>e levensinstelling krijgt, waardoor we komen tot een overwinning van<br />

deze kwaal?<br />

Laten we zeggen dat eerst het emotieleven tot kalmte gebracht moet worden.<br />

Dat lijkt me in dit geval zeer moeilijk doenlijk, want kijk eens, deze patiënte heeft bepaalde<br />

interessen. Deze bepaalde interessen die zouden bevor<strong>der</strong>d kunnen worden, ze zouden<br />

gebundeld kunnen worden met een mogelijkheid om deze speciaal en juist te beleven wanneer<br />

een verbetering optreedt. Accoord?<br />

Zegt U dat nog eens.<br />

Het is niet zo gemakkelijk te bewerkstelligen, maar men kan althans de suggestie in deze<br />

richting doen werken, waarna het wilsvermogen zelve de verwerkelijking zelf misschien tot<br />

realiteit kan maken. Maar men moet de suggestie leggen dus: al wat nu op het ogenblik<br />

gebeurt, de toevlucht die je zoekt, die kun je nooit vinden zolang je vlucht in de ziekte, en aan<br />

de an<strong>der</strong>e kant, die toevlucht die staat voor je te wachten, die is er.<br />

In de positieve eigenschappen van de persoon, van het meisje.<br />

Daar praten we niet over, want als je dat aan de patiënte zelve zegt; dan ben ik bang dat er<br />

nog een zwaar<strong>der</strong>e ineenstorting komt. Maar dat hoeven we ook niet te zeggen. Per slot van<br />

rekening, als we het geval analyseren - ik ben zo vrij om een klein beetje uit Uw gedachten<br />

ook erbij te putten, nietwaar, dan spreek ik het maar meteen uit - de patiënte in kwestie heeft<br />

iets van de klimop in zich,. .<br />

Ja, ja.<br />

. . . . . moet iets hebben om zich aan te hechten.<br />

Is geneigd dat aan ie<strong>der</strong> te doen die haar vriendelijk tegemoet treedt.<br />

In<strong>der</strong>daad,. . .<br />

En vandaar dat ik er wel eens bang voor ben.<br />

. . . Maar dit leidt we<strong>der</strong>om tot grote conflicten op zichzelf reeds. Is het nu niet mogelijk om in<br />

de therapie een langzame suggestie zodanig te richten dat in plaats van "de wereld" als<br />

houvast, een bepaald iets houvast wordt? Stel dit desnoods in abstracte zin, liever in reële zin<br />

als daar een mogelijkheid toe is. Leg deze suggestie in haar vast: denk er nu om, dit kan<br />

alleen pas werkelijkheid worden wanneer dit alles voorbij is, en het gaat goed, we kunnen dit<br />

de baas worden, en je merkt het elke keer weer. Probeer dan voor Uzelve - neem me niet<br />

kwalijk dat ik het zo zeg - een zo zonnig mogelijk humeur te hebben en laat de patiënte liever<br />

een, laten we zeggen, met wat min<strong>der</strong> moeite, alleen met het hoogst noodzakelijke huiswaarts<br />

gaan, wanneer U niet in een stemming bent dat U zich -werkelijk kunt geven. Zo zult U op den<br />

duur een gunstiger resultaat hebben dan wanneer U Uw werking, ook met suggestie etc. ,<br />

voortzet en komt tot de conclusie: hé, ik ben eigenlijk niet in stemming. Het kan zijn dat U een<br />

an<strong>der</strong>e patiënt behandeld hebt kort daarvoor, om maar eens iets te noemen, die een zodanig<br />

131


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

strijdig geval was, dat het niet mogelijk is onmiddellijk over te schakelen. Laat dan liever zo'n<br />

patiënt even wachten als het kan. Begrijpt U wat ik bedoel? En dan geloof ik dat U op den duur<br />

op deze wijze grotere resultaten hebt dan wanneer U met de regelmaat van de klok als het<br />

ware zegt: nu moet dit gebeuren, nu doen we dit. Dus houdt U niet alleen rekening met de<br />

gewone noodzakelijkheid en knoop daaraan vast een totale behandeling. Nietwaar, laat het<br />

liever een keer vluchtig voorbij gaan, maar zorg dat Uzelf in een zo zonnig mogelijke<br />

stemming bent - en dat is wel hard nodig bij deze patiënte ook - en ver<strong>der</strong>, laat U vooral niet<br />

bang maken, wat soms Uw reactie zeer zeker wel zal zijn: " ja maar, alle mensen, als we zo<br />

doorgaan. . . ", dan wordt ze ziek en dan blijft ze ziek om ons.<br />

Er is een sterke binding gelegd uit de aard van de zaak, van het kind tot ons en die wordt<br />

dan ook getoond, en wat we hier naar voren brengen is lang geen denkbeeldig gevaar,<br />

maar dat sluit we<strong>der</strong>om de circulus vitiosus.<br />

Nu ja, dat is helemaal niet nodig, want U kunt zeggen: op het moment dat ik de genezing tot<br />

stand breng, los ik de binding op.<br />

Maar zover zijn we nog niet.<br />

Maar als ik het goed begrepen heb, is het de bedoeling, naast wat wij op het ogenblik doen<br />

en wat we doen moeten in een zo goed mogelijke stemming, in een zo goed mogelijk<br />

humeur, in een zo goed mogelijke zelfgerichtheid, dat we daarnaast ook de patiënte<br />

trachten iets te geven wat haar leven kan vullen, waar zij haar aandacht op kan vestigen,<br />

waardoor zij ook zelf een aangenamer sfeer in haar leven krijgt.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Iets materieels of geestelijks: ga óf Engels stu<strong>der</strong>en óf ga b.v. sociaal werk doen 'of ga wat<br />

an<strong>der</strong>s doen, maar doe wat.<br />

Maar houdt U dan vooral rekening met de mentaliteit van de patiënt, die waarschijnlijk wel<br />

enigszins bijzon<strong>der</strong> is, en opper iets waarbij zeer zeker een resultaat bereikt moet kunnen<br />

worden, dat voor de patiënt zelve iets betekent. Ik geloof dat we dit zeer zeker moeten zoeken<br />

in een aanzien, een persoonlijke waarde winnen voor an<strong>der</strong>en. Dus de patiënt moet haar<br />

persoonlijke waarde voor an<strong>der</strong>en verhogen en kan dit via deze weg en kan daardoor veel<br />

ver<strong>der</strong> doorgrijpen dan an<strong>der</strong>s, zegt U desnoods maar voor iemand mogelijk is". Gebruikt U<br />

rustig maar een beetje de stroopkwast bij de suggestie, dat hin<strong>der</strong>t in een geval als dit heel<br />

weinig, omdat uiteindelijk zoveel bitterheid en gal, geneutraliseerd moet worden, dat een<br />

beetje honing geen kwaad doet. Nou, nu heb ik me daar heel erg mee bezig gehouden,<br />

vrienden.<br />

Zou dat emotieleven door middelen niet, laten we zeggen, getemperd kunnen worden en<br />

zou dan de arts niet meer succes hebben met zijn methodes?<br />

Als het zuiver stoffelijke emotionaliteit was wel, maar kijkt U eens, in een <strong>der</strong>gelijk geval krijgt<br />

U te doen met een eigenaardig verdringingsverschijnsel. Wanneer op een gegeven ogenblik<br />

een psychisch trauma ontstaat - meestal door frustratie, stoffelijk - dan krijgen -we hiervoor in<br />

de plaats een idee-fixe dat zorgvuldig verborgen wordt gehouden, maar dat voortdurend het<br />

gedachteleven blijft beheersen, ook wanneer de stoffelijke mogelijkheden zelfs niet meer<br />

aanwezig zouden zijn. En dat is natuurlijk iets, dat kun je niet alleen met stoffelijke middelen<br />

oplossen.<br />

Maar ik bedoel als hulpmiddel, met, laten we zeggen panthopon, zodat ze wat gekalmeerd<br />

wordt.<br />

Ik zou er in dit geval zeer huiverig voor zijn om het te gebruiken<br />

Geen opiaten alsjeblieft.<br />

want als wij de kant uitgaan waar wij, laten we zeggen, de droombevrediging gaan stellen in<br />

de plaats van de realiteit<br />

Nee, nee, niet zoveel.<br />

Niet zoveel?<br />

Nee<br />

Neemt U me niet kwalijk, dit zou het uiteindelijke resultaat worden<br />

132


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

Ongetwijfeld.<br />

…en dan verzwakt U het weerstandsvermogen en schept U nog een tweede trauma daarnaast,<br />

eigenlijk inplaats van dat U het eerste helpt genezen. U moet me niet kwalijk nemen, hoor,<br />

maar ik meen dat onze visie - ik mag niet zeggen "mijn" visie, want ik doe het niet alleen op<br />

het ogenblik - in deze toch wel gezond is, hoor. Daar zou ik absoluut niet aan beginnen.<br />

Die visie wordt van deze zijde nogal aardig gedeeld.<br />

Nou, ik ben ervan overtuigd dat dat gebeuren moet, als je tenminste eerlijk staat tegenover de<br />

dingen en niet jezelf in wanhopige avonturen op geneeskundig gebied wilt gaan storten, want<br />

dan krijg je de proefneming, die wel eens een keer een éclatant succes kan hebben, maar die<br />

in 9 van de 10 gevallen de patiënt in<strong>der</strong>daad tot ex-patiënt maakt en ook tot ex-stofmens, en<br />

dat is natuurlijk niet de bedoeling van de zaak. Deze dingen zijn niet zo gemakkelijk<br />

experimenteel op te lossen, tenzij je een voldoende hel<strong>der</strong> inzicht hebt in het zuiver<br />

emotionele en psychisch leven en dat is erg moeilijk. Ik heb nu mijn oordeel daarover<br />

gegeven. Ik zou zeggen: laten we deze zaak laten rusten. Is er nog één an<strong>der</strong> vraagje om af<br />

te sluiten, of zijn we er werkelijk doorheen voor vanavond. . . . Nou, de rijstenbrijberg schijnt<br />

in<strong>der</strong>daad doorbroken, of moet ik zeggen "de rijstbarriére", een mo<strong>der</strong>nere term? Laten we<br />

hopen dat ze U goed gesmaakt heeft. Ik geef het woord over aan de laatste spreker voor de<br />

bekende sluiting. Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij gaan dan vanavond besluiten met een meditatie en wij zullen dat doen aan de hand van<br />

een on<strong>der</strong>werp dat Uzelf stelt, één on<strong>der</strong>werp alstublieft.<br />

Levensvreugde.<br />

Levensvreugde.<br />

Leven, doorstroomd voelen van de gebeurtenissen, te weten dat je bestaat. Leven, leven vol<br />

van gebeurtenissen, leven dat altijd weer iets nieuws biedt, leven dat altijd weer kracht geeft,<br />

leven dat altijd weer won<strong>der</strong>lijk is en schoon en leven dat nooit het totaal van je voorstelling<br />

var, leven echter weet te vervullen. Het leven reikt vaak dicht aan de volmaaktheid, maar wij,<br />

dromend van de volmaaktheid, eisen soms van het leven dat het volmaakt zij en zien de<br />

tekorten, en in bitterheid vergeten we te leven. We laten het goede van het leven sterven,<br />

omdat het leven niet is zoals wij het wensen. Dan gaat het leven teloor en ten gronde. Maar er<br />

is een an<strong>der</strong>e manier om te leven, een betere vreugd, een beter bestaan, een beter leven kun<br />

je voeren, wanneer het hele leven je doorstroomt en uit elke kleinigheid puurt, als een bij uit<br />

de bloem de edele nectar <strong>der</strong> goden, puurt de vreugde die in alle kleine dingen gelegen is,<br />

puurt de kleine lichte ontroeringen die het leven biedt, de kleine lach, de tevreden glimlach<br />

van een ogenblik, de bezonken moeheid van loomgeworden spieren, de zuchtend schone<br />

droom die bij het ontwaken nog een ogenblik navlin<strong>der</strong>t. Levensvreugde, het gevoel van de<br />

regen die in je gezicht gaat en die je voelt drijven het bloed naar de porién totdat de huid als<br />

het ware gespannen en roodblozend, tintelend, levend zich biedt als een schild tegen het<br />

neerstriemend water. Levensvreugde, elke ademhaling die je borst doet rijzen, voelen als<br />

nieuwe kracht die bij je binnenvloeit. Levensvreugde, dat is de vreugde van het kleine; de<br />

grote levensvreugde bestaat niet, want het leven zoals wij dit zien en kennen, is niet het<br />

werkelijke leven, het is alleen maar een tocht naar een begrip van dat werkelijke leven, dat we<br />

wel voelen, maar niet geheel kunnen zien, aanschouwen en begrijpen. Wij kunnen niet in het<br />

grote gelukkig zijn, wij zijn geen groten, maar we kunnen gelukkig zijn in het kleine en we<br />

kunnen uit de duizenden kleine diamanten die het leven elke dag neersprenkelt over Je<br />

bestaan, bouwen een juweel van fonkelende, kostbare schoonheid. Zijn de stenen klein, de<br />

schoonheid blijft. En zo kun je de levensvreugde vinden in alle dingen. De levensvreugde kan<br />

tintelen in de klank van een stemt ze kan tintelen in de roep van een vogel ergens in een<br />

vroeg voorjaar. De vreugde van het leven is altijd rond je, die ligt in een plant die bloeiend de<br />

zon tegemoet gaat, ze ligt zelfs in het stervende woud van de herfst, dat in een gouden<br />

schoonheid begraaft de groene schoonheid van een rijke zomer; altijd is er vreugde. Het leven<br />

is vreugde omdat het leven is, maar wie van het leven wil maken de volmaakte droom die in<br />

een onvolmaakt begrip ontwaakt is, die zal nooit levensvreugde kunnen vinden, die zal altijd<br />

zeggen; niet werd mij gegeven dit en dat, ontnomen werd me zoveel, hoe kan ik vrolijk zijn<br />

133


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 7 – 4 mei 1954<br />

wanneer ik dit alles missen moet. Het is als de vrek die, tellend zijn goudstukken op de volle<br />

kist, er enkele mist en niet meer kent het bezit van al dit wat hij nog heeft, maar alleen maar<br />

weent over het verlorene, in bitterheid ten on<strong>der</strong> gaat. Het leven is een schatkist vol, vol van<br />

kleine dingen, vol kracht en vreugde. In elk leven waart de goedheid rond, in elk leven is de<br />

liefde, in elk leven is het geluk, vliedend misschien een ogenblik, maar wacht dan niet op het<br />

moment dat het geluk op Je toe komt stromen, overweldigend groot als een poort tot de<br />

nieuwe wereld. Uit druppels wordt de zee geboren, uit de druppels van een leven die men een<br />

ogenblik doorvoelt, begrijpt en kent, de bezinning op het kleine, wordt de oceaan van<br />

levensvreugd geboren, die ons kracht geeft om voort te gaan tot de oneindigheid. Zo, wanneer<br />

de levensvreugde Uw doel is, zoek niet ver, zoek in het kleine, want de vreugde is rond U en<br />

met U altijd, Maar ge moet haar zien, ge moet U ne<strong>der</strong>ig kunnen bukken zo nu en dan om haar<br />

te rapen, ge moet soms Uw starende ogen van de horizon wegnemen en zien naar al datgene<br />

wat rond U is. Die door het leven gaat, zoekend naar de kleine vreugden, die vindt zo'n zee<br />

van geluk, zo'n zee van kracht, dat het leven een werkelijke vreugde is geworden, maar wie,<br />

slechts strak blijft staren naar de horizon, die zal heel vaak de kleine vreugde niet zien, want<br />

levensvreugde is niet slechts bereiking, levensvreugde is leven. En ik zou U allen willen<br />

zeggen, vrienden; moge het leven druk zijn en haastig en gejaagd, wanneer er een klein<br />

moment is van een lach en een vreugde, bewaar die kostbaarheid en haast niet ver<strong>der</strong>, want<br />

ge zult sneller en beter ver<strong>der</strong> kunnen gaan naar Uw doel, wanneer ge een ogenblik aarzelt om<br />

die kleine vreugde in U op te nemen. En aan zult ge zeker bereiken wat ge wenst.<br />

Dit is de meditatie die ik U voor deze avond geef. Moge het U gegeven zijn om de<br />

levensvreugde te vinden waar zij is, vlak nabij, altijd rond U. Dan is een groot deel van onze<br />

taak door U vervuld.<br />

Goeden avond.<br />

134


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

1 Juni 1954<br />

LES 8<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij hebben de vorige maal gesproken over het leven en zoals ik U reeds gezegd heb, wil ik<br />

daarover nog iets doorgaan. We hebben toen bepaalde voorwaarden opgenoemd, zoals U zich<br />

misschien zult herinneren, die noodzakelijk zijn voor het bestaan van leven en o. i. oorzakelijk<br />

voor de verschijningsvormen daarvan. Echter zult U het met mij eens zijn dat wij hiermee het<br />

leven zelve nog niet omschreven hebben. Wij hebben hiermee slechts een deel daarvan, een<br />

factor daarvan aangeduid n. l. het uitingsleven zoals we dat o. a. in de stof en in sommige<br />

sferen kennen. Wij willen echter ver<strong>der</strong> gaan en trachten te vinden waarin de wezenheid ligt<br />

van leven. Dat is uiteindelijk voor ons zeer belangrijk om dat goed te doorgronden. Allereerst -<br />

en U zult weer merken dat ik bepaalde dingen aanhaal die we reeds in den treure behandeld<br />

hebben, maar in het kort ; wij weten dat alle leven slechts realiseerbaar is door een<br />

bewustzijn, zon<strong>der</strong> een bewustzijn kan er geen leven bestaan in de zin waarin wij dit opvatten,<br />

dus een bewust bestaan, waarbij een verschil tussen "ik" - het wezen - en de wereld wordt<br />

ervaren. Hieruit mag ik hoop ik de conclusie trekken, dat ons totale bewustzijn, onze totale<br />

psyche, als U het zo wilt noemen, uiteindelijk identiek is met het leven voorzover het voor ons<br />

acceptabel, aanvaardbaar en beleefbaar is. Is daar commentaar op? Geen. Ver<strong>der</strong> gaande:<br />

wanneer bewustzijn identiek kan worden geacht met leven, moet elke uitbreiding van<br />

bewustzijn identiek zijn met een uitbreiding van leven. Veel weten alleen echter blijkt niet<br />

voldoende, want an<strong>der</strong>s zou een geleerde langer moeten leven dan iemand die dom is op<br />

aarde, dan zou iemand die lang en veel geleefd heeft, uiteraard een voortdurend sterker leven<br />

moeten krijgen, terwijl iemand die een korte wijle op aarde geleefd heeft, zwakker moet zijn.<br />

Dit nu blijkt op aarde en ook in de sfeer trouwens niet reëel. Wat is dan het bewustzijn dat<br />

voor ons bepalend is voor ons leven, voor onze levensduur en onze levenskracht? M. i. - na<br />

rijpelijke overweging, beraad en studie - moeten wij als volgt dit formuleren: Al datgene wat<br />

door handeling d.w.z. verwerkelijking buiten onszelve, deel werd van ons eigen wezen en<br />

ervaring, behoort tot het bewustzijn; al datgene dat als niet-verwerkelijkte theorie daarin leeft,<br />

mag niet geacht worden te behoren tot het werkelijke bewustzijn. Kunt U het daar mee eens<br />

zijn?<br />

Mag ik aan U vragen; dat verwerkelijken buiten ons leven, om een voorbeeld te willen<br />

geven.<br />

Heel eenvoudig. U weet wat eten is, U kunt er hon<strong>der</strong>d keer over denken, U kunt er alle details<br />

over weten, maar eten wordt voor U pas een werkelijkheid wanneer U spijs tot zich genomen<br />

hebt en deze verteerd. Begrijpelijk?<br />

Ja.<br />

Zo geldt dit dus voor alle dingen. Dit houdt in dat een groot gedeelte van de theoretische<br />

kennis die een of an<strong>der</strong>e geest bezit, ten aanzien van zijn leven, levensintensiteit en<br />

levenservaring van nul en generlei waarde is. Alleen die kennis die gerealiseerd wordt door de<br />

uiting - op aarde meestal de handeling, dus de daad - zal werkelijk deel worden van het eigen<br />

wezen. Zo echter het leven beschouwend, zouden wij ook kunnen zeggen, dat met elke<br />

handeling en daad, het leven zelf een deel van de buiten de ik-heid ervaren wereld, tot zich<br />

neemt. Ik zou willen stellen dat het volbrengen van een daad is: het eten van een deel van het<br />

leven dat buiten ons staat. Is dat acceptabel?<br />

Ja.<br />

Op deze wijze kan ik voortdurend mijn eigen leven vergroten. Naar mate echter mijn mening<br />

d.w.z. mijn bewustzijn dus, zich meer uitbreidt en vergroot, wordt het totaal van de binnen dit<br />

bewustzijn bevatte levenskracht ook vergroot. Deze levenskracht kan te allen tijde<br />

geconcentreerd worden op een enkel punt van het bewustzijn, zodat onze daad- en<br />

135


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

handelingsmogelijkheid groeit naarmate ons bewustzijn, door beleven geschapen, groeit.<br />

Hierover vragen, opmerkingen? Geen. Wanneer wij deze grondslagen, mijne vrienden, willen<br />

toepassen op onze eigen bewustwording, dan zullen wij ons dus moeten realiseren dat niets<br />

voor ons waarde heeft wanneer het alleen berust op de ervaring van an<strong>der</strong>en. Wij zien<br />

an<strong>der</strong>zijds, dat wij toch uit de voortdurende mededelingen van ervaringen, aan an<strong>der</strong>en en<br />

van an<strong>der</strong>en aan ons, kunnen leren. Wat betekent dat het leren voor ons werkelijk bewustzijn?<br />

M. i. is het leren slechts het scheppen van een voorwaarde waaron<strong>der</strong> de daad zo gunstig<br />

mogelijk, zo correct mogelijk en zo reeel mogelijk gesteld kan worden. De kennis bestaat<br />

alleen omwille van de daad en niet omgekeerd. Hieruit zou te conclu<strong>der</strong>en zijn dat het slechte<br />

dan van belang is om te leren d.w.z. door studie zich de meningen en ervaringen van an<strong>der</strong>en<br />

tot eigen te maken, wanneer men in staat is de vergaarde kennis tot toepassing te brengen in<br />

zijn eigen leven. Dit zou moeten wijzen op een veel doelbewuster streven dan totnogtoe, in de<br />

opvoeding b.v. merkbaar is; dit zou ook moeten betekenen een veel meer verwaarlozen van<br />

sommige zijden van de persoonlijkheid die totnogtoe zwaar en groot on<strong>der</strong> de aandacht<br />

worden gebracht, die echter niets te betekenen hebben voor het werkelijke leven, waar zij<br />

bestaan uit een waan die niet verwerkelijkbaar in daad of handeling. Ook voor U acceptabel?<br />

Bedoelt U theoretische kennis?<br />

Theoretische kennis en alle an<strong>der</strong>e kennis. Ik wil hier b.v. dus met een kleine zijsprong<br />

aanstippen, een droomleven dat zodanig verschilt van de werkelijkheid, dat daaruit geen<br />

gedachtengang kan ontstaan die voor de mens een daadverwekelijking in<strong>der</strong>daad mogelijk<br />

maakt. Is dat duidelijk?<br />

Dus een visioen dat zou je dan, laten we zeggen, in kleuren met een penseel en verf of zo,<br />

op een papier moeten realiseren.<br />

In<strong>der</strong>daad, en dan is het Uw eigendom, eer<strong>der</strong> niet. Al het an<strong>der</strong>e is vliedend. Alleen wanneer<br />

de waarneming concreet is, het beleven concreet is, zo concreet dat op grond daarvan tot<br />

handelen kan worden overgegaan, kunnen wij spreken over een werkelijke waarde, een<br />

bewustwording en tevens een vergroting van levenskracht<br />

Bij die handeling behoeft toch niet altijd een <strong>der</strong>de betrokken te zijn?<br />

Die handeling kan binnen het eigen-ik besloten liggen, maar zij moet toch geprojecteerd<br />

worden buiten de ik-heid, niet ten opzichte van een <strong>der</strong>de; dit kan zijn t. o. v. het Al, zelfs t. o.<br />

v. het eigen wezen, maar zij moet dus buiten het "ik" komen, het moet dus een handeling zijn<br />

die middelijk is.<br />

Mag ik nog even hier een vraag stellen? U had het over een concrete handeling.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Ik kan mij voorstellen dat een gedachte die abstract is, op een gegeven ogenblik wel<br />

degelijk concreet kan zijn, dat U ook in Uw handelen, in Uw geestelijk handelen en<br />

geestelijke verwerkelijking, deze bewustwording groter kunt maken.<br />

ln<strong>der</strong>daad, maar dat slechts dan wanneer ik buiten mijn wezen - daar moeten we het vooral op<br />

houden - dus een bewustzijn in mijn wezen, buiten mijn wezen stel tegenover de wereld die ik<br />

buiten mij erken, waarvan ikzelf deel uitmaak; ik kan het niet binnen mijzelf afhandelen.<br />

Acceptabel?<br />

Ja, dank U wel.<br />

Uitstekend. Mijne vrienden, U begrijpt dat dit heel veel consequenties met zich meebrengt. Het<br />

heeft geen nut om te theoretiseren alleen, het heeft geen nut om te luisteren alleen, het heeft<br />

alleen nut wanneer een daad voortkomt hieruit, hoe klein die ook moge zijn. Elke handeling en<br />

daad die wordt voortgebracht door een reeks van gedachten, bevestigt deze reeks van<br />

gedachten in het bewustzijn, vergroot daarmee het leven. Zo krijgen wij een steeds meer<br />

omvattend leven en ik zou willen zeggen; beschouwen wij dit leven als een kleine blaas, een<br />

ledige blaas in de ruimte, die echter meer en meer de ruimte vult. Zij vervangt dus het<br />

oorspronkelijke door haar eigen wezenheid. Stelt U zich heel eenvoudig voor; ik zal een<br />

voorbeeld geven, nietwaar, een glas champagne, een klein belletje koolzuur, een klein belletje<br />

gas. Stelt U zich voor dat deze bel de champagne als het ware steeds meer opzij dringt, zij<br />

moet omringd blijven hierdoor. Uiteindelijk krijgen wij een soort luchtballon met een<br />

buitenhuid champagne en een inhoud koolzuur. Begrijpelijk?<br />

136


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

Ja.<br />

Zo moet het nu met ons gaan - m. i. althans - t. o. v. het leven. Het totaal van het buiten ons<br />

zijnde moet onze uiting, onze huid zijn, daarin leven wijzelf d.w.z. het bewustzijn van het<br />

totaal dat ons omringt. Acceptabel?<br />

Ja.<br />

Wanneer wij dit geestelijk willen toepassen, dan blijkt dus dat mediteren, contempleren,<br />

concentratie-oefeningen e. d. alleen dan zin hebben, wanneer ze in<strong>der</strong>daad praktisch worden<br />

gericht. U kunt niets bereiken dat niet tevens een praktisch doel heeft, een doel dat vandaag<br />

te verwerkelijken is. En het spijt mij dat wij hier natuurlijk een ogenblik komen te staan voor<br />

het probleem: waarom hebben jullie dat niet vroeger gezegd? U zult begrijpen dat sommige<br />

waarheden, die ik thans naar voren ga brengen, niet geschikt zijn voor, wat wij noemen,<br />

beginners en dat ze m. i. - en daar ben ik niet alleen in trouwens - wel geschikt zijn voor<br />

diegenen die een zekere ontwikkeling doorgemaakt hebbende, met belangstelling ver<strong>der</strong> ook<br />

ons werk volgend, hierin uiteindelijk een waarheid vinden die teveel verzwegen wordt, die<br />

echter voor henzelf van groot belang is; zij kunnen deze n. l. reeds begrijpen. Ik hoop dat U,<br />

wanneer U het niet begrijpt, - en wanneer U het niet begrijpt dan zult U het er niet mee eens<br />

zijn, dat zeg ik U meteen - wanneer U het niet begrijpt dus, terzijde zult stellen en voorlopig<br />

handelen alsof deze woorden niet gesproken zijn. Voor degenen echter die het verstaan,<br />

luister: Alles wat gij zijt is waan, al wat Uw wereld is is waan d.w.z. een vermomming van de<br />

werkelijkheid. Al wat gij gelooft is waan, een vermomming van de werkelijkheid, al wat gij<br />

denkt te weten is waan, een vermomming van de werkelijkheid. Er is wel degelijk een God,<br />

maar niet een God die gij U voor kunt stellen; er is wel degelijk een echte wereld, maar niet de<br />

wereld zoals gij die kent of die U zich zou kunnen denken op het ogenblik. Het totaal van Uw<br />

streven moet dus gericht zijn op het erkennen van een werkelijkheid die voor U nog niet<br />

kenbaar is. Dit kan alleen bereikt worden, door het totaal <strong>der</strong> waan te kennen. Het is niet goed<br />

om teveel ter zijde te schuiven als ongewenst, teveel te veroordelen als niet bestaanbaar of<br />

niet goed, wanneer men dit zelf niet heeft durven en willen ervaren. Dat is een heel gevaarlijke<br />

theorie, daar ben ik mij van bewust, maar dat is een theorie die in de praktijk de enige<br />

voordelen geeft. En wanneer ge het bevestigd wilt hebben, uit een an<strong>der</strong>e bron, uit een an<strong>der</strong>e<br />

koker dan de mijne: "er is meer vreugde in de hemelen over één zondaar die bekeerd is, dan<br />

over hon<strong>der</strong>d rechtvaardigen". Een zondaar die bekeerd is weet, een rechtvaardige denkt te<br />

weten d.w.z. : de rechtvaardige leeft in een schijnwereld, in een waan. De zondaar kent de<br />

werkelijkheid en heeft op grond van de werkelijkheid zijn keuze en een oordeel uitgesproken,<br />

zijn daad gesteld. Wanneer gij, mijne vrienden, werkelijk ver<strong>der</strong> wilt streven, zoals te kennen<br />

werd gegeven, naar een steeds groter geestelijk bewustzijn; wij zullen U daarbij helpen, maar<br />

onthoudt één ding: ook dat wat wij U kunnen geven is geen werkelijkheid zon<strong>der</strong> meer, het is<br />

een deel van de waan, het is een kleine variant in Uw voorstellingsvermogen en meer niet.<br />

Echter door deze varianten, of wat totnogtoe voor U de werkelijkheid was - die wij zullen<br />

trachten sterker en sterker naar voren te doen komen - zult U misschien langzaam zich bewust<br />

worden dat on<strong>der</strong> deze wereld van U een an<strong>der</strong>e schuilt en on<strong>der</strong> die wereld weer een an<strong>der</strong>e,<br />

dat het als het ware een groot aantal lagen verpakkingen zijn van de werkelijkheid. Wanneer<br />

we zover zijn doorgedrongen, vrienden, dan kunnen we misschien gezamenlijk trachten de<br />

kern te bereiken. Dat is alles wat ik voor vandaag heb te zeggen. Wanneer U over het LEVEN<br />

nog meer te vragen heeft, vraagt U het aan onze vriend Abraham. Wanneer U een volgende<br />

maal ver<strong>der</strong> over het leven wenst te spreken, wendt U zich tot dezelfde spreker. Wanneer het<br />

nodig is, dan zal ik ook zeker nog weer het woord tot U richten. Ik dank U voor Uw aandacht<br />

en geef het woord over aan de volgende spreker.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij zullen dan allereerst maar eens beginnen met te vragen of dat er vragen zijn, naar<br />

aanleiding van wat onze vriend daarnet gezegd heeft, naar aanleiding van wat er de vorige<br />

keer allemaal gezegd is. Vertelt U maar eens: wat kan ik eigenlijk voor U doen?<br />

Ik zou willen vragen, naar aanleiding van wat er zoeven gezegd is, of U ons het verband<br />

van die dingen, met wat men wel noemt de realisatie of de eenheidsbewustwording, wilt<br />

zeggen?<br />

137


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

Ja, kijk eens, een eenheidsbewustwording is dat eigenlijk wel een bewustzijn? Het<br />

eigenaardige is dat we maar één eenheid uit kunnen drukken en dat is het getal één. Deze<br />

eenheid houdt in het niet-bewustzijn. Drukken we de godheid uit, wat dan overeen zou komen<br />

met Uw al-bewustzijn, dan gebruiken we het getal twaalf. En dat is niet voor niets, want het<br />

bewustzijn van al wat is, is uiteindelijk het kennen van de totale schijnvorm die overal<br />

optreedt en dat houdt dus in dat de werkelijkheid identiek is met het totaal <strong>der</strong> schijn. Is dat<br />

een beetje erg raadselachtig?<br />

Neen.<br />

Neen. Nou, wanneer we dus daar van uitgaan, dan krijgen we meteen de relatie van wat<br />

daarnet gezegd werd tot deze totale bewustwording, want bekijk het zelf. Wanneer wij weten<br />

dat alles waan is en dit voor onszelf realiseren dan kunnen - want dat zat in de redevoering<br />

verborgen - dan kunnen we een daad stellen in een wereld van waan die gebaseerd is op de<br />

wetenschap dat deze wereld waan is, begrijpt U? En daarmee stel ik mijzelf dus buiten de<br />

wereld van waan, ofschoon ik ze beleef. En dat was nu eigenlijk de bedoeling van de spreker,<br />

als ik hem goed begrepen heb; hij probeerde U wakker te maken door te zeggen: wat je nu<br />

allemaal wel denkt wat er is, is er niet, tenminste niet zo. Wat je denkt te zijn dat ben je niet,<br />

tenminste niet zoals je dat denkt te zijn. Wanneer je leeft, dan moet je dat natuurlijk zo<br />

doormaken, daar kun je niet omheen, maar aan de an<strong>der</strong>e kant ben je toch ook gebonden aan<br />

het feit dat je weet: het is niet zo. Nu komt er een ogenblik dat je eigenlijk, volgens alles wat<br />

je weet en wat je kunnen is en wat je hele wereld is, zus zou moeten handelen. Neen, zegt<br />

onze vriend, denkt er nu om, dat zijn allemaal vormen van waan; ik heb jullie laten zien dat er<br />

waan is, ik zal jullie trachten te bewijzen dat er in die waan variaties mogelijk zijn waardoor de<br />

schijnbare normale orde die in deze geheimwereld bestaat, wordt verstoord of veran<strong>der</strong>d. Op<br />

het ogenblik dat je gaat handelen op die verstoring, schep je dus een nieuwe werkelijkheid n.<br />

l. een werkelijkheid die je eigen waan is plus nog iets. We hebben als het ware genomen onze<br />

wereld, wereld nummer 6, en we hebben bij die zes gevoegd het punt bewustzijn, want we zijn<br />

ons bewust van de dingen. Nu voegen we erbij het reageren op een bewustzijn dat buiten onze<br />

werkelijkheid staat, het getal nummer 8; ik word van dierlijk mens tot priester. Als priester sta<br />

ik dus in contact met wat men noemt de Allerhoogste. De Allerhoogste is het werkelijke, het<br />

ware zijn. Of we dat nu God noemen, of het Al of ervaren, of we dat persoonlijk noemen of<br />

onpersoonlijk, dat blijft gelijk. Op het ogenblik dat ik met de kern van het zijn mijzelf in<br />

contact stel, heb ik een deel van mijn wereld-werkelijkheid verworpen. Dat is allemaal duidelijk<br />

zou ik zeggen, klaar als een klontje. Nou, dan gaan we natuurlijk ver<strong>der</strong> met te zeggen: en als<br />

ik dan nog ver<strong>der</strong> ga en ik realiseer mij de schijn van mijn wereld, dan kan ik misschien iets<br />

van de werkelijkheid zien, dus de realisatie van de schijn in de handeling die al een verdieping<br />

in van de eigen werkelijkheid, van de eigen wereld, maak ik mijzelf tot opperpriester; komt er<br />

weer één bij, 9. De opperpriester kan voor God treden, maar hij kan ook nog niet meer doen;<br />

hij kan dus als het ware God aanschouwen, maar is ervan gescheiden. Dat is dus nog geen<br />

Al-ervaren, dat is een ogenblikje iets van de werkelijkheid zien, en met dat stukje<br />

werkelijkheid teruggaan in een waanwereld. Maar nu komt het ogenblik dat ik zeg: uit wat ik<br />

zie trek ik de consequenties, ik doe niet wat ik met deze kennis volgens mijn wereld had<br />

moeten doen, maar wat ik erken te moeten doen uit het goddelijke. Dus ik baseer mij op de<br />

enige werkelijkheid, en wat word ik? Mediator, ik word de verbindende kracht tussen werkelijkheid<br />

en de schijnwereld waaruit ik voort schijn te komen, ik word als het ware verlosser.<br />

Dat betekent dat het totaal van mijn handelen elke logica ontbeert volgens de wereld waarin ik<br />

leef, maar het betekent ook tevens dat ik 'in deze wereld een heel nieuwe waarde breng.<br />

Wanneer ik nog een stap ver<strong>der</strong> ga en deze werkelijkheid als daad mij tot eigen heb gemaakt,<br />

dan word ik creator, de schepper. Eén en één. Uit de chaos rond mij en de chaos in mij schep<br />

ik de vorm; ik kom tot dicht bij het goddelijke. En dan komt een moment dat ik zeg: maar ook<br />

dit is nog schijn, wat ik voortbreng is wel mijn wezen, maar het is niet echt, het is maar<br />

namaak. En dan komt het moment dat ik zeg: ik ben niet. Op het moment dat ik tot een<br />

zijns-ontkenning kom, kom ik tot het Al-beleven wat U bedoelt; ik heb dan de eerste trap<br />

betreden, ik sta op het getal 12 dat een is met 3 d.w.z. ik ben de chaos, de vormende<br />

gedachte en de vorm in één, en daarmee beleef ik het totaal van de werkelijkheid en is het<br />

geheel van de schijnwereld niets meer dan een uiting van wat in mij is. Nu hoop ik dat ik het<br />

duidelijk heb gezegd, vrienden.<br />

138


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

Mag ik ook wat vragen?<br />

Ja, natuurlijk.<br />

Die waan, waar hier over gesproken wordt, waarom is dat zo vreselijk moeilijk voor de<br />

mensen, wanneer ze met deze waan geconfronteerd worden, om te erkennen dat het waan<br />

is, dat het zo smartelijk is voor hen?<br />

Ja, dat is toch eigenlijk zo eenvoudig. Wat heeft de mens het meest lief op de wereld? De<br />

waan over dat wat hij is in de wereld, en hij voelt elk ontkennen van deze waan, of van enige<br />

waan in de wereld die zich de waan omtrent zijn eigen wezen zou verbreken, als een misdaad;<br />

hij voelt het als een sterven. Om het in een beetje populair<strong>der</strong> vorm te zeggen: het is zoals<br />

sommige Joden in het Oosten vroeger: wanneer je eenmaal de kaftan hebt, aan hebt<br />

getrokken en je draagt de rok daaron<strong>der</strong>, dan leg je die rok niet meer af voor het jaar om is.<br />

Wanneer je dat wel zou doen, zou je daarmee een onwaardigheid tonen; je zou niet meer<br />

horen in de gemeenschap. Zo zijn er geweest. En zo gaat het met de mens ook, on<strong>der</strong> de<br />

uiterlijkheid die hij noemt "zijn leven" heeft hij de opvatting over zichzelf, de opvatting van;<br />

dat ben ik en zo hoort het. Of dat nu werkelijk waar is, of dat gezond is of ongezond, of dat<br />

waanzin in volgens de mensen, of verstand, hij ziet het zo en hij houdt eraan vast, en hij kan<br />

het niet over zijn hart verkrijgen om dat opzij te zetten. Hij wil liever de hele wereld gek<br />

verklaren dan zichzelf, begrijpt U? En zolang als je nog zoveel waanzin in je hebt, hoef je niet<br />

te denken dat je de zin <strong>der</strong> waan begrijpt en de waan doorbreekt.<br />

Wanneer iemand dat toch al één keer ervaren heeft, dat opzijzetten van die waan, moet hij<br />

dat toch gaan beseffen door verwijding van bewustzijn?<br />

Ik geloof dat heel veel mensen, op grond van hun eenmaal doorbreken van de waan, de waan<br />

krijgen dat ze meer zijn dan de an<strong>der</strong>en in hun wereld. En dan scheppen ze met het verbreken<br />

van de waan vaak niet de vrijheid, maar slechte een an<strong>der</strong>e waan die vaak nog veel erger is.<br />

Of om het an<strong>der</strong>s te zeggen, in dokterstermen; vaak vlucht men uit de ene psychose in de<br />

an<strong>der</strong>e neurose. Nou, dus U begrijpt wel dat dat niet allemaal vrijheid kan zijn. De enige<br />

vrijheid die U kunt aanvaarden is de absolute gebondenheid, dat is n. l. de enige vrijheid die je<br />

blijft.<br />

Dat zei Krishnamurti ook.<br />

Ja maar, ie<strong>der</strong>een die iets begrijpt van het zijn, die moet dat toch begrijpen want je kunt nooit<br />

iets van je afwerpen, dat kun je nooit vrijwillig doen, want wat je eenmaal op je schou<strong>der</strong>s<br />

wordt gelegd, moet je dragen. Maar je kunt wel vrijwillig een last erbij nemen. Dat is het<br />

gekke, hoe meer last je vrijwillig op je neemt, hoe min<strong>der</strong> plaats er is om een last op te leggen<br />

die je niet wenst. En zo; hoe meer je draagt, hoe vrijer je bent ion de keuze van de last die je<br />

draagt. Het klinkt misschien een beetje Oosters.<br />

Dat ligt me wel.<br />

Ja, dat weten we. Dan kunnen we nog wel ver<strong>der</strong> praten, want voordat ik hier als spreker<br />

kwam, heb ik U wel zo'n heel klein beetje geobserveerd. En dan weet ik wel dat ook heel vaak<br />

dit Oosten ook meespeelt in de waan die men heeft. Maar dat hin<strong>der</strong>t allemaal niet, als je er<br />

maar wat uit weet te putten. Nou, ik geloof dat we dat wel besproken hebben. Moeten we nu<br />

nog een vraag aansnijden of een on<strong>der</strong>werp?<br />

Ik wilde nog wel wat vragen.<br />

Nou, gaat Uw gang.<br />

Er is in<strong>der</strong>daad gesproken over die mogelijkheden om zich te manifesteren op bepaalde<br />

gedeelten van de aarde, dat daar bepaalde krachten in aanwezig waren. En nu had ik U<br />

willen vragen; deze krachten, die zich daar manifesteren, wat zijn dat voor krachten? Zijn<br />

dat zwaartekrachten, zijn dat electro-magnetische trillingen of zijn dat radium-emanaties<br />

die uit de aarde komen, die daar, doordat zij beïnvloedbaar zijn voor electro-magnetisohe<br />

en electrische trillingen, tot een on<strong>der</strong>linge vorming komen ?Kijk eens, dit is een fysische<br />

uitdrukking over magische zaken, U weet wel. . .<br />

Ja, ik weet het heel goed. Nou, eigenlijk, waarde vriend, zou ik je graag je zin geven d.w.z. ik<br />

zou zeggen; "je hebt ongelijk", maar ik kan het helaas niet doen. Of Je het nu<br />

radium-emanaties noemt, of wan an<strong>der</strong>s. "<br />

139


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

Energetische wervelingen.<br />

Dat komt tenminste, zoals je denkt, veel dichter bij de werkelijkheid, want uiteindelijk is het<br />

niet een directe straling, maar de toestand die als gevolg daarvan ontstaat en die uiteindelijk<br />

voor de leidende krachtvelden van de materie aardveran<strong>der</strong>end werkt, waardoor dit totaal<br />

in<strong>der</strong>daad vatbaar wordt voor sterke veran<strong>der</strong>ingen en een labiel evenwicht wordt geschapen,<br />

waarbij elke daarin aanwezige functie daaruit kracht onttrekken kan; daar komt het eigenlijk<br />

op neer. Zeg ik het zo netjes genoeg?<br />

Ja zeker. Dus de geest kan ook als zodanig direct daaruit kracht onttrekken, ook de mens?<br />

Ook de mens. Laten we het zo zeggen; elke mens - of beter nog elk levend wezen, organisme<br />

in of uit de stof - onttrekt aan deze krachten uiteindelijk alle noodzakelijke dingen voor zijn<br />

bestaan d.w.z. zon<strong>der</strong> dat bén je wel, maar je kunt je pas uiten wanneer je dat hebt. En als we<br />

nu zeggen - hoe noemen we dat ook weer radium-emanaties, dan gaan we het heel erg<br />

beperken, want deze, laten we zeggen deze. . .<br />

Noemt U ze maar energetische wervelingen.<br />

Nou, ook dat zou ik nog niet eens willen doen, want ik zou het nu eens een keertje normaal<br />

willen zeggen. Ik zou zeggen: deze speciale toestand van het zijnde en van de ruimte, daar<br />

komt het op neer, bestaat ook buiten de aarde in het Al, maar niet overal gelijk sterk. En dat<br />

sterkteverschil dat kun je tot uiting zien komen in de voortdurende werveling die bestaat zowel<br />

in de z. g. donkere als in de z. g. lichtende materie. Is dat nog allemaal duidelijk?<br />

Ja.<br />

Dus, en in die toestand, in die vorm, kunnen wij leven, U ook en ie<strong>der</strong> an<strong>der</strong>. Wanneer we er<br />

niet in zijn# blijft ons bewustzijn bewaard, maar wordt niet meer gevoed, waardoor het dus<br />

niet meer mogelijk is om te denken, want uiteindelijk is denken het combineren van een aantal<br />

bewustzijnsgegevens, waardoor een bepaalde reactiereeks ontstaat, nietwaar?<br />

Ja.<br />

Waar geen kracht aanwezig is om in het totaal van de vastgelegde patronen een voortdurende<br />

wisselwerking te doen ontstaan, is geen leven zoals wij dat beschouwen.<br />

Dus het land van het onbewuste.<br />

Dat zou je wel het land van het onbewuste kunnen noemen, maar dan raken we in de knoop,<br />

want het land van het onbewuste dat is wel een term die wel eens gebruikt wordt voor die<br />

sferen waarin het bewustzijn zeer laag is, maar waarin het toch nog bestaat, waar je je van<br />

het onbewustzijn als het ware nog lichtelijk bewust bent. Begrijpt U wat ik bedoel?<br />

Jawel.<br />

En wanneer ik dus zeg: "van het onbewuste", dan kunnen we net zo goed zeggen: van het niet<br />

bestaan, wel zijn, maar niet bestaan.<br />

En in deze energiewereld treden daar onze geestelijke manifestaties in?<br />

Ja, daar treedt het hele leven in. Deze kracht is eigenlijk de verbinding van alle dingen, dus<br />

van geest en stof; maakt voor de geest manifestaties in de stof mogelijk wanneer een zekere<br />

hoeveelheid als het ware van deze toestand aanwezig is, een zekere dichtheid van toestand.<br />

Dichtheid, ja.<br />

Nietwaar? En wanneer het erg wordt, ja, dan krijg je weer een toestand die meteen verklaart<br />

waarom wij in de hogere sferen niet passen; daar is de dichtheid groter de uitingsmogelijkheid<br />

is veel groter, maar we hebben niet de middelen om het te verwerkelijken.<br />

Die bepaling van die dichtheid daarvan, had ik U willen vragen hoe dat gaat, omdat U zegt;<br />

in de hogere sferen is een dichtheid daarvan groter.<br />

Ja, ik zou haast willen zeggen met Salomo: waar men vraagt naar de dichtheid ervaart men ze<br />

zelve, want zon<strong>der</strong> ervaren wordt de vraag niet geboren. M. a. w. , mijn waarde vriend, die<br />

dichtheid is niet bepaalbaar, omdat hiervoor nog geen acceptabele eenheid bestaat. Er bestaat<br />

een eenheid waarmee men sommige uitingstoestanden van dit wezen bepaalde, ja velden, hoe<br />

moet ik het noemen, nietwaar, die kan daar wel mee worden aangeduid, maar nog niet eens<br />

nauwkeurig omschreven. Hoe moet ik dan. . .<br />

140


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

De electro-techniek noemt dat, of liever de electro-statische techniek noemt dat de<br />

gradiënt van de lading.<br />

Ja, maar die is beperkt, want er moet iets zijn wat de lading draagt.<br />

Ja, precies.<br />

Maar als er nu eens niets is wat de lading draagt?<br />

Dan is er niets.<br />

Dan is er toch de lading, zon<strong>der</strong> meer, begrijpt U?<br />

Ja.<br />

En hoe moet ik dat nu weer gaan bepalen? Want die lading en haar reacties verschillen<br />

naar gelang de middenstof waarin ze optreedt.<br />

Kunt U hieruit niet bepalen?<br />

Is niet te bepalen, net zomin als het makkelijk is om te beschrijven wat de hemel is. Er bestaat<br />

een verhaal, dat door sommigen in onze Rabbijnenscholen heel graag werd overgeleverd en<br />

dat is dit: Toen de Koningin van Saba op bezoek kwam bij Salomo, toen was ze erg - hoe moet<br />

ik zeggen - charmant en Salomo wilde haar gaarne voor zich winnen. En toen zei ze hem: Je<br />

bent de grootmeester van de magie, nietwaar? Toen zei Salomo: ja, dat ben ik. Toen zei ze:<br />

vertel me dan wat het is wanneer je in de ruimte staat, dat kun je toch, je kunt toch buiten<br />

jezelf in de ruimte staan? Ja, zei Salomo, dat kan ik. En toen zei ze: vertel me dan, vorst, wat<br />

is ruimte? En het eigenaardige was dat Salomo dat niet kon zeggen; hij kon wel zeggen: "als<br />

ik iets als grens stel, is datgene wat er binnenin is. ", maar wat ruimte is dat kon hij niet<br />

zeggen, hij kon het alleen maar ervaren. Dat is overigens een Kabbalistisch verhaaltje, hoor.<br />

Maar misschien begrijpt U wel wat ik ermee zeggen wil. Je werkt met waarden die je wel<br />

aanvoelt. . .<br />

Maar die je niet absoluut bepalen kunt.<br />

. . . maar die niet bepaalbaar zijn, die vaststelbaar maar niet bepaalbaar zijn, laat ik het zo<br />

zeggen.<br />

Wel vaststelbaar dan in de geest maar niet met middelen.<br />

Kijk eens, wanneer ik iets ervaar, sterk voel dat het is, en of ik dat nu doe in de geest of in de<br />

stof, op het ogenblik dat ik het ervaar is het vaststelbaar. U verwart het met omschrijfbaar.<br />

Omschrijfbaar, ja.<br />

Omschrijfbaar is het niet. En dat is nu weer het moeilijke natuurlijk altijd. Ze vragen van ons<br />

altijd: geef nu eens een definitie van jullie wereld. Stelt U zich nu eens voor dat je een<br />

ammoniakkristal zou zijn en ergens zou leven op een ster met verstand, met een zekere<br />

handel en beschaving, dan zou ik U aan Uw verstand moeten brengen hoe ik als kristal leef.<br />

Toch bestaan er werelden waar in het kristal als zodanig een bewustlevende structuur is; het<br />

komt hier op aarde praktisch niet voor, maar op an<strong>der</strong>e sterren komt dat wel voor, op an<strong>der</strong>e<br />

planeten dan.<br />

U hebt zeker een reden gehad dat U net hier het ammoniakkristal neemt.<br />

Ik heb er een reden voor, ja, n. l. ammoniakkristallen behoren tot één van de merkwaardigste<br />

beschavingen die er bestaan in het heelal, on<strong>der</strong> bepaalde condities. En dat is iets dat roert<br />

weer na aan het gebied waar U over spreekt, want het totaal van hun levensuitingen bestaat in<br />

beheerste en voortdurend wisselende spanningen in het kristal, die daardoor een veran<strong>der</strong>ing<br />

van daarbuiten bestaande toestanden kunnen scheppen en handhaven. En als ik dat nu alleen<br />

maar zo zeg, dan wordt het al een beetje, laten we zeggen, erg hoog gegrepen, hé? Dan zult U<br />

begrijpen, als ik nu nog moet gaan spreken over een wereld waarin helemaal geen kristal en<br />

geen structuur meer is, waar alleen krachten zijn die omspoeld door krachten, tot uitingen,<br />

krachtsuitingen kunnen komen en zon<strong>der</strong> dat alleen maar zijn als een steentje dat op de<br />

helling ligt, door de zwaartekracht geketend, totdat iets het loswerpt, dood en toch in zich<br />

dragend een bepaald vermogen van bewustzijn in dit geval. Nou, hebben we nu een klein<br />

beetje antwoord gegeven op Uw vraag toch, Ja?<br />

Jazeker. U begrijpt ook wel, dat ik U vroeg over dat ammoniakkristal; er is op het ogenblik<br />

al iets bekend in verband met het Chloorjodide, in verband met de vorming van het, laten<br />

141


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

we zeggen, het evenwicht vormen tussen water en sneeuw, met regenvorming, dus die<br />

kracht die daar van dat kristal uitgaat voor de vorming van an<strong>der</strong>e kristallen.<br />

Ja, dat gaat nog heel wat ver<strong>der</strong>, want het eigenaardige is, zodra een stof in gekristalliseerde<br />

vorm optreedt, kan ze, mits het kristal vrij gevormd ie, dus on<strong>der</strong> normale condities, in zich<br />

dragen een voor de omgeving bestemde eigen stralingen kracht. Het is niet voor niets dat ze<br />

in de oudheid zo vaak stenen, edelstenen, kristalvormen dus o. a. van kool, het gebruikte van<br />

koolstof dan, gebruikten om daarmee magische krachten vast te leggen en te bannen. Die<br />

dingen hebben al in zichzelf iets van leven dat voor de mensen niet begrijpbaar is en dat toch<br />

werkelijk bestaat. Dan komen we weer erg in de magie terecht en de magie is iets, een gebied<br />

zou ik haast zeggen, dat me erg lief en dierbaar is; de magie is n. l. dat gebied waarop - om<br />

met onze vriend te spreken - de werkelijkheid de waan vormt zon<strong>der</strong> dat de werkelijkheid<br />

erkend wordt. En daarom is het een buitengewoon interessant terrein. Het vertelt iets over de<br />

geheimen <strong>der</strong> materie zon<strong>der</strong> ze helemaal te onthullen. Het is niet voor niets dat er b.v. - nu<br />

moeten we een bekend iets zoeken - Heeft U wel eens gehoord over Thomas Macaulay?<br />

Ja,<br />

Thomas Macaulay was zoals U weet iemand die heel veel experimenten deed en hij bezat een<br />

klein beetje stof, een rood poe<strong>der</strong>tje, het leek net rode klein, en als hij dat bij een bepaalde<br />

drank voegde, dan werd deze drank voor ie<strong>der</strong>een tot een gevaarlijk iets; men zou<br />

tegenwoordig zeggen: zij vertoonde plotseling een zekere radio-activiteit. En dan had hij ook<br />

nog een poe<strong>der</strong>tje dat was grijsachtig wit, en wanneer hij dat er ook bij deponeerde, dan trad<br />

het totaal van wat zich bevond in die drank op in een gekristalliseerde vormt dat wij een kristal<br />

benoemen. En hij maakte de grote fout dat hij daarmee uit lood, vloeibaar lood b.v. t uit<br />

water, kostbare dingen wilde maken. En hij begreep niet wat de kostbaarheid was van<br />

sommige kristalbloemen die hij op die manier verworven heeft, want deze eigenaardige<br />

bloemen zijn bloemen die praktisch nooit te reproduceren zijn en een grote magische kracht<br />

hebben. Er worden van deze kristalbloemen wel gebruikt, dat zijn b.v. tekens die sommige<br />

geheime orden geven aan hun lei<strong>der</strong>s en dan weten ze niet eens waar ze vandaan komen of<br />

wat ze zijn. Maar wie zo'n teken heeft, die is welkom van de kleinste pestholen van menselijk<br />

ver<strong>der</strong>f af tot in de hof van vorsten en koningen. En het eigenaardige is, die macht die schuilt,<br />

zegt men dan, in de bloem. Dat is niet waar, maar ze verleent aan de drager zekere kracht en<br />

vermogens die hij zon<strong>der</strong> haar niet zou hebben; zij wordt n. l. tot een richtmiddel van<br />

psychische krachten die uit het fysiek kunnen worden opgewekt. Maar laat ik niet ver<strong>der</strong> gaan,<br />

want ik zit hier te doceren over de magie, nu ja. . .<br />

Ik zal U zeggen: ik ben net zo'n groot liefhebber van de magie als U.<br />

Maar onthoud dan één ding: de magie liefhebben is goed, maar wie de magie gebruikt moet<br />

voorzichtig zijn, want soms ontdek je een kanaal van won<strong>der</strong>lijke kracht, maar vergeet niet:<br />

vandaag tap je een gebied af dat jou geeft in volle rijkdom, maar morgen tap je een gebied<br />

aan dat je uitmergelt. En zolang je niet weet te bepalen welk gebied je aansnijdt, wees<br />

voorzichtig. Er is heel wat levenskracht verloren gegaan door de magie die, nog niet wetend<br />

uit welke gebieden sommige krachten geput worden, in een experiment zichzelf verloren<br />

moest geven; niet zoals de mensen denken dat de ziel ter helle wordt, helemaal niet. Maar een<br />

gebied van zeer negatieve levenskracht, aangeboord door U, brengt U tot een ontlading van al<br />

wat U van dat speciale krachtveld in U heeft. En eerst na zeer lange tijd ontwaakt U weer een<br />

beetje. Dat kan duizenden jaren zijn zelfs. Onthouden?<br />

Ja.<br />

En dan ook onthouden: er zijn zegels die, wanneer ze op de juiste manier zijn samengesteld,<br />

d.w.z. uit de juiste stoffen en op de juiste wijze gewijd zijn, niet om die wijding en niet om het<br />

on<strong>der</strong>linge precies, nu ja, dit is goud en dat is marmer, en dat is zus en dat is zo, maar om<br />

wat ze samen zijn geworden, doordat hier met gedachtenkracht ook iets veran<strong>der</strong>d wordt, een<br />

voortdurende bescherming zijn tegen de negatieve wereld, omdat n. l. deze zegels de<br />

eigenschappen hebben dat bij het aanboren van een negatief punt, zij onmiddellijk het eigen<br />

veld daarin werpen en dat veld dat is dodelijk voor het negatieve, sluit het af, begrijpt U?<br />

Ver<strong>der</strong> ga ik niet, want als je liefhebberij hebt in de magie, weet je waarschijn lijk wel welke<br />

zegels ik bedoel. En dan, wie zich beschermen wil, drage het zegel van de Heer van de<br />

zevende poort. Ja, dat is nu allemaal magie, maar dat is even tussen twee liefhebbers. Het<br />

142


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

zegel van de Heer van de zevende poort, maar men hoede zich wel om de naam te schrijven<br />

en het vuur te ontsteken, zon<strong>der</strong> dat men zelve zeer grote kracht bezit, want dan is het<br />

gevaarlijk. Maar het zegel dragen op zichzelf stelt in contact met zekere werelden; waarom,<br />

dat vertel ik U niet want dan kom je te ver in de magie. Laten we daar maar eventjes mee<br />

uitscheiden ver<strong>der</strong>. Nou, vrienden, ik geloof niet dat we ver<strong>der</strong> nog iets te bespreken hebben<br />

wat voor mij speciaal bestemd is. En zo onbemerkt krijgt U van mij zo'n heel klein beetje<br />

magie mee. Dus laten we zeggen: tot het ogenblik waar we als broe<strong>der</strong> magiërs elkaar<br />

werkelijk eens een keer de waarheid durven zeggen.<br />

Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nou, nu bent U zo'n beetje aan de beurt om een on<strong>der</strong>werp te stellen, dus, ik ben benieuwd<br />

wat het wordt; ik bedoel de vorige keer hebben we nogal diep op verschillende ziektegevallen<br />

doorgedraafd, geloof ik. Misschien hebben we op het ogenblik weer een aardig stokpaardje, of<br />

niet?<br />

Het wordt zo langzamerhand een stokpaardje, want ik wou nog wel even terugkomen op<br />

onze patiënte waar we het de vorige keer over gehad hebben. De kwestie in deze. Het is<br />

deze week met deze jonge dame niet veel beter, maar eer<strong>der</strong> een stuk slechter gegaan, ze<br />

heeft er een mergholte-ontsteking bijgekregen, ze heeft angina gekregen en ze is weer aan<br />

het hoesten. Wij hadden de indruk, of liever gezegd mijn confrêre had de indruk, bij de<br />

laatste zitting die we met haar hadden Vrijdag J. l. , dat U met Uw gezelschap, laat ik het<br />

zo noemen, aanwezig was, en dat we ook een aanwijzing kregen voor bepaalde dingen.<br />

Wat mij nu erg tegen gevallen is - ik zeg het maar ronduit - dat is dat de resultaten zo<br />

volkomen in strijd zijn met de verwachtingen die we gekoesterd hebben. Weet U daar iets<br />

van, kunt U er iets van vertellen; in welke impasse zijn we gekomen?<br />

Ik geloof dat Uw grootste impasse op het ogenblik is de kwestie van te weinig geduld. En U<br />

heeft uiteindelijk in het geval geduld genoeg moeten oefenen. Per slot van rekening, U kunt<br />

geen won<strong>der</strong>en verwachten in één keer, dus ik zou die ontwikkeling maar rustig even ver<strong>der</strong><br />

laten gaan. Wanneer U hier de aanwijzing hebt gekregen - dat kunnen we volgens de<br />

aanwezigheid van sommigen onzer in<strong>der</strong>daad bevestigen - dan zult U ook begrijpen dat het in<br />

zekere zin voor U een soort proefwerk is.<br />

Ja.<br />

Uit de aard <strong>der</strong> zaak krijg je vooral bij een <strong>der</strong>gelijk geval, bij veran<strong>der</strong>ing van omstandigheden,<br />

eerst een terugslag, een terugslag die psychisch en ook fysiek wat sterk aan de<br />

oppervlakte komt. En wanneer deze terugslag eenmaal overwonnen is, dan krijg je pan een<br />

veran<strong>der</strong>ing. Weet U, als U een - mag ik een vergelijking maken?<br />

Ja natuurlijk, hé? - Nou als je nu eens in een auto zit en je gaat remmen, dan word je op het<br />

moment dat er geremd wordt, je veel sterker van je voorwaartse beweging bewust dan op het<br />

moment dat Je op volle snelheid vooruitging. Begrijpt U wat ik daarmee zeggen wil? Dan<br />

worden dus de verschijnselen <strong>der</strong> voortbeweging sterker kenbaar, ofschoon de snelheid op<br />

zichzelf afneemt. Dus dat kan in<strong>der</strong>daad wel enige weken aanhouden, hoor. Is het duidelijk<br />

genoeg'?<br />

Ja, alleen in de vraag: wat wij doen, is dat goed?<br />

Wat dat betreft, dat zal ik even informeren, want ik ben er zelf niet bij geweest. Het lijkt mij<br />

beter om dat even helemaal goed te belichten.<br />

Want wij willen liever geen fouten maken! Geduld hebben we genoeg, want wij zien zelf<br />

ook wel in dat dit iets is wat zich waarschijnlijk over een geruime tijdsperiode zal moeten<br />

uitbreiden. Wij zijn zelf op het ogenblik een goed half jaar bezig, maar onze verwachting is<br />

niet dat we binnen een jaar nu werkelijk een voorbeeldig gezond meisje voor ons zullen<br />

zien.<br />

Ja, kijk eens, ik ben bang dat U een volledig gezond meisje waarschijnlijk helemaal niet voor U<br />

zult zien. Uiteindelijk zit er een bepaalde invloed uit een pre-natale periode bij, die ook<br />

stoffelijk wel aanleiding hebben gegeven tot het ontstaan van enige afwijkingen, die je niet<br />

alleen langs zuiver psychische weg, of zelfs door de geneeskunde zo zon<strong>der</strong> meer op kunt<br />

143


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

heffen. Ik bedoel, dat zou een <strong>der</strong>gelijke toename van geestelijke veerkracht en gezondheid<br />

veron<strong>der</strong>stellen, dat ik dat zeer twijfelachtig acht, gezien het karakter van de persoon. En zelfs<br />

ook al, niet waar, omdat we helemaal niet durven zeggen; dat wordt helemaal gezond. Neen,<br />

dus zover zou ik niet eens durven gaan. Overigens, er wordt hier gezegd: U bent goed<br />

begonnen en voor de rest moet U zich wachten voor overhaasting. Ik weet niet waar het mee<br />

in verband staat. Heeft U iets een beetje geforceerd misschien?<br />

Nou, ik ben vandaag bij het meisje geweest en ik heb een medische therapie ingesteld,<br />

waarvan ik de verwachting koester dat ook de infectie in de kortst mogelijke tijd<br />

verdwijnen zal.<br />

Wacht even; we zullen even nagaan. O ja, een mo<strong>der</strong>n algemeen middel, hé?<br />

Ja.<br />

Enigszins een helse naam met sulfur, zwavel en vuur, hé?<br />

Ja (gelach).<br />

Nu ja, het kan in ie<strong>der</strong> geval geen kwaad, geloof ik, hoor. Alleen moet U wel even oppassen<br />

dat U niet te sterk doseert natuurlijk, dus kleine dosering, lange kuur, dat is wel het<br />

verstandigste. Nou, dat is dan dat.<br />

Nu wilde ik U, naar aanleiding hiervan, nu U toch iemand hebt die erbij geweest is, zeggen:<br />

er werd daar een plaats aangewezen. Nu hebben we de plattegrond nageslagen en het<br />

bleek een ganglion te zijn van de sympaticus naar het diafragma. Nu is daar, natuurlijk, de<br />

werking van het diafragma is natuurlijk niet goed.<br />

Is onregelmatig.<br />

Ja. Nu is de kwestie, liever gezegd, kan er hier medicamenteus, nietwaar, door de<br />

sympaticus wat af te remmen of wat dan ook, ik bedoel medicamenteus wat gebeuren?<br />

Ik geloof dat U kunt neutraliseren. Ik bedoel wanneer U een neutralisatie toe kunt passen voor<br />

enkele dagen, laten we zeggen een procent of 40, dat is voldoende.<br />

Ja, hoe moet dat bewerkstelligd worden?<br />

Ik vermoed dat U daar de medicamenten zelf voor heeft. Dat is nu op het ogenblik een kwestie<br />

daar kan in niet onmiddellijk op ingaan, dat merkt U wel, want ik weet niet voldoende van de<br />

zaak af. Het spijt me voor U, maar laten we het zo zeggen: ik heb geen spreekuur. Maar<br />

in<strong>der</strong>daad, wat U daar zegt dat is wel een onregelmatigheid, natuurlijk. En die<br />

onregelmatigheid die komt m. i. toch voort uit een zekere overbelasting. En wanneer dat het<br />

geval is dan moeten we dus de zaak desnoods eventjes op halve kracht laten werken, het<br />

geheel desnoods. Als ik er geen grote vijand van was dan zou ik zelfs zeggen: nu ja,<br />

neutraliseer niet alleen dat slechts, maar neutraliseer praktisch het geheel <strong>der</strong> afscheidingen<br />

voorlopig even tot een noodzakelijk minimum en laat de persoon in kwestie eens een week of<br />

drie doorbrengen in een gezegende apathie. Maar ja<br />

Een slaapkuur?<br />

Iets <strong>der</strong>gelijks, ja.<br />

Want het in n. l. zo dat dit probleem mij natuurlijk intrigeert, dat ik voor mijzelf afvroeg, ik<br />

meende daar n. l. bij waar te nemen: en let nu eens op. En het merkwaardige was dat<br />

in<strong>der</strong>daad die respiratie belangrijk verbeterde en volhield. Dus het is natuurlijk een zinvolle<br />

daad geweest om ons het Reizpunkt aan te wijzen, waarop we dan ook weer naarstig op<br />

on<strong>der</strong>zoek uitgetogen zijn wat dat uiteindelijk kon betekenen. We waren beiden met deze<br />

mededeling, op zijn zachte gesproken, verheugd en we dachten,<br />

Nu zijn we er.<br />

Daar zit een therapie in, nu gaan we de goede kant uit.<br />

Ja, dat kan ik me natuurlijk begrijpen, maar heeft U niet één fout gemaakt? Heeft U,<br />

zeggende: "hier zit een therapie in. " niet vergeten dat bepaalde an<strong>der</strong>e problemen, laten we<br />

zeggen van meer psychische oorzaken ook, uiteindelijk de beslissende invloed hebben in het<br />

geval?<br />

Ja, maar alle beetjes helpen.<br />

Natuurlijk, maar het is ook niet meer dan een beetje.<br />

144


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

Juist, nu wachten we op de rest.<br />

Ik krijg hier nog even door van één van degenen die aanwezig is geweest - één van de namen<br />

kent U waarschijnlijk wel, dat is Reddingius, en die schijnt zich voor het geval te interesseren -<br />

en die beweert: er worden nog wel meer steken on<strong>der</strong> water gegeven. Daarmee zal hij<br />

waarschijnlijk een injectie van Uw on<strong>der</strong>bewustzijn of iets <strong>der</strong>gelijke bedoelen. Maar die schijnt<br />

in<strong>der</strong>daad van plan te zijn zich speciaal met U bezig te houden. Misschien is het hem ook<br />

toegewezen, ik weet het niet zo.<br />

U noemt hier de naam van psychische injecties. Dat gevoel had ik n. l. toen we bezig<br />

waren met die behandeling, dat dat geschiedde bij die patiënte.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad. En daar zult U natuurlijk altijd rekening mee moeten houden. Kijkt U eens, dat<br />

is met alle gevallen uiteindelijk, wanneer we het precies stellen. Daar waar de psyche<br />

hoofdzakelijk de verschijnselen beïnvloedt, zal bij elke behandeling en poging daartoe, een<br />

verzet van de psyche optreden tegen een ver storing van een door haar bereikt bestaand<br />

evenwicht, dat volgens de mensheid "ziekte" is. En als zodanig zal elke onmiddellijk<br />

geneeskundige uiting, dus een ingrijpen met succes, zoals U dat noemt, onmiddellijk gepaard<br />

gaan met het opwekken van secondaire verschijnselen, die dan vaak zeer ongunstig zijn.<br />

Ja.<br />

En eerst langzaam bedaren, wanneer de psyche dus de nieuw geschapen toestand accepteert.<br />

Ja, dan ben ik volkomen met U eens.<br />

Daar heeft U het geval eigenlijk liggen op het ogenblik. En voor de rest: ik geloof wel dat,<br />

wanneer onze vrienden zich daarmee bezighouden, dat U nog ettelijke verrassingen en<br />

waarschijnlijk ook nog ettelijke kleine teleurstellingen te wachten staan.<br />

Wij gaan ver<strong>der</strong>.<br />

Ach, per slot van rekening, U weet wel, er zijn bepaalde ziekten, nietwaar, die worden met een<br />

geneesmiddel behandeld en de meesten die gooien het opzij wanneer ze het zo'n maand of. .<br />

,. b.v. voor een bepaalde soort van blindheid staande behandeling, wordt meestal na 6<br />

maanden ter zijde gelegd, wanneer het geen resultaat heeft. Toch duurt het vaak 2 tot 21/2<br />

jaar voordat het resultaat merkbaar wordt. En zo zijn er meer van die dingen. U moet geduld<br />

hebben, en als U doorzet dan komt U een heel eind ver<strong>der</strong>. U moet niet iets ter zijde werpen<br />

als het goed lijkt, goed blijkt, in bepaalde punten, geen schade veroorzaakt die onherstelbaar<br />

is, dus iets wat niet uit te leggen is, dat is nu juist zo'n schade daar kunnen we niets meer<br />

tegen doen", neen, het schaadt eigenlijk niet, het brengt wat begeleidingsverschijnselen mee<br />

die onaangenaam zijn, goed, niet zeggen; ik gooi het opzij. Ik zou haast zeggen: daar moet je<br />

een Friese kop achter zetten, oud Fries. Kou vrienden, dat was dan een klein stukje over het<br />

stokpaardje, een klein beetje heen en weer gepraat daarbij. Wat is het volgende stokpaard?<br />

Mag ik U nog wat vragen? We hebben in het eerste gedeelte van deze avond voortdurend<br />

gehoord, nietwaar, dat deze wereld als waan on<strong>der</strong>kend moet worden. En nu is er een<br />

bekende methode van een z. g. "sitting" van een half uur geestelijke rust houden, waarbij<br />

we de verstandsdenkbeelden en het verstand moeten uitschakelen en waarbij het<br />

super-ego of de ziel of hoe men dat noemen wil tot spreken komen vanzelf. Kunt U ons<br />

over de waarde daarvan iets vertellen?<br />

Laten we zeggen: "het is waan", maar heel waardevolle waan. En weet U waarom? Wanneer je<br />

zegt dat de wereld waan is, dan moet je er in de eerste plaats rekening mee houden dat die<br />

waan een groot gedeelte betekent de beperking van wat je werkelijkheid is. Ook wanneer die<br />

werkelijkheid niet objectief maar subjectief gesteld moet worden, dan krijgen we toch nog<br />

altijd weer een punt: in deze wereld die ik beleef, de hele wereld die ik beleef; is dit wel mijn<br />

subjectieve realiteit? Dan moeten we zeggen: neen, dat is het niet. Wanneer we echter het<br />

verstandelijk denken zoveel mogelijk uitschakelen, dan gaat automatisch dat deel van ons dat<br />

niet bewust deelneemt aan dit leven, ook spreken. M. a. w. we komen tot een zelf-erkenning<br />

en zelf-onthulling die het ons niet mogelijk maakt ver<strong>der</strong> door te dringen in ons eigen wezen.<br />

En wanneer we dit natuurlijk bereiken, dan krijgen we weer een zuiver<strong>der</strong> beeld van die waan,<br />

of van die subjectieve werkelijkheid waarin we leven. En dat beeld hebben we toch wel nodig<br />

geloof ik, willen we uiteindelijk dit subjectieve begrijpen en er wat mee kunnen doen. Kort en<br />

krachtig, vindt U niet? Het is net als Liebig, je kunt er een hele koe van maken.<br />

145


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

Ik moet U zeggen dat ik dat heel erg moeilijk vind, want als we uitgaan van het begrip dat<br />

wij wezens hier op aarde, bestaan uit geest en stof, en er wordt gezegd dat alles waan is<br />

Ja, dan is ook dat waan.<br />

. . dan is geest waan en alles wat wij geestelijk beleven waan<br />

In<strong>der</strong>daad, en ook de stof is waan.<br />

Dat kan ik mij begrijpen, omdat we dat zintuigelijk waarnemen.<br />

Kijkt U eens, zowel geest als stof zijn beperkt. En laten we nu dit stellen: alle beperking die<br />

wijst op een zelfstandig leven is waan, dus elke uiting die daarmee in onmiddellijk verband<br />

staat is ook waan. En dat is natuurlijk een erg pijnlijke conclusie voor ons, want dan moeten<br />

we tot de conclusie komen: We denken nu wel dat we bestaan, maar we bestaan eigenlijk niet,<br />

we zijn alleen maar een flard van een gedachte en waar die vandaan komt, dat weten we ook<br />

nog niet eens.<br />

Dus de waan is noodzakelijk om ver<strong>der</strong> te komen.<br />

Ja, natuurlijk, dat zal ie<strong>der</strong>een U bevestigen die experimenteert, die on<strong>der</strong>zoekt etc. Beter te<br />

beginnen met een foute diagnose…. .<br />

Een werkhypothese.<br />

…. of een hypothese die onjuist is, maar althans de bekende feiten dekt, dan helemaal niet te<br />

beginnen. En uiteindelijk, wat ons gegeven is van deze grote werkelijkheid, is juist de waan<br />

waarin we leven; daar kunnen we tenminste meewerken, die kennen weg daaruit kunnen we<br />

conclusies trokken. Die zullen uiteindelijk waarschijnlijk volledig onjuist blijken, maar daar<br />

hebben we eigenlijk helemaal geen pijn aan, want we komen ver<strong>der</strong>. Daar gaat het toch<br />

uiteindelijk om.<br />

Dus je kunt de waan niet loslaten voor je iets hebt om ver<strong>der</strong> te komen.<br />

In<strong>der</strong>daad, dat kun je niet, maar de realiteit dát het waan is, kan vaak helpen om, daar waar<br />

uit de waan omstandigheden ontstaan die je an<strong>der</strong>s niet on<strong>der</strong> de ogen zou kunnen zien, ze nu<br />

wél te aanvaarden.<br />

Ja.<br />

Denkt U maar aan een angstdroom die onmiddellijk min<strong>der</strong> erg wordt wanneer je je realiseert:<br />

ik droom, het is maar een droom. Dan zit die leeuw nog wel achter je aan en dan breken er<br />

nog wel alle deurknoppen en dan brandt die hele zaak nog verschrikkelijk en je valt nog wel in<br />

diepe putten, maar je hebt ineens de geruststellende verzekering: ja, maar het is niet echt, zo<br />

meteen lig ik weer in mijn bed. Begrijpt U?<br />

Ja.<br />

En nu is het alleen jammer; wij kunnen niet zeggen natuurlijk: wat komt er dan wanneer die<br />

waan ophoudt, wat is ons eigenlijk wakker zijn t. o. v. de droom waarin we leven? Dat weten<br />

we niet. Maar het is in ie<strong>der</strong> geval een heel gelukzalig iets, wanneer wij weten dat dit allemaal<br />

niet echt is, dat het voorbij gaat. Om het nu eens heel erg stoffelijk te zeggen: dan is het zo<br />

erg niet als er een atoombom explodeert, of wanneer je verminkt wordt, of wanneer je voor je<br />

leven lang ongelukkig bent, want het is toch niet waar. Het in niet zo, zo dadelijk wordt je<br />

wakker en dan ben je weer gezond. Je moet er even doorheen bijten en dan is het voorbij en<br />

dan komt de werkelijkheid. Begrijp je? Als je op die manier kunt leven dan neem je dus de<br />

angst uit je leven weg. Ik geloof wel dat dat één van de voornaamste dingen is, en dat we<br />

daarom die waan toch niet uit het oog mogen verliezen. Ik wil helemaal niet zover gaan als<br />

onze eerste vriend hier, de eerste spreker, maar ik geloof toch wel dat ik er heel wat voor voel<br />

om die waan niet helemaal uit het oog te verliezen.<br />

Dat zal voor ons niet zo makkelijk zijn ook om dat uit het oog te verliezen, want je komt<br />

met concrete dingen in aanraking, waarvan je wel kunt zeggen: het is er niet, maar dat het<br />

er toch wel degelijk is.<br />

Stoot je neus maar eens flink.<br />

In<strong>der</strong>daad, dat ben Ik volledig met U eens. Maar als U droomt, dan kunt U ook lijden,<br />

nietwaar, dan kunt U ook pijn hebben, dan kunt U ook angst hebben en het gaat toch voorbij.<br />

Als U zegt: "ik droom" en je zegt het wanhopig tegen jezelf, helpt het niet, die pijn die gaat<br />

146


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

door of die angst blijft nog wel even bestaan, maar het scherpe, het wanhopige element<br />

daarvan is weg. Daar gaat het nu juist om.<br />

Maar is er in het gebruik van het woord "waan" eigenlijk niet een zekere aanleiding tot<br />

misverstand, omdat wij in het algemeen iets een waan noemen, het zon<strong>der</strong> betekenis<br />

achten? En deze waan hier, is juist van de grootste betekenis om ver<strong>der</strong> te komen.<br />

Nu ja, goed, als U een an<strong>der</strong>e naam wilt, laten we dan zeggen "begoocheling".<br />

Dat is hetzelfde.<br />

Kunnen we niet beter zeggen dat het leven hier niet werkelijk is, maar dat we naar een<br />

an<strong>der</strong> leven toegroeien?<br />

Ja, U kunt het zeggen, maar ik heb er één bezwaar tegen. Wij noemen dit "leven", weten wij<br />

of dat an<strong>der</strong>e waar wij naartoe groeien "leven" is zoals wij het opvatten? Wij groeien ergens<br />

naartoe, in<strong>der</strong>daad, maar ik geloof dat die toestand die dan misschien de realiteit zal zijn, zich<br />

geheel aan ons kenvermogen onttrekt op het ogenblik, dat we ons dat niet kunnen voorstellen<br />

of realiseren, zelfs in een zeer bekrompen vorm.<br />

Het feit alleen al dat U zegt "groeien", dat is al een aanwijzing.<br />

In<strong>der</strong>daad, dus ik heb een gevoel van onvolledigheid en ik verwacht dat deze onvolledigheid<br />

op een gegeven ogenblik vervangen wordt door een volledigheid.<br />

Juist, er komt een zeker geloof, vertrouwen, ook nog bij.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Maar als wij ons eens voorstellen dat iemand alle twee zijn benen verliest omdat hij door<br />

de tram overreden wordt en hij krijgt een paar kunstbenen, dan kunnen we niet zeggen:<br />

dat is maar waan want je hebt echt goeie benen nog. Deze man voelt zijn kunstbenen.<br />

Ja, zolang als hij zich realiseert dat het kunstbenen zijn en dat die tram hem overreden heeft<br />

en dat hij daardoor zin benen kwijt is. Maar ik zou er tegenover willen stellen, nietwaar,<br />

wanneer hij dus de volledige capaciteit zou bezitten om te geloven dat hij geen kunstbenen<br />

nodig zou hebben, dat hij nog goede benen zou hebben.<br />

Ja, maar dat is praktisch in deze wereld niet mogelijk.<br />

U zegt: dat is praktisch niet mogelijk. Wanneer U zegt "praktisch niet mogelijk" geeft U toe dat<br />

het realiseerbaar zou zijn en daarmee geeft U ook toe dus dat de theorie die verkondigd is niet<br />

zon<strong>der</strong> zin is, maar dat alleen de mensheid op het ogenblik nog niet in staat is om de<br />

consequenties daaruit te trekken.<br />

Neen, omdat ze de materie niet beheersen.<br />

Dat ben ik volledig met U eens dat ze die niet beheersen, maar uiteindelijk, voordat we<br />

beginnen met een boek te lezen, moeten we toch eerst leren spellen, moeten we weten wat de<br />

letters zijn. En als we proberen om werkelijk te gaan leven, dan moeten we toch in de eerste<br />

plaats geloof ik weten wat het leven is, voordat we het leven werkelijk leren hanteren zoals het<br />

moet.<br />

Maar nu is het wel erg moeilijk, geloof ik, dat, als die tram over je benen gereden is en je<br />

ziet ze daar losjes naast je liggen, met een klein flitsje zo nog aan je verbonden, om dan<br />

tot de ontdekking te komen: die tram is niet over mij heen gereden, of die tram heeft niet<br />

het vermogen om mij mijn benen af te rijden, ze zitten er nog aan en ik wandel ver<strong>der</strong>.<br />

Dan ben ik volledig met U eens; dat het erg moeilijk is kan ik mij voorstellen. En toch geloof ik<br />

dat het mogelijk is.<br />

Ik zou het niet gaan proberen.<br />

Dat is juist weer het feit, daarom bent U nog mens. Juist omdat U zegt "ik zal het toch niet<br />

gaan proberen", bewijst U dat U nog mens bent.<br />

Tot op zekere hoogte kun je iets bereiken. Ik heb zelf drie maanden in het ziekenhuis<br />

gelegen met iets <strong>der</strong>gelijke en ik heb een klein gedeelte van dat lijden van mij af kunnen<br />

schuiven, nietwaar?<br />

Ja goed, een klein gedeelte, de volgende keer misschien een groter gedeelte. Per slot van<br />

rekening, ook daar kun je niet beginnen met won<strong>der</strong>en. Dat is nu weer het eigenaardige,<br />

147


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

wanneer wij stellen dat het won<strong>der</strong> mogelijk is, dan zegt U onmiddellijk: nu ja, dan moet het<br />

voor mij ook realiseerbaar zijn, ik zie het nergens, dus is het er niet.<br />

Hier wordt even het lijden aangeroerd, maar dat is heel wat an<strong>der</strong>s dan een gedeelte van<br />

je lichaam missen.<br />

Een an<strong>der</strong> geval: de chirurg haalt je appendix eruit en je hebt hem in een flesje in de<br />

alcohol naast je op de tafel staan. Nou, neem nu maar eens aan dat je nog wel een<br />

appendix hebt en dat je over 14 dagen weer een appendicitis zult krijgen.<br />

Ik geloof dat vooral de consequenties van dit laatste door niemand gaarne aanvaard zullen<br />

worden en als zodanig vind ik het voorbeeld onzinnig, maar dat neemt niet weg dat het mij<br />

mogelijk lijkt om onmiddellijk weer uit de bestaande weefsels een appendix te stimuleren en<br />

deze absoluut tot een evenbeeld te vervormen en uiteindelijk tot de volledige werkelijkheid<br />

van wat het geweest is.<br />

Dus je realiseren dat het geen appendix is.<br />

In<strong>der</strong>daad. (het medium hoest) Ja, en nu zou U natuurlijk zeggen: nu is het heel makkelijk om<br />

deze hoestprikkels weg te nemen en de oorzaak daarvan. In<strong>der</strong>daad. Zolang als de persoon in<br />

kwestie niet gelooft dat hij verkouden is, zal hij het lang zo makkelijk niet worden.<br />

Ik heb een <strong>der</strong>gelijk geval, niet zo rigoreus als U, meegemaakt. Dat was een dame, dat is<br />

de chef van de openbare verlichting en die is in het ziekenhuis opgenomen en die moest<br />

een galblaasoperatie on<strong>der</strong>gaan, en die was er heel slecht aan toe, en die man heeft er<br />

nooit over gesproken, maar toen las ik in de Bijbel, ik geloof dat het was in "Johannes" dat<br />

het mogelijk was om met onze gedachte en zo en met het gebed te genezen. En daar is,<br />

met zijn vieren hebben zij dat gedaan, met vier ou<strong>der</strong>lingen, en die hebben dat met het<br />

gebed gedaan en de specialist die is toen, voordat hij tot een operatie wilde overgaan,<br />

heeft nog een röntgenopname gemaakt en toen heeft hij gezegd: ik sta hier voor een totaal<br />

raadsel. Hij zegt: de vorige dag zag het er nog allerberoerdst uit en op het ogenblik kan ik<br />

niet an<strong>der</strong>s zeggen dan dat de hele zaak totaal en volkomen normaal is. Dat is gezien,<br />

wanneer de mensen dat willen, door die specialist en nog an<strong>der</strong>e doktoren en ze hebben er<br />

een aantal assistenten bijgehaald om het geval te constateren en te bekijken. Dus in die<br />

richting is wel degelijk wat mogelijk, want ik ken deze mensen persoonlijk zeer goed. Dus<br />

daar zijn mogelijkheden. Maar <strong>der</strong>gelijke rigoreuze zaken als het afrijden van benen en<br />

alles wat dies meer zij. . .<br />

Die zijn uiteindelijk ook realiseerbaar, tot zelfs het opwekken vanuit de dood, nietwaar, tot<br />

zelfs het samenvoegen van een hoopje menselijke ledematen en ze tot mens maken.<br />

Maar kunnen wij dat ook doen?<br />

Als U geloof genoeg hebt, ja. En dat is nu juist het beroerde.<br />

Het geloof hebben.<br />

Het geloof. Dus het geloof, wat is geloof dan eigenlijk? Geloof is een weten dat zich richt tegen<br />

de bestaande feiten.<br />

Maar goed dan zal ik in die tram zitten. Dan zou iemand die ziet dat iemand overreden<br />

wordt en zijn benen liggen er naast, kan hij dan uit de tram stappen en zeggen: geneest<br />

benen en de benen komen weer op zijn plaats?<br />

Waarom niet? Denkt U dat die dingen nog nooit gebeurd zijn?<br />

Jawel.<br />

Ze zijn gebeurd en dat ze in deze wereld niet zo vaak gebeuren, dat is begrijpelijk, want deze<br />

wereld heeft geen geloof en geen vertrouwen. Maar ze zijn mogelijk. En per slot van rekening,<br />

dat wat één keer mogelijk is kan herhaald worden, nietwaar? Dat bent U toch met mij eens?<br />

Volkomen waar.<br />

Maar nou kom ik terug. Waarom gaat het dan met Ria Y. d. Z. zo beroerd?<br />

Is het niet hard om te zeggen tegen mensen die niet genezen of niet kunnen aanvaarden<br />

dat ze nog benen hebben: "je gelooft niet voldoende"; terwijl die mensen toch wel een zeer<br />

groot geloof hebben?<br />

148


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

Het is misschien erg hard om het te zeggen, en toch is het waar. Je gelooft niet voldoende. Dat<br />

moet je tegen die mensen niet zeggen, dat is erg hard. Maar als men op harde waarheden<br />

staat, ja: U gelooft niet voldoende, in<strong>der</strong>daad.<br />

Ik ben het niet met U eens.<br />

Dat U het niet met me eens bent kan ik heel goed begrijpen, en. . . nu ja, enfin, daar praat ik<br />

liever niet over. Maar ik wil U toch wel zeggen dat met al deze gevallen het altijd weer zo is<br />

dat uiteindelijk de vormende kracht en de instandhoudende kracht, ook voor Uw lichaam op dit<br />

ogenblik is "de gedachte" en dat de enige gedachte die daar uiteindelijk beslissend voor is, Uw<br />

eigen gedachte is en niet de gedachte van een an<strong>der</strong> of de kracht van een an<strong>der</strong> en dat alleen.<br />

Indien iemand erin slaagt in Uw denken, Uw eigen bewustzijn dus, de overtuiging, het geloof<br />

als het ware volledig te baseren en te doen heersen, kan het won<strong>der</strong> gebeuren en niet vóór die<br />

tijd.<br />

Je kán het won<strong>der</strong> gebeuren, maar. . .<br />

In<strong>der</strong>daad, en gebeurt het dus ook, want elke mogelijkheid wordt gerealiseerd indien daar<br />

geen remming tegenover staat.<br />

Want kijk eens, de grote moeilijkheid zit hierin, daar moet een enorme innerlijke<br />

geestelijke overwinning op volgen, want laat ik U zeggen, U sprak hier over opwekken uit<br />

de dood. Ik had een katje, dat was dood van 's middags drie uur. En voordat je daar zelf<br />

kunt zeggen: nou kijk eens, ik heb de macht om dat beest levend te maken, dus ik zál dat<br />

beest weer levend maken, dat is on<strong>der</strong> een gewoon denkend gezelschap, niet mogelijk, dan<br />

zeggen ze: die vent is gek. Maar wanneer je dan zo'n beestje op je handen neemt en na<br />

een kwartier leeft dat beest, dan is dat een enorme sensatie. Dan heb je dat meegemaakt<br />

en dat weet je dan, maar an<strong>der</strong>e mensen die zullen zeggen: "die vent loopt met<br />

molentjes", nietwaar, wanneer ik toevallig geen getuigen zou hebben, "want het beest was<br />

niet dood, want het was zus of het was zo".<br />

De wereld zal, zelfs wanneer U zoiets overtuigend bewijst, het nog niet geloven, omdat het<br />

zich nu eenmaal richt tegen de gehele samenleving, de gehele gedachtengang van de mensen.<br />

En dat is nu juist het moeilijke, daar moet U afstand van kunnen doen. U ook, U zegt: waarom<br />

gaat het dan zo slecht met Ria v. d. Z. ? Omdat, mijn waarde heer, het probleem in haar ligt.<br />

Ja, maar nu in er één van de vorige malen, ik meen de vorige maal, ook gezegd dat,<br />

wanneer men een patiënt wil helpen, men hem kan helpen zon<strong>der</strong> daar eigenlijk over te<br />

spreken<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Dus de geest op hem te richten en de fout weg te nemen.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Dat gaat ongelovelijk goed.<br />

Ja, dat begrijp ik wel.<br />

En hoe gaat dat, hoe denkt U dat het gaat?<br />

Ik kan me dat nog niet realiseren, ik heb daar over gepiekerd, ik heb gezegd: hoe moet ik<br />

dat nu doen, want ik wil zo graag mensen beter maken, daarvoor zit ik hier.<br />

Ja goed, dus U stelt de fout vast. Dat is punt 1. Of U die fout goed vaststelt weet U niet, maar<br />

U bent er volledig van overtuigd.<br />

Ja.<br />

M. a. w. U kunt de suggestie overbrengen, zon<strong>der</strong> een woord te zeggen, op de persoon zelf:<br />

dat is niet in orde en dat moet je verbeteren, dat zul je verbeteren, dan is álles voorbij. En dan<br />

kunt U rustig behandelen, nietwaar, voor niergruis terwijl in werkelijkheid ergens een<br />

ontsteking gaande is.<br />

U bent bezig uit mij te putten, hé? U denkt weer aan een bepaald geval.<br />

(Gelach).<br />

Ja, ik ben even betrapt. Ik wilde hier onopvallend eventjes wijzen op bepaalde aspecten, maar<br />

voor dat ik het weet, hebben ze me toch even te grazen. Dus<br />

149


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

U neemt het mij toch niet kwalijk dat ik<br />

Neen, helemaal niet.<br />

Ik neem het U ook niet kwalijk dat U uit mij geput hebt, hoor, helemaal niet, integendeel, want<br />

als ze er ver<strong>der</strong> mee komen, dan ben ik er ook al blij mee. Ik probeerde het juist te illustreren,<br />

maar ik had de hoop eerlijk gezegd dat U zich later zou realiseren wat ik gezegd heb. U heeft<br />

het nu voordien gedaan en daarbij is een deel van de porté van wat ik wilde zeggen eigenlijk<br />

wel verloren gegaan. Maar dat hin<strong>der</strong>t niet, ik maak het af.<br />

Graag.<br />

Nu behandelt U op niergruis en niet op ontsteking. Maar wanneer Uw suggestie - want we<br />

gaan geestelijk behandelen - goed is, zegt dat lichaam zelf: hé, heet dat nu niergruis? Ik heb<br />

steeds gedacht dat het een ontsteking was; maar goed, noemen we het niergruis, we gaan het<br />

opruimen. Die geest die zoekt de oorzaak van de ziekte. Wat voor naam U eraan geeft en wat<br />

voor plaats U omschrijft, dat wordt gecorrigeerd door de geest. Ook zo kunt U dus met het<br />

behandelen voor het één, het an<strong>der</strong>e genezen. Iets wat in de geneeskunde soms ook<br />

voorkomt.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Waarmee ik dus wil zeggen: het is hier een kwestie dus van een geloof als het ware, op te<br />

leggen aan de geest, dat is Uw gedachtenkracht. Maar als U zich daarop gaat concentreren,<br />

dan moet U weer teveel gaan denken. Dus U richt zich zeer spits precies op het punt dat U<br />

genezen wilt en U moet die geest van de persoon in kwestie - en dat kunt U over een hele<br />

afstand doen - zodanig sterk beïnvloeden, dat deze voor zichzelf begint te geloven: het is maar<br />

een kleinigheid, als ik die kleinigheid nu maar in orde maak, dan begint het genezingsproces<br />

zeer snel en dan krijgen we heel verbluffende resultaten. Wat U dus doet is niet genezen, maar<br />

dat is eigenlijk de blokken on<strong>der</strong> de wagen van geneeskracht weghalen, die daar ergens in de<br />

hersens op een helling staat en niet ver<strong>der</strong> kan, want er zit dat vooroordeeltje, er zit dat<br />

complexje in, er zit dat dingetje.<br />

En dat geldt voor alles?<br />

Dat geldt voor alles.<br />

Maar het feit dat U straks zei, nietwaar: "dan kan het won<strong>der</strong> gebeuren", dat houdt toch<br />

ook in dat het niet iets gewoons is.<br />

Een won<strong>der</strong> is al datgene wat de mens niet verklaren kan en toch gebeurt.<br />

Ja.<br />

M. a. w. het is een won<strong>der</strong> dat er nog geen wereldoorlog is, want als elk woord van haat dat<br />

gesproken werd, slechts één geweerkogel zou zijn geweest, zouden er niet veel mensen meer<br />

leven op deze wereld. Dat is ook een won<strong>der</strong>, maar U beschouwt het niet als zodanig. Wanneer<br />

U denkt aan een won<strong>der</strong>, dan denkt U aan datgene wat zich onttrekt aan het normale.<br />

Ja.<br />

Nietwaar? En als zodanig spreek ik dus over won<strong>der</strong>en.<br />

Mag ik U eens iets zeer persoonlijks vragen? Dan hoop ik dat U zich eens instelt op mij en<br />

dat ik weer goed kan gaan zien.<br />

Dat zou ik kunnen. U heeft het nu - ik heb het daarnet vermeden - U heeft het nu naar voren<br />

gebracht; ik wil U antwoord geven. Zodra U afstand heeft gedaan van de koppige kracht<br />

waarmee U de dingen in het leven soms verwerpt, wanneer dat gebeurd is, zult U zien, maar<br />

ik ben bang dat U dan al heel dicht bij het einde van Uw leven bent vóór het gebeurt, dat wil ik<br />

erbij zeggen, want. . .<br />

Kunt U dat nog eens ver<strong>der</strong> verklaren?<br />

(An<strong>der</strong>e vraagsteller) Kan een <strong>der</strong>de daarbij niet helpen?<br />

Neen. Ik wil U dat ver<strong>der</strong> verklaren als U dat wilt. . . .<br />

Ja.<br />

maar ik mag niet al te persoonlijk worden en zal mij dus beperken tot een paar hoofdzaken. U<br />

heeft altijd gediend, dat is een feit. Maar in Uw dienen heeft U wel eens de zaak wat verkeerd<br />

gezien in de relatie, in de verhouding. En dat was een kwestie voor U van geestelijke blindheid<br />

150


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

of lichamelijke blindheid. En waar U nog zoveel streeft naar bewustzijn, heeft U de stoffelijke<br />

blindheid aanvaard, geestelijk, maar U kunt ze nog niet tot een reële aanvaarding, ook stoffelijk,<br />

kunt U zichzelve brengen. Zolang U dit niet kunt, zolang U niet aanvaarden kunt, U kunt<br />

on<strong>der</strong>werpen, maar nog steeds wilt domineren en heersen - U moet mij niet kwalijk nemen dat<br />

ik dat zeg - maakt U het voor Uzelve onmogelijk om nog weer te zien, begrijpt U? En U maakt<br />

het voor Uzelf soms nog veel erger, en dat weet U heel goed. U weet ook, wanneer U nadenkt,<br />

de reden daarvan; dan weet U waarom het gebeurd is.<br />

Slaat dit op vorige levens ook nog?<br />

Op vorige en het huidige.<br />

Ja, ja, maar toch ook nog.<br />

Ja. En dan zult U misschien ook beseffen uiteindelijk, dat U de kracht tot genezing al dien tijd<br />

in Uw eigen handen heeft gehouden, maar dat U ze niet heeft kúnnen en willen gebruiken,<br />

omdat U de consequenties daarvan niet wenste te aanvaarden. Ik hoop dat U het mij niet<br />

kwalijk neemt, ik sluit hiermee het incident ver<strong>der</strong>. Wanneer U er over nadenkt, dan weet U<br />

heel goed wat ik gezegd heb hier en dan weet U zelfs, dat wat ik gezegd heb over het einde: U<br />

zult nog zien op deze wereld, ook al zegt men nu dat het onmogelijk is; U zult nog afstand<br />

kunnen nemen van het licht, maar veel ver<strong>der</strong> zal het niet gaan. En nu weet U dat óók, en U<br />

weet ook waarom.<br />

Ik dank U wel.<br />

Dat was eigenlijk erg persoonlijk en ik hoop dat U het mij niet kwalijk neemt. In een besloten<br />

kring kan ik het uiteindelijk wel eens een kéér doen. En voor U vriendin: U moet dit niet<br />

nemen als een ver- of beoordeling, maar het is alleen even, nietwaar, we moesten even de<br />

puntjes op de "i" zetten, dat is ook voor U wel eens nodig. Ik wilde er ver<strong>der</strong> dus helemaal<br />

geen onaangenaam accent in brengen, laten we het zo zeggen. Nou, en dan kunnen we<br />

misschien ver<strong>der</strong> gaan met wat an<strong>der</strong>s, of niet? Moeten we nog op het on<strong>der</strong>werp zelf<br />

doorgaan?<br />

Ja, het is wel interessant, ik ging er maar rustig op door op het on<strong>der</strong>werp. Ik geloof, het<br />

heeft ons aller belangstelling.<br />

Ja, kunt U er iets meer van zeggen?<br />

Ja, ik kan het wel proberen om het U duidelijk te maken. Kijkt U eens, het moeilijke altijd bij U<br />

- en dat zal het wel altijd blijven ook, hoor, daar moet je je ook maar niet druk over maken -<br />

dat is dit: voor U is deze wereld uiteindelijk de enig voorstelbare realiteit, alle an<strong>der</strong>e<br />

wereldbeelden die U heeft of die U in Uw gedachten vormt, alle voorstellingen van<br />

oneindigheid, van sferen etc. zijn onmiddellijk verknoopt met deze realiteit.<br />

Ja.<br />

Het resultaat is dat U eigenlijk op een gegeven moment gaat zeggen; ja, maar het enige<br />

echter dat is dit. En dan wilt U nog wel zover gaan dat U zegt: "het enige werkelijke ben ik, al<br />

het an<strong>der</strong>e kan schijn zijn, maar ik zoals ik mijzelve zie en ken, ik ben echt". En daar wil je<br />

geen afstand van doen als mens. Maar dat maakt het nu juist zo lastig, want U bent niet wat U<br />

denkt te zijn, daar zit het hele probleem. En wanneer U zich dat nu maar realiseert, dan zult U<br />

ook begrijpen dat U eigenlijk een octopus bent, dus dat U acht armen heeft, maar dat U door<br />

Uw illusie: "ik ben mens", er maar twee van gebruikt. Weet U wat ik bedoel daarmee?<br />

Ja, ja.<br />

Het is misschien een erg stom, onbeholpen voorbeeld. Maar U heeft dus veel meer<br />

mogelijkheden, maar U beperkt zichzelf door Uw voorstellingsvermogen omtrent Uzelf tot een<br />

paar daarvan. En deze zelfbeperking brengt met zich mee dat U juist, omdat U koppig toch<br />

vasthoudt aan: "zo is het en dit ben ik", dat U daardoor, nu ja, Uzelf vaak ongelukkig maakt.<br />

Wat U met één arm niet kunt tillen dat kunt U met drie armen wegsmijten, begrijpt U? Wat<br />

met de kracht van, wat U nu op het ogenblik gebruikt, onvoorstelbaar is, dat is met het totaal<br />

van je niets. En dat kunt U zich niet realiseren. U bent uiteindelijk allemaal zeer complex<br />

opgebouwd en in die complexiteit. . . . laten we dit stellen: met de kracht, aanwezig in het<br />

lichaam van één mens - en nu alleen nog maar stoffelijke kracht - kunnen we zelfs een<br />

planeetje als de maan genereren; dat kunnen we eruit voort doen komen. Zoveel kun je eruit<br />

maken, dus zeker een extra been of een extra arm als het nodig is. Wanneer U naar een<br />

151


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

an<strong>der</strong>e sterrennevel zou willen gaan, dan is nog niet de helft van de kracht die in U aanwezig<br />

is, nodig om dat heen en terug te halen, miljoenen en nog eens miljoenen lichtjaren. Zoveel<br />

kracht zit daarin, en deze kracht in te gebruiken zoals U dat zelf wilt, wanneer U zich bewust<br />

bent van Uw zijn en daar komt het op neer.<br />

Maar daarvoor is het kennen en hanteren van deze dingen noodzakelijk.<br />

Ja natuurlijk, het kennen en hanteren is noodzakelijk, maar we moeten beginnen natuurlijk<br />

met de grondregel voorop te stellen, want met die grondregel dan komen we terecht bij: het is<br />

waan, het is niet zoals je je denkt; wat je ziet als de werkelijkheid dat is maar een heel klein<br />

deeltje.<br />

Maar het weten van die waan dat impliceert dat je in je normale leven met je me de<br />

mensen in grote conflicten komt.<br />

Ook dat is weer een waan, want nu komt U in de gevaarlijke waan terecht dat, wat U erkent<br />

als Uw werkelijkheid, voor an<strong>der</strong>en een acceptabele werkelijkheid moet zijn. En dat is ook de<br />

grootste fout die je maken kunt, want hoe enger en bekrompener een mens denkt, hoe vaster<br />

hij vasthoudt aan zijn eigen overtuiging. En die bekrompenheid. die staat helemaal niet in<br />

verband met veel weten of weinig weten, maar alleen met een persoonlijk waardebesef<br />

hebben, een persoonlijk beeld van zich zelf hebben, dat in de huidige omstandigheden dan als<br />

iets buitengewoon groots of waardevols wordt aanvaard en gezien. Nietwaar, er is eens<br />

iemand geweest, die heeft gezegd: de grootste ezels die zie je op de kathe<strong>der</strong> staan aan de<br />

universiteiten. Die man die had in zekere zin gelijk, want met hun vele weten zijn ze vaak zo<br />

overtuigd van hun eigen weten, dat ze voor het werkelijke weten, dat er misschien in die<br />

tussentijd geboren wordt, gewoon niet toegankelijk zijn; dat ze geen an<strong>der</strong>e conceptie kunnen<br />

aanvaarden dan datgene wat zij concepiëren. Dat is misschien erg gevaarlijk om het zo te<br />

zeggen, maar die man die had gelijk.<br />

Dat ervaart je in je leven, dat zie je dikwijls, nietwaar? Dat is juist het beroerde.<br />

Juist, en nu zeg ik dit over universiteits-professoren dus, en nu zegt U allemaal: ja, ja, jat ja"<br />

maar het is met U toch precies hetzelfde? De één kan meer omvamen en omvatten dan de<br />

an<strong>der</strong>, maar U zegt allemaal; "mijn conceptie dat is de enige, dat is het. Nou, en dat er<br />

misschien nog duizend an<strong>der</strong>e richtingen ermee parallel lopen, dat merk je niet. Dat is nou<br />

juist het beroerde, daar zit de fout en daarom is het noodzakelijk dat U zich realiseert dat de<br />

wereld waan is, want als U dat begrijpt, dan kunt U ook begrijpen dat naast Uw schijn, naast<br />

Uw begoocheling duizend an<strong>der</strong>e begoochelingen kunnen bestaan en dat ook al past dat niet in<br />

Uw wereld, die an<strong>der</strong>e begoocheling toch als reëel en echt kan worden aanvaard.<br />

Van een an<strong>der</strong>.<br />

Van een an<strong>der</strong>, juist. En wat voor een an<strong>der</strong> echt is, kan, wanneer ik aanneem dat wij geboren<br />

zijn uit één God, voor mij niet onecht zijn, onjuist zijn. In de waan van een an<strong>der</strong> zit iets van<br />

dezelfde kracht waaruit ik in mijn waan en mijn begoocheling leef. Dus uit die begoocheling<br />

kan ik iets leren omtrent de oorzaak van mij zelve. ken ik de oorzakelijkheid, de kracht die in<br />

mij leeft en werkt, dan kan ik ze hanteren en kan ik won<strong>der</strong>en doen. Dan kan ik nog veel<br />

meer, maar waar het uiteindelijk terechtkomt, ja, dat weet ik ook niet.<br />

Wij kunnen van die an<strong>der</strong>e ook altijd zeggen: hij is een zoon Gods.<br />

Nou, laten we zeggen: "kind Gods".<br />

Of kind Gods dan.<br />

Want an<strong>der</strong>s dan zouden onmiddellijk de feministen opstaan en roepen: de man vraagt voor<br />

zichzelf het recht om de enige nakomeling Gods te zijn, we laten hem eruit smijten. Net zoals<br />

ze gedaan hebben met verschillende kantoren, nietwaar? Ja, enfin.<br />

Mag ik, in verband hiermede nog iets vragen over de drie grondstellingen die ie<strong>der</strong>e<br />

leerling van de esoterische wijsbegeerte het eerst te horen krijgt en waar hij mee<br />

geconfronteerd wordt: wie ben ik, waar kom ik vandaan en waar ga ik heen?<br />

Wie ben ik? Als we daarmee beginnen, dan komen we dus van de ene waan op de an<strong>der</strong>e.<br />

Wie ben ik? Deel ben het zijn. Vanwaar kom ik? Uit het zijn. Waar ga ik heen? In het zijn.<br />

(Gelach).<br />

152


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

Als U de gelezen drie begrippen met deze uitleg vasthoudt, dan is de voorstelling van waan<br />

weer een waan.<br />

In<strong>der</strong>daad, alles is waan, zelfs dat er waan bestaat.<br />

En dan komt men dus van de ene waan, die men bewust wordt tot een an<strong>der</strong>e waan.<br />

In<strong>der</strong>daad. Maar wanneer ik van de ene waan in de an<strong>der</strong>e kom, breid ik mijn conceptie <strong>der</strong><br />

waan uit.<br />

Dus het wordt groter.<br />

Dan krijgen we de totaliteit van de waan.<br />

Juist.<br />

Mag ik naar aanleiding daarvan nog eens even herinneren wat een paar dagen geleden een<br />

collega van U, ons door hetzelfde medium heeft verteld en dat was een beeld dat me zeer<br />

getroffen heeft, dat was volgende redenering: dat God als volmaakte God niet het<br />

onvolmaakte heeft geschapen, maar het volmaakte; dat, ie<strong>der</strong> mens volmaakt is<br />

geschapen en dat zijn hele levenstaak hierin bestaat geleidelijk van dat volmaakte zich<br />

bewust te worden.<br />

In<strong>der</strong>daad. Dat is ook een grondstelling waar ik het volkomen mee eens ben. Het is een<br />

esoterische filosofie, zoals U merkt, maar ik ben het volkomen met deze grondstelling eens, n.<br />

l. hierom: God is voor mij het totaal van het zijnde. Of deze God in zichzelf misschien weer een<br />

mens is of een nog kleiner wezen in een an<strong>der</strong>e wereld, interesseert mij niet. Hij omvat het<br />

totaal van het voorstelbare en niet slechts het door mij voorstelbare, maar van het totaal van<br />

het door mij kenbare en het daarin levend voorstellingsvermogen. Dat kunt U accepteren,<br />

nietwaar? Dus is deze God volmaakt. Maar ik leef uit die God en in die God, ik ben deel van die<br />

God, want an<strong>der</strong>s zou ik niet bestaan. Dan ben ikzelf ook volmaakt. Alleen ben ik mij er niet<br />

van bewust, omdat ik de grote fout bega van mijzelf te zeggen: "ik ben het", inplaats van te<br />

zeggen: "ik ben deel van God". Daardoor sluit ik mij van het totaal van het goddelijke uit in<br />

mijn bewustzijn en zal ik mij nooit het totaal kunnen realiseren. Maar, doordat ik in het<br />

goddelijke voortdurend op een an<strong>der</strong>e plaats terecht kom - ik ervaar als het ware voortdurend<br />

een an<strong>der</strong> deel van de goddelijke volmaaktheid - kom ik op den duur tot het besef van mijn<br />

eigen volmaaktheid; zo stel ik het mij voor. En dat houdt natuurlijk in dat ik volledig alle<br />

kanten van het goddelijke moet hebben gezien, dus ik moet het duister en het licht hebben<br />

gezien. Wat voor mij licht en duister is, is beide God. We moeten dus beide doorleefd hebben.<br />

Wat vreugde is en leed is beide God, ik moet ze beide doorleefd hebben, wil ik tot een<br />

conceptie van God kunnen komen. En in het zoeken naar God doe ik eigenlijk niets an<strong>der</strong>s dan<br />

in mezelf realiseren. Ik ben wel een deel ervan, maar een vezel van Uw vinger kan ook<br />

zeggen: "ik ben mens", niet; "de mens ben ik", dat is niet waar, maar "ik ben mens". En zo<br />

moeten wij dan ook eigenlijk ten opzichte van het goddelijke staan. En zolang als wij ons dus<br />

stellen tegenover dit geheel en onszelf bepalen als iets verschillende van de rest, in plaats van<br />

een functioneel verband hebben mét de rest, ja nou, waan. Dan komen we weer op hetzelfde<br />

terecht. Overigens een interessante filosofie, vindt U niet? Daar zitten een hoop mogelijkheden<br />

in.<br />

Ik zou U nog willen vragen, in verband met het genezen van an<strong>der</strong>en: hoe staat U ten<br />

opzichte van de wet van oorzaak en gevolg? Wanneer een ziekte een karma is, kan daar<br />

dan toch ingegrepen worden?<br />

Och, U kunt het altijd proberen, want op het ogenblik dat de mens zelve veran<strong>der</strong>t in<br />

geestelijk concepieren, in geestelijk opvatten, geestelijk begrijpen en geestelijk beleven, nou,<br />

laten we het zo voorstellen; het is misschien het gemakkelijkste: hier heb ik oorzaak en<br />

gevolg, dat is deze lijn, daarin zit hier een kenpunt. Nu kom ik op dit punt, en ik word mij<br />

bewust, ik zeg: nu ga ik zo. Dan veran<strong>der</strong> ik niet alleen mijn toekomst maar ook mijn<br />

verleden. Oorzaak en gevolg liggen in een an<strong>der</strong> vlak en een totaal an<strong>der</strong> leven komt eruit<br />

voort. Als zodanig kan ik dus ook genezen, mits ik een geestelijke genezing in de eerste plaats<br />

tot stand breng d.w.z. een nieuw geestelijk inzicht schep. Niet dus Uw lichaam is genezen,<br />

maar Uw zonden zijn U vergeven, het bekende argument, weet U wel? Nou, en dan weet U ook<br />

precies hoe ik er over denk, of niet?<br />

Ja, dank U.<br />

153


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 1 – 1 juni 1954<br />

Nou, hebben we nog meer af te doen, of wordt het zo langzamerhand tijd om U weer eens<br />

eventjes wat verpozing te gunnen? Nou, dan kan ik alleen voor deze vrienden zeggen: we<br />

zullen eens kijken wat het ver<strong>der</strong> wordt, hé? En misschien zie ik wel kans om er zelf ook eens<br />

een keer bij te zijn. Ik heb an<strong>der</strong> werk natuurlijk, ik ben in hoofdzaak spreker en die tussentijd<br />

die heb ik toch heus wel nodig om zelf eens een beetje, wat men dan noemt, hogerop te<br />

komen d.w.z. mijn waan wat uit te breiden, om in de term van de avond te blijven. (Hilariteit)<br />

Vrienden, ik ben erg dankbaar voor de aandacht; ik wens U allemaal een goeden avond. Dan<br />

krijgt U de laatste spreker, zoals U weet.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij zullen dan de bijeenkomst weer besluiten met een meditatie. Heeft één Uwer daarvoor een<br />

on<strong>der</strong>werp?<br />

Het kristal.<br />

Het Kristal<br />

Gegoten in hardheid uit het vluchtige is het kristal. Bepaald door vele dingen,is het in een oude<br />

vorm gegoten die het ingeschapen werd. En in zichzelf draagt dit trillend leven van<br />

naamgebundelde stoflichamen die, niet wetend hoe te gaan, elkaar beroerend, barend een<br />

leven, een zijn vol complexe mogelijkheden. Een kristal, zo beschouwd, is soms een klein<br />

won<strong>der</strong>werk van de natuur. Maar ach, wat kunnen wij bevatten van hetgeen er in leeft? Het<br />

kristal is een klein heelal, klein en beperkt misschien, maar vol van levende, sid<strong>der</strong>ende,<br />

trillende kracht van een geheel an<strong>der</strong>e orde dan vóór het moment dat het kristal tot stand<br />

kwam uit de materie. Kristal is een vorm, het in een structuur, het kristal is een wet die gezet<br />

wordt voor het zijn, wanneer bepaalde omstandigheden optreden. Zo kristalliseert ook het<br />

leven. Eerst danken we vrij te zijn, de chaos is onze moe<strong>der</strong> en va<strong>der</strong>, en dan trekken wij<br />

ver<strong>der</strong> ons voegend naar het vat waarin wij gegoten worden. En wij weten niet wat ons<br />

voorland, onze voorbestemming is; wij weten niet vanwaar de chaos eens is ontstaan, die ons<br />

heeft ver<strong>der</strong> gedragen en nu dwingt in koele, strakke wetten ons te ordenen in de rigide<br />

structuur van de vorm, van de wereld, het zijn van het kristal. Zodadelijk dan zal een vluchtige<br />

kracht spelen, het kristal verdampend, wegsmelten en niemand weten waar de vorm gebleven<br />

is. Maar de wet bestaat. En weer worden de delen uit het Al door omstandigheden<br />

samengehamerd opnieuw, en opnieuw dezelfde vorm, dezelfde structuur en toch weer een<br />

klein verschil in spanningen, heersend in deze kleine wereld. Wij zwerven van vorm tot vorm,<br />

van oord tot oord en wij weten niet waarom wij thans in deze benauwdheid en benepenheid<br />

geplaatst worden, dan weer vrijelijk kunnen gaan door de luchten, zwevend en spelend in een<br />

wereld vol zoetheid, dan weer gebonden aan de wetten en de spanningen die ons haast pijnlijk<br />

aandoen. Zijn wij misschien gekomen uit een groot kristal? Is misschien God de kristallijne van<br />

het zijn. Heeft misschien God, als een kristal Zijn strakke wet ontbonden en met als vrije wil<br />

begaafd, heengezonden al die kleine delen ergens een ruimte in, wetend dat zij dadelijk terug<br />

zullen keren, dat dadelijk de omstandigheden opnieuw hen zullen hameren, opnieuw in<br />

dezelfde vorm, dezelfde structuur, en toch met een an<strong>der</strong>e, innerlijk misschien grotere en<br />

edeler waarde. Veredelend laat God uit zich gaan en trekt God tot zich en in Hij de wet. Wie<br />

weet zijn de omstandigheden die regeren, die God vormen en doen ontplooien, die Hem<br />

scheppend doen uitgaan in het Al en terug doen vallen in de koude nietigheid van het kristal,<br />

de wetten van een groter Heer. Wij weten het niet. Maar zijn wij niet geboren uit dit rigide<br />

zijn, uit deze vaste vorm die in zichzelf, begaafd met sid<strong>der</strong>end leven, toch nauw begrensd<br />

blijft. En streven wij niet naar het zelfde doel terug te keren, tot het kristal vanwaar we<br />

uitgingen? Van welke wereld zal dat kristal een deel uitmaken? Wie kan het zeggen? Waar<br />

eindigen de treden <strong>der</strong> oneindigheid? De gedachte staat stil wanneer ge tracht om dit te<br />

bevatten. Maar één ding weten wij: uit het niet is alles voortgekomen, uit iets wat niet bestaat<br />

in onze zin, ons denken, ons weten, stof noch geest in staat zijnde dit te bevatten. Terug<br />

zullen wij keren tot dat wat voor ons niet is. Toch zal dit niet zijn een wet, een vorm, een<br />

kracht, een spanning onbevattelijk voor ons, maar werkelijk. Ons hele warrelende spel, ons<br />

hele leven en zijn, dient misschien slechts om ons in de structuur te doen dalen op dat punt<br />

waar wij nodig zijn, opdat ons kristal in een luister als een magische edelsteen stralend,<br />

betekent de zegenen de kracht des levens. Wat zijn we? Zijn onze gedachten niet een klein<br />

154


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 8 – 1 juni 1954<br />

kristal, een vastgevormde neerslag van vele stromingen die we niet mogen erkennen? Zijn niet<br />

onze daden gekristalliseerde gedachten, die vast en onveran<strong>der</strong>lijk vorm kregen?<br />

Ach, steeds weer lijkt het gehele leven te bestaan uit krachten die vastgevormd, volgens<br />

vreemde, haast onkenbare wetten werden het kristal van het zijn, om zich weer te ontplooien<br />

en op te gaan en hernieuwd neer te slaan keer op keer, en niemand weet waar het begin of<br />

het einde is. Delen van een groter kristal? Delen misschien van een wereld waarin vele<br />

kristallen (band loopt af waardoor het slot helaas niet kon worden opgenomen).<br />

155


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

6 juli 1954<br />

LES 9<br />

Goeden avond vrienden,<br />

U zult dan voorlopig een klein beetje genoegen moeten nemen met mij als eerste spreker,<br />

want we zijn nu zo langzamerhand gekomen aan problemen die een klein beetje meer on<strong>der</strong>,<br />

ik zou haast zeggen, mijn jurisdictie vallen. U zult zich herinneren dat het laatste on<strong>der</strong>werp<br />

dat wij beschouwd hebben, het on<strong>der</strong>werp was van "leven", en dat we daar de misschien wat<br />

treurige waarheid hebben gesteld: alles is uiteindelijk waan. En van dit standpunt zullen we<br />

eerst eens een beetje ver<strong>der</strong>gaan, want alles is waan hebben we gezegd; het in allemaal de<br />

camouflage van een werkelijkheid. Maar even daarna, toen ik persoonlijk aan het woord kon<br />

komen, toen hebben we zitten praten over magie, en toen zijn we terechtgekomen bij de<br />

kristallen. Ik heb U o. a. wat verteld over de beschaving in de ammoniaksferen, de<br />

kristalvormen die door hun innerlijke spanningen leven en ik heb U verteld van een magiër die<br />

bepaalde kristalbloemen kon maken maar nooit de waarde daarvan begrepen heeft. En dat is<br />

nu het punt waarvan we nu uit zullen gaan. Een kristal - zo hebben we gezegd - kan zich in de<br />

wereld buiten het kristal kenbaar maken en invloed uitoefenen, omdat het door inwendige<br />

spanningen in staat is stromen en velden te produceren, die de omgeving beïnvloeden. Maar<br />

als we dat van een kristal zeggen, vrienden, moet dat dan ook niet waar zijn voor een mens?<br />

We hebben nu al heel wat met elkaar geeproken over gedachtenkracht en wat dies meer zij;<br />

we hebben geprobeerd de grondoorzaken daarvan te vinden, maar laten we toch even nog<br />

heel eenvoudig teruggaan en proberen hoe we het van dit standpunt uit dan moeten<br />

bena<strong>der</strong>en: Een mens is een complex wezen, vol van inwendige spanningen, spanningen die<br />

niet alleen van fictieve z. g. emotionele aard zijn, maar die regel bestaan: spanningen in<br />

weefsels, sterke overladenheid van het zenuwstelsel, waardoor, wat men in de wereld toch ook<br />

overspanning noemt, dus te sterke gespannenheid tot stand komt. We zien de mens reageren<br />

op alle dingen met een veran<strong>der</strong>ing van de spanningen in zijn eigen wezen. Dat is het eerste.<br />

Als U buiten U iets waarneemt, dan veran<strong>der</strong>t er door die waarneming meteen iets in U; dat is<br />

Uw reactie op de buitenwereld. Maar nu is alleen de vraag: kan ik, zon<strong>der</strong> daadwerkelijk in te<br />

grijpen, door de spanningen binnen mij te laten werken, iets tot stand brengen, kan ik<br />

misschien buiten gerichte gedachtenkrachten al wat dies meer zij om, toch nog komen tot een<br />

vormende werking op mijn omgeving? En dan zitten we natuurlijk meteen hals over kop in het<br />

terrein van de magie, want magie is niets an<strong>der</strong>s dan het toepassen van aanwezige<br />

spanningen, om daardoor de verschijnselen en verschijningen van aard te doen veran<strong>der</strong>en. U<br />

moet nooit denken dat magie een wezenlijke veran<strong>der</strong>ing van de werkelijkheid betekent, maar<br />

zij betekent een veran<strong>der</strong>ing van de observering van die werkelijkheid, van de waarneming en<br />

ervaring die die werkelijkheid bij U teweeg brengt. En dat lijkt me nu wel heel gemakkelijk als<br />

we daar wat van weten. Wanneer een mens ontspannen is, werkelijk rustig, bedaard, dan<br />

brengt zo iemand rust in zijn omgeving; zijn hele wezen drukt uit de gedachte "rust en vrede"<br />

en het valt erg moeilijk om die vrede te verstoren. Als je lang genoeg in die sfeer bent, dan<br />

wordt je meegesleept. Nou ja, dat heeft U toch ook wel eens meegemaakt, nietwaar, dat de<br />

mensen door de stemming van an<strong>der</strong>en zo sterk beïnvloed werden? Nou, waarom kan dat nu<br />

alleen bij stemming, waarom gebeurt het niet dat als een mens denkt "goud" dat er goud<br />

komt. Waarom kan dat niet? Daar ligt het grote verschil; de mens kan rust, vrede, haat,<br />

angst, opwinding geheel beleven; dat is niet iets waar alleen zijn gedachten maar aan<br />

deelhebben, dat is iets dat wordt geleefd met elk spiertje, met elk vezeltje van zijn wezen. Dat<br />

kunt U met de gedachtengang niet; U zou misschien de methode kunnen vinden om de<br />

gedachte "goud" in Uw lichaam te verwerkelijken en dan wordt het buiten U werkelijkheid,<br />

maar voordien niet, begrijpt U? Dat is toch allemaal, ik zou zeggen; nog zo klaar als een<br />

klontje. In er iemand die er nog wat op te zeggen heeft? Neen. Nou, kijk eens. Vu moeten wij<br />

natuurlijk uitgaan van het standpunt dat wij zelve in meer<strong>der</strong>e of min<strong>der</strong>e mate die invloed op<br />

156


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

onze omgeving hebben, en naarmate wij onszelve meer leren in te leven en in te denken in de<br />

wereld van an<strong>der</strong>en, zullen wij ook in staat zijn om die reacties van an<strong>der</strong>en in ons werkelijk te<br />

maken en die beïnvloeding te versterken. Maar wij komen in de wereld maar heel zelden te<br />

staan voor een probleem waarbij wij zeggen: we willen het aanwezige behouden en dus<br />

versterken. Wij beginnen heel vaak wel te reageren op de omgeving, op deze begoocheling, in<br />

een bepaalde vorm, maar we kunnen niet - en dat is het lastige - onszelf zo instellen dat wij<br />

persoonlijk het tegendeel zijn. En toch moeten we dat kunnen. Er zijn een paar heel<br />

eenvoudige trucjes op, het is niet eens kunst, het is een weet. Wanneer U op een gegeven<br />

moment zegt; "ik ben bang", dan is er buiten U verschrikking. Dan moet U zeggen : "in mij wil<br />

ik vrede hebben, alles wat buiten mij is interesseert mij niet, weg ermee; het is begoocheling,<br />

het is waan, het kan heel reëel zijn voor ie<strong>der</strong> van de betrokkenen, mij gaat het niet aan, ik<br />

ben kalm, ik ben rustig, ik ben niet bang, voor mij is deze hele wereld alleen maar een uitdaging,<br />

die ik graag aanneem, dat is een stimulans voor me". En wanneer je die gedachte<br />

doorzet in jezelf - dus eigenlijk zelfsuggestie - wat gebeurt er dan? Dan gaat je hele lichaam<br />

langzaam maar zeker die gedachte uitdrukken. En wanneer die gedachte wordt uitgedrukt, dan<br />

zult U tot Uw verbazing ontdekken dat de hele buitenwereld reageert, die hele buitenwereld<br />

beantwoordt Uw denken. U kunt dat overal toepassen. Laten we het nemen - nu ja, al zijn we<br />

dan met mannen on<strong>der</strong> elkaar grotendeels in een vrouwelijk voorbeeld: de melk kookt dadelijk<br />

over; U denkt niet aan die melk, die melk gaat haar gang, ik sta te wachten of ze alsjeblieft wil<br />

koken en ze gaat er net overheen, want ik sta gespannen op dat opkomen te wachten, ik<br />

bevor<strong>der</strong> het. Maar nu zeg ik: die melk kan, wat mij betreft overkoken, maar ik heb liever dat<br />

het niet gebeurt, het interesseert me niet, die melk die kookt niet over, behoeft niet te koken;<br />

als ik erbij ben dan is het tijd genoeg. Dan is het eigenaardige, de huisvrouw die met een<br />

<strong>der</strong>gelijke houding op haar melk staat te wachten, die zal zelden hebben dat ze overkookt,<br />

want die draait zich net ernaartoe als de melk opkomt. Is dat nu maar louter toeval? Neen,<br />

maar er is door die houding een onmiddellijke relatie geschapen tussen de persoon en de<br />

melk, dat ondenkende gewone vocht, dat zo gezond is voor ie<strong>der</strong>een naar men zegt. Zo kun je<br />

tussen elk ding in je leven en jezelf de relatie scheppen die het an<strong>der</strong>e aan jou on<strong>der</strong>danig<br />

maakt. Om een voorbeeld te geven: je zit met een wetenschappelijk probleem, je voelt dat je<br />

een bron van straling gena<strong>der</strong>d bent, je kunt haar omschrijven, je zou haar kunnen gebruiken.<br />

De brekingsverschijnselen die optreden zijn bijna vastgelegd, maar het laatste stukje dat komt<br />

niet. Wat zeg je dan? "Zo kom ik er nooit", en dan kom je er werkelijk nooit. Zeg je: "ik ga<br />

door tot in het oneindige", ach, dan kun je soms heel lang zoeken. Neen, dan zeg je; kijk eens,<br />

dat heb ik nodig, dat moet er zijn, ik heb het overwogen, zo moet het zijn, zo is het dus.<br />

Waarom het zo is, voet ik nu nog niet; hoe ik het zo tot stand kan brengen weet ik niet, maar<br />

zó is het en laat nu de boel maar eens even rusten; ik zal zodadelijk de zaak wel even in orde<br />

maken. En dan gaat het je net als met de melk: op het moment dat je je dan weer tot het<br />

probleem wendt, lost het zich op. Waarom? Omdat je je er niet druk over hebt gemaakt, maar<br />

je hebt je wezen vereenzelvingd met het probleem; dat probleem bestaat niet meer buiten U,<br />

dat draag je in je mee. En als je je nu maar normaal lichamelijk aanpast aan de spannings- en<br />

stralingsverhouding die voor het probleem noodzakelijk is, verwerkelijkt zich de oplossing<br />

buiten Uzelf. Een an<strong>der</strong> geval: je hebt te maken met een psychiatrisch geval, U weet wel,<br />

zoiets mo<strong>der</strong>ns, een neurose of zo iets, U zegt ik wil dat genezen, waar zit nu toch de fout, wat<br />

is er nu toch allemaal? Ik ga er helemaal in op. " De oplossing blijft nog steeds in de verte. Op<br />

een gegeven moment zeg je: "nou, het interesseert me niet meer. Toch wil ik beter maken, ik<br />

wil genezen, maar ik heb niet meer de interesse om dat helemaal door te nemen, want het<br />

staat buiten mij. Om al die spanningen te gaan reproduceren in mezelf daar wordt ik<br />

hoogstens een klein beetje getikt van. " Dus je laat de zaak over je heengaan, heel rustig,<br />

keer op keer. En dan ineens dan krijg je een idee, dan zeg je; "nou, ik weet eigenlijk niet eens<br />

waar het over gaat maar dat is de methode, ik wil dat het zo gaat en het gaat zo. " Dan heb je<br />

in jezelf een veld geschapen wat op de psychisch zwakke, onevenwichtige mens een invloed<br />

heeft en deze, al is het maar tijdelijk, boetseert in de vorm die U zich voorstelt. En heel vaak is<br />

voor een zwakke mens dat voldoende om die vormen een tijd te handhaven. Het in hetzelfde<br />

met een rechtszaak. Je moet een pleidooi houden. Ja, daar sta je nu met het hele zaakje, je<br />

hebt 101 stukken van de jurisprudentie nagekeken, je hebt je er in verdiept en je hebt een<br />

redevoering voor elkaar die klinkt als een klok, maar het gekke is, ze luisteren er niet naar,<br />

want je bent steeds met die zaak bezig, maar die zaak die leeft niet in U. Maar dan ga je wat<br />

157


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

an<strong>der</strong>s proberen, nu ga je zeggen; wat is mijn belangstelling, wat zijn de aspecten, voor mij<br />

belangrijk in die zaak? Daar ga ik op in en de rest die laat ik opzij. Wat gebeurt er nu? Het<br />

klinkt misschien vreemd, maar dat pleidooi schrijft zich vanzelf, dat spreekt zich van zelf uit.<br />

En wat meer is, het maakt een diepe en overweldigende indruk, omdat alle an<strong>der</strong>en op U<br />

geconcentreerd moeten luisteren en U hebt hier op het ogenblik een beeld gevormd dat U op<br />

de buitenwereld afdrukt. En als je nu advocaat bent en je hebt niet de pech dat er een officier<br />

van justitie staat die precies hetzelfde kan doen, dan heb je de zaak gewonnen. Begrijpt U? En<br />

zo gaat het met alle dingen. Nu hebt U op het ogenblik allemaal van ons al een tijdje zo wat<br />

kleine aansporingen en krachten gekregen; we zijn aan het proberen en het lukt ook wel een<br />

beetje, zo 60% soms al, om eens U te helpen, U eens te inspireren, U eens een klein beetje<br />

kracht te geven wanneer het nodig is, U eens even over een dieptetje heen te helpen - elk<br />

mens zit wel eens in de put - en daardoor hebben we met U al wat kunnen bereiken, maar nu<br />

zijn wíj het die als sterkere werken in de waan van Uw wereld, wij verschikken de stukjes<br />

camouflage een beetje, camouflage van de werkelijkheid. Maar er komt een moment dat U dat<br />

zelf moet gaan doen. En dat is nu eigenlijk hetgeen waar we aan gaan beginnen; daarom heb<br />

ik deze hele inleiding gehouden. Ik weet, er zijn hier een paar personen aanwezig die min of<br />

meer in die richting gevor<strong>der</strong>d zijn, maar het is niet voldoende, want wanneer wij als<br />

ingewijden op aarde willen leven, aan is één van de noodzaken dat wij leren de beheersing te<br />

bereiken van onszelf om daardoor de wereld te beheersen.<br />

Niet dat we allemaal nu dictatortjes moeten worden - uit de aard van mijn ras heb ik aan<br />

dictators nogal de pé - maar je kunt zo onnoemelijk veel goed doen soms, als je maar één<br />

klein stukje van die schijnwereld waarin de mensheid leeft, verschikken kunt. Je kunt voor<br />

jezelf zo onnoemelijk veel geluk kennen, wanneer je in staat bent meer en meer de dingen<br />

naar Je hand te zetten. En daarom, al is dan - en daar moeten we bij blijven - het leven<br />

eigenlijk allemaal maar schijn, iets wat helemaal niet overeenkomt met de werkelijkheid, we<br />

moeten eerst leren de schijn te hanteren en hoe meer we de schijn leren beheersen, hoe meer<br />

on<strong>der</strong> de schijn de werkelijkheid uit zal komen. Nu, dat is dan de inleiding. U weet nu ook<br />

waarom ik met U ga praten over magie. En als U nu over dat leven en wat ik nu net gezegd<br />

heb, eerst nog eens wat te berde wilt brengen, dan kunt U rustig Uw gang gaan.<br />

Ja, ik had graag wat willen vragen en dat is n. l. dit: Wanneer wij tot een inzicht zijn<br />

gekomen hoe de goddelijke kracht zich openbaart in deze wereld van electromagnetische<br />

en electrostatische verschijnselen, dan moet er toch ook een ogenblik voor ons aanbreken,<br />

wanneer wij weten hoe wij dat hanteren kunnen, dat wij met onze gedachte een eeuwig<br />

wezen kunnen scheppen. Want wij kunnen dat met onze gedachten, nietwaar? Het zo goed<br />

als wij on<strong>der</strong>kennen dat het goddelijk beginsel in deze krachten iets scheppen kan en dat<br />

deze krachten daarna de materie kunnen beïnvloeden, kunnen wij, wanneer wij dat weten,<br />

voor ons ook onze geest gaan scheppen en tot een eeuwig wezen gaan scheppen. Ik had<br />

dit eigenlijk Matthias willen vragen.<br />

Ja, maar die zult U wel niet zoveel meer terughoren als voordien, want die heeft op het<br />

ogenblik een tweede taak erbij gekregen, en U weet hoe het gaat, dan wordt gekeken wat het<br />

zwaarste weegt.<br />

U begrijpt, er is een heel prettig contact altijd geweest en we hebben elkaar bijzon<strong>der</strong> goed<br />

aangevoeld en dat we hem nu zouden moeten missen is zeer pijnlijk.<br />

Wie zegt missen? Maar U moet begrijpen dat hij nu niet altijd ter beschikking staat wanneer er<br />

een avond is hier. Hij blijft deel uitmaken van de sprekerskring. Maar nu zullen we eens even<br />

ingaan op Uw on<strong>der</strong>werp, want al spreek ik misschien niet zo technisch, ik weet toch ook heel<br />

goed waar het om draait, hoor. Natuurlijk kunnen wij scheppen. Wanneer het nodig is en we<br />

zijn ver genoeg gevor<strong>der</strong>d, kunnen wij uit onszelve een mens, een mensheid, engelen en<br />

duivelen scheppen, want dan zijn we in staat zoveel kracht in een gedachte te leggen dat die<br />

gedachte, zolang ze deel uitmaakt van ons wezen, een zelfstandig bestaan buiten ons wezen<br />

kan voeren. Dat was duidelijk, hé? En dat is nu niet een kwestie van leven scheppen lange de<br />

technische weg. Dat kan ook, hoor. Wanneer je de juiste velden weet en de juiste spanningen,<br />

dan kun je uit doodgewone z. g. dode materie, een levend wezen meercellig opbouwen. En als<br />

je de wetten kent daarvoor, dan kun je dat heel snel muteren tot een mens. Dat is de oude<br />

droom van de alchemist:<br />

158


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

Een stukje van een manestraal,<br />

Wat van de draak en wat van de rode leeuw,<br />

Tezamen met de steen, Gelegd in het juiste nat<br />

In 't alchimistisch vat,<br />

Dat geeft een mens mijn eigen deel.<br />

Dat is de geschiedenis van Homunculus, eeuwige waan van de mens om de kunstmens te<br />

scheppen. En wie de steen <strong>der</strong> wijzen heeft, die kan dat. Waarom? Omdat hij de<br />

gedachtenkracht heeft die vormend is en daaruit bezielen kan met zijn eigen gedachte elk<br />

willekeurig gevormd krachtveld. Er moet een krachtveld zijn; U kunt niet uit Uzelve in het niet<br />

creëren, omdat U alleen krachtens de velden rond U kunt bestaan. En U moet dus uit een<br />

krachtveld ontnemen om een nieuw krachtveld te produceren; dat zal duidelijk zijn, ja?<br />

Ja, maar het is voor ons vandaag aan de dag ook mogelijk om deze toestanden niet lange<br />

magische weg, maar volkomen langs technische weg op te wekken, want ik weet dat de<br />

geest bepaalde krachten nodig heeft en ik ben in staat deze krachten op te wekken lange<br />

technische weg en het was mijn bedoeling eigenlijk om met Matthias hier eens over te<br />

spreken in hoeverre de geestenwereld daarvan zou kunnen profiteren, om op die manier<br />

deze krachten op te nemen, want de toestanden en omstandigheden zijn als je in de<br />

geestenwereld bent, niet van dien aard dat je te allen tijde over deze krachten kunt<br />

beschikken om dat op te nemen. Dus, wanneer wij dat lange technische weg zouden<br />

kunnen opwekken, dan zou dat ook aan de geestenwereld ten goede kunnen komen.<br />

Ja, maar aan welk deel van de geestenwereld?<br />

Juist precies, en dat was juist de bedoeling van mijn vraag: op wat voor manier moeten wij<br />

ons veilig stellen dat dat aan de goeden ten goede komt?<br />

Ja, dat is nu een heel moeilijke kwestie, omdat U haast niet buiten Uw eigen stofwereld kunt<br />

denken en dus ook heel moeilijk in staat bent om een afscherming te treffen, maar ik wil U wel<br />

een paar raadslagen geven: deel noch bestanddeel van Uw werk mag zijn duisternis of licht<br />

dat rood is, van de rode kant zelfs maar. Uw werk moet gedaan worden in wit of blauw licht,<br />

dat is de eerste hoofdzaak. Ten tweede moet men zich reinigen van alle begeerte, maar ook zo<br />

goed mogelijk lichamelijk. Daarmede weer een groot gedeelte opzij brengende van allerhand<br />

stralingen die U misschien van an<strong>der</strong>en nog aan kunnen kleven, want de mensen begrijpen dat<br />

niet zo, maar heel vaak zit b.v. in Uw kleding, door aanraking van an<strong>der</strong>en - U heeft ze ergens<br />

in de vestiére gegeven - iets van de uitstraling van een an<strong>der</strong> mens. Dit is vaak veel<br />

besmettelijker dan een bacterie als het daar op aan komt. Dus reinigen. Het vertrek waarin U<br />

zoiets doet, moet zuiver zijn, rein, zo weinig mogelijk allerhand stemmingen daarin geweest,<br />

dat moet schoon zijn geweest, dus schoongemaakt, wind, zonlicht. En dan heeft U<br />

moeilijkheden geschapen voor de slechtere krachten. Ze zouden er toch nog doorheen breken<br />

en daarvoor moet U weer Uzelf wapenen met een bepaalde concentratie en dat in de<br />

concentratie van de <strong>der</strong>de trap. Men concentreert zich duo op de volledige eenheid met het<br />

goddelijke en de buitensluiting van elke niet-goddelijke invloed in het eigen wezen. Dan heeft<br />

men het vermogen, mits men vrij in van angst, om in<strong>der</strong>daad het kwaad uit te drijven wat nog<br />

zou kunnen komen en wat goed is binnen te laten. Maar ik geloof dat zelfs dan, behalve voor<br />

séances op allerhand gebied, die methode toch weinig vruchtdragend zou zijn en wel omdat ze<br />

schept, als ik U goed begrepen heb, de kracht waarmee wij werken, maar niet de kracht<br />

waaruit wij bestaan. Nou, is het misschien een ietsje duidelijker geworden, vriend?<br />

Een beetje wel, ja.<br />

Ja, als U er goed over nadenkt dat zult U zien dat U Uzelf en Uw mogelijkheden overschat<br />

heeft en dat is gevaarlijk.<br />

Ik heb ze niet overschat, ik heb juist de nodige voorzichtigheid in acht genomen; ik heb<br />

deze krachten niet willen gebruiken voordat ik met Matthias hierover overleg gepleegd zou<br />

hebben. Ik ben in mijn werk altijd met deze krachten bezig, ik ben altijd in deze wereld<br />

werkzaam, op an<strong>der</strong> terrein alleen maar, en deze terreinen van deze microkosmos dat is<br />

voor mij dagelijks werk. Wat hier aan menselijke levenskrachten aanwezig is, dat is toch<br />

hon<strong>der</strong>den en duizenden malen sterker dan wat ik moet hanteren.<br />

159


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

Ja, dat weten we.<br />

En daarom is het natuurlijk noodzakelijk, dit wetende, om via iemand waar je vertrouwen<br />

in hebt, dit te gaan hanteren. Kijk eens, hij heeft veel voor ons gedaan dus toen heb ik<br />

gezegd, zou het nu niet mogelijk zijn dat van ons uit wij hier een en an<strong>der</strong> kunnen<br />

opwekken en hanteren en dat op een dusdanige manier doen, dat zij daar iets aan hebben.<br />

Wij zijn hier in onze technische wereld al zo ontzagwekkend ver, maar het on<strong>der</strong>ling<br />

verband wordt hiervan niet gezien en ook de magie bedient zich van deze krachten. En wij<br />

weten dat en in het wetenschappelijk werk zijn wij al zover, dat kennen wij allemaal, maar<br />

de betekenis daarvan kennen wij niet en de synthese kennen wij niet. En dat is nu juist<br />

door de esoterische school mogelijk geworden dat hier een verband bestaat tussen de<br />

kennis en de esoterische kennis.<br />

Ja, ja, ja, ja, dat ben ik met U eens, maar U heeft toch de krachten op het ogenblik, die U zich<br />

voorstelt te gebruiken, gelijktijdig overschat en on<strong>der</strong>schat, want die krachten zijn niet voor<br />

alle sferen gelijk, zoals U weet; niet een ie<strong>der</strong> kan deze krachten ook in gelijke mate<br />

verwerken, maar er is iets an<strong>der</strong>s en daardoor in Uw werk uiteindelijk toch magie, al denkt U<br />

dat het wetenschap is. Ik wil U ook wel aangeven waaróm het magie is. Wetenschap is het<br />

realiseren van bestaande feiten in kenbare vorm en het bewijzen van nieuwe stellingen na<br />

rijkelijk on<strong>der</strong>zoek. Dat doet U niet, U fantaseert en uit Uw fantasie en Uw droom creëert U<br />

iets. Dat is heel wat an<strong>der</strong>s, dat is al magie. Maar die kracht waar U het over heeft, die zou<br />

waarschijnlijk bruikbaar zijn om gericht gebruikt te worden om on<strong>der</strong> de mensheid veel goed<br />

te doen. Dat is weer een tweede. Maar wat dat betreft zal ik graag het oordeel aan Matthias<br />

overlaten, aan wie ik dan ook deze boodschap, zodra hij bereikbaar is, zal doorgeven. Hij in op<br />

het ogenblik ook voor mij niet te bereiken, dus zullen we het daar dan even bij laten rusten,<br />

vriend?<br />

Jazeker.<br />

Zo, en wat hebben we nog meer voor vragen of zijn er geen vragen meer?<br />

Mag ik U vragen over dat zegel van de heer van de 7de poort, is daar het kosmisch kruis<br />

bij bedoeld?<br />

Neen, daar zit het kosmisch kruis niet in verwerkt. U verwart dit met het 9de zegel en<br />

misschien ook met het privézegel van Salomo waar het teken van de kracht, met het kosmisch<br />

kruis gepaard, in het privé-zegel - niet in het magisch zegel - staat uitgedrukt.<br />

Salomo heeft toch het zespuntig zegel?<br />

Neen, dat in het magisch zegel, twee-kleurig zegel. Ik bedoel zijn persoonlijk zegel, dus het<br />

zegel waarin niet voorkomen de 6 namen noch het grote woord. En het zegel dat bestaat uit<br />

de drie naamgetallen plus het kosmisch kruis en daar doorheen lopend die bekende zigzag,<br />

weet U wel?<br />

Is dat het zegel van de heer van de 7de poort en aan de an<strong>der</strong>e kant het magisch zegel<br />

van Salomo?<br />

Nee, nee, nee, nee. Als U nog niet weet wat het zevende zegel is, het zegel van de heer van<br />

de zevende poort, dan moet U maar zoeken, want dat is een zegel dat gevaarlijk is, vooral<br />

wanneer het op de juiste manier gebruikt wordt. Dat wekt n. l. de krachten, U zou zeggen, van<br />

de afgrond. In werkelijkheid schept het condities waarbij de vulkanische kracht en de<br />

kernkracht van de aarde gericht en geplooid kan worden. En daardoor krijgen we dan wel, ik<br />

zou haast zeggen, gevaarlijke dingen. Dus als U dat nog niet weet in de magie, dan moet U<br />

daar maar even naar zoeken. Ik wil U er wel bij zeggen; U vindt het niet in Elivas Levie, daar<br />

staat het niet in.<br />

Als je deze kracht op een verkeerde manier zou gebruiken dan zou je b.v. de levenskrachten<br />

van een stad af kunnen snijden, dat zo'n stad helemaal teniet ging. Dat zou in de praktijk<br />

mogelijk zijn, maar daar staat tegenover dat het mogelijk is om bepaalde ontwikkelingen te<br />

remmen, vooral wanneer men zich altijd instelt op het bedrijven van de duistere factoren. Dus<br />

men reinigt steeds elke zienswijze, spreekwijze van personen, b.v. van hoog politiek belang,<br />

van eigenzucht, eigen zin, menselijk opzicht e. d. Wanneer men dat kan doen, dan kan men<br />

heel veel bereiken. En men zou het ook kunnen gebruiken om mensen gezond te maken, men<br />

zou dat kunnen gebruiken om mensen, die moreel eigenlijk niet in de maatschappij passen,<br />

160


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

daar plotseling wel bij aan te passen, dus een veran<strong>der</strong>ing als het ware van denkpatroon van<br />

een mens en wat er ver<strong>der</strong> bijkomt. Daar zullen we later nog genoeg over te praten hebben,<br />

denk ik zo.<br />

Er zijn op het moment toch nog maar 13 mensen op deze wereld die het zegel kennen?<br />

Er zijn er 13 die het ware grootzegel kennen, er zijn er ettelijke duizenden die verschillende<br />

an<strong>der</strong>e zegels kennen.<br />

Ja, vanuit deze centra uit.<br />

Ja, er zijn in<strong>der</strong>daad de grootmogendheden, dat zijn de 9, waarvan er 1 blind is, die nu uit het<br />

klooster weggetrokken zijn, die kennen het hoogste zegel dus, die hebben de volledige kracht.<br />

Eén van hen heeft die kracht niet gerespecteerd zoals het moest en heeft daarbij het gezicht<br />

van zijn ogen verloren. Ook dat is niet zon<strong>der</strong> gevaar, zelfs wanneer je het goed bedoelt. En<br />

dan hebben we buiten deze nog de vier die de kracht dragen; dat zijn allemaal van die<br />

uitdrukkingen, we zouden kunnen zeggen: de vier machthebbers die de praktische lei<strong>der</strong>s zijn<br />

van verschillende broe<strong>der</strong>schappen en genootschappen op aarde. Die kennen ook een zegel<br />

dat hen onmiddellijk met de 9 in verbinding stelt, maar dat hun toch nooit de macht geeft om<br />

in het werk van de 9 in te grijpen. Dat zegel daar staan twee jota's an<strong>der</strong>s, dat is het verschil,<br />

maar het is een groot verschil.<br />

Maar die 13 die werken nu toch op deze wereld om het ergste te voorkomen?<br />

Ja ze werken op deze wereld. Als het nog te voorkomen in dan zullen zij het voorkomen, dat is<br />

een feit en dat heeft ook met magie te maken. Maar voordat we te ver afdwalen naar het<br />

geheim-esoterische genootschap, wil ik toch wel even graag terugkeren naar het probleem<br />

"het leven". Wat is daar nog over te zeggen? Heeft U er van Uw kant nog vragen over? Neen?<br />

Nou, den moet U eens goed luisteren. Wij hebben nu zo alles vastgesteld, zelfs de noodzaak<br />

van ervaring. We hebben vastgesteld dat je in jezelf toch eigenlijk een krachtcentrale bent die<br />

scheppen kan. Nu komt de grote vraag voor U weer: ja, maar wanneer merk ik daar nu wat<br />

van? Nietwaar, vrienden? Want al die woorden en die verhaaltjes die zijn erg mooi, maar in Uw<br />

hart zegt U; ja, voordat ik het zelf gedaan heb, dan wil ik het wel geloven, maar het lijkt me zo<br />

vreemd. En daarom gaan we nog even over dat leven ver<strong>der</strong>. U leeft allemaal Uw eigen leven<br />

en U moet dat doen zoals U dat zelf wilt. U mag en U kunt alles doen in Uw leven wat aan<br />

geen an<strong>der</strong> mens leed of schade onnodig berokkent. Dat is het enige waar U zich van<br />

onthouden moet, dat mag U niet, al het an<strong>der</strong>e mag U. U moet proberen om met die<br />

mogelijkheid voor Uzelf een leven te creëren dat U in de eerste plaats genoegdoening geeft, U<br />

moet als het ware de zonnige punten uit Uw leven halen en die versterken zoveel als dat maar<br />

mogelijk is. Daar begint U mee. Er zijn geen slechte dagen meer en er in geen moment meer<br />

dat we het werk niet aan kunnen, we kunnen het allemaal. En wanneer het niet meer zou<br />

kunnen dan kunnen we dat opzij zetten, dan komt er een moment dat we zeggen: nu kan ik<br />

niet meer dus valt mijn verantwoording ook ver<strong>der</strong> weg. Begrijpt U? Niet zeggen tegen een<br />

an<strong>der</strong>; "ik zorg er wel voor" en dan zeggen, "de verantwoording valt weg", dat niet, maar<br />

zeggen " meer kan ik niet". Dus leef voor jezelf zo harmonisch mogelijk, maak je geen zorgen;<br />

alles wat zorg in vermijdt dat maar. Je krijgt toch al problemen genoeg die je niet ontlopen<br />

kunt, maar maak je alsjeblieft geen zorgen, het komt allemaal zoals je het hebben wilt, tot<br />

zelfs als je zegt: "ik heb vakantie, nu wil ik mooi weer hebben, dan is het mooi weer, geloof<br />

me dat. Dat kan. Ja, als je dat doet, je dat sterk indenkt, voor mijn part noemt U het<br />

"inbeelden", dan heeft U factor één geschapen, U bent wat zeker van Uzelf. En dan komt er<br />

een moment dat U zegt; ja, maar nu weet ik toch werkelijk niet hoe ik dat varkentje nu eens<br />

moet wassen, hoe ik dat nu eens een keer op moet lossen. Op het moment dat U het zegt<br />

maakt U de oplossing moeilijk, dat doet U niet. U zegt: "op het moment schiet de oplossing mij<br />

niet te binnen, laat ik nog even de gegevens nagaan, dat weet ik. . . Zo, afgesloten de<br />

rekening, dadelijk komt het antwoord wel. " Een buitengewoon handige methode om in weinig<br />

tijd veel te presteren, een buitengewoon prettige methode om overtuigd te worden dat je toch<br />

wel wat betekent en wat kunt, en buitendien een prettige methode om nieuwe dingen te<br />

ontdekken, want nu kom je tot allerhand realisaties die je voor die tijd eigenlijk met al je<br />

zorgen opzij hebt gedrongen. Wanneer je dit kunt bereiken, vrienden, dan ga je natuurlijk<br />

ver<strong>der</strong> met an<strong>der</strong>e dingen. En nu hebben wij in het begin natuurlijk, zoals dat overal gaat - ik<br />

heb wel eens meer zo'n cursus geleid tijdelijk - gezegd: denk erom, ademhalingsoefeningen,<br />

161


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

denkt erom concentratie en contemplatie, alleen wanneer je ertoe in staat bent. In het begin is<br />

dat nodig om je in een bepaalde gedachtensfeer te brengen. Wanneer je op het ogenblik zover<br />

bent dat je het grootste gedeelte van wat we vertellen gemakkelijk kunt volgen en begrijpen,<br />

dan heb je het niet meer zo nodig; daar komt wat an<strong>der</strong>s voor in de plaats: dat leven waar ik<br />

over spreek. En wanneer je nu denkt: vandaag heb ik nu eens een buitengewoon goede dag.<br />

Natuurlijk ook allemaal camouflage en schijn; er zijn geen goede en geen slechte dagen, maar<br />

daar merken wij niets van als we op aarde zijn; wij hebben onze goede of onze kwade dag,<br />

waar of niet? Nu denk je, "nu heb ik een goeie dag, het gaat me meelopen" en dan zeg je op<br />

een gegeven ogenblik: "ik voel nu, ik word gedragen door de gebeurtenissen, ik ben rustig, ik<br />

ben gelukkig, hier is mijn probleem dat oplossing vraagt'! En dan komt ze, dan komt ze. En<br />

dat begint natuurlijk niet meteen met bergen te verzetten. Ten eerste je weet niet wat voor<br />

een last je zou kunnen krijgen met de staat als je met een berg op stap gaat, en ten tweede,<br />

vertrouwen en geloof moet je eerst in jezelf winnen. Maar de kleine dingen; zeg maar rustig<br />

tegen jezelf "het is nu slecht weert het valt me vandaag allemaal meet nu wil ik dat over een<br />

uur wanneer ik uitga het opklaart. " Dan klaart het op, dan zeg je " hé, toch wel leuk. Nu ja<br />

het zal toeval geweest zijn. " Dan zeg je tegen jezelf"ja, nu wordt het tijd voor een kopje thee,<br />

nu wou ik eens dat ik een gezellig restaurant zag. " En daar is het gezellige restaurant. Toevalt<br />

natuurlijk het is allemaal toeval. En dan zeg je: hé, nu krijgt mijn vrouw, of mijn man of mijn<br />

neef of mijn nichtje, mijn zoontje, mijn dochtertje ineens hoofdpijn of een beetje wagenziekte<br />

of wat er dan toevallig is, ik wil dat dat over gaat. En het gaat over. Dan denk je op het laatst<br />

van jezelf: kan ik het nu of kan ik het niet? En wanneer je die stemming hebt van; "kan ik het<br />

nu of kan ik het niet", en niet eer<strong>der</strong>, dan neem je één ding wat je allang hebt willen doen en<br />

dan zeg je tegen jezelf- "is dat goed, doe ik er geen mens kwaad mee, is dat in orde, doe ik er<br />

goed mee voor de wereld of voor mezelf? Ja? Dan is dat nu waar, dat is werkelijkheid, dat<br />

vervult zich nu. " En voor we 24 uur ver<strong>der</strong> zijn heeft zich dat vervuld. Probeert U het maar<br />

eens. Nu, dat is, zou ik zeggen; genoeg voor een lesje vandaag. Als U dat eerst eens gaat<br />

verwerken, dan kunt U misschien over een maand zeggen; of over een paar maanden: ik weet<br />

nu zo langzamerhand wat die magie betekent waar hij toen zo aardig over zat te smoezen. En<br />

nu kom ik nog even terug: ik heb met Matthias gesproken, terwijl we hier zaten te praten, kort<br />

want hij heeft niet veel tijd. Waarde vriend, wanneer U dat bewuste, niet te ingewikkelde<br />

instrumentje af hebt, dan kunt U dat rustig gebruiken on<strong>der</strong> leiding van óf Matthias óf die<br />

broe<strong>der</strong> die er is op dat moment en zich namens hem kan aandienen. U zult die proeven zeer<br />

moeten beperken en mocht U niet voorstellen dat er nu ineens alles gebeurt. Maar wanneer U<br />

leert om de juiste richtmethode voor de kracht te gebruiken, dan heeft U, Matthias zegt, een<br />

machtig wapen voor de vrede geschapen. Dus, hij ziet er nogal wat in zo, en hij heeft erbij<br />

gezegd: ik bemoei me nog wel met de zaak. Als er wat geks gebeurt dan weet U wie het is.<br />

Nu, vrienden, nu heb ik dan mijn deel van de avond wel ten genoege volbracht. En nu ga ik U<br />

toch nog weer even introduceren bij een an<strong>der</strong> van onze vrienden, die misschien over enige<br />

tijd ook tot de vaste sprekers zal kunnen gaan behoren, een specialist op enigszins an<strong>der</strong><br />

gebied en dat zal hij U zelf wel meedelen. Ik voor mij ik neem afscheid van U omdat ik het<br />

lichaam moet verlaten, maar denk niet dat ik U zomaar verlaat, want als er experimenten zijn<br />

dan wil ik er graag bijzijn. Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Ik ben een expert, zoals ik dan word aangekondigd hier, op het gebied van de psyche en dit is<br />

wel speciaal vanuit Oosters standpunt. U kunt mij, wanneer U dat wilt, Ameth noemen en ik<br />

zal trachten om U sommige problemen vanuit ons standpunt te belichten. Nu blijft mij<br />

daarvoor deze eerste maal nog niet veel tijd en gelegenheid over, maar ik zou de nadruk<br />

willen leggen op een paar feiten. wij weten allen dat de menselijke psyche een<br />

complex-samenstel is van stoffelijke, van stoffelijk-motorische en electrische invloeden,<br />

gecombineerd met de geest. Wanneer we dit bena<strong>der</strong>en vanuit een zuiver stoffelijk standpunt,<br />

zullen wij te allen tijde komen te staan voor de moeilijkheid om de geest als geheel te<br />

betrekken in ons probleem. Wanneer wij van de geest uitgaan, dan staan wij voor de grote<br />

moeilijkheid om de stof en de materie als nog te verwerkelijken waarde te kennen in ons<br />

probleem. Echter zou ik U voor willen stellen Uw geest en stof uit te beelden als een piramide.<br />

Denkt U aan de piramide van Cheops volmaakt met één topsteen die volledig past. De<br />

topsteen is één eenheid, t. o. v. het totale lichaam is zij klein, maar zij is één en daardoor de<br />

162


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

grootste van de gebruikte stenen. Zij bepaalt de totale vorm en de afheid van de piramide. Om<br />

echter de piramide te kennen in het niet voldoende haar van buiten gade te slaan, maar moet<br />

men binnen in de piramide gaan door de verschillende kamers. De kamer <strong>der</strong> chaos staat,<br />

volgens lichamelijke impulsen en invloeden; de grote gang en de koninginnekamer staan voor<br />

bewustzijn en lering, de koninginnekamer is dus de theoretische en praktische kennis die<br />

verworven werd, dank zij de an<strong>der</strong>e. Daarnaast de koningskamer, de koningskamer die bevat<br />

de wijsheid, d.w.z. de eigen, nu door het gevoel ook uitgedrukt door het uit de loodlijn staan<br />

van deze kamer, door het eigen gevoel bepaalde waar<strong>der</strong>ing van de kennis en deze wordt<br />

bekroond door de drie vlakken die onmiddellijk de geest steunen, de z. g. kamers, gesloten<br />

kamers, die niets an<strong>der</strong>s zijn dan verschillende lagen van on<strong>der</strong>bewustzijn, die onmiddellijk<br />

grenzen aan de geest. Zij zijn in staat de invloed van de geest door te brengen tot in de<br />

koningskamer, zodat de wijsheid in de mens te allen tijde bepalend is voor het nut dat hij kan<br />

doen met de kennis. Wanneer U zich deze voorstelling enigszins heeft eigen gemaakt nu, wil ik<br />

U voorstellen om een ogenblik met mij te beschouwen de mogelijkheid van de<br />

diepte-psychologie. Wanneer wij af moeten dalen in de psyche van een mens, gaan wij,<br />

beginnende bij het probleem, staande dus in het midden van het mentale, plus fysieke, naar<br />

beneden. Wij moeten altijd eerst naar beneden gaan voor wij op kunnen gaan. Wanneer wij<br />

echter de verkeerde weg vinden, dan komen wij terecht in de wereld van chaos en vinden<br />

daarin de complexe samengesteldheid van Freudiaanse complexen en problemen. Zij kunnen<br />

ons niet tot een uiteindelijke oplossing voeren. Wij moeten dus gaan, wanneer wij een<br />

psychologische bena<strong>der</strong>ing van de mens trachten te doen plaatsvinden, tot op het punt waar<br />

wij ons bewust zijn dat lusten en hartstochten vlak on<strong>der</strong> onze bena<strong>der</strong>ing zijn, ze zijn vlak bij.<br />

Wij verdiepen ons daar echter niet in. Vastgesteld hebbende dat zij aanwezig zijn en de<br />

heftigheid daarvan te bepalen in de stijlte van daling die men doormaakt, tevens te bepalen in<br />

de felheid waarmee zij tot uitdrukking komt - in de piramide zou men zeggen: de mufheid van<br />

de lucht - gaan wij de nu hellende gang op. Deze hellende gang stelt ons allereerst voor een<br />

slot, een poort die wij niet zo gemakkelijk door kunnen gaan en dat is n. l. het psychisch blok<br />

dat elke mens voor die problemen die zijn eigen kernwezen uitmaken, hij wil voor zichzelf<br />

zichzelf niet kennen. Wij moeten dit dus niet forceren; wij kunnen daar de méns ten hoogste<br />

mee schaden, wij kunnen echter nooit voor onszelf een volledige kennis bij deze vernietiging<br />

van het blok bereiken; wij omgaan het blok, wij slippen als het ware als geesten daardoorheen<br />

en bevinden ons nu in de opwaartsgaande gang die al spoedig hoog wordt. Wij vinden daar<br />

een drempel; deze drempel in de drempel die bewustzijn en on<strong>der</strong>bewustzijn scheidt, zodat<br />

hieruit blijkt dat het psychisch blok niet on<strong>der</strong>bewust maar bewust is, in tegenstelling met het<br />

vaak aangenomene. Men wil, en is daar zich van bewust, bepaalde feiten niet realiseren en<br />

drukt ze daardoor terug in het on<strong>der</strong>bewustzijn. In feite echter kunnen zij bewust gerealiseerd<br />

worden. Wanneer wij de drempel echter overschrijden, dan komen wij aan het gebied waar<br />

niet alles meer bewust realiseerbaar is. Wij ontdekken nu daarin allereerst een groot aantal<br />

gevoelens en impulsen, daarnaast zien wij dat de opvoeding plus de verworven kennis en<br />

levenservaring - koninginnekamer - van buitengewoon groot en vormend belang is. Wanneer<br />

wij deze hebben gadegeslagen, dan zijn wij in staat om de gevoelens van de mens, dus de<br />

daarin levende wijsheid te vinden. Het zal ons dan heel vaak blijken dat bij de mens deze<br />

wijsheid niet voldoende tot uiting komt als het ware de sarcofaag in de koningskamer is<br />

gesloten. De mens kan zich zichzelf niet realiseren. Het is nu onze taak om de mens zelf te<br />

brengen tot de uiting van levenswijsheid. Niet wij hebben wijsheid te uiten voor de mens, deze<br />

wordt hoogstens en ten hoogste verwerkt als vermeer<strong>der</strong>ing van kennis. Wij moeten echter de<br />

mensheid uit de complexheid van het probleem brengen tot wijsheid, hoe klein die ook zij. In<br />

de mens eenmaal op bepaalde punten tot wijsheid gekomen, dan zal hij zelve ver<strong>der</strong> in staat<br />

zijn sarcofaag open te maken en op te staan in de koningskamer; hij komt tot een<br />

bewustwording en realisatie. Wanneer deze echter bereikt is, bestaat de geheime uitgang, die<br />

uitkomt vlak on<strong>der</strong> de top van de piramide, de geheime weg waardoor de geest in zijn wijsheid<br />

de onmiddellijke verbinding van geestelijk- stoffelijk bestaan met de buitenwereld bewust<br />

geregeld tot stand brengt. Dit is tevens de opheffing van het psychisch probleem, waar hier de<br />

onmiddellijke verbinding met de top, de geest, tot stand komt. Bij de doorsneemens is nog<br />

geen hechte verbinding tussen stof en piramide aanwezig, echter door vergroting van wijsheid<br />

kan versterkte binding bereikt worden tussen geest en stof, waarbij de geest dus een steeds<br />

meer kronend en bewust deel uitmaakt van het stoffelijk bestaan. Uit dit beeld kunt U ver<strong>der</strong><br />

163


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

conclu<strong>der</strong>en - en dan zal ik besluiten voor vandaag - dat de mens niet volmaakt is zon<strong>der</strong><br />

geest, maar dat de geest niet bestaan kan tenzij hij op de materie wordt gewaardeerd en<br />

gebaseerd. En hiermee, vrienden, wil ik deze eerste kennismaking besluiten. Ik weet niet<br />

wanneer het mij gegeven zal zijn ver<strong>der</strong> op deze problemen door te gaan, daar ik met broe<strong>der</strong><br />

Abraham in overleg moet treden t. a. v. zijn bijdrage tot Uw ver<strong>der</strong>e bewustwording.<br />

Mag ik U een vraag stellen?<br />

U kunt dat doen, ja.<br />

Heeft U in Alexandrië gestudeerd?<br />

Ik heb de bibliotheek nog gekend voordat zij ten on<strong>der</strong> ging.<br />

Mag ik U nog een brutale vraag stellen? Werkt U door één van de mannelijke aanwezigen<br />

hier, inspireert U die?<br />

Somwijlen.<br />

Ja, ja, ik dank U wel.<br />

Het was mij een genoegen U van dienst te kunnen zijn, een kleine we<strong>der</strong>dienst als het ware.<br />

Vrienden, ik hoop U bent niet teleurgesteld met mij. Wij zullen met elkaar in ie<strong>der</strong> geval<br />

hopelijk zeer concrete problemen kunnen bespreken. Nu echter geef ik U de gelegenheid tot<br />

pauze, daar totnogtoe voor mij niet ligt de mogelijkheid om ver<strong>der</strong> te gaan. Goeden avond.<br />

NA DE PAUZE.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nou, U heeft nu weer de kans om aan mij allerhande on<strong>der</strong>werpen en vragen te stellen, dus<br />

gaat Uw gang maar. Nu weer Uw beurt. Overweldigend de hoeveelheid problemen die ineens<br />

op mij afstormen, maar er is geen mens die ze formuleert. Helemaal geen liefhebberij?<br />

Als U nu eens voor de variatie zelf een on<strong>der</strong>werp gaf.<br />

Nou, voor de variatie, enfin. . .<br />

Een enkele keer doet U dat ook wel eens, nietwaar?<br />

Nou goed, maar moeten we dan niet een klein eindje dichter naar de aarde toe een ogenblikje?<br />

Ja, dat is altijd wel gezellig, dat is weer onze wereld.<br />

Ja, wat zou U zeggen over DE ACHTERGROND VAN HET MANDEMENT VAN DE BISSCHOPPEN<br />

b.v. , aardig on<strong>der</strong>werp?<br />

Ja, dat is buitengewoon interessant.<br />

Ja, als U er geen interesse in heeft dan zegt U het maar, hoor.<br />

O, ja, ja, ja.<br />

Kijk eens, per slot van rekening is natuurlijk in de eerste plaats politiek, hé? En de politieke<br />

kant ervan, daar heeft U meer dan genoeg over gehoord, maar er zitten an<strong>der</strong>e drijfveren<br />

achter en die moeten we eigenlijk on<strong>der</strong> de loupe nemen. Kijk eens, het is begrijpelijk dat op<br />

het ogenblik het communisme een zeer streng geregeerd regime is geworden. U weet hoe dat<br />

op het ogenblik is, de partijbanden zijn buitengewoon scherp gesteld, elke politieke actie etc.<br />

wordt beheerst. En zoals het katolicisme uiteindelijk de grootst georganiseerde en best<br />

georganiseerde vertegenwoordiger is van het geestelijk denken, zo in natuurlijk het communisme<br />

de vertegenwoordigster of vertegenwoordiger van het materialisme. Het is dus<br />

begrijpelijk dat juist de katholieke kerk zich geroepen voelt om het communisme te bestrijden<br />

op een buitengewoon praktische manier en dat daarnaast - en dat mogen we ook niet<br />

vergeten - een veel strengere organisatie noodzakelijk is. Dit weten natuurlijk die krachten die<br />

op het ogenblik bezig zijn de wereld een klein beetje weer op haar pootjes te zetten, als ze<br />

tenminste de kans nog krijgen voordat de grote bom barst, die hebben zich dat heel goed<br />

gerealiseerd en die hebben gezegd: kijk, wanneer we beginnen dan moeten we beginnen aan<br />

de top van de grootste organisatie en de beste organisatie die we op het ogenblik bereiken<br />

kunnen. En nu is het eigenaardige dat deze katholieke hierarchie, deze Rooms katholieke<br />

hierarchie wel behoort tot de meest omvattende en best georganiseerde lichamen op de<br />

wereld. Daarom heeft men, naast overigens b.v. bepaalde Chinese geheimbonden ook het<br />

164


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

katholicisme ingeschakeld in een werking die speciaal anti-communistisch bedoeld is. Nu zult U<br />

zeggen; ja, maar hoe komen ze dan b.v. tot maatregelen als b.v. het mandement van de<br />

bisschoppen? Wel, moet U eens goed kijken, het oommunisme is uiteindelijk gebaseerd op een<br />

plotselinge en algehele socialisatie. Elk socialisme dat een absolutistische vorm aanneemt,<br />

zoals in sommige landen reeds zeer sterk het geval is en op het ogenblik ook in Uw eigen land<br />

een werkelijkheid dreigt te worden, dat leidt eigenlijk tot een effenen van de weg voor<br />

communistische tendenzen, want dan wordt langzamerhand de staatsverantwoordelijkheid als<br />

iets normaals gevoeld, de vrijheidsbeknotting door de staat evenzeer gemakkelijk<br />

geaccepteerd en zou een ontevredenheid met het huidige staatsbestel zeer zeker betekenen,<br />

niet een terugkeer tot de vrijheid, maar een zich voegen bij de bolsjewistische,<br />

communistische groeperingen. En juist dat wil men natuurlijk voorkomen, want op het<br />

ogenblik is er een evenwicht van machten dat erg wankel is. En zo heeft dan het Vaticaan besloten<br />

in te grijpen en dat is op een heel eigenaardige manier gebeurd. Ja, stelt U er prijs op<br />

om die kleine finesses te weten, of alleen de grote lijnen?<br />

Ja. (er wordt nog iets gezegd wat niet te verstaan is).<br />

Nou, kijkt U eens, de zaak heeft zich ongeveer zo afgespeeld: Er zijn in het Vaticaan enkele<br />

priesters, waaron<strong>der</strong> een archivaris, die gelden als zieners, als begenadigden. Wanneer U de<br />

voor U gebruikelijke term daarvoor zou zetten, dan zou dat betekenen: behoorlijk ontwikkelde<br />

mediums. Eén van degenen die in de stof overigens zich bezighoudt met deze zaak, heeft kans<br />

gezien om deze persoon te on<strong>der</strong>werpen aan zijn wil, tijdelijk, en heeft daardoor een serie<br />

profetie en en uitspraken gegeven die zodanig gesteld waren, dat noodzakelijkerwijze bij de<br />

katholieke inzichten die vaak wat bekrompen zijn, zeker in het Vaticaan - en nu bedoel ik niet<br />

de politieke inzichten, hoor, maar de religieuze inzichten - dat daar bepaalde maatregelen uit<br />

voort moesten vloeien. Dit heeft geleid tot een aantal verga<strong>der</strong>ingen waarbij ook O. a. een<br />

groot aantal kardinalen tezamen is geweest en ver<strong>der</strong>, vooral in Vaticaanstad, de eigenlijke<br />

regering plus verschillende pauselijke internuntiussen samen zijn geweest en die hebben daar<br />

eens even de zaak uit de doeken gedaan. Die hebben gezegd: kijk eens, bij ons in het land<br />

gaat het zo, en daar gaat het zus en daar gaat het zo, kunnen we dat nog accepteren? En toen<br />

is er een tegenvraag gesteld, want toen heeft Zijne Heiligheid gezegd; ja, maar hoever reikt<br />

onze invloed nog bij onze kin<strong>der</strong>en? Zo spreekt men n. l. heel graag over het volk, men<br />

beschouwt ze nu eenmaal als kin<strong>der</strong>en in de kerk, dat weet U, de kin<strong>der</strong>en van de grote<br />

moe<strong>der</strong>kerk. En daarop in een antwoord gekomen dat in vele gevallen sterk verschilde. In<br />

Frankrijk b.v. werd gezegd; de invloed van de kerk is praktisch nihil; voor België? Die invloed<br />

van de kerk is zeer groot. Voor Ne<strong>der</strong>land? Door een strijdbare houding kan de katholieke kerk<br />

haar invloed waarschijnlijk teruggewinnen; voor Engeland? Invloed miniem; voor Amerika? Op<br />

het ogenblik steeds afnemend, waar de katholieke krachten op het ogenblik bij gebrek aan<br />

spectaculaire lei<strong>der</strong>s, niet meer op de voorgrond kunnen treden. En toen zijn de volgende<br />

directieven dan uitgegaan; Voor Uw eigen land o. a. sterke sociale en politieke reorganisatie<br />

van de katholieken, zonodig door dwangmaatregelen binnen de kerk; voor België wen sterk de<br />

nadruk leggen op won<strong>der</strong>en en won<strong>der</strong>gebeurtenissen, ver<strong>der</strong> een vergroting van de pronk en<br />

praal, het ceremonieel als het ware van de katholieke godsdienst, het gebruik maken van<br />

populaire personen binnen het ka<strong>der</strong> <strong>der</strong> plechtigheden, om de aandacht op de katholieke kerk<br />

te vestigen en ver<strong>der</strong> vergroting van de sociale werkzaamheden van de katholieke<br />

geestelijkheid; voor Frankrijk ben terugnemen van elke actie die onmiddellijk, zich bezighoudt<br />

met de arbei<strong>der</strong>s, daar dit betekent een onbetrouwbaar worden van priesters en<br />

geestelijkheid. Daarentegen een van boven opgelegd programma waarbij het sociale welzijn<br />

sterk wordt bevor<strong>der</strong>d, men richte dit vooral op de ongelovigen. Dat is dus heel aardig gezien,<br />

men wil daar het katholicisme langzaam aanzien doen gewinnen door in de eerste plaats de<br />

ongelovigen te betrekken bij de acties van de katholieke kerk; voor Amerika? Uit de op het<br />

ogenblik in Amerika spelende controversen kan, vooral via bepaalde organisaties als de<br />

Knights of Columbus, nut worden getrokken, propagandistisch vooral in het midden en het<br />

Westen. Deze invloed moet worden uit gebuit, zodat de invloed vooral binnen de republikeinse<br />

partij van de katholieke fracties, sterker en sterker wordt en een invloed kan worden<br />

geschapen die de op het ogenblik sterk propagandistische inslag van de reformanten, zoals<br />

men ze noemde, dus de verschillende reformatievormen van het Christendom, een beetje de<br />

kop kan worden ingedrukt. Voor het Zuiden van Amerika krijgt men een bevor<strong>der</strong>ing van de<br />

165


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

dictatoriale houding, waarbij echter de dictators beperkingen worden opgelegd door met<br />

bepaalde sancties te dreigen op economisch terrein. U ziet dus, er is een veel omvattend<br />

programma ontworpen, waarvan uiteindelijk Uw mandement - veel water als het heeft doen<br />

lopen on<strong>der</strong> de brug <strong>der</strong> rede, nietwaar, tot het redeloze toe - toch uiteindelijk deze<br />

Ne<strong>der</strong>landse brug <strong>der</strong> zuchten van weinig betekenis is. Dit betekent eigenlijk niet veel, het<br />

betekent alleen maar een ogenblikje stelling nemen, niet zoals men misschien denkt in de<br />

eerste plaats tegen het socialisme, maar wel tegen elke staatsvorm die door een ver<br />

doorgevoerd denkbeelden die overigens niet werd geïnspireerd, maar voortvloeide uit één van<br />

de hoge geestelijken in het Vaticaan was deze: In de nood leren de mensen zich tot God<br />

wonden; laten wij God bidden dat Hij de mensen nood zendt. Het is niet erg vriendelijk<br />

gedacht, maar religieus misschien wel juist. Persoonlijk ben ik het er niet mee eens hoor, maar<br />

ik vond het toch wel heel spitsvondig gezegd.<br />

Daarom is het zeker zo slecht in Italië, hé? Het zou wel eens kunnen zijn dat ze dan naar<br />

het communisme gaan inplaats van naar de kerk.<br />

Ja, daar zou het in<strong>der</strong>daad heengaan, -wanneer de katholieke kerk op het ogenblik niet een<br />

groot aantal industriële projecten aan het steunen was, en deze industriële projecten zoals U<br />

weet, die zijn er vooral op gericht om door het deelhebben van de arbei<strong>der</strong>s allround grote<br />

voordelen, als bijzon<strong>der</strong> goedkope winkels die voor het werk inkopen, het verstrekken van<br />

woonruimte, eventueel auto's, radio's etc, dus een groot aantal mensen weg te trekken van de<br />

linkse partijen, de linke georienteerde partijen. Daarnaast heeft men o. a. overwogen om in<br />

Turijn en Milaan in te grijpen tegen de op het ogenblik daar zijnde regeer<strong>der</strong>en en dus het<br />

gemeentebestuur eens een klein beetje overhoop te gooien. Maar dat zijn allemaal kleine<br />

dingen en die blijven eigenlijk in de wereldpolitiek een beetje buiten beschouwing, hangen ook<br />

met de actie zoals het mandement die op het ogenblik treft, weinig tezamen. En dat is heel<br />

begrijpelijk, want in Italië is - in de Povlakte vooral - op het ogenblik sprake van een zeer<br />

opstandige beweging. Wanneer we naar het Zuiden toegaan - een veel armer land overigens -<br />

dan kunnen we zeggen dat het communisme hier weinig voet heeft en dat de mensen<br />

uitermate conservatief blijven, ondanks hun armelijk bestaan. Dus in ltalie zelf geloof ik niet,<br />

hoor, dat we daar zo buitengewoon sterk rekening mee behoeven te houden. Bovendien blijft<br />

Italië altijd een pand van twee partijen n. l. van de Ver. Staten zowel als van de Russische<br />

kánt, die beide daar een soort politiek spel spelen, en die zullen geen van beide tot geweld<br />

overgaan, omdat ze nu juist daar zo'n heerlijk centrum hebben gevonden vanwaar ze kunnen<br />

penetreren in de organisatie van de an<strong>der</strong>e partijen. Wat dat betreft is het misschien de<br />

moeite waard om na te gaan hoeveel Italianen er op het ogenblik bij de nieuwste<br />

spionage-processen in Canada en de Ver. Staten betrokken zijn - het zijn er betrekkelijk veel<br />

die van Italiaanse origine zijn - en bovendien ook hoeveel on<strong>der</strong>grondse organisaties als<br />

smokkel e. d. ook evenzeer door Italianen worden gedreven. Wat dat betreft is de Maffia zeer<br />

actief, maar er is nog een tweede groep die ook erg actief is. Nu ja, dat is dan zo ter zijde. Nu<br />

moeten we ons eens een ogenblik proberen te realiseren wat deze politieke houding en<br />

handelingen van het Vaticaan eigenlijk betekenen voor de wereld, want per slot van rekening,<br />

we kunnen nu wel zeggen"het mandement keuren we af" of "we keuren het goed", maar daar<br />

zijn we er niet mee. Wat is het totale politieke beeld en wat is de veran<strong>der</strong>ing die daarin kan<br />

komen? Een drijven naar uiterst rechte, een drijven dat in zich houdt het gevaar voor een<br />

dictatuur op semi-religieuze basis; dat zullen we niet mogen ontkennen. Maar daartegenover<br />

staan op het ogenblik zoveel invloeden die zuiver socialistisch zijn, dat we rustig mogen<br />

spreken van een komend evenwicht van krachten, waarbij een te ver gaande socialisering<br />

wordt tegengehouden door de katholieke partijen, de politieke belangstelling sterk wordt<br />

verlevendigd, de politieke apathie dus een beetje de wereld uitraakt. Dat is ook een heel<br />

gevaarlijk iets dat apathisch zijn op politiek- en sociaal-gebied van de mensheid. Wanneer de<br />

mensen zich laten leven door enkele drijvende krachten, dan zijn ze al heel gauw niets meer<br />

dan Slaven. En dat past op het ogenblik niet, want de komende tijd die brengt een hele hoop<br />

problemen waar geen staat oplossingen voor kan vinden; die moeten de mensen zelf vinden.<br />

En zo is op het ogenblik dit wakker schudden op verschillen<strong>der</strong>lei gebied, deze bestreving van<br />

de rooms-katholieke kerk om zich politiek en economisch te doen gelden, uiteindelijk zo'n<br />

beetje het opfrissertje dat men krijgt voordat de volgende ronde van het grote wereldgevecht<br />

om het leven gaat beginnen. U ziet dus, er zit heel wat meer aan vast dan U oorspronkelijk<br />

166


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

zou denken. Daarbij zit nog een aardig - ja, het is ook eigenlijk een soort anecdote, net als het<br />

an<strong>der</strong>e dat ik daarnet vertelde over het Vaticaan - maar men is hier natuurlijk in<br />

bisschoppelijke kringen tezamen gekomen en heeft zelfs verschillende leden van de K. V. P.<br />

erbij geconsulteerd, ofschoon de heren bij de bespreking niet zelf aanwezig mochten zijn. Dat<br />

heeft ze erg gekwetst overigens, hoor$ dat kan ik U er wel bijvertellen, ze voelden zich<br />

lichtelijk op hun teentjes getrapt, maar toen hebben de bisschoppen on<strong>der</strong> elkaar uitgemaakt,<br />

dat het niet goed zou zijn om op het ogenblik nieuwe controversen te scheppen en ze hebben<br />

daarom besloten, reeds bestaande tegenstellingen sterk te accentueren, on<strong>der</strong> de aandacht<br />

van de bevolking te brengen, hopende dat dat voldoende zou zijn Dat is niet voldoende en U<br />

kunt dus rekenen over een maand of drie-vier met een nieuwe oekase vanuit het<br />

hoofdkwartier, zover het Ne<strong>der</strong>land betreft. Nou, dan heeft U een kleine beschouwing<br />

daarover. Geen commentaar ver<strong>der</strong>?<br />

Is dat serieus te nemen deze z. g. actie van de K. V. P. ?<br />

Ja, die is wel heel serieus te nemen.<br />

Want ik bedoel dit, zowel aan de rechtse kant als de KNP en de Partij van de Arbeid en die<br />

groep die naar de partij van de Arbeid is gelopen, die voelen er op het ogenblik nog<br />

helemaal niets voor om het contant op te nemen, want door dit merkwaardige spel van de<br />

K. V. P. is in de goede katholieken, waarvoor deze instelling om helemaal met de P. v. d. A.<br />

mee te gaan, een groot innerlijk conflict, geestelijk, gevormd o. a. omdat het niet in<br />

overeenstemming was met de beginselen die ze al tientallen jaren gekregen hebben,<br />

omdat de P. v. d. A. anti-godsdienstig is en de an<strong>der</strong>e groep die laten we zeggen<br />

uitsluitend verbonden werd door deze geestelijke instelling en toen ze zagen dat hun<br />

lei<strong>der</strong>s dat loslieten, toen hebben ze gezegd: nu ja, waarom wij niet, laten we naar de P. v.<br />

d. A. overgaan, nietwaar, de moeilijkheden hebben ze dus zichzelf bezorgd.<br />

Allemaal tot Uw dienst. Mag ik even één bezwaar opperen. Ik zou de P. v. d. A. niet<br />

anti-godsdienstig willen noemen, wel niet-godsdienstig.<br />

Ja, goed, goed, dat is de laatste tijd geworden maar dat was in den beginne. . .<br />

Is de P. v. d. A. altijd geweest; we spreken niet over de S. D. A. P.<br />

Nu ja, dat is een voortvloeiing daarvan nietwaar? Op het laatste congres hebben zij zich<br />

toch ook niet kunnen weerhouden om dat socialistisch lied te zingen, dat kwam hun ook als<br />

het ware naar de keel. . .<br />

Goed, die zitten erin, maar er zitten ook een hoop an<strong>der</strong>en in. Maar ik geloof dat U op het<br />

ogenblik de zaak verkeerd ziet. U denkt op het ogenblik dat er een volte-face wordt gemaakt<br />

door de K. V. P, maar dat is niet waar; de K. V,P. wordt getemd door een temmer met een<br />

mijter en een kromstaf, want de K. V. P. heeft zich politiek meer en meer onafhankelijk willen<br />

maken van de directe invloed van de geestelijkheid. Dat is een politiek spel wat er gespeeld<br />

word> dat mag U niet vergeten. En in dit politieke spel, laten we maar eerlijk zijn, is een<br />

handel met waarde gedreven die m. i. , zoals U zeer juist formuleerde, voor een goed<br />

katholiek afzichtelijk moet zijn geweest. U behoeft dan ook niet te denken dat dit reveille nu<br />

plotseling een an<strong>der</strong>e K. V. P. te zien geeft, maar zij dwingt de K. V. P. om nu haar eigen<br />

houding te herzien. Daar zal ze heel wat mensen mee verliezen misschien, maar ze zal veel<br />

actiever worden. En die activiteit zal haar, wanneer we - ik wil natuurlijk niet voorspellen -<br />

maar wanneer ik het goed zie, maken tot een gevaarlijke, ofschoon wat kleine oppositie in de<br />

komende kamer. Ze zal wel wat verliezen, daar behoeft U niet bang voor te zijn, maar het<br />

wordt dan een sterke oppositie. En er is niets gezon<strong>der</strong> in de democratie dan een sterke<br />

oppositie, weet U waarom? Omdat hier geen of praktisch geen oppositie is. Ik meen dat U hier<br />

in Ne<strong>der</strong>land één persoon heeft die zich nu en dan als zodanig gebaart, een mijnheer Oud,<br />

maar dat het daar dan ook zo'n beetje bij blijft, en dat in dan nog met gebaren, dat is meer<br />

poppenkast dan werkelijkheid.<br />

Omdat ze niet over de kennis beschikken.<br />

Ja, dat gaat nog niet eens omdat ze wel over de kennis beschikken of niet, maar dat gaat<br />

hierom: Ne<strong>der</strong>land wordt op het ogenblik binnenskamers geregeerd en de kamerzittingen zijn<br />

over het algemeen niet veel an<strong>der</strong>s dan een soort komedie die wordt opgevoerd waarbij<br />

eventueel de kleine puntjes tevens kunnen worden vastgesteld, terwijl de grote al vantevoren,<br />

167


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

via de partijbesturen, redactioneel werden vastgelegd. En juist dat heeft belemmerd een waar<br />

beeld van de situatie in Holland. Weet U wel dat er in Ne<strong>der</strong>land misschien maar 200 mensen<br />

zijn die volledig op de hoogte zijn met de ware toestand van Ne<strong>der</strong>land? Dat zijn er niet veel<br />

die werkelijk weten hoe Ne<strong>der</strong>land ervoor staat economisch, dus sociaal, militair. En dat is heel<br />

wat slechter dan de meeste mensen denken.<br />

Als het publiek wist wat het was, dan was er morgen opstand.<br />

U formuleert het alweer heel aardig. Tot een opstand zal geen van de partijen het laten<br />

komen, dat is duidelijk, maar juist omdat het gevaar voor opstand dreigt, zoals U toegeeft,<br />

omdat er een reuze rommel van zou kunnen komen, heeft een partij, die bovendien oppositie<br />

zijnde, zich kan distantiëren van elk nieuw regeringsbesluit en vaak zeer sluw aan kan vallen,<br />

vroegere besluiten die nog niet geheel on<strong>der</strong> de aandacht van het publiek werden gebracht,<br />

die heeft een wapen in de hand dat niet te verachten is, en zou dus zeer zeker de P. v. d. A.<br />

kunnen forceren in het opene te treden. Maar wanneer deze heren dit binnenskamers blijven<br />

doen, ondanks hun oppositiehouding, dan krijgen we weer te maken met de geestelijkheid die<br />

dit niet langer wil tolereren. En zo geloof ik dat heel langzaam en heel voorzichtig de mummie<br />

van Ne<strong>der</strong>land uit zijn windselen zal worden gedaan, dat men eindelijk eens zal lezen wat er in<br />

de boeken staat, of het een boek des levens of een dodenboek is.<br />

De kwestie in n. l. dit, en dat is het merkwaardige, dat de oppositie, niettegenstaande de<br />

nodige gegevens verschaft, eenvoudig niet bereid is en niet over de kennis beschikt om<br />

door te tasten. Ik ben toevallig bij deze zaken zeer nauw betrokken geweest en ik heb deze<br />

mensen toevallig gezegd: kijk eens mensen, ik zal jullie in ie<strong>der</strong> opzicht wetenschappelijke<br />

steun verschaffen om hier deze oppositie door te zetten en ik heb hier grote<br />

regeringsinstanties achter mij gehad en die waren ook bereid om samen hier tegenop te<br />

treden. En toen het moment supréme kwam, toen hebben ze zich met een vrij tam betoog<br />

als oppositie gedragen en hebben het hoofd in de schoot gelegd toen de minister daar hen<br />

aanviel.<br />

Ja, maar wat wilt U dan? Wanneer ze niet het hoofd in de schoot hadden gelegd had men hun<br />

hoofd op een schotel opgediend á la Johannes de Doper, dan waren ze politiek onmogelijk<br />

gemaakt. Ne<strong>der</strong>land wordt geregeerd door een politieke machine, waarde heer, niet door een<br />

democratie, niet door een democratisch bestel, het is een politieke machine die hier op het<br />

ogenblik de staat regeert en daar is nu op het ogenblik een beetje zand in de verschillende<br />

belangrijke ra<strong>der</strong>en gekomen en dat zal betekenen dat die machine op het ogenblik niet zo<br />

vlot meer loopt en misschien ook een reëler standpunt in vele zaken noodzakelijk maken voor<br />

deze politieke heren. Per slot van rekening, je kunt geen contracten blijven sluiten en geen<br />

kapitalen uit blijven geven als ie<strong>der</strong>een weet dat je failliet bent, ondanks je stijve valuta. En<br />

dat is nu juist de kwestie, de waarheid komt dus een eindje meer naar voren en dat is erg<br />

belangrijk. Maar voor mij was dit nu niet het belangrijkste deel van mijn betoog om eerlijk te<br />

zijn, waar wij per slot van rekening, de uitwerking daarvan en de doorvoering daarvan reeds<br />

meer<strong>der</strong>e malen besproken hebben, ook op an<strong>der</strong>e bijeenkomsten. Maar het ging juist<br />

hierover - in een beperkte kring kun je dat makkelijker doen de achtergrond daarvan. Dat<br />

vond ik nu wel erg interessant.<br />

Ik maak mij zeer ongerust dat hier zeer prominente figuren volkomen fout zijn, want ik ben<br />

zelf persoonlijk betrokken geweest hier in verband met de bewapeningsprogramma's die<br />

hier in Ne<strong>der</strong>land voltrokken zouden willen worden.<br />

a, mag ik even interrumperen? Kijk eens, dat is zuiver persoonlijke verhouding in deze. Ik<br />

meen dat ik genoeg geïmpliceerd heb en wanneer U zo na betrokken bent geweest, dan kunt U<br />

op Uw vingers uitrekenen wat er werkelijk gespeeld is. Als U dat nog niet weet, nu ja, dan<br />

weet U het over een jaartje zeker. Dus ik zou zeggen, laat ons dit zuiver persoonlijke even<br />

buiten beschouwing laten, want an<strong>der</strong>s dan kan ie<strong>der</strong>een met zijn eigen problemen ten<br />

opzichte daarvan komen.<br />

Het in helemaal geen probleem, het is alleen maar een kwestie dat ik hier gezien heb dat<br />

hier bepaalde figuren er volkomen naast waren.<br />

Nou, dan vind ik het erg prettig dat U de zaak bevestigt, nietwaar? Nou, vrienden, dat wam<br />

dan nummertje één. Ik heb nog even tijd over, hebben we nog nummertje twee, hebben we<br />

nog een paar vragen?<br />

168


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

De tegengestelde kant daarvan, wat doet het communisme hier?<br />

Wat het communisme doet, mijn waarde heer? Dat zal ik U vertellen; Het communisme zit op<br />

het ogenblik heerlijk te genieten van de zenuwen die er heersen in het Westen. Maar er zitten<br />

aan de an<strong>der</strong>e kant een paar kluitjes in de communistische pap, en dat zijn wel de<br />

satellietstaten. Het communisme heeft in Rusland zelve, ondanks de vele onlusten die ook daar<br />

heersen op het ogenblik en de sterke strijd om de hoogste plaats die nog voortdurend gevoerd<br />

wordt in de buurt van het Kremlin, toch wel een redelijke wereldpositie op het ogenblik en men<br />

weet - daar in trouwens al meer<strong>der</strong>e malen over gesproken, nietwaar - dat deze beide<br />

partijen: Rusland en de Ver. Staten, proberen tot een compromis te komen, waarbij ze elkaar<br />

misschien uiterlijk aan zullen blijven vallen, maar een non-agressie van een aantal jaren zullen<br />

sluiten. Overigens niet iéts wat verwerkelijkt wordt omdat beide partijen er bijbedoelingen bij<br />

hebben. Het verdrag zal misschien getekend worden in stilte en dan blijft het nog een geheim<br />

verdrag totdat één van de beide partijen het noodzakelijk vindt om de an<strong>der</strong>e aan te klagen en<br />

dan komt vanzelf het beschuldigde materiaal voor de dag, om door de an<strong>der</strong>e partij natuurlijk<br />

onmiddellijk als vervalsing te worden uitgekreten. Dat is de gebruikelijke procedure in de<br />

politiek. Maar, het communisme heeft op het ogenblik dit grote voordeel dat het overal, maar<br />

dan ook werkelijk overal, een groot aantal mensen krijgt dat sympathiseert met het<br />

communisme, omdat ze de felle aanvallen die er tegen gericht worden niet kunnen verwerken.<br />

Dit is heel eigenaardig, dit is dus een dosis geestelijk gif die zo zwaar werd toegediend dat het<br />

tegendeel van het verwachte resultaat naar voren kwam. Ik zou zeggen, een slaapmiddel waar<br />

je zoveel van inneemt dat je er wakker van blijft. Dit heeft dus voor de communisten een erg<br />

voordelige situatie geschapen en daardoor zijn ze op het ogenblik behoorlijk goed ingelicht<br />

over alles wat er in het buitenland gebeurt. Ze hebben praktisch deel aan elke ontwikkeling,<br />

zijn technisch zelfs, dank zij een aantal krachten ook die ze uit het buitenland hebben gekregen,<br />

buitengewoon ver gevor<strong>der</strong>d. Wat dat betreft geloof ik wel dat de Ver. Staten in vele<br />

gevallen achterstaan bij de communisten, omdat het on<strong>der</strong>zoek daar min<strong>der</strong> eenzijdig werd<br />

gevoerd, meer ik zou zeggen meer op zijn Teutoons. Dus U zult begrijpen, dat is allemaal heel<br />

prettig, maar: in Roemenië toenemend ver zet tegen het communisme, in Hongarije<br />

ongeregeldheden, vooral on<strong>der</strong> de boeren bevolking, een verval van het kolgostelsel en<br />

daarvoor een terugkeren van het vrije initiatief, de onmogelijkheid zelfs om daar onmiddellijk<br />

de zaak in de hand te houden. In de randstaten: Estland, Letland, Oost Pruisen, Litauen,<br />

voortdurend toenemend zien naar het Westen, waarbij overigens ook de radio-programma’s<br />

van sommige Westelijke zen<strong>der</strong>s een grote invloed schijnen te hebben. Dan hebben we ver<strong>der</strong><br />

te maken met Polen dat op het ogenblik met toenemende nationalistische tendenzen zich<br />

innerlijk begint te distantiëren van het Kremlin en van de direct-bolsjewistische leiding. Daar<br />

heeft ook de dood van Stalin waarschijnlijk heel veel mee te maken. Dan Mao die op het<br />

ogenblik in grote moeilijkheden zit, hij heeft n. l. te maken met verschillende zeer grote legers<br />

van opstandelingen -vroeger noemde men dit rovers, tegenwoordig zijn het rebellen - maar in<br />

ie<strong>der</strong> geval zij strijden tegen het regime, binden de grote krachten en maken de industriele<br />

ontwikkeling van bepaalde gebieden onmogelijk. Daarnaast een opstaan <strong>der</strong> verschillende<br />

geheimbonden en in China op het ogenblik profetie dat een zoon <strong>der</strong> oude wijsheid binnenkort<br />

het heft in handen zal nemen en China zal voeren naar een zeer grote toekomst, het<br />

domineren van Azië. En dat is ook weer een eigenaardig iets, want dat wordt door velen<br />

gevoeld als een combinatie met Tsjoe En Lat. Ik geloof niet dat het zo bedoeld is, die profetie,<br />

maar ze werken in ie<strong>der</strong> geval ook in het voordeel van deze staatsman en stelt hem in staat<br />

om de zo'n beetje simplistische en ruwe vriend Mao erg goed aan de touwtjes te houden.<br />

D.w.z. Mao die heeft in vele gevallen iets van een pekingeesje dat aan de halsband wordt<br />

uitgelaten door een zeer deftige mandarijn. Dus ook dit is niet zo erg plezierig. Dan de eisen<br />

van Korea, Indo-China en Rusland direct, worden steeds groter. Van an<strong>der</strong>e kanten worden<br />

onmiddellijk bena<strong>der</strong>ingen gedaan, ik denk hier o. a. aan Indonesië, bepaalde groepen op<br />

Malakka en de Philippijnen, ver<strong>der</strong> enkele groepen In Pakistan - niet zozeer in India, meer in<br />

Pakistan die onmiddellijk bena<strong>der</strong>ing plegen tot het Kremlin, zich gaarne tot het communisme<br />

zouden willen bekennen, maar vragen om de middelen te verschaffen, zowel wapens, gelden<br />

als technische middelen, om niet alleen een opstand door te kunnen voeren, maar ook een<br />

staatsbestel in te kunnen richten naar hun eigen inzichten. Iets waarbij men voldoende<br />

nationale trots heeft om een absolute dominatie door de Russische deskundigen af te wijzen.<br />

Dit betekent dat een zeer voorzichtig politiek spel in Azië moet worden gevoerd. Dan ver<strong>der</strong>,<br />

169


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

men heeft te lijden on<strong>der</strong> het uiteenvallen van verschillende z. g. spionageringen. Overigens<br />

mag ik erbij voegen dat deze spionagegevallen zeer zeker niet on<strong>der</strong> de werkelijk belangrijke<br />

behoren; de werkelijk grote spionageringen zijn nog steeds onaangetast voor de communisten,<br />

Maar toch heeft dit uiterlijk vertoon door zin aantal overlopers - heus niet altijd de besten, in<br />

sommige gevallen werkelijk mensen die zich t. o. v. de Russische staat veel te schulden<br />

hebben laten komen, die naar het Westen komen als politieke vluchteling n_ die hebben een<br />

hele hoop propaganda ontplooit die voor de Russen in de buitenlandse politiek vernieuwde<br />

moeilijkheden scheppen. Dan ver<strong>der</strong>, het wapen dat Rusland totnogtoe gehanteerd heeft in de<br />

UNO wordt steeds min<strong>der</strong> machtig, de UNO zelf neemt meer in betekenis af en daardoor kan<br />

het veto van Rusland veel min<strong>der</strong> uitwerken dan voordien. Vandaar ook al die pogingen van<br />

Rusland om deel te hebben aan verschillende niet-aanvals- en verdedigingspacten. U zult dus<br />

begrijpen dat over het algemeen voor het communisme zelf - en wanneer we zeggen,<br />

communisme, zeggen we Rusland op het ogenblik - de toestand ietwat verward en zeker niet<br />

buitengewoon gunstig is. Hetzelfde geldt overigens ook voor de Ver. Staten uit een an<strong>der</strong><br />

standpunt, hoor. Dit communisme moet nu overgaan tot een nog straffere organisatie van zijn<br />

gele<strong>der</strong>en in de verschillende staten waar de aanval tegen socialisatie e. d. op het ogenblik<br />

wordt ingezet. En dit speelt zich als volgt af; Besloten werd om een groot gedeelte van de<br />

werkelijk communistische organisaties op te heffen en hun leden te doen opgaan in<br />

socialistische organisaties waar ze zouden trachten door hard werken en veel geduld langzaam<br />

maar zeker bepaalde sleutelposities te bemachtigen. Dit is o. a. in Ne<strong>der</strong>land in<strong>der</strong>daad<br />

gebeurd. U zult dus begrijpen dat op het ogenblik de communisten eigenlijk sterk geïnfiltreerd<br />

zijn in verschillende partijen, maar geen onmiddellijk vrije politiek kunnen voeren. Wat zij aan<br />

werkelijke communisten voorhanden hebben dat zijn een stel schreeuwers en een heel klei)<br />

maar uiterst select on<strong>der</strong>gronds net dat hoofdzakelijk dient voor communicatie en<br />

waarschijnlijk niet in staat is werkelijk grotere gebeurtenissen te organiseren. En dat in op het<br />

ogenblik ook wel erg jammer, want men zou in sommige landen heel graag betogingen naar<br />

voren zien komen, o. a. in Frankrijk heeft men het weer meer<strong>der</strong>e malen geprobeerd, maar<br />

het lukt niet meer. In België precies hetzelfde; in de buurt van Serein (?) heeft men<br />

geprobeerd een opstand te forceren, een grote staking beter gezegd. Het is niet doorgegaan.<br />

En ik zou U meer van die voorbeelden kunnen noemen. Daar staat tegenover dat tegenwoordig<br />

een zeer gunstig object is geworden voor de communisten: de Engelse marine. In de Engelse<br />

marine zijn op het ogenblik een groot aantal communistische cellen en die zullen steeds<br />

werkzamer worden. Dat in begrijpelijk omdat de Engelse marine qua levensvoorwaarden die zij<br />

biedt aan de gewone man, niet direct uitmunt door mo<strong>der</strong>niteit. Wanneer echter daar ook<br />

voldoende wordt ingegrepen en de mensen een beetje meer vrijheid en een beetje meer<br />

welvaart gunt, al zijn ze dan maar gewoon soldaat, gewoon matroos, dan geloof ik dat ook<br />

daar het werk toch wel zeer ernstig belemmerd wordt. Dat is op het ogenblik de toestand zo'n<br />

beetje voor de communisten. Daar nog vragen over?<br />

Is het nodig, neen ik wil het zo stellen: Deze chaos die praktisch in ie<strong>der</strong> land heerst, is dat<br />

niet belangrijk voor de geestelijke groei van de mens, dat hij zelf gaat denken, dus<br />

ontwaakt?<br />

Ja natuurlijk. Kijkt U eens, als je een serie oude beeldjes hebt, klein, en je wilt een nieuw,<br />

mooier beeld, wat je nu in gedachten bent gaan boetseren, wat doe je dan? Dan sla je eerst de<br />

boel in elkaar en dat is op het ogenblik wat er hard gebeurt.<br />

Ja, ja,<br />

De mensheid droomt reeds van nieuwe dingen, ze droomt van een an<strong>der</strong>e wereld en ook van<br />

een geestelijk veel betere wereld. Maar om die droom te kunnen verwerkelijken, moet er eerst<br />

een hele hoop kapot geslagen worden, er moet een hele hoop vernietigd worden. En dat is op<br />

het ogenblik het proces wat U ziet. Een verval overal.<br />

Ja.<br />

Maar een verval dat niet die consequenties in zich draagt die velen daarin willen lezen. Het is<br />

nodig dat de mensheid in deze onzekerheid komt, dat de mensheid dit verval van bestaande<br />

waarden voortdurend aanziet, om daardoor te komen tot een geestelijke rijpheid, behoefte tot<br />

geestelijk leven die een lange tijd zoek is geweest.<br />

170


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

En een geestelijk ontwaken zou je kunnen zeggen, van de mens, is gepaard aan een grote<br />

strijd.<br />

Ja, maar dat is altijd zo.<br />

Ja, maar het in nu over de hele wereld heen.<br />

Natuurlijk.<br />

Maar kan de Westerse wereld deze crisis nog doorstaan t. o. v. het optredend<br />

communisme?<br />

Wanneer het werkelijk gaat om de reserves, dan geloof ik dat deze wereld juist moreel,<br />

geestelijk grotere reserves heeft dan de Oosterse wereld, het Oostelijk blok, want vergist U<br />

zich niet in de tekenen. Wanneer het erom gaat dan kunnen die mensen van het Westen nog<br />

heel veel presteren. U moet niet beoordelen naar de oorlogsprestaties van het ogenblik, want<br />

die zijn uiteindelijk maar middelmatig. Het gaat erom: wat kan de burgerbevolking doorstaan?<br />

En ik durf te zeggen dat op het ogenblik een paar grote bombardementen in Rusland zouden<br />

betekenen een totale ontsporing van de gehele industrie, terwijl daarentegen een betrekkelijk<br />

regelmatig bombardement in de Ver. Staten en Engeland alleen zou leiden tot hernieuwde<br />

improvisaties en zelfs uiteindelijk een verbetering van productie en leveringstoestand, en dat is<br />

voor een leger van buitengewoon belang. Nou, wat hebben we nog meer?<br />

In aansluiting op de vorige vraagsteller: er is een oude katholieke voorspelling dat er niet<br />

meer Pausen zouden zijn als er nissen zijn in de St. Pieter. Nu is mij verteld: er is nog<br />

maar één nis over. En de laatste Paus die zou moeten vluchten uit angst met de cardinalen<br />

en vermoedelijk weer gaan naar Avignon, dus waar ze vroeger ook al eens zijn geweest.<br />

Nu hebben ze mij verteld dat er nog maar één nis over is. Nu bleek U daar erg goed thuis<br />

te zijn als ik het zo zeggen mag en zou dit dus de laatste Paus zijn, althans in Rome, dat<br />

dan toch wel zou impliceren dat het katholicisme een erge toekomst zou krijgen.<br />

Ja, maar die klap die komt niet in het geloof, die komt alleen in de organisatie.<br />

Ja.<br />

En dat gaat nog heel wat ver<strong>der</strong>, want die Paus die vlucht niet naar Avignon, hoor, die vlucht<br />

nog ver<strong>der</strong>, die zal waarschijnlijk in de buurt van Valladolid vluchten, maar dat heeft nog even<br />

de tijd. En dat zit weer samen met een an<strong>der</strong>e bekende zou ik haast zeggen, voorspelling, dat<br />

is n. l. : er komt een tijd dat het gevaar uit de bloedrode zee stijgt tot aan de bergen, en daar<br />

werd mee bedoeld: de Pyreneeën. En wanneer de toppen van de berg beroerd worden door de<br />

vloed, zal ze keren en een nieuwe wereld achterlaten.<br />

Dus dit houdt toch in een <strong>der</strong>de wereldoorlog, deze voorspelling.<br />

Dat zegt U, U interpreteert, ik niet hoor. Neen, weet U wat het inhoudt? Een totale<br />

veran<strong>der</strong>ing, waarschijnlijk gepaard met bloedbaden en revoluties over heel Europa. Het zou<br />

mogelijk kunnen worden geïnterpreteerd zelfs als een prijsgeven van Europa b.v. door de<br />

Amerikanen en een tijdelijk optreden van een Russisch domineren over het Europese<br />

vasteland, maar het behoeft niet te impliceren een wereldoorlog, dat is weer wat an<strong>der</strong>s.<br />

Nee, nee, dat is ook niet direct mijn bedoeling maar toch wel het terugtrekken tot de<br />

Pyreneeën.<br />

Och, als U weet dat men op het ogenblik al besloten heeft in geval van aanval om Ne<strong>der</strong>land<br />

geheel prijs te geven en dat de Generale Staf daarvan volledig op de hoogte is, nu ja, dan kunt<br />

U wel begrijpen. . .<br />

Ja, en wij zeker 5 milliard betalen, hé?<br />

Och, kijkt U eens, er moet toch verdiend worden?<br />

Ik geloof dat prijsgeven toch nog beter is dan dat hier de strijd gestreden wordt. ,<br />

Het zal ongeveer overeen uitkomen. Ik ben bang dat ik daar niet te optimistisch ben, hoor.<br />

Maar dat is nu weer een tweede, U behoeft voorlopig althans niet pessimistisch te zijn, U heeft<br />

nog een paar jaar de tijd en als die paar jaar ver<strong>der</strong> zijn, dan staat U er - tenminste als die<br />

ontwikkeling hier van U zo ver<strong>der</strong> gaat, geestelijk zo voor, nu ja, dan wacht U op een heel<br />

Russisch leger en een atoombom die vangt U zo even op en die gooit U terug en zegt: dat<br />

hoor, hier niet thuis, bestelling retour aan afzen<strong>der</strong>.<br />

171


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

U hebt gesproken over de katholieken en over het communisme, maar kunt U misschien<br />

ook nog iets zeggen over de krachten die de nieuwe tijd moeten voorbereiden voorzover<br />

die dan op aarde te verwerkelijken zou zijn?<br />

Die krachten zijn onaantastbaar, want dat zijn krachten die hebben de chaos niet meer nodig<br />

en staan dus reeds zelf in de ordening. Dat is toch duidelijk zou ik zeggen. Maar het in alleen<br />

de kwestie, het zijn op het ogenblik maar betrekkelijk kleine centra waarin ordening optreedt,<br />

waarin een geestelijke heroriëntatie plaatsvindt. Daar zult U misschien om lachen als ik het zo<br />

zeg, maar U maakt zelf met dit groepje ook zo'n soort centrum uit, want U zit nu hier gezellig<br />

met ons te luisteren en te spreken, maar wat denkt U dat uitstraalt hier? Hoe ver denkt U dat<br />

dit doordringt als gedachtenkracht? Een aardig eindje. Als U zo doorgaat, kunt U misschien een<br />

hele wijk bekeren. Maar zo zijn er natuurlijk erg veel van die groepen. En dan wil ik U<br />

herinneren aan de Openbaring: zij die het zegel dragen, hé, die kunnen handelen, maar zij die<br />

door de engel des Heren getekend zijn, die zal niets gebeuren. Dus U kunt er zich op<br />

voorbereid maken dat, wanneer het zover komt, dat het wel eens een keertje zover zal zijn dat<br />

U Uw beroep niet uit kunt oefenen misschien; het kan zover komen dat U zich uit de<br />

openlijkheid terug moet trekken, maar niets kan U <strong>der</strong>en, U bent onaantastbaar, U behoort bij<br />

een nieuw rijk dat al bestaat, en dit rijk beschermt zijn on<strong>der</strong>danen heel wat beter dan de<br />

oude rijken dit ooit hebben kunnen doen. Hou, nu hebben we zo langzamerhand geloof ik wel<br />

genoeg gepraat over al die dingen, hé? Ja, ik heb dit eigenlijk aangesneden, ik wil U ook<br />

vertellen waarom en dat is misschien erg prettig, dan weet U tenminste hoe ik, nietwaar, in<br />

mijn waardigheid als spreker na de pauze mijn taak opvat. U heeft m. i. zoveel direct<br />

geestelijk materiaal gekregen vóór de pauze, dat het mij verstandiger leek om een wat<br />

gemakkelijker te verwerken en meer aotuele stof na de pauze te behandelen, vooral waar U<br />

mijzelf de keuze heeft gelaten. Ik hoop dat U niet ontevreden bent, en nu gaan we dan even<br />

de spreker voor de meditatie aan het woord laten en dan is onze bijeenkomst weer ten einde.<br />

Ik wens U allemaal veel sterkte en kracht met de experimenten.<br />

Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij zullen dan ook vanavond met een meditatie besluiten. Welk on<strong>der</strong>werp wenst U hiervoor te<br />

stellen?<br />

Mag ik U vragen om te willen behandelen: Wijsheid.<br />

WIJSHEID<br />

Wijs zijn, is wijs zijn weten? Maar niet ie<strong>der</strong> die weet is wijs. ZO moet wijsheid meer zijn dan<br />

weten. Is wijsheid doorleven? Velen doorleven veel en zijn niet wijn. Zo moet wijsheid meer<br />

zijn dan dat alleen. Wat kan wijsheid zijn? Wijsheid is die soms als een vonk ontspringt en een<br />

nieuw vuur van geestelijke bewustwording aanwakkert? Wijsheid die soms met een gebaar een<br />

storm beveelt zich te leggen. Wijsheid is de kern van het innerlijk weten, wijsheid is de kracht<br />

van de ziel, de kracht van het werkelijk zijn die tezamen nemen het totaal van leven, het<br />

totaal van bewustwording en totaal van weten drukt hierop het goddelijk stempel. Wijsheid in<br />

de goddelijke wet, erkend in het gebeuren <strong>der</strong> dagen, toegepast in eigen denken en leven.<br />

Wijsheid is de harmonie in ons met de kracht die ons voortbrengt, want zij die wijs zijn kennen<br />

niets van het goddelijke, zij kennen die kracht als een drijfveer tot handelen, ze beschouwen<br />

die kracht als een stem in zichzelve. En in hen ruist voort de voortdurende stroom van<br />

kosmisch beleven. En wanneer de feiten naar voren komen, wanneer handelingen zich opdoen,<br />

plotseling realiseert men zich het verband, men ziet ver<strong>der</strong> dan de ogen kunnen zien, denkt<br />

ver<strong>der</strong> dan gedachten kunnen gaan. En in simpele eenvoudige vorm formuleert men de<br />

waarden <strong>der</strong> schepping. Zo laat ons samen de wijsheid dienen, want is niet ons begeren de<br />

wijsheid, het begrip <strong>der</strong> dingen, het beleven des zijns? Zo is dit dan wijsheid: Door te leven<br />

zijn wij deel van het leven en het leven draagt ons door alle dingen, door alle tijden tot het<br />

leven zelve zal moeten sterven. Wijsheid is dit: De dwaas staart in de wereld en roept ie<strong>der</strong><br />

beeld toe: broe<strong>der</strong>, welkom! De wijze ziet scherper en erkent zichzelve. En dit is wijsheid. De<br />

gedachte die sluimert in de mens is een werkelijkheid die uitgedrukt is, ergens in het Al, want<br />

al het kenbare moet gekend zijn, alle voorstelling moet voorgesteld zijn, alle mogelijke<br />

verwerkelijking verwerkelijkt zijn. Zo denk niet; ik heb een weg, of ik weet de waarheid, denk<br />

172


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 9 – 6 juli 1954<br />

niet: mij is de kennis of mij is de macht, denk niet: mijn droom voert tot vervulling, want<br />

vervuld zijn reeds alle dingen en gij leeft in een droom. Maar groter wijsheid dan al dit: Zijnde<br />

in men met God, met God zijnde is men volmaakt. Wanneer men zichzelve in de schijn<br />

verliest, verliest men de volmaaktheid. Die de schijn verliest echter is volmaakt in het<br />

volmaakte.<br />

Zo wij deze sleutels kunnen bergen in ons hart, kunnen wij de grendels ontsluiten die leiden<br />

tot een diepe kern van ons wezen. Dat onze wijsheid zij, niet de vonk die in een moment van<br />

overlading springt naar de materie, naar de geest, maar een gestage stroom van bewustzijn<br />

die ons voortstuwt door de oneindigheid.<br />

En daarmee sluit ik voor U deze bijeenkomst. Vreugde zij U. Goeden avond.<br />

Naar aanleiding van een vraag die aan het medium gesteld wordt zegt deze toe die even voor<br />

te leggen aan de geestelijke broe<strong>der</strong>s en gaat in trance.<br />

Het schijnt dat er nog behoefte aan mij bestaat. Vertelt U dan nog maar eens,wat wilt U<br />

precies?<br />

De eerste behoefte is om U, ook namens de aanwezigen hartelijk dank te zeggen voor de<br />

lessen die wij tot nu toe hebben mogen genieten. Ten tweede is wat ik zou willen weten of<br />

wij de maand Augustus, deze vakantie-maand, zouden mogen overslaan en U zouden<br />

mogen vragen om deze bijeenkomsten in September te willen vervolgen.<br />

Ja, ik zou zeggen; het wordt toch warm, al gelooft U dat nu niet, het komt wel, de vakantie zit<br />

zo in de hoofden, dan staat het hoofd toch niet naar ernstig werk. En daarom lijkt het mij wel<br />

verstandig als wij de officiële bijeenkomsten dan maar even stopzetten voor die ene maand.<br />

Zijn er on<strong>der</strong> U die toch nog denken: we willen het contact graag opnemen, dan kan dat<br />

binnen deze kring desnoods nog informeel gebeuren, waar we dan op een beetje beter peil<br />

kunnen blijven staan, maar dat moet U allemaal zelf beslissen. Van ons uit: we werken liever<br />

een keer niet met U dan dat we eigenlijk voor niets met U werken, wat dan toch misschien<br />

wel, wanneer het zo zomers is, zou kunnen gebeuren.<br />

Het lijkt mij niets (?)<br />

Wel ja, het is altijd zo dat de geest willig is, maar 0 dat vlees, dat vlees. Dus ik geloof dat U<br />

dan wel weet wat U te doen staat, dat kunt U dan zelf heel rustigjes bedisselen en beregelen.<br />

U heeft in ie<strong>der</strong> geval onze zegen erbij. En nu zullen we het medium ook maar de kans laten<br />

eventjes een dosis vergif te nemen want an<strong>der</strong>s is hij ook niet gelukkig als dat voor niets<br />

opsmeult.<br />

Goeden avond.<br />

173


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

2 Sept. 1954<br />

LES 10<br />

Goeden avond vrienden,<br />

U zult allemaal wel een klein beetje uitgerust zijn na alle inspanningen van de laatste dagen.<br />

Daarom zal ik maar meteen ver<strong>der</strong> gaan met het on<strong>der</strong>werp dat we de vorige keer zo terloops<br />

hebben aangesneden. In de eerste plaats kunt U daar vragen over stellen en in de tweede<br />

plaats kan ik U mededelen dat Matthias mij, na kortere tijd waarschijnlijk reeds, zal vervangen<br />

voor het eerste deel van de bijeenkomst. Dus als U vragen heeft over hetgeen we de vorige<br />

keer hebben behandeld, aangaande de magische werking van eigen on<strong>der</strong>bewuste geestelijke<br />

krachten en de frustratie van verlangen die voortkomt uit bewust wilspogen, dan kunt U die<br />

thans stellen.<br />

Ik had U wat willen vragen.<br />

Ja.<br />

Er is op een van de vorige bijeenkomsten gesproken over die kwestie van het<br />

electrostatische en zwaartekrachtveld en het electromagnetische veld, gecombineerd met<br />

deze bepaalde krachtvelden op de aarde, dat daaruit alle levende schepsels hun<br />

levensenergie putten, en wanneer dit niet aanwezig was, dan zou alleen maar de kiem, de<br />

impuls, de levensimpuls als zodanig blijven, maar niet het leven.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Nu had ik U willen vragen: wanneer de mens overlijdt, dan is de mogelijkheid dat hij zich<br />

manifesteert in deze trillingswereld, maar na die tweede manifestatie, wat gebeurt er dan?<br />

Wanneer deze krachten onttrokken daar zijn en deze besturende pulsen zijn aanwezig, wat<br />

gebeurt daar dan?<br />

U bedoelt waarschijnlijk te zeggen: wanneer ik dood zou zijn, volgens menselijke opvatting,<br />

dan kom ik tot een hernieuwde wereldbeleving, echter in een an<strong>der</strong>e wereld waar ikzelve door<br />

mijn wezen - wat U levenstrilling of levenspuls noemt - bepalend werk op de structuur, zowel<br />

van mijzelf als van een deel van mijn omgeving. Dat was punt één van Uw vaststelling, ja?<br />

Ja.<br />

En dan was het tweede punt waarschijnlijk: wat gebeurt er nu wanneer deze krachten, waaruit<br />

ik mijn wereld opbouw, wegvallen? Was dat de bedoeling?<br />

Ja.<br />

Nou, dat is eigenlijk betrekkelijk eenvoudig, want de levenspuls blijft en het verschijnsel gaat<br />

teniet. Nu heeft echter de levenspuls, zoals U dat noemt, de levende kracht, in zich een eigen<br />

herinneringsvermogen. Zo zal deze kracht nu in zichzelve gaan reconstrueren wat zij buiten<br />

zichzelve niet meer beleven kan. Hier door echter brengt zij binnen haar wezen bepaalde<br />

krachten in werking waarvan we kunnen zeggen dat ze op den duur we<strong>der</strong>om statische en<br />

magnetische velden produceert. Dan wordt dus dit wezen tot schepper in zichzelf en zien wij<br />

uit de verdeling van de levenskracht een aantal verschillende verschijnselen voortkomen waar<br />

in een hernieuwde beleving mogelijk is, maar dan wordt dit wezen zelf dus tot creator.<br />

Is dat de creator van een oorspronkelijk wezen of een creator van een an<strong>der</strong>e grote orde?<br />

Dat is een creator van een an<strong>der</strong>e grootte. U weet misschien - ik wissel on<strong>der</strong> dezelfde naam<br />

met een an<strong>der</strong>e broe<strong>der</strong> - dat wij gesproken hebben over magie. En nu is één van de magische<br />

principes dit: In het begin staat dé levende kracht. Deze levende kracht baart - dit is allemaal<br />

symbolisch natuurlijk - uit zich, dus door eigen voorstellingsvermogen, de zeven grote heren<br />

<strong>der</strong> schepping. Deze zeven grote heren elk voor zich produceren we<strong>der</strong>om hun eigen wereld uit<br />

hun deel van het voorstellingsvermogen, en zo wordt het Al gebouwd. Hieruit volgt dat het<br />

geheel dus een originele schepping is van de oorspronkelijke levenskracht, maar dat als<br />

174


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

schepper van een deel dezer kracht optreedt één van deze grote heren, één van deze<br />

grootmeesters van kracht. En wanneer dezen hun werk dan weer ver<strong>der</strong> geven, dan zien we<br />

b.v. voor Uw eigen zonnestelsel dat een heer optreedt die weer 1 is uit 49 en die op zichzelf<br />

we<strong>der</strong>om 7 invloeden naar voren brengt, uit zichzelf, en deze 7 invloeden tezamen creëren de<br />

12 werelden. Ik zeg nogmaals: het is magie. Nu wordt natuurlijk de vraag voor ons, wat is de<br />

origineel scheppende kracht? Want t. o. v. deze wereld is dus de wereldgeest de scheppende<br />

kracht, maar zelf geschapen zijnde zit hij verschakeld met de hogere kracht waaruit hij is<br />

voortgekomen en zo ver<strong>der</strong> gaande, totdat wij komen aan een punt waar we aan kunnen<br />

nemen dat het misschien nog ver<strong>der</strong> gaat, maar het niet meer kunnen begrijpen of overzien.<br />

Bedoelt U de wereld van negatief bestaan?<br />

In<strong>der</strong>daad, maar dat is voor ons een onvoorstelbaar iets, ofschoon de wet <strong>der</strong><br />

evenwichtigheden ons leert dat het waarschijnlijk is dat zoiets bestaat.<br />

Dus die ligt achter ether?<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad. U kunt hier dus zelf wel uit conclu<strong>der</strong>en dat het moeilijk is om te zeggen; "nu<br />

ben ik schepper, nu ben ik creator van het Al, dus ook zelf scheppend", want ik bouw mij<br />

weliswaar een beeld van mijn eigen wezen, maar zolang als mijn eigen wezen wordt<br />

geproduceerd als het ware voortgebracht door een an<strong>der</strong>e wezenheid, kan ik nooit voor mijzelf<br />

zeggen dat ik geheel creator ben, maar voor de wereld ìn mij word ik tot schepper. Kunt U dat<br />

nog volgen?<br />

Ja zeker, dit is mij bekend.<br />

Dit is niet zo'n ingewikkelde manier. Nu bestaat er echter één eigenaardigheid - als U deze<br />

dingen on<strong>der</strong>zoekt, zult U dat waarschijnlijk ook bemerken - en dat is dat wij te maken hebben<br />

telkenmale t. o. v. onze eigen sfeer en onze eigen levensruimte en bewustzijnsruimte, met<br />

positieve en negatieve werelden. Nu is het eigenaardige dat deze positieve wereld, wanneer zij<br />

aangeboord wordt door onze wereld, krachtgevend is, d.w.z. dan kunnen we met die kracht<br />

allerhand dingen doen die buiten ons eigen vermogen liggen, maar wanneer we de negatieve<br />

wereld aanboren dan verliezen wij onze kracht aan deze on<strong>der</strong> ons liggende wereld.<br />

Bedoelt U daar de klippoth mee?<br />

Niet geheel.<br />

Of zijn het de negatieve krachten?<br />

Neen, want in dit negatieve krijgen wij hier een - ja, hoe moeten we dat zeggen? - een<br />

verscheidenheid waarbij ons eigen standpunt bepalend wordt. Deze werelden zijn nog wel<br />

positief in de absolute zin; zij behoren dus niet tot de negatieve wereld. Maar aan de an<strong>der</strong>e<br />

kant zijn zij voor ons zodanig negatief dat onze levenskracht voor hen een veel grotere waarde<br />

heeft. Dit schijnt in alles tot uitdrukking te komen, tot zelfs in het ervaren, het tijdservaren<br />

b.v. , in de duur van bestaan, de tijd dus dat een vorm wordt gehandhaafd, de waarde <strong>der</strong><br />

krachteenheden die gepresteerd kunnen worden, en al die dingen meer. Wat dus in onze<br />

wereld b.v. normaal is, dat is een voortzetting van Uw wereld en ligt als zodanig nog in één<br />

vlak. Maar daarnaast bevinden - althans zo nemen we aan - zich an<strong>der</strong>e vlakken, waarvan wij<br />

weten dat één ons kracht geeft, ofschoon wij ten hoogste de grens bereiken kunnen en zo de<br />

kracht putten zon<strong>der</strong> dat wij dit an<strong>der</strong>e gebied kunnen om vamen, begrijpen of betreden. Maar<br />

aan de an<strong>der</strong>e kant hebben wij een negatief gebied, waar voor ons het bestaan ook praktisch<br />

onmogelijk is, maar waar wij althans iets meer over kunnen weten, omdat het mogelijk is de<br />

kracht die wij uitgeven In deze wereld, althans enigermate te bezien en de reacties daarop<br />

volgend gade te slaan. Dus dat is het eigenaardige wat je hebt. Er is niet één grote negatieve<br />

wereld, maar er schijnt buiten het negatieve zijn een sterke differentatie in bestaansvorm<br />

aanwezig te zijn, waarbij het mogelijk blijkt van elke hoger gelegen sfeer krachten te<br />

ontvangen. Daarnaast staat echter dat we aan elke on<strong>der</strong> ons gelegen sfeer krachten afstaan,<br />

en, vooral wanneer dat niet beheerst gebeurt, vaak op zeer gevaarlijke wijze. Daar komt ook<br />

nog het leuke bij dat die krachten dan zich op de meest verschillende wijze kunnen uiten. Ik<br />

kan mij voorstellen dat on<strong>der</strong> zekere omstandigheden, uit een positieve wereld getrokken<br />

kracht, in Uw wereld zich kan manifesteren als electriciteit, maar zij kan zich evenzeer als oddkracht<br />

of genezende kracht manifesteren.<br />

175


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

Dus dat is afhankelijk van de modulatie die deze kracht heeft, de trilling die deze kracht<br />

heeft?<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad.<br />

En ligt die trilling in een bereik boven het ultra violette?<br />

Ja, ik durf dat niet precies te zeggen, want ik ben er geen specialist in, maar ik weet wel: deze<br />

trilling wordt aangegeven als ik mij niet vergis met een getal van 7 cijfers. Dus, ik ben zelf<br />

geen specialist, misschien dat broe<strong>der</strong> Matthias, die overigens op het ogenblik zich reeds heeft<br />

aangemeld en dus binnenkort mij wel vervangen zal, daar schijnbaar wel van op de hoogte is.<br />

Ik heb tot mijn spijt dan eigenlijk niet veel tijd meer over, vrienden, om op deze laatste lezing<br />

terug te komen, maar misschien kunnen we daar een middel voor vinden, om dat toch nog in<br />

het tweede deel van de avond te belichten. Ik hoop dat U het mij niet kwalijk neemt dat ik na<br />

deze korte inleiding reeds afscheid van U neem, maar belofte maakt schuld en in deze had ik<br />

beloofd niet langer te blijven dan deze broe<strong>der</strong> Matthias dan van mij wenste. Allemaal een<br />

goeden avond. Misschien vind ik nog tijd om even terug te komen.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Ik meen dat er bepaalde problemen met mij speciaal te bespreken waren en ik geloof dat met<br />

het aanboren van die problemen reeds een klein begin gemaakt werd. Het schijnt dus dat wij<br />

vanavond een ogenblik nog moeten spreken over levenskracht en haar werkingen. Wilt U de<br />

punten die U belicht wilt hebben op het ogenblik stellen?<br />

Ik had U dit willen vragen: bij die levenskrachten die zich vanuit de mens gedurende zijn<br />

leven manifesteren, hoe is de verhouding tussen de magnetische en de electrostatische<br />

krachten? Is daar de electrostatische kracht de draaggolf en is de modulatie daarvan<br />

electro-magnetisch of ligt dat an<strong>der</strong>s?<br />

Nee, het gestelde is in<strong>der</strong>daad volkomen juist voorzover het levensuitingen op Uw eigen vlak<br />

aangaat. In ons vlak ligt het iets an<strong>der</strong>s, waar dan de verschijnselen, zowel als de vormen,<br />

belde van electromagnetisch karakter zijn, waarbij een modulatie van de eigenlijke<br />

levenskracht door de eigen persoonlijkheid plaats vindt, die in dit geval als electrisch gezien<br />

kan worden, waardoor wij uiteindelijk krijgen een doorstroming van ons eigen wilsvermogen<br />

door kracht die niet de onze is, waaruit wij, elk naar eigen bekwaamheid en vermogen, onze<br />

wereld en omgeving kunnen moduleren. Is dat duidelijk?<br />

Ja, dat is me duidelijk, dank U viel. Dan had ik nog willen vragen: de grote orde van deze<br />

trillingen liggen die boven het ultra-violet, de trillingen van het ultra-violet liggen dus van<br />

ongeveer 31/2 millimicron?<br />

Er zijn zelfs in onze sferen enkele trillingen die daaron<strong>der</strong> gaan, ofschoon die betrekkelijk laag<br />

zijn.<br />

Dus dat is de reden waarom mij de raad gegeven is deze experimenten uitsluitend in blauw<br />

licht te doen.<br />

In<strong>der</strong>daad. De reden is m. i. duidelijk genoeg. Hiermee werd gepoogd om elke aantrekking van<br />

de langste krachten zoveel mogelijk te voorkomen. Daarvoor is nu eenmaal een blauw licht, of<br />

bij ontstentenis een wit licht over het algemeen goed waar het voor de lagere krachten een<br />

duplicatie is van enkele eigen vermogens, waardoor het hun niet mogelijk is gemakkelijk door<br />

te dringen. Vinden zij daarentegen b.v. rood licht, dan is hierin voor henzelf een gemakkelijke<br />

modulatie met hun laagste krachten te vinden en kunnen zij als zodanig zich duidelijk en zelfs<br />

zeer hin<strong>der</strong>lijk manifesteren.<br />

Dus het heeft ook voordeel om, wanneer iemand een persoon magnetiseert en zijn<br />

krachten overbrengt, dit ook in een bepaald soort licht, in een bepaalde atmosfeer gebeurt?<br />

Daar zouden in<strong>der</strong>daad voordelen voor te vinden zijn, ja.<br />

Heeft het zin om de magnetiseur op een potentiaal te brengen en dan de patiënt daarmee<br />

in aanraking te brengen, zodat met een grotere kracht deze levenskracht onttrokken kan<br />

worden en op de patiënt overgebracht?<br />

Dit heeft alleen dan zin, wanneer een duidelijke diagnose te stellen is. Waar wij n. l. te maken<br />

hebben met zenuwaandoeningen die behandeld worden door de magnetiseur, zal dit<br />

uiteindelijk zeer weinig uitmaken. Hier doet het suggestieve zoveel, dat voor de werkelijke<br />

176


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

krachtwerking maar een heel klein gedeelte overblijft; de moeite zou groter zijn dan de 'baat.<br />

Daar waar wij te maken hebben met directe weefselkwalen e. d. , dus reële<br />

ziekteverschijnselen echter, zou een <strong>der</strong>gelijke methode m. i. wel aan te bevelen zijn. Ik heb U<br />

trouwens al enige beelden daarover getoond.<br />

En b.v. een kankerpatiënt? Nu is de kwestie zo, dat een magnetiseur heeft mij verteld, dat<br />

wanneer hij tegenover een kankerpatiënt komt te staan, dat hij de in druk krijgt dat dit een<br />

kracht in die veel groter is dan de zijne, dat hij zijn kracht niet over kan brengen en dat<br />

zelfs die kracht; die van die kankerpatiënt uitstraalt, op hem overgaat en hij al deze kwalen<br />

en al deze moeilijkheden persoonlijk ervaart. Toen ben ik op het idee gekomen om,<br />

wanneer ik bij deze magnetiseur kans zie hem op een dusdanig potentiaal te brengen, dat<br />

dit veel en veel groter is. Dan kan hij dat met zijn magnetische kracht moduleren en kan<br />

op die manier toch een genezende invloed uitoefenen die sterker en groter is dan die<br />

levensverschijnselen van de kanker.<br />

Ja, dat heeft echter enige bezwaren. Kanker n. l. vloeit terug tot de oerkracht, dus de kanker<br />

is een ziekte waarin een terugval tot primaire krachten plaatsvindt. Dat zal Uw magnetiseur<br />

dan ook aanvoelen en hij zal niet in staat zijn de muur van dit primitieve te doorbreken.<br />

Genoemde magnetiseur zal dan ook zeer zeker met een verhoogde kracht niet in staat zijn<br />

deze weerstand zon<strong>der</strong> meer te verbreken en te verdringen. Zolang zijn concentratie gericht<br />

blijft op kanker of op vermin<strong>der</strong>ing van pijnen ofwel op genezing in het algeheel, zullen wij hier<br />

deze zelfde weerstand vinden. De enige mogelijkheid die er overblijft voor de magnetiseur is,<br />

om met een hoog potentiaal geladen - dus daar komt Uw werk in<strong>der</strong>daad op de voorgrond -<br />

een correctie te nemen, waarbij de suggestie wordt uitgezonden dat alle afscheidingen van<br />

levensvochten weer normaal worden. Wanneer kanker ontstaat, zien wij n. l. een veran<strong>der</strong>ing<br />

in de interne afscheidingen, waarbij de ziekteverschijnselen bevor<strong>der</strong>d worden en de<br />

weefselwoekering ook wordt bevor<strong>der</strong>d, n. l. door een onttrekking van krachten aan<br />

omringende weefsels, waardoor het opnemen door de zich niet meer normaal delende cellen<br />

mogelijk wordt.<br />

Dus het doen overgaan van de maligne vorm in de benigne vorm.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Dit gebeurt ook wel eens spontaan.<br />

Het is ook spontaan gebeurd. In een <strong>der</strong>gelijk geval krijgen we in de eerste plaats een<br />

inkapseling van de ziekte zelve. Zij blijkt latent maar blijft aanwezig en kan te allen tijde<br />

uitbreken. Eerst echter wanneer zij geneutraliseerd is en de rest van het lichaam normaal<br />

functioneert, kan een ver<strong>der</strong>e aanval op het kankerweefsel zelve worden gedaan.<br />

Mag ik in verband hiermede vragen of dit een enzymwerking is?<br />

Het is in<strong>der</strong>daad een werking waarbij wij van enzymwerking eventueel kunnen spreken,<br />

hoewel sex-hormoon hiermede gemoeid is. Dat wordt ook door de kanker sterk beïnvloed. Wij<br />

zien die werking ook bij verschillende an<strong>der</strong>e ziekten, soms in negatieve, soms in positieve zin.<br />

Wij zien b.v. een sterke vergroting -van afscheiding en daardoor een verstoring van het<br />

interne evenwicht bij vergevor<strong>der</strong>de t. b. Wij zien daarentegen bij de meeste kankergevallen<br />

een absolute negatie van de sexe, waarbij het denkbeeld zelve, het idee blijft bestaan, maar<br />

alle an<strong>der</strong>e vormen langzaam maar zeker teloor gaan. En niet alleen zoals men denkt door het<br />

lijden zelve, maar eenvoudig omdat elke handeling op sexueel gebied in een <strong>der</strong>gelijk geval,<br />

geestelijk maar niet meer lichamelijk bevrediging kan schenken, dit zon<strong>der</strong> dat potentie<br />

verloren gaat. Trouwens er bestaan nog meer van <strong>der</strong>gelijke ziekten, die niet algemeen<br />

worden erkend. Er bestaat zelfs een klein ziektebeeld, dat ook door een sterk magnetiseur te<br />

genezen zou zijn, waarbij een omvorming van de normale enzymen aanleiding geven tot liet<br />

ontstaan van moe<strong>der</strong>instincten b.v. bij de man. Dit wordt dan geperverteerd en omgezet in<br />

homo-sexualiteit. In <strong>der</strong>gelijke gevallen kan de ziekte aanleiding geven tot een ontstaan van<br />

grote genegenheid voor het eigen geslacht plus voor kin<strong>der</strong>en en kan in een <strong>der</strong>gelijk geval<br />

ontaarden in een leven lang durende, niet te beheersen homo-sexuele drang. In an<strong>der</strong>e<br />

gevallen kan het leiden tot een perversie, waarbij alleen de aantrekkingskracht tot het jonge<br />

kind wordt gevoeld en daaruit vaak voor de samenleving zeer schadelijke gevolgen ontstaan.<br />

177


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

Nu heeft U hier net het woord "enzym" gebruikt, maar een enzym daar verstaan we toch<br />

eigenlijk iets an<strong>der</strong>s on<strong>der</strong>. U heeft het hier gebruikt in de betekenis van een<br />

hormoonwerking?<br />

Een enzym is toch een deel van de hormoonwerking en als zodanig te extraheren en zelfs te<br />

kristalliseren wanneer U dat wilt doen.<br />

Ik wilde nog even terugkomen op die kwestie van kanker. Wat die kanker verwekt bij mens<br />

en dier is niet bekend, maar nu wilde ik even terugvallen op wat er nu ongeveer een<br />

twintig jaar terug is gebeurd in het kankerinstituut in Parijs met Madelle Choucroun, die<br />

proef op zeeëgeleieren, waar uiteindelijk weer dat stuk van kankerachtig hout dat besmet<br />

was met de meest beruchte van de kankerverwekkers bij de planten, de bacillus<br />

Tumofaciens, dus dat die rondcellige kanker op deed treden in die zeeëgeleieren. Dan kan<br />

ik meer voelen voor een enzyme werking, hoewel het natuurlijk niet het enzym op zichzelf<br />

is, maar het is dan toch uiteindelijk iets, een straling, dat als enzyme werkt.<br />

Ja, dat kan Ik nog wel met U eens zijn.<br />

Ja, zo kunnen we dat wel opvatten.<br />

Dat kan als term in<strong>der</strong>daad aanvaard worden.<br />

Wat ik even zou willen opmerken is, dat het kankervraagstuk wel zeer in de aandacht<br />

staat.<br />

Ja, het kankervraagstuk staat natuurlijk in het centrum van alle belangstelling, ofschoon,<br />

wanneer we het nagaan, de kanker toch niet in grote mate is toegenomen, de kankersterfte,<br />

maar alleen de aandacht van de wereld meer op de kanker is gericht. Er zijn m. i. an<strong>der</strong>e<br />

ziekten die voor het mensdom fataler zijn en meer slachtoffers maken, meer ellende<br />

veroorzaken.<br />

Ja, dat geloof ik ook. Maar nu we het toch nog even hebben over die kanker en waar we<br />

het net hebben gehad over die stralingsgebieden, wilde ik nog even spreken over het<br />

kankervraagstuk Gurwitsch, die ook omstreeks die tijd, omstreeks <strong>der</strong>tig is hij er althans<br />

mee begonnen met zijn mito-genetische stralen - wat vermoedelijk dàt is waar we het in<br />

het begin van de avond over hadden - die dan wat ver<strong>der</strong> in varnolagen, nietwaar, en<br />

ongeveer uitkwamen op een 1750 Angström. Nu werd er wel bijgezegd dat het zo<br />

buitengemeen lastig was om <strong>der</strong>gelijke golflengten te bepalen, omdat die uiteindelijk<br />

geabsorbeerd werden door de dunste luchtlaag, en dat het dus zou moeten gebeuren on<strong>der</strong><br />

een zeer sterk luchtledig, waarbij dan toch uiteindelijk die cel, de celwanden zouden<br />

ploffen, dus dat die cel zou overlijden. Ik heb juist hiernaar nogal met grote interesse<br />

geluisterd, omdat U hier ook vertelde dat het weefsel dat aangetast zou worden door<br />

kanker in<strong>der</strong>daad hier met de mitogenetische stralen ook zeer heftig oplicht en dat als die<br />

kankerdeling eenmaal aan de gang is, dat het dan uiteindelijk reageert in zijn stralingsgebied<br />

als dood weefsel. Dat zijn die proeven die eigenlijk weer vergeten zijn, wat wel heel<br />

erg jammer is, volgens mij althans.<br />

Ja, zolang men op het ogenblik nog wetenschappelijke stokpaardjes verdedigt en aan de<br />

levenskracht uiteindelijk veel te weinig aandacht geeft, behalve in enkele speciale gebieden,<br />

dan geloof ik ook wel dat men dat nog ver<strong>der</strong> zal blijven vergeten. Maar het weefsel reageert<br />

hier als dood weefsel in de straling om de doodeenvoudige reden dat het feitelijk dood is,<br />

d.w.z. het bezit geen levende meer, het krijgt geen levende kracht meer toegevoerd, zodat het<br />

stelselmatig verzwakt, en daardoor is het juist voor de kanker aantastbaar geworden.<br />

Dus het is toch wel belangrijk om via publicaties op heel voorzichtige wijze de denkwijze<br />

van de wereld te gaan beïnvloeden in de richting van deze levenskrachten?<br />

Mits "voorzichtigerwiijze" dik gedrukt kan ik het accepteren, ja.<br />

Het merkwaardige is dat Gurwitsch, een Rus, die hier in '36 is geweest en in Leiden voor de<br />

medische faculteit over kankervraagstukken en in Utrecht voor de biologen over eiwitten en<br />

melksuikers heeft gesproken. Nu weten we van die lieden in Rusland hier betrekkelijk<br />

weinig af, en het verwon<strong>der</strong>de mij dat toen er kort geleden in Zuid Amerika een medisch<br />

congres was, dat de Rus die er was o. a. zei dat roken met kanker niets te maken had en ik<br />

heb zo'n idee dat die lieden aan de an<strong>der</strong>e kant van het Gordijn op dat punt eigenlijk<br />

ver<strong>der</strong> zijn dan wij hier, aan deze kant van het Gordijn.<br />

178


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

Ja, dat zijn ze in<strong>der</strong>daad, maar helaas gaat hun streven meer de negatieve, dus de<br />

verwekkende kant uit, dan de positieve, de genezende kant. Maar als het U interesseert, de<br />

medische faculteit daar is in<strong>der</strong>daad juist op dit gebied ver<strong>der</strong> dan het Westen. Men heeft daar<br />

verschillende levensstralingen ontdekt en men kan daar ook al reeds een zekere prolongatie<br />

van het leven tot stand brengen, zon<strong>der</strong> gebruik te maken van vreemde substanties die aan<br />

het lichaam worden toegevoegd, alleen dus door activering van het lichaam zelve. Er komt<br />

zelfs geen zuurstoftoevoeging of iets an<strong>der</strong>s bij te pas. Het is een kwestie van een bestraling,<br />

samengaande met een zekere reeks van oefeningen; en het eigenaardige is dat hierbij voor de<br />

cellen en wel speciaal voor de a<strong>der</strong>en een renovatie, een verjongingsproces plaatsvindt,<br />

waarbij vergrote veerkracht wordt gewonnen. En wij krijgen een sterker opvangen van<br />

vervalstoffen in bloedsomloop en stofwisseling, waardoor een regelmatiger afvoer ontstaat.<br />

Dat heeft men in<strong>der</strong>daad bereikt en dat op het ogenblik gepraktiseerd in enkele van de hogere<br />

kringen, maar ik denk niet dat de heren er veel profijt van zullen hebben, gezien het feit dat<br />

de ou<strong>der</strong>dom geloof ik niet hun grootste vijand is. Maar men is in<strong>der</strong>daad dus daar wat ver<strong>der</strong><br />

en men gaat er in<strong>der</strong>daad van dit stralingssysteem uit. Dat dit juist in Rusland gebeurt is<br />

begrijpelijk, waar de mythische inslag van het Slavisch ras door een mystische inslag wordt<br />

geëvenaard en zij als zodanig oude overleveringen hebben nagezocht, en getracht hebben<br />

deze mede in te passen in het bekende ka<strong>der</strong> <strong>der</strong> wetenschap en daardoor in<strong>der</strong>daad tot veel<br />

nieuwe ontdekkingen zijn gekomen. Dus van categorische ontkenningen <strong>der</strong> wetenschap is<br />

daar weinig sprake. Wanneer de wetenschap daar iets categorisch ontkent is dat een politieke<br />

en niet een wetenschappelijke kwestie.<br />

Ik dank U zeer.<br />

Tot Uw dienst. En, vrienden, hebben wij nog meer te bespreken?<br />

Ik had U nog wat willen vragen. Dit opwekken van deze levenskrachten dat is alleen nuttig<br />

wanneer dat toch gebeurt met een zekere intensiteit, en wanneer de atmosferische<br />

omstandigheden van dien aard zijn dat hier factoren optreden die dat onmogelijk maken,<br />

dus ik bedoel dit: wanneer het aantal geladen deeltjes in de normale atmosfeer waarin we<br />

leven groter wordt dan een bepaald getal per cm3, dan wordt de hevigheid van deze<br />

verschijnselen belangrijk vergroot.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

En wanneer is dat dan schadelijk voor liet individu, in welke grootte-orde, want op het<br />

ogenblik variëren die deeltjes van 9 tot 11 per cm3, en nu ben ik zo ontzettend bang dat<br />

door deze uitgebreide atoomexperimenten, waar deze ladingsdeeltjes niet homogeen in de<br />

omgeving zich verspreiden maar in slierten en wolken, zodat we door merkwaardige<br />

atmosferische condities veel en veel grotere concentraties kunnen verwachten op totaal<br />

verrassende punten, eventueel complicaties zouden optreden voor het leven en dat hier<br />

natuurlijk mogelijkheden moeten geschapen worden om dit teveel te kunnen onttrekken.<br />

Maar nu is de kwestie: wanneer is dat teveel daar?<br />

Dat teveel dat ligt pas bij getallen van 90 tot 100. Wanneer U het viervoudige van het<br />

normale, dat regelmatig met kleine tijden van normaliteit terugvalt tot het normale, moet<br />

doorstaan, kan Uw weefsel zich daar nog aan aanpassen en Uw lichamen treden geen<br />

uiteindelijke schadelijke gevolgen op.<br />

Treden er ook geen spontane mutaties in het biologische stelsel op?<br />

Dat in<strong>der</strong>daad, dat is een logische reactie van het aanpassen, en wat dat betreft kunt U dus<br />

in<strong>der</strong>daad met heel veel mutaties reeds nu rekenen, waar mutaties reeds kunnen ontstaan<br />

wanneer de blijvende stralingsdichtheid en de blijvende dichtheid van geladen deeltjes het<br />

tweevoudige wordt van normaal.<br />

En welke mutatievormen kunnen daaruit ontstaan?<br />

Deze mutatievormen kunnen lichamelijk zijn en kunnen dan elk deel van het lichaam in het<br />

bijzon<strong>der</strong> betreffen. Over het algemeen zullen wij zien dat een afweer wordt geschapen,<br />

waardoor een veran<strong>der</strong>ing van intern evenwicht plaatsvindt. Dit zal zich uiten in een<br />

abnormale ontwikkeling van bepaalde lichaamsdelen. Een <strong>der</strong>gelijke mutatie zou dus b.v.<br />

kunnen brengen bij een mens, om het nu heel normaal te eggen, een veran<strong>der</strong>ing van de huid,<br />

die schaalachtig schilferig wordt. Wij zouden ver<strong>der</strong> de mutatie kunnen krijgen waarbij het<br />

179


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

gebit zelve aangetast en gevaarlijk door zijn constructie vervangen wordt door een harde laag<br />

als het ware vereelt tandvlees. We kunnen mutaties krijgen waarbij de gezichtszenuw is<br />

aangedaan en geen normaal on<strong>der</strong>scheiden bij daglicht meer mogelijk is doch slechts in<br />

duister of het omgekeerde. Wij kunnen veran<strong>der</strong>ingen krijgen waarbij b.v. de<br />

evenwichtsorganen kunnen worden aangedaan, zodat een an<strong>der</strong>e voortbewegingshouding<br />

noodzakelijk wordt, om nog niet te spreken over de vele misvormingen die zeker evenzeer<br />

mogelijk zijn. Dit geldt natuurlijk voor de mens, maar voor elk wezen kan dit gelijkelijk<br />

plaatsvinden. Wij zullen ver<strong>der</strong> over het algemeen, als deze mutaties plaatsvinden, een deel<br />

dier mutaties normaal vinden in proporties, maar abnormaal in afmetingen, zodat wij te maken<br />

krijgen met meer reuzen en meer lilliputters.<br />

Gaat dat over de planten en de dieren ook?<br />

Dat gaat ook over de planten en de dieren.<br />

Is daar geen bewuste afweer mogelijk?<br />

Neen, daartegen is geen afweer mogelijk. Men kan zichzelve daartegen beschermen, maar<br />

men kan niet de zaadcellen daartegen beschermen, zodat <strong>der</strong>gelijke mutaties eerst kenbaar<br />

worden in de geboorte en juist daardoor moeilijk te controleren zijn, behalve natuurlijk<br />

wanneer eenmaal het kind geboren is, en zelfs dan zal men nog niet altijd weten of hier sprake<br />

is van een mutatie tot in het vierde, vijfde levensjaar. Dan worden die delen eerst kenbaar.<br />

Wat dieren en planten betreft kan de mutatie soms vier, vijf geslachten nemen om<br />

eigenschappen in zich te verzamelen, waarna het komt tot een plotselinge uiting daarvan, dus<br />

een totale uiterlijke veran<strong>der</strong>ing.<br />

Dus met kennis van de luchtevenwichten, electrische evenwichten, zou het mogelijk zijn<br />

deze electrische evenwichten kunstmatig te verschuiven, zodat hier dit teveel van de<br />

materie onttrokken wordt, want ook deze geladen materie, deze geladen deeltjes, hebben<br />

een electrische lading, en dat zou dan dus ook mogelijk wezen<br />

Ja, ik wil alleen maar één tegenwerping maken. Dit is theoretisch juist, maar praktisch niet te<br />

verwezenlijken en wel gezien de huidige structuur en stand van de wereld en de wetenschap<br />

<strong>der</strong> wereld.<br />

Dus hieruit zouden we dus moeten conclu<strong>der</strong>en dat het gebruik van de atoomsplitsing een<br />

foutieve greep is van het mensdom.<br />

Als U het mensdom als de hoogste ontwikkelingstrap tracht te beschouwen: in<strong>der</strong>daad. Maar<br />

wanneer U aanneemt dat het mensdom in zijn huidige vorm slechts één schakel is in een<br />

bewustwordingsgang waarbij wij een stoffelijke evolutie zien die gelijke tred houdt met de<br />

evolutie van het eigen-ik, dan geloof ik dat we aan kunnen nemen dat dit een zeer goede<br />

handeling is geweest, al heeft men het misschien niet zo begrepen, omdat men hierdoor<br />

activiteiten ontwikkelt die an<strong>der</strong>s nog vele duizenden jaren zouden slapen en dus voor het<br />

mensdom het mogelijk wordt om met zeer rasse schreden ver<strong>der</strong> te gaan naar de volgende<br />

trap van bestaan, want uiteindelijk zullen we uit deze mutaties we<strong>der</strong>om een vaste, tegen deze<br />

stralingsinvloed bestendigde mensheid zien groeien, die dan echter door de verworven<br />

capaciteiten hoger zal staan dan deze mensheid en zo dus wel wat lijkt op de "Uëbermensch".<br />

Hoofdzakelijk zullen dit mutaties zijn waarbij de structuur van de hersenen licht veran<strong>der</strong>d is<br />

en daardoor krijgen we een grotere mogelijkheid tot kennis vergaren, o. a. door fotografisch<br />

vermogen en zeer scherp combinatievermogen.<br />

Ik heb n. l. gemeend - op het ogenblik wordt daar ook veel naar gezocht - dat de<br />

electrofysische katalyse en anti-katalyse, dus het lange electrofysische weg opwekken van<br />

bepaalde trillingscombinaties om stoffen te vervormen en te maken, toch een min<strong>der</strong><br />

schadelijke methode was om tot het doel te geraken. We kunnen op die manier het<br />

molecuul bouwen en breken.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar voor de wereld op het ogenblik is dat niet aanvaardbaar, omdat de wereld<br />

niet vraagt om het gestadige succes maar om het eclatante succes. En als zodanig geloof ik<br />

niet dat U hoeft te hopen dat deze katalytische problemen op de voorgrond zullen komen. Ik<br />

denk wel dat we nog de eerste hon<strong>der</strong>d jaar te maken zullen hebben met absoluut<br />

kernfysische problemen, waarbij de kernontbinding en de winning van kracht daaruit en de<br />

180


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

nuttige winning van kracht daaruit wel het hoofdbestanddeel van de studie uit zal maken,<br />

tenzij men zich voor die tijd daardoor vernietigt, maar ik neem dit niet aan.<br />

Mag ik nog even terugkomen op deze mutaties die U hier net aangestipt heeft, de<br />

afwijkingen of veran<strong>der</strong>ingen die organisch zouden kunnen plaatsvinden? Kunt U ons ook<br />

nog vertellen welke invloeden deze mutaties op het geestelijk of psychisch vermogen van<br />

de mens kunnen hebben?<br />

Er is natuurlijk een zekere categorie van idioten die hieruit voortspruit; dat zal begrijpelijk zijn.<br />

D.w.z. een deel van de mensheid zal in de mutatie een vorm vinden die niet meer boven het<br />

dierlijke bewustzijn uit kan komen. Wij zullen daarentegen veel vreemde vormen zien, die,<br />

zoals ook reeds tegenwoordig de misvormden, een soort compensatie zijn voor een intensere<br />

hersenwerking en tot een grotere geestelijke vitaliteit kunnen komen. Daarnaast zullen we een<br />

aantal personen zien die juist door hun mogelijkheid inzicht te verwerven plus een afschuw<br />

voor datgene waar ze hun ontstaan uiteindelijk aan hadden te danken, althans in deze vorm,<br />

een gerichte, geestelijk gerichte activiteit zullen gaan ontplooien en in een <strong>der</strong>gelijk geval<br />

kunnen we wel spreken van zeer gunstige resultaten, geestelijk.<br />

Als ik het goed begrepen heb dan is dus het evenwicht, dat in de natuur altijd heeft<br />

bestaan, ook na het ontstaan van deze mutatie ook nu weer in evenwicht, want er zullen<br />

meer mensen zijn die psychisch veel ver<strong>der</strong> komen dan wij nu zijn en er zullen ook veel<br />

meer mensen zijn die naar de kant van de idiotie gaan.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Dus dat evenwicht dat zal ook door deze mutatie weer hersteld worden.<br />

De natuur herstelt altijd het evenwicht, dat is haar ene grote functie, en alleen een hoog<br />

bewustzijn kan met behulp van een zekere cultuur, die psychisch of fysisch kan zijn - nu is het<br />

fysisch -, dit evenwicht tijdelijk verstoren maar nooit volledig en nooit voortdurend. Ik geloof,<br />

vrienden, dat er voor mij niet zo bijzon<strong>der</strong> veel eigenlijk te beantwoorden en te zeggen is<br />

vanavond, maar dan wil ik nog zelf even een paar punten aanstippen. Ik heb bij enkelen Uwer<br />

een paar aardige kleine experimentjes meegemaakt en ik ben tot de conclusie gekomen dat,<br />

zover de tijd reikt, het voor U interessant is deze experimenten van hieruit voort te zetten. Ik<br />

zal U teruggeven zodadelijk aan de spreker die ingeleid heeft en die voor U ver<strong>der</strong> zal<br />

vervolgen dan het thema "magische werkingen". Enkelen Uwer heb.<br />

ben daar reeds pogingen toe gedaan en ik weet dat enkelen Uwer reeds de gedachte hebben<br />

"dit is onzin" of althans "ik kan dat niet", terwijl een paar van de aanwezigen bemerkt hebben:<br />

"Hé, dit is alsof ik het altijd al geweten heb; nu ik erop ga letten klopt het juist altijd; wanneer<br />

ik iets als vaststaand aanneem, vervult zich deze aanname". Degenen on<strong>der</strong> U die dit<br />

meemaken kan ik wel zeggen: U zult nog lang ver<strong>der</strong> moeten experimenteren voordat U een<br />

werkelijke beheersing bereikt, maar dat neemt niet weg dat deze proeven voor U althans<br />

veelbelovend waren. Indien U in deze richting ver<strong>der</strong> wilt gaan, dan zult U van onze kant uit en<br />

zo mogelijk ook van mij uit - wanneer de tijd daartoe reikt; ik heb n. l. zo U weet an<strong>der</strong>e<br />

bezigheden - de nodige inspiraties ontvangen, waardoor vanzelf Uw aandacht wordt gericht op<br />

die punten die van belang zijn. Dan wens ik U ver<strong>der</strong> alleen nog toe een aangename hervatting<br />

van deze studiebijeenkomsten. Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Hier ben ik dan weer en we kunnen dan nog een ogenblikje praten over het on<strong>der</strong>werp dat op<br />

het ogenblik eigenlijk op deze avonden aan de orde is. Het gaat hier in de allereerste plaats<br />

over de wil als remming voor de magische werking. Dat heeft U, meen ik, de vorige maal al<br />

duidelijk begrepen, nietwaar? Nu moet U eens opletten. De wil zelve kan nooit beschouwd<br />

worden als de werkelijk motorische kracht die tot verwerkelijking van bepaalde wensen en<br />

verlangens drijft. Het is alleen maar de startmotor, het is alleen de eerste beweging die moet<br />

worden gemaakt, waardoor het gehele apparaat van Uw bewustzijn in werking wordt gesteld.<br />

En nu heb ik die vergelijking speciaal gekozen omdat ik U, als bekend met autorijden en wat<br />

daarbij hoort, zeer zeker nooit de fout zal zien uithalen door te rijden terwijl Uw startmotor<br />

nog voortdurend in werking wordt gehouden, wanneer dit althans technisch mogelijk ware.<br />

Integendeel, U gebruikt Uw startmotor om Uw werkelijke motor aan de gang te brengen.<br />

Wanneer die loopt dan denkt U aan die starter niet meer. Uw wilsvermogen is uiteindelijk niets<br />

181


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

an<strong>der</strong>s dan de startmotor. Wanneer U iets wilt, dan moet U zich goed daarop kunnen<br />

concentreren, U moet het voor Uzelf precies kunnen omschrijven "dat wil ik", en dan zeggen-<br />

"mijn hele persoonlijkheid stel ik daarachter, basta. En nu heb ik dat gedaan, ik heb alles<br />

omschreven, ik heb dus door mijn wil mijn totale bewustzijn aan de gang gebracht,<br />

geactiveerd, laat nu dit totale bewustzijn, ook al merk ik daar zo direct niet veel van, zijn werk<br />

volbrengen. Dat was het punt waar het eigenlijk om ging". Heeft U daar eerst wat over te<br />

zeggen of op te merken?<br />

U bedoelt: als we het eenmaal aan de gang hebben gebracht, dan gaat de werking voort.<br />

Ja, althans gaat zij buiten Uw waakbewustzijn om. Maar wanneer U iets wenst, dan<br />

verwezenlijkt U dat. Naarmate de wens intenser is en de wil tot vervulling van die wens groter,<br />

komt U tot een spoediger en vollediger bereik.<br />

Dus het is eerst noodzakelijk dat je voor jezelf weet wat je doet om attent te worden op<br />

hetgeen wat je bereiken kunt.<br />

Ja, kijk eens, wanneer U iets wilt, dan begint U met Uw doel te omschrijven. Dat is punt één.<br />

En dan moet U weten dat dat doel binnen Uw mogelijkheden ligt, d.w.z. U moet aan de<br />

mogelijke verwerkelijking in<strong>der</strong>daad geloven, an<strong>der</strong>s bereikt U het niet, want dan kunt U Uw<br />

hele wezen niet daarvoor inzetten. Wanneer U dat heeft gedaan echter, dan zult U merken dat<br />

het totaal Uwer handelingen, ook wanneer U er helemaal niet mee bezig bent en niet aan<br />

denkt, toch op deze verwerkelijking gericht zijn. Begrijpt U? En dan krijg je automatisch een<br />

aanvulling van de bewuste processen door de onbewuste processen, geleid door geestelijke<br />

processen, die op hun beurt uitgrijpen in de geestelijke bewustzijnswereld, zowel dus het<br />

bovenbewustzijn - zover geestelijk van de mensheid de totale bron van alle dingen; voorzover<br />

als de mensen een gezamenlijk bewustzijn bezitten dan - en natuurlijk de geestelijke sfeer die<br />

binnen Uw bewustzijnsmogelijkheid ligt. U activeert dus een groot aantal gebieden en trekt uit<br />

al die gebieden impulsen. Dit leidt tot schijnbaar irrationele handelingen. Wanneer U zegt,<br />

redelijk gezien: "ik wil dat bereiken", dan zult U nooit de dingen doen die U, geleid door het<br />

intuïtieve proces, doet; U kiest heel an<strong>der</strong>e wegen en U weet eigenlijk niet eens waarom U ze<br />

kiest, maar het lijkt U zo goed. Zo verwerkelijkt U met Uzelve reeds een klein won<strong>der</strong>tje. Maar<br />

het eigenaardige is; wanneer je dat, zon<strong>der</strong> je daar veel van aan te trekken ver<strong>der</strong>, zo beleeft<br />

en het als normaal beschouwt, dan gaan de an<strong>der</strong>en het ook als normaal aannemen, juist door<br />

de intensiteit waarmee U het zelf beleeft. Door die we<strong>der</strong>kerige beïnvloeding brengt U dus de<br />

omgeving tot een medewerking. Maar waar U speciaal iets wilt en die wil de boventoon laat<br />

voeren, of Uzelve stelt als afgezon<strong>der</strong>d van de an<strong>der</strong>en, dan werkt dat niet. En dan krijgen we<br />

dus de tegenwerking van de an<strong>der</strong>en.<br />

Dus die wil is eigenlijk een zekere spanning die de eigenlijke zaak tegenwerkt?<br />

Ja.<br />

En die neemt veel energie in beslag?<br />

Dat niet alleen; was het dat alleen nog maar, maar de wil betekent niet alleen een richting van<br />

de persoonlijkheid, maar een scherpe begrenzing en daardoor wordt de persoonlijkheid, juist<br />

in de sterke wilsdaad, belemmerd in. . .<br />

zijn mogelijkheden, in de ontplooiing van energie. . .<br />

Juist.<br />

. . . omdat de ontplooiing niet zo groot kan worden, omdat je nog niet de totale ontplooiing<br />

kunt bezien en kunt overzien.<br />

In<strong>der</strong>daad, dus Uw bewustzijn, dat Uw wilsvermogen richt, is niet groot genoeg om alle<br />

mogelijkheden bewust in te schakelen. En waar dat het geval is dus, moet deze wilsdaad als<br />

richtinggevend worden gestart en het hele proces zich dan ver<strong>der</strong> afspelen als een soort van<br />

lawine.<br />

Feitelijk zou je dus met een wensgedachte moeten beginnen in plaats van met een<br />

wilsgedachte.<br />

Nee, nee, nee, De wensgedachte houdt in de niet-vervulling. "Is het misschien. . . ?" Dus de<br />

twijfel, het ongeloof. De wilsgedachte stelt de verwerkelijking als reëel, die bidt niet "Geef ons<br />

heden ons dagelijks brood", maar "Gij geeft ons heden ons dagelijks brood", en dat lijkt een<br />

182


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

heel klein verschil, maar in die vaststelling is in de persoon als realiteit iets gevormd dat ook<br />

morgen werkt. Als ik zeg tegen mezelve: "morgen zal ik volledig gezond en prettig en licht van<br />

zin zijn", dan schep ik daarmee een positieve waarde. In mij is dat reeds aanwezig en<br />

daardoor zullen alle ontwikkelingen onbewust op dat punt gericht worden. Maar wanneer ik<br />

zeg: "ik wou maar dat ik morgen -weer gezond was en dat ik morgen dit en dat", dan stel ik<br />

dit als twijfel. Ik richt dus niet mijn capaciteiten op wat an<strong>der</strong>s, maar ik richt ze ook niet op de<br />

vervulling van de wens. Begrijpt U het verschil tussen de wens- en de wilsgedachte? De<br />

wilsgedachte stelt een verwerkelijking als zeker "ik wil dit", en dat betekent: "dat gebeurt".<br />

Ja, ja.<br />

Maar uiteindelijk wordt de wilsgedachte natuurlijk een an<strong>der</strong>e gedachte, zij wordt n. l.<br />

herscheppingsgedachte, waarbij een totale omgroepering in het voorstellingsvermogen<br />

betekent dat de realiteit zich daar automatisch bij aan moet passen; dat staat vast. En dan is<br />

hier geen wil meer maar alleen een vaststelling. Nu ja, het is niets bijzon<strong>der</strong>s. Jezus heeft het<br />

ook gezegd: "Vraagt en U zal gegeven worden", maar natuurlijk niet als je niet gelooft dat de<br />

gevraagde het ook geeft onmiddellijk wanneer je vraagt. Dus de vraag of de uitdrukking van<br />

de wens plus de vervulling zijn één en de wil drukt zich dus uit in deze wens, waar hij deze<br />

wens als noodzaak ziet; "dit is zo en dat zal zo en dat moet zo", en dan gaat het hele wezen<br />

zelf tot verwerkelijking over. Komen we nu een klein beetje meer erin, in de gedachte? U kunt<br />

het er ook wel mee eens zijn geloof ik.<br />

Ja, ja, zeer zeker.<br />

Hoe werkt dit op de wil van degeen die dat niet wil?<br />

Over het algemeen verlammend, dat is heel eigenaardig, want iemand die dit niet wil voor<br />

zichzelve, negeert automatisch alles wat daarbij hoort en zal dus voor zichzelf die<br />

verwerkelijking niet beleven, want hij ziet het niet, hij is er als het ware blind voor. Maar de<br />

persoon die krampachtig wil en dus niet als ingewijde wilg die heeft in deze wilsacte gezegd:"<br />

en zo zál het worden", en die staat tegenover een an<strong>der</strong> die met een zekerheid zegt: "maar<br />

het 'is zo als jij wilt dat het niet zal worden". En U weet : er is niets zo erg als vechten tegen<br />

iemand die zeker in. Daar helpt geen reden, daar helpt geen betogen, "zo is het". En dan kun<br />

je jezelf hoogstens de kop inlopen tegen zo'n muur, maar ver<strong>der</strong> kom je niet. En daarom werkt<br />

dat verlammend. Al die wilsenergie als gerichte kracht op U gaat teloor, wordt hoogstens nog<br />

een versterking van Uw eigen wezen, omdat de tegenstand bij U een verhoogde activiteit<br />

veroorzaakt op alle gebieden. Maar wordt de wilsgedachte in de persoon geuit en gebruikt als<br />

stimulans om de verwerkelijking van iets in het ik mogelijk te maken, door het accepteren van<br />

deze zaak als vervuld, dan betekent dit dat zo'n mens zich op alle gebieden, in alle sferen<br />

waarin hij bewust lat afsluit van an<strong>der</strong>e mogelijkheden en dan stoort U elkaar niet meer, dan<br />

raken Uw werelden elkaar tijdelijk op dat punt niet. En dan zult U zeggen: ja, maar wanneer er<br />

nu een intense gebondenheid is tussen twee mensen b.v. - de man die zegt: "ik wil kin<strong>der</strong>en<br />

hebben" en de vrouw zegt: "nee" of omgekeerd; dat komt voor - dan zou je zeggen dan<br />

moeten ze toch allebei eigenlijk gefrustreerd worden of één van de twee moet teleurgesteld<br />

worden, maar het eigenaardige is dat hier een vervangingswaarde wordt geschapen en die<br />

vervangingswaarde die wordt zo regel ervaren dat wij óf zien dat de betreffende partner met<br />

de wens, deze wens, buiten de partner, van wiens wereld hij gescheiden is en waarmee hij dus<br />

niet volledig meer leeft, toch verwerkelijkt 'of het an<strong>der</strong>e: wij zien dat een transsubstantie<br />

plaatsvindt, waarbij de wens op een an<strong>der</strong> plan wordt overgebracht,en dan worden de<br />

kin<strong>der</strong>en een auto of een werkje of misschien wel een paard of een grote hond. En bij vrouwen<br />

wordt dat heel vaak zo'n klein keffertje; U kent ze wel.<br />

Ik had U nog een vraag willen stellen. Voor U ligt een staaf van een hoogst merkwaardige<br />

stof, waar ik zeer merkwaardige verschijnselen aan heb ontdekt. zou U die misschien in Uw<br />

hand willen nemen?<br />

En wat wilt U daarvan weten?<br />

Ik heb n. l. gemerkt dat deze stof hoogst merkwaardige aantrekking heeft t. o. v. alle<br />

mogelijke voorwerpen. . .<br />

Neemt U ze liever terug; ze is op het ogenblik wat storend voor me.<br />

183


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

. . . alle mogelijke voorwerpen wat aantrokken en waarvan wij niet weten waar dat<br />

vandaan komt en wat de eigenlijke verschijnselen daarvan zijn.<br />

Ja, dat kan ik U zo niet zeggen. Het spijt me erg, maar dat ligt een beetje buiten mijn eigen<br />

terrein.<br />

En wat voor ervaring kreeg U, toen U zei dat het storend wan?<br />

Ik kreeg de indruk dat op dit moment mijn beheersing over het lichaam min<strong>der</strong> werd en wel<br />

speciaal de beheersing over de stembanden, waarschijnlijk omdat ik me daar het meest op<br />

concentreer, en ten tweede kreeg ik de indruk dat, laat ik zeggen mijn wilskracht, mijn<br />

uitingskracht werd afgeleid in een an<strong>der</strong>e richting.<br />

Ik zal U zeggen, ik heb hier gemerkt, of liever. dat was mijn idee, dat deze stof,wanneer<br />

die op een bepaalde manier gewreven werd odd-kracht zou onttrekken aan de omgeving.<br />

Dus het zou dan natuurlijk ook mogelijk zijn dat daardoor de beheersing ver het medium<br />

vermin<strong>der</strong>d werd.<br />

Ja, dat is wel mogelijk, vooral natuurlijk omdat we in dit geval te maken hebben met een<br />

beheersing waarbij de bezitname ietwat vluchtiger is, ofschoon daarentegen het contact<br />

natuurlijk zeer goed is juist, doordat je een zekere afstand bewaart. Maar het eigenaardige is,<br />

wat daarnet werd gedaan dat trekt door. Als ik het zou moeten beschrijven in het lichaam van<br />

het medium, het trekt door tot aan de nek toe. En nu weet ik dat ik hier aanzit, dus dat<br />

betekent(Band loopt af)<br />

. . . ook op deze verschijnselen uitwerkt, want zo moet je eigenlijk stap voor stap<br />

vooruitgaan, om een inzicht te krijgen in deze electrostatische, electromagnetische wereld,<br />

waarin eigenlijk deze krachten tot uiting moeten komen en in welke grootte-orde deze<br />

liggen.<br />

Ja, dat kan ik begrijpen. Maar ik kan U in ie<strong>der</strong> geval één ding vertellen: U zou deze stof<br />

waarschijnlijk kunnen gebruiken als afweermiddel tegen elke bezitnemende geest die geen<br />

volledige beheersing heeft, want U maakt het in<strong>der</strong>daad wel enigszins moeilijk daarmee. En<br />

dat is natuurlijk in ons geval nu niet zo wenselijk, maar in an<strong>der</strong>e gevallen kan ik me<br />

voorstellen dat het zéér wenselijk is.<br />

Bij krankzinnigen, bedoelt U?<br />

Bij krankzinnigen etc.<br />

En bij bezitneming?<br />

Ja, en misschien zelfs - dat klinkt nu een beetje eigenaardig, maar als U de methode zou<br />

kunnen vinden, die kracht gaat als het ware om een hoekje; weet U wat ik daarmee bedoel?<br />

Ja.<br />

. . . . als U nu de methode zou kunnen vinden om om dat hoekje een reservoir neer te zetten,<br />

dan zou U daar misschien een evenwicht mee kunnen bepalen, want die kracht gaat ergens<br />

naartoe; die wordt niet zo maar veran<strong>der</strong>d en weggetrokken zon<strong>der</strong> meer, en dan zou je<br />

misschien de ideale omstandigheid hebben dat je de versterking of de verzwakking van<br />

bepaalde tendenzen bij elk mens in de hand hebt. Dat zou b.v. bij zenuwoverspanning en<br />

hysterie ook wel eens aardig kunnen zijn.<br />

Daar ben ik ook n. l. mee bezig geweest om deze krachten daaraan op een bepaalde<br />

manier te kunnen onttrekken en te regelen. Maar denk erom: alleen onttrekken gaat niet<br />

goed. Het is zoals Va<strong>der</strong> zegt: alleen maar betalen en niet verdienen. . .<br />

Ja, maar alleen aan de stof onttrekken de werking, en U hebt hier zoeven gezegd dat die<br />

kracht ergens naartoe gaat en dat is in<strong>der</strong>daad zo, die kracht die trekt zich naar het<br />

midden van deze staaf.<br />

Dat denkt U, maar dat is het nu juist, daarom zeg ik: ze gaat een hoekje om, ze blijft niet in<br />

die staaf, ze wordt omgezet. Ik zal er toch eens een keer over praten. Matthias is er niet meer.<br />

Joseph misschien. In ie<strong>der</strong> geval, ik ga nu op het ogenblik eindigen, want ik voel mijn eigen<br />

beheersing al wat min<strong>der</strong> en als we dan ver<strong>der</strong> doorgaan, dan moet ik heel veel van de kracht<br />

van het medium gebruiken en dat is nu niet de bedoeling. Dus zeg ik voorlopig: allemaal<br />

goeden avond. Dit is dan een klein beetje vakantieachtig begonnen, maar een volgende keer<br />

dan gaan we toch werkelijk weer aan het werk. Goeden avond.<br />

184


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nou, het tweede deel van de avond dat is natuurlijk Uw eigen deel, dus ik zou graag willen<br />

weten waar we over spreken. U heeft eigenlijk toch wel grotendeels het woord gevoerd, maar<br />

is er een bepaald on<strong>der</strong>werp dat U interesseert op het ogenblik?<br />

Ik geloof dat dit een reden temeer is om het on<strong>der</strong>werp aan U over te laten. ,<br />

Nu, ik wil het natuurlijk wel doen, maar waar zullen we over spreken? Over de krachten die op<br />

het ogenblik op de wereld ontketend zijn nog eens een keertje of wilt U het een beetje<br />

esoterischer zoeken, willen we een beetje filosoferen?<br />

Een beetje filosoferen.<br />

Een beetje filosoferen? Nu is filosofie een heel moeilijk iets, want als je gaat filosoferen, dan<br />

heb je heel vaak een zwerm van citaten nodig en in die zwerm van citaten gaat vaak de<br />

werkelijke filosofie teloor. Dat is net als een glas water dat goed voor je is, maar als je dan<br />

een hele zee uit moet drinken, dan kun je dat niet, dan verdrink je. En zo gaat het hiermee<br />

ook. Maar ik geloof dat we een ogenblikje na kunnen gaan denken over iets dat een beetje in<br />

verband staat met alles wat we vanavond al besproken hebben, n. l. over kracht. Uiteindelijk,<br />

dat er krachten zijn en veel krachten, dat weten we allemaal. Wij kunnen uitrekenen op aarde<br />

wat potentiële, wat actieve kracht is, we zien de omzetting van de ene kracht in de an<strong>der</strong>e en<br />

we vinden het heel normaal dat dat allemaal zomaar gebeurt. Wij vragen ons helemaal niet af<br />

waarom bij een chemische reactie b.v. kracht vrijkomt en we vinden het eigenlijk heel vreemd<br />

wanneer een lichaam eens een keer geen kracht heeft en we zeggen: nu ja, als een mens<br />

maar genoeg te eten heeft, dan heeft hij vanzelf kracht genoeg. Maar aan de an<strong>der</strong>e kant<br />

staan we soms voor verbluffende feiten. Laten we b.v. eens denken aan een mens, een mens<br />

die op een gegeven moment met een minimum rantsoen van levensmiddelen, dus een<br />

minimale omzetting in zichzelve komt tot krachtprestaties die zijn normale prestaties ver te<br />

boven gaan. En wat moeten we dan gaan denken van al deze eigenaardige gebeurtenissen die<br />

op aarde plaatsvinden regelmatig, zon<strong>der</strong> dat we weten waarom, want waarom, om nu eens<br />

meteorologisch te spreken, staat een bepaald hoog de ene keer zus en de an<strong>der</strong>e keer zo,<br />

waardoor het ene diep na het an<strong>der</strong>e diep U wel of niet bereikt. Er moet iets zijn dat al deze<br />

kracht regelt. Dan weten we ver<strong>der</strong>, of althans is men toch wel geneigd om aan te nemen dat<br />

kracht de kern is van alle materie; dat geloven we allemaal graag, maar we kunnen het ons<br />

niet voorstellen, zeker niet wanneer we in de materie zelve leven. Als al die kracht nu eens een<br />

keer te realiseren zou zijn voor ons, wanneer we al die verklaringen zouden weten, dan staan<br />

we voor het grootste raadsel aller raadsels, want wanneer kracht aanwezig is, hoe komt het<br />

dan dat deze kracht niet evenwichtig is, dat deze kracht voortdurend verschijnselen en<br />

beweging produceert, waar- bij we dus moeten rekenen met een voortdurende uitwisseling<br />

van de ene energetische vorm in de an<strong>der</strong>e? Ja, en dan komt eigenlijk de filosofie, de poging<br />

om door beredenering en redelijk overleg een oplossing te vinden die buiten de normale<br />

feitelijke kernvermogens ligt. Wanneer ik spreek over deze kracht als primair, dus als zuivere<br />

krachtvorm, dan weet ik maar één ding; die kracht kan nooit vermin<strong>der</strong>en of vermeer<strong>der</strong>en,<br />

maar ze kan in een groot aantal vormen optreden. Hoe komt zij hiertoe, moet die kracht door<br />

een an<strong>der</strong>e kracht beroerd worden? Dat lijkt me onwaarschijnlijk, want dan zou ik een dubbele<br />

reeks verschijnselen krijgen, een dualiteit, waarbij twee heel verschillende werelden gelijktijdig<br />

en waarschijnlijk althans voor elkaar merkbaar - ik wil niet zeggen zichtbaar of voelbaar<br />

moeten bestaan. Mij dunkt dat deze theorie ons teveel stelt voor het raadsel: waai is die<br />

an<strong>der</strong>e wereld? Want natuurlijk is het heel aardig om te spreken over de negatieve en de<br />

positieve kant <strong>der</strong> kracht en de negatieve en de positieve wereld, maar zelfs wanneer die<br />

bestaan, waar is eigenlijk hetgene dat deze kracht tot uiting dwingt? Dat kunnen we niet<br />

zuiver natuurkundig doen. Dan moeten we dus aannemen dat er iets is dat an<strong>der</strong>s is dan deze<br />

kracht werkzaam kan zijn met of in deze kracht. Nu gaan we weer een ogenblik terug naar de<br />

mens. We zien dat de mens, onafhankelijk van de op aarde bekende vormen <strong>der</strong> energie, kan<br />

komen tot denkprocessen, waarbij hij beïnvloedend werkt op de kracht in zijn omgeving en deze<br />

dirigeren kan en daarmee zelfs kan creëren. U heeft er daarnet al het een en an<strong>der</strong> over<br />

gehoord, dus daar behoef ik niet ver<strong>der</strong> op in te gaan. Hieruit zou ik de conclusie willen<br />

trekken, dat denkend vermogen als zodanig niet te identificeren is met kracht in haar normale<br />

vorm of zelfs in haar primaire vorm. Het moet iets an<strong>der</strong>s zijn. Kunt U het met mij eens zijn<br />

185


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

zover? Geen fouten ontdekt in het betoog? Dan gaan we ver<strong>der</strong>. Wanneer ik nu aanneem dat<br />

er dus een kracht is en een zijn - ik noem dit nu maar "zijn" - dat deze kracht dirigeert en<br />

richt, dan moet dit zijn in zichzelve onevenwichtig of t. o. v. het totaal <strong>der</strong> aanwezige kracht<br />

zeer klein zijn, zodat de verschillende indrukken, gemaakt door het zijn op het totaal <strong>der</strong><br />

krachten, een groot aantal onevenwichtige toestanden tot stand kan brei, gen, waaruit dan de<br />

normale reacties en omzettingen van kracht en vermogen plaats kunnen vinden. Ook nog geen<br />

bezwaren? Nu moet dit "zijn" aanwezig zijn in alle dingen of in alle dingen aanwezig zijn<br />

geweest, want wij kunnen niet aannemen dat een gehele reeks ontwikkelingen zich volledig tot<br />

tegendelen kan ontwikkelen wanneer alleen maar één stimulans aanwezig is. We zouden dan<br />

wel het tegendeel af kunnen leiden als mogelijkheid uit het zijnde, maar we zouden nooit het<br />

tegendeel als realiteit kunnen zien. Mag ik dan misschien aannemen dat de denkende of<br />

leidende kracht een tweede wereld is, te zien als één denkend vermogen, dat het geheel van<br />

alle kracht doordesemt, dat daarin dus in opgenomen en door tijdelijke concentratie, nu op dit<br />

dan op dat punt, een voortdurende reeks van verschijnselen niet alleen tot stand brengt maar<br />

ook dirigeert? Is dat aanvaardbaar?<br />

Kan de kracht ook als eigenschap bewustzijn hebben?<br />

Dat is nu juist het probleem dat ik probeer te ontwikkelen, want U zult zelf de conclusie<br />

alreeds getrokken hebben waarschijnlijk, dat, wanneer ik spreek over een doordesemde<br />

kracht, pardon, een doordesemd zijn, dat de kracht dirigeert - we moeten erg voorzichtig zijn<br />

dat we ons niet verspreken nu, hoor, want we hebben tijdelijk een bepaalde terminologie<br />

aanvaard om deze twee verschillende wezenheden van elkaar te scheiden, n. l. "energie" en<br />

"het zijn". Als ik aanneem dat het zijn dirigerend is voor de kracht en alle verschijnselen die in<br />

en door de kracht tot uitin komen, dan kan ik aan de kracht zelve als zodanig geen bewustzijn<br />

toekennen. Bent U dat met me eens? Want indien deze kracht zelve een bewustzijn zou<br />

hebben, zou zij in zichzelf processen tot stand kunnen brengen. Waar wij echter aannemen dat<br />

zij gedirigeerd wordt door het zijn, moet zij als niet-bewuste aanwezigheid voortdurend haar<br />

vorm ontlenen aan de indruk daarop gemaakt door het denkend vermogen. Nu noem ik dit<br />

denkend vermogen God, want daar moesten we uiteindelijk naartoe; dat begrijpt U allemaal.<br />

Ik stel dus een naam. Ik zeg niet: "het is dé Godheid of de Alva<strong>der</strong>", ik zeg: "ik noem dit God",<br />

voor de eenvoud. God moet dan alle dingen beïnvloeden, ook ons, want wij bestaan ook uit<br />

energie. Wij zijn dus wel degelijk direct creaties, schepselen van die God. Maar wanneer ik zelf<br />

denk in mijn wereld komt dat zo duidelijk tot uiting, duidelijker dan in de Uwe - en ik creëer<br />

hierdoor, dan blijkt het dat het wel past in het totale schema van het groot-denkendvermogen,<br />

maar dat ik in mijn beslissingen meer<strong>der</strong>e mogelijkheden had oftewel een keuze, een keuze<br />

die veron<strong>der</strong>stelt een bewustzijn, want zon<strong>der</strong> bewustzijn wordt die keuze niet gemaakt,<br />

nietwaar? Ik ben dus ook bewust. Dan ben ik ook mijn waarde vrienden, heel eenvoudig en<br />

simpeltjes een deel van God, van het zijn. Als ik mij nu voor moeten stellen dat ik als deel van<br />

het zijn deze krachten dirigeer, dan moet mij toch wel duidelijk worden dat ik, binnen de<br />

mogelijkheden mij gegeven, volledig scheppend vermogen heb. Dat kan ik echter zeker<br />

wanneer ik in de materie, die toch een totaal van energetische vormen vertegenwoordigt en<br />

voortdurende krachtomzettingen, niet tot stand brengen. In de wereld van de geest kan ik dit<br />

slechts beperkt tot stand brengen. Waar ligt deze belemmering? Heeft deze kracht dan<br />

misschien een eigenschap die ons totnogtoe ontgaan is? Is deze kracht misschien niet vatbaar<br />

voor een druk zon<strong>der</strong> meer, maar kan deze kracht alleen gedirigeerd worden door met deze<br />

kracht zelve harmonische tendenzen? Kan het goddelijke zich in de kracht dus alleen tot uiting<br />

brengen wanneer het volledig harmonisch is en daardoor een veran<strong>der</strong>ing in<br />

evenwichtsverhoudingen tot stand brengen? Wat denkt U ervan?<br />

Het zal wel mogelijk moeten zijn.<br />

Ja, en dan hebben we meteen een puntje van ons betoog gevonden dat erg belangrijk is.<br />

Want, aannemende dat ik dus zelf deel van het goddelijke ben op enigerlei wijze in mijn zijn,<br />

dus in mijn plaatsing temidden van het totaal <strong>der</strong> kracht beperkt maar met de volledige<br />

goddelijke scheppingskracht in mij, dan kan ik dus alle kracht naar mijn eigen inzien dirigeren<br />

en omvormen, mits ik met deze kracht harmonisch ben. Aanvaardbaar, nietwaar?<br />

Ja, dat is een normaal verschijnsel, ook op trillingsgebied, normaal trillingsgebied. Wanneer<br />

je b.v. een bepaalde klank uitspreekt, zal alles wat resoneert, deze trilling in zich opnemen.<br />

186


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

In<strong>der</strong>daad. En daarmee gaan we dan weer ver<strong>der</strong>. Wanneer ik dus als mens of als geest mij<br />

bevind temidden van een wereld die mijzelve niet past en niet bevalt, dan ligt dit in de t. o. v.<br />

mij onharmonische werking <strong>der</strong> krachtverhoudingen rond mij. Ook acceptabel?<br />

Juist, ja.<br />

De fout schuilt dan echter niet in deze krachtverhoudingen, want op het moment dat ik mijzelf<br />

harmonisch met deze krachtverhoudingen af kan stellen, kan ik ze beïnvloeden en ze volledig<br />

maken tot een uiting van mijn eigen denken en bewustzijn. Het is dus noodzakelijk, om de<br />

kracht werkelijk tot uiting te doen komen, dat wij ons instellen op het wezen <strong>der</strong> kracht.<br />

Wanneer wij het wezen <strong>der</strong> kracht zien, dan moeten wij dit in alle verschillende<br />

verschijningsvormen kennen. In de materie zien wij, dat een groot gedeelte <strong>der</strong> krachten<br />

in<strong>der</strong>daad gerealiseerd wordt, zelfs wanneer men het niet volledig eens kan zijn, of een<br />

volledig voor de mens redelijk aanvaardbare uitleg kan geven van deze verschijnselen, die<br />

in<strong>der</strong>daad door alle feiten bevestigd wordt en bewijsbaar is.<br />

Dus zoals met de tien sefirots?<br />

Het is magie, maar het is in<strong>der</strong>daad waar. Wanneer wij nu aannemen dat een normaal<br />

chemisch proces ons een vrijmaking van verschillende soorten krachten mogelijk maakt, -<br />

wanneer ik op een bepaalde wijze chemicaliën bij elkaar breng dan krijg ik warmte, doe ik het<br />

op een an<strong>der</strong>e wijze, doe ik op een an<strong>der</strong>e wijze stoffen bij elkaar dan kan ik electriciteit<br />

krijgen, doe ik het op nog een an<strong>der</strong>e wijze, dan kan ik een warmteonttrekking verwerven -<br />

hoe zit dat dan? Wat doe ik dan eigenlijk? Ik stel een relatie tussen twee krachten die elkaar<br />

tegengesteld zijn en in elkaar overvloeiende, tot een nieuwe verbinding komen, tot een nieuwe<br />

kristallisatievorm van kracht en daarbij juist datgene verrichten wat ik van ze verwacht. Dat is<br />

toch juist, nietwaar, geen protest?<br />

Jazeker.<br />

Dan vloeit hieruit voort dat ik alle krachten in het leven kan beheersen, mits ik in staat ben de<br />

juiste tegendelen tot elkaar te brengen en daardoor hun on<strong>der</strong>linge werking te doen worden<br />

tot vereenzelviging van mijn gedachte met werkelijkheid. Juist?<br />

Jazeker, maar dan in het ook noodzakelijk dat wij die kracht leren kennen, om daar in<br />

harmonie mee te kunnen zijn.<br />

Juist. En nu kom ik weer tot het volgende deel, want ik heb nu op het ogenblik getracht om<br />

deze persoonlijke relatie tot kracht vast te stellen, en ik meen dat ik daar op een redelijke<br />

wijze in geslaagd ben, zij het dan misschien dat sommige van mijn stellingen voor U<br />

acceptabel maar niet bewijsbaar genoemd kunnen worden. Wat is het wezen <strong>der</strong> kracht? Dat is<br />

de grote vraag en wanneer wij dit op kunnen lossen, dan hebben wij de totale oplossing, want<br />

in elke materie, in elke krachtuiting hebben wij een speciale vorm, die onmiddellijk wanneer<br />

wij aangrijpen op het oerthema, terug moeten vallen tot de rudimentaire kracht, tot het<br />

primaire verschijnsel "kracht". Kracht uit zich in verschillende vormen. De meest voorkomende<br />

echter zijn die van straling, trilling en, eigenaardig genoeg, vorming <strong>der</strong> materie. Kunt U dat<br />

aannemen, die drie, ja?<br />

Hoe omschrijft U dat, vorming <strong>der</strong> materie?<br />

Vorming <strong>der</strong> materie doordat wervelende kracht, in zichzelf een besloten veld vormend t. o. v.<br />

de buitenwereld, zich voordoet als één hecht en homogeen geheel. Is dat acceptabel?<br />

Ja.<br />

Ik weet, trilling. Wanneer ik weet dat trilling beheersend is, dan kan ik uit mijzelve<br />

onmiddellijk conclu<strong>der</strong>en dat ik door trillingen bepaalde mensen aan kan spreken. Op het<br />

ogenblik b.v. gebruik ik, zoals U misschien gemerkt heeft, een zekere methode van<br />

voordragen. Deze methode van voordragen heeft het voordeel dat ze U betrekkelijk sterk<br />

boeit. Ver<strong>der</strong> heeft ze het voordeel dat ze U praktisch dwingt tot meedenken met mijn denken.<br />

Aan de ene kant is dat gevaarlijk wanneer men dat doet, want daardoor wordt U onttrokken<br />

aan de mogelijkheid tot een zelfstandig oordeel en worden alle twijfels door de wijze van<br />

brengen alleen reeds on<strong>der</strong>drukt. Maar ik heb mij nu dus in harmonie gesteld met Uw wezen,<br />

maar eigenaardig genoeg met Uw stoffelijk wezen, want door de gebruikte wijze van voordracht<br />

heb ik wel het totaal van Uw stoffelijk zijn in mijn ban gebracht en daardoor wel<br />

speciaal en zeer speciaal de bewuste denkprocessen tijdelijk on<strong>der</strong>hevig gemaakt aan een<br />

187


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

zodanige reactie op alle inkomende prikkels, dat hieruit noodzakelijkerwijze een gebondenheid,<br />

een vaste patroonvorming resulteert, maar ik kan niet U ontnemen het zelfstandig denken. U<br />

hoort liet nu, U kunt het nu volgen en accepteren; op het ogenblik dat U weggaat zult U 1001<br />

bezwaren kunnen vinden, dan kunt U plotseling Uw eigen stelling bepalen t. o. v. wat ik<br />

gezegd heb. Nu bent U in een ban. Nemen we aan dat dit voor de materie ook zo is en dat ik,<br />

wanneer ik een bepaalde trilling aan de materie opdring, haar tijdelijk in een toestand kan<br />

brengen die volgens mij wenselijk is en die, zolang ik deze trilling handhaaf in de gestalte die<br />

door deze trilling word vastgesteld en opgedrongen, in de kracht in<strong>der</strong>daad blijft bestaan, dat<br />

op het moment dat de gedachte niet meer aanwezig is, oftewel zoals hier dus de uitzending<br />

van de trilling en de tendenz die wordt gebracht, dat dan ineens de hele vorm terugvalt tot zijn<br />

oorspronkelijke bestanddelen. Echter aannemend dat ook in de kracht een zekere traagheid<br />

bestaat, mag ik aannemen dat zij niet volledig terugvalt tot haar oorspronkelijke vorm, maar<br />

dat zij bijbehoudt, een kleine variant, waardoor zij gemakkelijker vatbaar wordt voor de<br />

trillingen die ik uitzend voor een volgende keer. Is dat acceptabel?<br />

Ja.<br />

Hiermee is dus bepaalbaar dat kracht voor golven en reeksen van kracht zeer ontvankelijk is.<br />

Is zij echter zelf een golving? Ik meen dit te mogen ontkennen, want het tweede verschijnsel<br />

wat wij kennen is de straling als zodanig. De straling betekent een voortdurende en<br />

betrekkelijk regelmatige uitwerping van partikelen, grotere en kleinere, die alle op hun beurt<br />

een bepaalde baan beschrijvend, komen tot een oplossing op een gegeven moment, waarna zij<br />

door deze oplossing een overvloed aan kracht tot stand brengen, waaruit uiteindelijk nieuwe<br />

materie gevormd kan worden, materie die dan over het algemeen een zeer an<strong>der</strong>e geaardheid<br />

heeft, in vele gevallen zelfs betekent een opbouw van een geheel nieuwe vorm of een geheel<br />

nieuw evenwicht <strong>der</strong> materie. In alle kracht is dit zo, want ik kan ditzelfde doen wanneer ik<br />

bepaalde impulsen tezamen breng. Ik emitteer stralen van verschillende hardheid, ik breng ze<br />

op een bepaald brandpunt en dan zal ik in dit brandpunt een aantal verschijnselen zien die<br />

nergens an<strong>der</strong>s te vinden zijn en waarbij dit samentreffen leidt tot een veran<strong>der</strong>en van<br />

geaardheid in een zeker gebied van de totale werking <strong>der</strong> stralen. Acceptabel?<br />

Ja.<br />

Dan concludeer ik hieruit dat straling en evenzeer intensiteit van straling oftewel de versnelling<br />

<strong>der</strong> partikelen, dus de daarin aanwezige eigen kracht, ook van groot belang zijn. Dan ga ik<br />

over naar punt drie. Alle materie, tot het kleinste toe - en nu moet ik natuurlijk iets gaan<br />

zeggen wat op het ogenblik nog niet geheel aanvaard wordt - is kracht die in verveling is<br />

geraakt. Moet ik dan kracht stellen als materie? Neen, dat kan ik niet. Moet ik kracht stellen<br />

als een golving? Dat kan niet. Een golving die in werveling geraakt is onzin. Een emissie,<br />

nietwaar, een straling die in werveling geraakt is evenzeer onzin. Dan blijft mij slechts over<br />

kracht te zien als een veld. Is dat acceptabel?<br />

Ja.<br />

Wanneer ik echter kracht zie als een veld, dan moet er ergens een oerveld zijn.<br />

Een veld dat in beweging is, bedoelt U?<br />

Ja, dat bedoel ik in<strong>der</strong>daad. . . . een oerveld zijn, dat in zichzelf latent zijnde, in twee delen te<br />

splitsen moet vallen, twee delen die t. o. v. elkaar in voortdurende beweging zijn en daardoor<br />

de voortdurende krachtverschijnselen mogelijk maken. Is dat ook acceptabel?<br />

Ja.<br />

Ik geloof dan dat wij te maken hebben met een normale benaming, waarbij wij kunnen<br />

spreken over het negatief en het positief krachtveld. Goed?<br />

Ja.<br />

Negatief en positief krachtveld uiten zich dus op elk moment. Op het moment dat één dezer<br />

beide krachtvelden ophoudt te functioneren of te bestaan, is geen realisatie van kracht meer<br />

mogelijk, noch een omzetting. Dan krijg je een totale verstarring: de dag des oordeels. Een<br />

positief veld en een negatief veld betekent een verschil in waarde. Er moet dus een waar<strong>der</strong>ing<br />

zijn die voor beide velden vaststelbaar is. Nu weet ik dat het denkend vermogen beïnvloedend<br />

is en dus verwant moet zijn met deze beide velden. Is dat ook acceptabel?<br />

188


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

Ja.<br />

Dan zou ik willen stellen, dat het positief veld is de gevormde gedachte en het negatief veld de<br />

niet-gevormde of negatieve gedachte, de ontkennende gedachte. De gedachte, ook de<br />

gedachte van U als kleine mensen, als de werkelijke oorsprong aller materie. Is dat<br />

aanvaardbaar?<br />

Moeilijk te begrijpen, maar wel aanvaardbaar.<br />

Dan gaan we ver<strong>der</strong>. Niet alleen de materie, maar alle krachten en alle verschijnselen zijn als<br />

resultaat van de gevormde gedachten in haar werking t. o. v. het negatieve te beschouwen.<br />

Ook nog aanvaardbaar?<br />

Ja.<br />

Dan moet hier m. i. uit voortvloeien dat, wanneer wij kracht en haar verschijnselen willen<br />

formuleren, wij moeten zeggen dat het totaal is slechts alleen de werking van de gedachte, die<br />

zichzelf, doordat daartegenover een ontkennende gedachte staat, een uiting mogelijk maakt.<br />

M. a. w. er zijn twee denkbeelden nodig om te komen tot een uiting van kracht en in deze<br />

uiting van kracht krijgen we een totaliteit van verschijnselen. En nu moet ik weer even terug<br />

naar God. Het spijt me wel, ik kan U nog niet loslaten: U heeft me om een on<strong>der</strong>werp<br />

gevraagd en U krijgt het. God nu, kan ik mij niet voorstellen als een tegenstelling. God is het<br />

zijn als zodanig, het zijn een realisatie, want zon<strong>der</strong> realisatie is er geen zijn. Op het moment<br />

dat ik ophoud mij te realiseren dat ik ben, ben ik niet meer. Dan is er nog wel iets, maar ik<br />

niet. Op het moment dat God ophoudt zich te realiseren dat Hij is, is er dus helemaal niets<br />

meer, blijft alleen God als een potentie ergens liggen, maar die kunnen we niet omschrijven,<br />

die kunnen we niet vangen. Wanneer ik nu aan ga nemen dat deze God wilde scheppen, moest<br />

Hij komen tot een deling van Zichzelve in twee uitingen. Kunt U dat accepteren?<br />

Ja.<br />

En wanneer ik nu eens ga stellen dat Hij zichzelve uitte als gedachte en als tegenstelling als<br />

het Woord, twee dingen die elkaar tegengesteld zijn, omdat ze op een verschillend plan van<br />

uiting liggen. Is dat voor U ook nog acceptabel?<br />

Ja.<br />

Dan komt door het verschil dat tussen gedachte en woord ligt, dus het totale zijn en alle<br />

verschijnselen uiteindelijk tot stand, nietwaar?<br />

Ja.<br />

Dan is hieruit te conclu<strong>der</strong>en, dat, waar gedachte en woord als tegenstelling moeten worden<br />

geacht, het hele zijn in zijn verschijnselen een leugen is en alleen in zijn bestaan zelve een<br />

werkelijkheid. Mijne vrienden, daar heeft U het on<strong>der</strong>werp. En nu is het Uw beurt om er<br />

eventueel kritiek op te leveren. U kunt het ook de volgende keer doen, hoor.<br />

De gedachten zijn er toch altijd eerst, voordat het woord er is.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar dat komt omdat bij ons woord en gedachte in een direct verband staan en als<br />

zodanig het woord de uiting is van de gedachte m. a. w. gedachte en woord zijn één of<br />

behoren dit althans te zijn. Maar op het moment dat ik tussen gedachte en woord een<br />

tegenstelling schep, dus mijn gedachtenbeeld bewust vals weergeef, krijg ik de schijntoestand<br />

waarin het totaal <strong>der</strong> complexen optreedt. De psychologie kan dit overigens ook beamen,<br />

geloof ik.<br />

Ja, dat is ook zo. Ik wilde gaarne de waarde bepalen van "het woord" zoals U het<br />

gebruikte, want in den beginnen was het Woord, dus de logos en de daad.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Ja, ik ben het n. l. - daar voel ik mij door gevleid - geheel met U eens.<br />

Nou, mag ik zeggen dat dat gevleid zijn we<strong>der</strong>kering is. Ja, in<strong>der</strong>daad, en ik heb juist de daad<br />

hier niet genoemd. Normalerwijze stelt de mens het woord en de daad tegenover elkaar; denkt<br />

U maar aan Goethe. Maar woord en daad zijn twee eenheden die niet on<strong>der</strong>ling vergelijkbaar<br />

zijn, omdat zij uitingen op een verschillend plan zijn. Echter gedachte en woord zijn een gelijke<br />

weergave, of behoren althans een gelijke weergave te zijn, want het woord is de geuite<br />

gedachte.<br />

189


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

Maar de gedachte ligt dan in een an<strong>der</strong> trillingsgebied dan het woord…. .<br />

In<strong>der</strong>daad, maar wanneer ik tussen deze beide dus, tussen deze beide trillingsgebieden een<br />

verschuiving tot stand breng. . .<br />

. . dan heb ik weer een harmonisch verband.<br />

Juist. En dan krijg ik daardoor een evenwichtsverstoring, en door die evenwichtsverstoring<br />

krijg ik het verschijnsel.<br />

Er kan toch ook een binding gemaakt worden tussen het woord en de gedachte.<br />

Die binding kan in<strong>der</strong>daad gemaakt worden, maar op het moment dat woord en gedachte éé<br />

zijn, is het hele zijn één, en wanneer het hele zijn één is, dan valt elk verschil, elke<br />

tegenstelling weg. Wanneer elke tegenstelling wegvalt, valt elke krachtsuiting weg en blijft de<br />

kracht misschien als potentieel bestaan, maar zal zij nooit meer geuit worden en valt als<br />

zodanig het zijnde weg.<br />

Ja, in zekere zin.<br />

Neen, in definitieve zin; al hetgeen tegenwoordig als zijn wordt beschouwd, en dan blijft over<br />

het goddelijke. En het goddelijke, dat is eigenaardig genoeg<br />

Alléén de Godskracht blijft over.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad, maar de Godskracht is dan een potentie en geen uiting en blijft dus over "het<br />

zijn" als bewust zijn zon<strong>der</strong> bewuste uiting.<br />

Dat is dan ook de werkelijkheid.<br />

Dat is de werkelijkheid. Dus als U het helemaal lijnrecht door wilt trekken, dan kunt U zeggen;<br />

de werkelijkheid is het niets waarin het goddelijke zich bewust is.<br />

En dan is alle waan weggevallen.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar waar ik uit ben gegaan van het begin "kracht", moest ik natuurlijk ook<br />

uitgaan van het standpunt wanneer ik kracht kan bepalen. Als geaardheid moet ik komen tot<br />

het tegendeel van kracht en dat is hier in<strong>der</strong>daad gebeurd, waarmee dus logischerwijze de<br />

filosofie in<strong>der</strong>daad in zichzelf besloten is, want zij gaat van het één tot het tegendeel en komt<br />

daarmede tot de aanduiding dat beide, als eenheid beschouwd, de twee verschijningsvormen<br />

die opgetreden zijn, volledig wegvagen en alleen de potentie overblijft. God is de potentie die<br />

altijd is, maar die slechte geuit wordt in Zijn schepping zoals we dat uitgedrukt hebben, dus<br />

met een verschil tussen beide.<br />

Dan heeft U ook bewust, voordat U Uw rede begon of Uw betoog begon, een straling<br />

"uitgegooid", zou ik kunnen zeggen, niet verschillende vertakkingen.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Het waren twee kleuren.<br />

Ook dat klopt, want ik heb in<strong>der</strong>daad - ik heb U er trouwens op attent gemaakt - een bepaalde<br />

techniek gebruikt. Dat is meteen aardig, omdat U tegenwoordig zo'n klein beetje les krijgt in<br />

magie. En dan heeft U misschien gemerkt hoe je in<strong>der</strong>daad bepaalde tendenzen en<br />

redeneringen de mensen voor kunt leggen en een ogenblik werkelijk ze ermee kunt<br />

overrompelen op een zodanige wijze dat hun denken helemaal wordt meegesleept. En kun je<br />

dat denken nu maar meeslepen, dan krijg je althans een begrip voor je eigen standpunt. Maar<br />

op het moment dat ik U wil misleiden, kan ik dat op deze manier ook doen, zolang als deze<br />

misleiding niet strijdig is met Uw eigen bewustzijn, maar dan zal de realisatie altijd pas komen<br />

nadat de ban is weggevallen.<br />

Dan gebruikt U een an<strong>der</strong>e kleur.<br />

Dan gebruik ik een an<strong>der</strong>e kleur, natuurlijk. Op het ogenblik doen we dat al, U ziet het toch,<br />

op het ogenblik hebben we even dat intense dat we een ogenblik geschapen hebben,<br />

weggedaan. Juist omdat U zei: "brengen jullie nu maar eens wat", daar bedoelde U eigenlijk<br />

mee:" we voelen zelf ook wel dat de vakantiestemming nog wat door heeft gezeten met al<br />

haar probleempjes en zo, en nu ja, nu moet er eigenlijk weer eens een beetje vaart in komen".<br />

Die vaart die heb ik er eventjes ingebracht. Het eigenaardige is, dit kunt U ook ver<strong>der</strong><br />

handhaven en U kunt voor Uzelve ditzelfde tot stand brengen, wanneer U in staat bent om de<br />

ritmiek van Uw eigen denken te bepalen. En dan komen we weer op hetzelfde on<strong>der</strong>werp<br />

190


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

terecht waar we het over hadden, maar alleen van een an<strong>der</strong>e bena<strong>der</strong>ing. Op het moment dat<br />

U Uw denken weet te stellen in een zeker ritme, in een zekere harmonie met Uw eigen wezen,<br />

komt U tot een zódanige vergroting van Uw kenvermogen, dat Uw bewustzijn plus Uw weten<br />

plus Uw wijsheid ongeveer vertienvoudigd schijnt. Zolang U die toestand in stand kunt houden<br />

heeft U dus al het inzicht dat met een tienvoudig intellect in<strong>der</strong>daad gepaard gaat. Daarna valt<br />

het weer terug. Overigens ook een bekend verschijnsel, hoor. Alleen heeft men er dan meestal<br />

an<strong>der</strong>e namen, als Überleistung enz. Nu, vrienden, dat was mijn kleine bijdrage. Als U er<br />

ver<strong>der</strong> iets over te praten of te zeggen heeft, vertelt U het maar, an<strong>der</strong>s dan ga ik de laatste<br />

spreker aan het woord laten. Ik hoor alleen een diepe zucht.<br />

Het is bijzon<strong>der</strong> goed geweest vanavond.<br />

Nu, dat vind ik altijd erg prettig dat U het ook goed vindt, want per slot van rekening, wij<br />

vinden het zelf wel goed, an<strong>der</strong>s zouden we het niet brengen, maar als U het nu ook goed<br />

vindt, dan betekent dit dat er een ogenblik werkelijk contact tussen ons is geweest en dat we<br />

dus als een harmonische eenheid samen waren en dat is erg belangrijk. Dat hebben we<br />

daarnet trouwens ook betoogd, nietwaar: de harmonie als hét belangrijke punt om tot een<br />

gezamenlijk beleven en kennen te komen en bovendien om het totaal van het zijnde, het<br />

totaal <strong>der</strong> krachten beter gezegd, in het zijnde te beïnvloeden op een zodanige wijze dat het<br />

ideale beeld in ons meer en meer rond ons verwerkelijkt wordt.<br />

Ik had U nog wat willen vragen over de harmonie van de kleuren en de trillingen, ik bedoel<br />

de geluidstrillingen, tussen de geluidstrillingen en de kleurtrillingen.<br />

Nou, het is ongeveer zo, dat een bepaalde toon, aangeslagen op aarde, dus een beeld wekt,<br />

een harmonie als het ware, enkele octaven hoger in de kleurscala.<br />

Hoeveel octaven ongeveer hoger? De toonhoogte van de a-toon komt overeen met welke<br />

kleur?<br />

Nou, laten we dan ongeveer het midden nemen: de g, en alles dus wat in de g-sleutel staat in<br />

zekere zin, is onmiddellijk verbonden met goud en blauw, goud en heel licht blauw. Al wat<br />

daarentegen begint bij wat U de do noemt, of ut - hoe heet het tegenwoordig? - dat heeft over<br />

het algemeen tendenzen die dichter liggen bij de natuur en dan vinden we hierin vaak de kleur<br />

groen terug. Vinden we dit echter in een zekere atonaliteit uitgedrukt, dan zien we het zelfs<br />

met een heel vuig en vuil rood samenhangen. Maar aangezien we veel meer kleuren kennen<br />

dan U, is het natuurlijk niet mogelijk om die graduatie voor U helemaal duidelijk te geven, en<br />

we kunnen over het algemeen zeggen dat de verhoging van g met een octaaf betekent dat alle<br />

bijwaarden wegvallen en dat ze in<strong>der</strong>daad een stralend goud kan geven. Voor sommige<br />

persoonlijkheden daarentegen kan het teruglopen en dan krijgt men een verlaging in de eigen<br />

persoonlijkheid, waarbij het goud dus voor de persoonlijkheid niet aanvaardbaar is. En dan<br />

krijgen we dat stralende blauw wat je soms hebt op een zomerdag. Misschien herinnert U het<br />

zich niet, maar U weet toch wel ongeveer wat ik bedoel. Dus U ziet, daar zit wel een zeker<br />

evenwicht bij.


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

De dank is we<strong>der</strong>kerig. Niet teveel over praten. Nou, dan hebben we geloof ik alles gehad, dus<br />

dan zeggen we maar: goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij willen dan de bijeenkomst besluiten met een meditatie. Heeft U een bepaalde voorkeur<br />

voor een bepaald on<strong>der</strong>werp?<br />

Poezie.<br />

Helaas blijven we hier bij de mediterende vorm in deze kring. Indien U geen on<strong>der</strong>werp noemt<br />

Rust.<br />

Rust. Ik dank U.<br />

Rust<br />

. . . Alle rumoer ebt weg, verflauwend steeds meer, tot het wegvaagt in een blauwe stilte.<br />

Rust. Steeds trager wordt de warreling <strong>der</strong> gedachten. Langzaam, langzaam vloeit het hele<br />

zijn rond mij tot een eenheid samen, en toch ben ik alleen. Klank noch kleur kan ik<br />

on<strong>der</strong>scheiden. Rust. . . Rust en ik weet dat ik rust en toch doortintelt mij een stroom, die<br />

schijnt te zijn de hoogste vrede die ik mij maar voor kan stellen. Zo gij rusten wilt, rust dan op<br />

deze wijze, rust in het goddelijke. Laat wegtrekken alle gedachten, laat wegtrekken de<br />

geluiden, laat wegtrekken de kleuren, laat vervagen al wat is, zon en maan en sterren en<br />

wereld laat wegvallen stad en dorp en land en laat blijven de stille eenzaamheid, waarin men<br />

toch gebonden is met het oneindige. En dan, rustend, willen wij tezamen zijn met de kracht<br />

die wij niet kennen, de kracht die in ons leeft en die wij voelen als een werkelijk leven dat<br />

klopt en jaagt, dat bouwt en stuwt en sterkt en toch niet beroert ons bewustzijn. Eén willen wij<br />

zijn met het gouden licht, en in het licht tekent zich toch vaag in de stilte van ons<br />

onbewustzijn een lichtende gedaante, een lichtend wezen, want wij kunnen nog niet de<br />

volledige rust en vrede aanvaarden. Nog vraagt deze kracht ons om gestalte en de gestalte is<br />

de enige met wie wij zijn en in de rust schijnt het of woorden over en weer vlieden. En toch,<br />

men hoort ze niet en voelt ze niet en ziet ze niet en weet ze toch. In de rust komt ons een<br />

-weten, een weten dat geen woorden kent, een weten dat heilig is en stil. En dan komt de<br />

wereld terug. Vaag beroeren ons de geluiden, de stille droom van zijn rond ons verwaast en<br />

scheidt zich we<strong>der</strong>om in nevelen en kleuren en wordt tot vorm en neemt gestalte in de Al-dag.<br />

Voorbij de rust, roepend we<strong>der</strong>om de taak. Maar in ons blijven de stille woorden en het schijnt<br />

of onze kern nog gescheiden is van al dit. We zijn ons bewust <strong>der</strong> dingen, maar in ons blijft de<br />

gouden rust. De voeten gaan, de handen gebaren, de mond spreekt woorden. . . In ons is de<br />

bezonkenheid van een gouden stilte. Rust, rust die om de wereld gaat, rust die door het heelal<br />

gaat. Rust, stroom van won<strong>der</strong>baarlijke kracht, die een ie<strong>der</strong> tracht te beroeren. Wij zien haar<br />

niet maar wij weten van haar bestaan. Wanneer het ogenblik komt, om een ogenblik in stilte<br />

te zoeken naar nieuwe kracht, dan willen wij trachten te vinden deze rust, de eenzaamheid<br />

waarin de goddelijke kracht ons roert, waarin de wereld ons niets zegt, waarin wij sterk zijn en<br />

kracht ontvangen voor vele jaren soms. En deze rust en deze vrede blijft steeds tot ons keren.<br />

Wie eens doorstraald is door de lichtende kracht van een goddelijk bewustzijn> kan niet meer<br />

eenzaam zijn en kent toch de stilte die de wereld eenzaamheid noemt. Zo, schrede na schrede<br />

gaand, leven na leven, wordt meer en meer dit grootse deel van onszelf, maar uiteindelijk is<br />

ons handelen en streven slechts een uiterlijkheid, terwijl in ons meer en meer leeft de rust, de<br />

vrede die het zijn maakt tot een onuitsprekelijk geluk. En de vorm treedt weg en het licht<br />

blijft, de stem zwijgt, en wij weten tot onszelf gesproken te hebben, eens, in het gouden licht.<br />

En nu zouden we de stem <strong>der</strong> wereld kunnen horen, maar wij vragen niet meer daar. De rust<br />

en de vrede, dit zijn in een onmetelijkheid van kracht, wordt tot een gelukzaligheid die geen<br />

storing meer verdraagt. En dan is er geen vorm en geen bewustzijn, maar alleen de vrede, de<br />

onbeschrijfelijke vreugde en vreugde van één die rust in de kracht die al omgeeft.<br />

En hiermede zullen wij dan deze avond besluiten. Ik wens U sterkte en vertrouwen op Uw pad.<br />

Goeden avond.<br />

192


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 10 – 2 september 1954<br />

193


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

5 Oktober 1954<br />

LES 11<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Wij zullen dan maar meteen van wal steken. Wanneer U vragen heeft over wat er de vorige<br />

maal besproken is, dan kunt U dit na<strong>der</strong>hand wel doen, nietwaar? De vorige keer hebt U een<br />

inleiding gekregen waarbij o. a. de Heren <strong>der</strong> schepping etc. een ogenblik naar voren werden<br />

geschoven. We zullen thans trachten om dit in zichzelf magisch principe terug te vinden in de<br />

mens, want hier gaat het uiteindelijk om. U zult zich misschien herinneren dat wij bezig zijn<br />

geweest met de psychologie op zichzelve en de verschillende magische banden die daarmee<br />

bestaan. Wanneer wij aannemen dat de kwestie van "heer <strong>der</strong> schepping" met zijn<br />

on<strong>der</strong>verdeling in verschillende getallen juist is, dan mogen wij voor de mens deze zelfde<br />

on<strong>der</strong>verdeling als juist veron<strong>der</strong>stellen, op grond van het feit dat de mens in zijn beperktheid<br />

een volledige weerkaatsing is van het kosmische. Dit laatste is niet wetenschappelijk<br />

bewijsbaar, maar ik moet U verzoeken dit aan te nemen. Wij zullen nu trachten om even na te<br />

gaan welke beïnvloedingen wij magisch het beste tot stand kunnen brengen. Allereerst: we<br />

gaan onszelf beïnvloeden. Beïnvloeding van het eigen wezen langs magische weg wordt<br />

meestal gebaseerd op incantaties. Deze incantaties worden gericht tegen een vergoddelijking<br />

van de eigen persoonlijkheid. Dit klinkt misschien eigenaardig, maar het is terug te leiden tot<br />

oude gebruiken, o. a. uit het oude Egypte, waar de mens, zoals U weet, gestorven zijnde<br />

wordt Osiris en de mens zichzelve, wanneer hij zich on<strong>der</strong> een betovering wil zetten en<br />

bepaalde prestaties leveren, begint met de incantatie: "hoor, o Osiris, ik die U breng Uw<br />

voedsel, Uw leven, ik die ben in U alle tijden. . . " Dit is een incantatie dus, die gericht wordt<br />

tot de vergoddelijking, het hoogste ideaal, in de eigen persoonlijkheid. Hierbij zien wij een<br />

uitsluiting van verschillende elementen <strong>der</strong> rede, wij zien ver<strong>der</strong> gedurende deze incantatie<br />

optreden een absolute verdoving. Deze verdoving werd vaak veroorzaakt door het afsluiten<br />

van een groot gedeelte <strong>der</strong> normale denk- en realisatieprocessen in het lichaam. In deze<br />

incantatie werd tot stand gebracht een absolute eenheid met één on<strong>der</strong>werp. Dit ene<br />

on<strong>der</strong>werp was dan een wilsacte, werd in de incantatie vastgelegd, en na afloop van de<br />

plechtigheid, meestal gevolgd door offer en reiniging, uiteindelijk dan geheel terzijde gelegd in<br />

de handen <strong>der</strong> goden. U zult zich herinneren dat wij reeds meermalen erop hebben gewezen<br />

dat verwerkelijking, zoals die nu eenmaal door ons allen, geest of stof, te gelegener tijd wordt<br />

verlangd, alleen kan worden bereikt, indien wij de wilsimpuls redelijk, dus in ons directe<br />

bewustzijn stellen en dan het onbewuste deel van ons leven en wezen en deze impuls ver<strong>der</strong><br />

laten overnemen en tot haar vervulling voeren. Hier hebben wij dus te maken met een<br />

magisch proces, waarbij wij onszelf afsluiten. Nu wil ik echter nog een ogenblik teruggrijpen<br />

naar de oude magische praktijken en wel speciaal de Egyptische in dit geval, om te trachten U<br />

duidelijk te maken wat eigenlijk gebeurde, want aan de incantatie zelf, aan de grote spreuk<br />

dus, plus bijbehorende plechtigheid, ging vooraf een reiniging van de persoonlijkheid. Deze<br />

reiniging ontstond doordat men zich allereerst op de eerste dag hiervan, lichamelijk reinigde,<br />

d.w.z. men zorgde dat het lichaam volledig zuiver was. Er werden in ie<strong>der</strong> geval schone, zo<br />

mogelijk nieuwe kleren aangetrokken. Dit heeft een bepaalde betekenis: een totale uitademing<br />

van de mens, ook die opgenomen in zijn kledingstukken en zijn omgeving, is van sterke<br />

invloed op hem en brengt regelmatig weer bepaalde gewoonteprocessen in de herinnering en<br />

doet deze continueren. Hierom werd dit alles dus afgeschaft. Dan, men leefde zo mogelijk in<br />

afgezon<strong>der</strong>dheid gedurende deze negen dagen van reiniging, men gebruikte alleen plantaardig<br />

voedsel en zuiver water, waarbij zo mogelijk de eerste dag, de <strong>der</strong>de dag, de zesde dag en de<br />

negende dag een volledige vasten, dus ook van water, werd gehandhaafd. Degenen die dat<br />

niet konden volbrengen, volbrachten op deze dagen over het algemeen een daglichtsvasten,<br />

waarbij het laatste werd genoten vóór zonsopgang en daarna eerst weer na zonson<strong>der</strong>gang<br />

voedsel en drank werd genomen. Dit had de bedoeling om het lichaam algeheel te zuiveren.<br />

194


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Dan, sexuele onthouding gedurende deze periode, dus geen contacten en zo mogelijk zelfs<br />

geen contacten met leden <strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sekse, dit om het totaal van het sexueel vermogen dat in<br />

elke mens kán worden overgezet in een hoger esoterisch vermogen, op te sparen a. h. w een<br />

zo dadelijk als versterking van eigen krachten en vermogens tijdens de incantatie naar voren<br />

te schuiven. Wanneer wij dit alles redelijk en recht beschouwen, dan blijkt ons dus, dat niet<br />

alleen een geestelijke maar ook een lichamelijke voorbereiding noodzakelijk was voor de<br />

magische praktijken. Dat gedurende deze magische procedure een deel van het eigen wezen<br />

a.h.w. werd uitgeschakeld, zoals er zijn bij de voeding, dus bepaalde voedingsbegeerten<br />

worden uitgeschakeld, overwinning van de behoeften van het lichaam, vasten, onthouding op<br />

sexueel gebied, on<strong>der</strong>drukking van de lusten etc. , de reiniging op zichzelve evenzeer. Al deze<br />

dingen wijzen erop, dat reeds in het oud magisch principe men begon met zowel lichamelijk als<br />

geestelijk een groot aantal dingen te elimineren in het normale gebeuren, vóór men kon<br />

komen tot een werkelijk aanvaardbare magische handeling. Nu kennen wij in onszelf ook een<br />

groot aantal persoonlijkheden en heren, zoals reeds gezegd, en het is voor ons de grote kunst<br />

om datgene naar voren te brengen, dat juist op een bepaald moment ons de gelegenheid geeft<br />

het bereikte te versterken of het onbereikbare tot mogelijkheid in onszelve te maken. Wat ik U<br />

hier vertel klinkt U misschien wat eigenaardig, wat ik nu ga zeggen. Sommigen Uwer weten<br />

het misschien, maar in de praktijk komt het hierop neer, dat men bepaalde functies lichamelijk<br />

achter moet zetten, dat men bepaalde geestelijke functies moet uitschakelen dus tijdelijk<br />

worden zelve tot voertuig van een bepaalde begeerte of mogelijkheid in het wezen. Deze<br />

begeerte of mogelijkheid mag niet worden gezien zon<strong>der</strong> meer als deel van de persoonlijkheid<br />

zelve, van het geheel, zij moet worden gezien en geaccepteerd als één van de scheppende<br />

goden binnen de persoonlijkheid. Wij moeten dus alles wat in ons een bepaalde richting<br />

uitwijst a.h.w. als één persoonlijkheid zien, daarnaast alle an<strong>der</strong>e factoren uitschakelen. Dan<br />

blijkt ons dat binnen deze persoonlijkheid, in ons opgewekt, een aantal factoren worden<br />

versterkt en verhevigd gedurende de voorbereidingsperiode. Dit maakt het ons mogelijk<br />

daarvan we<strong>der</strong>om enkele elementen te elimineren. Denkt U aan de tweede on<strong>der</strong>verdeling,<br />

nietwaar, uit de heren <strong>der</strong> schepping - de kosmische heren, de heren <strong>der</strong> schepping - krijgen<br />

wij dan automatisch de engelen <strong>der</strong> schepping. De engel <strong>der</strong> schepping is het symbool van een<br />

bepaalde planeet, zoals U weet. Deze engel <strong>der</strong> schepping moeten wij in onszelf zoeken en<br />

vinden. Hebben wij deze gevonden, dan kunnen wij, door deze persoonlijkheid binnen ons<br />

gehele wezen op te laten treden, de verhoudingen die binnen ons wezen de verwerkelijking<br />

mogelijk maken van alle factoren die, buiten ons geprojecteerd, én voor onszelf én voor de<br />

wereld van groot belang zijn.<br />

Wanneer wij nu dit eenmaal tot stand hebben gebracht, dan zijn wij op dit moment niet meer<br />

onszelf in de zuivere zin des woords. Op dit moment verenigen wij ons met an<strong>der</strong>e principes.<br />

Deze an<strong>der</strong>e principes zijn de principes in de aarde, dus de factoren in de aardengel, zoals U<br />

dan vertoeft hier op deze wereld, die volledig harmonisch zijn met U, met door U voorgestelde<br />

voornemens en de persoonlijkheid die U in Uzelve hebt gewekt. Wanneer U dit gedeelte<br />

volledig in overeenstemming krijgt, blijkt dat elke psychische factor plus elke geestelijke<br />

bewustwording gepaard moet gaan met een lichamelijke drang, oorzaak, verwerkelijking etc.<br />

Hierdoor was het in de oude tijd mogelijk dat bepaalde rituele plechtigheden plaatsvonden die<br />

een zeer eigenaardige betekenis hadden. Ik denk hier aan het meer primitieve: de<br />

tempelslaap. Deze was een onthulling van het wezen aan zichzelve. Wij kennen er echter<br />

meer<strong>der</strong>e. Wij kennen het delen <strong>der</strong> persoonlijkheid, waarbij langs, wij zouden haast zeggen<br />

telepathische weg, een groot aantal elementen wordt overgedragen aan een an<strong>der</strong>e<br />

persoonlijkheid. Vandaar dat in sommige tempels van de oudheid het sexuele contact gelijk<br />

werd gesteld met het eerste moment van inwijding. Dit betekende doodgewoon dat dus<br />

gedurende dit contact door de bijzon<strong>der</strong>e omstandigheden die daarbij optraden, een zeer sterk<br />

geestelijk contact kon worden bereikt en in dit geestelijk contact een voorbereiding kon<br />

worden gegeven voor de ver<strong>der</strong>e inwijding, die an<strong>der</strong>s niet te realiseren was. Wij zien in<br />

an<strong>der</strong>e gevallen bepaalde lichamelijke martelingen of pijnen optreden, martelingen en pijnen<br />

die ook we<strong>der</strong>om een inwijdingsbetekenis hebben en die gebruikt worden om magisch alles uit<br />

te schakelen behalve enkele factoren in het lichamelijke, en wel speciaal de wilskracht, die,<br />

gesteund door de moed, de doelbewustheid moet richten. De proeven door pijn zijn over het<br />

algemeen de proeven die worden genomen om een mens juist lichamelijk sterk en volwassen<br />

195


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

te verklaren. Dit is een plechtigheid die bij de zeer primitieven speciaal wel op de voorgrond<br />

komt. Dan kennen wij daarnaast een nog an<strong>der</strong>e methode, die symbolisch nog heel lang<br />

bewaard bleef, en dat is het doodsgevaar, dus het afwerpen van alle dingen. Dit betekent<br />

uiteindelijk dat in de mens een opzeggen van alle persoonlijk gerichte begeerten als noodzaak<br />

wordt gesteld. Wanneer dit gerealiseerd wordt, zo mogelijk on<strong>der</strong> indrukwekkende, ook<br />

stoffelijk aanvaardbare omstandigheden, krijgen wij we<strong>der</strong>om een harmonie met een bepaald<br />

deel van de aardkracht of de levende engel <strong>der</strong> aarde. Al deze dingen zijn ook heden ten dage<br />

voor een groot gedeelte nog terug te vinden, en sommige daarvan zouden voor U in<strong>der</strong>daad in<br />

de praktijk nog aanwendbaar zijn. Er zijn echter zekere dingen die op dit moment niet meer te<br />

accepteren zijn, waaron<strong>der</strong> o. a. horen het religieus sexueel contact. Wanneer dit plaatsvindt<br />

n. l. krijgen wij op het ogenblik een volledige strijd met de levensopvattingen van deze tijd en<br />

daardoor verdeeldheid. Waarbij nooit het werkelijke doel meer bereikt kan worden. Zo zijn er<br />

dus meer van de factoren. Wanneer U wilt komen - zoals ik toch aanneem dat U allen wilt - tot<br />

een hoger geestelijk bewustzijn, is het dus noodzakelijk dat U voor Uzelf de mogelijkheden<br />

nagaat, en daarvoor zal Ik U gaarne enkele vingerwijzingen geven, althans wanneer het<br />

voorgaande U duidelijk genoeg is. Allereerst, probeert U om een bepaald denkbeeld, een<br />

bepaalde voorstelling in Uzelf te bevatten. En nu doen we dit niet meer, zoals we dat in het<br />

begin hebben gedaan, met een willekeurige voorstelling, maar wij nemen een bepaalde<br />

voorstelling. Wij nemen een voorstelling die zekere lusten wekt. Dat kan dus zijn een kwestie<br />

van eetlust, drank of iets <strong>der</strong>gelijks, iets wat begeren wekt, een begeren dat onmiddellijk met<br />

het eigenlijk lichamelijk contact in verband staat, Uw lichamelijk welbehagen. Wanneer U dat<br />

heeft gedaan, dan zal na deze concentratie een hele wirwar van gedachten op U afkomen. De<br />

wirwar die uit deze concentratie volgt die moet U proberen vast te houden. Wanneer U dit<br />

doet, dan zult U hieruit een idee krijgen hoe het eerste huis van Uw persoonlijkheid a.h.w. ,<br />

dus het behoefte- en begeerteleven, ongeveer geconstrueerd is. U herhaalt deze proeve met<br />

verschillende on<strong>der</strong>werpen ongeveer zeven maal. Daarna neemt U daaruit de leidende<br />

factoren. Dan blijkt dat enkele gedachten voortdurend op de voorgrond komen bij elk dezer<br />

zeven verschillende concentraties, dat enkele dezer gedachten a.h.w. gelijkluidend kunnen<br />

worden opgeschreven en genoteerd en een betrekkelijk scherpe indruk achterlaten. Wanneer U<br />

deze gedachten nu neemt, zijn zij Uw concentratiepunt voor een lichamelijk magische<br />

handeling. Wanneer U dus magisch wilt handelen en U wilt Uzelf concentreren, dan kunt U<br />

daar deze zinnen voor gebruiken. Zij betekenen dat U zich volledig op het stoffelijke afstelt en<br />

hiermede krijgt U dus ook een harmonisch contact met al bet stoffelijke, en wel in zoverre het<br />

in verband staat met alle begeerte- en driftleven. Dat betekent dat b.v. een medicus op deze<br />

wijze vaak gemakkelijker zijn patiënten kan begrijpen, on<strong>der</strong>zoeken en aanvoelen; dit<br />

betekent dat voor een normaal mens, die te maken heeft met an<strong>der</strong>en, wier belangen<br />

mogelijkerwijze met de zijne in strijd zijn of die hem willen gebruiken om hun eigen belangen<br />

naar voren te schuiven, hierdoor in staat is een zodanig sterke harmonische te wekken in<br />

zichzelve, dat hij daaruit hun eigenlijke drijfveren en gedachten, zelfs diegene die zij niet<br />

bewust in zich dragen, kan aflezen. Dit betekent dat een richtend vermogen te geven is op de<br />

stoffelijke basis. Dan nemen wij een an<strong>der</strong>e concentratie-oefening en deze zullen wij negen<br />

maal herhalen. In deze concentratie-oefening beginnen wij met een geestelijk iets voor te<br />

stellen. Er zijn bepaalde factoren in Uw leven die op U een buitengewoon grote indruk maken.<br />

Enkele daaron<strong>der</strong> zouden kunnen zijn: vrede, universele liefde, God als zodanig, al datgene<br />

dus wat met het esoterische en religieuze in verband staat. Of U dit groot of klein neemt, of U<br />

een enkel bijbelwoord neemt of een citaat van een of an<strong>der</strong>e ingewijde of alleen maar een<br />

begrip, is van min<strong>der</strong> belang. U concentreert U daarop. U moet dit voor U zien, dit moet als<br />

een werkelijkheid kosmisch uiteindelijk voor U geprojecteerd worden. De oefening op zichzelf<br />

zal waarschijnlijk vragen qua concentratie: 20 min. voorbereiding, 1/2 uur concentratie en<br />

daarna een periode van ongeveer een uur waarin nog verschillende indrukken opkomen. De<br />

indrukken die naar voren komen zullen we<strong>der</strong>om bij de herhaling, 9 maal, verschillende<br />

gelijkluidende punten te zien geven. Deze punten zijn bruikbaar zodra men zich op kosmische<br />

geestelijke krachten wil afstemmen. Zij kunnen dus gebruikt worden wanneer men buiten<br />

zichzelve om, machten wil bezitten voor een moment vooral om an<strong>der</strong>en te helpen. Wil men<br />

het doen om an<strong>der</strong>en te schaden dan kan dit alleen via het demonische en deze methode zal ik<br />

U niet vertellen; daar is een an<strong>der</strong>e wijze van concentratie voor mogelijk. Wij kennen dan<br />

ver<strong>der</strong> een gebied - en daar zal ik het dan bij laten voor vandaag - en dat is n. l. het gebied<br />

196


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

van het persoonlijk-geestelijke. Om het persoonlijk-geestelijke tot uiting te brengen, zou het<br />

interessant zijn om 2 x 3 oftewel in het geheel 6 maal te concentreren en wel in 2 reeksen,<br />

dus 2 reeksen van 3 concentraties die liggen, laten wij zeggen, binnen een week, met dan een<br />

week tussenpauze. In deze concentraties zult U zich op Uw eigen persoonlijkheid concentreren.<br />

U zult trachten Uw eigen leven te beschouwen, U zult trachten, wanneer U dit heeft gedaan,<br />

b.v. te nemen de mogelijkheid van vroegere verschijnings- en levensvormen, dus vorige<br />

bestaanswaarden, Uw eigen geestelijk peil, U kunt nemen al datgene wat onmiddellijk met Uw<br />

persoonlijk leven in verband staat en Uw persoonlijkheid in haar geheel omschrijft. Wanneer U<br />

dit doet, kunt U de persoonlijke krachten in U, door ook hieruit weer een gemiddelde te<br />

trekken, in Uzelve zeer sterk richten en opwekken. En wanneer U deze dan gebruikt, evenals<br />

in an<strong>der</strong>e gevallen, voorafgegaan door een sterke en intense wilsakte, zult U hierdoor in staat<br />

kunnen zijn, de mensen uit Uw eigen vermogen te helpen. U zult in staat zijn om uit Uzelf<br />

gemerkt hebben dat we vandaag met een tamelijk stormtempo bezig zijn, want uiteindelijk,<br />

Uw vakanties zijn nu wel voorbij, en ik geloof dat wij bepaalde dingen op het ogenblik goed<br />

kunnen gebruiken. Ik wil hier nog één an<strong>der</strong> ding aan toevoegen. Er zijn problemen waarbij<br />

speciaal de scheiding tussen stof en geest op de voorgrond komt. Waar dit het geval is, is het<br />

voor Uzelf het beste om een uittreding te bewerkstelligen. Hoe U dit kunt doen, heb ik U reeds<br />

enige malen getracht te beschrijven, of hebben an<strong>der</strong>e broe<strong>der</strong>s van mij op deze avonden<br />

uiteengezet. Wanneer dit niet mogelijk is echter, zou de suggestieve methode kunnen worden<br />

gebruikt d.w.z. , wanneer U iemand, on<strong>der</strong> suggestieve drang, kunt krijgen tot een volledig<br />

ontspanning van eigen wezen, terwijl an<strong>der</strong>zijds, hetzij door recente gebeurtenissen, het<br />

vertonen van een portret of iets <strong>der</strong>gelijks, de concentratie dus volledig gericht is op één<br />

persoonlijkheid, zal in 9 van de 10 gevallen een belevenis plaatsvinden, waarbij in<strong>der</strong>daad<br />

contact met die persoon wordt gemaakt zo dit enigszins mogelijk is. Het geheel wordt over het<br />

algemeen als een droombeeld teruggevonden in het bewustzijn en kan in deze veel klaarheid<br />

schaffen. Dat is mijn deel van deze avond voor vandaag, vrienden, ik moet helaas nog el<strong>der</strong>s<br />

spreken en ik verzoek U dus om hiermede genoegen te nemen. Ik geef het woord over aan<br />

een an<strong>der</strong>e bekende van U.<br />

Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nou, dan zullen we maar eens gaan kijken wat U allemaal misschien nog heeft over wat er de<br />

vorige keer behandeld is. Is daar niets over te zeggen? Dan gaan we ver<strong>der</strong>. Is er wat te<br />

vragen over wat er zoeven behandeld is? Ook niet hé? Nou, dan kan ik van mezelf nog wel<br />

even van wal steken. Kijk eens. . . eens. . .<br />

Ik had U dit willen vragen: die heren of engelen, die wij in onze persoon moeten wakker<br />

maken, moeten we die als volkomen zelfstandige grootheden zien, of onafhankelijk van<br />

onszelf?<br />

Ja, kijk eens, wanneer er een levensboom staat, die heeft vele takken. Wanneer aan bepaalde<br />

van die takken vruchten hangen, moeten wij dan die vruchten beschouwen als deel van de<br />

boom, of als een product van de boom?<br />

Beide, ja.<br />

Ja, en dat is nu ook met deze heren waarover wordt gesproken en deze engelen in Uw eigen<br />

wezen. Ik geloof dat het misschien aardig is om daar een ogenblikje op door te gaan, ja?<br />

Ja.<br />

Kijk eens, wanneer een mens voor de eerste maal als deel van de grote Adam tot<br />

zelfstandigheid komt, dan is deze mens één-zinnig, d.w.z. hij is als een zaadje waaruit een<br />

hele boom kan groeien, maar in zichzelf nog een absolute eenheid. Wanneer die mens zich<br />

gaat ontwikkelen, dan zie je net als bij een plantje, dus in het bewustzijn, in het wezen, één<br />

sprietje naar boven komen, één sprietje met een paar blaadjes, dat is dus dé persoonlijkheid<br />

met haar uitingen. Maar hoe meer dit boompje groeit hoe meer er takjes aan komen. Al die<br />

takjes streven wel naar de hemel toe, maar hetgeen wat werkelijk hemel en aarde verbindt is<br />

altijd bestand, dus dé persoonlijkheid. Maar wanneer we nu heel goed gaan kijken - en dan<br />

nemen we daarvoor de originele luchter, de originele joodse luchter, die kent U, dus dat is de<br />

zeven lichten, één los licht en zes vaste lichten - dat is n. l. ook een symbool van de<br />

197


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

levensboom. Wanneer een mens bewust is, dan branden de zeven lichten, omdat zijn<br />

persoonlijkheid als geheel het licht draagt. Maar uit deze persoonlijkheid als geheel zijn<br />

voortgekomen bepaalde bewustzijnstoestanden, bepaalde voertuigelijkheden als ik het zo<br />

moet zeggen, die elk in zichzelve een licht kunnen dragen op een bepaald gebied. En nu kan<br />

het zijn, dat bij U b.v. ontwikkeld is het laatste licht ter linker zijde. Dan wil dat zeggen dat Uw<br />

redelijk verstand buitengewoon goed ontwikkeld is, maar als alle an<strong>der</strong>e lichten gedoofd zijn,<br />

dan bent U niet de ware levensboom, want dan dreigt de stam af te sterven terwijl alleen de<br />

loot voortbestaat. Wanneer we dat nu uitdrukken in de term van "heren", dan zeggen wij:<br />

zon<strong>der</strong> evenwicht heeft de engel van de materie de overhand, en wanneer die overhand er is,<br />

dan gaat dus deze levensboom kapot, tenzij er een tegenwicht komt. En dat tegenwicht dat er<br />

ligt, dat is dan het aanvoelen ofwel het super-sensitief ervaren. Dat is n. l. de laatste arm te<br />

rechter zijde. Zijn die twee er, branden ze allebei, dan is er een evenwicht, de boom kan<br />

blijven staan, maar in zichzelf heeft hij ver<strong>der</strong> nog niets tot stand gebracht. Dit is het symbool<br />

van de doodgewone mens nog. Elk van deze twee heren, van deze twee delen van de<br />

persoonlijkheid, hebben op zichzelf het vermogen om uit het totaal van de kracht <strong>der</strong> stam te<br />

putten. Zij kunnen naar buiten toe een deel van die persoonlijkheid lichtend uiten. Vandaar dat<br />

als de rituele kandelaar, goed wordt aangestoken, men begint met de eerste lamp te linker<br />

zijde, dan met de eerste lamp te rechter zijde en zo weer terug tot op het laatst het losse<br />

middellicht wordt aangestoken. Dat heeft deze betekenis: er zit nog een arm aan. Deze arm<br />

staat weer voor iets an<strong>der</strong>s, dat wat wij noemen "de geest. Maar die geest op zichzelf die heeft<br />

geen waarde, ook al is hij zich van zijn eigen persoonlijkheid bewust, of hij moet kennen het<br />

geestelijk ervaren en bewustzijn. Dus hier zit de mogelijkheid om jezelf te realiseren, maar<br />

daar zit de mogelijkheid om boven je en buiten jezelf uit te komen tot een grotere<br />

bewustwording. En dan zitten daarin nog weer twee armen. En deze twee armen die<br />

betekenen de zielekracht. Eigenaardig genoeg de eerste keer dat de kracht aan de linker kant<br />

zit en het bewustzijn <strong>der</strong> ziel aan de an<strong>der</strong>e kant, dus rechts. Wanneer al deze lichten<br />

branden, is de persoonlijkheid op alle drie bestaansplannetjes, bestaansvlakjes, gelijktijdig<br />

dubbel bewust en wel in de praktijk a.h.w. en in de theorie, zoals U het zou noemen, ofwel in<br />

het materieel uitdrukken en in het geestelijk bewust zijn, om het aards te zeggen. Wanneer nu<br />

deze zes lampen branden, kan daaruit geboren worden de realisatie van de kern van het<br />

wezen. Wanneer die ook brandt, dan brandt de zevende, de losse lamp. En dat die lamp los is,<br />

is ook niet maar zo. Die lamp is los, omdat de mens eerst tot een groot zelfvertrouwen, maar<br />

ook gelijk tot een zelfopofferen moet kunnen komen vóór bij de volledige religieuze betekenis<br />

van de zes armen kan begrijpen. Wanneer dat zevende licht brandt, betekent dit, dat het<br />

geheel van de stoffelijke uitingen in één bewustzijn werd opgenomen. En dat ene bewustzijn,<br />

dat is eigenlijk de hoofdzaak, daar gaat het om, dat is Uw persoonlijkheid. Al de an<strong>der</strong>e lichten<br />

dat zijn a.h.w. delen van Uw persoonlijkheid die zich door speciaal ervaren, door speciaal leven<br />

en denken in U ontwikkelen. En wij noemen elk van deze lichten een heer of engel, omdat hij<br />

een deel is van hét grote evenwicht en in God als zodanig ook geuit is, omdat alleen door deze<br />

veelheid de vlakken en mogelijkheid, een schepping kan bestaan. Heb ik het nu voor U toch<br />

wel redelijk duidelijk gemaakt, ja?<br />

Ja, dank U.<br />

Nou, is daar ver<strong>der</strong> geen vraag op?<br />

Uit die zes armen ontstaan daar ook nog an<strong>der</strong>e stralingen uit?<br />

Ja, elk van de zes armen behoort in zichzelf te dragen de negen lichten en uit elk <strong>der</strong> negen<br />

lichten behoort voort te komen het twaalftal <strong>der</strong> kleine lichten. En dat zit n. l. zo. Wanneer wij<br />

in onszelf in één van deze gebieden bewustzijn hebben gevonden, dan blijkt ons dat deze<br />

factor van het bestaan niet zon<strong>der</strong> meer ervaren wordt, maar wordt opgebouwd uit een aantal<br />

an<strong>der</strong>e factoren; a.h.w. de hoofdtak van de levensboom draagt kleine takken. En wanneer<br />

deze lichte takken stuk voor stuk gevolgd worden, dan blijkt het dat ook zij nog niet zon<strong>der</strong><br />

meer recht blijven, ook zij zijn vertwijgd, en in het symbool zijn dan twaalf twijgen. Die twaalf<br />

twijgen betekenen de daadwerkelijke realisaties die uit het oorspronkelijk bewustzijn van de<br />

eerste tak is voortgekomen. En het mooiste wat wij kunnen zien van de levensboom is dus<br />

wanneer elke tak van de zeven draagt negen maal twaalf vruchten. En als we dan de ouden<br />

mogen volgen hierin, dan betekent dat ook tevens, dat wanneer dat vervuld is, het leven als<br />

zodanig gesloten is en de boom zelve onmiddellijk staat in het hemels-Jeruzalem, in het huis<br />

198


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

van onze Va<strong>der</strong> dus, en wordt vaak vereenzelvigd dan met Abrahams schoot in onze duiding.<br />

Dus dat betekent dat elke keer dat je leeft, kun je zo'n tak tot ontwikkeling brengen, elke keer<br />

dat je zo'n tak tot ontwikkeling brengt doe je iets, maar je bent pas klaar wanneer die tak in al<br />

zijn aspecten vrucht gedragen heeft. En ofschoon dat bij ons nooit zo hardop wordt gezegd, is<br />

dat eigenlijk de mystiek joodse opvatting van reïncarnatie als noodzaak.<br />

En kunnen wij vanuit die straling, vanuit die zes armen en dan de negen of twaalf<br />

stralingen in verbinding komen met een an<strong>der</strong>e boom die dezelfde - ja, hoe zou ik dat het<br />

beste kunnen zeggen - hetzelfde streven heeft?<br />

Dat staat weer in verband met wat an<strong>der</strong>s, maar ik zal proberen om het U toch ook<br />

verklaarbaar te maken zon<strong>der</strong> dat ik dat direct behoef te tekenen.<br />

Ja, ik hoop dat ik het goed aanvoel zoals U het bedoelt en zoals de werkelijkheid dan is.<br />

Laten wij zeggen: alle bomen staan in de aarde en alle bomen reiken tot de hemel, maar tot<br />

een bepaald deel, tot een bepaalde wolk. Dat is het simpelste voorbeeld.<br />

Ja, menselijk gezien<br />

Op het moment dat één van hun takken de gelijke wolk raakt die een an<strong>der</strong>e boom met zijn<br />

takken beroert, terwijl ze gelijktijdig hun voedingsbodem, de aarde, gemeen hebben, bestaat<br />

tussen deze twee een geslotenheid waarbij de persoonlijkheden, zover het zich deze bepaalde<br />

tak betreft, volledig kunnen aanpassen, volledig kunnen uitwisselen en dus tijdelijk tot een<br />

volledige eenheid komen. Dat is het simpele voorbeeld. Het bij ons gebruikte is wat<br />

ingewikkel<strong>der</strong> en dat heet dit: Wanneer men gebruikt de lettertekens en men zet naast elkaar<br />

aleph en schien, dan blijkt dat schien en aleph tezamen in de levensboom alle parallellen<br />

verbinden, dit betekent dus dat elke gelijksoortige ontwikkeling in leven, de kleine<br />

levensboom, een direct contact brengt door aleph en schien - U weet dat zijn twee symbolen<br />

voor godheid - een tijdelijke eenheid vormen. Aleph en schien zijn de verbindende factoren die<br />

al het gelijke brengt in het bewustzijnsvlak, waardoor zij wat dit betreft tot eenheid worden.<br />

En wanneer deze eenheid bevestigd wordt binnen dit vlak, krijgen wij een absolute realisatie.<br />

Dat is eigenlijk de. . .<br />

Ja, U spreekt over tijdelijk, maar<br />

Eeuwig, eeuwig.<br />

U sprak over tijdelijk.<br />

Ik nam het tijdelijk voorbeeld, maar in het tweede heb ik de eeuwige factor aangesneden.<br />

Ja,ja. Is het ook mogelijk dat je dan zo, laten we zeggen, de boom staande in de stof, ook<br />

binding kunt hebben met één van de twijgen of meer<strong>der</strong>e in de sfeer of op een an<strong>der</strong>e<br />

planeet?<br />

In<strong>der</strong>daad, want de levensboom op zichzelve is een boom die één voedingsbodem moet<br />

hebben, maar wat is de levensboom? De levensboom is het goddelijke, de uiting van de<br />

schepping, vergeet dat niet.<br />

De waarheid.<br />

Ja, symbool voor vele waarheden die in de waarheid schuilen. Als het dé waar heid zon<strong>der</strong><br />

meer was, zou het geen boom zijn.<br />

Mag ik U hierop wat vragen? Heeft ie<strong>der</strong> mens of ie<strong>der</strong>e geest zijn eigen levensboom?<br />

Ja, in de voorstelling zoals wij die geven, wel. Wij nemen aan dat ie<strong>der</strong> een eigen levensboom<br />

heeft, tot het moment dat de delen, deze kleine bomen, en die moeten dan in<strong>der</strong>daad bloeien,<br />

zoals dat heet, of branden zoals een an<strong>der</strong>e uitdrukking zegt - denkt U maar aan een<br />

kandelaar - kunnen worden samengesmolten tot een deel van de grote levensboom. Dat hangt<br />

weer in verband met de voorstelling van de grote Adam, waar we ook al meer over hebben<br />

gesproken, de grote Adam die is de personificatie van de totale ontwikkeling "geest en stof" op<br />

deze planeet, maar in werkelijkheid ver<strong>der</strong>gaat en kosmisch gezien mag worden gesteld als<br />

het symbool van alle geest die in eenheid en gebondenheid, eenheid én gebondenheid dus,<br />

met de materie het bewustzijn bereikt. Er gaat een legende, zoals U weet, dat op het moment<br />

dat de laatste vonk, dus de laatst tot licht gekomen levensboom met de grote levensboom<br />

wordt vereend, het oude paradijs weer zal bestaan. Dat is niet zo dwaas, al is het dan<br />

symboliek. Nou, vrienden, hebben we daar nog wat over te zeggen?<br />

199


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Is het daarom mogelijk dat - laten we het zo plastisch eens zeggen - dat de ene<br />

levensboom al zijnde in een an<strong>der</strong>e sfeer of planeet, hoe je het noemen wilt, toch zo'n<br />

vaste binding nog kan hebben met een levensboom die nog in de stof is of op deze planeet,<br />

wat wij dan stof noemen, terwijl ze elkaar misschien niet gekend hebben, zoals wij elkaar<br />

kennen? Komt dat door een zekere trilling of een zelfde kleur die ze bezitten?<br />

Als U het zou zien als hel<strong>der</strong>ziende ja, dan zou U zeggen; "dezelfde kleur" en technisch gezien<br />

dan zou men waarschijnlijk moeten zeggen "dezelfde trilling", symbolisch zouden we zeggen<br />

"de gelijke ontwikkeling, dus gelijke concentratie in een bepaald deel van eigen levensboom".<br />

En het eigenaardige is dat op het moment dat Uw wezen dus ligt in dat deel van de<br />

persoonlijkheid of van dé levensboom, waar hij staat uiteindelijk, voor de persoonlijkheid,<br />

terwijl een an<strong>der</strong>e kracht in de volheid van zijn, daar ook in geconcentreerd is, dan kan er contact<br />

ontstaan. Is dat contact tot stand gebracht, dan vinden we dat op dit gebied vaak een<br />

zeer intens samengroeien ontstaat, waarbij een simulatie zelfs van omstandigheden op kan<br />

treden. Dus het lijkt net of er naast het voor U b.v. zuiver stoffelijke en voor de an<strong>der</strong>e het<br />

zuiver geestelijk beleven, een <strong>der</strong>de beleven is gekomen waarin de waarden én van stof én<br />

van geest gelijktijdig hun vervulling schijnen te vinden. Voor de mens is dat een soort van<br />

droomleven; voor de geest evenzeer. Het is een afzon<strong>der</strong>ing van eigen werkelijkheid. Daarop<br />

is b.v. gebaseerd het hele principe van bidden. Als U bindt concentreert U in een bepaald deel<br />

van Uw wezen, bepaald door de intentie van Uw gebed plus de intensiteit van Uw gebed, Uw<br />

eigen leven en U zult dan in contact komen met al datgene in het leven, het bewuste leven,<br />

dat de gelijke afstemming op het moment heeft, zowel in de geest als in de stof. En daaruit<br />

kan dan de verwerkelijkende kracht geboren worden, die eerst in U en dan pas buiten U<br />

bestaat.<br />

Dus al deze dingen kunnen gebeuren zon<strong>der</strong> dat je het jezelf bewust behoeft te zijn, alleen<br />

doordat je dezelfde trilling hebt ben je in contact?<br />

Ja, natuurlijk. Wanneer dus het contact bestaat, kan het voorkomen dat U denkt iets zelf te<br />

doen, terwijl U het helemaal eigenlijk niet zelf bent, maar alleen in sympathie met een an<strong>der</strong>e<br />

persoonlijkheid, die precies zo is afgesteld, komt tot een beleving en uiting op een moment: zó<br />

en niet an<strong>der</strong>s. Dat is dus inspiratie. Nietwaar, precies hetzelfde zoals ik nu hier zit, de naam<br />

delende met een an<strong>der</strong>e broe<strong>der</strong>, en de taak. Maar dan ben ik in contact met een hele hoop<br />

an<strong>der</strong>en, maar juist met degenen die het nodig hebben. Heeft U zich wel eens af gevraagd hoe<br />

dat kan zijn? Alleen door mijn afstelling. dus mijn ingesteld zijn op dit moment, ben ik in<br />

contact met een groot aantal an<strong>der</strong>en, en ik heb nu de gave, of het bewustzijn misschien<br />

beter, waardoor ik bewust dit contact gebruik om krachten daaruit te putten en krachten te<br />

geven.<br />

Dus dan worden de mogelijkheden ook veel groter?<br />

De mogelijkheden zijn groter, omdat het toeval niet meer zo op de voorgrond komt. Maar over<br />

het algemeen, juist in het begin, is er ook geen toeval, maar het is een natuurwet dat datgene<br />

wat in U het sterkste is op het gelijke vlak, het sterkst wordt opgevangen en het sterkst In de<br />

persoonlijkheid wordt verwerkt, wordt opgenomen.<br />

U zendt dus aan alle kanten Uw trilling uit?<br />

Ja, U zou kunnen zeggen: eigenlijk is dit wat ik nu op het ogenblik doe, een soort<br />

sultimentaan-seance - Ik hoop dat Ik het goed zeg<br />

Ja, ja.<br />

(bedoeld werd hier door de intelligentie: simultaan-seance). want er zit één man aan het bord,<br />

maar er zijn, als ik hier met U spreek, niet één maar misschien wel een paar hon<strong>der</strong>d of een<br />

paar duizend meespelers. Sommigen geven mij een deel van hun kracht alleen, an<strong>der</strong>en geven<br />

mij hun steun, dus de verzekerdheid "dit is goed, ga ver<strong>der</strong>", an<strong>der</strong>en geven mij de veiligheid,<br />

de geborgenheid. Er zijn er ook die geven mij, zover Ik dat nodig heb, de gedachte-impuls<br />

waardoor ik beelden kan brengen die niet alleen in mijzelve liggen. Duidelijk nietwaar?<br />

U zou ons dus ook eens een avond kunnen vertellen over de oude kaballistische leer?<br />

Zou ik kunnen doen, ja.<br />

Want dat is toch zeer interessant als wij daar eens iets van krijgen te horen door iemand<br />

vanuit het oude volk.<br />

200


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Ik geloof dat mijn mede-Abraham van plan is wel om U te gelegener tijd - het is altijd een heel<br />

eigenaardig woord - maar te zijner tijd zou ik haast zeggen, bepaalde kaballistische waarheden<br />

te leren, maar die zijn gebaseerd op een betrekkelijk ingewikkeld iets zoals U weet<br />

Ja.<br />

Want om de kaballa werkelijk te kunnen volgen, moet men beginnen met elk <strong>der</strong> letters van<br />

het alphabet in zijn goddelijke en esoterische betekenis, in zijn stoffelijk-symbolische betekenis<br />

en in zijn getalbetekenis te ontleden. En als je dat voor één letter goed wilt doen, met<br />

eventueel bijkomende vragen, omdat er altijd een probleemstelling aan verbonden zit, denk ik<br />

dat je daar ongeveer een 40 minuten voor nodig zou hebben per keer.<br />

Ja, maar het zou voor ons, mo<strong>der</strong>ne mensen, zeer zeker toch een grote waarde weer<br />

krijgen als wij de betekenis kregen van de letters, al was het alleen maar met het geven<br />

van een naam aan een kind.<br />

Ja, maar dan zit je weer met de moeilijkheid dat de kaballistiek eigenlijk is opgebouwd niet op<br />

Uw alpbabet maar op het joodse ook, zodat er in Uw lettertekens een aantal waarden zijn die<br />

nooit volledig gelijk kunnen worden gesteld.<br />

Nee, nee, maar we zouden er toch wel rekening mee kunnen houden.<br />

0 zeker. Om eens wat te zeggen: zo is b.v. elke naam die in zich draagt een a een s en een t is<br />

goed, omdat deze symbolen alle drie staan voor goddelijke tendenzen en invloeden. Wat U dan<br />

ver<strong>der</strong> kiest als klinkers of medeklinkers is niet zo erg, maar ik zou vermijden om een dubbele<br />

o te gebruiken. Die factoren die zijn weer min<strong>der</strong> prettig. Maar de mo<strong>der</strong>ne naamgeving -<br />

enfin, dat krijgt U vanzelf nog wel wanneer wij ver<strong>der</strong> gaan met de magie van de<br />

persoonlijkheid waar U vanavond al wat over gehoord hebt - is eigenaardig genoeg niet<br />

persoonsbepalend maar de persoon is naambepalend.<br />

Ja.<br />

En het eigenaardige is dus dat er heel veel mensen zijn die naast de naam waarbij ze<br />

geroepen worden op aarde, een tweede naam dragen of kiezen.<br />

Ja.<br />

En juist die tweede, die geheime naam, die is veelal de eigenlijke persoonlijkheid, die geven ze<br />

weer. Vandaar ook dat soms mensen die een geestelijke bewustwording on<strong>der</strong>gaan, een<br />

an<strong>der</strong>e naam kiezen. En nu is het natuurlijk zo, dat juist omwille van het plechtige gevoel ze<br />

dan heel vaak een, nu ja, laten we maar zeggen, buitenlandse naam kiezen, nietwaar, b.v.<br />

Annekenanda of zo iets. Maar in sommige gevallen zou het evenveel betekenend zijn om, als<br />

je Sara geheten hebt, je Marie te gaan noemen, want daarin zit eigenlijk eenzelfde verschil<br />

verborgen. Maar ja, het staat niet deftig genoeg denk ik, en deftigheid is ook wat.<br />

Maar ik geloof toch dat alle aanwezigen het interessant zouden vinden en leerzaam, als wij<br />

daar ook enige lessen van U over kregen, over de on<strong>der</strong>grond van het kaballisme.<br />

Nou, U krijgt er toch wel zo tussen neus en lippen door genoeg over te horen, want wat ik U<br />

vertelde over de levensboom en de kandelaar, weet U wel dat dat ook de kaballistische basis is<br />

met het joodse ritueel waar we over spreken?<br />

Ja, ja, ja.<br />

En zo krijgen we natuurlijk nog meer van die dingen.<br />

Ja.<br />

Maar op het ogenblik geloof ik dat het in de bedoeling ligt om eerst af te gaan maken de magie<br />

van de persoonlijkheid, juist omdat nu door een hernieuwde bena<strong>der</strong>ing van een probleem dat<br />

al eens behandeld is in an<strong>der</strong>e zin, nu ja, de hoop bij ons bestaat, dat we het voor U niet<br />

alleen begrijpelijk, maar ook praktisch realiseerbaar maken, daar gaat het eigenlijk om. En dan<br />

krijgt U vanzelf de bijkomstigheden als de kaballa en, enfin wat U nog meer interesseert. U<br />

heeft ook altijd nog het recht om zelf een on<strong>der</strong>werp te stellen, nietwaar, dus.<br />

U hebt zoeven gezegd dat het erom gaat om praktisch realiseerbaar te maken in onze<br />

levens en dat is ook volgens onze gevoelens de hoofdzaak. Maar dat is ook tevens voor ons<br />

de grote moeilijkheid omdat we allemaal met onze aardse levens zitten en onze aardse<br />

werkkring die ons betrekkelijk weinig tijd laat. zou U ons misschien, wat dat probleem<br />

201


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

betreft, nog iets kunnen zeggen op welke wijze wij dit zouden kunnen oplossen, de<br />

moeilijkheid die daarin schuilt?<br />

Ik geloof dat de oplossing die daar zoeven werd gegeven wel niet zo erg veel tijd vraagt, want<br />

je kunt dit uiteindelijk praktisch alles, behalve de <strong>der</strong>de factor, doen zoals je wilt, je kunt het<br />

doen desnoods met één uur in de week. Maar heb je die resultaten eenmaal, dan kun je met<br />

een beetje oefening die elke keer toepassen in zeer korte tijd, want daarvoor worden juist de<br />

kernzinnen gezocht van een persoonlijkheid, nietwaar? Dus dat wordt op een gegeven ogenblik<br />

de kernwaarde van Uw wezen, en door die in Uzelf plotseling scherp te stellen, krijgt U<br />

automatisch de aansluiting die U hebben wilt. U leert a.h.w. de telefoonnummers van Uw eigen<br />

gemoed kennen, en heeft U die eenmaal, dan krijgt U heel gauw aansluiting. Maar U begrijpt,<br />

we konden daar nooit direct mee beginnen want, stelt U zich voor dat we in het begin dit<br />

hadden verteld, dan had U het erg mooi gevonden, maar U had zich niet die moeite getroost<br />

die sommigen Uwer zich getroost hebben; an<strong>der</strong>en die laten het er een beetje bijhangen, nu<br />

ja, zeggen: tijd, je vak, je gezin, er zijn altijd van die dingen. Maar U heeft een degelijke<br />

voorbereiding gehad en U heeft een scholing gehad in een bepaalde wijze van denken. Ik weet<br />

niet of U zich dat gerealiseerd heeft, maar met U allemaal, zoals U hier zit, is naar voren<br />

gekomen een sterke veran<strong>der</strong>ing van Uw persoonlijk denken, niet zozeer in wat U denkt als de<br />

manier waarop U het denkt; Uw reageren wordt an<strong>der</strong>s, in vele gevallen scherper. En juist<br />

omdat dat gebeurt, krijg je natuurlijk ook de mogelijkheid om de ezelsbruggetjes die U geleerd<br />

worden, een beetje beter te gebruiken. En dan zou ik zeggen, vrienden, gaat U maar eerst<br />

eens pauseren, want om nu een on<strong>der</strong>werp aan te gaan snijden, dat is eigenlijk, al daar is te<br />

weinig tijd voor. Aan de an<strong>der</strong>e kant heeft U genoeg stof die U heus wel eens een paar keer<br />

kunt nagaan en overdenken. Nou, goeden avond.<br />

Hierna volgt dan hetgeen wij reeds aan de leden van de Studiekring als uittreksel uit het<br />

verslag deden toekomen en wat we hier dus niet meer zullen opnemen.<br />

Mag ik nog even terugkomen op een gezegde van één van de voorgaande sprekers?<br />

Jawel.<br />

Die had het over de symboliek die uitging van deze zeven armen-kandelaar en had het<br />

over het evenwicht tussen stof en geest, en in verband hiermee de incarnatie. zou U ons<br />

over dit evenwicht van stof en geest en het probleem van de incarnatie iets willen<br />

vertellen?<br />

Ja, ik zou het in ie<strong>der</strong> geval kunnen proberen. Kijkt U eens, wanneer wij natuurlijk een<br />

evenwicht bereiken, stoffelijk en geestelijk, dan gaan we over verschillende trappen, dat zult U<br />

begrijpen. Wanneer wij echter een evenwicht hebben gevonden in geestelijke bewustwording<br />

tegenover de zuiver stoffelijke drijfveer, dan is het duidelijk dat wij niet meer geïncarneerd<br />

behoeven te worden op een plan waarbij de lusten van het lichaam beperkend zijn voor de<br />

mogelijkheden tot geestelijke uiting. Dat is duidelijk, nietwaar? Dus kunnen we ver<strong>der</strong>gaan,<br />

maar als we dit alleen maar in theorie bezitten en niet in de praktijk, dan blijft de<br />

onbeheerstheid van de stof bestaan. En die onbeheerstheid van de stof bestaat meer In<br />

eigenlijk, ja laten we zeggen, in voorstellingen dan in feite, want de materie, de stof zelf, het<br />

lichaam dus, bevrijd van allerhand gewoonten e. d. die er eigenlijk meer psychisch worden<br />

ingelegd, is over het algemeen geneigd om gezond zichzelve in stand houdend te leven en<br />

kent in zichzelf bepaalde beperkingen. Dus dat lichaam op zichzelf is gezond genoeg, maar<br />

geestelijk heeft men daar meestal allerhand impulsen bijgelegd, waardoor je de meest<br />

fantastische dingen krijgt. Die geestelijke impulsen moeten dus weg, de gezonde praktijk van<br />

het lichamelijk bestaan in evenwicht met het geestelijk bewustzijn moet gevonden worden. En<br />

dat betekent dat het lichaam het natuurlijke evenwicht krijgt, waarbij geen sprake is van een<br />

tekort maar ook niet van een overvoeding, waarbij geen sprake is van een tekort aan ver<strong>der</strong>e<br />

stoffelijke belevingen, maar ook niet van een overvloed, dus in het juiste natuurlijk harmonisch<br />

evenwicht, wat in de natuur de levensvorm "de mens" past, en in het lichaam is<br />

gevonden en in de praktijk wordt gebracht op basis van een geestelijk bewustzijn, dat deze<br />

vorm als juist erkent en zich buiten alle, laten we zeggen, bijkomstige redelijke en psychische<br />

bijvoegseltjes, afvoegseltjes e. d. houdt, dan krijgen we een evenwicht waarbij stof en geest in<br />

een bepaal de vorm volledig harmonisch zijn. Is die bereikt, dan krijg je dat symbool van het<br />

vruchtdragen, hoe het werd gebruikt, dan draagt dit leven vrucht, want doordat je een<br />

202


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

absolute harmonie weet te verkrijgen tussen geest en stof, krijg je ook de grootst mogelijke<br />

uiting van geestelijke vermogens op stoffelijke basis en de grootst mogelijke hoeveelheid<br />

stoffelijke ervaringen die in geestelijke bewustwording worden omgezet, nietwaar? Kun je op<br />

deze trap niet ver<strong>der</strong>. En wanneer je dus incarneert dan moet dat op de volgende trap zijn,<br />

begrijpt U? En zo loopt deze wet van incarnatie dus, die gebaseerd is op het bereiken van een<br />

volledig evenwicht. Op het moment dat Uw stoffelijk leven in evenwicht is met Uw geestelijk<br />

bewustzijn, dan krijgen we een nieuwe vorm van incarnatie.<br />

Wat bedoelt U met een nieuwe vorm van incarnatie?<br />

Nou kijkt U eens, om het heel eenvoudig te stellen. Het ik-bewustzijn moet worden uitgebreid,<br />

een geest komt in de wereld, die zal waarschijnlijk op het ogenblik worden een aapachtige of<br />

een huisdier, begrijpelijk? Wanneer nu een totaal <strong>der</strong> ervaringen die in deze vorm te vinden is,<br />

is doorgemaakt en in de praktijk wordt opgezet, dan zal dit wezen dus mens worden. Heeft<br />

men dit als mens doorgemaakt, dan zal men opnieuw incarneren d.w.z. een taak krijgen<br />

waarbij men gebonden is aan de stof, verantwoordelijk is voor de stof en werkt met de stof,<br />

dat is uiteindelijk een incarnatie, nietwaar? Levenvorm. Maar die ligt dan boven het menselijk<br />

peil. En om U dat nu precies te gaan vertellen dat wordt natuurlijk erg ingewikkeld, want dan<br />

moeten we de werking van de verschillende krachten in de natuur nagaan, en in hoeverre de<br />

geest daarin ook heersend kan zijn. Dan moeten we ver<strong>der</strong> nagaan in hoeverre incarnaties op<br />

an<strong>der</strong>e planeten mogelijk zijn waar we<strong>der</strong>om een an<strong>der</strong> stoffelijk, geestelijk evenwicht bestaat<br />

dan hier op aarde. Maar het komt dan toch wel daarop neer, dan incarneer je dus niet meer op<br />

deze wereld als mens, maar je incarneert b.v. als de groepsgeest misschien als een wezen,<br />

een soort mens, op een an<strong>der</strong>e planeet, waar heel an<strong>der</strong>e bewustwording bestaat reeds en<br />

waar ook een geheel an<strong>der</strong>e lichamelijke vorm een mogelijkheid geeft tot een totaal nieuw<br />

ervaren en bewustworden waarbij de vroegere ervaring en bewustwording gebruikt kan<br />

worden, maar tevens wordt uitgebreid.<br />

En de incarneringen, gaan die automatisch d.w.z. als gevolg van je groei hierzo, of is daar<br />

nog een bewust streven bij aanwezig?<br />

Ja, daar zit natuurlijk wel een bewust streven bij, soms, en wel wanneer een zekere graad van<br />

bewustzijn bereikt is en men zich dus volledig in de hand heeft, men weet: dat heb ik nodig en<br />

dit ga ik nu op de meest eenvoudige en de kortste weg zoeken. Maar het is eigenlijk in zekere<br />

zin ook weer een natuurproces. Wanneer U niet eet en U gebruikt energie, dan krijgt U honger,<br />

dat is natuurlijk. Dat is nu bij incarnatie ook zo iets, dus op een gegeven moment komt de<br />

behoefte tot incarneren zo scherp, dat een voortbestaan in de huidige vorm zon<strong>der</strong> te<br />

incarneren praktisch onmogelijkheid wordt. Dat komt op den duur, maar voor die tijd kan dus<br />

een bewust wezen reeds zeggen: nu is het tijd dat ik incarneer, want dan kan ik met een veel<br />

kortere en doelmatiger incarnatie volstaan en kan dus met een grotere geestelijke gezondheid<br />

en een grotere bewustwording in kortere tijd datgene volbrengen wat mij nu eenmaal als taak<br />

is gelegd in mijzelf.<br />

Gebeurt dat hier bij mensen die nog in de stof zijn ook al?<br />

Soms wel. Het eigenaardige wat je krijgt als mensen die in de stof zijn, incarneren, d.w.z. een<br />

veran<strong>der</strong>ing van geestelijke bewustwording en daarmee ook van stoffelijke praktijk en bestaan<br />

doormaken is echter dit: op het moment dat dat bij iemand in de stof gebeurt, zien we vaak<br />

gelijktijdig een veran<strong>der</strong>ing in de zuiver fysieke verschijnselen en mogelijkheden. Iemand die<br />

dat dus overkomt, die kan van verlamd lopend of van lopend verlamd worden, die kan beperkt<br />

denkend, orthodox denkend plotseling worden tot een grote vrijgeest etc. , maar dit kan ook<br />

worden uitgedragen in zuiver stoffelijke vormen. Dus dat is a.h.w. een achter je gooien van<br />

een bepaald milieu en dan het aanvaarden van een nieuw milieu waarbij het lichaam ook<br />

tevens een rol meespeelt. Het komt niet zo erg vaak voor, in verhouding, er komen dus meer<br />

normale reïncarnaties voor, dan hernieuwde incarnaties in de stof, maar zij komen ook voor.<br />

Maar wat is het, als je iemand die je nooit gezien hebt en een hand geeft, dat je denkt: hé,<br />

dat is een oude ziel, jij leeft niet lang meer, jij gaat hier weer gauw vandaan. Straalt die<br />

persoon dat al uit of voel je dat hij klaar is hier in de stof?<br />

Onbewust. Kijkt U eens, U moet altijd zo denken: ook een oude ziel op deze aarde kan een<br />

zeer hoog bewustzijn hebben, maar is zich over het algemeen - ik moet weer zeggen<br />

203


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

"algemeen" omdat uitzon<strong>der</strong>ingen mogelijk zijn - niet bewust van het moment dat deze taak<br />

volledig volvoerd is, maar geestelijk is hij daar wel van bewust.<br />

Nee, nee, dat dacht ik ook, maar hij straalt het wel uit.<br />

Ja, geestelijk ben je je ervan bewust, dus weet je. Dat is met een hele hoop dingen zo. Als U<br />

nagaat wat b.v. de kwestie van toekomstvoorspelling is, pronostic zoals dat heet, dat berust<br />

voor een groot gedeelte op het puren van datgene wat in de mens ligt als een geestelijke<br />

zekerheid en weten, maar bewust niet was doorgedrongen, uit de persoon zelf. En ook<br />

wanneer we de wereld gaan bekijken en het wereldlot b.v. Wanneer ik U op het ogenblik zeg<br />

dat Duitsland, beginnend met een betrekkelijk klein leger, dit leger binnen drie jaar zal<br />

verviervoudigen, dan vindt U dat misschien heel vreemd, maar het ligt op het ogenblik al vast.<br />

En zo zijn er meer van die dingen.<br />

Ja, wat voel je nu eigenlijk?<br />

Nu ja, je kunt het uitdrukken als gevoel, maar je kunt beter zo zeggen: geestelijk weet je.<br />

Ja, en je brengt het over op je albewustzijn.<br />

Als mens ben je niet in staat om dit natuurlijk in rede over te zetten, omdat je aan een beperkt<br />

denken gebonden bent, daardoor kom je dan tot het idee: ik voel, ik voel aan of ik zie of ik<br />

hoor. Heel bekende termen bij de mensen, terwijl ze in werkelijkheid zouden moeten zeggen:<br />

ik weet of ik herken. Nou, dat is een heel aardig ter zijde zo eigenlijk eventjes, hé? Maar het is<br />

een zeer interessante materie, want dan komen we op de verhoging van de sensitiviteit van de<br />

mens. En nu is het eigenaardige dat een mens wordt sensitiever naarmate zijn<br />

voorstellingsvermogen groter is, wist U dat? En een levendig voorstellingsvermogen dat gaat<br />

over het algemeen gepaard met een betrekkelijk sterke fantasie. U zult zeggen: wat is<br />

eigenlijk de relatie? Nu, dat is eigenlijk heel eenvoudig. Hoe sterker je voorstellingsvermogen<br />

is, hoe meer je de gevoelsmatige impressies, tenminste wat de mens gevoel noemt, om kunt<br />

zetten in beelden en situaties. Hoe sterker je dus bent in je voorstellingsvermogen en<br />

beheerst, fantastisch. Niet onbeheerst, hoor, want dan krijg je die eigenaardige voorspellingen<br />

die in de kern eigenlijk wel waar zijn, maar die bedorven worden door de veelheid van feiten<br />

die ze erbij noemen. Ik heb eens een keer in Uw kring ook iemand gezien, die leed ook aan die<br />

kwaal, dat was een hel<strong>der</strong>ziende. Maar enfin, wanneer je dit beheerst, dan krijg je dus dat je<br />

jezelf bewust wel banden aan gaat leggen, je gaat niet zo maar er op los fantaseren, maar je<br />

bent in staat om je gevoelens om te zetten in de redelijke voorstellingen, dus in denkbeelden.<br />

En uit die denkbeelden kun je dan over het algemeen zeer sterk de waarheid puren. En dit<br />

gaat zover, dat je komt tot een zien en kennen van feiten, toestanden etc. die jezelf eigenlijk<br />

helemaal niet kent. Ik kan mij voorstellen dat iemand in een <strong>der</strong>gelijke toestand aanvoelt b.v.<br />

een fout in een hart en voor zichzelf precies weet waar die fout zit en zegt: ik zie dit hart. Dat<br />

is niet waar, dat hart wordt niet gezien, maar het totaal van de straling a.h.w. die daarvan<br />

uitgaat, de totale tendenz wordt opgenomen en aangevoeld. Dat kan, wordt overgebracht naar<br />

het bewustzijn als een gevoel, maar dit gevoel wordt zo verknoopt met bepaalde<br />

voorstellingen, dat men ziet. Dat is hetzelfde met het licht. U zult heel vaak horen dat mensen<br />

die hel<strong>der</strong>ziend zijn, of zelfs maar sensitief zijn, op een gegeven moment de indruk hebben dat<br />

b.v. rond mij op het ogenblik een aura is, een uitstraling van een bepaalde kleur licht. Wanneer<br />

U die ziet of waarneemt, dan betekent dit eigenlijk niets an<strong>der</strong>s dan dat U een zekere<br />

trilling aanvoelt en die vergelijkt in Uzelve met een soort licht. Vandaar dat het aantal<br />

schakeringen dat bij ons mogelijk is in Uw uitstraling, veel groter is dan wat U ooit in licht zou<br />

kunnen zeggen, of in licht zou kunnen zien. U ziet het n. l. niet; U voelt het aan? U kent het<br />

zoals de geest kent, met een veel grotere verscheidenheid van mogelijkheden, maar daarbij de<br />

beperking van uitdrukking waardoor je blauw moet zeggen tegen zo ongeveer 2400 kleuren.<br />

Wanneer je zou zeggen: ik voel het aan of ik weet het, dan zouden ze je voor gek<br />

verklaren, dus je moet er een bepaalde naam aan geven.<br />

Dat is nu allemaal een kwestie van een hocus-pocus. En dat ben ik volledig met U eens die de<br />

ingewijde de oningewijde moet voormaken, om aannemelijk te maken de resultaten van zijn<br />

waarneming.<br />

Onze woorden zijn te "beschränkt".<br />

204


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Zelfs wanneer dat niet het geval zou zijn, dan is het nog nodig, weet U waarom? Omdat je nu<br />

eenmaal niet het geestelijk niveau, zelfs wanneer je de woorden hebt, aannemelijk voor kunt<br />

stellen voor iemand die leeft op het z. g. redelijke.<br />

Dat is zo.<br />

Dat is onmogelijk.<br />

Nu wil ik U een vraag stellen, misschien is het een idiote vraag, maar ik wil haar toch wel<br />

eens beantwoord hebben van Uw kant. Ik weet niet of ik het goed zie. Die vraag is mij zelf<br />

gesteld. Iemand, een geest, die reïncarneert bij ou<strong>der</strong>s die van geestelijke of occulte<br />

dingen niets afweten, dus ook niet van reïncarnatie, en zo'n geest moet, laten we zeggen,<br />

zo'n vier of vijf stofjaren hier leven, dus als kind van vier, vijf jaar overgaat en daar de<br />

ou<strong>der</strong>s een ontzaglijk verdriet mee bereidt. Is dat nodig, kan dat? Zou zo'n geest dan niet<br />

beter kunnen reïncarneren bij ou<strong>der</strong>s die van deze dingen afweten en weten dat ze dat kind<br />

maar te leen hebben? Vindt U dat een gekke vraag?<br />

Ik vind het helemaal geen gekke vraag, ik vind het zelfs voor de stofwereld een betrekkelijk<br />

belangrijk probleem, om eerlijk te zijn, tenminste als je aan dit denken gewend bent. Nu moet<br />

U eens even goed kijken. Zou het niet mogelijk zijn - ik stel het als een mogelijkheid - dat een<br />

occult-bewuste geest, of esoterisch bewuste geest zoals ik het moet uitdrukken, nietwaar, op<br />

deze aarde incarneert bij ou<strong>der</strong>s aan wie deze geest een zekere schuld heeft en dit korte leven<br />

aanvaardt, niet in de eerste plaats voor zichzelve, maar om de ou<strong>der</strong>s door dit leed tot<br />

bewustzijn te brengen, daarmee beginnende een werk door een sterke verstoring te realiseren<br />

in het leven dezer ou<strong>der</strong>s, zodat ze uit hun gezapige gangetje van alle dag los worden<br />

geslagen, om te trachten daarna als geest onmiddellijk, met impressies werkende, hen te<br />

voeren tot het hoger bewustzijn. Dat zijn gevallen die voorkomen.<br />

Daar zit wat in, ja.<br />

Ja, dat is één kant, maar er zijn ook mensen die door dat verlies van dat geliefde kind<br />

bitter worden, hard. Dan is er niets bereikt zou je zo zeggen.<br />

Zou je zo zeggen, in<strong>der</strong>daad, want het eigenaardige is weer, als een mens bitter en hard wordt<br />

tegen de buitenwereld, weet U waarom hij dat is?<br />

Omdat hij van binnen weet dat het toch goed is.<br />

Omdat hij van binnen zo erg week is.<br />

Ja.<br />

Let U maar op, U kunt het in de natuur zien, aan een dier dat stevige spieren heeft, nou dat<br />

heeft meestal maar een redelijk dun velletje, hé? Maar denk nu eens aan een weekdier; o zo<br />

kwetsbaar, en daaromheen een schelp die zo vast is, dat als het nodig is, sommige daarvan<br />

eenvoudig eventjes je een enkeltje, desnoods de nek afknijpen. Dat heb je nu met die<br />

bitterheid ook; veel verbittering van de mensen komt voort uit het feit dat ze in zichzelf zo<br />

week zijn, dat ze in zichzelf zo gevoelig zijn en dat ze bang zijn om door deze gevoeligheid zelf<br />

gekwetst te worden, nog één maal, en daardoor in verzet zich an<strong>der</strong>s voordoen. Het<br />

eigenaardige is, dat de mens die werkelijk hard is van binnen, die zal zich over het algemeen<br />

vlot, heel vriendelijk en heel plooibaar voordoen. Hoe onverzettelijker een mens lijkt, hoe meer<br />

hij zich over het algemeen van zijn eigen bezwaren bewust is.<br />

Ik kan mij voorstellen dat vele mensen met deze vraag worstelen.<br />

In<strong>der</strong>daad, dat is ook wel het geval, maar laten we er ook even bijzeggen dat de meeste<br />

mensen deze oplossing, ofschoon ze volledig juist en redelijk is, niet zullen aanvaarden. En dat<br />

is nu juist de grote moeilijkheid. Kijk, je moet begrijpen dat, wanneer je leeft, dit leven<br />

eigenlijk maar een fase is, meer niet. En wanneer U zegt: "U krijgt een kind ter leen`, is dit<br />

ook nog niet eens waar.<br />

Nee, dat is ook een verkeerde uitdrukking, ja zeker.<br />

Nietwaar, maar je bent gebonden aan bepaalde personen en entiteiten en die binding blijft<br />

bestaan. En nu is het maar de vraag: hoe ligt deze binding? Ik kan mij voorstellen dat op een<br />

gegeven moment een kind incarneert met het speciale doel - dat komt in<strong>der</strong>daad voor - om de<br />

an<strong>der</strong> schade toe te brengen, een binding niet door liefde en genegenheid maar door haat. Dat<br />

zijn niet de mooiste incarnaties, integendeel, die zijn heel erg schadelijk, maar ze komen voor.<br />

205


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Nee, maar wel een bewijs dat de incarnatie vrijwillig is.<br />

In een <strong>der</strong>gelijk geval zeer zeker. Dat zijn twee factoren die sterk bepalend zijn, ook bij het<br />

incarneren en praktisch bij elke handeling voor de vrijheid waarin men zich beweegt, en dat<br />

zijn liefde en haat.<br />

Is haat de keerzijde van liefde?<br />

Ja, haat is een geperverteerde liefde, want iemand haten wil vaak zeggen, iemand beminnen<br />

om de voldoening van het lijden dat je die mens kunt toevoegen. En heel vaak betekent liefde,<br />

iemand minnen ondanks het lijden wat je hem toevoegt. Ik weet niet of U met deze<br />

generalisatie het eens kunt zijn, maar het komt heel sterk voor.<br />

Ik zit er diep over te peinzen.<br />

Het is zo, hoor. Wanneer je een mens liefhebt, dan heb je die mens lief ondanks het lijden dat<br />

hij je aandoet. En wanneer een mens U liefheeft, is dat evenzeer het geval, nietwaar? Dus<br />

hierbij wordt het lijden veredeld en in het "ik" gedragen als offer. Haat is precies het<br />

tegenovergestelde. Hier wordt dus het lijden veruiterlijkt en de voldoening, de liefde a.h.w.<br />

verinnerlijkt. Zo is zij het negatieve deel ofwel de omgekeerde waarde van de liefde, maar in<br />

wezen en kracht precies dezelfde. Kunt U het begrijpen?<br />

Ja.<br />

Simpel zijn die dingen eigenlijk, hé? Zoals de boer zegt: je moet er maar op komen. Maar in<br />

werkelijkheid weet U dat allemaal wel; wat ik hier zeg dat is helemaal geen nieuwe waarheid,<br />

dat zijn dingen die U allang weet, maar och, het is wel eens prettig als iemand ze voor U on<strong>der</strong><br />

woorden probeert te brengen.<br />

Ja, dat is het. U had het zojuist over de uitbreiding van het ik-bewustzijn. Het is wel eens<br />

bij mij opgekomen, het was gezegd en het zal ook wel zo zijn, dat je langzamerhand je<br />

"ik", je ego moet oplossen. Nu vraag ik mij af: als dat opgelost is, waar ageer je mee, waar<br />

handel je mee?<br />

Dan ageer je niet meer en dan handel je niet meer. Kijkt U eens, het is voor de Westerling een<br />

zeer moeilijke toestand, maar weet U hoe de Oosterling een nirwana beschrijft, ja?<br />

Ik kan het wel voelen maar ik kan het niet on<strong>der</strong> woorden brengen.<br />

Als een volledig zijn en doorleven van alle dingen, toch zijnde in een stille zee van grote<br />

gelukzaligheid, zon<strong>der</strong> beweging. En dat is eigenlijk het oplossen van je ego. En nu zien de<br />

mensen dat vaak heel verkeerd, ze zeggen: "je moet je ego wegcijferen", dat is onzin.<br />

Nee, dat kan niet.<br />

Maar je moet je ego zodanig uitbreiden dat zoveel an<strong>der</strong>e ego's deel uit beginnen te maken<br />

van het ego, zodat meer en meer van een egocentrisch beoordelen <strong>der</strong> dingen sprake is; dat is<br />

het begin. En ga je vandaar ver<strong>der</strong>, dan wordt er zoveel van de schepping deel van je bestaan,<br />

dat steeds groter evenwicht bestaat. Dat kunt U toch begrijpen, nietwaar? Dat is de wet van<br />

gemiddelde. Heeft U wel eens van gehoord? Als ik tien kansen heb, dan heb ik een grotere<br />

mogelijkheid van een onevenwichtige uitkomst, laten we zeggen, 2 op 8, dan ik heb wanneer<br />

ik hon<strong>der</strong>d kansen heb. En heb ik er duizend dan ga ik hoe langer hoe meer naar het<br />

gemiddelde toe, en begin ik in<strong>der</strong>daad met tienduizenden, dan kunnen we zeggen dat ik een<br />

voortdurend evenwichtige waarheid behoud; die kan maar heel weinig variëren. Maar nu is<br />

tienduizend maar een heel klein getal bij de hele schepping, nietwaar? Dus dit sluit eigenlijk in,<br />

dat je zoveel leven, zoveel krachten, zoveel vreugde en zoveel leed gelijktijdig in je eigen<br />

wezen ervaart, dat de handelingsbehoefte geheel wordt uitgeschakeld en dat de vrede, dus de<br />

innerlijke evenwichtigheid, voortdurend blijft bestaan, terwijl dan door de veelheid van leven<br />

datgene wat de mens normalerwijze nog niet zozeer heeft, de bewustheid van leven als een<br />

geluk zon<strong>der</strong> meer, ook zeer op de voorgrond treedt en geeft de gelukzaligheid. Het zijn wordt<br />

een gelukzaligheid, de ervaring wordt het medium waarin het evenwicht wordt uitgedrukt en<br />

het totale "ik" wordt een kracht die niet zelfhandelend optreedt, maar welks handelingen,<br />

instanties en impulsen volledig bestuurd worden door de uiting van het geheel die in het "ik" is<br />

opgenomen. En aangezien de totalen <strong>der</strong> uiting door God worden bestuurd, is op dit moment<br />

dus die ik-heid geworden tot niets an<strong>der</strong>s dan een werktuig Gods. Mijn vriend Abraham zou<br />

waarschijnlijk zeggen: Heer <strong>der</strong> schepping.<br />

206


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Is dat dan het, dat je in het opene treedt, zoals in "De steen <strong>der</strong> wijzen". door Anker<br />

Larsen wordt beschreven? en dat je je één voelt met de schepping en je alles in je op kunt<br />

nemen?<br />

In<strong>der</strong>daad, juist. Ú ziet, het is op zichzelf al weer niet erg moeilijk om het je voor te stellen,<br />

het is zelfs met zuiver stoffelijke wetten en statistiek te bewijzen. Het is alleen maar zo, dat<br />

het menselijk voorstellingsvermogen niet in staat is dit als realiteit, wel als theorie, maar niet<br />

als realiteit in zich te bevatten, omdat de mens zelf gebaseerd is, zeker in zijn stoffelijk<br />

bestaan, op een gebonden en beperkt wezen, en dit wezen ervaart, als gesteld zijnde<br />

tegenover de wereld en daardoor zich nooit een volledige grote eenheid kan voorstellen en<br />

realiseren. Vandaar dat dit voor U voorlopig wel theorie zal blijven.<br />

Dan zou je haast zeggen dat Fre<strong>der</strong>ik van Eeden die "De kleine Johannes" schreef, dat<br />

bijna ervaren heeft voor hon<strong>der</strong>d procent, an<strong>der</strong>s had hij het niet kunnen schrijven.<br />

Neen, bij heeft het niet voor 100% ervaren, want wij mogen nooit vergeten dat de kleine<br />

Johannes, Fre<strong>der</strong>ik van Eeden is, zodat in het totaal besef van werkelijk gebeuren, zeer<br />

sprookjesachtig uitgedrukt, de ik-heid nog centraal blijft en als de werkelijke factor eigenlijk<br />

leeft. En juist daar ziet U dan het aardige, hoe ver de mens kan komen in dat bewustzijn, maar<br />

ook tevens hoe een mens dit bewustzijn kan misverstaan; dat leert het leven van Fre<strong>der</strong>ik van<br />

Eeden.<br />

Ja, het latere leven in ie<strong>der</strong> geval, maar toen hij het boek schreef, zou je haast zeggen dat<br />

hij toch in het opene leefde, an<strong>der</strong>s had bij toch die mooie passages niet neer kunnen<br />

schrijven.<br />

Hij kon, aan zichzelf ontrukt, een inspiratie verwerven die ver boven hem stond. En het mooie<br />

is, hij kon deze omvatten, en door zijn dichterlijke geest, een vorm schone uitdrukking geven<br />

die praktisch in zijn tijd hem eigenlijk geen an<strong>der</strong> had kénnen geven, uitgezon<strong>der</strong>d misschien<br />

Couperus. Couperus die had het nu ook nog wel gekund.<br />

Dus hij leefde boven zichzelf op die momenten.<br />

Juist. Men zou het waarschijnlijk uit kunnen drukken met een sterke on<strong>der</strong>bewust<br />

zijnstoestand, waarbij het waakbewustzijn sterk on<strong>der</strong>drukt, de geestelijke factoren, zover op<br />

de voorgrond komen, dat van een geestelijk contact in bovenbewustzijn kan worden<br />

gesproken, waardoor een totale realisatie van in het totale bewustzijn levende factoren in de<br />

persoonlijkheid mogelijk werd om tot uitdrukking te komen. Waar je al niet op terecht komt,<br />

hé?<br />

Zo leer je van elkaar.<br />

Ja, dat is ook de bedoeling. Hoe meer U eigenlijk vraagt - U vindt het misschien vreemd dat ik<br />

dat zeg - maar vooral in dit tweede gedeelte. het eerste gedeelte daar krijgt U Uw lesje<br />

opgelepeld, en wanneer het ons niet past, krijgt U niet eens de gelegenheid om er ook maar<br />

één woord tussen te zeggen; dat heeft U wel eens gemerkt. Maar in het tweede gedeelte moet<br />

U aan de beurt komen. En wanneer U Uw eigen gedachten naar voren brengt, en deze op de<br />

juiste wijze weet te poneren, dan heeft U ten eerste voor Uzelf gewonnen in<br />

uitdrukkingsvermogen - het is moeilijk om Uzelf uit te drukken, nietwaar? en liet is erg moeilijk<br />

vaak omdat in het begin te krijgen - maar hoe meer U Uw eigen gedachten naar voren kunt<br />

brengen, hoe zuiver<strong>der</strong> een samenspel tussen onze krachten en gedachten en de Uwe<br />

plaatsvinden en hoe harmonischer we dus als eenheid kunnen werken. Nou, dan de volgende<br />

vraag of het volgende on<strong>der</strong>werp maar weer, hé.<br />

U heeft in het begin van Uw betoog iets verteld over de toestand in Duitsland, dat dat<br />

militarisme nu weer, nu ja, in gang gezet wordt en dat het waarschijnlijk binnen een paar<br />

jaar weer verviervoudigd zou zijn. Daar staat dit tegenover, zou ik zeggen, een dezer<br />

dagen, misschien meer<strong>der</strong>en van ons, dat weet ik niet, hebben we een brochure ontvangen<br />

over een Big-Ben-actie, die klaarblijkelijk al bestond voordat Eisenhower zijn woorden<br />

gesproken had, waarbij hij tot uitdrukking bracht, dat wanneer het mensdom in zijn geheel<br />

meer zou bidden om vrede, de vre de ook makkelijker in de wereld gerealiseerd zou<br />

kunnen worden. En die Big-Ben actie die bestaat nu daaruit dat men om 9 uur 's avonds de<br />

radio aanzet en men luistert naar de slagen van de Big-Ben en zich dan concentreert op<br />

een gedachte van vrede, of, naarmate men protestant, katholiek, joods of wat ook is, bidt<br />

207


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

om vrede, waardoor een bereiking zou kunnen worden verkregen in de richting van een<br />

betere wereld en van een wereld mét vrede. Gehoord hebbende deze kwestie, in tweede<br />

instantie gehoord hebbende wat U vanavond hebt gezegd over de ontwikkeling van het<br />

nieuwe militarisme in Duitsland, zijn daar m. i. twee controversen. Kunt U mij daar iets van<br />

zeggen? Die actie die toch min of meer dan misschien ver<strong>der</strong> on<strong>der</strong>steund of ingezet is<br />

door Eisenhower, is dat een inspiratoire kwestie geweest; heeft dit nut, heeft dit doel en<br />

zou er iets mee bereikt kunnen worden, of blijven we toch weer het probleem houden van,<br />

nu ja: wie de vrede wil bereidt zich voor op de oorlog?<br />

Ik vermoed dat men het laatste in<strong>der</strong>daad als inlegging en uitdrukking op aarde zou<br />

gebruiken, maar in werkelijkheid is er dit: Er is op het ogenblik een sterke behoefte aan vrede<br />

in verschillende staten en zij zoeken die langs alle mogelijke wegen te verwerkelijken, want zij<br />

zitten met een groot probleem. Men heeft praktisch vanaf het einde van de eerste<br />

wereldoorlog en ook gedurende de tweede en na de tweede wereldoorlog, de nadruk gelegd op<br />

de sterke verschillen en scheidingen die tussen de staten aanwezig waren, en men heeft<br />

voortdurend een zekere oorlogsdrang, een haatgedachte dus gezaaid in de mensen. Op het<br />

moment lijkt het niet mogelijk, volgens de lijnen <strong>der</strong> politiek die thans wenselijk schijnen, te<br />

komen tot een onmiddellijke vredesactie, men kan die mensen niet ineens kortsluiten. En nu<br />

heeft men daarom gesanctioneerd van officiële zijde, een aantal acties ingezet, die betiteld<br />

worden als: acties van stilte, gebedsacties etc. die in zichzelf echter niet an<strong>der</strong>s zijn dan een<br />

soort methode Couvée, waarbij de mens zichzelf de vrede zo moet aanbevelen dat hij voor de<br />

verwerkelijking daarvan ook daadwerkelijk gaat streven. Maar de feitelijke toestand, wat ik<br />

aanhaalde over Duitsland - als U het wilt weten, dan kan ik U wel vertellen hoe ik eraan kom,<br />

hoor - dat is dit: Reeds voordat een beslissing daaromtrent was gevallen, had men een drietal<br />

regimenten bij elkaar gebracht die een speciale officiersscholing doormaakten; drie regimenten<br />

in officiersscholing, weet U wat dat betekent aan divisies?<br />

Heel wat, ik ben geen militair.<br />

Zes tot acht. En wanneer we dat dan uit gaan rekenen ver<strong>der</strong> en we komen tot de conclusie<br />

dat dit een begin is en dat men de bedoeling heeft een tweetal divisies zover als ka<strong>der</strong> op te<br />

leiden, dat ze opleiding onmiddellijk te betrekken, daarbij over het algemeen een voldoende<br />

aantal leermiddelen reeds bezit en op wapens kan rekenen binnen zeer korte termijn - die<br />

staan voor verscheping gereed op het ogenblik, dus wat men ver<strong>der</strong> nodig heeft voor de<br />

praktische oefeningen - kan daar m. i. uit geconcludeerd worden, dat een genoemd leger dat<br />

waarschijnlijk tussen de vierhon<strong>der</strong>dduizend en de zeshon<strong>der</strong>dduizend man zal bedragen, in<br />

werkelijkheid met bijna 2 miljoen zou kunnen worden vermeer<strong>der</strong>d op basis van het thans<br />

opgeleide en op te leiden ka<strong>der</strong>. Dat is logica, nietwaar? En dit geheel komt natuurlijk voort uit<br />

de behoefte om een zeer sterke drang te stellen tegenover de acties op het ogenblik van<br />

Rusland, speciaal in Europa en de Oost-zone. En dit is heel begrijpelijk ook al weer. Ik hoop<br />

dat U het mij niet kwalijk neemt dat we even op iets an<strong>der</strong>s zitten, maar misschien dat ik U<br />

meteen iets van die interpretatie kan leren daarbij. Op dit moment, dat is heel aardig, zien wij<br />

dat de grote belangstelling van Rusland speciaal uitgaat naar Azië en dat alle manoeuvres die<br />

op het ogenblik in Europa worden on<strong>der</strong>nomen, van, nu ja laten we zeggen, secondair belang<br />

zijn. Dit betekent dus dat de Russen op het ogenblik zeker niet geneigd zijn om grote<br />

geschillen of offensieven in Europa te dulden. Echter hebben ze op het ogenblik, juist in<br />

Duitsland, een sleutelpositie die o. a. de clandestiene Oost-Westhandel sterk in de hand werkt.<br />

Dit nu, is niet te tolereren door de Amerikanen die wel wapens aan Rusland willen verkopen,<br />

maar dan als ze het zelf doen; dat mag Engeland niet doen en zeker geen Duitser. Om dit nu<br />

te kunnen bewerkstelligen als volledige zekerheid dat deze grens dicht is, heeft men behoefte<br />

aan een veel groter leger. Men heeft veel behoefte aan een zekere autonomie die bovendien<br />

een steun zou betekenen voor Adenauer. Adenauer die on<strong>der</strong>tussen, als we het nagaan, reeds<br />

verschillende malen verraden en verkocht is en nu de laatste tijd weer. Wanneer we alleen<br />

denken aan wat er hier gebeurd is met deze z. g. E. E. G. , waar Adenauer alles op had gezet,<br />

dan zult U wel begrijpen wat deze moeilijkheden zijn. Aan de an<strong>der</strong>e kant is het voor de Ver.<br />

Staten buitengewoon belangrijk natuurlijk om iemand te houden die speciaal Amerikaans<br />

georienteerd is, en dit is Adenauer. En elk van zijn tegenstan<strong>der</strong>s op het ogenblik en de meest<br />

aanvaardbare candidaten die op het ogenblik beschikbaar zijn, zijn over het algemeen<br />

Duits-nationalistisch getint. Ook bier moest men dus weer iets toegeven aan de Duitse drang,<br />

208


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

begrijpt U? En dit geheel betekent dus in werkelijkheid, dat deze bewapening niet is een<br />

poging om het oorlogspotentieel te versterken, maar wel een poging om de ver<strong>der</strong>e vrede in<br />

Europa af te dwingen, zo mogelijk zelfs een zekere vrede in de koude oorlog. En wanneer ik<br />

juist interpreteer, dan kan ik, afgaande op al deze feiten, zeggen, dat op het ogenblik<br />

on<strong>der</strong>gronds a.h.w. diplomatieke verhandelingen bezig zijn, waarbij een bevrijding van de<br />

Oost-Westhandel voorop te zien staat. De zekerheid dat deze Oost-Westhandel volledig zou<br />

kunnen worden genekt in, laten we zeggen 1 tot 11/2 jaar tijd, terwijl de Oostzones, de<br />

Oostelijke gebieden op het ogenblik wel een noodzaak is, is alweer een argument meer. Men<br />

probeert hier dus een an<strong>der</strong> overwicht te scheppen dan een zuiver militair. Dit houdt in dat de<br />

huidige toestand zich toe zal spitsen in ten hoogste twee jaren. En na ongeveer twee jaar, dus<br />

dat zal zijn, nu ja laten we zeggen, nou laten we het heel royaal nemen, tot maximaal 1958,<br />

de huidige situatie volledig veran<strong>der</strong>d moet zijn en er tekening in is gekomen. En deze<br />

tekening leidt dan óf tot onmiddellijke gewelddadigheden, noodzaak door de te scherpe<br />

scheiding tussen deze twee groepen, óf wij zien een tijdelijke samenwerking van deze twee<br />

groepen om een an<strong>der</strong>e vijand, die ze beide zeer vrezen n. l. de onrust <strong>der</strong> massa's in de hand<br />

te houden. En weet U nu - ik heb nu voor U geïnterpreteerd - wat daar de geestelijke<br />

achtergronden van moeten zijn?<br />

Nee.<br />

Niemand die er een idee van heeft? Dat is toch heel begrijpelijk. Wat moet de geestelijke<br />

tendenz zijn voor deze wereld? Bewustwording, nietwaar? Hoe ontstaat bewustwording?<br />

Doordat tegenstellingen met elkaar in aanraking komen. M. a. w. dit geheel leidt ertoe dat op<br />

het ogenblik zeer eenzijdige beschouwingen van theorieen etc. , voor de mensen moet<br />

veran<strong>der</strong>en en dat ze een inzicht krijgen in de voordelen en bezwaren we<strong>der</strong>kerig, van<br />

bepaalde regimes, bepaalde stellingen, bepaalde levenshouding. Dit wordt op deze wijze<br />

bewerkstelligd, waardoor we aan mogen nemen dat de na 1956 volgende 10 jaren, dus<br />

in<strong>der</strong>daad betekenen een steeds grotere bewustwording <strong>der</strong> menigte, waardoor we over 10 of<br />

20 jaar kunnen spreken van een mogelijkheid tot nieuw begin <strong>der</strong> mensheid. Begrijpt U?<br />

Aardig, hé? Dat had Uzelf ook uit kunnen vinden. Wat ik U hier vertel, dat had U op het<br />

ogenblik, met alles wat we U geleerd hebben, zelf uit kunnen vinden.<br />

In welke richting gaat dat nieuwe begin <strong>der</strong> mensheid? Naar een grotere bewustwording?<br />

Ja, natuurlijk, maar dus ook wel een veran<strong>der</strong>de instelling dunkt me.<br />

Een veran<strong>der</strong>de instelling, in<strong>der</strong>daad, een instelling waarbij het belang van de medemens en<br />

vooral de vrijheid van de medemens, veel meer respect zullen genieten dan tegenwoordig. Wij<br />

zullen waarschijnlijk komen tot een maatschappij, die op een gegeven moment een zodanige<br />

morele dwang legt, dat de feitelijke en organisatorische dwang, die op het ogenblik de mode<br />

is, geheel zal kunnen verdwijnen, begrijpt U? Ja. Dat is eigenlijk de voornaamste veran<strong>der</strong>ing,<br />

die brengt met zich mee natuurlijk allerhand economische en sociale veran<strong>der</strong>ing, maar dat is<br />

eigenlijk de hoofdzaak aan de hand van de zuiver stoffelijke veran<strong>der</strong>ing. Dus na de grote<br />

gebondenheid waarschijnlijk zelfs eerst een drijven tot anarchie, dat is begrijpelijk, nietwaar?<br />

Ze zullen uit de band springen, waar daarna een zeer snelle terugkeer tot een gematigdheid<br />

van vrijheid, waarbij men door het oordeel <strong>der</strong> menigte a.h.w. beperkt blijft in zijn<br />

mogelijkheden, door eigen vrije verkiezing dus, en niet meer geregeerd wordt in de eerste<br />

plaats door dé wet.<br />

Maar als je terugkomt op dat oordeel <strong>der</strong> menigte, dan kom je uiteindelijk weer terug op<br />

dat oude dat we gehad hebben,<br />

Dat we op het ogenblik hebben bedoelt U.<br />

Nu ja, nu is het een wet, maar vroeger was het: men vond dit en men vond dat, dus dit<br />

deed je niet om dat.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad, en daar komt U ook weer terug.<br />

Vindt U dat een vooruitgang?<br />

In<strong>der</strong>daad, want kijkt U eens, U moet niet vergeten, de mens is losgeschud uit de gezapigheid<br />

voor een jaar, van wat ;'men` zegt. Maar op een gegeven moment krijg je dit: Men heeft<br />

respect voor de behoefte van een an<strong>der</strong>. Een dief komt, wordt betrapt en wat zegt men tegen<br />

die dief? Arme kerel, heb je geen werk? ik zal je werk geven. Voor een dief niet erg prettig<br />

209


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

waarschijnlijk, maar het heeft toch wel een zekere productieve werking, hé? Als ie<strong>der</strong>een komt<br />

en zegt, "god kerel, dat jij gestolen hebt, je kunt bij mij gaan werken"; dan zal zo'n mens op<br />

den duur gaan werken, alleen maar om aan deze vriendelijkheid te, ontkomen, of zij gaan de<br />

menigte onttrekken. Beide mogelijkheden bestaan. Onttrekt men zich aan de menigte, dan zal<br />

men juist door de elasticiteit waarmee deze menigte in haar oordeel U opvangt, genoopt<br />

worden om ook de mensheid als zodanig te ver laten, begrijpt U? of' kunt U zich die<br />

toestanden nog niet helemaal indenken?<br />

Maar dan kan die toestand toch geen doel zijn, alleen maar een middel om tot iets an<strong>der</strong>s<br />

te komen.<br />

In<strong>der</strong>daad, natuurlijk, elke toestand is op zichzelf een middel tot een volgende toestand, maar<br />

dat is de eerste ontwikkeling.<br />

Eerste ontwikkeling, ja, ja.<br />

Ik kan mij nog niet voorstellen dat het mogelijk is dat wij, om nu maar bij Europa te blijven, in<br />

10 of 20 jaar zo'n uniforme denkvorm erop na gaan houden, dat wij dat t. o. v. elkaar kunnen<br />

rechtvaardigen, dat kan ik mij niet voorstellen.<br />

Ja, die tijd lijkt kort; we leven snel, ja.<br />

In één jaar tijd kwamen in Ne<strong>der</strong>land de katholieken en de communisten tot een intense<br />

samenwerking.<br />

On<strong>der</strong> druk.<br />

Tegen een gemeenschappelijke vijand.<br />

In<strong>der</strong>daad, en er is een gemeenschappelijke vijand, laten we dat niet vergeten. Die<br />

gemeenschappelijke vijand is niet, zoals men dat misschien denkt de Rus of de Amerikaan,<br />

nee, die is veel erger, dat is een vijand waar de mensen veel meer bang voor zijn: gebrek,<br />

ziekte, daling van levensstandaard, begrijpt U? En dat is nu de druk die al deze dingen tot<br />

elkaar brengt. U behoeft mij niet te geloven, maar de Europeaan is binnen vijf jaar tot een<br />

hechte eenheid gesmeed on<strong>der</strong> druk <strong>der</strong> noodzakelijkheid, het kan niet an<strong>der</strong>s meer, ze<br />

hebben te kiezen: óf in hun eentje on<strong>der</strong>gaan óf allen met elkaar tenminste nog een kans<br />

hebben.<br />

Dus U denkt dat na 1955 de nieuwe lijnen zichtbaar zijn.<br />

In<strong>der</strong>daad, daar ben ik van overtuigd. Ik had zelf waarschijnlijk als kroonjaar 1956 gezet en<br />

als overgangsperiode de periode 1955-10,56, dan als opbouwperiode de - pardon 1966<br />

natuurlijk, hé? En dan de opbouwperiode ongeveer van 1966 tot het jaar 1994-1995.<br />

Dan helpen wij al mee aan de an<strong>der</strong>e kant, meest.<br />

U zult er nog voldoende van zien, maakt U zich daar geen zorgen over, hoor.<br />

Zijn er nog an<strong>der</strong>e mensen die aan deze mensen geïnteresseerd zijn? Je leest tegenwoordig<br />

niets an<strong>der</strong>s in de kranten dan over vliegende schotels die dan hier blijkbaar eens<br />

komen kijken of er proeven zijn genomen met atoombommen. .<br />

Dat is nu een on<strong>der</strong>werp dat eigenlijk op deze avond niet erg thuis hoort, maar laten we<br />

zeggen, die vliegende schotels komen ongeveer op de voorgrond als vroeger het monster van<br />

Loch Ness, het is een aardige attractie, het houdt de mensen bezig. Dat ze in feite bestaan is<br />

weer iets an<strong>der</strong>s, maar daar kunt U voldoende over horen en lezen wanneer U de verslagen<br />

daarover even na wilt slaan.<br />

Maar dan krijg je de kernvraag, je kunt het wel begrijpen en die heeft wel iets te maken in<br />

zoverre voor onze medebroe<strong>der</strong>s deze avonden. We weten die dingen die zijn er, die dingen<br />

die komen hier, dat staat vast, maar we zitten met één moeilijkheid: tijd. Want in onze tijd,<br />

wat wij on<strong>der</strong> tijd verstaan, dan zijn die afstanden dusdanig lang, dat die personen die dan<br />

hier niet overeenkomen Met de geschatte leeftijden. Nu is de moeilijkheid dus de kwestie<br />

"tijd". Als we dus in een hoge dimensie gaan, die tijdruimtelijkheid, nietwaar, dan ben ik er wel<br />

en dan kom ik helemaal op dit gebied, want dan kom ik in een volkomen correlatie met de<br />

apporte, dus met de spiritistische, spiritische apporte. Dus nu zit ik hier met mijn<br />

voorstellingsvermogen, met mijn voorstellingswereld, met de moeilijkheid dat ik heb, ze<br />

komen hier met materie. Als ze overgaan, dus willekeurig, van tijd en ruimtewereld in een<br />

tijdruimtelijke wereld dan, dan is die waar<strong>der</strong>ing er niet meer, ik heb geen Dat is niet juist.<br />

210


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

De ruimtelijke localiteit is weg.<br />

De ruimtelijke localisatie is weg, in<strong>der</strong>daad. En nu is de aardigheid dit: U kunt zich tijdruimte<br />

ongeveer zo voorstellen als een bol; dat kunt U zich voorstellen, ja?<br />

Ja.<br />

En een bol die in sterke rotatie is. Ik kan langs de buitenkant van die bol reizen en ik kan langs<br />

de middellijn reizen, langs de radius. Wanneer ik langs de radius reis, dan is mijn weg<br />

onnoemelijk veel korter. Dan heb ik dus reeds een sterke bekorting en dat is het principe dat<br />

op het ogenblik door deze wezens het meeste wordt toegepast. Dus dit is een kwestie waarbij<br />

men de on<strong>der</strong>linge veldwerkingen van de verschillende sterren zodanig tot één geheel<br />

terugbrengt, dat men de preciese middellijn hier, de z. g. kortste afstand, in<strong>der</strong>daad kan<br />

afleggen; dat is niet de afstand van het licht, dat is een an<strong>der</strong>e afstand.<br />

Neen, dat is niet de afstand van het licht, dat is zo.<br />

Dan krijgen we ten tweede daar dit bij: dat het mogelijk is om op een gegeven moment buiten<br />

deze bol te treden. Wanneer ik buiten deze bol treed, dan blijf ik stilstaan, want ik sta buiten<br />

de tijd en ik sta niet buiten de ruimte, ik sta n. l. in die begrenzing van het ruimtelijke. . .<br />

Dat kan ik mij voorstellen.<br />

Ja, maar wanneer ik nu in de ruimte ben en buiten de tijd, dan wil dat zeggen dat ik een<br />

persoonlijke tijd heb en dat deze persoonlijke tijd gebaseerd is op mijn eigen verhouding tot<br />

dat geheel d.w.z. dat in een <strong>der</strong>gelijke toestand een duizend jaar, dus voor mijn persoonlijke<br />

tijd zou dit kunnen worden teruggebracht tot hon<strong>der</strong>d dagen.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad.<br />

En wanneer ik nu in staat ben om de verhouding tussen mijn eigen tijd en de kosmische tijd<br />

vast te stellen, dan kan ik op een gegeven moment we<strong>der</strong>om a.h.w. door deze bol<br />

heendringen en in de werkelijke tijd vallen. En val ik weer in deze werkelijke tijd, dan is daar<br />

on<strong>der</strong>tussen zoveel duizend jaar voorbijgegaan, maar bovendien is de totale wending zodanig<br />

geweest dat ik in een an<strong>der</strong> punt van de ruimte terecht kom, van de besloten ruimte, de<br />

tijdruimte, dan ikzelf was. Het gehele geval berust n. l. hierop: er is niet slechts één tijd- en<br />

ruimtewereld die dan onmiddellijk wordt gevolgd door een tijdruimtewereld, maar er zijn een<br />

groot aantal onafhankelijke tijd- en ruimtewerelden die elkaar voortdurend beroeren, maar<br />

elkaar niet doordringen. Op het moment dat ik kan doordringen in een an<strong>der</strong>e wereld, dan<br />

krijg ik, óf een zeer grote versnelling van mijn eigen tijd óf een grote vertraging van mijn<br />

eigen tijd. In het eerste geval krijg ik een versnelling, dan leef ik hon<strong>der</strong>d jaar, en ik kom op<br />

aarde terug en ik ben pas één dag ou<strong>der</strong>.<br />

Ja, op de aarde zeggen ze tegen mij: "je bent hon<strong>der</strong>d jaar weggeweest," en dan zeg ik:<br />

"nee, ik ben maar een dag weggeweest, kijk maar op mijn kalen<strong>der</strong> en kijk maar op mijn<br />

klok'-. Maar nu is de moeilijkheid, nu theoretiseren we erover. . . . . . . . moet het dus<br />

bewust in die toestand kunnen verplaatsen.<br />

Dat is betrekkelijk eenvoudig. Kijkt U eens, deze tijdruimtewerelden hebben ie<strong>der</strong> een eigen<br />

veld en dit veld vertoont een eigen polariteit. Nu kent U bij Uw magnetische velden Noord- en<br />

Zuidpool, hé? Zou U zich voor kunnen stellen dat ik op een gegeven moment een magneet zou<br />

kunnen construéren met alleen een Zuidpool?<br />

Ik zou dat kunnen voorstellen, ja.<br />

In<strong>der</strong>daad. Op het moment dat ik dit doe heb ik een kracht geschapen, die mij plaatst buiten<br />

de directe tijdruimteverhouding waarin ik besta. Wanneer ik nu dit veld van deze Zuidpool<br />

zodanig kan bepalen, terwijl die polariteit uit het veld uitgaat, beter gezegd, dat ik mijzelve<br />

met ettelijke an<strong>der</strong>e dingen in het middelpunt bevind, heb ik mijzelf verplaatst in een an<strong>der</strong>e<br />

wereld, want ik weet een tegenpool hebben voor die Zuidpool en die is niet meer te vinden<br />

krachtens hetgeen ik geschapen heb in mijn eigen tijdruimteverhouding, zodat ik zit op een<br />

gegeven moment met een, laten we het maar Noordpool noemen; eigenlijk zou het dan een<br />

Westpool moeten zijn, want het ligt a.h.w. om de hoek, nietwaar, waardoor, ja, het is een<br />

lastige verklaring, maar laten we het nu eens proberen plastisch voor te stellen. (er wordt<br />

even gewacht voor het opzetten van een nieuwe band) We gaan ver<strong>der</strong>. Kijkt U eens, stelt U<br />

zich voor dat ik hier een magneet heb en ik heb hier een magneet. Nu neutraliseer ik deze<br />

pool; ik heb deze pool, die tegengesteld is aan die pool, wat zal er gebeuren? De on<strong>der</strong>linge<br />

211


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

aantrekkingskracht zal bij een vrije beweging mij omdraaien en ik sta in een an<strong>der</strong> vlak. En<br />

dat is nu eigenlijk wat er gebeurt. Ik word dus in<strong>der</strong>daad, buiten mijn normale tijdruimte<br />

gezet, maar omdat ik geneutraliseerd word in mijn huidige positie door deze an<strong>der</strong>e pool<br />

waartoe ik werd aangetrokken, heb ik een in zich besloten veld, en kan ik dus niet zeggen dat<br />

ik mij in an<strong>der</strong>e tijdruimte bevind, maar ik bevind mij tussen deze beide a.h.w. in, in een veld<br />

waarin ik binnen de begrenzing van deze beide polariteiten een eigen tijdruimtelijke<br />

verhouding heb geschapen. Begint het duidelijk te worden?<br />

Ja, maar hoe gedraagt zich daar de materie dan?<br />

De materie gedraagt zich daar volkomen normaal, met deze eigenaardigheid, dat er sommige<br />

stoffen zijn die, en het zijn vooral samengestelde stoffen, hun geaardheid veran<strong>der</strong>en, en zo<br />

zou het b.v. kunnen zijn, als U met normaal ijzer hierdoor zou gaan, dat dit ijzer zo bros en<br />

breekbaar als glas zou zijn.<br />

Dus de trilling. . . .<br />

Ja, als U 't precies wilt uitdrukken: op het moment van veran<strong>der</strong>ing treedt een sterke<br />

versnelling van moleculair-rotatie op, die betekent een interne evenwichtsverstoring in de<br />

materie, waaruit ze zich vaak niet geheel kan herstellen, en daardoor in haar eigenschap<br />

veran<strong>der</strong>t. Dat is in<strong>der</strong>daad waar.<br />

En kunnen ze weer, wanneer ze uit deze materie komen, kunnen ze dan weer terug in hun<br />

zelfde basis komen of moeten ze in die materie blijven, of kunnen ze zich weer<br />

terugontwikkelen?<br />

Men kan in<strong>der</strong>daad wel teruggaan, maar de omzetting <strong>der</strong> materie die kan ik niet ongedaan<br />

maken, omdat ik tweemaal een versnelde rotatie krijg, waarbij de eerste maal een versnelling<br />

betekent in de eigen wentelingsrichting, terwijl ik in de tweede kant een remming krijg en een<br />

tijdelijke omkeer in wentelingsrichting. En dat betekent dus dat de kwaliteit van de stof<br />

veran<strong>der</strong>t en daardoor alleen voertuigen bruikbaar zijn die een speciale afschermende<br />

buitenhuid hebben van een zekere materie, die het veld binnen het voertuig zelf on<strong>der</strong>drukt.<br />

zou U die niet hebben, dan zou Uzelf ook tevens het slachtoffer worden, want U zou<br />

waarschijnlijk wel levend naar de an<strong>der</strong>e kant komen, maar niet levend terug.<br />

Daarom stelde ik die vraag.<br />

Maar door die afscherming is dat in<strong>der</strong>daad mogelijk. Maar ja, dat zijn geen vliegende schotels<br />

meer, die zijn niet zo simpel, die voertuigen. U vindt een vliegende schotel misschien wel een<br />

hele prestatie, maar bij deze dingen vergeleken is het praktisch niets. Als ik U alleen vertel dat<br />

voor veldopwekking wordt gebruikt in een besloten circuit een spanning van ongeveer 900<br />

miljoen volt en dat deze in een zeer beperkt circuit wordt gebruikt voor een voortdurende<br />

versnelling van bepaalde electronen. Kunt U zich dat voorstellen of niet?<br />

Ongeveer.<br />

Nou, laten we het heel eenvoudig zeggen. Stelt U zich voor dat U een knikker heeft in een<br />

klein rond kommetje, zo groot. Kunt U zich voorstellen? en dat U daar een motor van 100 PK<br />

zou zetten die voortdurend met volle kracht de snelheid van dat kogeltje ver<strong>der</strong> drijft tot het<br />

moment dat het zo'n grote snelheid heeft, dat het zelfs binnen de baanvorming niet meer in<br />

staat is door deze materie gevangen te blijven en er eenvoudig doorheen barst.<br />

Of er bovenuit vliegt.<br />

Er bovenuit vliegen kan in dit geval niet, het is een bol. Maar U moet niet vergeten, we hebben<br />

niet te maken met knikkers, we hebben hier te maken met electronen en een bepaald soort<br />

protonen die beide versneld worden op een verschillende wijze in twee circuits en die op een<br />

gegeven moment komen tot een uitbreken in een zeer krachtige straling waarbij ze elkaar<br />

raken en daardoor nieuwe veldwaarden scheppen, die tijdelijk tegengesteld is aan de totale<br />

veldwaarde van het eigen heelal, waardoor de afzon<strong>der</strong>ing van één pool uit de z. g. dubbele<br />

polariteit, mogelijk wordt. En wanneer dit verschijnsel plaatsvindt, dat kan alleen plaatsvinden<br />

in de ruimte, dus op een afstand van laten we zeggen ten minste veertigduizend km. ongeveer<br />

van de planeet, an<strong>der</strong>s komen er ongelukken van, zo groot zijn die krachten die ontwikkeld<br />

worden, nietwaar, dan wordt het buiten het vaartuig ontwikkeld en het vaartuig zelve dat<br />

wordt a.h.w. op dit moment vanuit die kern, die, ja, als je het voor zou willen stellen, laten we<br />

zeggen het is een ei, dan zit het in de punt en kan daardoor een zeer scherp veld bouwen dat<br />

212


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

als een trechter daaromheen ligt. Terwijl het vaartuig zichzelf voortbeweegt in grotere snelheid<br />

dan het veld terug kan vallen, wordt het a.h.w. door deze veldkracht heengedrukt en bevindt<br />

zich dan in een an<strong>der</strong>e tijdruimtelijke verhouding.<br />

U zegt daar zo, heel eenvoudig "dan wordt dat zo gedaan". Is dat door de werking van de<br />

wil?<br />

Nee, dat is niet door de werking van de wil, maar dat is door de werking van de electronische<br />

stuwkracht.<br />

Maar die moet toch in werking gezet worden?. . .<br />

Ja zeker. Daar zijn ook wezens voor nodig.<br />

Ik noem het nu "wil", maar het is natuurlijk iets an<strong>der</strong>s.<br />

Het moet wel een groot intellect zijn dat daar aan het werk is.<br />

Ja, in feite kunt U het voorstellen, beperkt aards, dat er een wezen is, een <strong>der</strong>gelijke<br />

bestuur<strong>der</strong>, die is zeer gespecialiseerd, speciaal met deze dingen en doet ook niets an<strong>der</strong>s, dat<br />

deze mens ligt in een soort zetel, laten we het zo voorstellen, met een kap die enigszins doet<br />

denken aan een kap die een zeer groot aantal electronen in zich draagt en onmiddellijk<br />

tastbaar is voor de denk processen. En nu is het eigenaardige hiervan dit: de man die dit tot<br />

standbrengt, bevindt zich in een soort van trance-toestand. Het wordt overigens door een<br />

kunstmiddel veroorzaakt meestal, maar dat doet min<strong>der</strong> ter zake, dus in een toestand van<br />

onbewustzijn eigenlijk, waarbij hij a.h.w. tijdelijk één wordt met het totaal van wat het schip<br />

ervaart en volkomen automatisch reageert. Die reactie in die persoon: "dus nu is het tijd"<br />

wordt omgezet a.h.w. in de reactie van de motor van het schip. Dat kunt U zich waarschijnlijk<br />

voorstellen.<br />

U beschrijft nog altijd een mens; doet U dat om het ons gemakkelijk te maken, of is het<br />

nog een mens?<br />

Nou, ik doe het om het U een beetje makkelijk te maken.<br />

Wat is de reden dat ze het doen?<br />

Wat is de reden dat Columbus naar Amerika wilde?<br />

Ze hebben toch de menselijke vorm?<br />

Er zijn in<strong>der</strong>daad van die wezens met een humanuide vorm, maar <strong>der</strong>gelijke bestuur<strong>der</strong>s<br />

hebben die niet.<br />

Nee, nee, dus dan komt het toch daarop neer dat het een soort denkkracht is die het doet<br />

veroorzaken.<br />

Ja, in<strong>der</strong>daad. U moet niet vergeten, dat wat U denkt als zijnde alleen mens, bestaat eigenlijk<br />

niet, hoor. Er zijn in<strong>der</strong>daad humanuöiden oftewel mensvormigen genoeg in het heelal, maar<br />

daarnaast zijn een groot aantal an<strong>der</strong>e denkende wezens die hun speciale eigen capaciteiten<br />

bezitten en in sommige gevallen komt het tot een samenwerking. En de piloten van deze<br />

voertuigen zijn over het algemeen geen mensen. Men heeft het geprobeerd met een soort<br />

robot, maar deze robots die hadden het grote nadeel, dat ze, wanneer er een kleine storing<br />

optrad, niet ver<strong>der</strong> te controleren waren, terwijl men hier een relais gebruikt van twee piloten,<br />

waarbij de een iets meer is blootgesteld aan de krachten dan de an<strong>der</strong>, maar bij het wegvallen<br />

van de absolute gedachte, onmiddellijk door volledige projectie van alle krachten plaatsvindt<br />

op het denkvermogen van de an<strong>der</strong> en daarmee de uit wisseling normaal doorgaat. Men heeft<br />

dus een dubbele zekerheid geschapen, die mechanisch niet voldeed. Daarom is men tot het<br />

denkend wezen teruggekomen.<br />

Wat ik niet begrijp is, hoe het mogelijk is dat <strong>der</strong>gelijke wezens, schotels van bepaalde<br />

constructie, bestand zijn tegen de kosmische straling en de dreiging die plaats heeft in<br />

deze kosmische straling, dat daar geen verbranding of sublimatie voorkomt, dat is mij<br />

volkomen een raadsel, dat dat niet gebeurt.<br />

Ja, bedoelt U nu deze ei-vormige voertuigen of de werkelijke vliegende schotel?<br />

Deze ei-vormige vliegtuigen en deze schotels allemaal, alle voorwerpen die gebruikt<br />

worden in de ruimtevaart.<br />

213


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Dat is weer heel eenvoudig. Elke straling kan afgebogen worden, elke afbuiging is mogelijk<br />

door een veld. Elk dezer voertuigen bezit in zichzelf een kracht die rond dit voertuig een veld<br />

schept dat niet alleen tegenover materie, maar ook tegenover straling, meteorieten etc.<br />

praktisch voldoende afwering is, tenzij er krachten worden aangewend die betekenen een<br />

hon<strong>der</strong>dvoudige versnelling tegenover de eigene, plus een verveelvoudiging, tenminste<br />

vertienvoudiging van de massa. Dus als er een meteoor opaankomt die tien keer zo groot is<br />

als dit voertuig zelve, en bovendien een snelheid heeft die hon<strong>der</strong>d keer zo scherp is, dan zal<br />

die door dit veld heen kunnen dringen, in<strong>der</strong>daad. Maar de verbreking van het veld geeft dan<br />

totaal een plotselinge veran<strong>der</strong>ing van beweging, waarmee dan over het algemeen aan het<br />

gevaar nog wel ontkomen wordt.<br />

Nu is het mij wel enigszins duidelijk. Om deze zaak enigszins populair weer te geven is op<br />

zichzelf al erg moeilijk maar hoe is het bestaanbaar dat in <strong>der</strong>gelijke ruimtevaartuigen<br />

zodanige krachten gebundeld kunnen zijn, opgestapeld kunnen zijn, dat zij ruimtestralen,<br />

kosmische stralen tegen kunnen gaan. Dat is een begrip dat kunnen wij eenvoudig niet<br />

vatten.<br />

Ach, toch is het voorbeeld weer heel eenvoudig.<br />

Gebruiken zij niet de rechte lijn die bier in de stof gebruikt wordt; gebruiken zij de<br />

golvende lijn, de gebogen lijn met golving?<br />

Ja, zegt U maar het oneindigheidssymbool. . . .<br />

Wij gebruiken hier de rechte lijn.<br />

Ja, maar. . .<br />

Daarom heb ik wel eens gezegd dat zoveel straaljagers hier vallen, komt doordat hier de<br />

rechte lijn nog gebruikt wordt; zij zullen tot een an<strong>der</strong>e buiging moeten komen.<br />

Voor de aarde is het belangrijk, natuurlijk, dat je de grote-kromme kent en deze aanpast in je<br />

eigen bewegingen en die varieert bij elke snelheid.<br />

Want zolang wij de rechte lijn blijven gebruiken, zullen er hoe langer hoe meer ongelukken<br />

gebeuren met de straaljagers.<br />

Ja ach, weet U hoe het is? De grote fout ligt eigenlijk hierin: Wanneer je een rechte lijn, of<br />

tenminste wat je op aarde een rechte lijn noemt - het is in<strong>der</strong>daad ook een gebogen lijn<br />

natuurlijk - wanneer je die gebruikt met een snelheid die, laten we zeggen, de 5 a 600 km te<br />

boven gaat per uur, dus daar behoef je niet eens een straaljager voor te hebben, dan krijg je<br />

het eigenaardige verschijnsel dat er een hoekskracht ontstaat, d.w.z. een tweede kracht, die<br />

on<strong>der</strong> een hoek staat van ongeveer 95 graden. Dus dat is betrekkelijk veel. En deze hoek<br />

betekent dus een absolute tegenwerking die overwonnen wordt maar nooit volledig. Hierdoor<br />

ontstaat een zij-stuwende kracht. En nu heeft U misschien wel eens ervaren dat U één<br />

beweging goed uit kon houden, maar dan een tweeledige beweging voor een gedeelte van Uw<br />

organisme te erg werd. Dat kunt U zich voorstellen. Wanneer nu deze krachten gaan werken<br />

op een persoon die zich daarin bevindt in zo'n vliegtuig, dan krijgen we dus daar ook het fatale<br />

resultaat van gebrek aan beheersing. En dit gebrek aan beheersing leidt tot reacties die niet<br />

meer volautomatisch kunnen blijven; dat zouden ze eigenlijk moeten zijn, maar deze mens is<br />

niet meer vol-automatisch en reageert foutievelijk. En dan krijgen we daardoor het ongeluk,<br />

het onjuist afschatten, het onjuist begrip voor ruimteverhouding, hoeksverhouding etc. , dat<br />

treedt dan op. En dat kan alleen wanneer men in de fout in de bouw, zelf deze fout volgens de<br />

aardse geometrie, meteen mede verwerkt in de koers. Dan krijgt men ten eerste een zuiver<strong>der</strong><br />

op het doel aanvliegen nog, en ten tweede krijgen we bij een vermin<strong>der</strong>ing van wendbaarheid<br />

een vergroting van zekerheid en een vermin<strong>der</strong>ing van druk op de piloot. Dus kan een grotere<br />

versnelling worden doorstaan zon<strong>der</strong> schadelijke gevolgen.<br />

Ziet U in de tijd dat wij, of de geleerden dan, van de rechte lijn af zullen gaan en de<br />

gebogen golvende lijn zullen gaan volgen?<br />

Ik meen dat in principe deze theorie reeds aanvaard is door sommigen. Maar voor dat dit tot<br />

algemene kennis van de wereld zal worden, zal m. i. nog wel een 150 tot 200 jaar moeten<br />

duren. De wereld is altijd achterlijk.<br />

Jammer.<br />

214


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Ja, kijkt U eens, eigenlijk is het zo, nietwaar: de oude Egyptenaren die hadden heilige katten<br />

en als je een heilige kat oneerbiedig behandelde, dan was dat ongeluk op je pad, en daar<br />

hebben ze later van gemaakt een zwarte kat en vandaar dat nog een hoop mensen bang zijn<br />

voor een zwarte kat. Dat is vierduizend jaar, dan vind ik tweeduizend jaar zo lang nog niet om<br />

van de rechte lijn af te stappen.<br />

Nee, in de eeuwigheid is het niet lang, maar voor de mensen van deze tijd is het wel lang.<br />

Maar ach, we leven snel, misschien komt het wel.<br />

Mag ik misschien, nu U toch aan het teruglopen bent, ook nog even terugwandelen? Bij<br />

deze vliegende-schotelsmaterie was natuurlijk ook de geschiedenis nagegaan voorzover die<br />

ons voor de hand ligt en is men tot de ontdekking gekomen dat in diverse delen van de<br />

wereld een zelfde soort sagen en legenden de ronde doet, die erop zou wijzen dat<br />

in<strong>der</strong>daad bier ook een ras geleefd zou hebben wat die materie beheerste en wat op een<br />

gegeven moment in de loop van vliegende schotels verdwenen zou zijn. Zit daar iets in; is<br />

daar iets van waar of is dat een puur fantasietje van de schrijver geweest?<br />

Nou, het is geen puur fantasietje maar het was nu niet direct een kwestie van vliegende<br />

schotels, d.w.z. de schotelvorm in die voertuigen, die kwam nog niet voor in die dagen. Maar<br />

het is in<strong>der</strong>daad waar dat in een vroegere beschaving, door U waarschijnlijk nog genoemd het<br />

Stenen Tijdperk, omdat in die tijd vooral plastische steenbewerkingen plaatsvonden, men vindt<br />

uit die tijd b.v. buitengewoon mooi gedraaide urnen uit één steen en vazen, maar die werden<br />

z. g. met steen bewerkt en met zuren overigens. Maar in deze tijd had men dan een methode<br />

gevonden om een voertuig te scheppen dat gebaseerd op sommige krachten in de materie<br />

zelve, zich in<strong>der</strong>daad van de aarde kon verwij<strong>der</strong>en en dat had een vorm die we het beste<br />

kunnen beschrijven als een schildpad.<br />

Dus een schelp.<br />

Schelp ja, nog beter zelfs. En met deze voertuigen hebben zich in<strong>der</strong>daad enkele mensen van<br />

de aarde verwij<strong>der</strong>d. Maar dat is een betrekkelijk klein aantal geweest en ik meen dat het<br />

geheel niet meer was dan 64. Ik zou het U niet met zekerheid kunnen zeggen. En de periode<br />

waarin dit plaatsvond ligt ongeveer een <strong>der</strong>tigduizend jaar terug. Dus wat daarvan over is<br />

gebleven moet wel zo schaars zijn. Ik vermoed dat dat niet meer redelijk is na te gaan en dat<br />

een schrijver hierover tot een persoonlijke interpretatie komt, waarbij hij natuurlijk probeert<br />

om zijn eigen argumenten te versterken.<br />

Ja, of een van de intelligenties zou daar gedocumenteerd bewijs van kunnen leveren,of<br />

gedocumenteerd niet, maar toch wel veel waarvan we zouden kunnen zeggen dat het op<br />

waarheid berust.<br />

Ach, er zou iets over te zeggen zijn. Er is m. i. op het ogenblik nog wel één plaats in de wereld<br />

waar daar nog getuigenis over te vinden is, en dat zijn de z. g. bedolven tempels van<br />

Tehuantepec. Ik kan het met deze mond niet eens gemakkelijk uitspreken; ik kon het vroeger<br />

beter. Dat is n. l. een tempel die ligt in het vulkaangebied van de Andes en deze tempel is<br />

ongeveer 14000 jaar oud. De uitbarsting die plaats heeft gevonden is ruim 8000 jaar geleden<br />

gebeurd en daarbij is een deel overspoeld, maar niet is alle steen aangetast, dat begrijpt U<br />

wel, vooral omdat een deel van die steen reeds bedekt was door vulkanische as. En zo<br />

bevinden zich daar nog enkele vertrekken in, waar beeldtekeningen bestaan waarin deze tocht<br />

wordt beschreven. Men noemde dit later n. l. een soort van goddelijk iets; dat waren goden die<br />

waren weggegaan en die terug zouden komen. Dat is later hernieuwd gebeurd bij deze<br />

volkeren en er is weer een nieuwe interpretatie van gebeurtenissen uit voort gekomen,<br />

waardoor we dan komen tot het geloof van de tijd van de Inka's b.v. En het aardige is ook dat<br />

in de tijd dat deze mensen nog op aarde bestonden, dat zij een groot aantal impulsen hebben<br />

gegeven voor on<strong>der</strong>ling vervoer en dat houdt in, dat zelfs nog 8000 tot 10000 jaar geleden<br />

een regelmatig verkeer tussen alle landen plaatsvond, speciaal door mensen die een bepaalde<br />

bekwaamheid hadden, zodat U b.v. vaatwerk, instrumenten e. d. - denkt U nu maar aan het<br />

meest primitieve - aan de vuisthamer die gebruikt werd in het z. g. stenen tijdperk. Die vindt<br />

U over de gehele wereld waar U ook gaat kijken in precies dezelfde vorm. Hetzelfde voor<br />

vaatwerk, voor vazen, voor bepaalde grafgebruiken, voor sommige schotels. Al deze dingen<br />

die zijn nog een overblijfsel uit deze periode dat het vervoer in<strong>der</strong>daad mogelijk was. En<br />

eigenaardig genoeg was dat geen vervoer over zee in deze tijd, maar door de lucht; het<br />

215


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

zeevervoer zien we pas later komen en wel in de periode ongeveer van het 7de Atlantisch ras,<br />

het 6de of 7de Atlantische ras.<br />

Maar vindt U het niet won<strong>der</strong>lijk dat er zelfs nu in deze tijd in dit jaar zelfs in Amerika en<br />

vanuit Ne<strong>der</strong>land en nog meer landen, groepen zijn gegaan, professors met hun leerlingen,<br />

naar het Andesgebergte om daar proeven te nemen omdat daar de beste plaats is voor<br />

on<strong>der</strong>zoek naar kosmische stralen.<br />

Ja, dat is in<strong>der</strong>daad waar. Dat is ook heel begrijpelijk, die plaats wordt nog beter en ze zullen<br />

daar op sommige punten toch niet zo erg makkelijk komen, behalve dan de ingewijden on<strong>der</strong><br />

hen, omdat een deel van het Andesgebergte, waar die kosmische stralen zo sterk zijn, maar<br />

in<strong>der</strong>daad ook bruikbaar zijn voor sommige dingen, dat wordt daar bijzon<strong>der</strong> afgeschermd.<br />

Daar zijn an<strong>der</strong>e krachten, an<strong>der</strong>e mensen, an<strong>der</strong>e broe<strong>der</strong>s eigenlijk aan het werk.<br />

Want ze zijn daarheen geweest, dit jaar zelfs nog en hebben daar ook gewerkt.<br />

Maar er zijn nog an<strong>der</strong>e gebieden waar ze nooit zullen komen.<br />

Ja, dat begrijp ik. Totdat de tijd rijp is dat ze het wél mogen gebruiken.<br />

Tot de tijd rijp is. Maar dat duurt nog wel even denk ik; dat duurt nog wel een paar jaar.<br />

Maar het is zo typisch dat juist in deze jaren ze naar het Andesgebergte gaan om daar die<br />

proeven te nemen. Ze weten er dus wel iets van. De wetenschap voelt toch dat het daar<br />

moet zijn.<br />

De wetenschap is op het ogenblik zo iets als iemand die in het donker loopt te tasten en meent<br />

ergens een vonkje licht te zien, maar voor zichzelf het niet wil geloven omdat hij zegt: er<br />

brandt geen licht in huis.<br />

Maar het valt me op omdat U deze namen gebruikt en ik mensen ken die daar juist<br />

vandaan gekomen zijn.<br />

En die daar waarschijnlijk ook heel veel eigenaardige dingen hebben vastgesteld.<br />

Ja, er zijn een paar mensen die veel van de occulte dingen afweten dus die voelen het<br />

an<strong>der</strong>s dan de gewone geleerden natuurlijk.<br />

Ja, er zijn nog een hele hoop dingen op het ogenblik. Ja, we zitten zo gezellig te praten. Ik<br />

hoop dat U het net zo gezellig vindt als ik.<br />

We komen juist tot een uitwisseling van gedachten door dit praten.<br />

Ik zal U zeggen: op deze wijze komen we tot het beroeren van een hoop on<strong>der</strong>werpen, die U<br />

waarschijnlijk zeer interesseren en waar we an<strong>der</strong>s nooit aan toe zouden komen. Maar het<br />

aardige is n. l. in dit gebergte dit: Daar heb je bepaalde wolkenformaties en schaduwformaties<br />

die veran<strong>der</strong>en. Je hebt er het gebied van de steenregens en het dal van de wandelende<br />

stenen, kortom je hebt er gebieden waarin deze krachten, deze bijzon<strong>der</strong>e krachten zeer sterk<br />

tot uitdrukking komen. En we hebben al eens meer gepraat over de mogelijkheid van deze<br />

krachtvelden. Herinnert U het zich misschien? Het is U in<strong>der</strong>tijd wel eens geleerd als ik me niet<br />

vergis door Matthias. Dus past U dat daar nu maar toe. En U weet nu natuurlijk dat daar<br />

allerhand fenomenen makkelijker voor konden komen dan ergens an<strong>der</strong>s. En de periode<br />

waarin deze kracht versterkt wordt is op het ogenblik komende. Over enkele jaren dan is het<br />

maximum van kracht we<strong>der</strong>om in het Andes gebergte te vinden. En wanneer dit het geval is,<br />

ja dan kan de wereld waarschijnlijk nog heel wat eigenaardige verschijnselen verwachten,<br />

want de gehele tendenz moet gericht zijn wel op een groei van het occultisme in de mensen,<br />

nietwaar?<br />

Ja. Het won<strong>der</strong>lijke was dat mensen die zo nuchter waren als mijn schoenen, daar dikwijls<br />

vreselijke angsten hadden, terwijl ze niet wisten waarvan, waar het vandaan kwam. Dus er<br />

zijn krachten die ze niet kunnen zien en tasten, maar wel voelen.<br />

Ja, en krachten waar ze zo bang voor zijn, juist omdat ze zich niet kunnen realiseren dat er<br />

an<strong>der</strong>e krachten zijn.<br />

Ze weten niet wat. Als je niet weet waar je tegen vecht dan is dat moeilijk.<br />

Kom, vrienden, het was allemaal heel aardig. Hebben we nog iets an<strong>der</strong>s?<br />

Nee.<br />

216


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

Dan zou ik zeggen, laten we dan als laatste woord de meditatie een ogenblik uit laten spreken<br />

en dan daarmede de bijeenkomst beëindigen. Ik dank U wel voor Uw aandacht natuurlijk, en<br />

voor het werkelijk heel gezellig gesprek.<br />

Wij danken U.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Ik mag vanavond de meditatie voor U uitspreken. Heeft U een bepaalde voorkeur?<br />

Krachten.<br />

KRACHTEN.<br />

Wanneer er krachten zijn, moeten ze kenbaar zijn, want een kracht die zich niet uit, blijft een<br />

potentie verborgen, onwezenlijk. Maar wanneer ik denk, dan is dit een kracht die de beelden in<br />

mij schept. Wanneer ik leef, dan is dit een kracht die zich in mij uit. Wanneer rond mij een<br />

wereld bestaat, moet deze uit krachten gebouwd zijn. Er is geen moment dat ik zon<strong>der</strong><br />

krachten kan leven. Er is geen ogenblik dat ik zeg: nu ben ik in een ledig niet, waarin geen<br />

kracht geuit werd. Ik weet dat ik aan alle kanten word bestormd door krachten en machten die<br />

tracht n zichzelf op mij af te drukken, waar ik ook ga in de sfeer, in de wereld. Of ga tot de<br />

uiterste verborgenheden van de kosmos, of ik blijf in de innige bezonkenheid van mijn eigen<br />

wezen, aan alle kanten zijn er krachten die aan mij rukken, die op mij indrukken en waartegen<br />

ik mij tracht te verweren, want de krachten <strong>der</strong>en mij het meest in wat ik denk te zijn:<br />

mijzelve. Maar ben ik mijzelve, vrees ik deze krachten, roem ik deze krachten, aanbid ik deze<br />

krachten misschien alleen, omdat ik niet weet wat ik zelve ben? Ben ik wel? Of ben ik<br />

misschien de plaats waarop in een hevig steekspel bepaalde krachten zich met elkan<strong>der</strong><br />

meten? Meten deze krachten zich misschien om hun oneindigheid, en ben ik het resultaat van<br />

de tegenstrijdigheid in haar stroming en beweging? Als ik dat zou zijn, dan zou ik het<br />

hulpeloos kind moeten zijn, dat door het noodlot gedreven, zon<strong>der</strong> enige kracht en<br />

persoonlijkheid in mijzelve. Maar ik leef en ik weet dat ik in mijn leven en mijn denken veel<br />

zelf bepalen kan. Ik kan volgens mijn eigen wil mijzelve richten. Het idee "wil"; alleen reeds in<br />

mij zegt dat ik een kracht moet hebben, hoe kan ik an<strong>der</strong>s tot deze voorstelling komen? Zo<br />

ben ikzelve een kracht, want dan is het begrijpelijk dat ik foutievelijk vaak, mij stel tegenover<br />

het spel <strong>der</strong> krachten; dat ik een eeuwig steekspel probeer met dingen die ik niet begrijp, dat<br />

ik afweer wat voor mij "leven" zou zijn en aantrek wat voor mij ;'dood" is. Ik moet leren de<br />

krachten te bevatten, de krachten te waar<strong>der</strong>en op hun juiste waarde, ik moet mijzelve maken<br />

tot een wil gedreven door eeuwige krachten die rond mij spelen. Ik moet het zijn die deze<br />

krachten stuur en richting geeft. Dan ben ik meester niet slechts van mijzelve, maar van de<br />

schepping. Dan kan ik gaan van sfeer tot sfeer en van wereld tot wereld, niets kan mij<br />

tegenhouden, dan kan ik bergen verplaatsen, woestijnen tot vruchtbaar land maken en<br />

vruchtbaar land tot zee. Wanneer ik weet hoe ik deze krachten moet laten stromen door<br />

mijzelve. Wanneer ik de richting bepaal van al het grote dat hier samenkomt. Maar wanneer ik<br />

weet hoe ik deze krachten mijn wil op kan leggen, als ik weet hoe ik ze in mij kan doen varen<br />

totdat ik worde een reus, verduizendvoudigd hebbend mijn eigen kracht en wezen, boe kan ik<br />

dan nog an<strong>der</strong>en naar mijn wil voegen? Want ik weet dat mijn weten beperkt is. Wanneer mijn<br />

wil een kosmos kan bouwen, weet ik dat mijn voorstellingsvermogen tekort schiet daarvoor. Ik<br />

voel de krachten rond mij en ik mag ze niet gebruiken zoals ik zou willen, zoals ik zou denken<br />

te kunnen doen, omdat ik weet dat ik te beperkt ben en gebonden. Maar ik kan ze gebruiken<br />

om mijn eigen leven te versterken, ik kan ze gebruiken om in an<strong>der</strong>en de levende kracht te<br />

versterken, ik kan ze maken tot een zwepende gesel die als met schorpioenen voortjaagt het<br />

bewustzijn <strong>der</strong> mensheid. Ik kan ze maken tot een lichtende kracht die wegvaagt de<br />

zelfgesponnen nevelen van de lage sferen. Uit krachten kan ik bewustzijn scheppen door de<br />

tegenstellingen te plaatsen daar waar men ze zou willen ontgaan. Ik kan de mensheid met de<br />

krachten <strong>der</strong> eeuwigheid confronteren; ik kan mijzelve maken tot een maanstem dezer<br />

krachten, maar niet heb ik het recht om ze zon<strong>der</strong> meer te regeren. Neen, hoe zal ik, die met<br />

moeite en nood regeer de krachten <strong>der</strong> eeuwigheid, regeren? Maar in mij zijn ook krachten,<br />

krachten die ik steeds meer tracht te ontwikkelen. In mij is een vermogen tot grootheid, tot<br />

begrip, in mij is een vermogen tot scheppen, tot waarheid. Deze krachten kan ik zoeken en<br />

kennen. En wanneer de wind uit het oneindige aanvaart, geladen met nieuwe kracht, met<br />

217


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

nieuw leven. met nieuw bewustzijn, zo kan ik trachten een deel daarvan in mijn wezen op te<br />

nemen, totdat ikzelf moge zijn eens een kracht tussen krachten, een uiting van een an<strong>der</strong>, een<br />

groter bewustzijn dat wél weet hoe te scheppen. Dat in mij het bewustzijn is geworden tot de<br />

tweeling mijner ziel, tot het wezen, dat is mijn bewustzijn, mijn geluk en mijn begrijpen. Zo<br />

zal het zijn tot eens de krachten in perfect evenwicht tegen elkaar afgewogen, alle uiting doen<br />

verbleken, stilstand brengen in het leven en doden de sterren. Maar nog zal ik zijn een kracht<br />

wanneer het woord klinkt dat het evenwicht verstoort. Ik zal ver<strong>der</strong> jagen, trachtend te<br />

scheppen een groter bewustzijn tot misschien eens in mij het woord geboren wordt, waarmee<br />

ook ik in de verstarde wereld leven en nieuw bewustzijn kan scheppen. Ik dank U voor Uw<br />

aandacht.<br />

Goeden avond.<br />

Uittreksel uit het verslag van de Studiekring van 5 Oct. 1954 No. 11<br />

NA DE PAUZE<br />

(In de pauze heeft een uitwisseling van gedachten plaatsgehad waarop de entiteit hier na<strong>der</strong><br />

ingaat).<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nou, we hebben zo de gesprekken al eventjes gadegeslagen en we hebben daaruit mogen<br />

conclu<strong>der</strong>en dat U met bepaalde problemen worstelt.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Kijkt U eens, van onze kant kunnen we er dit over zeggen - U heeft gelukkig nog over an<strong>der</strong>e<br />

dingen ook gepraat, dus we hebben er eventjes beraad over kunnen plegen: wij hebben er<br />

persoonlijk geen bezwaar tegen wanneer de cursus als zodanig zou worden vervolgd, maar wij<br />

menen dat er van Uw kant uit een ernstig bezwaar was; wanneer dat wegvalt, natuurlijk, dan<br />

houden we ons er ver<strong>der</strong> buiten. T. a. v. het uitbreiden van de kring: Kijkt U eens, wij willen<br />

geen bepaalde personen aan gaan wijzen daarvoor, wij laten die dingen liever hun natuurlijk<br />

beloop, maar wij zouden dlt voor kunnen stellen: wanneer U te lezen geeft aan deze personen<br />

de eerste drie verslagen, dan het verslag van vóór de vakantie en dit ver slag; wanneer zij dit<br />

kunnen verwerken en menen hier ver<strong>der</strong> interesse voor te hebben, is er onzerzijds geen<br />

bezwaar dat ze zich bij de kring voegen, maar op de volgende voorwaarden: dat wij ons tempo<br />

niet behoeven te verlagen voor deze personen en zij dus de eerste twee tot drie maal van de<br />

bijeenkomst, persoonlijk geen vragen, ten minste in het gedeelte vóór de pauze, naar voren<br />

brengen; dat zij ver<strong>der</strong>, wanneer zij zich hier volledig mee accoord verklaren en toch bepaalde<br />

problemen voor zichzelve hebben, deze problemen willen stellen in een kleine tijdsruimte van<br />

ongeveer 20 minuten, die dan speciaal voor deze nieuwelingen zullen worden ingelast elke<br />

avond en viel na mij, dus nadat ik gesproken heb en voordat U met de meditatie het slot van<br />

de avond krijgt. Ik meen dat dit een zeer redelijk voorstel is onzerzijds. En nu geloof ik dat we<br />

nog ver<strong>der</strong> even een an<strong>der</strong> punt hebben en dat is dit: U zit op het ogenblik met de zeer hoge<br />

lasten voor het verslag. In hoeverre deze lasten redelijk of onredelijk te noemen zijn moet U<br />

zelf besluiten, dat is een kwestie waar wij ons niet mee kunnen bemoeien, maar maar indien<br />

bij de verkoop van aaneengesloten nummers van deze bijeenkomsten van af heden, dus vanaf<br />

dit nummer - de an<strong>der</strong>e willen we daar nog buiten laten, de an<strong>der</strong>e nummers - een redelijke<br />

verlaging van Uw kostende prijs kan worden verworven, bestaat er onzerzijds ook geen<br />

bezwaar tegen. Wel menen wij dan voorop te mogen stellen dat deze verslagen niet aan ie<strong>der</strong>e<br />

willekeurige persoon geleverd worden, t. o. v. personen die U wenst te introduceren in deze<br />

kring, zou ik willen zeggen dat elk van degenen die introduceert, dit alleen doet met<br />

medeweten en goedvinden van de gehele kring. Ik geloof dat daarmee het probleem wel zover<br />

besproken en opgelost is. Heeft U Uwerzijds nog iets naar voren te brengen?<br />

Mag ik U nog de vraag stellen hoe U in de praktijk uit zou willen maken wie wél en wie niet<br />

deze verslagen mogen lezen en deze verslagen zouden mogen bestu<strong>der</strong>en door verkoop<br />

van deze verslagen? Wie maakt dat uit?<br />

Ik zou in dit geval het volgende willen opmerken; Deze verslagen, mits verkocht aan vaste<br />

abonné's - dit is nu maar een opmerking - van het blaadje wat U regelmatig elke week<br />

218


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

uitgeeft, het verslag van de Vrijdagavonden, zou over het algemeen wel redelijk verantwoord<br />

kunnen zijn. Per slot van rekening, degenen die ongeveer een jaar lang geabonneerd zijn op<br />

dit blaadj,g daarvan kunnen we aannemen dat ze ten eerste in dit blaadje reeds zeer veel stof<br />

hebben gevonden en ten tweede, dat ze toch redelijk ver zijn doorgedrongen in een bepaalde<br />

materie. Aangenomen dat zij het studieverslag niet kunnen verwerken, zullen ze het waarschijnlijk<br />

niet ver<strong>der</strong> betrekken; kunnen ze het wel verwerken, dan staat daartegenover<br />

natuurlijk het feit dat ze dan reeds tot een regelmatige afname over kunnen gaan. Ik zou<br />

echter hier niet een volledig losse stukverkoop willen zien, maar een verkoop waarbij<br />

tenminste een maand nadat het blad is uitgekomen, dus voor de kring - dus eerst de kring<br />

beleveren en dan de an<strong>der</strong>en - het blaadje ver<strong>der</strong> wordt verkocht, het verslag, en meen dat<br />

dan op deze wijze een redelijke verruiming van afzet mogelijk is.<br />

Mag ik U hierbij de suggestie doen om het uitzoeken van personen die zich daarvoor<br />

interesseren, te willen houden op één van ons uit deze kring, die wij daarvoor zullen<br />

aanwijzen om deze verslagen aan de betrokken personen uit te reiken, omdat er toch altijd<br />

nog een zekere graad van inwijding in deze materie, in deze lessen ligt, en een tweede is<br />

dat er ook nog een persoonlijk ding van de kringleden in aanwezig is. Ik zou U dus willen<br />

voorstellen om één van ons de toestemming te geven om de personen die zich daarvoor<br />

interesseren, aan te wijzen of deze verslagen uit te reiken aan diegenen die zich daarvoor<br />

interesseren. Vindt U dat goed, gaat U daarmee accoord?<br />

Onzerzijds geen bezwaar, dus dat is in Uw handen. We laten dit alleen toe, dat moet U zich<br />

goed realiseren, om U dit gemakkelijker en eenvoudiger te maken, waarbij wij dus van onze<br />

kant proberen om alle medewerking te geven, dat U althans stoffelijk de zaken redelijk kunt<br />

regelen. Ik maak er U wel op attent natuurlijk, dat wij - en op het ogenblik is dat mogelijk -<br />

zullen spreken zoveel mogelijk in een taal die voldoende versleuteld is. Ja, voor U klinkt het<br />

niet versleuteld meer, wat wij U vertellen, U heeft geleerd ons te begrijpen, maar wie daar<br />

wildvreemd tegenover komt te staan, zal waarschijnlijk heel veel onklaarheden en<br />

onduidelijkheden daarin vinden; dat zeg ik vantevoren aan U. Wanneer nu de voorgaande<br />

verslagen niet worden verkocht en dus niet ook ter inzage worden gegeven aan an<strong>der</strong>en dan<br />

nieuwe leden van de kring, dan kunnen wij er wel zeker van zijn, dat degeen die een <strong>der</strong>gelijk<br />

verslag in<strong>der</strong>daad begrijpt, in staat is om het daarin gezegde volledig voor zichzelf te<br />

waar<strong>der</strong>en en te gebruiken.<br />

We zullen alleen dan in het vervolg ook tevens maatregelen treffen dat we de versleuteling<br />

zodanig stellen, dat geen onbevoegd misbruik van bepaalde dingen plaats kan vinden. Dat is<br />

deze keer nog niet gebeurd, maar een volgende keer zullen we dat wel doen. De waarde van<br />

het gesprokene zelf zal er waarschijnlijk niet on<strong>der</strong> lijden en hoogstens zal de duidelijkheid van<br />

het verslag voor onbevoegden iets min<strong>der</strong> worden, maar waar U het gesproken woord erbij<br />

heeft gehad, nietwaar, is dat toch wel heel begrijpelijk. Wij maken onzerzijds slechte één<br />

voorbehoud, dat we op bepaalde punten, bij beantwoording van vragen, mogen opmerken dat<br />

deze vraag wél of niet voor ver<strong>der</strong>e publicatie geschikt is.<br />

Maar ik geloof, dat als deze kring uitgebreid wordt, al deze bezwaren opgeheven zijn, want<br />

we hebben het totnogtoe steeds voor elkaar kunnen brengen.<br />

In<strong>der</strong>daad, ja, en ik neem aan dat deze mogelijkheid ook ver<strong>der</strong> bestaat.<br />

Als je nu vier of vijf mensen erbij hebt.<br />

Het maximum van deze kring, dat wil ik U wel zeggen, mag 20 zijn; meer in geen geval.<br />

Met verdient de voorkeur de kring uit te breiden en de verslagen niet te verspreiden.<br />

Dat is Uw eigen keuze. In dat geval, vóór U tot verspreiding overgaat, zou ik graag willen dat<br />

U ons daarvan in kennis stelt. We weten het toch wel, hoor, maar we willen het graag officieel<br />

horen. Nou, vrienden dat is het dan.<br />

Ik geloof dat we ons allemaal opgelucht voelen dat dit probleem uit de lucht is.<br />

Ja, op het ogenblik is het gemakkelijker dan het, laten we zeggen, twee á drie maanden<br />

geleden was, want U moet niet vergeten dat wij op het ogenblik een nieuwe richting zijn<br />

ingeslagen, dat heeft U misschien gemerkt. Wij hebben daar ook weer een kleine<br />

voorbereiding aan vastgeknoopt, maar we zijn nu op het ogenblik zeker hard bezig met een<br />

praktische inwijding, en dat kunnen we natuurlijk heel gemakkelijk handhaven op een<br />

219


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 11 – 5 oktober 1954<br />

zodanige manier dat een vreemde er niets of bijna niets aan heeft, tenzij de persoon in<br />

kwestie reeds op de hoogte is met veel van deze materie. En is iemand werkelijk voldoende op<br />

de hoogte, dan bestaat er onzerzijds natuurlijk geen bezwaar dat er gebruik van wordt<br />

gemaakt; het zijn alleen de kin<strong>der</strong>en die vaak brandstichten zon<strong>der</strong> het te willen, de<br />

geestelijke kin<strong>der</strong>en nog meer vaak dan de stoffelijke kin<strong>der</strong>en. Nou, vrienden, en dan kunnen<br />

we een on<strong>der</strong>werp aansnijden waar 'Uzelf interesse in heeft of vragen beantwoorden, precies<br />

wat U wilt.<br />

220


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

2 November 1954<br />

LES 12<br />

Goedenavond vrienden, We zullen allereerst even afwijken van het gewone programma, omdat<br />

het vandaag, zoals U misschien weet, voor ons een ietwat an<strong>der</strong>e dag dan an<strong>der</strong>s is; een<br />

bijzon<strong>der</strong>e dag n. l. de dag van Allerzielen en nu zullen we ons daardoor niet te veel in onze<br />

cursus op laten houden, maar het is misschien toch goed om even op te merken, dat, juist op<br />

deze dag, deze dagen van herdenken, zeer veel persoonlijkheden die an<strong>der</strong>s wat ver<strong>der</strong> van<br />

de aarde afblijven, weer dichter naar die aarde worden toegetrokken en dat wij dus vanavond<br />

werken a.h.w. in een groot gedrang. Nu mogen we dit zeer zeker niet onvruchtbaar noemen<br />

want op deze dagen wordt er vaak zeer veel goeds verricht, juist doordat de gedachten van de<br />

mens hierdoor een stimulans vormen voor het geestelijk leven voor diegenen, die sterk<br />

aardgebonden zijn of nog bekrompen blijven in zichzelve. Het zou mogelijk zijn, dat wij<br />

daardoor vanavond enigszins het normale karakter moeten wijzigen, waar wij door de vele<br />

aanwezigen, misschien niet helemaal vrijuit kunnen spreken. Er zijn n. l. dingen, die we ook<br />

niet graag bespreken, wanneer er wezens uit onze wereld zijn, die we daarvoor niet capabel op<br />

rijp achten. Ik hoop, dat dit voor U geen teleurstelling betekent,daarvoor zijn er an<strong>der</strong>e<br />

waarden die weliswaar niet worden uitgesproken op deze avond, maar die voor U toch ook<br />

zekere krachten, zekere steun kunnen betekenen. Dan wil ik even terug komen, op datgene<br />

wat wij de vorige maal besproken hebben. Wij hebben daar n. l. verschillende<br />

meditatie-oefeningen uiteengezet en er zijn er on<strong>der</strong> U, die zich daar in<strong>der</strong>daad al een<br />

gewaagd hebben, maar ik vermoed, dat daar wel enige bezwaren bij zijn gerezen. Wanneer<br />

dat het geval is en U heeft daarover vragen te stellen, wil ik U daar eerst graag op<br />

antwoorden,<br />

lk wilde U vragen, ik heb die oefeningen verschillende keren beoefend en dan had ik<br />

wanneer ik een concentratie van langere duur deed, dat de gedachten vrij snel aan het<br />

afdwalen gaan en als men er dan mee ophoudt, den zou een wirwar van gedachten komen,<br />

maar dan komt er helemaal niets.<br />

Ik geloof, dat het een kleine vergissing is. De wirwar van gedachten komt op het moment, dat<br />

de concentratie zelf stop staat en als zodanig, dus op het moment, wat U noemt, dat je<br />

gedachten af gaan dwalen, wanneer je op dat moment natuurlijk steeds weer naar het<br />

concentratiepunt teruggaat zon<strong>der</strong> de aandacht te schenken, aan datgene, wat je zelf doorleeft<br />

als gevolg van deze concentratie, dan is het doel <strong>der</strong> oefeningen eigenlijk voorbijgegaan en<br />

heeft men dat niet kunnen bereiken. Men moet dus we degelijk ook aandacht schenken juist<br />

op de trant, de tendenz van deze afdwalende gedachten. Wanneer men begrijpt op welke wijze<br />

de gedachten zich associëren, dan kan men komen, war gelang het on<strong>der</strong>werp van<br />

concentratie, tot een roalisatie van de waarden, die in Uzelf liggen. We moeten nog meer tijd<br />

hebben om deze concentratie-oefeningen voor Uzelve uit te voeren, maar dan kunt U<br />

uitvinden, wat de drijvende krachten zijn in Uw wezen. Zoals wij reeds gesproken hebben, o.<br />

a. Broe<strong>der</strong> Abraham heeft U dat heel goed uiteen gezet, nietwaar, de kwestie van de<br />

verschillende Heren en Huizen. Wij moeten komen tot een realisatie van bepaalde krachten in<br />

ons zelf en nu is er in elke mens een bepaalde tendenz beheersend op een zeker moment.<br />

Vandaar, dat als U er toe over zou gaan van deze krachten, van wie wij U thans de sleutel<br />

geven regelmatig gebruik te maken, dat U, laten wij zeggen ongeveer 6 maandelijks deze<br />

concentratie-oefeningen moet herhalen, om de nieuwe tendenz van Uw wezen vast te stellen,<br />

maar wanneer U dit heeft gedaan dan grijpt U bepoelde oergedachten, bepaalde reacties<br />

binnen de rede liggende, die op een gegeven moment Uw hele wezen beheersen. Die liggen<br />

niet in het on<strong>der</strong>werp <strong>der</strong> meditatie; het on<strong>der</strong>werp <strong>der</strong> meditatie wordt gegeven, b.v. bij het<br />

begin nietwaar, de zinnen prikkelende. U kunt dan zelf ver<strong>der</strong> bepalen wat dit in Uw geval is.<br />

Maar wanneer U daarmee begint, dan krijgt u automatisch dus een realisatie van Uw lustleven,<br />

221


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

Uw begeerte, Uw drangleven. Het betekent voor U een groot gemak, wanneer U weet zon<strong>der</strong><br />

zelfvergoding, in welke richting Uw begeerten, Uw drijfveren gaan.<br />

Want nu kunt U de krachten, die normalerwijze gefrustreerd worden, wanneer men deze<br />

begeerten voor zichzelf ontkent of tracht te benevelen), positief gaan gebruiken en men kan<br />

door z. g. transsubstantintie, de oorspronkelijke kracht plus de oorspronkelijke begeerten op<br />

een nieuw doel stellen en hierdoor in zichzelf grote krachten vrijmaken. Door komt bovendien<br />

bij, dat elk van deze krachten, zoals trouwens ook reeds gezegd, in verbinding staat met<br />

krochten buiten U en voor de zuiver stoffelijke tendenzen is dat de kracht <strong>der</strong> aarde. Deze<br />

kracht <strong>der</strong> aarde betekent dus een versterking van Uw eigen pogen en wanneer U in harmonie<br />

dit op deze wijze tot stand weet te brengen, krijgt U een grote verveelvoudiging van Uw eigen<br />

kracht en daardoor een mogelijkheid tot versnelde bereiking van vele dingen, die voor U<br />

belangrijk zijn. U moet dus goed onthouden: niet de meditatie - of de concentratie - oefening<br />

op zichzelf is de hoofdzaak, de hoofdzaak is juist de gedachte die daaruit voortvloeit. Wanneer<br />

U dus begonnen bent met deze oefening, dan houdt U eerst eventjes een tijdje vol. Een tijdje<br />

roept U steeds weer die gedachte tot orde en dan op een gegeven moment, dan voelt U, dat<br />

die gedachten haast niet meer te dwingen zijn. Dan laat U ze afdrijven, U laat ze dus rustig<br />

afdwalen, maar deze afdwaling, die noteert U zoveel mogelijk en U weet, dat is dan voor elke<br />

oefening eens wat an<strong>der</strong>s, nietwaar, voor de één is het 7-malige voor de an<strong>der</strong> 6 malige- voor<br />

de volgende 9 malige vergelijking. Ik weet niet, of de oefeningen in deze volgorde worden<br />

gegeven, maar U kunt ze dan wel terug vinden in het verslag van die bijeenkomst waarin dit<br />

besproken werd. Begint het U iets duidelijker te worden, hoe U het moet gebrui ken? (Ja. ) Nu,<br />

dat is het dan.<br />

Zoudt U willen toelichten die transsubstantiatie; als men nu gevonden heeft een bepaalde<br />

gedochte of een bepaalde lust, of een bepaalde begeerte, hoe moet men nu die<br />

transubstantiatie bewerken?<br />

De transsubstantiatie, die komt onmiddellijk tot stand wanneer een associatie tussen het<br />

gestelde doel en de drift in Uzelve wordt vastgesteld. Een voorbeeld. Op een gegeven moment<br />

- nu blijf ik even in het dierlijke - is voor een bepaald mannetjes dier de paring belangrijk.<br />

Hierdoor blijkt het wezen in zichzelve strijdlustiger, krachtiger, moediger te zijn dan on<strong>der</strong><br />

an<strong>der</strong>e omstandigheden en zal niet slechts in een strijd, direct met het zinnelijke in verbond<br />

staande, maar ook in verdediging tegen aanvallers en aanran<strong>der</strong>s een grotere bekwaamheid<br />

moed,en uithoudingsvermogen ten toon spreiden. Ik neem dit voorbeeld in de hoop, dat U uit<br />

dit vergelijk met het dierlijke zult kunnen begrijpen, dat deze trznssubstantiatie praktisch<br />

automatisch is, zodra een relatie bestaat tussen hetgeen men bereiken wil en de drijfkracht,<br />

die aanwezig is. Het is nu mogelijk om redelijk praktisch elke begeerte op aarde te koppelen<br />

aan elke angst op aarde en begeerten en angsten beheersen het hele stoffelijke. Elke<br />

stoffelijke bereiking, drijfveer kan dus worden gevonden vanuit elk willekeurig punt in het<br />

begeerteleven, of in het angstleven. Wordt het nu in de vrees, in de angst gevonden, dan is<br />

deze bestreving negatief en wordt men geleid. Wordt zij in het begeerteleven gevonden<br />

echter, dan leidt men zelve en beheerst men de angst. Is dat duidelijk? (Ja). Is door nog meer<br />

bij, wilt U daar nog meer over weten? Of vindt U het voldoende zo? U krijgt later nog wel<br />

na<strong>der</strong>e uiteenzettingen natuurlijk. Nog meer?<br />

Mag ik nog een vroeg stellen? Wat ik graag zou willen weten is dit; dat de gedachte, die je<br />

krijgt tijdens de concentratie - oefeningen telkens verschillen. Het zullen de ene keer deze<br />

zijn en een an<strong>der</strong>e keer an<strong>der</strong>e gedachten. Is het nu de bedoeling, dat wij door het<br />

schriftelijk noteren van deze gedachten,uiteindolijk van de ene gedachte en de an<strong>der</strong>e<br />

gedachte, bij ie<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e concentratie-oefening weer komen tot een concentratie-oefening<br />

ten opzichte van deze verschillende ontstane gedachten?<br />

Nee, dat is geen concentratie, dat is een overweging. Het is n. l. zo, dat elke<br />

gedachtenassociatiereeks terug te leiden is tot bepaalde punten in de persoonlijkheid, die<br />

steeds weer naar voren komen. Nu zal na een <strong>der</strong>gelijke concentratie-oefening, waarbij het<br />

afdwalen <strong>der</strong> gedachten onwillekeurig is een groot gedeelte van deze onbewuste impulsen in<br />

de lijn <strong>der</strong> gedachten geopenbaard worden. Er zal dan blijken een gelijke tendenz te zijn, soms<br />

zelfs een uiteindelijk gelijke gedachtengang na een aantal concentraties. Deze punten, die<br />

gelijktijdig met de concentratie regelmatig in Uw wezen aanwezig zijn, zijn voor U de sleutel<br />

222


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

tot bepaalde invloeden in Uw persoonlijkheid. Dit behoeft U trouwens von mij niet te geloven,<br />

dat kunt U op het ogenblik aan elke analyst vragen. Elke psycho-onalyst kon U dit ook vertellen.<br />

Maar de oefening, die U doet is er op gericht om i. v. m. de bepaalde dingen in U<br />

associaties op te wekken, die niet worden beïnvloed, zoals dat ij een test b.v. gebeurt, door<br />

testwoorden, nietwaar, reactiegroepen etc. U moet dus volkomen uit Uzelf komen tot,een<br />

reeks van associaties. Uit deze reeks van associaties moet U voor Uzelf een overheersende<br />

tendenz vinden. Deze overheersende tendenz zult U dan redelijk kunnen<br />

terugbrengen,tenminste wanneer U niet Uzelf een volmaaktheid voor wilt praten, tot bepaalde<br />

kanten van Uw wezen, die op aarde over het algemeen negatief worden genoemd, omdat ze n.<br />

l. stoffelijk zijn en als zodanig de persoonlijkheid materieel uitdrukken. De materiële volledige<br />

uitdrukking van de persoonlijkheid is meestal in strijd met de belangen van de massa en wordt<br />

als zodanig meestal als immoreel of onwettig betiteld. Maar de kracht, die daarvoer gebruik<br />

wordt, die deze begeerte in U opwekt, die blijft in U, is een reële kracht. Een kracht, die<br />

normaler wijze wordt opgeslorpt door de innerlijke strijd en tweestrijdigheid tussen Uw redelijk<br />

wezen, Uw opvoeding en milieu en Uw eigen drijfveer. Wanneer U nu echter deze kern voor<br />

Uzelf realiseert en haar weet te transsubstantieren - ik kom weer op hetzelfde woord terecht -<br />

dus eigenlijk te vervangen door een an<strong>der</strong>e waarde, dit kan desnoods gebeuren door die<br />

an<strong>der</strong>e waarde als bereikingsnoodzaak te stellen zelfs. Dus om aan deze innerlijke wens van<br />

mijzelf te voldoen moet ik eerst dit volbrengen; dan heeft men reeds een gedeeltelijke<br />

transsubstantiatie. Het gestelde doel wordt onmiddellijk deel van het gehele bestreven en waar<br />

het doel ligt binnen het voor het eigen-ik acceptabele, zou harmonie optreden tot het doel<br />

bereikt wordt en de vereenzelving van de lust of dwang plus doel leidt tot een grote eenheid,<br />

die pas wordt op gelost, wanneer het doel bereikt werd. Hierbij krijgen wij dus de harmonie in<br />

het eigen wezen. Die an<strong>der</strong>e tendenzen, die er bij komen van magisch karakter, zullen wij<br />

later nog eens beschouwen, aangezien dit verhoudingen zijn, die op dit ogenblik iets te ver<br />

gaan nog. Is dat, voldoende duidelijk geworden? (Ja). Als U het niet duidelijk vindt, zegt U het<br />

maar.<br />

Ik blijf erbij dat het voor een menselijk wezen een moeilijk ding blijft om jezelf te<br />

analyseren. En deze zelf-analyse, die opgebouwd wordt zoals U zegt uit<br />

gedachtenassociaties dat is één van de meest moeilijke problemen, die voor ons eigenlijk<br />

aanwezig is en dit is een probleem, waar ik zelf op het ogenblik nog mee vecht.<br />

Kan ik wel begrijpen, vandaar dat de methode ook zo werd gesteld, dat alles wat niet<br />

meer<strong>der</strong>e malen optreedt. Aangenomen een getal dus van 6 concentratie-pogingen komen wij<br />

tot een resultaat van 4 x voorkomen van een bepaald gegeven. Dit is den een gegeven, wat<br />

kracht heeft; wat min<strong>der</strong> keren voorkomt kan terzijde gesteld worden, mag dus niet in de<br />

totale associaties worden mee berekend. Wat 6 keer voorkomt is de eigenlijke drijfveer.<br />

Wanneer wij de eigenlijke drijfveer kunnen vinden, dan hebben wij met de rest eigenlijk niet<br />

zoveel van doen. De grote fout, die men n. l. vaak maakt in psycho-onalyse en vooral,<br />

wanneer de mensen zichzelf soms als leken, proberen te analyseren wat meestal niet lukt,<br />

zoals deze, is, dat men een te groot aantal bijkomstige factoren mee in beschouwing neemt.<br />

Daar gaat het ons niet om, het gaat ons om een hoofddrijfveer, een hoofd-tendenz. Hebben<br />

wij die gevonden, dan kunnen wij daarop ver<strong>der</strong> opbouwen. We nemen aan, dat U voor het<br />

totaal van die oefeningen, U opgegeven, die met goed gevolg moeten worden volbracht<br />

natuurlijk, een tijd nodig zult hebben, die ligt tussen de 2 en de 3 maanden; In ons werk en<br />

met onze betogen wordt doormee rekening gehouden. Wanneer U in deze tijd voor Uzelf de<br />

zaak heeft vastgesteld en U komt hier, aangenomen dus dat U de moed heeft, want het vraagt<br />

zelfs in deze kring een zekere moed om ons te zeggen: "Kijk dat en dat", nl is het dan ook<br />

maar "Durch die Blume", dan willen wij U gaarne van onze kant ver<strong>der</strong> helpen: Maar U zult het<br />

zelf ver<strong>der</strong> uit moeten zoeken. Dat is nu juist de moeilijkheid. Wanneer U het zelf niet uitzoekt,<br />

dan helpt het niet. U moet zelf door eigen ervaring en overtuiging hiertoe komen. Heeft U<br />

eenmaal deze analyses één of tweemaal gemaakt, dan zult U tot de conclusie komen, dat<br />

zelfkennis makkelijker wordt en dat het gebruik van de eigenschappen in het eigen wezen, ook<br />

aanmerkelijk vereenvoudigd wordt. Het is heus niet een onoplosbaar iets wat wij U voorstellen,<br />

het is geen raadsel en is ook zeer zeker niet een methode, die veel speling laat voor grote<br />

fouten. Wanneer U, zoals wij gezegd hebben, dus alleen de hoofdtendenz, desnoods alleen<br />

datgene wat zes of vijf keer voorkomt, als van belang rekent en alle bijkomstige associaties<br />

223


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

verwaarloost, dan komt U zeer dicht bij de kernwaarde van Uw eigen wezen en die kernwaarde<br />

kunt U dan omschrijven.<br />

k geloof wel, dat dit Uw moeilijkheid voor een groot gedeelte oplost, wanneer U het in de<br />

praktijk brengt. Na on<strong>der</strong>zoek en poging spreken we ver<strong>der</strong> over, waarde vriend. Het is een<br />

heel interessant probleem n. l. , maar een probleem, dat op het ogenblik even buiten onze<br />

beschouwing valt. Nog neer vragen?<br />

Als je nu b.v. tot de ontdekking komt, dat kern-problemen, of tenminste één daarvan, een<br />

machts-tendenz is?<br />

Machts-tendenz is zeer eenvoudig te gebruiken. Machts-tendenz is n. l. een tendenz om eigen<br />

wil, om ten koste van alles door te zetten en eigen meer<strong>der</strong>waardigheid te bewijzen- Wanneer<br />

wij hierbij komen tot een associatie met b.v. "het dienen". Ik bewijs mijzelf, dat ik, meer ben<br />

dan een an<strong>der</strong>, door meer te doen dan een an<strong>der</strong>, inplaats van de an<strong>der</strong>en meer te laten doen,<br />

dan kan hierdoor dus ook al een hele veran<strong>der</strong>ing van instelling worden verkregen. Wil ik<br />

echter met een bepaalde machtstendenz, en sterke machtstendenz, werken, dan moet ik altijd<br />

rekening houden met het volgende: "Ik heb in mijzelf altijd de neiging, om te heersen. Een<br />

neiging om te heersen kan alleen reëel gebaseerd zijn op een achterstaand bewustzijn. Eén<br />

tendenz een probleem van eigen min<strong>der</strong>vaardigheid dus een voortdurend mij meerwaardig<br />

tonen, macht accepteren, omdat ik mijzelf in feite onbelangrijk en nu je, min<strong>der</strong>waardig vind,<br />

of je deze machtstendenz een uiting van een voortdurend streven naar één bepaald doel, dat<br />

in mijzelf tot uiting komt, terwijl ik overtuigd ben, dat waard ben dan ie<strong>der</strong>, dus voel ik mij in<br />

deze uitoefening jan macht gerechtigd, of voel ik dit alleen maar als een, nu ja, compensatie".<br />

Dat is natuurlijk eventjes erg lastig en dan kunt U altijd wel dit ven mij aannemen, wanneer<br />

machtsuitoefening gebaseerd is op beter weten en kunnen, dan zal ze over het algemeen reeel<br />

zijn, dus hebben we te maken met een werkelijke machtstendenz. Hebben wij te maken met<br />

een machtstendenz, die gebaseerd is op het redeloze, dus alleen de lust tot heersen, is zij<br />

gebaseerd op een min<strong>der</strong>waardigheidscomplex. Vandaar dat zoveel van de regeer<strong>der</strong>en dezer<br />

tijd min<strong>der</strong>waardigheidscomplexen hebben. Hoe groter dat complex is, hoe ellendiger zij zich<br />

uiten op de wereld, omdat ze redelozer zijn. Deze redeloosheid erkent U in Uzelve en U zult<br />

dus niet meer gaan streven om door heersen an<strong>der</strong>en Uw meer<strong>der</strong>waardigheid te tonen, maar<br />

U zult een automatisch trachten een an<strong>der</strong>e weg te vinden. Die an<strong>der</strong>e weg ligt in het<br />

daadwerkelijk je de meer<strong>der</strong>e tonen zon<strong>der</strong> heersen. Voor deze laatste tendenz, dus uit<br />

meer<strong>der</strong>waardigheidscomplex geboren wellust, altijd de gedachten richten op het heersen,<br />

waarbij men zelf wordt gesteld als een centraal punt en eigen wilskracht de verwerkelijking<br />

betekent, mits het gehele wezen de gedachte in zichzelf draagt, dus volledig aangepast aan de<br />

mentaliteit, die in deze machtszin als compensatie als het ware naar voren brengt, tegenover<br />

de min<strong>der</strong>waardigheid van het eigen wezen. Het verlevendigen van het voorstellingsvermogen<br />

brengt een totale poging tot compensatie in het wezen tot stond tot het tijdelijk harmonisch<br />

boven zichzelf wordt verheven en in een totale krachtspoging, de totale fysieke en psychische<br />

kracht uit in een bepaalde richting tot een gesteld doel. Het tweede geval ligt an<strong>der</strong>s. Daar is<br />

de kwestie van meer<strong>der</strong>waardigheid, werkelijke in het eigen-ik ervaren meer<strong>der</strong>waardigheid<br />

aan de orde en hier krijgen wij iets an<strong>der</strong>s. Wanneer dit moet worden gebruikt, U ziet dus, dat<br />

ik dit moet splitsen in twee delen, don kom ik tot een uiting op de volgende wijze: ik realiseer<br />

mij dat ik, ondanks het feit, dat ik meer weet dan een an<strong>der</strong> en beter in staat ben bepaalde<br />

dingen te volbrengen dan een an<strong>der</strong>, niet in staat ben totaal de wereld, de schepping etc. te<br />

verbeteren. Ik breng dus mijn machtszin terug tot een bereikingsdrang. Ik wil het totaal<br />

kunnen bereiken en niet alleen het totaal beheersen; wat ik beheers is onvolledig en mijner<br />

niet waardig. Hierdoor rek ik een zekere ontevredenheid in mijzelve en ik stel ernaast het doel,<br />

dat ik wens te bereiken. Wanneer die ontevredenheid in mijzelf groot genoeg is, zal mijn hele<br />

wezen fysiek, zowel als psychisch uitgaan naar dit ene punt. dat ik mij als voorlopig doel, als<br />

voorlopige bereiking heb gesteld. In beide gevollen wordt de totaliteit van de krocht in mijn<br />

wezen gebundeld op één doel, hierdoor reeds de maximale kracht bereikt, die ik als mens of<br />

geest geven kan. Daarnaast echter kom ik in éénheid tijdelijk. Als ik éénheid ben, ben ik in<br />

harmonie met gemeenssoortige waarden. Nu zijn voor deze beide waarden gelijkelijk de<br />

zuivere aardwaarden, dus de vaste waarde van groot belang. U zult het totaal van Uw krocht<br />

kunnen putten uit de eigen straling <strong>der</strong> aarde, waar het totaal dezer complexen gebaseerd is<br />

op zuiver materiele structuur. Duidelijk?<br />

224


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

Als ik er nog eens over gedacht heb, waarschijnlijk wel.<br />

Bestudeert U het maar eens een keer. Het is volkomen logisch en volkomen redelijk en<br />

bovendien nog volkomen waar. Wanneer het dan als nog onduidelijk mocht blijken, kunt U zich<br />

later tot mij wenden, dan zal ik U ver<strong>der</strong> gaarne tekst en uitleg geven. Wel nog meer,<br />

vrienden? Niets meer? Dan krijgt U van mij nog een paar korte mededelingen in aansluiting op<br />

het on<strong>der</strong>werp, de vorige maal behandeld. Wanneer wij er op uit gaan om de magische<br />

krachten in ons zelf te wekken moeten wij ons realiseren, dat deze machten buiten ons zelf<br />

werkzaam zijn en dat buiten ons zelf werkzame oorzaken niet meer kunnen worden geremd<br />

door de persoonlijkheid zon<strong>der</strong> meer. Hoe groter onze concentratie, hoe groter onze kracht,<br />

hoe groter de macht, die wij buiten ons zelve in beweging stellen en in vele gevallen zal deze<br />

macht, vooral wanneer zij uit een harmonische kern voortkomt, als een lawine toenemen,<br />

zodat zij in het beging eenvoudig te stuiten is, uiteindelijk echter niet meer op te houden is, al<br />

had men ook duizendvoudige krocht. U dit realiserende, zou U zeer zeker niet trachten om<br />

enigerlei magische krachten of tendenzen in Uzelf toe te passen als corrector op het leven van<br />

an<strong>der</strong>en. We mogen dus het leven van an<strong>der</strong>en niet corrigeren. U kunt de uitwerking ervan<br />

ombuigen voor an<strong>der</strong>en. U kunt verhel<strong>der</strong>ing in het bewustzijn dor persoonlijkheid tot stand<br />

brengen, maar mag in geen geval in grijpen in levenswil, levensomstandigheden begeerteleven<br />

etc. Zeer belangrijk dat U zich dit voor ogen stelt. Het tweede punt is het punt uittreding. Dat<br />

wil ik ook gaarne even met U bespreken, omdat daar nu eenmaal een gegeven moment de<br />

noodzaak voor Uzelve komt dit te verwerkelijken. Degenen, die dit kennen - er zijn er enkelen<br />

hier aanwezig - die weten, hoe dat gaat - die hoef ik ver<strong>der</strong> niets te vertellen. Het is voor de<br />

an<strong>der</strong>en. Uittreding kon alleen plaats vinden, wanneer het lichaam zich in een volledige<br />

trance-toestand bevindt. De trance-toestond echter kon worden opgewekt het eenvoudigste<br />

doordat men het totaal van de levensfuncties laat verslappen, dus slaap. Als zodanig zou over<br />

het algemeen de eerste uittreding het gemakkelijkste in de slaap plaats vinden. Later zal zij<br />

gedurende elke rustige periode plaats kunnen vinden. Wanneer U uittreedt dan blijft een zeer<br />

klein deel van Uw eigen wezen in contact met Uw lichaam. Hierdoor kunt U reageren op<br />

prikkels, die dit lichaam bereiken, maar de gevoeligheid voor prikkels van dit lichaam is zeer<br />

lang. Uzelf kunt natuurlijk U verplaatsen betrekkelijk willekeurig, in de ruimte en in de tijd. Om<br />

echter in den beginne op een eenvoudige wijze tot uittreding te komen is het goed, het<br />

onmiddellijk voorstellingsvermogen en fantasie-leven te verknopen met de richting, waarin de<br />

poging tot uittreding wordt gewaagd. Men zal dus een vaste voorstelling moeten hebben eerst<br />

van de punten waar men heengaat. Dit is al meermalen besproken. Nu wil U echter de<br />

volgende raad geven. Wanneer er iets optreedt, vooral in den beginne, dat U onaangenaam<br />

schijnt, dat U verschrikt etc. , laat U niet in paniek brengen en houdt voor Uzelve voorlopig<br />

vast aan de slagzin: "Ik droom, ik lig in bed". Ook wanneer Uw lichaam niet in bed ligt, brengt<br />

deze realisatie een onmiddellijk contact met het fysiek weer tot stand en bent U in volledig<br />

contact met Uw lichaam. Daarbij valt echter de plaats van uittreding en de ervaring van<br />

uittreding ver<strong>der</strong> weg. Deze regel is zeer eenvoudig, ze kunnen U voor veel leed en<br />

onaangenaamheden behouden. U hoeft niet bang te zijn voor uittreding. Uittreding is in<br />

genendele gevaarlijk, wanneer zij op beheerste wijze geschiedt. Alleen diegenen, die zich in<br />

angst en paniek laten verzetten zullen hier mogelijkerwijze schadelijke gevolgen van kunnen<br />

ervaren. Ik zou U niet aan willen raden over te gaan tot pogingen om uit te treden, voordat U<br />

ook de geestelijke factoren van Uw leven aan een beschouwing hebt on<strong>der</strong>worpen, dus de<br />

negenvoudige concentratie. Nog een <strong>der</strong>de punt,wat ik met U te bespreken heb is van een<br />

an<strong>der</strong>e geaardheid. U heeft besloten enkele personen toe te voegen aan Uw kring. Naar U<br />

weet heeft U onzerzijds de goedkeuring hiertoe, maar ik zou U erop willen wijzen dat wij,<br />

althans voorlopig, zullen trachten allereerst normaal ver<strong>der</strong> te gaan. Op de leden van de oude<br />

kring rust dan de verantwoording tot na<strong>der</strong>e voorlichting - voor althansenigzins begrijpen van<br />

de behandelde materie - van de nieuw toegetreden leden-<br />

Ik hoop, dat dit voldoende is. En dan ga ik nu het woord overgeven aan een an<strong>der</strong>e spreker,<br />

waar wij ver<strong>der</strong>e beschouwingen op het ogenblik, gezien de speciale dag gaarne uitstellen.<br />

Mag ik U even iets vragen? (gaat Uw gang) Bij het begin van Uw betoog,heeft U ons<br />

gewaarschuwd, dat wij ons niet mochten bemoeien met het leven, tenminste het innerlijke<br />

leven, op wat gebied het ook lag van de an<strong>der</strong>e mens. Ben ik volkomen met U eens. Maar<br />

als je nu ziet dat een an<strong>der</strong> mens, doordat hun denken verkeerd gericht is, als je dan met<br />

225


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

concentratie van je gedachten deze mensen op een beter spoor kon brengen, vindt U dat<br />

ook niet goed?<br />

Dat vind ik ook niet goed. Zodra het hier n. l. kwestie is van een magische beïnvloeding door<br />

gedachtekracht, waarbij dus een deel van de eigen persoonlijkheid wordt uitgeschakeld of<br />

tijdelijk geblokkeerd, krijgt U zelf de verantwoording te dragen voor het totaal van de resultaten<br />

en kunt U onbewust een uiterlijk beter leven met een grote innerlijke frustratie<br />

veroorzaken. Het is dus alleen wanneer U Uw meningen kunt open leggen. U kunt heel goed<br />

Uw kracht gebruiken om U gehoor te verschaffen. Dat iS wat an<strong>der</strong>s, U kunt dus Uw eigen<br />

uitstraling zodanig varieren dat een welwillend gehoor U praktisch niet geweigerd kan worden,<br />

U kunt Uw analyse etc. voorleggen, U kunt Uw eigen denkwijze naar voren brengen. maar U<br />

zult het toch aan de an<strong>der</strong> moeten laten, of hij dit wil accepteren of niet. Wordt geaccepteerd,<br />

datgeen, wat U voorstaat, zon<strong>der</strong> beïnvloeding Uwerzijds dus, an<strong>der</strong>s dan door middel van de<br />

rede, dan is het Uw volledig recht, om de ver<strong>der</strong>e handhaving te vergemakkelijken door<br />

daarvoor additionele krochten of te staan. U hebt dus niet het recht een misdadiger te nemen<br />

en deze misdadiger tot een goed mens te maken, wanneer in deze mens zelf niet de begeerte<br />

om in een normale samenleving als een goed mens te leven aanwezig is. An<strong>der</strong>s zou U dus<br />

ingrijpen in het karma van een an<strong>der</strong> en dit betekent, dan dat het totaal van de waarde, die U<br />

vervangt door de persoon zelf toch moeten worden beleefd, terwijl an<strong>der</strong>zijds de verantwoording<br />

voor daden, verkeerde daden of ongelukkige reacties van de persoon zelve<br />

gedurende een periode van Uw beïnvloeding of als gevolg daarvan van Uw persoonlijke<br />

verantwoording vallen en door Uzelf in dit of volgende levens moet worden verwerkt.<br />

En ziet U dit nu ook zo op ziekte-gebied?<br />

Ik zie dit ook zo op ziekte-gebied, ja.<br />

Dus als iemand ernstig ziek is en je kan er door je gedachten iets dan doen om ze te doen<br />

herstellen, vindt U dat fout?<br />

Dat ligt er aan of het hier een kwestie is van een psychische of een mechanische kwaal.<br />

Wanneer het lichaam ziek is, dan is ene <strong>der</strong>gelijk ingrijpen zeer zeker m. i. goed. In dit geval<br />

doet U niets an<strong>der</strong>s, dan voor de Geest datgene doen, wat ze zelf niet tot stand kan brengen.<br />

Waar echter een kwestie is van een psychische kwestie, dus van een zielsziekte, is het zon<strong>der</strong><br />

meer bedwingen daarvan niet gezond, waar zij een deel van de persoonlijkheid<br />

noodgedwongen weg moet sluiten, of zelfs moet verbreken, nietwaar, om deze resultaten te<br />

bereiken. Vindt U het goed als iemand last heeft van angstdromen, angstpsychose, om door<br />

goed als operatief ingrijpen een deel van de hersenen uit te schakelen, zodat deze<br />

angstdromen niet meer voorkomen? Daar wordt dan ook een deel van het bewustzijn volledig<br />

en onherstelbaar afgesloten. Wanneer U met Uw gedachtekracht werkt in een persoon, die<br />

geestelijk ziek is op een <strong>der</strong>gelijke wijze, zon<strong>der</strong> daarbij rekening te houden met de eigen<br />

tendenz van het wezen, zult U ten alle tijde een vernietiging van een deel <strong>der</strong> persoonlijkheid,<br />

althans voor deze uitingsperiode tot stand brengen. Dit is onverantwoord, nietwaar?.<br />

Misschien mag ik U nog oven dit vragen? U doelt hier toch zeker in hoofdzaak op het tot<br />

stand brengen van een contact buiten medeweten van de persoon in kwestie? -<br />

(In<strong>der</strong>daad). Niet het contact wat men rechtstreeks met de persoon heeft en tracht door<br />

overtuiging e. d. de man op een on<strong>der</strong> spoor en een betere weg te brengen.<br />

Dit valt binnen het gebied <strong>der</strong> rede en vindt plaats met goedvinden of zelfs op wens van de<br />

patiënt in kwestie en plaatst ons tussen een geheel an<strong>der</strong>e verhouding. Ik wil U een<br />

vergelijking geven. Een patiënt heeft appendicitis, maar niet in een accuut stadium. De patiënt<br />

is om een of an<strong>der</strong>e reden niet bij bewustzijn. Men opereert zon<strong>der</strong> te vragen, terwijl geen<br />

noodzaak tot operatie bestaat, niet ethisch verantwoord. De patiënt weet dit en heeft dit<br />

verzocht, ver<strong>der</strong> de zelfde omstandigheden en wel ethisch verantwoord. Een gevaar, dat de<br />

patiënt zal succemberen als de operatie niet gebeurt, medisch gezien, ethisch verantwoord om<br />

in te grijpen ook zon<strong>der</strong> toestemming. maar alleen dan. Geestelijk nu is dit laatste punt het<br />

geheel ten gronde gaan niet aanwezig. Geest kan niet sterven. Als zodanig valt dit laatste weg<br />

en moeten wij ons dus beperken tot het: wij werken met toestemming van de patiënt of op<br />

verlangen van de patiënt. Wij kunnen nooit tegen de wil van de patiënt ingrijpen in diens<br />

leven, vooral in diens geestelijk leven.<br />

226


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

Mag ik U misschien nog iets vragen naar aanleiding van wat U zoeven zei over de vorming,<br />

of ik zou willen zeggen de nieuwvorming vsn onze kring. De vraag is n. l. gerezen, toen wij<br />

kans zagen om enkele mensen, die ook met dit soort werk bekend zijn en die al vele avonden<br />

van de "<strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong>" hebben bijgewoond, om dat wij die wilden inviteren<br />

voor deze kring en dat men direct begon met te zeggen: ja, daar wil ik wel aan deelnemen,<br />

mits ook mijn vrouw in die kring kan komen en toen zijn wij, even gestoten op iets, wij<br />

meenden wat in de eerste cursussen op een van de eerste cursussen gezegd was, dat dit in<br />

hoofdzaak een kring zou zijn bestaande uit mannen. Ben ik door fout? Ik heb geaarzeld dat<br />

te accepteren, omdat ik in het eerste verslag al lees, dot bij afwezigheid van de één of<br />

an<strong>der</strong> het min<strong>der</strong> gewenst is om een an<strong>der</strong>e hem of haar in de kring op te nemen, die niet<br />

op de hoogte was van de dingen, die hier gebracht werden.<br />

Daar zegt U zelf hem of haar (In<strong>der</strong>daad), dus U betrekt het vrouwelijk gedeelte, zou ik<br />

zeggen, wel in de kring. Is het ooit ons mogelijk geweest het vrouwelijk gedeelte te verwaarlozen?<br />

U moet mij dit niet kwalijk nemen, dit is geen kritiek, maar oorspronkelijk was de<br />

afspraak, dat de dames als toehoorsters aanwezig zouden zijn. In<strong>der</strong>daad is dat ongeveer vier<br />

avonden, althans ten dele, gehandhaafd, ofschoon zelfs zeer scherpe gedachtenreacties ook<br />

toen niet uitbleven. Se<strong>der</strong>t dat moment heeft ook het vrouwelijk element min of meer van zich<br />

laten horen, vooral bij monde van een bepaalde persoonlijkheid en wij kunnen dus zeggen, dat<br />

reeds langere tijd vrouwen actief deel uitmaken van deze kring en door ons, zij het enigszins<br />

noodgedwongen, zijn geaccepteerd. Ik meen dus, dat er geen bezwaar ver<strong>der</strong> bestaat,<br />

wanneer ook vrouwen tot deze kring worden toegelaten, Ik geloof, dot dit alles is.<br />

Ik ben blij, dat U de zaak daarmee weer eens zuiver gesteld hebt. Dan weten wij ook waar<br />

wij aan toe zijn.<br />

Dan wil ik U voor vandaag een spreker laten, die niet tot de normale docenten van deze kring<br />

in deze avonden behoort. Een on<strong>der</strong>werp echter, dat in verband staat met de materie, die we<br />

thans aansnijden, ongetwijfeld voor U van belang zal zijn. Ik mag daarbij de aandacht vestigen<br />

op het feit, dat de spreker in kwestie op aarde levende is.<br />

Goedenavond.<br />

0-0-0-0<br />

Goedenavond, vrienden, Ik wil met U vanavond spreken over de verschillende mogelijkheden<br />

van de magie, zoals zij in het Oosten wordt beoefend en de basis waarop zij gebouwd is. U<br />

bent op het ogenblik zelf bezig met een inleiding tot verschillende magische bereikingen. Ik<br />

zou U gaarne het Oosterse standpunt daaromtrent uiteen willen zetten. Ik ben mij ervan<br />

bewust dat de waar<strong>der</strong>ingen in Uw wereld heel an<strong>der</strong>e zijn dan in onze wereld op het ogenblik<br />

nog mogelijk zijn, ofschoon ook de Heer <strong>der</strong> drie Werelden uitdrukkelijk heeft gezegd, dat met<br />

deze laatste herboren DaLai Lama het Boeddhisme zijn on<strong>der</strong>gang tegemoet gaat in de huidige<br />

vorm. Dat is begrijpelijk, want het Westen breekt meer en meer de leefwijze en gedachtesfeer,<br />

waarop het Boeddhisme gegrondvest werd. Echter de magie, die, ou<strong>der</strong> dan het Boeddhisme,<br />

verwerkt is in een deel daarvan, kent bepaalde woorden, die ook voor U interessant en<br />

belangrijk zijn. Allereerst, ik bedoel hiermede niet alleen de rituele magie, want een<br />

Lambodchen, die eigenlijk in Uw wereld Doctor in de Theologie zou moeten zijn, wordt bij ons<br />

ook tovenaar genoemd. Dus de magie en onze wereld omsluit veel van hetgeen U hier<br />

wetenschap noemt en vele <strong>der</strong> lama's zijn dan ook vanuit Uw standpunt eer<strong>der</strong> geschoolde<br />

scheikundigen, zij het dan ook, dat hun scheikunde en vergiftenkennis een an<strong>der</strong>e is dan de<br />

Uwe en dat zij werkelijk magiërs zijn. Zij ordenen hun magische krachten dus niet aan een<br />

stoffelijke bereiking, maar alleen aan een geestelijke gesteldheid. In het Westen wordt de<br />

wereld bezien als min<strong>der</strong> belangrijk dan in het Westen. In korte momenten wordt de wereld<br />

veel intenser en heftiger beleefd dan in het Westen mogelijk lijkt. De hartstochtelijkheid<br />

waarmee op bepaalde momenten de mensen van onze wereld leven, is voor velen Uwer<br />

onverstaanbaar, vooral omdat de eenvoudige feiten zo'n grote diepte en reliëf krijgen, terwijl<br />

zij in het Westen vaak vervlakken en vervagen. Echter dit gevoel beneden, dit gevoel van de<br />

kleine wereld wordt gezien als een betrekkelijk onbelangrijk iets, vergeleken bij de an<strong>der</strong>e<br />

grote werelden. Werelden, die wemelen van goden, van grote invloeden, van demonen. Deze<br />

demonen, deze invloeden deze goden zijn de eigenlijke werkelijkheid van vele <strong>der</strong> oosterse<br />

volken en zelfs wanneer wij zoeken naar de weg en de waarheid, wanneer wij trachten te<br />

227


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

ontkomen een alle gebondenheid aan stof en materie wij kunnen deze geestenwerelden niet<br />

ontgaan. Zo moeten wij dan beginnen ons lichamelijk in te stellen op een voortdurend contact<br />

met deze wereld, willen wij van daaruit kunnen komen tot ver<strong>der</strong> en hoger bereiking. Ik hoop,<br />

dat ik voor U begrijpelijk en verstaanbaar blijf spreken, aangezien ik hier gebruik moet maken<br />

ven de capaciteiten van de persoon, die mij tijdelijk zijn lichaam afstaat. Ik zou allereerst dan<br />

de opleiding kort willen schetsen. Naarmate men de magie intenser wenst te gaan beoefenen<br />

is het noodzakelijk, dat men meer zijn eigen wereld achter zich laat, zodat afzon<strong>der</strong>ing,<br />

althans afzon<strong>der</strong>ing van de normale gemeenschap, aan het begin staat van elke opleiding.<br />

Deze afzon<strong>der</strong>ing van de gemeenschap gaat gepaard met rigoreuze lichamelijke oefeningen,<br />

waardoor ook het lichaam in een zekere toestond van evenwicht en gezondheid wordt<br />

gebracht. Wij zien b.v. het gebruik komen om de slaaphouding steeds meer die van een<br />

zittend en overdenkend mens gelijk te maken. Dit staat in verband met de stromingen in het<br />

lichaam zelf, die bij een zuiver liggende houding, plat op de grond, gunstig zijn, maar gehurkt<br />

zittende houding, bena<strong>der</strong>end de houding van het embryo, zal beter zijn en dus nog meer in<br />

staat stellen de mens om geestelijk te rusten en zich vrij te maken van het lichaam gedurende<br />

de slaapperiode. Dan wordt ver<strong>der</strong> de nadruk gelegd op een zekere onthoudzaaamheid. Men<br />

moet meester zijn over zijn behoefte een voedsel en drank. Ook dit vraagt een zeer lange<br />

training. Men moet meester zijn over de omstandigheden buiten het lichaam. Velen geen<br />

hiermede zo ver, dat zij het lichaam zelf tot warmtebron kunnen maken in een zeer koude<br />

omgeving, zon<strong>der</strong> daarvan zelf schede op te lopen. En wel door een buitengewone wijze ven<br />

verbranding in het lichaam op te roepen. Het is geen geestelijk vuur het is lichamelijk vuur,<br />

meer lichamelijk vuur, dat gedurende twee - drie maanden kan worden gehandhaafd op zeer<br />

hoge temperatuur, zon<strong>der</strong> dat het lichaam hierdoor onherstelbaar beschadigd wordt. Wanneer<br />

al deze lichamelijke oefoningen plaats vinden komt daarnaast natuurlijk ook het geestelijke<br />

leven en de geestelijke overweging. De toekomstige magiër wordt in de eerste plaats<br />

geconfronteerd met de vele goden en kentekenen, met de vele symbolische wapens, de<br />

symbolische instrumenten, die bij de magie worden gebruikt. Ze worden allereerst in hun<br />

normale schijnbare betekenis voorgesteld. Wanneer een bepaald soort fluit wordt voorgesteld,<br />

den begint men met de leerling te vertellen; dit is gemaakt uit het schenkelbeen van een mens<br />

en hier op worden tonen gegeven, die speciaal aantrokken de duistere demonen, maar deze<br />

demonen ook gelijk enigszins bezweren door een bepaalde cadans te handhaven. De cadans,<br />

die wij kennen in onze muziek tonen dan ook zeer duidelijk, dat zij in de eerste plaats op<br />

psychische beïnvloeding, de tweede plaats pas op klankzuiverheid en melodiek zijn ingesteld.<br />

Nu begint men met te zeggen; "Deze fluit dus is om demonen te bezweren'. Veel later bemerkt<br />

echter de leerling-magiër, dat dit niet waar is. Deze fluit is niet om demonen te bezweren,<br />

maar zij is met haar speciaal geluid en de speciale cadancering van de daaruit voortgebrachte<br />

klanken, bestemd om een eenheid van wereld te scheppen tussen de mens en een demon,<br />

waardoor de gedachte-invloed en reactie op klank ven de mens voor een demon wordt tot<br />

muziek, zodat hier gedachtenwerelden worden gekoppeld en uiteindelijk zelfs zichtbaar worden<br />

gemarkt. De geestendolk b.v. , die gebruikt wordt voor de rituele magie, die gebruikt wordt bij<br />

het geestelijk offer is evenzeer in het begin een verdedigingswapen tegen de demonen. Later<br />

wordt zij het symbool van bepaalde krachten en blijkt zij terug te vellen tot vroeg phallische<br />

gebruiken, waarbij dus het totaal van de mannelijke krachten in de dolk wordt uitgebeeld en<br />

als zodanig omgevormd tot geestelijk vermogen, dient om demonen te bezweren, om krachten<br />

te binden enz. De leerling-magiër, die al deze dingen begrijpt en verwerkt -,nl op de duur<br />

natuurlijk de vraag gaan stellen: 'Maar waar zit nu de waarheid van de magie, die ik bedrijf. "<br />

Wanneer ik mijn geestenratel gebruik, wanneer ik op mijn tambourijn sla, dan roep ik<br />

werkelijk geen geesten, ik roep alleen wat in mijzelve op. In hoeverre zijn die geesten reeel?<br />

En nu is bij ons het klooster, dat zeer bekend is, (het klooster van Lambodchen), En in<br />

Lambodchen worden studies gemaakt, nl bijna 1500 jaar onafgebroken op het gebied <strong>der</strong><br />

magie. Ik kon U natuurlijk niet alles vertellen van wat daar gebeurt, maar ik zou U toch wel<br />

enkele van onze conclusies voor willen leggen, zoals wij dat ook doen aan leerlingen, die<br />

beginnen te begrijpen over geestelijke waarden. De wereld van de geesten, van de demonen,<br />

van de goden, moet niet zon<strong>der</strong> meer worden beschouwd als een werkelijke wereld; want zij<br />

zijn er alleen voor ons in bepaalde omstandigheden. An<strong>der</strong>zins mogen wij hen ook zeker niet<br />

vereenzelvigen met de krachten, die in ons wonen, want zij leven buiten ons, zijn soms strijdig<br />

met ons wezen, soms bevor<strong>der</strong>end, zijn grillig en kunnen nooit en te nimmer volledig in<br />

228


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

overeenstemming worden gebracht met de menselijke psyche, de menselijke geest en haar<br />

werking. Zij zijn wel degelijk zelfstandig bestaande entiteiten Maar entiteiten, waarvan slechts<br />

een deel voor ons bereikbaar is, waarvan slechts een deel <strong>der</strong> vermogens voor ons te richten<br />

of te gebruiken. Deze werelden, die naast elkaar liggen of schijnen te liggen, zullen in<br />

werkelijkheid wel deel zijn van een grote eenheid. Maar deze ene grote eenheid is voor ons<br />

niet te bena<strong>der</strong>en en omdat wij haar niet bena<strong>der</strong>en kunnen, moeten wij dan ook, met zeer<br />

grote moeite, proberen deze werelden, elk voor zich, te bena<strong>der</strong>en in eigen begrensdheid. Wij<br />

kunnen dit op vele wijzen doen; wij kunnen dit doen door voor ons zelf iets te willen creëren,<br />

voor ons zelf iets te toveren, zoals men dit op aarde in Uw westerse wereld noemt, wanneer<br />

men komt tot dat gebied, waarbij men twee sferen gelijktijdig kan beleven, dan noemt men<br />

dat niet meer toveren, dan noemt men dit gewoon gedachten - creatie. Maar wanneer deze op<br />

het eigen - ik gericht is, (de fouten moet U mij vergeven; ik probeer zeer snel met het medium<br />

te werken, met de persoonlijkheid maar ik kon wel even misgrijpen, zo nu en dan), dus op de<br />

persoonlijkheid is, dan blijkt daarbij, dat wij ons eigen contact met deze an<strong>der</strong>e wereld zeer<br />

sterk beperken en vernauwen. Hoe meer wij dus op een zuiver met ons zelf in verbond staand<br />

doel gericht blijven hoe groter de mogelijkheid wordt dat de an<strong>der</strong>e wereld ook op ons inwerkt,<br />

naarmate ons doel echter buiten ons zelf ligt en zo mogelijk door geen enkele<br />

belangengemeenschap direct met ons gebonden is. Ik reken als directe belangengemeenschap<br />

dus: onmiddellijk contact als directe verdienste daarvan afhankelijk, niet vergroting van eigen<br />

reputatie of naam. De dingen zullen altijd meespelen, maar het welzijn van een an<strong>der</strong>e<br />

persoonlijkheid of personen moet op de voorgrond staan. Nu wordt ook een relatie met die<br />

an<strong>der</strong>e wereld tot stand gebracht, maar deze wereld gedirigeerd naar een an<strong>der</strong> deel van het<br />

bestaan in het leven, dat niet onmiddellijk toegang geeft tot Uw eigen wezen. Deze daden<br />

geven deze wereld geen macht over U, wanneer U dus werkt ten gunste van an<strong>der</strong>en met de<br />

grootste demonen, dan zult Uzelf nog onaantastbaar blijven, wanneer slechts Uw macht in<br />

staat is om het bevel op te leggen aan een demon. Dan merken wij vanzelf, dat deze wereld<br />

een groot aantal moeilijkheden biedt, wanneer wij haar willen dwingen in een bepaald keurslijf,<br />

want de wereld van de geest, de wereld dus van een demon van de goden is niet geheel gelijk<br />

aan de wereld, waarin wij leven: De levensbeschouwingen en waarden, die daar bestaan zijn<br />

an<strong>der</strong>s. Wel ervaren wij een dupliciteit i. v. b. met functies, zoals zij op aarde bestaan. liet<br />

blijkt ons, dat vele voorstellingen, sociale verhoudingen en verbindingen met bena<strong>der</strong>ing van<br />

nauwkeurigheid kunnen worden uitgedrukt in de menselijke taal. Dus, vast te leggen zijn zelfs<br />

in Uw concrete westerse taal, die niet de schone vaagheid van klank kent die onze eigen taal<br />

brengt. Dit betekent, dat wij, wanneer wij werken met geestelijke woorden buiten ons zelf,<br />

altijd rekening moeten houden met het feit, dat wij te maken hebben met persoonlijkheden,<br />

die op hun beurt in hun eigen wereld verplichtingen en mogelijkheden hebben. Dit leidt ons tot<br />

een on<strong>der</strong>scheid van grote krachten en kleine krachten. De grote krachten worden gekroond<br />

door de sterke demonen en goden. De sterke demonen en de goden zijn voor ons machtige<br />

factoren, maar voor de eenvoudige magiër moeilijk te bena<strong>der</strong>en. Wij moeten dus tot een<br />

middelaarssysteem grijpen, een bemiddelingssysteem, waarbij wij één eenvoudige<br />

persoonlijkheid uit de geestenwereld proberen te brengen tot het vervullen althans gedeeltelijk<br />

van ons verlangen. Weten wij hieraan toe te voegen bepaalde beloningen, die voor deze<br />

persoon de vervulling van onze wens aantrekkelijk maakt, dan kunnen wij hem natuurlijk, of<br />

haar, bewegen om an<strong>der</strong>e factoren, an<strong>der</strong>e machten mede tot verwerkelijking te doen streven.<br />

Wanneer bij een grote bezwering offers worden gebracht, kleine torentjes van rijst gekleurde<br />

rijst en thee, verschillende an<strong>der</strong>e offers, boter offers, dan is dit heus niet, omdat wij denken,<br />

dat wij daar iets mee aan een geest te eten kunnen geven. Maar wij weten wel, dat de essence<br />

van verschillende voedingsmiddelen zover doordringt, dat zij ook in hun wereld kenbaar is en<br />

voelbaar. Wij weten dus, dat zij zich kunnen verlustigen aan hetgeen wij aanbieden, dat het<br />

offer niet altijd zinloos is, dat het stoffelijk offer betekenis krijgt door de essence, die leeft in<br />

de voedingsmiddelen en de gaven, die wij aanbieden. De wijze, waarop wij ze aanbieden is<br />

hierbij echter zeer belangrijk. Vandoor dat een formalistische magie hieruit is voortgekomen,<br />

waarbij op een bepaalde wijze de rijstkoeken, de meeltorentjes enz. moeten worden<br />

aangeboden. Al deze rituele dingen krijgt de leerling voorgezet, volledig uitgewerkt. Echter<br />

weet de leerling zeer goed, dat achter al deze dingen de mogelijkheid schuilt voor het eigen<br />

wezen om beheerser te worden, ook over de goden, ook over de grote demonen. De kleine<br />

machten kon men zeer snel leren beheersen; dan is men nog geen volleerd tovenaar-priester<br />

229


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

dan heeft men alleen inzicht in geestelijke verhoudingen en weet daar gebruik van te maken.<br />

Ik stel mij voor, dat men ook voor U datzelfde tot stand wenst te brengen. De grote machten<br />

zal men U niet kunnen leren beheersen. Deze grote mochten n. l. zijn op de wereld zo<br />

belangrijk, dat alleen een leven van studie en afzon<strong>der</strong>ing, van bijzon<strong>der</strong>e lichamelijke en<br />

geestelijke beheersing ons in staat stelt deze grote machten tijdelijk te binden. De kleine<br />

machten zijn voor U wel bereikbaar. Maar de mens, die ver<strong>der</strong> ken gaan dan dat - en de<br />

volledige onbelangrijkheid van alle waarden inziet wordt door deze onverschilligheid voor het<br />

ene gebied, waarop zij ons beïnvloeden, de meer<strong>der</strong>e van zelfs de god en de grote demon. In<br />

feite meer<strong>der</strong>e, omdat de grote god, de grote demon altijd iets verlangt van de menselijke<br />

geest. Zij zijn wezens, die leven in een wereld staande tussen Bordo en deze wereld. Dit<br />

betekent dus, dat zij hier, U zegt tussen de hel, klinkt erg vreemd, goden die leven tussen de<br />

hel en de wereld, toch is dit waar. De hel is n. l. een toestand van gebrek; voor deze wezens is<br />

de wereld vaak een plek, waarop zij dit gebrek kunnen aanvullen, zodat zij een volledige<br />

eenheid vormen. Naarmate zij dit doen in goede gezindheid, of een zure, nijdige manier, zijn<br />

zij god of demon in onze ogen; maar zij zijn afhankelijk van vele dingen, die de mens en<br />

vooral de menselijke geest hen geven kon. Als zodanig wanneer wij vrij zijn van begeerte en<br />

zij voor ons niets vervullen kunnen en ons ook niet dreigen kunnen, zijn zij van ons<br />

afhankelijk, zijn wij meester. Op het moment echter, dat wij iets van hen verlangen zijn wij<br />

hun slaaf. Wat nu degene, die neer magische bereiking streeft nooit en te nimmer zal mogen<br />

doen, is zichzelf tot slaaf maken van een demon of god. Men mag nooit dienaar worden. De<br />

magie betekent in vele <strong>der</strong> lagere factoren uiteindelijk een hendel tussen twee werelden,<br />

waarbij bepaalde krachten worden uitgewisseld, zoals bij een normaal handelscontract, waar<br />

men theetegels tegen boter ruilt. Natuurlijk zullen wij de goede relaties en goede betrekkingen<br />

willen handhaven met de wereld ven de geest. Wanneer wij eenmaal immers met hen in<br />

kennis treden zullen wij dus beleefd zijn; zoals bij ons nog zeer lang het gebruik is geweest en<br />

buiten de grote stad toch nog wel het gebruik is veelal: men biedt, wanneer men komt de<br />

gastheer een sjerp om. Men krijgt ook een sjerp terug, het is geen verlies, het is een hoffelijkheid.<br />

Zo zal men dan ook de geest erkennen; men zal hen zekerwaar<strong>der</strong>ing tonen, een<br />

zekere beleefdheid en eerbied, opdat zij ook ons een zekere achting en zekere eerbied zullen<br />

tonen. Wanneer wij dus deze beleefdheden uitwisselen, dan is dit geen kwestie van angst. Men<br />

moet zich realiseren, dat de geest in alle gevallen en alle tijden nu eenmaal thuishoort bij ons<br />

en met ons in contact staat en dat men zoals men een goede buurman een groet waardig<br />

moet achten, men ook de geest zijn groet niet mag onthouden. Voor Uw wereld klinkt dit<br />

misschien alles fantastisch, misschien zelfs bombastisch. Ik kan U echter verzekeren, dat wat<br />

ik hier beschrijf aan toestand, ook in de westerse wereld veel voor komt. Ook in Uw eigen<br />

wereld bestaan nog steeds de geesten, de demonen van onze wereld en de goden van onze<br />

wereld. Alleen U noemt ze in de spiritualistische kringen en ook in sommige<br />

parapsychologische kringen an<strong>der</strong>s. U noemt ze entiteiten, intelligenten of misschien zelfs<br />

overgeganen. In vele gevallen is dit juist, niet altijd. On<strong>der</strong> de demonen, zowel als on<strong>der</strong> de<br />

goden bevinden zich vele wezens, die op aarde als mens, of in de voormenselijke periode<br />

hebben geleefd. U zult begrijpen, dat juist deze zeer vatbaar zijn voor een zekere menselijke<br />

achting en zeker rekening houden met hun wezen en bestaan. U bent echter in staat op Uw<br />

wereld, zo leren wij dit ook aan de leerling-magiër, om deze wezens beter te begrijpen dan zij<br />

Uw wereld begrijpen, omdat een sterk verschil in waarde bestaat. Dit sterke verschil in waarde<br />

is voor U langs de psychische weg op te lossen. Voor hen echter, waar zij de fysiek van de<br />

wereld niet meer kennen, onmogelijk. U kunt dus in de stof, dank zij Uw psychisch inzicht,<br />

komen tot fysieke handelingen en daden, die voor deze wezens van groot belang zijn, die voor<br />

deze wezens een bevrijding, een zekere gave betekenen. Men mag hen die niet onthouden.<br />

Wanneer U in contact komt met invloeden, die U misschien zelfs maar verdenkt daarvan<br />

-"geest" te zijn: behandel ze met achting, met eerbied. Ik vraag niet van U, zoals de leerling<br />

bij ons moet doen, dat gij uit zult geen in de eenzaamheid naar een van de vervloekte<br />

plaatsen om zich daar als vleselijk en lichamelijk offer aan te bieden voor de demonen. Het<br />

kan in onze wereld nog wel en het is een beproeving van geestelijk zeer hoge waarde. In Uw<br />

wereld kan dit niet meer. Maar U kunt wel U realiseren, dat waar U denkt een geest aanwezig<br />

te vinden, een geest, die U gunstig of ongunstig gezind is, het voor U het beste is om hoffelijk<br />

te zijn. Is dit vertoog voor U te langdurig of interesseert het U? (Ja). Men heeft mij verzocht<br />

om deze on<strong>der</strong>werpen te belichten voor U, juist omdat in Uw westerse wereld vandaag een<br />

230


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

dog wordt gevierd, waarbij men bij hoge uitzon<strong>der</strong>ing de geesten -en dan nog niet eens alle<br />

geesten - gedenkt. Dit gedenken op een <strong>der</strong>gelijke wijze is voor ons een dwaasheid. Wie zal de<br />

doden terugroepen tot het land waarvan zij zijn uitgegaan? Wie zal zeggen: "Hier is de woning,<br />

waarin je gewoond hebt en ik ben de eigenaar". Dit is dwaasheid. De afgunst van de goden<br />

mag men niet wekken, maar ook niet de nijd van de demonen. Men kan toch echter door zich<br />

voortdurend bezig te houden met deze geesten zeer veel goed doen. En juist door wie of<br />

misschien nl. langer werkt met deze krachten, zou ik dan van onze scholing uit een paar kleine<br />

raadgevingen willen geven. Ook wanneer U ze dwaas vindt, probeert U het. De leerling en de<br />

leerling is bij ons vaak zeer arm, heeft vaak niet veel voedsel en is aangewezen op de gaven,<br />

die het klooster krijgt. Brengt voor zijn bescherm goden een offer en hij doet dit op een<br />

eenvoudige wijze; hij is niet in staat grote offertorens te bouwen en neer te zetten voor de<br />

beelden. Maar wanneer hij een maaltijd heeft, dan biedt hij een deel daarvan, wat hij op zijn<br />

school of schotel afzon<strong>der</strong>t, aan een de geesten en zegt: "Zo gij hongerig zijt, eet met mij. "<br />

Hij deelt zijn leven met de geesten. Dit is misschien voor U wat dwaas, U hoeft het niet hardop<br />

te zeggen. Bij ons zegt men het hardop. Bij U is dat niet nodig, want ook de gedachten worden<br />

door de geest, wanneer zij gericht worden, zeker verstaan. Het is een kleinigheid. Toch kunt U<br />

zich daardoor vaak de welwillendheid van menige geest, die voortdurend rond U is, sterk<br />

verzekeren. En denkt U niet, dat dit alleen bijgelovigheid is. De ervaring leert ons, dat deze<br />

krachten, althans voor de normale mens sterk beïnvloedend en sterk werkzaam zijn. Dan een<br />

tweede iets, dat ook erg belangrijk is. Wanneer bij ons de leerling deze offers heeft leren<br />

brengen en hij heeft een eerste kleine inwijding achter de rug, dan zeggen wij hem dit:<br />

"Bedenk, dat je begint om deze wereld te betreden, die niet de jouwe is. Bedenk dus, dat je<br />

hoffelijk moet zijn. Bedenk vooral, dat je niet moet vrezen, want je hebt machtige<br />

beschermers. Zeg, wanneer je 's avonds te rusten gaat, tot je geest, ga vrijelijk uit en<br />

betreedt de werelden, die gesloten zijn". Maar zeg ook tot je geest: "Tredend in deze<br />

werelden, die niet de mijne zijn, zal ik trachten om niemand te kwetsen, niemand te hin<strong>der</strong>en,<br />

zal ik trachten altijd weer ie<strong>der</strong> die ik ontmoet, iets te geven van hoger aanzien, hoger eer".<br />

Voor Uzelf wanneer U,. . ,(ik hoor spreken over een cursus, waarin U ook wordt voorbereid op<br />

uittreding), wanneer U tot uittreding zou overgaan in an<strong>der</strong>e sfeer, vergeet U dan ook dit niet.<br />

Het is zeer belangrijk. Dan nog iets. Wanneer U rustig bij elkaar zit, of U rustig alleen zit en U<br />

wilt een ogenblik een bepaalde geestelijke sfeer rond U trekken, gebruik niet Uw electrisch<br />

licht. Ook tegen onze leerlingen zeggen wij; "Wanneer ge kunt, neem een kaarsje, gevormd uit<br />

zuivere was en brand deze in stilte, drink je thee en laat de geesten rond je zijn. " U zult rijk<br />

worden aan kracht in de stilte van het ogenblik. Misschien dat onze wereld U primitief lijkt. Het<br />

is een wereld van vervaging, een wereld, die over hon<strong>der</strong>d jaar niet meer zal bestaan. Maar<br />

het is een wereld, die haar wapen ver<strong>der</strong> doorvoert naar an<strong>der</strong>e landen. Het is een wereld, die<br />

van plaats veran<strong>der</strong>t, waarin geest gelijk blijft. Want het grote woord, dat in deze tijd<br />

gesproken mag worden en vroeger een groot geheim was: "De naam van de Heer <strong>der</strong> drie<br />

Werelden" wordt gesproken op aarde. Hij is geen god, maar zijn krocht, die ingrijpt in deze<br />

wereld, dit leven, dit bestaan van U, zoals hij ingrijpt in alle an<strong>der</strong>e werelden, wanneer het<br />

noodzakelijk is, dat wij komen tot vrijheid en het grote pad. En wanneer U deze weg gaat<br />

volgen, dan zult U altijd weer dezelfde basis ontmoeten, uitgedrukt in an<strong>der</strong>e woorden: "De<br />

Wereld is groot en wij kunnen op deze Wereld heel vrij zijn". Een lichaam zit op het ogenblik in<br />

overpeinzing voor het grote beeld van de Boddhisvata. Rond dat lichaam hangen de grote<br />

banieren, de gele en de rode banieren met de grote zin erin, die (hoe zegt U?) is: " O, Gij<br />

Juweel in de Lotusbloem". Gebedsbanieren, die zachtjes wapperen. Het is stil altijd daar.<br />

Daarom kon ik hier zijn en met U spreken. Wanneer U stil kunt zijn, zoals ik stil ben, waarom<br />

zou U niet met mij zitten voor hetzelfde beeld in overpeinzing? Het is voor U mogelijk, dat de<br />

Heer <strong>der</strong> drie Werelden de mens heeft gevormd en nog steeds geleid tot hoger bestemming.<br />

Niet dat hij ons geschapen heeft, maar hij vormt ons geestelijk. Hij leidt ons van plaats tot<br />

plaats en van oord tot oord en steeds wordt de geest vrijer en meer heersend tegenover het<br />

lichaam. Dan zou de wereld zeggen: "Dit zijn grote magiërs" of "Dit zijn grote geleerden of<br />

filosofen", maar wij zullen weten, dat wij alleen iets vrijer zijn geworden in deze grote wereld,<br />

die zovele verschillende soorten van levens en bewustwording in zich draagt. Ik heb het<br />

aangenaam gevonden op verzoek van één van mijn vrienden, die niet op aarde leeft een<br />

ogenblik met U te kunnen spreken over deze dingen. Ze liggen mij zeer aan het hart en ik<br />

hoop, dat ook in het Westen de Lotus openbloeit, dat ook in het Westen zielen vrij zullen<br />

231


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

komen, die uit kunnen gaan en zien de kosmos als een zestienbladige Lotus, waar in het<br />

midden staat een zuil van vuur. Dit is het juweel en de grote schepping. Dat is de<br />

werkelijkheid, die wij vinden, wanneer wij gaan tot aan de grenzen von ons vermogen. Het<br />

was mij een eer met U te zijn.<br />

0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden.<br />

Nu, den kunnen wij ver<strong>der</strong> gaan praten over een on<strong>der</strong>werp, dat Uzelf interesseert. Vragen,<br />

antwoorden etc. Wat hebben we nog? Of wilt U ver<strong>der</strong> gaan met een bepaald on<strong>der</strong>werp?<br />

Ik geloof, dat het laatste erg wenselijk is. Ik hoop, dat de an<strong>der</strong>e aanwezigen er ook zo<br />

over denken<br />

En welk on<strong>der</strong>werp?<br />

Als ik mij niet vergis, heeft U de vorige keer een filosofisch on<strong>der</strong>werp aangesneden.<br />

Misschien kunt U daarop voortbouwen?<br />

(Discussie: welke avond en welk on<strong>der</strong>werp). Toen hebben we o. a. een beetje over het<br />

Goddelijke gesproken. Nu ja, als U mij vraagt om vandaag ook weer te filosoferen, vindt U het<br />

dan erg, als ik een beetje over het Allerzielenfeest ga filosoferen? Of niet? (Integendeel). Per<br />

slot van rekening, dat is eigenlijk ook wel iets waar we zo over na kunnen denken, want<br />

vandaag of morgen staat U toch ook per slot van rekening allemaal zelf op het punt, waarbij U<br />

ook met Allerzielenfeest nog eens op de aarde gaat kijken. Ik geloof wel$ dat het erg<br />

interessant voor U is, als we dat eens even uit elkaar geen rafelen. Eens kijken, hoe dat<br />

allemaal in elkaar zit. Het is wel niet allemaal filosofie, hoor. Maar dat komt er van zelf wel bij.<br />

Dat zit toch altijd op de achtergrond. U heeft genoeg gehoord over onze wereld en over de<br />

verschillende wetten, die het Al regeren om te begrijpen, dat gelijk gelijk kan aantrekken<br />

on<strong>der</strong> sommige omstandigheden en dit vaak een harmonie, een verbinding tussen twee<br />

oorspronkelijke gescheiden werelden tot stand brengt. Daar hebben we genoeg over gehoord,<br />

niet? Nu, dat moet U zich eens voorstellen. Hier op de wereld, daar gaat het eigenlijk op een<br />

semi-religieuze basis. Daar gaan de mensen ter kerke, daar gaan de mensen Allerzielenfeest<br />

vieren. Dat is echt zo'n eigenaardige uitdrukking. Want ik vind het voor mijzelf overigens<br />

helemaal geen gezellig feest, omdat ik mij niet kan voorstellen, dat er iets feestelijks in zit om<br />

met bloemen naar het kerkhof te gaan b.v. , of om een kaarsje te gaan branden. Maar er zijn<br />

toch wel dingen bij, die wel van belang zijn. Dus dit. Die mensen zijn door gewoonte zover<br />

gekomen, dat zij op deze bepaalde dog van het jaar eigenlijk gaan denken aan al degenen, die<br />

overgegaan zijn, aan degenen, die zijn gestorven. En dat is het leuke, dan ga je allerhand<br />

herinneringen ophalen natuurlijk, dan denk je onwillekeurig o ja, zo was hij en zo was zij en ja,<br />

dat was er toen ook nog. Dat mijmer je zo'n beetje voor jezelf heen en de meesten realiseren<br />

zich niet, wat zij doen. Maar op dat moment stel je een gedachte op, die je gelijk hebt met<br />

iemand in onze wereld. Dat is eigenlijk het begin van het hele geval. Wanneer n. l. deze<br />

gedachten gelijk zijn, ontstaat er een tijdelijke harmonie tussen de zen<strong>der</strong>, de mens op aarde<br />

en de geest. Dit gebeurt natuurlijk het hele jaar door, maar lang niet in zo'n sterke mate. Nu<br />

komt hierdoor een voortdurende stroming, tot stand dus, laten wij maar zeggen van<br />

gedachten, vanuit onze sfeer naar de aarde toe. Het klinkt erg sentimenteel als het allemaal zo<br />

wordt gezegd, weet U wel, van je lieve overgeganen, die allemaal komen, nietwaar en de zon,<br />

die on<strong>der</strong>gaat op een door regen beweend kerkhof. Het klinkt allemaal zo fantastisch aardig.<br />

Maar er zit iets van werkelijkheid in. Het ligt helemaal niet aan de kerkdiensten en het ligt ook<br />

niet aan de kerkhoven, maar het ligt gewoon aan de gedachte. Dan komen die geesten, die<br />

komen naar de aarde toe en nu heeft elke geest in onze wereld natuurlijk ook weer zijn eigen<br />

contacten, zijn eigen gedachten. Die deelt zijn wereldje ook weer met an<strong>der</strong>en en wanneer je<br />

dus contact maakt met één geest door deze herinnering, dan kun je soms tien, twintig, <strong>der</strong>tig,<br />

misschien hon<strong>der</strong>d geesten daardoor in de gelegenheid stellen om dichter te komen bij de<br />

aarde en op aarde denken alle mensen, hebben alle mensen gedachtenuitstralingen. Daar is<br />

een bepaalde tendenz van denken en daar vindt ie<strong>der</strong> van ons wel iets in, wat voor hemzelf<br />

nog acceptabel is. Zo komt het, dat juist op deze dag eigenlijk het aantal geesten, dat in de<br />

onmiddellijke nabijheid van de stofsfeer zweeft en doel heeft, vooral in het gedachteleven van<br />

deze stoffelijke sfeer, onnoemelijk groot is. En dat brengt een hele hoop eigenaardige<br />

232


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

problemen met zich mee ook. Stelt U zich voor een soort van geestelijk "van <strong>der</strong> Dekken" die<br />

daar jarenlang, eeuwen rond gedoold heeft in het duister, eindelijk contact heeft gekregen met<br />

een paar verwante geesten en nu door middel van deze verwante geesten, waarvan er één<br />

tamelijk recent is overgegaan, in contact komt weer met Uw wereld. Dat brengt een<br />

fantastisch iets met zich mee, want deze mens moet zich nu gaan realiseren: er zijn trams, er<br />

zijn auto's, er zijn lichtreclame's, want daar denken de mensen over en leert deze<br />

associerende bepaalde indrukken. Zo is zo'n enkele ding een onnoemelijke verrijking en in<br />

tegenstelling van wat de wereld denkt, dat is feest, vierentwintig uur, en dan is het afgelopen.<br />

Duurt het veel langer? Dat kan soms nog weken na<strong>der</strong>hand duren, totdat het contact weer<br />

verbroken wordt en dat gebeurt dus op het moment, dat je niet zo gauw weer een<br />

gedachtecontact kan vinden, dat in je eigen sfeer ligt. Dat is eigenlijk de basis van dit<br />

Allerzielenfeest en eigenlijk de techniek van dit geval; het is dus een gemeenschappelijk veld,<br />

waarin je beiden met je gedachten op gelijke tijd harmonisch optreedt en waardoor een<br />

ver<strong>der</strong>e deling van de daaraan vastzittende gedachtenwereld mogelijk wordt. Nu ga je als<br />

geest over die wereld heen en dan zie je, hoe de mensen met een vroom gebaar bloemen<br />

neerleggen op je graf en je weet, dat ze je eigenlijk gehaat hebben. Dan voel je jezelf<br />

plotseling erg geprikkeld en dan zou je die mensen, die zou je onheil aan willen brengen. U<br />

kunt het controleren, hoor. U hoeft het niet van mij te geloven, dan moet U eens opletten. De<br />

volgende vijftien, zestien dagen. Allerhand onaangename gebeurtenissen. Na de vijftiende<br />

loopt het weer een beetje beter. Allemaal van die kleine ongelukjes, weet U wel, van die<br />

strubbelingetjes, zelfs in het particuliere leven van de meeste mensen, ze zullen veel meer<br />

pech hebben dan an<strong>der</strong>s. Het resultaat van Allerzielen, juist omdat er vaak iets onechts bij<br />

heeft gezeten en aan de an<strong>der</strong>e kant worden juist er deze zelfde dag contacten gelegd, die<br />

beiden werelden blijvend aan elkaar verbinden. En je kunt een mens, die je lief is geweest een<br />

hele tijdlang vergeten en door dit vergeten raakt die mens steeds ver<strong>der</strong> van je verwij<strong>der</strong>d, ze<br />

willen je nog wel bereiken, maar ze kunnen het niet meer. Trouwens U kunt zich dit misschien<br />

voorstellen, nietwaar, als je een tijd in verschillende landen hebt vertoefd en de briefwisseling<br />

is steeds min<strong>der</strong> geworden, dan vergeet je elkaar zo langzamerhand; je denkt er nog wel eens<br />

aan, maar het blijft allemaal zo vaag en oppervlakkig, het hoort niet meer bij je bestaan en<br />

ineens ontmoet je elkaar weer, dan leeft die hele ouwe tijd weer op en alles komt weer naar<br />

buiten toe. Nu zijn er natuurlijk ook heel veel geesten, die op deze manier, vooral bij oude<br />

mensen komt dat voor, een contact leggen wat een hele tijd verbroken is geweest en ze zullen<br />

dus naast deze periode van ongelukken in de komende maand, laten wij daar maar een maand<br />

voor nemen ongeveer, ook zien, dat heel veel mensen een tijdlang verstandiger handelen, dan<br />

je van ze zou verwachten, redelijker, reeeler. Er is een wisselwerking tussen twee werelden en<br />

als we dat nu moeten uit gaan pluizen, dan komen we tot fantastische ontdekkingen, n. l. dat<br />

heel veel van U onbesloten zijn, van Uw twijfelen, van Uw koppig zijn, van Uw ongelukjes<br />

maken, onbeholpen zijn etc, van Uw kleine vreugden, eigenlijk afhankelijk zijn van die an<strong>der</strong>e<br />

wereld. Maar kan die an<strong>der</strong>e wereld dat nu maar zo brengen, kan dat nu alleen van die an<strong>der</strong>e<br />

wereld uitgaan? En dan moeten wij geloof ik wel "nee" zeggen. Want wat die an<strong>der</strong>e wereld<br />

allemaal geeft, dat kan ze alleen maar geven, als je er zelf aan mee werkt en jezelf erop<br />

reageert. En vandaar dat een mens, die voor zichzelf nurks, zuur, ongelukkig is, ontevreden<br />

misschien, wel goede invloeden aan kan trekken, omdat er in elk leven wel bepaalde contacten<br />

zijn, die goed zijn, maar die zal nooit de voordélen daarvan kunnen ervaren. Het moet in jezelf<br />

zitten. Erg belangrijk. En hoe meer het in jezelf zit, hoe rijker het zich uit. Zo komen wij den<br />

ook weer tot de filosofie. Nu ja, het hoort er bij. Alle dingen zijn in jezelf, ook die geesten en<br />

die hele invloed van het Allerzielenfeest. Wij zijn stuk voor stuk eigenlijk een soort schatkamer<br />

met vele schatten. Ie<strong>der</strong> van ons heeft een hoop kostbaarheden in zich. Hele grote<br />

kostbaarheden vaak. En bij elk van ons is er een deur en nu is het het moeilijke, je kunt<br />

meestal de schatten, die je in je hebt zelf niet naar buiten brengen, het is te zwaar en nu komt<br />

er iemand, die je helpt en dan kan in<strong>der</strong>daad het schoonste wat je hebt naar voren komen.<br />

klaar ja, in menige grot, daar ligt geen schat, daar ligt venijn. Slangen, schorpioenen, al die<br />

dingen. En nu komt er misschien ook wel iemand, die de mogelijkheid wil bieden om dat naar<br />

buiten te brengen en nu verwachten wij allemaal van de buitenwereld, dat de buitenwereld ons<br />

accepteert, bewon<strong>der</strong>t, ons gelijk geeft. We denken: "Die buitenwereld moet toch eigenlijk<br />

maar eens begrijpen, dat wij eigenlijk hele goeie mensen zijn" en we praten ons misschien zelf<br />

wel een, dat nu ja, we zijn wel ne<strong>der</strong>ig en we begrijpen het Wel, maar in werkelijkheid vraag<br />

233


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

je dan toch wel, dat die wereld je accepteert als iets moois en als iets kostbaars. En daar komt<br />

me zo'n onaangename invloed en die brengt je daar plotseling al het lelijke wat in jezelf zit<br />

naar buiten. Zou je er zelf geen deel aan hebben, zou het je niet interesseren, wat de wereld<br />

ervan zegt, dan zou je: er geen last van hebben. Natuurlijk niet. Maar op het moment, dat je<br />

het je wel aan gaat trekken, dan kan het je in een verduveld onaangenaam pakket brengen.<br />

Dat kan ik U wel vertellen. Met het mooie is het precies hetzelfde. Wij hebben onze vreugde<br />

over het algemeen niet aan wat we zijn, maar om wat de wereld denkt wat we zijn. De wijze,<br />

waarop de wereld op ons wezen reageert. Wij zijn gebonden aan een voortdurende uitwisseling<br />

van indrukken, een voortdurende waar<strong>der</strong>ing, als het ware in de wereld rond ons. Dat is ons<br />

eigenlijke leven, ons eigenlijk bestaan. En alle grote woorden, die wij erbij halen, God en wie<br />

weet, wat nog meer, ach, die bestaan natuurlijk wel, maar die maken min<strong>der</strong> voor ons uit vaak<br />

dan juist die kleine waar<strong>der</strong>ing, die de wereld ons geeft. Dat kleine beetje goedwillendheid of<br />

dat kleine beetje verachting, dat wij erven van de mensen. Ja, als de geest dan daar in gaat<br />

grijpen, dan is het ook begrijpelijk, dat er mensen vervloekt kunnen zijn. Dat er mensen zijn,<br />

waarvan je kunt zeggen, nu, die worden eigenlijk helemaal opzij gedrukt, opzij gedrongen, die<br />

worden door gewoon geboeid en geketend, want alles wat zij doen loopt ze tegen, ze kunnen<br />

gewoon niet gelukkig zijn. Die mensen kun je miljoenen geven en als ze die miljoenen hebben<br />

breken ze een been en nu kunnen ze niet genieten etc. Dat komt dus, omdat deze mensen in<br />

zichzelf slechte waarden dragen en niet in staat zijn om de dingen te nemen zoals zij zijn,<br />

maar ze onmiddellijk koppelen met de wereld, met invloeden van on<strong>der</strong>en en o wee, als daar<br />

de geest tussen komt. Ik zal U vertellen van een millionnair. Er is zo'n meneer geweest. , die is<br />

dood ongelukkig geweest het grootste gedeelte van zijn leven. Een heel erg machtig man, nl<br />

was hij niet erg gezien, een zekere Zohoroff. Meneer Zohoroff was dood ongelukkig om de<br />

dood eenvoudige reden, dat hoeveel kapitaal hij ook vergaarde, hoe machtig hij ook was, er<br />

praktisch geen mens was, die hem om zichzelf waardeerde. Dat voelt niet ie<strong>der</strong>een. Het is niet<br />

erg prettig, zelfs op een Allerzielendag. Als je daar eigenlijk de slaaf bent met je geluk en je<br />

ongeluk van die invloeden van buiten af. Dat is niet prettig, dat is niet aangenaam. Wat<br />

moeten we dan doen? We moeten ons van de wereld geen steek aantrekken, ja, begin er maar<br />

eens aan. En toch moet daar ergens een waarheid schuilen en die waarheid, die kunnen wij<br />

wel vinden als we even aanknopen bij hetgeen wij de vorige keer ook al besproken hebben.<br />

D.w.z. twee maande geleden, dat eigenlijk de hele wereld in ons zelf schuilt. We kunnen in de<br />

wereld zien, wat wij in de wereld willen zien, want die hele wereld rond ons is opgebouwd in<br />

onze waarneming. Onze God, die een beperkte God is in zekere zin, komt uiteindelijk ook uit<br />

ons zelf voort. Dan kunnen wij ons onze wereld gaan scheppen. Dan kunnen wij zeggen: "Ik<br />

vraag niet om wat de wereld mij geeft of wat de wereld om mij geeft, ik vraag alleen maar om<br />

zelf gelukkig te zijn". Erg egoïstisch, vindt U niet? Toch leidt filosofie ertoe. En wat meer is,<br />

ook de rede en wat nog meer is, de drang in je hele wezen. Wij willen gelukkig zijn en niets<br />

an<strong>der</strong>s. Wij willen, dat de hele wereld ons accepteert, je, als het kan een klein beetje op een<br />

voetstukje zetten. Wij willen tegenover die wereld goed zijn, maar willen weten, dat onze<br />

goedheid gewaardeerd wordt, geaccepteerd wordt. Nu, dan is er maar een ding, Laten we dan<br />

in die buitenwereld datgene zien, wat we er in verlangen. Den zijn we klaar. Gek he, er is nog<br />

geen mens geweest, die dat heeft klaar gespeeld en er tevreden mee is geweest. Waarom?<br />

Wat denkt U? Omdat wij zelf natuurlijk. . . het antwoord rijst daar ergens vaag uit de<br />

gedachten op, maar ik zal het wel even on<strong>der</strong> woorden brengen. Omdat wij in werkelijkheid<br />

wel onafhankelijk leven ten opzichte van die wereld maar ook gebonden zitten in die<br />

harmonische velden, net zoals de geest samengebracht wordt in deze harmonie, zo is het met<br />

ons ook. Wij verlangen niet alleen ons geluk, maar ons geluk is afhankelijk van het geluk van<br />

degenen rond ons. Raar gevel, he? Je kunt niet gelukkig zijn als een an<strong>der</strong> ongelukkig is.<br />

Zolang er ongelukkige mensen op de wereld zijn zal het geluk van de mensheid nooit volmaakt<br />

kunnen zijn, omdat het beetje ongeluk dan altijd een zekere onevenwichtigheid schept en die<br />

onevenwichtigheid in ons zelf niet verwerkt kunnen worden. En dan zit je daar zo met<br />

Allerzielen opgeladen, met zo'n hele hoop ongelukkige geesten. Per slot van rekening als je het<br />

goed hebt, laten we zeggen een emigrant, die naar Canada is gegaan, toevallig eens een keer<br />

het rijk heeft gehad, nietwaar, één van de tienduizend, komt terug in Ne<strong>der</strong>land en die vindt<br />

het reuze leuk en die rookt een grote sigaar misschien en U zegt: "Hallo Folks, hoe gaat het<br />

met jullie?, die is zijn taal ook al een klein beetje vergeten. Die vindt het buitengewoon<br />

234


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

interessant en die voelt zich eigenlijk thuis. Maar die gaat ook zon<strong>der</strong> veel leedwezen weer<br />

weg, want die heeft daar een an<strong>der</strong>e wereld. Zo gaat het met ons als je in een hogere sfeer<br />

bent. Wij komen ook wel terug, natuurlijk, maar als wij zo met Allerzielen terugkomen, dan is<br />

het eigenlijk om te zeggen: "Hallo, hoe gaat het met jullie? Ik vind het erg prettig om jullie<br />

weer eens te zien. Wij hebben een eigen wereld een eigen geluk. Wij klampen ons niet vast<br />

aan de wereld". 0 nee? Wij willen graag helpen, natuurlijk. Hoe gaat het met veel van die<br />

mensen, die uit de vreemde komen en die hier in de wereld zijn. Die willen ook graag helpen,<br />

die willen ook ie<strong>der</strong>een wat geven. Zo staan wij er ook vaak voor. Maat stel je nu iemand voor,<br />

die terug zou moeten en die er alleen maar een hutje heeft. Die het hier een tijdlang beter<br />

heeft en goed heeft; die wil niet zo graag terug. Die schept dus een gedachtenharmonie, die<br />

ongelukkig is. Die mens is ongelukkig, hij blijft bij U in de buurt, zet U gevangen in dat veld. U<br />

kunt dus Uw eigen geluk niet vinden, omdat an<strong>der</strong>en in Uw buurt ongelukkig zijn. Ik kom<br />

eigenaardig genoeg weer op die oude waarheid terecht, dat je alleen maar geluk kunt vinden<br />

door geluk te geven, dat je alleen maar vrede kunt vinden door vrede te geven. Maar dat je<br />

het nooit voor je zelf kunt verwerven. Want als je het aan an<strong>der</strong>en geeft, dan wordt je<br />

gevangen in het totale invloedsveld, waarin het ontstaat en zo krijg je langzaam moor zeker,<br />

krijg je het in jezelf eigenlijk automatisch gegeven. Het is zo'n cadeautje, dat je krijgt. Maar<br />

ja, hoe moet je nu al deze geesten bewustzijn brengen? het is voor ons nl een heel moeilijk<br />

probleem en voor U praktisch onoplosbaar. Gedachtekracht gebruiken, natuurlijk; wanneer Uw<br />

gedachten ook aan deze ongelukkigen een ogenblik zich wijden, is dat heel mooi, heel goed.<br />

Daar kunt U een hoop goed mee doen. Maar wat van meer belang is, is dit: wij moeten<br />

doodgewoon zorgen, dat wij althans voor deze invloeden, onaantastbaar zijn. Ons eigen<br />

gedachteveld moet sterker zijn dan het hunne. Die onbevredigdheid, die ontevredenheid, die<br />

zij uitstralen moet gewoon teloor gaan, omdat wij sterker zijn en wij hebben vrede. Wij hebben<br />

kracht, wij hebben geluk, want wij verlangen niets van de wereld, wat die wereld ons niet,<br />

geeft. Nu zitten wij weer met zo'n lastig ding. Een mens verlangt altijd meer, of de mens<br />

denkt, dat hij meer verlangt. Nu komen wij eigenlijk aan de clou van het hele betoog. Want als<br />

een mens denkt, dat hij meer verlangt zon<strong>der</strong> het te verlangen, dan gaat hij jagen naar<br />

dingen, die hij niet nodig heeft. Hoe meer van die dingen die hij niet nodig heeft zijn eigendom<br />

worden, binnen zijn bereik willen, hoe meer deze mens natuurlijk daardoor bezwaard wordt en<br />

van zijn eigenlijke geluk en vrede wordt afgedrongen. We zullen het wel met elkaar eens zijn.<br />

Dus nu gaat het er om uit te vinden, op welk moment je tevreden kunt zijn en op welk<br />

moment niet. Niet gedacht, hé, dat dat met Allerzielen in verband stond. Toch is het zo. Voor<br />

degenen, die misschien vinden, dat dit eventjes buiten het gewone ka<strong>der</strong> valt: ik zit niet alleen<br />

voor U aanwezigen hier in de stof te praten. Ik probeer ook on<strong>der</strong>en nog een klein beetje mee<br />

te geven. Maar de grote kunst is dus om te weten, wanneer wij gelukkig zijn. Het gekke is, dat<br />

de meeste mensen zich pas realiseren, wanneer ze gelukkig geweest zijn, maar niet wanneer<br />

ze gelukkig zijn. Wij ervaren dus, zeker wanneer wij in de stofwereld zijn en vaak ook in de<br />

geest, niet het moment van het geluk zelve, maar kennen alleen de herinnering eraan. En die<br />

herinnering is dan irreeel geworden omdat zij niet meer overeenstemt met wat zij eens<br />

beleefden. Dat is een listig probleem. Wat moeten wij daaraan doen? Moeten wij dan steeds<br />

gaan denken aan het geluk? Nee, want als wij er steeds aan gaan denken, den is het ook al<br />

weg. Want als wij gaan denken: "Zijn wij nu wel gelukkig" dan betekent dat al, dat wij het<br />

geluk zelf niet on<strong>der</strong>gaan. U bent het toch met mij eens? Dus wij moeten leven zon<strong>der</strong> terug te<br />

zien, zon<strong>der</strong> te vergelijken met het verleden en zon<strong>der</strong> droombeelden te bouwen voor de<br />

toekomst. De meeste mensen leven op déze manier. Ze zeggen: "Wat was het toen goed! En<br />

wat zal ik het morgen goed hebben". Maar wat zij vandaag beleven, dat gaat verloren in de<br />

herinnering van gister en de verwachting van morgen. Je moet met de dag kunnen leven. Pluk<br />

de dag zeggen ze wel eens. Daar zit een hele hoop in, vrienden. Er zit geestelijk veel meer in,<br />

dan U zou denken. Want wat vandaag gisteren lijkt, wat vandaag morgen lijkt is eigenlijk<br />

allemaal één. Er is geen scheidbare tijd. Je kunt die dingetjes niet in mootjes hakken. Je kunt<br />

niet zeggen, toen was het zo en morgen zal het zo zijn. U kunt alleen zeggen: nu is het zo. Dit<br />

nu, dit moment, waarin ik op het ogenblik leef, daar vloeit die hele boel in samen. Daar<br />

hebben wij het ook over gehad, nietwaar? Dat weten wij ook, het verleden en de toekomst<br />

vloeien in het heden samen. Als ik het heden intens beleef, den beleef ik daarmee toekomst en<br />

verleden gelijktijdig. Ik verwerkelijk mijn toekomst op dit moment, ik beleef mijn verleden. Het<br />

gekke is: de mensen, die dromen en zo niet denken vinden in hun herinnering heel vaak het<br />

235


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

geluk en ze vinden in hun verwachtingen heel vaak het geluk. Maar ze vergeten het heden te<br />

zien. En toch, wanneer U in Uw herinnering geluk draagt, wanneer U verwacht, dat er nog<br />

geluk komt, wanneer U verwacht dat er vrede zal komen voor U, en weet, dat er vrede voor U<br />

is geweest, dan is het er nu, op dit moment. Dat is nu juist de aardigheid. Niet "het pluk de<br />

dag" van "leef er maar op los" maar, "leef vandaag intens" en denk niet terug aan gisteren,<br />

kijk niet vooruit naar morgen. Als het morgen Zondag is, neemt moe<strong>der</strong> de vrouw melk voor<br />

morgen, dat is heel normaal; dat hoort bij de dag van vandaag, maar we gaan er niet over<br />

denken, of we het morgen misschien an<strong>der</strong>s kunnen doen. Je moet een agenda opstellen,<br />

natuurlijk. Die agenda behoort bij het werk van vandaag en wijst tijdstippen in de toekomst<br />

aan, maar we gaan niet overdenken hoe het wordt. Dat is niet nodig, want dat is er vandaag<br />

al. En wanneer we het vandaag beleven, dan herkennen wij het morgen, in de toekomst,<br />

onmiddellijk. Zijn wij onaantastbaar geworden, dan is er niets te veran<strong>der</strong>en voor ons. Dan<br />

kan ook dat hele geestenheir ons niets aan doen. Denkt U, dat zij ons aantasten in wat wij<br />

werkelijk beleven? Welnee. Zij tasten óns aan in de herinnering, dus in het verleden of in de<br />

verwachting, de toekomst. Alle beïnvloeding, alle on<strong>der</strong>linge beïnvloeding, alle velden, die<br />

harmonisch zijn, zijn niet gebouwd op de werkelijkheid, maar op gedachtestromen. Tenminste<br />

Uw werkelijkheid. Gedachten zijn an<strong>der</strong>e realiteiten. Omdat zij op gedachtenstromen zijn<br />

gebouwd en die gedachtenstromen zich zelden met het Nu bezig houden, maar altijd met<br />

verleden of toekomst, kunnen zij U beïnvloeden door Uw verwachtingen naar beneden te<br />

halen, door U ontevreden te maken met UW toekomst, of U terug te doen denken aan het leed<br />

van het verleden. Die factoren kunnen dan in dit moment van Nu Uw zekerheid van handelen,<br />

Uw opgewektheid, Uw veerkracht beïnvloeden. Ik heb niet voor niets gezegd, let U maar eens<br />

op, in de komende veertien, vijftien dagen zult U een hele hoop dingen zien, die alleen te<br />

wijten zijn aan de besluiteloosheid van de mensen. Kleine ongevalletjes, die alleen uit<br />

persoonlijke onzekerheid voortkomen. Van die kwestietjes, die uiteindelijk allemaal psychisch<br />

zijn, allemaal geestelijk. Al deze kleine dingetjes, vrienden, heeft U alleen te denken, aan het<br />

feit, dat U met Uw verleden, of met Uw toekomst overhoop ligt niet met heden. Dus leven wij<br />

vandaag en laten wij deze an<strong>der</strong>e dingen als automatische invloeden meewerken in het heden<br />

zon<strong>der</strong> ze speciaal voor ons te gaan halen om je aan vast te klampen, dan komen wij er. Dan<br />

winnen we. Natuurlijk is dit filosofie. Er zit een hele hoop bij, dat de weten schap zeer zeker<br />

als onmogelijkheid zou verwerpen. Verwerpen, nietwaar vooral die beïnvloeding. Ze zeggen:<br />

"Er kan wel iets zijn, een invloed. maar geésten, neen". Dat komt zo vaak genoeg voor. Maar<br />

hoe men het ook bekijkt, U bemerkt het zelf; U zult het aan den lijve on<strong>der</strong>vinden. Wanneer U<br />

leert om Nu te leven, in dit moment, zult U ook heus wel eens een keertje ergernis hebben.<br />

Waarom? Omdat U onwillekeurig toch vergelijkt met een beeld dat U in U draagt van wat zou<br />

kunnen zijn, of met een beeld van wat geweest is. U zit natuurlijk toch wel eens even in de<br />

knoop, maar veel en veel min<strong>der</strong> dan an<strong>der</strong>s. Zo kun je jezelf gelukkiger maken. En nu is het<br />

vreemde dat je dat gaat doen, ook an<strong>der</strong>en gelukkig maakt. Want wanneer Uzelf intens gaat<br />

leven in het heden en U daarin intens alle waarden van verleden en toekomst samenknoopt,<br />

dan heeft U in Uzelf een zeer harmonisch geheel gevormd. Het beleven van het ogenblik laat<br />

n. l. geen plaats voor complexen. Vandaag in het Nu ligt er geen complex, dat ligt er alleen<br />

maar, wanneer we de waarde van het verleden en de toekomst enten op het heden. Dan kan<br />

er strijd zijn. Dus we zijn harmonisch geworden. Wij zijn een eenheid. Als eenheid hebben we<br />

een heel grote invloed op onze medemensen en ook op de geest. Elke mens, die op zo'n<br />

manier kan leven, kan voor duizenden uit het duister een houvast betekenen, omdat zij in zijn<br />

leven van vandaag iets herkennen uit hun eigen dromen. En daarin een eenheid en een kracht<br />

vinden, die zij voor zichzelf verloren waren geraakt. Dan kunnen ze zo geboeid raken door de<br />

intensiteit van het bestaan, dat zij hun eigen twijfelingetjes een ogenblik vergeten. Zij laten<br />

zich meeslepen. En door dat meeslepen komen zij dan vrij van hun eigen denkwijze, komen zij<br />

meer in, wat wij noemen, de lichtere sfeer. Zij worden dus meer bewust. Wanneer U in het<br />

heden zo intens leeft staat U onmiddellijk in contact met hogere sferen. Natuurlijk, wánt die<br />

leven ook in het heden. Wij herinneren ons ons verleden wel, maar we verwerken het alleen<br />

wanneer het een Waarde betekent in het heden. Wij gaan er niet aan terug zitten denken. Dat<br />

doe je in het begin. Je gaat zitten dromen. Je weet het nog niet zo. Maar later ga je je meer en<br />

meer op het Nu instellen, op dit moment. Dit moment, dat zich uitspreidt in het NU van, nu ja,<br />

het begin van de tijd tot het einde van de tijd. Want wanneer wij ook zijn in deze totale<br />

gebeurtenis, die wij tijd noemen, is het altijd Nu, en nooit an<strong>der</strong>s. Het Nu. Dit is de aanduiding<br />

236


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

van de werkelijkheid, die ligt buiten de dimensies, die U kent. Het is één continue bestaan dat<br />

niet begrensd kan worden, dat niet in tijd verloopt. Dus God. "De onmiddellijke uitdrukking<br />

van het Goddelijke is het eeuwig durende Nu". En omdat dit een waarheid is, die als een paal<br />

boven water staat kunnen wij ook zeggen, dat wij, wanneer wij het Nu beleven, ook aldoor<br />

zien wij het niet in zijn totale waarde van eeuwigdurendheid, wij in elke intense momentsbeleving<br />

het Goddelijke nabij zijn. Want dan zullen we met uitschakeling van alle<br />

schijnwaarden een ogenblik tot de kern van de werkelijkheid kunnen na<strong>der</strong>en, Wat zou U<br />

daarvan zeggen? Ik hoop, dat ik het netjes heb gedaan.<br />

U heeft het keurig gedaan, want U heeft het weer eens belicht op een an<strong>der</strong>e wijze dan ik<br />

het al jaren lang probeer toe te passen. Ik preek het ook vaak mijn patiënten voor:<br />

"Interesseer je alleen voor nu. Laat het verleden liggen, je mag wel zorgen voor je<br />

toekomst, maar nooit je zorgen maken over je toekomst".<br />

Ja, En dat is eigenlijk nog fout. N. l. het zeggen: "Je mag wel zorgen voor je toekomst" is ook<br />

fout. Datgene, wat in het heden zich projecteert als betrekking hebbend op de toekomst.<br />

behoort tot het heden. Maar als je nu gaat zorgen voor je toekomst, dan maak je je zorgen<br />

over je toekomst. Want als je voor je toekomst gaat zorgen, dan bewijs je alleen reeds door<br />

deze zorg, dat je bezorgd bent over de mogelijkheden, die in de toekomst, naar voren zullen<br />

komen. U vindt dit misschien een klein beetje spits? Maar het is zo. Wanneer je in jezelf zeker<br />

bent dat je het leven aankunt nu, dan denk je niet aan morgen.<br />

De melkfles op Zaterdag.<br />

In<strong>der</strong>daad, maar die is niet een deel van het persoonlijk leven, maar een verschijnsel dat aan<br />

de Zaterdag inherent is. (Gemompel). Net zo goed als een pensioenfonds voor de betaaldag.<br />

(Wilde ik juist noemen). In<strong>der</strong>daad. En weet U, wat een pensioenfonds eigenlijk is? Een vage<br />

belofte, dat je je geen zorgen behoeft te maken over de toekomst, die je elke week idem<br />

zoveel kost. Of elke maand, naar gelang je gesalarieerd bent. Je moet niet gaan denken (zoals<br />

sommige mensen: "Als ik mijn pensioen eerst maar eens heb". Denk liever; "Och ja, ik betaal<br />

nog voor de toekomst". Dan denk je bij jezelf, ach ja, ik kan het geld wel an<strong>der</strong>s gebruiken,<br />

maar het hoort nu eenmaal zo. Dat is zo’n teken van de geest van vandaag.<br />

Neemt U dan iets an<strong>der</strong>s. Ik blijf toch volhouden, dat je moet zorgen voor de toekomst.<br />

D.w.z. En je kunt, theoretisch althans, iets ver<strong>der</strong> kijken dan je neus lang is. En wanneer je<br />

nu op een gegeven moment ziet, dat je komt te staan voor een pensioen rijpe leeftijd, en<br />

dat het met je baantje afgelopen is, dan moet je wel degelijk zorgen, dat je voor die tijd<br />

geprepareerd bent. Om de tijd, die je hier nog in dit leven zit zo goed mogelijk door te<br />

brengen en dat je niet maar alleen boodschapjes voor je vrouw loopt te doen.<br />

Een typisch menselijke redenering.<br />

Dus dan moet ik er vandaag aan de dag nl mee beginnen die toekomst voor te bereiden.<br />

Dat vind ik helemaal niet nodig. Ik moet alleen maar ver<strong>der</strong> gaan met datgene te doen waar<br />

mijn hele wezen nu, op dit moment, naar haakt. De waarden, die zo dadelijk op die pensioen<br />

gerechtigde leeftijd naar voren komen, waarde vriend, heeft U vandaag aan de dag al bij U. En<br />

nu kunt U er wel over gaan dromen en piekeren; U kunt gaan zeggen, dan ga ik een landhuisje<br />

kopen, ik ga stu<strong>der</strong>en, enfin, noemt U maar een naam. Voor mijn part ga je poppenkast<br />

vertonen, bukshag rapen, niet waar? Je kunt het zo gek maken als je wilt. Maar het gekke is:<br />

U kunt dromen wat U wilt, over die tijd, U doet het toch an<strong>der</strong>s. Waarom? Omdat de<br />

omstandigheden, zoals U ze in het Nu van dan beleeft, an<strong>der</strong>s zijn dan ze nu voor U<br />

voorstelbaar zijn. Het gaat toch altijd an<strong>der</strong>s dan je denkt. Zolang U bestaat, bestaat Uw<br />

toekomst in U en Uw verleden in U. Wanneer U het heden intens beleeft zit daar dus ook in<br />

vervlochten dat U Uw toekomst intens beleeft; of wel, dat U beeld en gestalte geeft aan deze<br />

toekomst. Maar dat moet U niet doen met Uw voorstellingsvermogen, met Uw rede. Weet U,<br />

dat is nu, ik hoop, dat U het mij niet kwalijk neemt, weer een van de beroerde dingen van<br />

deze tijd. Ze maken statistieken, en dan vertellen ze: "0, de handel gaat nog best. En over een<br />

maand of zes gaan de olieprijzen omhoog". Volgens alle statistische gegevens van heden, alle<br />

gegevens die te putten zijn uit het verleden moet dat waar zijn, mar het klopt niet. Zo gaan er<br />

weer een stelletje firma's over de kop, begrijpt U? Die mensen leven niet op wat er vandaag<br />

moet gebeuren. Die gaan speculeren. En op het moment, dat U gaat speculeren over de tijd,<br />

dat je gepensioneerd bent en niets meer te doen hebt, ga je dus speculeren op je toekomst.<br />

237


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

En nu weet U, met speculeren kun je wel eens een gelukje hebben, natuurlijk, het kan eens<br />

een keer goed uitkomen, maar. . . . . dan zijn er mensen, die zeggen: "Nu ga ik grof spelen".<br />

Die kopen alvast op hun vijf en vijftigste jaar een golfset, Zeggen ze: ik spaar het alvast zo'n<br />

beetje bij elkaar. Ik ga het spel leren. Als ik dan vijf en zestig ben, ga ik golf spelen. En als zij<br />

vierenzestig zijn krijgen zij reumathiek. (Gelach).<br />

Ja, dat zie je maar al te vaak, maar dat is niet, waar ik op doel. Ik wil als ik vijfenzestig ben,<br />

mij niet aan pleziertjes gaan overgeven, maar ik wil me nuttig blijven maken, zolang ik hier<br />

rond mag lopen. Nu weet U wat dan het eigenaardige is? U heeft vandaag aan de dag een<br />

belangstelling en op die belangstelling gaat U door. U interesseert zich voor een bepaald punt.<br />

Op het moment, dat U meer tijd krijgt gaat U er automatisch meer tijd aan besteden. En dus<br />

hoeft U zich geen zorgen te gaan maken over wat U dan zult gaan doen, want dat doet U<br />

vandaag al. U bent vandaag als het ware het embryo van de gepensioneerde van morgen.<br />

Nietwaar? Dus, net zomin als Uw kind zich zorgen gaat maken als het nog in de moe<strong>der</strong> is over<br />

de neus, die het zal hebben, als het eenentwintig jaar is, zomin moet U zich in de schoot van<br />

het heden zorg maken over wat U over enkele jaren of enkele tientallen jaren zult zijn,<br />

wanneer zus of zo.<br />

Maar nu gaan wij langs elkaar heen. Ik maak mij geen zorg, of dat lukken zal of niet lukken<br />

zal. Dat laat ik liggen. Maar vandaag aan de dag wens ik mij te gaan voorbereiden op een<br />

nieuwe situatie prepareren, maar ik maak er mij geen zorg over, of mij dat ooit lukken zal.<br />

Het kon best zijn, dat ik met vierenzestig, drieënzestig of éénenzestig jaar in mijn kist lig.<br />

Dat is best mogelijk. Ik denk het niet, in dat geval zweeft U wel. Wat er blijft liggen, daar zult<br />

U zich weinig, voor interesseren. Maar nu zal ik U eens wat vertellen. U praat ook aardig langs<br />

mij heen, Want U beweert zelf, U zegt, v a n d a a g, n u. (Hm ja, nu). Dus nu en dan droom ik<br />

erover dat het later ver<strong>der</strong> zal gaan. Maar is die droom noodzakelijk? Misschien voor U. Maar<br />

die droom is nier reëel, onthoud dat. (Neen. ) En of die ooit werkelijkheid zal worden weet je<br />

niet.<br />

Maar wel het mogelijk maken, dat het werkelijkheid ken worden.<br />

Het kan werkelijkheid worden. Maar die mogelijkheid schep je vanzelf.<br />

NU en dat noemen wij voorbereiding.<br />

Dat is geen voorbereiding. Weet U wat voor de mensen voorbereiding is? Een hele organisatie<br />

maken, neem me niet kwalijk, dat ik met die eigenaardige voorbeelden kom voor een<br />

tuinpartijtje op de volgende Zondag. Het regent, dat het giet. Dan moet alles binnenshuis<br />

gebeuren en zit alles bekrompen en benepen in elkaar. Den zeggen ze allemaal: "Blij dat ik<br />

weer weg kan" en daar gaat die hele droom. Indien de dame in kwestie had gewacht tot het<br />

laatste moment, zouden haar inlichtingen over de mogelijkheden van het weer beter zijn<br />

geweest. En dus had waarschijnlijk ook het werk beter gedaan kunnen worden. De tijd, die zij<br />

heeft besteedt met het beredeneren van wat zij zou gaan doen, was over een veel te lange<br />

periode uitgestreken. Begrijpt U, wat ik bedoel? Het was dus niet intens. Wanneer U werkt, ligt<br />

Uw grootste arbeidsintensiteit op het moment, dat U in het heden bezig bent met het<br />

probleem, dat zich nu voordoet. Op het moment, dat U er over gaat denken, wat dat probleem<br />

morgen zal zijn is Uw arbeidsintensiteit weg, dan verknoeit U eigenlijk tijd, omdat U niet in<br />

staat bent morgen geheel te overzien. En zo gaat het met alle dingen. Daarom wil ik juist dit<br />

verdedigen: leef vandaag. En wanneer vandaag dus Uw gedachte is, ik zal later gaan stu<strong>der</strong>en,<br />

is zij goed. Wanneer U zegt: ik begin vandaag al vast te stu<strong>der</strong>en en dan zal ik het later<br />

voortzetten, ik vind het best, maar denkt U er niet over, hoe ver U met Uw studie komt, wat<br />

het uiteindelijke resultaat zal zijn. Begin nu, en wacht af, hoe het gaat. Want wat er gebeuren<br />

zal, ligt in U. Op dit ogenblik. An<strong>der</strong>s zou U nu niet denken over die studie. Dus begint U maar<br />

rustig. Dat is een waarde van heden, van Nu. Maar als die waarde wordt voortgezet in een<br />

droom, dus een irreeel beeld, dat over enige tijd verwerkelijkt zou zijn, dan houdt de gehele<br />

waarde op te bestaan in het Nu wordt zij projectie in de toekomst. En als projectie in de<br />

toekomst is zij irreeel omdat zij nooit een juist beeld geeft van wat in Uw persoonlijkheid leeft.<br />

Het is n. l. of een droom, die ver boven de vermogens van het eigen ik uitgaat, of het is een<br />

zoeken naar compensatie voor waarden, die men in zich zelve als onvolledig erkent.<br />

238


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

Maar wordt het in de stof niet verwezenlijkt, dan kon het toch in de geest verwezenlijkt<br />

worden.<br />

Dat is weer een tweede. Maar wat het eigenaardige is, ons wezen is ons leven en dus de<br />

ervaring, die wij opdoen, de tendenzen, die in ons bestaan. Het klinkt misschien wel erg gek,<br />

maar het leven omschrijft ons veel beter dsn wij het zelf kunnen doen. Dat bepaalt ook wat wij<br />

in de toekomst in de sferen of el<strong>der</strong>s zullen zijn. Vandaar dat men over Karma spreekt, an<strong>der</strong>s<br />

zou het zinneloos zijn, om over Karma te spreken, nietwaar? Nu zeggen wij helemaal niet, dat<br />

Karma een noodlotsgebondenheid is, want als je vandaag aan de dag zegt: "Ziezo, nu zet ik<br />

mijn schou<strong>der</strong>s eron<strong>der</strong> en ga een eindje die kant uit", ligt de hele reeks van verleden én<br />

toekomst in een on<strong>der</strong> vlak, dus met an<strong>der</strong>e resultaten en ervaringen, maar in het moment<br />

Nu. Altijd in het moment Heden en niet an<strong>der</strong>s.<br />

Maar het komt ook dikwijls zo, dat een mens hierover iets vast wil zetten. Dat hij graag wil<br />

stu<strong>der</strong>en als hij gepensioneerd zou zijn komt omdat de drang naar stu<strong>der</strong>en er is, maar<br />

geen tijd ervoor.<br />

ja, En daarin dus zit het droombeeld over studie. Laat dit droombeeld over studie nu zijn een<br />

waarde, die voor het ik betekent alleen maar het naar buiten brengen van woorden, die erin<br />

zijn op dit moment, dus ik wil mijzelve uiten door mij te verrijken In kennis. Ben ik er?<br />

(Accoord). Dat is geen toekomstdroom. Maar als het de Idee is van: zo zal ik mijn leven in<br />

gaan richten, zeg ik stop. Dat is verkeerd, want dat kun je nu nog niet doen.<br />

Neen. In zoverre kan ik dit deterministisch standpunt met U meevoelen. Maar: nu hebben<br />

wij ook gehad, waarbij het nu twee keer terug onze vriend Abraham dat prachtige<br />

voorbeeld nam van het gebruik van de wil. Dus dat wij onze bedoeling uitstippelen met<br />

onze wil, en dat dan loslaten.<br />

Dat we dan ook in de oefeningen hadden deze wil dan los laten en de inhouden uit ons<br />

onbewuste uiteindelijk, nietwaar, die het oplossen -van het probleem te laten bewerkstelligen.<br />

Nu is dat weer een an<strong>der</strong> aspect. Wij hebben het over de wijsbegeerte, dat is weer een an<strong>der</strong><br />

aspect, en dat is natuurlijk ook waar. Zo zien wij dat diverse. . . . Daar zit weer wat in. U zegt<br />

weer zelf iets, waarmede U volkomen valt binnen het ka<strong>der</strong> van wat ik besproken heb Alleen U<br />

ziet het op het ogenblik zelf niet in, maar U zegt, "Ik vorm mij in de wil, ik moet het dan<br />

loslaten, opdat het zich uit het onbewuste verwerkelijkt". Waarmede U dus Uw wilsdaad tot<br />

een moment in het Nu maakt dat uit het Nu losgelaten zich in het Nu verwerkelijkt. (Ja, dat is<br />

wel zo). Waarbij i ver<strong>der</strong> op mag merken, dat ik absoluut niet voldeterministisch spreek.<br />

Neen, dat doet U zeker niet maar er was toch wel een zekere deterministische tendenz in.<br />

Pardon, de argumenten, die ik gebruik worden door de deterministen gaarne aangehaald, (Een<br />

vita1istcche tendenz), Dat ben ik met U eens.<br />

Iaten wij dan zo zeggen. Dat is in<strong>der</strong>daad juist dit punt, maar. . . . eh. . . . Ja. . . . . Ja, ik<br />

dank U wel.<br />

(Gelach).<br />

U heeft volledig gelijk. Maar een vitalistische tendenz Vita Leven. Wat hebben wij an<strong>der</strong>s dan<br />

het leven. Laten we het leven leven en niet onze droom. En vandaar deze hele tendenz, die<br />

overigens, dat mag U niet vergeten, niet zuiver theoretisch is, maar gebaseerd op de realiteit,<br />

die ik getracht heb U te projecteren uit dit Allerzielen, (En dat was ook zeer mooi). Nu<br />

vrienden, ik geloof.<br />

Nu ja. Zijn er nog vragen over? Ik wil niet zo ineens weglopen<br />

U had het over gelukjes en ongelukjes, de eerste veertien of vijftien dagen of an<strong>der</strong>s de<br />

hele maand. Hoe ligt dat? Het goede of het verkeerde, het kan me niet schelen op wat voor<br />

niveau dat staat, al het geluk of het ongeluk komt uit het innerlijk van de mens. (Ja,<br />

natuurlijk). Wanneer een mens dus gelukkig is van binnen uit, dan kan dat geen invloed op<br />

je hebben, maar dan trek je het geluk naar je toe, dus de gelukkige of bewuste<br />

intelligenties. Maar ben je ongelukkig, dan trek je ook de ongelukkigen aan. Nu, dat was<br />

mijn vraag.<br />

Daar heb ik zelfs mijn hele betoog op gebaseerd, nietwaar? Ik wilde dus uitdrukkelijk naar<br />

voren brengen, uitdrukkelijk stipuleren, dat elke mens, die in zichzelf gelukkig is, alleen maar<br />

239


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

geluk aan kan trokken, of geluk kan geven aan on<strong>der</strong>en. Ver<strong>der</strong> niet. Terwijl degenen echter,<br />

die in zichzelf onevenwichtig, ontevreden of ongelukkig zijn, invloeden aantrekken, die de<br />

gelijke tendenz vertonen en de dan toch al verstoorde evenwichtigheid nadelig kunnen<br />

beïnvloeden, waardoor natuurlijk, onzekerheid, onstabiliteit e. d. ontstaat. Deze uiting geeft<br />

uiteindelijk aanleiding tot die uitwerking en aantrekking van ongelukjes, waar wij het over<br />

hadden.<br />

Mag ik U nog een vraag stellen? Heeft U een groep intelligenties meegebracht, om hier iets<br />

van op te steken?<br />

Ik heb wel Nee, meegebracht mag ik ook niet zeggen. Laten wij dan zo zeggen, wij hebben<br />

wat loslopende geesten in de buurt hier opgevangen en gezegd: "Kom mee".<br />

U hebt door aantrekkingskracht wel verschillende intelligenties meegebracht.<br />

Ja natuurlijk. Kijkt U eens, per slot van rekening was m. i. het on<strong>der</strong>werp wel geschikt om<br />

verschillenden, die het zelf nog een beetje moeilijk hebben, tot een on<strong>der</strong> inzicht te brengen.<br />

Omdat er hier een paar zijn, die een beetje obstinaat zijn. Daarom stel ik deze vraag. Dit is<br />

an<strong>der</strong>s in de groep hier nooit aanwezig.<br />

Van die obstinatie moet U zich maar niets aantrekken. Dat heeft U trouwens in het begin<br />

kunnen horen. Dit is nu eenmaal de tendenz van deze dag. En dat beïnvloedt zelfs<br />

verschillende mensen hier in de kring op het ogenblik. Dus zult U wel begrijpen, dat wij door<br />

rekening mee moeten houden. Dat hebben wij dan ook gedaan. Ik weet niet, of U het bemerkt<br />

heeft, maar we hebben het programma op een an<strong>der</strong>e manier opgezet, zodat wij niet teveel<br />

hebben gezegd en toch niet te weinig. Ook dat is een kunst. Ik geloof, dat wij er zijn. Dus ga<br />

ik het woord overgeven aan de laatste spreker. Goedenavond.<br />

0-0-0-0<br />

Goedennvond vrienden,<br />

Nu is het mijn beurt om met een meditatie de avond te gaan besluiten. Heeft U een bepaalde<br />

voorkeur? (Allerzielen). Dat had ik ook al verwacht.<br />

ALLERZIELEN<br />

Wanneer op een dog de geesten weer gewekt worden<br />

Vrij komen om een moment in de wereld rond te dwalen,<br />

Nacht van sombere invloeden, die over de wereld gaan;<br />

Een dag van herinneringen, dan noemen de mensen het Allerzielen.<br />

Ach, Allerzielen en de mensen begrijpen niet eens, dat je er zelf ook bij behoort.<br />

Allerzielen. Welk wezen bestaat er ergens op deze wereld, dat geen ziel heeft?<br />

Er is geen wezen, waarin die kracht niet altijd leeft en drijft,<br />

Die uit het Grote, uit het Machtige, uit het Goddelijke komt.<br />

Dus gedenken wij vandaag niet alleen de doden of de overgeganen,<br />

Maar het zijnde, alles wat er is.<br />

Vandaag willen wij een extra lang, een extra licht laten branden,<br />

Niet alleen voor de wereld, maar ook voor ons zelf.<br />

Wij willen vandaag eventjes los proberen te komen<br />

Uit die eeuwige gebondenheid en de sleur,<br />

Die er naar voren komt, wanneer je zo je eigen denken<br />

En je eigen gedachten als een beperkt kringetje beschouwt<br />

Waar niets uit los kan komen.<br />

240


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

Dat is erg onaangenaam, erg onprettig.<br />

Je zit er zo vast en geketend in je gedachten, in je opvattingen, in je geloof,<br />

En je weet niet eens meer, dat wet je licht noemt,<br />

Eigenlijk maar een schemeringetje is.<br />

Zo gaat het in de sferen, zo gaat het op aarde,<br />

Zo gaat het overal!<br />

Beperkt en bekrompen vergeet je naar de zon te kijken<br />

En je denkt, dat je eigen schemerige lichtje veel betekend en krachtig is. .<br />

Je verwacht iets van oneindigheid in jezelf te vinden,<br />

Maar je vergeet te kijken naar de oneindigheid, die in je leeft<br />

Naar je ziel.<br />

Je denkt niet aan grote Krachten en Heren, die boven ons staan,<br />

Je denkt eigenlijk zelfs niet meer aan de werkelijke God.<br />

Je denkt alleen maar aan jezelf en aan het armzalige godje,<br />

Wat je jezelf geschapen hebt.<br />

En dan komt Allerzielendag en dan gaat er een lichtje branden,<br />

We gaan eens een ogenblikje vergeten onze eigen wijsheid,<br />

We gaan eens een ogenblikje vergeten,<br />

Dat wij nu in onze wereld, het toch eigenlijk wel precies weten<br />

En een an<strong>der</strong> niet.<br />

We weten, dat de invloeden, die rond ons zijn<br />

Vandaag aan de dag an<strong>der</strong>en zijn.<br />

En daarom, daarom gaan we dan proberen<br />

Om een klein beetje van dát licht te geven,<br />

Om den te komen tot de ontdekking,<br />

Dat ons lichtje, maar een heel klein lichtje is.<br />

Maar zo klein kan het niet zijn<br />

Of al die lichtjes bij elkaar<br />

Die maken het hel<strong>der</strong><strong>der</strong> en hel<strong>der</strong><strong>der</strong>.<br />

En pas wanneer die duisternis voorbij is<br />

Wanneer al onze kleine lichtjes samen branden<br />

Dan, dan komt er een vlam, die opstijgt tot aan do hemel.<br />

Een lichtende Zuil, die het hele heelal doorkruist,<br />

Het zevende Licht van de Kandelaar,<br />

Het Licht van de bewust geworden Geest.<br />

Want wij met al onze kleine streven en pogen,<br />

Wij met al onze gedachtetjes en onze meninkjes en overtuiginkjes,<br />

We hebben een ogenblikje ons zelf losgelaten.<br />

241


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

En omdat wij onszelf losgelaten hebben,<br />

Is dat kleine lichtje van ons geworden<br />

Tot een aantrekkingskracht voor het Hoogste en het Beste.<br />

En dan mag het zijn misschien, dat het weer niet al te mooi is<br />

En dat de wind scherp is,<br />

Dan mag het zijn, dat een verlies niet gemakkelijk te verwinnen is,<br />

En dat je wel eens een traan wegpinkt, als je nog een foto neerzet<br />

Met een bloemetje erbij<br />

Dan mag het wel zijn, dat je je ongelukkig voelt<br />

In de bekrompen geborgenheid van je sfeertje,<br />

Op dit moment valt het toch eigenlijk weg.<br />

Er is een hogere en een betere krocht.<br />

in, hoe moeten wij die nu omschrijven,<br />

Hoe mogen wij nu daarover gaan denken? Is het God?<br />

Ach' Wie zal de Heer omschrijven in Zijn Grootheid?<br />

Wie zal zeggen, dit is Zijn Stem en Hij spreekt in de stilte of in de don<strong>der</strong>?<br />

We weten niet, hoe Hij spreekt.<br />

Maar wij weten wel dat het licht, dat in ons is, komt uit de ziel.<br />

En wat uit de ziel komt als lichtende kracht, dat komt van God.<br />

En nu kunnen wij wel begrijpen, dot zo'n grootse, schitterende, lichtende Zuil,<br />

Zo'n Zuil, die niet alleen maar een kleine aarde omvat,<br />

Maar die ver<strong>der</strong>, ver<strong>der</strong> gaat tot in de Oneindigheid,<br />

Dat zo'n Zuil een groot deel van het Goddelijke in zich moet dragen,<br />

Dan mogen wij ons een klein momentje geestelijk verjongen erin.<br />

Wanneer wij ons dan erin on<strong>der</strong>gedompeld hebben,<br />

Dan zouden wij kunnen gaan mediteren op Allerzielendag.<br />

Waar blijft eigenlijk de scheiding? Waar blijft de on<strong>der</strong>gang?<br />

Waar blijft de dood en de duisternis?<br />

Ze zijn er allemaal natuurlijk, voor ons,<br />

Maar in dit Licht brandt alles weg, blijft alleen het Zuivere over.<br />

In het Schone en het Zuivere voelen wij onze Heer,<br />

Die ons is tot Hoe<strong>der</strong> en Beschermer.<br />

We weten niet, waarom.<br />

We kunnen ons beelden maken,<br />

Of we kunnen ons God voorstellen als een wolk drijvend tussen twee Cherubim.<br />

Maar hoe het ook zij, Deze Kracht is meer,<br />

Meer dan de wolk, meer dan het beeld.<br />

Het is iets, wat je doortrilt en wat je doordesemt, wat je zuivert.<br />

242


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

Ontrukt aan jezelf kun je tot grootsheid komen.<br />

Wat is eindigheid? Wat is de wereld? Wat is het leven?<br />

Eén krocht.<br />

Wat is de schepping in al zijn grootsheid?<br />

Eén woord en één moment.<br />

Wat is ons leven? Ons lijden? Wat is ons streven?<br />

Het is alleen maar een grijpen naar een klein beetje van dat vuur.<br />

We zien wereld op wereld gestapeld,<br />

We zien de tijd zich reien tot een oneindigheid,<br />

Wat is dat alles an<strong>der</strong>s, dan één vonkje van de Goddelijke Zuil van vuur?<br />

Er is een Licht en wie dot Licht een ogenblik bevat, een ogenblik grijpt<br />

Die vergeet zijn hele bestaan, zijn hele zijn.<br />

We willen er ook een ogenblik in on<strong>der</strong>gaan,<br />

Want daarin ligt de zuiverheid en de waarheid.<br />

Maar wie er in on<strong>der</strong>gaat, kon nooit meer terugkomen,<br />

Zoals hij geweest is.<br />

Want als je het krachtige en het Goddelijke neemt wie zal zeggen:<br />

Dit ben ik? Wat ben ik in die grote, die oneindige kracht?<br />

Een vonk in een vuur. Niets!"<br />

Eigenlijk niets en toch zoveel<br />

Want je draagt de kracht van die vonk in je.<br />

Dat vuur zou niet zijn, als ik er niet was<br />

En ik zou er niet zijn, als het vuur er niet was.<br />

Oh, het vuur zou voortbestaan, wanneer ik nooit bestaan zou hebben,<br />

Maar nu ben ik er deel van en ik kan niet wegvallen,<br />

Eeuwig gebonden met die Zuiverheid en die Reinheid,<br />

Eeuwig gebonden met die Elohim. Daarin vindt je de zekerheid.<br />

Veel zullen wij moeten vergeten,<br />

Veel zal erin ons moeten veran<strong>der</strong>en,<br />

Maar wij zullen nooit on<strong>der</strong>gaan.<br />

Wij zijn deel van het licht, dat wij op een Allerzielendag misschien een ogenblikje kunnen<br />

beschouwen,<br />

Maar wat wij toch altijd moeten beleven.<br />

Daarom als wij mediteren over Allerzielendag,<br />

Kunnen wij uiteindelijk maar één woord vinden:<br />

"ALLE ZIELEN ZIJN EEN”<br />

En het Licht, dat is het teken van Adonai, de Heer!<br />

243


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 12 – 2 november 1954<br />

Wij zijn allen deel Gods.<br />

Oneindig. Onsterfelijk!<br />

Nietig in onszelve, groots in Hem!<br />

Moge de tijd komen dat wij de nietigheid verliezen<br />

En in de grootsheid werkelijk in Alle Zielen leven!<br />

Leven in het leven zelf,<br />

Leven in de schepping en de scheppende kracht,<br />

Want zo is de Wil van Hem, die de wet heeft gesteld en de sterren regeert.<br />

Daarbij vrienden, zullen wij het voor vandaag laten. Ik mediteer voor U misschien een beetje<br />

vanuit mijn standpunt, maar hoe wij tot God gaan hoe wij gaan tot het Grote, van welke kant,<br />

het grote blijft gelijk.<br />

Goedenavond.<br />

244


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

7 December 1954<br />

LES 13<br />

Goeden avond, vrienden, Vanavond moet ik dan maar waarnemen. En natuurlijk beginnen wij<br />

nog weer met even te zien of er nog vragen te beantwoorden zijn aan de hand van het<br />

voorgaande verslag, zou ik haast zeggen.<br />

Ik denk wel niet zo erg veel. Nu, algemene stilte? Dan kunnen wij gaan beginnen. De<br />

behandeling, die werd gegeven was, zoals U zich herinnert, er op gericht om het verband<br />

tussen lichaam en geest wat meer in de macht te brengen van Uw eigen persoonlijkheid.<br />

Daarvoor werden U oefeningen op gegeven. Sommigen proberen het in<strong>der</strong>daad, an<strong>der</strong>en<br />

denken; nu ja, laat voorlopig maar waaien. En als resultaat zal ik dan vandaag maar niet<br />

ver<strong>der</strong> gaan met de eigenlijke materie, maar een verhandeling geven, meer uit mijn eigen<br />

standpunt over diezelfde materie. D.w.z. , wanneer U het er natuurlijk allemaal mee eens is.<br />

(Ja. ). Geen verzet? Dat is erg prettig.<br />

Wanneer wij komen tot de verhouding stof-geest realiseren wij ons, dat deze niet schijnbaar<br />

zijn, dat geest alleen leger staat dan geest en stof: de zuivere geest als beginprincipe heeft<br />

nauwelijks het dierlijke peil bereikt en leeft in de getallencyclus tussen de getallen 4 en 6. Bij<br />

het getal 6 wordt de geest stoffelijk uitgedrukt en zij kan stoffelijk uitgedrukt de volgende<br />

waarden, 6 tot 9, in zichzelf betreden en bereiken. Dat zal U misschien niet zoveel zeggen.<br />

Maar wij hebben het als begin van het betoog nodig. Ik heb U al meer verteld over Kaballa en<br />

kaballistische waarden, opdat we de voortgang kunnen gaan begrijpen. Want in elk geval zien<br />

wij de mogelijkheid bij het bereiken van een bepaald punt, dat de geest leeft in drie<br />

wereldmogelijkheden, n. l. de wereld on<strong>der</strong> haar, de wereld boven haar en in het plan van<br />

haar eigen bewustzijn. Naar beneden zal zij over het algemeen niet graag gaan, want dat is<br />

voor haar tamelijk, moeilijk en brengt grote problemen en innerlijke conflicten met zich mee.<br />

Tussen twee haakjes, er wordt daar gedacht: "Abraham II, U heeft in<strong>der</strong>daad gelijk,hoor". Dus<br />

niet Abraham 1. Het doet niet ter zake. Vindt U dat leuk, ja? (Ja. ). Dat dacht ik. Maar om kort<br />

te gaan, naar beneden gaan is pijnlijk, het naar boven gaan is over het algemeen een zo grote<br />

in spanning, dat we dat niet langere tijd kunnen volhouden. We vallen altijd weer terug op ons<br />

eigen wereldje, dat voor ons is de vrede en de harmonie. Nu is de grote fout, die menig mens<br />

maakt, die gaat streven naar de magische bereiking, dat hij zich volledig en geheel probeert te<br />

verplaatsen in een an<strong>der</strong>e wereld. Dat is onjuist: wij moeten altijd en ten alle tijde uitgaan van<br />

het eigen bereikte stoffelijke peil; onze wapens en onze middelen moeten gezocht worden in<br />

dit zelfde gebied. Wij mogen niet vechten met de wapens van een sfeer boven ons, want dat<br />

gaat niet, dat kun je niet handhaven.<br />

Maar met een sfeer beneden ons, die wij geheel kunnen beheersen, mogen wij toch ook niet<br />

altijd bezig blijven, want wij zouden ons eigen totale levenspeil, ons bewustzijn verminken,<br />

zodat wij uiteindelijk in onze eigen sfeer niet meer passen. En nu willen wij dus beginnen met<br />

de magiër, want daar gaat het uiteindelijk om. U kunt het een an<strong>der</strong>e naam geven, noemt U<br />

het bewustwording, maar het is magie. Dan kunt U, dan moet U blijven in deze eigen sfeer. De<br />

magische resultaten die U kunt bewerkstelligen, liggen in Uw eigen sfeer. Op het moment, dat<br />

U in een lagere sfeer magisch werkt, is het resultaat niet meer magisch, maar Goddelijk. En<br />

wanneer U in de sfeer boven U magisch werkt, beweegt U zich op het normale levenspeil van<br />

de wezens, die daarin bestaan. Dat is toch allemaal duidelijk? Ja? Dan gaan wij proberen, of<br />

wij de verhouding tussen eigen sfeer en de bovenliggende sfeer na<strong>der</strong> uiteen kunnen zetten.<br />

Wanneer ik bid of mediteer, schakel ik een deel van mijn eigen wezen uit.<br />

Dit zelfde doet men in het geval van uittreding. Wanneer U uittreedt uit Uw lichaam laat U een<br />

deel van de stof a.h.w. achter U. Wat U dan achter U laat is alleen maar de belemmerende<br />

wezen blijft aan zichzelf gelijk en speelt met dezelfde gedachten en begeerten, waarmee ook<br />

Uw stoffelijke wezen bij volledige stoffelijk bewustzijn speelt, U bent nog, niet uitgegroeid tot<br />

245


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

een volledig wezen van een volgende sfeer, U kunt zich daarin bewegen als een onvolledig<br />

iets, Deze onvolledigheid wordt het aardigst uitgedrukt in de verhouding tussen de hoge<br />

priester en de scheppingsmacht. 9 en ????16. De hoge priester treedt voor het aangezicht<br />

Gods. De scheppende macht treedt in het Goddelijke. En de hoge priester kan dat een moment<br />

verwerkelijken. Maar dan zou hij zich zelve prijs moeten geven en dat kan hij niet, Dus blijft<br />

hij altijd, al draagt hij ook het tablet van de 12 waarheden en de 12 stammen, de hoge<br />

priester, die niet ver<strong>der</strong> kan gaan. Wanneer wij loskomen en een hogere sfeer betreden dan is<br />

het ons onmogelijk om de waarden en waar<strong>der</strong>ingen van onze eigen sfeer achteruit te zetten.<br />

Wij kunnen ons niet zo reinigen, dat wij plotseling in die an<strong>der</strong>e sfeer passen, is maar goed<br />

ook. Stel je voor dat je niet terug zou kunnen Dat zouden ze kunnen zegen:"Het, is een goede<br />

man geweest", of ; "Het is een goede vrouw geweest" en daarmee afgelopen, Want juist aan<br />

degenen, die bewustzijn hebben is in zo'n lagere sfeer een grote behoefte. Kijk al deze dingen<br />

bij elkaar genomen zeggen ons dus: "Ik kan nooit, ook wanneer ik geestelijk vrij ben een<br />

hogere sfeer betre<strong>der</strong> en daarin als volkomen gelijkwaardig wezen optreden'". Ik zou zeggen,<br />

dat kunt U toch wel met, mij eens zijn, Echter ken ik wel een groot gedeelte van mijn<br />

eigenschappen die ik in mijn eigen sfeer en U in Uw stofsfeer bezit, zo danig sublimeren, dat<br />

zij worden tot hogere krachten, dus krachten die meer aangepast zijn een de sfeer boven mij,<br />

En ofschoon zij liggen in mijn eigen vlak en de daar heersende waarden en waar<strong>der</strong>ingen zo<br />

bena<strong>der</strong>en, dat ik daar een volledige contact bereiken kan met an<strong>der</strong>e wezens, die volledig<br />

reeds tot die sfeer behoren. Die sublimatie, er is al over gesproken, er zijn sublimeringen van<br />

gevoelens. We hebben gesproken over de sublimatie van de sexuele kracht in sommige<br />

gevallen, kortom, er zijn 1001 mogelijkheden, om het plan van je eigen bestaan zodanig in<br />

zijn uitwerking en uiting te veran<strong>der</strong>en, dat het voor jezelf een voortdurend groter wordende<br />

mogelijkheid tot bena<strong>der</strong>ing van een an<strong>der</strong>e sfeer inhoudt, En hier hebben wij dan onmiddellijk<br />

te maken met de magie van het witte, van het lichte. De wit-magiër moet wel eerst zijn eigen<br />

wereldwaarden verhogen en sublimeren, omdat hij an<strong>der</strong>s ich nooit duidelijk en volledig uit<br />

kan drukken in de wereld, die hij tracht werkzaam te doen zijn, de wereld van het licht. Het is<br />

goed om de demonen te dreigen met het zegel en de heilige naam, met het onuitspreekbare<br />

woord. Maar uiteindelijk, dat geldt voor demonen en demonen kunnen wij soms als voertuig en<br />

dienaar gebruiken, maar alleen voor het verrichten van bepaalde handelingen en deden en<br />

nooit en te nimmer voor het scheppen van een geestelijke verlichting, die ook geestelijk<br />

scheppend an<strong>der</strong>en meevoert tot beter begrip en inzicht. Daarom moet de magiër min<br />

gestemd zijn en zijn eigen wezen gesublimeerd hebben op de sferen en naar de sfeer,<br />

waarmee hij werkt. Het is echter heel erg moeilijk dat zo zon<strong>der</strong> meer te weten. Want zoals wij<br />

al gezegd hebben, of beter gezegd, zoals de wijzere broe<strong>der</strong> het verteld heeft. Maar ach, U<br />

weet het allemaal, ik hoef het niet helemaal te citeren, elk wezen moet streven naar een<br />

steeds grotere bewustwording, die gewekt wordt door het voortdurend analyseren van de<br />

stuwende waarden in het eigen wezen. Nu denken de mensen vaak, dat de magie een zuiver<br />

materiele kwestie is. Dat is natuurlijk maar ten dele waar want zij kan zuiver stoffelijk alleen<br />

daar optreden, waar zij berust op zuiver stoffelijke waarden en wetten. Wanneer dit het geval<br />

is hoort zij onmiddelijk thuis in Uw eigen wereld en is onmiddellijk verknoopt met de wet, van<br />

oorzaak en gevolg, zodat de ontstaande wetmatigheid, onafhankelijk van het ingrijpen door<br />

wezens uit an<strong>der</strong>e sferen of onzichtbare dienaren ten alle tijde zich volledig en in gelijke mate<br />

zal kunnen verwerkelijken. Echter, de niet stoffelijke magie kan alleen on<strong>der</strong> zekere condities<br />

tot stand komen.<br />

Zij is een stoffelijke manifestatie van een innerlijke toestand. Wanneer wij begrijpen, hoe elk<br />

wezen en elke mens voortdurend zich zelf verhoogt in bewustzijn, hoe echter boven alle<br />

menselijke zijn an<strong>der</strong>e sferen liggen, die liggen ook boven onze sfeer, waar al het menselijke<br />

verblust is en daarvoor in de plaats is gekomen een grote, een sterke kracht, die niet meer uit<br />

te drukken is in materie den begrijpen wij, dat alles wat gericht is op die sfeer, volledig<br />

onzelfzuchtig moet zijn. Het niet zelfzuchtige kan de mens alleen bereiken, wanneer hij<br />

innerlijke vrede kent. De innerlijke vrede bereikt de mens alleen maar, wanneer hij werkelijk<br />

tevreden is. Hij ken dat op twee manieren bereiken. Door toe te geven aan het begeren van<br />

het moment en daardoor de innerlijke rust te krijgen, ofwel door het wezen van zijn begeerten<br />

zodanig te vereenzelvigen met hogere waarden, dat de bevrediging wordt bereikt, terwijl de<br />

feitelijke verhouding an<strong>der</strong>s ligt. Maar vrede en bevrediging zijn in de mens een noodzaak. Bij<br />

246


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

het gelden van deze innerlijke vrede krijgen wij dan de volgende verhouding: het wezen is in<br />

evenwicht, een tijdelijk evenwicht met de wil en het verstand als directede waag<br />

beïnvloedende machten en factoren. Dus Uw wezen is een soort wip, die in balans staat. Uw<br />

wil en Uw rede kunnen die wip door doen slaan ter ener of ter an<strong>der</strong>e zijde. In beide gevallen,<br />

en dat moet U goed begrijpen, zult U een deel van Uw wezen moeten verlagen om het an<strong>der</strong>e<br />

deel van Uw wezen te verhogen. Is dat allemaal nog duidelijk? Dit verlagen om zich te<br />

verhogen houdt dus ook wel weer in, dat een bepaald vlak voor ons altijd bepalend blijft. Het<br />

vlák waarop wij leven. Op het moment, dat wij uitgrijpen naar het hoog geestelijke zal een<br />

an<strong>der</strong>e factor ons terug trekken naar het laag dierlijke. Altijd. Maar als we magiërs zijn, dan<br />

weten wij, wat we daarmee kunnen doen. Wij beschouwen het laag dierlijke als een<br />

noodzakelijkheid, die buiten de directe belangstelling ligt. Maar alle krachten van het leven<br />

worden eerst naar de boven het levenspeil liggende delen van concentratie en mogelijkheid<br />

gestuurd, wat overblijft gebruiken wij dan om het evenwicht weer te herstellen. Op deze wijze<br />

leven vele magiërs. Zij bereiken altijd weer, dát hun concentratie in het hogere reikt, in het<br />

grotere bewustzijn een werking uitoefent op het totale zijn, geconcentreerd misschien op<br />

punten daarvan, of een gehele streek, een land of een volk omvattend. Zij houden er rekening<br />

mee dat zijzelf, wanneer zij terug keren uit die toestand, het dierlijke zullen moeten betreden<br />

om de evenwichtigheid te bereiken. Zo kan het voorkomen, dat zo'n magiër uit een zeer zware<br />

bezwering terugkerend zich bedrinkt, zich overgeeft aan gulzigheid en al die dingen meer. Als<br />

de magiër dat niet zou doen, zou de werking van de krachten, die hij in beweging stelt<br />

daarboven nooit het stoffelijk vlak kunnen betreden. Zijn afdalen van het onstoffelijke tot het<br />

zeer stoffelijke brengt de werking, die hij geschapen heeft door samenwerking, door<br />

samenklank met de hogere sfeer op het aardse en brengt ze daar tot plotselinge uiting. Men<br />

zegt wel eens, hoe groter geest, hoe groter beest. Dat ben ik er niet mee eens. Maar ik zou<br />

wel willen zeggen:"Hoe groter geestelijke steiging, hoe groter stoffelijke inzinking". Stoffelijke<br />

inzinking, alleen op te vangen door het scheppen van tegenwaarden. Nu is het hele spel van<br />

de witte magie niets an<strong>der</strong>s den een voortdurend zoeken van evenwicht. Evenwicht, waarbij<br />

ons geestelijk naar boven streven, wij dat evenwicht compenseren door het stoffelijk<br />

aanvaarden van wat geestelijk beneden ons directe peil ligt. Nu moeten wij dit natuurlijk wel<br />

heel goed begrijpen: dit wil helemaal niet zijn een aanmoediging om met het voorwendsel: ik<br />

ben geestelijk hoog gestegen om er nu maar even op los te gaan leven. Dat is helemaal niet<br />

noodzakelijk en degene, die dat zou gaan doen, zou ik zeggen: Je bent hoogstens geschikt<br />

voor de zwarte magie en misschien dat nog niet eens. Zwarte magie vraagt ook beheersing.<br />

Maar ik zeg dit juist en ik breng het naar voren, omdat elke mens, die een geestelijk beleven<br />

meemaakt, dat boven zijn persoonlijkheid staat, noodgedwongen een inzinking krijgt. Dat zult<br />

U zien op elk terrein en op elk gebied. Wij overwegen op het ogenblik enkele dingen samen en<br />

die bespreken wij. Op zeker moment zal het plotseling hel<strong>der</strong> en duidelijk in je staan. Maar er<br />

moet een tegenwaarde zijn.<br />

Want een deel van wat wij bespreken staat soms op de grens van Uw geestelijk kunnen, Dus<br />

moet daar vaak tegenover komen de twijfel, de vaak vernietigende twijfel en kritiek. Het<br />

vinden van vele problemen, vragen, omdat eerst hierdoor het normaal stoffelijk peil hersteld<br />

kan worden, Zo krijg je altijd en overal in al je streven een tegenslag voor elke keer, dat het je<br />

gelukt. Nu zijn er mensen, die geluk hebben in dit opzicht, dat hun eerste slag er één naar<br />

beneden is. Het is voor ons gemakkelijker om uit de on<strong>der</strong> ons liggende materie de<br />

krachtenbinding naar boven te brengen, want in dat geva1 kunnen wij een deel van de<br />

geestelijke exaltatie bewaren en terug brengen in het dagelijkse bestaan. Dan hebben wij<br />

eerst de afgrond gehad. Maar beginnen wij met geestelijk op te stijgen dan moeten wij vallen.<br />

Dat gaat niet an<strong>der</strong>s. Wij moeten de boven ons gelegen en de on<strong>der</strong> ons gelegen sfeer<br />

beroeren om te kunnen blijven wat we zijn: mensen die in onze eigen sferen leven. De magiër<br />

weet daarvan. Uittredende en belevende in an<strong>der</strong>e sferen kent hij het gevoel van<br />

gebondenheid en benepenheid, dat de terugkeer op aarde met ziel meebrengt. Zoekende naar<br />

wijsheid en bereikende harmonie, ontdekt hij onmiddelijk de disharmonie de onrust, de<br />

verlatenheid soms, zelfs, die als resultaat van een geestelijk streven weer naar voren komt. En<br />

dat is allemaal heel gewoon en helemaal niet erg, maar erger wordt het, wanneer een mens<br />

zich dan in het negatieve gaat verbijten. Dat zich in het negatieve verbijten is een kwestie die<br />

U door moet maken om het te begrijpen. Het is een probleem, dat niet alleen bij de magiër,<br />

247


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

maar bij elke mens voorkomt; omdat je het geluk hebt gekend, aanvaard je ook het normale<br />

niet meer. En wanneer het even on<strong>der</strong> het normale ligt, wat je beleeft en doormaakt, wat je<br />

bent op een moment, dan houdt je je daaraan vast, en zeg je: "Wat is het onrechtvaardig op<br />

deze wereld. Wat heb ik het slecht. Wat is het ellendig". Daardoor verknoop je je eigen wezen<br />

met een sfeer, die on<strong>der</strong> je ligt. Dat is een grote dwaasheid, een hele grote dwaasheid. En wel<br />

hierom: door die grote dwaasheid verne<strong>der</strong> je jezelf zodanig voor jezelf, dat je op den duur de<br />

moed niet meer hebt om te kijken naar de sfeer boven je vanwaar toch de kracht, groter dan<br />

die van je eigen wezen, moet komen, Dan kun je alleen nog maar leven in het demonische. En<br />

het demonische is de wereld van de vernietiging, van de afbraak. Dus, wanneer U dat<br />

doormaakt en U denkt, dat het eens wat slecht of onplezierig gaat, tanden op elkaar. Het moet<br />

even doorgemaakt worden om een evenwicht te vinden. Nu heb ik daarover, vooral in verband<br />

met dat evenwicht, nog wel een paar dingen te vertellen. Wanneer wijzelf op een bepaald<br />

moment een aantal eigenschappen bezitten en in ons zelf herkennen, dan zullen deze<br />

eigenschappen altijd tweeledig zijn: een mens, die de kracht heeft, heeft als resultaat, daarvan<br />

meestal ook de eigenzinnigheid, het zichzelf doorzetten. De mens, die meegaand is, zal over<br />

het algemeen ook gemakkelijk te leiden zijn en makkelijker te verleiden. Dus de aanpassing<br />

aan an<strong>der</strong>en op de juiste wijze baart en brengt in zichzelve mee slapheid. Het zoeken naar<br />

esoterische waarden brengt vaak met zich mee een dêgout voor het stoffelijke, een afkeer van<br />

het stoffelijke, waardoor uiteindelijk uitbarstingen van zinnelijkheid en lust op de voorgrond<br />

kunnen komen. Waarheidslievendheid gaat zover, dat zij in zich draagt de noodzaak tot de<br />

leugen. Zo kan ik natuurlijk ver<strong>der</strong>gaan. Maar elk ding waarvan U in Uzelf vindt, dat U het<br />

goed heeft. of dat U het goed doet, houdt in, dat U juist op dat moment, op dat gebied het<br />

verkeerde kunt doen, Als je daar rekening mee houdt, kom je niet zo gauw tot een<br />

zelfverheffing. Dan qa je niet van je zelf zeggen: "Ik ben priester of priesteres". Of: "Ik ben<br />

hoge priester" Aan de an<strong>der</strong>e kant zul je ook de valse ne<strong>der</strong>igheid vermijden, die zegt* "Ik ben<br />

maar een klein wezentje". Maar U gaat uit van het gezonde stendpunt:"Ik ben dat, wat ik ben,<br />

omdat ik ben, wat ik ben". Wat niets verklaart en daardoor het enige antwoord is, dat een<br />

redelijk mens kan aanvaarden. Heeft U daar soms commentaar op?nl. , dat wat ik ben? Wat ik<br />

ben, kan ik nooit bepalen. Ik weet,ik ben stof, ik ben geest en ze vertellen, dat ik nog een ziel<br />

heb, meer voor mijzelf ben ik alleen maar dat, wat ik ben, ofwel de uiting, die ik van mijzelve<br />

ken.<br />

Dus: ik ben, wat ik ben en niet wat an<strong>der</strong>s. Het is heel belangrijk, dat je dat zo kunt<br />

accepteren, went er zijn mensen, die dromen van zichzelf, U weet wel, zo met die vleugeltjes,<br />

waarmee ze dan weldoend door de wereld zweven. Omdat zij denken, dat zij geest zijn en dat<br />

zij als geest meer waard zijn dan als mens. Een grote fout. Want dan zeggen zij: `Ik bén niet,<br />

wat ik schijn te zijn, om dat ik niet wil zijn, wat ik ben. " M. a. w. : ik ben een leugen in mijzelve,<br />

En nu ver<strong>der</strong>: dat wat ik ben, ben ik, omdat ik ben. Ik ben een bepaald iets. Dat wordt<br />

veroorzaakt door het nuchtere feit dat ik besta. Op het moment, dat ik niet meer besta, vallen<br />

die waarden weg, Op het moment, dat ik tot bestaan kwam, onstonden die waarden.<br />

Nietwaar? Nu komt daarbij" Vindt U het erg, als ik even in het magische wat afdwaal?. . . . . . .<br />

komt daar bij, dat wij denken in de tijd te leven. Dat doe je in de sferen, tenminste de lage en<br />

de middel sferen en dat doe je heel zeker sterk op aarde. Maar het is eigenlijk niet zo, dat de<br />

mens zich beweegt door de tijd, maar door de ruimte, of beter ruimtelijke condities zich langs<br />

de mens bewegen. U weet toch hoe het is, wanneer je in de stormwind staat en de wind gaat<br />

langs je heen. Dan krijg je een bepaalde stuwing. Wanneer die stuwing je niet aangenaam is<br />

en je maakt jezelf klein. . dan zal de wind veel min<strong>der</strong> stuwing op je uit kunnen oefenen.<br />

Vandaar ook dat de ne<strong>der</strong>igheid op het juiste moment eigenlijk niets an<strong>der</strong>s is dan een<br />

magische maatregel, waardoor men zich onttrekt aan de te grote stuwende kracht van de tijd,<br />

die voorbij vliedt. Op het moment echter, dat wij iets willen gaan doen, moeten wij rekening<br />

houden met de tendenz van deze tijd. Van deze stroming van tijd, die ons passeert, want wij<br />

zijn niet de enigen, die daardoor worden, beroerd, maar alle an<strong>der</strong>en ook. Wij blijven<br />

misschien staan en an<strong>der</strong>en lopen voor de wind, maar één ding is zeker, wij kunnen nooit iets<br />

inhalen dat voor deze tijd uitloopt. Wij kunnen alleen ons omkeren en dat opvangen, wat ons<br />

tegemoet komt. Dat is de kunst van de ware magiër: hij kiest zijn plaatsing in de stroom van<br />

de tijd op zodanige wijze, dat, wat hij wil hem juist door de tijd tegemoet gedragen wordt. Dan<br />

is de tijd niet alleen de helende factor, maar een werkzame factor in je leven, die je alles<br />

248


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

brengt, wat je hebben wilt, en alles verwerkelijkt voor je. Om dat echter goed te kunnen doen<br />

moet je zelf klein kunnen blijven. Dat in iets wat de meeste mensen moeilijk valt en vooral de<br />

magiër, die resultaten ziet in zijn eigen wereld van het magisch streven, is vaak geneigd om<br />

zich hoog op te richten en te zeggen tegen de stormwind van de gebeurtenissen:'Hier ben ik",<br />

maar als je dat zegt, wordt op dat moment een druk op je uitgeoefend, waardoor je, ondanks<br />

jezelf, wordt gedwongen in een richting, waarin je niet wilt gaan. Een waar magiër begrijpt dit,<br />

zal in het verborgene blijven. Om echter de magische handeling te stellen, moet je opstaan in<br />

de tijd en in de tijd de handeling verrichten op het moment, dat de gebeurtenissen je<br />

passeren. Kunt U dat allemaal volgen? Nu, den zult U daaruit voor Uzelf wel de nodige<br />

conclusies willen trekken. U bent allemaal, zoals U hier bij elkaar zit min of meer in staat tot<br />

magische handelingen. Maar U kunt dat nooit doen, als U achter de feiten aanloopt. Uw taak is<br />

dus wat de normale mens zou noemen: het voorzien van de toekomst. En dan te handelen op<br />

zodanige wijze, dat Uw wens en wilsuitdrukking overeensternmen met de feiten en<br />

gebeurtenissen, die U in de toekomst voorziet. Om dit te doen zul je meer van die toekomst af<br />

moeten weten. En hoe kun je dat nu bereiken? In de eerste plaats kun je je boven de stroming<br />

van de aardse tijd verheffen. Boven de tijd van je sfeer verheffen. Dit doe je door je eigen<br />

geestelijk standpunt te verhogen. Maar daar kun je je zware voertuig, je lichaam niet meer bij<br />

gebruiken. Daarvoor is uittreding of projectie van eigen geestelijk wezen in een an<strong>der</strong>e sfeer<br />

dus noodzakelijk. Maar dan ben je nog niet klaar, dan moet je vanuit die sfeer je eigen sfeer<br />

gadeslaan, omdat je dan overzicht hebt en zonodig tegen de tijd in kunt gaan; er zijn zelfs<br />

stromingen, ik zou willen zeggen, tijdstromen, die volledig en regelrecht ingaan tegen wat U<br />

op het ogenblik beleeft, die liggen zelfs vaak boven het aardse gebied. De doorsneegeest zal<br />

daarin moeten vertoeven, tot zij zich althans haar eigen leven gerealiseerd heeft.<br />

Zij gaat dus terug in de tijd. Nu dat kunt U ook doen" U kunt teruggaan in de tijd, Maar als U<br />

iets hoger gaat. Dan gaat U vooruit in de tijd en als U nog wat hoger gaat, komt U pas in een<br />

werkelijk an<strong>der</strong>e, sfeer, Op het moment, dat je uittreedt zul je dus de tijdswaarden<br />

ontmoeten, die uit het verleden opkomen, omdat je door deze stroming, die naar het verleden<br />

trekt. dus gen versnelling van de eigen tijdsstroom eigenlijk, heen moet. Eerst dan kom je in<br />

de stroom die in tegenovergestelde richting gaan. Wanneer U uittreedt en U brengt het beeld<br />

met U mee, zult U in vee1gevallen,7 x 7 en 7 x 7 x 7, een herinnering, waarin tijdsfragmenten<br />

van Uw eigen verleden mede verwerkt zijn. Het is dus onmogelijk om van hoger standpunt uit<br />

waar te nemen, en dan vanaf de aarde eerst richting te geven aan je wil. Je moet dat al doen,<br />

terwijl je daar nog bent, want het verleden, dat je passeert op de terugweg vooral, blijft in je<br />

herinneringrsvermogen. Dan zie je soms een aantal factoren uit het verleden aan voor<br />

toekomst en zou je je plsstding verkeerd kiezen, En dus met deze plaatsing een geheel an<strong>der</strong><br />

affect bereiken, dan je wilt, en verwacht. Daarom moet de wilsconcentratie bij de uittreding<br />

gebeuren. Zij is dan het juiste instrument voor handelingen in de tijd. Niet in de ruimte, in de<br />

tijd. Allemaal nogal begrijpelijk, zou ik zo Zeggen. Nu komen we nog hierop terug: hoe vinden<br />

wij deze impuls, die wij in ons zelf geschapen hebben? Want wij weten uiteindelijk niets<br />

an<strong>der</strong>s, of het zit nu eenmaal allemaal zo, met een stukje verleden erbij. Onze impuls gaat dus<br />

een an<strong>der</strong>e kant uit dan onze droom over de toekomst. Heeft U misschien wel eens<br />

meegemaakt, Als je dat meemaakt, ga dan die impuls na. - Die impuls is het resultaat van een<br />

bewust richten van wils- en daadvermogen. Op het moment, dat eigen geestelijk wezen in een<br />

hogere sfeer was en vandaar de aarde waarnam, of beter gezegd: eigen bestaanswereld. En<br />

dan krijgen wij de magie in de ruimte. De magie in de ruimte komt in vele gevallen overeen<br />

met wat wij U over het begin van een uittreding hebben medegedeeld Want U moet om uit te<br />

treden een voorstelling hebben van althans een element, de persoon of de omgeving van de<br />

plaats waarheen U wilt uittreden. Alleen op deze manier kun je zelf sturend en stuwend als het<br />

ware bepalen, waar je terecht komt en waar je handelngen gebeuren. Je moet een contactpunt<br />

hebben, dat heb je altijd nodig hoor een magische handeling, die zich afspeelt in de ruimte.<br />

Een magische handeling in de ruimte, is een handeling, die altijd verloopt, binnen het eigen<br />

tijdsgebeuren dus binnen Uw eigen tijdsstroom. Zij geeft een normaal verloop van oorzaak en<br />

gevolg te zien. Is dat duidelijk? Als ik dat wil gaan toepassen, begin ik natuurlijk met mijn<br />

contact te leggen. Dat kan ik doen aan de hand van een bepaalde uitstraling. Als ik een steentje<br />

heb van de berg Sina"i, dan kan ik mij door het wezen en de uitstraling van dat steentje<br />

in<strong>der</strong>daad op de Sine! verplaatsen, daar waarnemen en daar handelen. Wanneer ik dat<br />

249


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

steentje niet heb en ik niet weet, waar Sinaï ligt, of wat voor eigenschappen die berg heeft,zal<br />

ik er nooit kunnen komen; maar met dat steentje kom ik er wel.<br />

Dat gebeurt nu juist zo vaak, wanneer de mens op aarde magisch gaat werken; hij stelt zich<br />

niet cp de hoogte van zijn plaats, maar begint onmiddellijk zijn magische kracht te richten. Dat<br />

is foutief Je moet eerst weten; wsar je tegenover stast, dan pas kun je gaan werken. De<br />

zwart-magiër doet dat niet, omdat hij toch meestal dood en ver<strong>der</strong>f zaait, of vernietiging en<br />

afbraak wil brengen, ook al lijkt het wel eens een opbouw, Maar de wit-magiër moet weten<br />

waar en waarom hij moet handelen. De waarneming van die plaats kan na uittreding als een<br />

droom worden vastgelegd in het lichaam. Deze dromen zijn volledig juist, vaak ook volledig<br />

bewust. Wanneer U dit bereikt kunt U dan in Uw stoffelijke vorm heel rustigjes Uw<br />

maatregelen nemen. U kunt daarvoor een symboolhandeling gebruiken om eigen concentratie<br />

te verscherpen. Maar hoe U het ook doet, U zendt Uw krachten uit naar hetzelfde beeld, naar<br />

hetzelfde puntje, waar U zoeven de zaak waar heeft genomen" en dan verwerkelijkt zich daar<br />

wat U wenst. want het totaal van Uw wilsconcentratie kan ook in de zijdstroom van grote<br />

kracht zijn. Echter, de magische werking, die in de tijd plaats vindt, d.w.z. in de<br />

tijdsverschuiving en dus een opvangen betekent van de gebeurtenissen.<br />

De tijdsstroom zal altijd groter en meer spectaculaire resultaten bieden dan magie, die ligt in<br />

de ruimte en dus in hetzelfde tijds-vlak zich blijft bewegen, zon<strong>der</strong> dat de daarbuiten liggende<br />

invloeden, die op ons allen aanstormen, meewerken in de werking, die men zich voor had<br />

gesteld. Nu, ook allemaal duidelijk? (Ja. ). Dan gaan wij een ogenblikje denken aan de mens<br />

en zijn eigenaardigheden in verband hiermede. Zoals er geschreven staat zijn er vele wegen<br />

om iets te bewerkstelligen. Maar eigenaardig genoeg kan elke mens het in doorsnee maar op<br />

één manier doen, Hoe komt dat? Omdat elke mens maar één methode kent om zijn gedachten<br />

in daden om te zetten. Wanneer die methode niet toepasselijk is op dát moment, blijft de<br />

persoon heel rustig met de gedachte zitten, die een verlangen blijft en nooit in da daad wordt<br />

omgezet. Echter zijn er meer<strong>der</strong>e wegen waarlangs de verwerkelijking van een gedachte<br />

mogelijk is en als je dat goed begrijpt en dat goed in jezelve vasthoudt, kun je dus voor jezelf<br />

uitmaken, dat je je varkentje niet op één maar op hon<strong>der</strong>d manieren kunt wassen. Ofschoon<br />

het daarmee nog niet tot een rein dier is geworden. De kracht in jezelf te vinden om de<br />

gewoonte van het eenzijdig handelen en reageren te verbreken i5 werkelijk een grote<br />

prestatie. Maar als je het klaar speelt, dan zul je altijd in staat zijn om aan je verlangens<br />

tegemoet te komen, wanneer zij als noodzakelijkheid worden gevoed in je eigen wezen en<br />

bestaan. Op het moment, dat dat gebeurt, krijgen wij vanzelf en vanzelf sprekend een zeer<br />

grote en sterke reactie van volledige bevrediging, dus van volledige evenwichtigheid. Want als<br />

wij meer wegen zien om te handelen en ons bij de keuze laten leiden door de mogelijkheid van<br />

het moment, zijn wij misschien wat de mensen noemen, opportunisten. Maar als wij het op<br />

een verantwoorde, voor onszelf verantwoorde manier zijn, zie ik niet in wat een an<strong>der</strong> daarop<br />

tenen kan hebben. In dit opportunisme zullen wij de geestelijke vrede en evenwichtigheid<br />

vinden plus de stoffelijke evenwichtigheid, die een klein beetje meer mogelijk maakt om "<br />

Mens Sana in Corpero Sana" in<strong>der</strong>daad te doen leven en bestaan. Want op het ogenblik<br />

gebruiken ze deze slagzin wel, maar vaak is het een zieke geest in een gezond lichaam, of een<br />

gezonde geest met een ziek lichaam. Omdat in het ene geval het gedachte leven goed is en<br />

evenwichtig of het fysiek bestaan onjuist wordt gevoerd, in het an<strong>der</strong>e gevel het fysiek door<br />

lichaamscultuur en hoe dat ver<strong>der</strong> mag heten, wordt opgevoerd tot het hoogst bereikbare,<br />

maar de geest te kort komt. Je moet die twee factoren als eenheid laten werken en zo je<br />

lichaam a.h.w. voortdurend ter beschikking stellen om je geestelijke wens te verwerkelijken en<br />

te vervullen, de krachten van je 1ichaam, maar omgekeerd de geest en het denkvermogen<br />

gebruiken om het lichaam geheel te geven wat het nodig heeft. De wetten, die er bestaan zijn<br />

de wetten van het eeuwige. Wanneer wij op zo'n manier leven zijn wij deel van de levensboom<br />

en stuwen de sappen van het eeuwige leven en de Goddelijke kracht zich uit de zeer stoffelijke<br />

wortelen van ons bestaan tot in de kruin van het geestelijk hoogst bereikbare, dan zijn wij<br />

levende wezens, dan zijn wij levende magiërs. En nu zal er waarschijnlijk een bezwaar rijzen.<br />

Ik vang het zo in enkele gedachten op. Het is dit: "Je zegt dit wel heel aardig, maar waar is<br />

dan de grens?" Die grens ligt, mijn waarde vrienden, bij Uzelf, want in Uzelf zijn een aantal<br />

blokken, remmen, hin<strong>der</strong>nissen geschapen, die bepaalde handelingen onmogelijk maken op<br />

250


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

een bepaalde wijze. U kunt dat eenvoudig niet doen, zon<strong>der</strong> in Uzelf een schuld besef op te<br />

wekken.<br />

Maar er zijn an<strong>der</strong>e manieren om het te doen, waarbij dat schuldbesef weg blijft. En als je dat<br />

uit kunt vinden, leef je evenwichtig, zon<strong>der</strong> te zondigen tegen de maatschappij. De wetten van<br />

de maatschappij liggen ook in U; zon<strong>der</strong> U te vergrijpen aan geestelijke of kosmische waarden,<br />

zon<strong>der</strong> U te vergrijpen aan het stoffelijke als zodanig. Dit is de basis van de goede magie. Het<br />

is daarvoor, dat de oefeningen voor het bereiken van geestelijke<br />

en lichamelijke zelfkennis U werden opgegeven. Nu geloof ik, dat ik het hierbij laat. Het is<br />

nogal eenvoudig geweest, maar misschien dat wij hierover nog iets te zeggen of te vragen<br />

hebben? Allemaal liever nog wachten tot zij het nog een keer bekeken hebben geloof ik. Dan<br />

kunt U kiezen, wet wij nu zullen doen: Zullen wij nog een on<strong>der</strong>werp behandelen of geeft U er<br />

de voorkeur aan om eerst te pauzeren? (Eerst pauzeren maar. ). Nu, dan allemaal een prettige<br />

avond ver<strong>der</strong>. En o je, voor ik het vergeet: Houdt U er rekening mee, dat in de komende<br />

Kersttijd een paar poginge zullen worden gewaagd om U wat na<strong>der</strong> te bereiken, door enkele<br />

van de broe<strong>der</strong>s. Dat had ik vergeten. Sommigen Uwer hebben toch al wat van dat contact<br />

gemerkt maar in die periode is het vaak erg gunstig, ervoor, dus hebben zij besloten om in die<br />

tijd nog eens een extra contact tot stand te brengen, wanneer het mogelijk is. En nu toch<br />

werkelijk allemaal een goede en prettige avond ver<strong>der</strong>. Goedenavond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goedenavond vrienden.<br />

Nu kunnen wij weer eens ver<strong>der</strong> gaan met een on<strong>der</strong>werp naar Uw keu ze, tenminste als U<br />

een keuze heeft voor een bepaald on<strong>der</strong>werp.<br />

Mogen wij het een U overlaten om een on<strong>der</strong>werp te kiezen?<br />

Ja, dat mag U wel, welke richting wilt U uit, noemt U maar een on<strong>der</strong>werp, een richting.<br />

De Filosofisch-esoterisch.<br />

Filosofisch-esoterisch, wel, dat kunnen wij proberen ja. Dan kunnen wij weer eens een keertje<br />

filosoferen over de heel gewone dingen van het leven, dat hebben we al eens meer gedaan.<br />

Als je eigenlijk zo over al die dingen na zit te denken, dan valt één ding je ontzettend op en<br />

dat is, dat naarmate het verkeer toeneemt, de afstanden kleiner worden, het leven van de<br />

mens vaak oppervlakkiger wordt. Een heel eigenaardig verschijnsel, dat wij meer<strong>der</strong>e malen<br />

en bij meer<strong>der</strong>e beschavingen reeds hebben meegemaakt op deze wereld, zodat het helemaal<br />

niets nieuws is en niet iets juist van deze tijd. Maar hoe meer de mens afgezon<strong>der</strong>d leeft en in<br />

een betrekkelijk kleine kring, hoe dieper hij doordenkt over al de kleine on<strong>der</strong>werpen, de<br />

kleine gebeurtenissen van de dag. In een zeer kleine kring kan een verloving, een geboorte,<br />

een begrafenis een diepe indruk achterlaten, daar denken de mensen over na en zijn hun<br />

stellingen misschien wat primitief en is hun geloof niet direct het ideaalste, den komen wij toch<br />

tot de ontdekking, dat zij werkelijk deze dingen diep medeleven. Masr hoe meer het verkeer<br />

toeneemt en hoe meer de mens een dit verkeer deel gast nemen, hoe meer ook het<br />

onmiddellijke leven in de eigen omgeving gaat vervlakken en vervagen. Wat op een dorp haast<br />

niet denkbaar is, zie je in een stad als natuurlijk : dat, je je eigen buren niet eens kent. Als je<br />

daar je buren kent, is het iets bijzon<strong>der</strong>s. In een dorp zou het iets bijzon<strong>der</strong>s zijn, als er een<br />

dorpeling was, waar je niets van af weet. En zo kunnen wij ver<strong>der</strong> gaan van A tot Z en alle<br />

verschijnselen noemen, die het verkeer te voorschijn brengt. klaar één van de op vallendste en<br />

het meest onze aandacht waardig, geloof ik wel, Is,dat altijd weer de aandacht wordt<br />

gevestigd op hetgeen veraf gebeurt meer indruk maakt en belangrijker wordt, dan hetgeen<br />

thuis gebeurt. Daardoor wordt het eigen leven on<strong>der</strong>worpen, niet aan de werkelijke waarde<br />

van een an<strong>der</strong> bestaan, een bestaan ergens op een an<strong>der</strong>e plaats in de wereld, maar geleid<br />

door bepaalde mode's, die worden overgebracht. Een aardig voorbeeld vindt U bij de Batavieren,<br />

die nog nooit hadden gehoord van gouden ringen, maar toen de gouden ring of de gouden<br />

spiraal als betalingseenheid werd ingevoerd, al heel snel begonnen om zich sieraden te<br />

vervaardigen, die heel wat meer complex waren den wat zij tot op dat ogenblik hadden<br />

gekend. Dit is ook de tijd, waarin b.v. barnsteen als persoonlijk sieraad het eerst wordt<br />

251


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

gebruikt. Dit is de tijd, waarin een gesp niet alleen een sierlijk, maar nuttig gebruiksvoorwerp<br />

is, maar wordt tot een uitgebreid deel van de sierkunst. Van siersmeedkunst zelfs vaak. Wij<br />

zien het in de Middeleeuwen, wanneer de mode, die uit het verre Oosten overwaait, eigenlijk<br />

heel Europa, langzaam maar zeker begint te veran<strong>der</strong>en en de gehele trant van leven een<br />

an<strong>der</strong> aanzien krijgt. U kunt het zien in Uw eigen land in de Napoleontische tijd, wanneer de<br />

Franse mode zo sterk zijn invloed doet Je zou zeggen, dat je eer<strong>der</strong> zou zeggen, dat het een<br />

dependance van Frankrijk is dan Ne<strong>der</strong>land. Altijd worden de dingen veraf gehaald. En het<br />

eigenaardige is, wat je veraf haalt en thuis probeert. te reproduceren, loopt meestal verkeerd<br />

uit. omdat in Frankrijk begrijpelijk en hoofs ws, was hier een burgerlijke statigheid, een misplaatste<br />

plechtstatigheid, die uiteindelijk het land meer schade den nut berokkende. Vanwaar<br />

deze eigenaardige tendenz van de mens? Waarom zoekt hij dan iets zo veraf, terwijl het<br />

dichtbij te vinden is? Ik geloof wel in de eerste plaats, omdat bij gewend is aan zijn eigen<br />

omgeving en zich garne door de veran<strong>der</strong>ing, het nieuwe, laat prikkelen en leiden, en daarvoor<br />

het gekende maar al te graag prijs geeft. Dit is in zekere zin noodlottig, want je eigen leven op<br />

aarde, de wereld waarin je thuis hoort, vormt je karakter, dat vormt je denken, dat vormt<br />

a.h.w. je hele persoonlijkheid en zal ten alle tijde een stempel drukken op je persoonlijk<br />

beleven. Op het moment, dat je dat wilt gaan aanpassen aan een an<strong>der</strong>e wereld én een<br />

an<strong>der</strong>e wereldbeschouwing, aan an<strong>der</strong>e gewoonten en gebruiken, zul je noodzakelijker wijze<br />

aan jezelf ontnemen de mogelijkheid tot volledig leven. En ja, je hebt wanneer in een periode<br />

van snel verkeer en vlug en veel verkeer, de wereld steeds meer vreemde gebruiken en<br />

gewoonten van an<strong>der</strong>en over neemt, krijgen wij dan noodgedwongen een vervlakking, want de<br />

veelheid <strong>der</strong> nieuwe indrukken doet steeds weer haken naar iets an<strong>der</strong>s, iets nieuwers, iets<br />

beters, terwijl de eigen inhoud en eigen waarde meer en meer verwaarloosd worden. Is zo'n<br />

periode eenmaal gekomen, dan zien wij ook geestelijk een zeer eigenaardige verschijnsel. Wij<br />

zien n. l. in vele gevallen een volledige geestelijke afstomping, waarbij de veelheid <strong>der</strong><br />

verschijnselen tot een materie"ele sensatie-honger wordt, waarbij het geestelijk leven<br />

eenvoudig wordt weggedrukt, wanneer het zich al eens een keer zou willen uiten. Daarnaast<br />

zijn an<strong>der</strong>en door de veelheid zodanig overvoerd, dat zij het nieuwe tegen gegeten hebbende,<br />

zoeken naar een geestelijke vervangirgswaarde voor het stoffelijk leven. In beide gevallen,<br />

geloof ik, dat zij niet helemaal zuiver en juist zijn in hun beschouwing. Je kunt niet alleen<br />

leven van het nieuwe, je kunt ook niet alleen leven uit het oude; je moet en zult leven uit je<br />

eigen omgeving en uit je eigen tijd. Je kunt niet alleen je waarden in het geestelijke zoeken,<br />

want als je dat doet dan vervreemd je van de wereld, je hoort in de mensheid thuis. Beide<br />

groepen zullen in hun denken en handelen irreeel zijn en zij zullen verwaarlozen die geestelijke<br />

maatregelen te treffen, die noodzakelijk zijn voor een gezond-stof en geestelijk leven. Zoals U<br />

weet is juist de grote wet in het Al de wet <strong>der</strong> Evenwichtigheden. Evenwichtigheid en harmonie<br />

spelen de grootste rol in het Al. wanneer je in een harmonische sfeer en tendenz leeft,<br />

wanneer je evenwichtig bent op de plaats, waarop je staat, den eerst kun je geluk vinden, dan<br />

eerst kun je geestelijke kracht en stijging vinden. Deze mensen vinden het niet en zij voelen,<br />

dat hen iets mankeert. Dan gaan zij proberen dit op de één of an<strong>der</strong>e wijze naar buiten te<br />

brengen. Vreemd genoeg is het verschijnsel, dat in alle tijden door dit haken naar het nieuwe<br />

op de voorgrond komt, niet een vermoeidheid, een zeker geblaseerd zijn, maar het zoeken<br />

naar angst. Dat klinkt misschien heel erg vreemd, maar het is waar: de mensen hebben geen<br />

reden om angstig te zijn en er zijn geen verschijnselen, die tot angst nopen en toch zullen zij<br />

iets zoeken, waarvoor zij vrees kunnen hebben. Wanneer zij dat gaan doen, brengen zij<br />

zichzelf dus in een voortdurende staat van geestelijke turbulentie, van geestelijke onrust, van<br />

geestelijke verwarring. Daarmede scheppen zij den voor an<strong>der</strong>en ook een angstwaarde via de<br />

suggestieve weg. Deze angstwaarden worden bij liet aanspreken van an<strong>der</strong>e personen door<br />

we<strong>der</strong>kerige beïnvloeding voortdurend vergroot. Zij worden tot dreigende spoken, die de<br />

gehele wereld overschaduwen en eigenlijk niemand meer de kans laten tot een nuchter en<br />

gewoon leven. Wat is eigenlijk de reden van die angst? Zou die mens bang zijn omdat er<br />

werkelijk reden tot vrezen bestaat? Klaarblijkelijk niet, want wanneer wij diezelfde mens on<strong>der</strong><br />

werkelijk verschrikklijke omstsndigheden soms zien leven, blijkt, dat hij daadkrachtgenoeg<br />

heeft en dat die angst een secondaire factor in zijn leven kan zijn. Zelfs terwijl de angst<br />

supréme regeert in de vorm van ondragelijke tirannie en <strong>der</strong> gelijke, dan nog kan de mrns<br />

zichzelf gelijk blijven en deze angst, van zich afzetten. Schijnbaar is dus dit zoeken naar angst<br />

een verschijnsel, dat uit innerlijke leegheid voortkomt. De mens heeft behoefte aan emotie en<br />

252


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

hij kan zijn emotionele behoefte niet uiten op een an<strong>der</strong>e wijze; zo zoekt hij daarvoor de<br />

angst. Maar in het zoeken naar de angst verhevigt hij dit zelf geschapen demonische zo sterk,<br />

dat het op de duur hem gaat beheersen. Wanneer de mens door de angst beheerst wordt, zal<br />

de redelijkheid steeds ver<strong>der</strong> weggedrukt worden van het dagelijkse be-staansplan. Dan<br />

komen wij in de wereld van het onredelijke terecht en in het onredelijke is helaas ook geen<br />

geestelijke vooruitgang mogelijk. Elke mens, die in deze angstpsychose gevangen is, is<br />

geestelijk verlamd en is lichamelijk ontoerekenbaar. Stoffelijk moet ik zeggen,<br />

ontoerekenbaar. Dit is begrijpelijk, went de stimulans van de angst, zelf gezocht in de beginne,<br />

misschien zelfs omwille van de sensatie, neemt een zo grote plaats in het denken in, dat alle<br />

normale handelingen worden getint door de angst die in hem leeft in de mens. Dat is een heel<br />

bitter iets. Want de mens kan zo erg bang worden, dat hij een zelfvernietiging prefereert<br />

boven de ontdekking, dat zijn angst geen angst behoefde te zijn, En in deze vlucht voor zelf<br />

geschapen problemen, die de mens zelf op kan lossen, mits hij zijn stelling loslaat, zien wij dan<br />

vaak hele werelddelen on<strong>der</strong> gaan, Dat heeft meegewerkt aan de vernietiging van Atlantis, dit<br />

is de on<strong>der</strong>gang geweest van de grote rijken, die in Zuid-Afrika een tijdlang hebben bestaan.<br />

Het is die on<strong>der</strong>gang en het ver<strong>der</strong>f geweest van de grote rijken <strong>der</strong> Tolteken. Het is de oorzaak<br />

geweest van de voortdurende strijd tussen de stammen <strong>der</strong> indianen, die daardoor on<strong>der</strong><br />

zijn gegaan. Het is het teken van de on<strong>der</strong>gang, die vandaag aan de dag ook weer aan de<br />

gang is, waar de blanke volken in voortdurende angst elkaar haten en belagen. En toch moet<br />

ergens dat is er altijd, moet er ergens achter dit grote probleem, <strong>der</strong> voortdurende angsten<br />

een bedoeling zitten, een betekenis. Het kan niet zo maar iets zijn. Wij geloven toch allen, dat<br />

de totale uiting van het Goddelijk gelijk is aan het totaal <strong>der</strong> schepping, nietwaar? Als zodanig<br />

moet deze angst dus een factor zijn, die binnen het Goddelijke zijn bestaansreden heeft. Zij<br />

het, mijnentwege alleen maar als bewustwordingsproces, maar zij moet bestaan. Zij moet een<br />

reden van bestaan hebben, an<strong>der</strong>s zou zij er niet kunnen zijn. Daaruit zou voort moeten<br />

vloeien, dat angst een negatieve waarde is van een zeer positieve bewustwordingsfactoren. Ik<br />

geloof, dat ik tot zover duidelijk en redelijk genoeg ben geweest (Ja. ). Wanneer wij nu de<br />

angst zien in haar kern, vloeit zij over het algemeen voort uit onzekerheid, zelfs uit een<br />

verlangen naar een zekerheid. Zo geloof ik, dat de angst een verschijnsel is, dat optreedt,<br />

wanneer het weten, dat de mens dreigt te overstelpen en dus de angst een reactie is op de<br />

verworven wetenschap, die de mens in zo'n periode van verval, versneld en vervlugd vervoer,<br />

van grote wetenschappelijke ontwikkeling doormaakt. Angst is het negatieve beeld van het<br />

weten, dat zich ons positief voordoet als een ontwikkelingsbevor<strong>der</strong>ende factor. Dit zich<br />

inhouden, dat uit de angst voor de mens en de geest zeer veel te puren is, is een<br />

bewustwording, want wanneer wij ons bewustzijn, waarvoor wij vrezen, in ons zelf kunnen<br />

ontleden, kunnen wij begrijpen, dat de kennis van wat wij vrezen. dus wat wij weigeren over<br />

het algemeen in ons op te nemen, het verwerven van kennis omtrent, wat wij vrezen, voor ons<br />

moet betekenen een zodanige verruiming van denken, beschouwen en leven, dat wij hierdoor<br />

alleen reeds geestelijk ver omhoog gaan. En wanneer deze wereld vandaag aan de dag dan<br />

weer zo'n angstfase in is gekomen dan geloof ik, dat dit voortvloeit uit het feit dat de<br />

mensheid niet in staat is het totaal <strong>der</strong> kennis, die op het ogenblik over haar wordt uitgestort,<br />

de veelheid van weten en bewustzijn, de mogelijkheden, die thans voor ie<strong>der</strong>een open liggen,<br />

te verwerken, dat zij daarom juist reageert met de angst als met een onbewust verweer tegen<br />

de voortdurende vernieuwing van krachten. En zelfs in deze angst deze krachten tracht te<br />

maken tot vernietigingswapens. omdat zij ze, althans nu nog niet, in positieve vorm kan<br />

begrijpen en verwerkelijken. Hoe vindt U dit als eerste beschouwing? (Heel goed,<br />

buitengewoon goed. ) Nu, als U het zo goed vindt gaan wij natuurlijk ver<strong>der</strong>, want hier aan zit<br />

een tweede kantje vast, dat is n. l. het geestelijke leven, wat U hier allemaal heeft kunnen<br />

constateren als waarschijnlijk of waar, gaat natuurlijk ver<strong>der</strong> met ons bestaan, want de<br />

menselijke vorm is niet de uiteindelijke bestaansvorm van de persoonlijkheid of entiteit zelve,<br />

die in zich, zoals U later zeer zeker vast zult stellen, op dit ogenblik reeds gelooft, veel ver<strong>der</strong><br />

ken gaan. Die ongekende werelden betreedt, en in jaren onuitsprekelijke getallen zeker blijft<br />

voort bestaan. Deze geest, dit wezen dus, komt, bevrijdt van de stof terecht in een wereld,<br />

waarin ook vaak weer het demonische en daarmee de haat en de angst op de voorgrond<br />

treedt. Op grond van hetgeen wij hier ontleed hebben zouden wij we<strong>der</strong>om deze angst en deze<br />

haat moeten uit moeten drukken als een negatieve fase ven een erkennen in de<br />

persoonlijkheid. Kunt U dat nog steeds met mij eens zijn, Ja? Wanneer dit het geval is, zouden<br />

253


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

dus de demonen, die wij vrezen in het geestelijke bestaan, de verschijnselen, die voor ons een<br />

kwelling en een voortdurende onrust betekenen, terwijl wij als geest dwalen door de sferen,<br />

indien wij ze durven aanschouwen en analyaeren, of beter herkennen, voor ons dus betekenen<br />

een bevestiging van het innerlijkwezen, waardoor wij ons verre verheffen boven het peil <strong>der</strong><br />

sferen, waarin wij vertoeven en waarschijnlijk zelfs ver boven de sferen, waarin de demon<br />

geen kracht heeft, maar de verlichting nog niet tot uiting komt. Echter is het moeilijk om de<br />

kracht te vinden, de demon, oftewel de angst in het gelaat te schouwen en ons af te vragen:<br />

"Wat zijt Gij. " Want doordat wij de angst en dus ook de demon altijd zo sterk op de voorgrond<br />

schuiven, de wereld wordt meestal min<strong>der</strong> geregeerd door de liefde tot God dan door de vrees<br />

voor de duivel, in theologisch opzicht. Zo wordt de wereld niet tot goedheid voor de<br />

medemensen bewogen door zijn bewustzijn, zijn gemeenschapszin, maar door de angst voor<br />

het wetboek. Deze angsten, dus dit negatief bekennen van het juiste, treedt steeds weer op de<br />

voorgrond. Vooral in die geestelijke gebieden waar de gedachte scheppend wordt. Op het<br />

moment, dat wij daar tegenover een angst staan, tegenover een demon en ons haar<br />

realiseren, komen tot een erkennen van waarden,die in ons zelf schuilen. Want alle angst ligt<br />

in ons zelf: de angst, die U vandaag heeft voor de atoombom of de vliegende schotels, voor<br />

vergiftiging door fruit bespuiting, of an<strong>der</strong>e dingen, komt voort uit Uzelf, uit Uw onvolledige<br />

weten, uit Uw onvermogen om deze dingen te aanvaarden als werkelijkheid in Uw huidige<br />

staat. Want zou ge ze geheel kunnen aanvaarden en begrijpen, dan zou U een oordeel er over<br />

kunnen spreken zon<strong>der</strong> ze te vrezen. Hetzelfde gebeurt bij deze demonische krachten. Wij<br />

moeten dus, wanneer wij in aanraking komen met de demon niet voor hem vluchten, maar in<br />

tegendeel hem bestu<strong>der</strong>en. Dan zullen wij uiteindelijk waarschijnlijk tot de conclusie komen,<br />

dat de demon van de diepste afgrond gelijk is aan de geest van het hoogste licht. Dit is dan<br />

ook werkelijk ook wel esoterie, hoor. Het is niet zo maar een praatje, want het Goddelijke kan<br />

zich alleen uiten in tegendelen, daar het zon<strong>der</strong> dat niet kenbaar is. Maar deze uiting in<br />

tegendelen houdt in, dat elke positieve eigenschap een negatieve tegenover zich vindt en een<br />

negatieve een positieve. Dat welk van deze eigenschappen wij ook leren kennen, daardoor ook<br />

automatisch de an<strong>der</strong>e eigenschap binnen ons kenvermogen valt. En, dat wij door het<br />

erkennen van beide eigenschappen als zodanig, kunnen komen tot het neutrale punt, vanwaar<br />

zij geuit worden. Dat is het onkenbare, of het Goddelijke. Wanneer wij natuurlijk beide<br />

factoren kennen, heffen zij elkaar op. Wanneer wij de voordelen en de tegendelen, de nadelen,<br />

volledig kennen in beide gevallen van een bepaalde handelingswijze, zal de handeling zelve<br />

voor ons niet meer uitvoerbaar zijn, want voor- en tegendelen heffen elkaar op en blijft de<br />

daad een verspilling van kracht, zodat een doelbewust zich richten op iets, deze daad buiten<br />

beschouwing zal laten. Wanneer wij leven, leven wij dus krachtens de eenzijdigheid. De eenzijdigheid<br />

van ons kennen en beschouwen en ons vermogen om in het negatieve ook de<br />

positieve en in het positieve ook de negatieve waarden volledig gespiegeld te zien. Het feit 1<br />

dat wij voortdurend in welke wereld wij ook zijn, worden geconfronteerd, of met het zeer<br />

lichte, of met het zeer duistere, betekent voor mij wel,dat elke mens, elk wezen, dat naar<br />

bewustzijn streeft, voortdurend kennis zal moeten maken met deze tegenstelling, opdat eens<br />

het bewustzijn <strong>der</strong> volledige evenwichtigheid wordt bereikt, het volledig gelijk zijn <strong>der</strong> waarden<br />

in het kernpunt en daardoor de mogelijkheid van de na<strong>der</strong>ing tot het Goddelijke. Op het<br />

moment, dat wij het Goddelijke bena<strong>der</strong>en, zullen wij ook voor ons zelve de tegenstellingen op<br />

moeten heffen. Wij zijn echter in ons wezen zelf een verschijnsel. Wanneer wij nu de<br />

tegenstellingen op heffen, houdt het verschijnsel als mogelijkheid op te bestaan en blijft alleen<br />

de waarde van krscht, die zich zou kunnen uiten maar zich niet uit, over. Vandaar dat wij wel<br />

nooit, zoals wij ons zelf thans kennen en beschouwen, het werkelijke opgaan in het Goddelijke<br />

mee zullen maken. Maar wel hebben wij voor ons zelf de mogelijkheid, in deze<br />

onevenwichtigheid, die ons bestaan, ons leven betekent, door het zoeken <strong>der</strong> tegenstelling in<br />

alle feiten, waarmee wij geconfronteerd worden, m-aar vooral daar waar angst en haat, het<br />

negatieve waarden ons bena<strong>der</strong>en, te komen tot een groter bewustzijn van de werkelijkheid en<br />

de Alkracht. Wanneer wij dat bereiken zullen wijzelf wel zoveel vrede hebben, dat wij juist<br />

daardoor kunnen ontsnappen aan de grote angst en misschien daardoor nog een tijdlang de<br />

grote vreugde zullen moeten ervaren, omdat zij de tegenwaarde is van de grote angst.<br />

Waardoor wij van uit een gelukstoestand kunnen na<strong>der</strong>en tot het Goddelijke en daar<br />

uiteindelijk in opgaan. Het is erg gemakkelijk die weg te kiezen alleen maar door het lichte<br />

heen. Dat is de makkelijkste weg, die er bestaat. En de geen, die haar nemen wil, kan ik dat<br />

254


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

zeker niet ontraden. Sommigen Uwer echter, daar ben ik van overtuigd, zullen deze weg van<br />

licht en reinheid niet kiezen. Zij zullen daarentegen kiezen de poort van het leven, dus de<br />

poort van de voortdurende tegenstellingen. in deze tegenstellingen zullen zij ze er veel zware<br />

en moeilijke tijden door moeten maken. Maar juist omdat zij zoveel zware en moeilijke tijden<br />

doormaken, hebben zij ook meer kans om een analyse te maken van de tegenwaarde, die in<br />

elk feit geborgen zit. En in deze geborgenheid van waarden kunnen zij dan ook sneller tot<br />

bewustwording komen. Vandaar dat men wel eens zegt, dat het rechte pad zo smal, moeilijk<br />

en doornig is. Het recht pad, is het pad, dat gaat door alle belevenissen en dus alle tegendelen<br />

wil realiseren of beleven. Het pad <strong>der</strong> bewustwording, dat licht en vrolijk is en gemakkelijker<br />

begaanbaar, is de ontkenning van het negatieve. Ik weet niet, welke weg U wilt volgen. Ik<br />

voor mij geloof in de weg, waarop wij ook de waarden van het negatieve steeds weer<br />

ontmoeten, dus niet alleen uit het positieve leven. Want in deze voortdurende wisseling van<br />

smart en vreugde van bewustwording op hoog peil en een ogenblik vrezen voor het<br />

demonische, dat we ontmoeten zullen wij de Goddelijke waarde sneller en eer<strong>der</strong> geuit zien<br />

naar mijn inzicht, dan op an<strong>der</strong>e wijze mogelijk is en zullen wij eer<strong>der</strong> en vollediger één<br />

kunnen worden met het Goddelijke, waaruit wij zijn voort gesproten. Nu, dat is mijn<br />

beschouwing en als U er iets over op te merken hebt, wil ik gaarne daar op in gaan.<br />

Ik heb met zeer grote belangstelling geluisterd naar dit knappe betoog. Ik geloof niet, dat<br />

wij. . . . ik al op een zodanige trap ben, dat zeg ik voor mijzelf, dat ik de angst zoek. Dat is<br />

voor mij nog een moeilijk probleem, het zoeken van een angst om daaruit een<br />

tegenstelling geboren te doen worden en te kunnen spreken van vreugde.<br />

Pardon. Mag ik even een opmerking 'maken? De mensen zoeken de angst juist uit hun<br />

onberwustzijn. Want degene, die de angst zoekt, zal de angst niet vinden, die zal wel de<br />

verschijnselen <strong>der</strong> angst, dus de verschrikking, of het demonische zien, maar zal niet daardoor<br />

gevangen worden. Terwijl juist de vrees is, of de angst het gevangen worden door negatieve<br />

gedachten of gedaanten, die men zelf versterkt. Wanneer ik hier heb gesproken over de angst<br />

als een algemeen verschijnsel van o. a. Uw tijd, heb ik dit niet voor willen stellen als een<br />

bewustwordingsproces, maar als een onbewust proces.<br />

En ik heb dan later willen betogen, dat er mensen zijn, die ex-pres, dus met opzet, een weg<br />

kiezen, die hen ook met de angst in aanraking brengt. Maar deze angst kunnen zij nier<br />

ontwijken. Zij kunnen haar echter overwinnen, doordat zij in zichzelve een geborgenheid van<br />

beschouwingswaarden bezitten. Dit maakt het hen mogelijk de angst-indruk als zodanig niet<br />

naar buiten te uiten, maar in zichzelf te analyseren. Maar dat is heel iets an<strong>der</strong>s. Ik wil U hier<br />

herinneren b.v. aan Jezus, die ook de angst bewust heeft gezocht eigenlijk. En heeft<br />

overwomnen. Denkt U maar aan de Hof van Ghetsemane: "Miin God, mijn God, waarom hebt<br />

Gij mij verlaten?" Angst! Het angstzweet droop van zijn voorhoofd. Hij zweette water en bloed<br />

zelfs. Maar daar achteraan de overwinning: het accepteren van het feit. Het erkennen van de<br />

positieve waarde in de negatieve dreiging: " Heer, niet Mijn, maar Uw Wil geschiede,"<br />

M. a. w. er moet hierin iets positiefs zijn, an<strong>der</strong>s zou dit niet mogen geschieden. En daardoor<br />

maakt Hij zich vrij en is Hij in staat om, trots en bewust zelfs, de verne<strong>der</strong>ingen te dragen, die<br />

men Hem aandoet gedurende de gehele nacht en ook later de kruisiging. En dit zijn toch alle in<br />

zich negatieve gebeurtenissen. Maar zon<strong>der</strong> deze negatieve gebeurtenissen zou het positieve<br />

niet realiseerbaar zijn voor de mens. Juist daarom wordt deze tegenstelling geschapen. Is het<br />

iets duidelijker geworden.<br />

Ja, dan heb ik het in<strong>der</strong>daad verkeerd begrepen, dat wij zoeken naar het verschijnsel van<br />

de angst en dat is nu duidelijk.<br />

U zoekt niet naar het verschijnsel van de angst, maar U zoekt de ervaring van de angst. Enfin,<br />

bij het nalezen kunt U dat zeer duidelijk vinden. Ik heb gesproken over het onbewust zoeken<br />

naar emoties. Juist omdat men gewend raakt aan de verwaarlozing van hetgeen rond het<br />

eigen wezen ligt, de eigen naaste omgeving, het zoeken naar steeds, nieuwe emoties,<br />

ervaringen, sensaties. Het laatste woord heb ik uitdrukkelijk gebruikt? en daardoor uiteindelijk<br />

het zoeken naar een angst als sensatie om aan zichzelve niet toe te hoeven geven, dat<br />

hetgeen men gezocht heeft een nietswaardigheid is. Dus een verwerpen van hetgeen als<br />

weten ontdekt en het terug zoeken van de oude toestand zon<strong>der</strong> afstand te doen van de<br />

sensatie van het nieuwe als zodanig. Maar ik geloof, dat wij elkaar nu toch wel begrepen<br />

255


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

hebben. Dat was een heel betoog, vrienden. Helemaal geen commentaar meer? Geen vragen<br />

meer? (Neen. ). Nu als daar niets te zeggen of te vragen is, den zult U zich toch nog een<br />

ogenblikje moeten getroosten het aanhoren van deze op zichzelf misschien niet zozeer<br />

betekenende spreker. (Gelach). Wat overigens valse ne<strong>der</strong>igheid is in zijn wezen, want ik ben<br />

ervan overtuigd dat ik U een ogenblik heb kunnen boeien, met hetgeen ik bracht. (Absoluut).<br />

U bedoelt die valse ne<strong>der</strong>igheid? Ik ben het volledig met U eens. (Neen, ik bedoel ). Ja, ik<br />

begrijp U wel, dat weet ik wel. (Gelach). Kijkt U eens, nu is er nog een punt in het alledaagse,<br />

dat onze beschouwing meer dan waard is, n. l. het eigenaardig verknopen van bepaalde dagen<br />

en tijden met bepaalde sentimenten. Het is opvallend, en U kunt het ook in de komende tijd<br />

weer waarnemen, hoe het menselijk gevoel veran<strong>der</strong>t met het komen van de Kersttijd, die op<br />

zichzelve een willekeurige datum is, door de Christenheid zo bepaald, omdat het<br />

winter-zonnewende-feest er door moest worden vervangen. Toch dromen de mensen, met een<br />

bekende crooner mee, meen ik,van een White Christmas. Zij dromen van een Kerstfeest met<br />

beierende klokken en rood licht, van Kerstkransen en Kerstbomen met alle daaraan verbonden<br />

gevaar van brandende kaarsjes enz. En in deze tijd zijn zij zachter en medeleven<strong>der</strong> tegenover<br />

de medemens dan an<strong>der</strong>s. Zij zijn in staat om eens een ogenblikje een vijandschap op zij te<br />

zetten en scheppen een sfeer, die een zekere wijding in zich draagt, Een sfeer van zoveel<br />

wijding vaak, van zoveel vredigheid en blijmoedigheid, dat hierdoor, en niet door de tijd zelf in<br />

de eerste plaats het mogelijk wordt gemaakt, dat de geest juist uit de gelukkige sferen thans<br />

intenser en actiever kan werken on<strong>der</strong> de mensheid dan an<strong>der</strong>s het geval is. Ik vraag mij wel<br />

eens af, hoe zou dat komen? Want zoeven hebben wij het gehad over de angst, maar dit is<br />

dus ook een gevoelskwestie. Een gevoelskwestie, die zich tamelijk positief uit over het<br />

algemeen.<br />

Waarom zijn de mensen op bepaalde tijden bij usance sentimenteel? Want: veel van de<br />

liedjes, die U op Kerstmis met waar genot zingt, zou U op an<strong>der</strong>e dag en als een soort misdaad<br />

in de muziek in de oren klinken. En nu heb ik het heus niet over die liedjes;<br />

"De her<strong>der</strong>tjes lagen bij nachte " etc- U heeft plotseling een stemming van: "Kom laten wij<br />

maar gezellig bij elkaar gaan zitten" En zelfs de muzikaliteit gaat er in deze tijd op vooruit,<br />

want als an<strong>der</strong>s alleen de keukenmeid zingt zingt nu ook de vrouw des huizes mee. Dan klinkt<br />

er een tweestemmig "Ades Fidelis" of iets <strong>der</strong>gelijks. Dus hier is absoluut iets gaande. En dat<br />

kunnen wij toch niet alleen maar op de tijd en het tijdseigen betrekken. Wanneer wij het in de<br />

jaarverdeling gaan zien, zeggen wij; "Het is natuurlijk een feest, omdat de lente gaat, komen.<br />

Maar dat zit er helemaal niet meer in. Dat is al geheel vervaagd, wordt niet meer gerealiseerd,<br />

dus dat kan de oorzaak niet zijn.<br />

Zou er misschien in de mens een behoefte liggen een goedheid? Zou de mens misschien een<br />

aanleiding zoeken om eens een keer zon<strong>der</strong> belachelijk te worden aan zijn gevoelens wat meer<br />

de vrije loop te laten? Om even afstand te doen van wat hij denkt dat verstandig, nuchter en<br />

zakelijk is en daarvoor on<strong>der</strong> te gaan in de betovering en bekoring van een wereld, waarin je<br />

je uit vol zachtheid en waarin je de samenleving en het samenzijn ervaart met an<strong>der</strong>e mensen<br />

als een gunst, als een genade, waarin jezelf ook veel meer kunt geven. Zo'n tijd waarin het je<br />

lichamelijk en geestelijk wel gaat. Wanneer dit het geval is namelijk, staan wij voor de vraag,<br />

waarom de enkeling, die toch zeker meer behoefte daaraan heeft, dit niet vaker doet. Daar<br />

kunnen wij op antwoorden dat dit in<strong>der</strong>daad op aarde wel gebeurt en ook in de sferen wel<br />

gebeurt. Zoals op aarde wel bij een verjaardag of een an<strong>der</strong> feestje plotseling kan worden tot<br />

een demonstratie van gevoeligheden, die an<strong>der</strong>s beter verborgen blijven. Althans volgens de<br />

menselijke opvatting. Eb daaruit zou ik een conclusie willen trekken. Ik zou n. l. , zoals ik het<br />

van mijn kant zie, willen beweren, dat de mens in zichzelf een wezen is, dat hoofdzakelijk<br />

krachtens zijn uiting en gevoelens leeft. En dat alle nuchterheid en verstandelijkheid, die een<br />

mens naar voren schuift een maaker is, dat hem niet eens altijd goed past. Dat de gevoel-.<br />

intensiteit, waarmee de mens het leven bena<strong>der</strong>t en tegemoet treedt voor die mens van veel<br />

groter belang is dan al zijn nuchtere denkprocessen bij elkaar. Want wanneer wij afgaan op<br />

onze betere gevoelens, zoals dat heet, wanneer wij afgaan op deze tendenz tot goed zijn, tot<br />

liefde ontvangen en liefde geven, In de ruimste zin van het woord, dan zijn wij misschien niet<br />

meer volgens de maatschappij goed, maar leven wij toch zeker wel in een lichtende sfeer. Een<br />

sfeer, die ver ligt boven het normaal menselijke <strong>der</strong> samenleving. Wanneer wij leren om het<br />

256


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

geven en vooral ook het geven van onszelf, een deel van onszelf, ik bedoel dus je gedachten,<br />

je zelfbeheersing, je zachtheid, je tegemoet komen aan an<strong>der</strong>en etc. , wanneer je leert om dit<br />

te gebruiken als een uiting van je persoonlijkheid, dan breng je het beste in jezelf naar voren.<br />

Hetgeen dat eigenlijk reeds in de lichtende sferen hoort. Dan zou ik U de vraag willen stellen,<br />

zouden vele van deze feesten niet een poging van de mens zijn om te ontvluchten een iets,<br />

dat hij geschapen heeft als waan, maar wat hij noemt: de werkelijkheid? De werkelijkheid van<br />

het koude verstand en de nuchterheid van de koude rede, Zou misschien het Kerstfeest, zoals<br />

sommige an<strong>der</strong>e feesten ook, niet een poging zijn om terug te keren tot het kin<strong>der</strong>lijke, dat hij<br />

in zichzelf draagt? Het kin<strong>der</strong>lijke van een geest, die intens leeft, die in een voortdurend<br />

schenken en ontvangen een zodanige vreugde en bevrediging vindt, dat zij hierdoor ver boven<br />

zichzelf verheven, iets van het Goddelijke mee ken aanschouwen en kan zien. Zou dat waar<br />

zijn? Ik geloof voor mij, dat het waar is. Dat heb ik reeds gezegd. Dan zouden de mensen<br />

verstandiger doen en ook de geesten, wanneer zij het koude en nuchtere van hun rede, hun<br />

redeneringen, zo nu en den eens een klein beetje meer lieten doorstromen door deze volheid<br />

van misschien kin<strong>der</strong>lijk gevoel, van kin<strong>der</strong>lijke vrolijkheid en misschien zelfs kin<strong>der</strong>lijke<br />

strijdvaardigheid? Want een kind is strijdvaardig ook. Om juist daar door hun eigen wezen te<br />

uiten en een sterker en beter bewustzijn te verkrijgen Zouden wij zo misschien niet dichter<br />

kunnen komen naar het begrip van alle dingen? Zou de rede, zou de logica zelfs, niet in vele<br />

gevallen een rem zijn, die ons terug houdt van het beleven van het bestaan zoals het in ons<br />

wordt gedroomd, zoals het in ons eigenlijk is? De mens en de geest, zij leven beiden vaak<br />

twee levens: een leven, dat van binnen zit en dat zij een droom noemen, een tweede leven,<br />

dat naar buiten toe gaat, dat dan verstandig heet, zoals het hoort, comme il faut, weet U wel.<br />

Kortom al datgene, dat verlangd kan worden van de mens. . Dat geloven wij in ons hart toch<br />

allemaal wel, dat het leven van binnen belanrijker is dan alles wat naar buiten wordt gebracht.<br />

Laten wij dan, in de geest gaat dat nog gemakkelijker dan in de stof, maar laten wij den<br />

allemaal proberen om te leven, zoals wij zijn en niet zoals wij volgens de rede zouden moeten<br />

zijn. Want onze rede is uiteindelijk veelal maar een drog-rede waarmee wij onszelf trachten te<br />

bedriegen en zo onze eigen onvolkomenheid van levensmoed en levensbeleving wegcijferen.<br />

Vindt U ook niet? Dit is dan de tweede beschouwing, die U van mij krijgt. Dan meen ik<br />

hiermede voldoende aan de wens van degene, die het on<strong>der</strong>werp stelde, voldaan te hebben.<br />

Zo meen ik dus, tenzij natuurlijk U nog iets te zeggen of te vragen heeft, over te kunnen gaan<br />

tot het Schone Woord, of het Schone Woord mag ik niet neer zeggen in deze kring. Tot de<br />

laatste spreker van de avond dan. Geen commentaar? Goedenavond dan.<br />

-0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden, Wij zullen dan met een beschouwing gaan besluiten en tenzij U<br />

daarvoor een an<strong>der</strong> on<strong>der</strong>werp naar voren zou willen brengen, stel ik voor daarvoor te kiezen<br />

het on<strong>der</strong>werp: "MIST".<br />

MIST<br />

Witte nevels waden, die won<strong>der</strong>lijk draaiend en trekkend de werkelijkheid vermantelen en<br />

maken tot een schijnwereld van eenzaamheid. Mist. Geheimzinnige dreiging, waarin U al het<br />

onverwachte kan worden tot ramp en nood. Die mist en die nevel kan liggen over zee en over<br />

land; zij ken doden, zij kan redden. Soms is de nevel voor ons een veilige vluchtplaats, een<br />

moment van ons onttrekken aan de jacht van de werkelijkheid en misschien zelfs aan de<br />

consequenties van eigen zijn en misdrijven. Een redding. Maar op an<strong>der</strong>e momenten, en dat<br />

komt veel vaker voor, is deze nevel onze grootste vijand. Nevel! Mist, die niet alleen in<br />

laaghangende wolken over de aarde trekt met vochtige wattendekens, verstikkende alle<br />

rumoer, belemmerend de ademhaling, maar ook in de geest. In de geest waar de mist <strong>der</strong><br />

gedachten ons soms een vluchtplaats is, maar vaak wordt tot een verstikkende nevel, die de<br />

uitgeputte geest doet neervallen en vragen om alles, alles liever dan dit. Er zijn sferen, die<br />

niets zijn dan grote kosmische nevelbanken, waarin geen klaar beeld en geen klare gedachte<br />

door kan dringen. En toch, waar er nevel is en mist, zijn er altijd tekenen, waaraan de juiste<br />

richting kenbaar is. Wanneer in ons de gedachten de totale werkelijkheid van het bestaan<br />

zodanig omneveld hebben, zodanig verdoezeld en vervaagd hebben, dat overblijft alleen de<br />

grauwheid van een onbegrepen bestaan, dan nog zijn er bepaalde tendenzen en stromingen<br />

257


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 13 – 7 december 1954<br />

merkbaar, dan nog klinkt in die stilte ergens een ver geluid, of wenkt van boven af een enkel<br />

ogenblik een pinkende ster naar beneden om aan te geven, waar er een uitweg te vinden is.<br />

maar we moeten dan ver<strong>der</strong> durven gaan. Wanneer je versteend blijft staan in de dichtheid<br />

van de nevel, kun je niet ontkomen. Wanneer je gebonden blijft in de voortdurende keten van<br />

gedachten, die samengeschakeld worden tot een boei, die je hecht op een plaats van<br />

onverrukbaar, onbegrijpbaar denken, wanneer je dit jezelf niet aan doet, wanneer je niet in<br />

vrees of in onzekerheid blijft staan, dan trekt elke nevel op. Dan brengt elke nevel door de<br />

begrenzing van haar zijn de mogelijkheid om uit te treden.<br />

Adem te halen in een frisse vrije natuur. De gedachtennevel kan plaats maken voor de<br />

inspiratie, waardoor een plotseling bewustzijn doordringt in het wezen en men kan op kan zien<br />

tot ver in de sfeer naar het Goddelijke, begrijpen kan de wijds omvamende vlakten van eigen<br />

zijn. Wij zijn ook vaak in de mist. Maar al te vaak vluchten wij in de mist voor een<br />

werkelijkheid die wij niet kunnen aanvaarden. Wanneer de waan van eigen grootheid, wanneer<br />

de waan van eigen kleinheid ook soms wordt aangedaan door de werkelijkheid van het<br />

gebeuren, wanneer dreigend klinkende gedachten en de tendenzen van an<strong>der</strong>en en ons<br />

dreigen te maken tot iets an<strong>der</strong>s dan wij trachten te zijn ten koste van alles. Dan vluchten wij<br />

in de nevel van verwarrende gedachten. Dan spelen wij een spel met de mist en vluchten door<br />

haar heen. Maar dreigen vaak daarin te verdwalen. De nevel. De nevel, die blind maakt in de<br />

geest. Een scherm van gedachten. Een scherm van gedachten, waarin de waarheid teloor gaat.<br />

Die mist en die nevel komt, evenzeer als de mist en de nevel dezer aarde, voort uit<br />

omstandigheden, die liggen buiten het gebied, waarin zij op het ogenblik optreedt. Hoe men<br />

ook gaat, hoe men ook leeft of streeft, altijd zal er een plek zijn van vaagheid en grauwheid,<br />

die men door moet worstelen, die men moet doorgaan en doorstaan om te komen tot een<br />

veilig bewustzijn van eigen zijn en eigen plaats in het totaal <strong>der</strong> schepping. Zoals de mens kan<br />

overwinnen de grauwheid van nevel en mist met hulpmiddelen, kunstmiddelen misschien, zo<br />

kan de mens door concentratie en contemplatie, door meditatie en het stille luistern naar grote<br />

stemmen, die spreken in elke mens, elke geest ontkomen aan de dufheid. De dufheid en<br />

vochtigheid van de wolkende lijkwade, die de mist spreidt over alle leven. Slechts wanneer het<br />

leven te bar is, wanneer het leven niet meer te dragen is op een moment, dan mogen wij voor<br />

een ogenblik vluchten in de mist. Maar toch nooit er ver in doordringen. Integendeel gaan we<br />

in de grauwheid moeten wij ons wenden en klaar staan om, wanneer de ademhaling weer<br />

normaal is, wanneer de levensmoed herwonnen is, uit te breken hernieuwd in het licht.<br />

Wanneer wij de nevel <strong>der</strong> gedachten overwinnen, wanneer wij de mist van wanverstand en<br />

wanbegrip kunnen verwij<strong>der</strong>en uit ons wezen of uit de wereld dan vinden wij de waarheid, die<br />

blinden ziend maakt. Dan vinden wij de waarheid, die doven doet horen, dan kennen wij die<br />

waarheid, die klopt aan versteende harten, die klinkt daar waar geen an<strong>der</strong>e klank an<strong>der</strong>s<br />

wordt gehoord, die zingt door alle sferen. De waarheid ligt als de zon achter elke nevel klaar.<br />

Wanneer de mist weg zal trekken komt de zon weer. En is het de zon niet, dan is het de<br />

weerkaatsing van de zon; een an<strong>der</strong> licht. Maar licht, dat toont waar te gaan.<br />

Zo, mijne vrienden, nu wij op deze avond een ogenblik over de mist denken, moeten wij<br />

vooral denken aan de mist, die wij in onszelve vaak scheppen. Wij kunnen dit demonische<br />

ontgaan, wanneer wij tegenover onszelve eerlijk durven te blijven. Wij kunnen dit demonische<br />

ontgaan, wanneer wij niet trachten te beredeneren, dat wat wij gedaan hebben of hadden<br />

moetyen doen, maar trachten te zien de werkelijkheid; wat wij zijn, wat wij doen op dit<br />

moment. Eerst dan zal de nevel <strong>der</strong> gedachten in ons wezen volledig optrekken. Dan zal de<br />

geest bewust zijn, dan zal de geest bewust zijn, dan zal de stof ontkomen aan de benepenheid<br />

en de bekrompenheid van de klamme mist en een zonnig licht van geestelijke kracht en<br />

waarde vinden. Dan eerst kunnen wij gelukkige mensen worden. Zo als het licht breekt door<br />

de nevel, zal eens de waarheid doorklinken in ons wezen.<br />

Dan, maar ook eerst dan zullen wij weten, waar wij ons bevinden en waar onze plaats is<br />

temidden van de schepping.<br />

In dank U voor Uw aandacht.<br />

Goeden avond<br />

258


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

4 Januari 1955<br />

LES 14<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij zullen dan vandaag proberen om ver<strong>der</strong> te gaan wet het on<strong>der</strong>werp, waarvoor in<strong>der</strong>tijd wij<br />

U opdracht hebben gegeven, althans de mogelijkheid, tot zelfon<strong>der</strong>zoek. Wij hebben toen, het<br />

is nu al weer enige tijd geleden, zo U zich herinneren kunt, U verteld' dat U de drijfveren in Uw<br />

eigen wezen op moest zoeken en daarbij vast gesteld, dat het noodzakelijk was deze eerst te<br />

kennen, daar het slechts hierdoor mogelijk is richting te geven aan het eigen leven. Ik neem<br />

aan, dat er over dat on<strong>der</strong>werp on<strong>der</strong>tussen geen nieuwe vragen gerezen zijn. Wij nemen aan,<br />

dat men zich uiteindelijk zover heeft geanalyseerd, met alle moeilijkheden, die daaraan<br />

verbonden zijn, dat men twee of drie meest voorkomende punten in het afdwalen <strong>der</strong><br />

gedachten heeft gevonden. Wij hebben nu een beeld van de persoonlijkheid gekregen, zij het<br />

dan ook een zeer schetsmatig beeld. Wij zullen er later nog op in gaan, hoe je ook in bepaalde<br />

leemten nog aanwijzingen kunt vinden voor het richten van geestelijke kracht. Maar dit lijkt<br />

mij op dit ogenblik nog niet nodig. Wij hebben twee of drie punten gevonden. Neem aan, dat<br />

de persoon in kwestie heeft gevonden alle eerst muziek, in de tweede plaats leven, zaken<br />

zorgen, in de <strong>der</strong>de plaats zeer grote belangstelling voor lectuur van een bepaald soort. Naar<br />

deze on<strong>der</strong>werpen zijn zijn gedachten voortdurend afgedwaald. Ik zou natuurlijk elke an<strong>der</strong>e<br />

willekeurige samenstelling kunnen nemen. De persoon in kwestie gaat zich nu afvragen: wat is<br />

het dat mij hiertoe drijft? Hij komt tot de conclusie: ik voel mij aan getrokken tot de muziek,<br />

omdat zij in mij sentimentele waarden schept, waaruit bepaald denken voortvloeit. Zowel de<br />

sentimentele gebondenheid als de daarop volgende gedachtengang is mij aangenaam. Punt<br />

twee. De zaken zijn voor mij stoffelijk op het ogenblik, zo al-beheersend, dat het totaal van<br />

mijn stoffelijk leven on<strong>der</strong>geschikt wordt gemaakt aan het belang van de zaken, omdat ik<br />

hierin de enige mogelijkheid zie om mijzelf te handhaven, zoals ik wil. Het <strong>der</strong>de punt: ik voel<br />

mij aangetrokken tot dit soort lectuur, omdat ik in mij een honger heb naar een bepaalde<br />

kennis of bepaalde romantiek, die door deze lectuur althans enigszins bevredigd wordt. Ik<br />

meen, dat deze stelling acceptabel is. Uit het gestelde gaat de persoon dan ver<strong>der</strong>. Hij zegt<br />

voor zich zelf: ik heb een tekort ontdekt. Dat tekort ligt in de literatuur. Ik heb voor mijzelf<br />

gevonden een surplus aan waarden. Ik heb n. l. in het sentimentele, dat het muzikaal beleven<br />

in mij wakker roept, gevonden een waarde, die mij schijnbaar verheft boven mijzelf en mij<br />

vrede geeft. Ik zal proberen om die twee met elkaar in relatie te brengen. Nu krijgt U een<br />

stukje, dat moeilijk in de praktijk zal zijn te brengen. U zegt: ik neem een boek en ik associeer<br />

de hoofdgedachten daar uit met muziek. U gaat proberen om alle hoofdstukken van zo'n boek<br />

terug te brengen tot zeer korte zinnen. U gaat dus alleen het werkelijk belangrijke lezen. Al<br />

het an<strong>der</strong>e laat U rustig gaan. U verbindt dit met muziek en vooral met muziek, die U gaarne<br />

hoort, dan kunt U op elk moment, dat die muziek gespeeld wordt, dus deze gedachten weer<br />

door associatie in U zelve zien oprijzen, maar nu in een sentimentsgebondenheid. D.w.z. in<br />

een innerlijk beleven, dat gesymboliseerd wordt door de wijsheid, die U begeert. Is dit<br />

duidelijk?<br />

Niet dit gesymboliseerd worden door de wijsheid, die U begeert, U begeert een bepaald kennen<br />

of weten. Wij zouden hiervoor een willekeurig iets kunnen nemen. B.v. het gebied "uittreding",<br />

waar wij over gesproken hebben. U heeft nu alle gegevens over die uittreding geleerd. Maar U<br />

beleeft ze niet. U gaat nu zeg en: die kennis wordt voor mij een soort lied, dat ik zeg op b.v.<br />

een lied van Schubert. Of ik voeg het in als een bepaalde cadans in een werk van Beethoven,<br />

of wat U dan ook voor muziek prefereert. Deze muziek heeft in U altijd bepaalde gevoelens<br />

wakker geroepen, want we hebben de muziek primair gesteld, niet waar? Herinnert U zich de<br />

analyse? Op het moment dat ik nu met mijn gevoel die muziek beleef, zal tevens de<br />

verstandelijke associatie, mijn verstand heeft deze wijsheid hierin gelegd, mij de uittreding<br />

voor de geest spiegelen. De muziek wordt dus voor, mij de bereiking van een gevoelstoestand,<br />

259


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

waarin deze gedachte het eerste heerst. Duidelijk? U zult begrijpen, dat door een <strong>der</strong>gelijke<br />

wijze van handelen de remmen <strong>der</strong> redelijkheid worden uitgeschakeld, In de plaats van het<br />

denken of het worstelen met een probleem, komt een beleven. Door het beleven echter stel ik<br />

mijn gehele persoonlijkheid in staat er deel aan te heb ben en niet slechts een enkel deel van<br />

de psyche, Resultaat: ik zal op de duur door het gebruik maken van deze melodie tot uittreden<br />

komen op een zeer eenvoudige wijze. Ik heb nu een heel eenvoudig voorbeeld genomen. Dit is<br />

overigens de grond slag voor alle magie en alle magische beleven. Wanneer U dus op een<br />

<strong>der</strong>gelijke wijze optreedt doet U dus niets an<strong>der</strong>s dan de magiër voor zich zelf doet, wanneer<br />

hij zijn formule pre velt en zijn incantaties zingt. U gaat echter deze incantaties mechanisch<br />

voor U zelf vastleggen. U neemt een grammofoon plaat bijvoorbeeld. U zet al Uw verlangens<br />

en begeerten plus hun redelijke bereikingsmogelijkheid en omschrijving om in bepaalde<br />

emotionele gebondenheden Is dit nog redelijk aanvaardbaar en begrijpelijk? Geen protesten?<br />

Dan gaan wij weer ver<strong>der</strong>. Op het moment, dat U met een aantal van deze gedachten, ik zou<br />

U raden met niet teveel te werken, drie of vier is voldoende, gaat werken, een bepaalde<br />

richting te kiezen, die voor U tevens stoffelijk bevredigend is. De persoon van ons voorbeeld<br />

dus, met zijn zakelijke zorgen, zal die uittreding richten in een waarneming van zakelijke<br />

belangen en interesses. Hij zal de uittreding daarvoor gebruiken en daardoor zijn zorgen terug<br />

brengen tot kleinere waarden. Langzaam maar zeker wordt het zakelijke dan opgelost in de<br />

begeerte tot weten, wijsheid en daarnaast het emotioneel beleven, het surplus, dat in de<br />

muziek wordt gevonden. Ook dit is duidelijk, nietwaar? Ik heb dan dus een hoofddeel van mijn<br />

leven a.h.w. weggecijferd in twee an<strong>der</strong>e delen. Deze twee hoofddelen heb ik a.h.w. gehuwd<br />

en in hun samenwerking wordt daaruit iets nieuws geboren, n. l. de totale richting van mijn<br />

volledige persoonlijkheid, die als eenheid het totaal <strong>der</strong> zorgen in zich draagt, verwerkt en<br />

veran<strong>der</strong>t; zo komt tot een eenheid, die de vervulling, stoffelijk en geestelijk, mogelijk maakt.<br />

Wanneer U dit begrepen heeft, dan heeft U hier een les gehad ven buitengewoon grote<br />

waarde, dat zult U zich realiseren. U kunt mij misschien zeggen, dat het zeer moeilijk is dit<br />

alles tot stand te brengen, maar ik ben ervan overtuigd, dat elk Uwer in staat is, wanneer hij<br />

dit wil en zich de moeite getroost om op deze wijze te komen tot een absolute, maar dan ook<br />

absolute richting van de persoonlijkheid, op een bepaald doel, Het punt waar wij nu over<br />

moeten gaan spreken, is het doel zelve. Ik neem dus aan, dat er over het voorgaande op dit<br />

moment geen vragen te stellen zijn. Zouden er vragen zijn na lezing en bestu<strong>der</strong>ing, dan zal ik<br />

de volgende maal als eerste spreker we<strong>der</strong>om U juist voor de beantwoording van vragen, te<br />

woord staan. Ik moet een doel hebben. Ik moet een doel hebben, dat ik persoonlijk goed keur,<br />

Dit doel staat mij volkomen vrij, want elke stoffelijke regeling of wet, in zoverre die in mijn<br />

wezen niet onmiddellijk verknoopt is met mijn waar<strong>der</strong>ing van goed en kwaad, valt buiten<br />

beschouwing. Ik moet een doel kiezen, dat mij zelve begerenswaardig en edel schijnt. M. a. w.<br />

ik moet wit-magisch kiezen en mag nooit kiezen alleen in eigen belang. Ik moet een doel<br />

buiten mij stellen, dat ik tracht te verwezenlijken Dit is het helpen <strong>der</strong> mensheid, het scherpen<br />

van bewustzijn, het zelf stijgen tot hoog geestelijk bewustzijn om daardoor goed geestelijk<br />

werkzaam te worden. Het doel is secundair: het ligt in de persoonlijkheid. Het vraagt enige<br />

studie en van de wereld, van eigen persoonlijkheid én van de problemen, die zich daarin<br />

voordoen om op de juiste wijze, te kiezen. Het is goed om al leen naar geestelijke wijsheid te<br />

gaan streven, maar in vele gevallen zal men zich daarmede niet tevreden gevoelen, omdat de<br />

mensheid daar niet onmiddellijk deel aan kan hebben. Deze onbevredigdheid in zich zelve<br />

belemmert de vervulling van hetgeen, dat men wenst. Wij moeten dus zeer goed rekening<br />

houden met het volgende, bij het stellen van een doel, alleen een doel. waartegen ikzelf een<br />

enkel bedenken heb. Integendeel, ik moet het als iets zeer begerenswaardig zien. Ten tweede:<br />

met moet vallen buiten mijn persoonlijk leven. Het mag er ten hoogste een extensie van zijn,<br />

maar het is een projectie van mijn hoogst en edelst denken buiten mijzelve, waarin ik zoek,<br />

een verwerkelijking, niet voor mijzelf, maar voor an<strong>der</strong>en, die deel uitmaken van mijn wereld.<br />

Duidelijk? Dan moet ik zorgen, dat ik niet te hoog grijp. M. a. w. ik begin mij te richten op een<br />

betrekke lijk nabij liggend doel en ga van dat doel uit mij een ver<strong>der</strong>e voorstellingswereld<br />

bouwen. Wanneer ik dit op deze wijze doe, is mijn werken wit-magisch, vergrotend voor mijn<br />

eigen geestelijke kracht. Het is een verscherping van instelling voor mijn wilsvermogen<br />

doordat ik volledig wens te verwezenlijken, dus de drang in mijn wezen gericht is op de<br />

verwezenlijking van hetgeen ik buiten mij projecteer. Het is a.h.w. het innerste van mijn<br />

wezen. Daardoor is mijn wil ook daarop gericht en die wil blijft daarop gericht, wordt dus<br />

260


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

voortdurend versterkt door de voortdurende oefening in één richting. Ik breng een grotere<br />

eenheid in mijzelf teweeg waardoor ik geestelijke en lichamelijk harmonisch werk. Ik<br />

verwaarloos bepaalde waarden, die tot nog toe voor mij begerenswaardig waren, omdat zij<br />

worden weggedrukt door het grote doel. Ik leef dus eenvoudiger en simpeler. Ik bereik, waar<br />

ik buiten mijzelf projecteer en geestelijk gericht werkzaam ben ten bate van an<strong>der</strong>en,<br />

geestelijk een veel hoger standpunt dan an<strong>der</strong>s bereikbaar is. Wanneer deze voorwaarden zich<br />

afspelen binnen mijn wezen, komen wij tot de vervulling van hetgeen wij reeds aanduidden,<br />

nu drie maanden geleden, waar wij toen gewezen hebben op de mogelijkheid om te komen tot<br />

een totale uiting van alle geestelijke capaciteiten, die in de mens wonen, waarbij het totaal <strong>der</strong><br />

geestelijke zintuigen langzaam wordt ingeschakeld. Een magisch werkzaam zijn op deze wijze<br />

brengt met zich mee hel<strong>der</strong>ziendheid, vermogen tot uittreding, vermogen tot waarneming in<br />

tijd en ruimte, uitstralen van kracht. aflezen van persoonlijkheid, aflezen van gedachten,<br />

kortom al datgene, wat on<strong>der</strong> het "occulte"; wordt verstaan. Een <strong>der</strong>gelijk meesterschap wordt<br />

niet onmiddellijk bereikt. De aanlooptijd, die U nodig heeft voor de verwerkelijking van<br />

hetgeen ik U hier voorzet is ongeveer zes maanden tot de eerste fase. Van daaruit tot een<br />

volledige verwerkelijking binnen U zelf naargelang de persoonlijkheid van drie maanden tot 2<br />

jaar. Eerst daarna kan de geestelijke ontplooïing, waarover ik spreek, kenbaar worden en zich<br />

uiten op alle gebied. Wij hebben in de afgelopen tijd verschillende experimenten met U<br />

gedaan. Bij enkelen van U is het verloop zeer gunstig geweest, bij an<strong>der</strong>en was de uitslag<br />

helaas nil. Wij kunnen daar niets aan doen. Wel hebben wij getracht om op een bepaalde wijze<br />

Uw energie te meten. Enkelen van U hebben dat gevoeld als een lichte duizeling, of slapte.<br />

Daarna hebben wij ook getracht U een zekere energie te geven, vooral ten opzichte van het<br />

geestelijk streven. In de ietwat roezemoezige tijd, die nu achter U ligt, was het ons onmogelijk<br />

om bij enkelen bepaalde blokken en remmingen weg te te nemen, d.w.z. het gedachtenleven,<br />

dat door voorgaande belevenissen ietwat abnormaal geworden is, moet U dat niet als een<br />

ongunstige term zien, is wat normaler geworden. Vandaar dat wij aannemen, dat het grootste<br />

gedeelte dezer kring kan overgaan tot verwerkelijking van hetgeen wij voorstellen. Zijn hier<br />

vragen over? Dan rest mij nog aan het einde van deze korte inleiding te zeggen: al hetgeen ik<br />

hier in het kort heb voorgelegd, zal U door an<strong>der</strong>en herhaald worden in meer uitgebreide<br />

vorm. U zult hierover kunnen denken en vragen zoveel U wilt. Onthoudt echter één ding,: het<br />

is niet de uitleg, die het voor U mogelijk maakt om dit te bena<strong>der</strong>en, maar alleen de beleving.<br />

Het experiment. Een experiment behoeft niet veel tijd te vragen, in tegenstelling tot wat U<br />

misschien denkt. Dagelijks een kwartier is voldoende. Indien dit kwartier dan wordt genomen<br />

in de concentratietijd, die wij hadden gesteld op maximum een half uur per dag, noodzakelijk<br />

voor het harmonisch zijn van de mens, dan zal men begrijpen, dat, wanneer men streeft naar<br />

een gezond geestelijk leven daaraan eveneens deze training toe kan voegen. Bij volledige<br />

gebruikmaking daarvan kunnen wij resultaat garan<strong>der</strong>en. Dit is voor vandaag voldoende,<br />

vrienden. Ik ga het woord overgeven aan onze Broe<strong>der</strong> Abraham, die ver<strong>der</strong> voor U zal<br />

spreken.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Ja, dat was dan, laten wij zeggen, kort maar krachtig. En nu moeten wij dan wat ver<strong>der</strong> gaan<br />

praten over deze dingen. Misschien vindt U het wel vreemd, dat ik mij aangetrokken voel tot<br />

het aspect van de magie. Juist het rituele, wat er bij te pas komt. Als het U niet hin<strong>der</strong>t zou ik<br />

daar nog graag een keertje over gaan praten. Zoals onze waarde Mathias vraagt, is het altijd<br />

een binding van gedachten in jezelf met uiterlijkheden, die de waarde geeft aan het magisch<br />

ritueel. U kunt bij wijze van spreken magie maken, terwijl U van<br />

van-je-hela-hola-houdt-er-de-moed-maar in zingt, dat echt Hollandse lied. Dus het is de<br />

aarde, die je in de dingen legt. En nu gaat U hele leven altijd weer door met het herhalen van<br />

de dagelijkse handelingen. Waarom zou de mens daar ook niet bij denken ver<strong>der</strong> dan wat je<br />

normaal doet? Waarom zou je jezelf niet leren om daarbij een spreukje te zeggen, een<br />

onopvallend klein spreukje, waardoor er een zin aan wordt gegeven? Want een magiër, nu ja,<br />

U weet het, een magiër, die kan op een gegeven ogenblik zichzelf gaan reinigen, de purificatie.<br />

Die reiniging bestaat uit vasten, onthoudingen, wassingen etc. En voordat hij begint met een<br />

261


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

grote magische bezwering, dan zal hij die reiniging, altijd in acht nemen. Nu heb je op het<br />

ogenblik in deze tijd heus niet de gelegenheid, al zou je nog zo graag magiër willen zijn, om te<br />

zeggen: nu, ik neem drie weken en in deze drie weken ga ik mij reinigen. Dan ben je je<br />

zomervakantie, snipperdagen en kwijt, dus dat doet de mens niet. Maar wat gebeurt er<br />

wanneer die magiër zo die dagen bezig is? Natuurlijk hij denkt na. Maar hij probeert in zijn<br />

denken zich vrij te maken van alle stoffelijke dingen. Och, dat kun je zo ook, op een ogenblik,<br />

als je maar weet, hoe. Dan lichamelijk reinigt hij zich, gaat zover, dat hij purgeer middelen<br />

neemt, om het hele lichaam schoon te maken, het hele organisme. Ik wil niet zeggen tegen U,<br />

dat U met Haarlemmerolie, met won<strong>der</strong>olie moet beginnen, dat zou ook weer onzin zijn. Maar<br />

stel je nu voor, dat je gewoon je handen wast, dat doe je elke dag en dan tegen je eigen zegt:<br />

ik reinig hiermee mijn lichaam en geest. Je zou zeggen "onzin", toch niet. Want als je het maar<br />

vaak genoeg doet, geloof je het op de duur zelf. Zelfsuggestie! Een belangrijk deel van de<br />

rituele magie. Maar dan geloof je zelf, dat je met die handeling niet alleen maar je handen<br />

reinigt, maar je hele lichaam, je geest. Dus dat je rein bent en als je dan magisch wilt gaan<br />

denken, is het ook genoeg je handen te wassen, dan is het ook voor elkaar, Dat zijn alle maal<br />

kleinigheden misschien, maar ik heb U al gesproken over een toverstaf, we hebben het al eens<br />

gehad over de magische formules. Als U dat nu tot huis--tuin-en-keuken termen terug gaat<br />

brengen U heeft op een gegeven moment een probleem, een zakelijk probleem,<br />

beroepsprobleem, en je zegt tegen je eigen: Hoe kom ik door nu uit? Dan zou een ou<strong>der</strong>wetse<br />

magiër, die zou zijn lampen klaar maken, maar met zuivere was en niet bijgegeven reukstof,<br />

hij zou zijn rookvaten klaar zetten, hij zou de formule uitschrijven, al die namen, dan zou hij<br />

zien gaan reinigen. U heeft daar geen tijd voor. Maar wat kunt U wel doen? U kunt gewoon<br />

beginnen met de reiniging, was je handen maar, en dan denk erom…. niet in onschuld, zoals<br />

de Romein Pilatus deed. Zo zijn er ook wel mensen, die denken, als ze dat doen, dat ze de<br />

schuld af kunnen wassen, maar dat gaat niet door.<br />

God is een heel goeie schuldeiser, Hij geeft je de tijd om te betalen, maar betalen zal je en<br />

moet je. Maar je kunt wel zeggen, nu ben ik gereinigd van al dat aardse, wat mij aankleeft en<br />

nu ga ik ook ritueel worden. Ik neem één of twee minuten, ik ga in mijn stoel zitten, desnoods,<br />

in je auto langs de rand van de weg en dan moet je iets hebben van een ritueel gebaar, als je<br />

maar weet het juiste spreukje erbij gebruikt. Dan kun je heel eenvoudig een doosje lucifers<br />

nemen, een lucifer afstrijken en zeggen: zoals dit licht brandt en dooft, zal het licht van mijn<br />

geest opvlammen, voor het weer verdooft. Klaar ben je! Hon<strong>der</strong>d an<strong>der</strong>e methoden, maar net<br />

zo lang doen tot het een gewoonte wordt, dat het vergroeit met je denken en persoonlijkheid,<br />

dat het je persoonlijk ritueel wordt. En dan zeg je er achter, zoals de magiër het in zijn<br />

bezwering doet, nietwaar. dat en dat is mijn doel, dat wil ik verwerkelijken. Dan zegt de<br />

magiër het en hij roept duizend namen aan, die hij niet kent of waarvan hij de betekenis maar<br />

half weet, maar die overgeleverd zijn. En al die namen in zichzelf, die staan natuurlijk voor<br />

grote geestelijke krachten. Als je roept: Belel Herischem, dan roep je wel degelijk een<br />

bestaande kracht op, maar die heeft duizend namen en die reageert niet op die naam in de<br />

eerste plaats. Hij reageert op de gedachte en alleen kan die klank worden als je die geest voor<br />

je wil hebben om hem dan te bezweren tot in de materie. Maar ja, wie zal dat tegenwoordig<br />

doen? Er zijn zoveel demonen stoffelijk, in het dagelijks leven, vanaf de deurwaar<strong>der</strong>,<br />

nietwaar, tot de baas in het leger, vanaf de baas, die je zaak regelt, tot de lastige patiënt, die<br />

je niet aan kan, of de rechter, die een slechte bui heeft, die hoef je heus niet voor je te gaan<br />

bezweren. Het is genoeg als je het geestelijk contact met die kracht krijgt en dus maak je je<br />

een voorstelling van de kracht, die je aanvoelt. Zeg b.v. , dat je mij aan wilt roepen, waarom<br />

zou je het niet doen. Dan zeg je: Abraham, help mij. Dan denk je aan mij, zoals je mij hier<br />

hebt horen praten. Op dat moment zijn wij dan in contact met de gedachten. En wanneer je<br />

dat magische schept, dus deze vrijheid voor het moment van je eigen wezen, die afzon<strong>der</strong>ing<br />

van de wereld, dan krijg je vanzelf door dat contact de gedachtenimpulsen plus het stoffelijk<br />

vermogen om die daad voort te zetten, zolang als hij ligt in de lijn van Abraham. Dus nu niet<br />

denken; ik moet wat dubbeltjes hebben en dan Abraham roepen en zeggen: hoe kom ik aan<br />

de centen? Je weet, niets is moeilijker als een Jood een paar centen afhandig te maken, Als je<br />

iemand wilt helpen en je zit met een zaak, die meer vraagt dan het stoffelijke, dan zou ik je<br />

misschien wel kunnen helpen, begrijpt U? En zo zijn er duizend krachten en elke kracht, die<br />

jullie je geestelijk kunnen voorstellen, bestaat. Maar er bestaat nog heel wat, waar jullie<br />

262


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

helemaal niets van afweten. Nu vrienden, dan is het toch duidelijk, dan kies je je eigen<br />

geestelijke beschermheer en die verbindt je met die handelingen. Dan hebben wij het magisch<br />

ritueel klaar. De reiniging, die een afsluiting is van de werkelijkheid, van de wereld, de<br />

bezwering, het symbolisch handelen, waardoor de gedachte plus een lichamelijke handeling<br />

tezamen streven naar een doel en de voorstelling, waardoor het contact kan worden gevonden<br />

in de voor U onzichtbare wereld. Dan ben je er. Nu moet je niet denken, hoor, dat het gaat zo<br />

maar een-twee-drie. Och, er is wel zo één bij, die weet het, als je op zo'n gegeven moment<br />

het nodig hebt en je roept, dan zijn we er. Dan helpen ze en geven ze raad. En dan is het rare<br />

dit. Praktisch elke mens, die geestelijk streeft, die heeft contact met een bepaalde geest. Een<br />

geest, die je geleidegeest of contrôle of beschermer of an<strong>der</strong>s zou kunnen noemen, maar die<br />

voortdurend met Uw leven bezig is. Het is niet altijd dezelfde maar vaak een hele lange tijd<br />

dezelfde, vooral wanneer je samen werken kunt, stoffelijk en geestelijk. Dus die geest, die zal<br />

dan onmiddellijk zeggen: hé, dat zijn mijn eigenschappen, die veran<strong>der</strong>t de voorstelling; je<br />

krijgt contact eerst met je controle en vandaar ga je ver<strong>der</strong> en je krijgt contact met degene,<br />

die voor die controle bron van macht en weten zijn.<br />

En dan ben je klaar met je magie. Dan heb je de rituele magische mogelijkheid gevonden om<br />

voor je zelf geestelijke krachten aan het werk te zetten. Maar er is altijd een lastig ding bij, als<br />

het zo goed gaat zou de mens op een gegeven moment willen zeggen; Tijd sta stil. Ik heb nog<br />

zoveel te doen, of Zon begin te schijnen, regen houdt op, want ik heb zin om uit te gaan. Als<br />

je dat nu zou doen, wat ik betwijfel, hoor, dan zou je krachten aan moeten roepen, die, nu ja,<br />

niet zo hoog geestelijk zijn. Maar als je dat zou doen, dan zou je langzaam maar zeker je eigen<br />

kracht uit gaan putten en dan kun je niets meer, U heeft niet de taak om als magiër de geest<br />

te dwingen, dat komt misschien later eens. Als je volledig ingewijde bent. Maar ja, wie haalt<br />

dat op de mo<strong>der</strong>ne wereld? Misschien twee op een miljoen. Wat zal dat zijn. Dus ik denk, dat<br />

je daar niet zo gauw in terecht komt, maar met wat je kunt doen, kun je dus alleen de Lichten<br />

de geest bereiken. Geest die verwant is met je eigen streven, Die dus ten koste van alles dat<br />

streven ook zelf wil verwerkelijken. Dus is het niet eens nodig je de moeite te getroosten, die<br />

geest te bevelen. Het is genoeg, als je het contact weet te bereiken en zegt; dat wil ik. Dan<br />

zegt die geest. o ja, dat wil ik ook, en gaat je helpen. Dat kost is dus helemaal geen<br />

inspanning en geen moeite ver<strong>der</strong>. Wat zullen jullie, vrienden, daar zo van zeggen? Het klinkt<br />

aardig. Er is niet veel op te zeggen? Kom, kom. En dat terwijl er hier al een paar mee geëxperimenteerd<br />

hebben. Al is het dan wat an<strong>der</strong>s, dan ik nu hier gezegd heb.<br />

Het was in<strong>der</strong>daad wel niet geheel hetzelfde. Maar we hebben, mijn buurman en ik, door<br />

aanroepen eigenlijk wel korte tijd, d.w.z. een keer en menen wel een resultaat daarvan te<br />

zien. Maar de volgende keren hebben wij de resultaten niet kunnen zien. Ik meen dat, ik<br />

weet niet, wie er hier van de vriendenkring bij geweest is, maar ik heb voor mijzelf wel het<br />

vaste gevoel, dat als wij hier met ons beiden aan het werk zijn,dat er wel aanwezigheid van<br />

de vriendenkring hier is. Nu is het zo en dat hebben wij juist gisteren of eergisteren<br />

besproken, dat wij wilden graag in dit bijzon<strong>der</strong>e geval, wat U vermoedelijk bekend is,<br />

eigenlijk het is een beetje kin<strong>der</strong>achtig gezegd, een beetje meer hulp hebben.<br />

Ja. Mag ik hier een opmerking maken? De hulp wordt wel gegeven, maar het vertrouwen is<br />

niet altijd gelijk. En soms denken de vrienden voor zichzelf stilletjes: maken wij ons nu niet<br />

belachelijk. Neem mij niet kwalijk.<br />

Neen, dat is niet voorgekomen. Want wij hebben daar al eens voor hete vuren gestaan. Je<br />

kunt je niet belachelijk maken voor jezelf, want die patiënt ligt daar zo, dat dat niet<br />

waargenomen wordt. Waarom zouden wij ons dan schamen?<br />

Voor jezelf. Om de doodeenvoudige reden, dat het zo bijgelovig lijkt. Als je dat op een moment<br />

kunt doen in eerlijk vertrouwen, dan gaat het goed. Maar ga je het dan als experiment nog<br />

eens doen, dan sta je er kritisch tegenover. Je hebt er geen deel aan. Wat er dan gedaan kan<br />

worden is veel min<strong>der</strong> dan op een an<strong>der</strong>e manier gepresteerd kan worden. Ik dacht wel dat die<br />

moeilijkheid zou komen. Ik dacht het, wel. Ik ken mijn klanten wel. Maar probeer het nu eens<br />

niet alleen in dat ene geval.<br />

Neen, wij doen het wel met meer, maar wij zitten wel met de moeilijkheid, ziet U. En wij<br />

hebben wel het gevoel, dat dat een gebrek is aan techniek, dat wij de post-toestanden niet<br />

krijgen. Althans bij enige, die wij zo graag wensen te krijgen.<br />

263


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

Ja, dat kan ik zo'n klein beetje begrijpen. Niet elke post-toestand, elke resultaat kunnen wij<br />

het ook noemen, is precies, zoals je het je voorstelt, omdat het doordringen in het probleem<br />

helaas niet altijd mogelijk is. Daar ligt dan natuurlijk het zere punt. En hoe meer de intuïtie<br />

werkt, hoe meer je het magisch werken al bena<strong>der</strong>t. En als U voor Uzelf, ja, misschien vindt U<br />

mij maar een eigenwijze vent, wat ik nu gezegd heb over dat ritueel voor jezelf gaat<br />

toepassen. Dan heb je gelijk als je zegt: het is een kwestie van autosuggestie. Het is<br />

suggestie. Maar deze suggestie schept de voorwaarden, waardoor je kunt werken in een<br />

bereik, dat normalerwijze niet betreedbaar is, Daarom zou ik zeggen: probeer het eens een<br />

keer. Ik heb niet voor niets dit on<strong>der</strong>werpje zo gekozen. Daar zit er nog wel één, die heeft er<br />

een beetje nut van. Maar die komt nog niet voor de dag. Dat duurt nog wel even. Nu, ik<br />

geloof, dat we dit nu toch wel met elkaar eens zijn? Dat deze methode van jezelf suggereren in<br />

je zelf krachten kan werkzaam maken? Dan behoef je nog niet eens aan de buitenwereld te<br />

denken of aan de geest daarboven, die in jezelf schuilen en die over het algemeen op de<br />

achtergrond blijven. Dat is duidelijk? (Ja. ), Wat er dun aan geestelijke krachten bij komt is<br />

extra winst. Maar als U verlangt naar de bewustwording en dat doet U, an<strong>der</strong>s zou u hier niet<br />

zitten, dan kunt U juist door deze kleine eenvoudige dingetjes, die ik U vertel, in toepassing te<br />

brengen heel wat gemakkelijker ook wat Mathias vertelt, leren verwerken. Daarom doe ik dat<br />

allemaal zo stilletjes aan. U moet maar denken: Mathias gaat voor en ik loop er achteraan om<br />

te kijken, of ik jullie het trapje op kan helpen. Zo heeft elk zijn eigen werk. Ik ben gelukkig<br />

nog geen verzorger voor geestelijke ouden van dagen. Maar laten wij zeggen voor de jeugd,<br />

voor beginnende kin<strong>der</strong>en. Dit op zichzelf is ook magie. (Ja, dat is zo). Nu, deze twee stukjes<br />

zijn wel genoeg, zou ik zeggen om het deel voor de pauze mee te besluiten Of vinden jullie het<br />

beter, dat wij er nog wat aan vast knopen, vrienden? De tijd laat het toe, dus zeg het maar.<br />

Ik wou vragen, het zeggen op bepaalde punten U heeft het hier zojuist over bepaalde<br />

rituelen gehad, maar een bepaald gezegde in de vorm, van: iets goeds voor vandaag, 0<br />

Heer, beschouwt U dit ook als eh. . . . . . . . .<br />

Als magisch? Dat is buitengewoon magisch. Overigens vooral in de auto-suggestieve vorm,<br />

want het is een kwestie, die uit de aard <strong>der</strong> zaak voor het "ik` het sterkst wordt aangevoeld.<br />

Dus in de buitenwereld min<strong>der</strong> krachtig dan in het eigen "ik" wordt uitgewerkt. Maar door het<br />

te zeggen en voor Jezelf te vertrouwen, dat het komt, schep je voor jezelf de mogelijkheid om<br />

van elk goed, dat zich op die dag voor doet, geheel te verwerkelijken, om de volledige waarde<br />

ervan te accepteren. Dus krijg je met dat gezegde een magische werking in jezelf. Naarmate<br />

het gebed meer werkelijk tot God wordt gericht, dus intenser is en gelijktijdig meer voor het<br />

geheel van de wereld wordt gezien, brengt het buitendien krachten in het spel uit de<br />

geestelijke wereld, die mede werken in deze richting. En dan vaak U of Uw persoonlijke<br />

krachten als middel nemen om hun eigen wil tot goed op deze wereld te verwerkelijken.<br />

Dit geldt ook zeker voor de. . . . het gezegde; God is steeds in mijzelf<br />

Neen, dat is geen magie. Dat is slechts de erkenning van een bestaande toestand, waardoor<br />

voor het "ik" de werkelijkheid gemakkelijker bena<strong>der</strong>d wordt. Maar dat is geen magie. Het is<br />

precies hetzelfde als je het dikwijls genoeg doet, leer je lezen. Hebt U nog meer van die mooie<br />

spreuken te behandelen? Niet? Dan zal ik i er nog een doen en dan sluiten wij deze eerste helft<br />

af, dat is deze:<br />

"Alles wat is, kan ik zijn, dus ben ik alles, wat ik wens te zijn. He is een magische spreuk. Het<br />

trekt nl. het totaal van bewustzijnskrachten en zelfs stoffelijke mogelijkheden tot jezelf,<br />

wanneer je ze zelf opnieuw in de wereld kunt uiten.<br />

Het is niet autosuggestief, maar een reëel aantrekken van krachten, om ze daarna door jezelf<br />

weer te uiten. Een aardige spreukje als je van die dingen houdt.<br />

Wilt u het nog een keer zeggen?<br />

U kunt het lezen, maar ik zal het iets eenvoudiger zeggen:<br />

"Alles dat buiten mij is, ben ik, en alles wat ik ben, kan ik uiten. Of moet U het nog,<br />

eenvoudiger hebben? U krijgt het weergegeven, hoor, krijg je drie versies, krijg je er een<br />

gratis. Let op'"Wat ik wil zijn, ben ik, an<strong>der</strong>s, ZOU ik niet willen". Dat is weer een versie en die<br />

volledig juist, want je kunt niets willen, wat je in jezelve niet bereiken kunt. Dat klinkt gek,<br />

maar het is waar. Nu heeft U toch wel voldoende stof om over te praten en te denken, vind ik.<br />

264


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

Nu neem ik afscheid, maar ik denk, dat wij op die -magie nog wel eens een keertje terug<br />

komen,<br />

Goeden avond.<br />

Goeden avond vrienden,<br />

Nu, dit wordt dan een on<strong>der</strong>werp van U, als U er tenminste één heeft. Wie biedt?<br />

Waarde vriend, mag ik U vragen om dit nog eens te behandelen: ik zou graag willen weten,<br />

of de stelling, die ik- hier naar voren ga brengen de moeite waard is om een vraag eraan<br />

vast te knopen. Dat is deze; ie<strong>der</strong>e projectie en ie<strong>der</strong>e uitingsvorm van ons menselijk<br />

wezen is een waan. Mogen wij dat als stelling poneren?<br />

Ja, on<strong>der</strong> het voorbehoud, dat de persoon deze waan als werkelijkheid beleeft.<br />

Dan is de vraag, deze: is het daarom voor ons als mens levende in deze stofwereld en zich<br />

uittende in waan juist nodig om zo langs de weg van het erkennen van de waan te komen<br />

tot de bewustwording van de grote waarheid en werkelijkheid? Is dit het doel van ons leven<br />

hier op aarde om deze waan te leren kennen als waan, deze erkenning te leren zoeken, te<br />

vinden en uiteindelijk te komen tot een beleven en bewustworden in deze waan?<br />

Ja, ik geloof, dat er op deze vraag heel wat te zeggen is, dus maak Uw borst maar nat.<br />

Wanneer wij beginnen hiermee, is de eerste vraag: natuurlijk: is deze weg noodzakelijk? Dat<br />

er een waan is en dat de waan is, wat wij beleven in de sferen of hier op aarde, ofwel, dat wij<br />

door een onvolledig kennen <strong>der</strong> waarheid een foutieve voorstelling daarvan hebben is wel<br />

zeker. Maar is nu de enige weg om dit op te lossen een erkennen van de waan? Dit moet ik<br />

geloof ik, ontkennend beantwoorden. Er bestaat nog een weg, die veel gemakkelijker is voor<br />

degenen, die hem kunnen gaan. Maar die de meesten niet kunnen of durven gaan, omdat zij<br />

een prijsgeven van je eigen oordeel inhoudt. Dat is n. l. het geloof. U zult zeggen, waar kom je<br />

nu mee aandragen? Het geloof. Maar het is toch werkelijk zo. Op het moment dat je in die<br />

waan als enige werkelijkheid gelooft, breidt zij zich uit, Waar de waan gebaseerd is op een deel<br />

van de waarheid, zal door een vergroting van de waan dus de werkelijkheid meer bena<strong>der</strong>d<br />

worden. Op deze wijze wordt dus zon<strong>der</strong> dat men weet dat het de waan is, uiteindelijk toch uit<br />

de waan de werkelijkheid geboren. Is dat duidelijk, ja? Daar staat tegenover, dat, wanneer wij<br />

redelijk zijn en verstandelijk tevens en dus met onze vermogens en niet alleen met ons gevoel<br />

de werkelijkheid willen gaan bena<strong>der</strong>en, er voor ons het grote bezwaar is, dat wij niet kunnen<br />

geloven zo volledig. Wij kunnen doodgewoon al die projecties niet geloven, omdat de<br />

projecties van an<strong>der</strong>en, die ons in de wereld tegemoet treden voor ons als waan kenbaar zijn.<br />

Wij zijn redelijk genoeg, wij zijn verstandelijk genoeg on<strong>der</strong>legd om in te zien, wat die an<strong>der</strong><br />

daar zegt, is niet helemaal juist. Wij kunnen dus niet alles voor zoete koek accepteren. En<br />

daarmee staan wij dan voor het moeilijke punt dat waar wij de waan van an<strong>der</strong>en gaan<br />

elimineren, wij ook onze eigen waan moeten gaan elimineren, willen wij niet in een totaal valse<br />

verhouding komen, waarbij in plaats van een bena<strong>der</strong>ing van de werkelijkheid alleen onze<br />

eigen waan groeit, Maar bij het weg nemen van wen groot gedeelte <strong>der</strong> waan buiten ons een<br />

veel min<strong>der</strong> uitgebreid gebied kenbaar wordt dan voor de waar-gelovige. Is dat ook duidelijk,<br />

ja? Als resultaat is het dus voor de doorsnee mens, niet voer allen, noodzakelijk om de waan<br />

te leren kennen. Ook de eigen waan. Al datgene, wat een onvolledige voorstelling van de<br />

waarheid is moet je als een onvolledige voorstelling erkennen. Eerst daar door wordt je in<br />

staat gesteld om de aanvulling ervan te zoeken, Zodra je denkt, dat iets volledig is, zoek je<br />

jezelf naar om de zaak sluitend te krijgen. Je zoekt je zelf gewoonweg gek. Het is net als bij<br />

een legpuzzel. Ons hele leven Is eigenlijk een legpuzzel, waarbij alle deeltjes op zich een<br />

bepaalde lijn zijn. Wij denken, dat wij in zichzelf betekenend en in zichzelf besloten zijn, maar<br />

het is niet zo. Wanneer wij nu voortdurend deze stukjes gaan bekijken, ontdekken wij, dat zij<br />

met een an<strong>der</strong> stukje sluiten. Wij vergroten dus deze waan en komen gelijk tot het kennen<br />

van een groter gebied; maar verwerpen wij één <strong>der</strong> stukjes zon<strong>der</strong> meer en gaan wij niet de<br />

vorm <strong>der</strong> an<strong>der</strong>e stukjes bekritiseren, gaan wij dus niet proberen ze te kennen voor wat zij<br />

zijn; bepaalde deeltjes, die, in een bepaald deel van de schepping thuis horen, dan zou het ons<br />

kunnen gebeuren, dat twee of drie stukjes niet te vinden zijn. Dat wij door de kritiek, die wij<br />

juist tegen de waan van an<strong>der</strong>en hebben ook nooit die stukjes zullen vinden, dan klopt de<br />

legpuzzel niet, dan komen wij niet tot het beeld. , dat wij uit het geheel moeten lezen. Dit<br />

265


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

voorbeeld is duidelijk genoeg zeker. U zult hieruit dus de conclusie moeten trekken, dat voer<br />

ons het beschouwen van alle delen van ons leven elke projectie, elke uiting, elke beleving<br />

noodzakelijk is. Wij moeten deze wel kritisch bezien om er uit te puren, wat zij werkelijk zijn,<br />

wat de werkelijke waarde is. Net als bij die legpuzzel: je kunt meestal aan de vorm alleen niet<br />

herkennen, waar een stukje thuis hoort. Maar op het moment, dat je de kleuren, de<br />

schakeringen mede in aanmerking gaat nemen, kun je over het algemeen wel een plekje<br />

vinden, waar het bij hoort, daar sluit het, of daar hoort het in de buurt althans. zo is onze hele<br />

levenstaak, niet alleen gedurende het bestaan, dat U hier heeft op aarde, maar ook gedurende<br />

het bestaan in de sferen en alle ver<strong>der</strong>e bestaansvormen, die er geweest zijn of komen voor U<br />

om voortdurend deze stukjes volledig te herkennen, al datgene, wat er niet bij hoort tijdelijk<br />

ter zijde te vegen en zo steeds grotere hoeken van Uw legpuzzel af te maken, Eindelijk heb je<br />

het hele raam gelegd. Dat is het eenvoudigste: de kantjes, die vindt je zo wel. Maar wil je<br />

gaan beginnen met het middenstuk, met de kern, dan wordt het moeilijk. Niet om de<br />

verschillende stukken te vinden, die erin thuis horen te vinden maar om de samenhang te<br />

ontdekken. In de omlijsting van ons leven, dus de waarden, die zich aan ons als werkelijkheid<br />

voordoen, moeten wij door een nauwkeurig bestu<strong>der</strong>en van hun werkelijkheid, dus het weg<br />

laten vallen van alle uitingen en projecties, die niet onmiddellijk kenbaar zijn als reëel komen<br />

wij tot een om schrijvende begrenzing er van. Hebben wij deze begrenzing een maal<br />

gevonden, dan zullen wij de vorm ervan herkennen als pas send bij een an<strong>der</strong>e uiting en zo<br />

komen tot een totale vergroting van het bewustzijnsvlak. Is dat allemaal duidelijk, ja?<br />

Nu, dan zult U begrijpen, dat, wanneer je een projectie buiten jezelf hebt en dat is het<br />

grootste deel van je leven. U denkt natuurlijk dat U zich bezig houdt met an<strong>der</strong>en, maar in<br />

werkelijkheid houdt U zich op Uw speciale wijze bezig met an<strong>der</strong>en ofwel; U zoekt in an<strong>der</strong>en<br />

alleen wat in U zelve bestaat. Dat is ook duidelijk, nietwaar? Dus laat je altijd een groot deel<br />

buiten beschouwing, Zo zul je dus nooit komen kunnen tot een erkennen van het geheel,<br />

wanneer je niet ten minste weet, dat er delen zich aan je waarneming onttrekken, omdat je<br />

jezelf projecteert in alle dingen. Ga je nu ver<strong>der</strong> en zeg je deze zelfprojectie in alle<br />

waarnemingen is de waan van het bestaan, dan geloof ik: dat wij heel dicht bij de realiteit zijn.<br />

Is dat een voldoende beantwoording, zo?<br />

Zouden wij dit dan een deel van de innerlijke opbouw kunnen noemen?<br />

Ja, wij zouden dit een deel van de innerlijke opbouw kunnen noemen. Door het erkennen <strong>der</strong><br />

waarden wordt het beeld, dat je krijgt van de schepper, groter. En dat mogen wij er<br />

bijvoegen: met de vergroting van het eigen kennen <strong>der</strong> waarheid wordt uit de aard <strong>der</strong> zaak<br />

de hele waarheid groter en dus ook de kracht, die uit die waarheid geput wordt. Om het<br />

an<strong>der</strong>s uit te drukken: de projectie van het eigen "ik" staat in evenredige verhouding tot het<br />

erkennen <strong>der</strong> waarheid in het eigen "ik". Behoef ik hier niet meer over te vertellen? Of wel?<br />

Ik weet niet, of deze vraag hier op zijn plaats is. Als het niet zo is, ligt het aan U, om haar<br />

niet te beantwoorden. Maar er is op verschillende avonden, er zijn er hier aanwezig, die er<br />

bij waren, een vraag gesteld door een heer over het kankervraagstuk en dat werd, ook<br />

volgens de medici, die aanwezig waren, prachtig beantwoord. Dezelfde vraag is door<br />

dezelfde heer op een an<strong>der</strong>e kring gesteld. Daar kwam een heel an<strong>der</strong> antwoord. Lijnrecht<br />

tegenover de eerste vraag. Hoe is dat mogelijk?<br />

Mag, ik een opmerking maken? Dat lijn-rechte zal, wel in de interpretatie, niet in het antwoord<br />

zelve liggen.<br />

Ik ben daar niet bij geweest de tweede keer, de eerste keer wel, maar die heer is daarvan<br />

helemaal van on<strong>der</strong>steboven. En hij vroeg aan mij om U die vraag te stellen.<br />

Nu, ik wil ze wel beantwoorden, hoor. Tenminste als de an<strong>der</strong>en geen bezwaar hebben. Kijk<br />

eens. Het kankerprobleem is een probleem, dat heel veel verschillende waarden in zich bergt<br />

en gaan wij daar op door op een technische manier, dan kunnen wij er over het algemeen mee<br />

rekenen, dat slechts één of twee van de aanwezigen ons in<strong>der</strong>daad volgen. Zijn er o. i.<br />

personen aanwezig, die in aanmerking komen voor zo'n uitleg, is het dus de moeite waard de<br />

juiste waar<strong>der</strong>ing te geven. Maar het kan ook zijn dat er on<strong>der</strong> de aanwezigen een aantal<br />

personen zijn, die de kanker-angst hebben. Ik weet niet, of U daar wel eens van hebt gehoord.<br />

Dat zijn mensen, die hebben de speciale neiging om daar bang voor te zijn. In een <strong>der</strong>gelijk<br />

geval wordt een uitleg, gegeven, die aangepast is aan de mentaliteit van deze personen. Net<br />

266


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

zo goed als wij hier meer ronduit spreken in deze kring dan in een an<strong>der</strong>e kring en zelfs hier<br />

rekening houden met het feit, dat er soms personen aanwezig zijn, die er,nu ja, eigenlijk niet<br />

bij horen of eigenlijk er wel bij horen, dat zult U wel eens gemerkt hebben. (ja ). Wanneer wij<br />

dus hier rekening houden met degenen, die hier zijn, of zij in aanmerking komen voor de<br />

volledige waarheid, of dat zij het nog met halve waarheden moeten stellen, begrijpt U, dat dat<br />

in elke kring ook gebeurt. Wanneer U zich de moeite getroost om na te gaan, wat er gezegd is,<br />

wat U veelal uit de archieven kunt doen zult U ontdekken, dat verschillende problemen in<br />

verschillende kringen op een geheel an<strong>der</strong>e wijze werden belicht. Dat voor de oppervlakkige<br />

beschouwer sommige van die antwoorden een suggestie hebben, die bijna tegengesteld is aan<br />

de waarheid en suggestie. Het wordt niet gezegd. Er wordt b.v. een bepaald probleem weg<br />

gepraat. De waarheid wordt erkend, hoor, maar daar wordt licht over heen gelopen, terwijl<br />

an<strong>der</strong>e factoren scherp worden belicht. Dat wordt dan - gedaan, omdat die waarheid voor een<br />

aanmerkelijk deel van de aanwezigen storend wordt geacht en dus de an<strong>der</strong>e uitleg<br />

waardevoller is. Maar zijn deze dingen schriftelijk vast gelegd? Ik weet natuurlijk niet, of dit<br />

geval is in de kringen, die U bedoelt, (Neen). Dat is erg natuurlijk, want an<strong>der</strong>s zou bij<br />

nalezing blijken, dat de sprekers elkaar niet tegen spreken integendeel. Maar dat mij door een<br />

verschillende bena<strong>der</strong>ing van het probleem juist die waarde naar voren brengen, die hun<br />

inziens voor het gezelschap het meest gewenst is.<br />

Volgens deze heer, was het lijnrecht tegenover elkaar. Het klopte helemaal niet, Ik zeg,<br />

dan zal ik de vraag eens stellen.<br />

Ach, U kunt dan aan de persoon in kwestie het volgende vertellen. Wanneer deze persoon in<br />

een wat selecte kring, waar dus geen mensen bij zijn, die lijden aan suggestieve invloeden,<br />

wanneer het gaat over ziekten e. d. , kan hij heel rustig zijn probleem uiteen zetten. En ik kan<br />

U wel verzekeren, dat een volledige beantwoording van zijn probleem dan mogelijk zal zijn.<br />

Maar ik vermoed, dat het grote verschil, dat er heeft gelegen in de beantwoording; ik zal het<br />

even analyseren, ik weet echter niet, of het geheel juist is. (Ik zal de boodschap overbrengen.<br />

) Doet U dat. Dan zal ik er nog dit bij zeggen: wij kunnen technisch het probleem bena<strong>der</strong>en.<br />

Dan komen wij terecht op factoren in het bloed, die celwoekering teweeg brengen. Het is een<br />

zekere armoede, een verstikking dus, waardoor een sterke kwetsbaar heid ontstaat. Bij<br />

kwetsing van de cel valt de cel terug op het oertype. Wij krijgen dan een celwoekering. Deze<br />

woekering kan bedwongen worden door inkapseling etc. Dat is het logische antwoord. Maar<br />

het tweede antwoord is an<strong>der</strong>s: Wij zeggen, kanker loopt zo'n vaart niet. Waarom? Omdat<br />

zuiver mentale en psychische kwesties sterk bevor<strong>der</strong>end kunnen zijn voor het ontstaan van<br />

kanker. Wanneer tenminste ook enkele van de an<strong>der</strong>e voorwaarden aanwezig zijn. Zelfs<br />

kunnen in sommige gevallen door de persoon, geest en lichaam, kankerverschijnselen worden<br />

gesimuleerd zon<strong>der</strong> dat daarvoor een redelijke aanleiding bestaat. Gaan wij daar dan ver<strong>der</strong><br />

op in, dan gaan wij zeggen kanker. Als je maar gezond leeft, als je maar zus en zo doet, dan is<br />

het zo erg niet. De genezing van kanker, dat zal wel zus en zo gaan. Dan worden alleen de<br />

gunstigste factoren aangesproken en niet de slechtste. Nu kun je het ook net hebben, dat er<br />

mensen zijn, die het alleen maar goed vinden, als het heel erg is. Dan ga je een enkel optimistisch<br />

element door een hele hoop pessimistische beschouwingen werken, omdat je weet,<br />

dat dat element voor die personen dan de storende factor is, dus daar gaan zij dan het meest<br />

over denken; Dan wordt hun hele beschouwing van het probleem vanzelf optimistischer. Een<br />

kwestie van toegepaste psychologie. Nu, de rest, die zullen wij dan nog wel zien, hé?<br />

Ja, dan zou ik U wel iets willen vragen. Het is min of meer, zou ik zeggen, een technisch<br />

probleem. Wij medici en psychologen in dit gezelschap voelen vaak behoefte aan een<br />

intensiever contact van collega's van ons, die aan gene zijde verkeren op het ogenblik,<br />

waarvan wij zelf weten, dat zij zich tijdens hun zijn hier op deze wereld ook voor deze<br />

problemen geïnteresseerd hebben, waaruit wij het vermoeden kunnen koesteren, dat zij<br />

ook geïnteresseerd zullen zijn in eventuele vragen op gebieden, die ons hier moeilijkheden<br />

verwekken.<br />

Ja, die mogelijkheid bestaat in<strong>der</strong>daad. Kijk eens. Dit is voor ons op dit ogenblik nog zeer<br />

moeilijk om op te lossen. Dergelijke verhandelingen en besprekingen zouden in zeer kleine<br />

kring plaats moeten vinden, met een, neem mij niet kwalijk, dat ik daar de nadruk op leg,<br />

maar met een garantie voor strikte geheimhouding, zowel voor degenen, die deze problemen<br />

besproken, als voor het samenkomen als zodanig. Dat moet wel omwille van de buitenwereld<br />

267


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

on<strong>der</strong> een soort, ja, biechtgeheim gebeuren. Dat brengt met zich mede, dat <strong>der</strong>gelijke<br />

besprekingen alleen in aanmerking komen, wanneer de verruiming van onze werkzaamheden.<br />

die wij in<strong>der</strong>daad al enige tijd op het oog hebben, maar waar voor wij op het ogenblik de juiste<br />

'mogelijkheid nog niet weten tot werkelijkheid wordt. Wij zouden op den duur gaarne willen<br />

proberen om de mensen bij te staan van onze kant uit. Maar dat brengt met zich mee de grote<br />

moeilijkheid, ik zal ze U maar met een voorleggen, zoals zij is, dat wij enerzijds veel<br />

gemakkelijker en dieper kunnen analyseren dan voor U mogelijk is. Aan de an<strong>der</strong>e kant, dat<br />

een zeer groot deel van de oorzaken dezer problemen van een zodanig stoffelijke aard is, dat<br />

het niet praktisch zou zijn voor ons om deze zelf in de hand te nemen, Wij zouden dan dus niet<br />

verwijzing moeten gaan werken. Wij zouden dan de één moeten verwijzen naar de dokter, de<br />

an<strong>der</strong>e naar een richting van on<strong>der</strong>wijs, een <strong>der</strong>de naar sport en een vierde weer ergens<br />

an<strong>der</strong>s naar toe Dit is een kwestie, die waarschijnlijk zeer remmend zou werken. Wij hebben<br />

daar nog geen oplossing voor. Maar dat komt natuurlijk wel. Dan zitten wij ver<strong>der</strong> nog met het<br />

volgende probleem. Om ons te kunnen uiten hebben wij behoefte aan een medium. Nu kunnen<br />

wij op twee manieren werken. Wij kunnen werken in de trance-toestand. Maar daarvoor is een<br />

zij het nog zo kleine kring noodzakelijk. Een belemmering, voor velen, ben ik overtuigd om<br />

volledig eerlijk te zijn en voor ons een belemmering om ZO eerlijk onze mening te zeggen<br />

zoals dat wel eens noodzakelijk zal zijn. Dus dat brengt ook weer dingen met zich mee, die<br />

niet erg prettig zijn. Een methode, die op het ogenblik overwogen wordt en waar wij al enige<br />

proeven meenemen, is de inspiratieve beïnvloeding van het medium, waardoor het mogelijk<br />

zou zijn, dat het medium on<strong>der</strong> vier ogen een bespreking heeft en aan de hand van notities<br />

plus inspiraties dan de nodige aanwijzingen zou geven. Dat zou een zeer voordeel hebben,<br />

maar zou in de huidige omstandigheden wel een te zware belasting van het medium kunnen<br />

betekenen. Zelfs bij beperking van het aantal te behandelen gevallen. Ook dit heeft dus zijn<br />

nadelen. Nu menen wij, dat deze dingen geen haast hebben, dat wij waarschijnlijk zover<br />

gevor<strong>der</strong>d zullen zijn met het ontwikkelen van bepaalde capaciteiten van het medium, dat wij<br />

over, laten wij zeggen, twee á drie maanden, in staat zijn om in half-trance te werken. Hierbij<br />

kunnen dan een groot deel <strong>der</strong> bezwaren, die op het ogenblik bestaan, worden on<strong>der</strong>vangen.<br />

Blijft echter nog het grote probleem: hoe kunnen wij de personen, die om hulp vragen,<br />

selecteren, zon<strong>der</strong> dat over willekeur gesproken kan worden. Zouden wij echter beginnen met<br />

ie<strong>der</strong>een te helpen, dan ben ik ervan overtuigd, dat negen/tiende van de problemen, die naar<br />

voren komen, gesteld worden door hen, die een oplossing in werkelijkheid niet begeren, maar<br />

in de plaats daarvan een bevestiging willen hebben, dat het in de toekomst beter gaat. Iets<br />

wat wij zeer zeker niet geneigd zijn te geven. Dit laatste zullen, hoop ik, nog eens ver<strong>der</strong> in<br />

een bestuursverga<strong>der</strong>ing kunnen bespreken met degenen in het bestuur, die zich daar ver<strong>der</strong><br />

voor interesseren. Wij hebben hier nu wel enige ideeën over, maar zou dit werkelijkheid<br />

worden, dan zou o. i, geen bezwaar bestaan, om in zo'n vraagmiddag of avond, ik weet niet,<br />

welke vorm dit aan zal nemen, een half uur of drie kwartier te reserveren voor de bespreking<br />

van medische problemen, waarbij dan een kleine groep deel kan nemen en in<strong>der</strong>daad ook<br />

medici zich kunnen uiten Een volledige uiting zal voor sommige medici niet bestaan, waar zij<br />

hun vaktermen niet door kunnen geven zon<strong>der</strong> daarvoor zeer grote moeite te doen. Dit zou op<br />

de duur wel slijten en uiteindelijk zouden wij dus tot een volledige en vruchtbare<br />

samenwerking kunnen komen. Er zijn er wel enkelen in onze sferen, die zich hiervoor zeer<br />

zouden interesseren; o. a. is er bij onze groep één, die heet Pavlof. Ik weet niet, of U hem<br />

kent. (Spreker lacht, doktoren lachen mee. Als het die is. . . . . . . ). Overigens die zijn eigen<br />

theorieën weer voor een groot deel weer verworpen heeft, hoor, in onze wereld. Dat zal op Uw<br />

wereld waarschijnlijk voor een klein deel ook al gebeurd zijn. (Wij bouwen er nog altijd mee).<br />

Bouwt U er nog atijd mee? Maar er zijn enkele stellingen, die bij een ver<strong>der</strong>e bena<strong>der</strong>ing, in de<br />

diepte psychologie toch verworpen worden, volgens Pavlov. Daar staat tegenover, dat zijn<br />

studies over reacties op geestelijke problemen in het lichaam, suggestieve werkingen etc. nog<br />

steeds staan en ook zeer belangrijk zijn. U zou dan de mogelijkheid hebben om daar dan een<br />

zienswijze te horen, die misschien wat ongebruikelijk is, waar U op het ogenblik met zijn<br />

stellingen nog steeds bouwt en de spreker in soms zijn eigen werk afbreekt. Dat zal dan nog<br />

eens tot verbazing leiden, denk ik. Weet U, hij heeft een groot voordeel. Hij kent zijn eigen<br />

stellingen beter dan U ze kent. Daardoor is hij natuurlijk ook in staat om de fouten, die in zijn<br />

eigen werk zitten, veel duidelijker naar voren te brengen en aan te tonen. Dat zou zeker een<br />

voordeel zijn. Maar dan moeten wij ook weer voorzichtig zijn in deze, hoor. Moet U eens<br />

268


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

luisteren: wij mogen geen paradoxen scheppen, d.w.z. wij mogen geen plotselinge<br />

veran<strong>der</strong>ing van waarden buiten de logische ontwikkeling van de wereld om tot stand brengen.<br />

we zouden waarschijnlijk toch sommige problemen wel op kunnen lossen. O. a. de conditionele<br />

reflexen. (O. a. en nog heel wat meer). Zo. als wat zijn leerling Tunitalnikoff (?), die op die<br />

bodem ver<strong>der</strong> gaat en Spalter, die ook nog een leerling van Pavlov geweest is. Maar de<br />

theorieën van Pavlov, hij is toch de geniale man geweest, die de basis gelegd heeft.<br />

In<strong>der</strong>daad. Zoals Einstein ook een basis gelegd heeft. Maar alle bei hebben zij theorieën<br />

opgebouwd, waarin steeds meer gaatjes komen naarmate men ver<strong>der</strong> komt. Dat is altijd zo.<br />

Een nieuwe theorie schiet gaten in een an<strong>der</strong>e theorie om kort daarop zelf tot zeef te worden.<br />

Ja, er zijn er nog wel meer die U misschien zouden kunnen interesseren o. a. Wessner. Dat is<br />

een Wener, (Mesmer?). Wessner. Met een "N". Oorspronkelijk chirurg met een zeer grote<br />

interesse voor hersenfuncties, o. a. proeven genomen met de frontale hersenlobben. (Daar<br />

kunnen wij heel wat van leren). Ook nog een on<strong>der</strong>werp, dat meer interessant is, heeft<br />

iemand, die zich ook bij onze groep heeft aangesloten, ofschoon in de laatste tijd pas, hoor. Zo<br />

hebben wij er nog wel een paar meer. Wij hebben heus wel een paar vakmensen. Maar die<br />

hebben meestal weer een an<strong>der</strong>e taak, dan speciaal het leiden van seances. Die zijn maar een<br />

on<strong>der</strong>afdeling. Wij zijn eigenlijk in het Ministerie "O. D. V. " zoiets als de afdeling propaganda<br />

en public-relations. Maar er zitton dus in<strong>der</strong>daad wel mogelijkheden in. Eerst zullen wij echter<br />

moeten komen tot een zodanige tijdsindeling, dat wij rendabel kunnen gaan werken. Die<br />

rentabiliteit moet natuurlijk niet alleen liggen in het geestelijke, maar ook in het stoffelijke,<br />

want zouden wij alles geestelijk rendabel gaan maken, dan ben ik bang, dat alles stoffelijk met<br />

een over de kop zou gaan en zelfs het medium in grote wanhoop weg zou lopen, omdat hij zo<br />

niet zou kunnen leven. Zo hebben wij nog wel meer van die problemen. Zo zijn wij in<strong>der</strong>tijd<br />

bezig geweest om iemand technisch op weg te helpen. Het beroerde was een gebrek aan<br />

vermogen tot synthese trekken. Maar de persoon in kwestie maakte het ons op het laatst<br />

onmogelijk om daar ver<strong>der</strong> op in te gaan. Hij was n. l. zodanig eigenzinnig, dat hij wel de<br />

verschillende waarden zag, maar weigerde te zien waar zij in elkaar grijpen. Maar dit gebeurt<br />

kunnen wij die synthese wel gaan geven, maar dan leidt dit onmiddellijk tot een grotere zelfverheffing<br />

en groeiende eigenwijsheid. Waardoor werkelijke resultaten door de eerste synthese<br />

worden tegen gehouden. Daarom kunnen wij de persoon in kwestie beter zelf laten scharrelen.<br />

En zo komen er meer van die dingen voor. Het is voor ons ook niet altijd eenvoudig om de<br />

juiste keuze te doen. (Is er voor die man niets ver<strong>der</strong> te doen?). Neen, dat komt vanzelf in<br />

orde. Hij zal zichzelf een paar harde slagen toebrengen. Hij is daar al aardig mee bezig, hoor<br />

Hij werkt n. l. op het ogenblik on<strong>der</strong> enkele misvattingen in juridisch en sociaal opzicht en zal<br />

daardoor waarden scheppen, die hem later wel eens zouden kunnen kraken en vernietigen, als<br />

hij niet oppast. Wanneer hij daar niet tegen op kan, heb je kans, dat hij bekent voor zichzelf<br />

dat hij een mislukkeling is. Wanneer hij dat erkent, kan hij geholpen worden, maar eer<strong>der</strong> niet,<br />

U weet zelf, in hoeverre die mogelijkheden bestaan zon<strong>der</strong> dat de uiterlijke omstandig heden<br />

sterk veran<strong>der</strong>en. De mogelijkheid is er echter. Zo hebben wij op het ogenblik nog een zeer<br />

interessant Ik verveel U toch niet met mijn gepraat (Neen). Wij hebben een zeer interessant<br />

object, dat is op zichzelf heel eigenaardig. Dat is een zekere meneer Sivananda<br />

Kharawatha(?), een Indiër. Yoga, Deze man heeft het met de beoefening van de leer van Yoga<br />

het zeer ver gebracht. Hij heeft methoden, die psychisch en psychologisch bepaalde effecten<br />

wekken, die gunstig zijn. Nu hebben wij contact met deze man op kunnen nemen, doordat hij<br />

zelve geestelijke capaciteiten ontwikkeld heeft. Het moeilijke is nu, dat deze man een leer<br />

heeft gepredikt, een dogmatische leer bijna. Hij ziet zelf de onjuistheid van zijn dogmals in,<br />

maar wil zichzelf niet tegenspreken. Op het moment dat deze man komt tot het inzicht, dat hij<br />

zijn leer kan uitbreiden en daardoor veran<strong>der</strong>en, zon<strong>der</strong> dat zijn eigen aanzien daaron<strong>der</strong> lijdt,<br />

of de grootheid van zijn werk, dan zullen wij daar ook weer goede resultaten mee kunnen<br />

halen. Maar deze dingen moeten hun tijd hebben en ik ben bang, dat ook hij met zijn swamis<br />

nog wel last zal hebben, voordat hij tot de totale veran<strong>der</strong>ing komt, die o. i. een grote<br />

verbetering is. Maar laat ik daar niet ver<strong>der</strong> over praten. Hebben wij nog an<strong>der</strong>e dingen<br />

vandaag, of niet?<br />

Ja, mag ik eens vragen, wij hebben meer<strong>der</strong>e malen over het Aquarius-tijdperk gehoord.<br />

Nu is het U bekend, dat Aquarius een on<strong>der</strong>deel is van de Dierenriem en deze door<br />

Pythagoras word beschouwd als een on<strong>der</strong>deel van de beschouwing, die hij gaf over het Al<br />

269


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

als een twaalf-vlak. zou U in dit verband iets kunnen zeggen, b. v, of dit juist is, waarbij hij<br />

dan de verschillende vakken als positief en negatief beschrijft. B.v. Pisces tijd beschouwt<br />

hij als negatief. Een tijdperk, dat naar voren brengt materialisme en het Aquarius-tijdperk<br />

als een tijdvak van geestelijke herleving.<br />

Ja, kijkt U eens. De Pythagoresche philisophie, want dat is het uiteindelijk, berust op de<br />

waarde <strong>der</strong> getallen, die een volledigen passieve en objectieve uiting kunnen geven aan het<br />

totaal van de zijnsvormen. De ruimte in zich is natuurlijk geen twaalf vlak, dat zult U<br />

begrijpen. Maar er zijn een aantal on<strong>der</strong>ling zeer scherp scheidbare factoren, die ons een<br />

twaalfvoud van ontwikkelingsfasen geven. Deze fasen kunnen wij het best beschrijven als het<br />

samentreffen van stromingen plus stralingen in een bepaald ruimtelijk deel, waarin men zich<br />

beweegt in een bepaalde periode. Is dat duidelijk? (Ja). Nu heeft Pythagoras deze stromingen<br />

ten opzichte van elkaar gewogen, hij heeft daarbij gebruik gemaakt van de ou<strong>der</strong>e Dierenriem<br />

aanduiding. Ik mag opmerken, dat deze aanduiding en stelling <strong>der</strong> Dierenriem een zeer oude,<br />

maar betrekkelijk willekeurige is, zodat men willekeurig die bakens heeft genomen, die het<br />

voorstellingsvermogen van de mensen prikkelden. Er zijn dan ook verschillende Dierenriemen,<br />

als ik net zo moet noemen. De Chinesche hemeltekens b.v. verschillen wat groepering betreft<br />

zeer veel van wat Europa daarvoor kent. Aardig is echter, dat de plaatsingswaarde in de<br />

kosmos gelijk is. Nu heeft Pythagoras het twaalfvoud dan gekozen, hij had ook meer kunnen<br />

kiezen om de volgende redenen: In de eerste plaats is twaalf in de leer <strong>der</strong> getallen het<br />

voleindingsgetal, dat vermenigvuldigd met de drievuldigheid, ofwel met het drievoud <strong>der</strong><br />

bestaansvlakken en vermeer<strong>der</strong> met de 0, die in zich aangeeft het totale bestaan, uitgedrukt<br />

de 360 gr. van de volmaakte cirkel. De volmaakte cirkel in de Pythagoresche gedachtengang<br />

de doorsnede van de perfecte bol is de uitdrukking van het volmaakt Goddelijke. Is dat<br />

duidelijk? (Ja). Door nu het getal twaalf als vectorverdeling aan te nemen voor deze cirkel, die<br />

ons levenvlak aangeeft, komen wij tot een verdeling die de invloeden van het Goddelijke elk<br />

als factor spiegelt.<br />

Door de facetten van deze spiegeling on<strong>der</strong> te brengen in een meetkundige figuur krijgen wij<br />

een twaalfvlak, waarbij elk vlak in gelijke relatie staat tot het middelpunt maar elk vlak op<br />

zichzelf een bepaalde betekenis krijgt aan de buitenkant van dit vlak, zodat elk deel van het<br />

twaalfvlak, elk facet van het twaalfvlak moet worden gezien als een uiting van bepaalde<br />

Goddelijke vermogens binnen een volmaakte bol, die de totale Goddelijkheid is, ie<strong>der</strong> met een<br />

an<strong>der</strong>e, waarde. Nu ligt de waarde van deze vlakken steeds wisselend, zodat een vlak, dat wij<br />

noemen geestelijk of positief in waarde omgeven is door an<strong>der</strong>e vlakken, die negatieve of<br />

materialistische waarden betekenen en op hun beurt weer omsloten worden door geestelijke<br />

vlakken. Is dat nog duidelijk?<br />

Positief en negatief is dus niet een reëele waarde?<br />

Nee, het is relatief, dus een willekeurig oordeel gesteld door het criterium van de geest, die<br />

naar vergeestelijking streeft en dus het materiële als bena<strong>der</strong>ing, van het geestelijke streven<br />

aan ziet. In werkelijkheid is het een fase, die nodig is voor de verhoging van geestelijk<br />

bewustzijn en sus de bereiking van het volgende geestelijk facet. Zo heeft hij dan in zijn<br />

berekeningen ingevoeld het totaal van de stralende krachten, die werkzaam zijn o. a. voor<br />

deze wereld. Degenen, die zijn oorspronkelijke geschriften misschien kennen, de<br />

Pythagoresche geschriften en wetten, zullen tot de ontdekking komen, dat hij dezelfde<br />

berekeningen maakt ook voor an<strong>der</strong>e delen van het Al. Dus schijnbaar overtuigd is, dat de<br />

voortdurende aanwezigheid van het totale twaalfvlak in de kosmos een volledige handhaving<br />

van elk vlak op zich zelf door alle tijden noodzakelijk maakt. Maar daar behoeven wij ons, niet<br />

druk over te maken, wij hebben met deze wereld te doen. Nu zegt Pythagoras dit: op het<br />

moment, dat het veelvlak als facet van het twaalfvlak tot volledige uiting komt is het volledig<br />

en scherp begrensd. Op het moment, dat uit het middelpunt naar één <strong>der</strong> zijden een<br />

bena<strong>der</strong>ing plaats heeft, kan deze bena<strong>der</strong>ing vanuit het middelpunt willekeurig worden gekozen.<br />

Waar echter een vaste regel hier bestaat, die de mensheid bestuurt, deelneming aan de<br />

esoterische waarde <strong>der</strong> heerschappij en, zoals U weet, is aanneembaar, dat de heerser bepaalt<br />

de voortgang en dat deze voortgang afleesbaar is aan de weg, die de zon aflegt. Op het<br />

moment, dat de baan van de zon binnen de kosmos wordt gewijzigd, zal het aantal <strong>der</strong><br />

veran<strong>der</strong>ingen Wijzigen en dus ook het aantal de <strong>der</strong> verschijningsvlakken en de wijze, waarop<br />

zij naar voren treden. Maar in zichzelf zal het facet voortdurend zijn vorm behouden en het<br />

270


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

volledige twaalfvlak kennen. Dit is de stoffelijke of uiterlijke uiting, Zij speelt zich aan de<br />

buitenkant <strong>der</strong> facetten af. Aan de binnenkant van de facetten zien wij de geestelijke<br />

ontwikkeling. Waar echter sommige <strong>der</strong> vlakken naar ons oordeel ook stoffelijke en geestelijke<br />

factoren aan de buitenkant vertonen, kunnen wij aannemen dat in het twaalfvlak zich een<br />

nieuw veelvlak bevindt dat in zichzelf de waarde van twaalf verveelvoudigd uitdrukt en dus een<br />

totaal van zesen<strong>der</strong>tig facetten vertoont. Deze vertoning van zesen<strong>der</strong>tig facetten is een on<strong>der</strong><br />

verdeling van de eigenschappen van de mens in zijn geestelijk vermogen en geeft uitdrukking<br />

aan het totaal van zijn bevattingsvermogen. Op het moment, dat de mens staat in het<br />

brandpunt van dit zesen<strong>der</strong>tig vlak, dus in de kern en op gelijke afstand van al deze vlakken,<br />

kan hij het totaal <strong>der</strong> waarden in zichzelf uitdrukken en komen tot het getal "pi". De waarde<br />

van "pi" zal dan bij elke willekeurige uiting breken in een waarde, die gelijk licht aan die van<br />

de Gulden snede! Bekende materie,hé? Wilde U hier nog ver<strong>der</strong> iets over weten?<br />

Ja, ik zou dit nog willen weten, of de afwijking die de magnetische pool van de aardas<br />

vertoont, of die in<strong>der</strong>daad gelijk is aan de afwijking, die zich in het hart vormt als de<br />

centrale plaats in het lichaam?.<br />

Neen, die is niet gelijk. De afwijking van de magnetische pool die beïnvloedt wel de vitaliteit en<br />

de uiteindelijke bouw van het zenuwstelsel; naarmate dus de plaatsing van de magnetische<br />

pool afwijkt van de aardrijkskundige pool zullen wij een vergroting zien van mentaal<br />

vermogen. Dat is wel begrijpelijk. Plus het reactievermogen overigens, hoor, de versnelling<br />

van reactie. Bij een meer samenvallen <strong>der</strong> beide polen, zal, zowel het mentaal<br />

ontwikkelingsvermogen als het reactievermogen, terug vallen. De magnetische kracht van de<br />

aarde werkt niet op het hart, maar op het hoofd. Iets daar nog aan toe te voegen?<br />

Maar hoe zit dat dan? Want de afstand van de magnetische pool tot de geografische is<br />

geen constante. Die magnetische pool loopt vrij snel rond. Dus als ik het nu goed heb<br />

begrepen, hoe ver<strong>der</strong> hij daar vandaan gaat, hoe meer de geestelijke waarde. . Nu<br />

herinner ik mij dat niet meer precies, maar ik geloof, dat zoiets tijdens het carbon de<br />

magnetische pool een heel eind van de geografische afstond. Als wij nu zien de geestelijke<br />

waarden, die hier toen op aarde waren, die waren toch, geloof ik, niet zo bar groot.<br />

De ontwikkeling. De ontwikkeling is zeer groot.<br />

Want wij zagen toen toch nog een dierengeschiedenis.<br />

Toen zaten wij toch nog in die sauriër. In de sauriërs zaten wij. In<strong>der</strong>daad en zelfs nog<br />

daarvoor. Wij hebben nog een keer zo een periode gehad. In de tijd van de grote wereldzee,<br />

toen de crustaceeën de enige bewoners waren. Maar die hebben toen ook een speciale<br />

ontwikkeling doorgemaakt. Bena<strong>der</strong>t de verstandelijke ontwikkeling een peil, dat te boven gaat<br />

aan de capaciteit van het dier, dan veroorzaakt dit steriliteit door een te grote inspanning van<br />

de hersenen en het zenuwstelsel, waardoor de vruchtbaarheid terug loopt. Dus overspanning,<br />

die onvruchtbaarheid veroorzaakt e. d. Dan krijgen wij dus het uitsterven van de diersoorten,<br />

die niet voor ontwikkeling geschikt zijn, terwijl, gelijktijdig an<strong>der</strong>e diersoorten, die tot op dat<br />

moment nog niet vol ontwikkeld waren zich nu wel ontwikkelen en in hun ontwikkelingsvorm<br />

bepalen zij dan het ver<strong>der</strong> verloop van de stoffelijke, maar ook van de geestelijke standaard<br />

op aarde. (Dank U. . dat verhel<strong>der</strong>t de zaak wel zeer. Ja, ja ja). Het is op zichzelf heel<br />

eenvoudig. U had het zelf ook geweten, maar U staarde zich dood op wat U noemt geestelijke<br />

ontwikkeling, U denkt dan aan een bepaald peil van beschaving. Maar het criterium ligt niet in<br />

een vaststaand peil, maar in een vooruitgang. Dat was een denkfout. (In<strong>der</strong>daad). Nu, dat is<br />

dan ook weer opgelost. Wie volgt?<br />

Niemand? Denk erom hoor. U krijgt nog een stukje sauriër op Uw brood, als U zo doorgaat.<br />

Dat is n. l. een on<strong>der</strong>werp, dat zo per ongeluk aangesneden werd, maar wat ik wel interessant<br />

vind. Ik hoop, dat U het daarmee eens bent, hoor. U heeft zelf niets voor te stellen, desnoods<br />

moet U er maar in stilte on<strong>der</strong> lijden. Wij zien, dat bij elk wezen een bepaalde hersencapaciteit<br />

aanwezig is en deze geheel gebruikt kon worden, maar in de ontwikkelingsperiode wordt<br />

gemeenlijk maar een tot twee <strong>der</strong>de gebruikt. Nu is het opvallende, dat wanneer een<br />

activering plaats vindt door een veran<strong>der</strong>ing in het stralingsveld <strong>der</strong> aarde een dier, een mens,<br />

of een wezen een bepaalde denkcapaciteit heeft, begint om het totaal van de hersenfunctie in<br />

dienst van het bewustzijn te stellen, m. a. w. het bewustzijn wordt vergroot. Deze vergroting<br />

271


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

van bewustzijn gaat ver<strong>der</strong> tot de lichamelijke grens bereikt is. Zij is dus niet onbepaald, maar<br />

zeer beperkt. Dit brengt met zich mede, dat op het moment, dat de stoffelijke impuls ver<strong>der</strong><br />

gaat tot ontwikkeling en de hersenen die niet meer kunnen volgen, de groei en de<br />

intensivering worden overgedragen op het zenuwstelsel. Iets wat in deze periode de<br />

gevoeligheid enorm kan vergroten. Maar deze overgevoeligheid van het zenuwstelsel brengt<br />

met zich mede een overbelasting van de hersenen. Wanneer nu deze over belasting van de<br />

hersenen bij voortduring blijft bestaan, ontstaat op de duur een doofheid van de hersenen<br />

voor een groot deel <strong>der</strong> door het zenuwstelsel gezonden impulsen. Dat is wel bekend, zeker?<br />

Het resultaat is dan dat de lichamelijke functies, prikkels, en reacties, die buiten het directe<br />

bewustzijn liggen, voor een groot gedeelte worden genegeerd; zij worden negatief. Er wordt<br />

dan ook, in tegenstelling tot wat normalerwijze plaats vindt door het automatisch vermogen,<br />

het zelfwerkend deel van het brein, aan deze impulsen op de duur geen aandacht meer<br />

besteed. Zo zien wij in de eerste plaats in zo'n geval de genen vervallen. Vreemd, maar dan<br />

krijgen wij een uitsterven Er volgt dus een vermin<strong>der</strong>ing van de voortplantingsfrequentie die<br />

op de duur ontaard in absolute steriliteit en onvruchtbaarheid. Gelijktijdig zien wij een<br />

toenemen van de ferociteit, dus van de wildheid, de wreedheid. Hoe meer die toeneemt. hoe<br />

meer deze wezens ook nog weer met elkaar gaan vechten en strijden; hun soortgenoten<br />

aanvallen en bloedbaden aanrichten, die vaak enorm groot zijn.<br />

Waarom neemt die ferocitiet toe?<br />

Die ferociteit neemt toe, omdat de energie, die men in zich voelt, geuit moet worden, dus<br />

zoiets als een overspannen iemand. die ineens met slaan, schoppen en bijten reageert op iets,<br />

dat hij an<strong>der</strong>s met een schou<strong>der</strong>ophalen voorbij ging. Daar begint het eigenlijk nee. Op de<br />

duur wordt dit de enige wijze waarop je dit af kunt reageren, waarop je dat gevoel kwijt kunt<br />

raken en wordt dus de bloeddorst, want daar ontaardt het in een noodzakelijke roes, waarin<br />

nog enige bevrediging in het leven kan worden gevonden, alle an<strong>der</strong>e factoren vallen meer en<br />

meer weg. Let U maar eens op. U ziet het bij mensen,b.v. een castraat.<br />

Daar zien wij de over het algemeen de wreedheid en de sluwheid enorm toenemen. Wordt<br />

geen an<strong>der</strong>e wijze van bevrediging mogelijk gemaakt, dan ontaardt dit uiteindelijk aan een<br />

vreugde en het lijden van an<strong>der</strong>en. Dat wordt dan het hele leven van zo'n mens. (Ja, ja,<br />

sadisten). Goed, noem het sadisme, dat is een naam. Maar het lijden van an<strong>der</strong>en als vreugde<br />

ervaren, als roes, maar ook als noodzaak voor eigen bestaan. Dit gaat zover, dat. . . . . . . .<br />

een sadist verheugt zich alleen in het lijden van an<strong>der</strong>en, denkt men, maar het komt zover,<br />

dat men, wanneer geen lijden aan an<strong>der</strong>en toe te voegen is,liever zelf ten on<strong>der</strong> gaat aan de<br />

roes van het lijden te missen. Wanneer dit in grote mate optreedt, dan zien wij in zeer korte<br />

tijd grote rassen uitsterven; dan zien wij die wezens elkaar vernietigen met een vreugde in de<br />

on<strong>der</strong>gang en het lijden van an<strong>der</strong>en, die onvoorstelbaar is voor de huidige mens. U denkt, dat<br />

de mens van heden al heel wat aan wreedheid heeft gepresteerd, maar dat is niets vergeleken<br />

bij de bloeddorst en bloedlust, die dan optreedt. Op het ogenblik vinden ze het misschien heel<br />

gewoon om iemand neer te schieten, maar neerschieten zal, wanneer een <strong>der</strong>gelijke periode<br />

voor de mensheid aan zou breken zeker niet meer voorkomen Dit zou nl. geen bevrediging<br />

geven. Wij zouden eer<strong>der</strong> de bloedmoord krijgen, met een mes, of als het kan met handen en<br />

tanden. Waardoor zijn op aarde al verschillende rassen on<strong>der</strong> gegaan, die niet meer in staat<br />

waren om de ontwikkeling van de wereld te volgen. Er zijn b.v. reuzenmensen geweest, die<br />

zijn on<strong>der</strong> gegaan op ongeveer dezelfde manier. Zij konden de ontwikkeling nier meer bij<br />

houden. In tegenstelling van wat de mensen nog al eens denken, is het niet in de eerste plaats<br />

de groei van het lichaam, die bepalend is voor de levensmogelijkheid, maar de ontwikkeling<br />

van de hersenen en het zenuwstelsel, in evenwicht met de heersende spanning en toestand.<br />

Het lichaam zal wanneer het geestelijk of mentaal evenwicht gevonden wordt, altijd door<br />

aanpassing zodanig zijn, dat zelfhandhaving en voortplanting, mogelijk blijven. Zelfs indien het<br />

wezen niet lichamelijk in staat is, zich zon<strong>der</strong> meer te handhaven, zal de vruchtbaarheid zo<br />

sterk vergroten, dat het ras als zodanig blijft voortbestaan, maar op het moment, dat<br />

geestelijk geen verwerkelijking mogelijk is en mentaal geen bevatting van de heersende<br />

ontwikkelingsdrang, dan zullen wij zien, dat ondanks lichamelijke onaantastbaarheid de<br />

on<strong>der</strong>gang van die wezens volgt. Soms krijgen wij de eigenaardigheid, dat sommige van die<br />

wezens wel blijven voortleven, maar dat zij een organische veran<strong>der</strong>ing on<strong>der</strong>gaan, waarbij<br />

het denkvermogen in an<strong>der</strong>e delen van her lichaam terecht komt. Zo heeft men op aarde wel<br />

272


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

mensen, die denken, dat de liefde in de lever zit, weet U wel? In Europa denken zij meestal,<br />

dat de liefde door de maag gaat, althans bij de man. Ik ben zo vrij om dat te betwijfelen, want<br />

als wij het goed bezien is de liefde die door de maag gaat niet een kwestie van de maag, maar<br />

van het oog, dat gesuggereerd wordt, de smaakpapillen, die gestreeld worden plus de reuk.<br />

Deze streling maakt het welbehagen uit. Zeggen wij dat in an<strong>der</strong>e termen, dan kunnen wij<br />

zeggen, dat het oog en de reuk voor de man althans bepalend zijn bij zijn keuze van een<br />

partner Bij de vrouw is het weer an<strong>der</strong>s, De vrouw toont een groot verschil in de gehele<br />

fysieke en psychische constructie. Het vrouwelijk wezen, dat geldt zowel voor de dieren als<br />

voor de mens dat het, wat waakzaamheid betreft en wat scherpte van bevatting betreft, op het<br />

gehoor is ingesteld. En ook weer op de reuk. Maar in de eerste plaats toch het gehoor.<br />

Vandaar dat de vrouw meestal niet in de eerste plaats op het uiterlijk zal letten, maar wel op<br />

de stem en op de reuk. Zeer eigenaardig. Dit zijn natuurlijk de dierlijke factoren, Voor de mens<br />

komen daar bepaalde mentale factoren bij, dus er moet ook een mentale bevrediging aanwezig<br />

zijn en daarnaast, als het goed is, dat komt niet altijd voor, maar het hoort wel zo, een<br />

geestelijk contact, waarbij een geestelijke aanvulling wordt gezocht in de partner. Maar dit<br />

laatste gevel gaat boven het zuiver lichamelijke en dierlijke uit. Wat ben ik ineens een eind<br />

afgedwaald zeg. Hoe komt dat zo, hé? Maar om nog even terug te gaan tot het on<strong>der</strong>werp, er<br />

zijn dus meer rassen zo uitgestorven. En er zullen nog wel meer rassen ten on<strong>der</strong> gaan, want<br />

de wereld is oud en er hebben al heel wat rassen bestaan. Het eigenaardige bij zo'n on<strong>der</strong>gang<br />

is echter, dat soms uit het on<strong>der</strong>gaande ras zelf een nieuwe vorm wordt geproduceerd, die wel<br />

capabel is tot ver<strong>der</strong>e ontwikkeling. In an<strong>der</strong>e gevallen zien wij gedurende de overheersing<br />

van de levensvorm, die on<strong>der</strong>gaat reeds een an<strong>der</strong> ras, dat wordt geprepareerd, zodat er<br />

geestelijk een continuïteit is, terwijl de ontwikkeling, lichamelijk gezien, sprongsgewijze gaat.<br />

Nu, dat was dan een stukje, hoe noemden wij het ook weer, sauriër. Hebben wij nog iets meer<br />

te vertellen?<br />

Ja, er wordt in onze tijd verteld, dat de cultuur, die er. . . . . . ? is aan de geest in hen dus<br />

aan de psychische ontwikkeling. Kunt U daar meer over zeggen;<br />

Neen. Kijk eens, op het ogenblik is het bij de mensheid zo: de interpretatie die U geeft, is niet<br />

juist, hoor, dat tegemoet moest worden gekomen aan bepaalde stoffelijke behoeften, zou een<br />

ver<strong>der</strong>e geestelijke ontwikkeling mogelijk zijn. De zaak zit n. l. zo: on<strong>der</strong> sommige<br />

omstandigheden kan een geestelijke ontwikkeling worden bereikt door gebrek. Bij stoffelijk<br />

gebrek kan n. l. een geestelijke compensatie worden gezocht. Maar op een gegeven moment<br />

heeft men een peil bereikt, dat gelijk is met een tevredenheidstoestand. Is deze toestand er,<br />

dan kan zij niet an<strong>der</strong>s worden verstoord dan door het stoffelijke, het materiële. Dan moet er<br />

dus eerste een materiële welvaart komen, die de aandacht van het geestelijke tot het<br />

stoffelijke terugbrengt. Hieruit groeit dan een materialisme; men gaat alles in het stoffelijke<br />

zoeken, omdat men daarin de grootste bevredigingsmogelijkheid voor zichzelf ziet en de beste<br />

uitingsmogelijkheid. Men bereikt zo een hoogtepunt, waarna geen ver<strong>der</strong>e bereiking stoffelijk<br />

mogelijk is. Men heeft de begeerte nog wel, maar de verwerkelijkingsmogelijkheid ontbreekt.<br />

Dan gaat men zoeken naar aanvullende factoren en komt tot een vergeestelijkt stoffelijk<br />

denken en uiteindelijk tot een vergeestelijkt denken. Hierin wordt dan nieuwe esoterische<br />

waarheid gevonden, maar de stoffelijke ontwikkeling staat den weer stil. Men ontwikkelt zich<br />

dus nog wel, maar vergroot niet meer de mogelijkheden en welvaart van het individu als<br />

zodanig. Heeft dit alles plaats gevonden, dan komt toch de stof weer op de voorgrond, krijgen<br />

wij weer de machtsstrijd. Is de machtsstrijd er geweest, dan zien wij hieruit weer het<br />

materiële denken naar veren komen. In het begin door strijd en een poging tot nieuwe<br />

verdeling van het materieel aanwezige, waaruit dan wordt geboren de technische ontwikkeling,<br />

die vaak weer ontaardt in een technocratie, die op zich een groot aantal nieuwe waarden en<br />

waar<strong>der</strong>ingen schept, daardoor voor de mensheid een nieuw leven opent. Hierin wekt zij dan<br />

een tevredenheidswaarde, die in het onbevredigd zijn van de mens weer richt op het<br />

geestelijke, waardoor naast vergeestelijking ook stabilisatie van de bestaande toestand<br />

optreedt. De tijd, waarin U nu leeft is er één waarbij een zekere welvaartsmogelijkheid op<br />

aarde werd bereikt, niet een peil, hoor, een mogelijkheid, die op de duur geen stoffelijke<br />

bevrediging meer kan geven aan degenen, die haar gebruiken, Zij zullen dus meer en meer<br />

trachten een geestelijke aanvullingswaarde te ontdekken. Het is b.v. al zeer opvallend, dat de<br />

jacht naar geld al vervangen is door de jacht naar de macht. Men wil dus macht hebben, wat<br />

273


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

al weer wat meer geestelijk is. Ze zal het doel zich meer en meer vergeestelijken. Daarbij zal<br />

het welvaartspeil, dus de stoffelijke toestand meer in overeenstemming geraken met de<br />

welvaartsmogelijkheid op deze wereld. Men zal uiteindelijk een stoffelijke verzadigingstoestand<br />

scheppen over het grootste deel van de wereld, met bepaalde centra als kernpunt, waaruit dan<br />

weer een geestelijke ontwikkeling plaats vindt als aanvulling van de stoffelijke welvaart.<br />

Staat dit alles mede on<strong>der</strong> astrologische beïnvloeding?<br />

Laten wij liever zeggen, dat het afleesbaar is aan de astrologische bakens.<br />

Maar vindt U een vervangen van de jacht op geld door de jacht naar macht een<br />

vooruitgang?<br />

Voor de mens op zichzelve niet, hoor. Maar gezien in het totale schema, in<strong>der</strong>daad. Het is het<br />

transponeren van het zuiver materiële naar het geestelijke, dus de geestelijke voldoening, die<br />

echter nog materieel wordt geuit. Wanneer die voldoening wegvalt, zal de jacht naar het<br />

geestelijke zelf beginnen. Dat is toch duidelijk, nietwaar? Dus is het een tussentrap. Nu, is er<br />

nog meer te vertellen?<br />

Mag ik nog even terug grijpen op hetgeen U daar straks gezegd heeft, toen U sprak over de<br />

beweegredenen, die de man en de vrouw in de liefde hebben? En op het twaalfvlak, waar<br />

wij het over hadden? Is het juist, dat de mensen, die naast elkaar liggen in dat twaalfvlak,<br />

dus. in de aangrenzende vakken, dat die in de liefde een ongelukkig verloop zullen hebben<br />

of verwachten?<br />

Neen, ik geloof, dat gelijkwaardige vlakken meer ongeluk in hun liefde zullen kennen dan de<br />

ongelijkwaardigen. Gesteld, dat wij het ene vlak meer vergeestelijkt en het an<strong>der</strong>e meer<br />

materieel noemen, dan zal door samenwerking een gemiddeld peil worden gevonden, dat de<br />

grenswaarden van beide vlakken behelst, waarbij beiden mensen zich volledig in de partner te<br />

kunnen uiten en dus een volledige bevrediging vinden, die van het laag stoffelijke af tot het<br />

hoog geestelijke kan gaan, en dus de meest ideale toestand teweeg brengt. Maar het vreemde<br />

is dan, dat de partners in zo'n geval de an<strong>der</strong> als aan zich gelijk zien. Zij vergeten, dat het een<br />

punt van ontmoeting is, waarop beiden voor een moment gelijkwaardig zijn, terwijl de ver<strong>der</strong>e<br />

impuls van het leven en de levensbeschouwing, sterk verschilt, ook al gebruikt men een<br />

gemeenschappelijke terminologie.<br />

Ja, maar U weet, dat Pythagoras juist ideale huwelijken zoekt in de driehoek, die ligt in het<br />

twaalfvlak, waarbij b.v. Gemini met Libra samen gaat.<br />

Ja en dat is nu een kwestie, waar ik het helaas niet mee eens kan zijn. Men gaat astrologisch<br />

deze dingen bepalen, maar als men de Tweelingen net de Weergschaal b.v. paart, dan krijgen<br />

wij daar waarden, die werkelijk zo onharmonisch zijn. Zij geven een uiterlijke harmonie, maar<br />

zij geven een innerlijke verarming. Dat komt hierdoor,. . . . Ja, ik geef die waarheid en die<br />

waar<strong>der</strong>ing vanuit mijn standpunt. Ik heb er geen last van, maar omdat m. i. in elk huwelijk<br />

dat werkelijk goed is een zekere strijd om handhaving van het "ik" noodzakelijk blijft. En die<br />

strijd krijgen wij vooral, wanneer wij twee betrekkelijk ongelijkwaardige partners hebben. Zij<br />

willen zich zelf blijven en de an<strong>der</strong> tot zich zelf op heffen. In deze poging de an<strong>der</strong> tot zich zelf<br />

op te heffen, of tot de an<strong>der</strong> af te delen, zoals zij het misschien ook noemen, zullen zij hun<br />

eigen persoonlijkheid vergroten en zullen zij door zelfbeheersing leren, te komen tot een<br />

perfect samengaan, dat veel beter is dan het samenklinken van twee op zichzelf harmonische<br />

waarden, die in zichzelf besloten blijven en waarbij het innige contact van beiden door het met<br />

elkaar eens zijn uiterlijk misschien sterker naar voren komt, maar in werkelijkheid de innerlijke<br />

sterkte van de verhouding veel min<strong>der</strong> is. Maar ja, er zijn altijd een hele hoop mensen, die<br />

zeggen: je kunt beter met de stroom mee dan tegen de stroom in zwemmen, m. a. w. om een<br />

huwelijk perfect te maken met deze tegenstrijdige factoren hebben beide partners veel meer<br />

beheersing nodig dan in het an<strong>der</strong>e geval. Lukt het, dat bereiken zij ook een peil van geluk<br />

dan voor een an<strong>der</strong> niet bena<strong>der</strong>baar is. En dan mag ik zeker nog wel een opmerking maken?<br />

Wanneer wij dit stellen alleen n. a. v. van de zon in astrologisch, dan maken wij een hele grote<br />

fout. Want de heersers in de an<strong>der</strong>e huizen kunnen de hele beeld en karakter betekenis<br />

reverseren, zodat het helemaal niet zeker is, dat iemand, die b.v. on<strong>der</strong> een luchtteken geboren<br />

is, in<strong>der</strong>daad ook de kentekenen van een luchtteken in zich draagt. Dat zou alleen aan de<br />

hand van de geboortehoroscoop kunnen worden vastgesteld. Het vreemde is, dat wanneer U<br />

kijkt naar de Indiërs en Chinezen, waar bij het huwelijk meer op horoscoop wordt gelet dan op<br />

274


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

an<strong>der</strong>e waarden, de meest gelukkige huwelijken juist dan worden geboren, wanneer er geen<br />

reden is geweest om de horoscopen kloppend te raken voor de bonzen, maar zij in<strong>der</strong>daad<br />

horoscopen nemen, die elkaar door de tegengestelde waarden volledig aanvullen. Dan kiezen<br />

zij bij voorkeur het zo, dat beide personen tesamen alle huizen beheersen in een gunstig<br />

teken. Als dat bereikt kan worden heeft U dus astrologisch het ideale huwelijk. Het komt er<br />

ver<strong>der</strong> niet op aan in welk teken de zon bij beiden stond, omdat elk voor de an<strong>der</strong> de slechte<br />

tijd opvangt en dus de wisseling van gunstige en ongunstige beïnvloedingen een voortdurend<br />

harmonieus gemiddelde schept. Dan kan het ongeluk van de man worden opgevangen door<br />

het geluk van de vrouw en omgekeerd. En dit harmonieus elkaar aanvullen wordt vanzelf<br />

geschapen de behoefte aan elkaar. Niet alleen lichamelijk, maar in het lot. Ik heb altijd juist<br />

steun als ik het nodig heb, weet U wel. Daardoor wordt een binding, tot stand gebracht, die<br />

ook een grote geestelijke eenheid mogelijk maakt, wat in an<strong>der</strong>e gevallen mijn inziens,. . . .<br />

nu ja, bij de een wat beter, bij de an<strong>der</strong> wat min<strong>der</strong> goed is. Wij hebben er hier wel<br />

verschillende bij, waar het wel heel goed is; wij hebben an<strong>der</strong>en, waar het wat min<strong>der</strong> goed is.<br />

Ik wil niet zeggen, dat er hier, nu direct slechte huwelijken tussen zitten, niet denken, dat ik<br />

de zaak wil afbreken, maar er zijn er bij die een grotere graad van perfectie bereikt hebben,<br />

dan de an<strong>der</strong>en. Laat ik het zo uitdrukken. Voldoende? (Dank U). Dat was een pessimistisch<br />

"Dank U", hoor.<br />

U heeft het in<strong>der</strong>daad geraden, Ik zou nog wel iets willen vragen; maar ik wil niet te veel<br />

van Uw tijd (Vraagt U maar, U krijgt kort antwoord en dan komt de spreker voor de laatste<br />

beschouwing). Ja, ik zou dit willen vragen: als men dat nu zo allemaal astrologisch gaat<br />

bekijken, of men dan niet tekort doet aan de geestelijke ontwikkeling door de verschillende<br />

levens van een bepaalde persoon? Gelooft U, dat het ontwikkelingspeil bepaald wordt door<br />

de astrologische stand of. . . . .<br />

Neen, er wordt alleen. . . (Band loopt -af). De astrologische betekenis, zoals iemand, die een<br />

weg kiest door het leven en kijkt naar de richtingaanwijzers en zegt'; 0, dat is de snelweg, dat<br />

is de hoofdweg, die neem ik. Dan heeft U dus in<strong>der</strong>daad een groter bereikingsmogelijkheid op<br />

het materiële gebied. Dus voor Uw persoonlijkheid, zoals die hier stoffelijk leeft. Maar de<br />

schoonheidservaring van het leven, dus de uitbreiding van het leven zelf zult U vermin<strong>der</strong>en,<br />

maar degene, die zegt: kijk, zo is het ook nog mogelijk en ik ga die weg, omdat hij mij<br />

persoonlijk trekt, vaak heel wat meer moeilijkheden on<strong>der</strong> weg, heeft en dan wat later aan zal<br />

komen misschien, maar daarvoor veel rijker is aan ervaring. Ik zal het hier bij nogmaals<br />

opmerken dit on<strong>der</strong>broken deel kan zo nodig geschrapt worden. Nu zullen wij overgaan tot de<br />

laatste spreker van deze bijeenkomst. Ik heb U wel heel wat verschillende dingen verteld<br />

vandaag maar ik geloof niet, dat dat erg was. Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij zullen thans gaan sluiten met Het Schone Woord. Althans met de vorm, die wij hier als<br />

zodanig kennen. Mag ik U verzoeken mij een on<strong>der</strong>werp te geven, waarop wij onze meditatie<br />

opbouwen.<br />

Verwachting.<br />

Er is in ons een stil weten, dat wij niet kunnen omschrijven. Wij voelen vreemde krachten aan<br />

en trachten hen een aangezicht te geven. Verwachting van vreemde ongekende dingen,<br />

verwachting, die in zichzelve waar is en juist omdat zij aangeeft krachten, die werkzaam zijn in<br />

ons, maar die door de voorstelling, die wij ons maken te niet gaan en leiden tot teleurstelling,<br />

want wij dromen. En die dromen noemen wij verwachtingen, maar dat is niet waar. De<br />

verwachting zelf is niet het beeld, dat wij dragen in ons en dan misschien eens werkelijkheid<br />

zal zijn. Het is niet datgene, wat vandaag aan de dag moet gaan gebeuren, of morgen. Het is<br />

niet de vervulling van onze wensen; verwachting in zichzelf is een kracht, die ons aankondigt,<br />

wat onze geest en onze ziel reeds weten, dat nieuwe fasen in onze ontwikkeling beginnen. Dat<br />

is de werkelijke verwachting. Een nieuw beleven, een nieuw gebeuren, dat wij niet na<strong>der</strong><br />

kunnen omschrijven. En hoe kunnen wij een nieuw beleven, een nieuw gebeuren an<strong>der</strong>s<br />

noemen dan de Goddelijke kracht, die in ons ontwaakt. Elke verwachting. die boven het zuiver<br />

275


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 14 – 4 januari 1955<br />

stoffelijke uitgaat, elke verwachting die uitgaat boven het waanzinnig spel <strong>der</strong> begeerten, is<br />

iets van het Goddelijke, dat in ons doordringt. Wanneer een wereld sid<strong>der</strong>t in een angstige<br />

verwachting van iets, dat komen gaat, waarvan zij zich geen beeld kan maken, dan betekent<br />

dit, dat deze wereld aanvoelt, dat nieuwe krachten an<strong>der</strong>e won<strong>der</strong>lijke tijden gaan scheppen.<br />

Wanneer in de mens de verwachting stijgt als een vloed die dreigt de dijken van het weten te<br />

doorbreken en overspoelen, dan voelt deze mens aan, dat er een nieuwe waarde komt op zijn<br />

levenspad, een grote veran<strong>der</strong>ing. Maar laten wij niet trachten de verwachting een aangezicht<br />

te geven. De verwachting is een deel van het Goddelijke wezen in ons. Wanneer wij God een<br />

gezicht geven, maken wij Hem tot een teleurstelling, omdat Hij, zoals wij Hem zien, nooit kan<br />

zijn. Dan weigeren wij vaak de schonere werkelijkheid te aanvaarden, omdat ons droombeeld<br />

niet vervuld wordt. Wij achten ons in de verwachtingen, beschaamd. Wij leven in stof en geest<br />

en altijd weer, terwijl wij gedreven door de feiten, door ons weten en kennen door de<br />

geestelijke kracht, die ons voortjaagt, kennen wij opnieuw de verwachting van een won<strong>der</strong>.<br />

Verwachting van een won<strong>der</strong>lijk gebeuren, dat ineens, met een slag, heel ons leven en<br />

bestaan zal veran<strong>der</strong>en. Waardoor nieuwe deuren opengaan en wij nieuwe sferen kunnen<br />

betreden. En wij dromen maar al te graag in ons huidig weten en kennen over wat zo dadelijk<br />

gaat gebeuren. Dit laatste is onze fout en onze zonde. De zonde, die ons uit het paradijs<br />

verdrijft. Want eens verwachtten de oude mensen, volgens de legende, toen zij de vrucht aten<br />

van een boom, dat de kennis var Goed en Kwaad voor hen zou zijn, het gelijk zijn aan God.<br />

Maar zij hadden niet bedacht, dat het de taak van een God is te scheppen met Zijn Eigen<br />

Wezen. Zo werd hen de werkzaamheid tot kwelling en voelden zij zich uit het paradijs<br />

verdreven. Wanneer wij in onze verwachtingen denken het Goddelijke gelijk te worden, zullen<br />

wij ons vaak uitgedreven voelen in de barre eenzaamheid <strong>der</strong> onvervulde dromen. De<br />

verwachting die naar ons idee geen werkelijkheid werd. Begrijpen wij de verwachting als een<br />

aankondiging van wat in ons gaat gebeuren, geloven wij, dat er iets komt en wij vragen niet<br />

wat; we zeggen alleen: Wij zijn bereid, dan zal elke verwachting zich op onvoorstelbare wijze<br />

vervullen en betekenen een hernieuwde uiting van betere en nieuwe krachten in ons zelf, die<br />

ons verhoogt in wezen en bewustzijn, die ons vrijer maakt ten opzichte van mens en geest en<br />

sfeer ons dichter doet na<strong>der</strong>en tot de kern van ons wezen, waaruit verwachting geboren werd.<br />

Zo baren wij in het wezen, dat wij denken te zijn, de werkijkheid, die wij altijd geweest zijn.<br />

Zo openbaren wij ons zelf het wezen van God, die in ons woont en voor ons is de enige<br />

werkelijkheid en realiteit. Laten wij dan in stille verwachting van het komende, aanvaarden het<br />

leven van nu en leven het leven van nu; laten wij niet omwille van een droom door de<br />

verwachting gewekt, de noodzaak, de behoefte of het begeren van vandaag verwerpen. Laten<br />

wij ons zelf geen lasten opleggen, omdat wij dromen, dat het morgen an<strong>der</strong>s zal zijn. Maar<br />

laten wij, levende heden, de verwachting in ons nemen als een blij teken van veran<strong>der</strong>ing en<br />

verbetering; na<strong>der</strong>ing tot de werkelijke bewustzijnskracht, die identiek is net Degene, Die ons<br />

geschapen heeft.<br />

Ik dank U voor Uw aandacht.<br />

Goeden avond.<br />

276


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

1 Februari 1955<br />

LES 15<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

De vorige maal heb ik getracht U duidelijk te maken de voordelen van associatie, indien met<br />

het magisch richten <strong>der</strong> gedachten als mogelijkheid tracht te verwerkelijken. Ik meen, dat wij<br />

hier niet ver<strong>der</strong> op in behoeven te gaan. Maar het zou mogelijk zijn, dat aan de hand van het<br />

gesprokene toch vragen gerezen zijn. In dat geval wil ik daar eerst nog even op ingaan.<br />

Ik zou U willen vragen: U heeft gesproken over de associatie tussen een melodie en<br />

uittreding. Wordt dat ook bewuste uittreding?<br />

Waar de associatie bewust tot stand wordt gebracht, geschiedt ook de uittreding doelbewust.<br />

Wij noemen dus de uittreding bewust. In hoeverre de herinnering in staat is de ervaring ervan<br />

op te nemen, is afhankelijk van de persoon zelve. Zoiets groeit door oefening. Nog meer<br />

vragen of commentaar? Uitstekend.<br />

U zult begrijpen, dat, wanneer wij in de magie door associatie ons concentratievermogen sterk<br />

kunnen vergroten, wanneer wij ver<strong>der</strong> het onbewuste deel van ons denken en wezen te werk<br />

kunnen stellen, om hierdoor een groter drijfkracht te geven gedurende de perioden, dat wij<br />

ons niet kunnen concentreren in een bepaalde richting, wij door de samenwerking van die<br />

beiden zeer veel kunnen bereiken. Echter is het ons niet voldoende, wanneer wij een<br />

gedachte, of een wijsheid met een melodie verbinden, of een bepaalde herinnering aan een<br />

voorwerp verknopen. Oud volksgebruik. Denkt U maar aan de knoop in de zakdoek. Wij<br />

moeten hiermede ver<strong>der</strong> gaan. Wij moeten leren de associatie zó ver door te voeren, dat de<br />

dingen ons iets gaan zeggen, wat wij zelf niet weten. De ware magie is een kennis van wetten<br />

en waarden. Deze kennis van wetten kunnen wij niet geheel uit ons eigen wezen verwerven,<br />

noch uit ons wezen alleen voortdurend in toepassing brengen. Wij zullen wel degelijk een<br />

manier moeten vinden, die het ons mogelijk maakt om uit de wereld buiten ons deze wetten<br />

en krachten te puren op zodanige wijze, dat zij binnen ons karakter, onze persoonlijkheid ons<br />

kan leiden tot magische verwerkelijking op stoffelijk en niet-stoffelijk terrein. Dit alles is,<br />

geloof ik, voor U allen acceptabel en duidelijk? Om dit nu te volbrengen is één van de eerste<br />

punten, die wij nodig hebben. Observatie. Er zijn er on<strong>der</strong> U, die zeer geschoold zijn hierin,<br />

an<strong>der</strong>en min<strong>der</strong>. Maar naar ik meen de observatie van enkele symptomen alleen, of van<br />

bepaalde verschijnselen. Zo is voor ons de erkenning van de kosmische wetten, die wij bij<br />

voorkeur voor de witte magie gebruiken niet erg gemakkelijk. Wij zullen dus moeten trachten<br />

een observeren van vele dingen ons eigen te maken. Wij gaan hierbij als volgt te werk. U kunt<br />

dit experimenteel tot uitvoer brengen, evenzeer als onze aanwijzingen van de vorige keer voor<br />

experimentele uitvoering in aanmerking kwamen. Het is evenzeer te verwerkelijken. Wij<br />

nemen op ons om elke dag één of twee voorwerpen, die ons toevallig on<strong>der</strong> ogen komen, te<br />

beschouwen en ons af te vragen, hoe hun functie is en waarom zij die op deze wijze vervullen.<br />

U wilt de deur open doen en heeft een deurknop in Uw handen. U vraagt zich af; deurknop. U<br />

komt van deurknop op sluiting. Sluiting brengt U op afscherming of bescherming. De deurknop<br />

kan dus door associatie worden tot een voortdurende herinnering aan de afscherming, die U<br />

als magiër voortdurend op U zelve moet toepassen. De wijze, waarop U U zelve tegen<br />

conflicten in Uw eigen wezen moet beschermen; de wijze, waarop U U zelve voortdurend de<br />

zekerheid moet verwerven, die U tegenover de buitenwereld in staat stelt om als een geheel<br />

en volwaardig mens in stoffelijk en geestelijk opzicht op te treden. Ver<strong>der</strong>gaand kunt U b.v.<br />

een bloem nemen of een boom. Wanneer U eens even vijf minuten de tijd heeft, U doet dit<br />

dus, wanneer de gelegenheid zich even voordoet, dat je denkt: nu wil ik wel eens even wat<br />

voor mijzelve denken en doen.<br />

Daar staat een boom. Wat voor doel heeft zij eigenlijk? Wanneer wij zo deze dingen bezien,<br />

dan wijzen zij ons in de eerste plaats op bepaalde factoren en krachten in ons eigen wezen,<br />

277


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

want wij herkennen in alle dingen onze eigen werkelijkheid, die in ons zelve besloten ligt. Het<br />

resultaat is, dat wij aan de ene kant komen tot een zelfonthulling, aan de an<strong>der</strong>e kant echter<br />

tot een associatie van krachten in ons zelve met krachten in de wereld buiten ons. En zoals U<br />

weet, is de magie het bedwingen van de krachten buiten ons door de krachten binnen ons. Dit<br />

kan alleen gebeuren, wanneer er in<strong>der</strong>daad een harmónische sfeer is, waardoor ons eigen<br />

wezen in staat is, gelijk gezinde krachten buiten het wezen op te roepen, te werk te stellen of<br />

In actie te doen komen. Ik meen, dat dit op zich zelf reeds een heel belangrijk punt kan zijn.<br />

Alle dingen, die in U zijn, van hetgeen U het laagste, tot hetgeen U het hoogste acht, hebben<br />

hun tegendelen in de wereld buiten U. U herkent ze buiten U en U kunt ze in elk voorwerp, in<br />

elk ding vinden. Maar niet altijd in hetzelfde voorwerp ook dezelfde kracht. De associatie zal<br />

verschillen van keer tot keer, maar steeds zijn eigen waarde onthullen. Leren wij ook dit te<br />

beperken en dus aan vaste verschijnselen, ook vaste associaties te verbinden, dan kunnen rij<br />

hierdoor in ons zelf bewust en onbewust een richting van de krachten in ons wezen tot stand<br />

brengen. Het is dan voldoende, om b.v. een ogenblik naar een deurknop te kijken om hierdoor<br />

het totale mechanisme van zelfbescherming in werking, te stellen. Dit werkt zich geestelijk, in<br />

ziel en geest, evenzeer uit als in de stof. Wanneer wij een an<strong>der</strong> willen beschermen, dan<br />

nemen wij deze persoon en associëren persoon plus deurknop we<strong>der</strong>om met -hetzelfde begrip.<br />

De bescherming omvat dan tevens die persoon. dij kunnen nu ook een tweede associatie voor<br />

persoonlijke afscheiding hierbij gaan gebruiken. Dat kan een handgebaar, maar ook een hek<br />

zijn. Onverschillig wat, zelfs een willekeurige lijn, die ergens als grens bestaat. Wij nemen ook<br />

deze op en zon<strong>der</strong> -bewuste of directe wilspoging onzerzijds vervult het mechanisme van ons<br />

denken reeds de wil, die wij uitspreken. Tussen ons en de persoon, waarom een bescherming<br />

werd opgericht, wordt een scheiding gemaakt. Dit is als een cel, die zich deelt, waarbij beide<br />

delen de gelijke waarde blijven behouden. Het deel van de persoon in kwestie, is even groet<br />

als ons eigen deel. Echter blijft ook, wanneer Uw eigen bescherming wordt terug genomen,<br />

deze bestaan bij de persoon, die niet in staat is de krachten te overzien of te kennen. Zo kan<br />

een afscherming op geestelijk, maar zelfs ook op stoffelijk gebied zijn. Deze punten wil ik U<br />

allereerst in overweging geven. Er is echter nog een tweede punt, dat wij in deze inleiding<br />

onze aandacht waardig moeten keuren. Wanneer wij op een gegeven moment behoefte<br />

hebben aan een actieve verdediging,en niet aan een passieve, als zoeven besproken, wanneer<br />

wij onze krachten dus willen richten, gewelddadig naar buiten toe, is er voor de wiit-magiër<br />

maar één wapen, dat acceptabel is; het licht. In U nu leeft Uw ziel. Uw ziel is een lichtende<br />

kracht. U heeft voldoende associaties aan licht als wapen. Denkt U aan een verzengende zon,<br />

of aan een zoeklicht met een scherp gerichte bundel. Vorm U een gedachtenbeeld, waarin licht<br />

wordt gericht en uitgezonden. Stelt U voor, dat gij op dat ogenblik zelve een lichtwerpend<br />

apparaat zijt. Dat gij het licht, het zuivere, goede, witte licht uitstraalt en richt op degene, die<br />

U aanvalt. Dan zal het nooit iemand kunnen <strong>der</strong>en, die oprecht en eerlijk tot U komt. Wanneer<br />

U denkt,dat het vijanden zijn, en dit is niet juist, dan zullen zij zon<strong>der</strong> enige schade door het<br />

uitgezonden licht heen kunnen gaan. Aan het goede kan het licht geen schade toebrengen.<br />

Alleen het slechte, dat in het licht komt, moet tot goed worden of on<strong>der</strong>gaan. Deze<br />

bescherming geldt voor alle krachten op aarde, zelfs voor de door U zo zeer gevreesde<br />

atoombomexplosies etc. Er is, zover mij bekend, geen enkele natuurkracht, noch een enkel<br />

wezen in de sferen, dat voor een <strong>der</strong>gelijke lichtende bescherming zijn vijandigheid niet laat<br />

vallen. Hoe kunnen wij dit opwekken? Ik heb U reeds gesproken over het beeld, de<br />

voorstelling, die men zich zelve maakt. Nu moet U dit onthouden: wanneer wij spreken over<br />

licht, dan is ook dit we<strong>der</strong>om een associatie, want het begrip licht drukt zeker niet ten volle<br />

uit, wat ons kosmisch licht is.<br />

Kosmisch licht kan eer<strong>der</strong> als een versnelde straling in de kosmos worden gezien, die gericht<br />

wordt door bewuste wezens en krachten binnen het totaal van het kosmisch geheel. Maar licht<br />

is het begrip, dat in het voorstellingsvermogen van de mens en ook van de meeste geesten<br />

nog, dit begrip het meest bena<strong>der</strong>t. Als gevolg zullen wij dus in de eerste plaats het begrip<br />

licht als voorstelling moeten nemen. En wel zo scherp mogelijk. Als het niet an<strong>der</strong>s kan, denkt<br />

U voor mijn part aan een zaklantaarn, die een scherpe lichtbundel voor U uitwerpt. U stelt zich<br />

voor, dat dit apparaat zich in Uw lichaam, of als dat niet mogelijk is, zich op Uw kleding<br />

bevindt. U stelt zich dus een doodgewone lichtbron voor. Maar een bron, die haar licht gericht<br />

werpt. U stelt zich voor, dat het totaal van Uw kracht daardoor stoort. U zult alleen daardoor<br />

278


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

reeds in het begin in staat zijn om een aanmerkelijke kracht uit te werpen. Proeven kunt U er<br />

mee doen op blaffende honden etc. Ook katten zijn er zeer gevoelig voor, evenals paarden. U<br />

kunt ver<strong>der</strong> proberen op deze wijze een mens te testen, die U niet vertrouwt. Indien de<br />

persoon b vijandig gezind is en U deze kracht op hem uitstroomt zal deze mens onrustig<br />

worden, beginnen te transpireren, afscheid nemen, of zich on<strong>der</strong> een voorwendsel<br />

terugtrekken. Natuurlijk alleen, indien hij U werkelijk vijandig gezind is. Mocht dit niet het<br />

geval zijn, dan zullen deze verschijnselen in het geheel niet optreden en de persoon in kwestie<br />

zich geheel normaal gedragen.<br />

En is dit zon<strong>der</strong> gevaar, of kan het dodelijk zijn?<br />

Indien er niemand is, die U wenst te doden, neen. Zelfs indien dit het geval is, maar de haat<br />

niet sterk genoeg is, om de persoon te bewegen, ondanks alles, te blijven en voort te gaan zal<br />

er geen doodsgevaar optreden. Natuurlijk zult U als uitzen<strong>der</strong> van een <strong>der</strong>gelijke gewelddadige<br />

kracht op een aanvallend persoon zo in kunnen werken, dat, waar Uw schrikreactie de op die<br />

persoon gerichte kracht, versterkt en zelfs richt, de persoon kunnen verlammen. In enkele<br />

gevallen kan hij daardoor zelfs verzengd en gedood worden. Gebeurt dit dan zijn de<br />

verschijnselen ongeveer die van een electrocutie. Bijzon<strong>der</strong>de toestand van het bloed valt dan<br />

zeer op. Hieruit kunt U voor U zelf conclusies trekken, zoveel U wilt. Mij dunkt, dat het hier<br />

gegevens zeer zeker Uw aandacht en een bestu<strong>der</strong>ing waardig is. Wanneer wij als magiër gaan<br />

werken, en dat ligt in Uw bedoeling, wanneer wij gaan trachten om magische krachten in ons<br />

zelf te wekken, moeten wij er ons van bewust zijn, dat een verdediging, een goede<br />

verdediging het eerste is, wat wij werkelijk nodig hebben. Alle an<strong>der</strong>e experimenten, die U in<br />

de loop <strong>der</strong> tijd werden aangeraden, waren gericht op het kennen van U zelve. Zij waren<br />

ge,richt op belevingen, die binnen de persoonlijkheid besloten blijven, waarbij een vlucht in de<br />

persoonlijkheid, onmiddellijk mogelijk bleef. Ik geef thans voor de eerste maal aanwijzingen<br />

voor het gebruik van krachten buiten U zelf en daarbij behoort allereerst de verdediging voor U<br />

zelf tegen de krachten buiten U. Dit is een noodzaak en behoort dus goed bestudeerd te<br />

worden.<br />

Wanneer wij overgaan tot an<strong>der</strong>e experimenten op basis van hetgene ik U later mee zal delen,<br />

is dit noodzakelijk, wanneer U magische werkingen buiten U zelf tot stand gaat brengen.<br />

Onthoudt U ver<strong>der</strong>, dat het licht alleen een verdediging is tegen het duister. Wanneer Uw<br />

eigen bedoeling duister is, zal de werking van het licht U niet kunnen redden. Naarmate meer<br />

zelfzucht en eigenbelang worden gemengd tussen Uw beweegredenen, ik spreek hierbij opzet<br />

over, in de menselijke zin. Dus niet de normale belangstelling in de gebeurtenissen, die de<br />

mens nu eenmaal altijd heeft. Dan zult U Uw verdedigende kracht vermin<strong>der</strong>en, naarmate Uw<br />

persoonlijke bevoordeling, zon<strong>der</strong> rekening te houden met an<strong>der</strong>en, sterker wordt. Dit geldt<br />

ook, wanneer het doel op zich, ver<strong>der</strong> goed geheten kan worden. Ik hoop, dat ook dit duidelijk<br />

is.<br />

Ja. Mag ik in aansluiting hierop een vraag stellen? Kun je dat ook doen, bij wijze van<br />

hygiënische maatregelen, om het zo maar eens on<strong>der</strong> woorden te brengen. Mts dat je je<br />

zelf voorstelt, als midden in het licht zittende?<br />

Neen, niet op de wijze, die ik U hier beschreven heb. Ik zou U aanraden dit zo dadelijk bij<br />

Abraham te berde te brengen, indien hij tenminste zelf het on<strong>der</strong>werp niet aansnijdt. (Graag).<br />

Het heeft met de magie niets te doen. Het is een kwestie van geestelijke hygiëne, waarbij<br />

binnen de ziel bestaande krachten, binnen het wezen werkzaam zijn. De aanwijzingen, die U in<br />

deze kring van mij ver<strong>der</strong> zult ontvangen, zullen voortaan alleen gericht zijn op de werkingen<br />

buiten U zelf. Daarbij neem ik aan, dat de tot nu toe ontvangen aanwijzingen voor deze kring<br />

voldoende zijn om U zelf althans enigszins te kennen en enigszins te leren beheersen. Ik geef<br />

toe, dat daar wel moeilijkheden aan verbonden zijn. Maar wij kunnen U niets an<strong>der</strong>s geven dan<br />

de raad: de rest moet U zelf doen. Nog commentaar op het door mij gesprokene? Neen? Dan<br />

geef ik U thans over aan Broe<strong>der</strong> Abraham. Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden, Ja, ik zou haast zeggen: onze vriend Mathias had er wel weer de pas<br />

in. Maar wat hij zegt, dat moet toch overwogen worden. Ik kan het wat gemakkelijker aan<br />

doen, want per slot van rekening, waarom zou je zo druk worden over die kleine dingen, die je<br />

279


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

vanavond zo meteen meeneemt. Dan heb ik in de eerste plaats daar zo iets gehoord over, ja. .<br />

. . . geestelijke zindelijkheid. Dat i. v. m. licht. Ja. Dat zijn van die dingen, waar altijd van die<br />

krachten bijwerken, die je soms moeilijk begrijpen kunt. Het gaat zelfs zover, dat als je er<br />

geen bezwaar tegen hebt, ik U zo dadelijk aan een an<strong>der</strong>e spreker ga overlaten, die al eens<br />

meer hier een on<strong>der</strong>werpje behandeld heeft. Toen had hij het over de pyramiden. Maar ik wil<br />

er toch eerst ook het mijne over zeggen. Wanneer een mens denkt aan God, dan moet hij een<br />

voorstelling hebben. Wat is voor ons de voorstelling van het Goddelijke op zijn onstoffelijkst en<br />

zijn zuiverst uitgedrukt? Licht. Wit licht. Wit licht, dat hel<strong>der</strong> en zuiver is. Wanneer je nu dat<br />

zou willen gaan gebruiken voor het reinigen, voor het geestelijk purgeren van je<br />

persoonlijkheid Per slot van rekening, geestelijke slakvorming behoort niet tot de<br />

zeldzaamheden. Ik ken wel mensen, die zou ik, als het met aardse middelen te behandelen<br />

was, een dosis geven, waar eigenlijk een paard meer dan genoeg aan heeft. Wij willen die slak<br />

er dan geestelijk uit gaan werken. Dat kan met dat licht. Maar de moeilijkheid is, als wij met<br />

dat licht experimenteren, zijn wij dan niet geneigd om dat licht een beetje aan te passen aan<br />

onze persoonlijkheid? Aan onze ideeën en gedachten? Dus wij mogen niet beginnen met te<br />

zeggen: nu zal ik mijzelf eens geestelijk een beetje gaan reinigen en dan met die reiniging zal<br />

ik een lichtje aan gaan steken. Ik denk aan het licht rond mij, want dan zit je er bewust of hall<br />

bewust bij te denken. ik heb dat gedaan en dat was wel goed en ik heb dat gedaan en dat<br />

klopte eigenlijk niet. Daar moet je mee uit kijken. Dus dat is een oefening, die eigenlijk berust<br />

op contemplatie van het licht zon<strong>der</strong> meer. Wil je dat doen, dan moet je er eventjes de tijd<br />

voor nemen. Denkt U niet, dat dat zo in een. . . . uurtje voor elkaar is. Daar heb je heus wel<br />

een uur of twee, drie voor nodig. U begint, alleen voor het idee al, ik heb er eens over<br />

gesproken met dat handen wassen, weet U wel, (ja), met ons zelf te reinigen. Daar beginnen<br />

wij mee. Wij doen dat, als het niet an<strong>der</strong>s kan, symbolisch. Maar hebben wij de tijd en de zin<br />

er voor, dan doen wij het ook praktisch. Helemaal. Wanneer wij ons gereinigd hebben, dan<br />

moeten wij een zeker welbehagen hebben. Iets van de loomheid en het welbehagen, dat je<br />

hebt na een goed bad. Wat gaan wij dan doen? Dan gaan wij zitten. Nu willen wij helemaal<br />

niet afdwalen. En wij willen ook de werkingen buiten ons eigenlijk weg hebben. Wij gaan<br />

spreken met onze ziel en het Goddelijke licht in onze ziel door laten dringen in de geest, en als<br />

het kan, in de stof zelf. D.w.z. dat wij onze houding moeten kiezen op een manier, dat wij<br />

afgesloten zijn. Voor degenen, die erg lenig zijn, zou de lotushouding aan te bevelen zijn. U<br />

weet wel: de benen zó gekruist, dat de enkels rusten op de dij met de voetzool naar buiten, of<br />

eenvoudiger, gesloten, dat de voetzool rust tegen de dij. Daarbij de handen steunend op de<br />

knieën en de blik benedenwaarts gericht. Maar dat zal de meesten van U wel moeilijk vallen.<br />

Wat doen wij dan? Wij trachten de voeten zodanig te kruisen, dat zij met de enkels of met de<br />

voetzolen elkaar raken en bij voorkeur met niet zoveel er tussen. Nu ja, voor de dames een<br />

nylon kous, dat maakt niet zoveel uit. Maar voor de heren geen dikke pilowbroeken er tussen,<br />

hoor. Dat is materiaal, dat belemmeren kan. En dan ver<strong>der</strong>. Wij leggen de handen weer op de<br />

knie. En ook dit, zoveel mogelijk, zó, dat wij contact hebben. Ik wil niet onhygiënisch zeggen,<br />

bloot op bloot, want dat is helemaal niet nodig. Maar toch ook geen 5 lagen on<strong>der</strong>goed er<br />

tussen. Nu hebben wij een houding genomen, waarbij de stromen in het lichaam zodanig zijn<br />

geleid, dat de punten van uitstraling, en dat zijn vooral de uitsteeksels van je lichaam, je<br />

handen en voeten, elkaars stroom opvangen. Het is een gesloten geheel geworden. Dan gaan<br />

wij in dat gesloten geheel contempleren. Dan denken wij aan licht. Dan begin je natuurlijk van<br />

klein af aan. Je denkt eerst aan een kaars, die zo een mooi rustig vlammetje heeft. Je denkt,<br />

dat die kaars feller en feller wordt, totdat het de zon is, waar je bijna niet meer in kunt kijken,<br />

zó erg, dat, als het echt zou zijn, je ogen er zeer van zouden doen. Dan ga je je voorstellen,<br />

dat dat licht steeds doorzichtiger wordt. Het is er, maar het is er ook eigenlijk niet. Je kijkt<br />

door het licht heen. Daar achter zie je gewoon een donker uitspansel. Een lap zwart fluweel,<br />

als je dat gemakkelijker is. Dat licht wordt intenser en intenser. Dan ga je kijken en je ziet in<br />

hel zwart, je zelf zitten. En het licht komt, als je goed kijkt, bij de moesten althans, uit het<br />

middenrif, of uit de borst. Bij een enkeling komt het uit het voorhoofd. Dan beschouw je a.h.w.<br />

de lichtende kracht, die in je eigen wezen schuilt. Dan ga je proberen je voor te stellen, dat<br />

dat licht door al je a<strong>der</strong>en heen trekt. Het tintelt in alle vezeltjes. Het klopt in je hoofd tot het<br />

is, nu ja, of je aan alle kanten sid<strong>der</strong>t en beeft en vibreert. Je zit natuurlijk stil, maar zo sterk,<br />

dat U op het laatst het gevoel krijgt: nu slapen al mijn ledematen. Alles tintelt. Mijn hoofdhuid<br />

trekt en tintelt. Voor dat je dat bereikt hebt, duurt het een tijd: Maar dan zeg je: zo, dat<br />

280


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

hebben,wij gehad. Dat licht kan nu verdwijnen. Maar dat licht verdwijnt in het duister. In ons<br />

eigen wezen. Het trekt zich in ons terug. Dan zien wij in de plaats van dat licht, ons eigen<br />

wezen helemaal lichten. Net barnsteen, waar een lichtje achter zit. Wanneer je dat hebt<br />

gehad, zijn we moe. Houd daar rekening mee. Dan zeggen wij: zo, nu een half uurtje liggen;<br />

dan ga je rustig een dutje doen. Wanneer je dan wakker wordt, ben je fris. Helemaal opgefrist<br />

in je hele wezen. Je bent een hele hoop onaangename gedachten en neigingen voor een tijdje<br />

kwijt geraakt. Je hebt meer veerkracht. Maar aan de an<strong>der</strong>e kant, zou je die rust niet nemen,<br />

weet dan, dat je dagen lang slap blijft. Want je hebt die krachten nu wel aan het werk gezet in<br />

je leven, maar je moet ze ook de gelegenheid geven tot je terug te keren. Want wat je daar<br />

stoffelijk hebt gepraktiseerd in je contemplatie, dat heeft werkelijk plaats gevonden. Nu moet<br />

dat lichtende peer één worden met je lichaam, met je geest. Op deze manier kun je die<br />

geestelijke hygiëne toe passen. Begin je er mee, doe het dan geregeld. B.v. elke 28e dag. Dan<br />

heb je een hele mooie cyclus. Doe je het elke twee weken, dan kun je daarmee wel je eigen<br />

vitaliteitscyclus een beetje wijzigen, maar aan de an<strong>der</strong>e kant sta je voor het bezwaar, dat het<br />

de ene keer heel gemakkelijk, de volgende keer haast niet gaat. En wil je zeggen: het is me te<br />

veel, ik kan het niet aan, neem dan, als je eventjes kunt, een langere cyclus. Vanaf de eerste<br />

dag, die je zou kiezen, dat je toch al tamelijk prettig voelt, dat je zegt: ik voel mij wel fris,<br />

waant je achtenveertig, nee, wat zeg ik, zesenvijftig dagen zelfs. Achtenveertig kan ook, maar<br />

dat is een an<strong>der</strong>e cyclus. Zesenvijftig dagen, ofwel ook een veelvoud van achtentwintig. Dus<br />

<strong>der</strong>gelijke contemplaties moet je binden aan de maancyclus. Dan nog een raad. Als het even<br />

kan, kies daarvoor de periode van opkomende maan. Maar nooit volle maan en nooit<br />

afnemende maan. Nieuwe maan mag ook. Dat staat i. v. m. je eigen reacties op de maan. De<br />

maanfase en het licht van de maan hebben heus ook invloed op de mens. Bij wassende en<br />

volle maan heb je de mogelijkheid, dat die krachten in je ontwikkelen. Maar doe je het bij volle<br />

maan of bijna volle maan, dan zijn die invloeden zo sterk, dat je jezelf zou kunnen verliezen in<br />

die contemplatie. Dus neem de maan,die pas in opkomst is, dan heb je de gunstigste<br />

voorwaarden.<br />

Kies dan ver<strong>der</strong> een dag in die periode van ongeveer een week, dat je een goedhumeur hebt<br />

en tel vanaf deze dag dan een vaste periode ver<strong>der</strong>. Ik zou zeggen, dat dat nu wel opgelost is,<br />

hé? Nu, was er aan mij nog wat te vragen?<br />

Als U het over de geest hebt, bedoelt U dan…. .<br />

Als ik zeg, geest, dan bedoel ik daarmee het bewustzijn <strong>der</strong> ziel. Een fijn stoffelijke kracht, niet<br />

onverbrekelijk met het lichaam verbonden, waarin een groot deel van het bewustzijn van de<br />

mens wordt overgebracht. En wel sterker naarmate de mens met zijn handelingen en daden<br />

meer emotioneel gebonden was. Is dat duidelijk genoeg? Wij hebben het er al eens meer over<br />

gehad. An<strong>der</strong>s zoek je het maar eens na in de oude verslagen. Dan ga ik nu een <strong>der</strong>de<br />

spreker, wat zelden gebeurt, ja, ik geloof, het is de eerste keer in deze kring, aan het woord<br />

laten, die waarschijnlijk ook nog wel eens wat meer terug zal komen. Hij neemt dan mijn taak<br />

over om bijzon<strong>der</strong>e on<strong>der</strong>werpen te behandelen.<br />

Mag ik nog even vragen? Dat licht, die uitstraling uit het voorhoofd en de borst, bedoelt U<br />

daar ectoplasma mee?<br />

Nee, dat is geen ectoplasma. Ectoplasma is de uiting van betrekkelijk laagstaande waarden in<br />

de mens. Wanneer ik zeg: licht, bedoel ik hiermee een stralende kracht, die men aan de<br />

kosmos onttrekt. Dat treedt dan gebundeld uit de mens en meestal via die chakra's, die<br />

ontwaakt zijn. .<br />

Mag ik nog een vraag doen? U bent er bij geweest bij onze behandelingsmethode. Is de<br />

methode, die wij nu toegepast hebben, beter?<br />

Ja, ik zou zeggen, zij brengt zekere resultaten. Maar is de mogelijkheid van terugslag bij dit<br />

geval niet erg groot?<br />

Je voorstellingen, zoals ik die maakte met de wens, om die over te brengen op die patiënte<br />

en wel op ietwat an<strong>der</strong>e wijze. Nu wilde ik vragen, is dat beter in het geval met. . . . .<br />

Dat in ie<strong>der</strong> geval. Maar het is zeer sterk ervan afhankelijk, in hoeverre Uw denkbeelden<br />

in<strong>der</strong>daad volledig over kunt brengen. Dit zon <strong>der</strong> dat een binding ontstaat, die, laten wij<br />

zeggen, nieuwe conflicten zou kunnen scheppen, in het ver<strong>der</strong>e verloop van de behandeling.<br />

281


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

Daar zit de moeilijkheid. (Ja). En dus: de behandeling op zich zelf lijkt mij niet zo dwaas. Maar<br />

ik zou proberen, om, ondanks alles, dat erge houvast, waarnaar gezocht wordt, toch een klein<br />

beetje an<strong>der</strong>s te gaan richten. Dat kan. Is dat duidelijk genoeg? (Ja, ja ja). Dan ga ik nu toch<br />

werkelijk het woord overgeven aan, stel je voor, nummer drie op deze avond. De volgende<br />

keer, nu, dan heb ik wat meer te vertellen. -0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Ik zou met U deze avond willen spreken over vergelijking van verschillende krachten, die<br />

voorkomen o. a. in Uw eigen wereld en in an<strong>der</strong>e werelden. Dit i. v. m. de lezing van deze<br />

avond over het gebruik van het licht. Wanneer wij rekening houden met de uitstraling, die<br />

bepaalde planten hebben, dan, ofschoon misschien de wetenschap dit als bijgeloof voelt, kan<br />

de uitstraling van deze planten een zeer grote invloed hebben op de omgeving en de persoon,<br />

die in hun nabijheid is. Er zijn bepaalde gevallen van overspanning, van zich niet aanpassen<br />

aan de omgeving, die b.v. tot rust kunnen worden gebracht door de persoon in kwestie een<br />

tijd te midden van loofbomen te laten. Hier wordt een wisselwerking van geestelijke waarden<br />

tot stand gebracht. De boom heeft een eigen, beperkt levensbesef en straalt dit uit on<strong>der</strong> het<br />

geheel van zijn bla<strong>der</strong>dak. De boom, in lente, of zomer, vol in blad is tevreden met zijn<br />

bestaan en zal deze vrede met een plaats en een leven met weinig gebeuren op de persoon,<br />

die daaron<strong>der</strong> langer vertoeft over kunnen dragen. De zeer eenvoudige gedachte, of beter<br />

gezegd, levenssfeer, van een kleine plant kan vaak reeds meer dan voldoende een uitwerking<br />

hebben op alle hoger leven. Hetzelfde is, wanneer wij met huisdieren te werk gaan. De wijze,<br />

waarop een hond zich gedraagt ten opzichte van een mens, kan vaak een middel zijn om een<br />

mens te brengen tot een betere aanpassing aan zijn medemensen. Van een kat kan ik dat niet<br />

zeggen. Wanneer wij ver<strong>der</strong> nemen de duif, waarvan men zegt, dat zij geluk brengt, dan<br />

kunnen wij ook weer zeggen, dat zij in haar eigenaardig leven een grote invloed kan hebben<br />

op de geestesgesteldheid van degenen, die rond haar zijn. De meest simpele en de meest<br />

complexe gedachten worden uitgedrukt door de eenvoudige levensvormen rond ons. Zij<br />

kunnen sterk bevor<strong>der</strong>end zijn voor de stemming en de bewustzijnstoestand, waarin wij zelf<br />

verkeren. Heb ik U dit duidelijk kunnen maken? Wij hebben nu zoeven kunnen horen over het<br />

licht, en onze waarde Broe<strong>der</strong> Abraham heeft daarover reeds het één en an<strong>der</strong> aan U<br />

meegedeeld. Het licht op zichzelf komt ook bij ons voor en wanneer wij de zon zien, dan is het<br />

opvallend, dat, wanneer de zon sterk is, de mens zich gaarne terug trekt in de schaduw.<br />

Wanneer echter de zo zwak is, hij de volheid van haar stralen zal zoeken. Hieruit blijkt wel, dat<br />

een bepaalde sterkte van zonnestraling voor de mens het meest gewenst is; dat zij een grote<br />

invloed op zijn leven heeft en dat de intensiteit van het licht van zeer groot belang is. Ik hoop<br />

zo dadelijk U iets te vertellen over de zonnetempels en wat daar gebeurt en gebeurde i. v. m.<br />

dit licht. klaar ik moet U toch nog eerst wel deze gedachte duidelijke: wanneer de mens dus<br />

een licht heeft, een lichtsterkte en een warmte, een begeleidingsverschijnsel van het licht, die<br />

precies aangepast zijn aan zijn behoeften, dan zal die mens zich gelukkig, vreugdig en vaak op<br />

dat moment niet geheel daadkrachtig gevoelen. Hij is weliswaar opgewekt, hij is tevreden,<br />

maar hij heeft de neiging om het leven een ogenblik lange zich heen te laten gaan. Hieruit<br />

mag U rustig conclu<strong>der</strong>en, dat, wanneer de mens de juiste lichtsterkte vindt, ook in het<br />

stoffelijke, hierbij an<strong>der</strong>e factoren van zijn bestaan aan het werk gaan. Ook zijn lichaam<br />

on<strong>der</strong>gaat enkele veran<strong>der</strong>ingen. Begrijpelijk is, dat, wanneer wij geestelijk m t het licht<br />

verken, en wij willen dit niet alleen als wapen gebruiken, Wij zeer zeker die lichtsterkte<br />

moeten zoeken, die voor ons nog verdraagbaar is. Een te sterk en te ver doordringen in het<br />

licht zal voor ons een zeer grote uitputting en een zeer grote kwelling kunnen betekenen. Wij<br />

moeten een licht zoeken, dat wij nog net kunnen verdragen. Wij mogen niet verblind worden<br />

door het licht, waarin wij mediterend schouwen. Wij mogen alleen maar, en dat is zeer<br />

belangrijk, trachten om dit grote licht zo fel. te maken, dat wij het nog net kunnen verdragen.<br />

Dit brengt dus met zich mee, dat wij dus door gewenning steeds ver<strong>der</strong> zullen kunnen<br />

doordringen in het licht en meer van het licht leren verdragen. Wanneer wij echter een fel en<br />

verblindend licht tegenover an<strong>der</strong>en als wapen gaan gebruiken, laten wij ons dan ook voor<br />

alles goed voorstellen, wat wij doen. Wij nemen lichtende kracht uit het geheel van de sfeer<br />

tot ons. Een mens, die zich verdedigt met deze lichtende kracht kan haar reeds vaak vinden in<br />

het z. g. bovenbewustzijn. Dat, waarbij alle bewustzijnsvormen van de mens plus zijn<br />

krachten. Wanneer deze kracht aangepast is aan Uw wezen en ook de intensiteit ervan<br />

282


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

aangepast is aan Uw wezen, zult U zon<strong>der</strong> enige schade, als het nodig is, uren lang kunnen, U<br />

op deze wijze kunnen verdedigen en ie<strong>der</strong>, die geestelijk zwakker is dan U, kunnen verdrijven,<br />

wanneer hij niet in overeenstemming is met de uitgezonden straal. Ook dit zal u ongetwijfeld<br />

zeer duidelijk zijn. Nu komt het <strong>der</strong>de punt. Daarna gaan wij over tot de meer interessante<br />

dingen, die ik vandaag mag mededelen. Hoe hoger U grijpt voor Uw lichtende kracht, hoe<br />

groter Uw eigen reinheid moet zijn om deze kracht te kunnen verduren en te verdragen, want<br />

al wat gezond, zuiver en schoon is, wordt door het licht niet aangetast, waar dit uiting is van<br />

een perfecte en kosmische harmonie. Maar elke niet harmonische invloed in Uw wezen wordt<br />

vervormd door dit licht, dat gij als wapen tegen an<strong>der</strong>en gebruikt. U zult begrijpen, dat,<br />

wanneer men niet voorzichtig is hiermede en te hoog grijpt bij zijn eerste pogingen tot<br />

verdeling, men zich zelve evenzeer zou kunnen kwetsen als de tegenstan<strong>der</strong>. Wanneer men<br />

een kris bij het lemmer vat en toeslaat, verwondt men de tegenstan<strong>der</strong> en zich zelve<br />

gelijktijdig. Is ook dit duidelijk? Nu zijn er vele oude zonneculten geweest. Wij kennen ze o. a<br />

bij de zon en vuuraanbidding van de Meden en Perzen. Wij kennen het in gewijzigde vorm in<br />

Ierland en bij verschillende van de oude Noordelijke volkeren. Wij zien het in Egypte, in Afrika<br />

en Amerika. In al deze landen heeft de rite één bepaald iets gemeen, n. l. het erkennen van de<br />

zon, als gelijktijdig dood en levenbrengende kracht. Dit kwam ritueel buitengewoon sterk tot<br />

uiting in sommige tempels, die in Yucatan werden gebouwd. Zij zijn wel zeer belangrijk. En<br />

hieruit zal ik trachten U te illustreren, wat ik hier naar voren heb gebracht, gelijktijdig daarbij<br />

bemerkingen en opmerkingen makend, die dit alles zullen verenigen met de menselijke<br />

psyche, met Uw eigen wezen. De tempel, die wordt gebouwd voor de zon, is een tempel, die<br />

pyramideachtig toeloopt met een platform boven op de tempel zelve du, deze pyramide kent<br />

verschillende kamers. Zij kent over het algemeen twee tot drie omlopen. Bij één van de<br />

grootste tempels vinden wij zelfs vier omlopen. Elk dier omlopen staat in verbinding met een<br />

aantal kamers. De laagste kamers zijn over het algemeen gereserveerd voor zuiver stoffelijke<br />

functies. Hier wordt schoonmaak- en offergerei bewaard, dat niet tot het heiligdom zelf<br />

behoort. Dan vinden wij een omgang daarboven, over het algemeen werkplaatsen. Hier<br />

worden tropheën bereid, hier worden vanen gemaakt, maskers geschil<strong>der</strong>d enz. De omgang<br />

daarboven is, behalve bij die ene tempel, die ik noemde, over het algemeen een zeer<br />

eigenaardige. Zij bevat een groot vertrek en hierin wordt een groot deel van de heilige goede<br />

en bewaard, zoverre zij boven niet voor de eredienst noodzakelijk zijn. Daarnaast echter<br />

vinden wij enkele vertrekken, waarin de priesters samen komen en na on<strong>der</strong>ling overleg de<br />

stem <strong>der</strong> Goden weten te duiden. Dit gebeurt dan later openbaar boven de tempel. Maar in<br />

deze kamers wordt eerst besloten, wat men voor voortekenen lezen zal. Wat dat betreft doen<br />

zij denken aan de mo<strong>der</strong>ne ministers, wanneer zij moeten gaan spreken over Nieuw Guinea.<br />

Daar wordt ook binnenskamers besloten, wat men uit de tekenen <strong>der</strong> buitenlandse politiek zo<br />

dadelijk zal gaan verklaren. Latere verschijnselen dor politiek maken dan weinig uit ten<br />

opzichte van het besluit, dat reeds genomen werd. Nu gaan wij dat eerst even overbrengen op<br />

de mens, dan komen wij dadelijk op de ritus zelve. De mens bestaat in de eerste plaats uit een<br />

lichaam. In dit lichaam zijn een aantal voor het leven nodige deeltjes on<strong>der</strong>gebracht. Zij<br />

functioneren zintuigelijk en automatisch. Zij staan niet in onmiddellijke verbinding met het<br />

wezen van de mens als zodanig. Zij zijn slechts deel van zijn lichamelijke uiting en het behoud<br />

van zijn lichaam. Ik denk hier b.v. aan de functie van de spieren, de organen als lever, nieren,<br />

milt enz. , die dus mee werken om het lichaam in stand te houden. Hier is natuurlijk reeds iets<br />

van het vormen, en Goddelijk bewustzijn aanwezig. Het leven zelf moet gedragen worden door<br />

een vormende kracht, die wij weer vinden in de genen. De genen kunnen wij noemen de<br />

werktuigen van de tempel, die de mens is. Zij maken alles klaar en houden alles in stand.<br />

Daarboven vinden wij echter de afdeling, waar wat wordt vervaardigd. Wanneer wij dit nu eens<br />

vergelijken met de verschillende afscheidende klieren als alvleesklier, bijnier, hypofyse en wat<br />

hebben wij ver<strong>der</strong> nog. Zij vormen al de omstandigheden in het lichaam. Zij maken a.h.w. de<br />

banieren, die zo dadelijk naar buiten zullen komen in de tempel zelf. Daarboven is we<strong>der</strong>om<br />

een omloop. Hier vinden wij een groot deel van het onbewust denken. In het onbewust denken<br />

wordt n. l. al datgene bewaard, wat zo dadelijk tot uiting kan worden gebracht en heeft een<br />

voortdurende invloed op al datgene, wat daarboven in de tempel, de red tot uiting komt.<br />

Gelijktijdig vinden wij daarbij het eigenaardige <strong>der</strong> intuïtie, waar de mens vaak zijn besluiten<br />

noemt, die hij later redelijk met redenen omkleedt. Boven dit alles staat de tempel. Nu<br />

stonden op de moesten van deze zonne-pyramiden in het begin twee altaren. Later worden het<br />

283


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

twee kleine tempeltjes, waarin bloedige offers werden gebracht. Maar dit is eerst na de<br />

Azteekse, beschaving gekomen. De Tolteekse beschaving kende die niet. Hier werden o. a. ,<br />

bij deze altaren dus van de eerste vorm, voortdurend overwogen, wat men het volk<br />

verkondigde. Wanneer de tokali dan ook met <strong>der</strong> daad gebruikt werd, hiermede word het volk<br />

opgeroepen, dan verkondigde men van boven af, ook al werd dat niet verstaan, aan de<br />

menigte, wat er besloten was. Bij de mens kunnen wij het altaar aan de ene kant noemen de<br />

hersenen. De hersenen nemen de besluiten en verkondigen aan het volk, de levende delen van<br />

het lichaam, wat er gaat gebeuren. Zij nemen de besluiten en verwerken, wat het volk aan<br />

hen heeft meegedeeld; zij offeren de offergaven, die het volk heeft gebracht.<br />

Daarnaast echter staat een tweede altaar. Het eerste altaar, gewijd aan stoffelijke belangen<br />

werd niet zo heilig gehouden als het tweede. Het tweede altaar was zo gericht, dat, wanneer<br />

de zon opging, de eerste stralen daarvan onmiddellijk vielen op dit altaar. Er stonden tekens<br />

op in meer<strong>der</strong>e kleuren. De zon komt rood op. Wanneer zij opkwam, schreef zij daarop het<br />

teken, dat stond voor mens. Rees de zon echter hoger, dan kwam een gouden kleur daarvoor<br />

in de plaats. Die kwam sterker op de voorgrond. Het rood verbleekte wat en wij zagen een<br />

lichtende gouden vorm, die de mens overhuifde. Hiermede wilde men aangeven, dat de mens<br />

in zich de Godheid draagt, terwijl de Godheid, wanneer het licht vol in hem werkzaam is, hem<br />

kan overheersen en maken tot we er dan bij bij het opkomen <strong>der</strong> zon leek. Kwam men echter<br />

tegen de avond of in de nacht, dan leek deze steen ledig. Plan kon daarop dan niets zien.<br />

Meestal waren die tekens gemaakt in een inleg werk.<br />

Buitengewoon fraai. Nu moet U goed begrijpen, wat er bij dat tweede altaar, waarover ik het<br />

nu heb, gebeurde. Wanneer de zon opkwam, stonden, daar een paar priesters. Zij brachten de<br />

zon als offer, dauw. Dus bedauwde bloesem en daarnaast een vrucht. Vaak was dat een soort<br />

maiskolf. In enkele gevallen ook een voorganger van de tomaat, die U nu kent. Een zeer mooie<br />

tomaat ook. Wanneer dit offer was gebracht, dan hurkten deze priesters neer en zeiden<br />

ongeveer het volgende: "De mens kan schouwen in do opgaande zon en in haar zien de grootheid<br />

van al het zijnde. Zij onthult aan ons de wereld. Zij geeft haar kleur aan al wat bestaat.<br />

Maar bloedrood is haar glans. En de glans van haar bloed geeft aan de strijd, die heerst on<strong>der</strong><br />

de volkeren. Wanneer deze zon echter haar licht tot goud doet worden, zullen wij bevrijd zijn".<br />

Dit is de offerhymne, of eerste hymne. Wanneer de zon ver<strong>der</strong> rijst, komt men met gaven van<br />

reukwerken. Het is ook weer aardig: in het begin brengen zij als gave een restant van de<br />

nacht, de dauw en daarnaast de vrucht, het voedsel van de mens. Een stoffelijk offer. Het<br />

reukoffer vond over het algemeen plaats, wanneer de zon ongeveer op haar hoogste punt<br />

stond. Daarbij zongen zij dan het volgende: "Niet kunnen wij schouwen in de geweldige macht<br />

van de gouden God, maar Hij zendt ons Zijn schaduwen en tekenen. Wanneer de schaduw<br />

verdwijnt en de zon boven ons staat, zien wij de werkelijkheid getekend, 0 God van Licht".<br />

Daarna word dan een reukoffer gebracht; er werden een aantal buigingen gemaakt. Dan stond<br />

één van de priesters, de offerende priester van die dag, op en wierp nog enkele handen met<br />

aromatische bla<strong>der</strong>en op het koolbekken, dat dan op het altaar stond. Hij riep daarbij uit.<br />

"Zoals* deze geur tot U trekt, trekken onze gedachten tot u 0 gouden God". Dan antwoordden<br />

de an<strong>der</strong>en: "En wij vluchten in w glans en wezen". Wanneer er nu vijanden waren, wat niet<br />

altijd het geval was, maar toch wel heel veel in die rijken, waren dat vooral de wilde stammen,<br />

die later on<strong>der</strong>danen zijn geworden. Zij waren ook voor een groot deel schuld aan de<br />

on<strong>der</strong>gang van de laatste Azteken. In zo'n geval voegde men hier nog het volgende aan toe:<br />

"Zon, behoedt Uwe stralen en geef vruchtbaarheid aan onze velden. Maar maak hen tot een<br />

vlammend zwaard en versla de vijand, die ons bedreigt". Wanneer men dat gedaan had, werd<br />

het reukaltaar weg genomen. Dat was meestal uit lapis lazuli en goud gemaakte drievoet, met<br />

een bekken daar in. Dat bekken was vaak gevuld met een soort brons. Het verdroeg geen zeer<br />

hoge temperaturen en smolt dan ook vaak. In het bekken gloeide houtskool. Men kon dit dus<br />

opnemen en wegzetten. Dan nam men een uit obsidiaan geslepen spiegel. Daar word dan<br />

dezen in opgevangen. Op het altaar wierp men wat gedroogde bla<strong>der</strong>en. Wanneer do zon dan<br />

zo weerkaatst kon worden, dat zij het op de aan de stofzijde van het altaar gelegen reukoffer<br />

in brand stak, zei men. "Ziet de God trekt voort ons ten strijde. Hij zal ons verdedigen".<br />

Wanneer dat dan ver<strong>der</strong> ging, want die invalshoek was niet altijd gelijk te regelen Bij een<br />

zekere stand van de zon kwam het ook voor, dat vruchten, die op het an<strong>der</strong>e altaar lagen,<br />

werden geschroeid. Dan zei men: "De God is tegen ons en slaat ons met zijn licht". Deze<br />

284


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

ouden hadden dus een zeer aardige voorstelling van de eigenschappen van het licht. Het<br />

geestelijk licht wel te verstaan, dat wordt gesymboliseerd door de zon. Wanneer het geestelijk<br />

licht op stoffelijke waarden wordt gericht, betekent dit een verarming van de stoffelijke wereld.<br />

Wanneer wij onze gedachten te veel op het materiele richten, vernietigen wij onze eigen<br />

geestelijke vrijheid. Daarmede graven wij ons zelve een graf en een on<strong>der</strong>gang. Ongeveer om<br />

vier uur word er weer op de tokali geslagen, een soort grote trom. Dan spraken zij van boven<br />

af een soort zegenspreuk over de landen. Die spreuk varieerde nogal eens, omdat hierin de<br />

vorst werd herdacht en ook velen <strong>der</strong> edele geslachten. Hierbij waren over het algemeen ook<br />

de hovelingen tegenwoordig. Wanneer die zegenspreuk aan het altaar van de zon was<br />

gesproken, dan bracht men op het altaar van de wereld een groot offer. Hier waren ook vaak<br />

goud en edelstenen bij. Het moest bestaan uit vruchten <strong>der</strong> aarde en voorwerpen aan de aarde<br />

ontworteld. Die laatsten waren meestal nogal kostbaar. Daarnaast had men de gewoonte om<br />

vulkanisch gesteente, op één of an<strong>der</strong>e wijze grof gebroken, in sommige gevallen ook<br />

bergkristallen, ook grof gebroken, op dit altaar <strong>der</strong> aarde te leggen. Hoe meer dat glansde,<br />

hoe mooier het was, want de incantatie luidde dan; "Ziet 0 Zon, hou Uw licht weerkaatst in de<br />

stof". In ons offer stond er eigenlijk. Daarna las de priester de wil van de God <strong>der</strong> zon. Hij<br />

verklaarde dit vaak door het werpen van een soort dobbelstenen. In latere tijden ook door het<br />

brengen van een offer, waarbij uit ingewanden en vooral ook de lever werd voorzien, wat er<br />

dan ver<strong>der</strong> ging gebeuren. Gelijk werd hiervan gebruik gemaakt om de regels van de vorst<br />

mede aan het volk te verkondigen. Wanneer de zon de horizon raakte, begon een zeer korte<br />

dienst. Die moest afgelopen zijn op het moment, dat de zon geheel on<strong>der</strong> de ein<strong>der</strong> verdwijnt<br />

en alleen nog iets van haar licht te zien is, maar de schijf zelf niet meer. Er werd dan een soort<br />

lied gezonden. Er was zelfs een soort muziek bij. Het werd over het algemeen gezonden door<br />

enkele vrouwen, die speciaal ook priesterlijk gewijd waren met de nog niet voorgewijde<br />

priesters. Hierbij celebreerde dan ook weer een hoge-priester, die de volle wijding en<br />

waardigheid had. De vrouwen zingen dan: "Gij gaat van ons, grote machtige God. Maar ziet,<br />

de vruchtbaarheid <strong>der</strong> aarde ligt al wachtend open. Wanneer gij U terug trekt, vergeet Uw<br />

kin<strong>der</strong>en niet en laat ook deze nacht vruchten dragen". Daarop antwoordden de mannen; Uw<br />

licht neemt gij van ons. Maar onze ogen kunnen zijn in het duister. Want Uw kracht heeft deze<br />

vermogens in ons gewekt". Het is niet helemaal juist. deze vertaling, maar het is zeer moeilijk<br />

om het goed te doen. "Wij zullen in deze nacht, 0 zon, wat gij ons geleerd hebt niet vergeten.<br />

De vormen, die Uw licht heeft laten zien, staan gegrift in ons weten. Wanneer gij morgen<br />

terugkeert, zult gij zien, dat wij het werk, dat gij ons hebt geleerd, hebben voortgezet". Dan<br />

komt de hoge-priester er tussen met. . . . 0 ja, het was zeer belangrijk, dat hij dit zei voor de<br />

zon de helft bereikt had, want an<strong>der</strong>s kon men de plechtigheid niet afmaken en dit was een<br />

zeer ongunstig teken. Hij begon te spreken in een soort zing-zang en declameerde dan:<br />

"Lichtende God, gij trekt Uw licht weg van deze aarde. Zoals wij dit zien. Maar wij weten, dat<br />

Uw licht voort straalt en ons wezen. Het licht in ons, 0 zon, maakt sterk en machtig. Vergroot<br />

onze weerstand tegen de vijand. Maak vruchtbaar onze landen, maak vruchtbaar ons volk". Dit<br />

is zeer vrij vertaald om begrijpelijke redenen. Daarna spreekt hij dan over het offer en het<br />

altaar; zegenend. Wanneer gij U ook onttrekt aan ons, 0 licht, wij weten, dat gij terug zult<br />

keren. En keert gij terug, gij zult ons vindon aan het altaar, klaar om de eerste straal licht te<br />

begroeten met jubelend gezang". Dan volgt hierop weer een wisselzang door de an<strong>der</strong>en.<br />

Hierin is een wijziging mogelijk. Dat konden zij dan zo nodig, bekorten. Oorspronkelijk was dat<br />

niet toe gestaan. Men kwam hiertoe, toen er wat te veel slechten omen kwamen als een<br />

priester wat te lang van stof was geweest. Ongeveer zongen zij het volgende. 'Tot licht leeft in<br />

onze ogen, het licht leeft in onze harten; het licht is ons wapen, het licht is onze<br />

vruchtbaarheid. Waar het licht gaat, zullen wij zijn; Waar het licht niet dooft, zullen wij leven.<br />

Waar wij ook zijn en hoe wij ook bestaan, wij keren terug. In welke richting de zon ook<br />

opkomt, wij leven, omdat de zon ons beschijnt". Daar word dan aan vast geknoopt een epiloo,<br />

wanneer het laatste licht van de zon zichtbaar was. Men maakte dan ook allerlei rituele<br />

gebaren daarbij. Eerst word er een ponjaard op het altaar gelegd. Meestal gemaakt van een<br />

scherp geslopen steen met een gouden heft. Bij het neerleggen werd dan de punt gericht naar<br />

de on<strong>der</strong>gaande zon. Daarbij sprak de priester; "Hier ligt het wapen <strong>der</strong> aarde. 'Wie het licht<br />

uit het hart laat gaan, doet beter zich te offeren op het altaar <strong>der</strong> zon voor het laatste licht is<br />

gegaan. Maar wie het licht mist <strong>der</strong> zon, voor die blijft alleen nog het vuur dor verschrikking in<br />

285


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

de kratermeren". Daarmee was de zaak dan ongeveer afgelopen. Ik heb dit heel kort gedaan.<br />

Ik wil U niet te lang bezig houden. Wij moeten dit alles dan als volgt zien in de mens; de mens<br />

offert met zijn rede, met zijn verstand, aan wat wij zouden kunnen noemen de God <strong>der</strong> Aarde.<br />

Voor de God <strong>der</strong> Aarde is het belangrijk, dat de vormen worden gekend. Het kennen <strong>der</strong><br />

vormen is één van de grote waarden van ons bestaan. Maar aan de an<strong>der</strong>e kant moeten wij de<br />

lichtende kracht ook on<strong>der</strong>gaan. ". Of wij nu dit geloof noemen, of het een an<strong>der</strong>e naam<br />

geven, wij moeten een besef hebben van waarden, die buiten het aardse bestaan. Waarden,<br />

die ons een zekerheid geven van een voortzetting van ons zijn. Waarden, die het voor ons<br />

mogelijk maken het gehele bestaan te bezien, als een continuïteit. Een voortdurende<br />

voortzetting, die niet met ons wezen, zeker niet met ons stoffelijk wezen, ten gronde kan<br />

gaan. Hebben wij deze twee factoren in ons, dan hebben wij de twee altaren, waarop wij<br />

offeren. Nu waren die ouden zeer verstandig; zij offerden op het altaar <strong>der</strong> stof bij het<br />

opkomen <strong>der</strong> zon. Zo moet de mens zijn in het leven; je begint te offeren aan de materie. Het<br />

materiele denken mag in de eerste twintig á <strong>der</strong>tig jaar van het menselijk leven rustig<br />

overheersen. Hier is in<strong>der</strong>daad de noodzaak om eerst te denken aan het leven en bestaan.<br />

Komt de middag van het leven, dan - moet men volledig gevangen zijn in de lichtende<br />

krachten van het zijn. Wanneer ons dan het geestelijk licht iets betekent, zullen wij begrijpen,<br />

dat wij ons van het materiele wat meer af moeten wenden. Wij moeten niet in de zon<br />

schouwen, want dat kunnen wij toch niet; maar wij moeten erkennen, dat de zon er si. Wij<br />

moeten echter trachten in haar licht de dingen zo te zien, dat de schaduwen van vooroordeel<br />

wegvallen. Wanneer dit gebeurd is, kunnen wij ver<strong>der</strong> gaan en wat ou<strong>der</strong> geworden ook onze<br />

meningen uitspreken. De ou<strong>der</strong>dom is niet altijd wijs. Maar de mens, die nog niet geleed hoeft,<br />

eerst het materiele en daarna het geestelijke streven heeft gekend, is niet in staat om iets<br />

juist uit te spreken. Dan ook hier de voorlezing van de verklaringen van de vorst. Wij kunnen<br />

dit vertalen met de behoeften van het lichaam en de maatschappij, die men achterstelt bij de<br />

behoeften van het geestelijk bestaan, maar beiden gelijktijdig en gelijkwaardig, alleen door<br />

volgorde on<strong>der</strong>scheiden verkondigd. Dan krijgen wij in<strong>der</strong>daad de mogelijkheid om bij het weg<br />

gaan <strong>der</strong> zon te begrijpen, dat het scheiden <strong>der</strong> zon het licht in ons laat. Want wat het levende<br />

licht ons hoeft gegeven, kan, ook wanneer het ons verlaat, niet ten gronde gaan. In het<br />

duister, dat ons dreigt, blijven alle dingen, die wij in het leven hebben geleerd, van kracht,<br />

doordat wij ons de dat in het duister herinneren b.v. de plaats <strong>der</strong> dingen kunnen weten.<br />

Omgezet in een eenvoudige raadgeving: wie jong is. of jonge mensen ziet, bedenke, dat wij in<br />

de eerste plaats moeten leven in de materie. Voor hen is de stoffelijke wereld van groot<br />

belang. Dit is het leven en het voortbestaan van de wereld. Worden zij rijper, laten zij dan<br />

grijpen naar het licht, maar nog niet trachten tot in de bron daarvan te schouwen. Laat de<br />

mens daarmee wachten tot de avond. Dan kan men schouwen in de zon en zingen het lied van<br />

al, wat de zon geschonken heeft in het vertrouwen, dat zij terug zal komen. Heeft de mens dit<br />

vertrouwen in zich, dan mogen wij aannemen, dat deze wens hierdoor een gelukkig en<br />

harmonisch leven ver<strong>der</strong> zal hebben, geen vrees zal hebben voor de dood en vrij zal zijn van<br />

vele angsten, die vooral de rijpere mens in zijn leven belagen. Hierdoor zal men dan komen tot<br />

een innerlijke vrede. Innerlijke vrede betekent het oplossen van de innerlijke spanningen in<br />

Uw wezen en daardoor de mogelijkheid dus om harmonisch en gelukkig te bestaan. Ik heb dit<br />

al langer gemaakt mijn bedoeling was. Een volgende maal mag ik misschien op het on<strong>der</strong>werp<br />

terug komen. Ik heb het alleen maar tot de beginfasen gered. Er is zoveel te vertellen, dat,<br />

wanneer ik dit alles geijktijdig zou moeten vertellen, ik nog minstens een half uur var Uw tijd<br />

moet vragen en dat is te veel. Mag ik dus niet voor lange tijd afscheid nemen, maar zeggen tot<br />

de volgende keer?. Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij hebben niet zo heel veel tijd als an<strong>der</strong>s. Maar wij kunnen nog wel enkele van Uw<br />

problemen en on<strong>der</strong>werpen belichten.<br />

Zoudt U een voorbeeld willen geven van associatief denken?<br />

0,wel zeker. Samenspel van woord en beeld. Je ziet iemand een stommiteit uithalen en je<br />

denkt: wat een ezel. U heeft altijd met hetzelfde meisje gedanst op een bepaald melodietje.<br />

Zoiets, waar nu nog de jongelui over zeggen: dat is ons lied. Weet U wel? Die twee zien<br />

286


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

veertig - vijftig jaar niets meer van elkaar. Dan horen zij dat liedje in een oude favorieten<br />

potpourri. De man denkt onmiddellijk aan het meisje. Associatief denken. Voor je eigen<br />

doeleinden kun je dit natuurlijk ook gebruiken. Een bekend voorbeeld hiervan geeft een leraar<br />

soms op school: ezelbruggetjes. Dus je leert een bepaald ritme van woorden en daardoor kom<br />

je op een formule, of de samenstellingen van een zin. Nu zit U, laten wij zeggen in de handel<br />

en U heeft tegelijk tien nieuwe artikelen gekregen. Nu gaat U proberen die dingen te<br />

associëren met dingen, die U goed kent en voortdurend in de buurt heeft. Of laten wij zeggen;<br />

er is een meneer Jansen on<strong>der</strong> Uw klanten. Maar een bijzon<strong>der</strong>e Jansen. Een Jansen met twee<br />

S-sen. Die heeft een vrouw, waar U niet erg op gesteld bent. Denk dan; wat een slang van een<br />

vrouw. Dan heeft U een associatie, waardoor U die naam nooit neer verkeerd schrijft: Slang =<br />

tweede, S in Janssen. Dit zijn dan een paar heel eenvoudige voorbeeldjes van associatief denken.<br />

U kunt dit natuurlijk veel ver<strong>der</strong> doorvoeren. U kunt b.v. een bepaalde prelude van Bach<br />

op de grammofoon zetten en daarbij een bepaald boek gaan lozen. Een bepaald hoofdstuk vol<br />

met moeilijke begrippen, waar je eigenlijk niet zo goed uit komt. Dat herhaal je nog eens een<br />

paar keren. Op het laatst is het dan voldoende, dat je die plaat op zet, dan heb je het<br />

hoofdstuk zelf er bij. Wanneer het dus belangrijk is, kun je op die manier een heel hoofdstuk<br />

onthouden, terwijl je an<strong>der</strong>s alleen maar met veel moeite een paar punten er uit zou kunnen<br />

onthouden. Nu kunt U nog ver<strong>der</strong> gaan. U kunt een bepaalde zielstoestand hebben. Laat ons<br />

zeggen, dat U op een ogenblik wilt gaan mediteren en daarvoor alle gedachten uit wilt<br />

schakelen. Nu neemt U daarvoor een bepaald punt van beschouwing. Het is heus niet nodig,<br />

dat je daar nu bepaald een melodie voor neemt. Neem b.v. een schil<strong>der</strong>ij. Dat ga je zo zitten<br />

observeren, dat je op de duur he1maa1 leeg wordt, je ziet alleen nog naar het schil<strong>der</strong>ij. Op<br />

de duur is het voldoende, dat je een plaatje ziet met de elfde voorstelling er op en die leegte<br />

treedt automatisch in U op. Begrijpt U? U heeft een bepaalde toestand van kracht b.v. nodig. U<br />

leert U zelve aan om die kracht op een bepaalde manier aan te vragen. Een soort ritueel a.h.w.<br />

Op de duur gaat U de rite daarmee associëren en kunt U door alleen de handeling te<br />

volbrengen en eventueel de woorden daarbij te spreken, de gewenste toestand van zelf<br />

scheppen. Je kunt natuurlijk nog ver<strong>der</strong> gaan, maar dan komen wij wel heel erg ver van huis.<br />

Ik ga voor mij zelf een bepaald teken, een kruis b.v. , want dat kom je overal tegen tot zelfs in<br />

haast elk raam zit een kruis, met een hoofdgedachte, die ik mij zelve voortdurend voor ogen<br />

wil stellen, associëren. Ik ga elke keer naar een kruis kijken en dan zeg ik zelf dat begrip erbij.<br />

Ik ga een verbinding zoeken met dat kruis. Desnoods ga ik het er bij schrijven of opschrijven<br />

in kruisvorm. Begrijpt U? Ik doe dat zoveel mogelijk op een actieve manier. Er moet dus een<br />

handeling van mij gekoppeld worden met een voorstelling. Dan zal ik elke keer, dat ik een<br />

kruisvorm zie, die mij opvalt ook die zinspreuk in mijn gedachten hebben. Wanneer die<br />

zinspreuk een verhogend karakter heeft, kan ik daarmee mijzelve dan verhogen, desnoods tot<br />

in een an<strong>der</strong>e sfeer. De spreuk in zich, wanneer die doorleefd en begrepen is, kan gelijk staan<br />

aan een bepaalde geestesgesteldheid. Simpel hé? Enfin. Het zijn maar een paar voorbeelden.<br />

Nu, zijn wij daarmee klaar? Wie volgt?<br />

Mag ik eens vragen, wat is slaap?<br />

Dat is gemakkelijk genoeg te definiëren. Slaap is het zich terug trekken van het bewustzijn in<br />

zich zelve op zodanige wijze, dat men met een minimum van reactie op de buitenwereld in een<br />

rusttoestand verkeert, die een ontspanning betekent. U Moet niet denken, dat dit gelijk staat<br />

met een ontspanning van alle spieren. Dat is niet waar. Er zijn juist enkele factoren in de<br />

slaaphouding, waardoor vaak enkele spieren juist in een gespannen toestand worden gebracht,<br />

die noodzakelijk zijn voor de slaap zelf. In de slaaptoestand kan een verscherpt denken in<br />

jezelf optreden. Dan krijgen wij een droomtoestand. Er kan optreden een schijnbare<br />

droomloosheid, waarbij het voorstellingsvermogen zich scheidt van het lichaam, naar wel in de<br />

nabijheid ervan blijf t. Het wezen stelt dus omtrent zich zelve vast: "Ik slaap", maar komt niet<br />

ver<strong>der</strong>. In een <strong>der</strong>gelijk geval hebben wij de droomloze slaap, waarbij de geest zweeft, zoals<br />

de hel<strong>der</strong>ziende dat zal uitdrukken, boven het lichaam. En dan krijgen wij ten <strong>der</strong>de het geval,<br />

waarbij de geest, dus een deel <strong>der</strong> waarnemingsvermogens van het totale wezen zover niet<br />

stoffelijk, ver buiten het eigen wezen werkzaam kunnen zijn, waar kunnen nemen, terwijl het<br />

lichaam zelf, wat dit betreft, in een verhoogde bewustzijnstoestand verkeert. Het verkeert<br />

gelijktijdig in een verlaagde bewustzijnstoestand, zover het stoffelijke prikkels aangaat. Dat is<br />

287


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

de: slaap. Hier nog meer over weten? Nu, dat schijnt ook al weer genoeg te zijn. Ik kom er<br />

vlot af vandaag.<br />

Nu wij het toch hebben over slaap en droom, wilde ik U het volgende vragen: de dromer,<br />

beleeft die zijn droom conform aan wat er van de droom terug blijft in het dag-bewustzijn?<br />

Of vertaalt het dag-bewustzijn de droom context in symbolen?<br />

Ja, dan moeten wij hier oven in de eerste plaats een scherp on<strong>der</strong>scheid maken. Wij kennen<br />

de preoccupatie met bepaalde on<strong>der</strong>werpen, die kort voor liet slapen gaan deze in de droom<br />

tot uiting doen komen. Deze komen in<strong>der</strong>daad terug. Alleen krijgen wij vaak een vast knopen<br />

daaraan van fantasiebeelden. Dus er wordt a.h.w. een wereldje omheen geplaatst, om het<br />

on<strong>der</strong>werp zelve. Ver<strong>der</strong> valt op, dat de droom over het algemeen begint met de<br />

eindconclusie. Vandaar ver<strong>der</strong> gaat naar een beging zodat het begin van de droom gelijk valt<br />

niet het ogenblik van ontwaken. Daarnaast echter hebben wij de probleemdroom. Deze droom<br />

staat dus niet in verband met een preoccupatie, maar voortkomt uit een strijdigheid, of een<br />

moeilijkheid in het wezen zelve, (Conflict?). Ja, een conflict. In<strong>der</strong>daad, wanneer dit plaats<br />

vindt, zien wij, dat de persoon zich hieromtrent veel meer kan realiseren, wanneer hij bevrijdt<br />

is van de stoffelijke prikkel, dan an<strong>der</strong>s mogelijk is. Dit gaat zover, dat hij tot de kern van zijn<br />

eigen problemen doordringt. Maar het is hem onmogelijk, dit uitgebreide droombeleven terug<br />

te brengen tot de stofwereld op zo'n manier, dat het voor hem aanvaardbaar is. Dat is de<br />

moeilijkheid. (Ja). Om deze aanvaardbaarheid te bereiken, zon<strong>der</strong> gelijktijdig de waarde van<br />

het droombeleven te niet te doen, komt hij dan tot, - U heeft het gehad over associatiebeelden<br />

-, een assosiatie-beeld, dat symbool wordt voor het leven zelf. Maar gelijktijdig een verhulling<br />

betekent van de betekenissen in de droom, die de persoon zelve niet wenst te erkennen. Wij<br />

zien dat b.v. bij sexe-symbolen vaak heel scherp naar voren komen, waarbij de sexe in an<strong>der</strong>e<br />

voorwerpen gesymboliseerd wordt. Hierdoor wordt de droom dan wel aanvaardbaar, terwijl hij<br />

het an<strong>der</strong>s niet is. Dit zijn dan de dromen, die uit het conflict in de mens zelf voortkomen. Dan<br />

hebben Wij nog een droomtoestand, waarbij het - ik zou willen zeggen - het onbewuste of<br />

on<strong>der</strong>bewuste denken conclusies trekt uit het huidig gekende, omtrent toekomstige<br />

ontwikkelingen. Hier krijgen wij een voorspellende droom, die niet gebaseerd is op een reële<br />

toekomst, maar op een toekomstmogelijkheid, die over het algemeen niet al te ver weg ligt.<br />

Wanneer een <strong>der</strong>gelijke toekomstdroom aangenaam is voor de persoon in kwestie, d.w.z.<br />

overeenkomt met wat hij verlangt en verstandelijk denkt, zal hij hem zich over het algemeen<br />

goed herinneren. Deze dromen herhalen zich vaak. Is het echter voor de persoon niet<br />

aanvaardbaar, dan zien wij ook hier weer het symbool optreden. Het symbool is dus in het ene<br />

geval het verhullen van een niet aanvaardbare conflictoplossing, in het an<strong>der</strong>e geval een<br />

verworpen van een toekomstverwachting, die al evenzeer vlucht in het symbool. Hierachter<br />

ligt de mogelijkheid van reële toekomstdromen,bewustwording in tijd en ruimte, die ligt buiten<br />

het zuiver stoffelijk vermogen, maar tot stoffelijke beelden en termen wordt terug gebracht.<br />

Hier zien wij de <strong>der</strong>de mogelijkheid van de symbolisering. Wanneer iemand b.v. een<br />

bewustwording in onze sfeer heeft gehad, dan kan het zijn, dat een groot deel van wat daar<br />

beleefd word voor die persoon niet stoffelijk aanvaardbaar is. Onze wereld is zodanig<br />

verschillend van zijn redelijk en stoffelijk bewustzijn, dat het ware beeld niet kan worden<br />

geaccepteerd, of begrepen. Dan stellen zij zich b.v. een soort rosarium voor en noemen dat<br />

zomerland. Het werkelijke zomerland ziet er heel an<strong>der</strong>s uit; zij zijn er werkelijk geweest,<br />

maar zij moesten een aanvaardbare voorstelling hebben. Voor die persoon is het toppunt van<br />

geurigheid en vrolijkheid een rosarium vol van rozen, die geuren in de zon. Hij kent, dat met<br />

van die rozenpoortjes over de paden, dus. . . . . . etc. (Een vertaling). Ja, de begrippen worden<br />

vertaald. Die vertaling zien wij dus praktisch in ie<strong>der</strong>e droom optreden. Er zijn enkele mensen,<br />

die zover komen, dat zij een reëel bewustzijn hebben over an<strong>der</strong>e sferen. Die komen over het<br />

algemeen tot een vertaling in woorden, waarbij zij niet de waarden van hun droom kunnen<br />

uitdrukken, maar ze wel in zich zelf zuiver realiseren. Droomwereld en werkelijkheidswereld<br />

verschillen zoveel in hun context, dat het zeer moeilijk is om in woorden precies uit te<br />

drukken, wat je in de droom precies meemaakt. Daar komen intensiteiten in voor, die niet<br />

realiseerbaar zijn op stoffelijke wijze. Er zijn omzettingen, die, je niet kunt uitdrukken.<br />

Hetzelfde kunt U overigens zien in sommige angstdromen, de z. g. nachtmerries. Deze zijn<br />

vaak symbolisch en bergen intensiteiten in zich, die niet uit te drukken zijn. Dan zegt de<br />

persoon in kwestie. "Ja, ik had die deurknop in mijn hand en ik was bang en ik wou maar, ik<br />

288


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

kon niet,. Maar hij of zij kan niet vertellen, waarom of hoe. Dit werd in de droom zelf wel<br />

geweten. Maar het was een zo onstoffelijke dreiging, dat er geen beeld voor te vinden was. Er<br />

was iets achter mij en ik wist niet wat.<br />

U zei daarnet iets, dat mij frappeerde. N. l. dat je bij het ontwaken eigenlijk het begin van<br />

de droom hebt. Dit gaat uiteindelijk gelijk worden aan feiten, die wij kennen in de analyse<br />

en het leven van veertig dagen????, want U weet, dat, als wij hier gaan analyseren, krijgen<br />

wij eerst de sexe-gevoelens naar voren toe. Wij komen van daar naar de hogere. En bij de<br />

geleiding door het dodenrijk krijg je eerst het goede en dan krijg je de sexe achterop. Dus<br />

daar krijg je ook die omkering. Nu wist ik niet, en daar ben ik U zeer dankbaar voor, dat<br />

het in de droom, want dat is eigenlijk onvoorstelbaar om zo te zeggen, dat je ontwaakt bij<br />

het begin. Een omdraaien <strong>der</strong> tijd eigenlijk?<br />

Ja, een omdraaien in tijd, die voortkomt uit de totale veran<strong>der</strong>ing van waarden in het<br />

droomleven. In het droomleven is het n. l. zo, dat de conclusie onmiddellijk bereikt wordt,<br />

maar het wezen zelf om de conclusie te aanvaarden, een verklaring nodig heeft, van hetgeen<br />

deze conclusie veroorzaakte. Het gaat dus zoeken naar de oorzaak. Vandaar dat de droom dus<br />

altijd begint met zijn apotheose, zijn werkelijke betekenis, terwijl hetgeen, dat daar nog ver<strong>der</strong><br />

achteraan komt een poging is van het eigen "ik" om de erkenning in deze droomwereld ook te<br />

accepteren en te aanvaarden. Dan komen wij terug tot het begin. (Het terugdraaien van de<br />

film). Ja.<br />

Maar als je bewust leert dromen, dus de mensen, die zich er op toe leggen om te dromen,<br />

die kunnen zichzelf helemaal leren kennen?<br />

Dit is in<strong>der</strong>daad volledig juist. Wij kunnen zelfs ver<strong>der</strong> gaan en zeggen, dat iemand, die zijn<br />

hele droomleven heeft leren beheersen op de duur ook niet komt tot deze "omgekeerde"<br />

droom. Hier is een mogelijkheid geschapen voor de stof om het droombeeld onmiddellijk te<br />

vertalen in voor de stof aanvaardbare termen. Zo iemand heeft b.v. het grote voordeel, dat bij<br />

in zijn droomtoestand eigen ziektebeeld, of eigen fouten volledig analyseert etc. Nu moet U<br />

eens zien, hoe aardig het verschil naar voren komt. In het ene geval hebben wij de droom, die<br />

niet gewild is. Die komt tot stand en plaatst je voor een probleem. Nu moet je de aanloop<br />

vinden op dat probleem te kunnen verwerken en accepteren. Maar in het tweede geval begin<br />

ik met oen probleem en gebruik het droomleven ervoor om dit na te pluizen. Dan krijg ik precies<br />

het omgekeerde en ligt het hoogtepunt, aangenomen, dat ook dit een wekdroom is, kort<br />

voor het ontwaken. Met het resultaat, dat de eerste persoon over het algemeen zijn droom<br />

zeer vaag weet, wat betreft de afloop. Het begin weet hij over het algemeen beter dan het<br />

einde. Bij de persoon die bewust droomt is dat an<strong>der</strong>s: die kent de eindconclusie zeer goed.<br />

Waar hij ook het begin kent, kan hij de tussenliggende trappen vaak afleiden. Maar als droom<br />

herinnert hij zich de begin-fasen over het algemeen ook niet geheel zuiver. Deze laatste<br />

persoon zal echter een duidelijker droombeeld hebben. Hij kan de droom gemakkelijker terug<br />

vinden en in het waakbewustzijn realiseren, ofschoon ook dan de droom vaak zeer snel<br />

vervliedt en je er rekening mee moet houden, dat, en ze werkelijk geheel zuiver vast te<br />

leggen, wij ze onmiddellijk na het ontwaken dienen te noteren. Zelfs voor je iets an<strong>der</strong>s gaat<br />

doen, om zo weinig mogelijk prikkels van buiten in te doen werken, op hetgeen je aan<br />

gedachten in je draagt. Dus dat was iets over do droom. Heb ik U wat uit de droom geholpen?<br />

Kun je er iets aan doen om meer bewust te dromen?<br />

Je kunt het althans proberen, ja. Kijkt U eens. De ervaringen en die bestaan waarschijnlijk niet<br />

alleen in de geest, maar ook in de stof, leert ons dat de meeste mensen dromen over hetgene<br />

waaraan zij dachten, kort voor het inslapen. Dat de laatste intense gedachten voor het<br />

inslapen bepalend werken voor de dromen en zelfs vaak voor de ontwikkeling daarvan. Dat<br />

houdt in, wanneer U bewust wilt gaan dromen door te denken aan een bepaald iets in de tijd<br />

kort voor het inslapen, je met wat piekeren en fantaseren daarover zo langzaam weg laten<br />

suffen, dan heel waarschijnlijk dat beeld in Uw dromen optreedt. Ver<strong>der</strong> legt U dan in U zelf<br />

vast. , en dan moet ik toch vooral onthouden, wat ik daarover droom. U legt een dwang tot<br />

herinnering erbij. De eerste keer krijgt U hoogstens paar flarden. De volgende keren al wat<br />

min<strong>der</strong>. Op de duur een volledig beeld van de droom. Heeft U het zover gekregen, dan kunt U<br />

ver<strong>der</strong> gaan met de droom binden aan bepaalde realiteiten. Dan kunt U b.v. zeggen. ik wil wel<br />

eens in Indië gaan kijken, of Japan, China, Amerika. Wanneer U dan deze geheugen training<br />

289


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

hebt voor de droom, dan zult U de beelden, die U daar op doet, in het begin kennen voor een<br />

mengeling van fantasie en waarheid. Maar op de duur komt de waarheid meer en meer op de<br />

voorgrond en bent U in staat buiten U zelf waar te nemen op elk punt, waarop U zich<br />

concentreert. Dat is één van de meer bewuste droomvormen. Het is niet eens een uit treding,<br />

maar bewust op het feit, dat U door Uw concentratie U afstemt op het gemeenschappelijk<br />

bewustzijn van de wereld en in het bijzon<strong>der</strong> van deze plaats. U ziet a.h.w. mee door de ogen<br />

van degenen, die die plaats werkelijk zien. U kunt hun gedachtenbeelden opvangen en daaruit<br />

bouwt U zich de voorstelling van hetgeen U waarneemt. Van daaruit is het dan een kleine stap<br />

om nog, ver<strong>der</strong> te gaan en te komen tot uittreding enz. Maar bij een <strong>der</strong>gelijke ontwikkeling<br />

brengt het toch weer gevaren met zich mee, omdat dan o. a. angsttoestanden op kunnen gaan<br />

treden en an<strong>der</strong>e onverwachte factoren als demonen, benauwdheden etc. Dus aanraden zou ik<br />

deze weg zeker niet. Maar het kan wel.<br />

Mag ik eens een domme vraag doen? Slaapt U ook?<br />

Ja. (Dank U). Ik moest er even over nadenken, maar het is in<strong>der</strong>daad waar. Want er zijn bij<br />

ons ogenblikken, dat wij volledig van onze eigen sfeer zijn afgesloten en of in het "ik" besloten<br />

denken, of wel tijdelijk verhoogd in bewustzijn in een an<strong>der</strong>e sfeer vertoeven. Dat zijn dezelfde<br />

verschijnselen als bij U in de slaaptoestand optreden, dus. . . . . . . . . . wij slapen. Eigenlijk<br />

heb ik daar nooit zo over gedacht. U dwingt mij tot een realisatie over mijzelf. (je zou het<br />

eigenlijk geen slaap willen noemen, maar toch is het zo). Slaap. Nu ja, kijk eens. De<br />

menselijke slaap is een rusten in de eigen sfeer met de mogelijkheid tot bezigheden in het<br />

"ik-', of buiten het "ik" op een an<strong>der</strong>e plaats. Als dat slaap is, dan slapen wij. De waarden zelf<br />

zijn natuurlijk wel an<strong>der</strong>s, maar ja. . . . . . . . Ik vind het een verduveld aardig iets, dat U daar<br />

op komt. Het is werkelijk leuk.<br />

Wij hadden het zojuist over symboliek. Mag ik vragen, of het waar is dat aan elk mens een<br />

symbool is gekoppeld, dat zijn geaardheid aangeeft en voor sommige van zijn<br />

medemensen zichtbaar is?<br />

In sommige gevallen zeer zeker. U moet het als volgt zien: de uitstraling of gedachtensfeer<br />

van een bepaald persoon op aarde kan in overeenstemming zijn met de gedachtenuitstraling,<br />

die een groot aantal personen in de sferen heeft. Die laatsten kiezen voor hun gedachten een<br />

symbool, waardoor zij meteen kunnen zeggen: wij weten van wanten.<br />

Een geestelijke vervanging voor de geheime greep van de vrijmetselaars of zoiets. Dat<br />

symbool wordt over het algemeen in de geest zeer zuiver gekozen. Een veelzeggend iets, dat<br />

onmiddellijk althans de kernwaarden aangeeft van zo'n gemeenschap. Elke persoon, wiens<br />

leven en streven deze richting uitgaat, komt in contact met deze sfeer. Daardoor zal hij of zij<br />

dan ook het symbool bij zich dragen. Begrepen? Dat is eigenlijk de hoofduitleg ervan. Wij<br />

kunnen er natuurlijk nog ver<strong>der</strong> over uit gaan wijden, want het is zeer goed mogelijk, dat de<br />

geaardheid van een mens zo sterk uitgedrukt wordt in een bepaalde richting, dat ook zon<strong>der</strong><br />

ver<strong>der</strong>e contacten een hel<strong>der</strong>ziende een symbool waarneemt. Maar dan komen wij weer op<br />

een an<strong>der</strong> terrein, want dan is het een symbool van de persoonlijkheid, dat door de<br />

hel<strong>der</strong>ziendheid wordt waargenomen. Bij een ongeveer gelijke ontwikkelingstoestand door<br />

verschillende hel<strong>der</strong>zienden g lijk zal worden gezien, maar niet onveran<strong>der</strong>lijk. In het an<strong>der</strong>e<br />

geval is het symbool wel onveran<strong>der</strong>lijk. Draagt niet ie<strong>der</strong> mens een teken? Dat is net zo'n<br />

vraag, als met die slaap. Daar moet ik even over denken. Ik zou `neen" willen zeggen, want<br />

een teken moet voor mij toch zijn een scherp on<strong>der</strong>scheidbaar symbool, dat definitief bepaalde<br />

waarden aangeeft. Dat bestaat nu bij veel mensen niet. Bij veel mensen is de vorm vervaagd,<br />

verneveld en is dus de uitdrukking, die je er in vindt, zoiets als wolkenkijkers. Wanneer je<br />

kijkt, kun je er soms gezichten in zien of paarden, maar dat moet je zelf te veel aanvullen. Wel<br />

geef ik toe, dat er aan de uitstraling van elke mens en elke geest een symbool te verbinden is.<br />

Maar ik geloof niet, dat wij zover mogen gaan, dat wij zeggen, dat ie<strong>der</strong>een een teken draagt.<br />

M. i. komt dat alleen daar naar voren, waar een scherp gevormde persoonlijkheid met een<br />

scherp gericht streven aanwezig is. Voldoende? (Dank U). Geen vragen meer, vrienden? Dan<br />

ga ik de laatste spreker aan het woord laten. We hebben zo'n lange eerste helft gehad, dat ik<br />

er eigenlijk een beetje bekaaid afkom vandaag. Ik wens U allemaal een goeden avond, en ik<br />

hoop, de volgende keer dan weer eens een beetje meer met U te kunnen babbelen.<br />

0-0-0-0-0<br />

290


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

Goeden avond, vrienden. Wij zullen besluiten met een kleine meditatie over een on<strong>der</strong>werp<br />

naar Uw eigen keuze.<br />

DE HOOP<br />

Wat is eigenlijk hoop? Een verwachting, die gelijk komt aan een half bewust weten. Soms is de<br />

hoop ook een zelfbegoocheling, waarmee men tracht de werkelijkheid, maar al te goed<br />

gerealiseerd, weg te drukken en weg te jagen uit het eigen leven. Men wil eenvoudig niet<br />

accepteren, wat er is en men hoopt op wat an<strong>der</strong>s. Maar men weet welt dat dit maar een<br />

vermomming is van de wanhoop. De hoop zelve is eigenlijk een soort zekerheid. Wanneer ik<br />

werkelijk hoop op een voortbestaan b.v. in een betere sfeer, dan zal ik in deze hoop, om<br />

ver<strong>der</strong> te bestaan, weten, dat die sfeer er is, dat die mogelijkheid moet bestaan. Ik zal in mij<br />

zelve een zekere affiniteit met die sfeer moeten erkennen. Wanneer wij die hoop niet hadden,<br />

dan zou het leven bitter en somber zijn. Want in welke sfeer je ook vertoeft, altijd weer is er<br />

een onvrede in je hart. Altijd weer zijn er dingen, die je an<strong>der</strong>s, beter, schoner, mooier,<br />

heerlijker zou willen zien. Wanneer je daar niet op kunt hopen, niet op een verwerkelijking<br />

kunt rekenen zo stilletjes in je zelf, dan zou het lijken, of je wereld nooit volmaakt kan worden.<br />

Of er nooit een einde zal komen aan alle kwelling, die je ervaart, aan alle onrecht, dat, naar je<br />

meent, je wordt aangedaan. Daarom hebben wij de hoop werkelijk nodig, maar de oprechte<br />

hoop. Niet de hoop, die van buitenaf wordt gegeven als een redmiddel en een verdoving, zodat<br />

je kunt ontsnappen aan een werkelijkheid, die je niet bevalt. Wanneer men U zegt: wanneer je<br />

arm bent, dan mag je hopen, dat je in een an<strong>der</strong>e wereld rijk zult worden. Zeg ik U, deze hoop<br />

is vergif, dat is een wereldbeeld opbouwen, dat niet reëel is.<br />

Want rijkdom, zoals deze wereld ze kent, bestaat immers niet in de sferen? Maar wanneer je<br />

zegt; ik hoop, dat ik bewust geworden, tot het licht zal komen, dan is het wat an<strong>der</strong>s. Je weet,<br />

dat het zo is. Maar voor jezelf durf je het niet zo uit te drukkeen. Je kunt het zo nog niet<br />

zeggen. Teveel ben je je bewust van onvolkomenheden in je eigen wezen. Van banden,<br />

waarmee je geketend bent aan allerhand stoffelijke begrippen en begeerten. Daarom hoop je<br />

niet, dat deze gebroken worden. Maar je hoopt, dat eens op een won<strong>der</strong>lijke wijze, die je je<br />

niet na<strong>der</strong> kunt realiseren of bepalen, toch de mogelijkheid wordt gegeven, waarnaar je<br />

verlangt, dat je vrij zult worden. De hoop is een noodzaak. Een mens, die geen hoop meer<br />

heeft, kan het leven vaak niet meer aan. De diepste diepten van een duistere sfeer kunnen<br />

getekend worden in het hopeloos voortbestaan. In een eeuwig gelijke eentonigheid, die het<br />

wezen zelf niet bevredigd. Maar wij mogen hopen en kunnen hopen. in ons wezen versleuteld<br />

liggen de geheimen, die ons bewustzijn nog niet bevatten kan. Wij voelen aan, dat het ter<br />

enigerlei tijd gerealiseerd zal worden. Drukken wij heit uit, dan zeggen wij: wij kunnen het niet<br />

aan, het gaat ons te ver. Maar wij hopen, dat het werkelijkheid wordt. Wij zeggen; de<br />

omstandigheden, die hiertoe zouden moeten leiden, liggen geheel buiten onze mogelijkheden<br />

tot bestemming. Dat kunnen wij niet regeren, dat kunnen wij zelf niet doen. Maar wij kunnen<br />

hopen, dat het zal gebeuren. Wij voelen het als goed en wij zijn ervan overtuigd, dat het eens<br />

werkelijkheid zal worden. Maar. . . . . wij voelen ons er machteloos tegenover. Daarom hopen<br />

wij.<br />

De hoop is het begin van het weten. De hoop is het begin van het bewuste streven. Zij is de<br />

aarzelende erkenning, dat mogelijkheden bestaan, gepaard gaande met het diepe verlangen,<br />

dat zij eens gerealiseerd zullen worden. Daarom zou ik U willen zeggen; Hoop! Hoop, dat al<br />

datgene wat nu duister en onbereikbaar blijft eens werkelijkheid zal worden, want eens zullen<br />

alle krachten terug vlieden tot het punt, van waar zij zijn uitgegaan. Eens zal de absolute<br />

volmaaktheid we<strong>der</strong>om gerealiseerd worden. Ook voor U! En nu weet gij nog niet, hoe. Gij<br />

weet niet, wat de volgende trap zal zijn. Maar diep in Uw wezen schuilt het weten, dat zegt,<br />

wat de volgende trap zal moeten zijn. Hoop daar dan op. Hoop op al datgene, wat gij voor U<br />

zelve redelijk verantwoord en edel vindt. Geef U niet over aan fantasieën en dromen. Hoop<br />

niet op dingen, die gij zelve aanvoelt als eigenlijk onredelijk. Maar durf te hopen op datgene,<br />

wat in U ligt en leeft, als een stille belofte. Dat wat er redelijk en verstandelijk niet te bena<strong>der</strong>en<br />

is, wat geestelijk nog vaag en schimmig blijft. Dat wat toch Uw werkelijkheid is, die in het<br />

heden gebaard, voor U verwezenlijking zal betekenen van de krachten, die in U leven. Laten<br />

wij vooral nooit wanhopen, want dit is het treurigste, dat een mens kan doen, de diepste<br />

291


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 15 – 1 februari 1955<br />

afgrond van ellende voor een geest. Wanhoop, dat betekent jezelf ontkennen. Je eigen<br />

gedachten en wezen ontkennen. Je eigen bewustzijn beknotten tot de levensmoed versikkert<br />

en versijpelt en overblijft alleen maar een dorre hul, van al wat je eens geweest bent.<br />

Wanhoop nooit. Er is geen afgrond zo diep in stof of sfeer, waar je niet weer bovenop kunt<br />

komen. Er is altijd een uitweg, ook al zie je die niet. Omdat die uitweg er eens zal zijn, hoop er<br />

op, dat zij spoedig komt. Reken en vertrouw er niet op, maar hoop er op. Wanneer je werkelijk<br />

oprecht hoopt, dat de dingen gebeuren, geloof je er in. Wanneer je gelooft, dat de dingen<br />

gebeuren, dan gebeuren zij ook werkelijk. Dan kun je alles verwerkelijken, wat je wenst en<br />

daardoor vrede vinden en kracht, terwijl je an<strong>der</strong>s zou bezwijken on<strong>der</strong> de lasten des levens.<br />

Ik dank U voor Uw aandacht.<br />

Goeden avond.<br />

292


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

1 Maart 1955<br />

LES 16<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Eerst wil ik nog even informeren, of er nog vragen zijn, over het. geen ik de vorige keer met U<br />

behandeld heb. Niet? Dan bent U schijnbaar klaar voor de volgende dosis. Beïnvloeding van de<br />

wereld buiten U. 0 kunt, zoals wij reeds meer<strong>der</strong>e malen U hebben getrach te beduiden, Uw<br />

wil opleggen aan de wereld buiten U, wanneer U maar weet, hoe U daarmee te werk moet<br />

gaan. Wel brengt dit enig gevaar met zich, maar er bestaat een weg, die voor de doorsnee<br />

mens bruikbaar is, wanneer hij een zeker resultaat in de psyche van een medemens teweeg<br />

wil brengen. U moet echter heel goed begrijpen, dat deze methode niet voor alleen<br />

zelfzuchtige doeleinden te gebruiken is. Wel kan zij echter gebruikt worden, om een absolute<br />

waarheid te weten te komen. Ook wel om dwangbeelden te scheppen, of weg te nemen. Zelfs<br />

kan men op deze wijze ongesteldheid wegnemen en voor enige tijd daarvoor een tevredenheid<br />

in de plaats stellen. Men gaat als volgt te werk; men tracht in de persoon, die men wil<br />

beïnvloeden een aantal krachten of eigenschappen te ontdekken, gelijk aan de Uwe. Er moet<br />

een aanknopingspunt zijn, Wanneer het enigszins mogelijk is, probeert U dit aanknopingspunt<br />

in een gesprek nog ver<strong>der</strong> op de voorgrond te brengen, Waarbij bij voorkeur de meeste<br />

woorden van de an<strong>der</strong> uitgaan. Men probere volledig met die mens mede te voelen. Wanneer<br />

men denkt dit deel van die mens in<strong>der</strong>daad te begrijpen, de rest gaat U niet aan, dan moet<br />

men beginnen met een onmiddellijke concentratie. Deze concentratie kan na enige oefening ze<br />

verborgen worden, dat zij niet opvalt. In deze concentratie richt U zich volledig op hetgeen U<br />

wilt bereiken. U stelt U volledig daarop in. Het kan gunstig zijn, wanneer ook de<br />

omstandigheden gunstig zijn: het mag niet opvallen, de ze beïnvloeding moet zoveel mogelijk<br />

onopvallend gebeuren, de ogen of ook de gehele uittraling te richten op een punt in het achter<br />

hoofd, ongeveer bij de knoop, waar de ruggegraat aanzet, of aan de an<strong>der</strong>e kant de<br />

maagstreek ongeveer bij het middenrif. Deze punten zijn voor de uitgezonden<br />

gedachtenstromen zeer, maar dan ook zeer gevoelig. Het gebruik maken van deze kracht<br />

betekent dus, dat het totaal van Uw gedachten wordt overgedragen op het on<strong>der</strong>bewustzijn,<br />

niet het bewustzijn van de persoon in kwestie. Zij worden door de persoon verwekt, mee<br />

ervaren. maar niet onmiddellijk gerealiseerd. De persoon zelf is zich van de veran<strong>der</strong>ing dus<br />

niet bewust, ofschoon dit in zijn wijze van spreken, gedragingen etc. zeer merkbaar kan<br />

worden binnen een periode van vijf minuten. Naarmate Uw eigen concentratie sterker is, zal<br />

het beeld, dal U de an<strong>der</strong> op kunt leggen, ook sterker zijn, Men hoede zich echter in een<br />

<strong>der</strong>gelijk geval voor een te uitgebreid denken Een hele zin gelijk denken is betrekkelijk<br />

moeilijk. Zij kan dan ook. zeer moeilijk worden overgebracht op iemand buiten U. Het denken<br />

van een bepaald begrip, dat een gevoelswaarde heeft, is zon<strong>der</strong> meer mogelijk. Men trachte<br />

dus zich zoveel mogelijk een toestand in te denken die niet met woorden wordt omschreven en<br />

alleen deze toestand na concentratie naar de proefpersoon uit te zenden. Hiermede kan het<br />

beste resultaat worden bereikt. Wilt U echter iets bereiken, wat U niet met een stemming in U<br />

zelf kunt omschrijven, dan is het verstandigste om woord na woord te herhalen en aan elk<br />

woord tenminste <strong>der</strong>tig seconden absolute concentratie te wijden. Daarna wordt het<br />

uitgezonden. Men moet er ver<strong>der</strong> zorg voor dragen, dat alles regelmatig gebeurt en dus a.h.w.<br />

een ritme van concentratie en uitstroming <strong>der</strong> gedachten bewerkstelligen. Denk, nooit dat U in<br />

staat bent om tegelijktijdig te concentreren uit te zenden. Concentratie betekent hier het<br />

woord of de betekenis in Uw hele wezen door de doen dringen, totdat het in Uw gehele zijn<br />

schijnt te weergalmen. Daarna eerst richt U zich op Uw object en laat de gehele concentratie<br />

uitvloeien naar de an<strong>der</strong>e persoon.<br />

Er bestaan hier enige mogelijkheden in verband met hypnose, waar wij later nog op terug<br />

zullen komen. Ver<strong>der</strong> ook voor massa suggestie e. d Er schuilen vele mogelijkheden in dit ene<br />

principe.<br />

293


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

Zijn hier vragen over?<br />

Kan men deze beïnvloeding ook doen plaats vinden geneesheer en patiënt?<br />

Zolang dit gaat over een psychische werking, ja. Maar het is niet mogelijk om zon<strong>der</strong> meer op<br />

deze wijze een genezing te bewerkstelligen. Hiervoor zijn an<strong>der</strong>e krachten en methoden<br />

mogelijk en meestal ook noodzakelijk. Dus voor lichamelijke genezing en veran<strong>der</strong>ingen in de<br />

lichamelijke feilen is hier niet veel van te verwachten. Maar U kunt wel verschillende an<strong>der</strong>e<br />

dingen doen. U kunt wel an<strong>der</strong>e gevallen beïnvloeden. Laat ons daarvoor als voorbeeld nemen<br />

een geval van buitengewone vetzucht. U kunt dan wel met gedachtenkracht de schildklier<br />

zodanig stimuleren, dat hierdoor zon<strong>der</strong> medicament een gunstige veran<strong>der</strong>ing optreedt. Door<br />

een aanvullende vredesuggestie zullen de ongunstige nevenverschijnselen als angst, onrust e.<br />

d. zon<strong>der</strong> meer kunnen worden terug gedrongen, Dit gaat dus weer wel. Maar men moet hier<br />

toch wel zeer terughoudend blijven, zelfs als geneesheer, waar men zeer moeilijk na kan gaan,<br />

in hoeverre de suggestie doordringt tot de persoon in kwestie, Zelfs als geneesheer kunt U dit<br />

niet betrouwbaar doseren. U kunt niet de psyche van een an<strong>der</strong> nagaan en meteen de reactie<br />

op Uw denkbeelden volledig zien. Dat kunt U eerst na enige tijd.<br />

Ik vraag dit n. a. v. van het gesprek, waarmee men beginnen moet.<br />

Er moet een gemeenschappelijke belangstelling bestaan, een gemeenschappelijke<br />

gedachtengang voor een goed contact. Dat behoeft geheel niet met een kwaal of iets<br />

<strong>der</strong>gelijks in verband te staan. Houdt U van jagen, houdt U van vissen, spreek over vissen,<br />

houdt U van boeken, spreek dan over boeken. Er moet een gezamenlijk punt zijn, waarin<br />

beiden gelijkelijk oprecht geïnteresseerd zijn. Hierdoor eerst ontstaat n. l. de harmonische<br />

band,<br />

Ik kan mij voorstellen, dat het de wens van de geneesheer is om te patiënt te genezen en<br />

van de patiënt om genezen te worden.<br />

Ik kan mij voorstellen, dat dat wel eens het geval is. Ja. Maar ik betwijfel, of dat bij veel<br />

patiënten het geval is. Vele patiënten wensen niet genezen te worden. Zij wensen bevrijdt te<br />

worden van bepaalde onaangename gevolgen van de ziekte en de ziekte zelf ook ver<strong>der</strong> als<br />

een belangrijk iets mee te dragen. Als een soort show-stuk. Daarom ben ik bang, dat een<br />

<strong>der</strong>gelijke bena<strong>der</strong>ing niet, al te veel nut heeft, enkelingen uitgezon<strong>der</strong>d.<br />

Maar is dan het geestelijk leven van die patiënt niet zo op een manier te wijzigen, dat hij<br />

het leven veer accepteert, zoals het hem gegeven wordt en niet zoals hij het wil draaien<br />

door hel hebben van zijn ziekte.<br />

Dat kunt U in<strong>der</strong>daad, wanneer U een punt vindt, waarin de patiënt oprecht, persoonlijk en<br />

toch niet met de persoonlijkheid vereenzelvigd een belangstelling heeft. Wanneer iemand zich<br />

voor voetballen interesseert, spreek over voetballen, en is het de laatste mode, laat haar over<br />

de mode praten. Maar U kunt alleen een band van harmonisch denken scheppen, wanneer U<br />

daar zelf ook oprecht interesse voor heeft. Dit laatste is wel het moeilijkste punt. Vragen?<br />

Ja, U zei, dat als je je zo concentreert en dit woord voor woord doen, dan moet je dit doen<br />

tot het word in je hele persoonlijkheid doorklinkt. Is het dan voldoende te wensen, dat het<br />

naar de patiënt overgaat, of moet je de concentratie dan weer herhalen?<br />

Het is niet nodig de concentratie nog eens te herhalen. Het af laten klinken van het denkbeeld<br />

in U zelve en gelijktijdige concentratie op de persoon in kwestie is voldoende, Aangenomen<br />

tenminste, dat voornoemd contact bestaat.<br />

Hoever kan men hiermee gaan zon<strong>der</strong> het levende te schaden?<br />

Ik geloof niet, dat U een deel van een an<strong>der</strong> nadelig kunt beïnvloeden, behalve misschien het<br />

lichaam. Maar ik geloof niet, dat het mogelijk is om het psychisch beeld van een persoon te<br />

wijzigen alleen door het afdrukken van een gedachtenbeeld. Dit laatste gaat n. l. , wanneer het<br />

in tegenstelling is met de persoon, die het ontvangt, zeer snel teloor, zodat een suggestie, die<br />

niet met de persoonlijkheid in overstemming is, zeer snel verbleekt. In een <strong>der</strong>gelijk geval<br />

zullen Uw moeite waarschijnlijk zeer groot zijn en de resultaten praktisch nihil. Ik denk niet,<br />

dat U zelfs op de hoogste trap, die U hier op dit ogenblik zou kunnen ontwikkelen, op deze<br />

wijze enig kwaad zou kunnen doen. An<strong>der</strong>s zou ik zeker niet proberen U deze kennis in handen<br />

te geven. Commentaar?<br />

294


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

Niet? Wanneer er de volgende keer commentaar is over hetgeen nu, of de vorige keer is<br />

gesproken, ben ik geheel tot Uw dienst. Zoals ook reeds de vorige bijeenkomst gezegd, zal ik<br />

voortaan proberen om U elke keer een paar aanwijzingen te geven, hoe U de wereld buiten U<br />

kunt leren beïnvloeden. Of ook hoe er een wisselwerking mee tot stand te brengen. Ik geef nu<br />

het woord over aan broe<strong>der</strong> Abraham.<br />

Goeden avond.<br />

Goeden avond, vrienden.<br />

Dat was weer eventjes een stormtempo Nu heb ik natuurlijk de vorige keer ook zo'n klein<br />

beetje gesproken over die verschillende dingen. Waar ging toen mijn betoog over? Herinnert U<br />

zich dat nog? (Geestelijke Hygiëne). Ja. Maar wat zat daar nog meer bij? Weet jullie dat niet<br />

meer? Dan heb je de zaak niet goed nagekeken. Zelfverdediging met geestelijke wapens. Nu,<br />

zal je toch zien. Als je liet ze vertelt, dan weten zij het weer. Wij hebben toen gesproken over<br />

de zelfverdediging. Maar er zijn natuurlijk juist op die geestelijke weg nog verschillende an<strong>der</strong>e<br />

mogelijkheden. Eén van die mogelijkheden zou zijn, dat je door een gelijkheid van<br />

omstandigheden vergeet, hoe je je moet gedragen, omdat je de werkelijke waarden vergeet.<br />

Een aardig voorbeeld heeft U mee kunnen maken met onze vriend, die hier zijn lezing kwam<br />

houden en invallende voor de eerste spreker zó getrokken werd door een gelijke sfeer, dat hij<br />

heel rustig zei: deze spreekbeurt is van mij en hem dan ook gekregen heeft. Niet dat het<br />

kwaad kon, want wanneer dat on<strong>der</strong>werp herhaald moet worden, dan kan het nog gebeuren.<br />

Kijk, dat kan je nu natuurlijk als geest gebeuren. Maar hoe vaak gebeurt het je niet als mens?<br />

Wij kunnen ons geestelijk aanwennen om onze ogen open te houden, maar ook om ze dicht te<br />

doen. De gewoonten, die wij ons scheppen, geestelijk gevormd hebben en ook onze geestelijke<br />

gaven, geven ook ons vorm, vooral wanneer wij nog op aarde zijn. Wij zullen onze gaven altijd<br />

en altijd weer gebruiken volgens de gewoonte, die in ons leeft. Nu is de vraag: Is die<br />

gewoontevorming schadelijk? En dan moet ik. zeggen: ja. Zo vreemd, als het misschien klinkt.<br />

Het is natuurlijk gemakkelijk om een bepaald symbool te hebben waardoor je naar buiten toe<br />

werkt. Maar doe je dat binnen jezelf mag dat wel. Denk maar aan het handen wassen, dat ik je<br />

geleerd heb. Maar ga dat naar buiten toe doen, dan kan door een toeval het symbool ook<br />

ontstaan en zal, zon<strong>der</strong> dat je het wilt, voor je het weet, je hele wezen de magische of bij U<br />

ook wel bovennatuurlijke reactie ingezet hebben, waardoor geestelijke krachten opbouwend of<br />

vernietigend worden gedirigeerd, daar waar zij, althans op dat moment, zeker nog niet thuis<br />

horen. Ik had gedacht, dat iemand van U die conclusie al uit het voorgaande zou hebben<br />

getrokken. Maar. . . . . . of ik ben niet duidelijk genoeg geweest, of. . . . . . . nu ja, laat ik<br />

maar geen verwijten maken. Laten wij het maar weer op de omstandigheden gooien.<br />

Kijk eens, als wij over geestelijke hygiëne spreken dan betreft dat voor een groet gedeelte nog<br />

ons zelf. Maar als wij in de wereld buiten ons gaan werken, dan gaan wij dingen doen, die het<br />

lot van een stad, van een land, misschien zelfs van een wereld, mede zouden kunnen treffen.<br />

Als wij nu dus buiten ons gaan werken, dan moeten wij iets hebben, waarmee wij in staat zijn<br />

om de wetten, die buiten ons regeren meteen te verwerken in elk object, dat vrij hanteren.<br />

Daar zal ie<strong>der</strong>een het toch wel mee eens zijn. Ze zeggen geen van allen wat. Die denken;<br />

Brammetje, praat jij maar raak. Maar ik zal er toch eens mijn aandacht maar aan geven, want<br />

er bestaan een hele hoop van die getallen-leren, dat weet U. En wat is nu het eigenaardige,<br />

wanneer je de leer van de aantallen goed weet te gebruiken? Getallen dekken kleuren, die op<br />

aarde niet alleen worden gezien.<br />

Maar de getallen kunnen daar het symbool van zijn. Dan komen wij voor deze aarde aan een<br />

heel eigenaardig. getal: aan de som <strong>der</strong> dingen = 144. Niet 144. 000, Daar staat het zelfs niet<br />

mee in verband. 144. Er zijn 144 grondsituaties, die op kunnen treden in alle sferen, die in<br />

trillingsgetal gelijk zijn aan de trilling, die optreedt op Uw aarde. Dat wil niet zeggen, wat U<br />

ziet, ervaart en er van kent, maar het totaal, dat er optreedt. Nu kunnen wij altijd een heel<br />

eenvoudige wet accepteren. Op het moment, dat het kerngetal van degene, die wij willen<br />

aanpakken, of waar wij willen mee werken, gelijk komt aan een getal, dat op 144 in even<br />

uitkomst, gedeeld kan worden, dan kunnen wij altijd elke positieve kracht, zon<strong>der</strong> schade naar<br />

buiten brengen. Daar wilt U zeker een voorbeeld van hebben. (Ja. ). Nu, kijk eens aan. Wij<br />

zullen het nu maar eens een keer heel erg eenvoudig doen. Wij gaan niet eens meer vragen:<br />

295


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

Meneer, hoe heet U en wanneer bent U geboren? Dan denken ze vast, dat U aan wichelarij<br />

doet en dan zijn je klanten soms weg, voor je het weet. Of je zit aan een handlijnkundig,<br />

astrologisch en orthopaedisch consult vast. Dat laatste natuurlijk, omdat je op de duur<br />

platvoeten krijgt van al dat geklets. Wij gaan zeggen: Wat voor typen mensen hebben wij? En<br />

ook van de dieren. U weet het b.v. allemaal van een slang. Een slang met een smalle kop is<br />

niet gevaarlijk, nietwaar? Heeft zij een in verhouding brede kop, dan is zij zeer giftig. Dat is<br />

een soort wetje, dat gaat bijna altijd op. Dat kunnen wij ook voor mensen zeggen. De mens,<br />

wiens hoofd een rechthoek bena<strong>der</strong>t, die kunnen wij altijd een getal geven van laten wij<br />

zeggen 72. Dat klinkt wel eigenaardig, maar zit weer in verband hiermee; wanneer het hoofd<br />

de rechte lijnen vertoont, dan toont het aan dat de persoon in kwestie dus een gelijkmatige<br />

ontwikkeling heeft, waarbij de wilskracht met de denkpartij ongeveer in evenwicht is. Het<br />

gevaarlijkst zijn de mensen, wier hoofd een beetje doet denken aan een omgekeerde<br />

driehoek: die hebben een hele brede wilspartij en een hele smalle verstandspartij. Nu weet je,<br />

wanneer je geen verstand hebt en je wilt veel, dan gooi je veel in de war. Een <strong>der</strong>gelijk<br />

persoon geven wij een an<strong>der</strong> getal; die geven wij het getal 19. Nu hebben wij ook nog de<br />

tegenovergestelde persoonlijkheid. Die heeft veel verstand, maar bijna geen wil. Die is haast<br />

nog veel gevaarlijker dan die an<strong>der</strong>. Weet je waarom? Nu kom mensenkenners, vertel het<br />

eens. Weet U waarom niet? Dat is toch heel eenvoudig? De mens, die geen heil heeft en veel<br />

verstand, die kan met zijn mentale gaven door ie<strong>der</strong>e stommeling misbruikt worden, Maar hij<br />

zal nooit in staat zijn van zich uit een rechte lijn te volgen, want hij neemt altijd de weg van de<br />

minste weerstand. Een <strong>der</strong>gelijke persoon waar<strong>der</strong>en wij nog lager: die geven wij het getal 2.<br />

Wat ontdekken wij nu? Bij de eerste, de gelijkmatig ontwikkelde, kom ik tot het deel getal 2.<br />

D.w.z. dat ik met mijn geestelijke kracht, positief geuit, een sterkte krijg van 2. Ik kan daar<br />

niet te veel doen, maar mijn positieve kracht wordt opgenomen en heeft invloed. Neem ik die<br />

omgekeerde driehoek, dan kom ik niet uit. Probeer het maar eens. Deel 144 door 19. Wie kan<br />

er goed rekenen? (7 keer, rest 11). Dus wat gebeurt daar? Die persoon kan ten eerste een<br />

deel van de kracht niet opnemen. In de tweede plaats vermin<strong>der</strong>t hij de kracht, die hij<br />

opneemt met zijn gebrek aan verstand. Wat dan overblijft decimeert hij nog met zijn wil, die<br />

hij hem maar moeilijk te overwinnen is. Resultaat? Het positief werken in die persoon heeft<br />

geen nut. Je kunt hem wel breken: ga je hem negatief beïnvloeden, dan kun je zijn verstand<br />

weg nemen. Iemand zon<strong>der</strong> verstand komt met zijn wil ook nergens. Behalve misschien op het<br />

één of an<strong>der</strong> Departement. Maar dat weet ik niet. Dan krijgen wij de <strong>der</strong>de. Die kan ik wel<br />

positief beïnvloeden. Waarom? Omdat,zijn verstand te beïnvloeden is en vatbaar, want dat kan<br />

een hele hoop aan. Een groot verstand met een kleine wil betekent over het algemeen, dat je<br />

wel verlangt naar zelfbeheersing. Waar elke positieve kracht wordt gebruikt om de wilskracht<br />

en de harmonie in de persoonlijkheid te vergroten, wordt het resultaat 72. Ik bereik iets wat<br />

gezien mijn eigen kracht, die b.v. , ook 72 zal zijn, een minstens gelijke. Meestal echter<br />

10-voudig versterkte uitwerking van het gezonden gedachtenbeeld. Nu heb ik natuurlijk voor<br />

die gezichten heel primitieve vormen genomen. Want wanneer je een hele hoop mensen hebt<br />

en je wilt ze op deze manier gaat bekijken, dan doe je het eigenlijk verkeerd. Je moet dan<br />

gaan kijken naar de knobbels, zoiets van nu ja, U weet wel. Zoals van die kleine jongen, die<br />

een buil op zijn hoofd had. Toen zei de meester: "Jan, wat heb je daar?" Toen antwoordde Jan.<br />

"Dat is mijn reken knobbel". Hij was deel van het oude ras. Maar het is zo, dat wij op de<br />

hersenkas in<strong>der</strong>daad van die knobbelige uitwassen zien. Met de hoofdhuid daarom, bepalen die<br />

de vorm, die de schedel naar bui ten toe vertoont. Daar kunnen wij dan een hele hoop aan<br />

zien. Daar kunnen wij aan zien, of er een bepaalde richting van ontwikkeling in dat hoofd ligt.<br />

Nu is dat helemaal niet zo, dat die gezichtsanalyse zon<strong>der</strong> meer juist is. Wanneer dat zo zou<br />

zijn, nu ja, dan zouden er hier ook nog een paar Lombroso-klantjes bijzitten. Maar dat is<br />

natuurlijk niet zo. Je kunt wel zeggen, dat een bepaald patroon meetkundig vergelijkbaar, de<br />

vormen van ie<strong>der</strong>e mens een beetje bepaalt. En dat altijd gevaarlijk is, datgene wat van boven<br />

breed is en van on<strong>der</strong>en smal. Wanneer die driehoekslijn in de schedel, let wel, U moet eerst<br />

kijken, hoe is het schedelpatroon, in de schedel voorkomt en dan in het lichaam, al is het nog<br />

zo mooi geproportioneerd. Nu ja, de mensen kijken naar proporties en zeggen: "Nu ja, is toch<br />

wel mooi". Maar wanneer dat in het lichaam herhaald wordt, let op, daar zitten eigenschappen,<br />

die zó negatief zijn, dat het heel erg moeilijk is om te bepalen, wat voor iemand ik eigenlijk<br />

voor mij heb. Dat kun je nooit zeggen. Dan kun je wel zeker zijn, dat elke bewuste<br />

beïnvloeding van groot belang is. Hebben wij het omgekeerde, een staand driehoekje, dan<br />

296


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

kunnen wij altijd zeggen: dat is iets, daar is niets mee te beginnen in bouwende zin, daar<br />

kunnen wij alleen breken. Commentaar? (Nee). Wanneer jullie doe grove grondregeltjes nu<br />

onthoudt, dat kost geen moeite, dan heb je een paar klassen, waarin je ze leert indelen. Op de<br />

duur zal de ervaring je leren, dat er een groter aantal grondtypen is. Ik vermoed, dat je<br />

uiteindelijk zult komen tot een negental hoofdtypen, die elke ongeveer in acht on<strong>der</strong>afdelingen<br />

scheidbaar zijn. Dat zijn a.h.w. de karakters en typen van de mens. En die kernen wij dan in<br />

twee reeksen; die staan naast elkaar, de negatieve- en de positieve reeks. Daarmede hebben<br />

wij dan ons getal van 144 vol gemaakt. En hebben wij dat nu en hebben -jij te maker, met<br />

verschillende mensen, dan is het heel eenvoudig. Dan gaan te ons getal trekken uit de ene<br />

persoon en uit de an<strong>der</strong>e persoon. En we komen dan tot getallen; die twee moeten samen<br />

werken, tel ze op. Wat krijg ik? Is dat getal te verenigen, bezit dat een on<strong>der</strong>linge<br />

evendeelbaarheid met 144? Ja? Dan kunt U positief werken. Krijgt U een positief resultaat,<br />

krijgt U een oneven deelbaarheid, dan kunt u zeker zijn, dat U door te remmen de zaak ook<br />

gunstige resultaten kunt krijgen. Alleen U mag dan niet stimuleren, maar je moet remmen.<br />

Maar is er geen on<strong>der</strong>linge deelbaarheid te vinden, zon<strong>der</strong> restbedrag, dan kunt U er zeker van<br />

zijn, dat, wat U ook doet de zaak in het hon<strong>der</strong>d loopt. Nu kont bij U waarschijnlijk de vraag<br />

op, ja, maar hoe moet ik dat doen met die indeling? Nu is het eigenaardige, dat die, indeling<br />

geldt voor het hele menselijke ras; of je een Chinees hebt, of een leger, of een Jood, of een<br />

hoogbeschaafde Ier, of West-Europeaan, of je een communist, of een Christen, of een<br />

democraat hebt, die indeling is hetzelfde. Die ligt in de mens. U zou natuurlijk kunnen<br />

beginnen met die on<strong>der</strong>verdeling te maken, nietwaar, waar je natuurlijk begint bij nummer<br />

één, de laconieken met hun verschillende gradueringen, riet eindelijk de zeer hysterische te<br />

eindigen. Het getal 9. Daartussen liggen melancholische, kortom allemaal van die typen. Kunt<br />

U wel eens een indeling voor maken. Als jullie je er heel erg voor interesseert, zal ik zorgen,<br />

dat ik de volgende keer er ééntje voor jullie klaar heb. (Heel graag). Nu goed,dan zullen wij<br />

dat eens doen. Ik weet op het ogenblik die typeringen, zoals jullie die begrijpen, niet uit mijn<br />

hoofd. (Dat begrijp ik). Maar ik kan wel vertellen dat de indeling heel erg eenvoudig is, hoor.<br />

Je begint, nietwaar, met de ijzeren Heinen. Dat is natuurlijk geen term, die de H. H. Medici<br />

gebruiken, misschien is het niet intellectueel, maar U kent ze misschien. Mensen, die niet van<br />

hun stuk te brengen zijn en die over het algemeen emotioneel arm schijnen. Dat is maar<br />

schijn, hoor. Die gaan wij on<strong>der</strong> verdelen.<br />

Dan hebben wij eerst 2 hoofdcategorieën, dat zijn de positieve en de negatieve. De positieve<br />

mens beleeft in zichzelf en uit niet. De negatieve mens probeert het zover te brengen, dat<br />

an<strong>der</strong>en zijn gevoelens voor hem uiten, maakt zichzelve liet middelpunt van de gemeenschap,<br />

waarin hij zelve het onbewogen punt kan blijven. Wij hebben twee kopjes en nu gaan wij er<br />

on<strong>der</strong> kijken. Wat hebben wij daar voor verschillende trappen in? Wat zegt U?<br />

Ik zeg, knap hoor, zeg ik tegen mijn overbuurman.<br />

Dat is nu niet knap, dat is natuurlijk. Het gekke is, elke mens kan dat weten, want in elke<br />

mens zit die kennis geschapen. Dat hoort bij je mens zijn. Maar je haalt het er alleen niet uit<br />

met je verstand.<br />

Dat is het hem juist. Daar gaat het om. Maakt niet ie<strong>der</strong> een an<strong>der</strong>e indeling, als je<br />

daarmee dan begint?<br />

Het eigenaardige is, bij die indeling zul je an<strong>der</strong>e namen geven. Als U het vraagt aan degene,<br />

die het zo knap vindt: wanneer ik zeg ijzeren Hein, dan denkt hij aan heel wat an<strong>der</strong>s. Een<br />

kwestie van mooie vakterm. Maar de grondbetekenis. . . . . . . . . Als je je houdt aan dit getal,<br />

dat ik je gegeven heb, dan blijft die altijd precies gelijk. Dat is juist het eigenaardige. Wanneer<br />

je zo on<strong>der</strong> gaat verdelen, moet je op gelijke waarden komen, omdat die on<strong>der</strong> verdeling zo<br />

fijn is geworden, dat zij precies alle kenbare en on<strong>der</strong>scheidbare hoofdklassen raakt. Alleen<br />

moet je uit gaan van het meest onberoerde, het meest onverstoorbaar schijnend element en<br />

ver<strong>der</strong> gaan naar het gemakkelijkst te verstoren element. Dan krijg je daar dus alle tussen<br />

klassen bij. Ik zal het jullie later eens dicteren, helemaal. Dat zul je waarschijnlijk niet zo<br />

gemakkelijk op de band op kunnen nemen. Maar dan vertel ik jullie er we1 bij, hoe je het<br />

schema en de nummering moet doorvoeren. Kijk eens, nu heb ik er één in de positieve klasse.<br />

Dat is er één, die zoals het heet, zijn problemen zelf verwerkt. Dan heb ik eerst nummer één,<br />

die verwerkt in<strong>der</strong>daad zijn probleem. Wat heb ik daar naast staan als nummer vijf? Wat denk<br />

297


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

je? (Degene, die het niet doet). Degene, die zijn problemen aan de wereld voorgooit om te<br />

verwerken. De afschuiver. Het zijn twee typen, die schijnbaar gelijkelijk onberoerd staan. Maar<br />

de één doet het zelf, de an<strong>der</strong> laat het doen door de wereld. Wat heb ik daar on<strong>der</strong>? De mens,<br />

die zijn eigen problemen gedeeltelijk verwerkt, dat is de mens, die over het algemeen zeer<br />

efficiënt lijkt bij al zijn onberoerdheid. De eerste heeft dat niet zo. Maar iemand, waarvan wij<br />

weten, dat hij een bepaald deel niet aan kan. Wat krijgen wij dan bij de onberoerdheid aan de<br />

negatieve kant? Dan krijgen wij de persoon, die bij eigen onberoerdheid bepaalde elementen<br />

in de buitenwereld sterk bevor<strong>der</strong>t. Die uitlokt, zon<strong>der</strong> deel te nemen. Die reageert, wat hij<br />

niet in zich verwerken kan, af in de buitenwereld. Hij bevredigt zichzelf niet door het deel<br />

hebben aan iets, maar door het beschouwen van iets. Dat vinden wij op alle gebied. Gaan wij<br />

weer ver<strong>der</strong>. Wat hebben wij dan? Degene, die maar de helft van zijn problemen aan kan. Wat<br />

is dat in die onberoerde persoonlijkheden? Dat is eigenlijk een gespleten persoonlijkheid. Die<br />

heeft zelfs in zijn onberoerdheid twee karaktertrekken, die om de beurt zijn handelingen<br />

regeren. Wat krijg ik dan bij de negatieve kant? Dat is al heel logisch: Daar heb ik de mens,<br />

die zon<strong>der</strong> deel te hebben aan de wereld, an<strong>der</strong>en helpt bij of eer<strong>der</strong> nog aanspoort tot het<br />

opbouwen van dingen, die hij het volgend ogenblik even gezellig weer afbreekt. Dat is iemand,<br />

die voortdurend de wereld in onrust brengt. Dit, omdat hij de onrust in zichzelf niet verwerken,<br />

of verduren kan en die de buitenwereld steeds toewerpt. Niet iemand, die door het<br />

beschouwen zichzelf aanvult of geniet, maar die zijn problemen wreekt op de buitenwereld, en<br />

daardoor zelf onberoerd te kunnen blijven. Daar heeft U er de laatste tijd ééntje van gehad.<br />

(Ja). Dan krijgen wij het laatste type. Dat is iemand, die in zijn beslotenheid de wereld niet<br />

meer aan kan. Dat is een type, daar moeten wij voorzichtig mee zijn. Want dat lijkt een<br />

melancholieker. Maar hij is het niet. Dat is een mens, die alleen maar moet worden gebracht<br />

lot het uitspreken van zijn problemen, dan kan bij ze oplossen. Voor die tijd niet. En die an<strong>der</strong>,<br />

die negatieve, die zo helemaal niet verwerken kan, wat doet die? Dat is de duivel in eigen<br />

persoon.<br />

Want zoals de an<strong>der</strong>en probeerden om hun problemen in de wereld te zetten, zo werpt deze<br />

ook weer al zijn problemen aan de wereld voor. Maar hoe! Voor elk probleem, dat in hem zelf<br />

is, probeert hij iets van geluk bij een an<strong>der</strong> te vernietigen. Dat is heel eigenaardig. bij die<br />

ijzeren Heinen vindt je in deze laatste vorm zelfs pyromanen, lustmoordenaars etc. Dat noemt<br />

men zo, maar het is geen lust. Het is een kille koude wraak op een leven, dat zij niet aan<br />

kunnen. Hier heeft U dan zo'n typerinkje. En wat zien wij nu? Bij alle an<strong>der</strong>en typen herhaalt<br />

zich dat, maar met een bepaalde variant. Het grondlijstje blijft bestaan, hoor. Dat krijg je elke<br />

keer weer terug. Maar elke keer met een, lichte veran<strong>der</strong>ing van grond-type. Die veran<strong>der</strong>ing<br />

van het grond-type is in het positieve, zowel als in het negatieve altijd bepalend voor de<br />

manier, waarop de buitenwereld daardoor profiteert, ofwel het on<strong>der</strong>gaat. Wij kennen b.v. de<br />

zuivere egomanen. De egoïsten, die zichzelf altijd uitleven op de wereld. Maar daar heb je ook<br />

twee typen in: Je hebt het type, dat om ter wille van de bevrediging en zelfverheffing zelfs de<br />

wereld verheft, opdat de wereld hen zal verheffen. Je hebt ook degene, die de wereld alles<br />

ontneemt, om zo voor zichzelf een voetstuk te bouwen. Twee verschillende manieren van<br />

reactie. Kijk, wanneer wij dat nu allemaal weten, dan bestaan er een paar heel eenvoudige<br />

formules. Die kunnen wij toepassen. Kennen wij die formules, dan weten wij, hoe wij onze<br />

kracht moeten laten werken. Maar dit is eigenlijk bijkomstig. Ik was niet van plan om daar zo<br />

op in te gaan. Maar ja, beloofd is beloofd. Ik zal kijken. De volgende maan, of de maand<br />

daarna.<br />

Dan krijgen jullie van mij die lijst. Beloofd is beloofd. Maar waar ik op neer wilde komen, is dit:<br />

stel nu, dat het automatisch, door gewoontevorming, geestelijk reageert. Wat zie je dan? Dat<br />

hetzelfde verschijnsel tenminste 16 verschillende oorzaken kan hebben. Dat je dus tenminste<br />

50% mogelijkheid hebt om verkeerd te reageren. Dat is te veel. . Kunnen jullie mee komen, of<br />

niet. . . . ? (Ja). Dan houdt dat voor ons in, mijn waarde vrienden, dat wij een geestelijk<br />

wapen kunnen gebruiken, zoals dat licht, waar wij het over hadden, maar dat wij dit alleen<br />

ongericht kunnen gebruiken in de zin van eigenschappen daaraan in het bijzon<strong>der</strong> verleend.<br />

Werk je met het hel<strong>der</strong> witte licht, dat je uitstraalt. Ik heb het je verteld. Vanuit de borst, of<br />

vanuit het hoofd, ja? Dat hel<strong>der</strong> witte licht kan niemand schaden. Maar bent U in staat om<br />

altijd dat hel<strong>der</strong> witte licht te leveren? Want als er maar een tintje geel inzit, of een tintje<br />

blauw, dan ga je al een aantal mensen schaden, of jezelf schaden. En dat zon<strong>der</strong>, dat daar<br />

298


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

misschien een reden voor is. Wij moeten dus, wanneer wij die geestelijke hygiëne hoog willen<br />

houden, zorgen, dat wij nooit onze geestelijke kracht kunnen misbruiken. Wij mogen dus<br />

alleen tot een gewoontevorm komen, zover het de omstandigheden in ons eigen wezen<br />

aangaat. Wanneer het er buiten ligt, dan moeten wij eerst de rede erbij inschakelen. Je zult<br />

zeggen: Die rede is klein. Ja, maar hoe ver<strong>der</strong> de mens geestelijk komt, hoe groter de rede<br />

wordt. En hoe groter die rede wordt, hoe zuiver<strong>der</strong> U Uw eigen beweegredenen erkent.<br />

Tenminste, wanneer U eerlijk blijft. Maar zelfs de kleinste rede is voldoende, omdat zij toch<br />

altijd gesteund wordt door de geest. Het bovenbewustzijn van de menigte plus de geest plus<br />

het on<strong>der</strong>bewustzijn van het lichaam. Drie factoren die samen in die rede toch naar voren<br />

komen. De rede mag alleen bepalend zijn voor de wijze, waarop men zich verweert in een<br />

gerichte vorm. Hebben wij dat ook allemaal? Is daar want over te vragen ver<strong>der</strong>? behalve die<br />

lijsten dan, hoor. Daar gaan wij vandaag niet op door.<br />

Wanneer u in zoverre met Uw betoog klaar bent, dan zou ik u nog willen vragen over het<br />

eerste gedeelte. Dus over die knobbels. Is het raar gedacht om die knobbel en de ligging<br />

daarvan op te vatten als een drie-dimensionale projectie van die vier-dimensionale geest?<br />

Ja, het is heel aardig, heel aardig gezegd. Nu ja, wij weten samen wel wat, hé? Maar dat alleen<br />

is toch niet genoeg. Daar moet dus nog wat bij komen, Wat is de eigenaardigheid? Het totale<br />

geestelijke plus lichamelijke leven vindt zijn weerkaatsing in die holte, daar waar wat in hoort<br />

te zitten. En daar zijn bepaalde delen en centra zeer actief van, terwijl an<strong>der</strong>e delen haast<br />

niets doen. Het is dus logisch, dat een actief gedeelte, dat voortdurend uitstraalt bepaalde<br />

daarmee correspon<strong>der</strong>ende delen van het schedeldak kan beïnvloeden. Dat houdt in, dat niet<br />

alleen de geest wordt uitgedrukt, maar ook het verstand. Eigenlijk het hele karakter. De wijze,<br />

waarop de denkpatronen zich afspelen in het hoofd, ja, die staan op de duur in de schedel. Bij<br />

een kind zien rij dat praktisch nog niet. Maar zodra na de eerste primitieve lustjes de eerste<br />

vorm van bewustzijn naar voren kont, zeg zes weken á twee maanden, dan begint ook in die<br />

zachte schedel al do onregelmatigheid. Controleer het maar, hoor. Er zitten vaklieden bij, Die<br />

kunnen het mij waarschijnlijk wel bevestigen. Wanneer zij er tenminste ooit aandacht aan<br />

geschonken hebben. Hoe ou<strong>der</strong> de mens wordt, hoe langer het duurt voor die veran<strong>der</strong>ing zich<br />

zichtbaar door zet. Dus kunnen wij zeggen, dat de schedel bij een mens van ongeveer <strong>der</strong>tig<br />

jaar oud, niet aangeeft het ogenblikkelijk geestelijk bewustzijn, naar aangeeft een periode van<br />

ongeveer drie á vier jaar terug. De maximale periode van terug liggen vinden wij bij de zestig<br />

á zeventig jarigen, waar zij zeven á acht jaar terug ligt. Wanneer men daar boven komt, heeft<br />

men over het algemeen niet meer met die veran<strong>der</strong>ingen te maken. Maar zouden zij optreden,<br />

dan wordt het eigenaardig niet meer iets, dat zich alleen doorzet in de schedelvorm, maar zelfs<br />

in de huid zich uit. Dat gebeurt voor die tijd zelden, zodat het patroon van denken, van het<br />

karakter in<strong>der</strong>daad uiterlijk wordt aangegeven. Denk niet, dal als die stempels, die in het<br />

menselijk lichaam staan er voor niets in staan. Zij hebben allemaal hun betekenis. Kijk naar de<br />

handen van een mens. Dan zeggen zij wel eens: lange vingers, die graaien. Dat is waar,<br />

wanneer die vingers spits toe lopen. Waarom denk je, dat de mens de duivel uitbeeldt met die<br />

lange klauwvingers? Omdat zij verwachten, dat de duivel de voorzitter is van de<br />

roeivereniging, omdat hij een vrek is en een gierigaard enz. Wanneer wij iemand hebben, die<br />

erg dierlijk is, korte vingers. Niet, dat het leven van die mens zo is, maar wat er in zit, dat is<br />

zo. En zo kun je ver<strong>der</strong> gaan met de spatelvorm van de vingertoppen enz. , noem ze maar op.<br />

Als je dat wilt weten, koop er dan maar een handboekje over. Dan vertellen ze je een hele<br />

hoop onzin, de verschillende kentekenen en dan moet je ze zelf eerst maar eens verifiëren.<br />

Dan zie je, dat die boekjes voor ongeveer 45% tot 50% wel juist zijn. Moet je zelf maar<br />

uitzoeken, welke procenten, hoor. Dus dat gaat met alle dingen. Het gaat zelfs zover, dat wij<br />

uit kunnen zoeken, wat voor een karakter iemand heeft door na te gaan, wat voor kwalen bij<br />

kan hebben. Dat zal je nooit gedacht hebben, hé? Maar nu ja, goed. Twee Joden weten, wat<br />

een bril kost. Bekijk het maar eens nuchter. Het karakter staat in verband met de<br />

lichaamsbouw en staat zelfs met de ziekten en kwalen en met de reacties en zelfs met de<br />

reactie-snelheid en het vermogen. Dat ligt allemaal in één lijn. Leer je dat nu om te begrijpen<br />

en aan te voelen, dan moet je het wel weten te formuleren voor jezelf. Kom ik ook nog op<br />

terecht, hoor, maar denk niet, dat je een cursus in handlijnkunde krijgt. Dat houd ik voor<br />

mijzelf. Als ik ooit nog eens op aarde kom, wil ik er ook nog een verdienste aan hebben. Wat ik<br />

wel wil jullie probeer te leren, dat zijn van die verschillende eigenaardigheden, zoals die nu<br />

299


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

eenmaal optreden. Dat heeft niets te maken met de menselijke psyche op zichzelf, maar heeft<br />

alleen te maken met de vormgelijkheid van geestelijke waarden in verstoffelijkte vorm. Blijft<br />

altijd gelijk. Kijk maar eens naar het gezicht van de mensen. Gewoon in zijn gezicht. Wanneer<br />

die mens slecht leeft of licht leeft, dan zeg je na twee of drie maanden, het gezicht is<br />

schijnbaar hetzelfde, ik spreek daar niet van wallen on<strong>der</strong> de ogen enz. en toch hebben de<br />

lijnen van dat gezicht zich haast onmerkbaar, je weet niet wat er aan veran<strong>der</strong>t, maar toch zo<br />

veran<strong>der</strong>t, dat je het ziet. Het voertuig past zich aan zijn meester aan. Daarom kan een mens<br />

door de diepste mod<strong>der</strong> gaan van het leven en er geestelijk goed door heen gaan en<br />

lichamelijk er geen tekenen van vertonen. Een an<strong>der</strong> kan door een heel klein beetje<br />

beroerdigheid gemaakt worden tot een monster, innerlijk en uiterlijk. Wanneer wij daar<br />

rekening mee houden, dan kunnen wij dus ook - daar gaat het nu om buiten onze<br />

zelfverdediging een correctieve kracht in de wereld stellen, want geestelijke hygiëne houdt<br />

natuurlijk schoon schip van binnen in. Maar bovendien ook schoon schip in de omgeving. Je<br />

kunt leren, ik zeg nogmaals die tafels of liever die rijtjes niet die formules en die manier van<br />

indeling, die krijgt U van mij, zelfs met die formuletjes erbij. Ik zal er drie eenvoudige formules<br />

erbij geven, waarmee je de drie hoofdgevaillen kuilt berekenen; aan de rest zijn jullie toch nog<br />

niet aan toe. Maar dan leer je om zodanig te corrigeren en in de waarde van je eigen leven en<br />

in de waarde van je omgeving, dat je altijd een maximum resultaat hebt van geestelijke<br />

reinheid. Geestelijke reinheid in jou en je omgeving is harmonie. Harmonie betekent geestelijk<br />

bereiken. Dat betekent lichamelijk bereiken. Dat betekent een volheid van leven, waardoor je<br />

meer waard bent, dan je an<strong>der</strong>s ooit. zou kunnen worden. Dat is nu de redevoering voor<br />

vandaag en daar scheid ik mee uit. De rest, die kunnen jullie zelf nagaan. Misschien ben ik zo<br />

hier en daar voor sommigen nog te vaag gebleven. Kan ik mij zo echt indenken. Maar tegen<br />

die zeg ik: zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet. En wat de rest betreft. . . . . Matthias<br />

neemt jullie op het ogenblik aan de lijn. Als je mee wilt, kun je mee, maar Je moet draven. Ik<br />

doe het wat kalmer aan. Wil je meegaan, dan kun je in een paar maanden een hoop leren. Je<br />

moet zelf maar leren om te proberen het in de praktijk te brengen. Wij hebben jullie je<br />

voorbereiding lang, genoeg, gegeven. Wij hebben jullie meegenomen op verschillende<br />

manieren en nu gaan eij eindelijk, met de recepten beginnen. Als het receptenboek leeg is,<br />

dan klappen wij het receptenboek dicht en dan. . . . . . . afgelopen, begrijpt U? Maak je maar<br />

niet bang hoor, de kas lijdt geen schade voorlopig. Maar wanneer wij klaar zijn daarmee, dan<br />

is het af. Dan kunnen jullie het ver<strong>der</strong> zelf uitgaan zoeken. Wat ik gezegd heb vandaag, de<br />

consequenties ervan in je hoofd planten en herhalen, wat ik de vorige keer gezegd heb, voor<br />

jezelf en je eigen klaarmaken, om, wanneer je dan dat tafeltje krijgt, het eerste eens goed te<br />

analyseren, Niet van buiten leren, maar goed analyseren, wat wij nu gezegd hebben, dat moet<br />

je goed in je hoofd hebben. Dan ga je eens die verschillende typen vergelijken en dan vindt je<br />

zelfs nog je eigen getal erin, als je goed uitkijkt. Maar je hoeft het tegen geen mens te zeggen,<br />

wanneer je in je hemd staat, want je behoeft per slot van rekening niet bewust in je hemd te<br />

gaan staan. Maar dan weet je, wat je zelf bent, dan kun je met dat formuletje, wat je erbij<br />

krijgt, uitrekenen wat de krachten zijn, die je zelf kunt wekken, het beste. En dan kun je ook<br />

uitrekenen, hoe je dan je mentale hygiëne en geestelijke hygiëne door kunt voeren, zodat het<br />

tevens ook je omgeving geschikter maakt voor een hoogstaand leven. En dan is het magie,<br />

maar het is magie in ie<strong>der</strong> geval van het beste soort. Gaan jullie nu naar ademhalen. Ga<br />

rustig, door met adem halen, als je wilt. Hoeft niet, hoor, mag je alleen doen, wanner je zelf<br />

zin hebt. Wie stikken wil, stikke rustig. Maar wij scheiden uit met het eerste deel. Wat Matthias<br />

heeft gezegd, is kort geweest, maar is belangrijk. Kijk er niet over heen. Wat ik heb gezegd, is<br />

een aanloopje voor een grote stap, die wij gaan wagen, een grote sprong. Ben benieuwd of het<br />

lukt.<br />

Goeden avond.<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Ik moet mijn excuses aanbieden, want ik heb helaas. gefaald; ik heb mijn vorige lezing op een<br />

verkeerde avond voortgezet, maar daar waren de meesten van U bij aanwezig. Ik hoop, dat<br />

dat niet kwalijk wordt genomen, of schade hoef t veroorzaakt. Wanneer U een on<strong>der</strong>werp voor<br />

mij heeft, of vragen, zal ik proberen daar antwoord op te geven.<br />

300


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

Abraham heeft zo straks gesproken over geestelijke hygiëne. Hij had het toen over het<br />

witte licht, waar hij het al meer over hand gehad. Maar daar was hij abuis. Daar heeft toen<br />

Matthias over gesproken.<br />

Dan is het heel waarschijnlijk, dat hij zich met het on<strong>der</strong>werp zo zeer vereenzelvigd heeft, dat<br />

hij daardoor tot deze bewering komt. Maar ik zou U toch raden, kijkt U het even goed na, want<br />

ik ken Broe<strong>der</strong> Abraham wel zo goed, dat ik, niet aanneem, dat hij grove fouten zal maken.<br />

Maar misschien heeft hij een on<strong>der</strong>werp behandeld, dat onmiddellijk op dat van Matthias<br />

aansluit. In dat geval kan het ook als één geheel worden gezien. Ik hoop, dat, wat mij betreft,<br />

ik hiermede klaar ben. Rekening en verantwoording in deze kan ik niet afleggen. Daarvoor<br />

moet U Broe<strong>der</strong> Abraham zelf op de huid rukken. Het lijkt mij, dat er ver<strong>der</strong> niet veel lust tot<br />

vragen is en U het liever aan mij overlaat om weer een on<strong>der</strong>werp aan te snijden. Maar dan zal<br />

ik toch wel moeten zorgen, dat ik in één keer klaar kom, opdat ik mij niet meer vergisse in Uw<br />

tijd. Ik wil echter wel vertellen, dat ik enigszins van de kook was, omdat ik in moest leiden.<br />

Dat was voor mij de eerste keer, dat ik als eerste spreker moest op treden. Ik heb mij toen<br />

waarschijnlijk te veel door mijn eigen gedachten laten leiden. Wat zou U ervan zeggen,<br />

wanneer wij vandaag eens zouden spreken over demonen. Wanneer wij willen vaststellen, wat<br />

een demon is, meen ik, dat wij de meest redelijke en logische kwalificatie als volgt kunnen<br />

gevent een demon is een natuurlijk wezen, dat in ons voorstellingsvermogen de personificatie<br />

van het slechte wordt. Is die voor U aannemelijk? Want, wanneer ik denk aan mijn eigen volk,<br />

wanneer ik denk aan het demonengeloof over heel de wereld in de oudheid en in de mo<strong>der</strong>ne<br />

tijd, dan moet ik wel de conclusie trekken, dat zeer veel van de demonen, waaraan men<br />

gelooft, reële wezens zijn in de zin, dat zij kunnen bestaan zon<strong>der</strong> de mensen. In vele gevallen<br />

echter vinden wij een demon, opgebouwd uit menselijke gedachten. Hier mag dus de demon<br />

worden gekwalificeerd als een gezamenlijke waan, die door eigen gedachtenkracht door<br />

degenen, die aan de waan on<strong>der</strong>hevig zijn, in stand wordt gehouden.<br />

Waar groeit zo'n demon uit? Mij dit afvragende heb ik na gezocht en ik heb gevonden, dat de<br />

demon over het algemeen ontstaat, althans, wanneer hij het wezen heeft, dat ik hiervoor even<br />

aanstipte, uit de slechte eigenschappen van de mensen zelf plus de verlangens, die zij in zich<br />

zelf kennen. Deze worden, zoals men dat noemt, geassocieerd met een bepaald voorwerp. Dat<br />

kan zijn een boom, een vrucht, een steen. Het kan zelfs een bepaalde plaats zijn aan een<br />

bepaalde bron, een bepaalde rivier etc. Een <strong>der</strong>gelijke demon heeft in<strong>der</strong>daad in de laagste<br />

sferen een kenbaar wezen en bestaan. Haar hij heeft niet, wat wij noemen, een ziel. D.w.z. op<br />

het moment, dat de gedachtenkracht vermin<strong>der</strong>t, vermin<strong>der</strong>t de grootte en het wezen van de<br />

demon gelijkelijk met zijn krachten. Een demon kan alleen die kracht te berde brengen, die<br />

door het geloof <strong>der</strong>genen, die tot hem bidden, of hem vrezen in de demon wordt gelegd.<br />

Daarnaast heb ik echter gevonden, dat menige demon in werkelijkheid niet bestond. Wij zien,<br />

dat veel demonen in voorwerpen schuilen. En wij kennen het beeld, b.v. waarbij een boom<br />

plotseling tot een duivel wordt. Of dat plotseling een steen benen krijgt en als een afzichtelijke<br />

dwerg om ons heen loopt. In <strong>der</strong>gelijke ogenblikken kan het niet an<strong>der</strong>s zijn, dan dat onze<br />

eigen instelling tegenover de dingen veran<strong>der</strong>t. Een groot gedeelte <strong>der</strong> demonen leeft in ons.<br />

Zij zijn het resultaat van een tijdelijk verwrongen zien van onze eigen wereld. Ik hoop, dat U<br />

het ook hiermede eens kunt zijn. Naast al deze demonen moeten an<strong>der</strong>e krachten bestaan, die<br />

een ziel hebben, een werkelijk zijn. Maar zijn dat vel demonen in de ware zin des woords? De<br />

ervaring, die wij in de sferen hebben, is deze: er bestaan zeer vele wezens met een<br />

uitgesproken eigen persoonlijkheid en een eigen streven. Deze demonen echter zullen b.v.<br />

nooit trachten een mens aan te vallen. Wel zal de mens, die hem bena<strong>der</strong>t worden<br />

meegesleept op de weg, die zij gaan en die zij voor hun eigen wezen als de meest juiste zien.<br />

Demonen zijn dus in vele gevallen wezens, die dus een an<strong>der</strong>e weg van bewustwording<br />

bewandelen dan een mens, maar die toch de mens bena<strong>der</strong>t door hun gevoelens, hun eigen<br />

bestreving, zon<strong>der</strong> dit te willen. Een nadelige invloed kunnen uitoefenen op al die delen van de<br />

mens, of van de menselijke geest, die enigszins met hun wezen verwant zijn. Ook dit zult U<br />

ongetwijfeld meermalen gehoord hebben en het er mee eens kunnen zijn. Hoe kunnen wij dan<br />

komen tot het bezweren van demonen, het vereren van demonen etc. ? Mij dunkt, het is<br />

dwaas om machten, die in ons zelf leven te verheerlijken, of ook wel te vrezen. Dit<br />

beschouwende uit een menselijk standpunt voor een ogenblik echter, kan de overweldigende<br />

verschijningsvorm van een demon ons zodanig doen ontstellen, dat wij ons besef voor realiteit<br />

301


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

verliezen. Wij zien de werkelijkheid niet meer en daarvoor in de plaats treedt een<br />

waanvoorstelling op, die geboren werd door de schok, die wij on<strong>der</strong>vonden, toen wij contact<br />

maakten meteen demon. Daarop berust veel van de oude magie en wij weten b.v. , dat veel<br />

van de toverdokters een <strong>der</strong>gelijke soort van demonen gebruikten. Demonen dus, die niet<br />

werkelijk zijn, maar die gewekt worden in het wezen van mensen. Een voorbeeld van het z. g.<br />

werpen van een banvloek door b.v. de doekoen of een negerpriester. De doekoen werpt zijn<br />

vloek, maakt erbij gebruik van bekende geestelijke invloeden. Hij behoeft dan nog niet eens<br />

een bezwering uit te spreken, die zon<strong>der</strong> meer een werkelijke geest zendt. Wanneer hij een<br />

geestelijk begrip aanspreekt, waar degene op wie hij de vloek werpt, evenzeer bekend is, kan<br />

hij het voorstellingsvermogen van die persoon zó sterk beïnvloeden, dat deze in contact komt<br />

riet dat geestelijk wezen zon<strong>der</strong> doekoen of persoonlijke bemoeïng van de doekoen ver<strong>der</strong>. De<br />

bezwering en de vloek zijn dan alleen voldoende om de mens zelve een contact te doen<br />

zoeken met een vernietigende kracht. Deze wijze wordt alleen gebruikt tegen inboorlingen.<br />

Ook de negerpriester doet ongeveer hetzelfde. Wanneer hij als tovenaar bekend wil staan, en<br />

een vloek werpt, zorgt hij, dat zijn slachtoffers daarvan op de hoogte is. En dit slachtoffer,<br />

wetende dat die vloek geworpen is, vreest die demonen. En een voorstelling hebbend van die<br />

demonen, zal hij sterven, zon<strong>der</strong> dat er enige werkelijke, feitelijke reden voor aanwezig is. De<br />

mens zelf, het slachtoffer, heeft gedreven door zijn angst, contact gezocht mot sferen, die<br />

slecht waren, is in zijn vrezen in zichzelve ten gronde gegaan, doordat hij daardoor geestelijke<br />

gebieden betrad of aanroerde, die voor hem vernietigend waren. Acceptabel? Van hieruit gaan<br />

wij ver<strong>der</strong>. Want er bestaat ook een soort demonen werpen, waarbij wij niet-gelovigen moeten<br />

beïnvloeden. Aan degene, die niet gelooft, zal in vele gevallen ook niet ter kennis worden<br />

gebracht, dat hij betoverd of bezworen is. In een <strong>der</strong>gelijk geval moet ik wel contact maken<br />

met een demon. Maar moet ik hiervoor een demon nemen, die zelfstandig bestaat? Het is<br />

natuurlijk mogelijk. Maar het is voor mijzelf zeer gevaarlijk. Verstandiger doe ik wanneer ik<br />

een <strong>der</strong>gelijke bezwering werp, bewerkstellig, door een geest aan te roepen, die gevormd is uit<br />

het voorstellingsvermogen van de mensen in het land. In een <strong>der</strong>gelijk geval kan ik een vloek<br />

werpen,die door het geloof van de mensen er aan voldoende suggestief is om ook zon<strong>der</strong> enig<br />

bewust proces van het slachtoffer in kwestie een aantal abnormale toestanden in diens lichaam<br />

er echt te doen ontstaan. Doe ik het echter op deze wijze, dan zal bij het verwij<strong>der</strong>en uit de invloedssfeer<br />

van deze geest, van deze demon ook het kwaad ophouden te bestaan, dat is dus<br />

b.v. de bezwering, waaraan men kan ontvluchten. De <strong>der</strong>de procedure is misschien de meest<br />

gevaarlijke voor de tovenaar. Dit is: jezelf in contact te stellen met iemand van een geestelijke<br />

sfeer, welker ontwikkelingsgang tegengesteld is aan de demon. Voor een bezwering van die<br />

geaardheid heeft men nodig bepaalde delen van het lichaam van de persoon in kwestie of in<br />

ie<strong>der</strong> geval bij voorkeur iets wat hij langere tijd aan het lijf heeft gedragen. Hiervoor komt b.v.<br />

in de tropen in aanmerking kleding, waarin zweet van de persoonlijkheid. Een doekje, waarop<br />

enkel druppels bloed van de persoon. Af geknipte haren, af geknipte nagelranden,<br />

baardstoppels zelfs. Al deze dingen zijn bruikbaar. Zij geven mij een onmiddellijk contact met<br />

de persoon. En ik ga mijzelf op deze persoon instellen. In deze persoon werken een aantal<br />

invloeden en een aantal neigingen, die voor mij een bepaalde wegwijzer zijn, welke soort<br />

demonen ik uit moet zoeken. Ik probeer nu zoveel mogelijk van die persoon aan contact te<br />

winnen. Ik a.h.w. geestelijk in rapport met die persoon. Ik breng dit rapport naar boven in een<br />

sfeer, die ook aan mijn wezen tegengesteld is en ook voor mij zeer gevaarlijk is. Daarin zoek<br />

ik dan zo'n wezen uit, dat voor de wereld als demon geldt en ik kan dan aan deze demon dat<br />

rapport overdragen. Hij grijpt naar mij en bij wijze van offer a.h.w. bied ik hem het contact,<br />

dat ik met die an<strong>der</strong>e persoon heb. Deze werking gaat ver<strong>der</strong>, ook wanneer men uit het land<br />

gaat en kan geworpen waarden over grote afstanden en de gehele wereld omcirkelen. Want<br />

hier zijn het werkelijk wezens uit een an<strong>der</strong>e sfeer, waarin door een verschil van dimensionale<br />

verhoudingen een contact op alle punten van de aardbol ongeveer gelijk wordt. U zult<br />

begrijpen: de laatste methode is wel eens heel erg gevaarlijk. Wanneer ik echter met demonen<br />

ga worstelen, dan sta ik weer voor een heel an<strong>der</strong> probleem. Zeker, de demon is er. Dat de<br />

demon uit mijzelve bezworen wordt is heel eenvoudig. Wanneer ik in mijzelve een demon heb,<br />

behoef ik mij slechts te realiseren, dat hij waan is en ik kan mijn angst beheersen. Beheers ik<br />

mijn angst, dan beheers ik ook mijn demon. Wanneer ik, om een zeer eenvoudige vergelijking<br />

te gebruiken, in het donker iets zie bewegen en ik denk, dat dit een duivel is, dan kan die<br />

duivel mij misschien een hartverlamming bezorgen. Hij kan mij verwondingen bezorgen,<br />

302


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

terwijl hij eigenlijk niet bestaat. Hij is maar een struik, of een boom, die beweegt. Hij kan mij<br />

drijven in een zeer gevaarlijk gebied. Hij kan mij b.v. in het moeras jagen. Op het moment,<br />

dat ik hem erken voor wat hij is: een waan denkbeeld van mij zelve, geprojecteerd op struik of<br />

boom, zal ik misschien nog wel wat ongerust zijn, maar ik zal de moed hebben om mijn demon<br />

te bena<strong>der</strong>en en de waan in mijzelve te vernietigen. Dan kan er niets meer gebeuren. Wanneer<br />

ik echter te maken heb met een geest, die uit het volk is geboren, dan sta ik ergens an<strong>der</strong>s<br />

tegenover. Want een <strong>der</strong>gelijke demon heeft de kracht van alle wezens, die in hem geloven,<br />

die hen vereren. Denkt U niet, dat het sprookje van de geest in de waringin niet waar is. Er<br />

zijn werkelijk oude bomen, waardoor een voortdurende verering boomgeesten in leven.<br />

Boomgeesten, die niet eens natuurgeesten zijn. Geen Dryaden, maar zuiver en alleen<br />

voorstellingen van de mensen geschapen op een bepaalde plaats door een lange verering. Die<br />

een kracht hebben verworven, die van de mens ver te boven gaat. In een <strong>der</strong>gelijk geval moet<br />

ik, wanneer ik de demon bena<strong>der</strong>, mij altijd herinneren, dat de demon niet geneigd is om zijn<br />

energie te verspillen. Hij zal dus niet van mij het onmogelijke of het laatste willen vergen. Aan<br />

de an<strong>der</strong>e kant; hij is een wezen, dat een zeker bewustzijn heeft en ik ben hem dus een<br />

zekere beleefdheid verschuldigd. Wanneer er b.v. een waringin staat en men zegt U; ga om 12<br />

uur daar niet on<strong>der</strong> spelen, kin<strong>der</strong>en, want dan leeft de geest in die boom, dan is het<br />

verstandiger om dat niet te doen. Het kan zijn, dat dan in<strong>der</strong>daad een kind b.v. met stomheid<br />

geslagen wordt. Iets, wat wel voorkont. Het is dan mogelijk, dat er allerhand eigenaardige<br />

verschijnselen plaats gaan vinden. Tot stenen regens toe. Per slot van rekening gaat U toch<br />

ook Uw buurman op het ogenblik, dat hij even rust, niet storen, nietwaar? Gij zult tegen Uw<br />

buurman beleefd zijn en ongetwijfeld zoveel mogelijk alle égards, zoals dat heet, in acht<br />

nemen. Doe dat tegenover een <strong>der</strong>gelijke geest ook. Wanneer gij de natuurlijke beleefdheid<br />

tegenover zo'n geest in acht neemt, behoeft gij hem niet te vereren. Hij zal dan blij zijn, dat<br />

hij in U geen tegenstrever heeft en U hen net rust laat. Indien echter die geest op de één of<br />

an<strong>der</strong>e wijze tegen U vertoornd is, dan wordt het een an<strong>der</strong>e kwestie. Die geest heeft heel<br />

veel mogelijkheden, die U niet bezit. Door de aard van zijn samenstelling kan hij b.v. verschijnselen<br />

van levitatie en transport, zon<strong>der</strong> veel moeilijkheden tot stand brengen. En dat<br />

zelfs vaak betrekkelijk ver buiten zijn eigen woonplaats. U moet er dus mee rekenen, dat U dat<br />

niet kunt voorkomen. Het kan midden in de kamer stenen regenen, zon<strong>der</strong> dat het plafond<br />

beschadigd wordt. Wat kunt U dan wel doen? U kunt zorgen, dat de strijd met U voor die geest<br />

een zodanig verlies van krachten betekent, dat hij liever vrede met U sluit. d.w.z. U met rust<br />

laat dan ver<strong>der</strong> te gaan met zijn wraak op U uit te leven. Hoe kunt U dat doen? Wel, U weet,<br />

dat die geest op een bepaalde manier gewend is, om geëerd te worden. Men brengt b.v.<br />

regelmatig voor hem een klein schaaltje rijst. De geest van dat offer is de materie, waarmee<br />

die geest zich voortdurend voedt. Hij is zo ver gekomen, dat hij meestal het offer zelf als zijn<br />

voedsel beschouwt. Denkt U niet, dat dit onzin is. Voor die geest betekent een offer een<br />

gebaar van on<strong>der</strong>werping en dus een versteviging van zijn eigen wezen. Stelt U zich voor, dat<br />

U die boom vernietigt. Dat U alle offers van die geest wegneemt. Die geest voelt zich<br />

aangetast. Hij is er al van overtuigd, dat hij een zeer zware strijd zal hebben. Hij kan U echter<br />

niet doden. Onthoudt U dat. De demon kan U echter alleen doden, wanneer U in zijn eigen<br />

zetel U tegenover hem stelt, maar niet op een afstand. Hij zal echter dus bemerken, dat hij<br />

een zeer grote vijand heeft. Hij zal zijn fenomenen versterken. U levert echter Uw eigen<br />

tegenwerking. De geest ontdekt, dat hij langzaam verzwakt. Niet dat, wat hij verwachtte<br />

gebeurt: dat U in schrik voor het verschijnsel in hem gelooft, hem vreest en zo zijn wezen<br />

versterkt. Integendeel. Uw reactie betekent een verzwakking, een verzwakking van zijn<br />

wezen; daar kan hij niet tegen op. Wanneer dan de actie zijn hoogtepunt heeft bereikt, houdt<br />

het ineens op. De geest weet niet meer, hoe hij ver<strong>der</strong> moet gaan. Doet U dan ver<strong>der</strong> niets,<br />

dan begint hij morgen weer. Nu gaat gij b.v. buiten Uw woning. U stelt daar een schaal rijst.<br />

Gij neemt zelf daarvan de eerste bete. U moet dus zelf er eerst van eten. Dan zeg je a.h.w.<br />

tegen die geest: "Ik wil je vijand niet zijn, noch je meester. Maar ik ben ook je slaaf niet. Ik<br />

heb gegeten. Wanneer je honger hebt, eet ook. " Het eigenaardige is, dat een <strong>der</strong>gelijke<br />

houding in symbolen iets uitdrukt, dat voor die geest vertaalt, betekent; Laat mij met rust, ik<br />

zal jou ook met rust laten. Het resultaat is, dat U veilig bent, behalve op de plek, waar deze<br />

geest in<strong>der</strong>daad woont. Wanneer U de demonen heeft, die reëel zijn, die een ziel hebben,<br />

maar tegengesteld streven aan Uw eigen menselijk bestaan, wat is dan de methode om hen te<br />

overwinnen? Gij zegt tot hen: wanneer zij U bena<strong>der</strong>en - Vernietig mij. Vernietig mij, want ik<br />

303


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

wil niet uw slaaf zijn. Dat kost enige zelfoverwinning. Geloof mij, deze wezens zijn in de ogen<br />

<strong>der</strong> mensen zeer verschrikkelijk. Haar durft U dat zeggen, dan moet U één ding goed<br />

onthouden: dan zal die geest trachten dat ook te doen. Maar naar zijn wezen en streven<br />

tegengesteld is aan het Uwe, kan hij alleen Uw verleden, maar nooit Uw toekomst vernietigen.<br />

Hij kan U dus alleen vrijer maken en nooit meer binden. Wanneer hij U doodt voor zijn<br />

bewustzijn, dan zult U intenser herleven voor Uw eigen bewustzijn. Zo kunt U ook deze<br />

geesten zeer gemakkelijk over winnen en U bevrijden van elke invloed, die zij geestelijk of<br />

stoffelijk op U uit kunnen oefenen. Is het tot zover interessant genoeg? Zijn er nog bepaalde<br />

dingen bij, die U ver<strong>der</strong> wilt uitgewerkt hebben? Niet? Dan wil ik nu overgaan tot een soort van<br />

an<strong>der</strong>e demonen. Ofschoon ik niet weet, of wij ze wel demonen mogen noemen, Heeft U wel<br />

eens gehoord van huisgoden en huiswachters? Het is het gebruik, dat men bepaalde<br />

beeltenissen of bepaalde voorwerpen, dat kan b.v. een kris zijn, dat kan een wajangpop zijn,<br />

met een persoonlijkheid begaafd, denkt. De mens legt hierin dus voortdurend zijn geloof. Dit is<br />

een entiteit voor hem. Ook dit is dus een eigen geschapen demon. Maar het is een demon, die<br />

gezien wordt als een vriendschappelijke kracht. Uw eigen gedachtenkracht wordt in dit wezen<br />

gelegd plus alle kracht van Uw huisgenoten en buren, die geloven in een <strong>der</strong>gelijke wachter. U<br />

schept dus ook hier een wezen met bepaalde geestelijke capaciteiten. Nu gaat U van huis af en<br />

U zegt tot die kris, of tot die pop, die U daarvoor genomen heeft: Bescherm mijn huis. Dan zal<br />

die geestelijke invloed, die entiteit Uw huis beschermen, gedurende zeer lange tijd. Want<br />

zolang geen vernietigende gedachte optreedt, zal deze gedachte blijven bestaan. Als gedachte<br />

zal hij voortdurend zijn invloed zetten tegenover elke mens, die b.v. Wil stelen of vernietigen.<br />

Alleen degenen, die zodanig door begeerten bezeten zijn, dat zij in hun begeren sterker zijn<br />

dan de kracht, waarmee U gelooft aan de wachter zal deze de invloed van de wachter kunnen<br />

vernietigen en in<strong>der</strong>daad kunnen stelen of vernietigen. Wij kennen daarnaast de huisgoden,<br />

die vaak door een beeldje worden voorgesteld. Wij vinden dit niet alleen bij de primitieven,<br />

maar ook bij de ou<strong>der</strong>e volkeren. Denkt U b.v. aan China, maar men ook zeer veel van die<br />

huisgoden heeft. Ook de Romeinen hadden die nog. En menig Christen heeft er ook één, al<br />

noemt hij dat geen huisgod meer. Die heeft een beeldje staan van Maria, van Antonius en van<br />

Jozef en van Jezus en een kruisbeeld daarbij. Die bidt daarvoor en vraagt aan deze: doe dit en<br />

doe dat voor mij. Nu is een heiden, althans de Christenen zeggen heiden daartegen, wat dat<br />

betreft veel consequenter. Hij zegt n. l. : wanneer je dat voor mij doet, dan zal ik je eren,<br />

maar als je. het niet voor mij doet, dan zal ik je pijnigen. Wanneer dan de huisgod b.v. een<br />

ziekte toelaat in het huis, dan hoeft hij gefaald. Dan moet hij gestraft worden. Dan neemt hij<br />

een spijker en drijft die in het beeldje. Wanneer in<strong>der</strong>daad het geloof gedurende langere tijd,<br />

een entiteit in het beeldje heeft geschapen, gelooft U mij, deze entiteit on<strong>der</strong>vindt deze pijn.<br />

Wanneer de mens deze straf als gerecht beschouwt, kan hij zich daar niet tegen verzetten,<br />

want het is een deel van de kracht, waaruit hij ontstaan is. Zo zal een huisgod dan vaak<br />

gedwongen door de omstandigheden, wanneer men intens aan hem gelooft, een veran<strong>der</strong>ing<br />

in het lot tot stand kunnen brengen. Hij zal althans alles doen, wat binnen zijn vermogen ligt<br />

om <strong>der</strong>gelijke onaangename gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Heeft U zo wel<br />

eens gedacht over dat bijgeloof? De oude volkeren, de Oosterse volkeren zijn, wat dat betreft,<br />

veel wijzer dan de Westerling. U in het Westen hangt een poppetje in Uw auto. U zegt: dat is<br />

mijn mascotte, mijn geluksaanbrenger. Er zijn heel veel mensen, die zijn niet gelukkig, als dat<br />

poppetje verdwenen is. Dan zijn zij bang, dat er een auto-ongeluk komt. Of zij gaan naar de<br />

pastoor en laten hun wagen zegenen en een grote medaille in de wagen hangen. U heeft in Uw<br />

huis verschillende dingen, die U niet gauw weg zult geven, want die brengen geluk. Er zijn<br />

mensen, die een bepaalde vreemde munt in hun zak houden. Zij zeggen: dat is mijn<br />

gelukspenning. Of zij hebben een an<strong>der</strong>e mascotte, die zij bij zich dragen. Wanneer zij die<br />

kwijt zijn, dan krijgen zij ook een ongeluk. Niet zo maar en niet alleen psychisch verklaarbaar.<br />

Er zitten nog an<strong>der</strong>e invloeden bij. Dat zijn de kleine demonen, de kleine huisgoden, die de<br />

westerse mens voor zich bouwt. Maar hij is niet in staat ze als zodanig te herkennen. Hij lacht<br />

er zelf om. Hij on<strong>der</strong>gaat echter de invloed ervan, omdat hij daaraan gelooft. Hij zal echter<br />

niet in staat zijn om op de juiste wijze gebruik te maken van deze invloeden, die hij zelf heeft<br />

geschapen. Zo zijn veel van de mascottes, die de Westerse mens met zoveel spottende<br />

verering vertroetelt en verzorgt zeer gevaarlijk. Wanneer hij er echter toe zou kunnen komen<br />

om deze als zuivere huisgoden te behandelen, ze te eren, wanneer zij iets goeds doen en ze te<br />

straffen, wanneer zij iets kwaads doen, ik kan U verzekeren, dat de invloed heel wat beter zou<br />

304


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

zijn. U zult zeggen, dat dit waarden uit de mens zelf zijn, die hier worden gespiegeld.<br />

In<strong>der</strong>daad. Een heel groot deel van datgene, wat wij demon noemen, is werkelijk iets, wat uit<br />

de mens wordt geboren. Maar de mens kan geestelijk iets uit zichzelf uithalen en naast zichzelf<br />

neerzetten. Dat wat hij naast zich neer zet, kan hij ver<strong>der</strong> volledig gebruiken. Maar het is<br />

onafhankelijk van hem, tenzij in die functies waarin hij het geuit heeft. Dat doet U net zo goed<br />

als ie<strong>der</strong> an<strong>der</strong>. Aardig, niet? En nu krijg ik nog de laatste klasse in mijn betoog. Ik meen dan,<br />

dat ik in<strong>der</strong>daad binnen de mij toegestane tijd kan blijven. Dat is n. l. dit: alle elementen<br />

dragen ook een zekere persoonlijkheid. Wie wel eens gezien heeft naar een bloem en die<br />

hel<strong>der</strong>ziend heeft beschouwd, heeft wel ontdekt, dat daarnaast of daarboven zich een klein<br />

lichtje schijnt te wentelen. Het is een uitstraling, die in voortdurende beweging is. Wij noemen<br />

dat dan de ziel van de bloem. De geest van de bloem. Dit zien wij nu bij vele voorwerpen. Wij<br />

zien in het water, wij zien bij het vuur, op het land, overal. Deze entiteiten moeten gezien<br />

worden als iets an<strong>der</strong>s dan een mens. Het is een wereld, die aan die van de hemel verwant is,<br />

maar er voorlopig niet mee parallel loopt, niet volledig parallel. Denkt U nu niet: dat zijn<br />

sprookjes. Die wezens bestaan werkelijk. Gelooft U mij. Wij kunnen beter zien in onze wereld<br />

dan U in de Uwe. Zij bestaan werkelijk. Maar zij zijn voor U alleen van belang, wanneer U erin<br />

gelooft. Zolang U er niet aan gelooft, heeft U geen enkel geestelijk contact met hen en waar zij<br />

door hun kwaliteiten geesten zijn, althans ten opzichten van Uw wereld, zullen zij U niets<br />

kunnen doen voor er een geestelijk contact wordt gelegd. Hoe meer men echter in ze gelooft,<br />

hoe meer zij ook naar voren zullen komen. Het bijgeloof gaat echter veel ver<strong>der</strong> dan de<br />

werkelijkheid en wij krijgen dan overleveringen van kleine geesten, die. . . . . . . hoe heet het<br />

ook weer, huisgeesten, die de koeien melken en het hooi op zol<strong>der</strong> brengen, de dieren voeren,<br />

kijken of het graan goed is opgeslagen, de dienstmaagd, die lui is de schrik van haar leven<br />

aanjagen etc. Zover gaat zo'n geest zelden. Ofschoon het niet helemaal is uitgesloten: als<br />

ie<strong>der</strong>een in dat huis zeer sterk aan die huisgeest gelooft en het hem daardoor mogelijk maakt<br />

zo te verschijnen. Maar van een <strong>der</strong>gelijke natuurgeest moeten wij altijd onthouden, een<br />

<strong>der</strong>gelijk wezen is van het menselijke standpunt uit, geheel irrationeel. Er bestaan geen enkele<br />

menselijke logica, die op deze wezens van toepassing kan zijn. Hun gedrag is vaak spottend<br />

van menselijk standpunt uit, omdat deze wezens niet het menselijk masker voor nemen. Wat<br />

belachelijk lijkt, maken zij belachelijk. Wat zij zien als goed, accepteren zij als goed en<br />

bevor<strong>der</strong>en zij als goed. Zij zijn ogenblikswezens. Zij zijn als sommige dieren, die van een zeer<br />

diepe smart in een ogenblik tot een even sterke vreugde over kunnen gaan, die U op het ene<br />

moment kunnen bedreigen om het volgen de moment liefkozend naast U te wandelen.<br />

Dergelijke impulsen hebben deze wezens in<strong>der</strong>daad. Wie er aan gelooft, moet er voorzichtig<br />

mee zijn. Weten, dat zij bestaan, kan U geen kwaad. Maar gaat U zich a. u. b. niet voorstellen:<br />

in het vuur, daar zit een kleine salaman<strong>der</strong>. Een vriend van mij hier zegt: er zijn op de wereld<br />

meer salaman<strong>der</strong>s op twee benen. Maar dat is een zeer Westerse opmerking. Ik zou niet graag<br />

een salaman<strong>der</strong> beledigen door een <strong>der</strong>gelijke vergelijking te maken. Maar gaat U nu niet<br />

denken: er zit een vuurdwerg in de kachel. Het is best mogelijk, dat zoiets eens gebeurt. Het<br />

zal niet altijd gebeuren, naar het is mogelijk. Maar is het zo en U gaat er een praat je mee<br />

maken, dan is het mogelijk, dat U deze kracht lokt. Natuurgeesten. Deze kleine demonen,<br />

zoals zij zich ook voor onze ogen tonen, moet men zoveel mogelijk met rust laten. Denkt U<br />

niet, dat U een kleine natuurgeest kunt gebruiken om U er meester van te maken en daarmee<br />

magie te bedrijven. Een natuurgeest is net een aap. U kunt hen op één punt africhten en dan<br />

nog niet eens goed. Alleen, dat wat hij toch al graag doet, zal hij gaarne voor U doen, wanneer<br />

daar tenminste een beloning aan vast zit. Er zijn echter maar weinig beloningen, die U hem uit<br />

Uw wereld geven kunt. Meestal kunt U hen dus alleen door vrees regeren. En wat U door vrees<br />

regeert is geneigd U aan te vallen. Zij kunnen slechts een enkele handeling goed voor U<br />

verrichten. Wanneer men U vertelt, dat één of an<strong>der</strong>e geestelijk opgewekte dame op een<br />

gegeven ogenblik haar theedoeken on<strong>der</strong> tafel gooit en tot zo'n geest zegt; zoom dit even, dan<br />

kan dat nooit een geest geweest zijn. Er moeten er minstens drie geweest zijn. Eén die wist<br />

hoe hij de doek vast moest houden. Eén om de zoom erin te vouwen en de <strong>der</strong>de om de<br />

steken te maken. En dan moet mevrouw zelf nog naald en draad gegeven hebben, want<br />

an<strong>der</strong>s kan het zo nog niet. Dan moet er nog één bij zijn. Goed begrijpen dus: deze dingen<br />

worden al gauw fabels. Wanneer U eens denkt een aardig dwergje te zien staan, of een aardig<br />

elfje, loopt U er dan maar rustig aan voorbij. Denk maar: ik ben gek. Dat is veel verstandiger<br />

dan heel beleefd tegen het kleine volk te zijn. Want heeft U ze eenmaal gewend aan attentie,<br />

305


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

dan vragen zij attentie. Begeert U ze, dan zullen zij U dat danken door U ook te negeren. En<br />

dat is voor een mens wel meestal het meest begeerlijke in dit geval. Ik geloof, dat ik<br />

daarmede het gebied demonen aardig ver heb doorkruist. Wilt U daar nog iets meer over<br />

weten?<br />

Beschouwt U een dsjinn ook als een demon?<br />

De dsjinni zijn ook demonen, ja. Die in twee klassen uiteen vallen, zoals U weet: de zwarte<br />

dsjinni en de witte dsjinni. De zwarte dsjinn is een geest, die als magiër, als tovenaar<br />

tegenover de mensen staat en macht over de mensen zoekt. Terwijl de witte dsjinn, de<br />

witmagiër in de geestenwereld, daarentegen dienend optreedt. De dsjinn kan echter worden<br />

gezien als een natuurgeest, die een groter verstand en gezag heeft dan b.v. de aardgeest. Zij<br />

zijn in de meeste gevallen luchtgeesten, in enkele gevallen ook wel ontwikkelde aardgeesten of<br />

salaman<strong>der</strong>s. Zij behoren dus in het rijk <strong>der</strong> natuurgeesten thuis, ofschoon men zo vaak heel<br />

graag in het gebied <strong>der</strong> duivelen wil on<strong>der</strong> brengen. Zoals U zult opgemerkt hebben, dat in de<br />

Islamitische sagenwereld, vooral de dsjinni nooit in staat om tegen een engel op te komen,<br />

zelfs wanneer zij zo rein, wit en de mens dienend zijn, als het maar kan, zijn zij niet in staat<br />

om de naam van Allah zon<strong>der</strong> meer te horen uitspreken. Zij zijn dan niet meer in staat hun<br />

magische gaven te gebruiken en worden weer tot natuurwezens gedegradeerd. Dit duidt wel<br />

heel duidelijk aan, dat zij op een an<strong>der</strong>e plaats staan dan de werkelijke geesten en behoren tot<br />

een bepaald soort aardbewoners, die in de elementen verblijf houden en daarin speciaal hun<br />

leven hebben. Dat het sprookje daar altijd tovenarij bij te pas brengt, is symbolisch vaak zeer<br />

juist, maar wordt door de westerse mens toch, naar ik meen, nogal eens verkeerd begrepen.<br />

Zoals b.v. in de 1001 nacht.<br />

Dat soort had ik niet op het oog. Die uit de 1001 nacht. Eer<strong>der</strong> de soort, waar U het eerst<br />

over had, die, ofschoon dit in ons land niet zo bekend is, door de ou<strong>der</strong>e Arabieren wel<br />

bezworen wordt.<br />

De geest, die geworpen wordt? (Ja). Wanneer men daarvoor een natuurgeest gebruikt is dat<br />

heel gevaarlijk. Maar dan moet hij nog altijd worden gezien als een aardverwant wezen.<br />

Echter, dit moeten wij hierbij wel opmerken: men gebruikt wel de verzamelnaam "dsjinni" voor<br />

een groot aantal verschillende geesten. Daar zitten heel grote verschillen tussen. ken spreekt<br />

over een dsjinn en bedoelt luchtgeest en spreekt over een dsjinn wel, terwijl men bedoelt, wat<br />

U een duivel noemt: een geest, die volledig tegengesteld in zijn streven is aan de mens. Dat<br />

noemt men dan wel vaak een dsjinni, maar dat is niet juist. De dsjinni is een aardgebonden<br />

wezen en leeft in de aarde, of op de aardbol. Hij blijft dus gebonden aan deze wereld. Dat is de<br />

werkelijke dsjinn.<br />

Ik wilde U dit nog vragen: hebben wij met <strong>der</strong>gelijke wezens ook maar iets van doen,<br />

wanneer wij ze volkomen negeren, niet onze aandacht verlenen?<br />

Uitgezon<strong>der</strong>d deze wezens, die een ziel hebben. Daar kunt U dus tegen Uw wil mee in contact<br />

komen of gebracht worden. Wanneer U ze negeert, heeft U met deze wezens niets te maken.<br />

Maar U krijgt er mee te maken, wanneer U met <strong>der</strong>gelijke demonen in aanraking wordt<br />

gebracht door an<strong>der</strong>en. Om U een voorbeeld te geven. Er is iemand, die zeer bijgelovig is. Die<br />

er een huisgodje, als door mij aan U beschreven, er op na houdt. Wanneer U die huisdemon<br />

uit gaat lachen, zult U binnen dat huis waarschijnlijk zeer ongelukkig en zeer onrustig zitten.<br />

Dan gebeuren er kleine ongelukjes. De thee gaat over Uw broek. U stoot een glaasje of een<br />

vaasje af. U slaat een figuur. U kunt niet uit Uw woorden komen enz. Dan wordt U dus<br />

in<strong>der</strong>daad geplaagd, ofschoon U ze negeert en er niet aan gelooft. U moet <strong>der</strong>gelijke kleine<br />

demonen vaak zien als een invloed. Hetzelfde kan optreden in een enigszins an<strong>der</strong> geval.<br />

Wanneer U te maken heeft met een waanzinnige, die er een eigen demon op na houdt. Dat<br />

komt n. l. vaak voor. Dat zij dus een bepaalde demon zien, daarmee voortdurende contact<br />

hebben of daardoor voortdurend belaagd worden. Wanneer U in contact komt met deze mens,<br />

komt U ook met deze geestelijke invloed in contact. Door deze geest te negeren kunt U vaak<br />

haar invloed tot de persoon in kwestie beperken, wanneer zij aanvalt. Wanneer zij echter een<br />

deel is van diens persoonlijkheid dan kan het zijn, dat hij U aanvalt, omdat hij deel van de<br />

persoonlijkheid zijnde, of er bij behorende, zich moet verdedigen tegenover U. Dan krijgt U<br />

b.v. aanvallen van geestelijke depressie, na een bezoek van een <strong>der</strong>gelijk persoon.<br />

Buitengewoon grote vermoeidheid zon<strong>der</strong> kenbare redenen. Men moet zich dus goed<br />

306


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

realiseren: men kan voor zichzelve door. negeren het contact in<strong>der</strong>daad voorkomen. Door<br />

echter bij an<strong>der</strong>en alleen hen maar te negeren en niet te beseffen, dat zij een werkelijk deel<br />

van de wereld zijn dier an<strong>der</strong>en, zou U zich zelve toch nog on<strong>der</strong> de invloed van deze wezens<br />

kunnen brengen, zij het dan op bepaalde momenten en op bepaalde plaatsen of door een<br />

bepaalde aanleg. Het is dus goed om ze voor je zelve te verwerpen, maar rekening te houden<br />

met hun realiteit in de wereld van an<strong>der</strong>en. Zodat men zich in de wereld van een an<strong>der</strong> of<br />

samen met een an<strong>der</strong> zich door diens wereld beweegt, in<strong>der</strong>daad rekening houdt met diens<br />

demonen en goden. Dat is het meest verstandigste wat U doen kunt. An<strong>der</strong>s zult U, ondanks<br />

Uw schijnbare immuniteit door het contact, dat U met een an<strong>der</strong> hoeft on<strong>der</strong> de invloed van<br />

diens geesten komen en misschien zelfs een langere tijd blijven. Dit antwoord valt niet precies<br />

uit, zoals U gedacht hoeft.<br />

Neen. Neen. Want dan zou je toch zeker, wanneer je in een gemeenschap van<br />

krankzinnigen werkt, nogal eens daar mee te maken hebben. Wanneer je geneesheer in<br />

een krankzinnigengesticht bent, wat ikzelf een tijd ben geweest.<br />

U heeft er in<strong>der</strong>daad mee te maken gehad. En die invloeden heeft U zelfs nu nog niet helemaal<br />

verloren. (0h,hnm). U heeft nog bepaalde invloeden uit die tijd overgehouden, waarde vriend.<br />

Ik mag niet al te persoonlijk worden. Maar wanneer U zich zelve eerlijk analyseert, dan zult IJ<br />

zien, dat bepaalde verschijnselen bij U juist uit deze periode stammen.<br />

Maar van dat contact ben ik mij nooit bewust geworden.<br />

In<strong>der</strong>daad niet. Indien U zich ervan bewust wordt, kunt U het overigens verbreken. Dit is niet<br />

bedoeld als aanwijzing, maar alleen als verklaring, waarom jij het niet geheel mee elkaar eens<br />

kunnen zijn. U heeft een aantal invloeden over het hoofd gezien, mijn waarde vriend. Ik wil U<br />

er alleen maar op wijzen, dat U in die periode dagen heeft gehad - dat kunt U zelf nagaan -<br />

dat U bij veel werk betrekkelijk vitaal bleef. (Ja). Ver<strong>der</strong> zult U, wanneer U nadenkt, in Uw<br />

herinnering bemerken, dat U juist in zo'n periode met bepaalde patiënten zeer meegaand was<br />

geweest. Maar dat die meegaandheid met die patiënten, ondanks een schijnbaar grotere<br />

vermoeienis, voor U een grotere vitaliteit betekende. U was in de omgeving van hun geesten,<br />

hun demonen, zo persoonlijk als die misschien ook waren en heeft de gunstige, de<br />

bevestigende invloed hiervan on<strong>der</strong>gaan. Aan de an<strong>der</strong>e kant heeft U dagen gehad, dat U<br />

misschien maar één of twee patiënten behandelde en dat een kleine hoeveelheid van<br />

administratief werk U vermoeide, zodat U bekaf was. Gaat U dat eens even na, dan kunt U mij<br />

dit misschien reeds nu bevestigen. (Het is weer al zolang geleden). Probeert U maar het na te<br />

gaan. Er zijn dagen geweest, dat U niet één <strong>der</strong>de kon doen, van wat U normaal op een an<strong>der</strong>e<br />

dag presteerde, en toch absoluut doodmoe was. Wanneer U dit alles nu nog na zou kunnen<br />

gaan, dan zou U vinden, dat één of twee patiënten op een manier, die hun hele<br />

waanvoorstelling in oen min<strong>der</strong> reeel daglicht zette. U had geprobeerd hen te corrigeren en<br />

had juist door dit corrigeren juist de kern van de kwaal, de demon, die zij met zich droegen,<br />

geraakt. Dit betekende een directe strijd tegen U op geestelijk gebied, die U lichamelijk niet<br />

volledig ervaren heeft, maar die daarna een zeer snelle uitputting ten gevolge had door het<br />

aantasten van Uw levenskracht. Dat zijn verschijnselen, die meer voor komen. Het is één van<br />

de redenen, dat veel van de mensen, die lange tijd leven met krankzinnigen, óf zelve ook een<br />

tik van de molen beet krijgen, óf wel een grote eerbied gaan vertonen voor een deel van hun<br />

patiënten. Die gaan zij met respect behandelen en zien als persoonlijkheden, men ook in hun<br />

afwijkingen absoluut rekening mee moet houden. Slechts bij het optreden van één van de<br />

twee toestanden kan men meer dan ongeveer 10 jaar een <strong>der</strong>gelijke positie bekleden. U zult<br />

dat heel sterk kunnen maken bij oppassers. Oppassers en zusters, het z. g. zwarte kruis. Die<br />

zullen twee tendenzen gaan vertonen. De ene soort is zeer opgewekt en zeer vitaal, maar erg<br />

meegaande tegenover de patiënten. Zij vertonen weinig angst en worden ondanks de vaak<br />

gevaarlijke situaties slechts zelden genoodzaakt om de alarmbol te gebruiken, of alarm te<br />

geven. Zij kunnen betrekkelijk gevaarlijke patiënten vaak alleen aan om te behandelen. De<br />

an<strong>der</strong>e soort zal zeer ruw en gewelddadig zijn. Wij zien de verruwing ervan in een bewust of<br />

halfbewust mishandelen van de patiënten, natuurlijk zó, dat het niet opvalt, maar het gebeurt<br />

dan toch maar. Dergelijke wezens zien wij zó verruwen, dat zij, óf tot beesten worden, óf<br />

waanzinnig worden. Die gaan helemaal ter gronde. Een kwestie van reageren. Dit is een<br />

kwestie van reageren: zij reageren niet alleen op de feitelijke toestand, maar ook op de<br />

geestelijke invloeden, die daar achter verborgen zijn.<br />

307


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

Maar of we al dan niet de mogelijkheid hebben om ons af te schermen?<br />

Dat is niet te doen met afschermen, mijn waarde vriend. Dan kunt U Uw patiënt niet<br />

bena<strong>der</strong>en. iemand, die zich geheel afschermt kan door de gevaarlijkste zaal heengaan en zal<br />

daar niet opgemerkt worden. D.w.z. de patiënten zullen wel kennis nemen van zijn<br />

aanwezigheid, maar zich ver<strong>der</strong> niet voor die persoon interesseren. Maar op het moment, dat<br />

de persoon een patiënt na<strong>der</strong>t heeft hij een zeer grote kans, dat de an<strong>der</strong>e patiënten hem aan<br />

zullen vallen, omdat zij jaloers zijn, iets,wat nogal vaak voorkomt. Of zij zullen hem zeer<br />

vriendelijk bena<strong>der</strong>en en dan in plaats van een streling, hem een wond bezorgen. Dus op de<br />

bewustwording van de persoon reageren met een plotselinge aanval. Zo bestaan er dan<br />

verschillende mogelijkheden. Zodra U zich wendt tot de patiënt heeft U contact, niet alleen m.<br />

b. t, de patiënt, houdt U daar rekening mee, maar met alle patiënten plus alle geestelijke<br />

invloeden,die in de nabijheid zijn. Zelfs wanneer U op bezoek komt in een <strong>der</strong>gelijke<br />

gelegenheid en er is een bepaalde persoon, die U spreken wilt, dan bent U niet alleen in<br />

contact met die speciale persoon en eventueel zijn speciale waanbeelden en vormen. Dan bent<br />

U in contact met die persoon en al de genen, waarmee die persoon in contact staat. Dit<br />

contact gaat meestal ver<strong>der</strong> dan men denkt, riant de schijnbare afzon<strong>der</strong>ing, die vele<br />

waanzinnigen voor zich in acht nemen, wordt volledig aangevuld door een geestelijk contact<br />

langs de weg dezer persoonlijke demonen. Laat men dat niet vergeten. Nu spreek ik nog niet<br />

eens over het probleem <strong>der</strong> bezetenheid, dat ook vaak in <strong>der</strong>gelijke instituten voorkomt.<br />

Wat gebeurt er, wanneer je je als medicus inleeft in de gedachtengang van een<br />

waanzinnige? Ben je dan ook enigszins in contact met de demonische facetten van deze<br />

patiënt?<br />

In<strong>der</strong>daad, door U in te leven in de patiënt bent U in rapport met zijn demon. Ook wanneer die<br />

demon, waar U niet volledig die persoon kunt worden, min<strong>der</strong> voor U betekent en U een<br />

sterker verweer daartegen heeft. Maar hij wordt ook mede voor U een gedeeltelijke werkelijkheid.<br />

Dat is ook begrijpelijk. Wanneer U dat doet, dan zult U merken, dat U bewust of<br />

onbewust rekening houdt met de waanvoorstellingen van de patiënt en ook met enkelen<br />

ervan, die zich niet zo duidelijk uiten. U realiseert zich dan later, dat deze niet kenbaar waren<br />

geuit, maar a.h.w. intuïtief ingeschoven worden bij de behandeling. Wanneer U dan echter de<br />

patiënt niet geheel van U af kunt zetten, bestaat er in<strong>der</strong>daad de mogelijkheid, dat U een<br />

binding blijft behouden. Zolang echter die binding een erkenning van de demon inhoudt, dan<br />

zal het voor U niet nadelig zijn. Pas op het ogenblik, dat U probeert die demon als deel <strong>der</strong><br />

werkelijkheid weg te vagen uit het bewustzijn van de patiënt, krijgt U strijd. Wanneer U dat<br />

doet door hem het bewustzijn te brengen, dat de demon deel van hemzelf is, is het ook nog<br />

niet zo gevaarlijk. Maar wanneer U alleen maar probeert om die waan weg te nemen zon<strong>der</strong><br />

meer, dan zult U in vele gevallen wel in gevaar zijn. Men moet a.h.w. de afgescheiden demon<br />

terug voeren tot de persoonlijkheid. Het contact steeds steviger maken. Dan kan op de duur<br />

de persoonlijkheid plus de demon, die weer deel van de persoonlijkheid is geworden,<br />

tegenover de werkelijkheid weer normaal reageren. Eer<strong>der</strong> niet.<br />

Is het de bedoeling, dat ook die demon zich geestelijk gaat verrijken? Of moet hij altijd zo<br />

blijven?<br />

De demon kan zich niet geestelijk verrijken, omdat hij geen eigen denk- of<br />

handelingsvermogen heeft. Elke demon, de werkelijke demon dus, niet de ziel hebbende<br />

demon, is uiteindelijk een wezen, dat bestaat uit het totaal van de op dit wezen gerichte<br />

gedachtenkracht, of geloof. Zijn handelingen en gedachten zijn bepaald door de grootst<br />

gemene deler <strong>der</strong> invloeden, die aan hem worden toegekend. Dus ook door het<br />

gedachtenbeeld. Zo kan de demon zijn persoonlijkheid zelve niet wijzigen. Die kan we1<br />

gewijzigd worden door een verschil in opvatting van degenen, die in de demon geloven,<br />

waardoor de waarde van de demon innerlijk veran<strong>der</strong>t. Is dit duidelijk? Vrienden, ik meen, dat<br />

ik hiermede dit on<strong>der</strong>werp mag gaan besluiten. In ie<strong>der</strong> geval kan ik nu zeggen: ik ben<br />

hiermee klaar en behoef er niet meer op terug te komen. Er bestaat dus geen gevaar, dat U in<br />

de toekomst meer kringen dan alleen deze zult moeten bezoeken, wilt U mij dit on<strong>der</strong>werp volledig<br />

horen behandelen.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0-0-0<br />

308


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 16 – 1 maart 1955<br />

Goeden avond, vrienden, wij zullen, als gebruikelijk, onze bijeenkomst besluiten met een<br />

meditatie. Welk on<strong>der</strong>werp wenst U daarvoor deze keer naar voren te brengen?<br />

EEN LUISTEREND OOR<br />

Wat kan een oor an<strong>der</strong>s doen dan luisteren? De taak van een oor is om luchttrillingen toe te<br />

voeren aan het trommelvlies, dat ze dan weer overbrengt aan het bewustzijn. Een oor is niet<br />

een deel van het bewustzijn. Het is een instrument van het bewustzijn. Wanneer wij ons<br />

realiseren, wat dat betekent, kan in ons de vraag op komen: Zijn wij zelf misschien het<br />

luisterend oor van een groter wezen? Uitgezonden in vreemde werelden om het bewustzijn te<br />

vergroten? Een oor heelt zijn eigen functie. Het houwt zichzelf, het vormt zijn eigen gangen,<br />

het leeft, het luistert. Dat is de taak, die het werd opgedragen. Dat is de reden, waarom het<br />

geschapen werd. Een oor kwam tot stand, omdat er gehoord moest worden. Was er geen<br />

behoefte aan het horen, er zou geen oor geweest zijn. Als wij een luisterend oor zijn, wat moet<br />

dan het bewustzijn, dat boven ons staat verlangen van ons te vernemen? Wat doen wij? Wat<br />

is, onze tank? Waarvoor zijn wij ontworpen? Om te bestaan. Om te leven. Dan zou het leven<br />

kunnen zijn voor hogere wezens, wat het g luid voor de mens in Uw wereld is. Dan zou elk<br />

wezen een luisterend oor kunnen zijn, uitgezonden te midden van een oneindigheid van<br />

gebeurtenissen, opdat uit het leven de waarheid omtrent de Schepping door het bewustzijn<br />

gerealiseerd kan worden. Zou dit waar zijn? Ik weet het niet. Ik kan niet zeggen, dat ik een<br />

zintuig ben van een groter Wezen. Zelfs maar een heel klein deel van zoiets. Ik kan alleen<br />

maar zeggen, dat, zoals het luisterende oor zijn taak vervult en aan zijn functie tegemoet<br />

komt juist door het luisteren, ik slechts aan mijn functie tegemoet kan komen door te leven.<br />

Een oor, dat niet luistert, kan er net zo goed niet zijn. Een mens, een geest, die niet bewust en<br />

intens leeft, of tracht te leven zou net zo goed niet kunnen bestaan. Er is een functioneel<br />

verband tussen het zijn en het doel ervan. Er worden nooit dingen geschapen alleen maar,<br />

omdat zij schoon zijn, alleen maar, omdat zij dit of dat zijn. Maar altijd, omdat zij tegemoet<br />

komen aan de behoeften van een bepaald bewustzijn, dat hen tot stand brengt. Zo is het ook<br />

met ons gegaan, Ons wezen, onze vorm, ons bewustzijn, ons bestaan, zij komen tegemoet<br />

aan de behoeften van een groter wezen, dat ons heeft geschapen, ons heeft gevormd<br />

misschien langzaam, voorzichtig, in de juiste vorm, zoals het oor langzaam, voorzichtig haast<br />

in de juiste vorm gegroeid is. Bij alle mensen en dieren in vele soorten, juist, zoals wij ze<br />

nodig hebben. Ja. Ondanks alles mogen wij ons zelf met een luisterend oor vergelijken.<br />

Ondanks het feit, dat wij niet weten, of wij deel zijn van een wezen, dat naar een bewustzijn<br />

zoekt. Wij hebben twee dingen met het oor gemeen: Wij hebben één vorm en één functie.<br />

Functie en vorm zijn haast identiek. Zij zijn a.h.w. één. Het is niet zo, dat ons doel ver<strong>der</strong><br />

grijpt dan onze vorm. Ofwel dat onze vorm ver<strong>der</strong> gevor<strong>der</strong>d is dan ons doel. Onze. taak is:<br />

onszelf te zijn. Zoals de taak van het oor is om te luisteren en daardoor ook zichzelf te zijn.<br />

Dan moeten wij trachten om dit te zijn met heel ons wezen. Met heel ons verstand. Met al<br />

onze gaven van stof en van geest. Ons zelf te zijn volgens de beste aspecten van ons wezen.<br />

Dan alleen, mijne vrienden, kunnen wij zeker zijn, dat wij beantwoorden aan het doel.<br />

waarvoor wij geschapen werden. Dan zijn wij niet alleen een nutteloos sieraad, maar<br />

in<strong>der</strong>daad een luisterend oor. Iets, wat aan zijn doel beantwoordend daardoor in een groter<br />

geheel zijn eigen betekenis heeft en aan zijn werkelijk doel volledig kan beantwoorden. Ik<br />

dank U voor Uw aandacht.<br />

Goeden avond.<br />

309


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

5 April 1955<br />

LES 17<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Zijn er nog vragen over hetgeen wij de vorige keer besproken hebben? Ik wil trachten U<br />

vandaag een klein richtsnoer te geven bij de beïnvloeding van de buitenwereld in gunstige zin.<br />

De wijziging van stemmingen etc. zoals U weet, is voor elke mens, als ook voor elke entiteit,<br />

de sfeer als normaal wezen leeft van zeer groot belang. Deze sfeer kan door zeer vele<br />

schijnbaar onbelangrijke dingen worden beïnvloed. In vele gevallen kan sfeer alleen reeds door<br />

uiterlijke omstandigheden als aankleding van ruimten e. d. aanmerkelijk veran<strong>der</strong>en. Wanneer<br />

wij echter in een vertrek komen, of met mensen in contact komen, waarbij de sfeer, die wij<br />

aanvoelen ons schijnt te bedrukken, hetzij door te grote geladenheid, hetzij door een<br />

aanvoelen van een dramatisch gebeuren, dan moeten wij hiervoor een uitbanningstechniek<br />

gebruiken. Deze uitbanningstechniek berust binnen ons zelf in de eerste plaats op suggestieve<br />

waarden.<br />

U zult reeds reeds meer<strong>der</strong>e malen bemerkt hebben, dat alles wat wij U van magisch en<br />

semi-magisch karakter leren, berust op het gebruik van bekende natuurwetten plus<br />

suggestieve waarden, waarbij slechts een enkele keer een Goddelijke, ofwel cosnische wet van<br />

niet zo algemene bekendheid wordt getrokken. Wanneer ik ergens ben en de sfeer benauwt of<br />

beëngt mij, da. n is het eerste wat ik moet doen, mij zelve afsluiten van deze sfeer. Ik ga niet<br />

on<strong>der</strong> de invloed daarvan komen. Ik ga dan ver<strong>der</strong> en probere met mijn zintuigen door ze één<br />

voor één een zo groot mogelijk potentiaal van bewustzijn te geven, concentratie dus op de<br />

waarnemingen van een enkel zintuig, of een zuiver stoffelijke oorzaak voor deze sfeer<br />

verantwoordelijk, kan zijn. Er zijn n. l. enkele dingen, die op de mens ongetwijfeld zeer sterk<br />

kunnen werken. Een daarvan is b.v. de aanwezigheid van miniscule sporen van rioolgas. Een<br />

an<strong>der</strong>e oorzaak kan zijn een bedomptheid, waarbij de, onvoldoende frisheid van de lucht,<br />

gepaard gaande met gebrek aan zuurstof een oorzaak voor neerslachtigheid vormt. Ook kan er<br />

sprake zijn een beïnvloeding door kleuren. Over het algemeen zal een sombere, weinig<br />

zonnige kleur ons onaangenaam aandoen. Wij gaan dan ver<strong>der</strong> met de tastzin na, of er dingen<br />

zijn, die ons onaangenaam beïnvloedne. Dit kunnen b.v. verschillende soorten van stof zijn,<br />

die o. a. voor bekleding word gebruikt. Of de wijze, waar op de vloer bekleed is. Een kale<br />

plankenvloer, die het oog bovendien onaangenaam treft door haar vuil uitzien en gelijktijdig<br />

bovendien nog een holle klank veroorzaakt, waardoor het gehoor wordt getroffen, zal op de<br />

sfeer zeer zeker een sterke invloed ten nadele kunnen heb ben. Een groot deel van onze eigen<br />

zonnigheid. gaat daarbinnen verloren. Deze zonnigheid in ons zelve kan echter gelijk worden<br />

gesteld met een maximum potentiaal aan vitaliteit. Vitaliteit en goed gehumeurd zijn gaan<br />

samen. Wij hebben U er, reeds enkele maanden geleden over gesproken, hoe deze vitaliteit<br />

kan worden terug gebracht tot een bepaalde absorptie van krachten uit de omgeving, waarbij<br />

lucht potentiaal plus afvloeingsmogelijkheid in de atmosfeer een belangrijke rol kunnen spelen.<br />

Het resultaat is, dat wij worden beïnvloed in onze eigen uitstraling. Onze kracht kan worden<br />

afgetapt door verschillende dingen, die ons zintuigelijk beïnvloeden. Weten wij echter, waar<br />

deze invloed vandaan komt, dan kunnen wij ons zelve er voor afsluiten. Volledig afsluiten en<br />

dat terwijl wij van alle an<strong>der</strong>e faculteiten van ons bestaan een geheel normaal gebruik blijven<br />

maken. De wijze, waarop wij normaal vitaal optreden zal dan op suggestieve wijze de sfeer<br />

verbeteren. Dit echter is nog het minst belangrijke. Erger wordt het wanneer een sfeer geladen<br />

is. Elk mens straalt zijn gedachten uit.<br />

De uitstraling van die gedachten wordt geabsorbeerd- door de omgeving, grotendeels in het<br />

onbewuste, gelijktijdig echter ook door een groot deel van de daarvoor in aanmerking<br />

komende voorwerpen, die zich in de omgeving van die uitstraling bevinden. Er bestaan<br />

ettelijke en kristallen, die voor <strong>der</strong>gelijke gedachtenstromen zeer vatbaar zijn. Er bestaan<br />

310


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

an<strong>der</strong>e stoffen, die hun ontvankelijkheid eerst op de duur verwerven. Nieuwe baksteen b.v.<br />

neemt betrekkelijk weinig aan. Baksteen, die in besloten muurverband, doortrokken met<br />

aardvocht ongeveer 50 jaar op één plaats is gebleven, neemt gedachtenbeelden zó sterk aan,<br />

dat zij zelfs suggestief kunnen werken op sensitieve personen en reproductie en deze van de in<br />

de steen opgenomen indrukken kunnen veroorzaken. Tussen haakjes, zo ontstaan dan vaak<br />

spookverhalen. Menig spookverhaal is gebaseerd op <strong>der</strong>gelijke indrukken. Nu weten wij niet,<br />

waar deze gedachtenstroming vandaan komt. Het is voor de doorsnee mens heel moeilijk om<br />

vast te stellen, waar de bron is gelegen. Wij kunnen dan verstandig handelen, indien wij ons<br />

de moeite getroosten om de aanwezigen, zo er niet te velen aanwezig zijn allen één voor één<br />

op stemming en uitstraling af te tasten. Probeer aan te voelen, hoe zo'n mens U aandoet. U<br />

zult dan vaak tot de conclusie komen, da de glimlachende gastheer, die U zoeven ontving, een<br />

uitstraling heeft, die U doet denken aan toorn, woede, zenuwspanning. Dan is er ruzie geweest<br />

in huis. U zult deze kracht dan eerst moeten neutraliseren voor U tot een werkelijk gunstig<br />

resultaat kunt komen in Uw werken. U weet, hoe Uw gedachten te richten. Wij hebben ook<br />

daar reeds meer<strong>der</strong>e malen overgesproken en de vorige maal nog heb ik U een methode<br />

aangegeven ter beïnvloeding, waarbij het indrukken van vaste gedachtenbeelden werd<br />

besproken. U gebruikt deze methode ook nu, echter zon<strong>der</strong> woord voor woord een bevel te<br />

vormen. U zet een stemming, die U in U zelf tracht op te wekken tegenover de stemming, die<br />

U in de an<strong>der</strong> heeft herkend. Herkent U toorn, drift, onrust, dan stelt U daar tegenover een zo<br />

groot mogelijke vrede en gelatenheid. U draagt er zorg voor, dat deze ook in Uw woorden en<br />

gebaren mede tot uiting komt. Het resultaat zal zijn, dat het door U geschapene de heersende<br />

spanningen langzaam absorbeert en in korte tijd een meer natuurlijke toon en sfeer kunnen<br />

terug keren. Wanneer ik nu in een vertrek kom, waarin geen <strong>der</strong> per personen een voor mij<br />

kenbare onaangename uitstraling vertonen en de sfeer desondanks toch gedempt of gedrukt<br />

is, zal ik dus moeten aannemen, dat de omgeving hieraan schuld is. Al het voorgaande vraagt<br />

meer tijd om het te bespreken dan om het te doen. Een <strong>der</strong>gelijke controle kan door een ie<strong>der</strong>,<br />

die hierin geschoold is, worden uitgevoerd in min<strong>der</strong> dan een minuut. Maximaal misschien 90<br />

seconden. Dit vraagt dus zeker niet te veel tijd, De omgeving kunt U echter niet bestrijden met<br />

de zelfde wapens, die U tegen personen gebruikt. Een levende persoon kan, wanneer zijn<br />

gedachtenstraling wordt beïnvloedt langzaam maar zeker zichzelf veran<strong>der</strong>en en daardoor<br />

harmonisch worden met het door U opgelegde denkbeeld en de opgelegde sfeer, etc. Een<br />

omgeving kan dit niet doen. Het blijvende van bepaalde invloeden of stemmingen in de<br />

omgeving is te danken aan een wijziging in de structuur, ofschoon een zeer geringe. Het is een<br />

kleine afwijking van de moleculaire spanningen ten opzichte van elkaar, waardoor moleculaire<br />

richting en rotatie bij de lossere stoffen echter aanmerkelijk kan worden beïnvloed. Onthoudt<br />

dit goed: Dit kunt U niet tegengaan, terwijl U zich gedraagt als een normaal mens. Zeker, door<br />

in concentratie neer te zinken, door bezweringen te gebruiken, die zowel voor U als voor de<br />

an<strong>der</strong>en uitermate suggestief zijn, door gebruik te maken van enkele <strong>der</strong> wetten, die wij<br />

hebben besproken, zal het U ongetwijfeld gelukken de hele omgeving te zuiveren en daarin zo<br />

nodig zelfs een an<strong>der</strong> beeld in te drukken. Maar normalerwijze heeft U daarvoor noch<br />

gelegenheid, noch tijd. Indien de uitstraling van een omgeving ongunstig is, dient U dus uit<br />

Uzelve een veld te genereren, dat volledig alle invloeden <strong>der</strong> omgeving neutraliseert. Daarvoor<br />

moet U echter trachten te komen tot een erkennen <strong>der</strong> uitgestraalde waarden. Is het angst?<br />

Wanhoop? Dreiging? Is het haat? Ik noem vooral deze factoren, omdat zij de sterkste<br />

invloeden zijn. Ongetwijfeld zult U op de duur leren deze invloeden te on<strong>der</strong>scheiden.<br />

Naarmate U zuiver<strong>der</strong> erkent, wat de oorzaak van Uw onrust of van de onrust <strong>der</strong> aanwezigen<br />

is, dus wat eigenlijk de sfeer zo nadelig beïnvloedt, zoveel te doelmatiger zult u natuurlijk in<br />

kunnen grijpen. Onthoudt ook dit goed: Hiervoor is ook weer de suggestieve waarde in U zelve<br />

nodig. U moet dus weer beginnen niet U zelve in te stellen. Wanneer de sfeer heel erg<br />

onaangenaam. is, probeert U zelve een ogenblik een beeld voor ogen te halen, dat voor U<br />

schoon, rustgevend en aangenaam is. Probeert zoveel mogelijk krachten in U zelve te wekken<br />

van harmonie, kracht en grote rust. Indien U dit doet, komen deze waarden immers reeds<br />

zon<strong>der</strong> meer in Uw gebaren, bewegen en spreken naar buiten. Bovendien echter zullen zij,<br />

vooral indien intens beleefd, U de mogelijkheid geven het gesprek, de groepering <strong>der</strong> personen<br />

etc. zodanig te wijzigen, dat er een harmonie kan ontstaan, die tegengesteld is aan de sfeer,<br />

die zich in het vertrek uit. Op een <strong>der</strong>gelijke wijze kan zelfs soms een spookslot zon<strong>der</strong> te veel<br />

311


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

moeite onschadelijk worden gemaakt. Ik zal nu enkele voorbeelden geven en laat het aan U<br />

over om uit het gesprokene zelf Uw conclusies te trekken Onrust. Onrust kan niet alleen maar<br />

bestreden worden door een suggestie van rust. Een suggestie van rust kan vaak opzwepen<strong>der</strong><br />

werken dan een tegenovergestelde uiting van onrust. Elke onrust, die wij in iemand tegenover<br />

ons erkennen heeft zijn oorzaak. Wij zullen over het algemeen kunnen aanvoelen, of zien<br />

misschien, zelfs weten uit ervaring, wat deze onrust veroorzaakt heeft. B.v. een ongeluk. De<br />

onrust, die dit ongeluk heeft geschapen vraagt een afleiding. Een afleiding, die zon<strong>der</strong> meer<br />

tegengesteld is aan alle vernietiging, terwijl wij echter gelijktijdig zoveel activiteit in zich<br />

draagt, dat zij het teveel <strong>der</strong> opgewekte zenuwspanningen absorbeert. Geboorte problemen,<br />

genezing, Lente, wording, alle perioden, waarin zich absoluut een onrust kenbaar maakt,<br />

kunnen als suggestiebeelden hier tegenover bruikbaar zijn. Zij kunnen - indien de gelegenheid<br />

gunstig is - bovendien gemakkelijk in woorden worden omgezet. Wantrouwen. De<br />

wantrouwende met wantrouwen tegemoet treden betekent het wantrouwen versterken en<br />

bevestigen. Wantrouwen met vertrouwen tegemoet treden, betekent in vele gevallen, dat het<br />

wantrouwen het vertrouwen als niet echt beschouwt en daardoor we<strong>der</strong>om met groter<br />

wantrouwen hierop reageert. Indien wij een sfeer van wantrouwen hebben, moeten wij<br />

trachten iets te vinden, waar wij allen iets van weten, allen iets aan hebben. Er moet een punt<br />

van contact worden geschapen tussen beiden, omdat gezien het kennen <strong>der</strong> omstandigheden<br />

voor de an<strong>der</strong>e dan een - zij het wat oppervlakkige - realisatie van uw karakter mogelijk ia. Nu<br />

spreek ik hier dus in het bijzon<strong>der</strong> over personen. Wanneer dit wantrouwen echter in de<br />

omgeving zelve ligt, kan ik er maar één ding tegenover stellen. Eigenaardig genoeg ook hier<br />

geen vertrouwen. Vertrouwen in een <strong>der</strong>gelijke omgeving is absoluut fataal. Vertrouwen in een<br />

macht buiten die omgeving. In God, een geest, een macht, desnoods in een projectie van Uw<br />

eigen wezen. Het in U zijnde vertrouwen in de nacht buiten geeft U een verzekerdheid tegen<br />

het wantrouwen <strong>der</strong> omgeving. Uw passiviteit tegen dit wantrouwen doet gelijktijdig, zichzelf<br />

verteren. iets wat tot na denken stemt, het wantrouwen helpt vernietigen, waardoor een sfeer<br />

van vertrouwen dan kan worden gewekt. Dit proces is bij de omgeving van veel langere duur<br />

dan bij een persoon. Toorn of drift. Deze kunt U nooit afleiden door kalmte, ofwel door vrede<br />

alléén. Zij moet een uitlaat hebben. Zij moet haar overvloedige energie kunnen lozen. Tracht<br />

daarom overal waar toorn, drift e,d. de sfeer be<strong>der</strong>ven een actieve factor tegenover deze<br />

invloed te stellen. Dus: vertrek. Toorn als sfeer. Activiteit. Bezigheid. Als U niets beter te doen<br />

heeft, gaat U maar spelen, maar dan bij voorkeur een spel, dat vele vlugge berekeningen<br />

vraagt, ingewikkelde berekeningen etc. Toorn in een mens. Geeft die toorn iets, waarop zij<br />

zich richten kan. Geeft die toorn een doel en kies dat doel zó, dat de resultaten ervan zoveel<br />

mogelijk positief productief zijn. Haat. Haat is het negatieve deel van liefde. Haat, die liefde<br />

ontmoet, haat hierdoor dieper. Haat, die onverschilligheid ontmoet, voelt zich hierdoor<br />

geminacht en zal daarom dieper haten, of de haat actiever tot uiting brengen.<br />

Tegen haat is maar één middel: Geloof. Wanneer U met een mens, die door zijn sfeer van haat<br />

het contact tussen U zeer moeilijk, of geheel onmogelijk maakt, is de enige mogelijke<br />

handelwijze: Haat mét die mens. Dit klinkt U misschien wel heel eigenaardig in de oren. Toch<br />

is dit juist, Richt dus Uw eigen aversies etc. in dezelfde richting, als degeen, die de sfeer<br />

origineert. Indien U dit klaar speelt, dan kunt U door het aan U zelf opgelegde dwangbeeld<br />

trapsgewijs te veran<strong>der</strong>en de an<strong>der</strong> uit zijn haatpatroon verlossen en daardoor een normaler<br />

toestand verkrijgen. Zolang U deze haat dus door Uw eigen persoonlijkheid in een ban kunt<br />

houden, zult U in staat zijn met die persoon normaal om te gaan. Ongeacht of er hier sprake is<br />

van een neurotieker, een zenuwzieke of een normaal mens, die alleen maar één grote haat<br />

kent. Haat in zich kan n. l. on<strong>der</strong> omstandigheden normaal zijn. Ik meen, dat deze<br />

voorbeelden voor zichzelve spreken. De grote kunt van het geestelijk gevecht, dat wordt<br />

gevoerd om een sfeer te verbeteren, is die van het meegeven, d.w.z. het scheppen van<br />

gelijksoortige waarden, die de energie van de on<strong>der</strong>, ofwel voor Uw eigen doel benutten, ofwel<br />

en beter nog, neutraliseren en geheel tot stilstand brengen. Dit zijn de enige methoden, die<br />

met succes gebruikt kunnen worden. Na beschouwing zult U het, meen ik, met mij eens zijn,<br />

dat hiermede reeds aan een ie<strong>der</strong> een betrekkelijke grote macht in handen wordt gegeven. De<br />

wijze, waarop U de mensen tegemoet treedt en de mensen U tegemoet treden bepaalt een<br />

groot gedeelte van Uw leven. Het betekent vaak Uw succes, of Uw on<strong>der</strong>gang in de menselijke<br />

samenleving. Later zult U ontdekken, dat in de geestelijke sferen veel zich op ongeveer<br />

312


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

dezelfde wijze afspeelt. Het volgende punt is het beïnvloeden van wezens buiten je eigen<br />

sfeer. Dit geldt dus o. a. voor het beïnvloeden van geesten, demonen. Maar evengoed voor het<br />

beïnvloeden van dieren en entiteiten, die qua bewustzijn op een an<strong>der</strong> plan dan het Uwe staan.<br />

Elke verhouding tussen twee ongelijksoortige bewustzijnssferen moet worden gebaseerd op<br />

een waarde, die voor één dier sferen als niet reeel wordt erkend. Bij mens-dier moet de<br />

verhouding gebaseerd worden op de vriendschap van het dier voor de "God"-mens, ofwel de<br />

vrees van het dier voor de "demon"-mens. De mens, die in zich geen van beiden is, zal één<br />

van deze beide waarden moeten produceren om op de duur in de dierenwereld geaccepteerd<br />

te kunnen worden. Brengt hij dit dichter tot stand, dan zal hij zichzelve natuurlijk geen God<br />

noemen Wendt de mens zich tot de geest, dan zal hij deze noodzakelijkerwijze moeten<br />

aanspreken als God of demon. Dus als grootmachtig scheppend wezen. Zoals macht <strong>der</strong><br />

vernietiging. Alleen op deze wijze is een zekere beheersing mogelijk. Laat ons niet vergeten,<br />

dat, wanneer wij werken met een demon, deze demon kwetsbaar is, doordat hij zelve een<br />

uiting van haat is. Van onze kant uit dan altijd. Wat de demon in werkelijkheid is, doet voor<br />

ons min<strong>der</strong> ter zake. Het contact tussen ons beiden is gebaseerd op demon - slachtoffer.<br />

Wanneer het slachtoffer zijn eigen begeren, dus negatief uitgedrukt in de omgekeerde vorm,<br />

zal hij daardoor een leiding kunnen geven,denkt U niet, dat het simpel is. Denkt U nu niet, dat<br />

het een simpel kin<strong>der</strong>trucje is. U kunt leiding geven aan deze demon, waar diens handelwijze<br />

opgelegd door de verwachting van de mens tegenover deze demon, altijd moet zijn een<br />

negatief handelen ten opzichte van die mens. U kent misschien het kunstje van de algebra<br />

wel? Negatief plus negatief wordt positief. Vul dus de negatieve eigenschappen aan met negatieve<br />

begeerten en U zult een positief resultaat krijgen. Simpel voorbeeld. Demon, dreiging<br />

met dood; reactie: doodsaanvaarding; resultaat: leven, Duidelijk? (Ja). Een geest des goeds.<br />

Daar moeten wij altijd van verwachten, dat hij tegenover ons goed doet. Maar wij moeten ons<br />

realiseren, dat tussen het goed van die geest - of God - en ons zelf een verschil bestaat. Dat<br />

dus een zeer groot verschil in van-<strong>der</strong>ing ten opzichte van hetgeen wij wensen, bestaat. Denkt<br />

U maar aan de verhouding tussen U en dier, waarin hetzelfde tot uiting, kan komen. Hoe<br />

moeten wij daar dan reageren? In de eerste plaats; hoe meer wij overlaten aan die goede<br />

geest, hoe actiever het goed tot uiting zal komen, want hoe min<strong>der</strong> onze eigen instelling het<br />

ongetwijfeld goede volgens geestelijk inzicht beïnvloedt.<br />

Dat is één van de waarden van het geloof, Geloof maakt krachten buiten Uzelve vrij en<br />

bovendien krachten binnen Uzelve, doordat deze in Uzelve aanwezige kracht-vitaliteit,<br />

geesteskracht, bewustzijnskracht, kracht <strong>der</strong> zenuwen en zenuwstoffen, allen dan omgeleidt<br />

door een vast gericht menselijk begeren, binnen de invloedssfeer van het geestelijk bewustzijn<br />

staande, in dit lichaam alleen reeds met eigen krachten door een an<strong>der</strong>e richting, die aan de<br />

krachten gegeven wordt, kan komen tot een bewustzijn en daarmede een reactie, die<br />

volkomen in overeenstemming is met wat wij goed noemen. Veel <strong>der</strong> won<strong>der</strong>genezingen zijn<br />

te verklaren op deze wijze, duidelijk? Of niet?<br />

Niet helemaal.<br />

Niet helemaal? Heel eenvoudig. Wij vormen een God. Die God noemen wij genezing.<br />

Aesculaap, als U dat wilt. , Of deze God reeel is of fictief, doet er weinig aan toe. Op dit<br />

moment althans. Maar wij gaan met ons allen aan die God eigenschappen toeschrijven. Er is<br />

dus een bepaalde concentratie van gedachten, die deze eigenschappen bepaalt. Duidelijk?<br />

(Ja). Nu ga ik op een gegeven moment mijzelf uitschakelen. Ik ga zozeer aan die God - of<br />

geest - geloven, ik geef mij daar zozeer aan over, dat alleen de krachten en gedachten van die<br />

geest uitgaande, op mij inwerken. Mijn eigen bewuste, onbewuste, of' automatische processen<br />

zijn praktisch tot stilstand gekomen en blijven alleen door de levensbehoefte zelf gedreven,<br />

nog actief, terwijl tegelijktijdig alle gedachten, die nog invloed hebben uit deze gezamenlijke<br />

gedachtenbron komen. Wordt het nu duidelijker? Het resultaat zal dus zijn, dat het totaal <strong>der</strong><br />

wensen van goed, genezing in dit geval, op mij worden geprojecteerd en deze gedachte zal<br />

verwerkelijkt worden in mijn eigen weefsels door alle krachten, die binnen die weefsels<br />

aanwezig zijn. Simpel, nietwaar? U, moet deze twee hoofdregels onthouden, dan bent U<br />

meteen thuis in de magie, want deze grondregel zult U vinden bij elke rituele magie, onverschillig<br />

of die begint met Eliphas Levi of met enkele <strong>der</strong> an<strong>der</strong>en min<strong>der</strong> bekende meesters. U<br />

zult altijd weer dit principe vinden! Een demon, die wij door het stellen van negatieve<br />

begeerten tot vervulling van onze gedachten en wensen verleiden in een spel van we<strong>der</strong>zijds<br />

313


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

bedrog en de God, die alleen het goede vooral gemeenschappelijk alleen als goed ervarene<br />

voor ons vervullen kan en dit vervult op het moment, dat ons eigen gedachtenleven stilstaat,<br />

ons eigen bewustzijn is uitgeschakeld. Voldoende? Nu, dan kunt U het hiermede voorlopig<br />

doen, Heeft U over het vorige of dit on<strong>der</strong>werp nog vragen, dan kunt U ze de volgende keer te<br />

berde brengen. Ik. dank U voor Uw aandacht.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goedenavond, vrienden.<br />

Nu dan moeten wij maar eens beginnen met samen te spreken over het on<strong>der</strong>werp van de<br />

vorige keer. Ja, wij hebben toon eigenlijk een beetje voortijdig gesproken over verschillende<br />

mogelijkheden van indeling van de mensen. En toen heb ik U iets verteld over die beruchte,<br />

bewuste 144 klassen, hé? Dat herinnert U zich nog? Dan zullen wij daar eerst eens mee<br />

beginnen. Belofte maakt schuld, maar. . . . . één ding. . . . . ik maak het vandaag niet af, hoor.<br />

Wij gaan eerst eens eventjes de grondslagen na, ja? Er zijn 9 typen van mensen, die wij als<br />

hoofdklassen van karakters eigenlijk zouden kunnen noemen. Die 9 typen berusten dus op<br />

stoffelijke, normen. Houdt U dat even in de gaten? Die stoffelijke normen liggen uiteindelijk in<br />

verschuiving van glandulair evenwicht. Nu zouden wij die typen-indeling betrekkelijk<br />

willekeurig kunnen maken. Wij moeten één ding onthouden. Wij hebben on<strong>der</strong> - dus beneden -<br />

altijd het type, dat praktisch niets doet. Negatief,. de luiaard. Posisief de rustige, de kalme.<br />

Aan de bovenkant van de schaal, eigenlijk het hyper-sensitieve type, het type, dat op elke<br />

kleinigheid reageert" scherp reageert, te verdelen in de buitengewoon geniale en - nu laat ons<br />

maar zeggen – de zenuwlij<strong>der</strong>. . . . .<br />

Geen bezwaar tegen die laatste kwalificatie, hoop ik. Neen? Daaruit zou voortvloeien n. l. - nu<br />

moet je eens goed luisteren - een genie eigenlijk niets an<strong>der</strong>s is dan een omgekeerde<br />

zenuwlij<strong>der</strong>. Dat is een grapje. Nu hebben wij dus 9 hoofdklassen, dat zijn de<br />

hoofdeigenschappen die het karakter bepalen. Maar dan zijn wij er nog niet mee. Want in elk<br />

van die 9 zitten bovendien 8 an<strong>der</strong>e factoren verwerkt. Acht an<strong>der</strong>e karakter bepalende, duo<br />

niet lichamelijke eigenschappen, maar karakter bepalende evenwichtstoestanden. En die<br />

hebben dan werkingen, die positief of negatief kunnen zijn, want het bewustzijn, dat kan de<br />

gelijke eigenschap positief, dus in de richting van bewustzijn en daadkracht enz. richten, of<br />

negatief, amoreel, daadloos enz. Nu. tot zover zijn wij het wel met elkaar eens, hé? Nu een<br />

vraagje voor de heren vaklieden, die hier zitten. Hoe zullen wij de luiaards noemen?<br />

Flegmaticus.<br />

Nu, dan kan ik al weer zien, dat ik het de vorige maal netjes heb gedaan, want toen heb ik ook<br />

over flegmaticus gesproken. Nu gaan wij ons voorstellen, wat die flegmatieus eigenlijk is. Dat<br />

is een rustgevend element. Een flegmaticus is iemand, die een zeker evenwicht heeft,<br />

nietwaar? Nu moeten wij dat gaan paren met alle an<strong>der</strong>e eigenschappen. Nu nemen wij als<br />

eigenschap b.v. de sexuele drang. En de drift. Maar wij zien ook als een eigenschap - vergeet<br />

dat niet - de scherpe reactie. Nu gaan wij hieraan nummers geven. Wij gaan zeggen: hier heb<br />

ik een rijtje van 9. Die 9 kun je in elk boek vinden. Als je er tenminste rekening mee houdt,<br />

dat er nog al wat tussen trappen gerubriceerd zijn, die voor ons nog al belangrijk zijn. Dan leg<br />

je een lijstje aan en daar zet je die 9 eigenschappen boven. En dat zo, dat zij on<strong>der</strong> zich ie<strong>der</strong><br />

twee kolommen hebben. Dan ga ik voor die kolommen, nu dus on<strong>der</strong> elkaar, weer die negen<br />

eigenschappen opschrijven. Dat is in<strong>der</strong>daad 144. Daarbij hebben wij in de kolommen dan<br />

beurtelings negatief, positief, negatief, enz. Dit grondplan heb ik altijd nodig. Zon<strong>der</strong> dat kan<br />

ik niet werken. Ver<strong>der</strong> heb ik natuurlijk ook een begrip nodig omtrent de eigenschappen die de<br />

uiting zijn van elk <strong>der</strong> zo gerubriceerde typen. Wanneer wij want hebben gedaan, gaan wij<br />

eerst even over die formuletjes spreken. Ik nummer kolom 1 nummer 1, kolom 2 nummer 2,<br />

kolom 3 nummer 3, kolom 4 nummer 4 enz. Ik krijg dus altijd een oneven nummer voor een<br />

negatieve en een oven nummer voor een positieve factor. Naarmate echter mijn flegmaticus<br />

sterker on<strong>der</strong> de indruk staat van het hyper-sensitieve krijgt die flegmaticus ook een hogere<br />

waarde. Wanneer ik dus het hoogste getal heb in het positieve kom ik hier tot hot getal 16. Ik<br />

heb hier dus 1/16. Nu zeg ik tegen mijzelf: wanneer ik hier een man heb, die groep 1 nurnmer<br />

16 is, dan is hij gelijk aan an<strong>der</strong>e typen volgens deze factor in een schuine lijn. Kunt U zich dat<br />

voorstellen? Dus tref ik overal verwante getallen aan, waarbij een gelijke uitingsmogelijkheid<br />

314


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

bestaat, echter op een an<strong>der</strong>e karakter-grondslag. Die reeks van getallen is, zoals U zult zien,<br />

een langzaam oplopende reeks, Daarbij blijkt dan, dat een hyper-sensitieve flagmaticus, - iets,<br />

dat niet zo erg veel voorkomt - Wanneer die overgevoeligheid er bij komt wordt het flegma n.<br />

l. meestal tot iets an<strong>der</strong>s. Dan krijgen wij met een melancholieker te doen. Dat is eigenlijk een<br />

soort negatieve variant van de flegmaticus. Maar goed Ik heb hier nu. Zeg als voorbeeld 20.<br />

Dan lopen hier mijn getallen ver<strong>der</strong> op. Laat ons aannemen dat ik een reeks heb, die als volgt<br />

gaat: 20, 36 en laat ons zeggen, hier nog eens 54. Ik noem nu hier willekeurige getallen. Wil<br />

je het goed doen, dan moet je dat alles eerst goed uitrekenen. Nu tel ik die getallen bij elkaar<br />

op. Heel eenvoudig dus. Dan heb ik de uiterlijke waarde van de handeling hier in een getal<br />

uitgedrukt. De waarde van de handeling draagt in zich het type van de mens. Deel ik<br />

daardoor, dan krijg ik de doorsnee reactie van de buiten wereld, aangegeven in een typische<br />

uiting. Vergelijk ik die 2 getallen ten opzichte van elkaar, dan zal mij vaak blijken, dat een<br />

even getal tegen een oneven getal komt te staan, waarbij die beide getallen niet on<strong>der</strong>ling<br />

deelbaar zijn zon<strong>der</strong> rest. Kunt U het niet geheel volgen? Dan beginnen wij weer opnieuw. Wij<br />

moeten eerst het idee te pakken hebben.<br />

Dan kun je het zelf n. l. maken. Dus wij hebben hier een lijn, Nu zeggen wij, dat is heel<br />

eenvoudig. Dit is vakje twintig. Nu nemen wij eens even aan dat hier twee, drie, vier en vijf<br />

nog staan. Dan ben ik, omdat ik schuin naar boven ga, weer bij een bepaald type te land<br />

gekomen. Nu ga ik optellen. 20-+ 1 = 21 + 2 = 23 + 3 = 26 + 4 = 30 + 5 = 35, Ik heb nu<br />

dus 35 en 20. De uiting van de mens in de wereld zal on<strong>der</strong> de gegeven omstandigheden altijd<br />

35 zijn. Wat is dan het resultaat? Natuurlijk gaat de berekening voor het type niet op, omdat<br />

wij met willekeurige getallen werken. Maar toch zit er nog iets in: Let op. 35 : 20 brengt mij de<br />

reactie op de buitenwereld van stoffelijke kant gezien. Uitkomst 1 en 3/4 keer. Dat drukt men<br />

dan voorlopig maar uit in vierden. Zeven vierde. Kan ik dat deelbaar maken met die 20? Neen.<br />

Het resultaat is dan, dat wij aan moeten nemen, dat tussen deze mens en zijn uiting in de<br />

wereld een strijd bestaat. Die strijd echter loopt over deze in getallen gevonden trappen. Als je<br />

het systeem door hebt, komt de rest vanzelf, Je moet daar eerst zelf eens over denken. De<br />

volgende keer kom ik jullie precies met de namen en alles aan, maar nu gaan wij er eerst zo<br />

eens over praten. Nu heb ik hier 7/4 en daar 80/4. De verhouding wezen tot uiting is dus 80<br />

tot 7. Wat concludeer ik hier uit? lk kijk weer op mijn lijst. Wat is de bron van die 60/4? Deze<br />

uiting is positief. Dan heb ik hier het getal 7/4. Wat blijkt dit te zijn? Een negatief positieve<br />

eigenschap van de flegmaticus. Resultaat: deze mens heeft een conflict in zichzelve, dat<br />

gebaseerd is op de negatieve factor, die hierin tot uiting komt. Deze ligt in zijn eigen stoffelijk<br />

karaktertype, Waar ligt dat aan? Het kan liggen aan de geest, of aan de omgeving. Er bestaat<br />

een strijdigheid in de persoonlijkheid. In welk type ligt dat dan daar? Het lijkt positief, Maar<br />

indien het niet geheel positief is, moet ik trachten om het negatieve deel tijdelijk te<br />

neutraliseren. In een <strong>der</strong>gelijk geval geef ik die mens een negatieve beleving of taak. Iets wat<br />

ten opzichte van dit deel van zijn wereldbeeld vernietigend is. U komt er achter? (Ja). Ja, hé?<br />

Een soort shock-therapie. Ik kan dit dus gaan corrigeren. Maar omdat ik nu deze verhoudingen<br />

heb kunnen vaststellen, ben ik in staat om het gebied, waarin de fout schuilt - niet de fout zelf<br />

uit te schakelen. Niet de fout zelf, hoor. Dit is maar een grond schema. Er zijn nog meer<br />

dingetjes. Ik ben een soort geestelijke bombardier. Ik zeg: dit is de stad, waar liet arsenaal<br />

van de vijand ligt. Daar moet ik op aan. Ik moet proberen om die stad aan te tas ten. Dan<br />

gaat dat arsenaal daar weg. Die stad bouwt zichzelf wel weer op. Tenminste, tegenwoordig<br />

neem je dat maar aan. Ofschoon ik heb gehoord, dat als je er een Hawoma bij hebt, het heel<br />

wat voeten in de aarde heeft. In ie<strong>der</strong> geval, ik kan dan het kwaad gaan aanpakken. Maar voor<br />

mijzelf kan ik mijn eigen grondtype ook wel ongeveer uit zoeken. Het is lastig om te zien, wat<br />

je werkelijk bent. Maar ik weet wel, wat bij mij de hoofdwaarden zijn, nietwaar? Laten wij nu<br />

eens zeggen, dat ik een dame ben. Dat ben ik zeker niet, dus mag ik dat voorbeeld wel<br />

nemen. Een heer ben ik ook zelden geweest, hoor, alleen maar bij bijzon<strong>der</strong>e gelegenheden.<br />

Neem aan, dat ik een dame ben. Nu ga ik tegen mijzelf zeggen: waar kijk ik naar? Hé, ik speel<br />

graag de baas. Dat is veel vrouwen eigen. hoor, Heerszucht. Waar kom ik dan op mijn rooster?<br />

Hé, dat kom ik bij dit type tegen. Hoofdeigenschap: eigenwijsheid. Dan kom ik dat en dit en<br />

dat ook nog tegen. Dan heb ik een totaal van positieve en negatieve eigenschappen gevonden.<br />

Nu tel ik deze op en doel ze door het aantal factoren, dat ik gevonden heb. Ik noem nu aan,<br />

dat zij alle dus ongeveer gelijkwaardig zijn. Dat zijn zij natuurlijk niet, maar ik neem dat nu<br />

315


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

even zo aan. Ik trek ook hier weer een conclusie uit. Want wat houd ik over? Iets, waar ik<br />

nooit aan gedacht heb. Soms met een rest. Is die rest kleiner dan 5, dan laat ik die<br />

verdwijnen. Is zij hoger dan vijf, dan tel ik haar voor één geheel. Maar voor de gevonden<br />

eigenschap zet ik dan: dubieus. Ligt tussen twee eigenschappen in. Wanneer ik dat zo ga bekijken,<br />

dan zie ik het. Is dat dus een eigenschap, die bij mij tot uiting komt? Hoe sta ik dan<br />

wel tegenover het type, dat dit als grondeigenschap heeft?<br />

Ik trek een lijn, gebruik hetzelfde formuletje van daarnet. Waar zijn wij dan? Op een punt,<br />

waar wij ons zelf kunnen gaan corrigeren in de belangrijkste fouten door de voornaamste<br />

factor van onze eigen onevenwichtigheden aan te gaan pakken.<br />

Hoe kom je aan het nummer van die persoon? Hoe moet je dat berekenen?<br />

Wel, laten wij eens nemen de flegmaticus, nummer 1 en de melancholieker nummer 9. Dan is<br />

het wel altijd zo, dat de, choleriker zich zelve een flegmaticus, een zeer rustig mens, vindt,<br />

terwijl de flegmaticus meent, dat hij nog bedrijvig genoeg is. Maar de flegmaticus weet wel,<br />

dat hij haast nooit woedend wordt. Dat, wanneer het al eens gebeurt, het altijd een ijskoude<br />

woede is. De choleriker weet wel, dat hij plotselinge uitbarstingen heeft. , die hij nooit kan<br />

beheersen. Eigenlijk weten zij dan dus voldoende om in de tabel deze eigenschappen op te<br />

zoeken. En zou je het niet weten, vraag het dan maar aan je buren. Alleen: reken hetgeen zij<br />

je niet zeggen even belangrijk als wat zij je wel zeggen. Je moet natuurlijk rekening houden<br />

met de burgerlijke beleefdheid. Maar datgene wat zij het meest tactisch trachten te omzeilen is<br />

dan wel het wonde punt. Zo kom je dan heus wel tot een aanvaardbaar hoofdtype voor jezelf.<br />

De rest wordt dan gemakkelijk genoeg berekenbaar. Dat corrigeert zichzelf dan wel, hoor.<br />

Ik ga dus uit van een karaktertrek?<br />

Die dominerend is. Ik ga dus uit van mijn voornaamste karaktertrek. De zaak zit n. l. zo:<br />

dominerende karaktertrekken, die op aarde tot uiting komen, zijn het resultaat van<br />

lichamelijke toestanden. Daar baseer ik mij op. En ik ga er ver<strong>der</strong> van uit, dat, wanneer ik 9<br />

hoofdtoestanden aanneem, er natuurlijk viel hon<strong>der</strong>den tussentrappen mogelijk zullen zijn, Ik<br />

kan elke willekeurige indeling malen. Die 9 lijkt ook willekeurig. Maar het geheel is daardoor in<br />

een bepaald ritme gezet en krijgt daardoor voor de cijferleer een bijzon<strong>der</strong>e waarde. Ik heb<br />

dus 9 hoofdvormen er uit gehaald. Dat houdt in, dat voor elk van die hoofdvormen er acht<br />

mogelijkheden zijn, omdat an<strong>der</strong>e trekken er in verwerkt zitten. Dus is dan elk karakter<br />

samenstelling van een lichamelijke hoofdtrek plus een aantal secondaire verschijnselen. Deze<br />

verschijnselen zijn voor ons, wanneer wij naar een bewustzijn streven wel belangrijk. Maar die<br />

belangrijkheid krijgen zij alleen, wanneer zij ons de wonde plekken in ons stoffelijk karakter Ik<br />

kunnen laten zien. Je kunt b.v. wel eens denken, dat je heel goed voor de mensen bent en<br />

toch heel erg heerszuchtig zijn. Of je denkt, dat je een heel kalm iemand bent, terwijl enfin. Ik<br />

heb eens iemand mee gemaakt, die altijd zei: "Als er een goede va<strong>der</strong> is, dan ben ik het. Ik<br />

weet, hoe je je kin<strong>der</strong>en op moet voeden". Maar als hij zijn boordeknoopje kwijt was, dan<br />

verrijkte hij de kin<strong>der</strong>lijke vocabulaire wel met ettelijke woorden, die pedagogisch gezien op)<br />

zijn minst genomen twijfelachtig waren. Als hij een goed humeur had, dan mocht er heus wel<br />

eens een glaasje melk aan tafel omvallen. Maar o wee, wanneer hij een slecht humeur had.<br />

Dan had je de kans, dat de tafel omviel, of bepaalde zitdelen zachtelijk gestreeld werden,<br />

terwijl dan de zondaar on<strong>der</strong> ijselijk gekrijs de kamer uit, of soms zelfs de deur uit werd gezet.<br />

Die man was dus geen pedagoog. Die mens was nu echt het protetype van choleriker. Een<br />

kleine oorzaak en de hele ver<strong>der</strong>e dag handelde hij bij elk klein gebeuren onmiddellijk weer<br />

explosief. Had hij nu dat systeem gebruikt, dan had hij waarschijnlijk viel gezegd: Hé, ik ben<br />

een choleriker. Dus dat is mijn fout. Wat voor waarden heb ik hier dan, die ik daarbij goed<br />

gebruiken kan? 0, ik heb er wel een paar, die ik daarbij aankan passen. Mijn fout ligt dus niet<br />

in de eerste plaats in die uitbarstingen. Daar kan ik weinig aan doen. Maar de manier, waarop<br />

ik die uitbarstingen naar buiten breng, die kan ik wat veran<strong>der</strong>en. Mijn conflicten met mijn<br />

omgeving, mijn teleurstellingen, die komen voort uit de onbeheerste wijze, waarop mijn<br />

hoofdkaraktertrek naar buiten toe breng. Dus had deze man alles geweten, dan zou hij<br />

getracht hebben zich tenminste op een bepaald punt te beheersen. En dat zou nog wel gegaan<br />

zijn. Alles tegelijk, dat kun je toch niet doen. Maar een bepaald deel van je wezen beheersen,<br />

dat kun je meestal nog wel.<br />

316


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

Daar kun je een gewoonte van maken. Dan veran<strong>der</strong>t dus de waarde van het conflict tussen<br />

deze mens en de buitenwereld. De reactie veran<strong>der</strong>t en het getal in het karakter zal langzaam<br />

maar zeker ook gaan verschuiven. Maar je elimineert altijd eerst de meest wonde plek. Heb je<br />

die genezen, dan ga je naar de tweede. Uiteindelijk kom je dan zo ver, dat je ook op de grove<br />

schaal gaat verschuiven; dat je vroeger karakter van choleriker niet meer het karakter van de<br />

choleriker is; dat de driftimpulsen een heel eind zijn afgenomen. Ik geloof niet, dat zo iemand<br />

ooit een flegmaticus zal worden, hoor. Dat heb ik tenminste nooit gezien, maar je kunt wel een<br />

heel eind naar het midden van de schaal komen. En door innerlijk wat evenwichtiger te zijn,<br />

maak je de stoffelijke factoren heel wat harmonischer. Hoe harmonischer mijn stoffelijk leven<br />

is, hoe min<strong>der</strong> mijn geestelijke problemen naar voren komen, hoe min<strong>der</strong> ook -en dat moeten<br />

wij niet uitvlakken de mentale probleempjes van bewustzijn en on<strong>der</strong>bewustzijn ons kwellen.<br />

Hoe gezon<strong>der</strong>, hoe daadkrachtiger, hoe meer succesvol ik dus ook wordt. Daar bestaat dat<br />

tafeltje met die formuletjes eigenlijk voor. Nu zal ik jullie nog een aardig kunstje leren. N. l.<br />

dit: Aan elk volk op de wereld kun je ook een hoofdtrek toekennen. Natuurlijk is dat een<br />

speculatief iets. Zeg b.v. ,dat de Slaaf, de Rus in zijn volkskarakter een melancholieker is. Met<br />

negatieve eigenschappen. Bovendien wantrouwen. De Amerikaan daarentegen noemen wij een<br />

choleriker. Ook weer met enkel gunstige en ongunstige eigenschappen. Nu kunnen wij dan zo<br />

doen: wij nemen het hoofdtype van het volk plus de eigen karakteristiek van een persoon uit<br />

dat volk. Is dat getal b.v. 1, dan trek ik 1 af van de probleemwaarde, die ik krijg. Binnen het<br />

volkskarakter in de omgeving gevormd door dat volk ligt de fout plus het probleem tegen de<br />

buitenwereld verschoven. Zo kan ik van verschillende staatslieden berekenen, hoe hun reactie<br />

zal zijn en wat de reactie binnen hun volk op hun handelingen zal zijn. Wij zien dan dat het<br />

volk op de dingen an<strong>der</strong>s reageert dan een onbevooroordeeld mens. Veel dingen schijnen nog<br />

algemeen te bestaan : o. a. de achtervolging van een ras, of de minachting van eigen ras. Ik<br />

denk, dat dat komt, omdat wij zelve ook iets eigenaardigs hebben. Wij Joden zijn n. l.<br />

kwaadaardige melancholiekers. Altijd ontevreden. Wij treuren over wat wij niet hebben en<br />

vooral over alles, wat wij nog niet gekregen hebben. Wij vinden, dat de hele wereld schuld aan<br />

onze ontevredenheid is en proberen van die wereld iets af te dwingen. Wij willen iets van die<br />

wereld hebben. Wij willen het liever niet verdienen. Nu ja, in ie<strong>der</strong> geval krijgen jullie nu zo<br />

langzaam aan er wel een idee van. Daarmee is het dus mogelijk om - ken je de grondtoon van<br />

een bepaalde staatsman, of zelfs maar van een bepaald volk - de reacties van die man of dat<br />

volk op bepaalde factoren te berekenen. Ik weet dan b.v. , dat ik voor een flegmatieus nooit<br />

aan moet komen met een daverende reclameverpakking. Daar reageert hij toch niet zo op.<br />

Maar kom ik bij de meer emotionele typen, dan doet de verpakking vaak veel meer dan de<br />

rest. Zo kun je dit gebruiken in de handel. Het is zelfs mogelijk op deze wijze zekere<br />

ontwikkelingen van de effectenmarkt na te gaan. Alleen moeten wij dan ongeveer op de<br />

hoogte zijn van het karakter van verschillende directeuren, bestuur<strong>der</strong>en en staten. Ik ben niet<br />

de enige, die dit naar voren brengt, hoor. Ik ken iemand, die gebruikt dit nog veel<br />

uitgebrei<strong>der</strong>. Die gebruikt het n. l. op het ogenblik met een aantal grondktaraktertermen van<br />

27. 3 x 9. De on<strong>der</strong>verdeling is dan natuurlijk ook navenant groot. Die man noemt men viel<br />

eens een prognostiker. Het aardige is, dat hij bepaalde tendenzen heel goed vooruit kan zien,<br />

want hij kan de wondeplekken berekenen. En dan werkt hij nog met de astrologie erbij. Dus hij<br />

gaat zeggen: wat voor invloeden zouden deze wereld kunnen treffen, die juist deze wonde<br />

plekken sterk aanspreken? Dan komt hij U op een gegeven ogenblik vertellen: verkoop nu<br />

maar je Philip's aandelen en koop daarvoor maar Heineken’s Pils, Hij zegt ook: Daar lijkt het<br />

op het ogenblik erg rustig, b.v. in de Soedan, maar binnen enkele maanden moet daar iets tot<br />

uiting komen. Wat is dan het karakterfoutje, dat daar op het ogenblik zit? 0, dat is die en die<br />

fout. Werkt deze invloed dáárop, dan moet dat deze reactie brengen op het moment, dat hier<br />

de sterkste beïnvloeding bestaat. Daar zal daar dus uitbreken een opstand, een oorlog, een<br />

staking enz. Maar dat is allemaal voor later. Wanneer U eerst eens pensioen hebt en U wilt dan<br />

dit alles eens voor jezelf uitgaan kienen. . . . . . . .<br />

Mag ik U even vragen: telt U die nummers op om de kern te krijgen? Die kern bepaal ik. Ik<br />

bepaal het kernkarakter. Maar er is een ge tal, dat ik bereiken kan door dat getal, die<br />

optelling. Stelt U zich eens even zo'n rijtje van 16 vakjes voor. Ik heb daarin 4 eigenschappen.<br />

Twee positieve en twee negatieve. Dan komt, als ik dat bij elkaar tel daaruit een resterende,<br />

niet erkende eigenschap naar voren. Zeg ik: tel op 1 + 2 + 3 + 4 = 10. Maar tien gedeeld door<br />

317


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

4 = 2,5. De hoofdeigenschappen in uiting zijn hier dus eigenlijk gelijkelijk twee en drie. Ik vind<br />

in de reeks nu een lijn, die ligt tussen 2 en 3. , Die maakt dan uit de punten van sterkste<br />

reactie op de wereld. Nu kunnen wij natuurlijk ook de getallen zo kiezen, dat wij b.v. 12<br />

krijgen, 12 : 4 brengt mij nu regelrecht naar eigenschap 3. Dat is dan het punt, waarop in de<br />

wereld het scherpst gereageerd wordt. Hiertussen liggen echter enkele waarden, die ik zo<br />

passeer. Dat zijn dus verschillende typen. Wil ik nu ver<strong>der</strong> gaan, dan deel ik die getallen op<br />

elkaar. Dan krijg ik daaruit een getal, dat voor mij de eigenlijke reactiefout in mijn eigen<br />

wezen kan bepalen. Ik stel heb punt van verschil zo vast tussen mijn eigen eigenschap hier in<br />

dit rijtje en het type op deze lijst van 9 namen, dat voor mij een ogenblik staat in de plaats<br />

van de "wereld". Nu is het vreemde, dat dit dan niet voort schijnt te spruiten uit de<br />

omstandigheden, die ik voor mijzelf als "echt" meende vast te kunnen stellen. Het komt voort<br />

uit een eigenschap, die ik dacht helemaal niet te hebben. Zo realiseer ik dan de in mijn<br />

lichaam niet bewuste drangwaarden. Hoe het echter ook zij, ik moet het zover zien te brengen,<br />

dat ik twee aanwezige eigenschappen tegen elkaar op kan laten wegen. Dat zou b.v. 15 en 16<br />

kunnen zijn. Maar dan is de enig an<strong>der</strong>e mogelijkheid even wicht tussen 1 en 2. Elke<br />

tussenfase n. l. maakt het mij moeilijk om met alles in de wereld in harmonie te zijn. Neem ik<br />

1 en 2, dan neem ik de meest simpele waarden, dan zal mijn contact met de buitenwereld in<br />

de eerste plaats een geloofscontact zijn, of beter, een spiritueel contact, laten wij het liever zo<br />

zeggen, dan een stoffelijk contact. Kom ik on<strong>der</strong>aan terecht, dan wordt het materieel. Dat<br />

krijgen wij de volgende keer toch nog. In dat geval loopt mijn reeks van reacties in<strong>der</strong>daad de<br />

gehele reeks van de 9 grondtypen af.<br />

Het mooie is dus hier schijnbaar, dat je niet zegt: ik heb die eigenschap, maar kunt<br />

zeggen, als gevolg van dat en dat, moet ik die eigenschap hebben.<br />

Ja, het is dus een gemakkelijker bena<strong>der</strong>ing tot grotere zelfkennis. Het maakt mij mogelijk een<br />

conflict in jezelf niet alleen te erkennen in zijn gevolgen. Maar ook in zijn oorzaken. Bovendien<br />

laat het je, en dat is heel erg prettig, de mogelijkheid om de eer te redden. Dat is heel erg<br />

belangrijk, Er zijn een hele hoop mensen, die, als zij de eer niet kunnen redden, liever door<br />

gaan dan te erkennen, dat zij een fout hebben geraakt. Maar als zij nu kunnen zeggen, dat die<br />

fout onbewust of on<strong>der</strong>bewust werd gemaakt, dat zij het helemaal niet wisten, maar nu zij het<br />

weten, zullen zij het in handen nemen en het beheersen dan zij ongeveer, wat de regering<br />

zegt, wanneer er weer eens een grote staking is. Al ligt de hele boel overhoop en hoor je op<br />

elke straathoek een politieagent om genade smeken en slaan de vlammen uit de fabrieken, de<br />

regering zegt: wij wisten niet, dat dit een probleem was. Maar wij hebben de zaak in handen,<br />

want wij m ton nu, wie de oproerlingen zijn. Dat heeft zelfs Fouché eens een keer gezegd. Dat<br />

was de enige keer, dat Fouché ernstig in het gevaar verkeerde om zijn hoofd te verliezen.<br />

Maar hij wist toen door sommigen rat geld te geven en van an<strong>der</strong>en heel wat meer geld te nemen,<br />

de zaak toch weer in orde te brengen. Daar was hij Fouché voor. Weet U echter al het<br />

voorgaande, dan kunt U de fout reeds erkennen voor de uiterlijke effecten ervan merkbaar<br />

zijn. U kunt haar dan reeds corrigeren aan de hand van de verschijnselen, die zich nu reeds<br />

voordoen.<br />

Die karakter afwijkingen veran<strong>der</strong>en die dan meteen mee?<br />

Die veran<strong>der</strong>en dan meteen mee. Dat is heel eigenaardig. Je eigen trilling? Ja, die veran<strong>der</strong>t<br />

ook gelijk mee. Maar die trilling is uiteindelijk een transformatie van je levenskracht door je<br />

lichaam. De eigenschappen van het lichaam zijn dus aansprakelijk voor de modulatie van de<br />

uitstralingen van levenskracht. Wij mogen dus zeggen, dat het lichaam voor deze modulatie op<br />

de geestelijke hoofdtrilling verantwoordelijk is. En dat is nu juist hetgeen, waarmede U te<br />

maken heeft in deze wereld. Het trillingsvermogen van je bewustzijn ligt nu eenmaal zo laag,<br />

dat je de hoofdtrillingen nooit waar kunt nemen, maar wel de veel tragere golf, die daar op<br />

gemoduleerd is. Daarom spreken wij dus van glandulaire eigenschappen. Die zijn n. l.<br />

bepalend, in hoofdzaak althans voor de eigenschappen van de mens en daarmee voor de<br />

manier, waarop de mens stoffelijk geestelijke en stoffelijke impulsen verwerkt.<br />

Bestaat er een boek met deze tabel?<br />

Neen, ik denk niet, dat er een boek met deze tabel bestaat, althans bereikbaar is. Het is n. l.<br />

het systeem " Rebbe Isais Nezar". U zult denken, wat een vreemde naam. Daar kon de man<br />

ook niets aan doen. Want die naam heeft hij te danken, dat hij leefde, toen men de Joden nog<br />

318


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

in de Babylonische gevangenschap beheerste. De enige, die er iets over heeft gezegd en<br />

geschreven in de tijd van de boekdrukkunst was Rabbi Jochain. Hij doceerde o. a. in Frankfurt<br />

en vluchtte later naar Riga. Die heeft daar in<strong>der</strong>daad wel wat over gepubliceerd. Een deel van<br />

zijn stellingen is bij verschillende geheimleren terecht gekomen. Deze hebben echter dat<br />

allemaal aan hun systeem aangepast en gewijzigd. Ik meen dus, dat U de juiste tabel niet zo<br />

gemakkelijk in een boek zult vinden.<br />

Is die tabel, waar U het over heeft, in een gevangenis uitgedacht?<br />

In een gevangenis niet. In gevangenschap wel. Maar dat is al lang geleden, toen de Joden hun<br />

harpen aan de wilgen hingen bij de stromen van Babylon. Het maakt sindsdien deel uit van<br />

bepaalde on<strong>der</strong>delen van de Kabbalistische leer. Gewijzigd werd het over genomen bij een<br />

aantal magische scholen. Wij vinden het terug als deel van de uitleg van het heptagram. Deel<br />

van Salomo's zegels. Maar de meeste mensen kennen de grondwaarden hiervan niet meer.<br />

Nu, verwerken jullie dit nu eerst eens een keer. Denk er eens goed over na en zeg dan maar<br />

rustig, wat je er over denkt. Kitsch, halve waanzin, of zeg maar: ja maar, dit houdt helemaal<br />

geen rekening met de geest.<br />

Maar het houdt daar toch wel rekening mee? je moet toch een zekere graad. . . . . . .<br />

Om dit goed te gebruiken moet je een zekere graad van bewustzijn bereikt hebben, ja.<br />

Maar wat is dan de verhouding tussen de geest en deze stoffelijke uitingen?<br />

Ongeveer dezelfde verhouding als tussen een koetsier, die niet kan lopen wegens de blaren op<br />

zijn voeten en het span, dat zijn vragen trekt. De koetsier behoort te sturen. Maar als de<br />

paarden op hol slaan, dan moet hij maar afwachten, waar hij terecht komt. Dat is dus de<br />

kwestie op het stoffelijke karakter. Praten over de geest en vergeestelijking is allemaal heel<br />

mooi, maar daar zit dit aan vast: Zolang als een lichaam een bepaalde tendenz heeft en die<br />

overheersend is, kan die geest dat toch niet veran<strong>der</strong>en. Die geest is van het lichaam<br />

afhankelijk en kan eerst langzaam proberen om dat lichaam een beetje te remmen. Als dat<br />

lichaam door de geest geremd en op een an<strong>der</strong> punt in zijn bestreven bevor<strong>der</strong>d wordt, dan is<br />

het net weer een huisje. Dan komen er an<strong>der</strong>e eigenschappen naar buiten. De geest is dus<br />

vaak nogal van het lichaam afhankelijk. Het wordt dus een samenspraak tussen geest en stof.<br />

En wat is het leven an<strong>der</strong>s? Nu, indien door U dan na rijp beraad conclusies zijn getrokken<br />

over deze grondgedachten, dan zal ik jullie de volgende keer alleen u noemen de hoofdtypen<br />

en herhaal de nummering dan nog eens. Die formuletjes reken je dan zelf maar eens na. ik<br />

denk, dat degenen, die op dit ogenblik het systeem waanzinnig vinden, want er zitten er zo<br />

een paar bij, hoor, tot de eigenaardige conclusie zullen moeten komen, dat dit als<br />

bena<strong>der</strong>ingstechniek heel aardig bruikbaar is. En daar gaat het maar om. Dit is mijn bijdrage<br />

aan deze avond. Ik zou zeggen: haal adem, verlucht of niet, want ademhalen moet je toch.<br />

Dadelijk krijgen jullie dan een spreker over jullie eigen on<strong>der</strong>werp. Vinden jullie, dat ik te<br />

verward ben geweest, lees het dan eerst eens na. Als het nodig is, rafelen wij het helemaal uit<br />

en doen er desnoods drie of vier maanden over. Ik had dit liever nog wat uitgesteld, maar nu<br />

ik het beloofd heb, moet ik wel uit de bus komen.<br />

Indien het gemakkelijker is, zou U dan bereid zijn om een schema op een bord of zo te<br />

maken?<br />

Ik geloof niet, dat het gemakkelijker is. Maar ik wil het wel doen.<br />

Dan kan ik er wel voorzorgen, dat er een schoolbord komt, waarop U enkel aantekeningen<br />

kunt maken, waardoor wij een visueel beeld krijgen en het beter begrijpen.<br />

Goed, als je dat graag wilt, zal ik het doen. Maar je kunt het even gemakkelijk zelf even in<br />

tekenen. Het is uiteindelijk niets an<strong>der</strong>s, dan een stelletje lijntjes, die door an<strong>der</strong>e lijntjes<br />

worden gesneden, zodat er vakjes ontstaan. Daar komt het op neer.<br />

Dus een vierkant in 16 vakken?<br />

9 vakken horizontaal en 9 vakken verticaal. Bij elke reeks is er één vak blind. Maar elk <strong>der</strong><br />

vakken verticaal bestaat uit een dubbele kolom. Indien je dus alle vakjes gelijk groot tekent,<br />

krijg je een rechthoek, die tweemaal zo lang als hoog is. Het beeld op zich is dus niet zo heel<br />

moeilijk. Het gaat om het invullen van de waarden daarin. En nu nog iets. Maar dat is meer<br />

een grapje. Wanneer je van een an<strong>der</strong> het karakter meent te weten, d.w.z. de hoofdlijn en je<br />

gebruikt aan de an<strong>der</strong>e kant ook nog een dubbele rij vakjes, dan zou je het misschien ook nog<br />

319


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

kunnen doen als een afstandstabel. Dan kun je precies zien, in welk gebied, op welke<br />

getalswaarde jullie samen komen. Je kunt dan alleen maar bepalen dus, wat het meest<br />

waarschijnlijke aanrakingsvlak is tussen twee personen.<br />

Nu een prettige avond allemaal.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Ik mag dan vandaag voor U een on<strong>der</strong>werp naar Uw eigen keuze behandelen. Wij spreken<br />

echter niet over hetgeen door Broe<strong>der</strong> Abraham naar voren is gebracht. U heeft waarschijnlijk<br />

wel bemerkt, dat dit een soort van test-intelligentie is. Ik zal natuurlijk de laatste zijn om dat<br />

te verprutsen. Wat zal dus het on<strong>der</strong>werp zijn?<br />

Kunt U iets vertellen over de verhouding tussen ziel geest en stof?<br />

Wij moeten dan eerst de synthese zoeken. De kracht, die zij allen gemeen hebben. Maar ik zal<br />

proberen om dit niet al te technisch te bena<strong>der</strong>en. Wanneer wij de kern van alle dingen gaan<br />

bekijken, dan komen wij bij de splitsing. Nu meen ik, dat de kleinste splitsingsdeeltjes, die op<br />

dit ogenblik bereikt zijn, ongeveer 1/64 van een waterstofatoom bedragen. Nu kom je echter<br />

bij ver<strong>der</strong>e splitsingen op een punt, waar, althans vanuit het menselijk standpunt de boel<br />

ophoudt om materie te zijn en overgaat in iets an<strong>der</strong>s dan nog alleen maar als kracht kan<br />

worden uitgedrukt. Al het ons bekende is uit diezelfde kracht opgebouwd. Waar wij ook gaan,<br />

welk deel van de ons bekende materie wij ook beschouwen, wij vinden altijd weer als<br />

grondbouwsteen diezelfde kracht. Mag ik U verzoeken hier van allereerst goede nota te<br />

nemen? Dan gaan wij ver<strong>der</strong>. Er is dus een bepaalde kracht aanwezig, die ook rond ons is,<br />

maar in ons een bepaalde vorm aanneemt. Wanneer wij als persoon in de wereld rond gaan,<br />

dan zijn wij, wat men noemt, stofmensen. D.w.z. die kracht in ons on<strong>der</strong>vindt een zodanige<br />

verbinding, dat zij zich als een vast en homogeen geheel vertoont, onze persoonlijkheid zich<br />

daarin uit en vandaar uit een bepaald bewustzijn vertoont. Wanneer wij dat bewustzijn gaan.<br />

bekijken en wij beginnen weer bij de stof - mens, dan behoef ik alleen maar een paar dingen<br />

te herhalen, die U ongetwijfeld reeds gehad heeft. Wij komen tot de conclusie, dat een groot<br />

deel van het bewustzijn niets an<strong>der</strong>s is - stoffelijk gezien -dan het aanbrengen van een<br />

electrische variant in een grote eiwitcel van een speciale structuur, waardoor deze reageert<br />

met een bepaalde trilling. . . . een gevaarlijk woordeigenlijk, trilling. Een gevaarlijk ding is die<br />

trillingstheorie, maar. . . . . . . enfin.<br />

Met een bepaalde trilling op de inkomende prikkel, daardoor een beeld gevende van de reeds<br />

tevoren aanwezige indruk, die voor het karakter van die cel bepalend is. Ik zeg het nu maar<br />

heel erg simpel. Elke hersencel heeft een 20 tot 50. tal mogelijkheden. Dat kan verschillen, en<br />

is afhankelijk van de verschillende circuits. Het realisatie en bewustzijnsproces berust dus<br />

alweer op impulsen, ofwel kracht, die dan met een bepaalde trilling naar buiten komt. Tot<br />

zover zijn wij het, geloof ik, allemaal wel met elkaar eens. Dan wordt de zaak al eenvoudig,<br />

want alle materie, alles wat wij kunnen vinden, is van gelijke geaardheid. Wanneer ik ga kijken<br />

naar de geest, dan kan ik de geest uitdrukken als een elctrisch veld, of krachtveld, dat in<br />

zichzelf besloten is en in zichzelf bepaalde werkingen als mogelijkheid kent. De geest blijkt<br />

echter we<strong>der</strong>om ook een vorm te zijn, die een deel van deze grote kracht heeft aangenomen.<br />

Ook dit kunt U natuurlijk begrijpen. Van hier uit gaande komen wij dan tot het volgende:<br />

Stellen wij, dat de ziel is het omgrenzen en van het geheel afzon<strong>der</strong>en van een deel van het<br />

grote krachtveld, waaruit het geheel van het zijnde bestaat, Deze krachten noemen wij dan<br />

Goddelijke kracht, omdat wij aannemen, dat deze kracht in zich een entiteit is met een volledig<br />

bewustzijn en een volledige erkenningsmogelijkheid. Dan is onze kern dus een kracht, die<br />

tenminste in staat moet zijn vorm te geven aan het totaal van wat daardoor ver<strong>der</strong> wordt<br />

aangetrokken. Wat is de geest dan wel? Wel, deze kracht neemt bepaalde vormen aan, die<br />

worden bepaalt door het uitwisselen van prikkels met de buitenwereld, waarbij de grens<br />

weliswaar gehandhaafd blijft, maar toch een deel van de eigen kracht naar buiten kan treden,<br />

waarvoor ter vervanging dan weer kracht van buiten naar binnen wordt gehaald. Ook<br />

aannemelijk? Dit komt er dan op neer, dat hetgene, dat wij geest noemen, niets an<strong>der</strong>s is dan<br />

het bewustzijn van de ziel. Dus de kern van het wezen, die door bloot gesteld te zijn aan een<br />

aantal omstandigheden een reactie en waarnemingsvermogen ten opzichte van de buiten het<br />

320


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

"ik” liggende omstandigheden heeft verworven. Nu komen wij tot de stof. Wit blijkt ons dan?<br />

Bij de vorming van de stof wordt gebruik gemaakt van reeds eer<strong>der</strong> gevormde zeer kleine<br />

stofdelen, die in een chemisch samenspel worden gebruikt om een lichaam op bouwen, In dat<br />

lichaam zijn alle factoren aanwezig, behalve de levenskracht. Wanneer deze speciale kracht<br />

ontbreekt, dan kan dat hele mooie bouwwerk niets doen. Dan is het dood. Stellen wij nu, dat<br />

deze kracht een persoonlijke kracht moet zijn. Ik zeg: stellen wij. Want je zou dit probleem<br />

ook van een an<strong>der</strong>e kant kunnen bena<strong>der</strong>en. Maar de ervaring leert ons, dat dit persoonlijke<br />

krachten moeten zijn. Dan zal die persoonlijke kracht ongetwijfeld bestaan uit<br />

a. de kracht zelve, ofwel de ziel, die gelijk in wezen is met het Goddelijke.<br />

b. De geest, zijnde de bindingen, die in het Goddelijke ontstonden en waardoor een bewustzijn<br />

kon groeien.<br />

Deze daalt in de stof en geeft aan de stof een bepaald wezen. Zij biedt de mogelijkheid tot<br />

beleven en ervaren. Zij is echter on<strong>der</strong>worpen aan het samenspel <strong>der</strong> kleinste delen, die in de<br />

chemische werking tot elkaar zijn aangetrokken. Wij kunnen nu dus gaan zeggen, dat de geest<br />

de vorm van de ziel is, waardoor de ziel kan beleven en ervaren ook on<strong>der</strong> de grof stoffelijke<br />

omstandigheden.<br />

Maar het wordt alles door de ziel in beweging gebracht.<br />

Tot stand gebracht. Zoals U kunt conclu<strong>der</strong>en uit hetgeen ik gezegd heb, wordt het lichaam<br />

niet geheel door de geest gevormd, ofschoon dit theoretisch als mogelijkheid blijft bestaan,<br />

Dat het lichaam, gevormd uit aanwezige materie, reeds aanwezig is. Dat alleen het<br />

levensprincipe, dat een groot aantal op zichzelf levende kleine delen als tot een homo geen<br />

geheel samen voegt en doet werken, de geest of de ziel genoemd kan worden. M. a. w. het<br />

lichaam als zodanig kan niet bestaan zon<strong>der</strong> de geest, maar het heeft niet iets, wat door de<br />

geest gevormd wordt of uit de geest gevormd wordt. Deze moet echter. zie het voorgaande<br />

opgetrokken zijn door dezelfde kracht. Wij vinden overal dezelfde grondstof. Is het nu zo<br />

dwaas om aan te nemen, dat het stoffelijke gevormd wordt door een bewustzijn, dat buiten<br />

ons persoonlijk bewustzijn ligt? Onverschillig overigens, hoe. Een groot geheel of vele kleinere<br />

delen, Haar iets, dat dus ook ons lichaam schept. Dan krijgen wij dus een tweeledigheid van<br />

scheppingsdaad. . Aangenomen, dat er een bewuste Schepper is, lijkt mij dit volkomen<br />

redelijk. Aangenomen, dat er een onbewust scheppende kracht is, iets wat sommigen<br />

aannemen, maar wij niet, zou het een spel <strong>der</strong> toevalligheden moeten zijn. Maar er zijn, zoals<br />

ik het zie, twee factoren. De ene is de ziel en de an<strong>der</strong>e is de materie. Wanneer wij spreken<br />

over de materie in vergelijking met de ziel, moeten wij, meen ik, zeggen: oerstof tot oergeest.<br />

Wanneer de materie echter vorm krijgt, staat zij in de verhouding van gevormde stof tot geest<br />

zon<strong>der</strong> meer. Wanneer deze twee samen komen, een raakpunt dus in deze tweeledigheid van<br />

het scheppingsvlak, is dit dan de mens, ofwel het bezielde wezen, Daaruit kunnen vrij de<br />

conclusie trekken, dat dus ziel en geest tesamen hun tegendeel in de stof ontmoeten. Nemen<br />

wij de uiting van een kracht aan, dan kan daar alleen een uiting in plaats vinden, wanneer een<br />

zodanige verschuiving plaats vindt, dat in<strong>der</strong>daad sprake is van tegendelen, waardoor het<br />

verschil ontstaat en de uiting kenbaar wordt. Nu ga ik een beeld gebruiken, dat U misschien al<br />

eens eer<strong>der</strong> gehoord heeft. Het is al heel oud en zou U gelijktijdig kunnen verklaren, waar Uw<br />

eigen teken voor oneindig vandaan komt. Stelt U zich voor, dat onze God een kracht is in een<br />

ruimte. Dat is dus, wat wij God noemen. De ruimte is uit de aard <strong>der</strong> zaak nog weer groter dan<br />

de kracht en zou dus hoger moeten staan. Maar zij is voor ons niet meer te bena<strong>der</strong>en, of te<br />

zien. Wij noemen dus God een kracht in de ruimte. Zolang als die kracht in zich gelijk blijft,<br />

mogen wij die voorstellen als een 0. Een 0, waarin een stroomrichting heerst en de kracht<br />

zon<strong>der</strong> zich te uiten voortdurend in zichzelve behouden blijft. Nemen vrij nu de<br />

scheppingsdaad, dan behoeven wij niets an<strong>der</strong>s te doen, dan een deel van de 0 te nemen en<br />

een slag om te draaien. Wat krijgen wij dan? Wij krijgen dan een acht, waarin de richtingen<br />

<strong>der</strong> stroom elkaar kruisen in het middelpunt en wel schuin tegenover gesteld. Dat zou U<br />

binding kunnen noemen. Maar ik noem het an<strong>der</strong>s. Ik noem het een kruising van dezelfde<br />

kracht, waarbij echter de kracht als verschijnsel aan zichzelve tegengericht is. Wat ontstaat<br />

daar dan? Een aantal botsingen. Wanneer er een aantal botsingen ontstaan, wat ontstaat er<br />

dan nog meer? Op dat moment ontstaat er op dat kruispunt een ophoping van deze kracht,<br />

waarbij energie vrij komt, die zo niet in de oorspronkelijke kracht aanwezig was, tenzij<br />

321


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

potentieel. De uiting van deze mogelijkheid noemen wij dan de Schepping. Spreken wij over<br />

de ziel, dan spreken wij over de kracht, die nu op het ogenblik in die acht en later, wanneer<br />

misschien de Schepping te niet is gedaan, in de 0 blijft bestaan. Spreken wij over de geest,<br />

dan spreken wij dus over het bewustzijn, dat in deze onstoffelijke kracht ontstaat, wanneer het<br />

met de tegengerichte stroom botst en zo zich uit in spanningsvelden, zon<strong>der</strong> bepaalde vorm.<br />

Spreken wij over de stof, dan spreken wij over de tegengestelde stroming, die door haar<br />

botsing met het geestelijke, vorm aanneemt. Dan kom ik ten opzichte van de verhouding<br />

geest - ziel en stof tot de volgende slotsom: De ziel krijgt haar vorm op het moment, dat zij de<br />

tegenstellingen aanvaardt. Zij blijft in haar wezen gelijk, maar noemt ten opzichte van de<br />

buitenwereld een vorm aan, die begrensd is. Vanaf dit moment kunnen wij haar geest<br />

noemen. Wanneer deze geest zich gaat bewegen in een stroom, die aan haar eigen wezen<br />

tegengesteld is, zal zij een aantal botsingen meemaken. Elke botsing kunnen dan noemen<br />

incarnatie in de materie. Haar lichaam is dus voor haar een moment van remming in haar<br />

eigen normale voortgang, waarbij een verschijnsel uit tegengestelde richting een nieuwe<br />

realisatie als een herplaatsing in het geheel mogelijk maakt. Wanneer de geest zich door de<br />

stof mee laat sleuren, dan noemen wij dit negatief. Zij blijft weliswaar in het Goddelijke, maar<br />

volgt de baan <strong>der</strong> materie. Volgt zij de baan <strong>der</strong> geest, dan gaat zij haar eigen richting ver<strong>der</strong>,<br />

dus, a.h.w. naar boven toe.<br />

Komt het daardoor, dat geest en ziel zo vaak met elkaar in botsing zijn?<br />

Ik geloof niet, dat ziel en geest niet elkaar in strijd zijn. Geest met stof kan wel in strijd zijn.<br />

Maar wanneer U spreekt over een strijd tussen geest en ziel zult U waarschijnlijk bedoelen een<br />

strijd tussen het eigen geestelijke bewustzijn en het bewustzijn, waarmee het op het ogenblik<br />

stoffelijk belast is.<br />

U uit het an<strong>der</strong>s.<br />

Neen, ik uit het correct. U uitte het niet correct. Want wanneer wij, wat wij overeen waren<br />

gekomen, de geest zien als bewustzijn van de ziel, dan kan het bewustzijn zich niet tegen de<br />

drager van het "ik" richten. Zou dit wel voor kunnen komen, dan zouden wij aan moeten<br />

nemen, dat de geest, die strijdt met de ziel, krankzinnig is en tracht tot zelfvernietiging over te<br />

gaan. An<strong>der</strong>s kunnen wij het niet voorstellen. Wij hebben echter nog een conclusie te trekken.<br />

Wanneer een <strong>der</strong>gelijke bewustzijnsvorming mogelijk is voor de ziel, zal er in de stof een<br />

soortgelijke vorming plaats moeten vinden, al zal die vanuit het standpunt van de geest<br />

waarschijnlijk negatief blijven. Er moet dus een materiele vormbewustzijn groeien. Een innerlijk<br />

bewustzijn van de stof dus tegenover een uiterlijk gericht bewustzijn van de geest.<br />

Wanneer deze beiden samen komen kan er een volledige erkenning van het samenspel <strong>der</strong><br />

krachten plaats vinden. Wij kennen dan God vinden door de samenwerking van geest en stof,<br />

zoals ons dat overal overigens ook geleerd wordt.<br />

Hoe is dit in verband te brengen met de an<strong>der</strong>e levenden, zoals planten en dieren?<br />

Uit de aard <strong>der</strong> zaak moeten planten en dieren in intrensieke waar de gelijk zijn aan de mens.<br />

Zij bestaan uit stof en geest. Het enige verschil, dat wij zouden kunnen maken is, dat tussen<br />

een gevormde geest en een zich nog vormende geest. Ook voor een mens zou het overigens<br />

tamelijk verwaand zijn aan te nemen, dat hij een volledig gevormde geest heeft natuurlijk.<br />

Maar goed. Dat willen wij dan voor deze keer graag in het midden laten. Er is hier dus echter<br />

een verschil in bewustzijnstrap en bewustzijnsmogelijkheid. M. i. blijven de ver<strong>der</strong>e waarden<br />

gelijk.<br />

Zoudt U nog even in willen gaan op de begrippen ziele-ik en stoffelijk-ik ?<br />

Het ziele-ik is uit de aard <strong>der</strong> zaak het "ik" <strong>der</strong> geest in zoverre het uit het zuiver bewustzijn<br />

<strong>der</strong> ziel bestaat. Duidelijk? U een beetje te vaag? Na<strong>der</strong> omschrijven dan. Al datgene, wat<br />

binnen de eigen wordingsgang van de geest, of de eigen stroomrichting van het veld, zoals wij<br />

liet ook uit zouden kunnen drukken inhaerent is aan de kracht <strong>der</strong> ziel in deze uiting. Het is<br />

dan het ziele-ik, ofwel het bewustzijn, dat de ziel zich verworven heeft gedurende haar<br />

normale wordingsgang. Het stoffelijke-ik moet daarentegen zijn het totaal <strong>der</strong> vormbehoeften,<br />

die de stof zichzelve verworven heeft. Wanneer deze twee "ik"heden elkaar ontmoeten, zal<br />

hieruit een <strong>der</strong>de "ikheid" moeten voortkomen. Zij komt voort uit enerzijds de behoeften en<br />

mogelijkheden van de geest en an<strong>der</strong>zijds uit de behoeften en mogelijkheden van de stof. Die<br />

van de stof zijn naar binnen toe, ofwel op het "ik", die van de geest naar buiten toe, ofwel op<br />

322


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

de kosmos gericht. Het samentreffen hiervan doet dan het "ik" ontstaan, dat een normaal<br />

mens heeft. Wat dus de mens zijn "ik" noemt, is eigenlijk geen werkelijk "ik", maar een<br />

samenstelling van verschillende krachten.<br />

Wat is dan het niet-ik?<br />

Niet-ik is al hetgene, dat niet ervaren wordt als doel zijnde van het"ik". Dat houdt het woord<br />

zelve reeds in. Al datgene, wat ligt buiten mijn mogelijkheid tot erkennen krachtens mijn<br />

geestelijke ervaring en gelijktijdig liggend buiten de behoeften tot mij gericht door het<br />

stoffelijk ervaren.<br />

Al wat dus daar buiten ligt zijn niet-ik voor ons. Zo kunnen bepaalde delen van de materie, die<br />

niet lichaam zijn toch deel van Uw "ik" worden. N. l. , wanneer zij noodzakelijk zijn voor Uw<br />

stoffelijk behoudt kunt U zon<strong>der</strong> dat niet leven. U heeft er nooit over gedacht misschien, maar<br />

het brood, dat U van de bakker haalt en al die dingen meer, maken deel uit van Uw stoffelijke<br />

"ik"heid. Op het ogenblik, dat de mogelijkheid van tot U nemen niet meer of niet meer<br />

voldoende bestaat, blijkt het voorstellingsvermogen in de stof zodanig de overhand te krijgen,<br />

dat het gehele denken zover dit stoffelijk gebeurt, beheerst wordt door het broodje. Degenen,<br />

die wel - eens echt honger geleden hebben zullen wel weten, wat ik bedoel. U ziet dus, dat er<br />

een directe binding bestaat tussen buiten U liggende voorwaarden en omstandigheden en wat<br />

U gelieft te beschouwen als Uw eigen "ik" zon<strong>der</strong> meer. Een groot deel van Uw omgeving<br />

maakt dus deel uit van Uw stoffelijk ik. Maar het wordt door de geest niet als deel van het "ik"<br />

ervaren. Integendeel. De geest verwerpt meestal al deze waarden. Wanneer zij dat niet doet,<br />

dan raakt zij stof gebonden, Zij verliest dan vele harer eigenschap pen als geest en krijgt<br />

daarvoor in de plaats een soort hybride-karakter, waarin dan geestelijke en stoffelijke<br />

eigenschappen door elkaar lopen. Wij krijgen dan de geest, die het duister in gaat. Normalerwijze<br />

echter verwerpt de geest al deze dingen. Zij wil slechts zich uiten naar buiten toe. De<br />

stof wil alleen maar zichzelve in stand houden, naar binnen toe. Wanneer die beiden dan<br />

samen treffen, ontstaat er een bewustzijn, dat tracht beide waarden te combineren door<br />

enerzijds het behoefteleven zoveel mogelijk op de achtergrond te schuiven, wat het<br />

eenvoudigst gebeurd door verzadiging. Is dat niet mogelijk, dan kan het echter ook door<br />

afleidingsmanoeuvres ge beuren. Er bestaan ook mensen, die hun honger trachten te stillen<br />

met filosofieën. Hieruit kunt U evenwel de conclusie trekken, dat het persoonlijk ego, dat de<br />

mens kent, dat wat hij zijn psyche gelieft te noemen. niet is het punt, waarin de<br />

persoonlijkheid rust, maar een punt, waarop twee persoonlijkheden elkaar raken en een<br />

uitwisseling van bewustwordingen etc. mogelijk wordt. Dit is toch geen zware kost, zou ik<br />

zeggen. Een beetje technisch uitgedrukt misschien.<br />

Gezien het on<strong>der</strong>werp, zou ik terug willen grijpen op een on<strong>der</strong>werp, dat enige manden<br />

geleden door ons word besproken. De reflexen van Pavlov, Wilt U hier eens iets over naar<br />

voren brengen? Want dit ligt toch op het terrein van lichaam en geest.<br />

Zeker. Maar, wanneer wij het hebben over die conditionele reflexen van Pavlov, dan zien wij<br />

de verknoping van een voorstellingsbeeld met een behoefte-beeld. Wanneer voorstelling met<br />

behoefte wordt gekoppeld, dan is het uiteindelijk resultaat van Pavlov's proeven een aantonen<br />

van lichamelijke werkingen, die op geestelijke reflexen - zo noemt hij dit tenminste - lopen.<br />

Een bekend voorbeeld is de opwekking van de speekselklieren door de gedachte aan lekker<br />

eten. Het eigenaardige is echter, dat dit alles alleen maar werkt, wanneer het verknoopt is met<br />

een werkelijke behoefte. U kunt nooit zover komen, dat U met een zuiver geestelijk on<strong>der</strong>werp<br />

een geestelijke reactie automatisch verwekt. Dat gaat nu eenmaal niet.<br />

Dat ben ik met U eens. Maar de vorige keer bespraken wij het on<strong>der</strong>werp een beetje, meer<br />

uit therapeutisch oogpunt. Nitalnikoff heeft dat gedaan met micro-organismen als<br />

bacterieën. Hij was een Seroloog en in 1939 was het in Engeland al zover, dat men op<br />

wilde richten een Institute for Psychical Immunization. Daar is toen de oorlog tussen<br />

gekomen, zodat wij daar niets meer over gehoord heb ben, maar ik dacht, dat er heel wat<br />

in zat. En nu zitten wij met dezelfde moeilijkheden en problemen, als die, waarmee men in<br />

1939 gestopt is. Wij zouden die draad graag weer op willen nemen om onze patiënten<br />

daarmede te helpen. Wij hebben de vorige keer gesproken ever de mogelijkheid aan de<br />

psyche een aantal factoren te veran<strong>der</strong>en zo de ziekte te genezen, althans de toestand te<br />

verbeteren.<br />

323


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

Dit is natuurlijk mogelijk. Maar alleen wanneer wij ons baseren op materiele drangwaarden.<br />

Wij kunnen niet suppleren door zuiver geestelijke voorstellingen. U moet niet vergeten, dat<br />

veel van hetgeen men geestelijk noemt, in werkelijkheid een verschuiving is van stoffelijke<br />

behoeften uit het reële naar het voorstellingsleven. Waarbij echter de waar<strong>der</strong>ing en de<br />

behoefte gelijk stoffelijk blijven. Kunt U dat met mij eens zijn?<br />

Ik zal het eerst eens na moeten lezen. Maar zoals ik het nu hier opvang, moet ik zeggen:<br />

ja.<br />

Het gaat eigenlijk hierom. Een mens heeft een ellendig leven. Hij heeft te weinig te eten. Hij<br />

komt overal aan te kort. Hij heeft echter zijn geloof en daardoor blijft hij toch nog, wat men<br />

noemt, normaal. Dat kunt U zich voorstellen. Wat gebeurt er? Wat betekent dat geloof voor die<br />

mens? Is voor die mens dat geloof alleen maar een geloof in God en in de rechtvaardigheid?<br />

Welneen. Het is het geloof, dat alles, wat hij op dit ogenblik reeds te kort komt el<strong>der</strong>s ergens<br />

alweer voor hem aanwezig is. Het bekende geval van de gek, die met een belofte al weer blij<br />

gemaakt wordt. In vele gevallen is dat treurig, omdat die mensen juist daardoor er niet toe<br />

komen om iets in de werkelijkheid te doen. Het is n. l. gemakkelijker om iets te geloven dan<br />

iets metterdaad te doen. Maar in dien wij iets aan een persoonlijkheid willen gaan ad<strong>der</strong>en,<br />

dus een waarde daarin scheppen, die evenwicht geeft, dan kunnen wij nooit beginnen vanuit<br />

een zuiver stoffelijk standpunt. Maar wij kunnen er ook geen zuiver geestelijke waarde<br />

tegenover zetten. Wij moeten ons steeds baseren op het stoffelijke. De stoffelijke behoefte.<br />

Wij kunnen dan misschien wel bereiken, dat de stoffelijke behoefte wordt gesublimeerd tot een<br />

meer geestelijk voorstellingsbeeld, dat dus zon<strong>der</strong> reële ervaring tegemoet komt aan de<br />

innerlijke behoeften. Het betekent daardoor een soort bedrog van het weefsel.<br />

Maar dat kan toch in ie<strong>der</strong> geval betekenen een afstoten van de zieke weefsels en een<br />

regeneratie van de gezonde weefsels.<br />

Dat kan in<strong>der</strong>daad. Het is gebaseerd op het volgende: wanneer ik een verwachtingswaarde<br />

schep, dan schep ik, doordat het beeld mentaal, zij het ook ten dele onbewust, bestaat een<br />

voorwaarde, een levensvoorwaarde, waaraan het lichaam volgens de wetten <strong>der</strong> natuur moet<br />

trachten te tegemoet te komen. Elke behoefte, dit is een ingeschapen waarde in elk stoffelijk<br />

wezen, moet zoveel mogelijk tegemoet gekomen worden om het eigen "ik" te kunnen<br />

behouden. Op het moment, dat ik in de gedachten een zodanige waarde kan brengen, die nog<br />

met de stof verknoopt blijft, dat zij in het gedachtenleven als een stoffelijke factor wordt<br />

ervaren, dan zal ik, ook wanneer de toestand zelve fictief is, toch een reactie verkrijgen, alsof<br />

deze toestand reeel ware. Dit omdat zij voor het lichaam, dat alleen via het brein en enkele<br />

zenuwknooppunten bewust kan ervaren een realiteit innerlijk vormt. Ofschoon deze uiterlijk<br />

natuurlijk niet wordt aangevuld. Iets waarvan de waarnemingsorganen uiteindelijk zullen<br />

kunnen zeggen: maar het is er niet, Kunnen wij echter dit deel van het bewustzijn tijdelijk<br />

verschuiven, dan kunnen wij een versnelde opbouw van cellen, een afstoting van weefsel, een<br />

versterkte afscheiding van afweer stoffen a. . h. w. automatisch scheppen.<br />

Wij zijn wel tamelijk enthousiast voor de psycho-somlatische therapie. Dus de bena<strong>der</strong>ing<br />

van het probleem van beide zijden.<br />

Dit lijkt mij ook wel het meest juiste. Alleen, wanneer je een psycho-somatische therapie hebt,<br />

dan kom je wel eens in de verleiding om met bepaalde hormoonwerkingen te gaan<br />

experimenteren. (Ja). Een verleiding, die wel eens heel erg groot is, omdat je daardoor de<br />

behoefte waarden tijdelijk in iemand zo kunt veran<strong>der</strong>en, dat een geestelijke bena<strong>der</strong>ing en<br />

aanpassing gemakkelijker mogelijk is. (Ja. ) Ik breng die alleen maar even tot uitdrukking.<br />

Maar wat wij dan wel eens zouden kunnen vergeten, is dit: elke inbrenging van hormonen<br />

betekent een veran<strong>der</strong>ing, zij het schijnbaar tijdelijk, in het innerlijk evenwicht. Maar de<br />

prikkelstoffen reageren ook op elkaar en stimuleren en remmen elkaar, zodat ik niet alleen een<br />

tijdelijke verstoring van het innerlijke evenwicht krijg, maar gelijktijdig een remming, die veel<br />

langer voort kan bestaan. En waar de reactie op een hormoon niet bij alle<br />

prikkelafscheidingscentra gelijk is, krijg ik als eindresultaat een verschuivingsbeeld die naar<br />

aan het oorspronkelijke gelijk is. Het gaat misschien weer naar het oude patroon, dat voor de<br />

persoon normaal genoemd kan worden, terug, maar het kan ook halverwege blijven hangen.<br />

Dat is een groot gevaar. Je zou dus, wanneer je niet geheel op de hoogte bent met de behoeften<br />

van de persoon - en U weet zelf wel, hoe moeilijk dat te bepalen is - zou je zon<strong>der</strong> het<br />

324


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

te willen de gehele stoffelijke persoonlijkheid kunnen veran<strong>der</strong>en. Nu weet ik niet, of dat in<br />

sommige gevallen niet verkieselijk zou zijn, ik kan mij typen voorstellen, voor we het vanuit<br />

sociaal standpunt wel wenselijk zou zijn. Maar wij vergeten maar al te vaak één ding, dan<br />

klopt het gehele ervaringsleven niet meer. (Des Pudels Kern). Dus alle reacties op bewust- en<br />

onbewust geheugen zullen voor de huidige toestand dan onjuist zijn. Daar kan een<br />

conflictmogelijkheid in schuilen, die zich tamelijk hevig, zij het dan ook na enige tijd, kan<br />

uiten.<br />

Na is mijn buurman degene, die de spuit zwaait. . . . . . Wij gebruiken geen hormonen. Jij<br />

gebruiken an<strong>der</strong>e stoffen daarvoor. Weet U misschien, wat wij moeten doen bij die zekere<br />

patiënt, die wij al meer eens hier naar voren gebracht hebben? Is wat wij nu doen beter<br />

dan de vorige methode, die wij toepassen?<br />

Nu, ik wil niet te pessimistisch zijn. Maar zitten wij hier eigenlijk niet met het probleem van de<br />

kwaal, die om ter wille van de kwaal geliefd wordt? Wat heeft U er aan, wanneer U de kwaal<br />

zon<strong>der</strong> meer wat terugdringt. Iets wat U in<strong>der</strong>daad kunt op dit moment. Die kwaal wordt<br />

psychisch toch weer opgewekt door de behoefte aan die kwaal.<br />

Ik vlei mij met de hoop, dat de reductiemogelijkheden groter zijn zon<strong>der</strong> de<br />

belemmeringen van het lichamelijke lot. Ik geloof, dat zij dan gemakkelijker te bena<strong>der</strong>en<br />

is om haar ook ver<strong>der</strong> te genezen.<br />

Ongeveer 6 maanden heeft U Uw techniek een aardig eindje gewijzigd. U heeft toen een<br />

psychologisch juiste bena<strong>der</strong>ingsmethode gevonden. U zat toen echter met het fysiek. Daarom<br />

zou ik zeggen: grijp nu nog eens terug op die methode. Ik meen, dat dat beter is. Maar laat ik<br />

mij niet laten verleiden om aan degenen, die samen consulteren over de patiënt consult te<br />

geven. Per slot van rekening wil ik geen moeilijkheden veroorzaken met de artsenkamer.<br />

Wij hebben wel eens behoefte aan een beetje steun, ja.<br />

En weet U ook, waarom? Heeft U zich dat wel eens gerealiseerd? Dat is meer in het bijzon<strong>der</strong><br />

tegen de therapeut. Tussen dit geval en Uw eigen persoonlijkheid ligt wel enig verwantschap<br />

Onbewust spiegelt U zich in sommige van die uitingen. Ofschoon het bij U op de achtergrond<br />

ligt en in het daadleven niet tot uiting komt. De zaak ligt dus wel heel an<strong>der</strong>s. Maar toch is er<br />

een zekere verwantschap. Zij zou U on<strong>der</strong> omstandigheden wel eens parten kunnen spelen.<br />

Maar nu, mijne heren, ik ben tot Uw dienst, wanneer U mij nodig heeft. Maar voor heden:<br />

consult gesloten. Geen vragen meer? Dan geef ik het woord over aan de laatste, spreker.<br />

Indien er geen verwarringen ontstaan, zult U mij over ongeveer een maand weer hier terug<br />

zien.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0-0-<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij zullen de bijeenkomst besluiten met een kleine meditatie. Mag ik U verzoeken een<br />

on<strong>der</strong>werp te noemen, dat U hiervoor geschikt acht.<br />

SAMENSPEL<br />

Ik hoop, dat U mij zult toestaan dit aan te vullen tot "het Samen spel <strong>der</strong> Krachten".<br />

Wat ik ook zie, wat ik ook ervaar, het is nooit één. Het is nooit één homogeen iets, maar altijd<br />

een complex samenste1, dat mij voortdurend dwingt en dringt opnieuw te beschouwen en te<br />

herbeschouwen. Wisselend als een caleidoscopisch spel van verwarring en vergissingen. De<br />

krachten spelen samen. Geest en stof, Goed en kwaad, Licht en duister. Eerst in de duizenden<br />

tussentonen, die daardoor ontstaan, zie ik het bewustzijn zich ontplooien. De bloei <strong>der</strong><br />

"ik"realisatie kan uiteindelijk alleen daar tot stand komen, waar de krachten samen gaan en<br />

spelend, opvangend en terug werpend voortdurend voor mij een veran<strong>der</strong>ing van mijn<br />

werkelijkheid mogelijk maken. Zo ben ik, zo is niets werkelijk, reeel en kan als zodanig<br />

volledig ervaren worden buiten dit "ik", Elk "ik", elk wezen is een brandpunt, waarin het<br />

samenspel <strong>der</strong> krachten voor een ogenblik opwerpt een torenend bouwwerk van gedachten.<br />

Wat zo dadelijk weer in éénstort en zo dadelijk weer kan verrijzen met een an<strong>der</strong>e gevangene.<br />

325


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 17 – 5 april 1955<br />

Zo zie ik het overal rond mij. Ik zie, hoe de ruimte en de beweging nu samen de illussie <strong>der</strong><br />

tijd scheppen. Ik zie, hoe de krachten <strong>der</strong> kleine kernen worden tot wereldbeheersende<br />

machten, als zwaartekracht en afstoting. Ik zie, hoe het juist het spel is tussen deze enorme<br />

krachten, dat het mij mogelijk maakt te leven, te ervaren en te zoeken naar bewustwording.<br />

Dan moet ik er mij ook wel van bewust zijn, dat wat ik zie, het grote is, het grote voor mij,<br />

hetgeen dat voor mij juist veel betekenend is. Ik weet, dat on<strong>der</strong> mij een wereld ligt, zo<br />

onmetelijk klein, dat ik er niet in kan doordringen. Ik weet ook, dat boven mij de wereld van<br />

het grote ligt. Zó groot, dat ik het niet omvamen kan. Dan moet er ook een samenspel tussen<br />

groot en klein plaats vinden. Het grote en het kleine moeten voortdurend hun krachten en<br />

bewustzijnsvormen uitwisselen. An<strong>der</strong>s zou ik staande tussen deze krachten niet kunnen zijn.<br />

Het samengaan van meer<strong>der</strong>e elkaar tegengerichte krachten is juist hetgene, dat creeert, dat<br />

schept. Ik wil daaruit een conclusie trekken. Wat wij strijd noemen is een samenspel van<br />

eeuwige waarden. Alleen door de strijd kan het zijnde ontstaan, zich ontplooien en ten on<strong>der</strong><br />

gaan. Al het zijnde ontstaat uit een strijd. Wij noemen dat strijd, omdat wij het niet begrijpen.<br />

Wij zien daarin een grootse vijandigheid van op elkaar los stormende armeeen. Wij zien hoe de<br />

krachten <strong>der</strong> natuur elkaar bestrijden, en begrijpen niet, hoe zij in werkelijkheid slechts<br />

spelen. Want zij verliezen wezen noch geaardheid, maar uiten zich zelve in hun strijd. Zo gaat<br />

het ook met de waarden in ons. Ook in ons spelen de grote krachten samen. Krachten van<br />

verschillende sferen en werelden, die zich uiteindelijk in strijd op elkaar schijnen te storten.<br />

Elkaar eeuwig bevechtend en zoekend naar voordeel en overwinning. Maar wat is de<br />

werkelijkheid? Dat, dat één is en zal zijn. Dat het een spel van waarden is en een spel van<br />

krachten. Een spel van krachten, dat niets veran<strong>der</strong>en kan. klaar dat wel voor ons een<br />

openbaring van ons eigen wezen en onze eigen mogelijkheden betekent.<br />

Zou ik mogen besluiten met als mijn innige overtuiging uit te spreken, dat het een samenspel<br />

van krachten is, een samenspel, dat overal en in alle dingen tot uiting komt, dat de werkelijke<br />

bewustwording betekent'? Slechts bewustwording. Die bewustwording moge Uw deel zijn. De<br />

strijd, die gij voort zal U geen zegepraal of ne<strong>der</strong>laag opleveren, maar alleen een realisatie.<br />

Deze echter betekent ook begrip van de werkelijkheid, waarin het enig ware kan bestaan. De<br />

ziel, het "ik", het Goddelijke.<br />

Ik dank U voor Uw aandacht. Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9<br />

min pos min pos min pos min pos min pos min pos min pos min pos min pos<br />

1 xxx xxx 17 18 33 34 49 50 65 66 81 82 97 98 113 114 129 130<br />

2 1 2 xxx xxx 35 36 51 52 67 68 83 84 99 100 115 116 131 132<br />

3 3 4 19 20 xxx xxx 53 54 69 70 85 86 101 102 117 118 133 134<br />

4 5 6 21 22 37 38 xxx xxx 71 72 87 88 103 104 119 120 135 136<br />

5 7 8 23 24 39 40 55 56 xxx xxx 89 90 105 106 121 122 137 138<br />

6 9 10 25 26 41 42 57 58 73 74 xxx xxx 107 108 123 124 139 140<br />

7 11 12 27 28 43 44 59 60 75 76 91 92 xxx xxx 125 126 141 142<br />

8 13 14 29 30 45 46 61 62 77 78 93 94 107 110 xxx xxx 143 144<br />

9 15 16 31 32 47 48 63 64 79 80 95 96 111 112 127 128 xxx xxx<br />

Cijferblad volgens voorschriften van de tweede spreker.<br />

(Volgens gegevens verslag nr. 16 en 17)<br />

326


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

3 mei 1955<br />

LES 18<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Zijn er nog vragen te stellen over hetgeen door mij de vorige maal besproken werd? Peen?<br />

Dan heb ik in de eerste plaats een paar mededelingen. In de eerste plaats krijgt u te maken<br />

met een veran<strong>der</strong>ing in het sprekerscorps. Niet alleen voor deze avond, maar waarschijnlijk<br />

ook voor enige <strong>der</strong> daarop volgende avonden. In de tweede plaats is Broe<strong>der</strong> Abraham deze<br />

avond niet in staat om in Uw midden te zijn.<br />

Hierdoor komt het door hem beloofde te vervallen, al zullen wij met een invaller trachten de<br />

toelichtingen te geven, waar dit noodzakelijk is. Ten <strong>der</strong>de zullen wij deze avond iets<br />

verkorten, waar wij menen, dat dit wel mogelijk is. Wij geven het volgende aan het Bestuur in<br />

overweging: Zolang een volbelast programma wordt gehandhaafd, zullen wij zoveel mogelijk<br />

de duur van de bijeenkomsten in zoverre dit de door ons in beslag genomen tijd betreft,<br />

trachten terug te brengen tot 11/2 uur. Dit geldt niet voor de openbare bijeenkomsten, waar<br />

wij eer normaal programma handhaven. U weet waarom deze maatregel door ons wordt<br />

genomen. Ik meen, dat U er belang bij heeft, dat hierdoor ook ver<strong>der</strong> een vlot en prettig<br />

afwerken <strong>der</strong> avonden gewaarborgd blijft. Misschien zijn wij hiermede zelfs iets voorbarig,<br />

maar het lijkt ons toch beter om het voorlopig zo te doen. Ten vierde zal deze kring bij het<br />

aflopen van dit seizoen, waarschijnlijk in Juli dus, haar laatste bijeenkomst hebben in de<br />

huidige en besloten vorm. U kunt daarna de groep hergroeperen, U kunt haar aanvullen of<br />

uitdunnen, precies zoals U dat zelve wenst. U kunt zelve de studieon<strong>der</strong>werpen noemen, die U<br />

ver<strong>der</strong> op deze bijeenkomsten wenst te bespreken. Indien U onze raad hierbij wenst in te<br />

winnen, zullen wij U hierbij gaarne terzijde staan. Wij menen, dat wij op het ogenblik hier<br />

betrekkelijk ver zijn gevor<strong>der</strong>d en gegevens in de handen van de vaste bezoekers hebben<br />

gegeven, waardoor zij voor zichzelf een heel eind ver<strong>der</strong> kunnen komen. Wij zullen een deel<br />

van onze uiteenzettingen weer op een an<strong>der</strong> peil gaan brengen. Dit geldt niet voor deze avond,<br />

daar wij U hiermede niet té koud op het lijf willen vallen. Wat betreft de gegevens, die door<br />

Broe<strong>der</strong> Abraham beloofd zijn, deze worden in ie<strong>der</strong> geval verstrekt, waarschijnlijk door de<br />

spreker van heden avond. Zo dit echter niet mogelijk is, zullen wij er zorg voor dragen, dat<br />

Broe<strong>der</strong> Abraham één van de volgende keren althans een kwartier tot Uw beschikking is. Dit<br />

is, naar ik meen, wel voldoende om U de gegevens, die U onmiddellijk nodig hebt, te<br />

verschaffen. Hier reeds commentaar op? Indien U na on<strong>der</strong>linge bespreking hierop nog<br />

commentaar heeft, kunt U dit geven aan de eerste spreker na de pauze.<br />

Dan zijn we nog steeds bezig met het on<strong>der</strong>werp "BEÏNVLOEDING VAN DE BUITEN WERELD.<br />

Wij hebben reeds op verschillende mogelijkheden gewezen. Ik zou thans nog een ogenblik<br />

willen wijden aan magische fluctuatie van de gedachtenkracht. De menselijke gedachte, zoals<br />

hier reeds meermalen is aangetoond, is een uitstraling. Bij deze uitstraling is de grondtoon de<br />

uitstraling van het wezen als geheel waarop, als een modulatie <strong>der</strong> gedachtenkracht, de<br />

gevormde gedachten worden uitgezonden. Wanneer wij op een gegeven moment te maken<br />

krijgen met invloeden, die voor ons niet aanvaardbaar zijn, dan moeten wij met deze<br />

gedachtenkracht kunnen werken. Wij hebben dat o. a. reeds behandeld met de gevormde<br />

gedachte, de gevormde suggestie. Er bestaan echter krachten, die vrij niet met<br />

suggestievormen aan kunnen pakken. Wij kunnen hen daarmede niet on<strong>der</strong> krijgen. Wij<br />

kunnen echter wel hun invloed volledig verstoren. Dit verstoren <strong>der</strong> invloed is afhankelijk van<br />

liet erkennen <strong>der</strong> waarde van een bepaald probleem.<br />

Gedachtenpulsaties als hierna door mij te beschrijven, kunnen niet voor opbouwend werk<br />

worden gebruikt. Daarna zal ik echter de mogelijkheid tot opbouw en bevor<strong>der</strong>ing even<br />

behandelen.<br />

327


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

Op het ogenblik, dat Uw aandacht gericht is op een persoon, een voorwerp, of een kracht,<br />

onverschillig of deze in Uw eigen wereld of in een an<strong>der</strong>e dimensie bestaat, is er tussen U en<br />

het voorwerp Uwer belangstelling - mits zuiver omschreven en gekend - een contact tot stand<br />

gebracht. U kunt Op deze wijze uitreiken naar de hoogste sfeer. U kunt ook in Uw eigen wereld<br />

als individu, dat U bekend is, beroeren en aanraken. Wanneer U zich echter realiseert, dat dit<br />

contact op zich slechts de mogelijkheid tot telepathisch contact schept en dat nog slechts voor<br />

geoefenden, zult u begrijpen, dat een <strong>der</strong>gelijke kracht niet zon<strong>der</strong> meer bruikbaar is als<br />

wapen of verdediging. Gesteld nu, dat ergens een persoon of voorwerp zich bevindt, waarin ik<br />

iets erkend heb, dat slecht is. Het gaat hier dus om handelingen, toestanden en gedachten, die<br />

door mij als definitief slecht erkend worden er ook door degenen, tegen wie zij tot uiting<br />

komen, als zodanig ervaarbaar zijn. Men gebruikt dan de volgende methode: Ik begin te<br />

tellen. Maar tijdens dat tellen richt ik mij zeer sterk wet de gedachten op die persoon.<br />

Wanneer ik dan tot 20 heb geteld, en daarbij oplette, hoe ik telde, dan heb ik bemerkt, dat ik<br />

aan bepaalde cijfers een nadruk heb gegeven. Hierdoor kunt U dan de tussenpozen berekenen,<br />

waarin een krachtstoot werkzaam kan zijn. U telt rustig en langzaam. Ik wil U een voorbeeld<br />

geven, ofschoon ik hierbij niet het juiste ritme zal gebruiken om mogelijke bezwaren te<br />

voorkomen. Ik begin te tellen: één, twee, drie, v. i. e. r. Die vier komt er iets te laat uit. Ik<br />

had hem bijna vergeten. Het ritme, dat bruikbaar is, berust dan op vier. Ik tel ver<strong>der</strong>: vijf, zes,<br />

z. e. v. e. n. Bij die zeven aarzel ik weer. Dan is het ritme, waarin ik de gedachtenkracht uit<br />

moet zenden te waar<strong>der</strong>en of fluctuaties, waarbij de ene maal drie, de an<strong>der</strong>e keer vier tellen<br />

tussen de gedachtenstoten wordt geplaatst. Ik wil iemand tot een ontkenning dwingen. Ik wil<br />

iemand van een handeling terug houden. Wat doe ik dan? Ik neem een woord, dat voor mij de<br />

uiterste ontkenning betekent: N E E N. Ik ga dit dan ongeveer als volgt uiten: één twee, drie,<br />

N E E N!, vier, vijf, zes, N E E N! U bemerkt, dat hier een ritme in ligt. Wanneer U dit ritme<br />

richt op een persoon met volledige concentratie, dan is het alleen al hierdoor mogelijk om een<br />

mens, of in vele gevallen zelfs een voorwerp te vernietigen, of althans onmogelijk te maken,<br />

dat ver<strong>der</strong> normaal wordt gedacht en gehandeld. Een <strong>der</strong>gelijk ritme is in staat om b.v. de<br />

normale gedachtengang van een spreker zodanig te verstoren, dat deze begint te stamelen,<br />

zijn gedachtengang niet ver<strong>der</strong> kan vervolgen en zijn redevoering niet kan beëindigen, tenzij U<br />

ophoudt met het uit zenden van het bewuste ritme. Iemand, die zelfmoordneigingen heeft, om<br />

een an<strong>der</strong> voorbeeld te nemen, waarbij dit belangrijk wordt. Ik ben niet in staat om die<br />

persoon te bena<strong>der</strong>en. Ik weet, dat mijn persoonlijk contact zoeken een crisis zal veroorzaken.<br />

Ik concentreer mij op die persoon. Ik begin die ontkennende gedachte in diens ritme uit te<br />

zenden. Resultaat: Deze persoon is niet meer in staat zijn gedachten en reacties ver<strong>der</strong><br />

normaal te vervolgen. Het verweer tegen een persoonlijk contact valt in deze verstrooidheid<br />

weg en mits U ver<strong>der</strong> gaat met het uitzenden van de gedachtenpulsen, totdat U het persoonlijk<br />

contact tot stand heeft gebracht, kunt U ver<strong>der</strong> dan met suggestieve krachten gaan werken. Er<br />

is een hin<strong>der</strong>nis, die niet te overwinnen schijnt. Een muur, of een deur. Ik begin voor mijzelve<br />

de gedachte: vallen of breken, uit te drukken. Ik probeer het ritme, te pakken te krijgen, dat<br />

hier afhankelijk is van materiaal plus vorm. Heb ik dit gevonden, dan kan ik - mits ik krachtig<br />

genoeg ben -het zodanig verstoren, dat er won<strong>der</strong>en schijnen te gebeuren. Staal, dat<br />

normalerwijze niet te verbrijzelen is, springt bij een lichte hamerslag. Koper, gevernist, en dus<br />

oxydatievrij, vergaat door versnelde oxydatie etc. Metalen, die hittebestendig zijn, blijken deze<br />

eigenschap opeens te verliezen etc. Wanneer U iets ver<strong>der</strong> gaat in dezelfde richting. kunt U<br />

ook "Poltergeist"verschijnselen op deze wijze veroorzaken. U kunt dan schalen, kopjes, glas en<br />

kristal laten springen naar believen. Alleen door de frequentie <strong>der</strong> gedachten. Wel moet ik U<br />

erop wijzen, dat waar het tempo voor de mens betrekkelijk langzaam is en normalerwijze kan<br />

worden gesteld op zes á acht impulsen per twintig seconden, dit voor materialen wel zeer versneld<br />

moet worden, soms zelfs een scherp karakter kan dragen, waardoor veertig scherp<br />

gevormde impulsen moeten worden gegeven per 20 seconden. Is dat duidelijk?<br />

Bedoelt U, dat dan veertig keer per seconde de gedachte moet worden uitgezonden?<br />

Veertig keer per twintig seconden. Ofwel twee keer per seconde. Maar U kunt ook materialen<br />

treffen, die nog veel moeilijker aan te tasten zijn. Platina b.v. vraagt ong. acht keer per<br />

seconde. Hierbij wordt het ritme dus al zeer scherp. Kwikzilver vraagt waarschijnlijk<br />

vijfenveertig impulsen per seconde. Ook dit is mogelijk, maar het vraagt natuurlijk wel een<br />

grote oefening. Men kan hier n. l. gebruik maken van de mogelijkheid tot automatisch<br />

328


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

herhalen, die in de hersenen is gelegen. De gedachtenimpuls van een woord kan in ongeveer<br />

1/1000 seconde innerlijk worden uitgesproken of gedacht. U zou dus 1000 woorden per<br />

seconde uit kunnen sturen, wanneer U Uw reflexen daarop weet te conditioneren en de rust er<br />

tussen wegvalt. U kunt betrekkelijk ver komen hiermede en praktisch alle materialen op deze<br />

wereld kunnen binnen deze grens worden aangetast. Ik men echter, dat het voor U niet zeer<br />

belangrijk is hierover meer te weten. Wel is het voor U belangrijk te weten, dat een <strong>der</strong>gelijke<br />

gedachtenpulsatie op mensen of geesten gericht, vaak demonische invloeden kan verdrijven.<br />

Dat hierdoor de negatieve gedachtengang van een men volledig kan worden afgebroken.<br />

Onthoudt U echter één ding: De positieve gedachte is voor dit ritme niet vatbaar. Zij is wel te<br />

breken, maar ik zal zo vrij zijn om die methode voor mij te houden. Hiermede is dus de<br />

positieve gedachte niet te vernietigen. Wel kan ik een positieve gedachte gaan opwekken of<br />

versterken. Iemand kracht geven, zoals dit heet. Dit kracht geven is eveneens voor mijn<br />

harmonie met de buitenwereld van groot belang en kan de omstandigheden gunstig plooien<br />

ten opzichte van mijn persoonlijke behoeften en verlangens. Ik moet er echter altijd mee<br />

rekening houden, dat deze methode alleen bruikbaar is, wanneer de motieven bij mij niet<br />

geheel zelfzuchtig zijn. Dus wanneer de gedachtengang acceptabel is voor wat men wel het<br />

geweten belieft te noemen. Om goede tendenzen te versterken begin ik met dezelfde<br />

procedure. Ik zet een draaggolf op. D.w.z. dat ik mij concentreer op die persoon. Op het<br />

moment, dat dit gebeurt, probeer ik niet, zoals in het eerste geval, het ritme van het wezen te<br />

ontdekken, wel de wijze, waarop het reageert. Voor de doorsnee mens is dit ritme één per zes<br />

hartslagen. Ik ga nu proberen om de sfeer dan de te bevor<strong>der</strong>en gedachte, of daad op te<br />

vangen. Heel vaak komen wij dan juist in het goede tegenover de stelling te staan: IK MOET.<br />

Wanneer U deze impuls krijgt en de persoon in kwestie, dus gedragen wordt door de gedachte:<br />

IK MOET. Dan probeert U het: "Ik kan" uit zenden. U geeft dus aan, dat dit mogelijk is.<br />

Gelijktijdig concentreert U alle krachten in Uw wezen op deze persoon en drijft met Uw eigen<br />

wil deze daad tot ver<strong>der</strong>e voltooiing. Of de gedachte, zodat die zich ontwikkelt. De spreker, die<br />

dan on<strong>der</strong> Uw invloed komt, zal plotseling veel gemakkelijker en veel schoner spreken dan te<br />

voren mogelijk was. Degene, die m t een grote krachtsinspanning iets te bereiken zoekt, zal<br />

zich plotseling gedragen voelen door Uw energie en als geïnspireerd ver<strong>der</strong> gaan. Ook hier is<br />

het raadzaam om een zeker ritme voor U zelve aan te houden. Het beste kunt U dit doen met<br />

Uw ademhaling. U haalt langzaam en vooral regelmatig adem. In- en uitademing moeten gelijk<br />

lang zijn. Indien U geschoold bent in ademhalingstechniek: uitademing drie keer zo lang als de<br />

inademing. Dus: inademing 1, uitademing 3, Inademing 2, uitademing 6 etc. U stelt zich voor,<br />

dat Uw krachtsconcentratie op het moment van de uit ademing met de adem mee gaat. Een<br />

zelfsuggestieve vorm overigens. Maar hierdoor bewerkstelligt U voor Uzelve in de eerste<br />

plaats, door dat U Uw energie met stoten uitzendt, dat het effect daarvan niet verflauwt door<br />

gewenning. Het blijft een voortdurend weerkerende aansporing voor de persoon, die U<br />

beïnvloedt en wekt meer krachten in die persoon zelve, dan an<strong>der</strong>s mogelijk ware. Gelijktijdig<br />

wordt de on<strong>der</strong>breking voor U een mogelijkheid om U zelve voortdurend te herstellen,<br />

waardoor Uw kracht langer en sterker blijft, waarmee dan weer een groter resultaat te<br />

bereiken is.<br />

Mag ik even een vraag stellen in verband met het eerste gedeelte? Ik zou graag weten, hoe<br />

wij hier het ritme bepalen. Is dit rede lijk of intuïtief?<br />

Intuïtief. Wij mogen wel aannemen, dat u voorlopig niet zover bent, dat U dit redelijk kunt<br />

bepalen. Ik heb juist deze telmethode genomen, omdat elk moment, dat overeenstemt met<br />

dat van de an<strong>der</strong>e persoon bij Uw concentratie, bij U een aarzeling tot stand brengt. Een<br />

on<strong>der</strong>bewust proces, dat een hapering, een aarzeling tot stand brengt en. dan gevolgd wordt<br />

door een merkbaar krachtiger naar voren brengen van het daaropvolgende getal. Ik zal het nu<br />

eens heel scherp overdrijven. Dan bemerkt U misschien, wat ik bedoel. Normaal tel ik<br />

één,twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. U bent ingesteld op een persoon en U telt: één twee,<br />

drie. . . . . . víér,. . . . . . . . vijf, zes. . . . . zeven. U stottert a.h.w. even. Deze punten, waarop<br />

U stottert, moet U leren op te merken. De wijze, waarop U stottert, wanneer U tegenover een<br />

an<strong>der</strong>e persoon telt, geeft de momenten aan, dat zijn levensritme met het Uwe in<br />

overeenstemming is. Daar komt het eigenlijk op neer. Zijn kracht bereikt U en daardoor wordt<br />

U een ogenblik gestoord in Uw eigen denken. Als resultaat erkent U de momenten, waarop een<br />

overeenstemming bestaat en U dus ook Uwerzijds invloed uit kunt oefenen. U voegt daar dan<br />

329


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

de beïnvloedende vorm aan toe van het NEEN, al naar het valt e. d. U begint hierdoor dus een<br />

verstorende kracht op die persoon uit te oefenen. Wanneer U met de dode materie werkt is het<br />

proces ongeveer hetzelfde. Alleen is dan Uw invloed zo reeds gezegd min<strong>der</strong>, omdat de<br />

frequenties, waarmee gewerkt werd in de dode materie veel hoger zijn. Een vloeistof biedt een<br />

eenvoudiger behandeling dan een vast stof. Bij de vloeistof kunt U n. l. inwerken op het<br />

moleculaire rotatieproces, wat voor U niet meer mogelijk is in een vaste of redelijke vaste stof.<br />

Dan is deze te traag en kunt U met Uw gedachtenleven niet bij blijven. Het gaat veel te<br />

langzaam. Uw denken gaat nu eenmaal veel vlugger. U moet dan dus de hoge frequentie van<br />

de intermoleculaire spanningen gaan beïnvloeden en hierop gaan werken. U zult dan nooit het<br />

eigen getal aan kunnen spreken, omdat U mens bent. U zult dus een harmonische moeten<br />

trachten te treffen, die zodanig scherp kan worden geaccentueerd, dat zij daardoor toch een<br />

verstoring in de materie tot stand brengt. Commentaar?<br />

Dat verstoren van slechte gedachten, gaat dat ook bij een geesteszieke? Heeft het dan een<br />

genezende werking?<br />

Het kan in<strong>der</strong>daad. Maar of het een genezende werking heeft, is de vraag. Het kan bij de<br />

geesteszieke een genezende werking hebben, wanneer een hem beheersende entiteit de<br />

oorzaak van de ziekte is. Maar wanneer wij een geesteszieke. waarbij de ziekte uit het "ik"<br />

voortkomt, op een <strong>der</strong>gelijke manier gaan behandelen, dan stoort U ook het levensritme van<br />

deze persoon en brengt U dus een grote verwarring teweeg. Het blijft de vraag of hieruit geen<br />

waanprocessen voort zullen komen, die sterker zijn dan de voorgaande. Ik zou U dus aan<br />

willen raden om daar heel erg voorzichtig me te zijn. Ik wil erbij voegen, dat U dit wel kunt<br />

gebruiken om bepaalde plotselinge opkomende woede neigingen etc. te verstoren. Maar zelfs<br />

dan zou ik U aanraden omdat niet te lang te doen. Indien hierop geen commentaar meer volgt,<br />

vrienden, ga ik U de laatste aanwijzingen uit het receptenboek geven. Onthoudt U: U bent<br />

mens, bestaande uit stof en geest. U beschikt over de eigenschappen van beiden. Mits U<br />

harmonisch bent in Uzelve en dus in het "ik" -rust. vrede en eenheid tot stand kunt brengen,<br />

kunt U zowel in de geest de eigenschappen van de stof, als in de stof de eigenschappen van de<br />

uiten. U kunt dan dus meer dan de meeste mensen. U bent hiertoe echter alleen in staat door<br />

Uw innerlijke eenheid. De geest is scheppen, zij creëert. In haar eigen bewustzijn schept zij<br />

voortdurend en is zij de schepper van haar eigen omgeving.<br />

Deze eigenschap kan op de stof worden overgedragen, wanneer een perfecte harmonie tussen<br />

stof en geest aanwezig is. Indien een gedeeltelijke harmonie aanwezig is, wordt het reeds<br />

mogelijk, invloed op de vorming en het wezen van de stof uit te oefenen binnen redelijke<br />

perken. Omgekeerd; Uw stoflichaam heeft bepaalde tendenzen, die zuiver en reëel gevormd<br />

niet te verwerkelijken in Uw eigen stofwereld kunnen worden overgebracht naar het<br />

geestelijke gebied. Indien de geest zich hiervan een voorstelling bouwt, die voor haar een<br />

realiteit is, dan kan zij deze zo sterk scheppen, dat zij deze we<strong>der</strong>om in de stof projecteert,<br />

waardoor weer aan de behoeften van de stof tegemoet kan worden gekomen door de projectie<br />

van geestelijke waarden. Elke mens bezit deze capaciteiten, maar het gebruik ervan is<br />

afhankelijk van de zelfbeheersing en het gebruik <strong>der</strong> eigen kracht. Hiermee, geloof ik, dat wij<br />

U voldoende aanwijzingen hebben gegeven om ver<strong>der</strong> zelf on<strong>der</strong>zoekingen te doen en te<br />

stu<strong>der</strong>en.<br />

Kunt U van dat laatste nog een voorbeeld geven?<br />

Ik ben in de woestijn. Ik heb behoefte aan water. Normale reactie: een waanvoorstelling,<br />

waarbij ik water zie, zon<strong>der</strong> dat het er is. Ik ben in de woestijn en ik heb behoefte aan water.<br />

Ik realiseer mij, dat het water, dat ik zie, er stoffelijk niet is, noch kan zijn. De geest neemt dit<br />

op. De voorstelling water komt. Ik ga het water niet achterna, maar projecteer dit geestelijk<br />

rond mij. Ik kan dit zó intens doen, dat mijn gehele lichaam de weldaad van dit water ervaart<br />

en on<strong>der</strong>gaat. Daar is een betrekkelijk geringe beheersing voor nodig. Ik kom echter zo ver,<br />

dat ik de vochtigheid, die overal aanwezig is dwing zich rond mij te verzamelen. Meer<br />

gevor<strong>der</strong>d: Ik schep a.h.w. een werkelijk water. Ik moet dan wel oppassen, dat de begeerte<br />

mij niet overweldigt, an<strong>der</strong>s verdrink ik in mijn eigen creatie. Duidelijk? Het lijkt sommigen<br />

Uwer wel een beetje overdreven voorbeeld. Op dat laatste kunnen wij de nadruk nog eens leggen.<br />

Wanneer U probeert iets te scheppen met de geest en het te realiseren in de stof,<br />

onthoudt U dit: Nooit meer, dan U nu nodig heeft en nooit meer dan de werkelijke noodzaak<br />

330


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

is. Denk niet aan wat U morgen nodig heeft en denk niet aan overvloed. Wanneer U overvloed<br />

schept, zal zij U waarschijnlijk zózeer overstelpen, dat zij U geen voordeel, maar schade<br />

brengt. Ook voor an<strong>der</strong>en. Indien U voor een hongerende menigte brood zou moeten maken<br />

op deze wijze - ik noem dit als voorbeeld - maak dan niet meer dan normalerwijze bij één<br />

maaltijd zou kunnen worden gebruikt. Of slechts zoveel als nodig is om een dag reizen af te<br />

leggen. Wat U mor maakt, wordt U tot schade.<br />

Is dit wat Mozes deed met het manna?<br />

Ja, ofschoon het eigenlijk niet Mozes was, die het deed. Het was Mozes, die de bezwering<br />

uitsprak, maar het was zijn broe<strong>der</strong> Aaron, de magiër, die het werkelijke instrument was voor<br />

dit gebeuren Wij zullen nu hiermee voorlopig deze reeks van on<strong>der</strong>werpen besluiten. De<br />

volgende spreker, die aan sommigen Uwer zeer zeker bekend zal zijn, behoort tot de<br />

regelmatige sprekers van. de <strong>Orde</strong>. U kunt het project van Broe<strong>der</strong> Abraham met het ver<strong>der</strong><br />

besproken. Ik weet echter niet, of hij ook in staat is, om een volledige oplossing te geven. Wij<br />

meenden echter, dat het niet gewenst was, het on<strong>der</strong>werp zelf zon<strong>der</strong> meer uit te stellen, waar<br />

Uw belangstelling er zo zeer naar uit ging. Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Zo zit ik op het ogenblik met de grote moeilijkheid een betoog te moeten houden over een<br />

on<strong>der</strong>werp, waarmee een an<strong>der</strong> U heeft willen toetsen. Dat is lastig. U zult mij dus wel toe<br />

willen staat eerst eens te zien, hoe ver U bent gekomen. Heeft U het cijfersysteem volledig en<br />

logisch uitgewerkt gevonden?<br />

Ik heb er nog niet veel van begrepen.<br />

Is het schema, dat wij hier hebben, juist?<br />

Het schema is in<strong>der</strong>daad juist.<br />

Wij hebben eerst de behoefte de negen hoofdgroepen te horen. Eer<strong>der</strong> kunnen wij geen<br />

conclusie trekken, of ons er een beeld van scheppen.<br />

Juist, het is dus niet mogelijk geweest U een beeld te vormen van de berekeningswijze, zoals<br />

die werd voorgesteld.<br />

Neen.<br />

Het was U ook niet mogelijk om zelf een provisorische typenindeling te maken en daarmede<br />

een proef te nemen?<br />

Neen.<br />

Dan weten wij in ie<strong>der</strong> geval, waar wij zo ongeveer aan toe zijn. Dan zullen. wij allereerst<br />

proberen de typen te beschrijven, ofschoon ik U niet kan garan<strong>der</strong>en, dat ik dat geheel tot<br />

goedkeuring van Broe<strong>der</strong> Abraham doe. In de eerste plaats geef ik U de karakteromschrijving.<br />

U moet er zelf de termen maar bij geven.<br />

Nr 1<br />

Bij nummer 1 hebben wij te maken met een mens met zeer weinig energie. Zijn<br />

hoofdeigenschap is traagheid. Deze komt niet alleen lichamelijk, maar ook in zijn<br />

gedachtenreacties tot uiting. De persoon is emotioneel over het algemeen arm. De emoties,<br />

die hij kent, zijn traag in hun verloop, maar bestaan zij eenmaal, dan zijn zij ook praktisch<br />

onuitwisbaar. Deze mens heeft als neveneigenschap over het algemeen koppigheid.<br />

Vasthoudendheid is de positieve vorm. onverantwoordelijk zich laten leiden is de meest<br />

voorkomende negatieve vorm.<br />

Hoe zou U dat type willen noemen?<br />

Een secundair functionerend type.<br />

Zeker geen primair type. In<strong>der</strong>daad. Het staat dan ook het laagst op de lijst. Een <strong>der</strong>gelijk<br />

type, daar zullen wij ook rekening mee moeten houden, zal uiterlijk wel eens goedhartig lijken,<br />

maar het zelden werkelijk zijn. Het is een mens dus, die, nevenbij, ook vol komen egocentrisch<br />

is. Geeft U die meneer eens een naam dan.<br />

331


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

Negativist?<br />

Niet geheel juist, want dit type heeft ook een positieve kant. Het karakter zelve is echter<br />

hoofdzakelijk gebaseerd op traagheid in conceptie en grote vasthoudendheid.<br />

Ik zou zeggen secundair in-actief. Dit houdt in zich het trage van functioneren, het secundaire,<br />

de lange nawerking. Dit geldt immers voor zowel het stoffelijke als het geestelijke aspect. Dan<br />

heb ik hier zo beide tegenovergestelde werkingen in één slag. Ie<strong>der</strong>een het daarmede eens?<br />

Broe<strong>der</strong> Abraham had er, meen ik, een an <strong>der</strong>e naam voor.<br />

Vadsigheid? Men spreekt door elkaar. Iemand zegt dan): Dat zou ik zeker niet zeggen. Dat<br />

is iets an<strong>der</strong>s.<br />

Vadsigheid krijgen wij alleen, indien er nog iets an<strong>der</strong>s bij komt. Dan komen wij waarschijnlijk<br />

op een combinatie met nummer 3 terecht. Dan in dus het <strong>der</strong>de type gekruist met deze<br />

hoofdkarakter trekken.<br />

Nr. 2<br />

Het tweede is wat labieler, wat wankeler in zijn evenwicht. Er is een niet snel, maar toch reeds<br />

redelijk reactievermogen aanwezig. Van een levendig voorstellingsvermogen is, evenals bij<br />

nummer 1, nog geen sprake. Er is een sterk persoonlijkheidsbewustzijn, waarop de<br />

buitenwereld een grote invloed uitoefent. Wij zouden als neveneigen schappen hiervan kunnen<br />

noemen in positieve zin: hulpvaardig, zon<strong>der</strong> besluitvaardig te zijn. In negatieve zin: geneigd<br />

om van ie<strong>der</strong>een misbruik te maken. Bereid om zeer veel werk te verzetten, indien dit inhoudt.<br />

, dat een an<strong>der</strong> het vuile karweitje op moet knappen. Het is lastig om daar nu ook weer een<br />

naam aan te geven. Ik weet wel, hoe die 9 typen er uit zien, maar ik ken de vaktermen niet.<br />

Deze indeling hebben wij bij dat vak van mij ook niet. Die namen moet je dus eigenlijk<br />

beredeneren?<br />

Indien die namen dan toch gecreeerd moeten worden zou ik zeggen: laten wij ons voorlopig<br />

even vast houden aan de omschrijving. Die krijgt U toch weer gegeven. Dan behoeven wij daar<br />

niet ver<strong>der</strong> tijd aan te besteden. Een volgende keer krijgt U Broe<strong>der</strong> Abraham toch enige tijd,<br />

want hij wil dit afmaken. Hij zegt: Een man een man, een woord een woord. Het moet dus<br />

afgemaakt worden. Hij heeft zelfs tegen mij gezegd: Denk erom, dat je ze niet laat denken,<br />

dat er niets meer aan gebeurt, want er wordt aan gewerkt.<br />

Nr. 3<br />

Het <strong>der</strong>de type is eigenlijk een standaard type. Daar zult U waarschijnlijk wel een naam voor<br />

hebben. Het is een nogal lethargisch type. Het hoeft maar weinig belangstelling voor do<br />

buitenwereld. Buiten de relatie met het eigen "ik" is deze nog wel zeer priimtief. Het zijn in<br />

hoofdzaak de neveneigenschappen, die dit type voor ons toch wel belangrijk maken. Dit type<br />

drie is in zekere mate praktisch in ie<strong>der</strong>e mens vertegenwoordigd. In positieve zin is de<br />

"ik"gerichtheid hiervan een poging om het "ik" te projecteren in de buitenwereld. Deze mens<br />

doet dit over het algemeen door zichzelve verre te houden, maar tracht een an<strong>der</strong> zover te<br />

krijgen dat het de toestand schept, die het begerenswaardig acht. Het is hier dus reeds een<br />

soort leiding geven. Iets, wat bij de vorige typen niet tot uiting kwam. De neiging om zelf<br />

hiervoor veel werk te verzetten, wat in an<strong>der</strong>e zin type twee had, vinden wij hier niet. Dit type<br />

is eigenlijk een soort tussenfase wat dit aangaat: het vermijdt liever alle werk in stoffelijke zin.<br />

Dit behoort niet bij de karakterisering van het type, hoor. Maar sommigen van die mensen<br />

vinden wij als voorzitter van een vereniging, waar zij dan twee vice-voorzitters nodig hebben,<br />

of wat secretarissen om het werk te doen. Zij zelve wijzen zo nu en dan in een klinkende<br />

redevoering op wat er gebeuren moet. Ook de typen, die comité' s vormen vindt je hier heel<br />

vaak tussen. Dit is zo, omdat zij mee willen doen. Waar zij positief gericht zijn, willen wij<br />

werkelijk wel iets tot stand brengen. Maar zij zijn niet geneigd om ver te gaan. In het<br />

negatieve wordt het veel erger. Wij vinden hier niet alleen de neiging om de wereld voor zich<br />

te laten zorgen, die vrij bij het vorige type hadden. Het is nog veel sterker. Hier wordt bewust<br />

misbruik gemaakt. Dergelijke typen vinden wij dan vaak on<strong>der</strong> de typen, die verduistering<br />

plegen. Oplichters, zwakkelingen. Zwakkelingen, die heus wel wat kunnen presteren, maar<br />

door hun luiheid de gemakkelijkste weg kiezen en een an<strong>der</strong>, als dat maar even mogelijk is,<br />

voor de zaak op laten draaien.<br />

332


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

Nr. 4.<br />

Type vier begint eindelijk iets optimistischer te worden. Dat is ook hard nodig, want wij lopen<br />

nu al naar de helft. Type vier is het type van de primitieve mens. Bij dit type is een zekere<br />

vitaliteit aanwezig, maar geen gerichte vitaliteit. De drie voorgaande typen waren in staat om<br />

een bepaald programma in<strong>der</strong>daad uit te voeren. Zij het dan ook, dat zij dit met net zo weinig<br />

mogelijk moeite deden. Zij waren in staat om hun aandacht langere tijd op iets gericht te<br />

houden. Waren zij dan al negatief geneigd, dan waren zij zelfs in dit negatieve zo beheerst, dat<br />

dit alleen langs persoonlijke weg tot uiting scheen te komen. Vandaar de oplichter, degene, die<br />

persoonlijk zijn verduistering pleegt, maar er geen an<strong>der</strong> bij betrekt en in ie<strong>der</strong> geval geen<br />

persoonlijk geweld gebruikt. Type vier is echter primitief actief. Deze mens wordt geleid door<br />

zijn begeerten en alleen daar door. Hij is betrekkelijk kort van geheugen en zal over het<br />

algemeen nogal goedhartig zijn. Het is de mens, die een heel goed soldaat is, maar gauw<br />

berserk wordt. Aan de an<strong>der</strong>e kant een moordenaar in drift, in vele gevallen uiteindelijk een<br />

psychopaat. In negatieve zin een mens, die beheerst wordt door zijn begeerten, terwijl de<br />

positieve zijde het wezen nog net heerst, maar alleen op het ogenblik nu. Hij kan niet zeggen:<br />

Ik ga morgen eens dat doen. Daarvoor is die mens - men zegt impulsief - maar dat is hij niet.<br />

Impulsief is type zes, nummer vier is ongedurig, wispelturig.<br />

Nr. 5<br />

Type vijf, het standaard type, is in de eerste plaats vredelievend. De negatieve vorm is niet<br />

afkerig van roof of diefstal, maar heeft niet de roekeloosheid en onnadenkendheid van vier, die<br />

zich b.v. tot doodslag laat verleiden. In de positieve zin is vijf een goed werker met weinig<br />

voorstellingsvermogen, maar hij is redelijk actief. Dit zijn vaak de echte ploeteraars. Het zijn<br />

de verlopen indivuduen wanneer zij negatief zijn. Hoe moet ik die mensen eigenlijk karakteriseren,<br />

wanneer zij negatief zijn? Type pooier met overleg, als U hiermee begrijpt, vrat ik er<br />

mee bedoel.<br />

Type, rat?<br />

Type pooier met overleg. Het is helemaal niet erg, wanneer U hetniet kent. Eigenlijk is het erg<br />

gelukkig voor U, wanneer U het niet kent. Dat is het beste, wat ik hiervan kan zeggen. Ik weet<br />

niet zo gauw, hoe ik hier een an<strong>der</strong> voorbeeld van moet geven. Een parasiet van de<br />

maatschappij zon<strong>der</strong> risico te nemen. Dit is misschien ook wel een juiste omschrijving. Aan de<br />

positieve kant dus de noeste werker, die echter alleen een noeste werker is, omdat hij niet het<br />

initiatief heeft of het voorstellingsvermogen, heeft om veran<strong>der</strong>ingen te brengen. Mensen, die<br />

haast als machines lopen soms.<br />

Nr. 6<br />

Type zes daarentegen wordt al een heel an<strong>der</strong> type. Deze is zeer impulsief. Hier zijn de eigen<br />

gedachten en begeerten geworden tot iets, dat invloed krijgt op het voorstellingsleven. Wel<br />

zijn de voorstellingen, over het algemeen normaal en houden zich bezig met het alle daagse.<br />

Type zes heeft reeds een zekere fantasie. De realiteit wordt gezien als iets, dat verbetering<br />

verdraagt. Ofschoon type zes nog niet zover is, dat het zich deze verbeteringen als bestaand<br />

denkt, is dit type toch viel geneigd om plotseling in te grijpen en verbeteringen aan te<br />

brengen. Is het positief, dan vinden wij nummer zes als de mens, die van de ene vereniging<br />

gaat naar de an<strong>der</strong>e, vol van een goed idealisme. Hij zoekt het goede en heeft er een<br />

voorstelling van. Maar op een gegeven moment wordt zijn aandacht weer getrokken door iets<br />

an<strong>der</strong>s en hetzelfde streven gaat nu voort on<strong>der</strong> een nieuwe naam. Kent U die mensen? In het<br />

negatieve zijn het mensen, die jaren lang eerlijk zijn en veel vertonen van de positieve<br />

eigenschappen van nummer vijf. Maar hun voorstellingsvermogen is groter en daardoor zien<br />

wij bij hen plotseling afwijkingen optreden, die kentekenend zijn voor het type twee en het<br />

type drie. Zij zijn dan plotseling onbeheerst, oneerlijk etc. Ik weet niet, of U het opgemerkt<br />

hebt. Maar zoals ik de dingen nu hier voor U zit te omschrijven, komen wij van keer tot keer<br />

naar een wankeler evenwicht. Heeft U dat in de gaten? Dat houdt in, dat moet ik er eigenlijk<br />

bij vertellen, dat elk van die mensen dus steeds een groter bewustzijn heeft van goed en<br />

kwaad. De werelden van deze typen worden in opeenvolging steeds groter. Kunt U het er uit<br />

halen? Ja? Dan gaan wij ver<strong>der</strong>.<br />

333


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

Nr. 7<br />

Type zeven. Dit is de mens, die wel degelijk een levendige fantasie heeft. Ik wil niet zeggen,<br />

dat het een overweldigende of overheersende fantasie is. Maar voor het normaal menselijk<br />

bestaan, geloof ik, dat wij dit type wel ideaal kunnen noemen. Type zeven kan in zijn<br />

gedachten iets bouwen, wat er nog niet bestaat. Maar het heeft gelijktijdig - en dat is<br />

belangrijk - ook de wil en het doorzettingsvermogen om dit tot werkelijkheid te maken. Het is<br />

het best creërende type, dat wij zien bij de mens. Tenminste in positieve zin. Type zeven<br />

presteert het om voortdurend vernieuwing te brengen op praktische wijze, hierbij geleid door<br />

zijn verbeelding en gedachten. In negatieve zin echter wordt zeven het meest gevaarlijke type,<br />

wat er bij is. Acht en negen zijn voor ons niet gevaarlijk. Al die an<strong>der</strong>en kunnen wij begrijpen<br />

en zijn betrekkelijk beperkt, die zijn dom. Zeven is uitermate sluw:. Type zeven berekent zijn<br />

misdaden en wordt hij negatief, dan is hij een meester daarin. Hij heeft een buitengewone<br />

vakkennis, een buitengewoon savoir faire. Hij getroost zich alle moeite om ook zijn negatieve<br />

bestreving volledig tot uiting te brengen. Hij is actief. Van de an<strong>der</strong>e typen, misschien<br />

uitgezon<strong>der</strong>d zes, kunnen wij niet zeggen, dat zij zo actief zijn. Maar dit nummer zeven is<br />

in<strong>der</strong>daad dé actieve mens. Opvallend is ver<strong>der</strong>, dat zeven, in tegenstelling met alle<br />

voorgaande, werkelijk intellectueel genoemd kan worden, veel lust heeft tot studie en ver<strong>der</strong>,<br />

dat type zeven over het algemeen meer verfijnd sensueel is dan de an<strong>der</strong>en. U begrijpt dat dat<br />

aan de negatieve kant een groot bezwaar kan betekenen.<br />

Nr. 8<br />

Type acht wordt voor ons een nog veel eigenaardiger type. Type acht is de mens, die het<br />

menselijke eigenlijk begint te overschrijden. Er is hier over het algemeen niet meer sprake van<br />

stabiliteit, zoals wij die in zes en ook nog in zeven bewon<strong>der</strong>d hebben. Ex- is geen werkkracht<br />

meer, die betrekkelijk sturdy-aan door gaat. Daar staat tegenover plotselinge uitbarstingen<br />

van grote, hevige energie, gevolgd door perioden van rust. Ook emotioneel. Het is de mens<br />

van vlagen, van bevliegingen. Echter, zijn gedachtenleven, juist door dit hollen en stilstaan,<br />

brengt hem in conflict met veel van de gebieden, die voor de an<strong>der</strong>en van min<strong>der</strong> belang zijn,<br />

die ze alleen maar accepteren. Dit is de mens, die verstelt met zijn God, of zijn ziel verkoopt<br />

aan de duivel, wanneer U begrijpt, wat ik hiermee bedoel. Dit is de mens, die neiging heeft<br />

voor het occulte. Dit is de mens, die het priesterlijke-fanatisme in zich voelt gloeien. Dit is de<br />

mens, die van liefde tot haat omslaat en omgekeerd. Hij kan evenwichtig zijn, vooral in de<br />

positieve zin vindt men hieron<strong>der</strong> zeer bepaalde evenwichtige typen, maar dan nog is dit een<br />

kwestie van beheersing en niet van wezen. Acht, indien beheerst, indien acht gepaard wordt -<br />

het klinkt misschien heel gek - met de eigenschap van 1, dan krijgen wij hier werkelijke ideale<br />

verhoudingen te zien. Dan krijgen wij een mens, die enerzijds met twee voeten op de grond<br />

staat, die de bedachtzaamheid en de traagheid heeft, waardoor hij in staat is te overwegen<br />

wat hij doet, terwijl an<strong>der</strong>zijds zijn blik over de eeuwen wegreikt. Hij voorziet, hij zorgt voor en<br />

hij ziet de kosmische werkingen achter de natuur, achter de wetten <strong>der</strong> mensen. Indien deze<br />

mens gepaard wordt met de eigenschappen van vijf echter, dan wordt het min<strong>der</strong> prettig,<br />

want dan zien wij reeds heel vaak hysterie optreden en ver<strong>der</strong> gaarne op een voetstuk staan,<br />

een zelfverheerlijking, die ons op zijn minst genomen, onaangenaam aandoet.<br />

Nr. 9<br />

Type negen is het meest labiele type, dat wij kennen. Dit type heeft een voorstellingsleven,<br />

dat zó sterk is, dat het met de werkelijkheid verward wordt door de persoon zelve. Deze mens<br />

kent geen on<strong>der</strong>scheid tussen waan en de werkelijkheid. Hij is aan de ene kant de grote<br />

idealist, die de hele wereld trotseert om zijn idealen tot stand te brengen. Is dit positief,<br />

gepaard dus met het positieve en de remmende eigenschappen van 1 of 2, dan vinden wij<br />

hierin figuren als b.v. Schweitzer. Deze mensen zijn geniaal. Zijn zij negatief, dan zijn het<br />

demonen, die terwille van hun zelfverheerlijking en hun eigen genoegen, hele werelden in het<br />

ver<strong>der</strong>f storten. Aan de ene kant over lijken gaande, zijn ze negatief al net zo extreem als<br />

positief. Wanneer zij al deze dingen beleven, dan is er voor hen een tweede wereld. Een<br />

wereld, die door acht wordt aangevoeld, maar niet begrepen. Negen in zijn meest positieve<br />

vorm wordt niet slechts de verlichte mens en de gelovige, maar het wordt de magiër, die<br />

in<strong>der</strong>daad met het magisch principe werkend, ondanks zijn grote labiliteit, zijn grote<br />

334


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

wankelbaarheid, eigenlijk in staat is om zeer grote krachten te beheersen. Een mens, die<br />

buitengewoon veel wilskracht bezit, maar deze slechts met vlagen tot uitbarsting doet komen<br />

Dit zijn de negen hoofdtypen, die voorkomen. Er zijn natuurlijk onnoemelijk veel varianten op<br />

te vinden, wanneer U zich de moeite getroost om deze later eens in te vullen op dat bewuste<br />

lijstje. Dan geeft U ze voorlopig nog maar gewoon het nummer als naam. En onthoudt U maar<br />

de eigenschappen erbij. Vraag maar eens aan Broe<strong>der</strong> Abraham. Abraham 1, zoals U hem<br />

noemt. Ja, U doet het hier in soorten, hé? A 1 en A 2. Het lijkt net zo'n Uloschool, neen, een H.<br />

B. S. hé? En dan krijg je natuurlijk B er ook nog bij, o neen, dat is M hier.<br />

Praten wij niet over. Maar moet U eens opletten. Wanneer U dan de eigenschappen tegenover<br />

elkaar af gaat wegen, dan moet U eens kijken, wat een groot verschil van eigenschappen U<br />

krijgt. Wanneer U nu zo'n type gaat bepalen, dat kunt U n. l. voor elk type doen, dan onthoudt<br />

U altijd, dat het eerste eigenschapsnummer, dus wat boven aan staat, dus wat U zou zeggen:<br />

primair is, d.w.z. is beheersend. Het tweede is de variatie, die erin wordt aangebracht, maar<br />

de eerste blijft altijd domineren. Het tweede getal is de variant, die optreedt. U komt dan tot<br />

een kruisnummer. U heeft b.v. iemand, nietwaar, laten wij U eens een keertje heel erg vleien,<br />

er zit hier een negen on<strong>der</strong>, met eigenschap 1. Nu, dan gaan vrij kijken, of hij positief is. Tot<br />

welk nummer hoort hij dan zo gauw? (130) 130? 130, 132, in<strong>der</strong>daad. (Ook 132, 1 en 2 is het<br />

dan). 130, 132 wordt het dan. Voor negen is het n. l. niet mogelijk om het direct zo te<br />

trekken, maar dat geeft niet. Nu om ik dus tot dit getal. Dan zeg ik: die mens staat dus nu<br />

buitengewoon hoog. Maar nu ga ik eens zijn relaties bekijken. Dan ga ik kijken, wat kan die<br />

mens doen? Ik heb hem positief, maar ik heb hem ook buitengewoon wankelbaar. Nu komt hij<br />

in contact met een zuivere vijf. Trekt U maar getal vijf op vijf. ( 5 OP 5 in contact met 132?)<br />

Ja, U trekt eerst 5 OP 5, dan krijgt U een nummer, een getal. (5 OP 5 is niet genummerd).<br />

Juist, blanco.<br />

Blanco en dan trek je een lijn van die blanco punt naar 132.<br />

Ja, welke getallen beroert U nu on<strong>der</strong>weg? Dat is 87, 88, 101, 102. (Juist). Het is on<strong>der</strong> 87,<br />

88, dan 103,102. Het loopt er eigenaardig doorheen. 117 even, 116 en dan 131, 132. U<br />

beroert dus, als U even goed gaat kijken een aantal paren van eigenschappen. Positief en<br />

negatief. En wanneer U zich nu ver<strong>der</strong> de moeite getroost om te kijken, of deze 5 negatief of<br />

positief is, dan kunt U dus weten, of deze eigenschappen negatief of positief zijn ton opzichte<br />

van deze nummer negen. Kunt U dit nagaan? Maar nu ga ik ver<strong>der</strong> denken. Al datgene, wat<br />

daar tussen ligt, dus in de labielere typen, dat is de spanning, die tussen deze beiden bestaat.<br />

Nu kan ik daar wel optelsommetjes gaan maken etc. , maar dan kom ik in de kabbalistische<br />

berekeningen terecht. En daar ben ik niet zo goed in thuis, als onze waarde vriend Abraham.<br />

Maar wat ik wel kan doen in ie<strong>der</strong> geval, is dit. Ik zet deze negatieve eigenschappen mast<br />

elkaar. Wat krijg ik dan? Wat denkt U?<br />

Een sommatie van negatieve eigenschappen?<br />

In<strong>der</strong>daad, waar wat zal ik ontdekken in elk van die eigenschappen, die ik heb neergezet. Er<br />

zijn er een paar die ongeveer gelijk-gelijk zijn en gelijk versterkt. En in deze versterking krijg<br />

ik dus een bepaalde karakteristiek, die de verhouding bepaalt tussen 5 en 9, met deze<br />

grondeigenschappen. Wanneer ik die relatie heb, dan kan ik daarop van tevoren zeggen, hoe<br />

én van 9 uit tot 5, 9 is positief en 5 negatief, 9 uit zich positief tegen 5, 5 uit zich negatief<br />

tegen 9. Ik weet, hoe deze beiden tegenover elkaar staan. Ik reken het probleem uit. Wat<br />

krijgen wij nu? Wat denkt U? Ik krijg een waarde, die ik vast kan stellen als een eigenschap. Ik<br />

kan gaan zeggen dus: Ik heb hier de som dezer dingen, die is zoveel. En ik heb daar de som<br />

van 9 uit. Ik heb hier 5 en daar 9. Dit zijn allemaal negatieve waarden en dat zijn allemaal<br />

positieve. Kan ook positief-positief zijn. Deze twee trek ik van elkaar af. Weet U, wat ik dan<br />

ever houd? Het feit. Wanneer ik nu te maken heb met 9, dan kan ik zeker zijn, dat dit feit in<br />

zijn gedachten een zeer grote rol speelt. De verhouding 5 - 9 is beslissend voor het gedrag van<br />

9 en zal aanleiding kunnen zijn tot innerlijke storingen en complexen voor 9- 5 is daar niet<br />

vatbaar voor. Wat krijg ik echter bij 5? Bij 5 krijg ik een vermin<strong>der</strong>ing van zijn bewustzijn, zijn<br />

stoffelijk bewustzijn, ofwel zijn toerekenbaarheid met het totaal van hot probleem, die 9 hem<br />

oplegt.<br />

Kunt U dat ook mee krijgen? Kunt U die methode van redeneren volgen? Laat ik het zo<br />

zeggen. U moet het toch eerst een keertje voor Uzelve na gaan kijken. U zult begrijpen, dat je<br />

335


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

op deze manier de verhouding tussen twee mensen kunt berekenen én de problemen, die zij<br />

hebben. Maar dan kunnen wij ook nog iets an<strong>der</strong>s doen. Ik heb een karakter, dat ik rubriceer<br />

als b.v. een 7. Deze 7 echter vertoont me nu plotseling eigenschappen van een 8 of oen 9. En<br />

wel in overheersende mate. Waar kom ik dan op terecht? Wat denkt U? Het verschil tussen de<br />

grondwaarde van deze mens en de eigenschappen, die hij vertoont, is we<strong>der</strong>om zijn probleem.<br />

De invloed, die in hem werkzaam is. Deze invloed kan hij dan terugvinden. In de lagere<br />

getallenwaarde meestal. Dan kom ik meestal terecht bij de meest dierlijke en de meer<br />

primitieve aspecten. Die waarden kan ik stellen naar een persoon, of een omgeving. Stel ik die<br />

waarden of omgeving tegenover die persoon, dan kan ik daar uit ongeveer conclu<strong>der</strong>en, wat<br />

de obse<strong>der</strong>ende gedachte is, die deze veran<strong>der</strong>ing in de persoon tot stand bracht. En kan ik<br />

ook uitvinden, of hij positief of negatief is, dan weet ik zelfs, of dit een persoonsverrijking, of<br />

een persoonsverarming is. En nu het eigenaardige. Dan ga ik zo langzamerhand uitscheiden.<br />

Er is gezegd vandaag, ik mag het niet té lang maken. Wij doen dit. Wij hebben een persoon,<br />

die oorspronkelijk 9 was. Deze valt terug tot 1. Negatief. Dan heb ik wel een heel<br />

onaangename lijn te trekken. Ik trok n. l. door de totale scala de gevoelens heen. Wanneer dit<br />

gebeurt, dan kunnen wij wel zeggen, dat hier sprake is van een geestesziekte, ook wanneer<br />

die niet tot uiting komt in de abnormaliteit, waarvoor je in een zenuwinrichting terecht komt.<br />

Het resultaat van mijn on<strong>der</strong>zoek wijst mij aan, dat een zekere tendenz hier de norm geweest<br />

is, de factor, die 9 heeft beïnvloed. Ik kan er ver<strong>der</strong> zeker van zijn, dat, terwijl 9 het facet 1<br />

vertoont, 9 niet in staat is, dit zichzelf te realiseren. Ik moet dan aan 9 in de eerste plaats zijn<br />

beeld als 1 voor ogen houden, zijn wijziging in eigenschappen. In de tweede plaats moet ik<br />

hem laten zien, waar het verschil ligt. Wanneer ik hem dat verschil voor ogen zet, dan is hij<br />

nog net 9 genoeg meestal, om onmiddellijk in zijn voorstellingsvermogen te gaan reageren,<br />

dus ik krijg strijd opstand. Kan ik dat nu maar forceren, dan heef t 9 zelf zijn probleem omvat<br />

en is nu een 9 met nog wel een tendenz naar 1, maar is in zijn uiting en bewustwording voor<br />

een 9 geworden. Datzelfde kun je met de volkeren <strong>der</strong> aarde ook doen. Dat is U, geloof ik, ook<br />

verteld. Er zijn b.v. bepaalde eigenschappen, Ik zou indonesi"e gaarne als een 2 gerubriceerd<br />

zien. En wanneer ik nu Ne<strong>der</strong>land, ik hoop, dat Ne<strong>der</strong>land zich niet beledigd voelt,maar een<br />

vijfje wil noemen. . . . . . (hier loopt de band af).<br />

U kunt het met de volkeren ook doen. Het is aardig, wanneer je het probleem wilt zien tussen<br />

Ne<strong>der</strong>land en Indonesië, trekt U dan maar eens de kern van 2 negatief en 5 positief. Rekent U<br />

dan eens uit. Dan moet U eens kijken, hoe aardig daarin het totaal van alle reacties van<br />

Indonesië tegen Ne<strong>der</strong>land en van Ne<strong>der</strong>land tegen Indonesië tot uiting komen. De invloed, die<br />

Indonesië n. l. op Ne<strong>der</strong>land heeft is negatief, terwijl aan de an<strong>der</strong>e kant de negatieve eigen<br />

houding van Indonesië het negatieve van Ne<strong>der</strong>lands houding tegenover Indonesië versterkt.<br />

Een werkelijk heel interessante verhouding. Maar nu, vrienden, gaan wij toch werkelijk zo<br />

langzamerhand pauzeren. Ik hoop alleen, dat U zich nu niet meer zo heel erg teleurgesteld<br />

voelt, dat Abraham niet met grote diagrammen op het bord is aan komen dragen, maar in de<br />

plaats daarvan ik mijn bescheiden babbeltje heb mogen maken. Ik heb eerlijk mijn best<br />

gedaan om alles zo hel<strong>der</strong> en zo zuiver mogelijk uiteen te zotten. Als hij de volgende keer<br />

komt, zal hij wel niet veel an<strong>der</strong>s te doen hebben dan U de typen met namen te geven. Als ik<br />

U goed begrepen heb, zal het daar wel op neer komen. Ver<strong>der</strong> kan hij U nog even de formules<br />

geven. Dan kunt U ze zelf eens narekenen. Waarschijnlijk ben ik hier de volgende keer ook.<br />

Dan kunnen wij samen nog wel eens een keer over die formules ver<strong>der</strong> praten. Mag ik nog iets<br />

vragen? Type nummer 1 kan toch zeker ook wel aan zichzelve werken om zo in een an<strong>der</strong>e<br />

groep te komen? Hij heeft toch de mogelijkheid in zich?<br />

Wanneer 1 positief is, ja. Indien 1 negatief is, niet. Elke positieve eigenschap houdt de<br />

mogelijkheid in tot een langzame veran<strong>der</strong>ing van karakter. Deze typen zijn niet vast te stellen<br />

voor een heel leven, maar alleen voor een bepaald moment. Voor de mens is dat dan ongeveer<br />

een periode van zes maanden tot één jaar. In zes maanden tot één jaar kan het, type<br />

verschuiven. Voor de meesten echter loopt het ongeveer tot het 50e 'a 60e jaar door. Daarna<br />

zien wij vaak een verschuiving ten gunste of ten ongunste. Maar nu vrienden, ga ik afscheid<br />

van U nemen. Nogmaals; het heeft mij aan de ene kant moeilijkheden bezorgd om hier deze<br />

lezing op te moeten vangen. Het was voor mij niet erg prettig. Ik hoop, dat het voor U althans<br />

dragelijk is geweest. Goeden avond.<br />

336


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Ik ben allereerst, zoals U misschien begrepen hebt, zo vrij geweest om Uw reacties aan<br />

Broe<strong>der</strong> Abraham, die op het ogenblik el<strong>der</strong>s bezig is - dat zijn van die dingen, die nu eenmaal<br />

wel eens voor kunnen komen- door te geven. In de eerste plaats heb ik hier dan natuurlijk de<br />

hartelijke groeten voor U allen. Ten tweede een raadgeving voor de aspirant lijntrekkers. De<br />

lijn wordt getrokken vanuit het middelpunt, of het middelpunt kruisend vanaf begin- tot<br />

eindpunt. U rekent, wanneer U positief en negatief kruist, de ruimteverhoudingen uit en wel<br />

zodat een achtste van het vak wordt gerekend voor een vierde <strong>der</strong> eigenschappen. Men rekent<br />

boven en beneden het middelpunt. Dit gaat dus over de hoeken, zoals U wel zult begrijpen.<br />

Negatief wordt in min<strong>der</strong>ing gebracht van positief bij berekening of omgekeerd, naargelang het<br />

grootste deel van de invloed die gesneden wordt. Ver<strong>der</strong> geeft hij U de raad U er nog enige<br />

malen mee te pijnigen. Uiteindelijk werd deze kabbalistische berekening op Uw eigen verzoek<br />

gegeven, ondanks het feit, dat hij de meesten Uwer daarvoor nog niet rijp achtte. Hij meent<br />

echter er bij te mogen zeggen, dat desondanks met enige Jodenstreken toch nog wel een<br />

resultaat te behalen is. Tot zo ver Broe<strong>der</strong> Abraham en zijn mededelingen voor U. Dan krijgen<br />

wij, ik zou haast als de Voorzitter gaan zeggen, nummer twee van de agenda. Wat moet er<br />

van deze kring worden. En voordat U daar nu Uw stem over uitbrengt, moet U mij toestaan<br />

een korte uiteen zetting te geven, die alleen voor deze kring bestemd is, waar deze kring de<br />

enige is, die ook in de toekomst zon<strong>der</strong> enig verband met an<strong>der</strong>e kringen ver<strong>der</strong> kan lopen. U<br />

heeft dus een zekere uitzon<strong>der</strong>ingspositie. Dit geldt niet voor de esoterische kring. Het ligt in<br />

onze bedoeling een leerplan samen te stellen. Dit leerplan - op het ogen blik nog niet geheel<br />

vast staand - zal waarschijnlijk twee cursussen bevatten, waarvan de eerste voor z. g.<br />

beginners is, de an<strong>der</strong>e voor de meer gevor<strong>der</strong>den. De cursussen voor gevor<strong>der</strong>den zullen<br />

zodanig worden gehouden, dat zij drie vakken bevatten, die indien de belang stelling<br />

voldoende is, gegeven kunnen worden op drie aparte cursus avonden Indien de belangstelling<br />

daarvoor niet voldoende is, kan het <strong>der</strong>de on<strong>der</strong>werp voor gevor<strong>der</strong>den zeer belangrijk zijn, n.<br />

l. de hedendaagse aspecten en gebeurtenissen, die wel behandeld moeten worden. Wi1 men<br />

ook een beeld kunnen krijgen van de wereld op dit ogenblik, worden verdeeld over de beide<br />

cursussen, of bij één <strong>der</strong> cursussen worden aangelast. Dit afhankelijk van de mogelijkheden,<br />

die wij hebben met tijd en medium. Daarnaast komt te staan een beginners cursus, die U<br />

waarschijnlijk min<strong>der</strong> zal interesseren. Bij deze beginnerscursussen zal een deel <strong>der</strong><br />

esoterische lessen, door ons na<strong>der</strong> te bepalen, worden ingevoegd. Zoals U zich zult herinneren<br />

is de esoterische kring een kring, waarin weliswaar vaak gesleuteld wordt gesproken, maar<br />

waarin de doorsnee van het gebrachte toch ook voor an<strong>der</strong>en zeer belangwekkend is en o. a.<br />

een aardige aanvulling kan betekenen voor de cursus over "het Goddelijke" en "De wording<br />

van de Mens". Uw eigen kring valt buiten deze aspecten. De tendenz, die deze kring<br />

gedurende enige jaren gevolgd heeft, was eerst een opleiding in het meer technisch principe<br />

van het leven, en daarna over te gaan tot het magische. Wij zijn op het ogenblik in het<br />

magische een ogenblik tot stilstand gekomen. Niet, dat er nog niet veel meer te vertellen en te<br />

behandelen en te beschouwen is, maar wel, dat het tijd wordt voor U om eerst U weer eens te<br />

gaan bezinnen op al hetgene, wat U geleerd hebt. Het is n. l. zo, dat juist de meest werkzame<br />

magische lessen reeds ten dele zijn vergeten. Wij kunnen natuurlijk ver<strong>der</strong> gaan met de<br />

magie. Maar dan zullen wij toch eerst er een repetitie van de voornaamste behandelde punten<br />

tussen door moeten laten komen. Dit brengt op zich voor U geen bezwaren moe. Maar het is<br />

aan U om te beslissen, of U dit acceptabel vindt. zou U een bepaald on<strong>der</strong>werp, een bepaalde<br />

cyclus, of behandeling dor on<strong>der</strong>werpen met een door U bepaalde tendenz de voorkeur geven,<br />

dan kunt U dat kenbaar maken. Naargelang Uw eigen verlangens op dit gebied liggen, zullen<br />

wij trachten enkele <strong>der</strong> vele specialisten, die wij se<strong>der</strong>t enige tijd ook tot de sprekers voor de<br />

<strong>Orde</strong> mogen rekenen aan zoeken deze avonden te geven. Dan wil ik ver<strong>der</strong> nog een opmerking<br />

maken. Het is ons helaas niet te allen tijde mogelijk om als sprekers rekening te houden met<br />

het verzetten van data bij U op de. wereld. Ik meen niet, dat dit voor U een groot bezwaar<br />

betekent, aangezien ook het optreden van an<strong>der</strong>e sprekers Uw avond nog altijd leerrijk en<br />

geestelijk waardevol genoeg laat. Degene, die zich daarvoor bijzon<strong>der</strong> interesseren, zou ik aan<br />

willen raden de verhandeling over "Ruimte en Tijd bij de Geest', zoals die aan de cursus "De<br />

Psyche" word toegevoegd. Materie, die U m. i. gemakkelijk kunt verwerken. U zult dan<br />

337


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

ongetwijfeld begrijpen, dat de an<strong>der</strong>e verhoudingen in onze wereld voor ons wel eens moeilijkheden<br />

scheppen bij het houden van afspraken. Desondanks hebben de meesten on<strong>der</strong> ons zich<br />

tot nu toe regelmatig en juist van hun taak gekweten, ofschoon een enkele nieuweling in zijn<br />

ijver wel eens een fout maakte. Dit alles bij elkaar genomen betekent wel, dat wij de komende<br />

cursussen min<strong>der</strong> met vaste sprekers zullen gaan werken dan tot nog toe het geval is. Besluit<br />

U met deze kring ver<strong>der</strong> te gaan, dan blijft de leiding hiervan aan Broe<strong>der</strong> Matthias, die ook tot<br />

nu toe de leiding op zich heeft genomen. Ik durf U echter niet te garan<strong>der</strong>en, dat hij<br />

regelmatig als spreker naar voren zal komen, waar dit voor hem de laatste tijd somwijlen<br />

grote bezwaren met zich mee brengt. U weet nu ongeveer, hoe wij er voor staan. Wij zullen<br />

zeer zeker alle verplichtingen, die één of meer<strong>der</strong>en van onze sprekers nog hebben door<br />

gegeven beloften, nog inlossen. In tegenstelling met hetgene, wat sommigen Uwer meenden<br />

te moeten begrijpen, is deze veran<strong>der</strong>ing nog niet op deze avond ingegaan. Dit betekent, dat<br />

wij nog zoveel mogelijk de oude sfeer en het oude programma hebben gehandhaafd. Dat wij<br />

deze avonden voorlopig iets bekorten is te wijten aan het feit, dat overbelasting van het<br />

medium het voor ons wenselijk maakt om daar de veerkracht eerst weer eens geheel te doen<br />

herleven, voordat wij grotere hoeveelheden kracht-eisende prestaties weer gaan vergen.<br />

Overigens dienaangaande geen ongerustheid. Ik meen, dat wij het dieptepunt overwonnen<br />

hebben en weer op de goede weg zijn. Aan de hand van al het voorgaande kunt U zich nu<br />

ongetwijfeld wel een beeld vormen van de mogelijkheden. Heeft U bepaalde wensen<br />

aangaande deze kring tot uiting te brengen, ook aangaande uitbreiding etc? Wel mag ik de<br />

opmerking maken, dit geldt voor alle groepen, die een cursus volgen, dus ook de Uwe, dat<br />

wanneer eenmaal het gezelschap is samengesteld, de groep gedurende zekere tijd besloten<br />

blijft. U kunt zelve kiezen, hoelang deze geslotenheid blijft gehandhaafd. Ik zou U echter raden<br />

om die periode op tenminste zes maanden te zetten, daar an<strong>der</strong>s een te sterke verstoring<br />

reeds na enkele avonden van samen zijn de samenhang <strong>der</strong> bijeenkomsten wel eens in de war<br />

zou kunnen brengen. Wat heeft U hierop te zeggen?<br />

Als ik hier de gedachten van de aanwezigen mag vertolken, zou ik U willen verzoeken deze<br />

kring te continueren en het on<strong>der</strong>werp naar Uw eigen inzichten te kiezen, opdat wij lering<br />

mogen ontvangen, zoals wij dit twee jaar lang reeds hebben mogen ontvangen. Het tweede<br />

punt is, dat er ongetwijfeld wel belangstelling zal bestaan om deze kring uit te breiden. Ik<br />

had gedacht mij naar Uw wens te voegen, wanneer wij deze kring niet groter maken dan<br />

27 personen.<br />

Een heel mooi getal. Als U het in<strong>der</strong>daad kunt handhaven, krijgt U daarmee een drievoudige<br />

harmonische mogelijkheid. Het getal is dus in<strong>der</strong>daad voor ons zeer acceptabel. Wij zijn van<br />

onze zijde altijd blij met een kring, die harmonisch en niet te groot is. Wanneer wij uitbreiding<br />

van an<strong>der</strong>e kringen tot een hoger getal toestaan, dan moet U goed begrijpen, dat dit niet<br />

gebeurt, omdat dit voor ons prettiger of gemakkelijker is, maar omdat wij menen zo boter aan<br />

de stoffelijke bestaansbehoeften en aan de vereenvoudiging van de te geven lering mede te<br />

kunnen werken. Uw getal van 27 maximaal is in<strong>der</strong>daad voor ons geheel acceptabel. Ik zou er<br />

wel de nadruk op willen leggen, dat wij niet te veel mensen in deze kring moeten binnen<br />

brengen, wier verstand beneden het hier bestaande gemiddelde ligt. Er bestaat hier een<br />

gemiddelde in deze kring, dat behoorlijk is. Laten wij daaron<strong>der</strong> niet dalen. Wanneer U aan ons<br />

overlaat, wat wij zullen gaan doen, dan kan ik U dat antwoord nu reeds geven. Het lijkt mij<br />

verstandig om reeds de volgende maand hiermee te beginnen met uitzon<strong>der</strong>ing dan van de<br />

verschillende nog hangende kwesties. Ik zou U willen voorstellen een korte herhaling te geven<br />

van de verschillende natuurlijke en magische principes en deze met elementen van de meer<br />

technische kant in contact te brengen, zodat wij een redelijk wereldbeeld krijgen, waarmede<br />

wij ver<strong>der</strong> kunnen gaan. Indien U ervoor in kunt staan, dat deze materie wordt voorgelegd en<br />

bestudeerd door de nieuwe leden van Uw kring, kunnen wij de periode na de vakanties - door<br />

U zelf te bepalen - met een nieuw opbouwprogramma beginnen en dit te baseren op magie<br />

plus technische kosmologie. Wij bestu<strong>der</strong>en dan de kosmische werkingen van geestelijke en<br />

materiele aard. Daarbij de wetten en de methoden, die kunnen worden gebruikt om op<br />

schijnbaar bovennatuurlijke wijze het lot <strong>der</strong> mensen te beïnvloeden. Wij zullen er de eerste<br />

tijd ongetwijfeld niet toe komen U in te wijden in de meer rituele magie, waar wij menen, dat<br />

dit voor U nog steeds te veel gevaren met zich brengt. Het zal dus hoofdzakelijk blijven bij de<br />

338


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

theorie plus misschien enkele aanwijzingen, waaruit U zelve - zo U wilt - nut en baten kunt<br />

trekken. Kunt U daarmee accoord gaan?<br />

Van meer<strong>der</strong>e zijden"uitstekend".<br />

Nu rest ons niet zo buitengewoon veel tijd. Ik meen, dat wij het verstandigste doen, wanneer<br />

wij voor de avond wordt gesloten, U de gelegenheid te geven een klein on<strong>der</strong>werp naar voren<br />

te brengen, dat wij dan nog even gezamenlijk zullen bezien. Heeft er iemand dienaangaande<br />

een suggestie?<br />

Blijheid.<br />

Ik dank U. Blijheid is geen vreugde in de werkelijke zin van het woord. Vreugde is een<br />

plotselinge oplaaiing <strong>der</strong> emoties. Waarbij vele aspecten gezamenlijk op de voorgrond komen,<br />

wanneer wij een vergelijking maken tussen het vreugdig zijn en blijheid in de schoonste en<br />

meest innerlijke vorm, dan kunnen wij dit vergelijken met een statig vloeiende rivier voor de<br />

blijheid, terwijl de vreugde een bergbeek is, die zich alleen kan doen gelden bij een enkele<br />

waterval. Toch is deze blijheid een buitengewoon belangrijke factor in het leven van elke<br />

mens. Blijheid in je leven betekent vrede. Iemand, die een innerlijke blijheid met zich draagt,<br />

zelfs wanneer die gebaseerd is op een fictieve waarde, zoals dat wel voorkomt, dan kunnen wij<br />

toch aannemen, dat deze mens harmonisch en evenwichtig de wereld en haar gebeurtenissen<br />

in zich kan opnemen en verwerken. Wanneer de vreugde een overwinning is, dan zou ik de<br />

blijheid een schild willen noemen. Een schild, waarmee de mens zich kan verdedigen tegen het<br />

leven. Onze vriendin zal mij ongetwijfeld niet euvel duiden, wanneer ik het woord "blijheid"<br />

aanvul tot "blijmoedigheid", want daar zit de blijheid en de moed in. Er is moed voor nodig om<br />

met een voortdurende innigheid het leven tegemoet te treden. Het vraagt een zekere strijd<br />

zelfs, zoals ook een schild soms een last is, die zwaar wordt om te torsen. Maar aan de an<strong>der</strong>e<br />

kant is het schild onschatbaar, wanneer er een aanval plaats vindt. Wij moeten onze blijheid<br />

moedig dragen. Wij moeten haar niet afhankelijk stellen van het feit, dat de zon nu schijnt, of<br />

dat het nu niet regent. Dat het leven nu goed is of slecht. Wij moeten het leven zelf als een<br />

zin<strong>der</strong>ende essence in ons dragen. Ik geloof, dat wij de blijmoedigheid als karakter - en<br />

wezenstrek van de mens psychologisch zeer hoog aan mogen slaan. Blijmoedigheid geeft een<br />

veerkracht, waardoor het fysiek gemakkelijker geneest en gemakkelijker gezond blijft. Het<br />

geeft een weerstand tegen lijden, waardoor geen wanhoop en geen haat in de mens kunnen<br />

rijzen. Blijmoedigheid weert vele conflicten af door ze met een eenvoudige glimlach naast zich<br />

neer te leggen. Zoals menig schild een pijl van zich af doet schampen en naast zich op de<br />

bodem werpt, terwijl de schilddrager zon<strong>der</strong> haar te bemerken ver<strong>der</strong> gaat. Er zijn vele wetten<br />

en vele regels, die door de mensen verkeerd. worden begrepen. Zij zijn soms bang, omdat hun<br />

blijheid een soort van zonde, een vergrijp tegen de wetten des levens zijn. Ik denk, dat deze<br />

mensen zich nooit de moeite hebben getroost om het leven wérkolijk te bezien. Het leven is<br />

geen wetboek. Het leven is een je bewust je bewust zijn van de Goddelijke kracht, die in je<br />

leeft. Een opgaan in de kosmische eenheid van alle tijden. Wie dat kan, weet wat innerlijke<br />

blijheid betekent. Wie die blijheid heeft, vertrouwt op de krachten, die hem terzijde staan. Die<br />

heeft liet geloof, de innerlijke zekerheid en het vermogen om de mens te helpen. Die zal in<br />

zichzelve de hogere waarden nooit uit het oog verliezer,. Dat is de mens, die niet met een lach<br />

door de wereld gaat, maar met een glimlach. Dat zo'n mens altijd veerkrachtig is, dat zo'n<br />

mens zich van alle treurigheid of bijbelteksten-slingerende-vreugdevernietigers niets aan trekt,<br />

is begrijpelijk. De mens, die die blijheid in zich draagt, die zo blijmoedig door het leven kan<br />

gaan, heeft in zich een innerlijk contact met God. Dat is ook magie. De meest gezonde, de<br />

zuiverst witte magie, die er bestaat. God in je kennen. God in je voelen als de werkelijkheid<br />

van het bestaan. Het geloof, dat blijmoedig is, omdat het in God een liefdevolle Va<strong>der</strong> vindt, is<br />

het sterkste wapen, dat er ooit in de kosmos werd gesmeed. Het is het directe contact met de<br />

lichtende krachten van het Al, het is de stille lach en het blijmoedig gaan, dat altijd weer leidt<br />

tot des Va<strong>der</strong>s Huis. Die mens gaat, de verschrikkingen op die weg niet tellend, omdat het oog<br />

gericht is op de Va<strong>der</strong> zelve. Het is haast een meditatie geworden. Maar desondanks willen wij<br />

de laatste spreker niet de gelegenheid ontnemen. Dit zal slechts enkele minuten zijn, waar wij<br />

de tijd eigenlijk alweer hebben overschreden. Misschien wil hij zo goed zijn een an<strong>der</strong>e vorm<br />

dan gebruikelijk te kiezen, om U niet te veel van het zelfde gerecht te geven. Ik dank U voor<br />

Uw aandacht. Goeden avond.<br />

339


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 18 – 3 mei 1955<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Ik mag dan voor U de avond besluiten. Heeft U een on<strong>der</strong>werp, waarover U mij gaarne zou<br />

horen spreken, of geeft U er de voorkeur aan om het on<strong>der</strong>werp aan mijzelve over te laten?<br />

Mag ik dan als on<strong>der</strong>werp voor U kiezen het on<strong>der</strong>werp, dat door ons ook voor de<br />

Vrijdagavonden gekozen wordt<br />

DE MENS<br />

Zoon van het licht en stiefkind van de aarde,<br />

Dat door het leven gaat.<br />

Onbewust van te levens waarde,<br />

Onbewust van de kracht, die achter het leven staat,<br />

Gaat de mens.<br />

Hij overschrijdt de grens van het zijn en kont de grenzen niet,<br />

Hij zoekt de waarheid, hij beleeft ze, maar hij herkent ze niet,<br />

Omdat hij leeft en streeft en zoekt alleen in eigen waarde,<br />

Het kind, geboren uit het licht,<br />

Het stiefkind van de aarde.<br />

Een Mens ging de weg naar Golgotha en keerde terug naar het licht, De gezichten dezer<br />

wereld zijn op Zijn Kruis nog vaak De mensen denken aan hot bloed, aan zonde en aan dood.<br />

Zij zien het licht, maar noemen het voor het eigen wezen veel te groot En denken het nooit<br />

weer te bereiken. Toch, wanneer het bewustzijn komt, zal alle mensen blijken, Dat zij zijn:<br />

kind, geboren uit het licht En stiefkind van de aarde.<br />

Dan vinden zij liet waar bestaan en zien de moe<strong>der</strong>lijke waarde<br />

Der aarde stil vergaan. . .<br />

Zij zien de Eeuwige, Die Zichzelve baart<br />

En alles leven geeft.<br />

Wanneer de mensheid dát beseft,<br />

Dan keert zij terug op haren weg<br />

En wordt tot het ware beeld,<br />

Dat Hij hen eens geschapen heeft, Die stelde, hen in het leven.<br />

Als kind geboren uit het licht.<br />

En stiefkind van de aarde.<br />

Dat in zich draagt des Heren Kracht En Goddelijke Waarde.<br />

Ik dank U voor Uw aandacht.<br />

Ik wens U ver<strong>der</strong> een aangename avond en geef nu het medium vrij.<br />

0-0-0-0-0<br />

340


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

7 Juni 1955<br />

LES 19<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Ik heb een mededeling voor U, die U misschien niet zo erg aangenaam vindt. De normale<br />

sprekers van deze avond zijn verhin<strong>der</strong>d. Dit geheel buiten Uw schuld. Wij zullen dan ook<br />

trachten het goed te maken op deze avond, terwijl U in ie<strong>der</strong> geval de gelegenheid krijgt om<br />

deze avond in te halen, Maar de normale sprekers zijn niet in staat direct tot U te komen om<br />

de volgende reden: Zoals U weet, zijn wij op het ogenblik druk bezig te reorganiseren. Ook de<br />

sprekers, die op deze avond an<strong>der</strong>s zoveel en zo goed werk, doen, hebben wij daarbij moeten<br />

betrekken. Men heeft ons verzocht om enigszins sneller dan oorspronkelijk gedacht was<br />

uitslagen te geven. Wij willen dit gaarne doen. Maar het betekent, dat heel veel naspeuringen,<br />

experimenten enz. nu binnen zeer korte tijd plaats moeten vinden. Vandaar, dat wij deze<br />

avond - helaas - niet kunnen rekenen op de normale sprekers. Wij hebben de hoop, dat<br />

Broe<strong>der</strong> Matthias zich nog vrij zal kunnen maken om tot U te spreken in het tweede gedeelte,<br />

maar zelfs dit durf ik U niet met zekerheid te beloven. Wij kunnen echter rustig ver<strong>der</strong> gaan.<br />

Indien er vragen zijn over on<strong>der</strong>werpen, die de vorige maal werden behandeld, dan zal ik<br />

dezen beantwoorden, zover als dit in mijn vermogen ligt. Zijn er vragen? Er zijn geen vragen.<br />

Dan mag ik misschien deze avond beginnen net een beschouwing die enigszins aansluit op de<br />

on<strong>der</strong>werpen, die U, zowel door Broe<strong>der</strong> Matthias als Broe<strong>der</strong> Abraham in de laatste tijd<br />

werden gebracht. Het Richten van kosmische Krachten. Het zal U ongetwijfeld interesseren. De<br />

persoonlijkheid van de mens is te splitsen, zoals U bekend is, in vele delen, waarvan de ziel<br />

één,volgens het bewustzijn afgescheiden deel is van het onmiddellijk Goddelijke. Wij weten<br />

echter, dat tevens het Goddelijke onmiddellijk doorwerkt in de ziel en de ziel haar krachten<br />

onmiddellijk uit het Goddelijke put. Wat wij kosmische krachten plegen te noemen nu, kunnen<br />

wij identiek achten aan de oerkracht van het Goddelijke. De mens, die door kan dringen tot<br />

zijn eigen ziel, kan dus zon<strong>der</strong> meer uit de kosmos alle krachten putten, die hij wenst en deze<br />

richten volgens zijn eigen bewustzijn. Voor de doorsneemens echter en ook voor de doorsneegeest<br />

bestaat deze praktisch niet. Wij zijn altijd geneigd om onze persoonlijkheid zo scherp<br />

gescheiden te zien van de Goddelijke krachten, dat het ons onmogelijk wordt door te dringen<br />

tot de vormloze krachten van het zijn en daarin de krachten te ontdekken en te leiden volgens<br />

het bewustzijn, dat on<strong>der</strong> het peil <strong>der</strong> ziel toch nog altijd in ons blijft en het wezen vormt, dat<br />

wij "ik" noemen. Er bestaat echter een methode, waardoor wij ook al bereiken wij niet de kern<br />

van de ziel, deze Goddelijke krachten kunnen bereiken en gebruiken. Er is ongetwijfeld zelfs de<br />

mogelijkheid deze kracht te gebruiken als afweer of als aanvalswapen. Ik zou U echter voor<br />

alles willen waarschuwen tegen het gebruik van <strong>der</strong>gelijke grote krachten als aanval, of<br />

afweer. Men richt dan wet tegen wet en kracht tegen kracht soms. Maar men kan nooit een<br />

Goddelijk raadsbesluit vernietigen door de Goddelijke kracht. Deze, zal zich aan Uw wezen en<br />

richting onttrekken en kan zich dan tegen U wenden. Het proces, dat in ons dient plaats te<br />

vinden, wanneer wij deze kracht willen gebruiken speelt zich - sterk vereenvoudigd<br />

voorgesteld - als volgt, af: In de eerste plaats moeten wij onszelve afzon<strong>der</strong>en. Deze<br />

afzon<strong>der</strong>ing brengt met zich het ervaren van eenzaamheid, het ervaren van stilte, het ervaren<br />

van ons eigen wezen, als gehuld in een volle wolk van gedachten, die elk voor zich deel<br />

uitmaken van ons bewustzijn en zo de begrenzing vormen van ons wezen. Wij moeten deze<br />

gedachten nu gaan elimineren. Het is voor ons als mens, meestal ook als geest, onmogelijk<br />

om alle gedachten uit het zijn weg te dringen. Het is dus begrijpelijk, dat wij een gedachte uit<br />

moeten kiezen. Een gedachte, die zo onpersoonlijk mogelijk is en toch ook sterk met ons zijn<br />

en wezen verbonden. De tweede fase is dan deze gedachte vergroten en versterken, zodat<br />

deze gedachte uiteindelijk alle bijkomstige gedachten uit ons wezen verdringt. Is dit tot zover<br />

begrijpelijk en duidelijk?<br />

341


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

Wij hebben nu een punt gevonden, vanwaar vrij uit gaan om het Goddelijke te bena<strong>der</strong>en. Dit<br />

punt gaan wij steeds verkleinen. Wij beleven de gedachte zeer intens, maar zij bevat nog te<br />

veel bijkomstigheden. Wij trachten in deze gedachte het kernpunt te vinden. Dit betekent, dat<br />

wij binnen de begrenzing dezer gedachte steeds meer waarden terzijde stellen om daarvoor<br />

een facet dezer gedachte te vergroten. Naarmate ons dit lukt komen wij dichter bij de<br />

Oneindigheid. Want dit ene begrip heeft als kernwaarde immers de kern van ons wezen. Wij<br />

zullen dun als kern van deze gedachte, van dit denkbeeld zoeken naar en uiteindelijk vinden<br />

een deel, een facet van onze ziel, de Goddelijke kracht, die in ons leeft. Naarmate wij dit<br />

kunnen bereiken, hebben wij in<strong>der</strong>daad het Goddelijke, het kosmische, de oerkracht bereikt.<br />

De moeilijkheid voor ons is dan echter het bewustzijn, waarmede wij deze kracht bewust in<br />

ons op kunnen nemen, ondanks de concentratie, waarin wij ons bevinden en deze kracht te<br />

richten op de wijze, die ons begeerlijk lijkt. Wij kunnen dit on<strong>der</strong> de omstandigheden niet doen<br />

door een denkproces. Op het ogenblik, dat wij ons bewustzijn hierop gaan richten, verliezen<br />

wij dit punt, dit facet <strong>der</strong> ziel uit het oog en zijn weer als allen overgeleverd aan de begrenzing<br />

van het "ik"zijn en geestelijke beperktheid. Wij mogen dus niet trachten dit door een<br />

ogenblikkelijk bewustzijn te verwerven. Er bestaat echter een techniek, die ook op aarde wel<br />

bekend is en waardoor men, zon<strong>der</strong> het directe gedachten leven aan te tasten, zich kan<br />

dwingen hiermede bepaalde reacties te verbinden. Is U dit bekend? Neen? Heeft U wel eens<br />

gehoord van een post-hypnotisch bevel? Een <strong>der</strong>gelijk bevel is dus niet bewust. Het kan<br />

zon<strong>der</strong> verstoring van het gedachtenleven een van te voren bepaalde reactie, een onbewust<br />

volbrachte en toch overdachte handeling tot stand brengen. Dit zal U bekend zijn. "Ik ben<br />

meester van mijn eigen geest". Nu is hypnose eigenlijk niets an<strong>der</strong>s dan het verdringen van<br />

het bewustzijn van een an<strong>der</strong>, waarvoor men dan in de plaats een deel van het eigen<br />

bewustzijn stelt. Ik behoef echter in mijn eigen geest mijzelve niet te verdringen en ik behoef<br />

zeker mijzelve niet te overheersen op de wijze, waarop de hypnotiseur zijn sujet overheerst.<br />

Maar ik kan wel in mijzelve een gedachte legen, zó sterk, dat zij mij onbewust obsedeert, dat<br />

zij een voortdurend deel van mijn leven uitmaakt. Wanneer ik dit doe, zal zij dus ook deel uit<br />

blijven maken van elke beschouwing, die ik richt op hogere waarden. Ook van mijn<br />

beschouwing van een bepaald deel van de ziel met eliminatie van alle bijkomstige punten en<br />

gedachten. Ik kan het eenvoudig niet meer uitschakelen, omdat ik het zover heb door<br />

gevoerd, dat het buiten mijn bewustzijn en, het totaal van mijn gedachten en reacties blijft<br />

beheersen. Is dat duidelijk?<br />

Bedoelt U vanuit het on<strong>der</strong>bewuste?<br />

Ik heb uitdrukkelijk de term onbewust gebruikt, omdat het on<strong>der</strong>bewustzijn o. i. eens<br />

stoffelijke factor is, terwijl het onbewuste door de geest wordt gedeeld. Maar dit is uiteindelijk<br />

een kwestie van terminologie. Indien U het begrip "on<strong>der</strong>bewustzijn" dus uitstrekt over een<br />

deel van de geest, dan kan ik ook deze term wel aanvaarden. Mag ik aannemen, dat dit nu<br />

alles duidelijk is? Goed. Het begin van mijn wens tot het gebruiken van kosmische krachten is<br />

dus een zodanige zelfsuggestie, dat ik in mijzelve een waarde onverbrekelijk vast leg. Het is<br />

een proces, dat meestal niet in korte tijd of met enkele gedachten kan worden afgedaan. Het<br />

is noodzakelijk, dat ik overga tot het voortdurend herhalen van bepaalde gedachten in<br />

mijzelve, waarin ik het bereiken en onttrekken van die kracht plus het richten daarvan in<br />

mijzelve als een automatisme vastleg. Dit brengt het bezwaar met zich mee, dat men snel van<br />

het ene on<strong>der</strong>werp op het an<strong>der</strong>e kan overspringen, wanneer men deze kracht bezigt. Het<br />

brengt het grote voordeel met zich mee, dat wij, het hoogste punt van inzicht bereikende dat<br />

redelijk nog verwerfbaar is, biet komen bij een terugdalen tot een normaal bewustzijn, tot het<br />

misbruiken van krachten, die in zo'n toestand ver boven ons vermogen tot hantering liggen.<br />

Wanneer wij dus ernstig een bepaald doel nastreven, wanneer wij ernstig iets zoeken, kunnen<br />

wij dus de krachten des kosmos inschakelen om ons tot verwerkelijking hiervan te leiden. Dit<br />

doel moet met overleg gekozen worden. De kosmische kracht is in staat om alles tot stand te<br />

brengen, wat noodzakelijk is.<br />

Er bestaat geen enkel punt in het gehele kosmische bestel, dat niet met behulp van de<br />

kosmische krachten te bereiken, te vernietigen, of te creëren is. Dit geldt zowel voor krachten<br />

en vormen in mij, als de krachten en vormen, die buiten mij het leven zijn. Er is slechts één<br />

ding, dat ik nooit en te nimmer zal kunnen doen. Dat is het scheppen van een kracht, die<br />

volledig tegengesteld is aan een Goddelijke Wet. Wanneer ik dit zou trachten te doen, vernietig<br />

342


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

ik de bron, waardoor die kracht zich uitstort. Ik moet mij dus een doel zoeken, dat voor<br />

mijzelve aanvaardbaar is. Dit is een noodzaak, want an<strong>der</strong>s kan ik dit doel niet als onbewuste<br />

waarde accepteren.<br />

In de tweede plaats moet ik mij een doel zoeken, dat volgens mijn weten goed en in<br />

overeenstemming met de Goddelijke Wetten is. In de <strong>der</strong>de plaats moet ik het doel zo zoeken<br />

te vinden, dat er niet slechts sprake is van een plotselinge ontlading van kosmische krachten<br />

ergens in het Al, maar van het scheppen van een blijvende waarde, die door haar voor mij<br />

we<strong>der</strong>om hanteerbaar wordt. Tot zover duidelijk? Tot zover geen bezwaren?<br />

Het on<strong>der</strong>werp waarop men zich concentreert en waaruit dus men de kern haalt, is dat<br />

gelijk aan het doel, waarop men zich richt?<br />

Dat is mogelijk, maar niet altijd praktisch. Stelt U zich voor, dat U voor Uzelve een contact wilt<br />

scheppen tussen een deel van het bewustzijn en een deel <strong>der</strong> ziel, dat er ziele-kracht<br />

ontnomen kan worden, terwijl de ziel deze automatisch weer uit de kosmos aanvult. Dan zou<br />

deze concentratie moeten leiden tot het concentreren op het 'ik". Het "ik" zelve kent volgens<br />

ons bewustzijn te vele aspecten, om deze eenvoudig terzijde te stellen. Ik zal dus in een<br />

<strong>der</strong>gelijk geval een min<strong>der</strong> met het "ik" gebonden on<strong>der</strong>werp te nemen. Vergeet niet, dat ik<br />

mij hierop heb voorbereid. Ik heb deze gedachtengang door herhaling tot een dwang in mijn<br />

eigen wezen gemaakt. Nadat ik dit heb gedaan, kan ik mij willekeurig gaan concentreren,<br />

indien slechts het begrip kosmos uiteindelijk daaruit voortvloeit. Er dit is de waarde die wij<br />

vinden in alle aspecten en facetten <strong>der</strong> ziel. Wanneer dit is bereikt, krijgen wij het automatisch<br />

optreden van alle reacties, die het begrip kosmische kracht in mij kent en zullen alle gewenste<br />

processen zichzelve automatisch ver<strong>der</strong> gaan voltrekken. Het is U nog niet duidelijk genoeg?<br />

Het is voor mij nog wat vaag, ja. Vanuit mijn standpunt bekeken dan. Niet de uitleg zelve.<br />

Het is moeilijk om deze stof te concretiseren. Wanneer ik in abstractie blijf spreken, dan<br />

behoef ik slechts algemene waarden aan te stippen. Tracht ik in concreto te spreken dan zal ik<br />

mij moeten beperken tot persoonlijke waarden en aspecten, omdat de mogelijkheden in é1ke<br />

persoon weer an<strong>der</strong>s liggen. Hierdoor is ongetwijfeld de vaagheid ontstaan, die U hier<br />

aanvoelt. Maar ik wil U een voorstel doen: Geeft U mij een willekeurige wens ten opzichte van<br />

het kosmische plus een willekeurige gedachte, waarmede U zich kunt verenigen en waarop u<br />

zich kunt concentreren. Dan wil ik hieruit een concretere methode voor U ontwikkeling.<br />

Genezing.<br />

Dank U. En welke gedachte?<br />

Kracht aan zieken geven.<br />

Ja, dat is weer ongeveer hetzelfde. Maar ik wil het wel voor u concretiseren, wanneer U daar<br />

prijs op stelt. Het voorbeeld zal echter niet bijzon<strong>der</strong> zuiver zijn, omdat ik nu net een<br />

kosmische kracht te doen heb, die gelijk is aan hetgeen ik door die kracht tracht te bereiken.<br />

Genezen is mijn behoefte. Ik stel voor mijzelve vast, dat het voor mij een behoefte is om uit<br />

het kosmische, krachten te onttrekken, die mij in staat zullen stellen om in het menselijk en<br />

geestelijke bestaan eenvoudig door deze kracht - een reinigende werking dus - alles terug te<br />

brengen tot, of te veran<strong>der</strong>en in normale waarden. Dat is duidelijk. Ik herhaal deze gedachte<br />

in mij zelve. Ik moet, weten en mijzelve ervan overtuigen, dat, zodra ik de kosmische kracht<br />

of het Goddelijke bereiken kan, onmiddellijk deze capaciteiten in mij bestaan. Dit is de<br />

voorbereiding. Nu begin ik te denken over het helpen <strong>der</strong> mensen, het kracht geven aan<br />

mensen, het genezen van mensen. Nu kan ik wel aan de gehele, mensheid gaan denken, maar<br />

dat helpt niet. Uit de vele gedachten, die bij mij rijzen zal ik dus een bepaald geval, of een<br />

bepaalde persoon kiezen. Ik zal bij mijzelf' trachten vast te stellen, waarom ik die persoon wil<br />

genezen. Ik overdenk dit goed en ontdek op een gegeven moment een trek in mijzelve, die de<br />

oorzaak is van mijn ver langen tot genezen. Tot zover kunt U mij volgen? Nu ik deze<br />

gedachtengang eenmaal gevonden heb, vraag ik mij af, waarom deze gedachtengang in mij<br />

werkzaam is. Ik zal dan achter de uiterlijke redenen, die ik gevonden heb, steeds nog weer<br />

kleiner waarden zien, waarvan ik zeg: Ja, maar dat is dan eigenlijk het kernpunt. Dit kernpunt<br />

ga ik opnieuw beschouwen. Dan ontdek ik, dat in dat kernpunt nog weer een waarde<br />

verscholen ligt, die ik tot nu toe niet had gezien. Eigenaardig genoeg komt er een ogenblik, dat<br />

ik moet zeggen; Dat ben ik. An<strong>der</strong>s kan ik hierin niet meer zien. Het ogenblik, dat U zover<br />

343


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

komt, begrijpt U, wat er in Uw ziel leeft. Wat U beschouwt, wanneer U denkt, daar kont het<br />

vandaan, is zodanig beperkt, dat U al een aspect heeft gevonden van de ziel die zich<br />

uiteindelijk uit in een aantal van voertuigen, die voor U culmineren in de menselijke vorm. Ik<br />

tracht nu dit beeld van het "ik" zo sterk mogelijk te beleven. Dat is toch duidelijk, hé? Ik ga<br />

dus voor mijzelf zeggen: Dat ben ik dus en ik tracht mijzelf te begrijpen op dit ene kleine punt.<br />

Ik ga er niets bij halen, ik ga niet zeggen dus. ben ik, zo en zo of iets an<strong>der</strong>s? Ik zeg; Dit ben<br />

ik. Kan ik mijzelf hierin herkennen? Hoe zie ik dit punt van mijn "ik"? Wat heeft dit punt van<br />

mijn "ik" mij te zeggen? Zolang als ik die vragen vast kan houden, dus het voortdurend<br />

beschouwen van dit uiterste object, waarachter geen rede meer ligt, heb ik het punt gevonden,<br />

zij het dan misschien ook in een klein en zeer nietig deel daarvan, een onbenulligheid<br />

in een groots geheel van mogelijkheden. Zolang ik dit doe treedt bij mij automatisch kracht tot<br />

genezing in. Dus ik verzamel kracht uit de kosmos. Ik laad mijzelve, mijn omgeving, ja, zelfs<br />

degenen, die ik genezing toewens automatisch met deze kracht op. Terugkerende vind ik<br />

mijzelve vitaal. Met de zekerheid, dat de kosmos mij bijstaat verricht ik mijn genezende<br />

handeling, die zuiver symbolisch kan zijn en evengoed een gevormde gedachte kan zijn, als<br />

een directe hulpverlening. Ik ben vanaf dat moment in staat om, zelfs op won<strong>der</strong>e wijze, te<br />

genezen. Ik behoud dit vermogen, zolang als mij kracht tot genezing niet de vernietiging van<br />

een an<strong>der</strong>e persoonlijkheid betekent. Op de duur zal. deze kracht in mij echter weer iets<br />

vermin<strong>der</strong>en. Is dit nu duidelijk geworden? Is het niet concreet genoeg? Moet er hier nog meer<br />

verduidelijkt worden"<br />

Hoelang moet men die beschouwing volhouden?<br />

Dat kan ik U onmogelijk zeggen, omdat op het ogenblik, dat de beschouwing haar hoogtepunt<br />

bereikt, tijd een voor U niet meer bestaande factor wordt. Ik kan dus moeilijk gaan zeggen:<br />

Kijk na zoveel tijd maar eens op de klok. Dan heb je je pensum erop zitten.<br />

Maar daarna voorafgaande?<br />

Ook dat kan ik niet omschrijven. De vraag is, wanneer bereikt U die toestand. Het gaat hier<br />

om die toestand. Het is niet in één keer te bereiken, dat zeg ik U er meteen bij. Ik kan hier dus<br />

- helaas - niet ver<strong>der</strong> concretiseren, zelfs niet voor een bepaalde persoonlijkheid, omdat zelfs<br />

de persoon in zijn mogelijkheden van concentratie en bereiking van dit hoogste punt van<br />

moment tot moment verschilt. Duidelijk, nietwaar? Mag ik nu aannemen, dat dit alles tot zover<br />

duidelijk is?<br />

Alleen dit: als je de weg eenmaal gevonden hebt, valt het je dan niet gemakkelijker om dat<br />

punt steeds weer terug te vinden?<br />

Indien je het steeds weer tracht te vinden: ja. Maar wanneer de verbinding U na een eenmalig<br />

bereiken de pogingen een tijdlang stop zet, heeft U na enige tijd weer dezelfde weerstanden te<br />

overwinnen voor het weer te bereiken is.<br />

Dat zou je dus ie<strong>der</strong>e dag moeten doen?<br />

Dit zou je dus regelmatig moeten doen. Het hoeft niet ie<strong>der</strong>e dag, maar men zou het met<br />

regelmaat moeten doen. Dus stoffelijke gewoontevorming, die een geestelijke schablone<br />

schept, waaruit uiteindelijk een voortdurende repetitie van dezelfde waarde een automatisme<br />

naar voren brengt, waarbij om zeer kort te gaan, een aantal bewust zijnswaarden kunnen<br />

worden uitgeschakeld en de hoogste concentratie kan worden verworven.<br />

Dus een methode Coué op een hoger vlak?<br />

Niet helemaal. De methode Coué is zuiver suggestief. Maar ik kan mij rol voorstellen, dat het<br />

combineren van die methode met een bepaalde kuur, daar heel dicht bij komt. Coué zegt: het<br />

gaat mij elke dag beter; ik voel, dat het mij goed gaat. . . . . . . Dat zeggen wij niet. Maar wij<br />

scheppen, wat Coué deed met zijn methode, een zekere schablone, een zekere gewoonte van<br />

het leven beschouwen en aanvaarden.<br />

Dus een beeld, waarbij voor de gedachtetoestand de werkelijke beelden plaats maken?<br />

In<strong>der</strong>daad. Daarom zeg ik een fixatie, waardoor men een schablone krijgt, dus een<br />

schaduwbeeld, dat als norm wordt toegepast op alle waarden. En ditzelfde brengen wij ook wel<br />

tot stand, maar er is één verschil. De wet Coué stelt geen bepaald doel. De wet Coué is -<br />

neemt U mij niet kwalijk, dat ik over dit on<strong>der</strong>werp ga spreken, interesseert het U nog meer? -<br />

(Ja). De methode Coué is a.h.w. een toer, "Ins blaue hinein". De methode is zo algemeen, dat<br />

344


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

zij wel het voorstellingsvermogen beïnvloedt *maar geen redelijk doel geeft. Wanneer echter<br />

diezelfde suggestie-methode wordt toegepast op b.v. een stijf been: dit been wordt elke dag<br />

beter, soepeler, enz. , waarbij de achtergronden en kennis van toestand het mogelijk maken<br />

de procedure te bevatten, die nodig is om het been werkelijk soepeler te raken, dan kunnen<br />

wij langs deze weg - ook bij. an<strong>der</strong>e kwalen natuurlijk - een opvallende verbetering zien in<br />

betrekkelijk korte tijd. Het dirigeren van de levenskracht naar het bepaalde punt in het lichaam<br />

kan in<strong>der</strong>daad een snelle verbetering tot stand brengen. Maar zolang als Coué de suggestie als<br />

een projectie naar buiten toe verwerkt, waardoor men de wereld als beter ten opzichte van het<br />

"ik" zien - en daar komt liet meestal op neer - wordt het totaal <strong>der</strong> richtende en suggestieve<br />

gedachtenkracht buiten het "ik" geprojecteerd en blijft de toestand in het "ik" tot een aantal<br />

reflexen op het veran<strong>der</strong>de beeld van de buitenwereld beperkt. Kunt U het er mee eens zijn, of<br />

heeft U hiertegen een bezwaar?<br />

Ik kan het er wel mee eens zijn, maar in de vraag van de vorige spreekster werd de vraag<br />

naar voren gebracht: Als ik het proces steeds herhaal, dan ga ik associatief naar voren toe.<br />

Dan behoef ik toch de meditatie toch niet elke keer vroor van voren aan beginnen. Ik kan<br />

dan werken met het gevoel en dus vele trappen overslaan.<br />

Ik kan dit helaas niet helemaal met U eens zijn. Wij verkrijgen wel een versnelling <strong>der</strong><br />

verschillende fasen, maar een herhaling <strong>der</strong> volledige ontwikkeling, is wel iets, dat toch<br />

voortdurend noodzakelijk blijft. Het proces, volgens hetwelke het leven op aarde zich heeft<br />

gevormd, vinden wij uiteindelijk ook weer gereproduceerd, zeer schetsmatig, naar toch wel<br />

degelijk de hoofdfasen aantippende, die ons herinneren aan een vroegere veel langzamere<br />

ontwikkeling, in de foetus. Dat zult U met mij eens zijn. Zo gaat het ons nu ook elke maal, dat<br />

wij herboren worden in dit facet <strong>der</strong> ziel. Wij moeten dan wel degelijk van onze "oer"toestand,<br />

ons huidig zijn, we<strong>der</strong>om alle vormen kort doorleven, omdat wij verschillende voertuigen,<br />

verschil lende gedachten en verschillende machten in onszelf uit moeten schakelen. U moet<br />

zich dat voorstellen. Wij kunnen dit alles niet ineens van ons af gooien. Wij moeten het stukje<br />

voor beetje achterlaten. Maar door de gewoonte kunnen wij dit zeer snel doen. Wij kunnen<br />

fase na fase zeer snel bereiken. Wat in het begin een kwestie van uren was, kunnen wij<br />

uiteindelijk misschien volvoeren in minuten. Maar alle fasen moeten wel degelijk worden<br />

doorleefd, waar ik an<strong>der</strong>s met een onbewustzijn kom te staan tegenover het facet <strong>der</strong> ziel.<br />

Waardoor ik dan ook niet meer in staat ben om voor heel mijn wezen de kracht met het<br />

bewustzijn te puren. Zou een volledig onbewuste reactie voor de bereiking voldoende zijn, dan<br />

zou ik het hier geheel met U eens kunnen zijn. Maar in dit geval is absoluut een bewust richten<br />

van de persoonlijkheid noodzakelijk, omdat het onttrekken van deze krachten ten behoeve van<br />

het on<strong>der</strong>bewustzijn, maar een opladen van het gehele wezen, opdat het bewust met deze<br />

krachten werken kan.<br />

Ik ging n. l. even door op deze vraag i. v. m. de vraag van de therapeuten. Ook ik ben een<br />

therapeut. Nu is de vraag, die hier uiteindelijk achter steekt de instelling, die je<br />

voortdurend moet herhalen. Het gaat hier dus om de therapeut, die dus dan voor elk ge val<br />

opnieuw zijn krachten moet putten uit het kosmische<br />

Maar. . . . . laten wij dit hier onmiddellijk bijvoegen, het putten van krachten uit de kosmos<br />

niet kan combineren, maar slechts de krachten uit het kosmische kan herhalen, a.h.w. rond<br />

zich trekken om ze vandaar uit, nu weer geheel bewust, als therapie te ontladen.<br />

Ja, dat was de bedoeling. Ja. Dat is nu hel<strong>der</strong>. Ja. Ja.<br />

Zijn er nog meer vragen hierover? Neen? Uitstekend. Dan zullen wij nu even ver<strong>der</strong> gaan met<br />

het tweede punt, dat mij binnen deze beschouwing de belangstelling volledig waardig lijkt. De<br />

wijze, waarop het richten <strong>der</strong> kosmische kracht gebeurt, wanneer zij eenmaal verworven is. Op<br />

het ogenblik dat ik deze kosmische kracht in mij draag, is het voor mij niet mogelijk, deze als<br />

een realiteit in mijzelve aan te voelen. Zeker niet, wanneer ik mens ben. Als geest slechts,<br />

wanneer ik alle grenzen van onmiddellijk en vormelijk zijn overschreden heb, dus de lichtende<br />

wereld, die men meestal hier noemt de wereld van het Witte licht. Eerst dan kan ik dit geheel<br />

bewust regelen. Voor mij echter wordt deze kracht als een projectie buiten mijzelve. Ik moet<br />

mij n. l. een beeld scheppen, van waaruit deze kracht werkzaam is. Ik projecteer een deel van<br />

mijzelve buiten mij, dat de schatmeester is van de kosmische krachten, die ik in én rond mij<br />

verzameld heb. Zo kom ik tot een voorstelling, waarbij o. a. op kunnen treden: engelen,<br />

345


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

meester, lichten, die voor mij het symbool zijn geworden van deze kracht. Het richten en<br />

ontladen van deze kracht vindt meestal plaats in de vorm van een samenspraak. Ik richt wij<br />

tot mijn meester, het licht, de engel en richt tot deze een bede. Ik spreek dus voor mijzelve<br />

mijn behoeften en verlangens uit er. uit dit tot mijzelve in gesublimeerde vorm. Hierdoor stel<br />

ik mijzelve in staat tot een normale, voor U dus stoffelijke realisatie te komen van mijn<br />

behoeften ontrent deze kracht. Gelijktijdig schep ik in de verpersoonlijking van deze kracht<br />

plus liet bewustzijn, waarin ik hiermee werk, de zekerheid, dat deze kracht werkt. Ik behoef<br />

dus dan niet meer een bewust richtend proces plaats te doen vin<strong>der</strong>, aangezien dit zich op een<br />

hoger plan, voor de mens over het algemeen het plan van de nog vorm dragende geest,<br />

afspeelt. Ik mag dus mijzelve niet als een dwaas zien, wanneer ik spreek tegen een gelei<strong>der</strong>,<br />

een geest, of een engel. Ook, wanneer ik mij ervan bewust ben, dat dit slechts symbolen zijn<br />

van krachten, die uit mijzelve ontstaan zijn. Daarbij komt dan meestal het volgende<br />

verschijnsel op de voorgrond. Praktisch elk mens heeft één, twee of meer gelei<strong>der</strong>s. Gelei<strong>der</strong>s<br />

wil zeggen personen, die leven in de geestelijke sferen. Personen, die voortdurend rond U zijn.<br />

Uw eigen projectie van kosmische krachten wordt nu. meestal gericht op deze gelei<strong>der</strong>. Het is<br />

a.h.w. of Uw gelei<strong>der</strong>, Uw beschermgeest, Uw behoe<strong>der</strong>, of hoe U dat noemen wilt, tijdelijk Uw<br />

Gestalte draagt, of een masker draagt, waarin U, denkende hem te herkennen U Uzelve ziet.<br />

Deze geleidegeest is niet in staat om de kosmische krachten zelve te richten buiten Uw weten<br />

om.<br />

Wel regelt hij de wijze, waarop hij U de mogelijkheid geeft U zelf te uiten en zo te komen tot<br />

een absolute realisatie van Uw eigen wenzen ten opzichte van de krachten, die rond U zijn en<br />

zo Uw krachten juist gericht te ontladen. Hij geeft U daardoor de mogelijkheid om langs niet<br />

geheel bewuste weg de rond U zijnde krachten juist daar te doen komen, waar zij volgens Uw<br />

eigen mensen en weten behoren. Deze geesten hebben bovendien meestal een ervaring<br />

omtrent wezen en aanwending van deze krachten, die zó groot is, dat zij in staat zijn u voor te<br />

houden, dat bepaalde waarden niet gewenst zijn. Hij kan U niet beletten die waarden te<br />

aanvaarden, maar kan U wel waarschuwen voor de gevolgen ervan. Dit klinkt ongetwijfeld<br />

degenen, die zich min<strong>der</strong> met dit werk bezig houden in de oren als humbug. Het is echter geen<br />

humbug, omdat het regelmatige resultaten oplevert. Men kan U zeggen, wat men wil, maar de<br />

resultaten, die herhaaldelijk worden bereikt tonen op de duur aan, dat hier krachten werkzaam<br />

zijn, waarvoor de menselijke rede op het ogenblik geen uitlegging heeft, Ver<strong>der</strong> gaande kan ik<br />

natuurlijk mijn krachten richten op de materie of op de mens. Ik kan ze zelfs richten tot de<br />

geest, mits ik mijzelve tijdelijk van mijn stoffelijk voertuig weet te distancieren. Een gebruiken<br />

als absoluut stoffelijk scheppende werking brengt met zich mede, dat ik een zeer grote mate<br />

van zelfbeperking plus een zeer grote mate van voorstellingsvermogen moet bezitten. Het is<br />

niet voldoende, dat ik vraag om een bloem. Ik moet vragen om een bepaalde bloem met een<br />

bepaalde tint, een omschreven soort stengel, een bepaald soort meeldraden, stamper, kelk,<br />

kroonbla<strong>der</strong>en enz. Ik moet dus voor mijzelve nauwkeurig kunnen omschrijven, wat ik wens<br />

Bij het gebruik <strong>der</strong> kosmische krachten is het noodzakelijk, dat wij ons voor ogen weten te<br />

stellen, wat wij precies willen bereiken willen wij dit bereiken in de mens, dan is het vaak<br />

voldoende om deze wens als een menselijk verlangen uitgedrukt te richten tot een mens,<br />

geestelijk of verstandelijk. Het eigen bewustzijn van die mens zal reageren op onze mens,<br />

zodat het hierdoor de verwerkelijking van de wens in de hand zal werken. Indien er tegen onze<br />

wens een verweer in die geest bestaat, kan die kracht niet op deze wijze echter worden<br />

aangewend. Doen wij het dan toch, zo kunnen wij geen resultaten verwachten. Wel kunnen wij<br />

dan weer, wanneer wij op de hoogte zijn van hetgeen zich in dat lichaam, of in die geest<br />

afspeelt en dus de fout kunnen begrijpen en kennen, deze buiten de persoonlijkheid om<br />

corrigeren. Ik zou U het laatste niet willen aanbevelen, waar het een direct ingrijpen is in het<br />

menselijk lot en daardoor bepaalde geestelijke bewustzijnswaarden kan schaden, of zelfs<br />

veran<strong>der</strong>en.<br />

Voor alle lagerstaande wezens is echter bestaat deze mogelijkheid onbeperkt. Mits men dus<br />

weet, wat men wil, kan men door de kosmische kracht scheppen, herscheppen, doen weg<br />

vallen, vernietigen, ontleden, juist zoals men dit zelve noodzakelijk acht.<br />

Op zelfzuchtige wijze gebruik maken van deze kracht betekent een zodanige overheersing van<br />

een bepaalde factor in het `ik", b.v. begeerte, dat hierdoor een stuwing wordt veroorzaakt - ik<br />

346


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

kan er geen beter woord voor vinden - een stuwing van "ik" wensen, die de ver<strong>der</strong>e weg naar<br />

kosmische waarden er krachten afsluit. Gelijktijdig kan wrden gezegd, dat de begeerte leidt tot<br />

een onjuiste aanwending van de kracht, waardoor zij voor Uzelve een vernietigende werking<br />

kan krijgen, waardoor de begeerten niet meer zuiver genoeg zijn om ze zon<strong>der</strong> w er in de<br />

omgeving uit te dragen. Is dit duidelijk? Moet daar nog iets aan toe gevoegd woorden? Dan<br />

hoop ik, dat dit eerste betoog voor U geen teleurstelling is geweest, ondanks het ontbreken<br />

van de normale eerste spreker. Ik geef nu het woord over aan een tweede spreker, die ook -<br />

volgens mij - een op deze avond Uw aandacht waardige materie naar voren brengen kan. Ik<br />

dank U voor Uw aandacht.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Een tweede on<strong>der</strong>werp voor U aan te snijden op deze avond, betekent voor mij een moeilijke<br />

keuze. Ik- meen echter er goed in te doen mij met U een ogenblik bezig te houden met oude<br />

symboliek. Ik zou er prijs op stellen, wanneer U mij een ogenblik wilt toestaan om voor U te<br />

behandelen als on<strong>der</strong>werp: De Phallische Symboliek. Zijn daar bezwaren tegen?<br />

Helemaal niet.<br />

Wij weten natuurlijk allen van de z. g. phallusverering en d e phallussymbolen, die worden<br />

gevonden over de gehele wereld. Het menselijk geslacht en de geslachtelijke organen zijn hier<br />

tot symbool geworden van Goddelijke waarden. Voor de Westerling is dit vaak zeer moeilijk te<br />

accepteren. Hij heeft geleerd deze dingen als min<strong>der</strong>waardig te beschouwen, althans als<br />

waarden, die men beter verborgen houdt en waarover men niet spreekt. In de oude tijd waren<br />

deze waarden voor de mens wel zeer belangrijk. Zij zijn de symbolen geweest van zijn eerste<br />

realisatie van voortbestaan. Dit werd uitgedrukt "Ik leef voort in mijn kin<strong>der</strong>en". Dit was de<br />

enige zekerheid, die de primitieve mens had. Zo zijn zij langzamerhand tot<br />

eeuwigheidssymbolen geworden en uiteindelijk zien wij ze uitgedrukt als twee tegendelen.<br />

Tegendelen, die zich in het mannelijke en het vrouwelijk orgaan uitdrukken.<br />

De eerste gedachtengang, die vereenzelvigd werd met deze symbolen van het persoonlijk<br />

voortbestaan, was het volgende: Wanneer er twee krachten zijn, die gezamenlijk het<br />

voortbestaan, het continueren van het menselijk ras beheersen, zo zijn zij ongetwijfeld beiden<br />

de uiting van verschillende elementen, die gezamenlijk betekenen het voortbestaan van de<br />

wereld en alle waarden, die daarin voor komen. Om vanuit deze gedachtengang te komen tot<br />

twee Godssymbolen, lijkt mij slechts een kleine stap. Wanneer ik té vluchtig of té onduidelijk<br />

ben, kunt U rustig daarop commenteriëren, mij daarop wijzen. Nu krijgen wij zo de symbolen<br />

van de positieve en de negatieve Goddelijkeheid. De phallus wordt het symbool voor de<br />

inspirerende Godheid. Zij is het symbool geworden van de Godheid, die vruchtbaarheid geeft.<br />

Daarentegen wordt de bekende cirkel, of het ovaal, die de vrouwelijke organen verbeelden tot<br />

het symbool van het vruchtdragende. Wij vinden een vereniging van deze beide symbolen, o.<br />

a. in de Ankhus en in het bekende Levenskruis. Daarin zijn b. l. de beide symbolen met elkaar<br />

verenigd en als zodanig het symbool voor het Goddelijke, dat gelijktijdig inspireert en zichzelve<br />

baart. lnspireert en schept tegelijk. Of inspireert en voortbrengt. Ik meen, dat deze<br />

uiteenzetting zover voor U duidelijk is. Wij zullen nu trachten in te gaan op de filosofie en<br />

symboliek, die hier achter liggen. Zij zijn uit de aard <strong>der</strong> zaak wat ou<strong>der</strong> en in de laatste tijd<br />

zien wij deze symbolen niet zoveel meer gebruikt door de grote beschavingen. De<br />

gedachtenachtergrond ervan is deze; Wanneer er een God is, dan is deze God voor ons wezen<br />

toch gedeeld in twee uitingen. Deze uitingen kunnen wij ten opzichte van elkaar stellen als het<br />

mannelijke en het vrouwelijke. Het mannelijke werkt bevruchtend op het vrouwelijke, terwijl<br />

het vrouwelijke op haar beurt zowel het mannelijke als liet vrouwelijke hernieuwd baart. God<br />

uit zich in Zijn Goddelijkheid en in Zijn Schepping. Hierin valt het Goddelijke volgens ons<br />

beschouwen uiteen. Het ene staat buiten de Schepping en wordt voor ons: God, het an<strong>der</strong>e is<br />

liet totaal <strong>der</strong> Schepping en is voor ons Goddelijk, maar het kan door ons niet als Godheid<br />

worden gezien of aanvaard. Op het ogenblik, dat onze God met Zijn Schepping tijdelijk één<br />

wordt, wordt de Schepping herboren en kan uit de Schepping opnieuw het geschapene te<br />

voorschijn treden. Het komt hernieuwd tot uiting. Wordt U dit niet te vaag?<br />

347


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

Wat bedoelt U hiermee eigenlijk?<br />

Ik meende deze reactie niet alleen bij U, maar ook bij an<strong>der</strong>en in gedachten waar te nemen. Ik<br />

bedoel het zo: God wordt door vele filosofen waaron<strong>der</strong> onze eigen, voorgesteld als iets, dat je<br />

in twee delen kunt splitsen. Geest en stof, of ziel en stof. Deze beiden zijn dan voor ons<br />

gezamenlijk een wereld.<br />

De oude Oosterse filosofie ziet dat iets an<strong>der</strong>s. Het vrouwelijke is volgens de oude<br />

waar<strong>der</strong>ingen - die U natuurlijk niet in Uw mo<strong>der</strong>ne tijd moet proberen over te brengen -<br />

alleen waardevol, wanneer het baart. In de oude tijd was de vrouw alleen als barende en<br />

dragende waardevol. Ver<strong>der</strong> was het een individualiteit van nul en generlei belang tegenover<br />

de man en werd geacht te zijn van generlei waarde. Neem mij niet kwalijk, dat ik hier op wijs.<br />

Het ligt niet in mijn bedoeling één van de aanwezige dames te wijzen op de on<strong>der</strong>geschiktheid<br />

van haar positie, of iets <strong>der</strong>gelijks. Deze oude opvattingen vinden wij natuurlijk terug in het<br />

Godsbeeld, het geschapene, de Schepping, heeft geen enkele waarde, wanneer zij op zichzelve<br />

bestaat. Wanneer hetgeen buiten de Schepping staat in de Schepping vruchtbaarheid brengt,<br />

zal echter de Schepping het zelve in zich dragen. Kunt U dit volgen?<br />

Zoals dus het kind de eigenschappen van va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> in zich draagt. Nu gaat deze<br />

gedachtengang nog ver<strong>der</strong> en zegt dit: De Schepping of de aarde is als de moe<strong>der</strong>, de Godheid<br />

is de Va<strong>der</strong>. Deze beiden staan nu tegenover elkaar, maar kunnen in hun eenheid betekenen -<br />

wat men tegenwoordig noemt - een volledige bewustwording. Hierop waren velen van de<br />

vroegere sexuele gebruiken in de vroege esoterische scholen ook gebaseerd. De eenheid man<br />

- vrouw, zo zei men, bereikt het scheppend ogenblik, dat een volledige eenheid, een volledige<br />

bewustwording mogelijk maakt. Een theorie, die overigens, naar ik meen, alleen on<strong>der</strong><br />

bepaalde condities opgaat en - naar ik meen - op het ogenblik voor de mo<strong>der</strong>ne wereld weinig<br />

waarde heeft. Zij heeft alleen waarde, indien in plaats van de oude kennis en aanvaarding de<br />

eigenschap, die men liefde noemt, d.w.z. het opgaan in de an<strong>der</strong>, daarvoor in de plaats treedt.<br />

Dan kan dit verschijnsel nog wel in de mens optreden. Maar zelfs dan is het nog de vraag, of<br />

hierin niet te veel an<strong>der</strong>e elementen schuilen en zich achter verschuilen. In de oude tijd was<br />

het echter zo. Men stelde zich het Goddelijk moment van éénwording nu voor als een ogenblik,<br />

waarop God en de Schepping, niet bestaan. . . . . . . . . Kunt U zich dat voorstellen? Er is dus<br />

een ogenblik, waarop God, zoals wij God kennen, niet bestaat en ook de Schepping, zoals wij<br />

die kennen, niet bestaat. Deze beiden zijn één. In de eenheid van die beelden wordt datgene<br />

geboren, dat de eigenschappen draagt van zowel de va<strong>der</strong>, dus God, als van die <strong>der</strong> moe<strong>der</strong>:<br />

de Schepping- Zo wordt dan, wat men noemt, de uitblussing van de werelden verklaard. Het<br />

ogenblik, dat het Goddelijke in de Schepping opgaat, zoals de Schepping, opgaat in het<br />

Goddelijke, altijd weer een nieuwe Schepping geboren wordt. Kunt U deze stelling volgen?<br />

Dit betekent, dat het scheppingsproces er niet één is van slechts een schepping, of een wereld,<br />

maar van een ongeteld aantal malen, dat de Schepping zichzelve hernieuwt in de éénwording<br />

van Schepper en Schepping. Is dit duidelijk?<br />

Wij gaan wij deze symboliek toepassen op de wereld en komen dan tot de conclusie, dat bij de<br />

éénwording van de va<strong>der</strong> en de moe<strong>der</strong> niet meer betrokken is het kind, dat geboren werd. Is<br />

dat duidelijk? Neen? Stelt U zich, -tenzij U dit teveel shockeert - de stoffelijke normen eens<br />

voor: De va<strong>der</strong> en de moe<strong>der</strong> worden één. Indien zij echter na het paren ten on<strong>der</strong>gaan, is het<br />

kind daarom min<strong>der</strong> aanwezig? Wanneer zij opnieuw paren blijft het kind ook volkomen<br />

aanwezig. Dit is nu de gedachte, die de verveelvuldiging van het Goddelijke betekent in de<br />

phallische eredienst. Uit de samenkomst van God en Schepping wordt geboren het kind. Het<br />

kind draagt de waarden van beiden in zich. Wanneer U de terminologie kent van de groep, die<br />

het lichaam gebruikt, zult U weten, dat het product van stof en ziel, de geest is. Nu wordt het<br />

voor ons zeer eenvoudig om conclusies te gaan trekken. Wanneer de Schepping wordt<br />

uitgeblust en God niet meer bestaat, zal volgens deze leer de geest voortbestaan. Waar de<br />

geest geboren wordt, zowel uit - als in-tegendelen, zal buiten Schepper en Schepping om in<br />

haar een tweeheid van geestelijke werelden blijven bestaan, die in zichzelve onuitblusbaar<br />

zijn. De ene wereld is die van de negatieve geest, de an<strong>der</strong>e die van de positieve geest.<br />

Om het uit te drukken in de termen, die bij deze eredienst werden gebruikt. de mannelijke<br />

geest, of wat U noemt, de bewuste geest en de vrouwelijk geest, de geest die maar een,<br />

348


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

vormbewustzijn streeft, deze beiden zijn met elkaar in strijd. Nu is het eigenaardige, dat er<br />

hier een cirkelgang plaats vindt. Wanneer er een strijd tussen het bewuste en het onbewuste<br />

plaats vindt, dan wordt a.h.w. het totaal van hun krachten ontleed en wordt uit hen hernieuwd<br />

geboren Schepping en Schepper. Kunt U dit volgen? Dit is een symboliek, die herinnert aan<br />

vele kabbalistische waarden en o. a. aan het bekende Rota, of Tarot, zoals U dat wilt. Hier<br />

bestaat dus een gang door meer<strong>der</strong>e waarden, waarbij steeds weer eenzelfde waarde geboren<br />

wordt. Maar, let wel, wij hebben gezegd: de ou<strong>der</strong>s kunnen paren of zichzelf vernietigen, het<br />

kind blijft voortbestaan. Het is dus mogelijk, dat een deel van de geest blijft bestaan.<br />

Nu is het zo, dat volgens de oude opvattingen de vrouw, wanneer zij niet huwde en baarde,<br />

geen reden van bestaan had. Ik mag U hieraan herinneren om U de volgende gedachtengang<br />

duidelijk. te maken. Men zei dan als volgt: De Geest des Lichts, die zich verenigt met de Geest<br />

des Kwaads in de strijd, baart het Goddelijke en verliest zichzelve in het Goddelijke. De geest<br />

echter die zich niet on<strong>der</strong>werpt aan het kwaad en zich niet wendt tot het kwaad, blijft zichzelve<br />

gelijk en zal blijven voortbestaan, ongeacht Schepping ei' on<strong>der</strong>gang. Wanneer echter uit de<br />

Schepping het ongevormde geboren wordt, doordat de Schepper uit de Schepping het<br />

ongevormde heeft voort geroepen, dan kan deze bewuste geest mede-Schepper worden en in<br />

het product van de Schepper ook zijn eigen kracht en beeld tot uiting brengen.<br />

Kunt U dat volgen? Of is het moeilijk?<br />

Ja, dat is heel moeilijk voor ons.<br />

Goed. Stelt U zich voor, dat alle mensen op aarde vernietigd worden. Nu wordt er plotseling op<br />

aarde - waar niets meer is - weer sneeuw val gezien. Er valt sneeuw - de kleinste vorm van<br />

water - die nog bruikbaar is voor liet leven op deze aarde en zichtbaar.<br />

Nu kunt U als mens deze sneeuw vormen, waar deze zichzelve als sneeuw niet vormen kan.<br />

Terwijl de wolken wel de sneeuw op een bepaalde manier kunnen verdelen, maar daar geen<br />

vorm aan kunnen geven voor er leven is gekomen uit het water, dat het resultaat van de<br />

sneeuw is, wanneer zij dooit. Kunt U het zo volgen? Hierin zit dus de verborgen het feit, dat dit<br />

geloof meent, dat de geest, die zich uiteindelijk aan de strijd weet te onttrokken, omdat er in<br />

haar geen behoefte meer is tot zelfuitdrukking en zelf-continuering binnen de Schepping, een<br />

deel geworden van het scheppende vermogen. En wel op een wijze, waardoor het eigen beeld<br />

en ervaring in die Schepping tot uiting brengt. Men zegt dat als volgt. Naarmate het bewustzijn<br />

er. vermogen van een geest, die zich onthouden heeft van de strijd met het kwaad, groeien, is<br />

zij in staat een wereld te vormen. Zij vormen allen een wereld naar hun eigen beeld. De kern<br />

hiervan is hun eigen kracht. Waar echter deze geest dan ten opzichte van de materie dan<br />

uiteindelijk ook weer bevruchtend op gaat treden als deel van het Goddelijke, zal zij zichzelve<br />

vernietigen in de één-wording met de grote materie en zo toch tot het Goddelijke terugkeren.<br />

Ik vond het aardig om deze filosofie on<strong>der</strong> Uw aandacht te brengen, menende, dat deze<br />

misschien iets van de afwijkende gebruikelijke denkwijze toch zeer zeker interessante<br />

aspecten vertoont en U o. a. aantoont, dat, moge de uiterlijke opvattingen sterk verschillen in<br />

alle tijden, bepaalde kosmische waarden toch ten allen tijde en door haast alle mensen worden<br />

aanvaard. Hieruit zouden wij voor onszelf mogen besluiten: wij zijn onvernietigbaar. Want<br />

leven wij voort in eenzaamheid, zo zullen wij in de stof herscheppen en dan als geest van een<br />

aarde, of van een zon herleven in de stof voor wij terug keren naar de Schepper. Maar zelfs als<br />

wij "uitgeworpen worden in het diepste duister", zoals een Christen dat graag uitdrukt, zullen<br />

wij daarin, strijdende met de Geest des Lichts, nieuwe vorm brengen en als zelf ten<br />

on<strong>der</strong>gaande, opbloeien in de Goddelijke uiting van de materie.<br />

Hier wordt dan een op1ossing gegeven voor het lot <strong>der</strong> verdoemden. Zij gaan over van geest<br />

tot materie, terwijl zij als, materie zeer lange tijd nodig hebben, voor zij weer geest kunnen<br />

worden. Vindt U het Uw aandacht waardig, dit?<br />

Zeker. Bedoelde Paulus dit, toen hij zei: "Trouwen is niet slecht, maar het is beter niet te<br />

trouwen". Heeft hij daarop gezinspeeld?<br />

Zover als ik de eer heb om iets te weten van Paulus, meen ik, dat hij de driften <strong>der</strong> mensen als<br />

schadelijk voor zijn geestelijk bewustzijn bedoelde en dus een gedachte heeft gehad,. "Ik kan<br />

alleen het ware geestelijke werk doen en daarin een herscheppende kracht zijn, indien ik<br />

mijzelve niet verlies in tegenstellingen". Daarbij vergetende, dat het zich verliezen in<br />

349


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

tegenstellingen juist inhoud': geeft aan de nieuw gevonden waarde, omdat men dan alle<br />

waarden in zich draagt. De Leer van Paulus is voor de Christenen, naar ik meen, dan ook<br />

vooral kenbaar in haar scherp tot uiting komende onverdraagzaamheid, die aan het<br />

Christendom zelve vreemd is. zo heeft Paulus dus door zelve zeer veel te verwerpen, zichzelve<br />

gemaakt tot een herschepper, die langs de weg van een volledige ontvorming echter eerst tot<br />

zijn God kan komen. Dit, terwijl hij door éénwording ook onmiddellijk zijn God had kunnen<br />

bereiken en op deze wijze voor mens en geest zijn wezen had kunnen uitdrukken op een wijze,<br />

die onmiddellijk tot het Goddelijke voert en niet via het eerst zelve scheppende worden, om zo<br />

weer meer bewustzijn te verwerven.<br />

Het resumé, dat U gegeven heeft over het positieve en het negatieve is toch eigenlijk het<br />

zelfde als het Yan en Yin principe?<br />

Er zitten veel gelijke waarden in. De ontwikkeling van het principe <strong>der</strong> tegendelen is zelfs<br />

volledig gelijk. De ver<strong>der</strong> ontwikkeling echter brengt wel enige verschillen met zich mee. Yan<br />

en Yin vullen elkaar volledig aan en zijn gezamenlijk de volledige Schepping. De tegen delen in<br />

de phallische filosofie echter bevruchten elkaar en baren de Schepping. Het ene "is" dus, het<br />

an<strong>der</strong>e baart, of brengt in wording. Hierin ligt het grote verschil. Mag ik aannemen, dat deze<br />

kleine redevoering voor U interessant genoeg geweest is? Wanneer mij de mogelijkheid<br />

geboden wordt - en die bestaat- gezien in het programma van Uw groep wel enige veran<strong>der</strong>ing<br />

zal komen, zij hot dan ook na nog misschien enkele bijeenkomsten, dan zal ik gaarne van de<br />

gelegenheid gebruik maken om enige verschillende van deze oude gedachten nog ver<strong>der</strong> met<br />

U te ontwikkelen. Zij zijn over het algemeen filosofisch belangrijk en geven ver<strong>der</strong> vaak een<br />

verbluffend scherp inzicht in de waarden in ónszelve, en ons leven. En ook in de wijze, waarop<br />

wij deze beloven moeten. Ik dank U overigens zeer voor Uw medelevend en aandachtig gehoor<br />

en laat U thans achter om on<strong>der</strong>ling datgene te besproken, wat ik U misschien belet heb te<br />

zeggen door mijn vele woorden.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Ik moet U kort mijn excuses maken, dat wij deze avond niet zoals afgesproken aanwezig te<br />

zijn. Het is mij onmogelijk langere tijd met U te vertoeven. Hetzelfde geldt voor verschillende<br />

an<strong>der</strong>e sprekers, ofschoon zij nog on<strong>der</strong>werpen hangende- hebben. Wij zullen echter die<br />

on<strong>der</strong>werpen afmaken, zodra ons de gelegenheid daartoe wordt geboden. Er zijn op het<br />

ogenblik werkzaamheden, die de voorrang hebben, zelfs boven Uw kring. Ik heb gemeend als<br />

lei<strong>der</strong> van deze kring, erin toe moeten stemmen, dat wijzigingen voor deze avond werden<br />

gebracht. Wij zullen dan nu overgaan tot het tweede gedeelte. Een tweede gedeelte, waarin U<br />

iemand krijgt, die in staat is Uw vragen te beantwoorden en Uw on<strong>der</strong>werpen te behandelen,<br />

zoals U dit zelve wenst. Wij zullen normaal besluiten met een meditatie, waarvoor ik ook een<br />

Broe<strong>der</strong> voor U heb uitgezocht, die zeer zeker het gebrek aan vaste sprekers voor deze avond<br />

voor U zal kunnen vergoeden. Ik hoop, dat U allen ons dit ten goede wilt houden en de stof,<br />

die U ter vervanging wordt geboden, zult kunnen beschouwen als een waardig<br />

vervangingsmiddel. Ik hoor, dat U ons zult willen vergeven, dat wij an<strong>der</strong>e dingen, die o. i. van<br />

groter belang zijn, tijdelijk voor de belangen van Uw kring hebben gesteld.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Onze waarde vriend Matthias is lichtelijk gehaast, zoals U misschien gemerkt heeft.<br />

Dientengevolge mag ik als zijn onmiddellijke opvolger met U alle vragen en problemen gaan<br />

bespreken, die U maar naar voren wilt brengen. Wij willen dan ook voor Uw kring geen<br />

uitzon<strong>der</strong>ing maken en dus ook U in staat stellen op deze avond, indien gewenst, problemen<br />

van meer persoonlijke aard naar voren te brengen. Ik wil. U eerst echter even verklaren, hoe<br />

dit komt, opdat U hieromtrent geen misvattingen bij behoudt. Onze groep is op het ogenblik<br />

aan het experimenteren. Deze experimenten houden in, dat wij ook trachten om een middel te<br />

350


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

vinden, waarbij wij persoonlijke raad kunnen geven aan degenen, voor wie dit noodzakelijk is.<br />

Het blijkt niet altijd mogelijk te zijn in een algemene vorm in te gaan op de problemen die al<br />

menigeen kwellen. Wij hebben op het ogenblik weinig tijd, want wij hebben nog veel te doen.<br />

Wij willen daarom voor elke studie kring - dus ook de Uwe - de gelegenheid tot het stellen van<br />

persoonlijke vragen geven tot ten hoogste 30 Juli a. s. Waarschijnlijk slechts zelfs tot 15 Juni.<br />

Ik hoop, dat U ons deze kleine afwijking, ook niet euvel zult duiden. Wanneer U dus vragen<br />

heeft, die meer persoonlijk zijn en die - hier durft uit te spreken, dan kunt U die hier rustig<br />

naar voren brengen. Zijn er an<strong>der</strong>e on<strong>der</strong>werpen of vragen, waarover U wilt spreken. Ik sta<br />

volledig tot Uw dienst. Wat is dus de vraag of het on<strong>der</strong>werp, dat U het eerste aan wilt<br />

snijden?<br />

Mag ik U iets vragen over Krishnamurti? Ik weet, dat er van het neusbeen over het<br />

voorhoofd naar het voorhoofds-chakra kracht is. Ik geloof, dat hij dit gebruikt als<br />

zendstation. Het straalt een blauw licht uit. Gebruikt hij dit, zoals ik het aanvoel om de<br />

mensen rustig te maken voor, voordat hij spreekt en gebruikt hij dat ook om het grootste<br />

gedeelte van deze aarde en ook nog een paar an<strong>der</strong>e planeten te bestralen en daar invloed<br />

op uit te oefenen?<br />

Ja, wij moeten Krishnamurti niet zien als een eenling, hoezeer bij dit voor de wereld misschien<br />

ook lijkt. Hij maakt deel uit van een aantal wijzen of ingewijden, die gezamenlijk trachten om<br />

het bewustzijn van het zonnestelsel te verhogen. Het blijft dus niet tot deze aarde beperkt.<br />

Het is dan dus toch juist, wat ik aanneem?<br />

Ja, de wijze, waarop hij te werk gaat, is ongeveer als volgt: Hij begint met kracht op te nemen<br />

op een wijze, die nog iets verschilt van de wijze, die U hier wel eens beschreven werd. Een<br />

manier, die voor U niet te begrijpen of na te doen is. Het vraagt niet enkele, maar tientallen<br />

van jaren, voor men dat leert beheersen. Hij gebruikt deze kracht niet zo zeer om de mensen<br />

stil en rustig te maken, maar om in het onbewuste, vooral op het gebied van de geest, een<br />

aantal werkingen tot stand te brengen, die door hem buitengewoon belangrijk worden geacht.<br />

Wanneer hij spreekt is zijn spreken vaak een voorwendsel om contact te krijgen net een<br />

bepaalde groep. Deze groep is meestal veel groter dan het aantal van zijn werkelijke<br />

toehoor<strong>der</strong>s. Hij weet dan over het algemeen zijn plaats dan ook wel zó te kiezen, dat hij<br />

vandaar uit een redelijk groot deel van de genen, die hem interesseren kan bereiken. In<br />

sommige gevallen werkt hij samen met an<strong>der</strong>en. Dit was in Ne<strong>der</strong>land niet het geval. Wilt U<br />

daar nog meer over horen?<br />

Was één van de mensen, waar hij mee samen werkt, een oude Chinees?<br />

Iemand uit het klooster van de Acht Heiligen, bedoelt U?<br />

Dat weet ik niet.<br />

Het kan in<strong>der</strong>daad kloppen, wanneer U dat zo zegt. Hij werkt samen met heel veel<br />

verschillende figuren. Het klooster van de Acht Heiligen, dat in<strong>der</strong>daad voor het grootste<br />

gedeelte door Chinezen bewoond wordt en waar men vele magische rituelen voltrekt, die op<br />

aarde betrekkelijk zeldzaam geworden zijn, is een plaats, waar zich een aantal personen van<br />

een bijzon<strong>der</strong> bewustzijn bevinden. Daaron<strong>der</strong> bevinden zich er drie, waarmee hij samenwerkt.<br />

Het is dus in<strong>der</strong>daad wel mogelijk, dat U heeft vastgesteld of gehoord, dat hij net een oude<br />

Chinees samenwerkt. Ver<strong>der</strong> werkt hij samen met verschillende figuren, die niet meer op<br />

aarde vertoeven, maar wel op aarde voortdurend hun invloed merkbaar maken. Ook<br />

daaron<strong>der</strong> vinden zich wel Oosterlingen. Als U mij nu gaat vragen, wie dat zijn, dan kan ik U<br />

hoogstens verwijzen naar de Wessac-vallei. Ver<strong>der</strong> ben ik niet in staat daar gegevens over te<br />

verstrekken. Is dit voldoende beantwoord?<br />

Hij spreekt voortdurend over "awareness", wat "bewustzijn" is volgens mij en dus een actie<br />

van het "ik" eist.<br />

Kijkt U eens, wanneer U volkomen passief in Uw omgeving bent en toch deze waarneemt, dan<br />

kunt U dit in het Engels vertalen door: 'Beïng aware off". U bent dan volkomen passief ten<br />

opzichte van Uw wereld. Maar alle waarden van die wereld worden in Uzelf verwerkt en<br />

ervaren. Dit is hetgeen, waar hij over spreekt, wanneer hij het woord "awareness" gebruikt. Ik<br />

hoop, dat dit voldoende duidelijk en klaar is geworden?<br />

351


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

Ik zou hier nog een vraag aan vast willen knopen. Dit sluit m. i. uit een mogelijkheid van<br />

keuze, van een voorkeur voor het één noch het an<strong>der</strong>. Dat zou de vraag op kunnen<br />

brengen: In de tegenstellingen hebben wij altijd een voorkeur. Wanneer er goed is, moeten<br />

vrij kwaad tegenover hebben. In het Goddelijke, meen ik te begrijpen, liggen deze dingen<br />

in elkaar op gesloten. Maar voor de mens, die in deze wereld leeft, moet die dan niet zelf<br />

tot een keuze komen? Ik ben tot de slotsom gekomen, dat er goed noch kwaad bestaat.<br />

Maar ik weet wel degelijk, dat ik op de één of an<strong>der</strong>e wijze een keuze uitoefen in de<br />

dingen, die ik doe en die ik nalaat. Hoe moet onze houding hier tegenover zijn?<br />

Ja, Uw eigen bewustzijn dringt U tot stelling nemen. U kunt niet leven op het ogenblik zon<strong>der</strong><br />

stelling te nemen, pro of contra, de gebeurtenissen en verschijnselen. Hierdoor bent U, of U nu<br />

wilt of niet, actief te midden van de gebeurtenissen, de verschijnselen en de dingen. Uw<br />

activiteit bindt U aan de wereld rond U. Hoe meer U van die wereld rond U vrij komt. hoe meer<br />

U in Uzelf van Uw eigen wezen bewust zult worden en de belangrijkheid van het "ik" zult<br />

begrijpen waar tegenover de wereld dan weg valt. Dat ligt in deze stelling opgesloten. Het is<br />

echter niet iets, dat gemakkelijk te bereiken is, omdat het absoluut zon<strong>der</strong> keuze leven, het<br />

zich laten leven, terwijl men gelijktijdig bewust blijft van de waarde en van hetgeen er rond U<br />

leeft, zon<strong>der</strong> zelf ook maar enige voor- of afkeur te tonen, vraagt natuurlijk een sereniteit, die<br />

voor de doorsnee mens in het onbereikbare blijft.<br />

Tenminste gedurende het stof-bestaan. Toch is het afstand doen van het oordeel de enige<br />

mogelijkheid om terug te keren tot de Paradijs toestand oftewel het "wandelen met God".<br />

Wanneer men geen "goed" en geen "kwaad" kent, geen voorkeur en geen afkeer heeft, dan zal<br />

men uit de aard <strong>der</strong> zaak het totaal van het zijnde aanvaarden, zoals het zich in U en voor U<br />

uitwerkt. Men zal dan in alles even gelukkig blijven en even tevreden. Dit houdt dan in, want<br />

de wereld als zodanig zijn waarde voor U verliest en U daar tegenover stelt an<strong>der</strong>e waarden,<br />

die nu nog in de wereld verscholen liggen. De waarden achter de wereld nu zijn van veel<br />

groter belang, dan de waarden <strong>der</strong> wereld zelve. Zo wordt men dan opgeheven tot een groter<br />

bewustzijn, waarin het aardse nul en van generlei waarde is geworden en een geestelijk<br />

aanvaarden in de plaats komt van Uw oordeel. Goed en kwaad bestaan in<strong>der</strong>daad niet. Het is<br />

niet, wat er gebeurt, het is zelfs niet, wat men denkt of doet, wat bepaalt, of voor U iets goed<br />

of kwaad is, het is de wijze, waarop Uw wezen tegenover de dingen staat. De dingen, die in U<br />

zelf leven, de dingen, die U zelf doet. Op het ogenblik, dat U daar volledig onverschillig<br />

tegenover kunt zijn, terwijl U ze aan de an<strong>der</strong>e kant wel waarneemt - de Nirwana toestand -<br />

dan zal Uw leven U een deel van de Schepping maken. Een deel, waarin liet Goddelijke Zich<br />

onmiddellijk uit en zijn wegen trekt volgens het Goddelijke en niet het eigen inzicht. Deze<br />

toestand zal betekenen ontheffing van al het menselijke, van alle verantwoording, van alle<br />

schuld. Is dit duidelijk genoeg? Ik wil er echter nogmaals bijzeggen, dat het heel erg moeilijk<br />

is, dit in de praktijk te brengen. Zijn er nog meer vragen of problemen?<br />

Is hetgeen, dat Krishnamurti met zijn Nirwana beoogt hetzelfde als hetgeen de psychologie<br />

noemt de intergratie met het zelf?<br />

De termen en intergratie hebben veel overeenkomst. Met dit ene verschil: De psychologie<br />

beschouwt intergratie als een middel om tot juiste uiting tegenover de wereld te komen.<br />

Terwijl Nirwana betekent: zich terugtrekken uit de wereld. Deze als uiting en omstandigheid<br />

aanvaarden, zon<strong>der</strong> daarin enige bewustwordingen of realisaties te projecteren. Dit is, naar ik<br />

meen, uit Boeddhistisch standpunt makkelijker begrijpelijk dan uit psychologisch standpunt.<br />

Wij hebben hier n. !. het streven naar het Nirwana, dat optreedt, zodra er geen begeren en<br />

geen gehechtheid meer bestaat. Is er geen begeren en geen gehechtheid, dan bestaan angst,<br />

vrees, zorgen, nood, kommer niet, meer. Het resultaat is dan, dat de mens of het wezen dan<br />

onmiddellijk is opgenomen in het Nirwana. Wat wil zeggen, het zijn in het Goddelijke, waarbij<br />

het "ik" zichzelve volledig kent door de eenheid met het Goddelijke en daarom voor al hetgeen<br />

er zich buiten het "ik" schijnt te vertonen, volledig onverschillig blijft en slechts het Goddelijke<br />

ziet als de enige realiteit. Heb ik het U nu duidelijker kunnen maken<br />

Ja, dank U.<br />

Dat was dan een klein stukje vrienden. Is er nog iets meer, dat wij moeten gaan bespreken?<br />

Zal ik zelf soms nog iets aansnijden? (Algemene instemming). Dat is, een compliment voor<br />

mij, aangezien ik maar een plaatsvervanger ben, Bij de pers zou men waarschijnlijk zeg gen,<br />

352


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

dat ik stoplap gebruikt word. Ik zou nog, gaarne even met U spreken over het niet-goed en<br />

niet-kwaad erkennen. De gehele wereld is een samenspel van omstandigheden en waarden,<br />

waar wij niet voor verantwoordelijk kunnen worden gesteld, aangezien wij ze zelve niet<br />

scheppen. Op het ogenblik, dat wij echter hieraan actief deel gaan nemen, zijn wij ook mede<br />

gebonden aan het totaal <strong>der</strong> verschijnselen en dragen ook mede de verantwoording daarvoor.<br />

Het kan eens voorkomen, dat wij ons in een positie bevinden, waarbij wij enige handelingen<br />

moeten plegen, die door sommigen goed of kwaad, hooghartig of laf worden genoemd.<br />

Wanneer wij ons bewustzijn van het feit, dat wij alleen de rol vervullen van egaliserende factor<br />

in het spel van "Oor zaak en gevolg", dan kunnen wij zeer eenvoudig voor ons zelve zeggen:<br />

Deze handelingen beroert mij niet, want zij wordt niet uit mij geboren, maar is het resultaat<br />

van de omstandigheden, die mij daartoe dwingen. Het is moeilijk om dit verantwoord te<br />

zeggen. U moet dus wel goed begrijpen, dat dit niet mag zijn een afschuiven van<br />

verantwoording en maar net doen, wat je goed vindt. Maar komt U op verantwoorde wijze tot<br />

dat standpunt, dan kunt U zich ongetwijfeld realiseren, dat het gehele spel <strong>der</strong> wereld, voor U<br />

een maskerade wordt. Iets, waarbij U tegenover an<strong>der</strong>en een rol te vervullen hebt, voor<br />

Uzelve U echter bewust bent een marionet te zijn. Door zelve geen enkele keuze meer te doen<br />

en het leven zelf het "ik" te laten stuwen en gelijktijdig zich geestelijk van alle gebeurtenissen<br />

daarin te distanciëren, doorbreekt men voor zichzelve volledig de ketenen van oorzaak en<br />

gevolg, want de geest, de kernwaarden van haar zijn begrijpende - en dan moet je doen, want<br />

an<strong>der</strong>s kun je niet tot een <strong>der</strong>gelijke toestand komen - zal volledig bevrijdt zijn van alle<br />

gebondenheid aan ver<strong>der</strong>e levens en an<strong>der</strong>e levenstoestanden. Wij kunnen dit even nagaan:<br />

zij ziet het gehele leven als een scénerie, waarin zij door het Goddelijke gehanteerd wordt en<br />

de wetten van het Goddelijke. Zij heeft zich voorgenomen geen enkele zelfstandige handeling<br />

meer te treffen, die deze ziel betreft, Deze geest, want het bewustzijn moet deze dingen<br />

regelen, heeft dus gevonden een absolute gelijk heid. Er treedt geen veran<strong>der</strong>ing meer op,<br />

wanneer het lichaam wordt weggenomen van het schouwtoneel <strong>der</strong> wereld en een an<strong>der</strong>e<br />

wereld voor haar open gaat, kent deze geest nog een verwerpen, noch een aanvaarden van de<br />

sfeer. Wat is echter de toetssteen, waarop elke ziel wordt beproefd, wanneer zij eenmaal de<br />

grens overschrijdt naar een an<strong>der</strong>e sfeer? Het Goddelijke Licht. Wanneer men zich heeft<br />

aangewend noch te aanvaarden, noch te verwerpen dan kan het Goddelijke Licht niets uit U<br />

wegnemen en niets aan U toevoegen. Het kan U dan niet wegdrijven en ook niet omhoog<br />

trekken. Het kan U alleen maar deel maken van zichzelve. Dat is de enige mogelijkheid. En<br />

aangezien gij U daar niet tegen verzet, noch er naar verlangt, zal het U omspoelende licht niet<br />

plaats maken voor de vormenwereld van het Zomerland, of zelfs het lichtende spel van klank<br />

en kleur van een hogere sfeer. Het blijft het Goddelijke Licht. Aangezien het in U doordringt tot<br />

de kern van Uw wezen, zult gij er deel van worden. Daarmee hebt gij de eenwording met het<br />

Goddelijke bereikt, die door zovelen wordt nagestreefd en door zo weinigen in korte tijd<br />

verwerkelijkt wordt. Deze wijze van het leven beschouwen behoort tot een filosofie, die wij o.<br />

a. in de Yoga-leer. Maar wij vinden haar evenzeer somwijlen bij filosofen van de Han-dynastie.<br />

Wij kunnen zelfs enkele grondslagen van deze gedachten terug vinden in de bespiegelingen<br />

van een Thomas á Kempis. Wij moeten goed begrijpen, dat al deze waarden haast door een<br />

ie<strong>der</strong> gelijkelijk worden erkend. Het beleven ervan valt ons zo zwaar, dat wij er de voorkeur<br />

aan geven de wereld te delen in zwart en wit, om zelf een actieve rol te spelen. Wij menen n.<br />

l. , dat wij zelve het leven kunnen beïnvloeden. Maar onze invloed reikt nooit tot het leven zelf.<br />

Wij kunnen de waarden en vormen, die ons omgeven wel degelijk bereiken en beroeren. Wij<br />

kunnen ze ombuigen en voor onszelve aan de reeks van gebeurtenissen een an<strong>der</strong>e volgorde<br />

geven. Zelfs een an<strong>der</strong>e betekenis, maar wij kunnen ze niet uitwissen. Wanneer wij dit<br />

begrijpen, wordt het ons duidelijk, dat er slechts één weg is, die onmiddellijk vanuit het<br />

menselijk bestaan en vanuit elke sfeer van het geestelijk bestaan ons onmiddellijk kan leiden<br />

tot een absolute bewustwording. Dat is het niet streven naar bewustzijn of het bewustzijn<br />

verwerpen. Dat is het aanvaarden van het leven en het levende en - in ons zelve geborgen<br />

zijnde - slechts het eeuwige zoeken in alle tijdelijke verschijnselen. Wat zou U van deze kleine<br />

beschouwing zeggen? Wilt U het misschien nog over een an<strong>der</strong> on<strong>der</strong>werpje hebben? De tijd<br />

daarvoor is nog beschikbaar.<br />

353


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

Noch het verwerven van bewustzijn, noch het streven naar bewustzijn. Kunt U daar nog<br />

ver<strong>der</strong> iets over zeggen? Het lijkt mij, dat je toch een bewustzijn moet hebben, om zo ver<br />

te komen?<br />

Ja, dat berust op de wijze; waarop ik het bewustzijn gebruik. Er zijn vele mensen en ook velen<br />

in de geest - mijzelve niet uitgezon<strong>der</strong>d - die streven naar bewustwording. Maar wij zoeken die<br />

bewustwording in een bepaalde richting. D.w.z. dat wij onbewust een deel van onze ervaringen<br />

buiten sluiten en dus niet mede willen verwerken in ons wezen. Dat houdt dus in, dat wij een<br />

deel van ons leven afsluiten, afsnijden en nipt verwerken. Wanneer wij niet bewust willen zijn<br />

zon<strong>der</strong> meer, moeten wij het gehele leven af s luiten. en daarvoor in de plaats een wereld van<br />

eigengeschapen waan zetten. Ook dit maakt het ons onmogelijk om werkelijk te leven. Toch is<br />

al ons streven naar bewustzijn o! niet- bewustzijn alleen maar het resultaat van ons verlangen<br />

om volledig en intens te leven in de enige grote werkelijkheid, die er bestaat. Het zal U<br />

ongetwijfeld hieruit reeds duidelijk geworden zijn, wat ik bedoel met het niet-streven naar<br />

bewustzijn en niet-streven naar onbewustzijn. Het is het gelijkelijk aanvaarden van alle<br />

waarden, van alle ervaringen, het voor Uzelve uit al wat U geboden wordt, zon<strong>der</strong> dat gij het<br />

gezocht hebt voor Uzelve de realisatie puren, die U meer deel maakt van het werkelijke<br />

bestaan. Het is dus een leer van passiviteit. Deze passiviteit houdt in, dat men elke<br />

werkzaamheid voor zichzelve, dus ook het streven naar het bewustzijn, uit zal moeten<br />

schakelen. Dat is de weg, die vrij uiteindelijk allen zullen moeten gaan. Wij willen echter graag<br />

een persoonlijkheid zijn en menen die persoonlijkheid uit te kunnen drukken door in onze<br />

wereld - welke dat ook zij - iets te betekenen. Wij willen iets zijn voor an<strong>der</strong>en, of wij willen<br />

onszelf verheffen boven an<strong>der</strong>en. Wij hebben altijd wel een bepaalde reden om an<strong>der</strong>s te zijn.<br />

Haar juist dit "an<strong>der</strong>s zijn" brengt ons er toe om eenzijdig te worden. En eenzijdigheid kan ons<br />

nooit brengen tot de realisatie van een waarheid, die volledig en afgerond in zichzelve is. Het<br />

passief-zijn zon<strong>der</strong> meer betekent, dat wij helemaal niets doen. Dat is ook niet juist. Wij<br />

moeten wel degelijk bewust zijn van al, wat er gebeurt, Wij moeten het leven wel kennen in<br />

alle uitingen, die zich aan ons voordoen, maar wij mogen niet denken, dat dit nu ook al onze<br />

mogelijkheden zijn. Men kan echter zeggen. het leven leeft ons. Door het leven worden wij<br />

gedragen en in dit gedragen worden door het leven vinden vrij enz. Maar wanneer wij zeggen;<br />

vinden "wij", dan gaan wij eigenlijk al weer de verkeerde kant op.<br />

Eigenlijk moeten wij zeggen: zijn vrij. U begrijpt dus, dat dit een weg is, die door de meesten<br />

onzer op het ogenblik gesloten is. Ik meen dan ook, dat het voor ons na reeds voldoende is te<br />

weten dat goed en kwaad normen zijn, die alleen in het "ik"bestaan en slechts uit het "ik"<br />

beleefd kunnen worden. Wanneer men zich realiseert, dat, moge in de tijden waar<strong>der</strong>ingen en<br />

oordeel verschillen, het leven zichzelve altijd gelijk is gebleven en nooit an<strong>der</strong>s zal worden<br />

leven is leven,waar geen leven meer is, bestaat voor ons niets - wanneer wij zover zijn<br />

gekomen, dan zullen wij op de duur ons eigen bestaan gemakkelijker gaan dragen. Wij zullen<br />

ons min<strong>der</strong> verzetten tegen de omstandigheden en min<strong>der</strong> denken dat men ons tekort doet<br />

omdat wij het goed hebben. Wij zullen dan de dingen accepteren, zoals zij zijn. Wij zullen ons<br />

laten leiden door de om standigheden en zon<strong>der</strong> enige emotie, zowel rijkdom als armoede accepteren,<br />

zowel volheid van leven als leegheid. Zover kunnen wij komen. Maar wij zullen het<br />

altijd zien als een persoonlijke beleving. Ons aanvaarden van het leven zal op zich voor ons<br />

nog een daad zijn. Wanneer wij echter zover zijn gekomen, kunnen wij misschien inzien, dat<br />

het zelf aanvaarden ook niet meer noodzakelijk voor ons is. Dat het zijn, het bestaan, het<br />

leven zelve voor ons betekent en dat de rest er niet op aan komt. Maar voordat wij zover zijn,<br />

zal het wel zeker nog enige tijd duren. Wat mij betreft tenminste zeker.<br />

Wat U betreft wil ik niet onbeleefd zijn. Maar ik durf toch wel aannemen, dat wij tenminste<br />

dezelfde tijd nodig hebben. Zijn er nog commentaren hierop?<br />

Ja, is het streven van de mens naar een hogere bewustzijnsvorm niet het heimwee van de<br />

ziel naar zijn oerbron?<br />

In<strong>der</strong>daad! Maar gelijkertijd een zich niet-bewustzijn van het feit, dat de oerbron. nog in het<br />

"ik" bestaat en zichzelve altijd gelijk blijft. Wanneer wij zover zijn gekomen, vrienden,. . . . En<br />

nu weet ik werkelijk niet meer, waar ik over moet gaan praten zon<strong>der</strong> van het genoegen, dat<br />

ik U heb gegeven een teveel te maken. Sta mij dus toe om de laatste spreker aan het woord te<br />

laten, die ongetwijfeld voor U op de gebruikelijke waardige wijze zal sluiten.<br />

354


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

Ik wens U allen nog een recht genoegelijke avond tesamen.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij zullen gaan besluiten met een meditatie over een on<strong>der</strong>werp door Uzelf te kiezen. Welk<br />

on<strong>der</strong>werp zal dit zijn voor vanavond?<br />

LICHT<br />

Eens was er het Niet en het Niet kende licht noch duister. Toen sprak er een Kracht, een Wil,<br />

die wij niet kennen: Er zij licht. Vanaf dat moment hebben wij óók die kracht gezien als het<br />

licht, omdat het duister slechts is het niet-zijn tegenover het volledig zijn, dat wij in het licht<br />

menen te erkennen. Maar deze twee zijn één. Want neemt gij het duister weg, dan houdt het<br />

licht op te bestaan. Neemt gij het licht weg, waar blijft dan het duister? Eén zijn deze dingen,<br />

zoals alles. Toch is er het verlangen naar licht. Indien wij naar het licht verlangen, wat kunnen<br />

wij dan zelve zijn? Wij streven naar voleinding en volledigheid. Wij streven naar bewustzijn en<br />

grootheid. Wij willen ons wezen vervuld zien in oneindige waarden. Dan willen wij dus tot<br />

volheid en eenheid komen. Die volheid en eenheid was de werkelijkheid reeds voor dat een<br />

sten met een enkel woord de eenheid in licht en duister heeft gescheiden. Zo wij dan naar het<br />

licht verlangen, moet in ons wezen het duister nog leven. Licht, aanvulling van ons wezen.<br />

Worden tot licht betekent, terug moeten gaan tot het duister. In moeten gaan in een nieuwe<br />

levensgang en een nieuwe bewustwording, terug naar hetgeen, dat wij eerst zoeven<br />

verworpen en verlaten hebben. Wij streven naar licht, opdat het licht een evenwicht zal<br />

vormen met de krachten, die in ons leven. Wij vragen niet de volledige felheid van het licht.<br />

Wij moeten niet vragen de volle uiting van de lichtende kracht, die zichzelve verterend, wit<br />

heet, gloeiend diamant, voor ons een vuurproef en beproeving betekent, ons omvormende van<br />

duister tot licht, maar ons weer zendende als lichtende kracht, vol onbevredigheid tot in het<br />

duister. Wij moeten niet zoeken naar het licht zon<strong>der</strong> meer. Wij moeten zoeken naar het<br />

evenwicht, waar het licht in ons uitblust, langzaam maar zeker, de duistere kracht, terwijl het<br />

duister in ons, zich vermengend met het licht, terugkeert tot de oervorm van alle bestaan. Wij<br />

vragen naar vrede. Naar de grote Vrede Gods en van de Oneindigheid. Die vrede is niet-licht<br />

en niet-duister. Zij is God. God is de kracht. die licht en duister uit zich voortbrengt, die licht<br />

en duister in zich meer vermengd tot een eenheid, die harmonieus en perfect is. De ene<br />

realiteit, waarin al het zijnde zich kan bergen zon<strong>der</strong> gedoemd te zijn om voort te bestaan in<br />

een eindeloze sfeer van verveling. Ik zeide; wij zijn duister. En duister zijn wij! Donker en<br />

bekrompen omhullen wij als de duisternis het totaal van het zijnde met de mantel van ons<br />

bewustzijn, van onze eigen angsten, vooroordelen en opvattingen. Wij maken de wereld, wij<br />

maken het Al, tot een ruimte bevolkt met spoken, zoals het duister uit onschuldige bomen, vol<br />

bloesem en bloei demonen en duivels kan maken voor het angstige oog, dat naar hen<br />

schouwt. Wij maken ons zelve demonen uit hetgene in de werkelijkheid is het schone van de<br />

Schepping en het geschapene. Want wij zijn nog vaak duister. Wanneer wij licht worden,<br />

erkennen wij niet de tweeledige schoonheid, die in de dingen ligt. Wij zingen een lied van de<br />

schoonheid. Van schoonheid zon<strong>der</strong> tegenstellingen. Maar een brandende zon, die door geen<br />

schaduw wordt verlicht is al even pijnlijk als een duisternis zon<strong>der</strong> het minste licht. Beiden<br />

betekenen een kwelling. De wisseling van het één tot het an<strong>der</strong> kan een weldaad zijn, maar al<br />

snel rijst ons we<strong>der</strong>om de oude kwaal; het eeuwige lijden in de uiting zon<strong>der</strong> tegenstelling.<br />

Leven in uitersten is dwaasheid. Wij zoeken het licht, zeker, maar wij zoeken liet licht, opdat<br />

het het duister in ons opheft.<br />

Opdat het in ons de perfecte vrede en harmonie zal scheppen. Maar zoek vooral niet het<br />

Grootst- licht, het krachtigst geuite. Want wanneer wij dat gaan zoeken, vinden wij misschien<br />

ons Koninkrijk <strong>der</strong> Hemelen, maar het zelfde licht, dat ons nu won<strong>der</strong>lijk en Goddelijk, lijkt,<br />

wordt ons dan een kwelling in zijn eeuwigdurende verveling van gelijkheid. Wij zoeken de<br />

vrede. Het licht brengt ons de vrede, wanneer het zich in ons mengt met het duister tot een<br />

tere schemer. De schemer, die rust geeft, die je deel maakt, van alle dingen rond je.<br />

Verdromend in een wereld, die licht noch duister is, onthullen de dingen hun ware gestalte.<br />

Dan ontmoeten elkaar dag en nacht, demon en God.<br />

355


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 19 – 7 juni 1955<br />

In de eenheid van dit zijn kunnen wij de berusting. vinden en de vrede, die ons in staat stellen<br />

om een wereld te beleven, groter dan die van het licht. Wij, starend. uit het onbegrip van ons<br />

verleden, wij, duisterlingen tegenover het grote, wij streven naar het licht. Wij verzadigen ons<br />

met het licht. Maar zij het licht ons tot bewustzijn, opdat wij niet te ver dringen in dat licht,<br />

opdat wij niet door de eenzijdigheid van ons streven worden teruggeworpen op een pad, dat<br />

ons dwingt naar het duister te gaan streven. Want eens zijn er geweest groten, die het licht<br />

kenden in al zijn volheid. En de volheid van het licht kennende, beseften zij niet, wat het licht<br />

betekent: Uiting in een aspect van het Goddelijke. Toen zeiden zij: "Ziet, wij zijn God". Zo<br />

trokken zij nu naar het duister om God te worden. En zijn zij in het duister en is de duisternis<br />

dan ook hun rijk, zij zullen terug moeten keren naar het licht. Neen' Zij het ons dan gegeven<br />

om het punt te vin den, waar licht en duisternis tot eenheid worden. Dat het licht ons moge<br />

doordringen tot het ons wordt, vrede, bewustzijn en rust. Dat echter het duister ons niet moge<br />

verlaten. omdat ook dat uit God is voortgekomen, zoals alles uit God kwam eens in den<br />

beginne. Nu roepen wij vanuit ons onbewustzijn om licht. Sommigen roepen uit hun té fel<br />

bewustzijn en duister. Maar onze roep naar licht moet veran<strong>der</strong>en. Laat ons niet meer roepen<br />

om licht zon<strong>der</strong> meer, maar roepen tot de Alkracht, waarin wij schuil willen gaan om te rug te<br />

vinden de, rust en de vrede, bewust van Hem nu, Die in ons onbewustzijn de Bron is geweest<br />

van ons aller bewustzijn en bestaan.<br />

En daarmede vrienden, wens ik U een gezegende avond ver<strong>der</strong>, een goede huisgang en een<br />

zegenrijke nachtrust.<br />

356


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

5 Juli 1955<br />

LES 20<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij zullen dan vanavond, in beperkt gezelschap, trachten om toch nog enige meer belangrijke<br />

aanwijzingen te geven. Wij zitten altijd met het probleem van de mens, die zichzelf wil uiten<br />

op een bovennatuurlijk vlak en in deze uitingen zelf verstrikt raakt.<br />

Ik heb U daar al meer over verteld en wij zullen proberen om nu nog kort enige aanwijzingen<br />

te geven hiervoor.<br />

Ten eerste is bij het projecteren van denkbeelden naar an<strong>der</strong>en toe, - iets wat door ons<br />

voorgaand werd behandeld en U in de vorige verslagen terug kunt vinden-, zeer vaak een<br />

wisselwerking ontstaan.<br />

Tegen deze wisselwerking moet een zekere afscherming kunnen worden gevonden. An<strong>der</strong>s zou<br />

men langer dan gewenst is, gebonden blijven met de denkbeelden van an<strong>der</strong>en. Dit kan op<br />

een zeer eenvoudige wijze gebeuren, wanneer men althans niet bang is om enige passes te<br />

maken.<br />

In de eerste plaats: heeft men een <strong>der</strong>gelijk contact gehad, dan is het goed om de handen te<br />

wassen, althans met stromend water zoveel mogelijk te overgieten. Deze handen gereinigd<br />

hebbende, is het verstandig om een passe te maken, die aanzet - ik zal ze niet geheel<br />

doorvoeren om mijn eigen verbinding niet te veel te storen -, maar die men aanzet op het<br />

voorhoofd, doorvoert over de slapen en dan aan het achterhoofd beëindigt. Deze passe<br />

herhaalt men twee tot drie maal, waarbij dan het bekende gebaar van afslaan, of vliegen<br />

wegjagen wordt gebruikt. Dit betekent n. l. , dat elke directe verbinding, die door vreemd<br />

fluïde werd gevormd uit Uw eigen aura, hier wordt verstoord en teruggetrokken door de<br />

uitstroming van het eigen aura, door middel van de vingertoppen. Een zeer eenvoudige<br />

methode dus.<br />

In de tweede plaats is het voor ons soms wenselijk om een contact naar willekeur te kunnen<br />

vaststellen met bepaalde personen, voor wie wij ons interesseren. Wij kunnen dit het beste<br />

doen door tijdens de aanwezigheid - dus tijdens het moment, dat wij een ontmoeting hebben<br />

en visueel ook waar kunnen nemen, deze persoon als beeld in ons op te nemen en daar een<br />

bepaald denkbeeld aan te verbinden. Door het opwekken van het beeld, het oproepen van het<br />

beeld, dus beschrijven van de persoonlijkheid, dus daarbij het wekken van de gedachten die<br />

door ons werd geassocieerd met het beeld in kwestie, kunnen wij het eigen<br />

voorstellingsvermogen terug projecteren in de tijd a.h.w. en terug projecterend in de tijd<br />

kunnen wij dit contact opnemen en het dan ongebroken continueren in een zeer korte tijd tot<br />

het moment van heden, waardoor het mogelijk is om volledig de toestand te bezien, zover die<br />

mentaal erkend wordt.<br />

Dit betekent, dat ook het on<strong>der</strong>bewuste gedeelte erkend kan worden en men dus ook b.v.<br />

gezondheidsprocessen en <strong>der</strong>gelijke kan realiseren.<br />

Van een <strong>der</strong>gelijke inbreuk op de beslotenheid van het persoonlijk denken mag natuurlijk geen<br />

misbruik worden gemaakt.<br />

De volgende aanwijzing juist voor deze zomermaanden. On<strong>der</strong> de elementen, die voor de<br />

mens zeer belangrijk zijn, behoren o. a. , zoals U weet zuurstof, maar ook de straling, die in<br />

het zonlicht naar voren komt. Wanneer wij echter de zonnestraling overdrijven, dat zal U<br />

bekend zijn, dan wordt deze straling voor ons nadelig in plaats van voordelig. Een bescherming<br />

daartegen door pigmentering van de huid is niet voor ie<strong>der</strong>een gelijkelijk mogelijk en kan niet<br />

altijd als volledig goed worden gezien. In de periode van de zomer is het altijd goed om zich<br />

357


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

zoveel mogelijk, althans enkele uren per dag op te houden in bos, on<strong>der</strong> bomen, althans in<br />

schaduw.<br />

Het schaduwlicht on<strong>der</strong> zomerzon - ook al zult U daar in Ne<strong>der</strong>land misschien niet te veel over<br />

te klagen hebben - maar het schaduwlicht in zomerzon is voor de mens het meest<br />

aangemeten, terwijl de straling, die dan indirect de mens bereikt, beter voor deze mens is dan<br />

het onmiddellijk zonlicht, dat te fel is. Wanneer wij een concentratieperiode in deze schaduw<br />

kunnen doen plaats vinden, kunnen wij juist hierdoor onszelven opladen met vele natuurlijke<br />

krachten - ik wil U nog wijzen op de in vroegere verslagen ook behandelde materie, waarbij wij<br />

speciaal hebben gesproken gezamenlijk over lucht-potentialen en de werking van de<br />

stralingsvelden die de levenskracht van de mens sterk beïnvloeden -, dan kunnen wij ons uit<br />

de omgeving die opladen en onze eigen vitaliteit in het oneindige vergroten.<br />

Dan zult U mij toestaan nog een enkele richtlijn te geven voor ontspanning. Ontspanning in de<br />

juiste vorm moet als volgt worden gezocht: Men begint de ontspanning niet met uitrusten.<br />

Uitrusten betekent een langzaam afsterven van de reeds in U bestaande problemen, iets wat<br />

enige tijd vergt en een grote vermoeidheid achter kan laten. Wij beginnen met een volledig<br />

tegengestelde actie. Zijn wij voortdurend bezig geweest met kantoorwerk, dan beginnen wij op<br />

het ogenblik met lichamelijke arbeid en omgekeerd. Wij moeten dus volledig uit ons milieu<br />

uitbreken en deze activiteit - ook al voelen wij ons niet helemaal fit - proberen 1 á twee dagen<br />

voort te zetten,.<br />

Daarna gaan wij rusten. Wij hebben dan door de tegengestelde activiteit onze eigen geestelijke<br />

problemen omgeschakeld, onze lichamelijke reacties reeds veran<strong>der</strong>d en kunnen een zeer<br />

grote rust bereiken in een zeer korte tijd. Heeft men dit gedaan, dan kan na een tweede dag -<br />

dus de <strong>der</strong>de dag waarschijnlijk - in één uur meer weerstand worden herwonnen, meer rust<br />

worden gevonden, dan in de eerste twee dagen in een periode ven 6 tot 7 uur.<br />

Dan lijkt mij ver<strong>der</strong> de vakantietijd bijzon<strong>der</strong> geschikt voor overwegingen en overpeinzingen.<br />

Wanneer men vakantie heeft, dan is het niet de bedoeling, dat men voortdurend deze tijd wijdt<br />

aan het nadenken over geestelijke problemen. Dat is begrijpelijk. Er is een ontspanning nodig,<br />

ook voor de geest. Het verstandigste is dus de geest te elimineren in haar materie en een uur,<br />

desnoods 11/2 uur per dag in te lassen op steeds variërende tijden, waarbij men een bepaald<br />

probleem bestudeert. Wanneer men geestelijke studies in een vakantietijd wenst voort te<br />

zetten, dan moet men zich er echter wel van bewust zijn, dat dit niet oppervlakkig kan<br />

gebeuren, dan kan men dit beter nalaten. Wanneer men aan het einde van een<br />

vakantieperiode zich gaat voorbereiden, niet alleen op de voortzetting van het normale werk<br />

van alle dag. maar ook op de hervatting van geestelijke activiteit. is het wel goed de laatste<br />

paar dagen een uur of vier, vijf aan het resumeren a.h.w. van de verworven geestelijke kennis<br />

te besteden, gevolgd door meditatie over enkele van de meest belangrijke on<strong>der</strong>werpen,<br />

Hierdoor kan een verscherping van het eigen denken worden verkregen, terwijl men tevens<br />

we<strong>der</strong>om een beeld voor zichzelve oproept en niet volledig vreemd staat tegenover het weer<br />

aanvangen van een nieuwe cursus, een nieuwe bespreking, enz. .<br />

En nu nog een klein magisch trucje, dat misschien wat kin<strong>der</strong>achtig klinkt, maar wat mij toch<br />

voor U wel erg nuttig lijkt. Dat is dit: Het eigen voorstellingsvermogen, vaststellende, dat de<br />

behoefte aan b.v. zonlicht en mooi weer op het ogenblik groter is dan aan lelijk weer - mits<br />

men zich realiseert, dat dit een gedeeld verlangen is door velen -, deze kracht vaak richten op<br />

de weersomstandigheden en zo opklaringen enz. tot stand brengen. Een kwestie van<br />

concentratie. Een half uur concentratie kan U enkele uren zonlicht bezorgen. Iets wat mij voor<br />

een Hollandse vakantie werkelijk van belang schijnt.<br />

Vrienden, meer krijgt U van mij niet te horen vandaag. Broe<strong>der</strong> Abraham is nog steeds niet in<br />

staat zich tot U te richten; zijn uiteenzetting van typen zal dus waarschijnlijk moeten wachten<br />

tot begin van het volgende seizoen. Dit spijt ons zeer. De lezing is klaar, maar Broe<strong>der</strong><br />

Abraham wil ze liever zelve uitspreken, omdat hiermede dan ver<strong>der</strong>e verwarringen kunnen<br />

worden voorkomen.<br />

Ik ga U thans overgeven aan de sprekers, die deze avond voor U zullen werken en ik hoop, dat<br />

deze korte, maar daarom niet min<strong>der</strong> wel gemeende raadgevingen voor U althans van enig nut<br />

358


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

en belang kunnen zijn. Ik wil toch niet weggaan, zon<strong>der</strong> U te wensen, dat U geestelijk en<br />

stoffelijk volledig verfrist bij een voortzetting van deze groep we<strong>der</strong>om aanwezig mag zijn.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij zullen dan vanavond een paar punten gaai bespreken. Ik meende er goed aan te doen, om<br />

o. a. de begrippen levenskracht en ver<strong>der</strong> relativiteitsdimensionele verhoudingen aan te<br />

snijden.<br />

Ik weet, dat dit een betrekkelijk zware materie voor U zal zijn, maar ik meen, dat an<strong>der</strong>zijds<br />

juist de tijd tot bezinken aanwezig is, die misschien an<strong>der</strong>s bij velen zal mankeren. Indien het<br />

on<strong>der</strong>werp op een gegeven moment te onduidelijk wordt, dan weet U het: U kunt altijd<br />

interrumperen, vragen stellen enz. , enz.<br />

Het leven bestaat op meer<strong>der</strong>e bewustzijnsvlakken. D.w.z. dat alle leven kan worden gedeeld<br />

in verschillende lagen van Uw kant uit gezien. Elke laag betekent een verschuiving van<br />

dimensionele verhouding. Een dimensie is een afmeting. Meer<strong>der</strong>e dimensies betekenen dus<br />

meer<strong>der</strong>e vlakken, waarin de afmetingen zich an<strong>der</strong>s uiten. Wat voor U lengte is, kan in een<br />

an<strong>der</strong>e sfeer tot breedte en diepte worden. Wat voor U vast is, kan voor een an<strong>der</strong>e sfeer,<br />

voor een an<strong>der</strong> bewustzijnsvlak worden tot ledige ruimte. Een ledigheid Uwerzijds kan voor<br />

deze weer vaste materie worden.<br />

Ik hoop, dat dit voldoende duidelijk is gezegd al meermalen, dat wij daar niet ver<strong>der</strong> op door<br />

hoeven gaan. Of is er iemand, die er wit over vragen wil? Neen? Uitstekend<br />

Dan verzoek ik U om met mij voor te stellen, dat elk van deze dus in an<strong>der</strong>e dimensies<br />

uitgedrukte bewustzijnsvlakken een in zichzelf besloten wereld is. Wij hebben hier te maken<br />

met verschillende lagen van leven, die a.h.w. door een isolerende laag, - isolerend vlakje van<br />

elkaar gescheiden zijn. Zij beroeren elkaar bijna, maar nog net niet. Er zijn krachten, die in<br />

beide sferen, die aan elkaar grenzen, gelijkelijk kunnen optreden. Het is echter helemaal niet<br />

zeker, dat deze altijd aan elkaar zullen blijven grenzen, want de dimensioneel verschillende<br />

vlakken verschuiven in verhouding t. o. v. elkaar. Kunt U dat ook volgen?<br />

Dan gaan wij over tot het eigenlijke punt. Dat is n. l. Relativiteit.<br />

De verhouding, die op dit moment bestaat tussen Uw eigen wereld en de wereld van een<br />

an<strong>der</strong>, behoeft dus, laten wij zeggen over 5 minuten, niet meer precies zó te bestaan. Er is<br />

een verschuiving, waarbij wij de werelden het best kunnen afbeelden in ons<br />

voorstellingsvermogen als twee schepen, die elkaar langzaam passeren.<br />

Iemand, die op één bepaald punt op één schip staat, zal dus achtereenvolgens verschillende<br />

verschijnselen op het an<strong>der</strong>e schip aan zijn oog voorbij zien trokken, tenzij hij zijn standpunt<br />

wijzigt en hij zich in het eigen vlak gaat bewegen. Dat is duidelijk, ja?<br />

Nu is er echter nog een tweede verschil. Men begint met de simpel dimensionele<br />

verhoudingen. Ik wil niet terugkeren tot de simpliciteit van een "Platland", of zelfs van een<br />

"Punt-openbaring", maar ik verzoek U wel U te realiseren, dat er werelden bestaan, die geen<br />

afmetingen kennen. Geestelijk gezien is dit de wereld van de oerstof, waarin de geest<br />

ternauwernood een "ik"bewustzijn kan verwerven. Hier bestaat geen kennen van de relatie<br />

"buitenwereld" en als zodanig in het bewustzijn dier wereld geen afmeting, zelfs niet van het<br />

"ik". De begrenzing van het "ik" brengt dan weer een volgende wereld, waarin meer van het<br />

"buiten-ik-staande" wordt erkend en meer<strong>der</strong>e dimensies komen.<br />

De grootte van het "ik" wordt bepaald en wij krijgen dan een twee-diemensionaal iets; een "ik"<br />

als begrensd ' wezen, staande tegenover een omgeving, die buiten de begrenzing van dat "ik"<br />

wordt erkend, maar alleen als een "het-ik-begrenzend-vlak" Ook duidelijk?<br />

Van hieruit komen wij in de wereld, die U kent en die in den beginnen zuiver driedimensionaal<br />

is. Namelijk het bestaan in een wereld, het zich in die wereld kunnen bewegen, zodat de<br />

verhoudingen buiten het "ik" voortdurend t. o. v. het wezen kunnen veran<strong>der</strong>en; een<br />

359


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

bewustzijn, dat deze veran<strong>der</strong>ingen registreert en de handelingen van het "ik" daarnaar kan<br />

regelen.<br />

De mens leeft op de grens van een vier-dimensionale wereld, omdat de conceptie"tijd" voor<br />

hem reeds een begrenzing gaat betekenen van zijn ogenblik van bestaan. Hij leert zijn wereld<br />

in te delen in ogenblikken en deze t. o. v. elkaar te vergelijken. De tijd heeft dus reeds a.h.w.<br />

een dimensie erbij geschapen, iets wat volledig wordt gerealiseerd, zodra U overgaat in<br />

geestelijke toestand. Dit moet gezamenlijk worden gezien als één bewustzijnsvlak. M. a. w.<br />

voor de geest bestaat er een stoffelijk bewustzijnsvlak naast een onstoffelijk bewustzijnsvlak,<br />

die beiden binnen dezelfde wereld en begrenzing vallen. De geest, die onstoffelijk op dit<br />

bewustzijnsvlak blijft bestaan, wordt de geest, het spook, de "Poltergeist" enz. die op Uw<br />

wereld een schaduwachtig land voortdurend tracht zich te openbaren.<br />

Daarboven vinden wij een wereld, die we<strong>der</strong>om een nieuwe dimensie heeft gevonden. Die<br />

heeft n. l. geleerd om tijd om te zetten in twee factoren: een ruimtelijke factor, die ik het best<br />

"diepte" kan noemen, plus snelheid of beweging. Deze beweging of snelheid wordt dan als een<br />

nieuwe factor mede ervaren, het "ik" is in staat de gang in Uw kosmos te zien.<br />

Van hieruit gaan wij heel gemakkelijk ver<strong>der</strong> en komen te staan tegenover een wereld, waarin,<br />

ook de beweging nog weer uiteen valt in tweeërlei waarden, n. l. bewustzijnsbeweging en<br />

wisseling van bewustzijnscontactpunt. Ver<strong>der</strong> wil ik niet gaan, an<strong>der</strong>s maak ik deze<br />

dimensionele werelden voor U nog onbegrijpelijker, dan ze U nu misschien reeds lijken.<br />

Al deze werelden omvatten dus steeds een klimmend aantal factoren. Dit aantal factoren,<br />

ofschoon het steeds groter wordt, wordt steeds weer teruggebracht tot een verhouding van<br />

drie plus één. Dus drie vaststaande levensgrenzen plus één bewustzijnsgrens. Bij U zijn dat<br />

dus drie afmetingen, nietwaar, lengte, hoogte en breedte plus tijd. Voor een an<strong>der</strong>e geest kan<br />

dat dus worden een lengte, hoogte en breedte, waarin de factor "beweging" b.v. reeds is<br />

verwerkt en waar als begrenzing optreedt: ruimte.<br />

Het is begrijpelijk, dat, naarmate een wereld intenser deelneemt aan het kosmisch bestel en<br />

de factoren daarin scherper erkend worden, ook het kracht-potentieel, d.w.z. het rendabel<br />

maken van het in die wereld aanwezige licht - ja, wij zeggen: licht, Goddelijke Kracht, hoe<br />

moeten wij het noemen? -, dus steeds veel groter wordt, dat de uiting In dat bewustzijnsvlak<br />

of in die wereld steeds intenser zal zijn. Ver<strong>der</strong> is begrijpelijk, dat, waar de dichtheid <strong>der</strong><br />

verschillende waarden in Uw wereld verschilt, de dichtheid van verschijnselen ook in de boven<br />

U en on<strong>der</strong> U gelegen werelden werelden kunnen verschillen. Is dat ook allemaal duidelijk?<br />

Dan zal het waarschijnlijk U niet moeilijk vallen, dat wij relatief de meer<strong>der</strong>en zijn van Uw<br />

wereld. Ik zeg: relatief. Want in waarden kunnen wij, kosmisch gezien, elkaar volledig gelijk<br />

zijn. Maar het ons ter beschikking staande potentieel en kracht plus bewustzijn is groter dan<br />

het bij U aanwezige. Wanneer Uw wereld nu in staat is om onze wereld a.h.w. aan te horen,<br />

dan krijgen wij t. o. v. die kracht iets als een wet van communicerende vaten. D.w.z. zolang<br />

gijzelve, geestelijk als gelei<strong>der</strong> fungerende door het isolerend vlak, dat normaal deze beide<br />

werelden scheidt, de kracht vanuit deze wereld door Uzelf heen kunt laten vloeien, zal deze<br />

kracht blijvend stromen en vloeien tot óf gij de verbinding verbreekt, óf wel het<br />

krachtpotentieel in beide werelden, zoals het uitbaar en geuit is, volledig gelijk is. Duidelijk?<br />

Dit heeft zeer veel te maken met het z. g. geestelijke werk. Wij kunnen nooit zeggen, hoe<br />

groot de kracht is van een bepaalde wereld.<br />

Wij kunnen nooit haar uiteindelijke waar<strong>der</strong>ing en waarde vast gaan stellen. Wel kunnen wij<br />

echter vaststellen, dat zij t. o. v. onze wereld krachtnemend of krachtgevend is. Wanneer wij<br />

een krachtgevende wereld aanboren, dan mogen wij niet verwachten, dat op elk moment uit<br />

deze wereld gelijke kracht genomen kan worden, waar de intensiteit, waarmede kracht en<br />

levensverschijnselen op dat punt van de wereld, dat wij beroeren, op het moment zijn, bepaalt<br />

in hoeverre wij die kracht kunnen onttrekken. Ook duidelijk?<br />

Nu lijkt het mij het eenvoudigste, wanneer ik eerst probeer te vertellen, hoe Uw wereld - dus<br />

ik ga vanuit het stoffelijke standpunt redeneren - een hoger gelegen wereld aan kan boren en<br />

hoe zij een lager gelegen wereld aan kan boren. Niet, dat ik U dat laatste aan wil raden, maar<br />

360


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

het lijkt mij toch wel verstandig, wanneer wij weten, hoe het kan gebeuren om te zorgen, dat<br />

het juist niet gebeurt.<br />

De waarde, die de wereld boven ons scheidt van onze wereld, is dan - vanuit de stof gezien -<br />

een scheiding in het effect "tijd", dat de aarde reeds kent en dat uiteen valt in een hogere<br />

wereld in beweging oftewel energie, plus. . . . wat was het ook weer? Wie weet dat nog? Wie<br />

heeft het gevolgd? (Ruimte). Ruimte, in<strong>der</strong>daad. En nu is het begrijpelijk, dat wij met die<br />

ruimte heel weinig. , kunnen doen. Een meer-dimensionele ruimte is voor de aarde<br />

onbegrijpelijk. Een projectie naar het ruimtelijk effect is dus onmogelijk, maar wij kunnen de<br />

tijd als beweging zien. Wij zouden dus voor onszelven de tijd stop kunnen zetten. Een<br />

stopzetten van de tijd houdt in: een volledig afsluiten van de stoffelijke waarden. Hebben wij<br />

die stoffelijke waarden afgesloten, dan is bij ons het levensprincipe stoffelijk teruggebracht tot<br />

zo dicht bij nul als slechts mogelijk is voor onze levenstoestand en het behoud van ons<br />

stoffelijk bestaan. Wij hebben daarmede dan een geestelijke vrijheid gewonnen. Wij hebben<br />

n.l. het element "tijd" zijn factor ontnomen.<br />

In de stilte, die geestelijk daardoor optreedt, kunnen wij nu trachten de ruimte te concipiëren<br />

binnen ons eigen begripsvermogen.<br />

Wij plaatsen dus, stilzettende alle gebeuren, alle actie en reactie t. o. v. de eigen wereld, ons<br />

in een ruimte, die aan die van onze wereld weliswaar gelijk is, maar die niet de vormen<br />

uitdrukking draagt plus de tijdsuitdrukking, die onze wereld kent. Door ons dit voor te stellen<br />

richten wij onze geest dan op een hoger vlak.<br />

Nu zijn er twee dingen, die het ons mogelijk maken de isolerende laag tussen beide sferen te<br />

doorbreken.<br />

Punt één is, dat onze geest in haar wezen identiek is aan de Kracht, die overal optreedt en dat<br />

zij door haar wezen, de ziel dus, die de drager van dit bewustzijn (geest) is door kan dringen<br />

in elk dier sferen. Wij hebben met al die factoren contact. Dat wij door in het bewustzijn de<br />

remming uit te schakelen, een waarde in onszelf hebben gewekt, die gelijk is aan die an<strong>der</strong>e<br />

wereld. Waar deze werelden alleen in het bewustzijn gescheiden zijn - die "lagen" is dus een<br />

voorstelling -, in werkelijkheid lopen alle werelden door elkaar heen, bevinden wij ons dan<br />

automatisch in die an<strong>der</strong>e wereld.<br />

Wij hebben nog een gering tijdsbesef over, dat het ons onmogelijk maakt daarin vér door te<br />

dringen. Wij kunnen n. l. niet onze hele tijdsconceptie omzetten in een bewegingsconceptie.<br />

Het feit, dat wij dit hebben, doet a.h.w. de beweging tegen ons opbruisen. Het is als een soort<br />

stormwind, die op ons aandrijft en die wij niet kunnen kanaliseren door ons bewustzijn, dat<br />

nog met tijd gebonden is naar een lichaam, dat beneden aanwezig is. Is dat duidelijk? Zijn<br />

daar vragen over te stellen?<br />

Zoudt U dat nog eens willen zeggen?<br />

Ik zal zelfs proberen althans, het iets simpeler te zeggen. Stelt U zich voor dat U op een schip<br />

bent. Dat kunt U zich voorstellen, ja? Dat schip, dat is normalerwijze een schip, dat drijft. Een<br />

lichtschip b.v. , maar dan zon<strong>der</strong> die opbouw natuurlijk. Zolang het drijft golft het mee met de<br />

beweging <strong>der</strong> zee en zullen alleen de veran<strong>der</strong>ingen in getij en wind zich voor dat schip<br />

kenbaar maken, nietwaar?<br />

Maar nu op een gegeven moment zegt dit schip: "Ik on<strong>der</strong>werp mij niet meer aan deze tijd<br />

aan wind en golfslag, maar ik ga mij bewegen". Beweegt men zich dan tegen de wind in, wat<br />

gebeurt er dan? Dan kan men een koker nemen en de wind opvangen en met een versterkte<br />

stroom - dus sterker dan de wind zelf a.h.w. naar beneden persen en daar doen doordringen.<br />

Er komt dus a.h.w. een verdichting van lucht in de koker en hierdoor zal het koelend effect de<br />

diepten van de machinekamer bereiken. Dat is duidelijk, nietwaar? Onze geest maakt zich los<br />

van haar gebonden zijn aan de tijdsconceptie. Zij haalt het anker binnen. Zij beweegt zich nu<br />

in deze an<strong>der</strong>e sfeer. Het schip echter kan zich niet ongedwongen bewegen; het is gebonden<br />

aan de zee. Het kan niet ineens gaan vliegen en het kan ook niet over land gaan. Door het feit,<br />

dat U met een lichaam gebonden bent, bent U aan bepaalde tijdsconcepties nog wel gebonden,<br />

maar U kunt deze willekeurig versnellen of vertragen. Dat is ook duidelijk?<br />

361


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

Op het moment, dat U deze versnelt, komt dus het totaal <strong>der</strong> gebeurtenissen a.h.w. U<br />

tegemoet stormen. Ook duidelijk? U gaat echter niet die gebeurtenissen Uzelf realiseren, maar<br />

elke gebeurtenis op zichzelf betekent energie. Duidelijk? Deze energie, deze beweging laat ik<br />

dan dus in mijzelve instromen.<br />

Dat wil dus zeggen, dat, wanneer ik normalerwijze een lading heb van één en mijn snelheid t.<br />

o. v. de gebeurtenissen vergroot wordt tot drie, de stroom, die boven mijn normale capaciteit<br />

bij mij binnen kan stromen, maximaal twee is. Dat kunt U begrijpen, ja? Dit beeld is onzuiver,<br />

omdat ik hierbij niet in aanmerking heb genomen de totale veran<strong>der</strong>ing van omgeving a.h.w.<br />

én wereld. Maar het kan U een idee geven van wat ik bedoel, als ik zeg, dat men zelve door de<br />

kracht, die U tegemoet komt stormen in een an<strong>der</strong>e wereld, op te vangen, dus door te laten<br />

stromen door het eigen wezen. Is dit nu duidelijk geworden? Moeten wij ver<strong>der</strong> gaan, of is<br />

hiermee het vraagstuk al eigenlijk opgelost?<br />

Neen, het is duidelijk geworden.<br />

Juist, dan kunt U de rest eventueel nalezen. Omgekeerd echter kan ik ook mijn eigen wereld<br />

gaan verkleinen. Wanneer ik mijn gehele conceptie van leven terugbreng tot een zuiver<br />

stoffelijk iets en in mij begeerten overheersend worden, begeerten, let wel, die niet gericht zijn<br />

binnen een levensplan, maar die zuiver en alleen omwille van de begeerte zelve en haar<br />

bevrediging worden gediend, dan zal automatisch mijn bewustzijn ook weer een deel van de<br />

tijd voor mij afsnijden. Dat is begrijpelijk. Ik leef n. l. niet meer in een tijdsmoment en<br />

ervaren, ik ga niet boven de tijd uit, maar ik kom on<strong>der</strong> de tijd. Mijn emoties zijn die geworden<br />

van een wereld, die één dimensie kleiner is, waarin n. l. geen tijd als zodanig bestaat, dus<br />

geen waardemeter aanwezig is, waarbij ruimte terug vloeit tot een minimum, aangepast aan<br />

de in mij bestaande begeerte. Wanneer ik mijzelf in een <strong>der</strong>gelijk "genot", zoals dat heet, of<br />

zelfs in een zoeken naar een bevrediging van dit begeren geheel verlies, verlaag ik dus mij<br />

eigen peil, geestelijk en stoffelijk. Dan zal ik door de verlaging van mijn stoffelijk peil mijn<br />

geest zodanig beperken, dat haar concepties behoren tot die van een an<strong>der</strong>e wereld. Daardoor<br />

is voor deze armere wereld een aanrakingspunt naar Uw eigen wereld geschapen en kan door<br />

die armere wereld úit Uw wereld en wezen dát restant worden ontnomen, dat nog in U aanwezig<br />

blijft. Is ook dat duidelijk? Gesteld echter, dat dit doelbewust wordt gedaan, dan vergroot<br />

dus de krachtstroom naar beneden toe, terwijl gelijktijdig het verlammen van de tijdsconceptie<br />

als richtinggevend element in Uw driedimensionale wereld - nietwaar, dus het maken van een<br />

plan, het zien van een toekomst, het stellen van een doel om te bereiken enz. -. door het<br />

wegvallen hiervan wordt de stroom van krachten vergroot. De wereld beneden U bena<strong>der</strong>t<br />

meer Uw peil, doordat zij de frustratie, die haar eigen was, nu te niet kan doen aan de hand<br />

van de stromen, kracht, begeertekracht eigenlijk, die U deze wereld toe doet komen. Zij<br />

verheft zich dus a.h.w. tot Uw peil, terwijl Uzelve zich aan het verlagen bent. Duidelijk?<br />

In het ergste geval krijg je dan een toestand waarin de menselijke geest in een wereld van<br />

elementalen leeft. Wanneer ik U dit duidelijk heb gemaakt, dan zult U begrijpen, dat alle<br />

verhoudingen in<strong>der</strong>daad relatief zijn en moeten blijven, want ik ben niet verplicht, ofschoon<br />

het in mijn natuur ligt om dit te doen, om altijd mijn eigen sfeer als waardemeter aan te<br />

houden. Ik kan b.v. een hogere sfeer door mijn geestelijk gericht zijn en uitschakelen van de<br />

tijd, via de begeerte onmiddellijk koppelen met een lagere sfeer en dus daar een meestal zeer<br />

kort moment - men kan dit niet lang handhaven in zichzelve -, maar in een kort moment een<br />

zeer grote hoeveelheid kracht geven. Als deze hoeveelheid kracht dan geconcentreerd blijft,<br />

zal zij een sterke vergroting en verhoging van bepaalde wezens kunnen betekenen, die op dat<br />

moment zich in mijn nabijheid bevinden. Heeft U deze nabijheid dus eerst vastgesteld vanuit<br />

Uw eigen wereld, dan kunt U hierdoor bepaalde persoonlijkheden redden, die ontvankelijk zijn<br />

voor de hogere krachten. Is dat duidelijk?<br />

Waar het echter onmogelijk is om een vaste waar<strong>der</strong>ing te vinden, ook vanuit onze wereld t. o.<br />

v. an<strong>der</strong>e werelden, of zelfs t. o. v. de krachten, die vanuit an<strong>der</strong>e werelden onttrokken<br />

kunnen worden naar onze eigen wereld, staan wij voor het grote probleem, een waardebepaling<br />

te vinden. Want er is geen reële waarde voor die kracht aan te geven. Zij kan zelfs binnen<br />

de eigen wereld verschillen naar gelang het bewustzijn en dus de vatbaarheid voor de<br />

geaardheid dier kracht. Zoals bepaalde metalen elkaar zelf sterk magnetisch worden, wanneer<br />

ze in een magnetisch veld komen, terwijl an<strong>der</strong>en niet reageren. Zoals bepaalde metalen<br />

362


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

radio-activiteit in zichzelve tot stand brengen, terwijl an<strong>der</strong>e daarentegen de radio-actieve<br />

straling afremmen of zelfs weerkaatsen. Zo kan dus ook in de eigen wereld nog veel verschil<br />

bestaan in de wijze, waarop deze kracht wordt geaccepteerd, verwerkt of niet verwerkt. Wij<br />

kunnen dus nooit een reële waardemeter vinden buiten ons eigen wezen. Ook dit is duidelijk?<br />

De reële waardemeter dan, die ik toch nodig heb, wil ik een gericht streven plaats kunnen<br />

doen vinden, kan ik in mijzelve vinden. Mijn eigen waar<strong>der</strong>ing t. o. v. de krachten van hogere<br />

en lagere sferen is voor mij de enige mogelijkheid om vast te leggen, hoe deze krachten<br />

werken ín mij of dóór mij in een an<strong>der</strong>. Ik kan niet verwachten, dat de werkingen, die ín mij<br />

voor iemand, mij gelijk, als mogelijkheid werden vastgesteld, bij ie<strong>der</strong>een in<strong>der</strong>daad zullen<br />

optreden. Ik zal echter door de verschillen een uitwerking van de ze kracht het verschil van de<br />

persoonlijkheden t. o. v. elkaar kunnen erkennen.<br />

Nu, ik geloof, dat dat al een aardig brokje is, vrienden. Is er iemand, die daar een commentaar<br />

op heeft?<br />

Ik had er wel graag een vraag over. Als U de instelling beschrijft voor een in contact komen<br />

met een sfeer, lager dan wij, is dat te vergelijken met als iemand, die leeft in zijn<br />

herinnering, dus in het verleden leeft? Daarbij laat hij zijn tijdsinterpretatie vallen,<br />

nietwaar?<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Dus daardoor zou het mij verklaren dan, doordat je daardoor energie verliest naar de<br />

lagere kant toe, dat dit zo buitengemeen vermoeiend en uitputtend kan zijn, dat leven in<br />

het verleden, nietwaar?<br />

Ja, mits - want daar moeten wij dan nog een. conditie aan vast knopen omdat "tijd" zoals<br />

reeds gezegd, een factor is in een hogere sfeer, die ook niet bestaat, waar dus een terug- of<br />

vooruit gaan betrekkelijk weinig uitmaakt -, mits deze herinnering dan gekoppeld wordt met<br />

een begeren, dus met een wereld-beperking in plaats van met een bewustwording, die ook uit<br />

de herinnering kan worden geput, n. l. een uitbreiding van het huidig weten door te refereren<br />

aan de erkende feiten uit het verleden, wat ook een zoeken in de herinnering is en even<br />

vermoeiend.<br />

Even vermoeiend. Als ik nu dit principe eigenlijk omdraai, dus ik leg het eventuele<br />

wensleven in de toekomst. In mijn denklijn krijg ik dan er natuurlijk een tijdsinterpretatie<br />

bij.<br />

In<strong>der</strong>daad.<br />

Dus dat is dan opbouwen<strong>der</strong>, om zo te zeggen, nietwaar?<br />

Dat zou ik niet durven beweren. Want ook hier zien wij hetzelfde verschil optreden. Wanneer<br />

mijn toekomst-interpretatie een beperking van bewustzijn betekent. door speculatief te<br />

denken over mogelijke bevredigingen, in plaats van te denken over mogelijke bewustwording,<br />

dan zou mijn toekomst. interpretatie mij tot een lagere sfeer voeren; alleen een an<strong>der</strong><br />

aanrakingspunt geven dan de interpretatie van feiten, begeertelijk, in het verleden. U moet<br />

dus heden en verleden - toekomst niet als gescheiden waarden zien hier.<br />

Juist, dat is, wat ik U wilde vragen.<br />

Het is een lijn, waarop elk punt gelijkelijk aanrakingsmogelijkheid biedt. Nu in het enige<br />

natuurlijk,en daar komt de relativiteit naar voren in de on<strong>der</strong>linge verschuiving - die overigens<br />

nog niet eens regelmatig is, het is een kwestie van werveling, die qua versnelling een<br />

spiraalvormig verloop heeft - dus dat ik door in het verleden te denken een an<strong>der</strong> punt kan<br />

bereiken, zowel in de lagere als in de hogere sfeer, dan door in de toekomst te gaan denken.<br />

Een an<strong>der</strong> punt dan het heden. Ik kies mijn richting an<strong>der</strong>s. Ik zou kunnen zeggen mij<br />

invalshoek in de an<strong>der</strong>e wereld is een an<strong>der</strong>e en daardoor ook het punt, dat ik bereik in die<br />

wereld. Is dat duidelijk?<br />

Ja, het is duidelijk, dank U wel.<br />

Zijn er nog meer vragen over? Schijnbaar niet. Dus U heeft nog niet genoeg? Dan krijgt U nog<br />

meer.<br />

Wanneer wij dit nu echter door gaan voeren in relatie tot onze eigen wereld, dan komen wij tot<br />

een zeer ontstellende ontdekking,<br />

363


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

Een gedeelte van onze interpretatie, wanneer wij leven als mens, zijn terug te voeren tot een<br />

realisatie juist van onze tijdsfactor. D.w.z. een overschrijden al van de zuiver driedimensionale<br />

wereld.<br />

Wij bena<strong>der</strong>en dus steeds, wanneer wij de tijdsfactor mede interpreteren in ons bewustzijn,<br />

reeds de boven ons liggende wereld. Door dit te doen krijgen wij een tweeheid van waarden en<br />

waar<strong>der</strong>ingen in ons wezen. Het kan n. l. zijn, dat wij zo dicht deze an<strong>der</strong>e tijdsverhouding<br />

bena<strong>der</strong>en, dat enerzijds ons wezen een onverschilligheid voor stoffelijke waarden begint te<br />

vertonen, terwijl het an<strong>der</strong>zijds in de eigen wereld nog ten zeerste op verwerping of<br />

aanvaarding daarvan aandringt. De verhouding hiertussen is weer afhankelijk van de wijze,<br />

waarop wij leven en de wijze, waarop de tijdsinterpretatie in ons wezen doorgevoerd, de<br />

indrukken - voornamelijk in het on<strong>der</strong>bewustzijn - vastlegt. Ook duidelijk, ja?<br />

Wanneer ik nu dus in Uw stoffelijke wereld zou staan en ik zou trachten voor mijzelve om te<br />

komen tot een eenheid van wezen, dan zou ik óf mijn stoffelijke tijdsinterpretatie zodanig op<br />

moeten voeren, dat ik de stoffelijke waarden daar on<strong>der</strong> kan verwaarlozen – ik hef de<br />

tweestrijd op door mijn persoonlijkheid te vergroten tot eeuwigheidsprincipe - ofwel ik moet<br />

mijn geestelijke waar<strong>der</strong>ing tijdelijk terzijde stellen en daardoor de zuiver stoffelijke<br />

interpretatie aanvaarden. Geen van deze beide waar<strong>der</strong>ingen is in zichzelve goed of kwaad. T.<br />

o. v. het gemiddeld standpunt van Uw wereld zal ook het hoge geestelijk standpunt kwaad<br />

zijn, omdat het buiten de normen staat van het gemiddelde. Daar staat tegenover, dat vanuit<br />

Uw geestelijk standpunt de normen van het gemiddelde dan vaak kwaad lijken. Want het<br />

verschil in wereld doet een verschillende wereldwaar<strong>der</strong>ing ontstaan. Deze verschillende<br />

wereldwaar<strong>der</strong>ing uit zich zelf in een verschillend gebruik van krachten. Ook duidelijk?<br />

Uitgaande van een stoffelijke waar<strong>der</strong>ing, die gebaseerd is op de gemiddelde norm, kan ik<br />

weliswaar geestelijk krachten onttrekken, maar ik kan ze alleen uiten binnen de gemeenschap,<br />

waarin ik behoor en dan nog aangepast aan de wetten, gebruiken en regelen, die binnen die<br />

gemeenschap bestaan. Ook weer duidelijk?<br />

Wanneer ik daarentegen gééstelijk hoogstaand leef en mijzelve vrij maak van de norm van het<br />

gemiddelde, dan zal ik handelende goed volgens mijn inzicht en overigens - ook voor de<br />

verhoging van geestelijk bewustzijn van mijn medemensen - in de uiting van mijn krachten<br />

voortdurend met deze wereld in strijd zijn. Is dat ook begrijpelijk?<br />

Want mijn standpunt verzet zich tegen de aanvaarde vorm dan. Ik kan dit nooit tot uiting<br />

brengen. wanneer ik mijzelve voortdurend als exponent daarvan beschouw en dus in mijzelf de<br />

verplichting voel de aanvaarde standpunten van bewustzijn plus het aanvaarde. vermogen van<br />

kracht uit het bewustzijn voortgevloeid, toe te passen in mijzelf en vanuit mijzelf. Op het<br />

moment, dat ik dat doe, word ik een factor, die door de massa moet worden vernietigd, wil zij<br />

haar eigen standpunt ver<strong>der</strong> kunnen behouden.<br />

Indien ik echter deze krachten projecteer in de wereld, terwijl ik mijzelve ogenschijnlijk aan de<br />

massa aanpas, d.w.z. elk uiterlijk verschijnsel van verschil tracht weg te nemen, daarentegen<br />

mijn innerlijke waarde voortdurend projecteer op die gebieden, waar geen normen bestaan, in<br />

de massa bestaan n. l. voor het denken wel redelijke normen, maar geen overal geldende<br />

normen en geen door de gehele massa als gelijk aanvaarde normen, ondanks hetgeen de<br />

psychologen op dat gebied hebben getracht vast te stellen, blijft een interpretatief verschil<br />

bestaan, dat voor elke persoonlijkheid an<strong>der</strong>s is. Vandaar dan ook, dat een psycholoog, die<br />

alleen met een handboek werkt, nooit ver komt. Slechts, wanneer hij het handboek gebruikt<br />

als een basis voor zijn eigen intuïtie, kont hij tot een zeker resultaat. Maar dat is terzijde.<br />

Wanneer ik dus mijn geestelijke werking richt op de massa, dan kan zij- omdat geen uiterlijke<br />

verstoringen van haar normen optreden - mij aanvaarden en mijn kracht. Zij zal in haar<br />

bewustzijn worden verhoogd en haar normen gaan aanpassen aan het bewustzijn, dat ik in de<br />

massa uitstraal.<br />

Wanneer dit duidelijk is, dan zult U ook begrijpen, dat de wijze, waarop wij werken met deze<br />

verschillende werelden, vanuit onze wereld naar een lagere wereld, ofwel met de krachten van<br />

een hogere wereld in onze wereld, nooit moet zijn gericht op het veran<strong>der</strong>en van uiterlijke<br />

omstandigheden of factoren. Wij mogen nooit trachten de wereld te doen aanpassen aan de<br />

364


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

voor onze wereld geldende normen, zoals zij die erkennen. Wij moeten slechts trachten de<br />

geestelijke norm, die in ons bestaat en leeft, voortdurend zodanig te projecteren, dat<br />

langzaam maar zeker een aanpassing aan deze normen plaats kan vinden door de menigte als<br />

geheel. Is daar commentaar op?. . . . . . Neen?<br />

Ja, wij zullen het dan niet te lang meer maken, dan kunt U eerst gaan pauzeren en dan krijgt<br />

U na de pauze de an<strong>der</strong>e sprekers. Dat is beter op het ogenblik voor onze indeling.<br />

Ik moet begrijpen, dat elke poging mijnerzijds om mij in mijn eigen wereld te uiten als vaste<br />

factor van een hogere wereld, moet mislopen door de verschillende versnellingen, die tussen<br />

de hogere wereld. en mijn wereld bestaan.<br />

Ik kan wel een soort van lopend panorama van hogere invloeden zijn voor mijn eigen wereld,<br />

maar kan nooit de weergave zijn van één vast punt uit die wereld in mijn eigen bestaansvlak.<br />

Duidelijk?<br />

Dit houdt dus in, dat ik voor mijzelve nooit en te nimmer een vast en onveran<strong>der</strong>lijk schema<br />

mag vaststellen omtrent de wijze, waarop ik deze krachten ga uiten. Ik kan mij ten hoogste -<br />

en dit in het meest gunstigste geval -, on<strong>der</strong>werpen aan de leiding van de genen, die als<br />

beweeglijk in deze an<strong>der</strong>e wereld, in staat zijn op elk willekeurig punt tijd - ruimte zich als<br />

krachtgevers en lei<strong>der</strong>s te openbaren en mij helpen om de krachten, die ik opvang uit de<br />

an<strong>der</strong>e wereld op de juiste wijze te dirigeren. Maar ik kan dit nooit zelf doen. Ik mag dus nooit<br />

een vast denkbeeld hebben omtrent de verhouding tussen de wereld boven mij en mijn eigen<br />

wereld. Ik mag evenmin een vast denkbeeld hebben omtrent de alleen-voor-mij-juiste<br />

gedragingen in mijn eigen wereld, wil ik met de boven mij liggen de wereld in contact blijven.<br />

Deze waarden veran<strong>der</strong>en bij wijze van spreken van seconde tot seconde. Die wijziging is een<br />

gelijkelijke, maar ondanks haar gelijkelijkheid kan ze zelfs in enkele uren reeds een groot<br />

verschil tot stand brengen. Het is interessant hierbij op te merken, dat er een zekere periodiciteit<br />

van verschijnselen in Uw wereld bestaat, zowel als in een bovengelegen wereld.<br />

D.w.z. , dat krachten, die in Uw eigen wereld pulseren, al evenzeer pulserend zijn in een<br />

hogere wereld. Deze kraohten worden bij U soms aangeduid door fasen van zon en maan,<br />

ofwel aan de hand van beelden van de Dierenriem. - Daar zal ik U dadelijk nog iets<br />

interessante over vertellen, over die Dierenriem<br />

Wij kunnen zeggen, dat de meest gangbare cyclus voor de aarde bedraagt 28 3/4 dag. Deze<br />

periode is evenzeer juist voor de bovenliggende en de on<strong>der</strong>liggende sfeer met een verschil<br />

van ten hoogste 1/4. D.w.z. . , dat wij dus rekening kunnen houden met bepaalde<br />

hoogte-punten, die optreden in de ons begeleidende werelden, want dat zijn invloeden, die<br />

gelijkelijk elke factor in het vlak tijd ruimte, dat wij kunnen bereiken, gelijkelijk beïnvloeden,<br />

dus in ons en in die wereld gelijk zijn. Hier hebben wij het enig houvast, waarom alle an<strong>der</strong>e<br />

waarden als relatieve factoren moeten worden gezien, die weliswaar om het moment<br />

bewustzijn en gelijkzijn tussen twee werelden voortdurend bestaan, maar in hun wijziging<br />

nooit vaststelbaar zijn. Is dat nog duidelijk gebleven? Niet? (Jawel). Ja? Uitstekend. Dan<br />

kunnen wij nog veel ver<strong>der</strong> komen, dat is erg prettig. Dan heeft U tenminste om wat te<br />

overdenken, als U nog eens wilt gaan mediteren in de vakantie.<br />

Wetende,dat deze relativiteit bestaat, zowel voor mijn wereld als voor de boven- en<br />

benedenliggende werelden is het duidelijk, dat ik om de meest gelijkelijke krachtontname en<br />

gelijktijdig de grootste stabiliteit van mijn eigen wezen te verwerven in de periode van<br />

minimale kracht van mijn eigen wereld, moet uitreiken naar de bovengelegen wereld. Ik krijg<br />

dan weliswaar niet die zeer grote krachtstroom, die ik op een hoogtepunt zou kunnen krijgen,<br />

maar ik krijg aan de an<strong>der</strong>e kant toch voldoende om voor mijn eigen wereld alle kracht te<br />

vergaren, die ikzelve verdragen kan. Aan de an<strong>der</strong>e kant zal ik voor een beneden mij gelegen<br />

wereld het gunstigst mogelijk resultaat kunnen bereiken, door deze te gaan zoeken, wanneer<br />

zij op een krachtshoogtepunt zijn. Ik heb dan n. l. min<strong>der</strong> kracht nodig om hen te verhogen tot<br />

een plan, waarop ze een nieuw bewustzijn kunnen verwerven. Ook dat is duidelijk?<br />

Wanneer ik deze twee regels onthoud, dan zal ik ook begrijpen, dat er in mijn eigen wereld en<br />

leven een verschil bestaat tussen de wijze waarop ik bena<strong>der</strong>d kan worden. Ik word over het<br />

algemeen bena<strong>der</strong>d door een geest uit een sfeer, die een dieptepunt heeft, wanneer onze sfeer<br />

365


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

een hoogtepunt heeft. Er ligt dus tussen de meest voorkomende contactpunten van willekeurig<br />

optredende geesten uit hogere vlakken een verschuiving van 90 graden. Gelijktijdig zal de vlak<br />

on<strong>der</strong> mij gelegen sfeer mijn wereld niet zozeer kunnen beïnvloeden, als wel de lager gelegen<br />

sferen, die langzaam maar zeker een on<strong>der</strong>linge verschuiving kennen. Als U nu weet, dat dit<br />

een 1/4 dag is op 28 3/4 dag, dan kunt U uitrekenen, hoe ver die verschuiving moet zijn, dus<br />

hoeveel dieper dat bewustzijn moet liggen. Dat zou inhouden, dat er zeer veel sferen zijn of<br />

werelden, wanneer wij ons niet zouden realiseren, dat ook in Uw eigen wereld b.v. een zeer<br />

grote reeks van bewustzijnsvlakken naast en door elkaar leven binnen één gemeenschappelijk<br />

wereldbesef en met één gemeenschappelijk wereldnorm. Er zijn in Uw wereld b.v. een 144<br />

grondvlakken aan te wijzen, die elk nog weer gedeeld kunnen worden,wanneer wij dit willen in<br />

7 basisvlakken, die in elk grondvlak weer optreden en deze basisvlakken zouden wij dan nog<br />

weer in vieren kunnen delen. U ziet dus, dat wij een zeer groot aantal typen krijgen. Van type<br />

tot type kan dus een verschil van een 1/4 dag in de fase optreden. . De fase, die voor Uw<br />

wereld nog steeds bepalend is bij het bewustzijn, is de z. g. maanfase en de maanmaand is<br />

voor U dus belangrijker nog dan de zonnemaand, die weliswaar voor de geest weer van groter<br />

belang kan worden, maar dan alleen voor de geest, die reeds de werkelijk lichtende wereld<br />

heeft bereikt en nog niet voor de Zomerlandgeest. Die is ook nog aan de maanfasen<br />

gebonden.<br />

Nu heb ik ook beloofd iets belangrijks, of liever gezegd wat interessants, te vertellen over die<br />

sterrenbeelden enz, Wist U dat sterrenbeelden en de weergave daarvan vroeger bestonden<br />

dan enige methode van de mens om schriftelijk uitdrukking te geven aan zijn eigen gevoelens?<br />

Lang voordat er schrift of taal bestond, bestond er reeds het noteren van sterrenbeelden. De<br />

priesterlijke overleveringen werden dan ook in het begin weergegeven niet in schrift, maar in<br />

sterrenbeelden. Het aardige is, dat verschillende van de godsdiensten, die op oude waarden<br />

gebaseerd zijn, deze sterrenkundige waarden in hun alfabeth hebben voortgezet, ofschoon in<br />

tegenstelling tot de daarover soms verkondigde theorieën - ik heb gehoord, dat men de laatste<br />

tijd daar weer erg druk mee bezig is, het is in 1820 en 1830 ook al eens een keer geweest, dat<br />

men met dat denkbeeld naar voren kwam - het schrift niet is voortgekomen dit deze<br />

sterrenbeeldige notering, maar een aantal letters wel zijn voortgekomen uit sterrenbeelden,<br />

omdat dezen reeds ais notitie bestonden en gebruikt konden worden om een zekere invloed<br />

weer te geven. Denkt U maar aan de laatste letter van verschillende alfabeths. Aan de Tao<br />

b.v. die laatste Joodse letter. Tao is een tegenvorm van de Stier, van Aleph en is weer terug te<br />

vinden b.v. in de godsdienst, in de twee gevleugelde stieren, die tempelwachters zijn en de<br />

toegang tot de Goden bewaren enz. Dat kunt U bij de Grieken terug gaan vinden en U kunt het<br />

ook bij de Chinezen terugvinden U kunt het zelfs terugvinden in het beeldschrift, zoals dat<br />

gebruikt werd in de primitieve periode nog van de Azteken. Dat zijn wel heel aardige dingen.<br />

Dat is alleen een wetenswaardigheidje er even tussen door om niet altijd even zwaar te<br />

blijven. Om terug te keren tot ons eigenlijke on<strong>der</strong>werp en dit tevens te besluiten; Wanneer in<br />

ons het verlangen bestaat om vanuit onze eigen wereld over te gaan tot een an<strong>der</strong>e wereld om<br />

daaruit krachten te putten en hiermede in onze eigen wereld te werken, dan zullen wij dus<br />

moeten leren om alle waarden van onze eigen wereld als relatieve te beschouwen. Hebben wij<br />

deze relativiteit eenmaal begrepen, dan is een stilstaan van het tijdsbegrip ten opzichte van<br />

ons eigen wezen volledig begrijpelijk. Dan krijgen wij dus het vermogen de tijd voor ons eigen<br />

bewustzijn te doen dijen of krimpen, naargelang dit voor ons belangrijk is. Dit is niet een<br />

onwillekeurig tijdsbegrip, dat, zo U weet, van mens- tot mens varieert al naargelang de<br />

emotionele toestand. Het is een bewust dijen of krimpen van de tijd om op deze wijze in zeer<br />

korte tijd zoveel mogelijk kracht uit een an<strong>der</strong>e sfeer door te laten vloeien of in het "ik" op te<br />

slaan. Dit gebeurt door opname van de kracht in de aura, die dan hierdoor zeer sterk geladen<br />

is.<br />

Wanneer de wereld beneden mij tracht om mij van haar kant te bereiken, dan weet ik, dat ook<br />

haar waarden relatief zijn en dus voor mij acceptabel on<strong>der</strong> bepaalde omstandigheden. Indien<br />

ik mij dit realiseer, zal ik onmiddellijk trachten om daar, waar ik niet wil helpen, of niet in staat<br />

ben om op dit moment te helpen, de in mij bestaande tijdswaar<strong>der</strong>ing plus mijn ruimtelijke<br />

waar<strong>der</strong>ingen zozeer te variëren ten opzichte van de lagere sfeer, dat ik door deze veran<strong>der</strong>ing<br />

366


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

van bewustzijn onttrokken wordt aan een begeertewereld, die mij an<strong>der</strong>s naar beneden zou<br />

halen en mij zo mijn krachten zou ontnemen.<br />

Ik meen, dat dit on<strong>der</strong>werp hiermede voldoende duidelijk uiteen is gezet. Als iemand over<br />

deze kwestie nog iets te vragen of op te merken heeft, wil ik dat nog gaarne beantwoorden.<br />

Ver<strong>der</strong> zou ik U aan willen raden om eerst te pauzeren.<br />

Mag ik U even vragen: U heeft gesproken over de maanfasen. Zijn er in de 28 of 28 3/4<br />

dag ook vier verschillende fasen, die een verschillende invloed op heet innerlijk hebben?<br />

In<strong>der</strong>daad. Wij kennen vier fasen. De geestelijke fase, gevolgd door mentale fase, gevolgd<br />

door de stoffelijke fase, met als laatste de begeertefase, die de laagste is. Duidelijk? Nog meer<br />

vragen?<br />

Hoe weet je, of iemand uit de lagere sferen je tracht te bereiken?<br />

Over het algemeen, doordat er een sterk beroep op Uw begeerten wordt gedaan, zon<strong>der</strong> dat<br />

daar op dat ogenblik een redelijke oorzaak voor aanwezig is,<br />

Kunt U mij nog zeggen: de fasen, waar begin je die te tellen?<br />

Dat is onmogelijk te zeggen, mijn waarde vriend.<br />

Ja, maar ik bedoel die fasen van de maan?<br />

Dat kan men niet zo precies zeggen. Dat kan wel een ie<strong>der</strong> voor zichzelf uitrekenen. Men kan<br />

dan deze eigen ervaringen op de maanfasen projecteren. Men kan dus voor zichzelve het begin<br />

van een <strong>der</strong>gelijke periode bepalen. Geestelijk ziet U b.v. een hoogtepunt, waarbij alle<br />

inspiratie, die gevolgd wordt, blijkt in<strong>der</strong>daad geheel goed te zijn. Het inspiratieve ogenblik,<br />

dat een volledige oplossing van de problemen in het heden betekent.<br />

Wij zien dan in de mentale periode een scherp worden van ons denk- en redeneervermogen,<br />

iets, dat ook weer culmineert in een hoogtepunt waarbij het hoogste punt dan ten opzichte van<br />

het eerste hoogtepunt over het algemeen + 7 1/4 dag ver<strong>der</strong> ligt.<br />

Wij benutten deze momenten natuurlijk niet altijd, want als wij dat zouden moeten aan doen,<br />

dan zouden wij dag en wakker moeten liggen. Dat is op aarde helaas nog lang niet het geval.<br />

Ik ken zelfs mensen, die een deel van de middag gebruiken om "even in zich zelve te keren".<br />

An<strong>der</strong>en maken weer van de dag een nacht en van de nacht een dag. Deze dingen betekenen<br />

dus, dat niet altijd een ie<strong>der</strong> deze momenten gelijkelijk beleeft. Maar als U rekening houdt met<br />

deze periode van 28 3/ 4 dag en U gaat die terug volgen over langere tijd, dan vindt U reeds<br />

een aantal van die momenten, waardoor U kunt gaan vastleggen: "Hé, tóén was dus mijn<br />

begeerteleven het sterktst, dáár was ik geestelijk het sterkst. Op dát punt was ik mentaal<br />

meer dan normaal schran<strong>der</strong> en op dát punt bleek ik opeens stoffelijke bekwaamheden te<br />

hebben Ik was handiger dan ik an<strong>der</strong>s was". Laten wij het maar zo zeggen.<br />

Wanneer U dan al die gebeurtenissen dan eens terug gaat brengen op een fase van de maan,<br />

dan zult U zien, dat hier in<strong>der</strong>daad van een weekverschuiving sprake is, zodra wij het op een<br />

plan projecteren. Wij kunnen dan de voor ons gunstige punten dus in de maanfase vinden, dit<br />

weer op de kalen<strong>der</strong> noteren én er gebruik van maken. Maar dit is toch wel iets van ten hoogst<br />

secundair belang, zou ik zo zeggen.<br />

Men kan dit dus experimenteel voor zichzelf vaststellen?<br />

Ja. In<strong>der</strong>daad. Vooral ook, omdat er, zoals gezegd, kwartdagen ver schil op kunnen treden van<br />

type tot type. Wij hebben dat zoeven reeds gezegd. Wij baseerden dit dan op een grondplan<br />

van 144. Als U dan die 144 deelt door 1/4, dan ziet U, dat er heel wat mogelijkheden zijn,<br />

meer dan er dagen in de maanfase zijn. Er kan zelfs een gelijkheid van fase aanwezig zijn met<br />

een volle verschuiving ten opzichte van het beroerde deel van het bewustzijn.<br />

Wanneer U spreekt over een lagere sfeer, moeten wij ons dit dan voorstellen als iets, dat<br />

binnen de stoffelijke wereld ligt, of ook als een onstoffelijke wereld?<br />

Vanuit stoffelijk standpunt uit is elke wereld onstoffelijk, behalve de eigen stoffelijke. Wanneer<br />

wij zeggen, dat een sfeer lager is, bedoelen wij hiermede dus niet, dat zij min of meer<br />

stoffelijk is. Wel; een wereld, die beperkter is in haar mogelijkheden, zowel van uiting als van<br />

bewustwording.<br />

367


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

Leven er dan ook wezen van lagere sferen in onze eigen wereld?<br />

In<strong>der</strong>daad. In Uw eigen wereld leven ook wel duisterlingen, evengoed als lichtdragers. Maar<br />

het verschil is dan nog niet zo groot als het bij een onmiddellijke sfeerveran<strong>der</strong>ing is. Maar de<br />

grens tussen de lagere wereld en het wezen, dat reeds in Uw wereld leeft en zich uit, is maar<br />

heel dun. Vooral, indien het door zijn wezen nog sterk verbonden is met die lagere wereld. De<br />

grenslijn naar beide zijden is maar een haar. Maar aan de an<strong>der</strong>e kant is het zeer moeilijk om<br />

haar geheel te doorbreken. Hoe dichter je erbij staat, hoe eenvoudiger het wordt overigens.<br />

Vooral, wanneer je jezelve zozeer beheerst. dat je je gehele wereld vult en beide grenzen<br />

gelijkelijk bena<strong>der</strong>t. Dán krijgen wij te maken met het evenwichtsprincipe, wanneer ik mijzelve<br />

in bewustzijn uitbreid, kan ik op de duur de boven mij en de beneden mij gelegen sferen<br />

geheel in mij op nemen. Ik behoud zo een evenwichtigheid van leven bij een vergroting van<br />

bewustzijn, waardoor ik dan weer het Goddelijke meer kan gaan bena<strong>der</strong>en. Maar dit hoort<br />

eigenlijk in deze cursus niet thuis. Dat is meer een kwestie van de wetten van het Goddelijke.<br />

Wanneer iemand bezig is met een poging om een hogere of een lagere wereld te<br />

bena<strong>der</strong>en, voelen degenen in die sfeer dit dan als een onttrekking van kracht? U zei<br />

zoeven, toen ik U vroeg, hoe je merken kunt, dat men tracht je te bena<strong>der</strong>en, je dat zou<br />

kunnen merken aan het begeerteleven. Wordt dat dan op een persoon gericht? Voelt een<br />

persoon dat?<br />

Hét kan natuurlijk een gehele omgeving in deze sfeer betrekken, maar een bewustzijn is<br />

noodzakelijk om tot een realisatie hiervan te komen. Wanneer dus een, persoon deze<br />

bena<strong>der</strong>ing vaststelt, is er een contact en kunnen wij zeggen, dat zo'n. bena<strong>der</strong>ing van af dat<br />

moment eer<strong>der</strong> tussen persoonlijkheden dan tussen werelden plaats vindt. Maar een lagere<br />

wereld kan uitgrijpen naar Uw wereld en daar b.v. in een dood voorwerp contact vinden. Dat<br />

merkt dan niemand, behalve, wanneer U met dat voorwerp in aanraking komt. Dan bemerkt<br />

men het wel. Dan ziet U dat in de eerste plaats als een onttrekking van kracht. Het betekent in<br />

de eerste plaats een verlaging en daardoor een vermin<strong>der</strong>ing van de hoeveelheid kracht, die U<br />

uit de buitenwereld op kunt nemen. Dit, terwijl de in U aanwezigzijnde hogere krachten<br />

gelijktijdig naar een lagere wereld worden getrechterd. In het begin dus in<strong>der</strong>daad een<br />

onttrekking van kracht. Maar Uw bewustzijn wordt haast automatisch verlaagd tot het peil van<br />

degene, die U de kracht onttrekt. Dit peil betekent het aandringen van lagere impulsen in U.<br />

Die blijven superieur, totdat U zich dit realiseert. Dan kunt U vanuit Uw eigen bewustzijn daar<br />

weer hogere waarden tegenover stellen. Maar krijgt de Lagere wereld U in<strong>der</strong>daad in zijn<br />

macht, dan trekt zij U omlaag tot de laagste grens van die wereld. Door Uw realisatie van wat<br />

zich afspeelt, kunt U echter gelijktijdig Uw verbinding met de hogere wereld in stand houden.<br />

In een <strong>der</strong>gelijk geval geeft U zoveel kracht, door dat de geest, die met U verbonden is, óf wel<br />

zichzelve in kracht moet verhogen - dan heeft U deze geest dus geholpen -óf wel deze kracht<br />

in zichzelve niet meer kan verwerken en dus terug valt naar zijn eigen wereld. Duidelijk?<br />

Deze dingen zijn niet zo ingewikkeld. Wanneer je er maar eenmaal een voorstelling van hebt is<br />

het zelfs heel eenvoudig. Denkt U dus maar aan een hele reeks van zeeën, die door een laagje<br />

van elkaar worden gescheiden en on<strong>der</strong> verschillende druk staan. Wij zeggen dan: De hoogste<br />

zee is de zee w t de grootst mogelijke druk. Wanneer wij die met een lagere zee door een<br />

pijpleiding verbinden, dan wordt het water van die laagste zee eenvoudig samengeperst tot<br />

dezelfde druk door het water van die hogere zee. Ofwel het water van de laagste zee wordt<br />

weggedrongen van de pijpleiding door het water van de hoogste zee. Indien nu een aanraking<br />

van het water van de laagste zee noodzakelijk is voor het functioneren van de pijpleiding, dan<br />

zal deze op dat ogenlik dichtslaan. Zij is niet meer in aanraking met het water van de lagere<br />

zee en bevindt zich weer in haar eigen omgeving. Kunt U het zich zo enigszins voorstellen?<br />

Dan zou ik zeggen, dat het voorlopig zo wel voldoende voor U is. Gaat U maar pauzeren.<br />

Daarna krijgt U dan waarschijnlijk nog kort drie an<strong>der</strong>e sprekers.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij zullen allereerst nog even kijken, of er nog, vragen en problemen zijn, die U gaarne door<br />

ons belicht wilt zien?<br />

368


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

Ik heb gemeend uit het betoog van de vorige spreker op te moeten maken, dat onze<br />

wereld, die voor ons toch objectief is. dit alleen maar voor ons is. Is dat zo?<br />

Dat is in<strong>der</strong>daad waar. U moet goed begrijpen, dat voor een kleuren blinde de zwart-wit<br />

wereld met grijze tussentonen een objectieve wereld is. Dit, ofschoon daarin de kleur<br />

ontbreekt die voor een normaal ziende toch ook weer een deel van die objectieve wereld<br />

uitmaakt. Voor een dove is een wereld, waarin een hoop geruisen wegvallen, of misschien wel<br />

alle geluid evenzeer een objectieve wereld als de wereld vol geluid voor U, die nog alles horen<br />

kunt. Zo gaat het met Uw wereld ook. U ziet en beleeft Uw wereld maar heel erg beperkt. Dat<br />

komt doordat de organen, die U heeft en die voor de waarneming bestemd zijn, ófwel niet<br />

voldoende ontwikkeld zijn, ófwel om an<strong>der</strong>e redenen niet in staat zijn de totale scala van alle<br />

aanwezige factoren te registreren. Naarmate U min<strong>der</strong> kunt begrijpen en zien van Uw wereld<br />

zal het beeld, dat U van de wereld krijgt, ook schets matig zijn. Op de duur kan de lijn zo<br />

schetsmatig worden en het geen U wel waarneemt zo willekeurig in het totale beeld liggen, dat<br />

voor U een irreëel bestaat, dat weliswaar voor U objectief lijkt, maar door het ontbreken van<br />

een samenhang met an<strong>der</strong>e waarden in werkelijkheid verwarrend op U kan werken. Zo is dan<br />

Uw wereld voor U verwarrend door de onvolledigheid van beleving, die voor U binnen deze, Uw<br />

wereld, mogelijk is. Is dit voldoende duidelijk zo?<br />

Wij hadden hier zoeven een discussie over de mogelijkheid, dat er hier mensen rond<br />

zouden kunnen lopen, die een vierde dimensie kunnen zien. Stoffelijk kunnen zien dan,<br />

zoals naar voren wordt gebracht door Leadbeater.<br />

Een vierde dimensie stoffelijk zien gaat niet.<br />

Ruimtelijk zien, liever gezegd dan.<br />

Ruimtelijk zien wel, ja. Dat gaat wel, omdat ruimtelijk zien een interpretatie is van ontvangen<br />

indrukken binnen Uw eigen wereld. Dat is in<strong>der</strong>daad mogelijk. Wat niet mogelijk is, is dus een<br />

vierde dimensie met al zijn waarden in Uw wereld volledig beleven. Men kan wel enkele<br />

verschijnselen er uit naar voren zien komen. Dat is een mogelijkheid, die in Uw wereld voor<br />

veel individuen bestaat. Potentibel voor elke mens. Hiervoor mag ik U misschien wel verwijzen<br />

naar de in de cursus "De Menselijke Psyche" gegeven verhandeling over de speciale<br />

kwaliteiten, die in de frontale hersenlobben zijn gelegen. Er bestaat dus echter in het individu<br />

wel degelijk de mogelijkheid om te komen tot een bewust, of onbewust, plaats vindende<br />

splitsing van de ervaring ruimte en tijd, waarbij de tijd kan worden overbrugd door de gerichte<br />

belangstelling, die tevens in de plaats treedt van de in Uw wereld gebruikelijke persoonlijke<br />

verplaatsing. Wij verkrijgen dan een binding met een bepaalde plaats of persoon, waarbij: de<br />

tijd of in de ruimte gelegen factoren worden ervaren als waren zij reeel. Voor de persoon, die<br />

zich daar concentreert, is er dus: zien, horen, ruiken enz. Kortom: elke zintuigelijke waarneming<br />

treedt voor die persoon als realiteit op, maar houdt een tijds- of ruimtelijke element in,<br />

waarvan de persoon volgens het zijn van zijn eigen wereld in leven nog gescheiden is, het zij<br />

door ruimte, hetzij door tijd.<br />

Mag ik dan nog even aanvullen? Wij hadden het in deze discussie over het eventueel voor<br />

kunnen stellen van een vierde stoffelijke dimensie. Mathematisch a.h.w. Dat is het eigenlijke<br />

on<strong>der</strong>werp van de discussie geweest, niet de tijd als vierde dimensie. Een vierde dimensie<br />

wordt mathematisch voorstelbaar in die zin, dat U leeft in een besloten wereld. De<br />

drie-dimensionale wereld in zich is besloten. Maar daarin treden reeksen van feiten op van nul<br />

tot een punt, dat het laatste voor U nog kenbare, zodat het mogelijk wordt als hypothese de<br />

reeks tot in het oneindige te verlengen. Op het moment, dat ik deze hypothese stel, kan ik dus<br />

mogelijkheden, buiten mijn bereik van begrip liggen, als mathematische termen uit gaan<br />

drukken. Wanneer er meer<strong>der</strong>e van die reeksen voor komen, kan ik dus mathematische<br />

verhoudingen gaan berekeningen, die bestaan buiten mijn eigen wereld. Daarmede heb ik dus<br />

in<strong>der</strong>daad een meer dimensionaal bewustzijn reeds verkregen. Maar ik kan - en dat is wel de<br />

grootste moeilijkheid - geen voorstelling omtrent die wereld hebben. Ik kan ze slechts gaan<br />

herleiden tot bepaalde oorzaken en gevolgen in mijn eigen wereld en slechts aan de oorzaken<br />

en gevolgen, binnen mijn beperking als resultaten kenbaar van de door mij als buiten mijn<br />

wereld liggende waarden geconcipieerde waarden. Zo slechts kan ik komen tot een realisatie<br />

daarvan. M. a. w. de mens dringt door b.v. in het wezen <strong>der</strong> Kracht. Maar hij kan het wezen<br />

369


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

<strong>der</strong> Kracht als zodanig niet doorgronden. Hij kan dit pas gaan projecteren, wanneer hij komt<br />

tot het atoom, waarin de werking kenbaar wordt.<br />

Zo kwam de mens tot de atoomchemie, nietwaar? Iets, waarin op zich niet voor U herkenbare<br />

waarden, die echter weer door vaststaande reacties in Uw wereld kunnen worden<br />

geconstateerd, U een beeld geven. Dat beeld is natuurlijk op zichzelve weer onjuist, omdat<br />

niet alle daarbij optredende factoren volledig en gelijkelijk in aanmerking worden genomen. Op<br />

deze wijze is dus een vierde dimensie voor U vanuit Uw wereld bereikbaar en indien U het mij<br />

toestaat om te zeggen;' Uw drie-dimensionale wereld is uiteindelijk niets an<strong>der</strong>s dan een<br />

waan, die gebaseerd is op het waarnemen van een reeks an<strong>der</strong>e diemensies, maaar niet als<br />

dimensie zelve. Als kruispunt van twee dimensies. Elke dimensie in Uw wereld is het resultaat<br />

van het snijden van twee lijnen, die elk voor zich weer een dimensionaal vlak<br />

vertegenwoordigen. Soms zelfs snijpunten van meer<strong>der</strong>e lijnen. Dat is voor de cijferhoofden<br />

nog tamelijk gemakkelijk berekenbaar. Zij kunnen n. l. ook in cijfers denken, Kun je in cijfers<br />

denken, dan kun je komen tot abstracte waarden. Dan kun je gaan rekenen met Aleph2 en<br />

Aleph3 enz. Dus met het scheppende principe. Je kunt ook gaan rekenen met het<br />

omvormingsprincipe Tau l. Tau 2 enz. Dan kun je mathematisch het totaal van de Schepping<br />

uit gaan drukken Maar het is geen voorstelling. Het blijft een formule. Een uitdrukken van<br />

werkingen, waarvan de factoren op zichzelf onbepaald blijven. An<strong>der</strong>en noemen die<br />

onbepaalde factoren dan wel "Tijd en Ruimte". Zijn er nog meer vragen? Niet? Dan neem ik<br />

aan, dat de grootste problemen hiermede wel zo ongeveer zijn afgewerkt.<br />

Wij zullen dus dan ver<strong>der</strong> maar wachten tot de volgende keer, wanneer hetgeen de eerste<br />

spreker heeft gebracht, ongetwijfeld1 nog tot vele vragen en vraagtekens aanleiding zal zijn.<br />

Ik ga dan afscheid van u nemen en geef voor het slotwoord eerst nog even het woord over aan<br />

één van de nieuwere sprekers, die zich nog kort tot U zal richten, Ik dank U voor Uw aandacht<br />

en wens U ook een vlotte en prettige bewustwording.<br />

Ik hoop, dat hetgeen ik heb mogen zeggen iets daartoe heeft mogen bijdragen.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Na de zware materie, die U heeft doorgewerkt, kunnen wij misschien nog met een paar kleine<br />

citaten en paar eenvoudige woorden de avond op een wat aangenamere wijze gaan besluiten.<br />

Natuurlijk ben ik niet in staat om de schoon-woordigheid van een laatste spreker geheel te<br />

imiteren, maar ik wilde toch Uw aandacht vragen voor enkele wijsheden, die naar ik meen ook<br />

binnen deze kring zeer belangrijk kunnen zijn.<br />

De wereld lacht altijd. Het is de mens, die weent, omdat hij het lachten <strong>der</strong> wereld niet<br />

begrijpt.<br />

Wanneer men de wereld niet kan zien als iets, dat afgezon<strong>der</strong>d staat van het beleven <strong>der</strong><br />

omgeving, van het leven <strong>der</strong> massa, van de persoonlijke emotie, is en blijft men altijd<br />

gebonden in die wereld.<br />

Wanneer echter de wereld lacht, dan lacht zij, omdat er strijd is. Het leven <strong>der</strong> wereld is strijd.<br />

De persoonlijkheid verlangt naar vrede en zou eerst in de geborgenheid <strong>der</strong> vrede gelukkig<br />

kunnen zijn. Wanneer zo de wereld lacht in de volheid van haar strijd, weent de mens.<br />

In elk mens is een kaart <strong>der</strong> mogelijkheden getekend, die gelijk komt aan een landkaart,<br />

waarop alle sferen werden weergegeven. Een groot netwerk van zenuwen, dat zich door de<br />

mens heenvlecht.<br />

Dit werd ver<strong>der</strong> door een groot wijsgeer nog eens als volgt omschreven.<br />

Het oneindige drukt zich uit in al het zijnde.<br />

In de mens heeft het zich uitgedrukt als een samenwerking van beweging en vorm. Wanneer<br />

in de mens de beweging niet aan de vorm gelijk blijft, dat ontstaat er in de vorm: ziekte,<br />

370


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

ongeluk. Dan zijn de gedachten somber en lijkt het leven vaak een wreed spel met het<br />

bestaan. Indien er een bekwaam arts komt en weet, waar de kanalen elkaar raken, kan hij<br />

echter met een enkele puncture alle bewegingsreacties weer op de voor de vorm normale<br />

spoed brengen. Zo kan hij het lichaam gezond marken en het probleem weg nemen. Een<br />

wijsgeer ziet de wereld als een menselijk lichaam. waarop hij als geneesheer zijn puncture<br />

aanbrengt. Hij ziet hoe verschillende oorzaken en gevolgen elkaar kruisen en daar weer<br />

ongeluk ontstaat, doordat verschillende factoren van het bestaan niet juist werken, daar<br />

brengt hij zijn prikkel aan met het woord, bewust, dat zijn prikkel op zich schade kan zijn,<br />

maar ook wetend, dat zij binnen het netwerk van oorzaak en gevolg een gunstige en reële<br />

waarde bergt.<br />

Een kleine beschouwing, mijne vrienden, maar ik meen voor U toch wel belangrijk. Want in Uw<br />

leven is er ook een netwerk van oorzaak en gevolg. Dat zijn uitingen, die moeten worden<br />

gezien in on<strong>der</strong>ling verband.<br />

Wanneer U begrijpt, hoe Uw daden uit het verleden en Uw vrezen voor de toekomst tesamen<br />

een zenuwlijn zijn van het netwerk "leven", dan kan men ook begrijpen, dat an<strong>der</strong>e oorzaken<br />

en gevolgen hiermee zullen kruisen. Men kan zelfs vaak zien, waar dezen ongeveer zullen<br />

kruisen. Een sterke wilspoging kan dan betekenen, dat de gevolgen, die eerst schadelijk leken<br />

te zijn, nu plotseling een gunstige werking verkrijgt en het totaal van verval en verwording,<br />

dat gij in U zelven vreesdet, doet keren tot vergroot bewustzijn, grotere levensvreugde en<br />

gezondheid.<br />

Het is U misschien moeilijk, U dit netwerk van oorzaak en gevolg voor te stellen in de juiste<br />

vorm. Daarom zou ik U graag nog een an<strong>der</strong>e persoon aanhalen, die sprekende over oorzaak<br />

en gevolg zei; Men zegt, dit is een oorzaak en dat is een gevolg. Maar ik zeg: Dit is het heden<br />

weerkaatst in het verleden en de toekomst. In het heden kruisen zich altijd alle problemen,<br />

alle resultaten van vroegere daden, die ik in de toekomst moet gaan beleven. Of ik nu zal<br />

moeten gaan naar de grote duisternis en rondreizen als een komeet, duizenden jaren door<br />

mijn eigen vuur gejaagd, of bij de hemelse Keizer mag vertoeven, gezien en geëerd in de<br />

tuinen van zijn hof. Ik ben immers in het heden al deze dingen. Zo laat ik verstandig zijn,<br />

an<strong>der</strong>s brengt mijn denken een vrees voor de toekomst en nog een vrees voor het verleden.<br />

Laat ik dan deze vrezen tegen elkaar strijden. Zij zullen mij dan een nieuw punt van<br />

bewustzijn in het "nu" baren. Zo laat ik dan uit mijzelve de duisternis kunnen verbannen, die<br />

mij an<strong>der</strong>s naar de duisternis van bewustzijn zou kunnen verbannen. Bewust zal ik rust vinden<br />

in de keizerlijke hof en de Chrysanthemum bewon<strong>der</strong>en in zijn gouden pracht, want ik ben vrij,<br />

wanneer ik mijn zorgen tegen elkaar laat strijden. Ik zelve behoef dan niet te strijden.<br />

Ook in deze filosofie kunt U iets vinden van de stellingen, die ik in het voorgaande naar voren<br />

bracht. Begrijp mij goed: er is één richting, één houding, die je in en voor jezelf moet vinden.<br />

Maar deel hiervan is de waarde, die in het "nu" ligt. Wanneer ik vrezen heb in het "nu", dan<br />

zijn dit in werkelijkheid geen vrezen voor gebeurtenissen in de wereld. Het is altijd een vrees,<br />

die uit mijn eigen persoonlijkheid in het heden voorkomt. Ik heb echter meestal vele dingen,<br />

die ik vrees. Laat ik deze dingen dan tegen elkaar opwegen. Dan zal ik zien, dat mij slechts<br />

weinig zorgen overblijven. Bovendien: Hoe min<strong>der</strong> ik vrees voor de toekomst, hoe gelukkiger<br />

ik ben in het heden. Ja, hoe gelukkiger ik altijd zal kunnen zijn, omdat elk ogenblik, dat ik<br />

werkelijk beleef voor mij altijd heden blijft.<br />

Deze kleine filosofie is een speelse gedachte, die achter haar speelsheid waarden weet te<br />

verbergen, waarin U ongetwijfeld ook esoterische leringen terug vindt. Meer nog dan dat: een<br />

beginsel <strong>der</strong> magie. Want de ware magiër is degene, die de zorgen en problemen van het<br />

heden tegen elkaar weet uit te spelen. Voordien vechten de machten des hemels zo goed als<br />

de machten <strong>der</strong> hel. Hij zal zelve echter niet strijden. Slechts wanneer hij vergeet, dat al<br />

hetgene hij uit, geheel moet worden beleefd, omdat het deel is van het "nu", kan hij<br />

mislukken. Maar de magiër, die de toekomst kent en de toekomst voelt in zijn voorzorgen, die<br />

de waarden doet spelen tegen elkaar, wetend, dat het resultaat in hem zelve terug keert, zal<br />

het resultaat altijd zo berekenen, dat hij gelukkig kan zijn met zijn leven. Gelukkig zijn met het<br />

leven in het "nu" is het enige, dat wij kunnen wensen, omdat wij zolang wij bestaan, altijd in<br />

371


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> – 1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

het heden bestaan zullen in het "nu", terwijl al het an<strong>der</strong>e toch steeds een wereld van droom<br />

en waan blijft.<br />

Ik bracht U deze wat lichtere materie om U een ogenblik in de gelegenheid te stellen U ook<br />

met wat min<strong>der</strong> technische materie even bezig te houden.<br />

Goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

Goeden avond, vrienden,<br />

Wij zullen gaan besluiten met een korte beschouwing, indien U dit prefereert, een korte<br />

meditatie. Het on<strong>der</strong>werp hiervan laat ik aan Uw eigen keuze over.<br />

ONEINDIGHEID<br />

Oneindigheid is een onvoorstelbaar iets voor elke mens. Hij spreekt wel over de begrippen<br />

"eeuwig" en "eeuwigheid", hij lacht over de gedachte van beperkingen, maar hij ken; geen zijn<br />

zon<strong>der</strong> grens.<br />

De grenzen <strong>der</strong> mensheid zijn uiteindelijk de begrenzing van zijn waarnemingen in de wereld<br />

buiten hem. Er dat één ding, dat echter voor elke mens en geest gelijkelijk onvoorstelbaar is in<br />

zijn werkelijke waarde; de gedachte, dat het "ik" ooit op zal houden te bestaan. Dat het niet<br />

meer zal zijn en het zal lijken, of het er nooit geweest is.<br />

De eeuwigheidsgedachte, de oneindigheid, die in het bewustzijn bestaat, is ten nauwste<br />

verbonden met het eigen "ik". De mens droomt van het grenzeloze en vindt het grenzeloze<br />

alleen binnen de beperkingen van zijn eigen wezen.<br />

Dit is het zinnebeeld van alle oneindigheid: Want niets kan oneindig worden genoemd, behalve<br />

één ding: de gedachte.<br />

De gedachte nu is het, die het "Niet" bepaalt en aan het "ik" de oneindigheid geeft. Wanneer<br />

men gezeten is in stille overpeinzing en meditatie, terwijl de beelden <strong>der</strong> oneindigheid worden<br />

opgeroepen, dan dwaalt de geest van sluier tot sluier in het eigen wezen. De belangrijkheid<br />

van werelden verdwijnt. Het lijden <strong>der</strong> mensheid wordt tot nietigheid. God Zelve - het beeld,<br />

dat men vereert -, wordt tot een marionet, door de waan naast het eigen wezen neer gezet en<br />

gehanteerd door de onbewuste verlangens en begeerten van de mens. Alles valt weg, tot er<br />

niets meer overblijft.<br />

In een grote ruimte, die schijnbaar duister is, droomt de mens, dat hij "is". Er bestaat geen<br />

tijd en geen licht en geen duister.<br />

Er blijft alleen maar de ene gedachte; "Ik Ben". Men en geest voegen daar aan toe: "Hier",<br />

ofschoon zij geen plaats kunnen bepalen. Dan vluchten zij terug, want de oneindigheid is voor<br />

een eindig denken en zichzelve realiserend wezen niet te verdragen. Zij vluchten terug naar de<br />

grote kamers van de geest, waarin voor de Rechteren en Broe<strong>der</strong>s een besluit moet worden<br />

genomen. Sommigen keren terug door de rode deur des levens en herbeleven hartstocht en<br />

gebondenheid van het menselijk zijn. An<strong>der</strong>en gaan door de witte poorten en leven in een<br />

sfeer, die geen conflict kent, maar daardoor dan ook slechts moeilijk bewustzijn geeft.<br />

Hoe het ook zij, wanneer zij terugkeren, zullen zij weer zeggen; "Ik" en dromen van<br />

oneindigheid. Zij denken aan oneindigheid en kunnen uiteindelijk slechts stamelen; "ik". Maar<br />

eens vervaagt zelfs dat laatste gestameld woord. Dan blijft alleen nog maar over:"Zijn". Zijn,<br />

niet "ik", of leven of licht en duister, alleen ''Zijn". Dan is het of de begrenzing <strong>der</strong> dingen<br />

wijkt, of innerlijk duister wordt, tot licht, of geheel het zijn wordt teruggebracht tot een klein<br />

levenspunt, dat is als een stofje rondzwerven in het licht van een grotere wereld. Dan zegt het<br />

stofje, stervend in het licht: "Oneindigheid heb ik leren kennen". Maar het herleeft en streeft<br />

op tot groter bewustzijn en wereld, tot groter bestaan, want oneindig is het leven. Zolang zelfs<br />

alleen het woord "zijn" nog bestaat, is er eindigheid en begrenzing. Misschien is eens ook dat<br />

laatste verdreven. Maar dan is er ook geen licht meer.<br />

372


© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />

<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />

Les 20 – 5 juli 1955<br />

Dan is er geen zich gedragen weten door het Goddelijke. Dan is er een toestand, die alles in<br />

zich draagt, wat eens is geweest en wat kan komen. Maar een toestand, waarin niets meer<br />

denkt, zich het zijnde realiseert of slaapt, want in de nacht van Brahman is de oneindigheid<br />

eerst geopenbaard.<br />

Wanneer Brahman de lichten dooft, dan is er niets. Niets! Zelfs geen bewustzijn, Deze<br />

toestand kan altijd weer bestaan. Maar moet het licht terugkeren, wanneer het weer dag<br />

wordt, dan moet het woord worden gesproken. Dan is de gedachte ontwaakt en wordt de<br />

oneindigheid weer begrensd door het leven.<br />

Niet leven is de oneindigheid. Het niet-leven is de Kracht, waaruit alle leven is voortgekomen.<br />

Daarom dragen wij in ons wezen de droom <strong>der</strong> oneindigheid. Misschien zullen wij eens een<br />

punt bereiken, waarop "eeuwigheid" en "oneindigheid" voor ons vaste waarden worden, ook al<br />

hebben onze voeten het pad nog niet gevonden, dat tot deze hoge bereiking eens kan leiden.<br />

En hiermede, vrienden, dank ik U allen voor Uw aandacht en wens U een goeden avond.<br />

0-0-0-0-0<br />

373

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!