06.09.2014 Views

Persdossier Anw internet - Svb

Persdossier Anw internet - Svb

Persdossier Anw internet - Svb

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2. De Invaliditeitswet (1919) bood een relatief lage uitkering voor weduwen<br />

en wezen, ongeacht de oorzaak van de dood van de kostwinner. Weduwen<br />

hadden er alleen recht op als zij blijvend invalide of minimaal 60 jaar<br />

waren. De uitkering voor weduwen en wezen tezamen bedroeg maximaal<br />

5 gulden.<br />

3. Toeslagen. De uitkeringen uit de ongevallenwetten en de Invaliditeitswet<br />

werden vanaf 1941 (bij de Invaliditeitswet) en 1950 (bij de<br />

ongevallenwetten) aangevuld met toeslagen omdat de uitkeringen door de<br />

inflatie en de stijging van het loonpeil niet meer voldeden aan ‘de eisen,<br />

die aan een redelijke weduwen- en wezenvoorziening mogen worden<br />

gesteld’.<br />

Deze wetten en toeslagen boden geen uitkering aan nabestaanden van<br />

zelfstandigen. Voor hen kwam er pas een regeling bij de invoering van de AWW in<br />

1959.<br />

Andere voorzieningen voor weduwen en wezen naast de wettelijke voorzieningen<br />

waren er nauwelijks. Diverse onderneming- en bedrijfspensioenregelingen kenden<br />

in het geheel geen weduwen- en wezenvoorziening en private<br />

levensverzekeringen werden weinig afgesloten.<br />

8. Wat ging er vooraf aan de invoering van de AWW in 1959?<br />

Het initiatief voor de wet werd genomen door minister Suurhoff. Hij diende in<br />

december 1958, vlak voor de verkiezingen, het wetsvoorstel in. Daaraan ging wel<br />

een en ander vooraf:<br />

• De Commissie-Van Rhijn (in 1945) en de Gemengde Commissie-Van Rhijn<br />

(in 1948) spraken zich uit voor een verzekering die ook zelfstandigen zou<br />

dekken.<br />

• In 1954 pleitte de Commissie weduwen- en wezenvoorziening van de<br />

Katholieke Volkspartij voor een noodregeling voor weduwen en wezen<br />

(naar het voorbeeld van de Noodwet Ouderdomsvoorziening). Minister<br />

Suurhoff had belangstelling voor dit voorstel, maar de SER raadde in 1957<br />

een noodregeling voor weduwen en wezen af. Uit de praktijk van de<br />

Noodwet Ouderdomsvoorziening bleek namelijk dat aan een noodregeling<br />

met inkomensaftrek bezwaren zijn verbonden. Bovendien zou een<br />

noodwet nauwelijks sneller tot stand komen dan een definitieve regeling.<br />

9. Wat veranderde er door de invoering van de AWW in 1959?<br />

Nieuw was de bepaling dat weduwen tot een bepaalde leeftijd nog deel moesten<br />

nemen aan het arbeidsproces. Totdat ze die leeftijd bereikten, kregen ze geen<br />

uitkering vanuit de weduwenwet. De leeftijd werd vastgesteld op 50 jaar.<br />

Wanneer de jongere weduwe invalide was of minderjarige kinderen verzorgde,<br />

kon niet van haar geëist worden dat ze haar eigen inkomen verzorgde, en kon ze<br />

wel rekenen op een uitkering.<br />

Weduwen van 50 jaar of ouder zouden in de redenering van de regering zeer<br />

waarschijnlijk geen kans meer krijgen om in hun eigen levensonderhoud te<br />

voorzien, en kregen om die reden een uitkering.<br />

De regeling bepaalde ook dat als de kinderen het huis uit zouden gaan, of<br />

wanneer de vrouw niet langer invalide was, het recht op een uitkering zou komen<br />

te vervallen, tenzij de vrouw op dat moment al 45 jaar oud was. Dan zou ze geen<br />

reële kans meer maken op de arbeidsmarkt en zou ze haar weduwenpensioen<br />

blijven krijgen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!