18.10.2014 Views

Scan 6, december 2001 - UMC Utrecht

Scan 6, december 2001 - UMC Utrecht

Scan 6, december 2001 - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

zenuwcellen door verstoorde afvoer<br />

speelt belangrijke rol bij epilepsie<br />

>><br />

Achtergronden van het<br />

onderzoek<br />

scheid tussen drie verschillende groepen hippocampusweefsel”,<br />

zegt Proper, “namelijk weefsel<br />

met hippocampale sclerose (HS), weefsel zonder<br />

sclerose (non-HS) en weefsel van niet-epileptische<br />

patiënten dat als controle dient.<br />

Hippocampale sclerose is een vorm van neurodegeneratie,<br />

van zenuwafbraak: het aantal<br />

zenuwcellen is afgenomen en het aantal astrocyten<br />

(steuncellen) is toegenomen. Door deze<br />

drie groepen met elkaar te vergelijken kun je<br />

een onderscheid maken tussen veranderingen<br />

die samenhangen met de epileptische aanvallen<br />

zelf, en veranderingen die samenhangen met<br />

de celdood van zenuwcellen.”<br />

Reorganisatie van het netwerk<br />

Proper maakt de verschillende celtypen in de<br />

hippocampus eerst zichtbaar met een kleuring.<br />

Daarna begint het tellen van cellen op de vierkante<br />

micrometer. Wat blijkt? Proper: “In sclerotisch<br />

weefsel is bijna tachtig procent van de neuronen<br />

verdwenen, een enorme afname. Maar ook<br />

in niet-sclerotisch weefsel zitten minder zenuwcellen<br />

dan gebruikelijk. Dat is verrassend, omdat<br />

iedereen aanneemt dat hier geen weefselschade<br />

optreedt. Toch is dat wel degelijk het geval. We<br />

denken nu dat dit celverlies in gang wordt gezet<br />

door de epileptische aanvallen. Het afsterven van<br />

zenuwcellen is hier waarschijnlijk geen oorzaak<br />

van de epilepsie, maar een gevolg.”<br />

Proper kijkt ook naar het aantal synapsen van<br />

een zenuwcel en de contacten die ze met andere<br />

cellen maken. Synapsen zijn communicatiepunten<br />

tussen zenuwcellen, die worden gebruikt<br />

voor de signaaloverdracht via boodschappermoleculen.<br />

Proper: “Sterft een cel af, dan heeft<br />

het weinig zin om er tegen te blijven praten. De<br />

omringende zenuwcellen proberen dan vaak op<br />

een andere manier weer nieuwe contacten te<br />

leggen. Dat brengt een reorganisatie van het<br />

vezelnetwerk in de hippocampus met zich mee.<br />

Dit proces, waarbij nieuwe vezels worden<br />

gevormd met nieuwe synaptische contactpunten,<br />

noemen we ‘sprouting’.<br />

Nieuwe uitlopers<br />

Dit sproutingproces kan epilepsie veroorzaken,<br />

zo luidt een hypothese. Daarom richt Proper<br />

haar blik op het sclerotische weefsel. Ze ziet dat<br />

er inderdaad sprake is van een reorganisatie. De<br />

nieuwe uitlopers maken bovendien voornamelijk<br />

verkeerde contacten, namelijk met het celtype<br />

waaruit ze zelf afkomstig zijn. Op die manier<br />

ontstaat een intern circuit dat zichzelf stimuleert.<br />

Zo’n zichzelf versterkend systeem kan in<br />

principe bijdragen aan het ontstaan van een epileptische<br />

aanval.<br />

Proper: “Sprouting treedt uitsluitend op bij<br />

patiënten met hippocampale sclerose. Het kan<br />

dus nooit een gevolg zijn van de epileptische<br />

aanvallen, omdat je het anders ook moet aantreffen<br />

bij patiënten met niet-hippocampale<br />

sclerose die soms al meer dan tien jaar epilepsie<br />

hebben. En dat zien we niet.”<br />

Kortsluiting<br />

Proper wil ook weten of sprouting een continu<br />

proces is dat steeds opnieuw na epileptische<br />

aanvallen optreedt, of dat het gaat om een snelle,<br />

eerste aanpassing die daarna stabiel blijft.<br />

ø ø<br />

Ongeveer honderdduizend Nederlanders hebben epilepsie.<br />

Vijfenzeventig procent reageert goed op medicijnen<br />

en houdt epilepsie op die manier onder de<br />

duim. Bij een op de vier patiënten werken de beschikbare<br />

medicijnen echter niet. Voldoet een patiënt uit<br />

deze groep aan een aantal voorwaarden, dan biedt een<br />

hersenoperatie soms uitkomst. Een van die voorwaarden<br />

is, bijvoorbeeld, dat het moet gaan om een duidelijk<br />

afgebakende epileptische haard die zonder noemenswaardig<br />

functieverlies te verwijderen is.<br />

Jaarlijks worden in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> ongeveer vijftig<br />

van dergelijke hersenoperaties bij epilepsiepatiënten<br />

uitgevoerd. In de meeste gevallen zit de epileptische<br />

haard in de temporaalkwab, een hersengebied dat net<br />

achter de slaap ligt en daarom ook wel slaapkwab<br />

wordt genoemd. Een jaar na de operatie hebben<br />

negen van de tien patiënten geen aanvallen meer of is<br />

het aantal sterk afgenomen. Na tien jaar geldt dat<br />

resultaat nog altijd voor drie van de vier patiënten.<br />

Sclerose in de slaapkwab<br />

In het stukje weggenomen slaapkwab zit ook bijna<br />

altijd een deel van de hippocampus. De hippocampus<br />

is een wat dieper gelegen hersenstructuur, die een<br />

belangrijke rol speelt bij leer- en geheugenprocessen.<br />

Rond 1990 is het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> begonnen met het<br />

bewaren en onderzoeken van het hersenweefsel dat bij<br />

deze operaties wordt uitgenomen. In het weefsel van<br />

de hippocampus wordt in overgrote meerderheid<br />

sclerose vastgesteld.<br />

Bij hippocampale sclerose (HS) is het aantal neuronen<br />

sterk afgenomen en het aantal astrocyten fors<br />

toegenomen. Neuronen zijn de ‘echte’ zenuwcellen,<br />

die de communicatie verzorgen. Astrocyten zijn de<br />

steuncellen, die onmisbare hand- en spandiensten<br />

verrichten. De sclerose in de hippocampus biedt interessante<br />

aanknopingspunten voor onderzoek. Waarom<br />

treedt er bij patiënten met een epileptogene haard<br />

in de hippocampus zo’n opmerkelijke verschuiving<br />

tussen beide celtypen op? Is dat een oorzaak of juist<br />

een gevolg van de epileptische aanvallen? Kun je via<br />

nauwkeurige bestudering van dat weefsel meer over<br />

het hoe en waarom van epilepsie te weten komen?<br />

Sinds 1992 zijn het Rudolf Magnus Instituut voor<br />

neurowetenschappen (RMI) en de afdelingen<br />

Neurochirurgie en Pathologie van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

bezig met diverse epilepsie-onderzoeken. Het werk<br />

van Proper valt binnen het RMI-onderzoek, dat wordt<br />

gecoördineerd door neurobioloog Pierre de Graan.<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 13

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!