18.10.2014 Views

Scan 3, juni 2002 - UMC Utrecht

Scan 3, juni 2002 - UMC Utrecht

Scan 3, juni 2002 - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3/02<br />

<strong>juni</strong><br />

GENTHERAPIE<br />

Kunsthuid leert sprinten<br />

>> Gemanipuleerde cellen doen het beter<br />

CELBIOLOGIE<br />

Dove cellen groeien niet<br />

>> Stof gezocht die de afbraak van groeihormoonreceptor verhindert<br />

NEUROLOGIE<br />

Wat doet wiet?<br />

>> Veelbelovend marihuana moet beter worden onderzocht


In dit nummer<br />

Voor meer informatie over de onderwerpen in dit nummer kunt u contact opnemen met<br />

<strong>Scan</strong> is een uitgave van het Universitair<br />

de stafgroep In- en Externe Communicatie van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, telefoon (030) 250 74 83<br />

Medisch Centrum <strong>Utrecht</strong>, dat bestaat uit het<br />

Academisch Ziekenhuis <strong>Utrecht</strong>, de Medische<br />

Faculteit <strong>Utrecht</strong> en het Wilhelmina<br />

Kinderziekenhuis. <strong>Scan</strong> verschijnt 6 keer per<br />

3<br />

kort nieuws<br />

jaar in een oplage van 13.500 exemplaren.<br />

Redactie<br />

Hoofdredacteur: Pieter Lomans<br />

Eindredacteur: Joost van der Gevel<br />

Redactieadres<br />

4<br />

Kunsthuid leert sprinten<br />

Kunsthuid groeit te langzaam om grote brandwonden zonder infecties en lelijke<br />

littekens te genezen. Chirurg-in-opleiding Karen Hamoen onderzocht het effect<br />

van genetisch gemanipuleerde huidcellen.<br />

Redactie <strong>Scan</strong><br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

Huispostnummer D01.343<br />

Postbus 85500<br />

3508 GA <strong>Utrecht</strong><br />

Telefoon (030) 250 87 68<br />

Fax (030) 250 54 10<br />

E-mail <strong>Scan</strong>@azu.nl<br />

Aan dit nummer werkten verder mee<br />

Tekst: Rob Buiter, Riëtte Duynstee, Marianne<br />

Heselmans, Lonneke Homfeld, Elke Lautenbag<br />

6<br />

8<br />

9<br />

10<br />

adoptie<br />

Een check up voor buitenlandse baby’s<br />

promoties<br />

commentaar<br />

Vrouw en kind betalen prijs voor emancipatie<br />

virologie<br />

Aidsvirus onder Europese bewaking<br />

en Manou van de Zande<br />

Fotografie: Eut van Berkum, Roy Geeraths,<br />

en Chris Timmers<br />

Digitale beeldbewerking: Wim Verrijp<br />

Coverfoto<br />

Chris Timmers<br />

12 Dove cellen groeien niet<br />

Patiënten hebben vaak last van vermagering en spierafbraak, waardoor de ziekte<br />

verergert. Toediening van groeihormoon werkt onvoldoende, omdat de lichaamscellen<br />

van die patiënten te weinig receptoren hebben om die groeiopdracht op te<br />

vangen. <strong>Utrecht</strong>se celbiologen zijn stoffen op het spoor, die het cellulaire gehoor<br />

moeten verbeteren.<br />

Ontwerp en layout<br />

x-hoogte, Tilburg<br />

Druk<br />

15<br />

opinie<br />

Iedereen is dokter<br />

Hoonte Bosch & Keuning, <strong>Utrecht</strong><br />

ISSN<br />

1385-2167<br />

De artikelen in <strong>Scan</strong> vallen onder verantwoordelijkheid<br />

van de redactie. Zij weerspiegelen<br />

16 Wat doet wiet?<br />

Marihuana is sinds april een geaccepteerd medicijn voor patiënten die lijden aan<br />

AIDS, multiple sclerose en kanker. Bewijzen voor de therapeutische werking zijn er<br />

nog niet. Promovendus Mario van der Stelt ontdekte al wel dat THC, de psychoactieve<br />

stof uit marihuana, bij ratten acute hersenbeschadiging kan voorkomen.<br />

niet noodzakelijkerwijs het formele bestuurlijke<br />

standpunt van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>.<br />

Het overnemen van artikelen uit <strong>Scan</strong> is<br />

geoorloofd met bronvermelding en na overleg<br />

met de redactie.<br />

18<br />

20<br />

therapietrouw<br />

Geen pijn, geen pil<br />

leerstoelenbeleid<br />

Hoogleraar moet zich blijven bewijzen<br />

21<br />

terzijde<br />

Explosieve badmuts<br />

22<br />

plastische chirurgie<br />

Stoma met een sluitspier<br />

24<br />

stelling<br />

Geen hightech onderzoek, maar het betere handwerk


mix<br />

kort nieuws<br />

Geriatrie heeft oog voor domino-effect<br />

foto > Chris Timmers<br />

Niet iedere hoogbejaarde patiënt is per definitie geriater Harald Verhaar de ontwikkeling van<br />

een geriatrische patiënt. Geriatrische patiënten het geriatrisch specialisme uiteen. Hij deed dit<br />

functioneren aanvankelijk redelijk, maar als er aan de hand van het onderzoeksprogramma<br />

iets mis gaat, gaat het goed mis vanwege het Frailty, een term die staat voor fragiliteit,<br />

domino-effect. Hoogbejaarden hebben door broosheid. "Frailty is een concept dat bij het<br />

veroudering vaak minder reserve, denk bijvoorbeeld<br />

aan de vermindering van bot- en spier-<br />

ziekten een rol kunnen spelen. Het onderzoek<br />

ziektebeeld van de oudere patiënt meerdere<br />

weefsel. Een simpele infectie kan dan al snel richt zich op de gevolgen van de broosheid<br />

ontaarden in een algehele malaise. Neem het van ouderen, en probeert fracturen door vallen,<br />

uitdroging en verwardheid te voorkomen<br />

voorbeeld van de vijfentachtigjarige dame die<br />

nog zelfstandig woont. Ze heeft lichte artrose, door primaire en secundaire interventie.<br />

is een beetje verward en krijgt een urineweginfectie.<br />

Door de infectie moet ze vaker naar het wonende mannen van boven de zeventig,<br />

Een van de Frailty-projecten richt zich op thuis-<br />

toilet, waarbij ze valt. Heup gebroken. Op het met afnemende spierkracht en lusteloosheid<br />

eerste gezicht een patiënte voor Orthopedie, door een tekort aan testosteron. Er wordt<br />

maar toch gaat ze naar Geriatrie. Niet alleen onderzocht of toediening van extra testosteron<br />

omdat ze oud is, maar vooral omdat de klinisch dat probleem kan verminderen. Verpleegkundig<br />

onderzoek van Frailty richt zich op de<br />

geriater met een bredere blik naar de ziekteproblemen<br />

van de hoogbejaarde patiënt kijkt. secundaire interventie: moeten verwarde<br />

Een orthopeed beperkt zich eerder tot de botbreuk<br />

alleen.<br />

om breuken te voorkomen? Bij de multi-<br />

patiënten bijvoorbeeld worden vastgebonden<br />

De <strong>Utrecht</strong>se zorgeenheid Geriatrie bestaat tien disciplinaire aanpak van Frailty zijn zowel<br />

jaar. Tijdens de opening van de nieuwe locatie specialistische verpleegkundigen als (para)-<br />

zette afdelingshoofd en internist-klinisch<br />

medici betrokken.”<br />

(LH)<br />

Goede informatie vermindert onrust<br />

In het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> is een patiënteninformatiedossier<br />

(PID) voor chemotherapie ontwikkeld. en patiënten krijgen een computeruitdraai mee<br />

computer de cytostatica aan die hij voorschrijft<br />

Zo’n dossier bevat alle informatie die een<br />

met van iedere te verwachten bijwerking een<br />

patiënt nodig heeft. Hij vindt er informatie beschrijving, informatie over de duur van de<br />

over zijn ziekte en mogelijke behandelingen, bijwerking en de eerste verschijnselen. Deze<br />

maar ook is er praktische informatie zoals de informatie kan in het PID worden gevoegd en<br />

adressen van patiëntenverenigingen in opgenomen.<br />

Bijzonder aan het nieuwe PID voor nen verwachten. Ze kunnen de bijwerkingen<br />

patiënten weten daardoor beter wat ze kun-<br />

chemotherapie is, dat de patiënt uitsluitend daardoor direct herkennen en weten wat er<br />

informatie krijgt over de bijwerkingen van de aan te doen is. Ook wordt duidelijk aangegeven<br />

medicijnen die hij krijgt voorgeschreven.<br />

bij welke verschijnselen zij contact op moeten<br />

Voorheen kregen patiënten standaard informatie<br />

over de bijwerkingen van alle cytostatica, De werkgroep die het PID heeft ontwikkeld, eva-<br />

nemen met de arts.<br />

wat meer onrust dan helderheid gaf. Patiënten lueert het gebruik en de eerste resultaten zijn<br />

zagen op tegen bijwerkingen die zij helemaal positief. “Patiënten zijn beter geïnformeerd”,<br />

niet zouden krijgen. Het nieuwe systeem<br />

zegt verpleegkundig specialist Paofi Tjia, “en ze<br />

ondervangt deze onrust. De arts klikt in de<br />

kunnen beter met de bijwerkingen omgaan.”<br />

Prins Bernard opent de nieuwe behuizing van de afdeling Geriatrie.<br />

Slapend allergisch worden<br />

voor poffertjes<br />

Slapen op een boekweitkussen kan leiden tot een<br />

levensgevaarlijke allergie. Een man kreeg tijdens het<br />

eten van poffertjes onmiddellijk jeukende zwellingen<br />

in de keel en aan de lippen, oogleden en oren. Hij werd<br />

duizelig en liet de rest staan. Inmiddels kleurde zijn<br />

hele lichaam rood, werd hij kortademig en misselijk<br />

en moest hij overgeven. Toen hij binnenkwam op de<br />

Spoedeisende Hulp van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> kon hij nauwelijks<br />

meer spreken en had hij een veel te lage bloeddruk.<br />

Na behandeling bleef hij ter observatie een nacht<br />

in het ziekenhuis.<br />

De allergische reactie was overduidelijk veroorzaakt<br />

door de poffertjes. Omdat het poffertje als een van de<br />

weinige voedingsmiddelen nog boekweit bevat, leek<br />

boekweit de veroorzaker van de reactie. Een huidtest<br />

was inderdaad sterk positief. De patiënt had al tweeëneenhalf<br />

jaar een boekweitkussen, omdat hij graag op<br />

een hard kussen slaapt.<br />

Boekweit veroorzaakt snel overgevoeligheid. Uit Zweeds<br />

onderzoek blijkt dat achtentwintig procent van de werknemers<br />

die boekweit hebben verpakt, daarvoor een<br />

allergie ontwikkelen. Waarschijnlijk is de patiënt gevoelig<br />

geworden door het jarenlang inhaleren van poeder<br />

uit het boekweitkaf waarmee zijn kussen is gevuld.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 3


tekst > Marianne Heselmans<br />

foto > Chris Timmers<br />

Kunsthuid leert sprinten<br />

Gemanipuleerde cellen doen het beter<br />

Kunsthuid groeit te langzaam om grote brandwonden zonder infecties<br />

en lelijke littekens te genezen. Chirurg-in-opleiding Karen Hamoen<br />

onderzocht het effect van genetisch gemanipuleerde huidcellen.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 4


Snijden zit er voor chirurg in opleiding Karen<br />

Hamoen de komende drie weken niet in, want<br />

ze is ingepland voor de consulten. “Jammer”,<br />

zegt ze, terwijl ze door de gang van locatie AZU<br />

naar de volgende patiënt loopt, “ik heb een<br />

passie voor opereren. Dat moet ook wel, anders<br />

houd je dit vak niet vol.”<br />

Karen Hamoen besloot na haar artsexamen<br />

twee jaar heelkundig onderzoek te doen aan<br />

de Harvard Medical School in Boston. Daar kwam<br />

ze terecht bij een project, dat de mogelijkheden<br />

onderzoekt van een geavanceerde kunsthuid<br />

voor ernstig verbrande patiënten. Het gaat om<br />

een kunsthuid van genetisch gemanipuleerde<br />

huidcellen (keratinocytes) die hun eigen groeifactoren<br />

aanmaken. Het is fundamenteel laboratoriumonderzoek,<br />

dat in de toekomst de chirurgische<br />

behandeling van dienst kan zijn. Op grote<br />

brandwonden wordt nu een stuk kunsthuid<br />

aangebracht met daarin eigen, onveranderde<br />

huidcellen van de patiënt. Daarmee gaat de<br />

genezing vaak te langzaam om infecties en<br />

lelijke littekens te voorkomen.<br />

“Van nature maken de huidcellen maar weinig<br />

groeifactoren”, vertelt Hamoen. “Veel van de<br />

variant op de markt. Deze bestaat uit een<br />

synthetische nylon matrix waarin menselijke<br />

bindweefselcellen al eiwitten en groeifactoren<br />

hebben afgezet. Hamoen: “De groeifactoren in<br />

deze kunsthuid verliezen echter snel hun activiteit.<br />

Je kunt er nog zalf met groeifactoren<br />

opsmeren, maar ook dan verliezen de groeifactoren<br />

hun activiteit. Bovendien geneest een<br />

droge wond sneller.”<br />

Tussensprintje<br />

Het lab in Boston gebruikt als matrix een stukje<br />

dode, menselijke huid waaruit de cellen zijn weggewassen,<br />

zodat alleen een net van polymeren<br />

overblijft. Hierop worden dan de genetisch<br />

gemanipuleerde huidcellen bevestigd die extra<br />

groeifactoren aanmaken. Hamoen onderzocht<br />

zowel de effecten van huidcellen met de toegevoegde<br />

groeifactor KGF als HGF. In weefselkweek<br />

bleek KGF vooral verantwoordelijk voor<br />

een snelle vermeerdering van cellen, terwijl HGF<br />

juist voor meer beweging zorgt.<br />

Vooral HGF lijkt een geschikt groeihormoon voor<br />

de aanmaak van huidcellen. Niet alleen genazen<br />

De Boston-onderzoekers, bijvoorbeeld, brengen<br />

de genen voor groeifactoren in de huidcellen via<br />

retrovirussen. Dit gaat echter nog niet zo efficiënt,<br />

waardoor de genetische verandering van de<br />

huidcellen erg duur is. Daarnaast kunnen er<br />

allerlei complicaties optreden. Zo is de kunsthuid<br />

getest op gewonde muizen met een onderdrukt<br />

immuunsysteem. De vraag is dus, of zo’n kunsthuid<br />

bij mensen met een volwaardig immuunsysteem<br />

misschien wél een immuunreactie<br />

oproept. Verder moeten de onderzoekers eerst<br />

ook controle krijgen over het aan- en uitzetten<br />

van de genen die coderen voor de groeifactoren.<br />

Stopt bij HGF de aanmaak écht, nadat de wond<br />

is genezen?<br />

Karakteristieke snelheid<br />

Zo zijn er nog meer vragen. KGF en HGF stimuleren<br />

de aanmaak van een derde groeifactor, VEGF<br />

(vascular endothelial growth factor) geheten, die<br />

de groei van bloedvaten stimuleert. Dat lijkt<br />

gunstig, maar deze groeifactor is waarschijnlijk<br />

betrokken bij de groei van bloedvaten bij kanker.<br />

In het algemeen zou het lab in Boston de rol<br />

benodigde groeifactoren komen van cellen<br />

onder de huid, maar die aanvoer gaat niet zo<br />

>> Wonden bij muizen genezen sneller met kunsthuid<br />

snel. Als je extra genen in de huidcellen van de<br />

patiënt stopt zodat ze hun eigen groeifactoren<br />

aanmaken, dan vermeerderen ze zich sneller en<br />

bewegen ze ook meer waardoor de wond<br />

sneller dichtgroeit. Er zijn vele groeifactoren<br />

die elkaar ook onderling beïnvloeden. Ik heb<br />

huidcellen gemaakt die de groeifactoren KGF<br />

(keratinocyten groeifactor) en HGF (hepatocyten<br />

groeifactor) aanmaken. De huidcellen met HGF<br />

blijken wonden bij muizen inderdaad sneller te<br />

genezen.”<br />

Huid kweken<br />

De meest eenvoudige behandeling van brandwonden<br />

is een stukje van de eigen huid pakken,<br />

het uitrekken en dan op de wond aanbrengen.<br />

Bij patiënten die voor meer dan de helft zijn<br />

verbrand, is dat niet mogelijk. In dat geval zijn<br />

artsen aangewezen op kunsthuid. Een kunsthuid<br />

bestaat vaak uit gekweekte huidcellen die worden<br />

aangebracht op een synthetische matrix.<br />

Als die kunsthuid op de wond is gebracht, kunnen<br />

daarin de eigen bloedvaatjes en bindweefselcellen<br />

kruipen om de groei van de huidcellen<br />

te bevorderen. Omdat deze kunsthuid langzaam<br />

groeit, is er inmiddels ook een geavanceerdere<br />

de wonden van muizen sneller met HGF-producerende<br />

huidcellen, maar tot verrassing van de<br />

onderzoekers stopte de activiteit van deze groeifactor<br />

na vier weken. De huidcellen bewogen<br />

niet meer en ze vermeerderden zich niet meer<br />

sneller dan die van de controle-kunsthuid.<br />

Hamoen: “We denken dat de huidcellen het HGF<br />

in een inactieve vorm uitscheiden. Factoren die<br />

vrijkomen bij de wondgenezing zetten de inactieve<br />

vorm daarna om in een actieve vorm.<br />

Klopt dat idee, dan stopt de activiteit van HGF<br />

zodra de wond genezen is. Dat zou mooi zijn,<br />

want je wilt eigenlijk alleen maar dat de groeifactor<br />

een tussensprintje veroorzaakt, waardoor<br />

de wond sneller geneest. Na de genezing wil je<br />

geen actieve groeifactor meer.”<br />

Veel vragen<br />

Niet alleen de collega’s in Boston gaan verder<br />

met het onderzoek naar genetisch gemanipuleerde<br />

huidcellen als kunsthuid. Ook andere laboratoria<br />

in de wereld werken aan een kunsthuid met<br />

groeistimulerende huidcellen. Toch verwacht<br />

Karen Hamoen dat het nog jaren duurt voor zo’n<br />

kunsthuid gangbaar zal zijn bij de behandeling<br />

van patiënten. Er zijn immers nog veel vragen.<br />

van zoveel mogelijk groeifactoren willen weten,<br />

omdat elke groeifactor de werking van andere<br />

groeifactoren beïnvloedt.<br />

“Volgens mij is de snelheid waarmee deze kunsthuid<br />

nu wordt ontwikkeld karakteristiek voor<br />

gentherapie in het algemeen”, zegt Hamoen.<br />

“Na de eerste publicaties halverwege de jaren<br />

tachtig hadden onderzoekers en het publiek<br />

hoge verwachtingen van gentherapie. Toch<br />

hebben, twaalf jaar na de eerste klinische test,<br />

nog maar zo’n drieduizend mensen genetisch<br />

gemodificeerde cellen in hun lichaam gekregen.<br />

Er blijken toch veel complicaties op te treden.<br />

En dan is de kunsthuid waaraan ik heb gewerkt<br />

nog betrekkelijk eenvoudig, vergeleken met<br />

de gentherapieën voor kanker. Als het mis gaat<br />

in de huid is dat vaak van buitenaf te zien.<br />

Inwendig is het effect van genetisch gemodificeerde<br />

cellen veel lastiger te volgen. Gentherapie<br />

zal zich zeker doorzetten, maar als je fundamenteel<br />

onderzoek hebt gedaan ga je wel denken in<br />

veel langere termijnen. Je komt erachter dat nog<br />

heel wat moleculair biologische problemen moeten<br />

worden opgelost.”<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 5


Een<br />

tekst > Riëtte Duynstee<br />

foto’s > Chris Timmers<br />

check-up voor buitenlandse<br />

Jaarlijks arriveren zo'n twaalfhonderd adoptiekinderen in<br />

Nederland. Gegevens over gezondheid en vaccinatie – opgetekend<br />

in het land van herkomst – zijn niet altijd betrouwbaar.<br />

China spant de kroon: éénderde van alle kinderen is niet<br />

ingeënt tegen difterie, tetanus en polio, terwijl dat volgens<br />

het vaccinatieboekje wél is gebeurd. Toch zijn adoptiekinderen<br />

wereldwijd steeds gezonder. Slechts bij een van de vijf<br />

kinderen dat het adoptiespreekuur op locatie WKZ bezoekt,<br />

wordt een ernstig medisch of psychisch<br />

probleem gesignaleerd.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 6


aby's<br />

voor adoptieouders. De helft van alle adoptiekinderen<br />

komt er vandaan. Omdat er<br />

geen tropisch klimaat heerst, komen er minder<br />

ziektes voor. Dus ze zijn mij te gezond.”<br />

Ook psychisch zijn Chinese kinderen minder vaak<br />

beschadigd. “Dat komt”, zegt Schulpen, “omdat<br />

ze tot de geboorte gewenst zijn geweest. De<br />

moeder is niet geslagen door haar man, heeft<br />

geen armoede gekend, was niet ernstig ziek en<br />

heeft zich niet verwaarloosd tijdens de zwangerschap.<br />

Zij is een vrouw die toevallig een meisje<br />

>> Herrie is een prima slaaplied<br />

“Is dat niet toevallig?” zegt hoogleraar sociale heeft gekregen, terwijl de familie alleen een<br />

kindergeneeskunde Tom Schulpen, terwijl hij naar jongen accepteert.” Vroeger bleef zo'n meisje<br />

het rode Chinese vaccinatieboekje van Hai Xy niet in leven. Maar sinds er meer en meer kindertehuizen<br />

zijn opgericht, laten moeders ze daar<br />

Wiegmans wijst. De vierjarige Hai Xy is sinds kort<br />

in Nederland en bezoekt met haar ouders het achter op de stoep. Omdat de gezondheidszorg<br />

adoptiespreekuur. In het boekje is te zien dat alle in China goed georganiseerd is, worden de kinderen<br />

op de juiste wijze behandeld als ze ziek<br />

vaccinaties steeds op dezelfde dag van de maand<br />

in het jaar 2000 zijn gegeven. Vijf juli de eerste, zijn. Alleen het vaccinatiebeleid is onbetrouwbaar.<br />

Hoe dat komt heeft Schulpen niet kunnen<br />

vijf augustus de tweede, vijf september de derde,<br />

en ga zo maar door. Schulpen gelooft er niets van. achterhalen toen hij vorig jaar China bezocht.<br />

In ‘The Lancet’ schreef hij onlangs dat dertig procent<br />

van de Chinese adoptiekinderen onvoldoenwoord.<br />

Het past niet in hun traditie om ‘nee’<br />

“Op elke vraag die ik stelde, werd ‘ja’ geantde<br />

beschermd is tegen ernstige, besmettelijke te zeggen. Dan is de waarheid moeilijk te<br />

aandoeningen. Ze moeten dus alsnog gevaccineerd<br />

worden. Andere landen hebben een<br />

achterhalen.”<br />

betrouwbaarder vaccinatiebeleid, maar daar kloppen<br />

vaak de medische gegevens in de status van Behalve uit China, komen ook veel adoptiekin-<br />

Spaghettiwormen<br />

het kind niet. In veel kindertehuizen voert men deren uit Brazilië, Colombia, Ethiopië en India.<br />

een slordige administratie. Gegevens worden Deze kinderen hebben veel vaker een ziekte<br />

verwisseld, of getallen verkeerd genoteerd.<br />

onder de leden. Ze hebben soms wormen als<br />

Nader onderzoek wijst uit dat er wel degelijk spaghetti zo lang, die tot ondervoeding leiden<br />

afwijkingen en aandoeningen worden aangetroffen.<br />

Daarom loopt Schulpen op het adoptie-<br />

hebben zich hardnekkige, bloedzuigende zweep-<br />

en de darmen verstoppen. Of in hun darmwand<br />

spreekuur de hele riedel nog eens uitgebreid na. wormen verstopt, die bloedarmoede veroorzaken<br />

TBC, hepatitis B, parasieten in de ontlasting, en op latere leeftijd de weerstand verminderen.<br />

ziektebeelden van het bloed... Pas als dat allemaal<br />

is uitgesloten, wordt het kind gezond verden.<br />

Ze veroorzaken diarree en buikpijn. Veel<br />

Dwerglintwormen zijn al even moeilijk te bestrijklaard.<br />

Het lichamelijk onderzoek dat Schulpen kinderen zijn drager van het besmettelijke hepatitis<br />

B-virus, waardoor het hele gezin behandeld<br />

bij Hai Xy uitvoert, wijst enkel op wat luieruitslag.<br />

Die heeft ze sinds ze in Nederland woont, want moet worden. Ook huidafwijkingen komen vaak<br />

in China was ze geen luiers gewend. “Ze poepen voor, met name schurft. Hoewel de kinderen in<br />

en plassen daar door broeken met een spleet in een tropisch land geboren zijn, hebben ze soms<br />

het midden”, weet Schulpen, die de verschillende nauwelijks zon gezien. Daardoor ontstaan vitamine-D<br />

tekort en kalkgebrek, waardoor misvor-<br />

adoptielanden regelmatig bezoekt. “Gewoon in<br />

de berm. Enig.”<br />

ming van het skelet dreigt. “Bovendien komen<br />

we heel veel mentale problematiek tegen”, zegt<br />

Verstopt spreekuur<br />

Schulpen, die ruim een kwart van alle Nederlandse<br />

adoptiekinderen medisch onderzoekt.<br />

“Ni hau”, verwelkomt Schulpen zijn tweede<br />

adoptiekind. Hoe schattig hij de Chinese meisjes “De kinderen zijn een aantal keren verlaten.<br />

ook vindt, eigenlijk wil hij ze niet meer zien. Daardoor kunnen ze niet tegen de zorgzame,<br />

“Ze verstoppen mijn spreekuur”, zegt hij.<br />

warme deken die de adoptieouders zo graag<br />

“China is sinds begin jaren negentig topland willen geven. Of kinderen hebben maandenlang<br />

in een wiegje gelegen zonder dat er voldoende<br />

naar werd omgekeken. Die kinderen<br />

zijn dan enorm ondergestimuleerd. Maar het<br />

leuke is, dat je ze in Nederland vaak per dag ziet<br />

opbloeien. Spectaculair.” Vanwege de financiële<br />

steun van de adoptieorganisaties zijn de kindertehuizen<br />

in arme landen steeds luxueuzer en<br />

professioneler geworden. In de jaren zeventig<br />

ø ø<br />

>><br />

>><br />

Donorlanden<br />

Van de 1200 kinderen die jaarlijks naar<br />

Nederland komen, is de helft geboren in<br />

China. De andere helft is voornamelijk<br />

afkomstig uit Brazilië, Colombia, India en<br />

Ethiopië. Andere landen wáren populair<br />

maar zijn om godsdienstige of politieke<br />

redenen afgevallen.<br />

> Indonesië en Bangladesh willen geen<br />

moslimkinderen meer afstaan aan christengezinnen.<br />

> In Korea hadden kinderen die niet erkend<br />

werden door de vader jarenlang geen rechten.<br />

Toen dat tijdens de olympische spelen<br />

in 1988 aan de kaak gesteld werd, is de wet<br />

gewijzigd. Sindsdien worden er nauwelijks<br />

nog Koreaanse kinderen ter adoptie aangeboden.<br />

> In Sri Lanka had de regering geen grip op het<br />

adoptiebeleid. Er werden pasgeboren baby's<br />

aangeboden, terwijl niet duidelijk was of de<br />

moeder uit vrije wil haar baby afstond.<br />

Babyadoptie is inmiddels verboden in<br />

Sri Lanka. Grotere kinderen komen wel nog<br />

in aanmerking.<br />

Okselborst<br />

Veel adoptiemoeders gaven hun pasgeboren<br />

baby uit Sri Lanka borstvoeding via een<br />

slangetje dat naast de tepel was geplakt,<br />

en dat in verbinding stond met een melkreservoir<br />

onder hun oksel. De baby's zogen<br />

zo langdurig en hevig aan de tepel, dat de<br />

moeders zelf melk gingen geven. Met het<br />

wegvallen van Sri Lanka als adoptieland,<br />

is ook dit fenomeen in onbruik geraakt.<br />

Kinderen onder de zes maanden worden<br />

tegenwoordig zelden geadopteerd.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 7


ø ø<br />

vertoonde nog zestig procent van de kinderen<br />

ernstige problemen, nu nog maar twintig procent.<br />

Nooit meer hechten<br />

“Flink met de deksels in de keuken slaan, en<br />

de radio laten schallen.” Dat is het advies van<br />

Schulpen aan ouders met een kind dat niet kan<br />

slapen. De kinderen komen uit een cultuur met<br />

veel lawaai, dus raken ze van slag van serene<br />

rust. Ze in een doos op de grond te slapen leggen,<br />

heeft in het verleden ook wel eens geholpen.<br />

De negen maanden oude Lindi van Egmond uit<br />

Korea wordt door haar adoptieouders ingebakerd.<br />

Sindsdien huilt ze minder. Naast de telefoon<br />

van Schulpen hangt een lijst met psychologen,<br />

gespecialiseerd in adoptieproblematiek. “Ga bij<br />

ernstige problemen niet zelf aanmodderen”,<br />

zegt hij, “want het lukt je toch niet. De kinderen<br />

komen niet voor niets uit het zuiden; ze hebben<br />

temperament, dus kun je alleen met een deskundige<br />

truc hun gedrag beïnvloeden. Met een<br />

‘geen bodem syndroom’ kind is überhaupt niets<br />

aan te vangen. Die knippen dwars door alles wat<br />

vader en moeder lief is en kunnen nooit meer<br />

hechten.”<br />

De meeste ouders kiezen voor adoptie omdat<br />

ze zelf geen kinderen kunnen krijgen. Sommige<br />

ouders hebben wel twintig jaar geprobeerd om<br />

zwanger te worden. Schulpen: “Ze beschouwen<br />

hun dochter als een geschenk uit de hemel. Het<br />

leed erachter wordt vaak onderschat. Bovendien<br />

moet je redelijk bemiddeld zijn. De hele adoptieprocedure,<br />

inclusief reis, kan vijftienduizend euro<br />

kosten. En weet je wat zo vreemd is? Hebben ze<br />

eenmaal een adoptiekind, dan pats… zijn ze<br />

zwanger. Dat heb ik diverse malen meegemaakt.”<br />

Promoties<br />

GESLACHTSHORMONEN,<br />

CHOLESTEROL EN NIERSCHADE<br />

Stikstofoxide verwijdt de bloedvaten, en gaat het<br />

samenklonteren van bloedplaatjes en het vastplakken<br />

van ontstekingscellen aan de bloedvatwand tegen.<br />

Stikstofoxide (NO) wordt in de nieren en de bloedvatwand<br />

geproduceerd door het enzym NO-synthase.<br />

De hoeveelheid NO moet in evenwicht zijn met de<br />

hoeveelheid angiotensine II, een stof die dat samenklonteren<br />

en vastplakken juist bevordert. Een tekort<br />

aan NO kan aderverkalking en nierschade veroorzaken.<br />

Zo’n tekort is mogelijk als zuurstofradicalen het NO<br />

afbreken of als het enzym NO-synthase niet goed<br />

werkt. Angiotensine II krijgt dan vrij spel, waardoor<br />

de nier zijn filterfunctie minder goed kan uitvoeren.<br />

Diana Attia onderzocht in ratten de invloed van cholesterol<br />

op nierschade. Ze vond dat teveel cholesterol<br />

inderdaad het enzym NO-synthase remt, waardoor de<br />

hoeveelheid stikstof-oxide wordt verlaagd, het evenwicht<br />

met angiotensine II verstoord raakt en de niercellen<br />

worden beschadigd.<br />

Ze onderzocht ook de rol die de geslachtshormonen<br />

spelen bij het ontstaan van nierschade, omdat mannen<br />

meer last hebben van aderverkalking en nierschade dan<br />

vrouwen. Onderzoek bij ratten wijst uit dat het vrouwelijk<br />

geslachtshormoon de nier inderdaad beschermt,<br />

terwijl mannelijk geslachtshormoon de nier juist gevoeliger<br />

maakt voor schade. Attia suggereert dat nierschade<br />

misschien is te voorkomen door de aanmaak van stikstofoxide<br />

te stimuleren en angiotensine II te blokkeren.<br />

Hiermee moet worden begonnen, voordat de nierschade<br />

optreedt.<br />

Diana Attia – Hypercholesterolemie veroorzaakt nierschade<br />

in ratten. Rol van stikstofoxide<br />

RAL-EIWIT VERSTIERT CELDELING<br />

Ontregelde eiwitten kunnen van een normale, gezonde<br />

cel een tumorcel maken. In tachtig procent van de<br />

alvleeskliertumoren en in vijftig procent van de darmtumoren<br />

zorgen genetische mutaties ervoor dat het<br />

RAS-eiwit permanent actief is. Moleculair bioloog<br />

Nancy de Ruiter onderzocht het Ral-eiwit, dat een rol<br />

speelt in de signaalketen van de celwand naar de celkern.<br />

Ral speelt ook een rol in de kankerverwekkende<br />

overactiviteit van Ras.<br />

De Ruiter vond dat Ral verschillende boodschappermoleculen<br />

reguleert, die ieder op een andere manier<br />

bij de celdeling betrokken genen aan- en uitschakelen.<br />

Zo ontdekte ze bijvoorbeeld dat Ral het boodschappermolecuul<br />

AFX waarschijnlijk activeert door het in de celkern<br />

te brengen. Via minstens drie van dit soort routes<br />

is Ral betrokken bij de celdeling en speelt het een rol<br />

bij tumorvorming. Een beter begrip van dit mechanisme<br />

kan aanknopingspunten bieden voor de ontwikkeling<br />

van nieuwe therapieën tegen kanker.<br />

Nancy Diane de Ruiter – De kleine GTPase Ral in Rasgemedieerde<br />

transcriptie<br />

CHOLESTEROLVERLAGERS<br />

VERSNELLEN ÓÓK VETAFBRAAK<br />

Een hoog gehalte aan triglyceriden in het bloed is een<br />

risico-factor voor hart- en vaatziekten. Triglyceriden<br />

zitten in vetdeeltjes en de hoeveelheid in het bloed<br />

stijgt na de maaltijd. Een trage afbraak ervan lijkt de<br />

kans op aderverkalking te vergroten.<br />

Internist in opleiding Stijn Halkes deed onderzoek bij<br />

zeventien patiënten die op jonge leeftijd zijn gedotterd<br />

vanwege verkalking van de kransslagader. Deze patiënten<br />

hadden een normale bloeddruk, een normaal<br />

cholesterol en geen overgewicht of suikerziekte.<br />

Ze kregen twee bekers slagroom te drinken en vervolgens<br />

werd gedurende tien uur de hoeveelheid vet in<br />

hun bloed gemeten. Vergeleken met een controlegroep<br />

hadden ze inderdaad langere tijd vet in hun bloed.<br />

Halkes behandelde de patiënten met een cholesterolverlagend<br />

middel, waarna het verschil tussen patiënten<br />

en controlegroep verdween.<br />

Jonge patiënten met hart- en vaatziekten en een normaal<br />

cholesterol lijken baat te hebben bij een behandeling<br />

met cholesterolverlagende medicijnen, omdat deze<br />

niet alleen de cholesterolspiegel verlagen maar ook de<br />

vetverwerking versnellen na een maaltijd.<br />

Stijn Halkes – Postprandiaal vetmetabolisme en coronair<br />

sclerose. Effecten van behandeling met statines<br />

Een volledig overzicht van de promoties is te vinden op<br />

internet: www.uu.nl onder nieuws en agenda.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 8


Kinderen die na in-vitrofertilisatie (IVF) of na ICSI – een IVF-variant waarbij<br />

één zaadcel in een eicel wordt gebracht – geboren worden, hebben vaker<br />

een aangeboren afwijking of een te laag geboortegewicht. Vrouwen hebben<br />

kans op complicaties door deze behandelingen. Hoogleraar Voortplantingsgeneeskunde<br />

Egbert te Velde vindt dat IVF vaak te snel wordt toegepast.<br />

Vrouw en kind betalen<br />

prijs voor emancipatie<br />

“<br />

Een onvervulde kinderwens is voor velen te maken heeft met die technieken zelf of dat<br />

een groot probleem. Dat je zulke paren kunt minder vruchtbare vrouwen, en misschien ook<br />

helpen is natuurlijk heel positief. Kinderen verwekken<br />

en krijgen is een diepgeworteld instinct.<br />

Het doorgeven van je genen is een vorm van<br />

overleven, in zekere zin onsterfelijk worden.<br />

Sinds de jaren zestig is er goede anticonceptie<br />

waardoor het mogelijk is geworden om voortplanting<br />

en seksualiteit van elkaar te scheiden.<br />

Dat is revolutionair. Daardoor is er ontzettend<br />

veel veranderd. Het heeft onder andere de<br />

emancipatie van de vrouw mogelijk gemaakt.<br />

Vrouwen kunnen sindsdien hun opleiding afmaken<br />

en dezelfde banen krijgen als mannen.<br />

Maar de prijs is soms hoog. Er is een concurrentiestrijd<br />

ontstaan tussen opleiding en baan enerzijds<br />

en kinderen krijgen anderzijds. Hierdoor<br />

stellen vrouwen hun kinderwens uit of blijven<br />

ze zelfs bewust kinderloos.<br />

Maar de meerderheid stelt het krijgen van kinderen<br />

uit. Er zijn veel oorzaken van onvruchtbaarheid,<br />

uitstel is echter momenteel een van de<br />

belangrijkste. Door de goede anticonceptie en<br />

mannen, hiervoor een verhoogde aanleg hebben.<br />

Er werken zoveel factoren op elkaar in. De moeders<br />

zijn doorgaans ouder en hebben alleen<br />

daardoor al een verhoogde kans op aangeboren<br />

afwijkingen. Anders ligt het met kinderen met<br />

een laag of veel te laag geboortegewicht, dat<br />

relatief vaak een gestoorde ontwikkeling van<br />

het kind tot gevolg heeft. Dit komt vooral door<br />

de verhoogde kans op een meerlingzwangerschap<br />

na IVF of ICSI, omdat er niet één maar<br />

twee of soms zelfs meer bevruchte eicellen<br />

worden teruggeplaatst.<br />

Inmiddels rijzen in Amerika de IVF-klinieken als<br />

paddestoelen uit de grond. Paren kloppen soms<br />

al na drie maanden vruchteloos proberen bij<br />

zo’n kliniek aan. Bij deze meestal normaal<br />

vruchtbare mensen is IVF natuurlijk heel succesvol.<br />

Als er dan een zwangerschap ontstaat is<br />

iedereen blij: de klanten omdat het al zo snel is<br />

gelukt en de dokters omdat dit een goede reclame<br />

tekst > Joost van der Gevel | foto > Chris Timmers<br />

naar de vruchtbaarheid van Amerikaanse vrouwen.<br />

Terwijl de objectief gemeten onvruchtbaarheid<br />

hetzelfde blijft of zelfs afneemt, lijkt de<br />

subjectief beleefde onvruchtbaarheid groter te<br />

worden. Hoewel ook in Nederland de mensen<br />

steeds meer van ons gaan eisen, zijn wij hier<br />

behoorlijk terughoudend. Wij plaatsen bijvoorbeeld<br />

in toenemende mate nog maar één<br />

embryo terug. Steeds minder meerlingen dus.<br />

Maar het kan nog beter. We moeten mensen<br />

motiveren langer te proberen op een natuurlijke<br />

manier kinderen te krijgen. Niet al na één jaar<br />

gaan behandelen, maar pas na twee of drie jaar.<br />

de moderne vruchtbaarheidstechnieken denken<br />

veel mensen dat we de vruchtbaarheid geheel<br />

in de hand hebben, dat het leven maakbaar is.<br />

>> Te veel vruchtbare vrouwen worden kunstmatig zwanger<br />

Amerika loopt daarin voorop. Je hebt daar bijvoorbeeld<br />

al zaad- en eicelbanken van mannen<br />

met een hoge intelligentie en fotomodellen<br />

(www.RonsAngels.com).<br />

Door IVF en ICSI zou het aantal aangeboren<br />

afwijkingen ongeveer negen procent zijn, wat<br />

tweemaal zoveel is als normaal. Slechts een klein<br />

deel van deze afwijkingen is levensbedreigend,<br />

maar ik vind het terecht dat daar onrust over<br />

is voor hun kliniek. Zo hou je de illusie van<br />

de zegeningen van de kunstmatige voortplantingstechniek<br />

in stand. Omdat de klanten zelf<br />

de behandeling moeten betalen, worden er vaak<br />

veel embryo’s teruggeplaatst. Dit verhoogt de<br />

succeskans, maar ook de kans op een kind met<br />

een te laag geboortegewicht, met alle gevolgen<br />

van dien.<br />

Heel illustratief is de fertility paradox waar we<br />

We zouden er verder voor moeten zorgen dat<br />

het aantrekkelijk wordt voor vrouwen om kinderen<br />

te krijgen op jongere leeftijd, als de vruchtbaarheid<br />

nog niet is afgenomen. Waarom zou<br />

het niet mogelijk zijn om gefaseerd het krijgen<br />

van kinderen te combineren met een opleiding<br />

en een interessante baan? Zo’n concept vereist<br />

wel een diepgaande maatschappelijke verandering<br />

en veel fundamenteler maatregelen dan<br />

bestaat. We weten echter niet of deze toename op zijn gestuit in een al jaren lopend onderzoek alleen een beetje meer kinderopvang.<br />

”<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 9<br />

commentaar opinie terzijde


tekst > Joost van der Gevel<br />

beeldbewerking > Wim Verrijp<br />

Aidsvirus onder Europese<br />

Resistentie bedreigt aidstherapie<br />

Het succes van de HIV-therapieën wordt bedreigd door nieuwe resistente<br />

Met een uitgekiende cocktail van medicijnen is<br />

een HIV-infectie tegenwoordig goed onder de<br />

duim te houden. Vooral het op tijd en consequent<br />

innemen van de medicijnmix is cruciaal<br />

om het ontstaan van nieuwe resistente varianten<br />

te voorkomen. Zodra een patiënt de teugels<br />

even laat vieren, neemt het virus een nieuwe,<br />

ongrijpbare gedaante aan. Een ontsnapping die<br />

steeds vaker voorkomt. “We lopen nu aan tegen<br />

de mens achter de patiënt”, stelt klinisch viroloog<br />

Charles Boucher. “De virologie heeft de laatste<br />

twintig jaar fantastische oplossingen geleverd.<br />

Zo’n zestig procent van<br />

de patiënten neemt<br />

de medicijnen trouw,<br />

maar de overige veertig<br />

houdt het niet vol en bij<br />

hen ontstaan resistente<br />

stammen.”<br />

Het HIV-genoom bestaat<br />

uit RNA. Na infectie van<br />

een cel wordt dit RNA<br />

door het virale enzym<br />

reverse transcriptase<br />

omgezet in DNA. Die<br />

DNA-kopie van het HIVgenoom<br />

(het provirus)<br />

nestelt zich vervolgens<br />

als een koekoeksei in het<br />

chromosoom van de menselijke cel. Daardoor<br />

komt het provirus bij elke celdeling in de dochtercellen<br />

terecht. Het virus lift op die manier eenvoudig<br />

mee met de geïnfecteerde cellen. Zodra<br />

die actief worden, gaan ze ook nieuw HIV-RNA<br />

maken. De nieuwe virussen infecteren weer<br />

nieuwe cellen en zo verspreidt het virus zich.<br />

Sommige geïnfecteerde cellen zijn niet actief.<br />

Ze behouden echter de DNA-kopie van het virus<br />

en zodra ze in actie komen, maken ze weer aidsvirus.<br />

Juist de CD4-cellen waarin het virus zich<br />

verstopt, gaan vaak jarenlang mee. Het zijn de<br />

geheugencellen van het immuunsysteem, de databank<br />

van doorgemaakte infecties.<br />

HIV wordt te lijf gegaan met vijftien middelen.<br />

De standaard therapie bestaat uit een selectie<br />

van drie van deze middelen. Een aantal ervan is<br />

gericht tegen het enzym reverse transcriptase.<br />

Andere beletten het enzym protease de eiwitten<br />

>><br />

virussen. Die resistente virussen zijn minder ziekmakend, maar voor hoelang?<br />

En wat als ze zich verspreiden? Onderzoekers uit het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> hebben<br />

grote Europese subsidies gekregen voor epidemiologisch onderzoek naar<br />

verspreiding en virulentie van resistente HIV-varianten.<br />

Links een niet geïnfecteerde cel. Rechts een geïnfecteerde cel. Foto’s: Hockley et al.<br />

Computer geeft geneesmiddelenadvies<br />

Inmiddels zijn er meer dan honderd verschillende mutaties beschreven die resistentie<br />

tegen een of meerdere antivirale middelen veroorzaken. Charles Boucher<br />

en Rob Schuurman ontwikkelden een computerprogramma, dat de resistentiegegevens<br />

interpreteert en bepaalt welke medicijnencocktail nog kan worden<br />

voorgeschreven. Dat computerprogramma – ondergebracht bij Virology Networks,<br />

een bv van Boucher en Schuurman – is gevoed met de kennis van een aantal<br />

experts. Het programma wordt in ziekenhuizen in Nederland en ook in het buitenland<br />

gebruikt. De genetische code van de virusenzymen wordt bepaald en in de<br />

computer ingevoerd. De computer filtert, weegt en interpreteert, en geeft vervolgens<br />

een gestandaardiseerd geneesmiddelenadvies.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 10


ewaking<br />

De menselijke cel snoert HIV-deeltjes los<br />

(de donkere randen midden op de foto).<br />

Losgekomen HIV-deeltjes, klaar om nieuwe<br />

cellen te infecteren. Foto’s: Hsiung, et al.<br />

medicijn meer is opgewassen. Opmerkelijk is dat middel omzeilen. Heeft het die slag eenmaal<br />

het ziekteproces bij deze mensen minder snel gewonnen, dan zal het proberen via mutaties<br />

lijkt te gaan dan je zou verwachten. Schuurman: weer potenter te worden.<br />

“Die mensen zijn niet meer te behandelen, maar “We zien nu dat zodra het virus flink resistent is,<br />

ze blijven stabiel HIV-geïnfecteerd.” De virussen de virulentie van die virussen vermindert”, zegt<br />

zijn resistent geworden maar ze lijken tegelijkertijd<br />

aan kracht te hebben ingeboet, waardoor gezien waar het virus terugkomt op het oor-<br />

Boucher. “Maar we hebben ook al gevallen<br />

patiënten er minder ziek van worden. Is dat de spronkelijke basisniveau. Dat betekent dat er in<br />

tol die het virus betaalt voor resistentie?<br />

de patiëntenpopulatie mensen rondlopen met<br />

Schuurman: “In de meeste onderzoeken gaat de virussen die fit zijn, resistent en stabiel.”<br />

aandacht vooral uit naar resistentie en niet naar Draagt een patiënt het gemuteerde resistente<br />

de consequenties van verminderde fitness van virus niet over, dan sterft het uiteindelijk met de<br />

het virus. Wij meten al jaren zowel de resistentie patiënt. Dat wordt anders zodra die patiënt<br />

als de virulentie, de fitness, van die virussen.” iemand besmet. Boucher: “Als die virussen zich<br />

Boucher en Schuurman hebben grote Europese verspreiden, moeten we opnieuw geneesmiddelen<br />

ontwikkelen. Dan zijn we weer twintig jaar<br />

subsidies in de wacht gesleept om in samenwerking<br />

met een aantal andere Nederlandse en terug. Of veertig, want de gemakkelijkste doelen<br />

voor behandeling hebben we al ingeleverd.”<br />

Europese academische ziekenhuizen de virulentie<br />

>> We onderdrukken de infectie, maar krijgen het virus niet weg<br />

en verspreiding van resistente HIV-varianten te Iemand met een resistent virus hoeft maar een of<br />

onderzoeken. In enkele Europese landen is de twee mensen te infecteren. Daarna vormen deze<br />

afgelopen jaren een groot aantal patiënten mensen de belangrijkste bron van besmetting.<br />

nauwkeurig gevolgd. Van hen is precies bekend Zij hebben heel veel virus bij zich en hun afweersysteem<br />

is machteloos. Schuurman: “Uit kleine<br />

hoe de hoeveelheid virus in hun bloed en het<br />

ontstaan van de resistentie is verlopen.<br />

studies in verschillende delen van de wereld<br />

Schuurman: “Die gemuteerde, resistente virussen blijkt dat resistente virussen zich verspreiden.<br />

lichten we eruit en gaan we nader bestuderen. Dat gaat om tien tot twintig procent van de<br />

We kijken naar de fitness – de capaciteit van het nieuwe infecties.”<br />

virus om zich in een patiënt te vermenigvuldigen – Het epidemiologische onderzoek van Schuurman<br />

naar de enzymactiviteit, naar de kristalstructuur en Boucher richt zich op de verspreiding van<br />

van het enzym en hoe de remmende stoffen resistente virussen in Europa. Schuurman:<br />

daarop ingrijpen. En we gebruiken die virussen “Nu resistentie zo breed optreedt, moet die<br />

om nieuwe middelen te zoeken, die specifiek verspreiding gestructureerd in kaart worden<br />

actief zijn tegen resistente virussen.”<br />

gebracht. Je kunt dan zien welke landen het<br />

beter doen dan andere. Wat is het verschil in<br />

Resistent maar futloos<br />

beleid tussen die landen en wat kunnen we<br />

De krachteloosheid van de resistente virussen daaruit leren? Als bijvoorbeeld vijftien procent<br />

is een onbegrepen fenomeen. Het lijkt erop dat van de virussen resistent is tegen AZT, een<br />

resistentiemutaties de fitness verlagen. Boucher: reverse transcriptase remmer, moet je dat niet<br />

“Er ontstaan steeds meer mutaties en de fitness meer als eerste middel inzetten. Al die informatie<br />

is nodig om de therapie optimaal te kunnen<br />

neemt steeds verder af. Maar als deze situatie<br />

lang blijft bestaan, is niet uit te sluiten dat extra inzetten en om trends te identificeren, zodat<br />

mutaties ontstaan waarmee het virus de verminderde<br />

fitness kan compenseren.” Het virus<br />

worden afgestemd.”<br />

het behandel- en preventiebeleid daarop kan<br />

betaalt dus eerst een prijs om te overleven.<br />

Het muteert, wordt resistent en kan het geneesrond<br />

het virus op maat te knippen, waardoor die<br />

eiwitten niet in elkaar passen en er geen nieuw<br />

virus kan worden gevormd. De aidsremmers<br />

voorkomen dat er nieuw virus kan ontstaan,<br />

maar kunnen niets doen tegen de cellen die<br />

geen virus tot expressie brengen.<br />

Genotypering<br />

Boucher: “Bij de patiënten die wij nu behandelen<br />

vind je geen virusdeeltjes meer in het bloed. Een<br />

klein aantal cellen houdt echter het virus-DNA.<br />

Zodra we stoppen met medicijnen worden die<br />

cellen geactiveerd en ontstaan er weer nieuwe<br />

virussen. Dus we onderdrukken de infectie,<br />

maar we krijgen het virus niet weg. Dit is het<br />

succesvolle traject. Als de behandeling niet volledig<br />

effectief is, ontstaan er virussen die resistent<br />

zijn. Deze virussen bevatten mutaties in de<br />

protease en reverse transcriptase genen, waardoor<br />

deze enzymen ongevoelig zijn geworden<br />

voor de middelen in de medicijnencocktail. In de<br />

meeste gevallen zijn die virussen resistent tegen<br />

enkele van de antivirale middelen. Maar er zijn<br />

zelfs al mensen met een virus dat resistent is<br />

tegen alle beschikbare medicijnen. Dan ben je<br />

als behandelaar uitgepraat.”<br />

Welke resistentiemutaties in een virus zijn<br />

ontstaan is vast te stellen door genotypering.<br />

De virussen zijn base voor base – de DNA-bouwstenen<br />

– bekend. Door de basenvolgorde te<br />

bepalen zijn de gemuteerde virussen te vergelijken<br />

met het wild-type virus, het oorspronkelijke<br />

virus. Moleculair viroloog Rob Schuurman: “Inmiddels<br />

weten we precies tegen welke middelen de<br />

verschillende genotypen resistent zijn. We kijken<br />

naar het resistentieprofiel en stemmen daar de<br />

medicijnencocktail op af.” De medicijnen worden,<br />

juist om resistentie tegen te gaan, altijd in<br />

een combinatie van drie ingezet. “Maar”, zegt<br />

Schuurman, “als je resistentie aantoont tegen één<br />

van die middelen, wil dat niet zeggen dat je nog<br />

veertien andere over hebt. In werkelijkheid resten<br />

er nog slechts enkele omdat het virus vaak kruisresistentie<br />

vertoont tegen een aantal middelen.”<br />

Minder ziek<br />

Er loopt dus ook een grote groep mensen rond<br />

met resistente HIV-varianten waartegen geen<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 11


tekst > Pieter Lomans<br />

foto’s > Chris Timmers<br />

Dove cellen groeien niet<br />

Stof gezocht die de afbraak van groeihormoonreceptor verhindert<br />

Patiënten hebben vaak last van vermagering<br />

en spierafbraak, waardoor de ziekte verergert.<br />

Toediening van groeihormoon werkt onvoldoende,<br />

omdat de lichaamscellen van die<br />

patiënten te weinig receptoren hebben om<br />

die groeiopdracht op te vangen. <strong>Utrecht</strong>se<br />

celbiologen zijn stoffen op het spoor, die het<br />

cellulaire gehoor moeten<br />

verbeteren.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 12


Miljarden cellen werken met elkaar samen in<br />

één menselijk lichaam. Goede communicatie is<br />

in zo’n miljardenmaatschappij essentieel. De<br />

moderne celbiologie onderstreept dat, want<br />

steeds opnieuw stuit ze op communicatiekanalen<br />

die respect afdwingen. Leven is vooral slim<br />

communiceren.<br />

Neem zoiets alledaags als de groei en instandhouding<br />

van het lichaam. Dat proces is mogelijk<br />

doordat een klein stukje hersenen, de hypofyse,<br />

groeihormoon produceert. Dit groeihormoon<br />

wordt geloosd in het bloed, waardoor het snel<br />

elke uithoek van het lichaam kan bereiken.<br />

Cellen hebben oren<br />

Begint het hele lichaam dan meteen te groeien,<br />

beginnen alle lichaamscellen zich meteen te<br />

delen? “Nee”, zegt celbioloog Peter van<br />

Kerkhof. “Het groeihormoon geeft wel een<br />

groeisignaal af, maar een cel hoeft daar niet<br />

naar te luisteren. Om dat ‘groeibevel’ te horen,<br />

moet een cel de juiste oren hebben. Zo’n cellulair<br />

oor noemen we een receptor. Het groeisignaal<br />

wordt alleen opgepikt door cellen die<br />

groeihormoonreceptoren hebben op de membraan,<br />

op de buitenkant van de cel. Zonder de<br />

juiste receptor is de cel doof. Vergelijk het met<br />

de radiogolven die ons omspoelen. Ze zitten<br />

voortdurend in de lucht, maar zonder radio<br />

horen we niet wat ze zeggen.”<br />

Een receptor die het groeisignaal opvangt,<br />

stuurt de boodschap direct door naar de celkern.<br />

Daar worden de specifieke genen afgelezen en<br />

begint de aanmaak van eiwitten die de groei in<br />

gang zetten. Van Kerkhof: “Hoe meer groeihormoonreceptoren<br />

een cel heeft, hoe luider de<br />

boodschap in de celkern doorklinkt. Het lichaam<br />

begint dan spierweefsel aan te maken. Neemt het<br />

aantal receptoren af, dan klinkt de boodschap<br />

steeds zachter. Dat verstoort de balans tussen<br />

eiwitaanmaak en -afbraak, waardoor de groei<br />

zelfs kan omslaan in spierafbraak en vermagering.”<br />

Vuilniszakken<br />

Van Kerkhof heeft de afgelopen jaren onderzocht<br />

hoe cellen de beschikbaarheid van die<br />

groeihormoonreceptoren op hun membranen<br />

precies regelen. Hij keek vooral naar de manier<br />

waarop de receptoren werden opgeruimd.<br />

“Een kwart van alle receptoren op de celmembraan<br />

wordt aan de buitenkant afgeknipt”,<br />

zegt hij. “Het lijkt een beetje op het omhakken<br />

van een boom. De afgehakte receptoren komen<br />

in het bloed terecht en kun je gemakkelijk<br />

meten. De hoeveelheid afgehakte bomen in het<br />

bloed zegt weer iets over de totale hoeveelheid<br />

receptoren op de cellen.”<br />

De resterende receptoren, driekwart van het waardoor de patiënten beginnen te vermageren.<br />

totaal, worden opgeruimd door de cel zelf.<br />

Toediening van extra groeihormonen heeft weinig<br />

effect, omdat de cellen te weinig receptoren<br />

De cel maakt een vuilniszak en schuift die over<br />

de receptor. Zodra de zak is dichtgebonden<br />

hebben om dat versterkte groeisignaal op te<br />

wordt hij de cel ingetrokken en afgeleverd bij vangen. De patiënten zijn ongevoelig geworden<br />

de lysosomen. De lysosomen zijn de vuilverwer-<br />

voor het groeihormoon.”<br />

>> Patiënten vermageren als het normale onderhoud niet wordt uitgevoerd<br />

kers van de cel. Ze knippen de receptor in kleine<br />

stukjes die de cel weer kan gebruiken. Een mooi<br />

voorbeeld van celrecycling.<br />

Uit balans<br />

Houden de aanmaak en afbraak van groeihor<br />

moonreceptoren elkaar in evenwicht, dan blijft<br />

het groeisignaal in de cel hetzelfde. Het menselijk<br />

lichaam voert in zo’n situatie alleen onderhoudswerkzaamheden<br />

uit. Van Kerkhof:<br />

“Bij mensen met kanker, aids, bloedvergiftiging<br />

of taaislijmziekte raakt die balans echter<br />

verstoord. Bij hen wordt de afbraak groter dan<br />

de aanmaak. Dat kun je ook zien in hun bloed,<br />

omdat daarin steeds minder afgeknipte receptoren<br />

zitten. De normale onderhoudswerkzaamheden<br />

worden niet goed meer uitgevoerd,<br />

>> Ideeën financieren<br />

Celbioloog Ger Strous, de promotor van Van<br />

Kerkhof, zag enkele jaren geleden een nieuwe<br />

mogelijkheid om de vermagering bij deze<br />

patiënten tegen te gaan. Op de eerste plaats<br />

ontdekte hij dat de groeihormoonreceptor een<br />

korte halfwaardetijd heeft. Van Kerkhof: “Dat<br />

betekent dat een groot deel van de receptoren<br />

in korte tijd vervangen wordt. Het betekent óók,<br />

dat je dat afbraakproces snel kunt beïnvloeden<br />

en stopzetten. Als je tenminste over het juiste<br />

middel beschikt.”<br />

Ubiquitine<br />

Voor dat middel diende zich een geschikte<br />

kandidaat aan. Onderzoek in gistcellen maakte<br />

duidelijk dat het eiwit ubiquitine een belangrijke<br />

rol speelt bij de afbraak van een aantal recep-<br />

U-Balance zoekt naar een stof die de afbraak van de groeihormoonreceptor remt. Op die manier<br />

wil het prille bedrijfje de verstoorde balans in sterk vermagerde patiënten herstellen. Het patent<br />

op het ubiquitine-afbraaksysteem vormt de basis van het bedrijfje. “Dat patent, dat al gauw achttienduizend<br />

euro kost, is gefinancierd door de holding van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>”, zegt Van Kerkhof.<br />

“Daarna schrijf je plannen om externe financiering aan te boren, bijvoorbeeld bij Stigon of Biopartner,<br />

twee instellingen die subsidies verstrekken aan jonge, veelbelovende biotechnologiebedrijfjes.”<br />

Over de opzet van dergelijke bedrijfjes wordt nog volop nagedacht. Moeten de bedenkers van het<br />

idee aandelen krijgen? Zo ja, hoeveel? Moeten medewerkers met aandelen worden beloond?<br />

Wat gaat naar de holding en wat naar het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>? Allemaal zaken die goed geregeld moeten<br />

worden, maar het belangrijkste vindt Van Kerkhof dat goede ideeën op deze manier sneller en<br />

beter in de markt zijn te zetten.<br />

Van Kerkhof: “Je hoort soms dat grote investeerders direct miljoenen in een idee stoppen.<br />

In werkelijkheid gaat dat veel trager. Je moet eerst de ideeën verder uitwerken, zorgen dat er een<br />

stevig fundament onder ligt, enkele goede kandidaten voor een geneesmiddel opsporen, enzovoort.<br />

Pas dan komen de grote investeerders over de brug, die de verdere uitwerking op zich nemen.<br />

En terecht, wij zijn daar niet voor. Wij zijn primair geïnteresseerd in onderzoek. Wij willen weten<br />

wat er in die cel allemaal gebeurt, hoe die afbraak en aanmaak exact in elkaar zitten. Daar ligt<br />

onze passie. Wij zijn wetenschappelijk onderzoekers, geen producenten of verkopers van geneesmiddelen.<br />

Zodra onze aanpak werkt moeten anderen het maar overnemen.”<br />

Dat onder de holding van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> bedrijfjes worden opgezet, vindt Van Kerkhof een<br />

goede ontwikkeling. Het vergroot volgens hem de kans op succes: “Je krijgt meer armslag om de<br />

potentie van een goed idee ook echt uit te werken. Daarmee help je de gezondheidszorg vooruit,<br />

want elke gemiste kans is en blijft een gemiste kans.” Daarom vindt Van Kerkhof het ook logisch dat<br />

de holding een groot belang krijgt in de bedrijfjes die voortkomen uit het onderzoek in het ziekenhuis.<br />

“Misschien leidt tachtig, negentig procent van de bedrijfjes uiteindelijk niet tot opbrengsten.<br />

Vooraf weet je nooit welke initiatieven succesvol zullen zijn en welke niet. Door zo’n holdingstructuur<br />

kun je met de opbrengsten van de succesvolle bedrijfjes toch alle goede ideeën een kans geven.”<br />

ø ø<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 13


ø ø<br />

toren. Sterker nog, ubiquitine bepaalt of zo’n<br />

receptor wel of niet opgeruimd gaat worden.<br />

Van Kerkhof: “Uitsluitend groeihormoonreceptoren<br />

waar ubiquitine aan vastzit, worden door<br />

de cel afgebroken. Ubiquitine geeft het startschot<br />

voor de afbraak en de cel reageert onmiddellijk<br />

door een vuilniszak te sturen die de tot<br />

afval gedegradeerde receptor ophaalt. Ubiquitine<br />

aan de receptor is een doodvonnis.”<br />

Het Nederlandse woord ‘ubiquitair’ betekent<br />

alomtegenwoordig. Die omschrijving geldt ook<br />

voor het eiwit ubiquitine in de mens. Ubiquitine<br />

bemoeit zich met de celdeling, met ontstekingsreacties<br />

en immuniteit, met het verwijderen van<br />

schadelijke eiwitten en dus ook met het opruimen<br />

van de groeihormoonreceptor. Op dat moment<br />

ontstond het idee om het ubiquitinesysteem verder<br />

te onderzoeken. Misschien was het wel een<br />

ideaal aanknopingspunt voor de ontwikkeling<br />

van een medicijn.<br />

leggen. De eisen zijn hoog. Van Kerkhof:<br />

“De stof moet makkelijk de cel ingaan, omdat<br />

het ubiquitinesysteem ín de cel actief is. Verder<br />

moet de stof heel specifiek werken. We willen<br />

alléén het afbraaksysteem van de groeihormoonreceptor<br />

beïnvloeden en niet de andere processen<br />

waarbij ubiquitine ook betrokken is, zoals<br />

de afweer.” Enkele interessante kandidaten zijn<br />

al gevonden.<br />

Op korte termijn staat bij proefdieren ook een<br />

test met een combinatietherapie op het programma.<br />

Het gaat om twee medicijnen die al in de<br />

Afbraak is bepalend<br />

Van Kerkhof: “Als je een stof vindt die verhindert<br />

dat ubiquitine bindt aan de receptor, dan wordt<br />

de receptor niet afgebroken. Dan blijft de patiënt<br />

gevoelig voor groeihormoon en kun je vermagering<br />

en spierafbraak misschien voorkomen.<br />

Maar eerst moesten we meer inzicht krijgen in<br />

de manier waarop ubiquitine functioneert, hoe<br />

de aanmaak en afbraak van de receptor precies<br />

in elkaar zit, enzovoort. We wilden meer fundamentele<br />

kennis vergaren over dat hele cellulaire<br />

proces.” Van Kerkhof wierp zich op dat onderzoek<br />

en is er onlangs ook op gepromoveerd.<br />

kankerbestrijding worden gebruikt en dus voor<br />

patiëntgebruik zijn goedgekeurd. De ‘metalloprotease-remmers’<br />

gaan het omhakken van receptoren<br />

op de celwand tegen. De ‘proteasoomremmers’<br />

vertragen het ubiquitine-afbraakproces<br />

ín de cel. Van Kerkhof: “De combinatie<br />

van beide medicijnen remt de receptorafbraak<br />

in een celkweek. Dat willen we nu ook bij proefdieren<br />

testen. Wordt de afbraak van de receptor<br />

door deze combinatie inderdaad geremd en zien<br />

we dat de balans in de aanmaak en afbraak van<br />

spiereiwitten zich herstelt, dan is dat een duidelijke<br />

vingerwijzing dat we op de goede weg zijn.”<br />

“We weten nu”, zegt hij, “dat het aantal receptoren<br />

op de celwand vooral bepaald wordt door<br />

de afbraak. Dat betekent dat ubiquitine inderdaad<br />

een veelbelovend aanknopingspunt is.<br />

Daarom hebben we ongeveer twee jaar geleden<br />

Symptoombestrijder<br />

Stel dat de ideale ubiquitine-remmer binnenkort<br />

gevonden wordt, dan is daarmee zeker geen<br />

aids, taaislijmziekte of kanker te genezen.<br />

een patent<br />

aangevraagd<br />

op<br />

>> Ubiquitine-bezoek is doodvonnis voor receptor<br />

dat ubiquitinesysteem, dat de beschikbaarheid<br />

van de groeihormoon-receptoren op de celwand<br />

regelt.” Het patent is inmiddels geaccepteerd en<br />

wordt ondergebracht in een bedrijf, U-Balance,<br />

dat deel gaat uitmaken van de universitaire holding.<br />

Op basis van dat patent zoekt U-Balance<br />

naar stoffen die dat ubiquitinesysteem gericht<br />

uitschakelen.<br />

Van Kerkhof: “Zo’n remmer bestrijdt een symptoom<br />

van die ziekten, niet de ziekten zelf. Maar<br />

ook als symptoombestrijder is de stof belangrijk<br />

genoeg, omdat je daarmee de kwaliteit van leven<br />

van die patiënten aanzienlijk kan verbeteren.<br />

Bovendien overlijdt een deel van deze patiënten<br />

niet aan de ziekte zelf, maar aan de symptomen,<br />

aan de gevolgen van de vermagering en de<br />

spierafbraak. Omdat ze op termijn te weinig<br />

Vingerwijzing<br />

In het lab laat Van Kerkhof nu allerlei chemische<br />

stoffen op cellen los, om te zien of ze het<br />

ubiquitinesysteem misschien afremmen of lamspiermassa<br />

overhouden, kunnen ze bijvoorbeeld<br />

niet zelfstandig meer ademhalen. Als we daar<br />

met extra groeihormoonreceptoren een stokje<br />

voor kunnen steken …”<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 14<br />

Door een fluorescente stof aan een specifiek eiwit te plakken, kun je in de cel precies zien waar die eiwitten zich bevinden.<br />

Zo kun je bijvoorbeeld controleren of een chemische stof de afbraak remt van de groeihormoonreceptor.


In 1895 werd in het Franse Olliergues een geestelijke<br />

vervolgd. Hij had een keizersnee uitgevoerd<br />

bij een overleden zwangere vrouw, zodat hij het<br />

kind nog snel kon dopen. De plaatselijke geneesheer<br />

pikte dat niet en diende een aanklacht in.<br />

Een geestelijke mag dopen, maar niet keizersnijden.<br />

Dat is het werk van de geneesheer. Alleen<br />

de dokter doktert.<br />

De arts heeft eeuwenlang moeten vechten voor<br />

zijn exclusieve recht om dokter te kunnen spelen.<br />

Ook binnen de medische stand is stevig geduwd<br />

en getrokken om een eigen werkterrein af te<br />

bakenen. In de achttiende eeuw palmde de<br />

Iedereen is dokter<br />

‘medicinae doctor’ bijvoorbeeld de interne geneeskunde<br />

in. Hij deed het denkwerk, bedacht de<br />

diagnose. Moest er gehandeld en gesneden<br />

worden, dan konden de chirurgijns, apothekers<br />

en vroedvrouwen aan de slag.<br />

vaak te laat, want drie minuten zuurstofgebrek<br />

De grenzen worden voortdurend verlegd en om richt in de hersenen al onherstelbare schade aan.<br />

elke bevoegdheid wordt gestreden. De Gezondheidsraad<br />

stelt bijvoorbeeld dat contactlenzen gekomen, die de defibrillator uit de medische<br />

De afgelopen jaren is een beweging op gang<br />

moeten worden aangemeten door een oogarts of handen wil halen. Het apparaat moet, net zoals<br />

optometrist. Nee, meent de minister, dat kunnen de brandblusser, overal beschikbaar zijn. Zelfs de<br />

‘contactlensspecialisten’ net zo goed. Die medische Gezondheidsraad meent dat een wijdverbreid<br />

ruilverkaveling luistert nauw. Een verpleegkundige netwerk van gebruiksvriendelijke defibrillatoren<br />

is geen huisarts en de physician assistent geen jaarlijks enkele duizenden Nederlanders het leven<br />

specialist. Verschillende monniken, verschillende kan redden.<br />

kappen.<br />

Het begin is gemaakt. In ons land rijden al politieen<br />

brandweerwagens rond met een automatische<br />

De plotselinge hartstilstand is een medisch<br />

defibrillator, omdat ze vaak eerder bij een calamiteit<br />

zijn dan een ambulance. Uiteindelijk moet<br />

probleem. Zonder kloppend hart is een mens<br />

verloren, dus moet er zo snel mogelijk worden iedereen altijd en overal over een automatische<br />

ingegrepen. Dat gebeurt met een defibrillator, defibrillator kunnen beschikken. Het casino in<br />

die het hart met een stevige stroomstoot weer Valkenburg heeft er bijvoorbeeld al eentje. In<br />

tot leven probeert te wekken.<br />

winkelcentrum Brusselse Poort in Maastricht<br />

Meestal worden mensen thuis, op straat of in hangen er al twee.<br />

openbare gebouwen overvallen door zo’n klopstop<br />

van het hart. Slechts een hele kleine minderheid<br />

krijgt een hartstilstand in het bijzijn van een overgenomen door de elektroshockende leek.<br />

De rol van de levensreddende medicus wordt<br />

medicus. In de meeste gevallen is een defibrillator Dat is mogelijk geworden door de medische<br />

dus niet onmiddellijk beschikbaar. Voor die<br />

deskundigheid in de defibrillator te stoppen.<br />

patiënten komt de aanstormende ambulance Het apparaat stelt de diagnose en vertelt de leek<br />

foto > Chris Timmers<br />

wat hij precies moet doen. Want praten kan het<br />

apparaat ook al.<br />

Daarmee is de democratiseringsbeweging nog<br />

niet voltooid. De meeste slachtoffers van een<br />

plotselinge hartstilstand vallen immers thuis.<br />

Dus moet er een defibrillator komen in elk huis.<br />

De beste ‘medicus’ is immers de huisgenoot die<br />

getuige is van de hartstilstand. Hij of zij kan<br />

meteen ingrijpen en heeft daarom de meeste<br />

kans op succes.<br />

Heel vaak is er maar één volwassene in huis.<br />

Omdat de plotselinge hartstilstand vooral bij<br />

volwassenen toeslaat, is de belangrijkste defibrillatietaak<br />

waarschijnlijk weggelegd voor het kind.<br />

Zijn kinderen in staat om dergelijke acties goed<br />

uit te voeren? Zeker wel, zeggen Amerikaanse<br />

gegevens. Ambulancepersoneel defibrilleert een<br />

patiënt in gemiddeld zevenenzestig seconden.<br />

Een elfjarige doet hetzelfde in negentig seconden.<br />

Dat is ruim binnen de marge.<br />

Artsen zijn niet langer de enige doktoren. Zelfs<br />

kinderen wekken binnenkort volwassenen tot<br />

leven.<br />

Pieter Lomans<br />

commentaar opinie terzijde<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 15


tekst > Marianne Heselmans<br />

foto > Chris Timmers<br />

Wat doet wiet?<br />

Marihuana is sinds april een<br />

Veelbelovend marihuana moet<br />

beter worden onderzocht<br />

geaccepteerd medicijn voor<br />

patiënten die lijden aan AIDS, multiple<br />

sclerose en kanker. Bewijzen voor de<br />

therapeutische werking zijn er nog niet.<br />

Promovendus Mario van der Stelt ontdekte al<br />

wel dat THC, de psychoactieve stof uit<br />

marihuana, bij ratten acute<br />

hersenbeschadiging<br />

kan voorkomen.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 16


Je wilt een stof die goed werkt, maar waar patiënten niet high van worden<br />

Marihuana roken geeft veel mensen een prettig,<br />

high gevoel. Bijna een op de vijf Nederlanders<br />

heeft deze drug weleens gebruikt. Maar je kunt<br />

er ook psychisch aan verslaafd raken. In ons land<br />

gingen hiervoor in 2000 ruim drieduizend mensen<br />

in behandeling.<br />

De drúg marihuana is vanwege dit verslavingsgevaar<br />

verboden, maar opvallend genoeg heeft<br />

de Tweede Kamer marihuana sinds kort wel<br />

geaccepteerd als medicijn. Patiënten met multiple<br />

sclerose gebruiken dit plantenextract al jaren om<br />

ongecontroleerde trillingen te onderdrukken.<br />

AIDS-patiënten en mensen die een chemokuur<br />

hebben ondergaan gebruiken marihuana om de<br />

eetlust op te wekken. Deze therapeutische effecten<br />

zijn wetenschappelijk nog niet bewezen.<br />

Wel is inmiddels duidelijk dat bepaalde vetzuren<br />

die van nature in de hersenen worden aangemaakt<br />

de effecten van THC kunnen imiteren.<br />

Onderzoekers denken dat deze endocannabinoïden<br />

een regulerende werking hebben bij<br />

fysiologische processen als pijn, eetlust, geheugen,<br />

bloeddruk en beweging. Daarmee worden<br />

de goede ervaringen die patiënten met marihuana<br />

hebben in ieder geval plausibel.<br />

Minder hersenschade<br />

Chemicus Mario van der Stelt heeft nu aangetoond<br />

dat marihuana inderdaad een stof bevat<br />

die, althans bij ratten, heilzaam kan werken.<br />

Maar bij een heel andere kwaal. Vorig jaar haalde<br />

hij met collega Wouter Veldhuis de landelijke<br />

media met zijn bewijs dat de cannabinoïde THC<br />

acute hersenschade in ratten kan verminderen.<br />

En niet alleen THC had dat effect. Ook anandamide,<br />

een stof die van nature in de hersenen<br />

wordt aangemaakt, bezit dat vermogen.<br />

De onderzoekers spoten gif in ratten van zeven<br />

dagen oud, waardoor hersencellen afsterven.<br />

Bij ratten die vooraf THC of het lichaamseigen<br />

anandamide hadden gekregen, was het herseninfarct<br />

een stuk kleiner dan bij de controledieren.<br />

“Omdat anandamide in de hersenen<br />

sneller wordt afgebroken dan THC, moesten we<br />

daar een hogere dosis van gebruiken”, vertelt<br />

de onderzoeker. “Maar dan zagen we hetzelfde<br />

effect. Het betekent niet meteen, dat we nu ook<br />

een medicijn hebben tegen een herseninfarct.<br />

Daarvoor is meer onderzoek nodig, in meer diermodellen.<br />

En het lastigste is: je wilt een stof die<br />

goed werkt, maar waar patiënten niet high van<br />

worden.”<br />

‘Hennep’ uit eigen lijf<br />

Marihuana is een product van de plant cannabis<br />

sativa, beter bekend als hennep. In 1990 vonden<br />

onderzoekers het receptoreiwit CB1 waaraan het<br />

THC uit marihuana in de hersenen bindt. De CB1-<br />

receptor komt onder meer voor in hersengebieden<br />

die verantwoordelijk zijn voor beweging,<br />

geheugen en cognitie. Later bleek dat ook<br />

immuuncellen een receptor hebben voor THC.<br />

Dat is de CB2-receptor. Bindt THC in de hersenen<br />

aan de receptor, dan komt er minder van de<br />

neurotransmitter glutamaat uit het zenuwceluiteinde<br />

vrij. Het gevolg is een demping van de<br />

signaaloverdracht naar de volgende zenuwcel.<br />

Die demping is mede verantwoordelijk voor het<br />

gevoel van high worden.<br />

Wij zijn van nature niet constant high. High worden<br />

lijkt dus geen ‘reden’ voor de hersenen om<br />

hun eigen cannabinoïden aan te maken. Daarom<br />

opperden Van der Stelt en zijn collega’s dat de<br />

endocannabinoïden een ander, functioneel<br />

effect zouden kunnen hebben. Misschien voorkwamen<br />

ze dat glutamaat zich ophoopt tussen<br />

de zenuwcellen. Zo’n opeenhoping kan ontstaan<br />

wanneer de hersenen te weinig zuurstof en glucose<br />

krijgen, zoals bij een beroerte. Dan kunnen<br />

bepaalde eiwitten die de glutamaatbalans regelen<br />

hun werk niet meer doen, met als gevolg<br />

overstimulatie waardoor de zenuwcel uiteindelijk<br />

afsterft. Die hypothese klopte. Het rattenonderzoek<br />

toonde aan dat de ophoping van<br />

glutamaat een belangrijke oorzaak is van<br />

celdood, en dat de cannabinoïden THC en<br />

anandamide de hersenschade verminderen.<br />

Moleculaire tekenfilm<br />

Van der Stelt verwacht echter niet dat er snel<br />

een THC-achtig medicijn op de markt komt,<br />

want het is waarschijnlijk te lastig om daarbij<br />

het ‘high-effect’ en andere bijwerkingen te voorkomen.<br />

Ook bij heroïne is het niet gelukt de<br />

verslavende effecten te scheiden van de pijnstilling.<br />

Daarom is de farmaceutische industrie bezig<br />

met een andere, nieuwe klasse van medicijnen,<br />

gebaseerd op blokkering van het enzym FAAH<br />

(vetzuuramidehydrolase). FAAH is een enzym<br />

dat is betrokken bij de afbraak van anandamide.<br />

Het effect hiervan zou veel lokaler zijn: alleen<br />

daar waar anandamide al van nature wordt aangemaakt,<br />

wordt het minder snel afgebroken.<br />

Dat betekent dat je maar een bepaald gedeelte<br />

van de CB1-receptoren activeert. Doordat die<br />

niet allemaal actief worden, is de kans dat je<br />

high wordt kleiner.<br />

Van der Stelt heeft ook nog gekeken hoe het<br />

mogelijk is dat het THC uit marihuana aan dezelfde<br />

CB-receptor bindt als het lichaamseigen anandamide.<br />

Als je de tweedimensionale structuren<br />

vergelijkt, lijken beide stoffen helemaal niet op<br />

elkaar. Dus berekende hij welke oriëntaties anandamide<br />

kan aannemen. Op het scherm van zijn<br />

computer tovert hij een tekenfilmpje van een<br />

bewegend anandamide-molecuul, met steeds een<br />

andere ruimtelijke oriëntatie. Bij stilzetten van het<br />

molecuul is goed te zien dat een van deze oriëntaties<br />

duidelijk overeenkomt met die van THC.<br />

Schizofrenie en marihuana<br />

Van der Stelt hoopt dat NWO een vervolgonderzoek<br />

financiert naar de rol die anandamide<br />

speelt bij schizofrenie. Er zijn drie aanwijzingen<br />

dat ze iets met elkaar te maken hebben, vertelt<br />

hij. Bij schizofrenie-patiënten is de concentratie<br />

anandamide in de ruggenmergvloeistof verhoogd.<br />

Daarnaast blijkt uit epidemiologisch<br />

onderzoek dat mensen met aanleg voor schizofrenie<br />

de ziekte eerder krijgen als ze marihuana<br />

roken. En verder kunnen ook psychotische aanvallen<br />

worden versterkt door marihuana. Dat<br />

betekent natuurlijk niet dat te veel of te weinig<br />

anandamide de ziekte veroorzaakt. Maar Van<br />

der Stelt vindt de relatie interessant genoeg om<br />

te onderzoeken. Zeker nu duidelijk is geworden<br />

dat anan-damide een regulator is van de neurotransmitters<br />

glutamaat en dopamine.<br />

Het onderzoek naar de cannabinoïden staat nog<br />

maar in de kinderschoenen. Mede om die reden<br />

vindt Van der Stelt het geen goed idee om marihuana<br />

als medicijn te registreren, zoals de<br />

Tweede Kamer nu op voorspraak van de minister<br />

heeft besloten. “Marihuana voldoet totaal niet<br />

aan de eisen die normaal aan medicijnen worden<br />

gesteld”, verklaart hij. “Het therapeutisch<br />

effect is wetenschappelijk niet bewezen.<br />

Daarnaast weet men niet wat de neveneffecten<br />

van THC zijn. En al helemaal niet wat al die<br />

andere stoffen in het lichaam doen: marihuana<br />

bevat meer dan vierhonderd verschillende<br />

componenten waarvan zestig stoffen tot de<br />

klasse van cannabinoïden behoren. De Gezondheidsraad<br />

heeft in 1996 dan ook afgeraden<br />

marihuana als medicijn te registreren. Maar<br />

onder druk van de patiëntenorganisaties is dit<br />

advies niet opgevolgd.”<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 17


tekst > Manou van de Zande<br />

foto > Chris Timmers<br />

Geen pijn, geen pil<br />

Therapietrouw bij depressieve patiënten<br />

Meer dan de helft van de chronische medicijngebruikers<br />

kapt zijn kuur voortijdig af.<br />

Therapieontrouw is een groot probleem, zowel<br />

voor de volksgezondheid als voor de staatskas.<br />

‘Kuur helemaal afmaken’ staat vaak bijna dreigend<br />

op de bijsluiter. Bij een penicillinekuurtje<br />

is dat niet zo moeilijk, maar wat als de kuur<br />

levenslang is? Meer dan de helft van de patiënten<br />

die zich langdurig aan een of meer recepten<br />

moet houden, stopt binnen drie tot zes maanden<br />

met slikken. Geen pijn betekent toch geen medicijn?<br />

Deze logica kost verzekeraars jaarlijks zakken<br />

vol geld: 234 miljoen euro aan nooit leeggedrukte<br />

pilstrippen. Dat leidt tot nog hogere<br />

kosten voor nieuwe, zwaardere behandelingen<br />

en patiënten die door hun terugval niet meer<br />

kunnen werken.<br />

Van alle Nederlanders valt ongeveer vijftien<br />

procent een of meerdere keren ten prooi aan<br />

een depressie. Degenen die antidepressiva voorgeschreven<br />

krijgen, nemen ruim vijftig miljoen<br />

euro aan weggegooid geld voor hun rekening.<br />

Volgens onderzoeksbureau Pharmo houdt bijna<br />

tachtig procent voortijdig op met innemen.<br />

“De gevolgen van ontrouw zijn gigantisch”,<br />

zegt Ton Vergouwen, psychiater in het Sint Lucas<br />

Andreas Ziekenhuis in Amsterdam. “Een depressie<br />

is een chronische ziekte en de kans op terugval<br />

is groot. Mislukt de behandeling omdat<br />

patiënten niet therapietrouw zijn, dan is hun<br />

depressie op termijn nog moeilijker te behandelen.<br />

Bovendien kunnen ze dan ook lichamelijke<br />

klachten ontwikkelen zoals hart- en vaatziekten,<br />

waar weer andere behandelingen voor nodig<br />

zijn. Het aantal productieve dagen daalt en sommigen<br />

gaan een stuk slechter functioneren,<br />

kijk naar het WAO-probleem. Therapieontrouw<br />

heeft echt vérreikende economische gevolgen.”<br />

Indianenverhalen<br />

Ton Vergouwen onderzoekt de therapietrouw<br />

van depressieve patiënten in de eerstelijnszorg.<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 18


Aan zijn promotieonderzoek bij het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

werkten gedurende een half jaar driehonderd<br />

patiënten en tweeënveertig huisartsen mee, verspreid<br />

over heel Nederland. Vergouwen bekeek<br />

een paar. Waarom blijven mensen roken?<br />

Waarom blijven ze te hard rijden en te vet eten?<br />

Iedereen weet toch dat je daaraan dood kunt<br />

gaan? Therapieontrouw is een probleem dat je<br />

of het programma Optimind tot<br />

een trouwer slikgedrag zou leiden.<br />

Dit Optimindprogramma<br />

>> Ontrouw kost gigantisch veel geld<br />

bestaat uit een meer regelmatig contact van de<br />

patiënt met de huisarts en betere informatie en<br />

oefeningen om de therapietrouw te bevorderen.<br />

Voorlichting is erg belangrijk, want volgens<br />

Vergouwen doen over antidepressiva nogal wat<br />

indianenverhalen de ronde. “Je zou er snel aan<br />

verslaafd raken, de pillen zouden je persoonlijkheid<br />

veranderen, dat soort ideeën.” Daarnaast<br />

voelen veel depressieve mensen zich schuldig<br />

over hun toestand en vinden ze dat ze hun problemen<br />

zelf moeten oplossen. In hun ogen moet<br />

dat zonder medicijnen. “En vrienden of familieleden<br />

die zeggen: ‘Moet je pillen slikken? Dan<br />

ben je écht ver heen’, helpen ook niet echt.”<br />

Meer nog dan bij kuren voor fysieke aandoeningen<br />

moet de huisarts zijn best doen om zijn<br />

depressieve patiënt te overtuigen van het nut<br />

van de medicamenten. Want het effect van antidepressiva<br />

laat meestal een paar weken op zich<br />

wachten, terwijl de bijwerkingen wél snel optreden.<br />

Die zijn soms niet mals: dikker worden,<br />

misselijkheid en hoofdpijn. “De verleiding om<br />

snel te stoppen is dan groot”, zegt Vergouwen.<br />

“Bovendien moet je na genezing nog vier tot<br />

zes maanden doorslikken om terugval te voorkomen.”<br />

nooit helemaal kunt oplossen. Dat kun je de<br />

patiënt ook nauwelijks kwalijk nemen; geen<br />

pijn, geen pil, dat is zó logisch.”<br />

Ontrouw vaststellen valt niet mee. Ten eerste<br />

overschatten bijna alle artsen de therapietrouw<br />

van hun patiënten. Ernaar vragen levert niet<br />

altijd een eerlijk antwoord op. De patiënt lege<br />

pilstrips laten meenemen naar een consult zegt<br />

ook niet alles. Een ‘markertje’ in medicijnen<br />

doen zodat je aan de bloedspiegel kunt meten<br />

of er consequent geslikt wordt, is volgens<br />

Vergouwen ook niet erg betrouwbaar. “Je hebt<br />

zelfs potjes met een microchip die registreert<br />

wanneer de deksel erop en eraf gaat. Maar dan<br />

nóg weet je niet of de patiënt de pillen ook echt<br />

inneemt. Zelfs als een verpleegkundige er met<br />

de neus bovenop staat kan een patiënt nog<br />

doen alsof.”<br />

Trouw stimuleren kan wel. Uit het onderzoek<br />

van Vergouwen blijkt dat meer aandacht en<br />

regelmatig contact tussen patiënt en huisarts<br />

of psychiater tot consequenter slikgedrag leidt.<br />

Uitgebreid en herhaaldelijk voorlichten, niet te<br />

veel tegelijk voorschrijven, na elk consult een<br />

nieuwe afspraak maken, praktische tips geven<br />

en bij elk contact vragen naar de therapietrouw:<br />

dat werkt. Het zit ‘m wel in de combinatie.<br />

Te hard rijden<br />

Waarom gooien mensen het bijltje erbij neer,<br />

terwijl ze weten wat voor nare gevolgen dat kan<br />

hebben? Vergouwen: “Ja, zo ken ik er ook nog<br />

Alleen een fraaie folder meegeven is niet<br />

genoeg. Vergouwen zou in de toekomst graag<br />

zien dat de arts de ernst van een depressie op<br />

een bepaald tijdstip registreert en de medicatie<br />

>> Ontrouw komt in alle medicijnfamilies voor<br />

Volgens een recent onderzoek van Pharmo, het farmaco-epidemiologisch instituut in<br />

<strong>Utrecht</strong>, stopt meer dan de helft van de patiënten binnen een jaar met hun – preventieve –<br />

medicijnen. Behalve antidepressiva zijn dat bijvoorbeeld anti-Parkinsonmiddelen, bloeddrukverlagers,<br />

anti-bloedstollingsmiddelen en glaucoommiddelen.<br />

Mensen met astma liggen aan kop: meer dan vijfentachtig procent houdt na verloop van<br />

tijd op met het preventief inhaleren van astma-ontstekingsremmers (corticosteroïden).<br />

Cholesterolverlagers om de kans op hart- en vaatziekten te verminderen, vinden nog de<br />

meeste aftrek. Volgens Pharmo stopt ‘slechts’ dertig procent van de patiënten binnen een<br />

jaar met deze statines.<br />

en doses daaraan aanpast. Want hoewel het<br />

volgens Vergouwen aanlokkelijk is om behandelingen<br />

te standaardiseren, heeft een individueel<br />

afgestelde (pillen)therapie veel meer kans van<br />

slagen.<br />

Vergouwen: “We hebben een paar van de huisartsen<br />

achteraf gevraagd waarom ze tijd en<br />

ruimte maakten om aan ons onderzoek mee te<br />

doen. Ze vonden het allemaal de investering<br />

waard omdat ze uit ervaring weten dat ze hun<br />

depressieve patiënten na een mislukte behandeling<br />

nog vaker terugzien. En dan met allerlei<br />

andere kwaaltjes. Dát kost uiteindelijk nog meer<br />

tijd en aandacht.”<br />

Tot één tellen<br />

Ook de farmaceutische industrie kan een steentje<br />

bijdragen door haar koopwaar patiëntvriendelijker<br />

te maken. Bijvoorbeeld door bijwerkingen<br />

tot een minimum te beperken en<br />

doseringen zo samen te stellen dat een patiënt<br />

per dag maar één pil hoeft slikken in plaats van<br />

drie. Als hij maar tot één hoeft te tellen heeft<br />

een therapie al meer kans van slagen.<br />

Teveel slikken is trouwens ook een vorm van<br />

therapieontrouw, hoewel die veel minder vaak<br />

voorkomt. Volgens Vergouwen zie je dat vooral<br />

bij kalmerende middelen. “Bij antidepressiva<br />

werkt een dubbele of driedubbele dosis eerder<br />

averechts. Daar ga je je niet sneller beter door<br />

voelen, terwijl de kans op bijwerkingen wel groter<br />

is. Van de meeste moderne antidepressiva ga<br />

je bij een overdosis niet dood. Maar een huisarts<br />

of psychiater moet uiteraard kunnen beoordelen<br />

of een depressieve patiënt suïcidaal is en dan<br />

bepaalde middelen dus níet voorschrijven.”<br />

Therapietrouw bevorderen is nadrukkelijk een<br />

middel en geen doel. De kans op een goede<br />

uitkomst staat of valt met de acceptatie van de<br />

patiënt. Als hij zijn depressie niet als een ziekte<br />

wil of kan zien, is een behandeling gedoemd te<br />

mislukken. “Daar gaat het soms al fout”, zegt<br />

Vergouwen. “De arts schrijft een recept uit<br />

terwijl de patiënt niet beseft – of accepteert –<br />

dat hij ziek is.” Hij laat een cartoon van<br />

Kamagurka zien die hij soms in voorlichtingsmateriaal<br />

gebruikt. Een diepfronsende arts zit<br />

achter zijn bureau. Hij spreekt de van oor tot<br />

oor grijnzende patiënt tegenover hem streng<br />

toe: ‘Ja ja, lacht u maar; het is wél een depressie<br />

hoor!’<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 19


tekst > Elke Lautenbag<br />

foto > Roy Geeraths<br />

Hoogleraar moet zich<br />

blijven bewijzen<br />

Nieuwe hoogleraren krijgen deze<br />

functie niet meer voor onbepaalde<br />

tijd, maar voor vijf jaar. Daarnaast<br />

hoeft een hoogleraar geen uitblinker<br />

meer te zijn in onderzoek, maar<br />

kunnen uitstekende prestaties in<br />

onderwijs of patiëntenzorg ook een<br />

leerstoel opleveren. “Hierdoor kunnen<br />

we leerstoelen flexibeler inzetten en<br />

jong talent aan ons binden”, aldus<br />

Hans Stoof, decaan en vice-voorzitter<br />

van de Raad van Bestuur.<br />

Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> telt honderddertig leerstoelen<br />

en dat aantal blijft gelijk. De Raad van Bestuur<br />

van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> draagt de kandidaten voor,<br />

die vervolgens officieel door het College van<br />

Bestuur van de Universiteit worden benoemd.<br />

De behoefte aan een meer divers en flexibeler<br />

leerstoelbeleid maakten een nieuw hooglerarenplan<br />

noodzakelijk.<br />

Status<br />

Tot nu toe waren de meeste leerstoelen structurele<br />

plaatsen. “Iedere hoogleraar werd voor<br />

het leven benoemd”, legt Stoof uit. “Maakten<br />

we een verkeerde keuze, dan zaten we wel vijfentwintig<br />

jaar aan zo’n benoeming vast. Vanaf<br />

nu moeten hoogleraren zich blijven bewijzen.<br />

Als ze het goed doen houden ze hun post, maar<br />

de lat wordt wel op een bepaalde hoogte gelegd.<br />

Hoogleraren die daar niet overheen kunnen<br />

springen, krijgen na vijf jaar geen verlenging.”<br />

Stoof erkent dat zo’n stap negatieve gevolgen<br />

kan hebben. “Een hoogleraar heeft nu eenmaal<br />

– terecht of onterecht – een bepaalde status.<br />

Als die je wordt afgenomen, is dat heel vervelend.<br />

Aan de andere kant moet je een post<br />

die je accepteert ook kunnen waarmaken.”<br />

Met de invoering van het nieuwe hooglerarenplan<br />

verdwijnen niet alle structurele hoogleraarplaatsen.<br />

Benoemingen voor het leven blijven<br />

bestaan. Stoof: “Een grote divisie als interne<br />

geneeskunde moet te allen tijde een leerstoel<br />

algemene interne geneeskunde hebben.<br />

Wanneer deze hoogleraar weggaat, moet die<br />

direct worden opgevolgd. Beginnende hoogleraren<br />

kunnen doorstromen naar zo’n structurele<br />

plaats, waar ze dan alsnog voor het leven worden<br />

benoemd. We willen ongeveer vijftig van deze<br />

structurele plaatsen overhouden.”<br />

Uitblinken<br />

Tot dusver moest een hoogleraar uitblinken in<br />

de drie kerntaken – onderzoek, onderwijs en<br />

patiëntenzorg – die een universitair medisch<br />

centrum zichzelf stelt. In het nieuwe plan komt<br />

nu ook ruimte voor specialisten, voor hoogleraren<br />

die expertise hebben op één van deze gebieden.<br />

Voor een structurele post blijft een bredere<br />

ontwikkeling een vereiste. “Daarvoor moet je<br />

in meerdere takken van sport uitblinken”,<br />

meent Stoof.<br />

Nieuw zijn ook de stimuleringsleerstoelen,<br />

bedoeld voor jong talent. “Denk aan mensen<br />

die op een schaal van nul tot tien een negen of<br />

hoger scoren”, verduidelijkt Stoof. “Dit jonge<br />

talent moet je iets bieden om ze vast te houden,<br />

anders vertrekken ze.”<br />

Zwaartepunten<br />

De verdeling van de leerstoelen is een heel<br />

ander aspect van het nieuwe plan. “Bijna ieder<br />

van de twaalf divisies zou die honderddertig<br />

plaatsen liefst zelf invullen”, lacht Stoof.<br />

“We hebben uitgerekend wat de bijdragen van<br />

de divisies zijn op het gebied van onderzoek,<br />

onderwijs en patiëntenzorg. Op basis daarvan<br />

zijn honderd leerstoelen verdeeld. Dan houden<br />

we nog dertig leerstoelen over om in te zetten<br />

op de onderzoekzwaartepunten van het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong> of om flexibel in te spelen op actuele<br />

ontwikkelingen. Wij vragen de divisies goed na<br />

te denken waar ze over vijf tot tien jaar willen<br />

staan. Dan komen ze misschien tot de conclusie<br />

dat ze bepaalde leerstoelen moeten afbouwen<br />

en andere moeten oprichten. Dat zorgt voor een<br />

dynamiek die ons verder vooruit helpt.”<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 20


Explosieve<br />

badmuts<br />

foto > Chris Timmers<br />

Speels dwarrelt de sneeuw in bakken naar beneden. Al urenlang. Het landschap<br />

ligt stil, schittert in uitbundig wit. Een radiostem maant tot voorzichtigheid<br />

en binnenblijven. Een overbodige waarschuwing, met dit weer.<br />

Ik zit opgesloten in het lab der liefde. Een bijnaam, hoor. Het laboratorium<br />

onderzoekt de menselijke zaadcel. Degelijk wetenschappelijk werk. Ik mag<br />

meekijken over de schouders van witte jassen en kan turen in elke microscoop.<br />

Zo zie ik, wat voor een normaal mensenoog verborgen blijft. Krioelende<br />

dikkopjes in een klein zwembad. Het zwoele zweet in een glazen schaaltje.<br />

De zaadcellen krioelen druk door elkaar. Komen ze in de buurt van een eicel,<br />

dan komt er meteen een eind aan het doelloze gespetter. Alsof een windvlaag<br />

de dwarrelende sneeuw ineens dezelfde kant opjaagt.<br />

Een helse competitie breekt los, omdat iedereen wil winnen. Er wordt gesprint,<br />

afgesneden, voorgedrongen en met de staarten gemept. Hooligans op de<br />

micrometer. De strijd is fel en geen wonder. Het gaat hier om leven en dood.<br />

De spermacompetitie speelt zich gewoonlijk af in de diepte van het vrouwelijke<br />

lichaam. Met de introductie van de reageerbuisbevruchting is die verborgen<br />

competitie zichtbaar geworden. Ik kan als toeschouwer de wedstrijd volgen.<br />

De beste zwemmers zijn de overwinnaars. Iedere baby is voor de helft een<br />

zwemkampioen.<br />

Maar niet iedere zwemkampioen groeit uit tot een baby. Ik zie op een video<br />

een kampioen met flair en overtuiging tegen een eicel aanbotsen. En nog<br />

eens en nog eens. Het zaadje zwemt zich te pletter tegen de eicel, maar<br />

komt niet door de schil heen. Als eerste aangetikt en toch geen kampioen.<br />

In het kielzog van de kampioen stranden nog meer zaadcellen. Sommige blijven<br />

watertrappelen in het zicht van de haven. Omdat ze niet weten hoe ze<br />

moeten binnenlopen? Omdat er geen loods aan boord is?<br />

Daadkracht is nog geen zaadkracht. Voor een bevruchting is meer nodig dan<br />

zwemles. Het geheim van een succesvolle samensmelting tussen zaad- en eicel<br />

wordt steeds verder ontraadseld. Inmiddels is duidelijk dat de badmuts van de<br />

zaadcel daar een belangrijke rol in speelt.<br />

Wie wil winnen moet niet alleen als eerste aantikken, maar ook aan de eicel<br />

blijven hangen. Klittenband is daarom een eerste vereiste. Pas als een stevig<br />

contact is ontstaan, kan er aan het doorboren van de eicel worden gedacht.<br />

Zaadcellen slaan een bres in eicellen met behulp van hun explosieve badmuts.<br />

Is de badmuts, die over de bovenste helft van de zaadkop zit, niet in orde,<br />

dan kan de zaadcel het verder vergeten. Olympisch kampioen of niet.<br />

De vorm van de badmuts is met fluorescerende stofjes in beeld te brengen.<br />

Gefascineerd kijk ik naar de kleurrijke optocht van zaadcellen die aan mijn<br />

oog voorbijtrekt. De alpinopetjes, integraalhelmen, bivakmutsen, zonnekleppen<br />

en kale koppen zijn kansloos. Te veel muts is net zo slecht als te weinig.<br />

Als ik opkijk, zie ik de sneeuw buiten nog steeds dansen. Vlokken vliegen zich<br />

te pletter tegen het raam, klampen zich heel even vast, maar zakken dan<br />

machteloos naar beneden.<br />

Alleen de badmutsen overleven.<br />

Pieter Lomans<br />

commentaar opinie terzijde<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 21


tekst > Rob Buiter<br />

foto > Chris Timmers<br />

“Stoma met een sluitspier”<br />

Verplaatste buikspier geeft meer controle over de ontlasting<br />

Het vullen van een stoma is in principe zelf te regelen. Gebruik een buikspier<br />

als alternatieve sluitspier en bedien hem met een magneet. Experimenteel<br />

onderzoek van Janou Bardoel toont aan dat het concept haalbaar is.<br />

Het kan zo'n handig signaal zijn tijdens de saaie<br />

vergadering die net iets te lang uitloopt: het<br />

niet mis te verstane geluid van een rommelende<br />

maag. Lunchpauze! Toch zullen de meeste<br />

betrokkenen het vergelijkbare geluid van een<br />

rommelend stoma niet snel als 'handig' kwalificeren.<br />

Op het dragen van een stoma rust nog<br />

steeds een taboe. Het pruttelende geluid tijdens<br />

het ongecontroleerde vullen van het zakje wordt<br />

vooral als gênant ervaren. Om nog maar te zwijgen<br />

van de kans op lekkage.<br />

Het perspectief dat plastisch chirurge in opleiding<br />

Janou Bardoel schetst, klinkt de dragers van een<br />

stoma waarschijnlijk als muziek in de oren.<br />

Je gaat om de vier uur naar het toilet en met<br />

een simpele beweging van een magneet ontsluit<br />

je de stoma om de darm te ledigen. Zo'n alternatieve<br />

sluitspier voor stomapatiënten bestaat<br />

nog niet. Maar de haalbaarheid van het concept<br />

bewijst Bardoel in het proefschrift waarop ze<br />

onlangs promoveerde.<br />

Vermoeid en verschrompeld<br />

"Tijdens mijn promotieonderzoek bij Plastic<br />

Surgery Research in het Amerikaanse Louisville<br />

hebben we het principe op honden getest",<br />

vertelt Bardoel. "Bij onze proefdieren hebben<br />

we een deel van de dunne darm aan twee kanten<br />

losgemaakt. De open einden van de darm hebben<br />

we weer aan elkaar verbonden, zodat de<br />

honden normaal konden blijven functioneren.<br />

Met de twee kanten van het losgemaakte stuk<br />

hebben we twee stoma's gemaakt, één aan<br />

beide zijden van de buik. Aan de ene kant<br />

maakten we een gewoon stoma, aan de<br />

andere kant een stoma met een sluitspier."<br />

De pogingen van Bardoel en haar Amerikaanse<br />

collega’s om een stoma van een sluitspier te<br />

voorzien kwamen niet helemaal uit de lucht<br />

vallen. Uit de literatuur waren al een paar mislukte<br />

pogingen bekend. Het grootste probleem<br />

was steeds de verschrompeling van de gebruikte<br />

spier, doordat er te veel van de originele zenuwen<br />

moesten worden doorgesneden. Daarnaast<br />

raakten de gebruikte spieren snel vermoeid,<br />

waardoor ze niet lang genoeg voldoende druk<br />

konden leveren om de stoma gesloten te houden.<br />

Verplaatste wasbordspier<br />

Daarom begon Bardoel met een anatomische<br />

studie op menselijke kadavers. De centrale<br />

vraag: welke spier kun je het beste gebruiken<br />

om een sluitspier voor een stoma te maken,<br />

zonder de originele zenuwen en bloedvaten<br />

te beschadigen? De keuze viel op de musculus<br />

rectus abdominis, de 'wasbordspier', die de<br />

meeste mannen zo graag onder hun buikvet<br />

zouden laten uitkomen.<br />

Met een schaar en een in de lengte dubbelgevouwen<br />

A-viertje op haar buik, die de wasbordspier<br />

moet voorstellen, laat Bardoel zien hoe<br />

'eenvoudig' de reconstructie van een sluitspier<br />

kan zijn. "Hier komt een bloedvat binnen, hier<br />

komen de zenuwen binnen, dus als je hier (knip,<br />

knip) een rechthoek uit de onderkant losmaakt,<br />

die loodrecht op de buikwand zet en aan deze<br />

kant (vouw, vouw) de einden aan elkaar maakt<br />

zodat je een cilinder krijgt, dan heb je een kringspier<br />

met de originele zenuwwerking en doorbloeding<br />

er nog aan. En de rest van de wasbordspier",<br />

zegt Bardoel, wijzend op het stuk papier<br />

met het rechthoekige gat op haar buik, "blijft<br />

voldoende intact voor een normaal, dagelijks<br />

functioneren."<br />

Magnetische ontlasting<br />

Het tweede, praktische probleem dat bij de<br />

mislukte pogingen in het verleden naar boven<br />

kwam – de vermoeibaarheid van de spier – heeft<br />

Bardoel opgelost met elektrische stimulatie.<br />

"Deze buikspier kun je niet continu aangespannen<br />

houden. Maar je kunt hem wel trainen.<br />

Door na de operatie steeds frequenter een elektrische<br />

impuls aan de spier te geven, krijg je na<br />

acht weken een onvermoeibare spier. Onvermoeibaar<br />

wil in dit geval zeggen dat je de spier vier<br />

uur lang laat samentrekken door een elektrisch<br />

signaal uit een pacemaker die je onderhuids<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 22


Met een magneet schakel je de sluitspier uit<br />

plastisch chirurg of aan een assistent in opleiding<br />

tot plastisch chirurg voor de publicatie van het<br />

beste artikel. Tot dusver was deze prijs alleen<br />

uitgereikt aan plastisch chirurgen", zegt Bardoel<br />

niet zonder trots.<br />

Open op commando<br />

Inmiddels heeft Bardoel een opleidingsplaats<br />

plastische chirurgie gevonden in een ziekenhuis<br />

in Rotterdam. Van daaruit zal ze het sluitspierproject<br />

blijven volgen. "Het grootste praktische<br />

probleem is nu nog de ontwikkeling van een<br />

goede pacemaker en elektroden waarmee je de<br />

spier voor een langere termijn kunt bedienen.<br />

Lukt dat, dan voldoe je aan de twee belangrijkste<br />

voorwaarden voor een goede sluitspier: hij<br />

houdt de ontlasting tegen en hij is willekeurig,<br />

want je kunt met de magneet zelf bepalen of<br />

hij open of dicht moet."<br />

Bardoel denkt dat er een aanzienlijke doelgroep<br />

bestaat voor de nieuwe sluitspier. "In Nederland<br />

hebben ongeveer twintigduizend mensen een<br />

stoma. Meestal zijn het mensen met een dikke<br />

darmstoma waar de continentieproblemen niet<br />

zo sterk spelen. Met dit stoma help je vooral de<br />

patiënten met een dunne darmstoma. Van hen<br />

zal ook nog een klein deel afvallen omdat je<br />

voor de bediening en de training een minimale<br />

hoeveelheid motivatie nodig hebt."<br />

inbrengt in de flank. Na die vier uur ga je naar<br />

het toilet en schakel je de pacemaker uit door<br />

de beweging van een magneet over de huid.<br />

Uit de hondenproeven blijkt dat deze sluitspier<br />

zonder problemen vier uur lang de druk aankan<br />

om de ontlasting te stoppen."<br />

De experimenten met de alternatieve sluitspier<br />

leverden Bardoel de Esser-prijs <strong>2002</strong> op, genoemd<br />

naar de pionier in de plastische chirurgie. "Deze<br />

prijs wordt iedere twee jaar uitgereikt aan een<br />

Koude techniek<br />

Het onderzoek heeft Bardoel een heilig ontzag<br />

bijgebracht voor de anale sfincter, de échte sluitspier.<br />

"Ga maar na. Die spier levert niet alleen<br />

voldoende willekeurige druk om de ontlasting<br />

tegen te houden of door te laten. Hij maakt ook<br />

nog onderscheid tussen gasdruk, vloeistof of<br />

vaste stof." Of het ooit mogelijk zal zijn om al<br />

die kwaliteiten te verenigen in een nagemaakte<br />

sluitspier rond de opening van een stoma?<br />

Bardoel kan het niet voorspellen. "Zeker is wel”,<br />

zegt ze, “dat deze plastisch-chirurgische ingreep<br />

heel moeilijk is te vervangen door 'koude techniek'.<br />

Bij eerdere pogingen met een kunststof<br />

afsluitmechanisme trad vroeg of laat altijd een<br />

afweerreactie op."<br />

Het onderzoek heeft Bardoel ook gesterkt in<br />

haar enthousiasme voor de plastische chirurgie.<br />

"Dit type onderzoek behoort tot de functionele<br />

reconstructieve chirurgie. Veel mensen beseffen<br />

niet dat dit ook bij de plastische chirurgie hoort.<br />

Hoewel het maar een klein deel van het werk is,<br />

kleeft aan plastische chirurgie nog steeds een<br />

aura van mooimakerij."<br />

nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2002</strong> 23


S T E L L I N G<br />

Geen hightech onderzoek,<br />

maar het betere handwerk<br />

tekst > Joost van der Gevel | foto > Eut van Berkum<br />

Het gebruik van nieuwe<br />

technieken moet er niet<br />

toe leiden dat wordt<br />

afgestapt van degelijk<br />

klinisch onderzoek<br />

Promovendi leveren bij hun proefschriften<br />

vaak een aantal stellingen.<br />

Plastisch chirurg Arnold Schuurman licht een<br />

van zijn stellingen toe.<br />

“<br />

De stelling komt van Guilio Taleisnik, een<br />

beroemde Amerikaanse handchirurg. Rond<br />

1988 waren polskijkoperaties een nieuw fenomeen,<br />

waardoor ze te pas en te onpas werden<br />

verricht. Ik doe ongeveer negentig procent<br />

hand-polschirurgie en tien procent microchirurgische<br />

reconstructies. Bij de hand-polschirurgie<br />

valt me op dat Taleisniks stelling nog steeds<br />

zeer actueel is. De basisprincipes van anamnese<br />

en onderzoek worden nogal eens vergeten.<br />

Regelmatig ontbreekt een gedegen kennis van<br />

de anatomie en uit armoede wordt dan gebruik<br />

gemaakt van nieuwere technieken. Op onjuiste<br />

gronden, vind ik. Dan hamer ik op die stelling<br />

van Taleisnik.<br />

Een MRI wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt voor<br />

polsdiagnostiek, terwijl klinische diagnostiek –<br />

voelen en kijken met kennis van de anatomie –<br />

al uitsluitsel kan geven. Een MRI-scan heeft dan<br />

geen toegevoegde waarde. Met die scan probeert<br />

men dan zijn gebrekkige anatomische<br />

kennis te compenseren.<br />

Soms wordt een kijkoperatie van de pols voorgesteld,<br />

terwijl dat niet nodig is op basis van<br />

klinische diagnostiek. Als een ligament – een<br />

peesachtige structuur die twee botjes bij elkaar<br />

houdt – scheurt door een val, dan kunnen die<br />

twee botjes los van elkaar bewegen. Dat is ook<br />

vast te stellen door op de juiste plaatsen te<br />

drukken en te voelen, daarvoor hoef je geen<br />

kijkoperatie te verrichten.<br />

Ik krijg patiënten uit het hele land met het<br />

verzoek een kijkoperatie van de pols te doen.<br />

Die patiënten hebben al CT-scans, MRI-scans,<br />

skeletscans en bloedonderzoeken gehad,<br />

terwijl de diagnose al te stellen is door de juiste<br />

botjes en ligamenten te belasten. Onlangs<br />

onderzocht ik een vrouw die met een hele<br />

stapel foto’s bij me kwam. Zij zou een scheur<br />

hebben in de discus, een van de structuren aan<br />

de pinkzijde van de pols. Bij klinisch onderzoek<br />

vond ik aanwijzingen voor artrose tussen twee<br />

polsbotjes. Artrose verklaart die klachten veel<br />

beter dan een discusscheur. Na behandeling van<br />

de artrose was zij klachtenvrij.<br />

Krater<br />

Tegenwoordig worden vaak driedimensionale<br />

reconstructies van de pols gemaakt. Zo kreeg ik<br />

een patiënt, een krachtsporter, met een driedimensionale<br />

foto van de pols. Op de foto was<br />

duidelijk zichtbaar dat er in een van de polsbotjes<br />

een flink gat zat. Die behandelaars zagen<br />

dat gapende gat en dachten dat dit de pijnklachten<br />

na het sporten verklaarde. Maar dat<br />

gat werd veroorzaakt door de beperkingen van<br />

de techniek! Het was optisch bedrog, het zat er<br />

helemaal niet. Bovendien kon dat gat door de<br />

plek waar het zich bevond, die pijn helemaal<br />

niet veroorzaken.<br />

Daarmee wil ik niet zeggen dat die technieken<br />

geen verrijking zijn. We moeten alleen niet<br />

overdrijven. Binnenkort promoveert een arts in<br />

Amsterdam op experimenteel onderzoek naar<br />

driedimensionaal bewegende polsbeelden.<br />

Het is de vraag in hoeverre die techniek voor de<br />

algemeen praktiserende polsspecialist te gebruiken<br />

is. Onder doorlichting zijn de bewegingen<br />

in de pols ook goed te observeren. Driedimensionale<br />

beelden zijn weer wel goed te gebruiken<br />

om de overbrenging van krachten in de pols te<br />

bestuderen.<br />

Voordat we nieuwe onderzoeksmethodes gaan<br />

gebruiken, zowel invasief als non-invasief, moeten<br />

we terug naar gedegen klinisch onderzoek:<br />

goed kijken, goed luisteren. We slaan te vaak<br />

de basisprincipes van anamnese en onderzoek<br />

over en denken dat we door gebruik van mooie<br />

instrumenten en dure apparatuur meer te<br />

weten komen. Maar dat is dus niet zo.<br />

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!