Burgerjaarverslag 2002 - Gemeente Hoorn

In november 2002 vond een wijziging in de bezetting plaats. Op 13 november
2002 nam de heer D. Simsek (GroenLinks) afscheid als lid van de raad. Hij
werd opgevolgd door de heer J. de Boer.
Andere rolverdeling
In een bepaald opzicht was er sprake voor een nieuwe situatie voor alle raadsleden,
niet alleen voor de raadsleden die voor het eerst zitting namen in de gemeenteraad.
Door de inwerkingtreding van de Wet Dualisering Gemeentebestuur op 7 maart
2002, is de rolverdeling binnen het gemeentebestuur veranderd. In fysieke zin
kwam dit al direct tot uiting. De voorzitter van de raad zat niet meer met de wethouders
aan een tafel tijdens de raadsvergadering. Voor de wethouders werden
aparte plaatsen gereserveerd op de tribune. De wethouders namen vanaf dat
moment slechts op uitnodiging plaats in de raadskring, op het moment dat er
onderwerpen aan de orde waren die hun portefeuille betroffen.
De belangrijkste verandering door de inwerkingtreding van de Wet Dualisering
Gemeentebestuur betreft de taken en bevoegdheden van raad en college. De
raad, als volksvertegenwoordigend orgaan, moet de kaders vaststellen (waaronder
ook de financiële kaders) en controleren of binnen deze kaders met de
beschikbaar gestelde middelen de gewenste doelen zijn bereikt. Het college van
burgemeester en wethouders vormt het bestuur van de gemeente dat alle taken
die door wetten of door de raad zijn opgedragen uitvoert, binnen de door de
raad gestelde kaders.
Omdat er in dit nieuwe stelsel minder voorstellen - of in ieder geval minder
gedetailleerd- behoeven te worden voorgelegd aan de raad, is aan het college in
de wet een actieve informatieplicht naar de raad opgelegd. Door de contacten
die de raadsleden als volksvertegenwoordigers in de gemeenschap onderhouden,
door de informatie vanuit het college en door de verantwoordingsplicht
van het college aan de raad, is de raad in staat zijn kaderstellende en controlerende
taken te vervullen.
Griffier
De raad kan bij zijn taken – net als vroeger - uiteraard ook gebruikmaken van hetzelfde
ambtelijk apparaat als het college. Maar de wet heeft daarnaast bepaald dat
vanwege de scheiding in taken en bevoegdheden vanaf maart 2003 de raad moet
beschikken over een eigen griffier. De gemeentesecretaris, de heer J.A.M. Bakker, is
dan niet meer de secretaris van de raad. De gemeentesecretaris blijft de secretaris
van het college en blijft het hoofd van de ambtelijke organisatie, met uitzondering
van de griffier en griffiemedewerkers die onder de raad vallen.
Vooruitlopend op deze wettelijke verplichting heeft de raad een benoemingsprocedure
gestart voor een raadsgriffier en mevrouw J.F. Kamminga voor deze functie geselecteerd.
Om formeel-technische redenen moest het nog het college zijn dat haar per
16 september aanstelde als eerste raadsgriffier van deze gemeente totdat zij per maart
2003 officieel door de raad als raadsgriffier kon worden benoemd. Na haar beëdiging
op 18 september als plaatsvervangend secretaris vervult zij vanaf die datum de taak
van secretaris van de raad in alle raadsvergaderingen. Het aantreden van mevrouw
Kamminga in de raadsvergaderingen betekende dat de gemeentesecretaris vanaf dat
moment tijdens raadsvergaderingen niet meer naast de raadsvoorzitter zat maar op
een voor hem gereserveerde plaats op de tribune bij de wethouders. Daarmee werd in
de raadsvergaderingen de scheiding in taken en bevoegdheden tussen raad en college
van burgemeester en wethouders ook zichtbaar in de praktijk.
De enige functionaris die aan beide organen verbonden is, is de burgemeester: hij
blijft de voorzitter (maar geen lid) van de raad en de voorzitter (en lid) van het college
van burgemeester en wethouders.
In het volgende hoofdstuk komen enkele nieuwigheden aan de orde voor burgers
die (mede) het gevolg zijn van de dualisering van het gemeentebestuur.
10