eer/ijk eden - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek
eer/ijk eden - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek
eer/ijk eden - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
lia van Driebergen: 'van dese naeghescreven thienden zijn toebehoorende<br />
die voornoemde Vrouwe van Lokhorst [Cornelia van Driebergen]<br />
die gherechte twedeelen ende dat dardendeel behoort toe Heynderick<br />
van Berkenroode, off zijn erffghenaemen'. Hendrik van Berkenrode<br />
is overl<strong>eden</strong> vóór 14 mei 1550, vandaar dat zijn erfgenamen worden<br />
vermeld als bezitters van éénderde deel van de Heemsteedse tienden.<br />
De jaarl<strong>ijk</strong>se pachtsom kon variëren (zie tabel 1) en was afhankel<strong>ijk</strong> van<br />
wat de pachters aan geld op tafel wilden leggen. Hoe hoger de te<br />
verwachten opbrengst, hoe m<strong>eer</strong> geld men bereid was te investeren in<br />
het pachten van de tienden.<br />
1553 1555 1556 1557 1558 1559<br />
Grote Geesttiende 93 73 71 110 75 85<br />
Kleine Geesttiende 105 88 85 131 82 100<br />
Veentiende 18 36 24 30 24 23<br />
<strong>Heemstede</strong>r-houttiende 18 47 44V2 38 15 26<br />
Totaalbedrag 234 244 224% 309 196 234<br />
Tabel 1. De jaarl<strong>ijk</strong>se pachtsommen van de tienden te <strong>Heemstede</strong> in de jaren 1553-1559<br />
(de bedragen zijn gesteld in Karolusguldens van 40 groten Vlaams).<br />
De pachters dienden de pachtsom in twee termijnen te betalen met<br />
Karolusguldens van 40 groten Vlaams per stuk. De ene helft vóór<br />
kerstavond van het lopende jaar, en de andere helft vóór 1 mei van het<br />
daaraanvolgende jaar. Voor iedere Karolusgulden moest ook nog eens<br />
één stuiver (oftewel twee groten Vlaams) worden betaald aan 'ranssoene',<br />
of rantsoengeld. Hiermee werden alle uitgaven bekostigd die<br />
voortvloeiden uit het verpachten van de tienden. De ene helft van het<br />
rantsoengeld was bestemd voor de rentmeester van de vrouwe van<br />
<strong>Heemstede</strong> (als organisator van het geheel), de andere helft voor het<br />
al <strong>eer</strong>der genoemde 'ghelach'.<br />
Om een tijdige betaling van de pachtsom te garanderen, dienden de<br />
pachters te zorgen voor een betrouwbare en kapitaalkrachtige borg.<br />
Deed een pachter dat niet, dan werden de door hem verworven<br />
tienden opnieuw verpacht. Indien deze tweede verpachting vervolgens<br />
minder geld opbracht, werd het verschil verhaald op de <strong>eer</strong>ste pachter<br />
omdat deze niet voor een betrouwbare borg had gezorgd. Was de<br />
opbrengst tijdens de tweede verpachting echter hoger, dan kwam het<br />
verschil ten goede aan Cornelia van Driebergen. Waarschijnl<strong>ijk</strong> zorgde<br />
de gewoonte om gebruik te maken van één borg in de prakt<strong>ijk</strong> nog wel<br />
eens voor problemen, want vanaf circa 1600 werden de pachters van<br />
113