eer/ijk eden - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek

Noten:
1
M.G.J. Duijvendak en J.J. de Jong, Eliteonderzoek: rijkdom, macht en
status in het verleden Cahiers voor lokale en regionale geschiedenis nr. 11
(Zutphen 1993) 9.
2
Verwijs en Verdam, Middelnederlandsch woordenboek VIII (Den Haag
1916) kolom 321-322.
3
P.N. van Doorninck, Inventaris van het Archief van de Heerlijkheid Heemstede
(Haarlem 1911) en Ons Voorgeslacht 44e jaargang (1989) 111.
4
H.F.K. van Nierop, Van ridders tot regenten. De Hollandse adel in de
zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw Hollandse Historische
Reeks 1 (Amsterdam 1984) 122.
5
Er moet dan ook worden benadrukt dat de grenzen van de Hout- en
Veentiende in de zestiende eeuw meer naar het zuiden lagen dan in de
zeventiende-eeuwse omschrijvingen wordt aangegeven, aangezien Bennebroek
in de zestiende eeuw nog gewoon tot Heemstede behoorde en geen
zelfstandige heerlijkheid was. In de zestiende eeuw vormde Hillegom de
zuidelijke grens van de Hout- en Veentiende; bron: Archiefdienst voor
Kennemerland, Archief van de Heerlijkheid Heemstede inv. nr. 358.
6
Cornelia van Driebergen had al op 28 november 1552 bij decreet van het
Hof van Holland de heerlijkheid Heemstede gekocht van Roeland van
Heemstede (een kleinzoon van Roeland Lefèvre). Zij werd echter pas op 17
januari 1553 officieel met de heerlijkheid Heemstede beleend. Op 1
december 1554 werd Cornelia van Driebergen in haar bezit van de heerlijkheid
Heemstede bevestigd door de Grote Raad te Mechelen, en op 26
augustus 1557 deed Roeland van Heemstede afstand van alle rechten op de
heerlijkheid Heemstede, zie: Van Doorninck, Inventaris, 10.
7
Van Nierop, Van ridders tot regenten, 124.
8
J.C.N. Raadschelders, Lokale bestuursgeschiedenis Cahiers voor lokale en
regionale geschiedenis nr. 7 (Zutphen 1992).
9
J.W. Groesbeek, Heemstede in de historie. Leven, werken, handel en
koehandel in de woonplaats van Emece (1972) 35; Van Nierop wijst er
eveneens op dat wanneer een ambachtsheer niet in zijn ambachtsheerlijkheid
resideerde, hij zijn belangen liet behartigen door een rentmeester, zie:
Van Nierop, Van ridders tot regenten, 122.
10
Mogelijk waren Jelis Janszn. Oom en Klaas Janszn. Oom broers van Jacob
Janszn. Oom en Jan Janszn. Oom (de laatste werd vermeld als schepen van
Amsterdam op 24 maart 1560). Jacob Janszn. Oom en Jan Janszn. Oom
woonden in 1560 in Amsterdam; bron: Archiefdienst voor Kennemerland
(hierna AvK), Archief van de Heerlijkheid Heemstede (hierna AHH), inv.
nr. 466, fol. 237.
11
Op 16 mei 1626 werd Johan Stevenszn. van Asch (die ook schout van
Heemstede was) aangesteld als rentmeester van de heer van Heemstede.
Dit is tot nu toe de oudste vermelding van combinatie van het schoutambt
met het rentmeesterschap; bron: AvK, AHH, inv. nr. 469 fol. 3.
12
E. Verwijs en J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek dl. 2 Çs
Gravenhage 1889) kolom 1185.
119